Debat over rechtspositie medewerkers openbaar onderwijs
13 juni 2019, wetsvoorstel - Er komt een einde aan de verschillende rechtspositieregels in het onderwijs. VVD en D66 stellen nog twee extra wijzigingen voor aan minister Van Engelshoven (Onderwijs).
Het wetsvoorstel om de rechtspositie van medewerkers in openbare onderwijsinstellingen, van basisonderwijs tot onderzoeksinstellingen, aan te passen, kan rekenen op brede steun. De wet stond dan ook als hamerstuk op de agenda. Dat de Kamer er nu toch over spreekt, komt omdat Veldman (VVD) en Van Meenen (D66) nog twee extra wijzigingsvoorstellen hebben.
Normalisering rechtspositie
Het wetsvoorstel heft de verschillen in rechtspositie op tussen personeel in het openbaar onderwijs en in het bijzonder onderwijs. Vanaf 2020 gaat voor iedereen het private arbeidsrecht uit het Burgerlijk Wetboek gelden.
Medewerkers van bijzondere onderwijsinstellingen vallen nu al onder het private arbeidsrecht, maar medewerkers van openbare onderwijsinstellingen zijn officieel nog ambtenaar en vallen onder het ambtenarenrecht. En dat gaat dus veranderen.
Volgens Van Engelshoven gaat er een lang gekoesterde wens in vervulling als er een eind komt aan de verschillen in rechtspositie. Het voordeel daarvan is dat er overal één lijn gaat gelden, wat de onderwijs-cao's en de onderhandelingen daarover ten goede moet komen.
Onafhankelijk TNO
Volgens Veldman (VVD) is deze wetswijziging een goede gelegenheid om er ook voor te zorgen dat TNO niet meer onder de Ambtenarenwet valt. Door dat te regelen, wordt elke schijn van partijdigheid voorkomen, vindt hij.
Hoewel de minister het met de VVD eens is dat TNO absoluut onafhankelijk onderzoek moet kunnen doen, vindt zij deze wijziging toch overbodig. Volgens haar is de onafhankelijkheid namelijk al goed geregeld in de TNO-wet en de TNO-code.
Consequent
Als je de rechtspositie aanpast, wees dan ook consequent en gebruik de juiste termen, zegt Van Meenen (D66). Hij vindt sommige bepalingen in de wet overbodig, bijvoorbeeld de opdracht aan de werkgever voor de totstandkoming van een cao en bepalingen over het evenwicht tussen de belangen van werkgevers en werknemers. Dat wordt namelijk al geregeld in het Burgerlijk Wetboek en andere arbeidsrechtelijke wetten. Zoals het er nu staat, schept het alleen maar verwarring, meent de D66'er. De minister kan zich vinden in zijn redenering.
De Kamer stemt op 18 juni over het wetsvoorstel en de amendementen.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
- Kijk debatten terug via Debat Gemist