Veroorzaakt leenstelsel lagere hbo-instroom?
1 juni 2016, debat - Dit studiejaar zijn er 9.000 studenten minder begonnen met een hbo-studie. De Kamer debatteert met minister Bussemaker (Onderwijs) over de vraag in hoeverre de invoering van het leenstelsel daarvoor heeft gezorgd.
Met ingang van het studiejaar 2015/2016 is het leenstelsel ingevoerd. De minister wil daarmee geld vrijmaken voor verbetering van het hoger onderwijs. Maar het nieuwe stelsel heeft een "verwoestend effect", stelt Rog (CDA), verwijzend naar de lagere instroom in met name het hbo. Het "schuldenstelsel" is asociaal en treft kansarme groepen, zo sluit Van Dijk (SP) zich daarbij aan. Maar Bisschop (SGP) stelt dat het te vroeg is voor al te scherpe conclusies. Wie wil studeren kan studeren, benadrukken Duisenberg (VVD) en Van Meenen (D66). Zij wijzen met Mohandis (PvdA) en Grashoff (GroenLinks) op het boeggolfeffect: jongeren zijn eerder gaan studeren door de aankondiging van het leenstelsel.
Doorstroom van mbo naar hbo stokt
Jongeren die het mbo hebben afgerond, stromen minder vaak door naar het hbo. Die ontwikkeling is ongewenst, vindt Grashoff, maar is al zichtbaar sinds 2006 en staat dus los van het leenstelsel. Bussemaker wijst op maatregelen om de doorstroom te verbeteren. Dat jongeren wellicht beter nadenken over hun studiekeuze is positief, zegt Duisenberg, die wijst op de lagere uitval onder doorgestroomde mbo'ers. Mohandis wijt de lagere doorstroom deels aan "onterechte leenangst": veel mbo'ers weten niet dat er nog steeds een aanvullende beurs is voor studenten met ouders met een laag inkomen. Goede voorlichting over dit soort zaken is cruciaal, zo reageert de minister.
Minder jongeren uit laagopgeleid milieu gaan studeren
Het aantal kinderen van laagopgeleide ouders dat aan een studie begint, is gedaald met 15%. Jongeren voor wie studeren minder vanzelfsprekend is, haken volgens Rog af. Kuzu (GrKÖ) concludeert dat de toegankelijkheid van het onderwijs voor kwetsbare groepen daalt. "De verheffingsagenda is kapot", betoogt Beertema (PVV): de kansenongelijkheid neemt toe langs de lijn van hoog- en laagopgeleide ouders. Van Dijk houdt "de minister van tweedeling" daarvoor verantwoordelijk, maar Bussemaker benadrukt dat kansengelijkheid wel degelijk belangrijk is in het beleid. Uit OESO-onderzoek blijkt volgens haar dat het Nederlandse (hoger) onderwijs een emanciperende rol vervult.
Aandacht voor gehandicapte studenten
Het leenstelsel pakt vooral oneerlijk uit voor studenten met een functiebeperking, aldus Bruins (ChristenUnie): ze gaan er fors op achteruit. Dit verklaart volgens hem de daling van de instroom met 20%. Ook Van Meenen, Rog en Grashoff vragen specifiek aandacht voor deze groep. Gehandicapte studenten moeten gewoon naar het hoger onderwijs kunnen, vindt ook Bussemaker. Zij suggereert dat ze meer gebruik zouden kunnen maken van de onder meer hiervoor bedoelde profileringsfondsen van hbo's en universiteiten. Verder gaat zij overleggen met het Expertisecentrum handicap + studie, decanen en onderwijsinstellingen over het aanpakken van knelpunten.
De Kamer stemt op 7 juni over de ingediende moties.
Zie ook:
-
Het overzicht van de laatste debatten in het kort
-
De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.