Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Van Vroonhoven en Koops ter vervanging van nr. 22 over het introduceren van de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen
35 968 Intrekking van de Archiefwet 1995 en vervanging door een nieuwe Archiefwet (Archiefwet 20..)
Nr. 29 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN VROONHOVEN EN KOOPS TER VERVANGING VAN DAT
GEDRUKT ONDER NR. 22
Ontvangen 11 februari 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Het voorgestelde artikel 10.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin van het derde lid vervalt.
2. Na het derde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
3a. Onze Minister kan een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in het eerste
lid, dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, een bestuurlijke
boete opleggen. De op grond van de eerste zin op te leggen bestuurlijke boete bedraagt
ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23,
vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3b. Onze Minister heeft de bevoegdheden, bedoeld in het derde lid en lid 3a, niet ten
aanzien van een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onderdelen a tot en met g.
3. In het vierde lid wordt «of» vervangen door een komma en wordt na «last onder bestuursdwang»
ingevoegd «of bestuurlijke boete».
Toelichting
In het regeerprogramma is gesteld dat het toezicht op de uitvoering van de modernisering
van de Archiefwet 1995 versterkt wordt1. De voorgestelde modernisering van de Archiefwet kan alleen maar doeltreffend zijn
als de toezichthouder toereikende sanctie-en handhavingsinstrumenten tot zijn beschikking
heeft. Als dit niet het geval is, is de kans reëel dat overtredingen onbestraft blijven
en daardoor langer zullen voortduren en vaker zullen voorkomen. Een toereikend instrumentarium
kenmerkt zich door zijn veelzijdigheid. Dat betekent dat de sanctiemiddelen van de
toezichthouder zowel van herstellende aard moeten zijn (zoals een last onder dwangsom
die de overtreder verplicht om de overtreding ongedaan te maken op straffe van een
dwangsom) als van punitieve aard (zoals een bestuurlijke boete). Het wetsvoorstel
creëert een grondslag voor het opleggen van een last onder bestuursdwang, en als gevolg
daarvan beschikt het bestuursorgaan krachtens artikel 5:32 van de Awb óók over de
bevoegdheid in plaats daarvan een last onder dwangsom op te leggen. Los hiervan, heeft
een bestuurlijke boete als doel om de overtreder leed toe te brengen en een nieuwe
overtreding te voorkomen. Een bestuurlijke boete wordt onvoorwaardelijk opgelegd en
ziet op overtredingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Een bestuurlijke
boete kan daarom bijvoorbeeld effectief zijn in de situaties waarin verantwoordelijke
overheidsorganen ernstige overtredingen hebben begaan van de Archiefwet. In dat geval
kan immers moeilijker een last onder dwangsom worden opgelegd, omdat dit afhangt van
de vraag of er feitelijk nog herstel mogelijk is. Bij ernstige overtredingen waar
herstel niet meer mogelijk is zou – zonder de mogelijkheid van een bestuurlijke boete –
de overtreding onbestraft blijven.
De bevoegdheid voor de toezichthouder om een bestuurlijke boete op te leggen kan in
de praktijk vergeleken worden met de bevoegdheid die de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) heeft mede op grond van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.
De AP kan bij overtredingen van Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) aan
bijvoorbeeld ministeries een boete opleggen. De AP maakt ook van deze bevoegdheid
gebruik getuige de boete van 24 februari 2022 aan het Ministerie van Buitenlandse
Zaken vanwege langdurige slechte beveiliging van zeer veel gevoelige informatie in
visumaanvragen. Ondanks dat de veiligheidsrisico’s bekend waren bij het ministerie,
nam het ministerie geen passende veiligheidsmaatregelen. Op zo’n moment kan de bestuurlijke
boete een passende, bestraffende, sanctiemogelijkheid zijn voor een toezichthouder.
De bevoegdheid tot het opleggen van boetes is in dit amendement alleen belegd bij
de toezichthouder op centraal niveau. Binnen de huidige toezichtsystematiek in de
Archiefwet is het moeilijk om deze ook toe te kennen aan de decentrale toezichthouders.
Het decentraal toezicht wordt namelijk uitgeoefend door de provinciearchivaris, gemeentearchivaris
of waterschapsarchivaris die in dienst is bij het verantwoordelijk overheidsorgaan.
Van Vroonhoven
Koops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Nicolien van Vroonhoven, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Willem Koops, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |