Amendement : Amendement van het lid Piri over nareis mogelijk maken voor partners die in het land van herkomst niet kunnen trouwen
36 703 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij nareis (Wet invoering tweestatusstelsel)
Nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID PIRI
Ontvangen 27 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, onder 3 wordt in het voorgestelde derde lid, onderdeel
a, toegevoegd «of partner die zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij
om die reden behoort tot diens gezin, en die het in het land van herkomst niet is
toegestaan met die vreemdeling een huwelijk aan te gaan».
II
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Indien het voorstel van wet tot Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene
wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom
van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet) tot wet is of wordt verheven
en artikel I, onderdeel G, van die wet eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel
C, van deze wet, wordt het in artikel VII, onder 2, onderdeel a, subonderdeel 2°,
van die wet genoemde onderdeel C als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Er wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
c. In onderdeel 1 (nieuw) wordt «Artikel 29, eerste lid,» vervangen door «Het eerste
lid».
d. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Aan het derde lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «of partner die zodanig afhankelijk
is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin, en die het in
het land van herkomst niet is toegestaan met die vreemdeling een huwelijk aan te gaan».
Toelichting
Dit amendement zorgt ervoor dat nareis ook mogelijk blijft voor (partners van) vreemdelingen
die in hun land van herkomst niet konden huwen. Dat omvat ongehuwde partners van LHBTIQ+
personen.
Met het onderhavig wetsvoorstel wordt de mogelijkheid voor ongehuwde partners om te
kunnen nareizen geschrapt, terwijl het nuttig effect van deze maatregel, volgens het
Ministerie van Asiel en Migratie, beperkt is. In een aanzienlijk deel van de nareisaanvragen
voor ongehuwde partners wordt de aanvraag namelijk ingediend in combinatie met één
of meer minderjarige kinderen. Dan heeft de andere ouder (de ongehuwde partner) alsnog
via artikel 8 EVRM recht op gezinshereniging. Dit betekent een procedurele verschuiving
naar de complexere en bewerkelijke procedure rond artikel 8 EVRM, terwijl het eindresultaat
hetzelfde is (verblijf in Nederland).
Bovendien stelt de indiener dat de uitwerking van deze maatregel in de praktijk, specifiek
voor LHBTIQ+ personen discriminatoir uit kan pakken. Zo valt te denken aan situaties
van vreemdelingen voor wie het (feitelijk) onmogelijk is om in het land van herkomst
te huwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om landen waarin homoseksuele relaties niet alleen
niet erkend worden, maar zelfs strafbaar zijn. De indiener stelt dat Nederland een
voortrekkersrol moet blijven spelen als het gaat om de bescherming van de LHBTIQ+
personen, specifiek in zaken waarbij mensen worden vervolg vanwege hun seksuele geaardheid.
Ten aanzien van het uitsluiten van relaties van hetzelfde geslacht heeft het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens al eerder bepaald dat er geen sprake is van een objectief
en gerechtvaardigd onderscheid als deze van hereniging worden uitgesloten.1 Het uitsluiten van deze relaties is ook in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn
(overweging 5): «De lidstaten passen deze richtlijn toe zonder onderscheid te maken
op grond van ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal,
godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale
minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.»
Piri
Indieners
-
Indiener
Kati Piri, Kamerlid