Amendement : Amendement van het lid Diederik van Dijk over alleen inzicht verschaffen in donaties van minimaal 15.000 euro
35 646 Regels voor het inzichtelijk maken van donaties ontvangen door maatschappelijke organisaties en tot het tegengaan van ondermijning door maatschappelijke organisaties, alsmede tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de economische delicten in verband met het deponeren van de balans en de staat van baten en lasten door stichtingen (Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties)
Nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID DIEDERIK VAN DIJK
Ontvangen 31 januari 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, wordt na «anders dan subsidie» ingevoegd «, met
een waarde van € 15.000 of meer» en wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd
«, met een waarde van € 15.000 of meer».
II
In artikel 3, eerste lid, wordt «Als hem blijkt van substantiële donaties, kan de
burgemeester» vervangen door «De burgemeester kan».
III
In artikel 4, eerste lid, wordt «Als daaruit blijkt van substantiële donaties, kan
het openbaar ministerie» vervangen door «Het openbaar ministerie kan».
Toelichting
Dit wetsvoorstel regelt dat een burgemeester van een gemeente waar een maatschappelijke
organisatie is gevestigd dan wel activiteiten uitoefent, bevoegd is om in het kader
van de handhaving van de openbare orde, bedoeld in artikel 172 van de Gemeentewet,
informatie te verzoeken bij de maatschappelijke organisatie over geografische herkomst,
doel en omvang van een of meer donaties afkomstig van buiten een lidstaat. Als hem
blijkt van substantiële donaties, kan de burgemeester tevens persoonsgegevens opvragen,
indien de verwerking daarvan noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde
(artikel 3 lid 1). Een vergelijkbare mogelijkheid wordt geschapen voor het Openbaar
Ministerie (OM) (artikel 4). Het gevolg is dat maatschappelijke organisaties alle
donaties bij moeten houden, op basis waarvan een burgemeester en/of het OM kan besluiten
extra informatie over substantiële donaties te vorderen. Dit volgt uit artikel 2.
Dit legt een enorme (administratieve) last op maatschappelijke organisaties. Zij moeten
hierdoor alle donaties (zowel geldelijk als in natura) registeren. Dit wringt te meer
doordat alleen bij substantiële donaties aanvullende informatie opgevraagd kan worden.
Wat onder «substantieel» verstaan wordt, is echter niet uitgewerkt in het wetsvoorstel.
Gevolg is dat maatschappelijke organisaties van alle donaties alle gegevens bij moeten
houden.
De regering geeft aan dat «het voorstelbaar is dat de autoriteiten die om donatiegegevens
kunnen verzoeken zich bij de uitvoering mede laten inspireren door het bedrag van
€ 15.000, dat onder de Wwft wordt gebruikt als één van de indicatoren voor melding
van een ongebruikelijke transactie door financiële instellingen aan de Financial Intelligence
Unit-Nederland». Dit geeft maatschappelijke organisaties helaas niet de zekerheid
dat donaties lager dan dit bedrag niet geregistreerd hoeven worden. Deze grens is
voorstelbaar, maar niet wettelijk vastgelegd.
Om de (administratieve) last voor maatschappelijke organisaties te verlagen, wordt
met dit amendement geregeld dat maatschappelijke organisaties, op verzoek, alleen
inzicht hoeven te verschaffen in donaties van minimaal 15.000 euro. Hiermee wordt
aangesloten bij de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (artikel
5). Ook daar wordt namelijk een bedrag van 15.000 euro gehanteerd als één van de indicatoren
op basis waarvan een cliëntenonderzoek kan worden ingesteld.
Het doel van dit amendement wordt bereikt door het verschil tussen een «donatie» en
een «substantiële donatie» te laten vervallen. Dit amendement zorgt ervoor dat de
wet enkel ziet op substantiële donaties, zijnde donaties met een waarde van meer dan
15.000 euro.
Dit amendement sluit aan op het in het Hoofdlijnenakkoord genoemde «slim verbod» op
ongewenste buitenlandse financiering van Nederlandse verenigingen, stichtingen, kerkgenootschappen
of informele organisaties. Een generieke verplichting om alle giften te registreren
levert namelijk een te grote administratieve last op maatschappelijke organisaties
en is volgens de indiener niet proportioneel.
De indiener begrijpt dat dit amendement de effectiviteit van het wetsvoorstel kan
verlagen. Hij wijst er echter op dat uit de bijbehorende stukken al blijkt dat ook
de regering de grens van 15.000 euro kan voorstellen. Dit amendement legt deze grens
enkel vast. In combinatie met andere wetten die witwassen tegengaan blijft het mogelijk
om toezicht te houden op ongebruikelijke transacties. De registratieplicht van kleine
donaties wordt echter niet bij maatschappelijke organisaties neergelegd, maar het
toezicht berust bij poortwachters zoals banken. Daarnaast wegen de enorme (administratieve)
lasten van het registeren van alle gegevens van alle donaties volgens de indiener
niet op tegen de voordelen. Met de voorgestelde grens wordt een evenwicht bereikt
in een effectieve aanpak en een werkbare situatie voor maatschappelijke organisaties.
D.J.H. van Dijk
Indieners
-
Indiener
Diederik van Dijk, Kamerlid