Plenair verslag Tweede Kamer, 22e vergadering
Donderdag 7 december 2023

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    11:48 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Kamminga

Aanwezig zijn 126 leden der Kamer, te weten:

Aardema, Aartsen, Agema, Van Baarle, Bamenga, Becker, Beckerman, Bikker, Blaauw, Bontenbal, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Brekelmans, Bromet, Bruyning, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faber-van de Klashorst, Flach, Gabriëls, Grinwis, Peter de Groot, Van Haasen, Heinen, Helder, Hermans, Hertzberger, Heutink, Van Hijum, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Keijzer, Kisteman, Klaver, Kops, De Kort, Kostić, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Maatoug, Maeijer, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Omtzigt, Van Oostenbruggen, Ouwehand, Palmen, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Ram, De Roon, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stultiens, Christine Teunissen, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Tuinman, Uitermark, Valize, Vedder, Van der Velde, Veldkamp, Veltman, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Van Vroonhoven, Westerveld, White, Wilders, Van Zanten en Zeedijk,

en de heer Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en de heer Van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van donderdag 7 december 2023. We gaan starten met het tweeminutendebat over de Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 en de Landbouw- en Visserijraad die op 10 en 11 december wordt gehouden.

Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 en van 10-11 december

Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 en van 10-11 december

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 en van 10-11 december (21501-32, nrs. 1597 en 1600).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We hebben een bijzondere situatie. Er staat een aantal sprekers op de sprekerslijst. Eén van hen heeft niet mee kunnen doen aan het schriftelijk overleg, omdat de partij toen nog niet aanwezig was in de Kamer. Hij heeft aangegeven graag deel te willen nemen aan dit debat. Het gaat hierbij om de heer Holman van Nieuw Sociaal Contract. Hij heeft afgezien van een eigen inbreng, maar wil wel graag de gelegenheid hebben om zo nodig een interruptie te plegen. Ik wil de leden vragen om daar in dit geval toestemming voor te verlenen. Ik zie dat iedereen knikt. Dan gaan we dat op die manier doen.

Er zijn vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Flach van de SGP. Hij is de aanvrager van dit debat. Hij heeft ook niet meegedaan aan het schriftelijk overleg, maar een van zijn collega's heeft dat wel gedaan. Vandaar dat hij nu namens de SGP het woord voert. Ik nodig hem van harte uit om achter het spreekgestoelte plaats te nemen.

De heer Flach (SGP):
Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Hoewel dit debat met heel veel spoed tot stand is gekomen en het voor sommigen misschien wat ongemakkelijk is, vind ik het fijn om hier bij elkaar te kunnen zijn en de minister hier te kunnen ontmoeten. Ik ken deze minister uit een vorige werkzaamheid als een daadkrachtig persoon die recht op zijn doel afgaat. Dat is in deze kwestie volgens mij ook heel erg nodig.

Ik wil beginnen met een korte vraag over landbouw en ik heb daarna een motie over de visserij. De SGP maakt zich grote zorgen over het met terugwerkende kracht verlagen van de premies voor de GLB-ecoregeling. Boeren hebben inspanningen gepleegd en geïnvesteerd en, zo liet een melkveehouder mij deze week weten, deze aderlating komt hard aan in deze al barre tijden. Dit kunnen we toch niet maken? Komt de minister met een voorstel om het gat te dichten?

Dan de motie over het tongquotum. De voorgenomen korting van 60% op het tongquotum voor onze Noordzeevissers hakt erin. De visserij op tong is dan binnen enkele maanden bekeken; dit terwijl de visserij al zo veel te verduren heeft gekregen. Adviezen van ICES zijn geen wet van Meden en Perzen. Zij geven zelf ook aan dat met een halvering van de korting er aanzienlijk meer jonge tong komt. Verder is ICES heel onzeker over de gemaakte bestandsschattingen. Al met al zie ik voldoende reden om ons in de slotfase van de overleggen over de quota keihard in te zetten voor halvering van de genoemde korting. In de schriftelijke beantwoording mis ik deze inzet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voornemen bestaat om het quotum van 2024 voor de tongvisserij op de Noordzee met ruim 60% te korten, een derde opeenvolgende korting;

overwegende dat deze grote korting grote gevolgen heeft voor de Nederlandse visserijvloot, omdat met dit quotum slechts enkele maanden op tong gevist kan worden;

overwegende dat het ICES-rapport aangeeft dat ook met halvering van de korting het paaibestand nog steeds met 25% zal toenemen;

overwegende dat sprake is van grote onzekerheden in de huidige bestandsschatting van tong onder meer vanwege het niet kunnen terugvinden van de sterke jaarklasse 2018;

verzoekt de regering zich in de afrondende fase van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de Noordzeequota en in de komende Visserijraad sterk te maken voor halvering van de voorgenomen korting op het tongquotum voor de Noordzeevisserij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Van der Plas, Vedder en Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 1603 (20501-32).

Dank u wel, meneer Flach, voor uw inbreng namens de SGP. Volgens mij was het de eerste keer dat u hier stond. Mijn complimenten, want u bent keurig binnen de tijd gebleven. Goed gedaan! De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Campen namens de VVD.

De heer Van Campen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ook vanaf deze plek een hartelijke felicitatie aan alle nieuwe collega's die gisteren zijn beëdigd dan wel benoemd. Ik kijk uit naar onze samenwerking de komende tijd, in het belang van onze natuur, onze tuinders, onze vissers en onze boeren. Om daarmee te beginnen, heb ik één motie voor het kabinet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de druk op de mestmarkt door afbouw van derogatie steeds verder toeneemt en dat de afzetkosten voor drijfmest nog iedere week blijven stijgen;

constaterende dat dit door de recente aanwijzing van nutriënten verontreinigde gebieden alleen maar verder zal toenemen;

van mening dat dit een ongewenste druk legt op het inkomen en verdienvermogen van boeren en dat toelating van kunstmestvervangers de druk op de mestmarkt aanzienlijk zal verlagen;

van mening dat inzet van kunstmestvervangers zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van gasverbruik en een verbetering van het verdienvermogen van boeren;

verzoekt de regering deze nijpende situatie op de Nederlandse mestmarkt in de Raad aan de orde te stellen en de Europese Commissie te vragen om RENURE per direct mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Vedder en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1604 (21501-32).

De heer Van Campen (VVD):
Ik sluit me aan bij de vraag van collega Flach. Ook mijn appbox en mailbox liepen over met berichten van boeren, die zich eigenlijk afvragen: waarom zouden we nog iets met die pijler-2-middelen en die eco-regelingen doen? Je zet je in voor meer duurzaamheid en voor een betere bodemvruchtbaarheid. Je houdt daar rekening mee met het indienen van je gecombineerde opgave. En dan hoor je nu dat je per kerende post wordt afgerekend. Dat is niet de betrouwbare overheid waar ondernemers op moeten kunnen rekenen. Ook ik kijk dus bijzonder uit naar het antwoord op de vraag van collega Flach. Ik vraag de minister ook welke mogelijkheden hij ziet om ervoor te zorgen dat de regering zich toch aan de afspraken houdt die eerder met boeren zijn gemaakt.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Campen, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Het gaat de laatste tijd vaak, en terecht ook, over de belofte die de politiek aan burgers gedaan heeft en die vervolgens niet wordt nagekomen. Daardoor worden mensen terecht boos. De Partij voor de Dieren wil graag aandacht vragen voor de belofte die al meer dan twintig jaar aan dieren wordt gedaan, namelijk dat ze niet op dierentransporten worden gezet die langer duren dan acht uur. Gelukkig is dat ook de inzet van het kabinet. Maar dat duurt dus al twintig jaar. De Kamer heeft ook verschillende moties aangenomen waarin wordt gezegd: ook geen langeafstandstransporten naar landen buiten Europa meer. Dus waarom staan we schapen op boten naar het Midden-Oosten toe? De Kamer is daar dus helder over, en de minister op zichzelf ook. Maar de Europese Commissie heeft nu een voorstel gepresenteerd, want die regels worden dus eindelijk herzien. De Europese Commissie zegt eigenlijk: wat kan ons het schelen, dat dierenleed? Dat voorstel is dus dramatisch. We hopen dat de minister zich, zoals de Kamer wil, sterk blijft maken voor een echte aanscherping van die regels. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer en opeenvolgende kabinetten zich hebben uitgesproken voor het verbieden van langeafstandstransporten, waaronder de massale export van schapen naar het Midden-Oosten;

constaterende dat de Kamer heeft opgeroepen om een einde te maken aan dagenlange diertransporten op zee;

constaterende dat de Europese regels voor transporten met levende dieren na bijna twintig jaar eindelijk zullen worden herzien;

constaterende dat met het nu uitgelekte voorstel van de Europese Commissie geen einde wordt gemaakt aan die vreselijke langeafstandstransporten, transporten met levende dieren naar landen buiten Europa en diertransporten bij extreme temperaturen;

verzoekt de regering zich sterk te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie over diertransporten en zich in te zetten voor een wijziging waarmee ernstig dierenleed bij diertransporten alsnog wordt tegengegaan, houdende zoals de Kamer heeft uitgesproken:

  • geen diertransporten meer naar landen buiten Europa;
  • verlaging van de maximumtemperatuur;
  • geen diertransporten meer die langer duren dan acht uur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 1605 (21501-32).

Dank u wel voor uw inbreng, mevrouw Ouwehand, namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Excuus voor de bijgekrabbelde tekst in de motie. Het moest even snel vanochtend, dus ik heb een half getikte en half met de hand geschreven motie. Ik ga ervan uit dat de minister er goed mee uit de voeten kan.

De voorzitter:
Ik denk dat we er wel uit komen.

De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ook namens BBB aan alle nieuwgekozen en herkozen leden: gefeliciteerd. Mooi om elkaar weer zo te zien, ook in een nieuwe samenstelling.

Ik begin gelijk met de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de wereld een nijpend tekort heeft aan mest voor voedselproductie;

verzoekt het kabinet op de Landbouw- en Visserijraad het belang van dierlijke mest boven kunstmest en het belang van mestderogatie voor Nederland kenbaar te maken, en zich Europees in te zetten voor behoud van mestderogatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1606 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verlaging van de GLB-premies boeren hard raakt en velen al hoge investeringen hebben gedaan;

verzoekt het kabinet te verkennen hoe de verlaging van de GLB-premies via de Landbouwbegroting kan worden opgevangen en dit binnen vier weken aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1607 (21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de aanwijzing van nutriënten verontreinigde gebieden op basis is geweest van onder andere gegevens van 2010;

overwegende dat er verschil zit tussen gebieden in belasting door fosfaat en stikstof, maar alle NV-gebieden heden generiek behandeld worden;

roept het kabinet op om maatwerk toe te passen binnen het beleid omtrent NV-gebieden en uit te gaan van actuele cijfers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1608 (21501-32).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan heb ik nog een korte vraag aan de minister. Wij krijgen via contacten binnen de waterschappen te horen dat het ministerie bij de waterschappen heeft geprobeerd om alle datasets te combineren over de aanwijzing van NV-gebieden, de nutriënten verontreinigde gebieden, maar dat dit combineren niet mogelijk bleek. Daarna besloot het ministerie zelf qua data de focus te leggen op onder andere die cijfers uit 2010. Dus eerst is het gevraagd aan de waterschappen. Nou, dat kon niet, want dat was appels met peren vergelijken. Toen heeft het ministerie kennelijk zelf besloten om naar andere gegevens te kijken en is gekeken naar gegevens uit 2010. Dat zijn dertien jaar oude cijfers. Daarmee gaan we dus terug in de tijd. Ik wil aan de minister vragen of dit klopt en wat de gedachte hierachter was.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas voor uw inbreng namens de BBB. Dan zijn we toe aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Vedder namens het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Wat een voorrecht is het om één dag na de installatie in mijn favoriete commissie hier alweer te mogen vergaderen. Dank daarvoor. De aanleiding is misschien minder leuk, want terwijl wij bezig waren met politiek, is er van alles gebeurd in de land- en tuinbouwsector en in de visserij. Dat maakt het ook noodzakelijk dat we hier vandaag bij elkaar zijn.

Om te beginnen is dat het tongquotum, waarover ook het CDA zich zorgen maakt. Daarom hebben we ook de motie van de SGP mede ingediend. Ik heb de volgende vragen aan de minister. Zijn er ook beleidsalternatieven doorgerekend door Wageningen? Wat is er in Brussel ondernomen op het gebied van dit tongquotum, behalve dat het in de rand van de Raad is geagendeerd?

Tevens heb ik grote zorgen over wat er speelt op het gebied van de uitbetaling van de eco-regelingen en het aanwijzen van de verontreinigde gebieden. Toen het GLB-systeem werd geïntroduceerd, had ik er al zorgen over of die uitbetaling en die ingeschatte staffels wel goed zouden komen. Wij werden gerustgesteld; er werd bij hoog en laag beweerd dat het allemaal goed zou komen. Ik ben blij om te zien dat boeren massaal beter hebben gepresteerd dan het ministerie van tevoren heeft ingeschat. Het is namelijk mijn diepste overtuiging dat we in de politiek stelselmatig onderschatten wat de sector kan op het gebied van verduurzaming. Nou laat de sector zien dat er gepresteerd is, maar blijft de beloning achterwege. Het doet mij echt zeer in mijn hart. Ik wil daar ook graag het debat over voeren; vandaar ook steun. Maar ik zou nu graag alvast aan de minister willen vragen of hij bezig is met een plan om alsnog onze belofte aan de sector gestand te doen en ergens budget vandaan te halen om ons aan ons woord te houden.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder voor uw inbreng namens het CDA. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. We hebben zes moties en een aantal vragen. Ik kijk heel even naar de minister om te zien hoelang hij nodig heeft. Hij heeft zes à zeven minuten nodig. Dan hervatten we de vergadering om 10.40 uur.

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.41 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 20 november 2023 én van 10 en 11 december. We hebben net de inbreng van de Kamer gehad. Er zijn zes moties ingediend en een aantal vragen gesteld. Ik geef de minister het woord om de moties te appreciëren en de vragen te beantwoorden. U krijgt het woord.


Termijn antwoord

Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil allereerst de nieuwe Kamerleden die in deze commissie hebben plaatsgenomen, van harte feliciteren met deze prachtige plek in het hoogste orgaan van de Nederlandse democratie; eigenlijk geldt dat voor alle Kamerleden die gisteren geïnstalleerd zijn. We weten ook dat er een verkiezingsuitslag is op basis waarvan nu gewerkt wordt aan een nieuw kabinet. Hoelang wij elkaar nog in deze setting zullen tegenkomen, gaan we dus bezien. Maar ik hoop dat we in de tijd die ons nog rest, in ieder geval een goede tijd met elkaar hebben, met goede inhoudelijke debatten, zoals ik de afgelopen periode steeds gewend ben geweest. Ik wens u daarbij alle succes en wijsheid toe.

Mevrouw de voorzitter. Ik heb vooraf even een mededeling over de appreciaties en de vragen. Hier worden een paar hele belangrijke thema's aan de orde gesteld. Ik weet dat u streng en rechtvaardig bent met betrekking tot appreciaties en de tijd die een minister daarvoor krijgt, maar gezien de gevoeligheid van de onderwerpen en de actualiteit van de onderwerpen die aan de orde kwamen, heb ik in dit specifieke geval soms toch even wat meer tijd nodig om het uit te leggen. Ik zou u dus willen vragen om enige clementie te hebben met deze minister.

De voorzitter:
Ik ga mijn best doen.

Minister Adema:
Ik begin met de vragen, mevrouw de voorzitter. Ik begin met de vragen die gaan over de GLB, de eco-regelingen. Die zijn door meerdere Kamerleden gesteld. Toen wij begonnen met de eco-regeling en we het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben ingericht, was daarin ook een sterke plek voor de verduurzaming van de landbouw. Dat heeft geresulteerd in de eco-regelingen, waardoor er ook een verschuiving heeft plaatsgevonden in de interne budgetten. We hebben daar een prachtig plan voor gemaakt, namelijk het Nationaal Strategisch Plan, en we zijn met de uitvoering gestart. Aan het begin van de uitvoering hebben we gezegd: dit is het budget dat beschikbaar is, en we gaan kijken of we dat binnen dit budget kunnen oplossen. We hebben natuurlijk een inschatting gemaakt van het aantal boeren die deel zouden nemen aan de eco-regeling.

Ik kan niet anders zeggen dan dat ik heel erg aangenaam verrast ben over het feit dat zo veel boeren de stap hebben gezet om te werken aan de verduurzaming van de landbouw, aan de versterking van de biodiversiteit enzovoorts. Dat vind ik echt. Het is ook al eerder gezegd door Kamerleden: echt een groot compliment voor de agrarische sector omdat men zich zo ingezet heeft om te voldoen aan de eco-regeling. Er zijn heel veel boeren die het ook hebben gepresteerd om te voldoen aan de goudregeling. Ik vind dat echt een heel goed resultaat. Dat heeft mij oprecht aangenaam verrast, maar daarmee zijn de problemen niet weg.

Ik snap heel goed dat boeren ergens aan begonnen zijn, investeringen hebben gedaan omdat ze rekenden op bedragen die ze zouden kunnen krijgen en dat boeren zwaar teleurgesteld zijn om nu te vernemen dat die bedragen misschien anders gaan uitvallen. Dat vind ik slecht, ook wat betreft de betrouwbaarheid van de overheid. Ik kan wel zeggen dat het vooraf in de regeling zo was ingekapseld dat het totaalaantal inschrijvers zou worden verdeeld over de budgetten, maar in de beeldvorming is het gewoon niet goed, in de beeldvorming van een betrouwbare overheid, maar ook juist vanwege het feit dat die boeren graag willen werken aan die verduurzaming en aan de versterking van de biodiversiteit. Het is dus ongelofelijk spijtig dat we nu voor deze situatie staan. Aan de ene kant zeg ik dat het ongelofelijk mooi is dat zo veel boeren hebben deelgenomen; dat meen ik oprecht.

We hebben in de afgelopen week bedragen gepubliceerd. Die bedragen zijn slechts voorschotten. Omdat we te maken hebben met een nieuw GLB, moeten de uitbetalingen ingeregeld worden. Wij vonden het niet goed als boeren daardoor veel langer zouden moeten wachten op geld. We hebben gezegd: we gaan alvast een bedrag beschikbaar stellen dat in december kan worden uitgekeerd, zodat de boeren in ieder geval een deel van het bedrag hebben. Daarna gaan we aan de slag om te kijken hoe we die eco-regelingen op een zodanige manier kunnen invullen dat de boeren beter gecompenseerd worden dan nu aan de orde is. Dat is niet eenvoudig, kan ik u zomaar vertellen, door de afspraken met de Europese Commissie. Ik hoorde een aantal Kamerleden vragen of er niet kan worden gekeken in de begroting van Landbouw om het bedrag aan te vullen. Ik kan u zeggen dat de regeling dat niet toestaat. De regeling staat niet toe dat het budget wordt aangevuld met nationale middelen. Ik vind dat zuur, kan ik u vertellen. Ik vind dat zuur. Natuurlijk gaan wij op weg naar de Europese Commissie om hierover te heronderhandelen. We zijn afspraken aan het maken om te kijken of we dit kunnen aanpassen, zodat we toch de ruimte hebben om iets te kunnen doen om boeren te compenseren die hebben meegedaan met de eco-regeling. Dat is niet eenvoudig, want ik moet daarvoor de afspraken met de Europese Commissie openbreken. Maar ik ga dat wel doen. Ik ga mijn stinkende best doen voor de boeren om die ruimte, die flexibiliteit te krijgen van de Europese Commissie voor deze implementatie die in Nederland aan de orde is.

De voorzitter:
Ik zie dat dit interrupties oproept. Het is niet gebruikelijk om er bij een tweeminutendebat weer een heel debat van te maken. Tegelijkertijd heb ik u enige ruimte gegeven. Ik hoop niet dat we dat bij iedere motie en ieder onderwerp gaan doen, maar ik snap uw punt. Ik ga nu de Kamerleden de gelegenheid geven om te interrumperen, maar wel met het verzoek om het kort te houden en niet een heel debat te voeren. Er zijn andere mogelijkheden om een debat aan te vragen. De heer Van Campen van de VVD kwam als eerste naar voren.

De heer Van Campen (VVD):
Ik begrijp inderdaad dat het uit de lengte of de breedte moet komen. Dat is logisch. Ik zou de minister willen vragen of er een mogelijkheid is om na te denken over een situatie waarbij je pijler 2-middelen voorrang laat hebben op pijler 1-middelen, op de hectarepremie. Eigenlijk zeg je dat boeren die zich inzetten voor de verduurzaming van hun bedrijfsvoering, altijd voorrang hebben met die bedrijfsvoering, en dat haal je dan maar met een kaasschaaf via de hectarepremie. Is daar ruimte voor?

Minister Adema:
Een hele goede en terechte vraag. Ik zou toch eerst aan de voorkant die andere inzet willen plegen om te kijken of we voor het hele pakket ruimte kunnen krijgen. Dat vind ik op dit moment de meest belangrijke vraag om te beantwoorden. Bij de inregeling van het pakket hebben we natuurlijk ook met de agrarische partijen besproken wat er nou wenselijk is. Ik snap uw vraag heel goed. Je kan zeggen dat je de basispremie naar beneden brengt. Of je zegt dat je de eco-regelingen heel goed vult en dan kijkt wat er nog overblijft voor de basispremieregeling. Die mogelijkheden zijn er. In de advertentie in de Staatscourant werd het ook op die manier naar voren gebracht. Nogmaals, het is mijn inzet om iets anders te gaan doen en met de Europese Commissie te gaan onderhandelen. U mag als Kamer van deze minister ook verwachten dat ik op pad ga naar Europa om te heronderhandelen. Als dat niet lukt, dan komen dat soort vraagstukken aan de orde. Ik wil daar nu geen uitspraken over doen, want ik wil er ook even met de agrarische partijen over gaan praten wat die met hun achterban belangrijk vinden. Maar het is een optie. Juist nu blijkt dat het op de eco-regelingen gaat knellen, zou je boeren die willen verduurzamen, demotiveren om een volgende keer weer mee te doen omdat ze toch geen recht hebben op of geen zekerheid hebben over de uit te keren bedragen. Ik wil er alles aan doen om het grote aantal boeren dat we nu hebben, te blijven motiveren om ook volgend jaar weer mee te doen met de eco-regeling. Daar is alles op gericht.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot echt kort, meneer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):
Wat is dan uiteindelijk de inzet van de minister? Betekent dat gewoon meer middelen uit Brussel halen? Dat is natuurlijk helemaal mooi, dus het is fijn dat de minister met die inzet aan de slag gaat. Maar voor het geval dat niet lukt, zou ik hem toch willen vragen om ook zijn tweede scenario uit te werken. We mogen de boeren die deel hebben genomen aan de eco-regelingen, niet laten afhaken.

Minister Adema:
Zeer terecht wat de heer Van Campen opmerkte. Het eerste scenario is dat we kijken of we meer ruimte kunnen krijgen en of we ook nog geld kunnen vinden om te compenseren. Dat vind ik het eerste belangrijke scenario. Dan het tweede scenario. Natuurlijk zijn er houtskoolschetsen op het ministerie: hoe zou je iets kunnen doen met eventuele verschuivingen in de regelingen? Daar wordt echt goed over nagedacht, maar op dit moment wil ik het stap voor stap doen. Ik wil wel de winst, ook voor biodiversiteit, maximaliseren. Vandaar dat mijn inzet is zoals die net is aangegeven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De minister geeft de boeren grote complimenten voor het feit dat ze vergroenen en hieraan meedoen, maar van complimenten kun je natuurlijk geen brood eten. Dat snapt de minister en dat snappen de boeren zeker. Ik geef het voorbeeld van een boer die €40.000 zou krijgen omdat hij was ingedeeld in het segment goud, maar die vervolgens maar €12.000 krijgt. De boeren gaan het gewoon niet meer doen. Ik heb de volgende vraag aan de minister. Ik hoor hem zeggen: de regeling staat het niet toe om te compenseren met nationale middelen, met nationaal geld. Wist de minister dat dit niet mogelijk is? Is duidelijk gecommuniceerd richting de boeren: "Jongens, het kan straks naar beneden gaan en we kunnen dit dan niet compenseren uit deze middelen"? Even voor de beeldvorming: de boeren vertrouwen de overheid inmiddels zover als ze de overheid kunnen gooien. En dat is niet ver, kan ik u vertellen.

Minister Adema:
Die opmerking laat ik voor uw rekening. U noemde het voorbeeld waarin het van €40.000 naar €12.000 ging. Als ik kijk naar de bedragen en de inzet, dan vind ik dat verschil wel heel groot, dus daar moet ook iets anders aan de hand zijn. Het verschil kan niet zo groot zijn. Ik wil dit geval best een keer met u bespreken om te kijken wat er precies speelt. Ik ben daar wel geïnteresseerd in, want dit effect is wel heel groot. Toen ik kwam, was de regeling, het Nationaal Programma, er al. Daarin stond direct dat het niet gecompenseerd mocht worden met nationale middelen. Dat was vanaf het begin volstrekt helder. Vandaar dat er door boeren vragen zijn gesteld op bijeenkomsten. Zij zeiden: stel je voor dat het budget niet toereikend is; wat dan? Toen is het antwoord gegeven: we kunnen het niet aanpassen. Op dat moment hadden we een inschatting gemaakt van het aantal boeren dat mee zou doen. Die inschatting was dat het de inschrijvingen zou dekken.

De voorzitter:
Dank u wel.

Minister Adema:
Het is nu duidelijk dat dat niet zo is, dus we moeten echt hard aan de slag om te kijken of we iets kunnen doen voor de boeren. Dat wil ik oprecht graag. Zo is het gegaan.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Heeft de minister een indicatie voor de toekomst? Ik hoor — ik denk dat dat ook voor al mijn collega's geldt — overal om mij heen dat boeren zeggen: "Dit gaan we niet meer doen. Wij gaan niet meer deelnemen. Iedereen kan, plat gezegd, de pot op. We stoppen hier gewoon mee." Elke boer doet alles wat de maatschappij van hem of haar vraagt, maar die boer wil daar wel een vergoeding voor. Niemand gaat gratis naar zijn werk, maar van boeren wordt verwacht dat ze ook nog bijbetalen om naar hun werk te gaan.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat is het gevolg voor de toekomst en hoeveel schade heeft dit de toekomstige vergroening en de eventuele ecodiensten die boeren al dan niet zouden willen leveren, berokkend?

Minister Adema:
Wij hebben in deze Kamer regelmatig debatten gehad over ecosysteemdiensten en over alles wat boeren op het gebied van ecologie voor ons zouden kunnen betekenen. Boeren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken van de biodiversiteit enzovoorts. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik vind dat boeren op een goede manier betaald moeten krijgen voor die diensten. We hebben naar aanleiding van het landbouwakkoord discussies gehad over de ecosysteemdiensten en de uitbreiding daarvan en over het feit dat er een goed verdienmodel voor de boeren moet zijn. Deze minister denkt dus helemaal in lijn met mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas legt een zorg op tafel die ik ook heb: wat betekent dit voor het vervolg? Ik heb dit net al genoemd in de inleiding. Wat betekent dit in het vervolg voor de boeren die met veel enthousiasme hebben meegedaan en die konden rekenen op bepaalde bedragen, maar die nu een beetje van een koude kermis thuiskomen? Daar zit mijn zorg. Wat gaan zij volgend jaar doen? We gaan ten eerste kijken wat we kunnen repareren aan het huidige pakket. Ten tweede gaan we goed met de sector in gesprek om te kijken wat er nodig is om de boeren ook volgend jaar te enthousiasmeren om mee te blijven doen. Ik had om 11.00 uur een overleg staan met de sector over het GLB en over hoe we dat kunnen doen. Dat stond al wat langer gepland. Ik ga dat niet halen, maar dat overleg gaat wel gewoon door. Wij zijn er dus zeer op gebrand om ook met de sector te bekijken wat de stappen zouden kunnen zijn om juist ook de boeren te blijven enthousiasmeren. Dat is namelijk buitengewoon belangrijk en daar zit ook mijn grote zorg.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik stel voorop dat het al helemaal niet optimaal is dat we het hebben over eco-regelingen in een landbouwsysteem dat vergaand bedreigend is voor de natuur, met overbemesting, monoculturen en gifgebruik; laat ik dat zeggen. We moeten naar een totaal natuurinclusieve landbouw. Maar dat gezegd hebbende: deze boeren rekenen hierop. De minister zegt "ik vind dat ze daarop moeten kunnen rekenen", maar hij laat de vraag wanneer daar dan duidelijkheid over komt wel open. Hij laat dat open, terwijl — ik ben het niet heel vaak eens met de VVD — er gewoon een duidelijke mogelijkheid ligt: het uit de hectarepremie halen. Mijn vraag is tweeledig. Zegt de minister toe dat de boeren die hebben geïnvesteerd in die ecodiensten, er niet onder moeten lijden dat het budget beperkt is? Er is namelijk een oplossing: de hectarepremie. Wanneer geeft hij daar uitsluitsel over? Want de inzet in Europa … Tot je dienst, maar we weten allemaal dat het heel lang kan duren. Volgens mij willen boeren snel weten of ze de vergoeding krijgen die hun beloofd is of dat dat feest niet doorgaat, met alle gevolgen voor het vertrouwen in de overheid van dien, zeg ik erbij.

Minister Adema:
Ik ga dat hier niet toezeggen. Waarom niet? Omdat er boeren zijn die recht hebben op hectarepremies en op de eco-regeling. De boer schiet niks op met een verschuiving binnen het budget van de boeren. Daarom blijf ik inzetten op het eerste alternatief: kijken of we reparatie kunnen toepassen. Hoe ver die kan reiken weet ik nog niet, maar dat is mijn allereerste inzet. Want anders zou het voor veel boeren vestzak-broekzak zijn, en daar schieten we ook niks mee op. Laten we goede stappen zetten. Eerst naar Europa om te heronderhandelen: zijn er mogelijkheden voor de nationale overheid om wat extra's te doen of is Europa bereid om wat extra's te doen? Als Europa die ruimte niet biedt, dan heb ik geen enkele mogelijkheid en zit ik volledig klem. Laat dat duidelijk zijn: dan zit ik volledig klem. Ik doe mijn stinkende best om in Europa die onderhandelingen te openen — ik hoop van harte dat dat kan — en te kijken of we ruimte kunnen creëren, maar als dat niet gebeurt, zitten we helemaal klem. Die ruimte zit namelijk niet in de beschikking. Dat is één.

Als dat niet lukt, kom ik bij de afweging: hoe gaan we om met hectarepremies en eco-regelingen? Dat sluit aan op wat ik tegen mevrouw Van der Plas heb gezegd, namelijk dat ik vind dat we boeren moeten blijven stimuleren om dit te blijven doen, maar dat ik het ook ordentelijk wil doen, in overleg met de sector. Die heeft hier ook ideeën over. Ik wil ook netjes met hen het gesprek hebben, want zij hebben met hun achterban te maken. Zij krijgen de reacties op hun bord van heel veel boeren die problemen hebben. Ik wil ook dat gesprek op een nette manier voeren. Daarom hebben we vandaag al het overleg. Dat zal echt niet het laatste overleg zijn. Ik kom er zo snel mogelijk op terug, maar geef me ook even de tijd om alles uit de kast te halen om te kijken wat we kunnen doen.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik snap dat de minister zegt "zo snel mogelijk", maar mijn vraag was: wanneer is er duidelijkheid? Dan het tweede deel van de vraag. De minister zegt: nee, ik wil nog geen antwoord geven op de vraag of ik het uit de hectarepremie haal als we klem zitten of niet. Het lijkt me onwenselijk om daar geen duidelijkheid over te geven. Als er in Europa onderhandeld wordt, dan hoop ik dat de minister wel aanwijst waar die extra Europese middelen vandaan moeten komen. Ik zou denken dat je die dan echt weghaalt bij fondsen en programma's die ook destructief zijn voor de natuur. Is de minister dan in elk geval bereid om dat toe te zeggen?

Minister Adema:
Ook daarvoor heb ik de Europese Commissie nodig. Ik kan niet bepalen waar de Europese Commissie eventueel geld vandaan wil halen. Het is maar zeer de vraag — daar heb ik niet zoveel hoop op — of de Europese Commissie met extra middelen komt. Laten we eerst maar eens kijken of we die flexibiliteit kunnen krijgen, want dat vind ik op dit moment het allerbelangrijkste. U wilt een antwoord op de vraag hoe we dat vervolgens gaan inregelen. Ik snap best dat er heel veel boeren zijn die ook antwoorden willen, maar de boeren willen ook een minister die zijn stinkende best doet om het zo optimaal mogelijk te regelen voor de boeren en het te maximaliseren. Ik heb de afgelopen week veel boeren gesproken. Die zeggen tegen mij: "Doe je stinkende best. Doe je stinkende best in Europa. Doe je stinkende best voor extra geld. Maar we snappen ook dat het tijd nodig heeft en dat het niet even van de vloer op de zolder springen is." De boeren begrijpen dat dus wel, alhoewel ze natuurlijk geraakt zijn door de eerste voorschotten. Nogmaals, dat zijn eerste voorschotten; laat dat ook helder zijn. We gaan het uiteindelijk regelen in overleg met de sector en met de Europese Commissie, en dan kijken we hoever we komen.

De heer Holman (NSC):
Wij zijn nu 22 uur in functie. We hebben het rond de verkiezingen gehad over een betrouwbare overheid en over het stimuleren van boeren tot goed gedrag. De uitslag van de verkiezingen was in feite schokkend. Wat hebben we daar nu van geleerd? Het verhaal dat ik hier hoor, is het oude verhaal dat we steeds hadden: we hebben te weinig budget en het mag niet van de Europese Commissie; dus jammer dan, boeren, u krijgt niet wat u beloofd is. Ik snap uw verhaal, maar het is eigenlijk van de gekke dat we iets met elkaar willen, hier in het parlement in Nederland en ook Europees, en dat we het er allemaal over eens zijn dat dit moet gebeuren, maar dat we geen weg vinden om dat te doen. U moet de Europese Unie er toch van kunnen overtuigen dat wij goed bezig zijn met duurzaamheid en biodiversiteit en dat daar een gepaste beloning voor gegeven moet worden? U moet de Europese Unie toch kunnen overtuigen? Als ik zo globaal bereken wat u tekortkomt, is dat niet eens zo veel. Het zal een paar tientallen miljoenen zijn. Weet u hoeveel u tekortkomt en hoe u dat kunt doen? Wij vinden dat u, naast dat u uw stinkende best moet doen, gewoon moet zorgen dat dit gebeurt. Collega's voor mij hielden ook een heel terecht verhaal in de zin van: dit kun je niet maken en hiermee bereik je precies het tegenovergestelde van wat je wilt. Hoe kunt u daadwerkelijk zorgen dat het probleem opgelost wordt en dat onze geloofwaardigheid en die van uzelf als minister gewaarborgd wordt?

Minister Adema:
De boeren moeten kunnen rekenen op afspraken die de overheid met hen maakt. Dat ben ik zeer met u eens. Daarin moeten wij zo betrouwbaar mogelijk zijn. Ook dat ben ik met u eens. Maar ik zit hier echt klem in de discussie met Europa. Nogmaals, ik wil mijn uiterste best doen door met dezen en genen te praten om te kijken of we ruimte kunnen krijgen. Dat ga ik dit weekend nog doen, want ik zit het hele weekend in Brussel. U zegt dat het gaat over een paar tientallen miljoenen, maar dat is maar de vraag. We zijn het nu aan het uitrekenen op basis van de definitieve gegevens en het zal niet om een páár tientallen miljoenen gaan. Het gaat om een groter bedrag. Het gaat echt om meer geld. Maar we willen ook niet dat wij van Europa een tik op de vingers en een infractieprocedure krijgen. Dat kan hierbij ook gebeuren, want dit zijn harde afspraken in beschikkingen met Europa. Ik kan u vertellen dat het de Nederlandse Staat heel wat meer kost als we daar een infractieprocedure op krijgen. Dat is dan een veelvoud van die paar miljoen die u noemt. Daarom vind ik het, alhoewel ik best snap dat boeren ongeduldig zijn en graag duidelijkheid willen hebben, zo belangrijk dat we even goed met elkaar kijken wat er moet gebeuren en goed overleg voeren met de Europese Commissie. Langs die weg van goed overleg en van stevig onderhandelen wil ik kijken of we ruimte kunnen krijgen. Die stappen moeten we echt even door, maar ik ben het zeer met u eens dat de overheid natuurlijk betrouwbaar moet zijn. Ik vind het ongelofelijk vervelend dat we deze boodschap op deze manier moeten brengen, want dat draagt niet bij aan het gevoel van burgers over de betrouwbaarheid van de overheid. Laat ik daar ook helder over zijn. Dat trek ik mij zeer aan.

De voorzitter:
Tot slot de heer Holman. Ik heb er zelf ook weleens moeite mee in het debat, maar we hebben hier het gebruik om via de voorzitter te spreken. Waar "u" wordt gezegd, wordt dus eigenlijk de voorzitter bedoeld. Ik kijk ook even naar de minister, want we gaan snel in een traditie mee, maar ik zou toch willen handhaven dat we dit debat via de voorzitter met elkaar voeren.

De heer Holman (NSC):
Mevrouw de voorzitter, ik zou de minister graag nog de volgende vraag willen voorleggen. Het is zo voorjaar en dan ben je alweer bezig voor het volgende jaar. Boeren gaan dan al plannen maken. Hoe gaat u waarborgen, garanderen, dat volgend jaar op z'n minst niet weer hetzelfde gebeurt als nu? Kunt u daar op korte termijn helderheid en duidelijkheid over geven? Anders krijgen we volgend jaar weer precies hetzelfde.

Minister Adema:
Dat is een hele goede vraag, mevrouw de voorzitter; ik moet er na het reces ook even aan wennen dat we deze goede gewoonte hier hebben. Mijn verontschuldigingen dus. Het is een hele belangrijke vraag, en het is juist de reden waarom we vandaag bijvoorbeeld met de sectoren om tafel zitten om te kijken hoe we het voor de volgende keer goed kunnen inregelen. Ik wil dat echt met de sectoren doen. Dat hebben we ook het afgelopen jaar opgebouwd: dat we weer goed in overleg zijn met de sectoren. Het landbouwakkoord heeft wel opgebracht dat we in vertrouwen met elkaar kunnen spreken. Dat gaan we ook doen. Ik wil dus ook van de sectoren weten hoe zij ertegen aankijken, om dan de juiste beslissingen te nemen, die ook op een goede manier zijn overlegd met de sectoren. Ik vind hun input namelijk buitengewoon belangrijk om mee te nemen. En natuurlijk, op het moment dat er helderheid is over hoe we dat volgend jaar kunnen gaan doen en over welke maatregelen we nemen om deze situatie volgend jaar te voorkomen, bericht ik uw Kamer daar vanzelfsprekend over.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik de minister weer het woord. Ik heb nu wat extra ruimte gegeven, maar ik wil wel vragen om dit niet bij ieder onderwerp te doen. Er is een andere procedure om het gehele debat te voeren en dat is via een aanvraag voor een plenair debat in de regeling of via een commissiedebat. Ik zou het nu graag iets compacter houden in de beantwoording.

Minister Adema:
Ja. Het is een hele uitdaging, mevrouw de voorzitter. Er zijn ook nog vragen over de nutriënten verontreinigde gebieden. Ik wil allereerst beginnen met het feit dat ik me heel goed realiseer dat heel veel boeren de stapeling van maatregelen op zich af zien komen. Zij zeggen: "Waar stopt dit? Wat betekent dit voor mijn bedrijfsvoering op termijn?" Ik realiseer me dat heel goed. Ook in de derogatiebeschikking, die we al wat langer hebben, zitten weer middelvoorschriften. Die hebben we uit te voeren. Het alternatief zou slechter zijn. Het alternatief van geen NV-gebieden toewijzen, is dat heel Nederland wordt toegewezen als NV-gebied, of we raken de derogatiebeschikking kwijt. Daarmee zouden we het afbouwpad voor de derogatie verliezen, waardoor we op alle gebieden in een keer terugvallen op de 170. Dat zou een zeer slechte zaak zijn voor de agrarische sector. Dat zou namelijk betekenen dat de hele mestmarkt, die nu al overspannen is — mevrouw Vedder heeft daar volgens mij een opmerking over gemaakt — echt gaat vastlopen. Dan loopt ook de bedrijfsvoering van bedrijven vast. Laten we dus in ieder geval blij zijn dat we een afbouwpad hebben, wat we ook van de derogatiebeschikking vinden. Ik heb er zelf ook wel vraagtekens bij dat we mest gaan afvoeren en kunstmest gaan aanvoeren, terwijl kunstmest meer uitspoelingsgevoelig is en een hogere CO2-uitstoot heeft. Eigenlijk zijn we het paard achter de wagen aan het spannen. Ik vind dat gewoon een slechte ontwikkeling. Ik kan daar straks bij de bespreking van de motie van de heer Van Campen nog wat over zeggen.

Als het gaat om de inrichting van de NV-gebieden ben ik ongelofelijk blij dat we dat op een heel laag niveau hebben kunnen doen, namelijk op een niveau waarop boeren in gebieden aan de slag kunnen gaan. De eerste aanwijzing van de Europese Commissie was op waterschapsniveau, zoals u weet. We hebben begin dit jaar drie gebieden aangewezen op waterschapsniveau. Dan is er geen enkel perspectief voor een individuele boer of voor collectieve boeren om met de waterkwaliteit aan de slag te gaan. Zolang het hele waterschap nutriëntenverontreinigd blijft, heeft jouw bedrijfsvoering geen effect. Hoewel de beschikking het niet aangaf, hebben we toch de eerdere aanwijzing kunnen openbreken om ook daar naar het lagere niveau te gaan, waardoor er gebieden zijn vrijgevallen die niet meer nutriëntenverontreinigd zijn. Daar hebben we heel lang over moeten onderhandelen met de Europese Commissie. We hebben ook heel veel werk moeten doen met de waterschappen om de gegevens boven tafel te krijgen. Dat heeft wat langer geduurd, maar ik vond het ongelofelijk belangrijk om op dit niveau die nutriënten verontreinigde gebieden vast te stellen, juist ook omdat we praten over doelsturing en over "de boer weer baas op zijn eigen erf"; die discussie hebben we vaak gehad. Nou, dit kan eraan bijdragen dat een boer, al dan niet in een collectief, aan de slag kan gaan om de waterkwaliteit te verbeteren.

Dan iets over de cijfers. Er zijn twee soorten data van waterschappen aangedragen. De eerste soort data gaat over de vervuiling van het water. Hoeveel fosfaat, hoeveel stikstof zit er in het water? Dat zijn de harde meetdata die aangeven hoe vuil het water eigenlijk is. Die data zijn zeer recent. Ik wil dat echt benadrukken omdat daar veel misverstanden over bestaan. Die data zijn van 2021, 2022. Vervolgens is de vraag wat de bijdrage is van de landbouw aan de vervuiling. In de derogatiebeschikking is afgesproken dat gebieden waar het minder dan 19% is, als niet vervuild worden aangegeven voor de landbouw. Gebieden waar het meer dan 19% is, worden als vervuild aangegeven. We hebben bij de waterschappen dus data opgevraagd over de bijdrage van de landbouw. Daarmee kom ik bij de opmerkingen en de vraag van mevrouw Van der Plas. De gegevens over hoe vuil het water is en welke stoffen erin zitten, zijn dus recente gegevens. We hebben ook gekeken of de waterschappen ons recente gegevens aan kunnen leveren over de bijdrage van de landbouw. Dan krijg ik hele verschillende antwoorden. Dat is het traject dat mevrouw Van der Plas ook terecht beschrijft. Het ene waterschap kan dus de gegevens aanvoeren, het andere waterschap kan het beslist niet. Ik vind het van belang — we praten hier over generieke maatregelen — dat er rechtsgelijkheid is in de behandeling van de boeren. Ik wil dus ook graag dat de bijdrage van 19% van de landbouw op een uniforme manier met de waterschappen wordt ingeregeld, zodat elke boer in heel Nederland kan rekenen op dezelfde uitgangspositie ten aanzien van de maatregelen waar we hier over hebben. Dat kunnen we niet voor elkaar krijgen.

We hebben dus moeten terugvallen op een rapport van 2016; daar zitten data in van 2010 tot 2013. We hebben ook aan waterschappen gevraagd: is het nog te actualiseren met geharmoniseerde data van al die waterschappen over heel Nederland? Dat is niet mogelijk. Ik heb wel met de waterschappen de afspraak dat wij hier zo snel mogelijk aan gaan werken om op een uniforme manier geactualiseerde gegevens te krijgen die we in de hele toewijzing van de nutriënten verontreinigde gebieden kunnen toepassen. Er zijn met de waterschappen harde afspraken gemaakt om daar samen mee aan de slag te gaan.

De voorzitter:
Ik zou u wel willen verzoeken, minister, of u naar de appreciatie van de moties wilt gaan. Mevrouw Van der Plas heeft in de regeling nog een debat aangevraagd. Ik kan me heel goed voorstellen dat u ons als Kamer gemist hebt; dat stellen we natuurlijk zeer op prijs. Maar er komt nog ruim de gelegenheid om dat grotere debat te gaan voeren. Voor nu zou ik u willen vragen om de moties te appreciëren.

Minister Adema:
Ik ben in ieder geval heel blij, mevrouw de voorzitter, dat u me de ruimte heeft gegeven om even een paar dingen te verduidelijken. Want ik merk dat er misverstanden zijn. Het is goed om ook uit te gaan van hoe het gegaan is. Ik heb gezegd, wat dat betreft. Dan ga ik naar de moties.

De eerste motie, op stuk nr. 1603, is van de heer Flach met medeondertekenaars, over het 60% verlies aan tong en de onderhandelingen met de Europese Commissie over de quota. Die onderhandelingen lopen overigens al veel langer. Het is niet zo dat wij in de komende Landbouw- en Visserijraad onderhandelingen gaan voeren en dat die dan ook nog tot een einde moeten worden gebracht. Die onderhandelingen lopen al langer, en zeker de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. Want we hebben het hier over de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.

Wij hebben met elkaar in Europa een gemeenschappelijk visserijbeleid afgesproken, waarin binnen de juridische kaders is afgesproken dat de wetenschappelijke rapporten die worden aangedragen, leidend zijn voor de bepaling van de quota. Het vreselijke feit doet zich voor dat bij tong het quotum met 60% wordt gereduceerd. Voor het derde opeenvolgende jaar betekent dat een reductie. Dat is overigens geen vangstreductie van 60%, omdat wij tot nu toe het tongquotum niet vol visten. Daar zit dus nog een bandbreedte in. We hebben, zoals u weet, ook te maken met een saneringsregeling. Er zijn dus schepen uit de markt genomen. En de overheid verdeelt ook per 1 januari 2024 de quota weer over de bedrijven, over de PO's die ze weer kunnen verdelen. Het is dus niet zo dat ze 60% minder kunnen vissen. Het is wel zo dat de effecten voor de sector ingrijpend zijn. Dat realiseer ik mij heel goed. Alleen, als wij uit zouden gaan van andere rapporten dan we met elkaar in een gemeenschappelijk visserijbeleid hebben afgesproken, kan het effect zijn dat er volgend jaar helemaal niet meer op tong gevist kan worden. Dat wil ik zien te voorkomen. Die kans is heel reëel. Dat wordt ook gezegd door WMR. Wageningen zegt het ook: de kans is heel reëel dat, als je niet meegaat met deze wetenschappelijke uitgangspunten, er volgend jaar een nuloptie komt. En dat wil ik ten koste van alles voorkomen.

De voorzitter:
En daarmee is de appreciatie, minister?

Minister Adema:
Dus het is heel vervelend. Nog twee dingen, mevrouw de voorzitter. Want dit zijn toch hele belangrijke onderwerpen die momenteel heel erg spelen. Ik heb in een een-op-eengesprek met de Europese Commissaris natuurlijk aangegeven welke enorme impact dit kan hebben op de sector. Ik wil met de sector in gesprek gaan om te bekijken wat de impact is en wat we kunnen doen om die impact te verzachten. In Europees verband heb ik steeds aangegeven dat we ons beroepen op wetenschappelijke onderzoeken — dat moeten we ook blijven doen — maar dat we ook moeten kijken naar de sociaal-economische impact. We moeten dus kijken naar goede impactstudies. Die weging moeten we in Europa kunnen maken. Op dit moment kan dat niet. Dat zit niet in het systeem. Ik heb daar steeds, in elke Landbouw- en Visserijraad, op gehamerd. Frankrijk heeft mede daardoor nu het initiatief genomen om met een aantal visserijlanden om tafel te gaan zitten om te kijken of we het systeem ook op een andere manier kunnen inrichten. Dan praat je bijvoorbeeld over de vraag of er ook een ander type weging gemaakt moet worden tussen de wetenschap en de sociaal-economische aanpak en of je bijvoorbeeld naar langjarige quota moet, bijvoorbeeld quota voor drie jaar. Dat zijn de aspecten. Maar dat helpt nu niet. Dat helpt nu niet bij de onderhandelingen, want die zijn bijna afgerond en daar kan ik echt niks meer aan veranderen. Maar we zijn erg intensief aan het kijken — ik ben blij dat ik daarvoor nu andere landen aan mijn zijde heb gekregen — of we het beleid niet op een andere manier kunnen inrichten, zodat dit ook voor de komende onderhandelingen soelaas zou kunnen bieden. Maar dat is wel prematuur, want we hebben pas het eerste overleg met die landen gehad.

De voorzitter:
Wat is uw appreciatie?

Minister Adema:
Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Ontraden. Dan geef ik de heer Flach van de SGP het woord voor een interruptie.

De heer Flach (SGP):
Ik heb een korte vraag aan de minister. Ik ben blij dat hij aangeeft dat de sociaal-economische gevolgen voor de vissers enorm zijn. Er blijft per saldo ongeveer 17% over van het quotum van drie jaar geleden. Ik denk dat we allemaal begrijpen dat dat een verdere kaalslag gaat betekenen in de sector. Mijn korte vraag gaat over het volgende. De minister zegt dat we ons moeten blijven baseren op wetenschappelijke inzichten. Klopt het dat die 60% reductie een van de scenario's is en dat ICES ook een ander scenario van iets meer dan 30% aangeeft, waarbij er ook gewoon een gezond tongbestand binnen bereik blijft?

Minister Adema:
Ik begrijp de vraag, maar dit klopt niet helemaal. ICES geeft een hoofdadvies. Dat is die 60%. Bij het maken van adviezen werkt ICES ook altijd andere scenario's uit, maar er wordt altijd gewerkt met het eindadvies. In het eindadvies van ICES staat die 60%. In het rapport van ICES worden inderdaad ook andere scenario's genoemd. Maar WMR zegt daarover ook: dan loop je wel het risico dat volgend jaar die 0% aan de orde is. Hier speelt overigens ook nog mee dat wij in de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk gebruikmaken van dezelfde wetenschappelijke adviezen. Dat maakt het ook complexer. Wij kunnen niet eenzijdig besluiten dat we het even anders doen, want dan zou het Verenigd Koninkrijk datzelfde besluit moeten nemen. Die houden hier ook aan vast. Dat maakt het gewoon heel erg lastig.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Flach.

De heer Flach (SGP):
Ik ben in ieder geval blij met deze verduidelijking. Het is ook goed dat u die waarschuwing meegeeft. Aan de andere kant is de motie bedoeld als steun in de rug om de balans te zoeken tussen enerzijds die maximumkorting, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, en anderzijds een korting die ook wel fors is, maar die een balans zoekt tussen de sociaal-economische gevolgen en de gevolgen voor het tongbestand. Dat was de bedoeling van deze motie.

Minister Adema:
Ik herken 'm ook als zodanig, maar ik zeg erbij dat de onderhandelingen in een zodanig vergevorderd stadium zijn dat deze motie daar geen effect meer op kan hebben. Maar ik vind met u dat we goed moeten kijken naar de sociaal-economische impact op sectoren, want dit raakt sectoren diep. Ik heb met veel vissers gesproken. Dit raakt ze echt diep en dat snap ik heel goed. Maar we hebben er ook belang bij dat de tongvisserij duurzame visserij blijft, zodat er meerjarig gevist kan blijven worden. Daarom voeren we nu in Europa gesprekken om te bekijken of we meer naar die balans toe kunnen waar u het over heeft. De motie blijft ontraden.

De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1603. Dan de motie op stuk nr. 1604.

Minister Adema:
Ja, over de derogatie, de derogatiebeschikking en de effecten voor de landbouw. Wij moeten volop blijven inzetten op RENURE. Ik heb daar kortgeleden in een gesprek met de Commissaris nog aandacht voor gevraagd. De Commissaris heeft aangegeven dat volgend jaar de mogelijkheid voor RENURE er gaat komen. Zo ziet hij het op dit moment. Ik wil de motie graag oordeel Kamer geven, omdat ik het een forse streep vind onder het beleid van de minister.

De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 1604 "oordeel Kamer". De motie op stuk nr. 1605, met complimenten aan mevrouw Ouwehand voor haar handschrift.

Minister Adema:
Ja, het is bijna drukwerk! Heel goed. Ik neem deze motie over, want ook dit is een onderstreping van het beleid van deze minister.

De voorzitter:
Noteren we dan "oordeel Kamer" of "overnemen"?

Minister Adema:
O, sorry. Nee, ik zou zeggen "oordeel Kamer".

De voorzitter:
Laten we "oordeel Kamer" doen.

Minister Adema:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 1606, die verzoekt dat Nederland zich inzet voor het behoud van mestderogatie. U weet dat we met de laatste mestderogatiebeschikking de laatste beschikking hebben gekregen. Dat is het beleid van de Europese Unie. Ierland verliest de derogatie, Duitsland ook. Duitsland heeft zelfs al een infractieprocedure. De Europese Commissie zet dus hierop door. Ik snap het heel best en ik heb net gezegd wat de effecten zijn, maar we zullen nu toch eerst echt de waterkwaliteit moeten verbeteren, willen we weer ruimte creëren. Daar biedt de aanwijzing van de veengebieden heel mooie handvatten voor, volgens mij. Maar deze motie moet ik echt ontraden, want het gaat niet gebeuren; dat is mijn stellige inschatting.

De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1606. De motie op stuk nr. 1607.

Minister Adema:
Ik heb al iets over de premies gezegd. Deze motie wil ik oordeel Kamer geven, want die ondersteunt mij wel in mijn beleid.

De voorzitter:
Bij de motie op stuk nr. 1607 noteren we "oordeel Kamer". De motie op stuk nr. 1608.

Minister Adema:
De laatste motie, op stuk nr. 1608, gaat over maatwerk. Die moet ik ontraden. Dat klinkt raar. Het heeft te maken met het volgende. Als we het hebben over een maatwerkaanpak — daar zijn we in het zevende actieprogramma mee bezig — dan zou dat betekenen dat in die gebieden waar die maatwerkaanpak er is, de generieke maatregelen niet van toepassing zouden zijn. Dat kan ik niet waarmaken. Iets anders is wel aan de hand. Wij willen boeren gaan steunen bij het in het gebied aan de slag gaan met de verbetering van de waterkwaliteit, boven op de generieke maatregelen. Zo kunnen ze laten zien dat ze met in dit geval doelsturing ervoor kunnen zorgen dat de waterkwaliteit verbetert. In de brief die ik heb gestuurd, staat ook dat mijn inzet dan is dat die gebieden weer vrijgegeven worden als niet verontreinigde gebieden als die waterkwaliteit verbetert. Daar moeten we echt met elkaar aan gaan werken. Maar een maatwerkaanpak heeft een specifieke betekenis in het kader van het NSP. Dat zou betekenen dat het een soort pilot wordt. Dat gaat niet lukken binnen de afspraken met de Europese Commissie. Vandaar dat ik de motie moet ontraden. Maar nogmaals, er is veel inzet op de boeren. Diegaanin de gebieden aan de slag en daar gaan wij ze bij helpen.

Dank je wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We hadden de stemmingen voorzien om 11.30 uur, maar ik zie dat er een groot aantal nieuwe leden is, dus ik denk dat het verstandig is om tot 11.40 uur te schorsen. Dat geeft iedereen de gelegenheid om even overleg te plegen met de fracties. Ik schors tot 11.40 uur. Dan gaan we door met de stemming, die overigens fractiegewijs is.

De vergadering wordt van 11.21 uur tot 11.44 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad van 20 november en van 10 en 11 december 2023

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 20 november en van 10 en 11 december 2023,

te weten:

  • de motie-Flach c.s. over zich sterk maken voor halvering van de voorgenomen korting op het tongquotum voor de Noordzeevisserij (21501-32, nr. 1603);
  • de motie-Van Campen c.s. over de nijpende situatie op de Nederlandse mestmarkt aan de orde stellen en de Europese Commissie vragen kunstmestvervangers per direct mogelijk te maken (21501-32, nr. 1604);
  • de motie-Ouwehand over zich sterk verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie over diertransporten (21501-32, nr. 1605);
  • de motie-Van der Plas over het kenbaar maken van het belang van dierlijke mest boven kunstmest en het belang van mestderogatie voor Nederland (21501-32, nr. 1606);
  • de motie-Van der Plas over verkennen hoe de verlaging van de GLB-premies via de Landbouwbegroting kan worden opgevangen (21501-32, nr. 1607);
  • de motie-Van der Plas over maatwerk toepassen binnen het beleid omtrent NV-gebieden en daarbij uitgaan van actuele cijfers (21501-32, nr. 1608).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aan de orde zijn de stemmingen over de moties ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 20 november en 10 en 11 december 2023. Ik heet de leden van harte welkom. Ik heet ook de staatssecretaris van harte welkom. Fijn dat u hier ook bij kan zijn.

Voor een aantal van u is het de eerste keer dat we stemmen. Het zal ook voor mij weer even wennen zijn om het in de juiste volgorde van de vakken te doen. Ik hoop dat het goed gaat, maar anders heeft u, hoop ik, enige clementie. Laten we beginnen en kijken hoe het gaat.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (21501-32, nr. 1603).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, Nieuw Sociaal Contract, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (21501-32, nr. 1604).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, Nieuw Sociaal Contract, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (21501-32, nr. 1605).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, DENK, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, Nieuw Sociaal Contract, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1606).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, Nieuw Sociaal Contract, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1607).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, DENK, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, Nieuw Sociaal Contract, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1608).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hiermee zijn we aan het einde van deze stemmingen gekomen.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Voordat ik de vergadering sluit, is er nog een korte regeling van werkzaamheden aan de orde.

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van JA21 bij de stemmingen op donderdag 26 oktober jongstleden over het Belastingplan 2024 (36418) geacht wenst te worden tegen het amendement-Omtzigt (36418, nr. 29, I) te hebben gestemd, en tegen de motie-Agema (31016, nr. 363) en de motie-Tony van Dijck/Wilders (36418, nr. 66).

De fractie van de Partij voor de Dieren wenst bij de stemmingen op 4 oktober 2022 en 28 maart 2023 over de moties-Van Esch (29383, nrs. 369 en 396) geacht te worden voor de moties te hebben gestemd.

Ik deel voorts mee dat de volgende plenaire debatten zijn komen te vervallen:

  • het debat over de Staat van de Uitvoering;
  • het debat over het demonstratierecht in Nederland;
  • het debat over de uitspraak van het gerechtshof over etnisch profileren van de marechaussee bij grenscontroles;
  • het debat over misstanden in Nederlandse slachthuizen;
  • het debat over de bevindingen in het jaarverslag van de AIVD inzake de nationale veiligheid en democratische rechtsorde van Nederland;
  • het debat over geweld tegen personen met een publieke taak;
  • het debat over het bericht dat er geen constructieve gesprekken worden gevoerd over vroegpensioen bij zware beroepen;
  • het dertigledendebat over het groeiende risico op natuurbranden;
  • het dertigledendebat over de stijgende brandstofprijzen;
  • het dertigledendebat over het bericht dat Nederland de laagste score krijgt op de Corruption Perceptions Index;
  • het dertigledendebat over lobbyactiviteiten van Uber;
  • het dertigledendebat over het bericht dat de gasprijs voor het eerst in zeventien maanden onder de €50 per megawattuur zakt;
  • de interpellatie-Vestering over het niet uitvoeren van het aangenomen amendement-Vestering over het afbouwen van de gevaarlijkste bestrijdingsmiddelen;
  • het dertigledendebat over de invoering van een nieuwe onderwijsmethode bij hogeschool Fontys;
  • het dertigledendebat over geweld tegen politieagenten;
  • het dertigledendebat over de hoge uitstroom van zorgmedewerkers;
  • het dertigledendebat over de afspraken met Marokko over het terugnemen van overlastgevende asielzoekers;
  • het dertigledendebat over de toekomst van de samenleving en de rol van AI daarin;
  • het dertigledendebat over tasergebruik tegen verwarde personen.

Hiermee sluit ik de vergadering. Dank u wel.

Sluiting

Sluiting 11.48 uur.