Verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
21 februari 2019, wetsvoorstel - Vanaf 2020 gaat er bijna 500 miljoen extra naar het kindgebonden budget. Vooral paren met een gezamenlijk inkomen van een tot anderhalf keer modaal profiteren.
Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke bijdrage van de overheid voor gezinnen met kinderen. In het regeerakkoord is afgesproken om mensen met een middeninkomen meer te ondersteunen. Daarom verhoogt staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken) de hoogte van het inkomen waarop de afbouw van het kindgebonden budget voor paren begint.
Steun voor hoger budget
Goed nieuws, zo noemt Peters (CDA) het voorstel: meer gezinnen krijgen recht op het kindgebonden budget en het bedrag stijgt. Ook Nijkerken (VVD) is positief: gezinnen die de broekriem hebben moeten aanhalen, krijgen wat meer lucht. Het helpt mensen in het spitsuur van het leven, zegt Raemakers (D66), en geeft kinderen kans op een betere toekomst.
Het wetsvoorstel is een goede correctie op het inkomensbeleid van de afgelopen jaren, betoogt Bruins (ChristenUnie). Dat heeft in zijn ogen onrechtvaardig uitgepakt, vooral voor eenverdieners met een modaal inkomen.
Het extra geld voor het kindgebonden budget zou moeten gaan naar de mensen die dat het hardst nodig hebben, betoogt Kwint (SP). Hij wil vooral het bedrag voor gezinnen met een laag inkomen en met meer of oudere kinderen verhogen.
Mulder (PVV) steunt het wetsvoorstel van staatssecretaris Van Ark omdat het de koopkracht verhoogt. Maar hij vindt het onvoldoende: gezinnen hebben meer nodig.
Fout in uitvoering
De Belastingdienst heeft de afgelopen jaren de regeling voor het kindgebonden budget verkeerd uitgevoerd. Hierdoor hebben ouders te weinig ontvangen. Zij zullen naar schatting nog 375 tot 445 miljoen aan nabetalingen over de afgelopen vijf jaar ontvangen. Er is een systeemfout gemaakt zonder dat iemand het doorhad, erkent staatssecretaris Snel (Financiƫn), en dat is niet fraai.
Door de correctie van de fout neemt het niet-gebruik af en stijgen de structurele kosten van het kindgebonden budget met ongeveer 50 miljoen. Staatssecretaris Van Ark vangt dit op door het bedrag in 2020 niet te indexeren.
Het niet-indexeren treft vooral mensen met een laag inkomen en alleenstaande ouders, vreest Van Dijk (PvdA). Westerveld (GroenLinks) vindt het onterecht dat zij opdraaien voor een fout van de overheid. Maar gezien het "totaalplaatje aan regelingen" acht staatssecretaris Van Ark het gerechtvaardigd.
Studiefinanciering
Als kinderen jonger dan 18 jaar naar het hoger onderwijs gaan, vervalt het recht op de kinderbijslag en het kindgebonden budget. In het verleden was dit geen probleem omdat ze in plaats daarvan studiefinanciering kregen. Maar door de invoering van het leenstelsel is dit in veel gevallen niet langer een gift maar een lening.
Het leenstelsel pakt onrechtvaardig uit voor minderjarigen die gaan studeren en hun ouders, concluderen Kwint (SP) en Stoffer (SGP). Zij willen dat deze groep recht krijgt op kinderbijslag en eventueel, afhankelijk van het inkomen, het kindgebonden budget.
Het doel is sympathiek, zo reageert Van Ark op het voorstel van Kwint en Stoffer. Maar de staatssecretaris wil het niet betalen door het recht op het kindgebonden budget sneller af te bouwen bij een hoger inkomen. Dat leidt namelijk tot een hogere marginale druk, een stijging van de brutoinkomsten die niet leidt tot een toename van het besteedbaar inkomen.
De Kamer stemt op 5 maart over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Zie ook
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
- Kijk debatten terug via Debat Gemist