Plenair verslag Tweede Kamer, 90e vergadering
Donderdag 27 juni 2024

  • Aanvang
    12:30 uur
  • Sluiting
    16:23 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Van der Lee

Aanwezig zijn 127 leden der Kamer, te weten:

Aardema, Aartsen, Agema, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boon, Boswijk, Boutkan, Brekelmans, Bromet, Bruyning, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faber-van de Klashorst, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Heinen, Helder, Hermans, Hertzberger, Heutink, Van Hijum, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Keijzer, Kisteman, Koekkoek, Kops, De Kort, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Markuszower, Van Meetelen, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paul, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rooderkerk, De Roon, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Tielen, Tseggai, Tuinman, Uitermark, Valize, Vedder, Van der Velde, Veldkamp, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Van Vroonhoven, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten en Zeedijk,

en de heer Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Dijkstra, minister voor Medische Zorg, de heer Van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, en mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van donderdag 27 juni 2024.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Een korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Opiumwet 1960 BES in verband met de invoering van de bevoegdheid voor het lokaal gezag van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot de oplegging van een last onder bestuursdwang ten aanzien van drugspanden (36462);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, de Wet op de orgaandonatie en enkele andere wetten in verband met ontwikkelingen in de lichaamsmateriaaldonatiepraktijk (Wet actualisering lichaamsmateriaalwetgeving) (36516).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het tweeminutendebat Reactie op het rapport "Maatschappelijke acceptatie van vrouwspecifieke aandoeningen" van de NVOG (31765, nr. 843), met als eerste spreker het lid Dobbe van de fractie van de SP.

Ik stel voor hedenmiddag ook te stemmen over twee brieven van het Presidium (36412, nr. 6; 36410-VIII, nr. 139).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 19637-3232; 28089-280.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 30252-158; 29984-1188.

Aangezien voor de volgende stukken de termijn is verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 33576-375; 25424-690; 29282-575; 36157-14; 29689-1251.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 31239-395; 36532-3; 30139-272; 36532; 36532-4; 30139-273; 29362-320; 22112-3594; 26643-757; 35510-102; 32847-859; 23686-33; 36062-14; 35387-17; 36062-4; 23686-32; 2022Z04852; 2022Z01341; 31865-247; 36410-VI-96; 29279-851; 29362-359; 25268-223; 21501-20-2085; 35165-75; 21501-07-2042.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Zorgverzekeringsstelsel

Zorgverzekeringsstelsel

Aan de orde is het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel (CD d.d. 19/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan zijn we nu toe aan een tweeminutendebat dat gaat over het zorgverzekeringsstelsel. Ik heet de minister voor Medische Zorg van harte welkom. We hebben een vijftal leden die zich hebben ingeschreven. Er is twee minuten spreektijd per fractie. Als eerste is het woord aan de heer Dijk, die namens de Socialistische Partij het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat dit tweeminutendebat nog ingepland kon worden. Ik steek gelijk van wal als het over mijn moties gaat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet uit te werken hoe de ruim 900 miljoen euro aan te veel geïnde premie door zorgverzekeraars ingezet kan worden om de eerste stap van mondzorg aan het basispakket, zoals een eerste controle, toe te voegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 1258 (29689).

De heer Dijk (SP):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe kabinet van plan is om de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten af te schaffen omdat ze het eigen risico verlagen;

overwegende dat arbeidsongeschikten hierdoor keihard geraakt worden terwijl zij nu al vaak niet rond kunnen komen;

verzoekt het nieuwe kabinet om deze onrechtvaardige bezuiniging te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Bushoff.

Zij krijgt nr. 1259 (29689).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel premiegeld van mensen jaarlijks wordt besteed aan reclames en zorgvergelijkers tijdens het overstapcircus van zorgverzekeraars;

spreekt uit dat het onwenselijk is dat premiegeld naar reclames en zorgvergelijkers gaat;

verzoekt het kabinet te onderzoeken hoeveel premiegeld er door zorgverzekeraars wordt besteed aan reclames en zorgvergelijkers, en voorstellen om dit te beperken naar de Tweede Kamer te sturen voor de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Bushoff.

Zij krijgt nr. 1260 (29689).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het eigen risico in 2027 wordt verlaagd;

overwegende dat de zorgpremie desondanks blijft stijgen;

verzoekt het nieuwe kabinet de verlaging van het eigen risico niet te betalen door een hogere zorgpremie voor mensen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 1261 (29689).

Uw laatste.

De heer Dijk (SP):
En dan mijn laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2023 meer dan 900 miljoen te veel geïnde zorgpremie bij zorgverzekeraars in de reserves belandde;

overwegende dat het onwenselijk dat dit geld niet ten goede komt aan verlaging van de zorgpremie of uitbreiding van het basispakket;

verzoekt het nieuwe kabinet te onderzoeken hoe deze te veel geïnde gelden voortaan wel naar premieverlaging of pakketuitbreiding zou kunnen gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 1262 (29689).

De heer Dijk (SP):
Ik denk dat de heer Bontenbal trots op mij zou zijn vandaag.

Mevrouw Tielen (VVD):
Haha. Dan refereert meneer Dijk aan het aantal moties, die hij inderdaad in recordtempo heeft uitgesproken. Het is wel grappig, want mijn vraag naar aanleiding van de eerste motie heeft meneer Dijk eigenlijk in de laatste motie beantwoord, dus ik laat hem even lopen. Meneer Dijk suggereerde namelijk een beetje dat er ergens heel veel geld een beetje ligt te wachten tot het uitgegeven moet worden, wat denk ik niet zo is. Maar ik denk dat het prima is zo.

De heer Dijk (SP):
U heeft gelijk, maar wij hebben in het commissiedebat ook kort besproken dat het niet geheel helder is waar die 900 miljoen euro dan terecht gaat komen. Ik heb een dekking gezocht voor een eerste stap, namelijk om mondzorg in het basispakket te krijgen. U mag het daar niet mee eens zijn, maar wij proberen dat op deze manier voor elkaar te krijgen.

Als de voorzitter mij nog een laatste woord gunt, dan zou ik dat fijn vinden.

De voorzitter:
Ja, u heeft nog twaalf seconden.

De heer Dijk (SP):
Ik wil namelijk deze minister bedanken voor de tijd die zij als minister heeft doorgebracht. Dat was geen hele lange tijd. Ik wil haar specifiek bedanken voor haar aanwezigheid bij het protest hier in Den Haag van de mensen van het Zuyderlandziekenhuis in Heerlen. Ze bracht daar niet een heel populaire boodschap, maar ze was er wel, en daar heb ik respect voor.

Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Het woord is aan de heer Krul van het CDA, het Christen Democratisch Appèl. Gaat uw gang.

De heer Krul (CDA):
Ik neem een slokje water voor mijn 32 moties; ik moet doorpraten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Zorginstituut heeft geadviseerd om de eerste twintig behandelsessies van fysio- en/of oefentherapeutische zorg bij chronische indicaties die op de chronische lijst staan, op te nemen in het basispakket;

overwegende dat adviezen van het Zorginstituut over het basispakket in de regel worden overgenomen, omdat het Zorginstituut onafhankelijk adviseert over de inhoudelijke medische aspecten van een pakketmaatregel;

van mening dat het advies van het Zorginstituut daarom om medisch inhoudelijke redenen moet worden overgenomen;

verzoekt de regering het advies van het Zorginstituut over de eerste twintig behandelsessies van fysio- of oefentherapie voor chronisch zieke mensen over te nemen, in ieder geval voor het basispakket van 2025;

verzoekt de regering in overleg te treden met zorgverzekeraars om de kosten voor 2025 te dekken uit de onderbesteding bij de uitgaven voor de wijkverpleging 2023 en/of 2024 en voor de beraadslaging over het basispakket van 2026 structurele dekkingsopties aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 1263 (29689).

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Het gaat hierbij om mensen met een chronische ziekte, gehandicapten of mensen met reuma. Het gaat om mensen die door fysiotherapie misschien niet genezen worden, maar die dankzij fysiotherapie wel kunnen participeren in de maatschappij. Ze kunnen dankzij fysiotherapie meedoen; misschien kunnen ze zelfs wel werken of vrijwilligerswerk doen. Het Zorginstituut heeft dit niet voor niets geadviseerd. Als de eerste twintig behandelingen namelijk uit eigen zak betaald moeten worden, zorgt dat ervoor dat deze mensen zorg gaan mijden. Dat is kwalijk. Wij vinden het nog steeds echt onbegrijpelijk dat dit onafhankelijke advies niet is overgenomen. Wij vinden echt dat de eerste twintig behandelingen voor de fysiotherapeut juist voor die chronisch zieken gewoon in het basispakket horen te zitten. Daarom hebben wij deze motie ingediend.

De heer Dijk (SP):
Het CDA en de SP hebben contact gehad over deze motie en over de dekking die het CDA aandraagt. Die dekking zit ons niet lekker. Het gaat over wijkverpleegkundigen. Wij zouden dat geld graag willen besteden aan het verhogen van de salarissen en noem maar op. Maar u heeft een dekking gezocht. Daarmee zet u ons voor een moeilijke keuze wat betreft wat wij daarmee gaan doen. Maar de meerderheid van de Kamer heeft eigenlijk al heel vaak aangegeven dit te willen. U zegt terecht dat het Zorginstituut dat ook heeft gedaan. U stelt het kabinet vervolgens de vraag om daarvoor naar andere dekkingen te zoeken. Heeft u daar zelf ideeën bij? Ik denk namelijk dat we bij het zoeken naar toekomstige dekkingen eigenlijk dezelfde problemen tegemoet gaan.

De heer Krul (CDA):
Klopt, daar heeft de heer Dijk gewoon gelijk in. We hebben driftig en koortsachtig gezocht. Wat ons betreft is de structurele onderuitputting — zo zou ik het bijna willen noemen — op de wijkverpleging de enige logische keuze op dit moment. We hebben de motie ook wat aangepast, omdat iets structureel dekken met incidentele middelen nou eenmaal niet een schoonheidsprijs verdient. Daarom hebben we voor het volgende gekozen: doe het dan in ieder geval voor 2026 en kom dan met dekkingsopties. Als die er niet zijn, zullen we opnieuw moeten kijken naar wat we wel kunnen doen. Maar ik vind echt — dat heb ik ook in het commissiedebat gezegd en dat heeft de minister trouwens ook beaamd — dat onvoldoende duidelijk is geworden waarom dit advies van het Zorginstituut uiteindelijk niet in het basispakket terecht is gekomen. Het is ons onvoldoende duidelijk welke afweging er gemaakt is wat betreft wat er niet is ingekomen en wat wel. Zonder die afweging kan ik nu ook niet heel duidelijk aangeven waar ik nog meer aan de knoppen kan draaien. We hebben ervoor gekozen om dat één jaar te doen en dan met dekkingsopties te komen. Hopelijk hoeven we het dan niet weer bij de onderuitputting van de wijkverpleging te zoeken. Dan gaan we graag weer met de SP op zoek. O, ik heb nog 15 seconden, zie ik. We willen gewoon dat dit voor het aankomende jaar geregeld is. Dat is wat ons betreft prioriteit nummer één.

Dan de laatste 15 seconden. Ik durf dit bijna niet, voorzitter, want ik heb dit volgens mij al vier keer gedaan. Ik heb het al bijna vier keer gedaan, maar ik ga het toch nog een keer doen: ik wil minister Dijkstra echt hartelijk danken voor haar inzet. Zij heeft er in een moeilijke tijd toch voor gekozen om het land te dienen. Dat heeft ze met heel erg veel vasthoudendheid gedaan. De heer Dijk roemde haar specifiek voor haar aanwezigheid bij de protestmars. Ik wil daar nog iets aan toevoegen. Het is echt waar: wat betreft het tekort aan geneesmiddelen heeft deze minister laten zien dat ze haar tanden ergens in zet. Ik denk dat als het nog wat langer had geduurd, we dan samen meer de stappen en de resultaten hadden kunnen zien die haar eerste inzet gaat opleveren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Claassen. Hij voert het woord namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Claassen (PVV):
Voorzitter. Ik ga geen moties indienen. Ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om de minister te bedanken. Zij is inderdaad op een moment ingevlogen waarop het heel lastig was. Als je vanuit het niets dit gaat doen, is dat te bewonderen. Ik wil daar waardering voor uitspreken. De minister heeft zich er kranig doorheen geworsteld. Het staat dan ook heel netjes om dan de dank richting de minister over te brengen.

De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Tielen. Zij voert het woord namens de VVD, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In het commissiedebat hebben we onder andere gesproken over pakketbeheer en de beheersing van de premies. Daar zullen we met de nieuwe minister over door gaan praten. Maar ik heb nu nog een aantal vragen over het ingrijpen van de zorgverzekeraars bij Co-Med. Ik ben er namelijk heel positief over dat de zorgverzekeraars daar hun stappen in hebben gezet en dat ze ervoor zorgen dat ze ingrijpen als het aan kwaliteit en toegang schort bij deze huisartsenketen. Dat is ook nodig voor het evenwicht in het stelsel. Maar het duurde wel lang. Ik denk dat heel veel mensen denken dat er te lang is doorgemodderd, ondanks dat best wel breed bekend was dat Co-Med zijn verplichtingen niet nakwam.

Daarom is mijn eerste vraag aan de minister of zij aan haar opvolger wil vragen om in overleg te treden met de zorgverzekeraars over het maken van een soort escalatieladder of raamwerk, zodat duidelijker is op welk moment zorgverzekeraars ook daadwerkelijk in kunnen grijpen, volgens welke voorwaarden en bij welke omstandigheden, zodat er minder lang doorgemodderd kan worden.

Mijn tweede vraag is de volgende. Dankjewel voor de updatebrieven en de antwoorden op de vragen die ook collega's over deze casus hebben gesteld. De minister schrijft daarin dat er alternatieven zijn voor die duizenden patiënten die nu zonder huisarts zitten. Welke alternatieven zijn dat? Hoe groot is het probleem nu nog? Hoeveel mensen kampen nu nog met een tekort aan huisartsen? Mijn tweede vraag is dan ook of de minister bereid is om aan haar opvolger te vragen of zij deze zomer de Kamer nog wil informeren over de stand van zaken als het gaat over de mensen die waren ingeschreven bij een Co-Medpraktijk en de vraag of zij al een alternatief hebben. Dan hebben wij een inschatting van hoe groot het probleem nog is.

Dan heb ik ook nog 15 seconden over, voorzitter. Ik heb vorige week namens de commissie al een dankwoord mogen plegen. Het was de afgelopen maanden een plezier om met minister Dijkstra in debat te gaan, omdat we zien dat ze Kamerervaring heeft en dat ze ervaring heeft met alles in en om de zorg, en omdat ze met passie en betrokkenheid heeft meegedacht over en gewerkt aan het een beetje beter maken van de zorg in Nederland. Ik dank haar hartelijk voor die inzet en ik wens haar alle goeds bij alles wat er nog komen gaat.

De voorzitter:
Tot slot in dit debat is het woord aan mevrouw Jansen namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Ik heb ook geen moties en ik wil mijn spreektijd ook graag inzetten om de minister te bedanken. Alhoewel uw periode heel kort was, heeft u echt heel veel inzet en toewijding getoond. Ik sluit me helemaal aan bij de woorden van de heer Krul dat u, alhoewel er nog enorm veel stappen te zetten zijn, met name op het geneesmiddelendossier, het tekort aan geneesmiddelen, enorm vasthoudend bent geweest en ook best wel wat stapjes heeft gezet. Ik hoop dus dat u met trots terugkijkt op deze periode en ik wens u het allerbeste.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Is er toch nog een interruptie, een vraag, van de heer Krul?

De heer Krul (CDA):
Ik had eigenlijk wel een motie verwacht van mevrouw Jansen, dus ik ben even benieuwd naar het volgende. We hebben in de procedurevergadering gesproken over een voorhangprocedure. Ik begreep dat we gingen stuiten. Ik heb nu zelf geen motie ingediend — ik ben nu ook al aan de beurt geweest — omdat ik er eigenlijk van uitging dat mevrouw Jansen dat ging doen. Ik ben even benieuwd of we de heer Claassen nog snel iets moeten toespelen of dat er iets anders geregeld is. Het is dus gewoon even een meer procesmatige vraag.

De voorzitter:
De heer Claassen heeft ook al gesproken.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik kan ook wel antwoord geven. Ik had heel graag de voorhang willen stuiten, maar procesmatig is dat bijna ondoenlijk. Het heeft ook nogal wat consequenties die we nu niet kunnen overzien. We gaan kijken of we er wat mee kunnen doen, maar in deze fase is dat niet mogelijk.

De heer Krul (CDA):
Ik ga het toch proberen. Wat is dan precies ondoenlijk? De route-Tielen, zoals ik die maar even noem, die we in de procedurevergadering bespraken, is inmiddels vervlogen. Dan hadden we namelijk een schriftelijk overleg moeten aanvragen en had de convocatie al in het verleden moeten liggen. Hebben we bepaalde ideeën over hoe we nog wél kunnen ingrijpen? Want wij maken ons ook grote zorgen over die dure geneesmiddelen.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik ben een beetje door mijn ideeën heen, maar ik zou heel graag met de heer Krul en de heer Claassen willen kijken wat we nog wel kunnen doen.

De voorzitter:
Heel goed. Dank. Dat was het einde van de termijn van de Kamer in dit debat. We gaan zeven minuten schorsen en dan krijgen we de appreciatie van de zes ingediende moties.

De vergadering wordt van 12.46 uur tot 12.53 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over het zorgverzekeringsstelsel. Ik geef het woord aan de minister voor Rechtsbescherming.


Termijn antwoord

Minister Dijkstra:
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Sorry, ik bedoel de minister voor Medische Zorg. Ik zat met "Rechtsbescherming" in mijn hoofd. Ik weet niet waarom, maar het is natuurlijk "Medische Zorg". Sorry.

Minister Dijkstra:
Ik hoorde het niet eens, maar toch bedankt, voorzitter.

Ik zal meteen op de moties reageren. De eerste motie van de heer Dijk, op stuk nr. 1258, vraagt om de 900 miljoen aan te veel betaalde premie te besteden aan mondzorg en fysiotherapie. Ik zal nog een keer herhalen wat ik ook tijdens het commissiedebat heb gezegd: er ligt geen 900 miljoen voor het oprapen. Een massale overstap van verzekerden, waardoor we die 900 miljoen aan te veel betaalde premie zouden hebben, zal leiden tot premiestijgingen, want de kosten van de zorg moeten wel betaald worden. Het is dus zeker niet zo dat er zomaar 900 miljoen vrij te besteden is. Dat was de eerste motie.

De voorzitter:
Die wordt dus ontraden?

Minister Dijkstra:
Die ontraad ik inderdaad. Dat hebt u goed begrepen. Ik zal het zelf wat duidelijker zeggen.

Ik zou willen vragen om de motie op stuk nr. 1259 aan te houden. Er staat: "verzoekt het nieuwe kabinet om deze onrechtvaardige bezuiniging te schrappen". Het gaat om de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten. Dat is een oproep aan het nieuwe kabinet, dus ik zou die motie vooral aanhouden en opnieuw aan de orde stellen bij het nieuwe kabinet.

De voorzitter:
De heer Dijk knikt instemmend.

Op verzoek van de heer Dijk stel ik voor zijn motie (29689, nr. 1259) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dijkstra:
De motie op stuk nr. 1260 vraagt het kabinet te onderzoeken hoeveel premiegeld er door zorgverzekeraars wordt besteed aan reclames en zorgvergelijkers. Het is belangrijk om steeds in het achterhoofd te houden dat het niet om premiegeld gaat. De reclame wordt betaald uit bedrijfskosten. Die reclamekosten zijn inzichtelijk. Mijn ambtsvoorganger heeft in 2016 in het kader van het Jaar van de Transparantie met verzekeraars afgesproken dat zij jaarlijks publiceren volgens een simpel en uniform format. Dat is te vinden op hun website. Zorgverzekeraars gaan ook zelf over hun reclame. Ze gaan er zelf over of ze reclame maken en hoeveel. Ik kan dus alleen maar vaststellen dat ik deze motie om die redenen ontraad.

De heer Dijk (SP):
In 2015 heeft de Consumentenbond geprobeerd dit helemaal uit te zoeken. Die kwam uit op een bedrag van 450 miljoen euro per jaar. Dat betrof klantenbinding, en dan gaat het ook over reclames, namelijk die spotjes die je in voetbalstadions enzovoorts in volle breedte ziet. Het gaat dus om 450 miljoen euro per jaar. We kunnen het erop gooien dat dit bedrijfskosten zijn, maar ik weet wel dat het gewoon 450 miljoen euro is die wel aan deze reclames wordt uitgegeven en aan zogenaamde klantenbinding, maar die niet terechtkomt bij de patiënt of de premiebetaler die zorg nodig heeft. Ik heb deze motie dus alsnog ingediend, omdat er heel veel verschillende cijfers rondgaan. Het zou goed zijn als dat een keer goed opgehelderd zou worden.

Minister Dijkstra:
Volgens mij heb ik dat ook in het commissiedebat uiteengezet. De heer Claassen kwam vanwege de doorrekening die mevrouw Jansen voor hem had gemaakt, zelfs ongeveer op hetzelfde uit: het gaat om €1,88 per verzekerde. Die cijfers zijn dus inzichtelijk en transparant. Dus dat weten we. Je kunt er inderdaad een opvatting over hebben of je dat te veel vindt of eigenlijk helemaal niet zo veel, maar ik blijf bij "ontraden", omdat reclame ook zorgt voor bekendheid van het overstapseizoen en verzekerden kan prikkelen om te checken of ze nog de meest passende zorgverzekering hebben.

De motie op stuk nr. 1261, ook van de heer Dijk, verzoekt het nieuwe kabinet om verlaging van het eigen risico niet te betalen uit een hogere zorgpremie voor mensen. Ook hier moet ik zeggen: u roept een nieuw kabinet op tot zo'n verlaging en dat is dus aan mijn ambtsopvolger. Daarom vraag ik u om deze motie aan te houden tot het volgende kabinet is aangetreden.

De voorzitter:
De heer Dijk denkt er even over na. Maar dan moet ik de minister wel om het oordeel vragen.

Minister Dijkstra:
Als de heer Dijk tot de conclusie komt dat hij de motie toch nu wil indienen, dan moet ik 'm ontraden, want ik ga hier niet over. Ik kan 'm moeilijk aanbevelen, want ik kan er niks mee.

Dan de motie op stuk nr. 1262. Dat is ook weer een verzoek aan het nieuwe kabinet. Het betreft de vraag hoeveel van de te veel geïnde zorgpremie — ik ga hier niet verder inhoudelijk op in — bij de zorgverzekeraars in de reserves belanden; het nieuwe kabinet zou dan moeten onderzoeken hoe dit geld voortaan naar premieverlaging of pakketuitbreiding zou kunnen gaan. Verzekeraars hebben reserves nodig om tegenvallers op te vangen. Dat eist de wet ook. Een teveel aan reserves zetten verzekeraars in om de stijging van de premie te dempen. Een teveel gaat dus terug in de premie. Daarom zie ik het nut van zo'n onderzoek niet in en ontraad ik de motie. Bovendien is de motie gericht aan het nieuwe kabinet, dus is het aan de heer Dijk of hij 'm wil aanhouden of doorzetten.

De voorzitter:
Hij schudt nee; de motie is dus ontraden.

Minister Dijkstra:
Dan de motie van de heer Krul op stuk nr. 1263 om de eerste twintig behandelsessies van fysio- of oefentherapeutische zorg bij chronische indicaties die op de chronische lijst staan, op te nemen in het basispakket. Hij verzoekt de regering het advies van het Zorginstituut te volgen en in overleg te treden met zorgverzekeraars om de kosten voor 2025 te dekken uit onderbesteding van de wijkverpleging en voor de beraadslaging over het basispakket van 2026 structurele dekkingsopties aan de Kamer voor te leggen. Helaas, het werkt niet zo. Dit advies is gegeven omdat de huidige aanspraak mogelijk niet bijdraagt aan passende zorg. Het opnemen van de eerste twintig behandelingen in het basispakket vraagt om een structurele intensivering. De heer Krul heeft zelf al aangegeven dat je die structurele intensivering niet kunt financieren met een incidentele meevaller. Dat is wel waar de motie om verzoekt. Daarnaast kunnen we meevallers volgens de begrotingsregels alleen inzetten voor tegenvallers in hetzelfde jaar. Een structurele intensivering kunnen we alleen financieren met een structurele extensivering. Daarnaast zitten de middelen voor wijkverpleging in het IZA-kader. Hierover zijn afspraken gemaakt met IZA-partijen, waaronder de zorgverzekeraars. Als we de middelen voor wijkverpleging elders willen inzetten, moeten de desbetreffende IZA-partijen daar dus eerst over in overleg. Dat alles maakt dat ik de dekking die de motie aandraagt, niet deugdelijk vind en de motie daarom moet ontraden. Maar ik zou wel zeggen: bij de volgende pakketcyclus kan opnieuw worden bekeken of er financiële dekking is om de eerste twintig behandelingen op te nemen in het basispakket. Dat is dus aan een volgend kabinet.

De heer Krul (CDA):
Met die laatste zin geeft de minister eigenlijk aan waarom het wél zou kunnen. Ze beroept zich op het feit dat er een structurele dekking gevraagd wordt, maar geeft vervolgens zelf aan dat we elk jaar opnieuw kijken naar de samenstelling van zo'n pakket. Dat geldt voor de afweging of er iets in gaat wat er nu niet in zit, maar dat geldt ook voor de afweging of er iets uit gaat wat er nu wel in zit. Deze motie vraagt om dit voor het aankomende pakketjaar, dus voor één jaar, op te nemen in het basispakket — dat kan dus ook incidenteel — en dan volgend jaar te kijken naar structurele dekkingsopties. Dit is een onafhankelijk advies van het Zorginstituut. Het kabinet heeft niet onderbouwd waarom het dat advies niet heeft overgenomen. Dat is nog steeds een raadsel. Dit is cruciaal voor mensen met een chronische ziekte. Vandaar dit voorstel om het voor één jaar zo te doen, zodat die mensen in ieder geval aankomend jaar die twintig behandelingen bij de fysio gewoon in het basispakket hebben zitten. Dan neem ik die dekkingsopties wel voor mijn rekening. Dat kan het kabinet bij de Kamer leggen; wij zullen zelf ook kijken naar dekkingsopties. Maar het belangrijkste is dat deze mensen het aankomende jaar gewoon naar de fysiotherapeut kunnen. Volgens mij kan dat gewoon, zeg ik tegen de minister.

Minister Dijkstra:
We hebben dit ook uitvoerig gewisseld tijdens het debat. Ik heb toen ook aangegeven dat het om veel geld gaat en dat wij vanwege de budgetimpact hebben gezegd: het gaat ons niet lukken. Dat zijn keuzes die je moet maken en die hebben we gemaakt. Het gaat om 117 miljoen in 2025, 126 miljoen in 2026 en 135 miljoen structureel vanaf 2027. Ik vind het toch wel belangrijk dat we niet in de situatie belanden dat deze behandelingen er nu voor een jaar in worden opgenomen en er volgend jaar weer uit zouden moeten. Het lijkt me dat de heer Krul dat ook onwenselijk zou vinden. Je kan er natuurlijk altijd naar kijken, maar dat is echt aan een volgend kabinet. Ik ben met mijn laatste dagen bezig. Dit gaat ons op dit moment niet lukken. Als we dit zo gaan doen, zadelen we mijn opvolger met een groot probleem op. Als de Kamer dat vindt, dan moet de Kamer daar maar over oordelen, maar ik ontraad deze motie.

De voorzitter:
De heer Krul, afrondend.

De heer Krul (CDA):
We zadelen de opvolger van deze minister met een groot probleem op als chronisch zieken vaker in het ziekenhuis worden opgenomen. Dan zadelen we de opvolger van deze minister ook met een groot probleem op. Door deze mensen fysiotherapie aan te bieden, is de kans kleiner dat ze een ziekenhuisopname nodig hebben. De minister vraagt aan mij wat ik wenselijker vind: het aankomend jaar twintig fysiobehandelingen voor chronisch zieken en daarna mogelijk niet meer — maar wij gaan als leeuwen strijden om dat wel mogelijk te maken — of überhaupt geen fysiobehandelingen. Natuurlijk vind ik dat eerste wenselijker. Ik vind het wenselijker dat ze het aankomend jaar in het basispakket zitten. De minister noemt bedragen van meer dan 100 miljoen. Dat is nog ongeveer 10% van die onderbesteding. De prognose is dat we 1 miljard op de plank laten liggen. Dan kan dit daar prima vanaf. Zij geeft aan dat het aan de Kamer is en dat de Kamer daar een uitspraak over zal moeten doen.

Minister Dijkstra:
Ja, het is aan de Kamer. Ik heb gezegd wat ik daarover wilde zeggen en ik ontraad 'm.

Voorzitter. Ik kreeg hele aardige opmerkingen en bedankjes van een paar mensen. Dat is de zoveelste keer, zou ik haast willen zeggen, maar het is nog niet helemaal mijn laatste debat, want hierna heb ik nog een tweeminutendebat over zoönosen. En ik heb natuurlijk de vragen van mevrouw Tielen. Ik heb opgeschreven wat zij vroeg. Zij vroeg of er niet een escalatieladder zou moeten komen die te volgen is door verzekeraars, zoals in dit geval bij Co-Med gebeurt. Via het zogenoemde earlywarningsystem is er een raamwerk dat beschrijft wie wanneer welke stap zet als een instelling in problemen is. Dit systeem is in het leven geroepen na de faillissementen van de IJsselmeerziekenhuizen en het Slotervaartziekenhuis. Daar zijn de IGZ, de NZa en VWS bij betrokken. Ook de verzekeraars hebben daar een rol in. Naar aanleiding van de situatie met Co-Med zal ook een evaluatie plaatsvinden om te zien of dit systeem goed gewerkt heeft of niet.

Mevrouw Tielen vroeg ook: kun je je opvolger vragen om ons ook in de zomer op de hoogte te houden? Dat zal ik zeker doen. Verder vroeg mevrouw Tielen hoe het zit met de alternatieven voor de patiënten en welke alternatieven dat zijn. U heeft hierover natuurlijk informatie ontvangen. Vanmorgen heb ik me weer laten bijpraten door de IGJ en de NZa. Ze hebben me laten weten dat het alternatieve aanbod, het zogenoemde noodscenario, de zorg voor de patiënten van Co-Med op orde lijkt te hebben. Het lijkt goed te gaan. De IGJ heeft dit de afgelopen dagen gecontroleerd en heeft de indruk gekregen dat de reguliere zorg, de spoedzorg en ook de palliatieve zorg op orde is. Daarnaast gaven de toezichthouders aan dat het aantal meldingen of vragen van patiënten bij hen maar ook bij de zorgverzekeraars beperkt blijft. Ik moet ook zeggen dat ik erg dankbaar ben voor de inzet die alle bij het organiseren van dat alternatieve zorgaanbod betrokken partijen leveren. Het is natuurlijk heel belangrijk dat dit ook zo blijft gaan. Daarbij houden we de vinger aan de pols.

Hartelijk dank, voorzitter. Nogmaals dank aan de collega's, de leden van uw Kamer, van de commissie voor VWS. Nou ja, "collega's" ... Een beetje wel, toch? Het was me een genoegen om samengewerkt te hebben en ik wens u heel veel succes in de volgende kabinetsperiode met uw inspanningen voor een goede zorg.

De voorzitter:
Hartelijk dank. De minister blijft dus nog even voor het debat over zoönosen, begrijp ik.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan straks trouwens wel al stemmen over de ingediende moties. Dat doen we aan het eind van de middag. Ik heb begrepen dat ook de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal komen. We wachten dus even op hem. Dan gaan we met het volgende debat verder.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Zoönosen en dierziekten

Zoönosen en dierziekten

Aan de orde is het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten (CD d.d. 13/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister voor Medische Zorg van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden. Acht fracties hebben zich ingeschreven. Ieder heeft twee minuten, want het is een tweeminutendebat. Als eerste is het woord aan mevrouw Podt en zij spreekt namens D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Wij hebben vorige week een goed debat gehad. Was het vorige week? Ja, volgens mij wel. Het was goed en belangrijk dat we dat konden doen, ook door de urgentie die speelt op het gebied van de vogelgriep en blauwtong. Het was ook goed en belangrijk vanwege de noodzaak om voorbereid te zijn als het onverhoopt wel weer uit de hand loopt. Daar heb ik een motie over gemaakt en die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bestrijding van zoönosen in Nederland geen garantie biedt voor het voorkomen van een pandemische virusvariant;

overwegende dat zoönosen, zoals de vogelgriep, ook in andere landen pandemische vormen kunnen aannemen en het van belang is dat wij daarop voorbereid zijn;

constaterende dat de nieuwe coalitie voornemens is om aanzienlijk te bezuinigen op pandemische paraatheid;

overwegende dat deze bezuiniging gevolgen heeft voor een snelle detectie door de GGD's, de snelle opschaling van ic-bedden en de beschikbaarheid van vaccins voor Nederlanders;

overwegende dat de coronacrisis het belang van pandemische paraatheid pijnlijk heeft weergegeven;

verzoekt de regering bij het aantreden van het nieuwe kabinet om de bezuiniging op pandemische paraatheid te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Paulusma.

Zij krijgt nr. 289 (29683).

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Dan denk ik inderdaad toch dat minister Adema gelijk had en dat het misschien wel de laatste keer is dat deze twee ministers hier zitten. Ik wil ze beiden danken voor hun inzet en voor de fijne debatten. Met de minister voor Medische Zorg heb ik wat minder debatten gehad, maar toch nog eentje. Dat was leuk. Beiden heel veel dank voor alles wat jullie gedaan hebben.

De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Pierik gaat het woord voeren. Dat doet hij namens de fractie van de BBB.

De heer Pierik (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De BBB-fractie heeft geen moties, maar wil meneer Adema, in dit laatste debat met hem, wel bedanken voor zijn inzet en betrokkenheid. Wij waren het inhoudelijk vaak niet eens. Maar we deelden heel nadrukkelijk de drijfveer om de wereldwijd toonaangevende, innovatieve agrarische sector beter toekomstperspectief te geven. In het laatste commissiedebat sloot de minister af met een korte preek, geïnspireerd door theoloog en kerkvader Augustinus. Die schreef in 430 na Christus al: "Het zijn slechte tijden! Het zijn moeilijke tijden! Dat zeggen de mensen tenminste. Laten we liever goed leven, dan worden de tijden vanzelf goed. Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden." Alles heeft zijn tijd, staat in Prediker 3. "Er is een tijd om te planten en een tijd om te rooien. Een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen." Voor u komt nu een eind aan het spreken in het huis van de democratie. De BBB-fractie hoopt dat uw welsprekendheid op andere plaatsen in de samenleving voortgang zal vinden. We wensen u in ieder geval eerst tijden van meer rust en minder spanning. We wensen u gezegende tijden met allen die u dierbaar zijn.

Natuurlijk ook woorden van dank aan de minister van Gezondheidszorg.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Van Campen gaat nu spreken namens de VVD. Gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Diergezondheidsfonds een begrotingsfonds is waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen;

overwegende dat ieder dier dat gevaccineerd is en dus niet ziek wordt, ook niet geruimd hoeft te worden;

van mening dat bij toegelaten vaccins tegen dierziekten, in het bijzonder tegen vogelgriep en blauwtong, het voor veehouders de norm of het uitgangspunt zou moeten zijn om dieren te vaccineren;

verzoekt de regering een plan van aanpak uit te werken voor vaccinatie tegen de dierziekten in de dierhouderij;

verzoekt de regering daarbij de meerwaarde in kaart te brengen van een vaccinatieplicht en van een monitoring op vaccinatiegraad voor de belangrijkste dierziekten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Podt.

Zij krijgt nr. 290 (29683).

De heer Van Campen (VVD):
Dan rest mij, voorzitter, om ook van mijn kant de beide bewindspersonen van harte te danken voor hun inzet voor het landsbestuur. Met name de samenwerking met minister Adema heb ik altijd als zeer prettig ervaren. De passie en de betrokkenheid waarmee hij zijn ambt vervulde, waren erg prettig, of het nou ging om het belang van dierenwelzijn, het onder de aandacht brengen van het belang van voedselzekerheid — dat wordt, zoals de minister weet, geregeld nog vergeten — of op andere terreinen. Het is een ambt dat niet eenvoudig is en een portefeuille die zwaar is en heel erg ingrijpt op het leven van individuele veehouders en individuele ondernemers. Dat was lang niet altijd makkelijk. Soms gingen de koppen echt wel even stevig tegen elkaar, soms voor en soms achter de schermen. Maar het gebeurde altijd op basis van de inhoud. Na afloop was de persoonlijke relatie met elkaar altijd goed en bekeken we hoe we met elkaar het goede konden doen in het belang van de mooie agrarische sector en daarmee in het belang van Nederland en het ondernemerschap van boeren. Minister Adema, het ga u goed. Dank voor de prettige samenwerking.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Bromet namens de fractie van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het transport van landbouwhuisdieren, zoals jonge kalveren, niet alleen veel dierenleed met zich meebrengt, maar ook zeer onwenselijk is vanwege infectierisico's;

constaterende dat de expertgroep zoönosen al in 2021 heeft aanbevolen om het transport van landbouwhuisdieren in Europees verband te beperken;

verzoekt de regering om in Europees verband toe te werken naar een reductie van het transport van levende landbouwhuisdieren om het risico van verspreiding van niet of nog niet gereguleerde opkomende zoönosen te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 291 (29683).

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan wil ik ook graag beide ministers bedanken voor hun inzet voor de publieke zaak. In het bijzonder dank ik natuurlijk minister Adema, met wie ik met woorden heb gevochten. Zo hoort het ook in een democratie. We vliegen elkaar niet écht in de haren, maar we doen dat in het debat. Dat ging er heel stevig aan toe. Ik ben altijd wel heel hard geweest tegen de minister. Ik vind het heel goed dat hij het ministerschap op zich heeft genomen, zeker omdat ik denk dat het een van de moeilijkste posten is in het Nederlandse kabinet. Het ga u beiden goed.

Dank u.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Het woord is nu aan de heer Graus namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik begin met het voorlezen van mijn moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering gericht, aanvullend onderzoek in te stellen naar de mogelijke insleep van het blauwtongvirus middels verplaatsing door onder andere afvaltransporten uit het buitenland, windgedrevenheid, natte teelten en opgelegde vernatting van gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 292 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een adequaat registratie- en monitoringssysteem ter voorkoming van toekomstige virusuitbraken of om deze tijdiger te beteugelen en veterinair te regisseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 293 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de effecten en gevolgen van toegediende vaccins te onderzoeken, evenals het al dan niet ontstaan van al dan niet snellere virusmutaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 294 (29683).

De heer Graus (PVV):
Nu komt een heel belangrijke motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de gevaren voor virusuitbraken door het deel van de traditionele medicijnen waarin gewerkt wordt met wilde, bedreigde dieren serieus te nemen en eraan bij te dragen dat er binnen de WHO Traditional Medicine Strategy 2025-2034 wordt opgenomen dat het gebruik van dieren, waaronder de voornoemde, in traditionele medicijnen wordt afgekeurd en voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 295 (29683).

De heer Graus (PVV):
Als ik het goed begrepen heb, zat de minister voor Medische Zorg een beetje op mijn lijn. Zij gaat ons natuurlijk ook verlaten, dus ik hoop dat we zo een stok achter de deur hebben.

Dan rest mij nog één punt, omdat het ook over dierziekten gaat. Ik hoop dat de minister al bezig is om die dierenartskosten te beteugelen met prijsplafonds en het stoppen van private equity, waardoor al die praktijken worden overgenomen. We hebben daar pas nog een petitie voor in ontvangst genomen. Ik hoop dat dat allemaal loopt.

Ik ken de minister voor Medische Zorg nog altijd het allerbeste van Vinger aan de Pols. Ik heb nooit bij haar in een commissie gezeten. Ik kwam haar laatst toevallig tegen omdat ik moest voorzitten. Ik wens beide ministers een heel behouden vaart. Geniet ervan. Wees ook blij dat u uit het wespennest bent; dat is altijd wel een verlossing. U heeft al een mooie coupe voor de zomer, minister Adema. Ik heb begrepen dat u veel gaat varen met uw vrouw. Geniet ervan. Ik hoop dat ik u beiden nog een keer mag tegenkomen in een beter en ander leven. Veel geluk allemaal.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens het commissiedebat hadden de heer Holman en ik een mooie uitwisseling van ideeën, zoals eigenlijk zo vaak. Het ging over gezondheidsrisico's door veehouderijen en Q-koorts. De heer Holman vertelde dat hij veel berichten kreeg van mensen die Q-koorts hebben en over de verschrikkelijke impact die dat op hun leven heeft. Hij stelde daarbij dat het absoluut niet verstandig is om geitenhouderijen verder uit te breiden in Nederland. En dat lijkt me nou echt een mooie boodschap richting de provincies die die geitenstop nu lijken te heroverwegen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eerder aan provincies is gevraagd om een geitenstop in te stellen vanwege de verhoogde kans op longontstekingen voor omwonenden van geitenhouderijen;

constaterende dat het aantal geiten in Nederland sinds de Q-koortsepidemie bijna is verdubbeld en nog altijd groeit;

constaterende dat sommige provincies hun geldende geitenstop heroverwegen;

spreekt uit dat het absoluut niet verstandig is om geitenhouderijen verder uit te breiden in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Beckerman.

Zij krijgt nr. 296 (29683).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van RIVM, GGD, Universiteit Utrecht en Wageningen Universiteit blijkt dat er honderden extra coronadoden zijn gevallen door de slechte luchtkwaliteit, wat voor een groot deel is veroorzaakt door de veehouderij;

constaterende dat al meer dan tien jaar uit opeenvolgende onderzoeken blijkt dat omwonenden van geitenhouderijen een sterk verhoogd risico lopen om een longontsteking te krijgen;

overwegende dat veel mensen in de buurt wonen van veehouderijen, maar zich onvoldoende bewust zijn van de risico's voor hun gezondheid;

verzoekt de regering zich in te spannen voor meer bewustzijn bij omwonenden over de gezondheidsrisico's van veehouderijen door bijvoorbeeld een voorlichtingscampagne te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 297 (29683).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer Holman namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. We hebben twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) een algemeen voorkomende virusziekte is met een negatieve impact op de diergezondheid en het dierenwelzijn en met aanzienlijke economische schade;

overwegende dat bij de start van een actief IBR-programma het nog minimaal vijf jaar duurt voor IBR volledig verdwijnt;

overwegende dat de sector al twintig jaar met een privaat bestrijdingsprogramma werkt aan het bestrijden van IBR en daarin redelijk succesvol is geweest;

overwegende dat het zonder wettelijke bestrijding, moeilijk, zo niet onmogelijk, is om volledig IBR-vrij te worden;

overwegende dat voor het verkrijgen van de EU-vrijstatus en het maximaliseren en consolideren van de behaalde gezondheidswinst het nodig is dat alle rundvee- en vleesveebedrijven participeren in de bestrijding;

verzoekt de regering zich samen met de sector in te zetten om zo spoedig mogelijk een EU-vrijstatus voor IBR te behalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Vedder.

Zij krijgt nr. 298 (29683).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boviene virus diarree (BVD) een wereldwijd veelvoorkomende infectie is die voor dierenleed en grote economische schade zorgt;

overwegende dat de melkveesector een succesvol privaat bestrijdingsprogramma voor BVD heeft en de minister op 5 april 2023 heeft toegezegd dit met een nationaal wettelijk kader te ondersteunen;

overwegende dat het aantal dragers dat wordt geboren op melkveebedrijven de afgelopen jaren sterk is afgenomen;

overwegende dat een BVD-vrije status zorgt voor een grote daling in het antibioticagebruik in de keten, bijdraagt aan een hogere gezondheid van de rundveestapel en leidt tot een daling van de kalversterfte;

overwegende dat sinds de inwerkingtreding van de Europese Diergezondheidsverordening in 2021 er een formeel EU-kader bestaat waarbij lidstaten een EU-vrijstatus voor BVD kunnen behalen;

overwegende dat voor het verkrijgen van de EU-vrijstatus en het maximaliseren en consolideren van de behaalde gezondheidswinst het nodig is dat alle rundveebedrijven en hobbydierhouderijen participeren in de bestrijding;

verzoekt de regering om bedrijven met melkvee, vleesvee en natuurgrazers, hobbydierhouderijen en dierentuinen waar BVD-antistoffen (in tankmelk of jongvee) worden aangetroffen, te verplichten BVD-dragers op te sporen, voor 1 januari 2026 of zo spoedig mogelijk;

verzoekt de regering een verbod op handel in BVD-dragers in te stellen;

verzoekt de regering zich in te zetten om voor 1 januari 2026, of zo spoedig mogelijk, een EU-vrijstatus voor BVD te behalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Vedder.

Zij krijgt nr. 299 (29683).

Dit ontlokt toch nog een vraag bij mevrouw Podt.

Mevrouw Podt (D66):
Ik wil meneer Holman graag de mogelijkheid geven om adem te nemen na deze lange motie. Ik vroeg me over die laatste motie het volgende af. Kan de heer Holman iets zeggen over wat het doet met de import van kalveren voor de kalverhouderij?

De heer Holman (NSC):
Jawel. Eigenlijk is deze motie een beetje geïnspireerd door de petitie die de kalverhouderij heeft aangeboden. Na jaren waarin ze geen actief programma hadden om BVD te weren of BVD-vrij te worden, komen ze nu zelf met het plan om geen BVD-kalveren meer aan te voeren. Ook zeggen ze: als we de BVD-vrije status hebben, importeren we geen kalveren meer uit landen die niet BVD-vrij zijn. Dat betekent dat er geen kalveren meer uit Ierland, Portugal, Italië en Oost-Europa aangevoerd worden naar Nederland. Dat zou een enorme stap zijn. Ik vind het heel positief wat de kalverhouderij doet. Ik zou daar nog de uitdaging bij willen neerleggen om niet af te wachten tot we BVD-vrij zijn en een officieel programma hebben. Ze tonen echt lef als ze zeggen: vanaf 1 januari 2025 gaan we geen kalveren uit Ierland meer importeren. Dan versnellen ze het programma. Dit zal een behoorlijke impact hebben op het aantal transporten van beesten naar Nederland. Als wij IBR- en BVD-vrij zijn, zorgen we dat er geen beesten meer naar Nederland geïmporteerd worden uit landen die niet BVD-vrij zijn. Dat heeft dus grote impact.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer in dit debat is het woord aan mevrouw Beckerman. Zij voert het woord namens de Socialistische Partij. Ga uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemiddag.

Voorzitter. Voor nu hebben we gelukkig even minder last van vogelgriep. Tegelijkertijd is er natuurlijk geen reden om te juichen of om te verslappen. Juist voor wilde besmette dieren is er vorig jaar, na een motie van D66 en SP, een tijdelijke aanpak gekomen, waarin dierenhulporganisaties ook ondersteund worden. Daar willen wij verder in gaan. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ministerie van LNV bevoegd gezag is voor het opruimen van de kadavers van wilde vogels en de opvang van mogelijk besmette dieren;

overwegende dat op dit moment dierenhulporganisaties de verantwoordelijkheid op zich hebben genomen en tijdelijke ondersteuning geregeld is middels de motie-De Groot/Beckerman (Kamerstuk 29683-282);

overwegende dat bij een aanhoudende epidemie en onvoldoende financiële ondersteuning zij deze taak niet oneindig kunnen blijven uitvoeren;

overwegende dat daarmee soortenbescherming, bescherming van pluimvee, de pluimveebedrijven en uiteindelijk de volksgezondheid in het geding komen;

verzoekt de regering om in overleg met dierenhulporganisaties te bezien hoe gezamenlijk met een structurele financiële strategie te komen en deze bij de begroting voor 2025 te presenteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Kostić.

Zij krijgt nr. 300 (29683).

Mevrouw Beckerman (SP):
Het kan naar analogie van het Diergezondheidsfonds gebeuren, maar we willen daar gewoon graag overleg over.

Voorzitter. Ik heb in het debat zelf al complimenten uitgedeeld, vooral aan minister Adema, omdat ik met hem het meest te maken had. Dat was zeker niet om de andere minister te negeren. Uiteraard bedank ik hen beiden nogmaals, maar zeker voor minister Adema denk ik dat het een hele zware taak is geweest om op een heel moeilijk moment in te stappen en heel moeilijke debatten met ons te voeren. Heel veel dank daarvoor.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. We zijn aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. We gaan een minuut of vijf à zes schorsen en dan krijgen we een appreciatie van de twaalf ingediende moties.

De vergadering wordt van 13.29 uur tot 13.35 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten. Er zijn in de eerste termijn twaalf moties ingediend. Beide bewindslieden gaan elk een deel van die moties appreciëren. Als eerste ga ik het woord geven aan de minister voor Medische Zorg.


Termijn antwoord

Minister Dijkstra:
Dank u wel, voorzitter. Laat me ook zeggen dat het mij een genoegen is nog even over dit onderwerp met de Kamer van gedachten te kunnen wisselen, samen met mijn collega Adema.

De motie op stuk nr. 289 van de leden Podt en Paulusma vraagt de regering om bij het aantreden van het nieuwe kabinet de bezuinigingen op pandemische paraatheid te heroverwegen. Het huidige kabinet heeft naar aanleiding van adviezen van onder meer de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de commissie-Bekedam, de Algemene Rekenkamer en het Verwey-Jonker Instituut en op grond van alle ervaringen uit de covidpandemie, er doelbewust voor gekozen om te investeren in de publieke gezondheid, de zorg en de leveringszekerheid om de pandemische paraatheid te versterken. De tussentijdse evaluatie van het programma Pandemische paraatheid laat zien dat verdere inzet nodig is. Het volgende kabinet maakt op dit thema eigen keuzes. Ik lees deze motie als een oproep aan het nieuwe kabinet. Ik heb al gezegd hoe wij als huidig kabinet hiertegenaan hebben gekeken. Dat blijft staan. Dus laat ik het daarbij laten. Mevrouw Podt zou ik willen verzoeken om deze motie aan te houden, zodat die bij het volgende kabinet terecht kan komen.

Mevrouw Podt (D66):
Dit is een beetje een dilemma. Ik begrijp de minister heel goed. Zij kan hier natuurlijk heel moeilijk een appreciatie geven van die motie omdat die niet aan haar gericht is. Tegelijkertijd weten we dat het nieuwe kabinet deze zomer allemaal dingen op gaat schrijven over hoe het allemaal verder moet. Dus ik wil dit toch graag meegeven aan het nieuwe kabinet. Als dat tot gevolg heeft dat deze motie ontraden wordt, vind ik dat natuurlijk jammer maar begrijp ik dat ook wel. Als ik de minister goed hoor, heeft dat dan ook niet zo veel met de inhoud van de motie te maken maar meer met het wat vreemde limbo waar we ons nu met elkaar in bevinden.

Minister Dijkstra:
Dat klopt. Als de motie niet wordt aangehouden, kan ik die alleen maar de appreciatie ontraden geven, omdat ik hier domweg niets meer mee kan. En dat heeft niet met de inhoud te maken; laat ik dat ook bevestigen.

Dan kom ik op de motie van de heer Graus op stuk nr. 295 over traditionele medicijnen. We hebben dat inderdaad ook al gewisseld in het debat en toen heb ik ook al aangegeven aan de heer Graus dat ik het ook heel belangrijk vind dat we dit ook bij de WHO onder de aandacht brengen, zowel vanuit het zoönotische risico als vanuit het belang van biodiversiteit. Mijn inzet daarbij is: agenderen en beperken. Dus zou ik de motie oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:
Het gaat om de motie op stuk nr. 295.

De heer Graus (PVV):
Ik dank de minister hier ook voor, maar ik wil wel echt de stok achter de deur hebben zodat het ook gebeurt. Maar in ieder geval hartelijk dank voor uw toezeggingen.

Minister Dijkstra:
De motie op stuk nr. 297 van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren verzoekt de regering actief te communiceren over de gezondheidsrisico's van veehouderijen door een voorlichtingscampagne te starten gericht op omwonenden van veehouderijen. Ik kan vaststellen dat uit het genoemd onderzoek naar COVID-19 en luchtkwaliteit van het RIVM en partners is gebleken dat mensen die wonen in een omgeving met slechte luchtkwaliteit een grotere kans hadden om corona te krijgen en daar ernstiger ziek van te worden en erdoor te overlijden. Overigens geldt dat risico niet alleen voor mensen die wonen in de buurt van veehouderijen maar ook voor mensen die wonen in andere gebieden met mindere luchtkwaliteit door bijvoorbeeld wegverkeer. We hebben het langlopende onderzoek gehad op het terrein van veehouderij en de gezondheid van omwonenden, waarbij we hebben gezien dat er rondom de geitenhouderij meer kans is op longontsteking. Dat onderzoek wordt eind 2024 afgerond. Op dit moment worden de effecten van veehouderijen op de gezondheid al op verschillende manieren betrokken bij beleid. Daarnaast staan er concrete afstandsadviezen in de Handreiking Veehouderij en gezondheid omwonenden en het NPLG. Kortom, er is al veel informatie beschikbaar over gezondheidsrisico's van veehouderijen, onder andere op de websites van het RIVM en het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid. Nu vraagt het lid Kostić om een voorlichtingscampagne. Ik snap die vraag heel goed. Mijn voorstel is om de uitkomsten van het VGO-onderzoek af te wachten. Dan kan mijn opvolger in beraad gaan met de collega's van LNV en IenW om te kijken of er inderdaad meer informatie voor omwonenden nodig is. Of een voorlichtingscampagne dan het goede instrument is, is dan ook ter beoordeling. Ik verzoek ook nu weer om de motie aan te houden.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank aan de minister. Ten eerste, het was een voorbeeld. Ik verzoek niet specifiek om een voorlichtingscampagne. Het ging mij erom dat burgers meer bewust worden gemaakt van de gevaren die er zijn. Natuurlijk staat er iets op de RIVM-website, maar wie gaat daar nou zomaar zoeken? De insteek van de motie is om daar iets aan te doen. Maar u heeft het over het wachten op een VGO-onderzoek?

Minister Dijkstra:
Ja. VGO staat voor "Veehouderij en Gezondheid Omwonenden". Op dit moment wordt er een langlopend onderzoek gedaan op dat gebied. Daar zijn natuurlijk al wat resultaten van bekend. Ik noemde al dat de geitenhouderij slecht is voor de gezondheid en dat mensen daardoor meer risico lopen op longontsteking. Het is best lastig om die data allemaal goed op een rijtje te krijgen, maar het is wel de bedoeling dat het resultaat van dat onderzoek later dit jaar bekend wordt. Dan zou het ook nog wenselijk zijn om de Gezondheidsraad om een advies te vragen, maar ik weet niet hoe mijn opvolger daarover denkt. Dan kan mijn opvolger in beraad gaan met de opvolgers van mijn collega's van LNV en IenW om te kijken of de informatie inderdaad gewoon niet goed bereikbaar is, zoals ik al zei. Er gebeurt namelijk wel heel veel. Het feit dat wij inmiddels allemaal weten dat je meer risico loopt op longontsteking als je in de omgeving van een geitenhouderij woont, betekent dat die informatie verder verspreid is en wordt. Ik zou het lid Kostić willen vragen om te wachten op het resultaat van het onderzoek, want ik kan me voorstellen dat daar het nodige uit komt en dat je van daaruit iets organiseert. Welke vorm dat moet krijgen, is natuurlijk aan mijn opvolger. Daarom vraag ik om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Wat is uw reactie?

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik ben in een goede bui vandaag, dus ik wil de motie best aanhouden. Maar ik wil wel echt benadrukken dat we dit al heel lang weten. De onderzoeken van het RIVM en de GGD die ik net heb genoemd, zijn heel duidelijk en ook breder dan de geitenhouderij. Heel veel mensen weten gewoon niet dat ze gevaar lopen. Ik houd de motie aan, maar ik zal ook het komende kabinet scherp houden.

De voorzitter:
Op verzoek van het lid Kostić stel ik voor de motie (29683, nr. 297) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dijkstra:
Dat waren de moties die mij regarderen.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Minister Adema:
Had ik nou toch maar een dikkere pruik gehad! Mijn dop viel op de grond en toen stootte ik mijn hoofd. Als er straks rookpluimen uit het spreekgestoelte komen, is dat mijn fout, want de zaak is hier behoorlijk nat geworden. Misschien kan iemand een doekje brengen om het droog te maken. En dat tijdens mijn laatste debat, beste mensen. Mocht het zo zijn dat ik straks over een totaal ander onderwerp begin, dan betekent dat dus dat ik een hersenschudding heb; dat begrijpt u, hè?

Goed, meneer de voorzitter. Ik zou bijna zeggen: daar ben ik weer. Ik kom er zo nog even op terug aan het eind van de appreciaties.

Allereerst is er de vraag van de heer Graus over de dierenartstarieven. U weet dat wij een onderzoek zijn gestart naar de tarieven in de diergezondheidszorg. Daarbij bekijken we ook de mogelijkheden van het Rijk om daarop in te grijpen. Daarin speelt mee dat er private-equityfondsen zijn die dierenartsenpraktijken overnemen. Dat onderzoek komt dit najaar, tezamen met de mogelijkheden die de overheid heeft om hierop in te grijpen. Dat zoeken we direct uit en dat wordt mee aangeboden, zodat daar de discussie ook over kan plaatsvinden.

De heer Graus (PVV):
Ik heb een korte vraag. Zou het mogelijk zijn dat dit in ieder geval voor de begrotingsbehandeling klaar is? Dan kunnen we namelijk amendementen en moties indienen. Dat is het beste debat daarvoor.

Minister Adema:
De laatste begrotingsbehandeling hadden we na 1 januari, dus dan zou het najaar precies passen! Nee, dat is natuurlijk niet zo. Dit ligt echt even aan mijn opvolger. Ik zei "dit najaar": ik denk dat we een heel eind kunnen komen om het voor de begrotingsbehandeling te doen. Als die in december is, zal het ongetwijfeld voor die tijd gereed zijn.

Meneer de voorzitter. De motie op stuk nr. 290 van de heer Van Campen en mevrouw Podt over de vaccinatie geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 291 van mevrouw Bromet gaat over transporten. Wij voeren een beleid om langeafstandstransporten in Europa zo veel mogelijk te beperken. Daar voeren wij ook beleid voor in Europa. Dat wordt in Europa nog niet overal overgenomen, helaas. Ik vind echt dat er wat moet gebeuren in het kader van dierenwelzijn. We doen dit in het kader van dierenwelzijn. Niet specifiek hiervoor, maar in zijn algemeenheid bepleiten wij in Europa ten zeerste om te stoppen met langeafstandstransporten. Dat zal inderdaad ook effect hebben op de verspreiding van zoönosen. Met die interpretatie geef ik de motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 292 gaat over onderzoek naar de insleep van het blauwtongvirus. Dat is heel complex. Zoals u weet hebben we daar onderzoek naar gedaan. Ik vind het echt te ver gaan om nu weer een nieuw onderzoek op te starten naar de insleep van blauwtong. Overigens is een onderzoek naar de insleep van het virus een vast onderdeel na elke uitbraak van het blauwtongvirus. Wij hebben dat hier ook laten doen. WBVR, het nationaal referentielaboratorium, heeft dat gedaan. Zij hebben ook vergeleken met de wereldwijde verspreiding van blauwtong, ook in Italië. We hebben het daar in het debat ook over gehad met elkaar. Ook daaruit zijn de conclusies die in het debat door de heer Graus zijn genoemd, niet te trekken, zeker niet wat het afval betreft. Wij doen dit bij elke uitbraak. Ik stel voor om er nu geen breed onderzoek naar te doen. Dat heeft gewoon geen zin. Je moet ook een uitbraak hebben, wil je dit kunnen onderzoeken.

De voorzitter:
En uw oordeel?

Minister Adema:
Het oordeel is dus: ontraden.

De heer Graus (PVV):
Ik heb eergisteren een NVWA-dierenarts gesproken. In 2006 of 2007 — ik weet dat niet exact — is er ook een uitbraak geweest, na de woestijnregen. Toen zaten al onze auto's onder het woestijnzand. Er is toen een hele grote uitbraak geweest. Sommige deskundigen zeggen dat het 60 kilometer tot 80 kilometer kan verwaaien en sommige zeggen zelfs dat het honderden kilometers kan verwaaien. Het is heel raar dat dat niet wordt meegenomen, terwijl het niet kan worden uitgesloten. Het kan gewoon niet worden uitgesloten. Daarom druk ik de minister nogmaals op het hart om hiernaar te kijken, want er zijn ik weet niet hoeveel tienduizenden dieren om zeep gegaan met een hele nare dood.

Minister Adema:
We zijn het zeer met u eens dat het een hele nare dood is. Ik ben zelf ook bij bedrijven geweest en ik heb het gezien. Het is verschrikkelijk om te zien. Het is ook verschrikkelijk om te zien dat de houders van de dieren, bijvoorbeeld schapenhouders, er huilend bij staan en niks kunnen doen. Daarom ben ik zo ongelofelijk blij dat we nu een vaccin hebben waarmee we de ziekte wel kunnen bestrijden. Daar hebben we enorm op ingezet. Daar hebben we zelfs in de Europese samenwerking op ingezet. We weten zeker dat de verspreiding van het blauwtongvirus door de knut komt en niet door woestijnzand. Het komt echt door de knut. Dat is de reden dat wij, op het moment dat er weer een uitbraak is, gaan onderzoeken waar die vandaan komt. Maar ik denk niet dat het zinvol is om nu een grootschalig onderzoek te doen naar de herkomst, naar woestijnzand en noem maar op. Dat gaat ons niks brengen. Laten we ervoor zorgen dat we de bestrijding en de vaccinatie goed oppakken en dat we op het moment dat er een uitbraak is, naar die specifieke uitbraak kijken.

De voorzitter:
Afrondend, meneer Graus.

De heer Graus (PVV):
Ik heb niet gezegd dat woestijnzand heeft gezorgd voor de besmetting; ik zei dat in 2006 en 2007, toen er ook die blauwtongvirusuitbraak was, hier in Nederland een hele grote woestijnzandregen was. Deskundigen zeggen dat die knutten daarin ook kunnen zijn meegedreven. Ik weet ook dat het door de knut komt — dat weet inmiddels bijna iedere Nederlander — maar het gaat erom dat die windgedrevenheid niet wordt meegenomen; dat heeft Wageningen nooit gedaan. Ik snap niet dat ze dat niet meenemen, terwijl de Belgen daar wel al mee bezig zijn.

Minister Adema:
Ik blijf bij mijn appreciatie van het ontraden van de motie.

Ik wil de motie van de heer Graus op stuk nr. 293, over het monitoringssysteem, oordeel Kamer geven.

De motie van de heer Graus op stuk nr. 294 geef ik ook oordeel Kamer. Die gaat over het onderzoeken van de gevolgen van toegediende vaccins.

De motie over IBR van de leden Holman en Vedder geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
Is dat de motie op stuk nr. 296?

Minister Adema:
Dat is de motie op stuk nr. 298.

De voorzitter:
We willen graag ook een appreciatie van de motie op stuk nr. 297. O nee, die is aangehouden. Sorry, dit ging even heel snel.

Minister Adema:
Voor zover ik weet, was dat een motie voor de minister van VWS.

Dan heb ik hier dus de motie van de heer Holman en mevrouw Vedder op stuk nr. 298, over IBR. Die geef ik ook oordeel Kamer.

Dan de motie over BVD. Ik wil daar een interpretatie bij geven. Dat is de motie op stuk nr. 299. Ik wil 'm oordeel Kamer geven, maar er wordt gesproken over tijdlijnen. Daar zitten best nog wel wat haken en ogen aan. Ik wil dus het volgende voorstellen. Kabinet en Kamer zijn het namelijk helemaal eens over de inhoud, maar ik stel voor dat mijn opvolger na de vakantie komt met een brief hierover om iets te schetsen over de tijdlijnen, zodat dat helder is. Nogmaals, we steunen de inhoud, maar we moeten wat mij betreft nog even goed kijken naar de genoemde tijdlijnen. Die zullen we dan ook na de vakantie sturen in een brief aan de Tweede Kamer. Met die interpretatie wil ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Dat ging over de motie op stuk nr. 299. Ik kom toch even terug op de motie op stuk nr. 296, want daar hebben we nog geen oordeel over. Die gaat erover dat het niet verstandig is om geitenhouderijen verder uit te breiden. O, dat was een spreekt-uitmotie. Sorry.

Minister Adema:
Ja, dat was een spreekt-uitmotie.

De voorzitter:
Het gaat hier zo snel dat we in de war raken, maar we zijn gecorrigeerd. We gaan door naar de volgende motie.

Minister Adema:
Ik ga er maar snel doorheen, want u moet toch een keer van mij af komen.

De voorzitter:
Ja, precies!

Minister Adema:
Goed, dan heb ik de laatste motie. Dat is de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 300. Het klinkt als een hele sympathieke motie. In de basis is dat natuurlijk ook zo. We hebben er bij uitbraken van vogelgriep onder wilde vogels voor gezorgd dat de organisaties extra werden ondersteund. In 2022 was dat met €50.000 en in 2023 met €100.000. Daar waren ze ook blij mee. Op dit moment zijn er geen uitbraken onder wilde vogels. Ik vind het niet gepast om dan een structurele financiering aan te bieden voor het opruimen van wilde vogels. Ik kan u wel toezeggen dat we opnieuw kijken naar een extra financiering op het moment dat er weer een uitbraak is en bijvoorbeeld de dierenambulance en vrijwilligersorganisaties aan de slag gaan om dieren te ruimen, op basis van de kosten en problemen die er dan zijn. In dat licht moet ik deze ontraden.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik kan goed in die lijn komen. Alleen, dat is niet wat we beogen met die motie. We zagen de vorige keer natuurlijk dat het een tijd duurde voordat de ondersteuning echt op gang kwam, eerst met hulpmiddelen en later pas met financiële middelen. Misschien moeten we het nog iets duidelijker verwoorden. We weten namelijk dat het niet helemaal weg is en dat we er helaas bijna van uit kunnen gaan dat het terugkomt. We zeggen eigenlijk: ga nou met die organisaties praten. Je kunt ook bijvoorbeeld, naar analogie van het Diergezondheidsfonds, met organisaties in gesprek om te vragen of ze een deel willen bijdragen, zodat die meteen van start kunnen gaan als er een uitbraak is. Er hoeft dus niet nu geld gereserveerd te zijn en het hoeft zeker niet uitbetaald te worden op het moment dat er niks aan de hand is. Maar het gaat erom dat je wel zorgt dat het alvast ingeregeld is, zodat je bij een uitbraak direct los kunt gaan.

Minister Adema:
Ik begrijp wat er wordt bedoeld. Het gaat niet om structurele financiële steun, maar het gaat erom dat we weten hoe we omgaan met financiële steun op het moment dat er een uitbraak is. Ik ben ook voor het laatst bezig, dus misschien kan ik nog een beweging maken. Mag ik de motie als volgt interpreteren? U zegt: ga nou eens met de dierenhulporganisaties in gesprek en kijk eens of er mogelijkheden zijn om als er uitbraken zijn, van tevoren te weten hoe we daar dan mee omgaan; kijk eens of je daarvoor tot afspraken kunt komen. Met die specifieke interpretatie, waarbij ik natuurlijk geen garantie geef dat we daaruit komen, wil ik de motie in dit geval oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Dan krijgt de motie toch oordeel Kamer.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is echt heel mooi. Dat is ook precies hoe wij willen dat die gelezen wordt, want dat is eigenlijk hetzelfde als bij het Diergezondheidsfonds. Dat hoeft niet uitgegeven te worden zolang er niks aan de hand is. Hier moet je gewoon dat overleg starten zodat je dat goed geregeld hebt. Dus dat is heel mooi en zo lezen wij 'm zelf ook. Dank u.

Minister Adema:
Aan het Dierengezondheidsfonds wordt wel vaker gerefereerd. Maar het is wel zo dat als je daarbij kijkt naar de bijdragen die de sectoren zelf leveren en naar wat de overheid levert, dat laatste maar een beperkt percentage is. Dat kan dus nog best lastig worden, maar laten we het meenemen in dat gesprek.

De voorzitter:
Afrondend.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik spreek niet namens de dierenorganisaties, maar zij zeggen het nu al voor 90% zelf te financieren. Hier is dus goed met hen over te spreken. Zonder dat ik voor hen wil spreken, zeg ik dat die analogie in overleg met hen zo wel is getrokken.

Minister Adema:
Oké.

De voorzitter:
De minister nog? Nee? Dan is de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):
We willen hier natuurlijk allemaal graag financiële wensen neerleggen, maar ik zou de minister toch willen vragen waarom dit dan niet is meegenomen in de onderhandelingen over het nieuwe Diergezondheidsfonds. Dat zou hier dan toch onder kunnen vallen? We leggen hier toch een structurele financiële claim op de toekomst, al klinkt het allemaal heel subtiel in het dictum van de motie. Ik snap dat deze minister scheidend de motie misschien iets soepeler apprecieert, maar vindt hij met mij dat als zijn opvolger deze motie moet uitvoeren, zij wel structurele financiële dekking moet zoeken voor het uitvoeren van deze motie?

Minister Adema:
Daarom heb ik juist gezegd dat ik de motie interpreteer als het voeren van een gesprek met de sector zonder dat daaraan verplichtingen zitten en zonder dat daaraan garanties zitten dat er iets gaat gebeuren. Het gaat erom in ieder geval een gesprek te voeren met de sector over de vraag: stel je voor dat er weer een uitbraak komt, hoe gaan we daar dan vervolgens mee om? Dat is een engere interpretatie van de motie dan de motie aangeeft; dat ben ik met de heer Van Campen eens, maar zo heb ik 'm net geapprecieerd. Dat is de enige reden voor mij om de motie oordeel Kamer te kunnen geven. Als de interpretatie vanuit de Kamer nu toch scherper wordt, zal ik 'm alsnog moeten ontraden.

De heer Van Campen (VVD):
Ik zie mevrouw Beckerman als indiener van de motie knikken bij de interpretatie van de minister, dus laten we dat optekenen in de Handelingen. Dan zou ik de minister tot slot nog eens even goed willen vragen of dit inderdaad betekent dat het zoeken van structurele financiële dekking niet per definitie ook in dat gesprek bij de overheid komt te liggen, omdat ook het bedrijfsleven en andere overheden daar een taakstelling voor zichzelf zouden kunnen zoeken. Is de minister dat met mij eens als het gaat om het voeren van dat gesprek?

Minister Adema:
Ik doe geen enkele toezegging over wie er aan de bak moet zijn. Ik doe niet eens een toezegging over of er structurele financiering moet komen. Ik heb alleen de toezegging gedaan dat er een gesprek gevoerd moet worden, en dan moet er maar gekeken worden wat daar verder uit komt. Ik neem dus geen voorschot op de toekomst en geen voorschot op structurele financiering.

Meneer de voorzitter. Ook ik sta hier voor het laatst. De eerste voorzitter had het al over Heintje Davids. Het wordt nu dus echt tijd dat ik vertrek, want anders gaat die reputatie mij nog volgen. Ik wil nog een paar woorden tot u richten, maar allereerst wil ik de commissie heel hartelijk bedanken voor de scherpe, inhoudelijke, betrokken debatten. U kunt trots zijn op uzelf. Ik heb het volgende al eerder gezegd. Er werd hier altijd over inhoudelijke zaken gedebatteerd. Dat gebeurde soms heel scherp, maar ondertussen waren de onderlinge verstandhoudingen bijzonder goed. Dat is een voorbeeld van hoe het parlement zou moeten functioneren en hoe het parlementaire werk zou moeten zijn.

Ik wil ook, via u, meneer de voorzitter, de Griffie heel hartelijk bedanken voor het ondersteunende werk. Ik wil zeker de griffie van deze commissie daarvoor bedanken, overigens ook voor het plezierige contact dat ik af en toe persoonlijk heb gehad; ik denk alleen al aan de Grüne Woche in Berlijn. Ook aan hen heel veel dank. En er is hier een groep die ervoor gezorgd heeft dat ik me altijd bijzonder warm welkom heb gevoeld, niet alleen vanwege de warme koffie, maar juist ook vanwege de warme ontvangst. Dat zijn onze bodes, die een applaus verdienen, vind ik. Echt geweldig!

(Applaus)

Minister Adema:
Meneer de voorzitter. We zijn aan het einde gekomen van de periode van deze minister, zeker in relatie met deze Kamer. Waar ik ooit weer eens een keer opduik? Ik zou zeggen: laat u verrassen, want het is voor mij een even grote verrassing. Ik heb inderdaad — meneer Pierik refereerde eraan — in het debat gerefereerd aan de woorden van kerkvader Augustinus, die voor ons, in onze partij, in mijn achterban en voor mij persoonlijk, buitengewoon belangrijk is. Hij heeft hele mooie dingen geschreven. Kijk alleen maar naar hoe mooi in De civitate Dei de stad Gods beschreven is voor christenpolitici.

Ik wil u toch nog iets persoonlijks meegeven. Ik heb begrepen dat heel veel debatten hier worden afgesloten met een Bijbeltekst. Ik doe het ook. Ik doe dat juist omdat deze Bijbeltekst voor mij persoonlijk heel belangrijk is geweest in mijn werk en elke keer weer terugkomt, ook op momenten dat het lastig is. Ik wil u heel graag die Bijbeltekst meegeven. Het is een tekst uit Timoteüs: "Want God heeft ons niet een geest gegeven van lafheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid." Dat wens ik jullie allemaal toe. Wees moedig in je werk, niet laf. Heb de moed om op te staan, om tegendraads te zijn. Heb de moed om verantwoordelijkheid te nemen, ook al is dat niet altijd makkelijk en wordt dat niet altijd begrepen. Doe dat met de kracht van je eigen verhaal, de idealen waarmee je dit hoge ambt vervult. En doe dat met liefde voor de medemens, de schepping en al het kwetsbare dat ons is toevertrouwd. Wees ook bezonnen. Waai niet met elke wind mee, niet met elke hype, niet met elke oplossing die goed voelt maar niet goed is. Hou koers, met realisme, dicht bij de mensen en de leefomgeving waarom het gaat.

Dit wens ik jullie toe: moed, kracht, liefde en bezonnenheid. Het ga jullie goed. Adieu!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Namens de hele Kamer wil ik de minister van harte danken. Ik wil hem danken dat hij, op basis van de leidraad die hij net beschreef, 22 maanden lang het land heeft gediend. Hij is uit hetzelfde geboortejaar als ik, dus ik weet dat hij nog heel veel werkzame jaren te gaan heeft. Dat ligt iets anders voor de minister voor Medische Zorg. Zij genoot van een andere levensfase toen zij bijna vijf maanden geleden tot dit ambt werd geroepen. Heel veel dank voor haar inzet en betrokkenheid. Ik wens ook haar veel genot toe met het vervolgen van die levensfase. Nogmaals veel dank aan beide bewindslieden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MH17

MH17

Aan de orde is het tweeminutendebat MH17 (CD d.d. 26/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat MH17. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden die zich hebben ingeschreven voor dit debat, het publiek en de mensen die het debat op afstand volgen. Er zijn vijf leden die zich hebben ingeschreven, waarvan vier een eerste termijn willen houden. Als eerste is het woord aan de heer Paternotte. Hij voert het woord namens D66. Gaat uw gang.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. We hebben in een debat stilgestaan bij tien jaar geleden, 17 juli 2014, toen MH17 uit de lucht werd geschoten door een Russische raket. In dat debat heeft de minister toegezegd door te gaan met wat we nu vanuit de rijksoverheid doen om de totstandkoming van het informatiecentrum mogelijk te maken, waar straks hopelijk ook de wrakstukken tentoongesteld kunnen gaan worden. Heel veel dank daarvoor. Ook dank voor de inzet om gerechtigheid te krijgen voor de nabestaanden.

Voorzitter. De bergingsmissies destijds, in die zomer, om ervoor te zorgen dat de slachtoffers, hun persoonlijke bezittingen en de wrakstukken uit de Donbas weg konden en naar Nederland konden komen, was een ongelofelijke inspanning. Het zou voor de mensen die dat gedaan hebben en voor alle nabestaanden goed zijn als we daar nog specifiek bij stilstaan, juist dit jaar. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het op 17 juli aanstaande tien jaar geleden is dat vlucht MH17 werd neergehaald en 298 inzittenden, waaronder 196 Nederlanders, de dood vonden;

overwegende dat sinds de Tweede Wereldoorlog nooit zo veel Nederlanders het leven verloren door een aanslag;

overwegende dat de strijd voor gerechtigheid nog altijd doorgaat en Nederland deze samen met bondgenoten onverdroten voortzet;

overwegende dat eenieder die heeft bijgedragen aan de bergings- en repatriëringsmissie zwaar en onontbeerlijk werk heeft geleverd;

verzoekt de regering op 17 juli 2024 de vlag op alle regeringsgebouwen halfstok te hangen;

roept het kabinet op om de bij de MH17-bergingsmissie betrokken hulpverleners, waaronder militairen, op passende wijze te eren voor hun inzet in Oekraïne, zoals ook in Nederland is gebeurd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Boswijk, Ceder, Dassen, De Roon, Diederik van Dijk, Dobbe, Eerdmans, Ellian, Mutluer, Teunissen, Van Baarle, Van Oostenbruggen en Vermeer.

Zij krijgt nr. 183 (33997).

De heer Paternotte (D66):
Heel veel dank dat we dat met zo veel partijen kunnen doen.

Voorzitter. Als u mij toestaat, zou ik nog iets willen zeggen, want dit is het laatste debat van deze minister in deze zaal. Ik heb met bewondering gekeken naar de integriteit en de onvermoeibaarheid waarmee zij de afgelopen negen maanden haar werk als minister van Buitenlandse Zaken heeft gedaan in een buitengewoon turbulente tijd in deze wereld. Ik wil haar daar zeer voor danken, ook voor de prettige samenwerking daaromheen.

Ik zou hetzelfde nog willen zeggen tegen mijn medewerker Isa Yusibov, die voor het laatst achterin de zaal zit. Hij is twintig jaar geleden als vluchteling uit Azerbeidzjan naar Nederland gekomen. Hij vertelde mij net dat dat in de week was dat prinses Amalia werd geboren en dat iedereen in het asielzoekerscentrum een extra muntje kreeg om een extra kopje koffie te kunnen halen om te vieren dat de prinses was geboren. Zo zie je maar dat je in de eerste week dat je in Nederland bent, meteen erbij wordt betrokken, al is het maar op een zeer bescheiden manier. Het is mooi dat hij als beleidsadviseur in de Tweede Kamer op heel veel onzichtbare manieren een heel groot verschil heeft kunnen maken. Ik zie zeer uit naar zijn tweets, die hij na zijn vertrek weer helemaal op persoonlijke titel kan gaan delen met de wereld.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer De Roon. Hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid. Gaat uw gang.

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Gisteren spraken wij met de minister van Buitenlandse Zaken over de stand van zaken die betrekking hebben op de moorddadige aanslag door Rusland op de inzittenden van vlucht MH17 op 17 juli 2014, tien jaar geleden dus alweer. Voor de nabestaanden is er op 17 juli aanstaande een herdenking bij het Nationaal Monument MH17 in Vijfhuizen. Het is mijn wens dat dat voor hen een mooie en waardevolle herdenking zal zijn, maar niet alleen van waarde voor de nabestaanden maar voor geheel Nederland. Het is goed dat de herdenking volledig live wordt uitgezonden op tv en ook via een livestream te volgen zal zijn op 17 juli. Het grote onrecht van die ramp mag niet in het vergeetboekje van onze natie geraken maar moet juist ook bij jongeren die het destijds niet bewust hebben meegemaakt helder op het netvlies komen en in hun geheugen gegrift worden.

Daarom ondersteunt de PVV graag het streven naar de totstandkoming van een informatie- en documentatiecentrum, als het kan graag bij dat Nationaal Monument MH17 in de buurt. En wij vragen de regering om te bevorderen dat het wrak van het vliegtuig, in het bijzonder de doorzeefde cockpit, daar blijvend kan worden tentoongesteld, opdat wij het nooit vergeten. Mede daarom heb ik de motie ondertekend die hier zojuist is ingediend, met het verzoek om op 17 juli de vlag halfstok te hijsen op de gebouwen van de overheid en om de bergingswerkers te eren voor hun inzet destijds bij hun zware taak in Oekraïne. Zij verdienen dat.

Voorzitter. Er lopen procedures bij internationale instanties om Rusland aan te wijzen als verantwoordelijke voor het grote leed dat is toegebracht en om Rusland een verplichting tot schadevergoeding op te leggen. Als die vorderingen, inclusief schadevergoedingen, worden toegewezen, zegeviert het recht op dat punt. Maar het is van belang dat Rusland daadwerkelijk betaalt en ook álles betaalt, dus niet alleen de 166 miljoen euro van de Nederlandse belastingbetalers die onze overheid heeft uitgegeven voor de afwikkeling van de gevolgen van deze ramp. Rusland moet vooral ook de schadevergoeding voor de nabestaanden betalen. Ik zal er in ieder geval op blijven hameren dat onze regering alles in het werk moet stellen om ervoor te zorgen dat Rusland daar daadwerkelijk volledig voor opdraait.

Zoals de heer Paternotte zei, is dit het laatste debat van deze minister, in ieder geval in haar huidige ambtstermijn. Niet alleen als lid van de commissie Buitenlandse Zaken en woordvoerder van mijn partij, maar ook als voorzitter van de commissie wil ik haar hartelijk danken voor de samenwerking en voor de toegankelijkheid die ze altijd heeft getoond. Ik dank haar met name ook voor haar — hoe zal ik dat zeggen? — zakelijke benadering van alle onderwerpen en voor het gegeven dat ze zich niet laat meeslepen door allerlei emoties, want die heeft ze natuurlijk ook.

Dank u zeer.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord nu aan de heer Van Oostenbruggen namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren hebben wij tijdens het jaarlijks terugkerende MH17-debat uitgebreid stilgestaan bij de vliegramp. Ik ondersteun zeker de zojuist door de heer Paternotte ingediende motie. We leven ook erg mee met de nabestaanden, zeker in deze tijd: een maand na de tienjarige herdenking.

Tijdens het debat hebben we een aantal zaken met elkaar besproken. Het ging uiteraard over het documentatiecentrum in Vijfhuizen en over hoe we met het wrak omgaan. Dat vinden wij echt hele belangrijke onderwerpen. Die ondersteunen wij ook van harte. We hebben gesproken over een aantal vragen die er nog lagen. We zullen, op uw advies, contact leggen met IenW daarover. Dat gaan we doen.

Het laatste punt is dat wij echt hopen dat dit goed meegaat in de overdracht. We willen dergelijke rampen uiteraard voorkomen. OVV heeft daarvoor een aantal aanbevelingen gedaan. We horen echt heel graag nog een keer wat daar precies mee is gebeurd, zodat we voor onszelf zeker kunnen stellen dat we er alles aan doen om in de toekomst niet over onveilige landen te vliegen. Dat zijn er tegenwoordig helaas heel wat.

Dit was dan toch mijn tweede debat met de minister. Gisteren was mijn eerste debat met haar. Dank. Ik vond het bijzonder prettig en wens u alle goeds toe in uw verdere carrière.

Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Tot slot is in dit debat van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Mutluer. Zij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook vanaf hier een diepe buiging. Ik heb echt heel veel respect voor de nabestaanden en al het leed dat die tot op heden hebben gevoeld. Ik heb veel respect voor het strijden voor gerechtigheid, al tien jaar. Dat ondersteunen we. Dat blijven we ook ondersteunen. Dat wilde ik niet onbenoemd laten vanaf hier. Ook wij zullen pleiten voor dat informatie- en documentatiecentrum, inclusief de reconstructie van het vliegtuig. Deze minister, die daar altijd oog voor heeft gehad, gaan we missen. Die is er straks niet meer om dat verder vorm te geven. Maar ze kan ervan uitgaan dat wij het nieuwe kabinet en de nieuwe regering daaraan zullen houden. Ook wij willen haar nogmaals ontzettend veel succes wensen met alles wat ze gaat doen. We gaan haar volgen.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De minister kan weer direct antwoorden. Er is één motie ingediend die ze kan appreciëren.

Het woord is nu aan de minister van Buitenlandse Zaken.


Termijn antwoord

Minister Bruins Slot:
Voorzitter. Ik dank de leden zeer voor het waardevolle en goede debat dat we gisteren met elkaar hebben gehad. Ik zeg het volgende nog een keer in de plenaire zaal. Ik heb het gisteren ook in het commissiedebat gezegd. Ik dank de leden voor het feit dat ze MH17, de afschuwelijke ramp en tragedie die heeft plaatsgevonden, toch elk jaar weer op de agenda zetten. Dat is essentieel. Het is essentieel, omdat het dit jaar tien jaar geleden is dat 298 onschuldige mensen hun leven verloren, zonder reden, zonder waarschuwing. Het was een ongelofelijke daad van agressie en geweld. De families en vrienden van deze slachtoffers leven al jarenlang met die pijn. Die pijn is ook tien jaar na de ramp niet weggeëbd. Het leven van de nabestaanden is voorgoed veranderd. Mijn respect en waardering zijn dan ook zeer groot, niet alleen voor de leden van de Kamer, maar zeker ook voor de nabestaanden en de overige mensen die zijn betrokken bij de stichtingen en andere initiatieven om ervoor te zorgen dat er keer op keer voor gezorgd wordt, hoe lastig het ook is, dat degenen die deze afschuwelijke daad begaan hebben uiteindelijk hun straf niet zullen ontlopen, dat er gerechtigheid en waarheidsvinding zullen zijn en dat er rekenschap zal worden afgelegd.

Een dag nadat de MH17 is neergeschoten, gaf minister-president Rutte aan dat de onderste steen boven moest komen om de waarheid te achterhalen en de daders op te sporen. Zij moeten hun gerechte straf krijgen. Die taak hebben wij, als huidige regering, daarna opgepakt en niet losgelaten. Ik ben in de volle overtuiging dat de nieuwe regering die volgende week hier in functie komt hetzelfde zal doen. Dat heb ik vandaag en ook gisteren weer in de Kamer teruggehoord. Dat is ontzettend belangrijk. Hier ligt voor ons, met elkaar, de hele belangrijke opdracht om ervoor te zorgen dat de nabestaanden gerechtigheid, waarheidsvinding en rekenschap krijgen.

Daarom kan ik alleen maar oordeel Kamer geven aan de motie op stuk nr. 183 van de heer Paternotte, die door veel leden ondertekend is. Volgens mij is die motie door bijna alle fracties van de Kamer ondertekend. Dat zijn de meest krachtige. Ik geef die daarom ook oordeel Kamer. Degene die gaat over het halfstok hangen van vlaggen op regeringsbouwen is de minister-president, maar ik ben in de volle overtuiging dat de nieuwe minister-president dit gaat doen. Daarnaast vind ik het zeer waardevol en zeer goed dat de Kamerleden ook oog hebben voor de betrokken hulpverleners en militairen die zich ingezet hebben voor de berging, en die niet vanuit Nederland kwamen, maar uit het gebied. Het lijkt me zeer passend om hen op passende wijze te eren. Ik ben in de overtuiging dat het nieuwe kabinet dit goed zal oppakken.

Verder is inderdaad ook een aantal andere zaken ter sprake gekomen. Ik deel de woorden die de verschillende leden daarover hebben uitgesproken en de vervolgstappen die gezet moeten worden.

Voorzitter. Dan nog heel kort het volgende. Ik heb de afgelopen tweeënhalf jaar het voorrecht gehad om zowel minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als minister van Buitenlandse Zaken te mogen zijn geweest. Daarom vind ik het ook wel mooi dat de samenstelling van de Kamer hier vandaag bestaat uit zowel leden van de commissie Buitenlandse Zaken als leden met wie ik gedebatteerd heb als minister van Binnenlandse Zaken. Ik heb als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties altijd als motto gehad dat het belangrijk is om onze democratie te versterken, te beschermen en te vernieuwen. In mijn afgelopen periode als minister van Buitenlandse Zaken heb ik gezien hoe belangrijk dat is. Ik heb gezien hoe belangrijk het is dat er een sterk parlement, een onafhankelijke rechtsmacht en onafhankelijke media zijn, en hoe belangrijk het is dat we bijvoorbeeld een sterk integriteitsbeleid voeren, ook in Nederland.

Daarom wil ik de Kamer heel erg bedanken voor het goede werk dat deze leden doen om ervoor te zorgen dat er checks-and-balances in ons systeem zijn en het werk dat de Kamervoorzitter onvermoeibaar doet met grote inzet en respect voor de democratie om ervoor te zorgen dat die krachtig blijft. Ik wens deze Kamer ook toe dat zij er in de komende periode voor zal zorgen dat de Kamer zorgvuldig omgaat met haar sterke rol, die controlerende rol die een onlosmakelijk onderdeel vormt van onze democratie. Ik heb gezien dat die er in veel landen niet op die manier is. Ik wens de Kamer toe dat zij daar weer op een mooie wijze invulling aan gaat geven. Ik wil niet alleen de leden hier bedanken, maar ook alle andere leden met wie ik in de afgelopen tweeënhalf jaar vele goede debatten heb gevoerd. We hebben met jullie inzet samen dingen kunnen bereiken, want uiteindelijk geldt in een democratie dat je iets met meerderheden bereikt. Dat kun je als minister alleen doen op het moment dat je kunt bouwen op een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer. Dus heel hartelijk dank.

De voorzitter:
U ook heel erg bedankt. Ik denk dat ik namens de hele Kamer spreek. U bent zowel minister van Binnenlandse Zaken als van Buitenlandse Zaken geweest, dus u ging eigenlijk over alles. Het is heel goed om elke keer gezien te hebben met welke gedrevenheid, passie en deskundigheid u zich heeft geweerd in de Kamerdebatten en in de verschillende rollen waarin u Nederland daarvoor heeft gediend. Waarschijnlijk gaat u hierna daarmee door. We wensen u daar alvast heel veel succes mee en al het goede voor de toekomst. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan later, aan het einde van de middag, stemmen over de motie. We zijn nu klaar met dit tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Terrorisme/extremisme

Terrorisme/extremisme

Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme (CD d.d. 19/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden die zich hebben ingeschreven. Acht fracties hebben zich ingeschreven en vijf daarvan willen een inbreng leveren. Dat doen zij in twee minuten. Als eerste is het woord aan mevrouw Mutluer namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik heet ook het publiek en de mensen die dit debat op afstand volgen hartelijk welkom. Gaat uw gang.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het dreigingsbeeld van de NCTV was niet erg vrolijk. Dat is een understatement, want zowel het jihadisme als het rechts-extremisme is aan het groeien. We hebben daar een tweetal moties over.

De eerste motie wordt zo meteen door mijn collega Boswijk aangekondigd en gaat met name over veroordeelde terroristen met een dubbele nationaliteit waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken en waarvan we nu niet weten wat ze aan het doen zijn. Daarmee komt onze veiligheid in het gedrang. We hebben in het commissiedebat gezegd dat het onze wens is om, in navolging van wat burgemeester Marcouch van Arnhem heeft gevraagd, een tijdelijke status of tussenstatus te creëren voor deze veroordeelden, zodat ze in ieder geval in de gaten gehouden kunnen worden.

Voorzitter. Mijn tweede motie zal ik zelf indienen. Die gaat over het rechts-extremisme en de online memes waar we ontzettend veel last van hebben. We hebben daar een fenomeenanalyse van gezien. Ik zou graag het volgende willen vragen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat rechts-extremisme volgens het recente dreigingsbeeld van de NCTV een groeiende en reële dreiging vormt voor onze open en vrije samenleving;

overwegende dat rechts-extremistisch gedachtegoed via online content zoals memes veel jongeren weet te bereiken;

constaterende dat de verspreiding van rechts-extremistische content bijdraagt aan de normalisering van extreemrechts gedachtegoed en in enkele gevallen kan dienen als mogelijke inspiratie voor geweld;

verzoekt de regering om in samenspraak met de ATKM en de NCTV tot een plan van aanpak te komen aangaande de verspreiding van rechts-extremistische content waaronder online memes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 717 (29754).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb een inhoudelijke vraag over deze motie om het goed te kunnen begrijpen. Hoe verhoudt deze oproep zich tot de regelgeving die we hebben onder de DSA?

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik merk dat de nieuwe verordening, de TCO, waarmee je terroristische content kunt beperken en verwijderen, niet optimaal werkt voor dit soort memes. De ATKM worstelt daar ook mee. Je moet de context goed in beeld hebben en het een en ander moet verheerlijkt worden voordat men überhaupt actie kan ondernemen. Dat vormt dus een beletsel. De DSA is wellicht een oplossing, maar daar is meer voor nodig. Mijn verzoek aan de minister is dan ook om in samenspraak met de ATKM, die dit moet gaan uitvoeren, en eventueel met de NCTV te kijken wat nog extra nodig is om dit voor elkaar te krijgen. Vandaar deze motie. Ik snap de vraag, maar dit is de afweging geweest om het dictum op die manier te formuleren.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en het beantwoorden van de interruptie. De heer Eerdmans gaat nu spreken, namens JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Vier moties van mijn kant.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het meest recente dreigingsbeeld van de NCTV vier dreigingscategorieën worden onderscheiden;

constaterende dat Palestijns extremisme nu wordt ondergebracht onder de dreigingscategorie "links-extremisme";

overwegende dat het Palestijns extremisme een aparte dreigingscategorie behoort te zijn, gezien de ontwrichtende acties die zij ondernemen;

verzoekt de regering er bij de NCTV op aan te dringen om Palestijns extremisme een aparte dreigingscategorie te laten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 718 (29754).

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De volgende.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is met een uitgebreide delegatie de herdenking van het slavernijverleden op 1 juli bij te wonen, terwijl de uitnodiging aan de Kamervoorzitter is ingetrokken;

roept het kabinet op af te zien van aanwezigheid bij de herdenking zolang de Kamervoorzitter niet welkom is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 719 (29754).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Voorzitter van de Tweede Kamer altijd present is op 1 juli bij de Nationale Herdenking Slavernijverleden in Amsterdam om daar samen met de Voorzitter van de Eerste Kamer een krans te leggen;

overwegende dat de Voorzitter het instituut Tweede Kamer vertegenwoordigt;

betreurt dat onze Voorzitter de herdenking niet zal bijwonen aanstaande maandag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 720 (29754).

De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden) in zijn missie en visie heeft opgenomen een solide en tegelijkertijd aanspreekbare en wendbare organisatie te zijn die midden in de samenleving de dialoog over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan bevordert;

overwegende dat het uitsluiten van onze Voorzitter hiermee niet correspondeert;

spreekt uit dat de Kamer deze gang van zaken betreurt en spoort NiNsee aan te reflecteren op het intrekken van de uitnodiging aan onze Voorzitter,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 721 (29754).

Ik wil wel even opgemerkt hebben dat de laatste drie moties niet echt passen bij het onderwerp van dit Kamerdebat. Ik heb geen instrument om de indiening daarvan tegen te gaan, maar ik constateer het wel.

De heer Eerdmans (JA21):
Mag ik daarop reageren, voorzitter? Het hele debat stond in het teken van polarisatie en extremisme. Dat is precies wat mij in deze kwestie bijzonder stoort. Ik wil dat de Kamer zich hierover uitspreekt. De Voorzitter legt namelijk niet namens zichzelf een krans maar doet dat namens ons hele instituut en alle 150 Kamerleden. Dus wij betreuren deze gang van zaken bijzonder. Ik vind het ook beschadigend voor ons instituut Tweede Kamer, en beschamend. Dus ik wil graag dat de Kamer zich daarover straks uitspreekt.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik wil ook de link met het extremisme- en terrorismedebat snappen. Ik snap de motie, maar waarom hier en nu? En is er een link?

De heer Eerdmans (JA21):
Waarom nu? Omdat maandag de herdenking, Ketikoti, is. Dat is de reden dat we de motie graag voor die tijd willen indienen. Ik vond het ook een goed raakvlak hebben met het debat, omdat we het echt heel veel over het polariserende effect van diverse groepen in de samenleving hebben gehad. Hoe hierbij is omgegaan met ons als Tweede Kamer vind ik beschamend, en betreur ik. Ik hoop dat de Kamer de JA21-suggestie overneemt om dat ook te betreuren. Ik denk dat het schadelijk is voor iedereen.

De voorzitter:
Mevrouw Mutluer, afrondend.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
We kunnen een heel debat gaan voeren over wat er maandag gaat gebeuren, maar volgens mij hebben beide partijen hierin een gezamenlijke beslissing genomen. We hebben de afwegingen van de heer Bosma gezien, we hebben de afwegingen van de organisatie gezien. Ik vind het helemaal niet gepast; misschien is dat meer een opmerking mijnerzijds, maar ik hoop wel dat die wordt opgemerkt en opgenomen in de Handelingen.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik wil er ook op wijzen dat de Voorzitter zelf heeft gewezen op het feit dat er ook een dreiging naar hem toe was rond deze herdenking. Dus op dat punt is er ook nog een relatie met het debat dat wij gevoerd hebben. Maar los daarvan denk ik dat het instituut Tweede Kamer hierin wordt geraakt. Dat is denk ik geen goede zaak. De jaarlijkse presentie van de Voorzitter samen met de Eerste Kamervoorzitter is de traditie, en die wordt doorbroken. Ik denk dat het een slechte zaak is om dat te doen op basis van uitspraken in het verleden. Ik denk dat we die kant niet op moeten gaan. Ik hoop dat de Kamer ons daarin volgt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan is het nu aan de heer Boswijk om zijn inbreng te leveren namens het CDA. Gaat uw gang.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een debat gehad over het dreigingsbeeld dat de NCTV heeft gepubliceerd. Een van de punten die ons opvielen, was het intrekken van het Nederlanderschap van mensen die zijn veroordeeld als terrorist. Dat is op zich een maatregel waar het CDA achter staat, maar er stond wel heel duidelijk een waarschuwing in, namelijk dat veroordeelden die de Nederlandse nationaliteit verliezen maar niet uitgezet kunnen worden, uiteindelijk onder de radar verdwijnen. Collega Mutluer heeft dit ook al aangesneden. In het debat met de minister hebben we het hierover gehad. Toen ging het over het creëren van een soort tussenstatus waardoor we wel een mogelijkheid hebben om zicht te houden op deze veroordeelde terroristen die anders verdwijnen en zelfs een groter gevaar vormen. De minister gaf aan dat dat een verkeerd signaal zou zijn. Ik snap dat eerlijk gezegd niet. Ik denk dat we niet naar de signalen moeten kijken, maar puur naar de inhoud en hoe we Nederland veilig houden. Daarom toch deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het mogelijk is om van veroordeelde terroristen met een dubbele nationaliteit het Nederlanderschap in te trekken;

constaterende dat een deel van die mensen Nederland alsnog niet verlaat of niet kan verlaten en onder de radar verdwijnt als ongewenste vreemdeling, waardoor het mogelijk is dat zij ongezien verder kunnen radicaliseren;

overwegende dat wanneer deze personen niet of niet op tijd worden uitgezet, er serieus gevaar voor onze nationale veiligheid ontstaat;

overwegende dat er zo goed mogelijk zicht moet blijven op de groep terroristen die illegaal als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven, maar dit erg lastig en arbeidsintensief is voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten om te monitoren;

verzoekt de regering om te onderzoeken of een tijdelijke status of tussenstatus gecreëerd kan worden voor veroordeelde terroristen van wie het Nederlanderschap is afgenomen en die wel willen, maar niet kunnen vertrekken naar het land van hun overgebleven nationaliteit, om zo zicht te houden op deze gevaarlijke personen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Mutluer.

Zij krijgt nr. 722 (29754).

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter, nogmaals een appel aan de minister. Het is nadrukkelijk een onderzoeksmotie. Ik denk dat dit het minste is wat we kunnen doen, zeker omdat de NCTV hier hele duidelijke signalen over afgeeft.

Voorzitter. Tot slot wil ik met mijn laatste drie seconden — dat is veel te kort — de minister bedanken, want ik denk dat dit het laatste debat is dat wij gaan hebben. Dank voor uw inzet om Nederland veilig te houden. Ik wens u heel veel succes in uw volgende rol, weer in de bankjes.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer El Abassi gaat nu spreken, namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. We hebben ze gezien tijdens demonstraties: agressieve knokploegen met bivakmutsen op en met koevoeten en knuppels in de handen om vreedzame demonstranten aan te vallen. Wij willen dat koste wat het kost voorkomen. Daarom dienen wij deze motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pro-Israëlische knokploegen vredesdemonstraties voor Palestina met geweld hebben verstoord;

constaterende dat hierbij meerdere gewonden zijn gevallen;

verzoekt de regering pro-Israëlisch extremisme in de rapportages van de NCTV op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 723 (29754).

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. We hebben het veel gehad over omvolking, over de term, maar vooral ook de inhoud daarvan. Daar dienen we ook een motie over in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het woord "omvolking" direct te herleiden is tot de klassieke nazi-ideologie;

constaterende dat de eigentijdse interpretatie ervan een elite veronderstelt die medeplichtig wordt gehouden aan de veranderende samenstelling van het traditionele Nederlandse volk door middel van massa-immigratie uit met name islamitische en Afrikaanse landen;

constaterende dat de AIVD dat een rechts-extremistische complottheorie noemt;

verzoekt de regering zowel de term "omvolking" als de hierboven genoemde inhoud ervan als een oproep tot geweld te beschouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 724 (29754).

De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Helder (BBB):
Misschien ben ik abuis, hoor, maar ik geloof dat we dinsdag hebben gestemd over een motie, nota bene van DENK, die ertoe opriep om de term "omvolking" niet meer in de plenaire zaal te gebruiken. Dus waarom doet u dat dan wel?

De voorzitter:
Ik wil daar als voorzitter dit over zeggen. Er is ook een andere motie aangenomen over een leuze die wordt gebruikt en die door de meerderheid van de Kamer wordt gezien als een oproep tot geweld. Ook aan die leuze wordt regelmatig gerefereerd in debatten, maar dat is niet in de context waarin je zelf de oproep doet. Ook de motie waar u aan refereert, wordt zo uitgelegd. Het aanhangen en uitdragen van iets is iets anders dan ernaar verwijzen.

Mevrouw Helder (BBB):
Daarom zei ik dat ik misschien abuis was, want mijn fractievoorzitter heeft niet voor niets een stemverklaring afgelegd over hoe wij de motie interpreteren, maar nu staat in de Handelingen hoe u haar interpreteert; althans, hoe de voorzitter haar heden ten dage interpreteert. Anders gaan we hier tot in de eeuwigheid discussie over krijgen.

De heer El Abassi (DENK):
We hebben zeker ook tijdens de hoorzitting gezien dat er heel veel onduidelijkheid bestond over de term en over de inhoud van die theorie. Dat hebben we verduidelijkt in deze motie. Vandaar deze motie.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Michon-Derkzen. Zij voert het woord namens de VVD-fractie.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Ik heb één motie en daar begin ik gelijk mee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NCTV aangeeft dat vanaf 2025 veroordeelde terroristen vrijkomen die een risico kunnen vormen voor de veiligheid van Nederland;

overwegende dat uit cijfers blijkt dat de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt) de laatste jaren beperkt is gebruikt en dat het bewustzijn van de mogelijkheden om deze maatregelen in te zetten daarmee mogelijk van het netvlies verdwijnt;

van mening dat het van groot belang is om na detentie zicht te houden op veroordeelde terroristen en dat inzet van deze Twbmt, zoals een meldplicht, daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren als er risico is voor de nationale veiligheid;

verzoekt het kabinet het bewustzijn van de mogelijkheden uit de Twbmt nadrukkelijk bij organisaties betrokken bij radicalisering- en terrorismebestrijding onder de aandacht te brengen, zodat deze wet optimaal wordt benut,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 725 (29754).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank. We zijn aan het einde van de termijn van de Kamer. De minister kan best snel reageren, maar we hebben nog niet alle moties. Ik stel dus voor dat we toch even wachten totdat ze zijn rondgedeeld. Het zijn er negen. Dan kan iedereen ook bijhouden wat de appreciatie is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Terrorrisme en extremisme. Ik geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.


Termijn antwoord

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de heer Boswijk voor zijn vriendelijke woorden. Ik doe een lange afscheidstour. Ik heb hierna nog een tweeminutendebat. Wellicht doen we dat ook samen, maar heel veel dank.

Voorzitter. Ik wil meteen naar de moties. Die zijn ook rap ingediend; ik kan ze dus ook meteen afdoen. De eerste motie, de motie op stuk nr. 717, krijgt oordeel Kamer, want die kan in de Versterkte Aanpak Online worden meegenomen.

Over de motie op stuk nr. 718 hebben we het gehad tijdens het debat. Die ontraad ik.

De motie op stuk nr. 719 van de heer Eerdmans ontraad ik.

De motie op stuk nr. 720 is volgens mij niet aan de Kamer.

De voorzitter:
Niet aan het kabinet.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, sorry. De motie is aan de Kamer, niet aan het kabinet. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 721, als ik mij niet vergis.

De voorzitter:
Klopt. Dat is een spreekt-uitmotie.

De heer Eerdmans (JA21):
Waarom wordt de motie op stuk nr. 719 ontraden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Laat ik het zo zeggen: ik vind het spijtig dat de functie van Kamervoorzitter nu politiek is geworden en dat het aan de persoon is gekoppeld. Volgens mij moet je die functies houden zoals ze zijn. Dat deel deel ik met de heer Eerdmans. Ik denk dat we het alleen maar ingewikkelder maken en de boel nog meer polariseren als we nog een stap verder zouden nemen en zouden zeggen dat het kabinet er ook niet is. Ik begrijp wat de heer Eerdmans neerlegt, maar het is sowieso niet aan mij als minister van Justitie en Veiligheid om dit in mijn eentje te beslissen. Het is ook niet mijn portefeuille, maar ik zou het ook niet wenselijk achten. Dan wordt het alleen maar nog meer gepolitiseerd. Volgens mij is dat niet wat hierbij helpt.

De heer Eerdmans (JA21):
Met uw welnemen, deze motie is juist bedoeld om de zaak recht te trekken. Is het niet volledig uit verhouding als wij maandag tien bewindslieden naar Ketikoti sturen, maar de Kamervoorzitter niet? Wat geven we daarmee voor signaal af?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Nogmaals, ik vind het persoonlijk en vanuit mijn rol als minister, want ik snap dat ik hier niet persoonlijk sta, spijtig dat de positie en de rol van een Kamervoorzitter opeens politiek worden gemaakt. Dat deel ik met de heer Eerdmans. Ik denk niet dat het helpt als we het nog ingewikkelder maken. Dus ik blijf de motie wel ontraden.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat het zeer spijtig is dat de positie van onze Voorzitter politiek wordt gemaakt. Ik denk dat het zeer spijtig is dat de Kamervoorzitter niet welkom is in Amsterdam. Het is voor het eerst dat we dat meemaken. Maar het gaat mij om het instituut. De regering kan verklaren: wij moeten daarnaartoe, want we willen de boel niet nog erger maken. Je kunt ook zeggen dat we een lijn moeten trekken. We moeten gewoon zeggen: "De Kamervoorzitter niet welkom? Wij staan achter de Kamervoorzitter." We hebben hier altijd afgesproken dat we achter de Voorzitter staan. Het maakt niet uit van welke partij hij afkomstig is. Het maakt ook niet uit wat er in het verleden aan uitspraken is gedaan. We staan achter de Voorzitter. Dat is namelijk een instituut dat ons allen vertegenwoordigd: 150 mensen. Als we dat zo laten gaan en voorbij laten gaan — sterker nog, we maken het erger door een forse delegatie te sturen — dan vind ik dat kwalijk. Het is geen kleine delegatie, maar een delegatie van tien bewindspersonen, begrijp ik, waaronder de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik ben het eens met de heer Eerdmans dat het instituut het instituut moet blijven. Dus dat delen we. Ik denk dat alles wat we daar nog extra aan zouden doen wat mij betreft de situatie juist niet helpt. De aandacht zou ook moeten gaan naar het onderwerp van maandag 1 juli. Het zal er niet aan bijdragen als we nu deze motie zouden uitvoeren. En voordat ik in herhaling val: ik blijf hem ontraden.

De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 722.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik was bij de motie op stuk nr. 722. Daar hebben we het tijdens het debat over gehad. Daarin hebben we dit behandeld. Ik denk dat de indieners weten dat ik deze motie ontraad.

De motie op stuk nr. 723 ontraad ik ook.

De motie op stuk nr. 724 ontraad ik ook. Dat is aan het Openbaar Ministerie.

De motie op stuk nr. 725 krijgt oordeel Kamer.

De heer El Abassi (DENK):
Er is een identieke motie geweest waarin de regering werd gevraagd om de uitdrukking "from the river to the sea" als een oproep tot geweld te beschouwen. Ik zou de minister willen vragen waarom die uitdrukking er wel doorheen is gekomen en waarom ze deze motie ontraadt.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Hieraan zijn vele, vele debatten in de Kamer voorafgegaan. De elementen die verwezen naar een opdracht aan het OM om iets op een bepaalde manier te regelen, heb ik altijd ontraden. Het is verder aan de Kamer om hier een debat over te voeren en het is aan het Openbaar Ministerie om dit goed af te wegen.

De heer El Abassi (DENK):
Ik probeer dit toch helder te krijgen. Ook de minister heeft verschillende malen de uitdrukking "from the river to the sea" verworpen. Ik snap niet dat de minister een uitdrukking die niet verboden is door de rechter, wel beschouwt als een oproep tot geweld, terwijl zij over een naziterm als "omvolking" dan toch weer anders denkt. Kan zij dat toelichten?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik denk persoonlijk helemaal niet anders over die elementen. Ik vind ze beide verwerpelijk. Ik zou van beide ver weg blijven, als ik een advies mag geven. Het is ook geen geval van: het ene niet, dan ook het andere niet. Het gaat over discussies die in de Kamer gevoerd moeten worden. Dat is helemaal terecht. Het is aan het Openbaar Ministerie om dit te beoordelen en uiteindelijk aan de rechters om uitspraken te doen. Dit is exact hetzelfde gesprek als we hebben gehad over andere uitspraken. Ik blijf deze motie dus ontraden. De heer El Abassi moet dat niet invullen alsof er daarmee een waardeoordeel wordt gegeven over het een of het ander. Het gaat er niet om dat het ene erger of minder erg is dan het ander. Zo moet je niet omgaan met dit soort zwaar beladen, nare termen. Dat geldt voor beide termen.

De voorzitter:
Afrondend.

De heer El Abassi (DENK):
Afrondend, voorzitter. Ik probeer er helemaal geen waardeoordeel aan te hangen. Ik probeer alleen aan te geven dat de minister de ene motie gewoon steunt, terwijl die oproept de uitdrukking "from the river to the sea" als oproep tot geweld te beschouwen, en ze dat niet doet als het gaat om omvolking. Ik constateer dat de minister in dit geval gewoon een andere mening heeft over een, naar mijn gevoel, veel extremer standpunt.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voorzitter, dit vind ik echt een persoonlijk feit. Ik neem hier afstand van. Ik vind het ook niet nodig. Het is aan het Openbaar Ministerie. De Kamer kan een spreekt-uitmotie indienen. Er zijn allerlei manieren. Maar om nou mij de maat te nemen en te doen alsof ik hierachter zou staan … Sorry, dat deugt echt niet in dit debat. Dat vind ik een persoonlijk feit. De heer El Abassi kan het nog tien keer herhalen; dan ga ik dit ook tien keer herhalen. Daarmee bereiken we volgens mij niks in dit debat. Het is aan het Openbaar Ministerie. Ik vind er heel veel van. Ik vind dat niemand zich moet laten verleiden om over zo'n walgelijke theorie te spreken, of je nou oppositielid, coalitielid of bewindspersoon bent. Dat heb ik overal herhaald. Leg mij dus niet in de mond dat ik dat opeens niet erg zou vinden. Maar we houden hier de rollen wel gescheiden. Als ik aan díé kant sta, dan kan de heer El Abassi op deze manier met mij debatteren. Als minister heb ik te zeggen dat dit aan het Openbaar Ministerie is.

De voorzitter:
En de motie waar u aan refereert, is een spreekt-uitmotie geweest. Het was niet een motie waar het kabinet een oordeel over heeft gegeven.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Absoluut.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dat is niet waar. Het dictum is letterlijk overgenomen, letterlijk gekopieerd. Het was geen spreekt-uitmotie. Het was een motie waarin de regering werd verzocht om de uiting "from the river to the sea" als oproep tot geweld te beschouwen. Die heeft ook een meerderheid gehaald in de Kamer. De minister heeft meerdere malen wat gezegd over deze uitspraak. Daarop wijs ik haar. Dat is niet haar de maat nemen, dat is gewoon …

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Daar heb ik ook bij gezegd dat het aan het Openbaar Ministerie is. Ik ga daar niet over. De Kamer gaat er niet over, ook niet bij die leus. Daar verschillen de meningen overigens ook over. Er is hier een uitvoerig debat over geweest. Het is in ons rechtssysteem aan het Openbaar Ministerie. Als je het letterlijk zou overnemen, zoals deze motie dat van mij vraagt, met deze lezing en interpretatie van de heer El Abassi, dan geef je een aanwijzing aan het Openbaar Ministerie. Een dergelijk gesprek hebben we ook bij die vorige motie gehad. Die is in meerdere vormen langsgekomen in dat debat. In die debatten heb ik ook altijd gezegd: doe dit niet vanuit de Kamer, want het Openbaar Ministerie weegt het zelf.

De heer Boswijk (CDA):
Laten we dan nu bij een motie proberen wél tot elkaar te gaan komen. Dat zou toch mooi zijn vandaag. Ik heb het over de motie op stuk nr. 722. We hebben in het debat de degens hierover gekruist. We zien de oproep van de NCTV. Daar verdwijnen mensen in een grijs gebied. We weten niet precies waar ze zijn. Ze vallen soms letterlijk tussen wal en schip. De motie die wij indienen, gaat niet alleen over de meldplicht, zoals de motie op stuk nr. 725. Deze motie is veel breder. Die gaat over er toch voor zorgen dat mensen die veroordeeld zijn, niet nog een keer radicaliseren. Deze motie zegt niet "zorg ervoor dat ze een huis krijgen" of "zorg ervoor dat ze zorgtoeslag of kinderopvang krijgen". Daar gaat het niet om. Het is alleen een verzoek. We zien dit dilemma. Laten we nou even iets verder onderzoeken wat de mogelijkheden zouden kunnen zijn om te voorkomen dat deze groep niet alleen uit het zicht verdwijnt, maar ook nog eens radicaliseert. In de tussentijd moeten we er natuurlijk alles aan doen om deze mensen uit te zetten; laat dat helder zijn. Daar verschillen we niet over van mening. Maar er kan toch niks op tegen zijn om dit beter te onderzoeken?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik heb in het debat aangegeven dat ik er geen voorstander van zou zijn, maar ik heb ook gezegd dat het aan een nieuw kabinet is. Dus het zou ook kunnen dat de heer Boswijk de motie aanhoudt en deze indient bij het eerstvolgende debat, dat er ongetwijfeld vrij snel na het reces zal komen. Wellicht wordt de motie dan anders gewogen. Ik begrijp wel waar de heer Boswijk naar op zoek is. Als ik wat langer minister was geweest, had ik geprobeerd hem ervan te overtuigen dat dit niet de route is. Dat heb ik in het debat geprobeerd. Dat is me niet helemaal gelukt, zo te zien. Het is ook een optie om de motie aan te houden en het nogmaals aan het volgende kabinet voor te leggen. Wellicht weegt men dat anders.

De heer Boswijk (CDA):
Dat vind ik echt heel jammer, eerlijk gezegd. Ik had toch gehoopt, na de andere discussie, dat de minister dacht "die Boswijk zegt het wel sympathiek en hij heeft inhoudelijk een goed punt, dus we gaan het doen", maar helaas. Ik ga de motie niet aanhouden. Ik ga 'm toch in stemming brengen, omdat het gewoon een belangrijk punt is en ik niet overtuigd ben van de argumenten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Helaas.

De voorzitter:
Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij gaan vanmiddag al stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing

Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing

Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing (CD d.d. 04/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wat mij betreft gaan we gelijk door met het laatste debat van vandaag. Het is ook het laatste debat van de minister, en eigenlijk überhaupt het laatste debat van deze hele ploeg, namelijk het tweeminutendebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing. Een zestal collega's heeft zich hiervoor ingeschreven, waarvan vier ook een termijn willen inspreken. Als eerste gaat mevrouw Mutluer namens de fractie GroenLinks-PvdA het woord voeren.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben ons behoorlijk druk gemaakt over vuurwerk en de opslagen van vuurwerk in wijken. Daar hebben wij met een aantal collega's de volgende motie voor gemaakt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het rapport "Leren van twee vuurwerkrampen" van de Universiteit Twente blijkt dat consumentenvuurwerk in geval van brand een massa-explosie kan veroorzaken, zelfs als de vuurwerkopslag voldoet aan alle huidige regels;

constaterende dat Brandweer Nederland inmiddels heeft besloten om het optreden bij incidenten met consumentenvuurwerk sterk aan te scherpen;

verzoekt de regering om in overleg met de gemeenten zo snel mogelijk regelgeving te ontwikkelen om de opslag van consumentenvuurwerk gefaseerd uit woonwijken te weren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Six Dijkstra, Van Nispen, Boswijk en Aardema.

Zij krijgt nr. 256 (29517).

De heer Six Dijkstra wil er toch iets over vragen.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik ben mede-indiener van de motie, maar in het kader van de Handelingen hecht ik er wel aan om te benadrukken dat deze motie consumenten niet verbiedt om een paar dagen voor oud en nieuw zelf in hun eigen woning vuurwerk op te slaan.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat kan ik beamen, alhoewel ik hoop dat mensen daar heel voorzichtig mee zijn en we geen duizenden kilo's aan vuurwerk thuis gaan opslaan met alle gevolgen van dien.

Dat gezegd hebbende, ga ik verder met mijn twee andere moties. De brandweer gaat mij heel erg aan het hart. Ze zitten hier vandaag ook op de publieke tribune. Ik heb een tweetal moties, die gelukkig mede ondersteund worden door mijn collega's.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat publieke dienstverleners bij verschillende beroepsgroepen tijdens hun werk PTSS kunnen oplopen, waaronder militairen, politie, brandweer en ambulancepersoneel;

overwegende dat het aanbod van hulp bij PTSS bij alle geüniformeerde beroepen anders is geregeld;

van mening dat dit aanbod niet afhankelijk zou moeten zijn van beroepsgroep of werkgever;

van mening dat het gewenst is dat kennis over PTSS als beroepsziekte alsook de aanpak daarvan gebundeld wordt;

verzoekt de regering de breed geleefde wens voor een nationaal PTSS-instituut te onderschrijven en in overleg met de betreffende werkgevers voor eind 2024 te komen tot een plan voor zo'n instituut, en waar mogelijk gebruik te maken van al aanwezige kennis en instellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Boswijk, Van Nispen en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 257 (29517).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in uitoefening van hun beroep zowel beroeps- als vrijwillige brandweerlieden PTSS kunnen oplopen;

overwegende dat de 25 veiligheidsregio's als werkgever geen eenduidige ondersteuning of compensatie kennen en niet allen recoverytrainingen aanbieden voor herstel;

overwegende dat PTSS nog geen landelijk erkende beroepsziekte is;

verzoekt de regering PTSS als beroepsziekte nadrukkelijk te erkennen;

verzoekt de regering tevens te zorgen dat er gezamenlijk met de veiligheidsregio's een structurele en eenduidige landelijke aanpak van PTSS komt ten behoeve van brandweerlieden, waar tevens het bieden van recoverytrainingen in is opgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van Nispen, Boswijk en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 258 (29517).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik ben door mijn tijd heen. Maar nogmaals, heel erg dank aan deze minister voor al haar inspanningen en voor al het werk dat ze heeft verricht. Minister zijn is een hondenbaan. Ook al waren we het niet altijd met elkaar eens, uiteindelijk willen we dit land verder brengen. Ik wil haar daar heel erg voor bedanken.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer Boswijk. Hij spreekt namens het CDA. Ga uw gang.

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Aangezien mijn motie van net is ontraden, neem ik mijn dankwoorden van zojuist terug. Nee, geintje!

Voorzitter. Wij hebben een goed debat gehad over dit thema. Voor mij was PTSS het hoofdthema. Het ging specifiek over de brandweer. Ik ben al een aantal jaar woordvoerder Defensie, waar PTSS helaas een vaak terugkomend onderdeel is. Ik ben er wel echt van geschrokken dat andere geüniformeerde beroepen nog 30, 40 jaar achterlopen op wat er bij Defensie ontwikkeld wordt. Vrij recent heeft de politie de zorg bij het Veteraneninstituut weggehaald. Ik heb daar iets over gepost op LinkedIn en ben echt geschrokken van het aantal reacties van mensen in verschillende geüniformeerde beroepen. Ik heb er veel gesprekken over gehad. Collega Mutluer heeft er net ook een aantal moties over ingediend. Ik hoop dat die moties het gaan halen.

De minister heeft in het debat een toezegging gedaan over mogelijk einde van het jaar. Ik zeg er meteen bij dat ik daar niet heel veel vertrouwen in had. Ik ben er, als het gaat om de brandweer, bang voor dat de verantwoordelijkheid bij de veiligheidsregio's wordt neergelegd en vervolgens bij de gemeentes, maar dat de gemeentes zeggen dat ze geen geld hebben en ze toch weer naar de landelijke overheid kijken. Over een jaar gaan we dan misschien met de opvolger van de minister ditzelfde gesprek voeren. Om die reden wil ik toch bekijken of we op dit onderwerp breed in de Kamer met een initiatiefnota aan de slag kunnen, gelijk voor alle geüniformeerde beroepen. Dat zou recht doen aan dit onderwerp, denk ik.

Nogmaals dank aan de minister.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Aardema gaat nu spreken namens de PVV-fractie. Ga uw gang.

De heer Aardema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. In meer dan 400 woonwijken ligt consumentenvuurwerk tot 10.000 kilo opgeslagen. Uit onderzoek is gebleken dat consumentenvuurwerk tot massa-explosies kan leiden, zelfs als deze vuurwerkopslagen voldoen aan alle wet- en regelgeving. Vuurwerkopslagen tot 10.000 kilo kunnen een gevaar vormen voor omwonenden maar vuurwerkopslagen waar meer dan 10.000 kilo consumentenvuurwerk ligt opgeslagen, zijn misschien nog gevaarlijker. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het rapport "Leren van twee vuurwerkrampen" van de Universiteit Twente blijkt dat consumentenvuurwerk dat in een opslag ligt, toch massa-explosief kan reageren bij brand, ondanks dat de vuurwerkopslag voldoet aan de huidige regelgeving;

constaterende dat omwonenden gevaar kunnen lopen bij brand in een vuurwerkopslag;

constaterende dat voor vuurwerkopslagen van consumentenvuurwerk van meer dan 10.000 kilo een vergunningplicht geldt;

overwegende dat het voor ondernemers een financiële opgave is de vuurwerkopslagen te verplaatsen;

verzoekt de regering te onderzoeken of de opslagen van meer dan 10.000 kilo consumentenvuurwerk op een voldoende veilige afstand liggen ten opzichte van omwonenden, indien de vuurwerkopslag tot massa-explosie zou komen;

verzoekt de regering, indien blijkt dat vuurwerkopslagen zich niet op een veilige afstand bevinden, bij nieuwe vergunningaanvragen pas over te gaan tot verlening en bij huidige vergunningen pas over te gaan tot verlenging, indien een voldoende veilige afstand is gewaarborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Aardema.

Zij krijgt nr. 259 (29517).

De heer Aardema (PVV):
Tot slot wil ik de minister bedanken voor haar inzet in onze commissie.

Dank u wel. En volgens mij ben ik niet over mijn spreektijd heen gegaan, voorzitter.

De voorzitter:
Zeker niet, nee. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan mevrouw Michon-Derkzen. Zij voert het woord namens de VVD-fractie.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Dank u wel. We hebben het in de Kamer niet al te vaak over de brandweer en dat is eigenlijk onterecht. We hebben dat ook in het debat met elkaar gezegd: deze mannen en vrouwen doen ongelofelijk mooi en belangrijk werk. Ik wil dat hier ook nog maar een keer bevestigd hebben. Ik hoop dat we met het nieuwe kabinet de frequentie van debatten over dit belangrijke werk iets kunnen opschroeven.

Voorzitter, ik heb een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de meldkamerfunctie ambulancezorg conform de Politiewet moet worden uitgevoerd op de meldkamer;

constaterende dat het een groot goed is dat er op tien locaties een multidisciplinaire meldkamer (blauw, wit en rood) operationeel is voor de afhandeling van 112-meldingen;

constaterende dat het kabinet aangeeft dat er pilots kunnen worden opgestart om de meldkamerfunctie ambulancezorg geheel of gedeeltelijk buiten de meldkamer uit te voeren;

overwegende dat het voor de politie essentieel is dat de "witte kolom" op de meldkamer aanwezig is, met directe toegang tot de ggz in het kader van de opvolging van meldingen van personen met verward gedrag;

van mening dat de voorgestelde pilots indruisen tegen de uitgangspunten van de multidisciplinaire meldkamer en de opgaven waar we voor staan;

voorts van mening dat er geen wijzigingen in de organisatie van de meldkamers gemaakt mogen worden zonder een expliciet akkoord van de korpsleiding van de politie;

verzoekt de regering de Kamer actief te informeren over de invulling, voortgang en uitkomst van de pilots;

verzoekt de regering om geen onomkeerbare wijzigingen door te voeren in de organisatie van de meldkamerfunctie ambulancezorg voordat de Kamer hierover uitdrukkelijk is geïnformeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 260 (29517).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb overigens ook beide moties van mevrouw Mutluer over PTSS en de brandweer meegetekend.

Dan heb ik zelf nog een motie over natuurbranden, ook een onderwerp waar het in het debat over is gegaan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat natuurbranden een toenemend probleem vormen door veranderende klimaatomstandigheden en veranderingen in landgebruik;

overwegende dat een integrale aanpak nodig is om de risico's en gevolgen van natuurbranden effectief te beperken, waarin preventie en repressie samenkomen;

overwegende dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een stevige ambitie heeft op de preventie van natuurbranden, onder andere door aanpassing van het landschap;

overwegende dat de bestrijding van een natuurbrand veelal vraagt om een bovenregionale aanpak, waarbij een innovatieve manier van werken essentieel is;

verzoekt de regering om te komen tot een integrale aanpak van natuurbranden, door samenwerking van de twee betrokken ministeries, de brandweer, veiligheidsregio's en natuurbeheerorganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Van Campen.

Zij krijgt nr. 261 (29517).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zou dan toch nog enkele woorden tegen deze minister willen zeggen. Wij komen elkaar hierna denk ik ook nog weleens tegen, maar ik hecht eraan hier en nu te zeggen dat ik veel bewondering heb voor hoe zij deze zware baan de afgelopen jaren heeft gedaan. Je ziet het alleen al aan hoe de mensen uit het veld met haar en voor haar zijn gaan staan omdat zij ook altijd voor hen is gaan staan. Ik denk dat dat heel belangrijk is in het werk, los van alle inhoud die wij hier met elkaar bespreken. Daar wil ik haar ook namens al die mensen heel hartelijk voor bedanken.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat is meteen ook het einde van de inbreng van de Kamer in dit debat. We gaan een paar minuten schorsen zodat iedereen de moties heeft en dan krijgen we daarna een reactie van de minister en haar appreciatie van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voorzetting van het tweeminutendebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing. Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.


Termijn antwoord

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u, voorzitter. Nu ga ik in mijn allerlaatste debat iets doen wat ik al die tijd hier niet heb gedaan. Ik ga terugkomen op het debat dat we net hebben afgerond. Mag dat? Het is heel raar; dat vind ik ook.

De voorzitter:
Het ligt eraan wat u gaat zeggen, dus ik ben benieuwd.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik ga het nog ingewikkelder maken. Over de motie op stuk nr. 724 had ik een discussie met de heer El Abassi, die nu weg is. Ondertussen heb ik zelf even de andere motie opgezocht waarnaar hij verwees. Dat had ik niet tijdens dat debat gedaan. Ik vind wel dat hij een punt heeft dat de formuleringen erg op elkaar lijken. Ik zou het volgende willen doen, als dat mag. Anders heb ik het hierbij geprobeerd en mag het niet. Met exact dezelfde interpretatie als toen, namelijk dat het kabinet en de Kamer niet gaan over wat strafbaar is of niet, kan mijn opvolger dit met het Openbaar Ministerie bespreken. Zoals ik destijds aangaf, kan dit in letterlijke zin niet. Dat is ontraden. Maar als ik het mag interpreteren als een wens dat we dit meenemen in een gesprek met het Openbaar Ministerie, het daar neerleggen en het daarna volledig aan het Openbaar Ministerie laten, min of meer op dezelfde wijze als waarop het vorige gesprek is gegaan en zoals het ook in de demonstratierechtbrief terugkomt, kan ik er milder in zijn.

De voorzitter:
"Milder in zijn" betekent dat het oordeel aan de Kamer is?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Met die interpretatie. De heer El Abassi is er nu niet, maar met exact diezelfde context kan de motie oordeel Kamer krijgen. Maar het gaat dan wel absoluut daarover. Het is een gekke figuur, maar ik doe het toch maar even zo, omdat het dan fair is.

De voorzitter:
Ja, dat snap ik, maar ik kan het nu niet checken, want de heer El Abassi is niet in de zaal. We gaan straks al stemmen, rond 16.00 uur.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Laat ik het zo zeggen. Ik zal op basis van dit debat in ieder geval aan mijn opvolger meegeven dat hij überhaupt neerlegt bij het Openbaar Ministerie dat dit heeft gespeeld. Dan wordt er op die manier een vervolg aan gegeven. Dan heb ik dit rechtgetrokken volgens dezelfde lijn als de eerdere motie, want het dictum leek er inderdaad op. Er was niet alleen een spreekt-uitdictum, maar ook een ander dictum.

De voorzitter:
Oké.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dan ga ik naar het onderwerp waar we het nu over hebben. Over de motie op stuk nr. 256 heb ik aangeven: aanhouden. Het vraagstuk ligt bij mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat. Onder leiding van het ministerie wordt op dit moment gewerkt aan een kabinetsreactie. Die komt zo snel mogelijk na het reces naar de Tweede Kamer. Ik zou willen adviseren om de motie aan te houden. Als men dat niet wil, moet ik haar ontraden, maar dat gesprek hebben we in het debat al met elkaar gehad.

De voorzitter:
Mevrouw Mutluer schudt nee bij het woord "aanhouden". Daarmee is de motie op stuk nr. 256 ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Over de motie op stuk nr. 257 zeg ik dat we met elkaar absoluut staan voor goede hulp voor alle hulpverleners die door hun werk te maken krijgen met PTSS en andere problematiek. Er zijn nu al verschillende initiatieven om kennis en ervaring te bundelen. Het is niet duidelijk of een nationaal instituut de beste oplossing is. Ik zou het heel graag willen overlaten aan de praktijk, aan het veld, om met de beste oplossingen te komen in plaats van het alvast vanuit de Kamer in te vullen. Die gesprekken zijn echt gaande. Natuurlijk is de veiligheidsregio daar leidend in. Om die reden zeg ik "ontraden". We gaan dat niet voor het veld bepalen, maar laten hen met de ideeën komen.

Dan de motie op stuk nr. 258. Zoals de motie letterlijk luidt, moet ik haar ontraden. Er staat: verzoekt de regering te bewerkstelligen dat PTSS als beroepsziekte wordt erkend. Dat kan ik niet doen, want daar gaat de regering niet over, maar we kunnen het wel stimuleren. We kunnen wel zorgen dat er, zoals er vervolgens in de motie staat, inderdaad een gezamenlijke landelijke aanpak komt. Met die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heb ik het in de motie die ik heb uitgesproken, niet over "bewerkstelligen" gehad.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Excuus.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik heb het erover gehad om PTSS nadrukkelijk te erkennen bij de brandweer. Ik had de motie dus aangepast.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Sorry dat ik mevrouw Mutluer onderbrak. Ook bij "erkennen" is er een actieve rol van het kabinet. Ik wil die actieve rol wel heel graag nemen — laat ik het even goed formuleren — maar het kabinet kan die laatste stap niet zelf vervolmaken. We hebben daar uitvoerig over gedebatteerd. Volgens mij zitten mevrouw Mutluer en ik er redelijk hetzelfde in. Alles wat vanuit de bevoegdheden van het kabinet kan worden gedaan, kunnen we gezamenlijk doen. Maar de laatste stap, dus het echt regelen, is natuurlijk aan een ander. Daar ging het over.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
De motie spreekt voor zich. PTSS bij de brandweer moet landelijk worden erkend. Ik zie een grote rol weggelegd voor in dit geval de nieuwe minister om dit samen met de veiligheidsregio's in goede banen te leiden. Dat is hoe het moet worden geïnterpreteerd. Ik snap de opmerking, maar ik denk dat het goed is om dat nogmaals even te vermelden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Wij zijn niet de werkgever — als dat feitelijk zo is, ontraad ik 'm — dus dan is de motie straks ook niet uitvoerbaar. Het lijkt mij dus beter om met elkaar te kijken naar wat wel kan, in plaats van dat de nieuwe minister dan meteen met een brief moet komen waarin staat dat het niet uitvoerbaar is omdat het kabinet niet de werkgever is. Maar dat is wat het is. Als die dus letterlijk zo blijft, wat ik zou snappen, kan de motie niet uitgevoerd worden. Om die reden ontraad ik 'm. Maar ik weet zeker dat mijn opvolger dit absoluut wel gaat stimuleren, want we zijn het met elkaar over de insteek meer dan eens.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 258 is dus ontraden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja.

Om dezelfde reden ga ik vragen om ook de motie van de heer Aardema op stuk nr. 259 aan te houden. Dat is namelijk niet aan mijn ministerie, maar aan IenW. Ik zou de heer Aardema dus willen vragen om de motie daar in te dienen.

De motie op stuk nr. 260 …

De voorzitter:
Ik zie de heer Aardema nee schudden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 260 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ja, maar we gaan even terug naar de motie op stuk nr. 259, want de heer Aardema schudt nee.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Oké. Dan ga ik de motie ontraden, omdat ik er niet over ga.

De voorzitter:
Helder. Dat is duidelijk.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dan sluit ik af met de motie op stuk nr. 261. Die krijgt oordeel Kamer.

Als het goed is, heb ik dan alle moties gehad.

Ik heb van de heer Hugo de Jonge gewonnen, want die heeft hier ook iets van achttien keer afscheid genomen. Ik ook, dus dan ik heb toch het laatste woord. Ik wil uw Kamer, de voorzitter en alle Kamerleden, die zo vol passie voor veiligheid hebben gestreden en dat natuurlijk blijven doen, heel erg danken. Bovenal wil ik natuurlijk de mensen hier in de Kamer bedanken. Ik ga ze nog tegenkomen, maar ik ga ze toch noemen: de bodes, al de ambtenaren, die heel hard bezig zijn en die u eigenlijk nooit ziet, maar die echt massaal aanwezig zijn, en degenen die ons in dit pand veilig houden en er altijd staan, inclusief onze politiemensen. Dus heel veel dank. En mevrouw Mutluer: het is geen hondenbaan; het is de mooiste baan van de wereld, op Kamerlid zijn na, moet ik nu natuurlijk wel zeggen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Heel veel dank aan de minister. Ik wil de minister ook nog hartelijk danken voor haar inspanningen tijdens deze kabinetsperiode. Dat spreek ik namens de Kamer eigenlijk uit richting de hele ploeg, omdat de minister hun laatste vertegenwoordiger is. We gaan niet echt afscheid nemen van de minister in persoon, want ze blijft Kamerlid. We zullen haar de komende periode vast nog veel aan het woord zien. Geniet dus ook even van het moment in de overdracht en de rust daarna.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan straks stemmen, ook over deze moties. Dat doen we rond 16.00 uur. De lijst moet nog even worden opgesteld. De stemmingsbel zal luiden als gebruikelijk. Daarna kan ik de vergadering sluiten. Nogmaals veel dank aan de minister.

De vergadering wordt van 15.20 uur tot 16.01 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wijziging begrotingen Financiën en Nationale Schuld 2024 samenhangende met de Voorjaarsnota

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36550-IX).

(Zie vergadering van 25 juni 2024.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Dassen (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, het CDA en JA21 voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

De heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, het ging me allemaal even veel te snel.

(Hilariteit)

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik zou dus graag geacht willen worden voor het amendement-Dassen te hebben gestemd.

De voorzitter:
Ja, uw opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen. Dan gaan we naar het tweede agendapunt. O, mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, het ging iets te snel van start. Hetzelfde geldt voor D66. Wij worden graag geacht voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Ook dat zal worden opgenomen in de Handelingen.


Stemming Wijziging begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 samenhangende met de Voorjaarsnota

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36550-VII).

(Zie vergadering van 25 juni 2024.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Initiatiefnota-Kröger "Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Kröger "Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem",

te weten:

  • de motie-Rooderkerk over bewerkstelligen dat jongeren via verschillende kanalen beter op de hoogte worden gebracht van het bestaan en de voordelen van energiecoöperaties (36532, nr. 5);
  • de motie-Thijssen over energiecoöperaties beter ondersteunen bij tenders voor wind op zee (36532, nr. 6);
  • de motie-Thijssen over bij projecten van het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed ook het streven naar 100% lokaal eigendom mogelijk maken (36532, nr. 7);
  • de motie-Thijssen over onderzoeken hoe energieprojecten die in coöperatief verband worden opgezet financieel beter ondersteund kunnen worden in de opstartfase (36532, nr. 8);
  • de motie-Thijssen over het opstellen van een visie op energiecoöperaties en hun rol in de ontwikkeling van een duurzaam energiesysteem (36532, nr. 9).

(Zie notaoverleg van 24 juni 2024.)

De voorzitter:
De motie-Thijssen (36532, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) rijksoverheden hun gronden en vastgoed beschikbaar stellen voor de energietransitie;

constaterende dat hier kansen liggen om bij deze energieprojecten te streven naar 100% lokaal eigendom;

overwegende dat de energieprojecten van het OER-programma een vliegwiel kunnen zijn voor energieopwek in coöperatief verband;

verzoekt de regering bij deze OER-projecten ook het streven naar 100% lokaal eigendom mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 10, was nr. 7 (36532).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (36532, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thijssen (36532, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Thijssen (36532, nr. 10, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen (36532, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen (36532, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Veteranen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over veteranen,

te weten:

  • de motie-Paternotte/Van der Werf over het optimaal benutten van de vaardigheden van veteranen en reservisten voor het bedrijfsleven en de samenleving als geheel (30139, nr. 276);
  • de motie-Nordkamp/Boswijk over onderzoeken hoe het project terugkeerreizen verbreed kan worden (30139, nr. 277).

(Zie notaoverleg van 24 juni 2024.)

In stemming komt de motie-Paternotte/Van der Werf (30139, nr. 276).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nordkamp/Boswijk (30139, nr. 277).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging Omgevingswet en enige andere wetten (Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten) (36518).

(Zie vergadering van 26 juni 2024.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging Omgevingswet en enige andere wetten (Wet uitvoering verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten),

te weten:

  • de gewijzigde motie-Hertzberger/Van Campen over bij de implementatie zo veel mogelijk rekening houden met rapportageverplichtingen van andere Europese verordeningen (36518, nr. 13, was nr. 8);
  • de motie-Flach over de handhaving afstemmen op de mate waarin de informatiesystemen van de overheid op orde zijn (36518, nr. 9);
  • de motie-Beckerman over met de Douane en de NVWA bezien of meer capaciteit nodig is voor de implementatie van de Verordening ontbossingsvrije grondstoffen en producten (36518, nr. 11);
  • de motie-Beckerman over de teelt van soja en andere eiwitrijke gewassen binnen Nederland bevorderen (36518, nr. 12).

(Zie vergadering van 26 juni 2024.)

In stemming komt de gewijzigde motie-Hertzberger/Van Campen (36518, nr. 13, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach (36518, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (36518, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (36518, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Krul.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. We gaan zo stemmen over punt 9, de moties ingediend bij het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel. Ik zou de motie op stuk nr. 1263 (29689) graag willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Krul stel ik voor zijn motie (29689, nr. 1263) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Maar we zijn nu nog bij nummer 7 op de stemmingslijst.


Stemming brief Verzoek inzake een verkennend onderzoek naar het handelen van inlichtingen- en veiligheidsdiensten gericht op critici van het coronabeleid

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over een verzoek aan de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) inzake een verkennend onderzoek naar het handelen van inlichtingen- en veiligheidsdiensten gericht op critici van het coronabeleid (36142, nr. 6).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het verzoek van de parlementaire enquêtecommissie Corona te besluiten en in te stemmen met een verkennend onderzoek door de CTIVD.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over het Werkprogramma 2025

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over het Werkprogramma 2025 (36410-VIII, nr. 139).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te besluiten om advies te vragen aan de Onderwijsraad inzake het Werkprogramma 2025.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Zorgverzekeringsstelsel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Zorgverzekeringsstelsel,

te weten:

  • de motie-Dijk over uitwerken hoe 900 miljoen aan te veel geïnde premie door zorgverzekeraars ingezet kan worden om de eerste stap van mondzorg aan het basispakket toe te voegen (29689, nr. 1258);
  • de motie-Dijk/Bushoff over voorstellen naar de Kamer sturen om het besteden van premiegeld aan reclames en zorgvergelijkers te beperken (29689, nr. 1260);
  • de motie-Dijk over de verlaging van het eigen risico niet betalen met een hogere zorgpremie (29689, nr. 1261);
  • de motie-Dijk over onderzoeken hoe te veel geïnde zorgpremie voortaan wel naar premieverlaging of pakketuitbreiding kan gaan (29689, nr. 1262).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk/Bushoff (29689, nr. 1260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1261).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (29689, nr. 1262).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De motie op stuk nr. 1263 is net aangehouden door de heer Krul.


Stemmingen moties Zoönosen en dierziekten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten,

te weten:

  • de motie-Podt/Paulusma over de bezuiniging op pandemische paraatheid heroverwegen (29683, nr. 289);
  • de motie-Van Campen/Podt over een plan van aanpak uitwerken voor vaccinatie tegen de dierziekten in de dierhouderij (29683, nr. 290);
  • de motie-Bromet over in Europees verband toewerken naar een reductie van het transport van levende landbouwhuisdieren (29683, nr. 291);
  • de motie-Graus over aanvullend onderzoek naar de mogelijke insleep van het blauwtongvirus (29683, nr. 292);
  • de motie-Graus over een adequaat registratie- en monitoringssysteem ter voorkoming van toekomstige virusuitbraken (29683, nr. 293);
  • de motie-Graus over onderzoek naar de effecten en gevolgen van toegediende vaccins (29683, nr. 294);
  • de motie-Graus over het serieus nemen van de gevaren van virusuitbraken door het werken met wilde, bedreigde dieren voor traditionele medicijnen (29683, nr. 295);
  • de motie-Kostić/Beckerman over uitspreken dat het niet verstandig is om geitenhouderijen verder uit te breiden (29683, nr. 296);
  • de motie-Holman/Vedder over zich samen met de sector inzetten om zo spoedig mogelijk een EU-vrijstatus voor IBR te behalen (29683, nr. 298);
  • de motie-Holman/Vedder over zich inzetten om voor 1 januari 2026 of zo spoedig mogelijk een EU-vrijstatus voor BVD te behalen (29683, nr. 299);
  • de motie-Beckerman/Kostić over in overleg met dierenhulporganisaties komen tot een structurele financiële strategie voor het opruimen van de kadavers van wilde vogels en de opvang van mogelijk besmette dieren (29683, nr. 300).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Podt/Paulusma (29683, nr. 289).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Podt (29683, nr. 290).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (29683, nr. 291).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 292).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 293).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 294).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (29683, nr. 295).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kostić/Beckerman (29683, nr. 296).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Holman/Vedder (29683, nr. 298).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Holman/Vedder (29683, nr. 299).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Kostić (29683, nr. 300).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Terrorisme/extremisme

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme,

te weten:

  • de motie-Mutluer over in samenspraak met de ATKM en de NCTV tot een plan van aanpak komen aangaande de verspreiding van rechts-extremistische content (29754, nr. 717);
  • de motie-Eerdmans/Diederik van Dijk over er bij de NCTV op aandringen om Palestijns extremisme een aparte dreigingscategorie te laten zijn (29754, nr. 718);
  • de motie-Eerdmans over het kabinet oproepen af te zien van aanwezigheid bij de nationale herdenking van het slavernijverleden zolang de Kamervoorzitter niet welkom is (29754, nr. 719);
  • de motie-Eerdmans over betreuren dat onze Kamervoorzitter de nationale herdenking van het slavernijverleden niet zal bijwonen (29754, nr. 720);
  • de motie-Eerdmans over uitspreken dat de Kamer het uitsluiten van onze Kamervoorzitter door NiNsee betreurt (29754, nr. 721);
  • de motie-Boswijk/Mutluer over onderzoeken of een tijdelijke status of tussenstatus voor veroordeelde terroristen van wie het Nederlanderschap is afgenomen kan worden gecreëerd (29754, nr. 722);
  • de motie-El Abassi over pro-Israëlisch extremisme in de rapportages van de NCTV opnemen (29754, nr. 723);
  • de motie-El Abassi over zowel de term "omvolking" als de inhoud ervan als een oproep tot geweld beschouwen (29754, nr. 724);
  • de motie-Michon-Derkzen/Eerdmans over het bewustzijn van de mogelijkheden uit de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt) nadrukkelijk bij organisaties betrokken bij radicalisering- en terrorismebestrijding onder de aandacht brengen (29754, nr. 725).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen over de moties, is er een stemverklaring van de heer Six Dijkstra. Gaat uw gang.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank, voorzitter. Ten aanzien van de motie op stuk nr. 720, van de heer Eerdmans, zullen wij voorstemmen. Wij vinden dat de Kamervoorzitter als vertegenwoordiger van het instituut Kamer bij een dergelijke herdenking aanwezig zou moeten zijn. Maar voor de volgende jaren hechten we er wel aan dat er een goed en diepgaand gesprek zal plaatsvinden tussen de Voorzitter, de organisatie en andere betrokkenen, zodat besproken kan worden hoe in de toekomst dergelijke gevoeligheden weggenomen kunnen worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ook de heer El Abassi gaat een stemverklaring afleggen.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Ik was tijdens een interruptie met de minister even van mijn à propos, omdat zij aangaf dat zij een motie van het lid Boon over een "from the river to the sea"-uitspraak had ontraden. In een volgend tweeminutendebat is zij daarop teruggekomen en gaf zij aan dat zij oordeel Kamer had gegeven, met de interpretatie die zij toen had. Dat heeft wel gezorgd voor wat gesprekken op de achtergrond. Dat zorgt ervoor dat we de motie voor nu even aanhouden.

De voorzitter:
O, heel goed. Dan zien we of die terugkomt. De laatste kans voor het reces is volgende week donderdag. Maar daarmee is de motie op stuk nr. 724 aangehouden. Het gaat volgens mij om de motie op stuk nr. 724. Dat klopt, toch? Ja.

Op verzoek van de heer El Abassi stel ik voor zijn motie (29754, nr. 724) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Het gold ook voor de motie op stuk nr. 720. Nee, sorry, die is niet aangehouden. Nu ga ik het verwarrend maken, sorry.

We gaan nu echt stemmen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Terrorisme/extremisme.

In stemming komt de motie-Mutluer (29754, nr. 717).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Diederik van Dijk (29754, nr. 718).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29754, nr. 719).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29754, nr. 720).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eerdmans (29754, nr. 721).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boswijk/Mutluer (29754, nr. 722).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-El Abassi (29754, nr. 723).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Eerdmans (29754, nr. 725).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing,

te weten:

  • de motie-Mutluer c.s. over in overleg met gemeenten zo snel mogelijk regelgeving ontwikkelen om de opslag van consumentenvuurwerk gefaseerd uit woonwijken te weren (29517, nr. 256);
  • de motie-Mutluer c.s. over de wens voor een nationaal PTSS-instituut onderschrijven en in overleg met de betreffende werkgevers voor eind 2024 komen tot een plan van aanpak (29517, nr. 257);
  • de motie-Mutluer c.s. over PTSS als beroepsziekte nadrukkelijk erkennen (29517, nr. 258);
  • de motie-Aardema over onderzoeken of de opslagen van meer dan 10.000 kilo consumentenvuurwerk op een voldoende veilige afstand liggen ten opzichte van omwonenden (29517, nr. 259);
  • de motie-Michon-Derkzen over de Kamer actief informeren over de invulling, voortgang en uitkomst van de pilots inzake de meldkamerfunctie ambulancezorg (29517, nr. 260);
  • de motie-Michon-Derkzen/Van Campen over tot een integrale aanpak van natuurbranden komen door samenwerking (29517, nr. 261).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Mutluer c.s. (29517, nr. 256).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mutluer c.s. (29517, nr. 257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mutluer c.s. (29517, nr. 258).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Mevrouw Mutluer.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
De motie op stuk nr. 256 ging over de opslagen van consumentenvuurwerk. Die motie was ontraden. Wij verzoeken de nieuwe bewindspersoon om uiterlijk voor 2 september met een reactie te komen hoe hij deze motie gaat uitvoeren.

Ik ben heel erg blij dat we vandaag ook als Kamer unaniem hebben uitgesproken dat we PTSS gaan erkennen als beroepsziekte bij de brandweer. Dat is de motie op stuk nr. 258. Die motie was ook ontraden door de ... Zei ik het nou verkeerd?

De voorzitter:
Nee, het klopt.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Het staat er verkeerd; het ligt niet aan mij.

De voorzitter:
Nee, PTSS.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
PTSS. Die motie was ook ontraden. Wij vinden dat deze zo snel mogelijk moet worden erkend en dat er met de veiligheidsregio's tot een heel concreet plan moet worden gekomen. We willen graag voor 2 september een reactie hoe hier uitvoering aan zal worden gegeven.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Dan gaan we door met de stemmingen.

In stemming komt de motie-Aardema (29517, nr. 259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Aardema.

De heer Aardema (PVV):
Deze motie was ontraden door de minister omdat ze vond dat een ander ministerie erover ging. We zouden, nu die aangenomen is, toch wel graag ten spoedigste een brief willen hebben van de bewindspersoon die erover gaat.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (29517, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Van Campen (29517, nr. 261).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

De heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Wij worden bij de stemmingen onder 10, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten, geacht tegen de motie-Graus (29683, nr. 292) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Uw opmerking zal in de Handelingen worden verwerkt.

De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter. Wij worden ook geacht onder agendapunt 10 voor de motie-Kostić/Beckerman (29683, nr. 296) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Oké. Ook die opmerking zal in de Handelingen worden verwerkt.


Stemming motie MH17

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat MH17,

te weten:

  • de motie-Paternotte c.s. over op 17 juli 2024 de vlag op alle regeringsgebouwen halfstok hangen (33997, nr. 183).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (33997, nr. 183).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Dalende vaccinatiegraad

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de dalende vaccinatiegraad,

te weten:

  • de motie-Keijzer over onderzoeken of drang en dwang rond het coronavaccinatieprogramma redenen zijn waarom mensen nu afzien van deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma (32793, nr. 743).

(Zie vergadering van 4 april 2024.)

In stemming komt de motie-Keijzer (32793, nr. 743).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Dat was het einde van de stemmingen.

Ik wil de staatssecretaris van Financiën van harte bedanken voor zijn aanwezigheid. Wil hij dat ook overbrengen aan de hele kabinetsploeg? Want dit waren de allerlaatste stemmingen met het zittende kabinet. Het gaat u allen goed. Volgende week debatteren we met het komende kabinet.

Ik sluit de vergadering voor vandaag.

Sluiting

Sluiting 16.23 uur.