Debat over steun aan de gewapende oppositie in Syrië
2 oktober 2018, debat - De Kamer debatteert met minister Blok (Buitenlandse Zaken) over de hulp die Nederland van 2015 tot 2018 aan Syrische oppositiegroepen heeft geleverd.
In 2015 werden de Syriërs bedreigd door de eigen leider, Assad, en door IS, met een grote vluchtelingenstroom tot gevolg. Koopmans (VVD) schetst de situatie op het moment dat Nederland besloot om zogenoemde non-lethal assistance (niet-dodelijke steun) te verlenen aan 22 oppositiepartijen in Syrië. We wilden de Syrische bevolking niet in de steek laten, zegt Kuiken (PvdA).
Uit berichtgeving van Nieuwsuur en Trouw is gebleken dat gesteunde oppositiegroepen zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Zo heeft Jabhat al-Shamiya hulp ontvangen, terwijl dat volgens het Openbaar Ministerie "een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk" is. Karabulut (SP) noemt ook de Sultan Murad Brigade, die zelf verklaarde een Koerdische woonwijk in Aleppo te hebben gebombardeerd.
Er is rechtstreeks steun verleend aan Syrische terroristen en dat kwalificeert De Roon (PVV) als "krankzinnig wanbeleid". Volgens Kuzu (DENK) werd het besluit tot steun slechts genomen omdat Nederland nu eenmaal graag met Amerika wil meedoen.
Selectie en controle
In de voorwaarden voor het verlenen van steun aan Syrische oppositiegroepen stond dat de groepen niet mogen samenwerken met extremistische groepen, dat ze een politieke oplossing moeten nastreven en dat ze het humanitair oorlogsrecht moeten naleven. Hoe verliep de selectieprocedure, vragen Sjoerdsma (D66) en Van Ojik (GroenLinks).
De Syrische oppositiegroepen zijn geselecteerd op grond van de genoemde criteria, zegt Blok, waarbij voor een aantal groepen ook is afgegaan op het oordeel van bondgenoten. Terugkijkend meent hij dat de selectie scherper had gemoeten.
Krol (50PLUS) vraagt zich af hoe de controle op de gesteunde oppositiegroepen zo heeft kunnen falen. Bij schending van de voorwaarden werd de hulp niet beëindigd, constateert Voordewind (ChristenUnie). De minister geeft toe dat de controle "niet altijd even waterdicht" is geweest, maar zegt dat het handelen van een van de organisaties wel degelijk tot beëindiging van de hulp heeft geleid.
Volkenrecht
Waarom heeft het kabinet de volkenrechtelijke risico's van de operatie niet met de Kamer gedeeld, vraagt Sjoerdsma (D66). Blok antwoordt dat de risico's wel degelijk zijn geschetst, maar hij vindt ook dat de volkenrechtelijke toetsing "explicieter" met de Kamer had moeten worden gedeeld.
Gedurende de operatie zijn we binnen de grenzen van het volkenrecht gebleven, betoogt Blok. In de leveringsovereenkomst van pick-uptrucks stond bijvoorbeeld dat ze niet mochten worden ingezet voor oorlogsdoeleinden. Een papieren werkelijkheid, vindt Omtzigt (CDA). De minister erkent dat hij niet kan uitsluiten dat gesteunde groepen bij oorlogsmisdaden betrokken zijn geweest en dat daarbij Nederlandse hulpgoederen zijn gebruikt.
Beëindiging hulp
Wanneer en waarom is de hulp aan Syrische oppositiegroepen beëindigd, vraagt Karabulut (SP). Dat is in fases gebeurd, reageert minister Blok. Hij herinnert eraan dat de Kamer in januari 2018 vertrouwelijk is geïnformeerd over het beëindigen van een deel van de hulp. Gezien het voortgaande verlies van grondgebied door de gematigde groepen is de resterende hulp in april 2018 stopgezet.
De minister heeft "niet eerlijk gecommuniceerd" over groeperingen die de criteria zouden hebben geschonden en evenmin over de eventuele beëindiging van de steun aan dergelijke groeperingen, concludeert Karabulut (SP). Daarom dient zij een motie van wantrouwen in.
Toekomst
Wat kunnen we leren van de Nederlandse steun aan de Syrische oppositie, vraagt Koopmans (VVD). Is het wel mogelijk om steun te verlenen zonder risico's? Van Ojik (GroenLinks) wil blijven zoeken naar een manier om "positieve krachten maximaal te versterken". De vorm en inhoud van steunprogramma's vereisen volgens Stoffer (SGP) in ieder geval een actievere rol van het parlement.
Assad is inmiddels de enige optie voor een "enigszins geordend regime" in Syrië, meent Baudet (FvD). Hij redeneert dat de actieve ondermijning van Assads regime door het Westen alleen maar bijgedragen aan verlenging van de oorlog.
Minister Blok verwijst naar de grondwettelijke plicht om de internationale rechtsorde te bevorderen. Met niets doen leg je je neer bij mensenrechtenschendingen en het ontstaan van grote vluchtelingenstromen, zegt de bewindsman.
Aansluitend aan het debat wordt de motie van wantrouwen van de SP verworpen. SP, PvdD, DENK, PVV en FvD stemmen voor. Over de overige moties stemt de Kamer op 7 oktober.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
- Kijk debatten terug via Debat Gemist