Naar een toekomstbestendig onderwijs

9 maart 2016, debat - Het Nederlandse primair en voortgezet onderwijs moet toekomstbestendig worden en aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen. De Kamer bespreekt het advies van Platform Onderwijs2032 hierover.

Leren kinderen op school de juiste dingen voor de toekomst? Wat is nou echt belangrijk? Alleen rekenen en taal, of ook programmeren? Moeten ze al jong met Engels beginnen, of juist met Chinees? In opdracht van staatssecretaris Dekker (Onderwijs) heeft het Platform Onderwijs2032 - de kinderen van nu komen in 2032 van school - onder leiding van Paul Schnabel nagedacht over de inhoud van het primair en voortgezet onderwijs. Welke kennis en vaardigheden moeten leerlingen opdoen met het oog op ontwikkelingen in de samenleving? Iedereen mocht meepraten: leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders, ouders, het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen. Ook zijn wetenschappelijke inzichten en buitenlandse voorbeelden meegenomen.

Kerncurriculum en vrije ruimte bepalen onderwijsaanbod

Elke school zal in ieder geval taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap moeten onderwijzen. Dat wordt het zogenoemde kerncurriculum. Daarnaast blijft er ruimte voor scholen om zelf keuzes te maken. Straus (VVD) vindt het belangrijk dat het vak burgerschap gaat over "de fundamentele waarden van ons land" en dat kinderen in de Nederlandse samenleving leren leven. Kuzu (GrKÖ) vraagt meer aandacht voor onderwijs over de migratiegeschiedenis en het slavernijverleden. De vrije ruimte die scholen houden, vindt Bruins (ChristenUnie) erg belangrijk, want "er moeten geen staatsscholen ontstaan". Dekker beaamt dat pluriformiteit juist de kracht is van het Nederlandse onderwijs.

Succes is afhankelijk van de leraren

Het succes van Onderwijs2032 hangt af van de leraren, vindt Ypma (PvdA). Zij hebben dan wel professionele ruimte nodig en moeten hun beroepstrots weer terugkrijgen. Geef leraren en scholen de mogelijkheid om het onderwijs zelf in te richten, zegt ook Grashoff (GroenLinks). De invulling van de plannen moet volgens Van Meenen (D66) inderdaad niet uit een ontwerpteam, maar uit leraren zelf komen. Bruins maakt zich wel zorgen om de werkdruk van leraren: "Laden we hun bordje niet te vol?" Volgens Beertema (PVV) hebben de leraren helemaal niet om vernieuwing gevraagd. Van hem had het advies van de commissie-Schnabel niet gehoeven: "Laat scholen toch met rust".

Denk aan de waarschuwingen van commissie-Dijsselbloem

Sommige woordvoerders zijn niet enthousiast over wéér een onderwijsvernieuwing. Van Dijk (SP) vraagt zich af of er wel voldoende geluisterd wordt naar de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie naar onderwijsvernieuwingen uit 2008, die werd voorgezeten door Jeroen Dijsselbloem. Van Dijk vraagt de staatssecretaris een pas op de plaats te maken en het niet meteen allemaal in te vullen. Het Onderwijs2032-advies ademt een visie die overeenkomt met die van eerdere onderwijsvernieuwingen, constateert ook Bisschop (SGP). "Die flopten en vereisten hevige reparaties." Net als Rog (CDA) herinnert hij aan de waarschuwingen van de commissie-Dijsselbloem. Dekker betoogt dat hij die adviezen juist goed in het oog houdt.

De Kamer stemt op 15 maart over de ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort

  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.