Derde termijn investeringsverplichting cultureel audiovisueel product

24 mei 2023, wetvoorstel - Een aantal voorstellen om de wet aan te passen zijn aanleiding om het debat over het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product te heropenen.

Staatssecretaris Uslu (Cultuur en Media) wil dat commerciële aanbieders van videostreamingsdiensten, zoals Netflix, Disney+ en HBO Max, 4,5% van hun in Nederland gegenereerde omzet gaan investeren in Nederlandse films, series en documentaires. De bedoeling is om zo het Nederlandse aanbod te stimuleren.

Genres

We moeten niet alleen Nederlandse films, series en documentaires stimuleren, vindt Werner (CDA), maar ook andere producties. Zij wil dat de helft van het beschikbare geld aan andere genres besteed mag worden, zoals reality- en spelprogramma's, zodat makers de ruimte krijgen. Sport valt er overigens niet onder.

Onder anderen Bosma (PVV) steunt Werners voorstel, maar sommige woordvoerders denken er anders over. Westerveld (GroenLinks) wil dat het geld van de investeringsverplichting niet gaat naar commercieel amusement, maar naar producties met een toegevoegde waarde.

Percentage

Wuite (D66) en Van der Graaf (ChristenUnie) stellen voor om het percentage van de omzet dat geïnvesteerd moet worden in Nederlandse producties, te verhogen van 4,5% naar 5%. Hierdoor komen er enkele miljoenen extra beschikbaar. Maar Westerveld (GroenLinks) en Mohandis (PvdA) vinden dit te weinig en pleiten voor 6%.

Onafhankelijke producenten

Ten minste 60% van het te investeren bedrag zou naar onafhankelijke producties moeten gaan, vinden Van Strien (VVD) en Werner (CDA). Het gaat dan om producenten die niet exclusief werken voor een omroep, tv-bedrijf of streamingdienst. Maar voor Kwint (SP) is 60% niet genoeg: hij wil er minimaal 80% van maken.

Coalitiedeal

Na het eerdere debat over het wetsvoorstel op 22 maart hebben de coalitiepartijen met elkaar overlegd en een deal bereikt, stelt Mohandis (PvdA) vast op basis van de wijzigingen die daarna zijn voorgesteld. Wat is er precies achter de schermen gebeurd, vraagt Bosma (PVV), die constateert dat de staatssecretaris blijkbaar is gepasseerd.

Van Strien (VVD) erkent dat er overleg is geweest tussen de coalitiepartners, maar er is ook gesproken met andere partijen. De behandeling van het wetsvoorstel is een bende geworden, luidt het oordeel van Kwint (SP), waarbij de doelstellingen steeds meer uit zicht zijn geraakt. Wuite (D66) denkt daar anders over: het compromis leidt tot een substantiële impuls voor de sector.

Het debat over het wetsvoorstel gaat op een later moment verder met de reactie van de staatssecretaris op de derde termijn van de Kamer.

Zie ook: