Medische hulpmiddelensector wordt transparanter
13 april 2017, wetsvoorstel - Marketing door fabrikanten van medische hulpmiddelen mag niet ontaarden in oneigenlijke beïnvloeding van artsen. Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) versterkt de controle daarop. De Kamer is het eens met zijn wetsvoorstel.
Het belang van de patiënt moet vooropstaan. Als een arts een patiënt een bepaald soort kunstheup aanraadt, moet de patiënt ervan kunnen uitgaan dat hij de beste kwaliteit krijgt. En dat de arts niet kiest voor een bepaalde fabrikant omdat deze hem "het hof heeft gemaakt", zoals Marijnissen (SP) het zegt.
Met zijn wetsvoorstel wil Van Rijn voorkomen dat in de sector van de medische hulpmiddelen de marketing van fabrikanten doorslaat naar oneigenlijke beïnvloeding van artsen. Bij excessen in de relatie tussen zorgverleners en leveranciers kan voortaan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) optreden.
"Over de schreef? Dan krijg je te maken met de IGZ." El Yassini (VVD) omschrijft de gewenste werking van het wetsvoorstel. Ook Agema (PVV) is blij dat wordt opgetreden tegen ongewenste relaties tussen fabrikanten en artsen.
Register biedt inzicht
De partijen in de zorg hebben in 2012 het Transparantieregister Zorg opgericht om het inzicht in de financiële relaties tussen zorgverleners en bedrijven te vergroten. Een mooie vorm van zelfregulering, vindt Van Rijn. Hij versterkt de waarde van het register door het gebruik van het BIG-nummer (beroepen in de gezondheidszorg) toe te staan.
Agema, Marijnissen en Ellemeet (GroenLinks) betreuren het dat er uitzonderingen worden gemaakt en dat niet alle contacten tussen bedrijven en artsen hoeven te worden gemeld. Maar Dijkstra (D66) wijst erop dat contacten tussen fabrikanten en zorgverleners ook heel nuttig kunnen zijn, bijvoorbeeld bij scholingsbijeenkomsten voor nieuwe hulpmiddelen.
Ook Van Rijn benadrukt het belang van contacten tussen fabrikanten en zorgverleners voor het bevorderen van kennis en innovatie. Maar hij erkent dat er sprake is van "een lastige relatie": er moeten contacten zijn, maar ze mogen niet tot ongewenste beïnvloeding leiden.
De Kamer stemt op 18 april over het wetsvoorstel.
Zie ook:
-
Het overzicht van de laatste debatten in het kort
-
De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.