Problemen bij uitvoering fosfaatreductieplan

18 mei 2017, debat - De Kamer constateert veel knelpunten bij het terugdringen van de fosfaatproductie. Staatssecretaris Van Dam (Landbouw) legt de nadruk op de tot nu toe behaalde fosfaatbesparing.

Teleurstelling, boosheid, onmacht en onzekerheid bij boeren. Dik (ChristenUnie) wijst op de gevolgen van het regelmatig aanpassen van de voorwaarden in het fosfaatreductieplan. Ook Geurts (CDA) hekelt de voortdurende beleidswijzigingen en maakt zich grote zorgen over de boerengezinnen.

Van Dam erkent zijn verantwoordelijkheid voor het fosfaatreductieplan, maar wijst erop dat het in korte tijd door de sectororganisaties is opgesteld. Wijzigingen in het plan worden daarom steeds in nauw overleg met de organisaties aangebracht. Daarover wordt "maximaal gecommuniceerd", zegt de staatssecretaris.

Het doel is binnen bereik, maar we zijn er nog niet. Van Dam wijst op de fosfaatreductie die tot nu toe in 2017 is bereikt. Een plan B, waar Kuiken (PvdA) om vraagt, is volgens hem niet nodig als de gerealiseerde reductie wordt vastgehouden en er nog een extra stapje wordt gezet.

Rechterlijke uitspraak

Op 4 mei 2017 sprak de rechter uit dat het fosfaatreductieplan niet van toepassing is op een aantal eisende melkveehouders. Zij zouden er onevenredig door worden getroffen, bijvoorbeeld omdat zij al onomkeerbare investeringen in grond of stallen hadden gedaan.

Van Dam is tegen de fosfaatuitspraak van de rechter in beroep gegaan. Het was volgens hem voorzienbaar dat de overheid zou ingrijpen in de stijgende fosfaatuitstoot: daar is bij herhaling voor gewaarschuwd. Een gratuite waarschuwing, vindt Ouwehand (PvdD), want wat betekent dat voor individuele boeren die hun buren zagen uitbreiden?

Lodders (VVD) maakt zich zorgen over de gevolgen van de uitspraak van de rechter over het fosfaatreductieplan. Inmiddels hebben zich al meer bedrijven gemeld met vergelijkbare problemen. Bedrijven die al dieren hebben afgevoerd zullen volgens haar zeker een schadeclaim indienen als de rechter bepaalt dat dat niet had gehoeven.

Grashoff (GroenLinks) wil dat de Kamer onmiddellijk na de uitspraak in hoger beroep wordt ingelicht. Dat vindt Van Dam vanzelfsprekend. Over eventuele gevolgen van de uitspraak voor het beleid zal hij de Kamer zo spoedig mogelijk daarna informeren.

Oorzaak problemen

De problemen met fosfaat zijn begonnen met het afschaffen van het melkquotum, zegt Ouwehand. Dat was ook volgens Grashoff "buitengewoon onverstandig". Hij vindt het onbegrijpelijk dat de signalen over de enorme groei van de melkveehouderij vervolgens zijn genegeerd.

"Alleen Brusselse bureaucraten zien een fosfaatoverschot." Graus (PVV) stelt de hele noodzaak van fosfaatreductie ter discussie. Wereldwijd dreigt er volgens hem juist een fosfaattekort, dus "mest is het bruine goud". Maar Futselaar (SP) wijst erop dat de Brusselse regels er ook zijn met het oog op de drinkwater- en oppervlaktewaterkwaliteit.

Toekomst

In Nederland mogen boeren van de Europese Unie meer mest uitrijden over het land dan in andere landen. Die zogenaamde derogatie kent de voorwaarde dat de totale mestproductie niet groeit. Maar dat is wel gebeurd doordat bedrijven sinds het vervallen van het melkquotum fors zijn gegroeid.

De derogatie moeten we behouden, maar daarbij past "geen angsthazerij", aldus de oproep van Dijkgraaf (SGP). Hij wil dat er in de Brusselse regels voor fosfaat ook rekening wordt gehouden met de Nederlandse export van fosfaat naar landen met een tekort. De Nederlandse positie is niet sterk genoeg om zo'n wijziging van de spelregels te bereiken, reageert Van Dam.

Het behoud van derogatie staat voorop, vindt ook De Groot (D66). Hij roept de sector op tot onderlinge solidariteit zodat de fosfaatreductiedoelen worden bereikt. En laat de staatssecretaris ondertussen in Brussel "als bondgenoot van de sector" knokken voor de boeren, voegt Dik toe.

De Kamer sprak eerder over de fosfaatmaatregelen op 1 december 2016. Zij stemt op 23 mei over de bij het debat ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.