Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

16 juni 2021, wetsvoorstel – Er komt een minimumprijs voor het vrijkomen van CO2 bij het opwekken van elektriciteit. Maar is die wel hoog genoeg? De Kamer bespreekt het wetsvoorstel van staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) dat dit regelt.

Bedrijven die elektriciteit opwekken moeten meer gestimuleerd worden om rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor het klimaat. Dit is de gedachte achter het invoeren van een minimumprijs. Die stijgt op basis van Vijlbriefs wetsvoorstel in de loop van de jaren. Duidelijkheid hierover geeft bedrijven meer zekerheid om op lange termijn structureel genoeg te investeren in verduurzaming van de elektriciteitsopwekking.

Minimumprijs en ETS

De minimumprijs is een aanvulling op het Europese Emissions Trading System (ETS), waarin het recht om CO2 uit te stoten wordt verhandeld. De prijs voor CO2-uitstoot in het ETS is de afgelopen jaren flink gestegen, van ongeveer €7 per ton in 2017 naar ruim €50 nu.

De Nederlandse minimumprijs is zo vastgesteld dat die in de praktijk niets toevoegt, constateert Van Raan (PvdD), want de ETS-prijs is fors hoger. Daarom wil hij die minimumprijs flink verhogen. Is de minimumprijs die nu wordt vastgesteld wel effectief, vraagt ook Bontenbal (CDA) zich af.

De staatssecretaris legt uit dat de ETS-prijs zeer volatiel is. Als je het prijspad van de minimumprijs te dicht bij de ETS-prijs bepaalt, dan kom je in de knoop met de leveringszekerheid, is zijn verwachting.

Jaarlijks vaststellen?

Het is goed dat er een minimumprijs komt, zegt Thijssen (PvdA), maar waarom stellen we die niet jaarlijks vast? Dan kan het volgens hem veel effectiever als instrument worden ingezet om de klimaatdoelen te halen. De termijn van vijf jaar is gekozen omdat de industrie enige zekerheid moet hebben over toekomstig rendement, antwoordt Vijlbrief. Snels (GroenLinks) stelt voor om bij de evaluatie van de wet te bekijken of die vijf jaar nog wel een juiste termijn is.

Leijten (SP) gelooft niet dat het wetsvoorstel goed gaat werken. De overheid moet volgens haar meer de regie nemen in de energievoorziening en minder vertrouwen op het "neoliberale marktklimaatbeleid". Anders lukt het niet om de klimaatcrisis aan te pakken.

Internationaal

Nederland heeft een voortrekkersrol in het invoeren van een minimumprijs voor de CO2-uitstoot, zegt Idsinga (VVD). Hij spoort de regering aan om andere landen daaraan te laten meedoen, zodat er een gelijk speelveld ontstaat.

Volgens Vijlbrief is er internationaal weliswaar "heel wat aan het gebeuren", maar kiezen andere landen vaak voor andere instrumenten. Nederland moet wat hem betreft aanjager en koploper zijn op dit terrein.

Evaluatie

Hoe ontwikkelt de CO2-prijs zich? Hoe wordt het Europese beleid uitgewerkt? De onzekerheden hierover maken het volgens Grinwis (ChristenUnie) nodig om de wet niet pas na vijf jaar maar al na drie jaar te evalueren.

Snels (GroenLinks) denkt dat het onvermijdelijk is dat de CO2-prijs sneller omhooggaat. Dat is zeker nodig als een nieuw kabinet een ambitieuzer reductiedoel vaststelt, merkt Van Weyenberg (D66) op. Ook daarom moet er misschien eerder een evaluatie van de wet plaatsvinden. Vijlbrief vindt dat een verstandig voorstel. Dat kan in zijn ogen dan ook gepaard gaan met een nieuwe berekening van het prijspad.

Energierekening

Kops (PVV) hekelt de "allesverblindende klimaatideologie" die volgens hem ten grondslag ligt aan het wetsvoorstel. Hij ziet niets in het belasten van CO2-uitstoot. Die zal er volgens hem toe leiden dat de energierekening fors stijgt.

Ook Jansen (FVD) voorziet dat de energieprijzen hierdoor zullen stijgen. Het beleid van de regering leidt volgens hem bovendien tot afhankelijkheid van "onbetrouwbare wiebelstroom", opgewekt door windmolens en zonnecollectoren.

De Kamer stemt op 22 juni over het wetsvoorstel en de ingediende moties.

Zie ook