Het VN-verdrag Handicap

10 december 2024, debat – De Kamer debatteert met staatssecretarissen Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Nobel (Participatie en Integratie) over het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap.

Sinds 2016 geldt het VN-verdrag Handicap in Nederland. Het doel van het verdrag is om de mensenrechten van mensen met een beperking te bevorderen, beschermen en waarborgen. De Kamer spreekt regelmatig over de implementatie van het verdrag, onlangs op 3 april 2024. Een werkagenda van staatssecretaris Maeijer moet ervoor zorgen dat de samenleving in 2040 helemaal toegankelijk is voor mensen met een beperking.

Kritisch rapport

Centraal in het debat staat een recent kritisch rapport van de VN over de Nederlandse naleving van het verdrag. Daarin zeggen de VN dat het tempo te laag ligt en dat er te weinig concreet wordt gedaan. Westerveld (GroenLinks-PvdA) spreekt over een “keiharde tik op de vingers”. Op papier heeft iedereen gelijke rechten, maar in de praktijk zijn veel mensen minder gelijk dan anderen, zegt zij.

Het rapport is volgens Bevers (VVD) een kritische maar stevige aanmoediging. De verleiding is volgens hem groot om op basis van het rapport aanpassingen te vragen. Maar meer regels maken de samenwerking niet per se inclusiever, waarschuwt hij. Hij wil eerst verdergaan met de acties die al in gang zijn gezet.

Verschillen tussen gemeenten

Gemeenten passen regelingen voor ondersteuning verschillend toe, ziet Dobbe (SP). Zij vraagt om erkenning voor deze vorm van rechtsongelijkheid. Nationale normen kunnen de verschillen bestrijden en dit probleem oplossen, denkt Van Dijk (SGP, mede namens ChristenUnie). Dat sluit aan bij de aanbeveling van de VN om nationale richtlijnen vast te stellen. El Abassi (DENK) vraagt zich af waarom de staatssecretaris toch vooral nadruk legt op gedecentraliseerde regelgeving en beleidsruimte voor gemeenten.

Gemeenten zijn in Nederland verantwoordelijk voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), legt staatssecretaris Maeijer uit. Er is een brede studie gaande naar de houdbaarheid van de Wmo. Die wil ze gebruiken om te zien of er onverklaarbare en ongerechtvaardigde verschillen tussen gemeenten zijn. Op basis daarvan volgen er eventueel maatregelen.

Zorg

Thiadens (PVV) merkt op dat toegang tot zorg voor mensen met een beperking vaak ingewikkeld en tijdrovend is. Dat geldt ook voor het krijgen van de juiste zorgindicatie, op basis waarvan ondersteuning wordt toegekend.

Maeijer ondersteunt gemeenten om het indicatiesproces eenvoudiger te maken. Dat moet ertoe leiden dat mensen niet elk jaar moeten bewijzen dat ze een beperking hebben en ondersteuning nodig hebben. Dit levert minder stress en op en zorgt voor minder administratieve lasten.

Krul (CDA) benadrukt dat het bij het VN-verdrag gaat om de bescherming van mensenrechten: mensen met een handicap zijn meer dan hun zorgvraag. Toch is de staatssecretaris van VWS verantwoordelijk voor het beleid voor deze groep. Moet deze taak niet bij een ander ministerie worden ondergebracht?

De breedte van het VN-verdrag maakt duidelijk dat het niet bij één ministerie belegd kan worden, dus dat maakt coördinatie noodzakelijk, benadrukt Maeijer. Zij ziet het vanwege haar verantwoordelijkheid voor zorg en gezondheid als haar rol om te zorgen dat het VN-verdrag kabinetsbreed op de agenda staat.

Ervaringsdeskundigen

Rikkers (BBB) wil dat ervaringsdeskundigen beter worden betrokken bij de besluitvorming. Zij vraagt om onderzoek naar de manier waarop hun betrokkenheid kan worden vergroot. Ook Joseph (NSC) denkt dat de sleutel tot een succesvolle uitvoering van het VN-verdrag bij ervaringsdeskundigen ligt. Zij wil dat zij een fatsoenlijk salaris krijgen voor hun inzet.

Maeijer herkent de signalen dat ervaringsdeskundigen zich niet altijd voldoende gehoord voelen. Het kabinet werkt met een brede groep organisaties aan de ontwikkeling van de werkagenda. Regionale netwerken moeten bijdragen aan een meer gelijkwaardige betrokkenheid bij vraagstukken over gezondheid, zorg en ondersteuning in de regio. Gemeenten betrekken ervaringsdeskundige inwoners bij het uitvoeren van de Wmo en het opstellen van de verplichte inclusieagenda.

Arbeidsmarkt

Paulusma (D66) wil dat meer mensen met een beperking aan het werk gaan en wijst op de rol van werkgevers. Er ligt een groot onbenut arbeidspotentieel, benadrukt zij. Dat kan helpen om het personeelstekort terug te dringen.

Staatssecretaris Nobel wijst op verschillende initiatieven. Zo zijn er loonkostensubsidies en jobcoaching. Werkgevers kunnen ook gebruikmaken van een no-riskpolis voor medewerkers met een beperking. Vanwege de arbeidskrapte hebben werkgevers niet de luxe om mensen aan de zijlijn te laten staan, denkt de staatssecretaris. De uitdaging is om deze groep duurzaam inzetbaar te houden.

De Kamer stemt op 17 december over de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk debatten terug via Debat Direct