Plenair verslag
Tweede Kamer, 40e vergadering
Dinsdag 14 januari 2025
-
Aanvang14:00 uur
-
Sluiting0:00 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn leden der Kamer, te weten:
De voorzitter:
Ik open de vergadering van 14 januari en daarmee open ik meteen het hele jaar. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Financiën.
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Ergin
Vragen van het lid Ergin aan de minister van Financiën over het bericht "Inflatie weer iets gestegen: prijzen 4,1 procent omhoog".
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuurtje en ik geef graag het woord aan de heer Ergin, die een aantal vragen heeft aan de minister. Het woord is aan hem.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Wat een eer om de eerste woorden van het parlementaire jaar of althans het politieke jaar te mogen spreken. Helaas niet over een onderwerp dat heel veel Nederlanders blij maakt, want Nederlanders hebben moeite om rond te komen. Meer dan ooit maken mensen zich zorgen over of ze hun rekeningen wel kunnen betalen. Mensen met een baan, mensen met een minimuminkomen, mensen met een modaal inkomen, ze dreigen allemaal kopje-onder te gaan met alles wat jaar op jaar, keer op keer en telkens maar weer duurder wordt.
Voorzitter. In de afgelopen periode heb ik veel mensen gesproken, mensen die in de vrieskou de verwarming uit hebben moeten zetten omdat ze bang zijn voor de energierekening, ouders die shampoo verdunnen met water zodat het flesje shampoo langer meegaat. Het meest pijnlijke verhaal kwam van een leerkracht die met pijn en leed in haar ogen aangaf dat ze een leerling in de klas had die het hele schooljaar door in dezelfde broek had doorgebracht en nog steeds aan het doorbrengen is. En het stopt maar niet. Alles wordt duurder. In 2025 betalen de Nederlanders meer voor water, meer voor hun zorg, meer voor een postzegel, meer voor het openbaar vervoer, meer voor limonade en zelfs de belastingen worden duurder. Alles bij elkaar opgeteld houden we allemaal ook dit jaar minder geld over en worden we armer.
Voorzitter. Ik kan heel veel vragen aan de minister stellen, maar ik heb één simpele vraag: wat gaat deze minister doen om Nederland weer betaalbaar te krijgen? Wat gaat hij nu doen om ervoor te zorgen dat alle mensen die moeite hebben met de rekeningen, die uiteindelijk weer kunnen betalen en wat gaat hij doen om de inflatie weer onder controle te krijgen?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Heinen:
Voorzitter. Dank voor de vragen van de Kamer over inflatie. Dat is natuurlijk een heel belangrijk onderwerp. Inflatie is niks anders dan een belasting voor hardwerkende Nederlanders. De inflatie holt zowel de koopkracht als het spaargeld van mensen uit en raakt vooral de middeninkomens. Het is daarom cruciaal dat we de inflatie bestrijden. De inflatie zagen we eerder al oplopen helaas, mede door het ruime monetaire beleid van de Europese Centrale Bank na de financiële crisis in combinatie met een snel economisch herstel na de coronapandemie. Vooral na de inval van Rusland in Oekraïne en de stijgende energieprijzen is de inflatie verder uit de hand gelopen en dat is zacht uitgedrukt. Die steeg zelfs naar 17% in 2022.
De Europese Centrale Bank heeft toen ook ingegrepen, onder andere door de rente te verhogen en opkoopprogramma's af te bouwen. Daar moet het bestrijden van de inflatie beginnen, dus dat is verstandig, maar voor de Nederlandse situatie gaat dit beleid niet ver genoeg. We moeten dus kijken wat we in Nederland zelf kunnen doen. De heer Ergin vroeg daar terecht naar. Dat begint echt bij minder uitgeven, niet omdat we bezuinigen zo leuk vinden, maar omdat we de portemonnee van hardwerkende Nederlanders willen beschermen. Hogere belastingen en meer uitgeven helpt simpelweg niet bij het bestrijden van inflatie. We moeten de begrotingsdiscipline herstellen in het belang van onze economie en in de eerste plaats in het belang van alle Nederlanders.
Voorzitter. De heer Ergin vroeg concreet wat wij doen. Ik zal de drieslag zoals ik die ook bij de Financiële Beschouwingen heb genoemd, waar wij lang over dit onderwerp hebben gesproken, herhalen. Het is cruciaal in deze omgeving van hoge inflatie dat we de begrotingsdiscipline herstellen, dat we minder uitgeven en dat we zorgen dat de belastingen dalen.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Nederlanders hebben dus helemaal niets aan dit antwoord. We horen antwoorden, zoals over discipline. Natuurlijk, niemand is tegen discipline. Het is altijd goed om slim en verstandig om te gaan met geld. Het gaat over Rusland en Oekraïne, wat we natuurlijk in de afgelopen energiecrisis ook hebben gezien. Maar mensen hebben helemaal niets aan dit antwoord. Mensen willen het gewoon vandaag weten. Ze hebben vandaag die verwarming nodig, niet over een paar maanden als we weer tig debatten hebben gevoerd over het monetaire beleid en we tig debatten met elkaar hebben gevoerd over de belastingen.
Voorzitter. Ik wil gewoon van de regering, van deze minister, weten wat hij gaat doen voor al die mensen die niet op zoek zijn naar een super-de-luxe bestaan, maar gewoon fatsoenlijk willen rondkomen en dit jaar op jaar, keer op keer niet voor elkaar krijgen. Wat zegt deze minister tegen al die mensen? Is het antwoord van de minister: wacht u nog maar even?
Minister Heinen:
Nee, dat zou natuurlijk vreselijk zijn als je die zorgen hebt en je in de supermarkt je boodschappenkarretje steeds kleiner ziet worden of de rekeningen steeds ziet stijgen. Ik besef heel goed dat wat ik hier vertel, een economisch verhaal is. Tegelijkertijd moet ik dat wel vertellen. Het gaat om hoe wij hier problemen oplossen. Dat gaat op deze manier. Als jij in die supermarkt staat en die hoge prijzen ziet of thuis de energierekening ziet, snap ik dat een lesje economie je op dat moment niet helpt. Daarom werkt dit kabinet ook aan koopkrachtverbetering. Daarover heb ik wel goed nieuws — dat is echt een eerste stap, want we komen van ver — namelijk dat de koopkracht wel stijgt. Dat heeft met een aantal zaken te maken. De inflatie is nog steeds te hoog, maar we zien ook dat de lonen stijgen; die zitten hoger dan de inflatie. Daarnaast werkt dit kabinet ook aan lastenverlichting. Door die combinatie zien we dat de koopkracht stijgt. Dat is goed nieuws. Maar ik besef heel goed: we komen van ver, dus voordat je het voelt, zijn we echt een aantal jaren verder. Daarom is er ook echt werk aan de winkel in deze strijd tegen inflatie, maar voornamelijk in het beschermen van de portemonnee van de hardwerkende Nederlanders.
De heer Ergin (DENK):
De minister heeft het over koopkracht. Daarover zeg ik altijd het volgende. Volgens mij heeft een bekende politicus — ik ben even zijn naam kwijt — gezegd: "In gelul kan je niet wonen." Door koopkrachtplaatjes kan je niet warm in bed liggen; daar kan je niet je maag mee vullen. Ik kan nog heel veel dingen zeggen, maar volgens mij is het een kwestie van keuzes maken. Ik roep de minister en de regering op om te kiezen voor die hardwerkende Nederlander, om ervoor te zorgen dat die kosten, die ieder jaar weer torenhoog zijn en keer op keer weer hoger worden, eindelijk worden gedrukt en eindelijk lager worden. Daarom daag ik de minister uit om te kiezen voor al die Nederlanders. Stop met het spekken van buitenlandse aandeelhouders. Stop met het spekken van al die grote bedrijven. Kies voor de Nederlander. Een vraag aan de minister, want ik moet eindigen met een vraag: wanneer gaat deze minister zijn portemonnee opentrekken voor de gewone Nederlander?
Minister Heinen:
De urgentie zien wij alle twee. De heer Ergin zegt terecht: dat vraagt om keuzes maken. Die keuzes hebben we gemaakt in het begrotingsbeleid. Dat zijn hele moeilijke keuzes. Dat betekent minder uitgeven en de begrotingsdiscipline herstellen. Daar komen keuzes bij kijken. De heer Ergin zegt zeer terecht: kies voor de Nederlanders en kies voor de hardwerkende middeninkomens. Daar kies ik elke dag voor. Daarom strijd ik ook voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën, het herstellen van de begrotingsdiscipline en het werken aan de koopkracht van de hardwerkende Nederlanders, vooral de middeninkomens die zo hard geraakt worden door de inflatie. Dat is een lange strijd. Ik ben blij met deze vraag, want ik voel dit ook echt als steun in de rug voor de strijd die we samen voeren.
De voorzitter:
U heeft nog zestien seconden.
De heer Ergin (DENK):
Ik heb nog heel veel vragen, maar laten we overgaan op de andere collega's, die waarschijnlijk ook hele goede vragen hebben.
De voorzitter:
Heel goed. Vervolgvragen. 30 seconden voor de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Oude recepten lossen deze problemen niet op. Dit zijn oude recepten van de neoliberalen, die inderdaad dit soort prietpraat hebben over het bestrijden van inflatie. Dan krijgen we nu weer terug dat het allemaal om de loonprijsspiraal gaat. Maar kent de minister de tabel die ik hier laat zien, waaruit gewoon heel duidelijk blijkt dat de prijzen worden opgedreven door torenhoge winsten? 8,3% komt daarvandaan. Maar het EU-gemiddelde is 4,3%. In Nederland hebben we dus bijna het dubbele, omdat de winsten torenhoog zijn. Wanneer gaat deze minister, net zoals Den Uyl en Lubbers met elkaar bespraken in de jaren 80, ervoor zorgen dat we prijzen gaan reguleren en dat er een prijzenstop komt op essentiële basisproducten van mensen, zoals energie, huisvesting en boodschappen?
Minister Heinen:
Ik denk dat dit een vraag is die heel veel mensen thuis ook hebben: grijp in op prijzen. Dat is natuurlijk ook heel aantrekkelijk, want de prijzen stijgen. U zegt: grijp daarop in. Tegelijkertijd hebben wij ook een dure plicht om het echte probleem op te lossen. We weten: als we prijzen bevriezen of ingrijpen op prijzen zelf, pakken we de onderliggende oorzaak niet aan. Dat leidt tot veel meer problemen in de economie, waar mensen nog veel meer last van hebben. We hebben dus een dure plicht om de oorzaken aan te pakken. Dat zit 'm in veel te ruim monetair beleid, te ruim begrotingsbeleid; we geven veel te veel geld uit. Dat moet echt minderen. Als het gaat om de winsten, ga ik iets spannends doen: ik ga de heer Dijk gelijk geven. Want het klopt. Bij een inflatieschok zie je in het begin vooral dat de winsten daarvan profiteren. We zien dat effect. Je ziet dat lonen altijd vertragend meewerken met de inflatie. In het begin zie je vooral de winsten ervan profiteren. Later zie je de lonen profiteren. Dat is precies de fase waar we nu in zitten. Nu zie je voor het eerst dat de loonstijging hoger is dan de prijsontwikkeling. Dat is goed nieuws voor de koopkracht. In het verleden, toen we de lonen zagen stijgen, hebben we daar ook op ingegrepen. Ik breng in herinnering dat we de energiecompensatie destijds hebben gefinancierd met een Europese windfall tax. Dat is een belastingheffing op de energiemaatschappijen, waarbij we eigenlijk overwinsten afromen. We hebben in Nederland ook specifiek een mijnbouwheffing toegepast om daar in te grijpen waar de winsten zich voordeden.
De heer Dijk (SP):
Daar is het opnieuw tijd voor, maar laat ik een andere vraag stellen. Iets waar nu direct iets aan kan gebeuren en wat voor 20% de inflatie opdrijft, zijn de torenhoge huren. Er is 5% tot 8% huurverhoging. Ik heb de PVV en Nieuw Sociaal Contract ook onlangs horen zeggen dat ze dit uit de hand vinden lopen. Is de minister bereid om te gaan kijken of de huren vanaf 1 juli bevroren kunnen worden? Daarmee worden immers heel veel huurders geholpen, stijgen de huren niet verder en kunnen we ook nog de inflatie aanpakken.
Minister Heinen:
Ook deze vraag begrijp ik zeer. Als je iets ziet stijgen, dan zeg je: grijp in op die prijsontwikkeling. De heer Dijk wijst er terecht op dat we daar in het verleden ook voor hebben gekozen. Maar mag ik dan in herinnering brengen hoe de woningmarkt er nu voor staat? Als je dat probleem echt wilt aanpakken, dan heb je echt meer woningen nodig en moet je meer bouwen. Je kan wel op prijzen ingrijpen, maar uiteindelijk zit het probleem van de hoge prijzen in het aanbod, dus zul je het aanbod moeten verhogen. We zullen er ook voor moeten waken dat we beleid voeren dat op de korte termijn werkt maar op de lange termijn problemen verergert. Wat wij voor elkaar willen krijgen, is dat de inflatie daalt, dat mensen meer koopkracht hebben en dat de prijzen dalen. Daarvoor hebben we een gezonde economie nodig en moeten we het aanbod vergroten. Dan helpt het niet om in prijzen in te grijpen.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Het mantra van de minister van Financiën is duidelijk: altijd maar weer schrappen in de uitgaven. Maar erkent hij dat de gemiddelde inflatie heel hoog is, veel hoger dan in de rest van Europa, en dat de inflatie voor mensen die in een slecht geïsoleerde huurwoning wonen en afhankelijk zijn van het openbaar vervoer, wel 6% tot 8% kan bedragen? Deze minister heeft ervoor gekozen om de algemene heffingskorting te verlagen. Dat stond helemaal niet in het regeerprogramma en dat raakt vooral mensen met een laag inkomen en middeninkomen, juist de mensen in die slecht geïsoleerde woningen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Heeft hij spijt van deze keuze?
Minister Heinen:
Dat zijn meerdere vragen. Ik probeer ze kort te beantwoorden. De eerste vraag was of ik erken dat de inflatie hoog is. Ja, dat erken ik. Ik wijs er wel op dat die lager is dan waar we in onze ramingen rekening mee hebben gehouden. Dat weet de heer … eh … de … eh … Dat weet u ook.
De voorzitter:
Het is de heer Van der Lee.
Minister Heinen:
De heer Van der Lee, ja. Haha. Dank u wel. We debatteren vaak met elkaar, dus die naam zou ik 's avonds moeten dromen, maar dat doe ik niet, want ik slaap goed. Maar dat geldt niet als het gaat om dit probleem, want dit houdt heel veel mensen wakker. Als het gaat om de inflatie, hebben wij ook financiële beschouwingen en sturen wij ramingen. Het is een wat technisch verhaal, maar we sturen ramingen naar de Kamer waar die inflatie in zit. Die informatie had u ook. De raming was hoger dan waar de inflatie op is geëindigd in 2024, dus we hebben te maken met een lagere inflatie dan waar we rekening mee hebben gehouden. Het is wel goed om dat hier met elkaar te bespreken. Dan nog is zij te hoog — daar ben ik het mee eens — maar het kan geen verrassing zijn.
De heer Van der Lee wijst ook op de verlaging van de algemene heffingskorting, maar dan vind ik het wel eerlijk om het hele verhaal te vertellen, want daar staat tegenover dat de tarieven in de inkomstenbelasting dalen. Als je kijkt naar het totale beeld, het totale verhaal, dan zie je dat de belastingen dalen en dat de koopkracht stijgt. Het is dus niet fair om daar één maatregel uit te halen en te zeggen: wat een schande is dat! Vertel dan het hele verhaal en vertel dan ook dat de koopkracht van vooral de middeninkomens stijgt.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Het hele verhaal is dat de lasten vooral verlaagd worden voor bedrijven en zeer vermogenden, ook in deze hele kabinetsperiode. Het zijn vooral de lasten op arbeid, juist voor de middeninkomens, die omhooggaan. Het is voor een deel oud beleid, maar dit kabinet heeft er zelfs een schep bovenop gedaan, voor een deel ook weer om compensatie voor vermogenden te financieren. Dat zijn verkeerde keuzes op het moment dat de inflatie zo hoog is. Die is mede hoog doordat de euro eigenlijk te zwak is voor onze economie. Dat heeft met monetair beleid te maken, maar het heeft ook te maken met de keuzes die we zelf maken. Als u geld wilt onttrekken uit de economie, doe dat dan door de lasten te verzwaren van hen die het kunnen dragen: de vermogenden en de bedrijven die hele grote winsten maken. Die keuze had moeten worden gemaakt. Ik hoop dat de minister dat herstelt bij de Voorjaarsnota en anders op Prinsjesdag '25.
Minister Heinen:
Ik ken de heer Van der Lee inderdaad als een warm pleitbezorger voor het verhogen van de belastingen, maar als we een debat hebben over inflatie, dan moet ik daar wel bij zeggen dat het verhogen van belastingen niet helpt bij het bestrijden van de inflatie. Dan moeten de belastingen naar beneden. Om het begrotingstekort niet op te laten lopen, zul je dus ook de uitgaven naar beneden moeten bijstellen. Op die manier bouw je een gezonde economie met minder uitgaven, lagere lasten en een betere koopkracht voor middeninkomens.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
De minister gaf het ook al aan: de inflatie is echt een koopkrachtkiller voor de middeninkomens. We hebben daar natuurlijk bij de Najaarsnota al uitgebreid over gesproken, en toen heeft de minister op ons verzoek toegezegd om te komen met een aantal acties. Ik kijk daarnaar uit, want ik denk dat we echt maatregelen moeten nemen. Ik ben wel benieuwd naar het volgende. Ik hoor mijn voorgangers hier spreken over allerlei maatregelen, behalve over minder uitgeven. Ze willen altijd meer uitgeven en de belastingen verhogen. Als er iets slecht is, is dat het wel. Dat is echt olie op het vuur gooien voor de inflatie. Ik ben dus wel benieuwd hoe de minister dat op een verantwoorde manier richting de Voorjaarsnota in de begroting gaat vormgeven.
Minister Heinen:
Dank voor deze vraag. Over de Voorjaarsnota zal ik de Kamer uiteraard nog uitgebreid informeren. Maar het probleem zit inderdaad, zoals mevrouw De Vries zegt, in de oplopende uitgaven. Je ziet het tekort naar de toekomst oplopen. Dat is niet omdat we te weinig belasting heffen; dat is omdat we te veel uitgeven. Zeker in het licht van de hoge inflatie zullen we de uitgaven dus moeten minderen. We hebben dus een grote opgave in het hoofdlijnenakkoord. Als de Kamer aanvullend beleid wil, zullen we inderdaad echt naar de uitgaven moeten kijken.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik roep de minister op om zuinig te zijn. Dat gaat erin als Ketellapper; dat weet ik. Het is namelijk absoluut niet waar dat we de economie dreigen kapot te bezuinigen — de economie is eerder nog oververhit, zeg ik tegen mijn collega Vermeer. Maar mezelf rijk rekenen zou ik ook niet doen, zoals andere collega's in de coalitie wel doen. Is de minister dat met mij eens? En is hij het ook met mij eens dat we er net zo veel prioriteit aan moeten geven als de inflatie boven de 3% dreigt uit te stijgen als wanneer het begrotingstekort boven de 3% dreigt uit te stijgen? Want daar zie ik nog weleens een discrepantie, ook bij dit kabinet, en ook misschien wel bij deze minister.
Minister Heinen:
Nou, met dat laatste ben ik het niet eens. Maar met het betoog en de analyse van de heer Grinwis ben ik het zeer eens. Dank voor die bijdrage aan dit debat. Ik denk wel dat de strijd tegen het begrotingstekort en de strijd tegen inflatie hand in hand gaan. Het begrotingstekort kunnen we natuurlijk bestrijden door minder uit te geven, en tegelijkertijd weten we dat minder uitgeven helpt bij het bestrijden van de inflatie. Inflatie is uiteindelijk een fenomeen dat ontstaat doordat er te veel geld in onze economie omgaat in verhouding tot de winst van onze productiviteit. Dat is een wat technisch verhaal, maar economen zullen dit zeker beamen. We zien dat we zowel monetair als fiscaal, zoals we dat noemen, in ons begrotingsbeleid veel te veel geld uitgeven. Dat moeten we dus echt minderen. Daarin zet dit kabinet een eerste stap. Tegelijkertijd zei ik bij de aanbieding van het koffertje dat er nog meerdere stappen moeten volgen om dit goed onder controle te krijgen.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik zal straks een debataanvraag doen over de inflatie, omdat ik het onderwerp eigenlijk veel te groot vind om nu in het vragenuurtje te behandelen. Toch heb ik een vraag naar aanleiding van een antwoord dat de minister gaf aan de heer Ergin. De minister wil bezuinigen op de uitgaven. Hij zegt: we moeten op de rem trappen. Mijn linkerbuurman heeft geloof ik het tegenovergestelde gezegd, maar dat schijnt normaal te zijn in deze coalitie. Ik ben er even naar op zoek waar hij dan aan denkt. Welke uitgaven wil hij dan extra beperken?
Minister Heinen:
In dit hoofdlijnenakkoord en met dit beleid waar het kabinet op is gestoeld, kiezen we voor een kleinere overheid. Ik vind echt dat je, als je gaat bezuinigen, eerst moet snijden in eigen vlees. Dat betekent dus een kleinere overheid, met minder ambtenaren. Dat zeg ik met alle waardering voor die hardwerkende ambtenaren, maar we zien ook dat de overheid erg is uitgedijd. Je zal moeten kijken naar minder subsidies. We snijden in het budget van ontwikkelingssamenwerking en ook in moeilijkere uitgavencategorieën zoals onderwijs, zorg en sociale onzekerheid. Sorry, sociale zekerheid. Dat was bijna een freudiaanse verspreking. Die ontspringen de dans niet. Je wil juist voorkomen dat er in de toekomst onzekerheid ontstaat. Daarom wil je de sociale zekerheid overeind houden. Maar dat vergt wel behoedzaamheid, want je weet ook dat als je de teugels nu te veel laat vieren, je later nog harder moet ingrijpen of de belastingen moet verhogen. Dat raakt mensen weer in de portemonnee. Dus we moeten dit netjes, stap voor stap, doen.
De heer Vijlbrief (D66):
Dat is wat ik de minister altijd hoor zeggen. Maar de inflatie is volgens de laatste cijfers van december 4,1%. Dat is nog veel hoger dan we dachten. Dat vergt in zijn filosofie toch een extra ingreep? Of ziet hij dat anders?
Minister Heinen:
Feitelijk is het niet hoger dan verwacht. Sterker nog, u heeft de Macro Economische Verkenning bij de Financiële Beschouwingen ook tot u genomen. Daar heeft u dit kunnen zien. Als je dat vergelijkt met de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek die aanleiding waren voor dit debat, zie je dat de inflatie over het hele jaar lager is uitgekomen dan waar in de ramingen rekening mee is gehouden. Ik heb de Kamer bij die ramingen niet gehoord over de inflatie. Ik hoor de Kamer nu wel, en dat is zeer terecht, omdat het mensen in de portemonnee raakt. Maar de inflatie is lager uitgekomen dan waar wij rekening mee hebben gehouden, en de koopkracht stijgt omdat de loonontwikkeling boven de prijsontwikkeling zit. Dat is feitelijk waar we staan.
Het is voor mij al een hele klus om de opgave waar we voor staan in het hoofdlijnenakkoord, goed voor elkaar te krijgen. Op het moment dat we bezuinigingen presenteren, schieten veel mensen in de weerstand. Ik snap dat, want niemand wil bezuinigen. Het is niet leuk, maar het is uiteindelijk wel noodzakelijk om de portemonnee te beschermen. Ik voer nu de strijd om ervoor te zorgen dat de bezuinigingen die we hebben voorgenomen, überhaupt worden uitgevoerd.
Misschien mag ik nog één ding terugzeggen, niet in verwijtende zin maar meer in constaterende zin. De Kamer roept veel op tot meer uitgeven en hogere belastingen. Ik moet erbij zeggen dat dat ons niet helpt bij de grote opgave waar we voor staan. Ik zou daar graag een verder debat over willen voeren. Dat doe ik zeer graag als de heer Vijlbrief dat aanvraagt. Ik breng, ook voor de voorzitter, in herinnering dat ik nog met een reactie kom naar aanleiding van de motie van mevrouw De Vries en de heer Grinwis, zeg ik even uit mijn hoofd. We komen dus nog met een reactie op de inflatie en daarbij maken we ook een bredere analyse. Die stuur ik in maart, omdat we dan het Centraal Economisch Plan, het CEP, hebben. Dat zijn de eerste doorrekeningen van het Centraal Planbureau. Dan weten we meer over de eerste twee maanden, over januari en februari, en kunnen we een meer inhoudelijk debat voeren over waar we staan, over waar we denken dat het heen gaat en over waar het heen moet, namelijk een lagere inflatie.
De heer Vermeer (BBB):
Een belangrijke reden voor de hoge inflatie is wat sommigen "oververhitting van de economie" noemen. Dat vind ik spectaculair bij deze groeicijfers, maar daar gaan we het vast later nog een keer over hebben. Een andere belangrijke reden is de hogere energierekening van duizenden euro's sinds 2021. Dat komt onder andere doordat wij als burgers en ondernemers de transportkosten betalen voor de energie die op de Noordzee wordt opgewekt en wordt geëxporteerd naar Duitsland. Wanneer gaat het kabinet hier stevig op ingrijpen, zo vraag ik de minister.
Minister Heinen:
Ik kan deze vraag in algemene zin niet beantwoorden. U heeft het over de netwerkkosten op de energierekening, over de kosten voor het hoofdspanningsnet, die we deels verrekenen via de energierekening. Dat is echt een debat dat u met de minister van Klimaat en Groene Groei moet voeren. U staat hier met de minister van Financiën. Ik kan er in economische zin een antwoord op geven, maar u heeft het specifiek over de netwerkkosten in relatie tot de investeringen die we doen en de energietransitie. Dat is echt een debat dat u met de minister van Klimaat moet voeren.
De voorzitter:
Hartelijk dank aan de minister van Financiën. Fijn dat u bij ons was.
Vragen Kathmann
Vragen van het lid Kathmann aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Dag geen onderwijs op TU Eindhoven vanwege cyberaanval".
De voorzitter:
We gaan door met het volgende onderwerp. Daartoe heten wij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom; goed u weer te zien. Hij heeft een vraag van mevrouw Kathmann van de fractie van GroenLinks-PvdA. Ik geef graag het woord aan haar. Mevrouw Kathmann, ik heb u het woord gegeven. Als u er prijs op stelt, mag u bij de microfoon het een en ander zeggen. "Ik ga even hollen", hoor ik haar zeggen. Het woord is aan mevrouw Kathmann; wellicht buiten adem.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. "Get used to it." Dat was de boodschap van het kabinet bij het cyberincident afgelopen zomer. Dat klopt, want we zijn digitaal kwetsbaar. Maar dat betekent juist dat we niet achterover kunnen leunen, maar keihard aan de bak moeten. Vandaag is het de TU Eindhoven die getroffen wordt, maar morgen is het onze energievoorziening of zijn het onze operatiekamers.
Ik wil eerst even een hele dikke pluim geven aan iedereen, ICT'ers maar ook anderen, die nu keihard bezig is om het in Eindhoven op te lossen en vooral ook om erger te voorkomen. Dit roept wel een aantal vragen op.
Voorzitter. Het is heel belangrijk dat Nederland en vooral de vitale onderdelen van Nederland blijven doordraaien als er een storing is. Cyberexperts zeggen dat vooral de eerste 48 uur daarbij cruciaal zijn. 48 uur om je systeem weer aan de praat te krijgen of een back-up aan de praat te krijgen en 48 uur om analoog weer door te kunnen draaien, dus zonder al die digitale systemen. Denk bij het belang daarvan aan de haven van Rotterdam of aan onze operatiekamers. Is de staatssecretaris het met mij eens dat elke vitale sector zo'n 48 uursplan nodig heeft om het acute probleem op te lossen en systemen weer in de lucht te krijgen?
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris, die de minister vervangt. Het woord is aan hem.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Ik sta hier namens mijn collega Van Weel. De minister van Justitie en Veiligheid is de coördinerend bewindspersoon op het gebied van digitale weerbaarheid en vitale infrastructuur. Hij is daar uiteraard samen met het hele kabinet verantwoordelijk voor. Wij zijn allemaal verantwoordelijk voor de digitale weerbaarheid van de eigen sectoren in onze portefeuilles en in zijn totaliteit. Verder zijn organisaties in Nederland primair verantwoordelijk voor hun eigen beveiliging van de ICT-systemen.
De Technische Universiteit Eindhoven is zaterdagavond geraakt door een cyberaanval. Zij hebben die avond besloten preventief alle systemen offline te halen. Dit hebben ze zondag naar buiten gecommuniceerd. Zoals bekend kunnen medewerkers en studenten hierdoor tot op heden niet in hun systemen. De Technische Universiteit Eindhoven is een onderzoek gestart naar dit incident. Dit onderzoek loopt nog.
Voorzitter. Ik val mevrouw Kathmann gaarne bij daar waar zij een pluim uitdeelt aan de mensen die hard aan het werk zijn. Ik deel haar analyse dat het cruciaal is om snel en adequaat te acteren in de eerste uren en daar ook adequaat over te communiceren. Wat dat betreft is er een duidelijke verantwoordelijkheid die rust op iedereen.
Het incident past binnen het beeld van een toenemende cyberdreiging. Daarom neemt het kabinet meerdere maatregelen om de cyberweerbaarheid van Nederland te verhogen. Onderdeel van deze aanpak is de implementatie van de NIS2-richtlijn in de ontwerp-cyberbeveiligingswet. Met deze wet worden 10.000 entiteiten in Nederland in heel veel sectoren, zoals de zorg, de overheid en de voedselindustrie, verplicht tot het nemen van cyberbeveiligingsmaatregelen. Dat omvat dus mede maatregelen die zien op de eerste 48 uur waar mevrouw Kathmann over sprak.
Onder de Cyberbeveiligingswet is het ook mogelijk om een aanval op te nemen op de rijksoverheid en de decentrale overheid en overigens ook op hogeronderwijsinstellingen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor eigenlijk niet een begin van een antwoord. Ik heb gewoon een hele duidelijke vraag gesteld, namelijk: vindt deze staatssecretaris dat wij voor alle vitale delen van onze samenleving een 48 uursplan moeten hebben? Specifiek 48 uur om de systemen weer op orde te krijgen of de back-up aan de praat te krijgen en 48 uur om analoog door te kunnen draaien. De vitale delen van onze samenleving dus. Ja of nee?