Kamer bespreekt Verzamelwet Brexit
24 januari 2019, wetsvoorstel - De regering wil snel kunnen inspelen op onvoorziene omstandigheden bij een (harde) brexit. Minister Blok (Buitenlandse Zaken) verdedigt het wetsvoorstel dat dit regelt. Maar zet dit het parlement niet buitenspel?
De Verzamelwet Brexit regelt onder meer dat bij een brexit de regering zonder consultatie van het parlement van een bestaande wet kan afwijken via een ministeriële regeling. De kans dat deze bepaling gebruikt wordt, is kleiner bij een geordende brexit dan bij een harde brexit.
Advies van de Raad van State en vragen van de Tweede Kamer hebben ertoe geleid dat minister Blok zijn wetsvoorstel eerder al heeft aangepast. Hierdoor krijgt het parlement alsnog een rol, bijvoorbeeld bij een algemene maatregel van bestuur (AMvB) op basis van de Verzamelwet Brexit.
Rol parlement
Wat er ligt is goed, zegt Mulder (VVD). Hij is positief over de wijzigingen van minister Blok, die in zijn ogen zorgen voor een balans tussen democratische controle en het nemen van noodmaatregelen. Maar andere woordvoerders hebben nog twijfels. Bisschop (SGP) waarschuwt dat de machtigingsbevoegdheid "de centrale positie van het parlement in onze constitutionele rechtsorde" niet mag ondergraven.
Het kabinet krijgt de kans om per decreet te regeren, concludeert Van Weerdenburg (PVV). Zij vreest dat de Verzamelwet Brexit gebruikt zal worden om "Brusselse dictaten" door te voeren, zonder dat het parlement kan ingrijpen.
De machtigingsbepaling is niet proportioneel, vinden Leijten (SP) en Van Raan (PvdD): het tast de kern van het wetgevingsproces aan, omdat er geen democratische controle mogelijk is. Ze willen de bepaling daarom helemaal uit de wet halen.
De machtigingsbepaling is bedoeld als vangnet voor noodsituaties, verzekert minister Blok, om leed van mensen of dieren te voorkomen. Als een probleem met een gewoon wetgevingstraject kan worden opgelost, zal de regering daarvoor kiezen. Hij is het met Van der Graaf (ChristenUnie) en Omtzigt (CDA) eens dat de toepassing van de bepaling moet worden onderbouwd.
Een ministeriële regeling moet uiterlijk de dag na publicatie naar het parlement worden gestuurd, stellen Omtzigt (CDA) en Verhoeven (D66) voor. Als de Eerste of Tweede Kamer het er niet mee eens is, moet de regeling binnen een week weer worden ingetrokken. Ook willen ze dat zo'n regeling na tien weken automatisch vervalt. Een scherpe aanpassing, oordeelt Blok, maar wel uitvoerbaar.
Van Ojik (GroenLinks) wil een stap verder gaan. Hij stelt voor dat een ministeriële regeling al wordt ingetrokken als een derde van een van de Kamers ertegen is. Maar zo krijgt een minderheid de mogelijkheid om de wens van een meerderheid tegen te houden, werpt de minister tegen.
Duur
In Bloks wetsvoorstel staat dat de regering tot een jaar na brexit gebruik kan maken van de machtigingsbepaling. Dit is te lang, vinden Verhoeven (D66) en Omtzigt (CDA). Zij willen er zes maanden van maken. Het is aan de Kamer om hierover te oordelen, antwoordt de minister.
Grondwet
De regering zou de machtigingsbepaling niet mogen gebruiken om grondrechten te beperken, zo betogen Van der Graaf (ChristenUnie) en Leijten (SP). Zij willen daarom in de wet opnemen dat er niet mag worden afgeweken van de Grondwet. Daar heeft Blok geen bezwaar tegen: de regering wil niet komen met voorstellen die ingaan tegen grondwetsartikelen.
Dubbele nationaliteit
Ploumen (PvdA) vraagt aandacht voor de lastige positie van Britten in Nederland en Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk na een brexit. Geef hun de mogelijkheid om een tweede nationaliteit aan te vragen, zo oppert ze. Brexit is voor de minister echter geen aanleiding om de nationaliteitswetgeving te veranderen.
De Kamer stemt op 29 januari over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Zie ook:
-
Het overzicht van de laatste debatten in het kort
-
De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
-
Kijk debatten terug via Debat Gemist