Plenair verslag
Tweede Kamer, 37e vergadering
Dinsdag 20 december 2022
-
Aanvang14:00 uur
-
Sluiting23:52 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Bergkamp
Aanwezig zijn 141 leden der Kamer, te weten:
Aartsen, Akerboom, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Klaver, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Mohandis, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,
en de heer Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie, de heer Vijlbrief, staatssecretaris Mijnbouw, en de heer Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 20 december 2022.
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Van Campen
Vragen van het lid Van Campen aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel "Rabobank: garantstelling voor legalisatie PAS-melders mogelijk", waarin de Rabobank aangeeft een rol te kunnen spelen voor PAS-melders die zelf op zoek willen naar stikstofrechten voor legalisatie.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom, evenals de woordvoerders en de mensen die het mondelinge vragenuur volgen, dus de mensen op de publieke tribune en de mensen die het online volgen.
Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Campen van de VVD. Die heeft een vraag aan de minister over het artikel "Rabobank: garantstelling voor legalisatie PAS-melders mogelijk", waarin de Rabobank aangeeft een rol te kunnen spelen voor PAS-melders die zelf op zoek willen naar stikstofrechten voor legalisatie. Het woord is aan de heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Het laatste restje stem dat ik nog heb, besteed ik aan het indienen en het stellen van deze vraag aan de minister. Dank voor zijn aanwezigheid. We hebben in deze Kamer al vaak gesproken over het verdrietige, dramatische lot van de PAS-melders. We kennen ze allemaal. Ondernemers, duizenden in dit land, die te goeder trouw hebben gehandeld, maar door nalatigheid van de overheid in de ellende terecht zijn gekomen. Zij waren ondernemers. Als zij een project moesten doen, een bouwproject of iets anders, en de stikstofneerslag in beschermde natuurgebieden was zo laag dat het onder de drempel viel, volstond een melding. Zij hoefden bij het bevoegd gezag, de provincies, alleen maar een melding te doen voor de bouwactiviteit en de ontwikkeling die zij aangingen. De uitspraak van de Raad van State over het PAS in 2019 sloeg de basis onder die meldingen weg. Dat maakt dat tot op de dag van vandaag ondernemers in de ellende zitten.
Voorzitter. Wij hebben in deze Kamer ook al veel met elkaar gesproken over opties en mogelijkheden. Hoe kunnen we deze ondernemers helpen? Het is zelfs in de wet opgenomen: een legalisatieprogramma om ondernemers te voorzien van die vergunning. Maar deze mensen zitten nog steeds in de penarie. Enkele weken geleden heb ik een motie ingediend, aangenomen met brede steun van een heel groot gedeelte van de Kamer, waarin ik de minister vroeg om een spoedadvies van de landsadvocaat. Ik vroeg twee dingen. Hoe kan worden afgezien van de handhaving van PAS-melders? Met name in de provincie Overijssel dreigt dat al te gaan gebeuren. Deze provincie lijkt nu af te zien van handhaving, maar dat is een tijdelijke oplossing. Dus afzien van handhaving is één. Twee is hoe provincies een rol kunnen spelen in het voorzien van die vergunning. In reactie daarop is de Rabobank met een reactie gekomen. Die geeft daarbij aan: als de overheden een garantstelling afgeven voor PAS-melders, dan kunnen wij een rol spelen in de financiering voor de vergunningverlening voor het verwerven van die stikstofruimte.
Voorzitter. Dat is goed nieuws en dat maakt dat ik de volgende vragen aan de minister wil stellen. Ten eerste, wat vindt hij van de uitspraak van de Rabobank? Ziet hij daarin ook een rol weggelegd voor de provincies? De voorwaarde die de bank daarbij stelt, is dat er een garantstelling afgegeven moet worden door het bevoegd gezag. Gaat de minister inderdaad met provincies in gesprek om te kijken of zij die ereschuld inlossen die de overheid heeft richting deze ondernemers, dat zij een garantstelling afgeven zodat overgegaan kan worden tot het verwerven van stikstofruimte voor ondernemers die al heel lang op een oplossing wachten?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Adema:
Dank u wel, voorzitter. De PAS-melders zijn bedrijven die mochten rekenen op rechtszekerheid van de overheid. Die rechtszekerheid is in 2019 onderuitgegaan. Vervolgens zitten ze sinds 2019 in de problemen. De heer Van Campen wijst daarop en hij heeft daarin helemaal gelijk. Deze bedrijven is onrecht aangedaan. Dit kabinet doet er alles aan om dat onrecht te herstellen. De heer Van Campen wijst ook al op het legalisatieprogramma dat in de wet staat. U weet ook dat we bezig zijn met de voorbereiding van een regeling voor piekbelasters, om die zo snel mogelijk vrijwillig uit te kopen en daarmee ook de PAS-melders te kunnen legaliseren.
Dat lost op dit moment overigens sommige acute problemen niet op van PAS-melders die gehandhaafd worden. De heer Van Campen wijst terecht op de situatie in Overijssel. De provincie heeft daar nu wel een oplossing gevonden en hoeft de handhaving niet door te zetten. We zijn blij dat die oplossing gevonden is, want deze mensen zagen een dwangsom op zich afkomen. Dat betekent dat ze voor grote opgaven werden gesteld. Nogmaals, dat was buiten hun eigen schuld, want ze hadden moeten kunnen rekenen op de overheid. Die heeft wat dat betreft gefaald.
U heeft inderdaad een motie ingediend over de positie van de PAS-melders en over de mogelijkheid om samen met de provincies te onderzoeken of de handhaving beperkt kan worden en wat de rol van de provincies kan zijn bij het oplossen van de PAS-problematiek. Natuurlijk zullen de provincies straks een belangrijke rol spelen in de aanpak van de piekbelasters en de PAS-melders. U wijst op een artikel van de Rabobank. De portee daarvan is dat op het moment dat individuele PAS-melders stikstofruimte willen kopen van andere ondernemingen, de Rabobank dat wil financieren, als de overheid garant wil staan voor de ondernemers die de aankoop doen.
De vraag is: wat vinden we ervan? We vinden het een uitermate sympathiek idee. We hebben er kennis van genomen. Natuurlijk zijn wij met de banken in gesprek inzake het hele stikstofdossier. Dat geldt hiervoor ook. Maar wij hebben kennisgenomen van het artikel. Het is nog wel een beetje gecompliceerd, want wat bedoelt men precies met een garantstelling? Is dat een financiële garantstelling? Is dat een garantstelling als het gaat om zicht op legalisatie? Dat zijn nog vragen die wij hebben. Maar natuurlijk gaan wij met de banken in gesprek. We hebben een afspraak staan met de Nederlandse Vereniging van Banken om ook dit punt met elkaar door te spreken. Het is dus een interessante optie, maar het is wel echt complex. Ik denk dat het dus net wat te makkelijk is om te zeggen: we gaan dit even regelen samen met de banken. Maar we gaan er serieus over in gesprek, want, nogmaals, het is een interessante optie.
De heer Van Campen (VVD):
Voordat ik in dit mooie ambt mocht dienen, was ik gemeenteraadslid in mijn stad Zwolle. Daar deden we eigenlijk niet anders. Of het nou ging om de verbouwing of ontwikkeling van het lokale voetbalstadion of om een lokale vereniging, je kon als overheid een garantstelling afgeven. Ik vraag de minister dus waarom er nu toch weer complexiteit opgeworpen wordt. Waarom wordt er niet heel praktisch gekeken naar de mogelijkheden die in het land al bekend zijn?
Ik wil daaraan toevoegen dat de tijd van sluipwegen en geitenpaden voorbij is in het stikstofdossier. We zien waar dat toe leidt. De PAS-melders zijn er het gezicht van. Ik snap ook dat er stikstofruimte nodig is voor het legaliseren van PAS-melders. Eerder heb ik een motie ingediend waarin stond dat derogatieverlies, tragisch voor Nederland, tot enorm veel vermindering van de ammoniakuitstoot op velden leidt, vanwege de verminderde uitstoot bij het uitrijden van bemesting. Ik heb toen gezegd: laten we die ruimte inzetten voor het legaliseren van PAS-melders. Het kabinet zegt dat dat niet kan, omdat derogatieverlies een autonome daling is. Maar derogatieverlies is een ongelooflijk harde ingreep op het boerenbedrijf. Welke onderzoeken heeft de minister gedaan bij het uitvoeren van mijn motie? Is hij niet toch bereid om te kijken wat de mogelijkheden hiervan zijn? Het gaat namelijk om een substantiële vermindering van veldemissies. Het ligt ook in het verlengde van de aanpak van de provincie Overijssel, die juist heeft gezegd: we gaan tijdelijk bij PAS-melders niet handhaven, omdat we minder bemestingsruimte gaan innemen op eigen pachtgronden. Win-win, zou ik zeggen. Ik wil de minister toch uitdagen om die motie, die breed is aangenomen, uit te gaan voeren. Hoe gaat hij dat doen?
De voorzitter:
De minister. U heeft het volgens mij qua stem gered, meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u wel.
Minister Adema:
Daaruit blijkt wel dat we aan het eind van het politiek jaar zitten, zou ik bijna willen zeggen. We zijn blijkbaar allemaal toe aan reces, en dat geldt dan zeker voor de heer Van Campen. Ik gun hem ook de rust.
De heer Van Campen koppelt het even aan het derogatieverlies. Daar hebben we inderdaad eerder een debat met elkaar over gehad. De maatregel ten aanzien van het derogatieverlies en de ruimte die dat zou kunnen bieden, is een algemene maatregel geweest. Dat was geen maatregel die gericht is op het beperken van de stikstofuitstoot, laat staan op het legaliseren van PAS-melders. Daarom kunnen we die ruimte niet inzetten. Het is overigens de vraag of je die ruimte wel goed in beeld zou kunnen krijgen. Daar hebben we het ook al eerder over gehad. Dat het derogatieverlies ook voor de betreffende boeren een groot probleem is, onderschrijf ik van harte. Het is een grote klap voor de betreffende boeren dat ze de derogatie zijn kwijtgeraakt. Dat betekent echt heel veel op het boerenerf. Dat leidt tot heel veel maatregelen.
In Overijssel is een maatregel genomen waarmee wordt beoogd om de handhaving ten aanzien van de PAS-melders stil te zetten. Dat is een gerichte maatregel met een gericht doel. En die kan nu worden ingezet. Maar bij derogatieverlies praat je over een algemene maatregel. Die kunnen we juridisch niet inzetten voor een gericht doel. Al zouden we dat graag willen, want ik begrijp de noodzaak die erachter zit. Eigenlijk zou je zeggen: dat moet toch ingezet kunnen worden. Het kan alleen niet, omdat het een maatregel is die geen betrekking heeft op stikstof. Het is een algemene maatregel geweest. Die kunnen we niet zomaar inzetten voor specifieke gevallen.
We hebben wel een advies gevraagd aan de landsadvocaat. Daar is net ook al aan gerefereerd. Dat advies komt naar u toe. Dat zal nog voor de kerst gebeuren. Dan kunt u daar onder de kerstboom kennis van nemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Kops van de PVV. En graag bondig allemaal.
De heer Kops (PVV):
In dit hele stikstofdossier, en zeker ten aanzien van PAS-melders, heeft de overheid natuurlijk gigantisch gefaald. De minister erkent dat ook wel met zoveel woorden. Maar als ik hem hier zo hoor spreken, dan hoor ik eigenlijk nog geen begin van een oplossing. We hebben het hier over de Rabobank die een rol wil spelen in de financiering van de legalisatie van de PAS-melders. Maar eigenlijk is dat ook niets anders dan een lapmiddel. Het blijft gegoochel en geschuif met stikstofruimte. Ik wil gewoon het volgende weten. Wanneer is het nu voor die PAS-melders geregeld? Ze zitten nog steeds in diepe onzekerheid, in diepe ellende. Ze hebben te goeder trouw gehandeld en worden niet geholpen. Wanneer is het voor hen geregeld?
Minister Adema:
Ik stap daar niet makkelijk overheen. Het is een drama voor de individuele bedrijven. Dat vindt ook mijn collega, die op bezoek is geweest bij de bedrijven. Het is een drama. Je zult maar altijd mogen rekenen op een vergunning, op een legale situatie, mogen rekenen op rechtszekerheid, en dan blijkt door de fouten die de overheid maakt, die rechtszekerheid gewoon niet te bestaan. Wij moeten de mensen helpen; geen enkele discussie daarover. U zegt: ik zie nog geen begin van een oplossing. Nou, dat moet ik toch wel een klein beetje tegenspreken. U weet dat wij met het programma piekbelasters aan de slag zijn. We zullen ervoor zorgen dat er volgend jaar een regeling is om heel veel piekbelasters vrijwillig uit te kopen. We weten ook dat Remkes heeft gezegd: zorg dat je de vrijgekomen ruimte van de piekbelasters kunt inzetten om de PAS-melders te gaan legaliseren. Die wordt daar ook voor ingezet. We hebben op 25 november een heel pakket brieven het licht doen zien. Daar heeft u ongetwijfeld kennis van genomen. Daar zit wel de oplossing in. Ik hoop inderdaad dat volgend jaar het jaar van de oplossingen wordt en dat we dan ook kunnen beginnen om de PAS-melders te gaan legaliseren op basis van de uitkoop van de piekbelasters die we hebben. Er wordt dus wel degelijk actie ondernomen, forse actie zelfs.
De heer Kops (PVV):
De minister zegt: er wordt actie ondernomen, forse actie. Maar ik vraag me echt af wat de PAS-melders die nu hiernaar zitten te luisteren, moeten denken. Wat moeten die denken? Die zitten nog steeds in onzekerheid over wanneer het voor hen geregeld is. Ik hoor nog steeds geen begin van een oplossing. Nou hebben we het concreet — nog één laatste vraag — over een artikel over de Rabobank. De Rabobank wil dus een rol spelen in de financiering van de legalisatie van de PAS-melders. Maar niks is natuurlijk gratis; zo'n bank doet dat zeker niet voor niets. De minister noemt dat "een interessante oplossing". Hij wil daarnaar kijken. Maar hoe kan hij garanderen dat dat niet nog een financiële strop voor die boeren wordt? De vraag blijft: wanneer is het voor hen geregeld?
Minister Adema:
Ten aanzien van de laatste vraag zou ik in herhaling vallen ten opzichte van het antwoord op de eerste vraag die u stelde. U weet dat we daar volgend jaar heel hard mee aan de slag zijn. Dan zullen ook de PAS-melders worden gelegaliseerd.
Ten aanzien van de Rabobank maakte ik ook al een voorbehoud: op het moment dat de Rabobank met zijn voorstel komt, dan kijken we daar kritisch naar, zowel naar de juridische houdbaarheid als naar de effecten voor de PAS-melders. Daar moeten wij heel serieus naar kijken en daarom maak ik ook het voorbehoud. Ik vind het een interessante optie. Het is fijn dat de Rabobank daarin wil meedenken. Maar ik heb wel een voorbehoud voordat ik daar zomaar even ja tegen ga zeggen. We moeten echt wel even de implicaties van dit voorstel goed in kaart brengen en ook kijken of het überhaupt kan, dus of de overheid voor deze regeling garant kan staan. Maar dat gaan we vanzelfsprekend onderzoeken.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Laten we vooral ook niet vergeten dat de stikstofcrisis een natuurcrisis is. Ik hoop dat de minister zijn prioriteiten wel juist heeft, want de PAS-melders zijn niet per definitie kleine bedrijven. Het kunnen ook hele grote bedrijven zijn die wat verder weg van natuurgebieden gelegen zijn. In deze transitie waar we voor staan, is niet alleen stikstof een van de doelen, maar bijvoorbeeld ook natuur en klimaat en water. Ik wil dan ook van de minister weten hoe hij dan vooraf kan zeggen dat alle PAS-melders gelegaliseerd gaan worden. Want ik kan me voorstellen dat er ook PAS-melders zullen zijn die moeten gaan stoppen. We moeten natuurlijk eerst de natuur gaan herstellen.
Minister Adema:
Het legaliseren van PAS-melders is ook maatwerk. Wij hebben een fors programma met betrekking tot piekbelasters ingezet. U hebt dat ook kunnen lezen in de brief van november. Het idee daarbij is dat we meer piekbelasters gaan opkopen dan de 500 à 600 die Remkes heeft voorgesteld, om daarmee een voldoende robuuste maatregel te hebben, zodat we de PAS-melders kunnen afhandelen en daarna vooral ook nog andere zaken kunnen gaan doen. Daarom is die regeling ook zo robuust neergezet. Wij gaan ervan uit dat wij de PAS-melders kunnen helpen. Elke legalisatie van een PAS-melder is natuurlijk maatwerk. Als een PAS-melder op de rand van een Natura 2000-gebied zit, is de situatie misschien anders dan andere situaties. Dat zullen we moeten bekijken, maar de maatregel is fors en we gaan aan de slag met de PAS-melders. Daar is geen discussie over.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dat betekent dat niet iedere PAS-melder gelegaliseerd kan worden.
Ik wil het nog even hebben over de rol van de Rabobank. Het lijkt nu alsof de Rabobank een soort heldenrol op zich neemt en de knelgevallen te hulp schiet, maar laten we het vooral hebben over de rol van de Rabobank die ervoor heeft gezorgd dat de veehouderij verder is gaan intensiveren en in de knel is gekomen met allerlei leningen. Nu komen ze met een voorstel om leningen af te sluiten voor verdere technologische innovatie of om de stikstofruimte van de buurman te kopen. Ik wil graag van de minister weten wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat de Rabobank gaat meebetalen aan deze situatie en niet straks met de winst ervandoor gaat.
Minister Adema:
Zoals ik u al zei, het is een voorstel van de Rabobank, dat ook wij uit de media vernemen. We gaan eerst maar eens in gesprek met de Rabobank over hoe zij dit precies zien. Dan gaan we het gesprek verder aan. We gaan ook zelf onderzoeken wat de mogelijkheden zijn en wat wij als overheid überhaupt kunnen doen. Daar zullen we ook met de provincies over in gesprek moeten, want die spelen daar natuurlijk een rol in. Maar eerst zullen we met de Rabobank in gesprek gaan, in de trant van: wat bedoelen jullie precies en hoe zien jullie dat precies? Ik kan nu niet de toezegging doen dat de Rabobank gaat meebetalen. Ik weet niet eens precies wat ze bedoelen. Er is een voorstel geponeerd in de media, maar we zullen wel moeten doorspreken over wat er precies bedoeld wordt.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Allereerst wil ik mijn complimenten maken aan collega Van Campen. Dit is namelijk de creativiteit die wij nodig hebben om uiteindelijk deze knoop te ontwarren. Het is ook wel de creativiteit die ik verwacht van het kabinet om uiteindelijk de PAS-melders te legaliseren. Ik hoop van harte dat de minister alles op alles gaat zetten om te bekijken of dit mogelijk een oplossing is.
Maar ik heb een andere vraag, voorzitter. Ik verslikte me afgelopen week eigenlijk. We hebben hier een aantal debatten gehad de afgelopen week. We hebben ook moties ingediend die Kamerbreed zijn aangenomen over de legalisering van Schiphol in relatie tot de PAS-melders.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Boswijk (CDA):
Mijn vraag is hoe de minister ernaar kijkt dat het kabinet enerzijds nog niet of nauwelijks is begonnen met de legalisering van de PAS-melders, maar dat tegelijkertijd vanuit het kabinet het signaal komt: we gaan Schiphol laten groeien. Welk signaal geeft dat af naar de samenleving en in het bijzonder naar de PAS-melders? Hoe kijkt de minister daarnaar?
Minister Adema:
Het is natuurlijk aan Schiphol zelf. De wetgeving bestaat en het is aan Schiphol zelf om boerderijen op te kopen om op die manier stikstofruimte te krijgen. Wij vinden het wel een onwenselijke situatie. Je zult maar boer zijn en je zult het maar zien gebeuren. We vinden dat gewoon onwenselijk. Daar wordt natuurlijk ook over gesproken, maar laten we eerlijk zijn: de wetgeving laat het op dit moment wel toe, ook voor Schiphol, zoals dat ook bijvoorbeeld gebeurt bij ontwikkelaars die grond nodig hebben voor woningen en op die manier stikstofruimte willen hebben. Daar worden ook garagebedrijven opgekocht. Dat gebeurt meer. Maar als je kijkt naar de nood bij de agrarische ondernemers, als je kijkt naar de nood bij de PAS-melders, dan vinden wij eigenlijk wel dat die problemen eerst moeten worden opgelost. Wij vinden het dus geen wenselijke situatie, maar kunnen we het tegenhouden? Nee, tegenhouden kunnen we het niet.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind dat wel een teleurstellend antwoord, want Schiphol is natuurlijk niet zomaar iets ergens. Wij zijn er als overheid grootaandeelhouder van. Ik vind ook dat het kabinet richting Schiphol moet zeggen: jongens, dit gaat over een gevoel van rechtvaardigheid, dus wacht gewoon tot het moment waarop je aan de beurt bent. Dus ik zou toch het volgende willen vragen. Er zijn meerdere moties door de Kamer aangenomen die zeggen: een deel van de stikstof die vrijkomt, moet naar natuurherstel, dan naar legalisering van de PAS-melders en pas daarna naar andere economische activiteiten. Ik geloof dat collega Grinwis die motie ook heeft ingediend. Ik wil hier de minister nogmaals oproepen om wel deze volgordelijkheid aan te houden. Ik snap dat het misschien juridisch op dit moment nog niet geregeld is en dat die stikstofbank er nog niet is. Ik snap al die mitsen en maren, maar dan kan ik het nog steeds niet verkopen dat er vanuit het kabinet eenzelfde geluid komt, "Schiphol mag binnenkort gaan groeien", terwijl we het andere nog niet eens hebben opgelost.
Minister Adema:
Ik begrijp uw frustratie. Dat is ook wel mijn frustratie, vanzelfsprekend. Nogmaals, tegenhouden kunnen we het niet. We spreken ze er wel op aan, want we vinden het wel een onwenselijke situatie. Zeker naar al die boeren die zitten te wachten op duidelijkheid en die in zorgen en onzekerheid zitten, moeten we een ander signaal afgeven. Het is ook helder dat we afspraken hebben gemaakt over waar de ruimte met betrekking tot piekbelasters het eerst heengaat, zoals Remkes ook heeft aangegeven. De PAS-melders moeten zo snel mogelijk gelegaliseerd worden. Die hebben daar ook recht op, omdat hun onrecht is aangedaan. Dus wat dat betreft is onze inzet als altijd. En nogmaals: Schiphol wordt hierop aangesproken, vanzelfsprekend.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het kabinet heeft 25 miljard gereserveerd om te repareren wat het in eerdere kabinetten allemaal heeft laten lopen. Ondertussen is er een wildwestsituatie ontstaan in de stikstofhandel, in rechten waarvan niet eens duidelijk is of ze wel verhandelbaar zijn. Ik sta te luisteren naar de antwoorden van de minister op de vragen van de heer Boswijk over Schiphol, maar we hebben ook de A27 waar Rijkswaterstaat — dat zijn wij — zelf stikstofrechten opkoopt. Ik hoor de minister alleen maar zeggen: ja, het is wettelijk mogelijk. Maar de minister is toch de minister en de minister maakt toch deel uit van het kabinet? Het is toch niet een figurant die zit te kijken naar een situatie die zich al drieënhalf jaar voortsleept? Wat gaat het kabinet nou doen om die PAS-melders te legaliseren en de natuur te redden?
Minister Adema:
Het is zeker niet een figurant die al drieënhalf jaar toekijkt. Wij zijn hard aan het werk om te komen met regelingen, zoals u ook in het brievenpakket van 25 november hebt gezien. Wij komen met een piekbelastersregeling. Die gaan we ook breder maken dan alleen de 500, 600 van Remkes, zoals u weet, juist om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk PAS-melders kunnen legaliseren en natuur kunnen herstellen. Die doelen staan voorop, zoals u weet. Daar werken we hard aan. Het komend jaar zullen die regelingen opengesteld worden, waardoor de boeren daar ook gebruik van kunnen maken. We zijn druk bezig om de organisatie in te richten om straks de gesprekken met de piekbelasters te kunnen gaan voeren, zodat we ook zo snel mogelijk kunnen gaan uitkopen en zo snel mogelijk de ruimte beschikbaar krijgen om de PAS-melders te kunnen legaliseren. Daar wordt hard aan gewerkt.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Graag sluit ik me aan bij collega Boswijk. Het kan toch niet zo zijn dat luchthavens in dit land schiphollen naar een vergunning ten koste van boerderijen, terwijl tegelijkertijd PAS-melders nog altijd wachten op legalisering van hun bedrijf? Ik moet steeds vaker denken aan het toeslagenschandaal en de toeslagenouders. PAS-melders zijn in die zin eigenlijk de nieuwe toeslagenouders. Alsjeblieft, laat 2023 het jaar van de legalisering van de PAS-melder worden. Het kan niet zo zijn dat andere bedrijven en overheidsorganisaties tussen alle hoeken en vakken door op jacht gaan naar hun eigen vergunning en het in orde maken daarvan.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mijn vraag aan de minister is of hij ervoor kan instaan en ervoor kan zorgen dat provincies, die ook een belangrijke rol hebben in het straks legaliseren van de PAS-melders, bijvoorbeeld het garant staan bij de Rabobank, zich niet geremd voelen omdat ze geen zekerheid hebben over het geld uit het fonds dat daar misschien bij nodig is? Als zo'n garantie misschien moet worden uitgekeerd, dan moet het Rijk met zijn grote stikstoffonds uiteindelijk wel garant staan. Is de minister daartoe bereid?
Minister Adema:
Ten eerste hebben de provincies al voorstellen gedaan om de aanpak bij het uitkopen van bedrijven te versnellen. Daar is ook geld voor beschikbaar gesteld door het Rijk. Er is al een deel uit het stikstoffonds gehaald om ervoor te zorgen dat provincies, vooruitlopend op de ontwikkelingen, duidelijkheid geven aan de boeren die nu graag duidelijkheid willen hebben. Die hebben daar wat mij betreft ook recht op, want ze wachten al zo lang. Ten eerste is de garantieregeling er nog niet. Ik heb net een stevig voorbehoud gemaakt ten aanzien van de publicatie van de Rabobank. Dat voorbehoud hou ik op dit moment nog wel even. Maar op het moment dat er mogelijkheden zijn, zullen we met de provincies in gesprek gaan om te bekijken hoe we die garantieregeling, als dat zou kunnen, op een goede manier vorm kunnen geven. Daar staan we natuurlijk samen met de provincies voor in. Dat is vanzelfsprekend.
De heer Thijssen (PvdA):
Volgens mij tekent zich hier een Kamermeerderheid af die gaat zeggen dat de regering moet ingrijpen bij Rijkswaterstaat, dat de rechten die er zijn voor de verbreding van de snelweg aan de PAS-melders gegeven moeten worden én als grootaandeelhouder van Schiphol dat de rechten voor een vliegveld dat nog niet eens open is, Lelystad, ook ten goede moeten komen aan de PAS-melder. Ik ga daar zo een motie over indienen, want ik vind dat de coalitiepartijen kleur mogen bekennen. Maar het zou nog mooier zijn als de minister nu gewoon de toezegging doet dat de regering inderdaad, als baas van Rijkswaterstaat en als grootaandeelhouder van Schiphol, ervoor gaat zorgen dat de stikstofrechten die nu zijn opgekocht voor de verbreding van een snelweg en voor het openen van een vliegveld, worden afgepakt en ten goede komen aan de PAS-melders.
Minister Adema:
Dat laatste kan sowieso niet, want ze zijn niet met het oog op de PAS-melders aangekocht. Dat gaat dus sowieso niet werken. Dat is één. Punt twee: ik heb u al gezegd dat wij Schiphol erop wijzen dat wij dit een onwenselijke situatie vinden. Met dat antwoord moet u het helaas doen op dit moment. Wij vinden het van groot belang dat de PAS-melders zo snel mogelijk worden geholpen en dat volgend jaar — meneer Grinwis zegt "volgend jaar" — het jaar van de PAS-melders wordt. Volgend jaar moeten wij aan de slag gaan met het legaliseren van PAS-melders. Vandaar dat wij ook zitten te wachten op de regeling. Die piekbelastersregeling gaat waarschijnlijk rond april open. Daar wachten wij overigens niet op. Wij gaan vanaf januari al beginnen met de gesprekken met boeren in de gebieden om te kijken waar hun voorkeur ligt en wat ze zouden willen. Daar moet vaart achter worden gezet, want de PAS-melders hebben gewoon recht op legalisatie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In het coalitieakkoord staat gewoon dat de PAS-melders met voorrang worden geholpen. Met voorrang! Van die voorrang merken we heel weinig, want inderdaad, zoals de collega's ook zeggen, iedereen loopt maar stikstof op te kopen. Er ligt een motie van 6 december van mijzelf, de heer Boswijk en de heer Bisschop waarin letterlijk staat: "roept het kabinet op een halt toe te roepen aan de stikstofjacht op boeren en de stikstofruimte in te zetten voor legalisering van de PAS-melders". Mijn vraag aan de minister is hoe deze motie gaat worden uitgevoerd. Ik hoor nu namelijk allemaal mitsen en maren, maar deze motie moet gewoon worden uitgevoerd, lijkt mij.
Minister Adema:
U hoort mitsen en maren op dit thema, de positie van de Rabobank. Met betrekking tot de aanpak van de stikstof weet u dat we maatregelen voorstellen, bijvoorbeeld het recht van eerste koop, om juist meer grip te krijgen op de stikstofmarkt. We gaan toewerken naar een stikstofbank. Wat dat betreft zijn we dus wel degelijk met maatregelen bezig, maar het vraagt wel even tijd om die klaar te zetten. Natuurlijk, je zult maar PAS-melder zijn en al zo lang wachten op legalisatie. Dan is elke maand die je nog langer moet wachten, gewoon te lang. Ik kan u verzekeren dat ik in veel zalen sta waar boeren zijn. Ik zie wat Remkes "de wanhoop in de ogen van redelijke mensen" noemt. Ik zie dat ook. We hebben echt een enorme opgave richting de PAS-melders. Er werd al even gezegd: het heeft alles in zich om een soort nieuwe toeslagenaffaire te gaan worden. Dat moeten we niet laten gebeuren. We moeten die mensen helpen. We zetten alles op alles met een piekbelastersregeling, die veel groter is en veel massaler gaat worden dan Remkes heeft aangegeven, om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk PAS-melders kunnen legaliseren. Dat gebeurt ook met voorrang, zoals Remkes heeft aangegeven.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De minister geeft geen antwoord op mijn vraag, dus ik herhaal de vraag en behoud dan het recht om een tweede vraag in de pocket te houden.
De voorzitter:
Nou, zo werkt het niet bij mondelinge vragen, maar stelt u anders uw eerste vraag even heel kort en bondig en stelt u dan gelijk uw tweede vraag. Dan kijken we of de minister goed antwoord geeft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag was: er ligt een motie van 6 december, een aangenomen motie, waarin staat: "verzoekt het kabinet een halt toe te roepen aan de stikstofjacht op boeren". In de constateringen staat dat het bijvoorbeeld gaat om Schiphol en Rijkswaterstaat. Het gaat er dus om een halt toe te roepen aan de stikstofjacht op boeren en de stikstofruimte in te zetten voor het legaliseren van PAS-melders. Mijn vraag was: hoe gaat de minister deze motie, die klip-en-klaar is, uitvoeren? De minister zegt "we spreken ze aan", maar ik weet niet wat dat betekent. Mijn informatieverzoek is dan: ik wil de schriftelijke mailwisselingen, eventueel de digitale mailwisselingen — het kan ook via de telefoon zijn — opvragen, waarin het kabinet Schiphol, Rijkswaterstaat en anderen aanspreekt op het kopen van stikstofruimte bij boeren voor iets anders dan PAS-meldingen. Die wil ik graag bij dezen opvragen.
De voorzitter:
Dat zijn twee vragen voor de minister.
Minister Adema:
Ten aanzien van het aanspreken had ik het over Schiphol. Wij willen natuurlijk heel snel aan de slag met het legaliseren van die PAS-melders, omdat die bij voorrang moeten worden gelegaliseerd. Dat is hier niet gebeurd. Wij kunnen niet zomaar deze ruimte inzetten voor de PAS-melders, omdat die ruimte met een ander doel is aangekocht. Dat is gewoon juridisch niet mogelijk. Maar we zetten alles op alles om zo snel mogelijk een regeling open te stellen. Daarbij zijn we ook afhankelijk van Europa, want we hadden die eigenlijk liever al willen openstellen, maar we hebben nog een notificatie lopen bij Europa. Het duurt gewoon een aantal maanden voordat wij een akkoord hebben van Europa. Wij willen zo snel mogelijk een piekbelastersregeling, om zo snel mogelijk aan de slag te gaan om die stikstofruimte op te kopen en PAS-melders te legaliseren. Daar doen we alles aan, met voorrang. Ook die PAS-melders zullen, zoals u weet, met voorrang ten opzichte van andere sectoren gelegaliseerd worden. Dat gaan we gewoon doen. We zetten alles op alles. Maar het is niet zo dat ik nu kan zeggen: de ruimte die is opgekocht, kunt u wel even neerzetten voor PAS-melders. Zo werkt het helaas juridisch niet. Vind ik dat een wenselijke situatie? Nee, vanzelfsprekend vind ik het geen wenselijke situatie.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas heeft ook nog een informatieverzoek. Kunt u daar ook op reageren? De tweede vraag van mevrouw Van der Plas was ook: wat houdt het aanspreken concreet in?
Minister Adema:
Zoals ik gezegd heb, houdt het aanspreken in dat we tegen Schiphol zeggen: dit vinden wij een onwenselijke situatie. Overigens is het wel zo dat ook Schiphol het recht heeft om stikstofruimte op te kopen, zoals zo veel bedrijven. Dat heb ik al eerder gezegd. Dat kan vervelend klinken; ik wilde ook dat ik een andere boodschap had. Dat zit gewoon in de markt, dus die ruimte is er. We spreken ze er wel op aan dat we dit echt een onwenselijke situatie vinden. Ik vind het zeker onwenselijk. Voor alle boeren en PAS-melders die zitten te wachten op legalisatie, is dit gewoon een ongelofelijk slechte boodschap. Nogmaals, we zetten alles op alles om ervoor te zorgen dat de PAS-melders zo snel mogelijk worden gelegaliseerd. We gaan daar in 2023 mee aan de slag, zoals u weet.
Als u zegt "ik wil graag informatie hebben over hoe Schiphol is aangesproken op dit punt", dan kunnen we u die geven. Dat is op zich geen punt. In dat geval gaat het dan wel alleen over Schiphol.
De voorzitter:
Wanneer kunt u die informatie de Kamer doen toekomen? Dan hebben we het namelijk helemaal rond.
Minister Adema:
Ik spreek hier namens mijn collega, dus ik weet dat niet. Mijn collega, de minister voor Stikstof is daarmee bezig. Ik kan dat op dit moment dus niet precies zeggen. Maar dat gaan we zo snel mogelijk doen.
De voorzitter:
Oké, zo snel mogelijk dus.
De heer Van Campen (VVD):
Voor het oplossen van de stikstofcrisis is herstel van natuur noodzakelijk. Ik vroeg de minister al naar de uitvoering van de aangenomen Kamermotie waarin ik aangaf dat de vrijgekomen ammoniakruimte door derogatieverlies zou moeten worden ingezet voor legalisering van PAS-melders. De minister werpt nu eigenlijk een bureaucratische belemmering op. Dat vind ik nou zó jammer. Het gaat hier namelijk om aantoonbare vermindering van ammoniakuitstoot. Daarmee gaat het ook om een aantoonbare vermindering van ammoniakneerslag in Natura 2000-gebieden. Het gaat om stikstofruimte van boeren zelf. Ik zou de minister dus willen vragen of hij bereid is om in gesprek te gaan met de Europese Commissie — ik neem aan dat daar dan de belemmeringen op bureaucratisch gebied liggen — om te kijken of dit toch een begaanbare weg is. Uiteindelijk staat de instandhouding van natuurgebieden namelijk centraal. Die dien je hiermee. Ik wil de minister dus toch oproepen tot creativiteit voor deze oplossing.
Minister Adema:
De heer Van Campen wijst naar Europa, maar het is een juridisch probleem. Met mijn boerenverstand zou ik zeggen: dit moet toch kunnen. Maar als we dat dan aan de juristen vragen, zeggen zij: en toch kan dat niet. Ik zou een voorbeeld kunnen noemen. Als je kijkt naar de ontwikkeling van brandstofmotoren in de mobiliteit — denk aan Euro 6, Euro 7 enzovoorts — dan zie je dat die ook een stikstofvermindering geven. Die kun je echter ook niet inzetten voor PAS-melders, omdat het om een andere regeling gaat. Het is een generieke regeling met een ander doel. Het doel is niet om de PAS-melders te legaliseren. Hetzelfde geldt voor de derogatie. Dat is een verordening geweest vanuit Europa. Die heeft te maken met het mestbeleid. Natuurlijk zit daar ook stikstofvermindering in, als gevolg van het verlies aan derogatie. Dat ben ik zeer met u eens.
Ik ben het op de inhoud dus helemaal met u eens. Ik zou ook zeggen: regel dat dan ook. Het blijkt juridisch echter niet te kunnen, omdat het een algemene maatregel is die niet specifiek voor de PAS-melders kan worden ingezet. Dat is heel erg spijtig. Dat zei ik ook al. Denk bijvoorbeeld aan de situatie in Overijssel. Daar zou specifiek voor de PAS-melders gehandhaafd moeten worden. Daar ligt een uitspraak van de rechter om te gaan handhaven. Daar zet men heel specifiek op de stikstofruimte in. Dan kan het wel. Dat is hier niet het geval. Het ligt dus niet zozeer aan Europa; het gaat hier om een juridisch obstakel. Daar lopen we tegenaan. Helaas, zou ik willen zeggen.
De voorzitter:
Heeft de heer De Groot nog een vraag? Nee? Oké. Dan wil ik de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte danken voor de beantwoording. Ik wil ook de heer Van Campen bedanken voor het stellen van de mondelinge vraag.
Vragen Mohandis
Vragen van het lid Mohandis aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht "Meer fouten bij beoordelen aanvragen langdurige zorg dan gemeld".
De voorzitter:
Ik heet de minister voor Langdurige Zorg en Sport van harte welkom. Ik nodig de heer Mohandis van de PvdA uit om zijn vraag te stellen aan de minister over het bericht "Meer fouten bij beoordelen aanvragen langdurige zorg dan gemeld". Het woord is aan de heer Mohandis van de PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Het CIZ maakt meer fouten dan het meldt. Zij schermen met een succespercentage van 98%, terwijl blijkt dat maar 70% à 80% van de aanvragen gebaseerd is op goed onderzoek. Het is gênant dat zij met zo'n succespercentage schermen. Het is ook niet bekend hoeveel mensen onterecht niet de zorg kregen die zij nodig hebben. Het is niet bekend hoeveel mensen niet de zorg hebben gekregen waar zij wel recht op zouden hebben gehad. De gevolgen van deze fouten kunnen voor mensen heel groot zijn. Wat betekent het voor een dementiepatiënt die nu niet de juiste zorg krijgt? Wat betekent het voor een kind met een levenslange beperking die nu de juiste begeleiding mist?
Bovendien weigert het CIZ om het naar aanleiding van het onderzoek van Investico, Trouw, De Groene Amsterdammer en Argos verder uit te zoeken. Sinds wanneer is de minister op de hoogte van problemen bij het CIZ en sinds wanneer is de minister dus op de hoogte van het feit dat mensen onterecht geen zorg krijgen? Wat vindt de minister van deze handelwijze? Hoeveel mensen hebben een onterechte beslissing van het CIZ gekregen? Graag een concreet antwoord. Waar kunnen mensen die denken een onterechte beslissing van het CIZ te hebben gekregen nu terecht? Het blijkt namelijk dat mensen ook niet snel in bezwaar zullen gaan. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het CIZ zich aan de wet houdt, dat precies wordt uitgezocht wie een onterechte beslissing van het CIZ heeft gekregen, dat dit ook wordt gecorrigeerd en dat de Kamer daar heel concreet over wordt geïnformeerd?
Dit voor nu, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Helder:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de vraag van de heer Mohandis. De artikelen in De Groene Amsterdammer en Trouw en ook de radio-uitzending zijn in de eerste plaats inderdaad zeer kritisch over het handelen. Ik betreur het als er in individuele gevallen fouten in het indicatieproces zijn gemaakt. Voor mij is het uitgangspunt dat mensen passende zorg krijgen en dat dat vooropstaat, ongeacht of het daarbij de Wmo, de Wlz of de Jeugdwet betreft. De onafhankelijke indicatiestelling die het CIZ als poortwachter uitvoert voor de Wlz geeft een meerwaarde. In het artikel werd iets over budgetten gezegd, maar laat duidelijk zijn dat het CIZ toetst op wettelijk vastgestelde toegangscriteria voor de Wlz, maar dat het geen budgetten toekent, want dat is de taak van het zorgkantoor. Ik vond het belangrijk om dat beeld even bij te stellen.
Het klopt wat de heer Mohandis zegt: het CIZ verkeert in zwaar weer. Dat komt onder andere door een toename van het aantal indicatievragen, een persisterend hoog ziekteverzuim en de krapte op de arbeidsmarkt. Ik heb de Kamer daar al over geïnformeerd. Mijn voorganger deed dat in 2021. Ik weet dit dus vanaf de start van mijn periode. Ik heb de Kamer er het afgelopen jaar ook over geïnformeerd in brieven, op 17 oktober en ook gisteren nog. Ik ben intensief in gesprek met het CIZ, zeg ik tegen de heer Mohandis, via u, voorzitter. Zij rapporteren iedere twee weken aan mij. De signalen uit het onderzoek van Investico worden daarin meegenomen. As we speak is men ambtelijk ook in gesprek met het CIZ over deze materie.
Ik neem de meetmethoden van de kwaliteit van de besluiten uiteraard ook mee. Daarvan is het misschien wel goed om te beseffen dat de meetmethodiek, de uitdraai van de dossiers die bekeken worden, door de computer wordt gedaan. Er vallen er een aantal uit — dat is eigenlijk de set waarmee het CIZ begint — omdat het dossier niet volledig is. Dat is niet goed. Dat is iets wat echt moet worden bijgesteld, zodat die dossiers compleet zijn. Maar het is niet zo dat het CIZ daarover niet transparant is in zijn rapportage naar mij toe. Maar we zijn aan het bezien hoe zij dat percentage dichter bij het succespercentage kunnen krijgen. Over de set van de dossiers die wel compleet zijn, geldt het succespercentage van 98%, maar in de brutoset die ze gaan bekijken, zit een onzorgvuldigheid in de dossiers, waardoor ze eruit vallen. Dat vind ik ook zorgelijk — dat deel ik helemaal met de heer Mohandis — maar dat wordt open aan tafel besproken en het is zeker de bedoeling om dat te repareren. Ik herken dus niet wat de heer Mohandis zegt, namelijk dat het CIZ weigert om dat verder uit te zoeken, want dat zijn ze aan het doen en ze zijn dus ook bezig om de dossiers op orde te krijgen, zodat de steekproef achteraf echt complete dossiers behelst.
Het is misschien goed om te vermelden dat het CIZ ook een steekproef vooraf doet. Het CIZ heeft drie procedures: de spoedprocedure binnen 1 à 2 weken, de crisisprocedure binnen 48 uur en de procedure binnen 6 weken. Daar zit ook een reviewprocedure aan vast waarbij 10% aan de voorkant wordt beoordeeld door een tweede beoordelaar, dus voordat het besluit de deur uit gaat. Dat is een van de kwaliteitscriteria die door het CIZ worden gehanteerd.
De heer Mohandis (PvdA):
Het is toch best gênant dat de minister het heeft over een brutogeheel en zegt dat die 98% duidt op de successen. Ik vind het allemaal niet te volgen voor een gemiddeld persoon die geen zorg krijgt en bij wie nu het dossier onvolledig blijkt te zijn. Ik ben blij dat de minister enigszins begaan is met dit vraagstuk, maar ik mis nog een heel concreet antwoord op de vraag. Gaat de minister ervoor zorgen dat dit wordt hersteld voor al die mensen die nu wellicht onterecht hun zorg niet hebben gekregen? Het kan om duizenden mensen gaan, waaronder kinderen met een levenslange beperking en mensen met een chronische ziekte. Dat antwoord blijft nu uit. Staat de minister voor die mensen, die misschien nu ook naar dit debat kijken, en gaat ze alles op alles zetten om ze in ieder geval gerust te stellen? Gaat ze ervoor zorgen dat hun dossier opnieuw wordt bekeken en volledig wordt gemaakt? En als blijkt dat ze recht hebben op zorg, gaat zij er dan ook voor zorgen dat ze die zorg krijgen? Dat is eigenlijk wat ik concreet van de minister vraag. Kan zij garanderen dat deze mensen alsnog hun zorg krijgen? Kan de minister toezeggen dat de Kamer voor het kerstreces hoort hoe dit wordt aangepakt, het liefst heel uitvoerig en met aantallen, zodat we een beetje grip krijgen op wat hier is misgegaan en hoe dit wordt rechtgezet? Graag een concreet antwoord.
Minister Helder:
Ik probeer de heer Mohandis juist concreet te antwoorden, want ik vind het ook belangrijk dat deze mensen inderdaad zorg krijgen. Nogmaals, voor zover ik en het CIZ kunnen beoordelen, heeft dat lagere percentage eigenlijk te maken met de navolgbaarheid van de besluiten. Het komt niet zozeer doordat er verkeerde besluiten zouden zijn genomen. Die kwaliteitscontrole doen zij zowel voor- als achteraf. Is het goed dat de dossiers die worden aangeleverd voor de steekproef er niet bij kunnen worden betrokken omdat die niet compleet zijn? Nee, daarin ga ik volledig met u mee. Die dossiers moeten zo compleet mogelijk zijn omdat het heel erg van belang is dat het ook een goed besluit is en dat de mensen inderdaad recht hebben op de Wlz.
Heb ik nu aanwijzingen dat dat onvoldoende zo is? Ik kijk dan naar bijvoorbeeld de reactie van Ieder(in), dat ook heeft gezegd dat het bij de gehandicaptenzorg geen signalen heeft van fouten. Dat steunt de conclusie dat het niet zo groot is zoals de heer Mohandis doet voorkomen. Is het zorgelijk dat deze onduidelijkheid er is? Ja, en dus ben ik bezig om dat met het CIZ beet te pakken. Ik heb tweewekelijks met het CIZ gesprekken over hun voortgang, waarbij we kijken naar ziekteverzuim, alle kwaliteitscriteria en de klanttevredenheid, die overigens boven een 8 is. Ook kijken we naar de geïnitieerde en de afgehandelde trajecten. Dat zal ik dus erin betrekken. Ik kan niet toezeggen dat ik iedereen die meent dat er een verkeerde indicatiestelling is geweest, voor het kerstreces in beeld heb, maar ik zal dit heel nadrukkelijk meenemen. Ik kan u wel toezeggen ... Ik heb u op 17 oktober en gisteren over deze materie geïnformeerd. Ik zal voor 1 maart een nieuwe informatiebrief sturen, waarin ik heel nadrukkelijk ook hierop zal ingaan.
De heer Mohandis (PvdA):
Dank voor de toezegging. Maar het gaat er in essentie om dat er een groep is waarvan we niet precies weten hoe groot die is: 5.000, 6.000, 7.000 of 8.000. Wat ons betreft is elk geval er een te veel. Het is niet helder hoe we ervoor gaan zorgen dat als zij geen bezwaar maken ... Waar kunnen zij nu terecht als ze het gevoel hebben dat het onterecht is afgewezen? Het CIZ heeft alle informatie. Dat kan zeggen: "Kennelijk kan het ergens mis zijn gegaan. Hoe zorgen we ervoor dat we die mensen benaderen en dat we ze de juiste zorg gaan geven?" Dit heeft namelijk een levenslange impact. Het gaat om keuzes die voor deze mensen ... Een "levenslange beperking" zegt alles. Op het moment dat het nu wordt afgewezen, heeft dat enorme gevolgen. Ik mis een beetje dat de minister zegt: "Ik ga voor deze mensen staan als het is misgegaan en ik zorg er samen met het CIZ voor dat al deze mensen alsnog worden bereikt. Ik voel mij daar als minister voor verantwoordelijk en ik ga ervoor." Ik mis dat in het antwoord. In maart weten we nog steeds niet hoe groot de groep is. Graag een reactie.
Minister Helder:
Ik zou eerder zeggen dat het vanzelfsprekend is dat ik mij daar verantwoordelijk voor voel en dat ik daar met het CIZ in duik. Dat gebeurt as we speak in een gesprek met, in dit geval, de ambtenaren van VWS, omdat ik hier sta. Dat betrekken we erbij. We betrekken daar ook het rapport van Investico bij. U kunt ervan op aan dat ik erbovenop zit — dat doe ik nu al tweewekelijks — om ervoor te zorgen dat we dit verbeteren.
U vroeg expliciet naar de inschatting van 6.000 of 7.000. Dat moet ik van het CIZ horen. Als mensen een indicatie verdienen, om het zo maar even te zeggen, dan moeten ze die ook krijgen. Natuurlijk moet die casuïstiek worden nagelopen en moeten we dat gezwind doen. Nogmaals, dat gesprek vindt op dit moment plaats.
De voorzitter:
Dank u wel. En dank u wel, meneer Mohandis, voor het stellen van deze vraag. Ik geef het woord aan de heer Hijink van de SP.
De heer Hijink (SP):
Wat in deze discussie helemaal gemist wordt, is het rare fenomeen dat wij in de zorg nog steeds een organisatie hebben die met regelmaat op afstand voor mensen bepaalt welke zorg ze wel of niet krijgen. De minister heeft er altijd de mond vol van dat we van de bureaucratie af moeten. Nou, dan heb ik een voorstel: als wij het CIZ zouden afschaffen en zorgverleners laten bepalen en laten indiceren hoeveel zorg iemand ook daadwerkelijk nodig heeft ... Kijk, die zorgverleners hebben er verstand van. Mensen achter de computer en aan de tafel hebben er veel minder verstand van. Dus dat is mijn voorstel voor deze minister: zij wil én bureaucratie schrappen én zij wil dat de indicaties kloppen. Dan zou ik zeggen: vertrouw dan de zorgverlener en laat die dit werk overnemen.
Minister Helder:
Ik vind dit een heel charmante en interessante gedachte, die ik zelf ook weleens heb gehad. Het is natuurlijk wel zo dat er jaarlijks zo'n 190.000 mensen door het indicatieproces van het CIZ gaan. Het CIZ heeft ook de onafhankelijkheid om dat te beoordelen, onafhankelijk van zorgorganisaties en wie dan ook. Dat heeft een voordeel, omdat het wel de toegang tot de Wlz is. Het heeft ook echt wel een implicatie; dat moeten we dus ook echt goed doen. Alles wat we kunnen doen om de bureaucratie te verminderen en meer vertrouwen in zorgverleners te hebben, vind ik interessant om op z'n minst te onderzoeken. Maar verder dan dat kan ik nu niet gaan, maar het is absoluut een interessante gedachte om te kijken of we dat kunnen doen. Dat geldt zeker in het geval van herindicaties.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik ben blij dat de minister zich gaat inzetten om te kijken welke mensen er onterecht geen zorg hebben gekregen. In neem aan — dat stond in het artikel — dat mensen niet geïnformeerd worden over fouten in de indicatiestelling. Ik ga ervan uit dat dat alsnog wel gebeurt. Dat is vraag één. Vraag twee: in het artikel stond ook dat er mensen onterecht wél zorg krijgen. Dat is dan een fout in de indicatiestelling van het CIZ. Stel dat dat gebeurt, hoe gaan we dan met deze mensen om? Want als zij terug moeten betalen, zouden ze weleens onbedoeld, buiten hun schuld, in financiële problemen kunnen komen.
Minister Helder:
Op de eerste vraag kan ik natuurlijk bevestigend antwoorden: uiteraard kijken we dan ook naar wie die mensen zijn en of we ze daarover kunnen informeren. Het tweede is dat dit betekent dat het CIZ goed moet kijken naar de kwaliteit van de indicatiestelling en dat helemaal moet doorakkeren. Wat het onterecht verkrijgen van de indicatie betreft moet ik het antwoord nu schuldig blijven, maar ik kan me wel voorstellen dat dat ook een lokale situatie is en dat een individueel geval dan weer opnieuw moet worden beoordeeld. Ik kan me niet voorstellen dat als dat onterecht is, we op de een of andere manier ook dingen gaan terugvorderen. Daarover moet ik mevrouw Den Haan op een ander moment antwoorden. Ik zal daarop terugkomen, als u het goed vindt, in mijn brief voor 1 maart.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dat laatste wilde ik vragen. Dank u wel.
De heer Bevers (VVD):
De minister had het net al over de 190.000 indicaties die via het CIZ lopen. Ook viel het woord "herindicaties". We hebben het in dit huis al vaker over de indicatiestellingen bij het CIZ gehad. Daar is ongemak bij, zeker als het om herindicaties bij levenslange of langdurige beperkingen gaat. Bij de begrotingsbehandeling hebben we opnieuw, unaniem, een motie van collega Kees van der Staaij aangenomen, die om een ander proces van die herindicaties vraagt. Aangezien uit de artikelen blijkt dat er ook een personeelstekort en capaciteitstekort bij het CIZ is, waardoor dossiers onvolledig zijn, zou ik een dubbelslag willen voorstellen. Als we nu versneld de motie gaan uitvoeren die hier is aangenomen, dan kunnen we ook capaciteit vrijspelen binnen het CIZ.
Minister Helder:
Ik ben het eens met de heer Bevers dat dat natuurlijk enorm gaat helpen. Dat helpt ook niet alleen het CIZ, maar vooral de mensen waar het over gaat. Daar ben ik dus mee aan het werk. Overigens loopt de herindicatie op dit moment ook mee in de noodmaatregelen om te kijken hoe we daarmee omgaan. Dat klopt.
De heer Mohandis (PvdA):
Die aantallen waarover ik het had, komen gewoon uit dat onderzoek.
Minister Helder:
Ja, dat weet ik.
De heer Mohandis (PvdA):
Het zijn niet míjn aantallen. Maar goed. Ik heb nog even een vraag over de meerjarige indicatie. Een Kamermeerderheid zegt: pak structureel het probleem aan van mensen bij wie eigenlijk vaststaat dat ze die zorg levenslang nodig hebben; laten we die niet jaarlijks, halfjaarlijks — dat ligt aan de instantie die de beoordeling doet — beoordelen, maar laten we die wat meer met rust laten. De Kamer wil naar meerjarige indicaties van twee, drie, vier, vijf jaar; daar kunnen we allemaal uitkomen. Er zijn al meerdere Kamermoties aangenomen. Wanneer denkt u dat we wettelijk de eerste stappen kunnen gaan zetten? Dat zou echt een verandering kunnen zijn voor de mensen die nu in onzekerheid verkeren, die elke keer moeten bewijzen dat ze nog steeds ziek zijn.
Minister Helder:
Het is niet alleen de wens van de Kamer; het is ook mijn wens. Ik denk dat het echt een enorme kwaliteitsslag is in het leven van mensen met een levenslange, levensbrede beperking, als we dat echt kunnen verminderen. De voorbereidingen worden getroffen om te kijken hoe we dat wettelijk kunnen regelen. Ik kan daar nu geen termijn aan hangen, maar ik zit er echt achteraan, want ik ben het helemaal met de heer Mohandis eens dat dat ook voor het CIZ een enorme uitkomst zou zijn, maar op de eerste plaats met name voor de mensen die het betreft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister voor Langdurige Zorg en Sport van harte danken voor haar aanwezigheid in onze Kamer.
Vragen Westerveld
Vragen van het lid Westerveld aan de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de boete die leerlingen van praktijkschool De Einder moeten betalen voor hun ov-kaart.
De voorzitter:
Ik heet de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van harte welkom. Ik nodig mevrouw Westerveld van GroenLinks uit om haar vraag te stellen aan de minister over het bericht over de boete die leerlingen van praktijkschool De Einder moeten betalen voor hun ov-kaart. Het woord is aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Hoewel deze vragen gaan over de boete die leerlingen moeten betalen voor hun ov-kaart, gaat het eigenlijk over iets veel fundamentelers, namelijk over de ongelijkheid in het onderwijs en de manier waarop wij daar als Tweede Kamer mee omgaan. Heel vaak regelen we zaken best wel goed voor allerlei groepen, maar ik merk vaak dat juist leerlingen die meer moeite hebben met leren, die ons soms minder goed weten te vinden en die geen grote belangenorganisaties hebben, heel vaak vergeten worden in het beleid. Daarvan is dit eigenlijk een heel mooi voorbeeld; het is geen mooi voorbeeld, maar het illustreert wel precies waar het misgaat.
Leerlingen op de praktijkschool krijgen les in allerlei heel praktische zaken. Ze gaan bijvoorbeeld werken in de groenvoorziening, gaan werken in de keuken of worden op andere plekken gastvrouw of gastman. Daar worden ze voor opgeleid. Dat zijn hele praktische, mooie beroepen. Een deel van deze leerlingen kan ook een opleiding volgen op het mbo. Dat gebeurde ook in dit geval: deze leerlingen stonden deels ook ingeschreven bij het ROC Mondriaan. Wat is nou het geval? Als zij op het mbo zitten, hebben zij recht op een ov-kaart, maar niet als zij dezelfde opleiding volgen op de praktijkschool. Op de website van DUO staat heel duidelijk dat je recht hebt op een ov-kaart als je mbo-student bent. Deze studenten hebben dus een ov-kaart aangevraagd. Die hebben ze toegekend gekregen. Daarna kregen deze leerlingen een boete omdat de toekenning van die ov-kaart onterecht was. Wat gebeurt er nou? De praktijkschool heeft die boete op zich genomen; dat vind ik alleen maar voor die school spreken. Er komt nu een rechtszaak. Eigenlijk is dit natuurlijk de omgekeerde wereld: onderwijsgeld van een school moet nu aan DUO worden uitbetaald voor die boetes, terwijl die ov-kaarten waren toegekend.
Mijn vragen aan de minister zijn dus eigenlijk heel simpel. Gaan we gewoon regelen dat die boetes worden kwijtgescholden? Is hij het ook met me eens dat het eigenlijk heel bizar is hoe dit gaat? En wat kan hij de komende weken doen om zekerheid te krijgen voor deze leerlingen en deze school?
Minister Wiersma:
Voorzitter. Veel dank aan mevrouw Westerveld voor deze vraag. Misschien nog wel meer dank voor haar shout-out naar alle jongeren, bijvoorbeeld op het praktijkonderwijs. Als je hard werkt aan je toekomst en een entreeopleiding volgt op een praktijkschool, dan is dat heel knap. Dat is ook belangrijk voor Nederland. Dan is het ook heel logisch — sterker nog, daarom heet het een "praktijkschool" — dat je dan een stage doet en dat je daarvoor moet reizen, net als jongeren die een mbo-niveau-1-opleiding volgen op een mbo-school. Die krijgen dan namelijk ook een ov-chipkaart.
Ik kan me heel goed voorstellen dat als je een entreeopleiding volgt, wat ook een mbo 1-opleiding is maar dan op een praktijkschool, je ervan uitgaat dat je recht hebt op zo'n ov-kaart. De reden dat dit niet zo is, is dat als je praktijkonderwijs volgt, je dat onderwijs op een praktijkschool volgt en dan ook ingeschreven staat op die praktijkschool. Dat valt officieel onder het middelbaar onderwijs. Dat betekent dat het onderwijs dat je daar volgt al gratis is en je ouders in heel veel gevallen ook nog kinderbijslag krijgen. Ik snap heel goed hoe die regels dan ooit zo gegroeid zijn, zeg ik tegen mevrouw Westerveld, maar het is wel heel wrang. Dat deel ik zeer met haar.
Het is ook niet zo dat we dit niet supervervelend vinden, want dat vind ik wel. Het is heel vervelend dat je onterecht een ov-kaart aanvraagt en nu met boetes zit, die dan nota bene door de school moeten worden opgelost. Dat vind ik overigens erg netjes van de school. Ik ken De Einder ook. Ik ben er een aantal keren geweest. Ik zou het ook goed vinden als we binnenkort op bezoek gaan bij de school om een gesprek met hen te voeren om te kijken of we hen nog kunnen helpen, in ieder geval om die rechtszaak te voorkomen. Dat ga ik dan doen, ook met mijn collega's op het ministerie. Dat lijkt mij zeer wenselijk. Dat ben ik met mevrouw Westerveld eens.
Dan is ook altijd de terechte vraag aan ons als politiek: hoe kunnen we deze leerlingen het beste helpen? Dat geldt niet alleen voor deze leerlingen, maar voor alle leerlingen die hiermee te maken hebben op het praktijkonderwijs, die zo'n entreeopleiding volgen. Ik voel enorm mee met de oplossingsrichting die mevrouw Westerveld daarvoor heeft en waar zij overigens ook al jarenlang voor strijdt. Daarom vond ik die shout-out ook mooi. Daar verdient zij een compliment voor. Ze strijdt voor deze jongeren en daagt iedereen uit om mee te strijden. Ik voel me ook uitgedaagd en ik ben bereid om dat ook met haar te doen.
Ik doe dat met een beetje schroom, want als je dit al jarenlang hier agendeert en het is niet gelukt, dan zegt dat ook iets over de prioriteit die wij daar blijkbaar zelf aan gegeven hebben. "Wij" is in dit geval dan "ik als kabinet". We hebben het daar ook over gehad bij de begroting. We hebben ook al besproken hoe goed het zou zijn als we deze leerlingen kunnen helpen met een tegemoetkoming voor hun reiskosten. Daar zijn we toen niet uit gekomen. Dat heeft niet te maken met dat we dat niet zouden willen. Het heeft wel te maken met hoe we dat vervolgens in de praktijk werkbaar maken voor in dit geval scholen.
Er is een onderzoek geweest. Dat was de eerste oproep van mevrouw Westerveld. Er is een verkenning geweest. Daar zijn allerlei opties uit gekomen. Ik ben bereid nu de afslag te nemen, een van de opties in te kleuren, namelijk dat scholen dit gaan organiseren. Ik heb in de begroting gezegd dat scholen zelf nog met haken en ogen zien hoe ze dat willen doen. Dat kan je zien, maar dan wil ik dat we gaan helpen om hen dat te doen overkomen. Ik zeg toe dat ik dat gesprek met die scholen voer. Dat heb ik ook al gedaan.
Een ander punt is dat het vervolgens ook in de uitvoering zoeken is wat dan het beste werkt, zodat we wel die jongeren helpen. Als we dit nu regelen, is het niet zo dat ik het morgen geregeld heb. Dan hebben we ook een overgangsregeling nodig. Dan wil ik die ook goed kunnen organiseren en daar een voorstel voor kunnen doen. De kosten die we eerder berekend hebben, waren gebaseerd op 2021. Ik vermoed dat die nu mogelijk iets hoger zijn, dus ik wil dan ook een herijking van die kosten kunnen doen.
Daarnaast lijken in deze casus van De Einder wat dingen mis te gaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor de voorlichting vanuit DUO. Ik vind dat we dat dan ook mee moeten wegen. Dus dat hele pakket, die uitwerking hoe ik dat zou willen doen, wil ik voor de voorjaarsbesluitvorming aan de Kamer sturen, zodat uw Kamer die uitkomsten kan meewegen en dan het besluit daarover kan meenemen in de behandeling van de Voorjaarsnota.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat laatste is heel erg fijn om te horen. Ik vroeg net inderdaad om heel concrete aandacht voor de zaak van praktijkschool De Einder, waar door heel onduidelijk beleid leerlingen de dupe worden en boetes krijgen. Ik vroeg de minister of hij nu alles op alles gaat zetten om een rechtszaak te voorkomen. Want dat zou ik wel willen. Ik zou het echt ongelooflijk zonde vinden als met onderwijsgeld DUO wordt betaald, er advocaten moeten worden ingezet en er een rechtszaak komt over iets wat we gewoon met elkaar moeten kunnen oplossen. Dat is punt één.
Dan het tweede punt. De minister had het net terecht over de verkenning. Het is inderdaad zo dat wij al een paar jaar lang, elk jaar opnieuw, proberen om bij de Onderwijsbegroting met een amendement, dus met een wetswijziging, ervoor te zorgen dat ook leerlingen die een mbo-opleiding volgen en op een praktijkschool zitten, gewoon een ov-kaart kunnen krijgen. Dat willen we, omdat we weten dat het voor leerlingen vaak veel beter is om diezelfde opleiding op de door hen vertrouwde praktijkschool te doen. Al drie jaar op rij — dat is niet de schuld van deze minister, want die zit hier nog geen drie jaar — proberen wij om een paar miljoen uit die grote Onderwijsbegroting van 50 miljard euro los te krijgen voor deze studenten om die ongelijkheid op te heffen. Ik zie hier een handreiking, dus ik zou graag willen weten wanneer de minister verwacht dat we echt concreet wat gaan doen. Niet alleen ik wacht al drie jaar, maar natuurlijk vooral die studenten, al die leraren en al die anderen die zich zo hard maken voor deze jongeren. Zij wachten ook al drie jaar.
Minister Wiersma:
Ik wil eerst reageren op de vraag of we iets kunnen doen aan die boete. Het is eigenlijk van de gekke dat dat hier zo zou zijn, dat er zelfs een rechtszaak nodig zou zijn en dat dat geld dan eigenlijk weer naar dezelfde kas gaat, in dit geval naar DUO. Daarop heb ik net ook al gezegd — ik wil dat nog een keer duidelijk zeggen — dat ik graag het gesprek met de school aanga om te kijken of wij daarin ook iets kunnen betekenen. Ik ga mij er hard voor maken om die rechtszaak te voorkomen. Dat lijkt me het minste wat ik doen.
Dan kom ik op het tweede punt. Wat kunnen we dan doen voor al die andere leerlingen die hiermee te maken hebben of kunnen hebben, die in ieder geval dat reizen nodig hebben om hun opleiding goed te kunnen doen? Dat gaat over de leerlingen in het praktijkonderwijs, waarvoor dat juist zo belangrijk is. Ik steun die oproep dus zeer.
Ik zei net ook al dat ik hier met enige schroom sta, omdat het al een aantal jaren speelt. Het is niet zo dat er niks is gebeurd, want die eerste oproep van mevrouw Westerveld heeft geleid tot die verkenning, waar dan opties uit voortkomen. Maar het voelt wel heel traag. Ik kan mij dus goed voorstellen dat zij vraagt: wanneer gaan we nou zaken doen en het voor deze jongeren regelen? Ik vind dat als we dat regelen, we ook tot een overgangsregeling moeten komen. Dan moeten we ook de uitvoering regelen, zodat duidelijk is wat scholen moeten doen. We moeten er dan voor zorgen dat ze dat ook kunnen doen. Daar zit die vraag van het budget aan vast. Ik moet daar nu met die scholen uitwerking aan geven, maar ik heb daar ook een stevige deadline voor nodig. Daarom zeg ik u: dat komt voor de voorjaarsbesluitvorming naar de Kamer. Dat betreft het pakket met een overgangsregeling, hoe je dat in de uitvoering kunt doen en wat het budget is dat we daarvoor nodig hebben. Dan moet de Kamer, waar dit thuishoort, de weging maken of en hoe we dat vervolgens met elkaar accorderen. Dat primaat ligt ook bij de Kamer. Ik vind dat de Kamer die ruimte dan ook moet pakken.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb nog één hartenkreet. Ik ben hier blij mee. Tegelijkertijd wil ik écht voorkomen dat dit weer heel lang gaat slepen. Als we dit als Kamer echt willen, dan kunnen we op korte termijn dingen voor elkaar krijgen. Daarom is mijn hartenkreet gericht aan de minister en aan alle collega's hier: laten wij voor deze leerlingen gaan staan, die soms echt een extra steuntje in de rug nodig hebben. We moeten vermijden dat we aan het eind van het jaar weer precies hetzelfde gesprek voeren in het kader van de Onderwijsbegroting.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Praktijkonderwijs verdient alle ondersteuning. Het gaat over 30.000 leerlingen, dus dat is wat mij betreft zeer overzichtelijk. Dan heb je hier dus nu de bizarre situatie dat er een mbo-opleiding is, waarbij de ene leerling wel een ov-kaart krijgt en de andere niet. Erkent de minister dat dat discriminatie is, dat dat buitengewoon pijnlijk is voor de studenten en dat we er alles aan moeten doen om dat zo snel mogelijk te voorkomen? Het is immers een overzichtelijke groep.
Minister Wiersma:
De groep is zelfs nog overzichtelijker, want niet al die 30.000 jongeren volgen de entreeopleiding voor een mbo-opleiding. Het is natuurlijk heel raar dat de ene student in het bushokje wel een ov-kaart heeft en de andere niet. Dat is krom. De mbo'ers hebben nog niet zo heel lang een ov-kaart. Dit is een vorm van ongelijkheid die we met elkaar niet moeten willen. Dat moeten we dus regelen. Dat duurt al best wel lang. Ik geef toe dat we dit nu echt moeten gaan regelen. Ik zeg daarbij dat de Kamer die keuze dan ook moet maken. Dat is het budgetrecht van de Kamer. Het is niet gratis. Maar het gaat wel om kleinere aantallen dan het aantal dat hier wordt genoemd. Wij denken dat dit in het praktijkonderwijs iets meer dan 1.000 leerlingen betreft. Dat is een relatief klein aantal. Het is voor hen belangrijk dat we dit met elkaar zien te regelen. We moeten ook in de wet iets duidelijker aangeven voor wie het wel en niet geldt. Er gaan veel meer jongeren op stage, ook jongeren op het vmbo. Voor je het weet, denken mensen dat die ov-kaart zo meteen ook voor vmbo'ers beschikbaar is. Dat is een heel andere vraag. Als je dat zou willen, dan kan dat natuurlijk. Maar daar komt een heel ander budget bij kijken. We moeten het dus wel strak in de wet regelen. Dat zijn we nu ook aan het doen. Dus ook de wet zullen we hiervoor moeten aanscherpen. Maar we zijn bereid om die tocht aan te gaan en dat ook in de Kamer neer te leggen.
De heer Van Meenen (D66):
Ik heb zelden een zo effectieve vraag gezien die meteen leidt tot aanpassing van de begroting, tot wetswijziging et cetera. Dus mijn complimenten aan mevrouw Westerveld die hier inderdaad al jaren voor strijdt. Ik ben ook verschillende keren op De Einder geweest. Die school verdient geen boetes, maar die verdient prijzen. Het is dus heel goed dat dit aan de orde komt. Maar toch, aan het eind van zijn gloedvolle betoog hoorde ik de minister langzaam weer een beetje naar de Kamer gaan. Ik weet nog dat we bij de begroting allerlei bezwaren tegen deze weg hoorden. Ik hoor ze nu steeds minder. Ik zou dus eigenlijk aan de minister willen vragen om bij de Voorjaarsnota ook zelf met een voorstel te komen over hoe we dit vraagstuk definitief kunnen oplossen, in plaats van het uiteindelijk toch weer terug te leggen bij de Kamer. Dat de Kamer daar uiteindelijk mee akkoord gaat: prima. Maar laat de vraag hoe we dit oplossen toch vooral ook een zoektocht op het ministerie zijn.
Minister Wiersma:
De heer Van Meenen vraagt om met de Kamer mee te denken over hoe we dat kunnen doen. Dat ga ik natuurlijk doen. Maar daar zeg ik ook bij: daar hoort dan een overgangsregeling bij; daar hoort bij dat het in de uitvoering geregeld is. Wij horen nu van scholen dat daar nog wat haken en ogen aan zitten. Dan vind ik, ook omdat we oog voor de uitvoering moeten hebben, dat we het ook op een nette manier moeten doen. Ik vind dat we moeten herijken voor welk bedrag dat dan moet, zodat we zo meteen niet net te weinig uittrekken. We moeten het echt goed doen en ook het gesprek met DUO hebben, zodat zij in hun dienstverlening en in hun communicatie de goede boodschap vertellen. Daarbij geldt wel dat het budgetrecht natuurlijk bij de Kamer ligt. Maar als de heer Van Meenen mij vraagt mee te denken met hoe we daar goed invulling aan zouden kunnen geven, dan zeg ik: uiteraard.
De heer Van Meenen (D66):
Dankzij journalistiek werk komt dit nu naar boven bij De Einder, maar ik kan me voorstellen — DUO kent dat onderscheid natuurlijk helemaal niet — dat dit ook op andere scholen en bij andere studenten gebeurd is waarbij we er niet over in de kranten hebben kunnen lezen. Ik zou de minister dus ook willen vragen om te kijken of dit ook in andere situaties op praktijkscholen is gebeurd. Ik wil ook vragen of de maatregelen die hij neemt om de boetes weg te nemen en rechtszaken te voorkomen — om in ieder geval die last van scholen en leerlingen weg te nemen — zo nodig ook bij andere scholen genomen worden. Wil hij die inventarisatie maken?
Minister Wiersma:
Specifiek met deze school ga ik in gesprek om te kijken of we iets kunnen betekenen om die rechtszaak te voorkomen. Als dat bij andere scholen geldt, dan zal ik daar zicht op moeten krijgen. Ik kan dat natuurlijk gaan vragen; daar ben ik ook toe bereid. Dan ga ik ook met die scholen in gesprek. Maar ik zou vooral willen zorgen dat we dit structureel voor alle jongeren goed gaan regelen. Er zijn in de afgelopen jaren ongetwijfeld situaties geweest waarbij dit heel erg had gewerkt voor een jongere, maar waarbij het niet is aangevraagd, of situaties waarbij het voor iemand juist wel is aangevraagd, er een boete is uitgedeeld en het dan weer is opgelost, of niet. In situaties waarbij het niet is opgelost, ben ik altijd geïnteresseerd, want dan wil ik kijken of ik kan helpen. Maar ik zou dit vooral naar de toekomst toe voor alle jongeren op de goede manier willen regelen. Met De Einder ga ik nu uiteraard het gesprek hierover hebben en ik ben ook altijd bereid om dat te doen met wie dan ook anders. Maar ik probeer vooral de opdracht van de Kamer, die eigenlijk al een aantal jaren loopt, nu zo duidelijk uit te werken dat de Kamer daar ja tegen kan zeggen en dat ik dan ook weet dat we iets uitvoerbaars doen wat gaat werken voor deze jongeren en scholen.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, GroenLinks, tot slot.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Misschien is het wel mooi om het vragenuur af te sluiten met een compliment, want ik ben heel blij dat we heel concrete stappen gaan zetten voor deze jongeren. Ik ben heel blij met de warme woorden van de minister. Ik wil nog wel even aansluiten bij de woorden van de heer Van Meenen. Er is natuurlijk het probleem dat studenten in het praktijkonderwijs geen grote belangenorganisaties hebben, zoals studenten in het hoger onderwijs of het mbo dat wel hebben. Daardoor weten ze soms misschien minder goed de weg te vinden en daardoor kan er best wel een ongelijkheid bestaan, als op andere plekken deze studenten, deze leerlingen, hetzelfde hebben gedaan en wel een boete hebben gekregen. Zou de minister misschien gewoon eens contact willen opnemen met alle scholen voor praktijkonderwijs — dat is inderdaad een vrij overzichtelijke groep — om ze hierop te wijzen en om ze ook te laten weten welk traject hij nu wil inzetten?
Minister Wiersma:
Ik ga nu natuurlijk het gesprek aan met die scholen. We zijn dat gesprek al aangegaan, maar daar kwamen wat haken en ogen uit. Dan neem ik deze vraag daarin mee. Dat lijkt mij heel goed.
Dan specifiek wat de Einder betreft: ik kom daar regelmatig, omdat ik dan een soort onderwijscafé organiseer, waarbij jongeren helpen om de lunch te verzorgen. We horen dan iets van hen, maar ook van anderen die meedenken over hoe het onderwijs beter kan. Dat gaat dan bijvoorbeeld over kansengelijkheid in het vmbo en elders. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om daarvoor een beetje reclame te maken. Daar kunnen we heel veel mensen bij gebruiken. Het is voor de Einder ook heel goed.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan bedank ik mevrouw Westerveld voor haar mondelinge vraag en de minister voor de beantwoording. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik stel voor om zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden moties die zijn ingediend bij het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt over wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen. Voordat we gaan stemmen, geef ik ook nog even het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Vorige week kregen wij de parametersets van DNB. Daar konden wij geen onafhankelijke experts voor uitnodigen. De krantenartikelen waren er al voordat wij ze kregen. Het was allemaal goed. Dit weekend heb ik nog even gekeken. De gemiddelde rendementen in de nieuwe parametersets zijn hoger dan die in de oude parametersets …
De voorzitter:
Maar u doet even een verzoek.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
… terwijl het omgekeerde er stond.
De voorzitter:
Ja, en wat is uw verzoek?
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We hebben daar Kamervragen over ingediend. We hebben gevraagd om die woensdag te beantwoorden. Ik zou dus willen verzoeken om de stemmingen over de pensioenen onder punt 15 en 16, de stemmingen in verband met de Wet toekomst pensioenen, uit te stellen tot de donderdagmiddagstemmingen. Als er een opheldering gegeven wordt, dan stemmen we erover. En ik zou willen verzoeken om de eindstemming dan donderdagavond te doen. Dat is mijn verzoek.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.
De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter. Wij hebben er ook Kamervragen over gesteld, samen met de heer Omtzigt. Er moet opheldering worden gegeven richting de Kamer. Per definitie vinden wij dat die stemmingen helemaal uitgesteld moeten worden, want die wet moet van tafel.
De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter, steun. Het is überhaupt totaal onverantwoord om over deze amendementen en de Pensioenwet te gaan stemmen, dus laat van dat uitstel ook afstel komen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun het verzoek van de heer Omtzigt.
De heer Wassenberg (PvdD):
Het lijken mij redelijke vragen, dus steun voor uitstel.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Het zal u niet verbazen, maar ik steun dit verzoek.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun, mede namens JA21.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Het staat de heer Omtzigt uiteraard vrij om vragen te stellen, maar geen steun voor uitstel van de stemmingen.
De heer Dekker (FVD):
Steun.
De heer Smals (VVD):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Ceder. Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
De fractie van DENK steunt het voorstel. Dat geldt ook voor mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Geen steun.
Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter. Er was bij mijn weten aan de minister om een brief of een reactie gevraagd voor de stemmingen over de wet. Dat kan nog, want daar zouden we donderdag over stemmen. We hebben er bewust voor gekozen om vandaag over de amendementen en de moties te stemmen, dus geen steun.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Mede namens de fractie van Volt: steun, voorzitter.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Omtzigt, dus we gaan nu stemmen.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan (36194).
(Zie wetgevingsoverleg van 12 december 2022.)
De voorzitter:
Het amendement-Van den Berg (stuk nr. 11) is ingetrokken.
Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.
In stemming komt het amendement-Van Esch c.s. (stuk nr. 31) tot het invoegen van een onderdeel Aa.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Pouw-Verweij (stuk nr. 13, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 13 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Staaij/Hijink (stuk nr. 37, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 37 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Pouw-Verweij c.s. (stuk nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Pouw-Verweij c.s. (stuk nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Hijink/Van den Berg (stuk nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 35, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 35 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Agema/Van der Staaij (stuk nr. 10, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 10 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het nader gewijzigde subamendement-Hijink (stuk nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit nader gewijzigde subamendement hebben gestemd en Fractie Den Haan ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
NB. Aangezien zowel 35 als 39 en 34 zijn aangenomen, wordt in het door 39 ingevoegde lid 1a "artikel 58c, tweede en derde lid," vervangen door "de artikelen 58c, tweede lid, en 58ca," en wordt in het door 39 ingevoegde lid 1c "58c, derde lid, derde zin," vervangen door "58ca, tweede lid, tweede zin,".
In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Pouw-Verweij (stuk nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Van den Berg (stuk nr. 23) tot het invoegen van een artikel IIA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Pouw-Verweij (stuk nr. 14) tot het invoegen van een artikel VIIA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Voordat we gaan stemmen over het wetsvoorstel, geef ik eerst mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren het woord voor een stemverklaring.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Infectieziektebestrijding bestaat uit drie fasen. Allereerst doe je er alles aan om het ontstaan van nieuwe ziektes te voorkomen. Ten tweede zorg je ervoor dat mensen in goede gezondheid zijn, zodat ze weerbaar zijn tegen een nieuwe ziekte. Ten derde zorg je ervoor dat als een ziekte rondgaat, je de instrumenten hebt om de volksgezondheid te beschermen.
Het kabinet maakt nog altijd onvoldoende werk van stap een en twee. Het blijft tegelijkertijd bijdragen aan de ziekmakende omgeving en draagt bij aan natuurvernietiging, aan de klimaatcrisis en aan de bio-industrie. Daardoor wordt het risico op nieuwe ziekten vergroot. Het kabinet regelt nu stap drie, en dat is op zich goed. Het vraagt hiermee mandaat om grondrechten te kunnen beperken. Er is echter nauwelijks beleid om te voorkomen dat deze instrumenten moeten worden ingezet. Dat geeft ons onvoldoende vertrouwen in de gehele aanpak. Daarom stemmen wij tegen de wet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch. Dan gaan we stemmen over het wetsvoorstel.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Pouw-Verweij c.s. (stuk nr. 22), het nader gewijzigde amendement-Hijink/Van den Berg (stuk nr. 29), de gewijzigde amendementen-Westerveld/Kuiken (stuk nrs. 35, I tot en met IV), het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 33), het nader gewijzigde subamendement-Hijink (stuk nr. 39), het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 34), het gewijzigde amendement-Westerveld/Kuiken (stuk nr. 32) en het gewijzigde amendement-Van den Berg (stuk nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemming motie Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan,
te weten:
- de motie-Hijink/Van den Berg over verschillende scenario's opstellen van toekomstige pandemieën, met per scenario een breed conceptafwegingskader (36194, nr. 27).
(Zie wetgevingsoverleg van 12 december 2022.)
In stemming komt de motie-Hijink/Van den Berg (36194, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Meneer Omtzigt, kunt u uw arm misschien iets meer naar rechts doen of iets meer omhooghouden? Dat is misschien een raar verzoek, maar u hield uw arm een beetje synchroon met het hoofd van mevrouw Van Ginneken en dan zie ik uw arm niet.
Stemming motie Overdracht bestuurlijke taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Overdracht bestuurlijke taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO),
te weten:
- de motie-Kwint c.s. over alle mogelijke juridische stappen verkennen teneinde zo veel mogelijk onrechtmatig besteed geld bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen (31289, nr. 530).
(Zie vergadering van 13 december 2022.)
In stemming komt de motie-Kwint c.s. (31289, nr. 530).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Digitale euro
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Digitale euro,
te weten:
- de motie-Alkaya/Heinen over zeker stellen dat de uitspraken in de motie-Heinen/Alkaya (21501-07, nr. 1874) en de motie-Alkaya/Heinen (21501-07, nr. 1829) een plek krijgen in de verordening van de Europese Commissie (27863, nr. 109);
- de motie-Alkaya over onderzoeken of een andere rechtsgrondslag voor de introductie van een digitale euro, waarbij unanimiteit in de Raad vereist is voor besluitvorming, niet méér voor de hand ligt (27863, nr. 110);
- de motie-Alkaya over uitspreken dat de digitale euro in een stelsel met private intermediairs nutteloos is en bij voorbaat afgekeurd moet worden (27863, nr. 111);
- de motie-Van der Plas over het houden van een referendum over het wel of niet toevoegen van een digitale euro aan de officiële betalingsopties in de eurozone (27863, nr. 112);
- de motie-Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren (27863, nr. 113);
- de motie-Grinwis/Heinen over de voorkeur voor een account-based toepassing van de digitale euro laten varen en openstaan voor alternatieven (27863, nr. 114);
- de motie-Grinwis/Heinen over uiteenzetten of het binnen de huidige verdragsrechtelijke bepalingen al dan niet mogelijk is dat de ECB zich de rol van aanbieder gaat aanmeten (27863, nr. 115);
- de motie-Grinwis/Inge van Dijk over uiteenzetten welke maatschappelijke meerwaarde de digitale euro boven een nationale bank in publieke handen heeft (27863, nr. 116);
- de motie-Eppink over zich verzetten tegen een digitale euro die de transferunie nog verder uitbreidt (27863, nr. 117);
- de motie-Van Weyenberg c.s. over zorgen en vragen over de digitale euro meenemen in gesprekken in Europees verband (27863, nr. 118);
- de motie-Van Weyenberg over het zich in Europees verband blijvend inzetten voor een Europese uitvoering met publieke waarborgen van een eventuele digitale euro (27863, nr. 119);
- de motie-Gündoğan/Van Weyenberg over het garanderen van transparante en eerlijke publieke voorlichting over de digitale euro (27863, nr. 120);
- de motie-Ephraim over het door de regering uitspreken dat Nederland nooit zal deelnemen aan een programmeerbare digitale euro (27863, nr. 121);
- de motie-Ephraim over een opt-outmogelijkheid bedingen rond de invoering van een digitale euro (27863, nr. 122);
- de motie-Ephraim over het bevestigen en communiceren dat het uitfaseren van contant geld niet aan de orde is (27863, nr. 123);
- de motie-Tony van Dijck over afzien van de invoering van de digitale euro (27863, nr. 124);
- de motie-Dassen over in Europees verband bepleiten dat de digitale euro volledig gestoeld dient te zijn op Europese infrastructuur (27863, nr. 125);
- de motie-Dassen over in Europees verband inzetten op een duidelijke geopolitieke strategie achter de implementatie van de digitale euro (27863, nr. 126);
- de motie-Van Houwelingen over een brief waarin wordt aangegeven hoe het kabinet in Europees verband probeert te voorkomen dat de digitale euro in de toekomst een bestedingsdoel of een vervaldatum krijgt (27863, nr. 127);
- de motie-Van Houwelingen over zich in Europees verband inzetten voor het wettelijk onmogelijk maken van een vervaldatum of bestedingsdoel van de digitale euro (27863, nr. 128);
- de motie-Van Houwelingen over te allen tijde met alle mogelijke middelen voorkomen dat inkomenssteun vanuit de overheid in de toekomst alleen via de digitale euro aan burgers uitbetaald kan worden (27863, nr. 129);
- de motie-Van Houwelingen over te allen tijde met alle mogelijke middelen voorkomen dat de Europese digitale identiteit gekoppeld wordt aan een digitale euro (27863, nr. 130);
- de motie-Van Houwelingen over garanderen dat er bij de toekomstige digitale euro geen negatieve rentes gevoerd zullen worden (27863, nr. 131).
(Zie vergadering van 14 december 2022.)
In stemming komt de motie-Alkaya/Heinen (27863, nr. 109).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Alkaya (27863, nr. 110).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Alkaya (27863, nr. 111).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (27863, nr. 112).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (27863, nr. 113).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Heinen (27863, nr. 114).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Heinen (27863, nr. 115).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Inge van Dijk (27863, nr. 116).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eppink (27863, nr. 117).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Weyenberg c.s. (27863, nr. 118).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Weyenberg (27863, nr. 119).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Gündoğan/Van Weyenberg (27863, nr. 120).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ephraim (27863, nr. 121).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ephraim (27863, nr. 122).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ephraim (27863, nr. 123).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Tony van Dijck (27863, nr. 124).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (27863, nr. 125).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen (27863, nr. 126).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (27863, nr. 127).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De heer Ephraim, Groep Van Haga, met een opmerking over de vorige motie, denk ik.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Bij de motie op stuk nr. 126 had ik volgens mij de hand niet omhoog maar werd ik wel meegeteld. Wij willen worden geacht tegen te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat klopt. U zit steeds zó. Dus als u niet voor bent, potlood naar beneden. Dan weet ik dat u tegen bent.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wij willen worden geacht voor de motie op stuk nr. 127 te hebben gestemd.
De voorzitter:
Wij zullen dit opnemen in de Handelingen. Dat geldt ook voor de opmerking van de heer Ephraim.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (27863, nr. 128).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (27863, nr. 129).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (27863, nr. 130).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (27863, nr. 131).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De motie van BBB op stuk nr. 113 is aangenomen. Ik zou graag een brief willen hebben van het kabinet over hoe het die gaat uitvoeren, met name hoe het kabinet gaat uitvoeren dat contant geld gewaarborgd wordt, want de minister van Financiën zei: nu wel, maar ik weet ook niet wat er na mij gebeurt. Maar deze motie zegt duidelijk dat contant geld gewaarborgd moet worden. Ik zou graag van het kabinet weten hoe ze die waarborg gaan uitvoeren.
De voorzitter:
Prima. Dat gaan we doorgeleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud EU-voorstel Herziening richtlijnen luchtkwaliteit
Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Herziening van de richtlijnen inzake luchtkwaliteit COM (2022) 542 (36246, nr. 2).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementaire behandelvoorbehoud formeel te beëindigen.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen moties Maatschappelijke opvang / beschermd wonen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Maatschappelijke opvang / beschermd wonen,
te weten:
- de motie-Raemakers over verlengde jeugdhulp bij dreigende dakloosheid (29325, nr. 140);
- de motie-Raemakers over het stimuleren van aanbieders en gemeenten om professionals te scholen om lhbti+-sensitief te begeleiden (29325, nr. 141);
- de motie-Raemakers over actualisering van het advies van de commissie-Dannenberg (29325, nr. 142);
- de motie-Mohandis over een inventarisatie van creatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan meer betaalbare en passende woningen (29325, nr. 143);
- de motie-Mohandis/Van den Hil over het betrekken van belanghebbenden en maatschappelijke organisaties bij het uitwerken van de monitor in de vorm van een dashboard (29325, nr. 144);
- de motie-Westerveld over het verrichten van een welzijnsonderzoek onder hulpverleners binnen de maatschappelijke opvang (29325, nr. 146);
- de motie-Werner/Mohandis over jongeren pas uit de gesloten jeugdzorg laten gaan als er een woonplek geregeld is (29325, nr. 147);
- de motie-Agema over geen voorrang voor statushouders boven daklozen bij het toewijzen van een woning (29325, nr. 148);
- de motie-Grinwis/Werner over kwantitatieve en meetbare doelen verbinden aan de monitoring van het nationaal actieplan Eerst een Thuis (29325, nr. 149).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
De voorzitter:
De motie-Mohandis (29325, nr. 143) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het vergroten van het aanbod van betaalbare woningen een vereiste is voor de aanpak van dakloosheid;
overwegende dat creatieve oplossingen, zoals microwoningen op particulier grondgebied, daartoe op korte termijn al kunnen bijdragen;
verzoekt de regering om de totale set aan creatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan een snelle toename van het aanbod van betaalbare woningen te inventariseren en daarbij te onderzoeken hoe de beleidsinstrumenten van overheden deze creatieve oplossingen kunnen faciliteren;
verzoekt de regering tevens om gemeenten die harde plannen hebben om hun aandeel betaalbare woningen snel te verruimen, al dan niet met creatieve oplossingen, met dit actieplan gericht tegemoet te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 151, was nr. 143 (29325).
De motie-Werner/Mohandis (29325, nr. 147) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Leger des Heils het aantal daklozen flink ziet stijgen en dat de stijging onder jongeren tussen 18 en 22 jaar het grootste is;
constaterende dat het specifiek gaat om jongeren die "vast" zitten in de maatschappelijke opvang en waarvoor (nog) geen woning of begeleide woonplek beschikbaar is;
constaterende dat jongeren die uit de gesloten jeugdzorg vertrekken, omdat ze 18 jaar zijn, een grote kans hebben om vervolgens dakloos te worden waardoor de problemen alleen maar opstapelen;
verzoekt de regering in overleg met veldpartijen te bevorderen dat bij een vertrek uit de gesloten jeugdzorg, omdat een jongere 18 jaar is geworden (of 21 jaar in geval van verlengde jeugdhulp), ook uit wordt gegaan van het principe "wonen eerst" en tijdig overleg wordt gevoerd om te zorgen dat er een woonplek is voor de jongere, en de Tweede Kamer hierover bij de eerste voortgangsrapportage te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 152, was nr. 147 (29325).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Raemakers (29325, nr. 140).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Raemakers (29325, nr. 141).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Raemakers (29325, nr. 142).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Mohandis (29325, nr. 151, was nr. 143).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Van den Hil (29325, nr. 144).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld (29325, nr. 146).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Werner/Mohandis (29325, nr. 152, was nr. 147).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Agema (29325, nr. 148).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Grinwis/Werner (29325, nr. 149).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Kabinetsreactie WRR-rapport "Kiezen voor houdbare zorg. Mensen middelen en maatschappelijk draagvlak"
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kabinetsreactie WRR-rapport "Kiezen voor houdbare zorg. Mensen middelen en maatschappelijk draagvlak",
te weten:
- de motie-Wassenberg c.s. over het vaststellen van een datum voor de invoering van de suikerbelasting (36200-XVI, nr. 182);
- de motie-Hijink over bewerkstelligen dat het werken van meer uren in de zorg financieel lonend wordt (36200-XVI, nr. 183);
- de motie-Hijink over het in de gehele zorg onmogelijk maken van winstuitkering (36200-XVI, nr. 184);
- de motie-Paulusma/Van Weyenberg over het actualiseren van Zorgkeuzes in Kaart en hierin de resultaten van de technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven meenemen (36200-XVI, nr. 185);
- de motie-Paulusma over in 2023 een publiekscampagne houden waarin de burger wordt meegenomen in hoe de zorg wordt vormgegeven en waarom (36200-XVI, nr. 186);
- de motie-Van den Berg over onderzoeken hoe toezicht op joint ventures van medisch specialisten om nieuwe situaties als ziekte te bestempelen werkt en hoe dit versterkt kan worden (36200-XVI, nr. 187);
- de motie-Tielen over na de verkenning een start maken met een meerjarige leefstijlcoalitie en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2023 informeren (36200-XVI, nr. 188);
- de motie-Tielen over expliciet maken hoe secundaire preventie een plek heeft in het preventiebeleid en mensen helpen zelf een rol te nemen in die vorm van preventie (36200-XVI, nr. 189).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
In stemming komt de motie-Wassenberg c.s. (36200-XVI, nr. 182).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hijink (36200-XVI, nr. 183).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hijink (36200-XVI, nr. 184).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Paulusma/Van Weyenberg (36200-XVI, nr. 185).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paulusma (36200-XVI, nr. 186).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Berg (36200-XVI, nr. 187).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Tielen (36200-XVI, nr. 188).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Tielen (36200-XVI, nr. 189).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Acute zorg
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Acute zorg,
te weten:
- de motie-Van den Berg/Ellemeet over nabijheid en leefbaarheid van een regio meenemen bij het opstellen van de normen voor acute zorg (29247, nr. 366);
- de motie-Van den Berg/Paulusma over als mogelijke oplossingsrichting streven naar een matroesjkamodel bij toekomstige regio-indelingen (29247, nr. 367);
- de motie-Paulusma over het advies van het Capaciteitsorgaan over 250 instromers per jaar bij de opleiding tot physician assistant bezien in samenhang met het totaal van adviezen (29247, nr. 368);
- de motie-Paulusma over de bevolkingsomvang per opleidingsregio als uitgangspunt nemen bij de verdeling van nieuwe opleidingsplaatsen voor medisch specialisten (29247, nr. 369);
- de motie-Bushoff over waarborgen dat bij het uitwerken van alternatieven voor de 45 minutennorm de toegankelijkheid van acute zorg in Nederland niet verslechtert maar verbetert (29247, nr. 370);
- de motie-Hijink over het in gesprek gaan met ziekenhuispersoneel, werkgevers en vakbonden om te komen tot afspraken voor een fatsoenlijke kilometervergoeding (29247, nr. 371);
- de motie-Hijink over bij een mogelijke sluiting van een spoedeisendehulppost, acute zorg en/of ic-afdeling altijd een onafhankelijk onderzoek doen naar de effecten (29247, nr. 372);
- de motie-Hijink over het opstellen van wetgeving die zorgverleners zeggenschap en instemmingsrecht geeft bij beleid dat raakt aan goed bestuur (29247, nr. 373);
- de motie-Agema over het handhaven van de 45 minutennorm (29247, nr. 374);
- de motie-Agema over het beleid zo aanpassen dat er niet nog meer streekziekenhuizen omvallen (29247, nr. 375);
- de motie-Van Houwelingen over de toename van het beroep op ambulancezorg en first en rapid responders onderzoeken (29247, nr. 376).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
In stemming komt de motie-Van den Berg/Ellemeet (29247, nr. 366).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van den Berg/Paulusma (29247, nr. 367).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paulusma (29247, nr. 368).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paulusma (29247, nr. 369).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bushoff (29247, nr. 370).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hijink (29247, nr. 371).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hijink (29247, nr. 372).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hijink (29247, nr. 373).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29247, nr. 374).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Agema (29247, nr. 375).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (29247, nr. 376).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Kabinetsbesluit Pallas
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kabinetsbesluit Pallas,
te weten:
- de motie-Tielen c.s. over het waarborgen van een gelijk speelveld op het gebied van nucleaire geneeskunde (33626, nr. 18);
- de motie-Van der Plas over vitamine D terug in het basispakket (33626, nr. 19).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
In stemming komt de motie-Tielen c.s. (33626, nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (33626, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen (35851).
(Zie vergadering van 8 december 2022.)
De voorzitter:
Het amendement-Dekker-Abdulaziz (stuk nr. 25) is ingetrokken.
Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 45).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 47).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 32, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 32 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Leijten/Bushoff (stuk nr. 40, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 40 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Leijten/Bushoff (stuk nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 28, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 28 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 36, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 36 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 46).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 44, I) tot het invoegen van een onderdeel Ea.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 44 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het derde nader gewijzigde amendement-Leijten c.s. (stuk nr. 51, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit derde nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit derde nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 51 voorkomende derde nader gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het amendement-Dekker-Abdulaziz (stuk nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Omtzigt (stuk nr. 47), het amendement-Omtzigt (stuk nr. 35), het amendement-Omtzigt (stuk nr. 46), het amendement-Omtzigt (stuk nr. 27), de derde nader gewijzigde amendementen-Leijten c.s. (stuk nrs. 51, I tot en met III) en het amendement-Dekker-Abdulaziz (stuk nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen,
te weten:
- de motie-Dekker-Abdulaziz/Inge van Dijk over onderzoeken hoe de bestuurlijke en/of strafrechtelijke sanctiemogelijkheden kunnen worden uitgebreid (35851, nr. 37);
- de motie-Inge van Dijk/Dekker-Abdulaziz over voorstellen over hoe de financiering van een fonds ter ondersteuning van klokkenluiders en melders eruit komt te zien (35851, nr. 38);
- de motie-Inge van Dijk over bij de inwerkingtreding van de wet een evaluatiestrategie ontwikkelen vanuit het perspectief van de melder (35851, nr. 39);
- de motie-Strolenberg over bekijken of evaluaties reeds binnen de looptijd van de pilots kunnen plaatsvinden (35851, nr. 42).
(Zie vergadering van 8 december 2022.)
De voorzitter:
Voordat we verdergaan: mevrouw Dekker-Abdulaziz, D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Voorzitter. Ik wil mijn motie op stuk nr. 37 intrekken. Omdat het amendement 51, I is aangenomen, is mijn motie overbodig geworden. Daarom trek ik haar in.
De voorzitter:
Dank. Net op tijd!
Aangezien de motie-Dekker-Abdulaziz/Inge van Dijk (35851, nr. 37) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk/Dekker-Abdulaziz (35851, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Inge van Dijk (35851, nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Strolenberg (35851, nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemming brief Wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2023
Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2023 (22112, nr. 3575).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en in te stemmen met de lijst van prioritaire voorstellen uit het wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2023.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen Wet toekomst pensioenen
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) (36067).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
De voorzitter:
Vandaag stemmen wij alleen over de ingediende amendementen. De stemming over het wetsvoorstel zal aanstaande donderdag bij de eindstemming plaatsvinden. Mevrouw Den Haan heeft al aangekondigd dat dat een hoofdelijke stemming zal worden. Dan kunt u daar rekening mee houden, als u dat nog niet van plan was. Het wordt dus een hoofdelijke stemming ergens aan het einde van de donderdag.
In stemming komt het amendement-Smals/Van Beukering-Huijbregts (stuk nr. 49, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 49 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nr. 173, I) tot het invoegen van een onderdeel Ca.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 173 voorkomende nader gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Den Haan (stuk nr. 132, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 132 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nr. 60, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 60 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Den Haan (stuk nr. 151, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 151 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Maatoug/Nijboer (stuk nr. 68, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 68 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Palland (stuk nr. 175, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 175 voorkomende nader gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Den Haan (stuk nr. 133, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 133 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komen de gewijzigde amendementen-Omtzigt (stuk nrs. 74, I en II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde amendementen hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van deze gewijzigde amendementen de overige op stuk nr. 74 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Den Haan/Smals (stuk nr. 78, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 78 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Ephraim (stuk nr. 165, I) tot het invoegen van een onderdeel Fa.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit tweede nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit tweede nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 165 voorkomende tweede nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Maatoug/Nijboer (stuk nr. 174, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 174 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
NB. Aangezien zowel 174 als 173 is aangenomen, worden de teksten van het nieuwe onderdeel H in elkaar verwerkt, waarbij de in 174, I opgenomen tekst voor onderdeel H de in 173, II opgenomen tekst voor onderdeel H, onderdeel 2, vervangt.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 73, I) tot het invoegen van een onderdeel IA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 73 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt/Pouw-Verweij (stuk nr. 146, I) tot het invoegen van een onderdeel Ja.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 146 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts (stuk nr. 152, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit tweede nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit tweede nader gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 152 voorkomende tweede nader gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nr. 57, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 57 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Stoffer (stuk nr. 31, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 31 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Stoffer c.s. (stuk nr. 67, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit tweede nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit tweede nader gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 67 voorkomende tweede nader gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Smals (stuk nr. 169, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 169 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Maatoug/Nijboer (stuk nr. 58, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 58 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 171, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit nader gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 171 voorkomende nader gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 87, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 87 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 72, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 72 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Ceder (stuk nr. 55, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 55 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
NB. Aangezien zowel 171 als 55 is aangenomen, wordt 55 verwerkt in onderdeel f van het vierde lid zoals dit luidt na aanneming van 171.
In stemming komt het amendement-Stoffer (stuk nr. 82, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 82 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Nijboer (stuk nr. 125, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 125 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Palland c.s. (stuk nr. 47, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 47 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts/Smals (stuk nr. 170, I) tot het invoegen van een onderdeel BBBa.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 170 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts/Ceder (stuk nr. 136, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 136 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt c.s. (stuk nr. 147, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 147 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 172, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 172 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Den Haan (stuk nr. 135, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 135 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Den Haan (stuk nr. 70, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 70 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Palland/Van Beukering-Huijbregts (stuk nr. 76, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 76 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt/Den Haan (stuk nr. 145, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 145 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Den Haan/Omtzigt (stuk nr. 143, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 143 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nr. 71, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 71 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Den Haan (stuk nr. 52, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 52 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Pouw-Verweij c.s. (stuk nr. 84, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 84 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Maatoug/Palland (stuk nr. 164, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 164 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Stoffer c.s. (stuk nr. 90, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 90 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nr. 167, I) tot het invoegen van een artikel XIIIB.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 167 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Palland/Ceder (stuk nr. 77).
De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.
NB. Aangezien zowel 77 als 167 is aangenomen, wordt 167, II verwerkt in het eerste lid (nieuw).
In stemming komt het amendement-Léon de Jong/Wilders (stuk nr. 51).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Stemmingen moties Wet toekomst pensioenen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen),
te weten:
- de motie-Den Haan c.s. over het intrekken van de Wet toekomst pensioenen (36067, nr. 101);
- de motie-Den Haan c.s. over onder het begrip "pensioendoelstelling" ook opnemen in welke mate een pensioen na ingang behoud van koopkracht nastreeft (36067, nr. 102);
- de motie-Den Haan over de reeds geraadpleegde experts aanvullen met experts die kritische tegengeluiden laten horen (36067, nr. 103);
- de motie-Den Haan over het alsnog uitwerken van adviezen met betrokken indieners (36067, nr. 104);
- de motie-Den Haan over eventuele kortingen vanwege een te lage dekkingsgraad uitstellen tot de wet is geïmplementeerd (36067, nr. 105);
- de motie-Den Haan over beleggingen niet per leeftijdscohort indelen, maar een keuze van deelnemers in drie beleggingsmodules opnemen (36067, nr. 106);
- de motie-Van Kent over een jaarlijks onderzoek naar de groei van het derdepijlerpensioen in verhouding tot de tweede pijler (36067, nr. 108);
- de motie-Van Kent over het aanpassen van de Wtp opdat discriminatie op basis van leeftijd en geslacht niet meer voorkomt (36067, nr. 109);
- de motie-Van Kent over het maken van een ruimhartige en bruikbare regeling zodat mensen op tijd kunnen stoppen met werken (36067, nr. 110);
- de motie-Van Kent over het invoeren van een pensioenrecht waardoor iedereen die werkt een goed pensioen opbouwt en werkgevers verplicht zijn bij te dragen aan de pensioenopbouw (36067, nr. 111);
- de motie-Van Kent over een referendum onder deelnemers aan een pensioenfonds met de vraag of zij naar het nieuwe pensioenstelsel willen overgaan (36067, nr. 112);
- de motie-Léon de Jong over het verlengen van de versoepelde indexatieregels en het schrappen van de intentieverklaring tot overgang naar een nieuw pensioenstelsel (36067, nr. 113);
- de motie-Léon de Jong over een onafhankelijke toets op het advies van de Commissie Parameters en de DNB-analyse naar de transitie-effecten, en een onafhankelijke stresstest van de Wtp (36067, nr. 114);
- de motie-Léon de Jong over het tegengaan van onnodige kortingen als gevolg van de overgang naar een nieuw pensioenstelsel (36067, nr. 115);
- de motie-Léon de Jong over het intrekken van de Wet toekomst pensioenen (36067, nr. 116);
- de motie-Léon de Jong/Wilders over het opzeggen van het vertrouwen in de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (36067, nr. 117);
- de motie-Smals over gedurende de transitieperiode monitoren of pensioenfondsen een carve-out nodig hebben in verband met een evenwichtige belangenafweging (36067, nr. 118);
- de motie-Smals over onderzoeken hoe het overgangsrecht voor partnerpensioenaanspraken gestroomlijnd kan worden (36067, nr. 119);
- de motie-Smals/Stoffer over het monitoren van afspraken over compensatie met aandacht voor knelpunten bij compensatie buiten het pensioendomein (36067, nr. 120);
- de motie-Azarkan/Den Haan over het realiseren van een systeem van solidariteit tussen pensioenfondsen (36067, nr. 121);
- de motie-Azarkan/Den Haan over het sluitend regelen van compensatie voor alle pensioengedupeerden voordat het nieuwe pensioencontract ingaat (36067, nr. 122);
- de motie-Azarkan/Den Haan over het vervangen van de rekenrente door het projectierendement teneinde de pensioenen reeds vanaf 2023 te kunnen indexeren (36067, nr. 123);
- de motie-Azarkan/Den Haan over het maximeren van de uitvoeringskosten bij de pensioenfondsen (36067, nr. 124);
- de motie-Van Beukering-Huijbregts/Nijboer over ervoor zorgen dat alle externe werknemers die via een aanbestede of uitbestede opdracht voor de overheid werken, pensioen opbouwen (36067, nr. 126);
- de motie-Van Beukering-Huijbregts/Den Haan over deelnemers onafhankelijk informeren over het invaren van hun pensioen en over de plaats waar zij terechtkunnen met klachten (36067, nr. 127);
- de motie-Van Beukering-Huijbregts over werkgevers wettelijk verplichten om aspirant-werknemers al voor indiensttreding te informeren over de invulling van de arbeidsvoorwaarde pensioen (36067, nr. 128);
- de motie-Van der Plas over het intrekken van de Wet toekomst pensioenen (36067, nr. 129);
- de motie-Van der Plas over het terugtrekken van de Wet toekomst pensioenen in verband met het belasten van niet tijdig overgezette pensioenen (36067, nr. 130);
- de motie-Van der Plas over pensioenfondsen de mogelijkheid geven hun deelnemers de opgebouwde aanspraken gegarandeerd te laten wegzetten (36067, nr. 131);
- de motie-Nijboer/Maatoug over het met sociale partners ervoor zorgen dat ook in de flexibele contracten een pensioendoelstelling wordt geformuleerd (36067, nr. 138);
- de motie-Nijboer/Maatoug over ook in 2023 de indexatie-AMvB vaststellen tot de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen indien de Tweede Kamer heeft ingestemd met de wet (36067, nr. 139);
- de motie-Nijboer/Maatoug over een nieuwe regeling waardoor het voor mensen met zware beroepen ook na 2025 mogelijk is eerder met pensioen te gaan of minder dagen te werken (36067, nr. 140);
- de motie-Nijboer/Maatoug over verzekerden beter beschermen bij de doorverkoop van portefeuilles door verzekeraars (36067, nr. 141);
- de motie-Nijboer/Maatoug over actie ondernemen om de kosten voor vermogensbeheer van pensioenfondsen substantieel te verlagen (36067, nr. 142);
- de motie-Omtzigt c.s. over studie doen naar de gevolgen van een nieuwe eurocrisis voor pensioenen (36067, nr. 144);
- de motie-Palland/Ceder over bij de monitoring de randvoorwaarden meenemen die zijn opgenomen in het pensioenakkoord (36067, nr. 148);
- de motie-Palland c.s. over onderzoeken of na invoering van de Wtp de vertegenwoordiging door de belanghebbenden in het pensioenfonds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming (36067, nr. 149);
- de motie-Palland over pensioenfondsen onder voorwaarden vrijstelling verlenen voor de hersteltermijn en het aantal meetmomenten (36067, nr. 150);
- de motie-Pouw-Verweij c.s. over een harde garantie voor de compensatie van deelnemers tussen de 45 en 55 jaar (36067, nr. 153);
- de motie-Pouw-Verweij/Omtzigt over het doorvoeren van verbeteringen in het huidige stelsel en het intrekken van de Wet toekomst pensioenen (36067, nr. 154);
- de motie-Ephraim over onderzoeken hoe het recht op individueel bezwaar verbeterd kan worden (36067, nr. 155);
- de motie-Ephraim over ieder kwartaal een volledige update maken over de juridische, operationele en andere mogelijke moeilijkheden bij de invoering van de Wtp (36067, nr. 156);
- de motie-Ephraim over de Wet toekomst pensioenen intrekken (36067, nr. 157);
- de motie-Ceder/Stoffer over de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen zo snel mogelijk evalueren en monitoren (36067, nr. 158);
- de motie-Ceder c.s. over gegevensuitwisseling tussen het UWV en pensioenuitvoerders mogelijk maken (36067, nr. 159);
- de motie-Stoffer/Ceder over onderzoeken of en hoe een restitutiemogelijkheid in het nabestaandenpensioen ingevoerd kan worden (36067, nr. 160);
- de motie-Stoffer/Ceder over de mogelijkheden van een Anw-hiaatverzekering en nabestaandenoverbruggingspensioen bij de vormgeving van het nabestaandenpensioen actief onder de aandacht brengen van sociale partners (36067, nr. 161);
- de motie-Stoffer/Smals over het onderzoeken van de mogelijkheden om de pensioenopbouw voor zelfstandigen te verbeteren, zowel in de tweede als de derde pijler (36067, nr. 162);
- de motie-Stoffer c.s. over het regelmatig uitvoeren van invoeringstoetsen na inwerkingtreding van de Wtp (36067, nr. 163);
- de motie-Maatoug c.s. over een uitvoeringsmonitor over de arbeidsvoorwaardelijke afspraken en in 2026 bezien of het invaren op tijd en verantwoord kan worden ingevoerd (36067, nr. 166).
(Zie vergadering van 15 december 2022.)
De voorzitter:
De motie-Den Haan c.s. (36067, nr. 102) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Den Haan, Azarkan, Sylvana Simons, Van der Plas en Pouw-Verweij.
Zij krijgt nr. 176, was nr. 102 (36067).
De motie-Smals/Stoffer (36067, nr. 120) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het in het belang van de deelnemer is om compensatie zo veel mogelijk binnen het pensioendomein te houden;
overwegende dat sociale partners in specifieke situaties compensatie ook buiten het pensioendomein zouden willen geven;
verzoekt de regering om tijdens de transitie te monitoren welke afspraken omtrent compensatie worden gemaakt en tegen welke obstakels sociale partners aanlopen om compensatie te realiseren binnen de regeling, hiervoor eventuele oplossingsrichtingen aan te dragen, en de Kamer hierover periodiek te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 177, was nr. 120 (36067).
De motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 144) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt, Pouw-Verweij, Den Haan, Van der Plas, Van Kent, Stoffer, Azarkan en Ephraim.
Zij krijgt nr. 178, was nr. 144 (36067).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (36067, nr. 101).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Den Haan c.s. (36067, nr. 176, was nr. 102).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36067, nr. 103).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36067, nr. 104).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36067, nr. 105).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Den Haan (36067, nr. 106).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 108).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 109).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 110).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 111).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 112).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 113).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 114).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 115).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 116).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Léon de Jong/Wilders (36067, nr. 117).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Smals (36067, nr. 118).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Smals (36067, nr. 119).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Smals/Stoffer (36067, nr. 177, was nr. 120).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb per abuis mijn hand omhooggestoken bij de stemming over de motie op stuk nr. 119. Ik wil graag laten aantekenen dat ik daartegen wil hebben gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Den Haan (36067, nr. 121).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Den Haan (36067, nr. 122).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Den Haan (36067, nr. 123).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Azarkan/Den Haan (36067, nr. 124).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts/Nijboer (36067, nr. 126).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts/Den Haan (36067, nr. 127).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts (36067, nr. 128).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
Dan de motie-Van der Plas op stuk nr. 129 over het intrekken van de Wet toekomst pensioenen. Voor de derde keer, volgens mij.
In stemming komt de motie-Van der Plas (36067, nr. 129).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (36067, nr. 130).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (36067, nr. 131).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Nijboer/Maatoug (36067, nr. 138).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Nijboer/Maatoug (36067, nr. 139).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nijboer/Maatoug (36067, nr. 140).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nijboer/Maatoug (36067, nr. 141).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nijboer/Maatoug (36067, nr. 142).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 178, was nr. 144).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Palland/Ceder (36067, nr. 148).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Palland c.s. (36067, nr. 149).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Palland (36067, nr. 150).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Pouw-Verweij c.s. (36067, nr. 153).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Pouw-Verweij/Omtzigt (36067, nr. 154).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ephraim (36067, nr. 155).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ephraim (36067, nr. 156).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ephraim (36067, nr. 157) over de Wet toekomst pensioenen intrekken. Dat is nummertje vijf!
In stemming komt de motie-Ephraim (36067, nr. 157).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder/Stoffer (36067, nr. 158).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36067, nr. 159).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (36067, nr. 160).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (36067, nr. 161).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer/Smals (36067, nr. 162).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (36067, nr. 163).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Maatoug c.s. (36067, nr. 166).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen moties initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt over wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen
Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt over wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen,
te weten:
- de motie-Koekkoek over voorstellen opnemen in een wettelijk verankerde gedragscode (36101, nr. 6);
- de motie-Koekkoek over een concepttekst voor een wetsvoorstel tot het instellen van een lobbyregister aanhangig maken bij de Kamer (36101, nr. 7);
- de motie-Koekkoek over de concrete voorstellen uit hoofdstuk 5 van de initiatiefnota overnemen en implementeren (36101, nr. 8);
- de motie-Koekkoek over enkele al direct aan te nemen aanbevelingen onverwijld ter hand nemen (36101, nr. 9);
- de motie-Leijten over de aanbevelingen van de commissie-Fokkens omzetten in een wetsvoorstel (36101, nr. 10);
- de motie-Leijten over een standaardmethodologie opstellen voor de beoordeling van risico's op corruptie (36101, nr. 11).
(Zie notaoverleg van 20 oktober 2022.)
De voorzitter:
De motie-Koekkoek (36101, nr. 6) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de initiatiefnota een breed scala aan voorstellen doet die in een wettelijk verankerde gedragscode moeten worden opgenomen;
overwegende dat een wettelijk verankerde gedragscode kan dienen als kader op basis waarvan we met elkaar een cultuur van integriteit creëren;
verzoekt de regering om de grondslagen van de voorstellen uit hoofdstuk 5 van de initiatiefnota ten aanzien van de inhoud van de gedragscode over te nemen en te verwerken in een wettelijk verankerde gedragscode en nader uit te werken in een AMvB,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 13, was nr. 6 (36101).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet de Group of States against Corruption(GRECO) voor 30 december 2022 opnieuw dient te rapporteren over de voortgang met betrekking tot de invoering van openstaande acht aanbevelingen ten aanzien van integriteit van bewindspersonen;
constaterende dat de door GRECO al voor Nederland opgeschoven deadline van 30 december 2022 gemist gaat worden, gelet op het feit dat aan de aanbevelingen tot op heden geen opvolging is gegeven en dat blijkens de beslisnota van 16 juni 2022 ook niet tijdig afdoende zal gebeuren;
constaterende dat de motie-Van Wijngaarden c.s. (21501-20, nr. 1888) recent unaniem is aangenomen en dat die motie overweegt dat Transparency International een tiental voorstellen heeft gedaan om de transparantie in de EU te verbeteren, zoals bijvoorbeeld de oprichting van een ethisch toezichtsorgaan en transparantieregister voor vertegenwoordigers van regeringen van derde landen die lobbyen bij EU-instellingen;
verzoekt de regering om de in hoofdstuk 5 van de initiatiefnota onder aanbevelingen opgenomen concrete voorstellen over te nemen en te implementeren, en de Kamer daarover voor 31 januari informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De motie-Koekkoek (36101, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Koekkoek, Omtzigt en Dassen, en luidt:
Zij krijgt nr. 14, was nr. 8 (36101).
Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten verzoekt haar aangehouden motie op stuk nr. 10 alsnog in stemming te brengen.
Mevrouw Koekkoek verzoekt om een hoofdelijke stemming over de motie op stuk nr. 8.
In stemming komt de gewijzigde motie-Koekkoek (36101, nr. 13, was nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36101, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36101, nr. 8).
Vóór stemmen de leden: Van der Lee, Leijten, Maatoug, Marijnissen, Van Meijeren, Mohandis, Mutluer, Nijboer, Omtzigt, Piri, Van der Plas, Van Raan, Sylvana Simons, Teunissen, Thijssen, Vestering, Wassenberg, Westerveld, Akerboom, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Bushoff, Dassen, Dekker, Jasper van Dijk, Eerdmans, Ellemeet, Eppink, Van Esch, Gündoğan, Hijink, Van Houwelingen, Jansen, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kuiken en Kuzu.
Tegen stemmen de leden: Madlener, Maeijer, Markuszower, Van Meenen, Michon-Derkzen, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Podt, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Segers, Chris Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude, Wuite, Aartsen, Amhaouch, Becker, Beertema, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van Campen, Ceder, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, El Yassini, Ephraim, Erkens, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, Idsinga, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Knops, Koerhuis, Kops, De Kort en Kuik.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 42 stemmen voor en 91 stemmen tegen is verworpen.
In stemming komt de motie-Koekkoek (36101, nr. 9).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Leijten (36101, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Leijten (36101, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Najaarsnota 2022
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2022,
te weten:
- de motie-Van Weyenberg/Sahla over het beperken van het gat tussen de maximumuurprijs en de gemiddelde daadwerkelijke prijs van kinderopvang (36250, nr. 6).
(Zie vergadering van 14 december 2022.)
De voorzitter:
De motie-Van Weyenberg/Sahla (36250, nr. 6) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het coalitieakkoord is afgesproken kinderopvang vanaf 2025 bijna gratis te maken voor alle werkende ouders;
constaterende dat sommige kinderopvangorganisaties de tarieven voor 2023 onder het maximumuurtarief hebben gehouden, terwijl andere organisaties de tarieven fors hebben verhoogd;
constaterende dat het kabinet heeft aangekondigd de kinderopvangtoeslag structureel extra te verhogen met 57 miljoen euro, maar er ook dan nog een gat overblijft tussen de maximumuurprijs en de gemiddelde prijs van kinderopvang;
overwegende dat de minister van SZW in het voorjaar van 2023 een onderzoek publiceert naar de financieringsvormen in de kinderopvang;
verzoekt de regering hierbij verschillende instrumenten te onderzoeken om het gat tussen de maximumuurprijs en de gemiddelde daadwerkelijke prijs te beperken, en daarbij zowel naar fiscale instrumenten als naar nadere marktregulering te kijken;
verzoekt de regering de kabinetsreactie op dit onderzoek uiterlijk bij de Voorjaarsnota met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 22, was nr. 6 (36250).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Weyenberg/Sahla (36250, nr. 22, was nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is een regeling van werkzaamheden.
Ik deel aan de Kamer mee dat de Fractie Den Haan bij de stemmingen op 15 december jongstleden over de motie-Heinen c.s. (36250, nr. 4) geacht wenst te worden vóór deze motie te hebben gestemd.
Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag:
- aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op maandag 6 februari 2023 van 13.00 uur tot 18.00 uur over wetenschapsbeleid;
- aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat op maandag 6 februari 2023 van 14.30 uur tot 18.30 uur over de initiatiefnota "Een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie" (36254).
Ik deel mee dat het dertigledendebat over het rapport van het College voor de Rechten van de Mens over de werkwijzen van de Belastingdienst/Toeslagen is komen te vervallen.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor het debat op hoofdlijnen over democratische zeggenschap over publieke voorzieningen de termijn voor toekenning is verlengd.
Op verzoek van de fractie van Partij voor de Dieren stel ik voor de motie op stuk nr. 33 (36200) opnieuw aan te houden.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van vóór het reces:
- het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 15/12), met als eerste spreker het lid Van Haga van de Groep Van Haga;
- het tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (33118, nr. 242), met als eerste spreker het lid Kröger van GroenLinks.
En ik stel voor toe te voegen aan de agenda van na het reces:
- het tweeminutendebat Leefstijlpreventie (CD d.d. 14/12), met als eerste spreker het lid Van Esch van de Partij voor de Dieren;
- het tweeminutendebat Spoor (CD d.d. 15/12), met als eerste spreker het lid Minhas van de VVD;
- het tweeminutendebat Leraren en lerarenopleidingen (CD d.d. 15/12), met als eerste spreker het lid Van Meenen van D66;
- het tweeminutendebat Seksueel geweld en kindermisbruik (CD d.d. 15/12), met als eerste spreker het lid Helder van de PVV;
- het Tweeminutendebat Ontwikkelingen rondom het coronavirus (CD d.d. 15/12), met als eerste spreker het lid Van Haga van de Groep Van Haga.
Voordat ik het woord geef aan de heer Kuzu, geef ik even het woord aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik wilde even iets vragen over het allereerste voorstel dat u zonet gedaan heeft, over het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Dat gaat over het commissiedebat van vorige week, maar er staat aanstaande donderdag ook een tweeminutendebat van het commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid van november gepland. Nou hebben wij met elkaar best een hoop tweeminutendebatten in de aanbieding de komende tijd, dus ik wilde toch nog een poging wagen om te kijken of we die twee niet konden samenvoegen of daar iets anders mee konden doen om ons twee tweeminutendebatten in de twee laatste dagen voor het reces te besparen.
De voorzitter:
Ja. Ik kijk even naar de heer Van Haga of hij daartoe bereid is, want hij is de aanvrager.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Hier wreekt zich het ondemocratische gehalte van deze Kamer. Het feit dat de afsplitsers worden gekort in hun spreektijd, leidt ertoe dat ik twee keer één minuut heb. Als ik gewoon één keer twee minuten zou kunnen hebben, dan vind ik dat prima.
De voorzitter:
Dus u wilt het niet samenvoegen? Dan blijven ze staan. U wilt ze niet samenvoegen toch? Dat is mijn conclusie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nee. Als ik geen twee minuten krijg in een tweeminutendebat — het is nota bene een tweeminutendebat — dan wil ik dat natuurlijk niet.
De voorzitter:
Ja. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu voor zijn aanvraag.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Ik sta hier voor de vijfde keer achter elkaar om een debat aan te vragen over het voornemen van het kabinet indertijd om excuses aan te bieden voor het slavernijverleden en het koloniaal verleden. Gisteren hebben we mogen luisteren naar de toespraak van de minister-president en iets in mij zegt dat de tijd nu wel rijp is om een debat te voeren met de minister-president. Ik wens dat graag zo snel mogelijk na het kerstreces te doen.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorzitter. Vorige week zei ik al tegen de heer Kuzu dat ik het met hem eens ben dat er veel is misgegaan in dit proces. Nu is de kabinetsreactie er. Ik denk dat het een goed moment is om dit debat te voeren. Ik zou naast de minister-president ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties willen uitnodigen.
De heer Markuszower (PVV):
Excuses aan de heer Kuzu, hoor, maar geen steun voor het verzoek.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hebben aangegeven dat wij …
De heer Markuszower (PVV):
Excuus, excuus! Wél steun voor het verzoek. Sorry, sorry, sorry. Wel steun voor het verzoek.
De voorzitter:
Dit is zeker excuses waard!
De heer Kuzu (DENK):
Ik snap dat de heer Wilders zich daarvoor schaamt!
De voorzitter:
Wel steun. We gaan dit nog een keer terugluisteren. Sorry, de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
We hebben eerder aangegeven dat wij pas willen debatteren wanneer er een brief ligt. Die ligt er nu, dus het lijkt me goed om na het reces een debat in te plannen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Van harte steun voor het verzoek. We willen het wel graag snel na het reces ingepland hebben.
Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Voorzitter, ook steun van D66 en dan ook graag snel na het reces.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Steun voor het verzoek en snel na het reces inplannen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Goed om dat debat nu snel te voeren.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, voorzitter.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ook steun namens de PvdA en GroenLinks.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ook steun, ook voor kort na het reces.
De heer Van Strien (VVD):
Vijf keer is scheepsrecht: steun voor het verzoek.
De voorzitter:
U heeft een meerderheid voor uw verzoek. We gaan dat na het reces inplannen.
De heer Kuzu (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Er is een uitgebreid onderzoek gedaan, getiteld "Onafhankelijkheid, dekolonisatie geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950". We hebben er een tijd op moeten wachten, maar er ligt nu ook een uitgebreide kabinetsreactie. Ik zou hier graag een debat over willen met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter, steun.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Steun.
Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.
De voorzitter:
Steunt iedereen het verzoek?
De heer Brekelmans (VVD):
Ja, alleen volgens mij was dit debat al een keer aangevraagd. Dat zou kunnen. We zouden dat even moeten samenvoegen, maar wel steun.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dat klopt. Ook door mij, maar omdat we zo lang moesten wachten op de kabinetsreactie, moest ik het hier opnieuw aanvragen.
De voorzitter:
Dat klopt helemaal en dat betekent dat wij het gaan inplannen. Dank u wel.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Markuszower, u kunt beginnen met uw verzoek.
De heer Markuszower (PVV):
Hier hadden we geen steun voor.
De voorzitter:
O. Oké. Het is goed dat u dat zegt. Daar is dus in ieder geval geen steun voor. Het is zo een heel natuurlijke overgang. Het is misschien leuk om te melden dat klas V6 van de GSR uit Rotterdam bij ons op bezoek is. Van harte welkom bij ons. Heel fijn dat jullie vandaag bij ons zijn. Dank jullie wel.
De heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
Welkom ook aan de school. Dan het verzoek. Het kabinet heeft een belofte gebroken. Er zou namelijk een fundamentele verandering komen in het asielstelsel. Dat zou voor de kerst naar deze Kamer gestuurd worden. Dat is niet gelukt, dus graag een debat over de zoveelste gebroken belofte van het kabinet en ook over de asielcrisis, die daardoor nog steeds voortduurt.
De voorzitter:
Ik ga kijken of daar steun voor is.
De heer Peters (CDA):
Geen steun van mij in elk geval.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Van harte steun.
De heer Bisschop (SGP):
Om op dit moment al een debat aan te vragen lijkt mij wat te snel. Er ligt nog weinig. Ik zou het wel op prijs stellen als het kabinet even uitlegt hoe de stand van zaken is en wanneer we het wel kunnen verwachten.
Mevrouw Podt (D66):
Geen steun, voorzitter.
De heer Brekelmans (VVD):
Geen steun.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Geen steun, voorzitter.
De heer Azarkan (DENK):
Geen steun.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Na twaalf jaar gebroken beloftes is het wel tijd om daar eens een keer goed over te praten.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Geen steun.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Geen steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek. Er is wel een informatieverzoek.
Wij gaan snel door naar de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Wij hebben al een halfjaar geleden een debat gehad over de NCTV, die buiten de wet om bij politieke partijen, activisten maar ook moskeeën illegaal informatie verzamelde. Dat deden ze door externe consultants in te zetten. Wat we toen niet wisten maar wat blijkt uit een Wob-verzoek is dat dat al onderkend werd. Er werden ernstige onrechtmatigheidsrisico's onderkend. De hoogste baas van de NCTV heeft dat op aanvraag van de burgemeesters niet erkend. Sterker nog, hij heeft met name ingezet op het zo snel mogelijk uitvoeren van het illegaal verzamelen van de informatie. Inmiddels is hij de hoogste baas, de secretaris-generaal, van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ik zou graag een debat hierover willen met de minister van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is.
De heer Markuszower (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Ik zou graag een kabinetsreactie willen en die willen betrekken bij het eerstvolgende debat.
Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Steun, voorzitter, ook namens Volt.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Steun mede namens GroenLinks.
De heer Bisschop (SGP):
Ik wil graag een brief daarover en die betrekken bij het eerstvolgende debat.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Geen steun. Ik wil ook een brief en die betrekken bij het eerstvolgende commissiedebat.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, voorzitter.
De heer Knops (CDA):
Eerst een brief wat ons betreft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Een brief en een debat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Eerst een brief, voorzitter, dus geen steun.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek. Er is wel een verzoek om informatie. Dat zullen wij verzoeken aan het kabinet.
De heer Azarkan (DENK):
Ook geen 30 leden?
De voorzitter:
30 leden wel.
De heer Azarkan (DENK):
Dan wil ik 'm toch op de lijst.
De voorzitter:
Dan gaan we dat doen.
De heer Azarkan (DENK):
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan.
Ik geef het woord aan de heer Mohandis, PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Tijdens het wetgevingsoverleg Jeugd op 21 november was er algemene consensus over dat het code zwart is in de jeugdzorg. De staatssecretaris heeft op vragen van meerdere Kamerleden geantwoord dat er voor het kerstreces een plan ligt, waardoor de noodzakelijke hervormingen snel zullen worden doorgevoerd. Het is bijna kerst. Als er een plan komt, dan zullen we na het reces een debat moeten voeren. Maar ook als er geen plan komt, zullen we na het reces een debat moeten voeren, omdat de hervormingen noodzakelijk zijn. Ik zou heel graag met de staatssecretaris een debat willen na het reces over de hervormingsagenda. Als die er niet ligt, liggen er genoeg plannen waar vooralsnog consensus over is en waarover we snel moeten beslissen ...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Mohandis (PvdA):
... want alle problemen in de jeugdzorg kunnen gewoon niet wachten.
De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Laten we hopen dat er wél een plan komt, maar de situatie is zo acuut dat ik dit voorstel van harte steun, mede namens DENK.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ook namens ons van harte steun.
De heer Bisschop (SGP):
De woordvoerder op dit dossier adviseert steun.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Steun.
De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, geen steun. Het is nog geen kerst, dus laten we de staatssecretaris eerst de kans geven om met die hervormingsagenda te komen. We kunnen dan bekijken wat we daarmee gaan doen en via welke weg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik steun het verzoek van de heer Mohandis.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun, ook namens BVNL.
Mevrouw Van den Hil (VVD):
Voorzitter. Ik wil eerst kijken of er een plan komt voor de kerst, net als meneer Raemakers. Maar daarna willen we natuurlijk wel een debat over dat plan.
De voorzitter:
Dus u steun wel een debat?
Mevrouw Van den Hil (VVD):
Nee, nu geen steun. Sorry voor de verwarring. Eerst het plan en dan een debat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. We wachten op de uitkomst. Dat is nog niet zover. Wanneer het zover is, bekijken we het verder. Dus geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het verzoek.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, maar u bent dichtbij.
De heer Mohandis (PvdA):
Nee, ik heb ook geteld. Ik heb wel steun voor een dertigledendebat, dus dat zet ik graag op het lijstje. Ik sta hier gewoon na het reces weer. Het is gek, want als er een plan ligt voor het kerstreces, dan zullen we met elkaar dat debat moeten voeren.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Mohandis (PvdA):
Dan beslissen we na drie weken alsnog dat we een debat gaan voeren. Wordt vervolgd dus.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, u kunt het daar doen. Met "het" bedoel ik uw verzoek.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik wil graag verzoeken om deze week een tweeminutendebat Geurproblematiek in te plannen. Ik kan dat toelichten, maar ik denk dat dat niet per se hoeft.
De voorzitter:
Licht u maar toe waarom het deze week moet.
Mevrouw Beckerman (SP):
Omdat we niet voor een voldongen feit willen worden geplaatst door het kabinet, vinden we het belangrijk om met moties nog opdrachten mee te geven.
De voorzitter:
Is er bezwaar tegen het houden van dat tweeminutendebat?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik begrijp het verzoek. Ik heb het tweeminutendebat zelf ook aangevraagd, maar deze week is het wel erg druk en — daar ben ik het zeker mee eens — het is een heel erg belangrijk debat. Maar laten we het snel na het reces inplannen.
De heer Van der Molen (CDA):
Mede namens mevrouw Van der Plas de opmerking dat wij ook nog wachten op een brief die in de commissievergadering door de staatssecretaris is toegezegd. De afspraak was ook om even de brief af te wachten, die we eind deze week verwachten. Dan kan die afspraak meteen na het reces worden ingepland wat mij betreft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Nee, wij zouden dat echt nog voor het reces willen inplannen. Dus in de komende twee dagen, zou ik zeggen.
De heer Haverkort (VVD):
Eens met de heer Van der Molen: geen steun.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Ik dank de SP voor de aanvraag. Het is belangrijk dat het snel gebeurt, dus steun ook namens GroenLinks.
De heer Madlener (PVV):
Ook steun voor Van der Molen.
De heer Eerdmans (JA21):
Steun voor Van der Molen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, ook wij steunen Van der Molen.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid om het deze week te doen, maar wel na het reces. Dan geef ik het woord aan de heer Kops van de PVV.
De heer Kops (PVV):
Betalen voor de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verwarmen van je huis: dat wil Eurocommissaris Timmermans. Dat betekent dat de energierekening van huishoudens nog verder omhoog zal gaan, terwijl die huishoudens de kachel nu al überhaupt niet meer aanzetten, uit angst voor de kosten. De opbrengsten uit die nieuwe CO2-belasting zullen over de EU worden herverdeeld via een Sociaal Klimaatfonds. Dat zal erop neerkomen dat de Nederlandse huishoudens, naast hun eigen gestegen lasten, ook mogen meebetalen voor het klimaatbeleid van Oost- en Zuid-Europa. Dat noemen ze in Brussel dan solidariteit, maar in Nederland betekent het verarming. Dat moeten we niet willen, dus graag een debat met de minister voor Klimaat en Energie.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Het lijkt me goed dat we erover praten. Ik denk dat het ook net iets anders zit dan hier wordt voorgesteld. Maar goed, in januari is er een commissiedebat Klimaat en Energie. Het lijkt mij het handigst en het snelst om het daar meteen te bespreken in een commissiedebat.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Veel gekker moet het niet worden. Deze absolute zotheid uit Europa moet gestopt worden. Ik had dit debat graag zelf aangevraagd, maar de heer Kops was me voor. Dus van harte steun namens BVNL, maar ook namens Forum voor Democratie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Van harte steun namens de SP. Wij zouden het wellicht ook nog wat breder over de stand van zaken van het "Fit for 55"-pakket willen hebben, maar steun voor het verzoek zoals dat is gedaan.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Het is belangrijk om hierover te spreken. Steun, mede namens de Fractie Den Haan.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De Europese Commissie haalt onze commissiesnelheid bijna in, omdat ze wekelijks met maatregelen komt. Het lijkt wel alsof het, met de heer Timmermans voorop, ons het geld uit de portemonnee wil kloppen. Dus steun voor het voorstel van de heer Kops om zo spoedig mogelijk een debat te houden.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank, voorzitter. Het is een belangrijk onderwerp, maar volgens mij kan het inderdaad prima in een commissiedebat, wat ook het snelst is. Dus geen steun voor een plenair debat.
Mevrouw Podt (D66):
Ik kan mij aansluiten bij de VVD, voorzitter.
De heer Thijssen (PvdA):
Dit is een belangrijk debat. Het is goed om klimaatverandering aan te pakken, maar wel op een sociale en eerlijke manier, dus steun voor dit debat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor dit debat.
De heer Bisschop (SGP):
Het lijkt mij het handigst om dat te koppelen aan het eerstvolgende debat.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun, voorzitter, ook omdat het feitelijk om wetgeving gaat waar we in Europa wel of niet mee akkoord gaan. Het is dus niet zomaar een overleg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Mijn beweegredenen om dit debat te steunen zijn totaal anders dan die van de heer Kops. Dat weet de heer Kops ook. Maar ik steun de debataanvraag wel, want dan kunnen we daar in het debat inderdaad op clashen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit onderwerp past prima in een commissiedebat; daarom geen steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar wel voor een dertigledendebat.
De heer Kops (PVV):
Dan zet ik 'm toch graag op de lijst. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u zeer.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Mutluer voor een vooraankondiging.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Voorzitter. Aanstaande donderdag vindt het politiedebat plaats. Daar staat ook de Veiligheidsagenda, die per 1 januari ingaat, op de agenda. Dus ik wil een vooraankondiging doen voor een tweeminutendebat, inclusief stemming.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de collega's om te zien of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan gaan we dat doen. Ik dank u voor de vooraankondiging.
Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Omtzigt voor zijn aanvraag.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Afgelopen week ontvingen wij van de regering achttien jaar aan memo's over hoe het programma LSI is uitgevoerd. Dat was een programma waarbij er een samenwerking was tussen de Belastingdienst, gemeentes, UWV, SVB en zo ongeveer elke overheidsinstantie die je kunt bedenken. Er werd soms onder het mom van mensen helpen achter de voordeur gekeken en sterk gecontroleerd. Bepaalde wijken werden getarget. Dat lijkt dus ook echt om vormen van discriminatie te gaan, om vormen van zwarte lijsten. Ik had dit echt graag vlak na het toeslagenschandaal vernomen, in de zin van: hier zijn we ook nog mee bezig en moeten we wat mee. Ik had graag gehad dat dat niet nog twee jaar spitwerk had gekost. Trouwens, de SP heeft hier vragen over gesteld; er zijn journalisten mee bezig.
De voorzitter:
Dus u wilt een debat?
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik wil een debat met de minister-president, want hij was in 2003 de staatssecretaris die dit begonnen is, met de minister van Sociale Zaken en met de staatssecretaris van Financiën. Voor het debat zou ik binnen twee weken antwoord willen hebben op de volgende vragen. Zijn de zwarte lijsten van de Belastingdienst gedeeld? Wat is de definitie van "etniciteit"? In 2009 werd die term in de stukken gedefinieerd. Zijn de gegevens van de toeslagenouders in LSI gedeeld? Is er een wettelijke basis voor het binnentreden van woningen bij LSI-onderzoeken? Zo ja, welke? Heeft de staatssecretaris of de minister zelf aanwijzingen gegeven om bepaalde LSI-onderzoeken te doen sinds 2003? Welke indicatoren zijn er door de jaren heen allemaal gebruikt? Ik zou dat graag hebben — laten we er drie weken van maken — wanneer we terugkomen van reces. Op deze vragen zou ik een zeer specifiek antwoord willen hebben en daarna zou ik een debat willen. Dit is buitengewoon ernstig.
De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit ook doorgeleiden naar het kabinet.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is buitengewoon ernstig. Daarom van harte steun. De SP zou graag ook willen verzoeken om de minister van BZK erbij te hebben, want die is verantwoordelijk voor het opruimen van dit soort algoritmen en profiling.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is inderdaad een zeer ernstige zaak. Ik zou van de regering in de brief die is aangevraagd ook graag opheldering willen over de vraag hoe het nou kan dat dit niet duidelijk is geworden, terwijl we een hele opruimactie in gang hebben gezet. Hoe kan dit erdoorheen glippen? Waarom is dit niet opgemerkt door de regering zelf? Ik zou ook graag de oproep willen doen om de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor non-discriminatie in digitale zaken bij de overheid, ook bij het debat aanwezig te hebben, want zij is hier verantwoordelijk voor.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. We hebben natuurlijk de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. Ik vind het toch lastig, omdat mijn indruk is dat dit heel erg aanschuurt tegen de opdracht van die commissie. Ik zou hier dus geen steun voor willen geven.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit had inderdaad aan de orde moeten komen in het kader van dat schandaal dat een paar jaar geleden tot uiting is gekomen. Dat dit niet gebeurd is, geeft het een zware politieke lading. Ik kan me voorstellen dat het onderdeel uit gaat maken van allerlei onderzoeken, maar ik steun dit verzoek van harte.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ook steun, voorzitter.
Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter. Ik begrijp dat er een evaluatie loopt en ook nog een onderzoek hiernaar, en dat de resultaten daarvan begin 2023 komen. Ik zou de oproep over een brief van het kabinet graag willen steunen. Die zou ik dan graag willen betrekken bij het commissiedebat over de uitvoering van de sociale zekerheid, waarbij we vaker spreken over fraudesignalering en hoe we die vormgeven. Dat staat al ingepland voor Q1 van 2023. Dat lijkt me ook de snelste route.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek en een brief.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Palland.
De heer De Kort (VVD):
Ook ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Podt en mevrouw Palland.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het verzoek, mede namens de Partij voor de Dieren.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun voor het verzoek namens BVNL en FVD.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Van harte steun, ook namens GroenLinks, ook voor de extra verzoeken van de SP en DENK.
De heer Léon de Jong (PVV):
Steun voor het verzoek.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor het verzoek. Wij zullen alle informatieverzoeken doorgeleiden richting het kabinet.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik wil om een dertigledendebat vragen, maar ik zeg hier toch even heel serieus dat het kabinet dit na het toeslagenschandaal en het aftreden gewoon aan de Kamer had moeten melden. Dit is een buitengewoon ernstige zaak en het valt me toch een klein beetje tegen dat een aantal partijen denkt dat dit in een commissiedebat afgedaan kan worden. Ik zou tegen die partijen zeggen: lees de stukken en u schrikt zich dood, omdat ze echt over dingen als etniciteit definitievragen stellen en omdat ze gewoon achter de voordeur gaan. Ik kom terug voor de inplanning van het debat, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan gaan we van start met een hele reeks van tweeminutendebatten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs
Voorzitter: Kuik
Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs
Aan de orde is het tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31288, nr. 991).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welkom. Ik ga naar de eerste spreker, de heer Van der Molen van het CDA. Dit is het tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs.
De heer Van der Molen (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Lang niet gezien! Ik heb twee moties bij dit tweeminutendebat. Die zal ik voordragen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een ombudsfunctionaris niet alleen kan ondersteunen, adviseren en bemiddelen zoals een vertrouwenspersoon maar ook een eigen onafhankelijk onderzoek in kan stellen;
constaterende dat alle universiteiten een ombudsfunctionaris hebben voor medewerkers en ook voor studenten bij (bijna) alle universiteiten een ombudsfunctionaris aanwezig is;
constaterende dat maar een kwart van de hogescholen een ombudsfunctionaris voor medewerkers hebben ingesteld en bij nog geen 20% van de hogescholen een ombudsfunctionaris voor studenten is;
verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Van der Laan.
Zij krijgt nr. 995 (31288).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021-2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen;
overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden;
verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten;
verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Westerveld.
Zij krijgt nr. 996 (31288).
De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter, als u mij toestaat zou ik graag mijn collega-woordvoerders op het gebied van onderwijs hartelijk willen danken voor de samenwerking in de afgelopen periode. Dit is de week waarin ik afscheid neem in de Kamer. Dat is zeker niet vanwege mijn collega's bij Onderwijs. Ik heb die samenwerking in de afgelopen jaren, ook met de Griffie, als heel plezierig ervaren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Het is zeker niet vanwege deze collega's; dat hoorde u goed! De heer Van Meenen heeft een interruptie.
De heer Van Meenen (D66):
Dat is ook precies de reden dat ik hier sta. Ik realiseerde me namelijk dat dit de laatste gelegenheid is om de heer Van der Molen te interrumperen. Ik heb geen enkel bezwaar tegen de moties, maar ik wil hem ook op deze plek bedanken voor de jarenlange goede samenwerking. We hebben inderdaad af en toe scherpe debatten met elkaar gehad over prachtige onderwerpen. Ik wens hem vanaf deze plek al het goede toe. Ik ga hem missen. Dat wilde ik gewoon even gezegd hebben.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij die woorden. Ook wij, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Van der Molen, hebben weleens scherpe debatten gehad, maar het was altijd op de inhoud. Ik waardeer ontzettend aan de heer Van der Molen dat hij aan een aantal punten heel erg vast blijft houden. Dat zie je ook weer aan de laatste motie. Ik voel me vereerd dat ik daaronder mag blijven staan. Ik kan hier toezeggen aan de heer Van der Molen, via de voorzitter, dat ook als hij weg is, wij ons uiterste best gaan doen om het kabinet te houden aan de motie, als die wordt aangenomen. Daar heb ik alle vertrouwen. Heel veel dank voor de samenwerking.
De voorzitter:
Dank. Ik geef nog geen gelegenheid om te reageren; ik geef eerst het woord nog aan mevrouw Van der Woude van de VVD.
Mevrouw Van der Woude (VVD):
Dat lijkt me goed. Het wordt saai, maar ook ik zal de heer Van der Molen missen. Ik heb de samenwerking erg gewaardeerd. We hebben samen heel wat ingediend met onze beider namen erop. Ik zal er heel goed op letten dat de erfenis goed terechtkomt. Ik vond dat de heer Van der Molen een enorm duidelijk profiel had als Kamerlid. Ik ben ontzettend benieuwd hoe het nu verdergaat. Ik wil hem vanaf deze plek heel veel succes wensen met de vervolgklus waar hij mee aan de slag gaat. Nogmaals dank voor de prettige samenwerking.
De voorzitter:
Dank.
De heer Van der Molen (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dit wordt nog een lange week, want ik heb nog wat tweeminutendebatten te doen! Dat zou ik haast willen zeggen.
De voorzitter:
O ja! De heer Beertema van de PVV kan natuurlijk niet achterblijven.
De heer Beertema (PVV):
Het ga je goed, Harry.
De heer Van der Molen (CDA):
Dank u wel, meneer Beertema. Het wordt zeer gewaardeerd.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we door naar de volgende spreekster. Dat is mevrouw Westerveld van GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een motie over het mbo. Ik weet namelijk ook wat voor warm hart de minister heeft voor deze studenten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het functioneren van de medezeggenschap op de hogescholen en de universiteiten tweejaarlijks wordt onderzocht door de monitor medezeggenschap hoger onderwijs;
constaterende dat een dergelijk onderzoek niet wordt gedaan voor het functioneren van de medezeggenschap in het mbo;
verzoekt de regering om ook tweejaarlijks een monitor medezeggenschap mbo uit te voeren en over de vormgeving in gesprek te gaan met JOB MBO,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Bouchallikh.
Zij krijgt nr. 997 (31288).
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Dan een tweede motie, over studenten met een functiebeperking.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs blijkt dat studenten met een functiebeperking een minder goede binding hebben met de opleiding;
constaterende dat uit de monitor ook blijkt dat zeven van de tien studenten met een functiebeperking een studieachterstand opliep en dat dit een significante toename is;
verzoekt de regering om in de volgende monitor beleidsmaatregelen specifiek aandacht te hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking;
verzoekt de regering tevens met onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat het specifieke beleid voor studenten met een beperking wordt verbeterd in samenspraak met deze studenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.
Zij krijgt nr. 998 (31288).
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Hier stond in eerste instantie een spelfout in, want er stond "motor" in plaats van "monitor". Hopelijk kan dat even worden aangepast.
De voorzitter:
Dat is dan bij dezen rechtgezet.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de monitor blijkt dat medezeggenschapsraden en opleidingscommissies niet overal werden betrokken bij crisisbesluitvorming en er onduidelijkheid is over taken en bevoegdheden;
overwegende dat maatregelen die tijdens corona tijdelijk werden ingevoerd nu permanent lijken te worden, terwijl hierop soms geen inspraak was;
verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.
Zij krijgt nr. 999 (31288).
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik wil graag nog één vraag stellen aan de minister, voorzitter.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Die gaat over een eerder aangenomen motie van ons over de vergoedingen. De minister gaf aan daarover in gesprek te zijn. Ik vroeg me af wat de stand van zaken daarvan is.
De voorzitter:
Dank u. Dan ga ik door naar de volgende spreker, de heer Van Meenen van D66.
De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Het is mooi om hier te zijn. Ik vervang collega Van der Laan, die hier door omstandigheden helaas niet kan zijn. Maar goed, dat geeft mij wel de gelegenheid om in ieder geval nog iets tegen de heer Van der Molen te zeggen en het over het mooie onderwerp medezeggenschap te hebben. Daar heb ik jaren voor gestreden, bijvoorbeeld met mevrouw Westerveld van GroenLinks. Het is in de afgelopen jaren enorm verbeterd, maar wat beter is, kan altijd nog beter. Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat slechts een derde van de raden en opleidingscommissies uitgesproken tevreden is over hun invloed op de gang van zaken van de instelling;
constaterende dat onderzoeksbureau Oberon aangeeft dat er ruimte is voor versterking van de medezeggenschap door het vroeger en beter meenemen van de medezeggenschap bij besluitvorming;
constaterende dat de mate waarin medezeggenschapsleden scholing volgen in het wo gedaald is en er een verschil is in tevredenheid over de faciliteiten voor de medezeggenschap tussen het hbo en het wo;
constaterende dat er tussen 2022 en 2025 11,5 miljoen euro beschikbaar is voor instellingen om te besteden aan ontwikkeling op het gebied van medezeggenschap voor onder andere scholing, ondersteuning en communicatie;
van mening dat het mogelijk is om landelijke richtlijnen op te stellen waarbij ruimte blijft voor maatwerk op instellingen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van minimumnormen met een "pas toe of leg uit"-principe;
verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Van der Laan.
Zij krijgt nr. 1000 (31288).
De heer Van Meenen (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Meenen. Dan gaan we direct door naar de minister, die de oordelen zal geven en enkele vragen zal beantwoorden.
Termijn antwoord
Minister Dijkgraaf:
Dank u wel, voorzitter. Voordat ik bij de appreciatie van de moties kom, wil ik graag iets toevoegen dat net ook al bij de interrupties is gedaan. Ik wil graag iets zeggen tegen de heer Van der Molen, die ik hier vandaag helaas voor het laatst tref in uw Kamer. Ik wil hem graag danken voor zijn voorbeeldige inzet en bevlogenheid voor de student, voor de docent en voor het onderwijs in het algemeen. In het bijzonder zijn warme hart voor de regio, waaronder de krimpgebieden, blijft mij bij en die zal ik ook vanuit mijn rol als minister ter harte blijven nemen. Een euro belastinggeld moet immers op elke plek in Nederland evenveel waard zijn. Ik denk dat de heer Van der Molen zich daarin kan herkennen. Het goede nieuws voor ons allemaal is dat de heer Van der Molen zich toch blijft inzetten, ook in zijn nieuwe rol, voor een nog sterker onderwijs en een nog sterker mbo. Dat doet mij goed. Ik vind ook dat zijn keuze voor zijn gezondheid een moedige en terechte keuze is. Ten slotte wil ik tegen hem zeggen, en mijn excuses bij voorbaat: in protte sukses yn it moaie Fryslân; dat it dy goed giet.
(Geroffel op de bankjes)
Minister Dijkgraaf:
Daarmee kom ik vanzelf bij de appreciatie van de moties die zijn ingediend door de heer Van der Molen. Ik begin met de motie op stuk nr. 995 over de ombudsfunctionarissen. De ombudsfunctie in het hoger onderwijs is heel belangrijk. Dat zijn we met elkaar eens. Deze versterkt de bestaande vangnetten op het gebied van sociale veiligheid. Universiteiten hebben inderdaad het initiatief genomen tot het instellen van zo'n functionaris voor de werknemers. Die gaan die nu ook beschikbaar stellen voor de studenten. In het hbo is die ombudsfunctie in ontwikkeling. Ik zou het heel erg goed vinden als de hogescholen dit verder gaan oppakken. Ik ben het er daarom ook volstrekt mee eens. Ik kan daarom uw motie van harte oordeel Kamer geven. Ik ben momenteel ook met de koepels in gesprek over een integrale aanpak sociale veiligheid, die ik het komend voorjaar ga presenteren. Daar ga ik natuurlijk ook met name de studenten bij betrekken. Dan gaan we een stevige afspraak maken. Daar zal ik deze motie dan ook bij betrekken.
De volgende motie is die op stuk nr. 996 van de heer Van der Molen en mevrouw Westerveld over de instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen. Die wil ik ook graag oordeel Kamer geven. De dalende instroom is zorgelijk. De motie sluit aan op de koers die ik samen met het hbo heb ingezet, ook in het bestuursakkoord en het werkplan. Daar zie ik ook de investering in de aanpak van krimp in het hbo en de investering in hbo-opleidingen in tekortsectoren samenvallen. Dat geldt ook voor het werkplan Samen voor het beste onderwijs dat ik heb gelanceerd samen met mijn collega, de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Daar zijn ook diverse maatregelen ingericht op het vergroten van de instroom. Die dalende instroom — helaas — in de tekortvakken vergt onze doorlopende aandacht. Ik ben ook zeker bereid om te kijken wat verder nodig is. Ik zal dat samen met de opleidingen en het werkveld oppakken en u voor de zomer hierover informeren.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 997 van mevrouw Westerveld en mevrouw Bouchallikh over monitoring medezeggenschap in het mbo. Dat is een heel belangrijk thema. Ook die motie geef ik graag oordeel Kamer. In het mbo-debat heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor de verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs. Dat is een onderwerp dat onze continue zorg vraagt. Er is toen een motie aangenomen van de heer Van der Molen en mevrouw Palland, die het kabinet verzoekt de periodieke monitoring van het mbo op te pakken. Ik zie deze motie als een nadere aanscherping en een explicietere opdracht. Ik zie natuurlijk ook duidelijk de meerwaarde om zo'n periodieke monitor in het mbo in te voeren. Ik ga daarover in gesprek met onder meer de studentenorganisatie JOB en de vertegenwoordigers van het onderwijspersoneel in het mbo.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 998 van mevrouw Westerveld over studenten met een functiebeperking. Ook die motie geef ik graag oordeel Kamer. De motie sluit absoluut aan bij de lopende ambities. Wij hebben bijvoorbeeld de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn en daarin zullen we dan specifieke aandacht aan deze groep geven. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 999 van mevrouw Westerveld. De betrokkenheid van de medezeggenschap bij crisisbesluitvorming is een heel belangrijk punt. Ik geef de motie graag oordeel Kamer. We zijn de afgelopen jaren natuurlijk door die vreselijke coronapandemie gegaan. Het is terecht dat er aandacht is voor hoe de besluitvorming daarbinnen heeft plaatsgevonden. Wat die crisis betreft, zijn er natuurlijk landelijke afspraken, die zijn vastgelegd in de sectorplannen voor de middellange termijn. Die richtlijnen houden ook een betrokkenheid van de medezeggenschap in. Maar ik zie deze motie ook als een oproep om na te denken over de wijze waarop we naar komende crisissen kijken. Ik denk daarom dat het goed is om zo'n gesprek te gaan voeren en te kijken wat de uitgangspunten zijn voor de medezeggenschap bij een toekomstige crisis.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken. U heeft oordeel Kamer gekregen volgens mij, mevrouw Westerveld. Kort, alstublieft.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben blij met de woorden van de minister, maar ik wil hem toch nog één ding meegeven. Dat betreft de vertegenwoordiging van studenten met een functiebeperking bij studentenorganisaties en in de medezeggenschap. Ik wil meegeven het gewoon vaak moeilijk is voor hen om te participeren. Dat gaan we hier niet allemaal per instelling regelen, maar dat is hopelijk wel iets om aandacht voor te blijven houden.
Minister Dijkgraaf:
Absoluut. Dat is een belangrijk punt. De medezeggenschap moet representatief zijn voor de hele studentengemeenschap. Maar mevrouw Westerveld geeft terecht aan dat er soms ook letterlijk fysieke barrières zijn om dat te doen. Daarom is het belangrijk om daar aandacht voor te hebben. Dat geldt voor de medezeggenschap, maar dat geldt ook breder voor het functioneren van studenten met een beperking. Daar ben ik zeer alert op.
Met uw welnemen beantwoord ik direct ook de vraag van mevrouw Westerveld in relatie tot een andere motie over vergoedingen. Daar zijn we hard mee bezig. Ik denk er in het voorjaar meer over te kunnen zeggen.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1000.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vind het fijn dat de minister in het voorjaar iets terug kan koppelen, maar kan hij misschien iets meer vertellen over de stand van zaken? Dit gaat over een motie die we al een tijdje geleden hebben aangenomen. Ook hier valt het op dat in dit soort gesprekken het mbo en vertegenwoordigers van het mbo niet meegenomen zijn. Dat zal geen onwil zijn, maar zo gaat het hier wel heel erg vaak.
Minister Dijkgraaf:
Ik zie dat als een oproep om me daar beter over te laten informeren. Op dit moment kan ik dat niet concreet beantwoorden, maar het heeft absoluut onze aandacht. We komen daar zo snel mogelijk op terug.
Ten slotte kom ik op de motie op stuk nr. 1.000 van de heer Van Meenen over de landelijke richtlijnen medezeggenschap. Ook deze laatste motie geef ik oordeel Kamer. Wij kunnen elkaar vinden in de opvatting dat de medezeggenschap van studenten en docenten een onmisbare schakel is in de governance van bekostigde instellingen. De facilitering van die medezeggenschap moet ook op orde zijn. We doen ons best maar het kan altijd beter. Ik denk dat die oproep een hele duidelijke is. Ik ben overigens ook van mening dat er ruimte moet zijn voor maatwerk. De schaalgrootte van de instelling maakt bijvoorbeeld echt wel uit. Ik zeg dus ja tegen richtlijnen. Ik lees de motie ook zo dat er altijd ruimte kan zijn voor flexibiliteit, voor een invulling die past bij de karakteristieken van de instelling. Maar dat betekent natuurlijk niet dat dit geldt voor de inbreng van de medezeggenschap. Een eerste uitvoering van deze motie kan ik meenemen in de gesprekken die ik op dit moment reeds voer over de landelijke richtlijnen met betrekking tot vergoedingen. Dan kom ik terug bij het punt van mevrouw Westerveld. Dat is de uitvoering van de motie-Westerveld/De Hoop. Die gesprekken voer ik natuurlijk zowel met de studentenorganisaties als de instellingen.
Voorzitter. Hiermee ben ik, denk ik, door mijn appreciaties heen.
De voorzitter:
Zeker. Ik dank de minister en de leden voor hun inbreng.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We stemmen donderdag over deze moties. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022
Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022 (21501-32, nr. 1454).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Wij gaan door naar het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit welkom. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren. Ik kijk even of de deuren zijn gesloten en wacht tot het rumoer op de tribune weg is, en dan ga ik door naar de eerste spreker, mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) met aanvullende duurzaamheidsvoorwaarden voor de subsidies oorspronkelijk voorzien was van 2021-2027, maar dat dit twee jaar vertraagd is en nu pas per 1 januari 2023 van kracht is;
constaterende dat de minister van LNV desondanks van mening is dat 2023 nog een "instapjaar" zou moeten zijn, waarin de nieuwe regels wel gelden, maar nog niet worden gehandhaafd en overtredingen zullen worden afgedaan met waarschuwingen;
overwegende dat de klimaat- en biodiversiteitscrises grote urgentie vormen om de nieuwe duurzaamheidsmaatregelen wel te implementeren en te handhaven;
verzoekt de regering op gebruikelijke wijze toezicht te houden en te handhaven op de uitvoering van het GLB in 2023 en niet over te stappen op een verlicht sanctieregime van enkel waarschuwingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 1482 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de uitvoeringskosten voor het Europese gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 159 miljoen euro dekt uit het omschakelfonds, waardoor er voor dit fonds voor omschakeling van agrariërs naar duurzame landbouw slechts 21 miljoen euro overblijft;
constaterende dat het kabinet bij de Voorjaarsnota 2023 zal overwegen of en welke andere dekking van deze uitvoeringskosten gevonden kan worden;
verzoekt de regering zo snel mogelijk een andere dekking voor de uitvoeringskosten voor het GLB te vinden, die niet ten koste gaat van de mogelijkheden voor omschakeling naar duurzame landbouw of het beëindigen van schadelijke landbouwpraktijken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 1483 (21501-32).
Mevrouw Vestering (PvdD):
De laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat nertsen zeer gevoelig zijn voor besmetting met verschillende griepvirussen en dat zij kunnen fungeren als "mengvaten" die de genetische uitwisseling tussen influenzavirussen van verschillende gastheersoorten vergemakkelijken, waardoor gevaarlijkere virussen kunnen ontstaan;
constaterende dat virologen zich om die reden grote zorgen maken over de recente ontdekking van vogelgriepbesmettingen bij een nertsenfokkerij in Spanje;
verzoekt de regering in Europa (opnieuw) te pleiten voor een spoedig verbod op de nertsenfokkerij,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 1484 (21501-32).
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Ik heb geen motie, maar een signaal uit Brussel. Dat gaat over de derogatie. De minister heeft aangekondigd de verplichte bufferstroken langs de waterlopen voor het jaar 2023 niet te doen. Dat is in strijd met de derogatiebeschikking. Daardoor is er een enorm risico dat de beschikking helemaal gaat vervallen. Ik krijg graag een reactie van de minister hierop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan ga ik naar mevrouw Van der Plas van BBB voor haar inbreng.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er steeds minder ruimte is voor de visserij in de Noordzee, door druk op de ruimte vanuit natuur en windparken;
verzoekt de regering om in de EU-Commissie te pleiten voor een adequate financiële compensatie van vissers voor het door beleidskeuzes verlies van visgronden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 1485 (21501-32).
Dank u wel. Dan ga ik door naar de volgende spreker. Dat is de heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb geen moties, maar wel twee vragen. Mijn eerste vraag gaat over gewasbescherming. In het coalitieakkoord hebben we afgesproken dat we gaan werken aan geïntegreerde gewasbescherming. De VVD vindt het belangrijk dat we daar voortvarend mee aan de slag gaan. Tegelijkertijd lezen we in het verslag van de Landbouwraad dat Eurocommissaris Kyriakides zich heeft uitgesproken tegen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in bepaalde gevoelige gebieden, waaronder natuurgebieden en de urbane publieke ruimte. Ik zou de minister willen vragen hoe hij aankijkt tegen deze uitspraak van de Eurocommissaris, en ook of er een impactstudie is of wordt gedaan, en wat wordt verstaan onder "bepaalde gevoelige gebieden". Graag dus een reactie daarop.
Tot slot. Eindelijk is dan het Nationaal Strategisch Plan goedgekeurd in Brussel. Er zijn nog wat gemixte signalen, want de Eurocommissaris van Landbouw gaf eerst aan dat het niet deugde en toen gaf een woordvoerder van een andere Eurocommissaris weer aan dat het wel deugde. Ja, toen was de verwarring bij ons wel even compleet. Maar uiteindelijk kwam er dan toch dat groene licht. Dat is iets waarmee we volgens mij blij mogen zijn. Maar ik heb nog wel een vraag. Ik heb namelijk al in 2021 een motie ingediend die vroeg om een simulatietool, dus een tool waarmee boeren heel inzichtelijk kunnen krijgen wat het Nationaal Strategisch Plan voor hen betekent. De laatste signalen waren dat die vanaf februari 2023 zou gaan werken. Ik zou de minister willen vragen of dat nog steeds op schema ligt en boeren dan inderdaad van die tool gebruik kunnen gaan maken.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan kijk ik even naar de minister hoeveel minuten voorbereidingstijd hij nodig heeft. Ik geloof dat er vier moties zijn, maar ook een aantal vragen. Tien minuutjes? Oké.
De vergadering wordt van 17.32 uur tot 17.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ga eerst in op de vragen die gesteld zijn en daarna geef ik appreciaties van de moties.
Allereerst de vraag van de heer De Groot over de derogatiebeschikking en de vraagtekens die daarbij gezet zijn door de Europese Commissie. We zijn daarover in gesprek. De Commissie heeft vragen gesteld of wij wel op een goede manier, om zo te zeggen, voldoen aan alle voorwaarden. Dat gesprek loopt. Wij zijn in gesprek om te kijken hoe we dat zo snel mogelijk kunnen oplossen. Maar dat gesprek loopt en er is op zich wat ons betreft op dit moment geen reden tot grote zorg.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Maar hoe ziet de minister dat dan zelf? Want hij houdt zich formeel niet aan de derogatiebeschikking en daarmee loopt Nederland en lopen de Nederlandse boeren een groot risico.
Minister Adema:
Daarom zijn we ook intensief in gesprek met de Europese Commissie, dus om daaruit te komen met elkaar. Dat gesprek loopt nog steeds. Na het reces zijn er al afspraken gepland. Het is niet zo dat dat direct tot grote zorgen leidt. Maar goed, we zijn er wel intensief over in gesprek. En die zorg begrijp ik natuurlijk; dat is logisch.
Dan de vraag van de heer Van Campen over de impactanalyse voor gevoelige gebieden en gewasbescherming. Die komt er inderdaad aan: de Nederlandse impactanalyse, zoals toegezegd. In het eerste kwartaal van 2023 zullen we die aan de Kamer sturen.
Dan even de vraag over de gevoelige gebieden, ook naar aanleiding van de uitspraken van de Commissaris. De gevoelige gebieden moeten nog worden aangewezen. Wij zijn er wel bezorgd en kritisch over, ook richting de Europese Commissie. Wij hebben dat dus ook aangegeven in Brussel, maar er moet op een heel zorgvuldige manier naar gekeken worden, want het heeft een forse impact. Nogmaals, we zijn er kritisch op en we zijn erover in gesprek.
Dan de vraag van de heer Van Campen over de simulatietool. Is die werkend in februari 2023? We liggen op schema en dat betekent dat die in februari werkend is. Dat is maar goed ook, want voor de boeren is het een goede tool, lijkt mij.
Dan ga ik naar de moties. De eerste motie, op stuk nr. 1482, is van mevrouw Vestering. Wij voldoen niet aan de voorwaarden van het GLB. Wij hebben 2023 bestemd als een overgangsjaar. Dat klopt. De boeren hebben vrij laat helderheid gekregen over het GLB. Wij willen zo veel mogelijk boeren meekrijgen in het GLB, omdat er ook hele mooie componenten in het GLB zitten. Wij willen het jaar 2023 dus gebruiken als overgangsjaar, zodat zo veel mogelijk boeren meedoen. De boeren, die recht hebben op zekerheid, maar die vrij laat hebben gekregen, zijn niet meer in staat om het heel snel nog te regelen. Wij gaan daar dus in een overgangsjaar soepel mee om. We volgen het natuurlijk wel, maar er wordt even wat minder gehandhaafd.
De voorzitter:
Dank u. Er is een korte reactie van mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik heb een verduidelijkingsvraag. Als ik het goed begrijp, is de situatie zo dat er regels zijn en dat vervolgens op basis van die regels boeren geld kunnen ontvangen. Op het moment dat je je niet aan die regels houdt, zegt de minister: ja, we gaan volgend jaar in ieder geval nog even niet handhaven. Dat is uw stijl?
Minister Adema:
Nee, dat is niet mijn stijl, maar zoals u weet hebben wij vrij laat uit Brussel een beschikking gekregen voor het NSP. Dat betekent dat wij ook vrij laat het GLB in gang kunnen zetten. Boeren hebben het recht om op tijd te weten waar ze aan toe zijn en om op tijd te weten welke maatregelen ze moeten nemen. Natuurlijk zijn die boeren allemaal van plan om de maatregelen ook op een goede manier in te zetten. We kijken er ook wel naar hoe die worden ingezet, maar we willen wel de boeren ruimte geven. Juist ook om zo veel mogelijk boeren te interesseren voor het GLB, willen we iets ruimte geven in het overgangsjaar 2023. Dat is niet de vaste stijl van deze minister, maar in dit geval vinden we dat een heel verstandige keus.
De voorzitter:
En dus expliciet: welk oordeel krijgt deze motie?
Minister Adema:
Ontraden. Dat zal u niet verbazen, mevrouw de voorzitter.
Dan kom ik op de vraag over de dekking van de uitvoeringskosten van het GLB. Wij hebben dat nu gezocht in het omschakelfonds. Mevrouw Vestering legt daar terecht de vinger bij. Ik begrijp heel goed waarom u die vraag stelt. Dat is ook onze zorg wel. We willen bij de Voorjaarsnota dit nog weer wegen. Ik vraag u eigenlijk om de motie aan te houden tot aan de Voorjaarsnota, want de lijn van de motie ondersteunen wij, maar het moet echt bij de Voorjaarsnota geregeld worden. Aanhouden dus wat mij betreft, voorzitter.
De voorzitter:
Ik probeer oogcontact te maken met mevrouw Vestering, maar misschien kan zij aan het einde hier even op terugkomen, zodat we weten wat ze hiermee doet.
Minister Adema:
Dan kom ik op de laatste motie van mevrouw Vestering. Dat is de motie op stuk nr. 1484 over de nertsenfokkerij. Natuurlijk delen wij de zorgen als het gaat om te komen tot een verbod, gezien het dierenwelzijn, de ethische argumenten en de volksgezondheid. Wij hebben ook al diverse malen in Europa gepleit voor een verbod, onder andere in de Landbouw- en Visserijraad van juni. Zeer recent heb ik het standpunt ook nog eens duidelijk gemaakt bij de Europese Commissie. Zoals u weet stelt de Europese Commissie zich redelijk terughoudend op jegens een verbod. Ik ben nog steeds van mening dat er een algeheel verbod zou moeten komen. Die mening deel ik dus nog steeds. Als ik deze motie zo mag uitleggen dat ik dit standpunt de eerstvolgende keer die passend is onder de aandacht zal brengen, dan zou ik die oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
Daarvoor kijk ik even naar mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dat is dan wel ingewikkeld, want wanneer vind ik het passend en wanneer vindt de minister het passend? Daar kan een verschil in zitten. Ik denk dat de situatie die we nu zien in Spanje met de recente vogelgriepbesmettingen bij nertsenfokkers, al wel een aanleiding daartoe kan zijn. Volgens mij is er altijd nog een blokje bij de LNV-Raad waarin het mogelijk is om verschillende onderwerpen naar voren te brengen. Dat zou ik de minister dan dus willen aanbevelen.
Minister Adema:
Ik zie dat als een aanbeveling, niet als een opdracht. Ik wil toch even kijken — dat is in Europa wel belangrijk — wanneer we het juiste moment hebben. Nogmaals, we trekken gezamenlijk hierin op. Ik moet echter wel even het juiste moment kiezen, zodat die opmerking dan ook de meeste impact heeft. Ik blijf dus wel even bij deze interpretatie. Volgens mij liggen onze interpretaties zo dicht bij elkaar dat we daaruit moeten kunnen komen. Met die interpretatie geef ik de motie op stuk nr. 1484 nog steeds oordeel Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas staat ook bij de interruptiemicrofoon.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou de minister een aanvullende vraag willen stellen om mee te nemen. Als wij gaan pleiten voor een Europees verbod, dan zou ik ook graag aan de minister willen vragen: kan er dan ook gepleit worden voor een importverbod van het product nertsenbond? Dat verplaatst zich namelijk allemaal naar China. Dat wordt hiernaartoe geïmporteerd. Dan krijgen we weer hetzelfde als we met voedsel ook hebben. Wij consumeren wat wij niet mogen produceren. Die vraag zou ik dus aanvullend willen stellen aan de minister. Zou hij eens willen peilen hoe Europa daarover denkt?
Minister Adema:
Ook deze vraag neem ik mee als een aanbeveling aan deze minister. Bedankt!
Dan de motie op stuk nr. 1485 van mevrouw Van der Plas over het verlies van visgronden. Het is inderdaad zo dat onze vissers visgronden verliezen. Ze maken zich zorgen over hun toekomst. Er is nog wel een robuuste visserij mogelijk. Wij zijn een land dat enorm verbonden is met de visserij. Die zorg deel ik dus ook. Daar spreek ik ook over met de visserij. Overigens zijn er wel al middelen beschikbaar. Vanuit de wind-op-zeemiddelen hebben we tot 2030 zo'n 200 miljoen liggen om de vissers te ondersteunen. Dat kunnen we dus doen. U weet ook dat er in verband met het verlies aan quota vanwege de brexit ook BAR-gelden beschikbaar zijn gekomen. We hebben op dit moment dus nog voldoende middelen. Mocht het zo zijn dat het in de toekomst minder is, dan kom ik bij u terug, wat mij betreft. De motie is dus ontraden.
De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 1485 ontraden.
Dan kom ik tot slot nog even terug bij mevrouw Vestering over de motie op stuk nr. 1483. Die houdt u aan? Ja? Oké, dank.
Op verzoek van mevrouw Vestering stel ik voor haar motie (21501-32, nr. 1483) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen zijn donderdag.
Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (overige vragen)
Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (overige vragen)
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (overige vragen) (21501-32, nr. 1460).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan gaan we direct naar het volgende tweeminutendebat. Als ik me niet vergis, is dat het debat van 17 of 18 oktober. Klopt dat? Nee? Dat is het debat van 26 september. Er waren een aantal debatten achter elkaar, lees ik.
Dan geef ik allereerst weer het woord aan mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie in de Mededeling meststoffen schrijft kunstmestproducenten te willen helpen in de "meststoffencrisis" die wordt veroorzaakt door de hoge gasprijzen, door lidstaten de mogelijkheid te bieden om subsidies te geven;
constaterende dat bijvoorbeeld kunstmestfabrikant Yara in 2022 ondanks de verminderde productie grote winsten heeft geboekt;
constaterende dat de kunstmestindustrie zeer energie-intensief en vervuilend is en dat de kunstmest op de lange termijn slecht is voor landbouwbodems;
verzoekt de regering zich in Europa actief in te zetten tegen de mogelijkheid om kunstmestproducenten met publiek geld te ondersteunen;
verzoekt de regering tevens zich nationaal en Europees in te zetten op een zo snel mogelijke afbouw van de afhankelijkheid van de landbouw van kunstmest,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 1486 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een zeug per dracht nu vijftien tot zestien biggen krijgt, vele malen meer dan in de natuur;
constaterende dat de inzet op steeds meer biggen per zeug heeft geleid tot een grotere kans op hogere sterfte bij zowel biggen als bij zeugen en een situatie waarin biggetjes bij hun moeder worden weggehaald om moederloos te worden opgefokt of bij "pleegzeugen" worden aangelegd;
constaterende dat de Raad voor Dierenaangelegenheden al in 2010 waarschuwde voor het ongewenste neveneffect van het fokbeleid: meer zwakke biggen en sterfte bij een eenzijdige selectie op worpgrootte bij varkens;
overwegende dat de EFSA al in 2007, en in 2022 opnieuw, stelde dat de gemiddelde worpgrootte niet hoger zou moeten zijn dan twaalf tot veertien biggen, omdat boven dit aantal de biggensterfte omhooggaat;
verzoekt de regering te komen met een plan om het fokken van varkens die per dracht structureel meer dan twaalf tot veertien biggen baren, te verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 1487 (21501-32).
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dan heb ik nog een vraag aan de minister. Klopt het dat er gisteren tijdens de Europese Energieraad een verzoek om een aanvullende effectbeoordeling over de nieuwe landbouwgifverordening op de hamerstukkenlijst stond? Zo'n aanvullende beoordeling is eigenlijk een soort klassieke vertragingstechniek. Het is goed dat Nederland daar bij de Landbouwraad tegen heeft gestemd gisteren, maar heeft Nederland dat stuk bij de Energieraad ook laten onthameren en, zo nee, waarom niet?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vestering. Ik had er niet bij gezegd namens welke partij zij sprak, maar dat is de Partij voor de Dieren, voor wie dat nog niet scherp had. Dan ga ik door naar de volgende spreker. Dat is mevrouw Van der Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland zeer efficiënt levensmiddelen produceert;
constaterende dat wegvallen van de productie zorgt voor "lekkage" naar het buitenland, wat betekent een toename van uitstoot elders, in landen waar minder efficiënt voedsel wordt geproduceerd;
verzoekt de regering in beeld te brengen, voor de belangrijkste Nederlandse landbouwexportproducten, wat de emissies daarvan zijn op het gebied van water, klimaat en stikstof, dit voor dezelfde productieprocessen voor andere lidstaten in kaart te brengen, en voor landen buiten de EU waar de productie zal worden opgevangen als Nederland de productie terugschroeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 1488 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de biodiversiteitsambities vragen om voldoende ruimte;
constaterende dat voor behoud van soorten omvang van leefgebied een bepalende factor is;
constaterende dat er in Nederland een hoge dichtheidsgraad is van zowel de bevolking als andere druk op de ruimte, door bijvoorbeeld infrastructuur zoals wegen, bedrijvigheid et cetera;
overwegende dat verwacht wordt dat er de komende tien jaar circa 1 miljoen extra inwoners komen en dit onherroepelijk invloed heeft op de beschikbare ruimte;
overwegende dat opgaven die ruimte vragen, zoals de biodiversiteitsdoelen, daarom in de verschillende lidstaten ook verschillend uitgelegd zouden moeten worden;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de toenemende druk op de ruimte zich verhoudt tot biodiversiteitsambities,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 1489 (21501-32).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Alstublieft.
De voorzitter:
Dank u. U heeft een interruptie van mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Het klopt dat er een druk op de ruimte is, dus ik wilde eventjes vragen of mevrouw Van der Plas ook heeft nagedacht over de druk die de veehouderij op de Nederlandse grond heeft, omdat dat toch wel om de helft van het Nederlandse grondgebruik gaat. Dat is een beetje veel. Vindt u dat ook niet?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, dat is juist zo efficiënt. Intensieve veehouderij betekent juist dat je met zo min mogelijk landgebruik zo hoogwaardig mogelijk voedsel van het land kan halen. Dat kan natuurlijk ook via dieren gaan. Die eten gras. Daar maak je melk van. Daar eten wij kaas, boter, kwark en yoghurt van. Vervolgens wordt van dat hele dier weer van alles gebruikt, zoals de huiden en de botten, die overal in zitten. Dat is dus juist die efficiëntie waar ik op doel. In Nederland is dat inderdaad met zo weinig mogelijk gebruik van land daar zo veel mogelijk voedsel vandaan halen. Als dat hier minder wordt, vraag ik mij af hoe dat in andere landen gaat, met meer uitstoot, meer landgebruik en een lagere opbrengst per dier of per gewas per kilo product. Vandaar die motie. Dat zou ik graag uitgezocht willen zien.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker die op mijn lijst stond, is mevrouw van der Plas. Ik kijk even naar de minister. Hoeveel minuten schorsing heeft u nodig? Acht minuutjes, hoor ik. We schorsen voor acht minuten en dan komen we weer terug.
De vergadering wordt van 17.56 uur tot 18.02 uur geschorst.
De voorzitter:
En dan gaan we door met de appreciatie van de moties en de beantwoording van enkele vragen die nog gesteld zijn. De minister.
Termijn antwoord
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik begin even met de vraag van mevrouw Vestering over de aanvullende impactanalyse, die als een hamerstuk op de Transportraad aan de orde is geweest. Wij hebben daar ook in de Landbouw- en Visserijraad over gesproken. Wij vinden die impactanalyse niet nodig, want we willen gewoon door met de Gewasbeschermingsverordening. Wij zijn tegen, zoals u weet. Het is inderdaad op de Transportraad geweest. Het is ook een hamerstuk geweest, zoals u weet. Wij kunnen niet zomaar bij wijze van spreken "onthameren". Dat staat erop en dan is dat een gegeven. Het is teleurstellend dat het zo gegaan is, want wij hebben echt een ander standpunt daarin — laat dat duidelijk zijn — maar in dit geval was het procedureel niet mogelijk om het op een andere manier te doen, helaas.
Dan ga ik naar de moties, mevrouw de voorzitter. Ik heb vier moties. De motie-Vestering op stuk nr. 1486 gaat over de afhankelijkheid van kunstmest. Als het gaat om het beleid voor de kunstmestindustrie, dan moet u echt even bij mijn collega van EZK zijn. Zij kan die vraag beantwoorden. Ik vraag de indiener om de motie even aan te houden, want die moet door EZK worden behandeld. Overigens moet kunstmestgebruik ook aan strenge eisen voldoen. Wij willen ook niet naar een verdere verhoging van kunstmestgebruik, maar het beleid is er niet op gericht om afstand te nemen van kunstmest, want we hebben kunstmest gewoon nodig voor de voedselvoorziening, niet alleen in Nederland maar ook op andere plekken in de wereld. Nogmaals, mijn collega van EZK zal terugkomen op het beleid voor de ondersteuning van de kunstmestindustrie.
De voorzitter:
Dus …
Minister Adema:
Mijn vraag is dus om deze aan te houden, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
De vraag is om de motie op stuk nr. 1486 aan te houden. Dat doet mevrouw Vestering niet. Dan wordt het oordeel ontraden.
Minister Adema:
Ja, dan wordt het ontraden.
Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 1487, die aandacht wil vragen voor het aantal biggen. Daar hebben we al vaker over gedebatteerd. Het is niet zo dat de EFSA spreekt over het aantal biggen dat wel of niet gebaard mag worden. De EFSA zegt dat elke big recht heeft op gezonde voeding. Dus als die bij een andere zeug kan worden gelegd, is dat opgelost. De big moet een goede gezondheid hebben. Dat is wat er gesteld wordt in het EFSA-rapport. De grootste fokorganisatie van Nederland fokt ook op die manier. We willen dit punt overigens wel meenemen als een opgave om naar te kijken in het convenant dierwaardige veehouderij. Ik ontraad hierbij deze motie, mevrouw de voorzitter.
Ik heb dan nog de motie op stuk nr. 1488 van Van der Plas, die vraagt om de emissie-eenheden per product in kaart te brengen voor de lidstaten en andere landen buiten de EU, waar de productie zou worden opgevangen als Nederland de productie terugschroeft. Uw vraag is heel erg veelomvattend, mevrouw Van der Plas. Als ik de motie zo mag beoordelen dat wij in Europa dit onderzoek doen voor de Europese landen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven. Maar als u vraagt om het breder te maken, is dat zo veelomvattend dat ik haar moet ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas. Is zij daarmee akkoord?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het zou mooi zijn als het in Europa kan, want van daaruit kunnen we misschien weer verder kijken, maar dat is dan stap twee. Ik zal de motie wijzigen zodat het om Europa gaat en dan kan die oordeel Kamer krijgen. Dat is heel mooi.
Minister Adema:
In dit geval zie ik stap twee op dit moment niet als een aanbeveling.
Ik ga naar de motie op stuk nr. 1489. Die gaat over de biodiversiteitsambities en de toenemende druk daarop. Dit is een motie die onder Natuur valt. U hebt deze week nog een debat over de natuur met mevrouw Van der Wal. Ik zou willen vragen om deze motie aan te houden tot het debat met mevrouw Van der Wal, die over Natuur gaat. Dat past namelijk beter.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of ze bereid is om deze motie aan te houden. Ik zie haar knikken. Het is dus akkoord.
Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (21501-32, nr. 1489) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dat waren ze.
De voorzitter:
Dan zie ik tot slot mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik dacht: misschien kan de minister mij toch nog wat uitleggen of wat leren. We hebben het dus over de Europese Energieraad, waar een hamerstukkenlijst op de agenda staat. De minister vertelt mij dat de stukken die daarop staan, niet onthamerd mogen worden. Misschien kan de minister mij uitleggen hoe het wel werkt.
Minister Adema:
Die lijst is er gewoon. Dat is gewoon een hamerlijst. Die wordt samengesteld door het voorzitterschap. Dat zet het op de agenda. Je kunt er geen stukken afhalen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Vestering. Kort.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik vind het interessant om dit van de minister te horen.
Minister Adema:
Ik hoop dat er veel meer dingen zijn die interessant zijn om van de minister te horen. Ik vind het ook buitengewoon interessant om zaken van Kamerleden te horen.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Goed zo!
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan over de moties van dit tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 aankomende donderdag stemmen.
Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022
Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022 (21501-32, nr. 1466).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan bij dezen door met het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022. Ik geef allereerst weer het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de legale en illegale handel in wilde en bedreigde diersoorten voor een belangrijk gedeelte komt door de vraag vanuit een specifiek gedeelte naar traditionele medicijnen en voedingssupplementen;
constaterende dat dit een bedreiging vormt voor zowel de mondiale biodiversiteit alsook voor de volksgezondheid vanwege het verspreiden van zoönosen, met covid als meest recente voorbeeld;
constaterende dat de link tussen het gevaar van de handel in en het gebruik van traditionele medicijnen, gemaakt van bedreigde diersoorten, voor biodiversiteitsverlies en zoönosen wordt erkend door zowel CITES als WHO;
verzoekt de regering om het gevaar van handel en gebruik van traditionele medicijnen en voedingssupplementen, gemaakt van bedreigde diersoorten, in het belang van zowel de volksgezondheid als de biodiversiteit actief aan te kaarten en te laten opnemen bij mogelijke herzieningen van relevante CITES- en WHO-documenten, zoals bijvoorbeeld de herziening van de WHO-richtlijnen voor traditionele voedselmarkten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Akerboom.
Zij krijgt nr. 1490 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de legale als de illegale handel gedreven door een specifiek gedeelte van traditionele medicijnen waaronder voedingssupplementen, een belangrijke bedreiging is voor het voortbestaan van wilde, bedreigde dier- en plantsoorten;
constaterende dat Nederland en de EU belangrijke doorvoerhavens en bestemmingsmarkten voor dit soort producten zijn;
constaterende dat in het herziene EU Action Plan against Wildlife Trafficking specifieke aandacht wordt gevraagd voor bewustwordingscampagnes ter vermindering van de vraag naar dit soort producten;
verzoekt de regering om een bewustwordingscampagne op te zetten over de gevaren van (illegale) handel in wilde dieren en planten voor biodiversiteitsverlies en volksgezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Akerboom.
Zij krijgt nr. 1491 (21501-32).
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan ga ik naar de volgende spreker, mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Opnieuw twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het combineren van functies belangrijk is voor alle ruimte die onder druk staat door opgaven;
constaterende dat er steeds minder ruimte is voor de visserij in de Noordzee, door druk op de ruimte vanuit natuur en windparken;
verzoekt de regering om zowel actieve als passieve visserij toe te staan in offshorewindparken of deze zo in te richten dat dit mogelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Boswijk, Bisschop en Eppink.
Zij krijgt nr. 1492 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zich een meststoffencrisis manifesteert en voedsel daardoor duurder zal worden;
constaterende dat er minder voedsel geproduceerd gaat worden in Nederland, onder andere door het uit gebruik nemen van vruchtbare landbouwgronden;
overwegende dat beide een prijsopdrijvend effect op voedsel gaat hebben, terwijl veel burgers in Nederland in energiearmoede en voedselarmoede leven;
overwegende dat we ten opzichte van onze totale behoefte nu al te weinig voedsel produceren voor de inwoners van Nederland, als we niet zouden importeren;
verzoekt de regering de voedselproductie in Nederland te waarborgen en beleid te voeren waarbij de impact op de voedselvoorzieningen als zwaarwegende factor wordt gewogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 1493 (21501-32).
Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat boeren die mee willen doen aan de ecoregeling of de regeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer volgend jaar moeten voldoen aan GLMC 8 (4% braaklegging), en andere GLB-deelnemers nog niet;
overwegende dat de verplichting om te voldoen aan GLMC 8 op deze wijze een extra drempel opwerpt voor deelname aan de ecoregeling en de regeling voor agrarisch natuurbeheer, en de vrees bestaat dat ondernemers afhaken voor agrarisch natuurbeheer en het areaal zal afnemen;
verzoekt de regering in overleg met betrokken partijen de verplichte toepassing van GLMC 8 voor deelname aan de ecoregeling en de regeling voor agrarisch natuurbeheer te schrappen dan wel beter haalbaar te maken zodat de ecoregeling en agrarisch natuurbeheer voldoende aantrekkelijk blijft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.
Zij krijgt nr. 1494 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in het bijzonder voor akkerbouwers op zware kleigronden lastig is om mee te doen aan de ecoregeling;
overwegende dat bodembedekking met vanggewassen op zware kleigronden tot 1 december niet mogelijk is vanwege structuurbederf bij onderwerken na deze datum en niet gekozen is voor een aangepaste periode zoals bij GLMC 6;
overwegende dat pootaardappelen grotendeels in september worden gerooid, maar dat dit gewas niet voorkomt op de lijst van de ecoregeling voor vroeg oogsten rooigewas voor 31 augustus;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het op zware kleigronden aantrekkelijker wordt om mee te doen aan de ecoregeling in 2023, door de uiterste datum voor bodembedekking met vanggewassen te vervroegen en door pootaardappelen toe te voegen aan de gewaslijst voor vroeg rooien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.
Zij krijgt nr. 1495 (21501-32).
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit was mijn bijdrage. Ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u. Dat was dan de laatste spreker. Ik kijk naar de minister. We schorsen acht minuten.
De vergadering wordt van 18.14 uur tot 18.21 uur geschorst.
De voorzitter:
De minister gaat door met de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik begin bij de motie-Vestering/Akerboom op stuk nr. 1490. In mei van dit jaar is dit onderwerp door mijn collega, de minister van VWS, al geagendeerd bij de World Health Assembly. Ik geef haar daarom graag oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1491. Dat is een beetje een lastige motie, omdat u twee zaken bij elkaar brengt: biodiversiteit en volksgezondheid. Biodiversiteitsverlies is een onderdeel voor de portefeuille van mijn collega Van der Wal. Als het gaat om volksgezondheid, dan praten we bijvoorbeeld vanzelfsprekend over de zoönosen. We hebben in het zoönosenactieplan juist al een bewustwordingscampagne aangekondigd, dus dat deel van de motie voeren we feitelijk al uit. Ik zou u willen adviseren om het andere deel even aan te houden tot het debat van aanstaande donderdag met mevrouw Van der Wal.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Vestering. Zij gaat deze motie nu aanhouden.
Op verzoek van mevrouw Vestering stel ik voor haar motie (21501-32, nr. 1491) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adema:
Dan de motie-Van der Plas c.s. op stuk nr. 1492 over het toestaan van actieve en passieve visserij in offshorewindparken. U hebt groot gelijk dat windparken natuurlijk een inbreuk vormen op het visgebied van onze vissers. Op dit moment is het verboden om daar actieve visserij te laten plaatsvinden. Wij zijn wel bezig om met experimenten passieve visserij mogelijk te maken in windmolengebieden. Voor meervoudig gebruik van die gebieden vragen we bij de veilingen van de gebieden voortdurend aandacht, juist ook met het oog op de mogelijkheden om passieve visserij in de toekomst mogelijk te maken in dit soort gebieden. In 2024 zullen we de experimenten omzetten in beleid voor vissers, maar dan hebben we het nog steeds over de passieve visserij. Actieve visserij is op dit moment gewoon verboden, helaas. Als we het over passieve visserij hebben, dan zou ik de motie oordeel Kamer willen geven, maar omdat ze ook wat vraagt voor de actieve visserij, wordt het wat lastig. Dan zou ik de motie moeten ontraden, tenzij u haar aanpast. Met de interpretatie van passieve visserij kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even met een schuin oog naar mevrouw Van der Plas. Mevrouw Van der Plas komt hierop terug.
Minister Adema:
Dan ga ik naar de motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 1493 over de voedselvoorziening. In de overwegingen komt u met een aantal stellingen waarover we met elkaar best een discussie zouden kunnen hebben, omdat ik een aantal dingen die u als analyse opvoert, niet helemaal deel. Natuurlijk is voedselproductie buitengewoon essentieel; laat daar geen misverstand over bestaan. Het is ook belangrijk om er in Nederland voor te zorgen dat die voedselproductie voortgang kan vinden, maar we zijn ook afhankelijk van de Europese interne markt. Maar nogmaals, op het moment dat ik deze motie oordeel Kamer geef, dan neem ik ook de analyse mee en in die analyse zitten een aantal aspecten die ik niet kan steunen. Vandaar dat ik de motie hierbij ontraad. Nogmaals, ten aanzien van de inzet op voldoende voedsel, voldoende kwalitatief voedsel en voldoende veilig voedsel trekken wij aan hetzelfde eind van het touw, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wat zijn de overwegingen waar de minister zich niet in kan vinden?
Minister Adema:
U zegt al op voorhand dat er minder voedsel geproduceerd gaat worden in Nederland. U heeft het erover dat we vruchtbare grond uit gebruik gaan nemen. Het is ook maar zeer de vraag of er een prijsopdrijvend effect is. We zijn ook voor voedsel erg afhankelijk van de internationale markt, want er wordt heel veel voedsel geïmporteerd. Het is overigens natuurlijk niet waar dat we nu al te weinig voedsel produceren voor de inwoners van Nederland, want de landbouw is voor 80% voor de export. Voor de Nederlandse markt is het dus ruimschoots voldoende. Er zitten dus een aantal overwegingen in de motie die wij niet kunnen steunen. Daarom ontraad ik haar.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou kunnen leven met het eruit halen van energiearmoede en voedselarmoede. Er wordt wél vruchtbare landbouwgrond onttrokken, want er moet ook nog heel veel naar natuur. Dat hebben we ook gezien: er moet nog 100.000 hectare natuur bij komen. Er wordt dus wél vruchtbare landbouwgrond onttrokken waar nu voedsel op geproduceerd wordt. Dat is dus gewoon een feit. Een andere overweging is dat we nu al te weinig produceren voor de inwoners van Nederland als we niet zouden importeren. Daar zeg ik bij: ten opzichte van onze totale behoefte.
De voorzitter:
Ik hoor dat u het in ieder geval niet eens bent …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, het gaat niet om het niet eens zijn. Het is een feit dat wij, als wij voor onze totale voedingsbehoefte in Nederland zouden moeten produceren, 3,5 miljoen hectare grond nodig zouden hebben en dat we maar 1,8 miljoen hectare hebben. We zijn dus afhankelijk van import. Koffiebonen groeien hier niet. Sinaasappels, chocola, thee, rijst produceren wij allemaal niet.
De voorzitter:
Uw vraag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat importeren wij en dat komt ten goede aan onze totale voedingsbehoefte. Dat is dus ook een feit. We hebben in aantal misschien wel genoeg aardappels, wortels, uien, vlees, eieren en zuivel, maar dat is wel een zeer eenzijdig dieet. Voor de voedingsbehoefte moeten wij dus importeren en hebben we niet genoeg voedsel.
De voorzitter:
Oké, u geeft dus een andere uitleg dan de minister. Dat is uw uitleg. Ik ga terug naar de minister voor een eventuele reactie.
Minister Adema:
We blijven het niet eens met de overwegingen, met de analyse, die gemaakt zijn. Daarom blijf ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
Dank. Mag ik nog even bij mevrouw Van der Plas terugkomen op de vorige motie? Kan zij daarover al zeggen of ze die gaat aanpassen? Die ging over de visserij en stond nog open.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb deze motie ingediend met de heren Boswijk, Bisschop en Eppink, dus ik wil even met hen overleggen hoe of wat. Daarna kijk ik wat ik doe. Voorlopig dien ik de motie dus gewoon in.
De voorzitter:
Dan moet ik wel terug naar de minister. Als mevrouw Van der Plas de motie indient op de manier zoals ze dat heeft gedaan, kunt u dan aangeven wat het oordeel is?
Minister Adema:
Ik heb aangegeven dat wanneer de motie omgezet zou worden naar alleen passieve visserij, ik haar oordeel Kamer zou geven. In dit geval moet ik de motie dus ontraden.
De voorzitter:
Dank.
Minister Adema:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 1494, van de heer Bisschop. Die gaat over de GLMC 8, de 4% braaklegging. Dit is een Europese verordening. Wij kunnen niet zomaar die 4% gaan aanpassen. Maar juist om ervoor te zorgen dat boeren wel de overstap kunnen maken naar het nieuwe GLB, hebben we de instapeis voor de ecoregeling voor 2023 verlaagd. Zo geven we boeren de ruimte om die stap te kunnen zetten. Je zou ook kunnen zeggen: doordat we die al verlaagd hebben, hebben we de motie al min of meer uitgevoerd. Daarom ontraad ik haar.
Dan gaan we naar de motie op nr. 1495, van de heer Bisschop. Daarin staat de vraag over de gewassenlijsten. Zoals u weet, zijn de gewassen van de gewassenlijsten gebaseerd op wetenschappelijk advies. Dat is dan weer vastgelegd in het Nationaal Strategisch Plan. Dit is dus EU-conform. We kunnen niet zomaar niet-EU-conform handelen en ervan afwijken. We hebben vanuit de sector ook een signaal gekregen dat er onderbouwing voor is om de pootaardappelen wel degelijk op de lijst te hebben. Daarvan heb ik eerder al aangegeven dat we hier positief naar kijken. Daarom hebben we de WUR gevraagd om dit opnieuw te beoordelen. In die herbeoordeling door de WUR worden ook de gegevens die de sector ons heeft aangereikt expliciet meegenomen. Dat is het deel dat over de gewassenlijst gaat. Dan over de aanpassing van de datum. De ecoregeling gaat verder dan de conditionaliteiten. Er mag vergoed worden voor activiteiten bovenop de conditionaliteitseis. Als de datum voor de activiteit van te zaaien vanggewas wordt vervroegd, kan ik daar geen vergoeding meer aan koppelen. Volgens mij is daar geen enkele agrariër bij gebaat. Wat dat betreft ontraden we deze motie, maar we komen u wat betreft het eerste deel van de motie eigenlijk al tegemoet doordat wij een herbeoordeling daarvan laten plaatsvinden via de WUR.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dat waren mijn appreciaties.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank u. Over deze moties gaat u ook donderdag stemmen.
Landbouw, klimaat en voedsel
Landbouw, klimaat en voedsel
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw, klimaat en voedsel (CD d.d. 20/10).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan direct door naar het tweeminutendebat Landbouw, klimaat en voedsel. Ik geef allereerst het woord aan de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank, voorzitter. Ik overtreed de regels. Ik heb namelijk niet deelgenomen aan dit debat. Ik zou wel heel graag een motie willen indienen. Ik hoop op een beetje coulance van mijn collega's.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de collega's of daar bezwaar tegen is. Ik zie niemand opstaan. Bij dezen. U mag dan aan het einde. Dan geef ik allereerst het woord aan de heer De Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende de motie-Sneller/De Groot (31532, nr. 246) over jaarlijkse rapportage door supermarkten;
overwegende dat de oproep tot vrijwilligheid niets heeft opgeleverd;
overwegende dat in het coalitieakkoord een niet-vrijblijvende bijdrage wordt verwacht van ketenpartijen aan de transitie naar kringlooplandbouw, inclusief een eerlijke prijs voor de boer;
overwegende dat de minister heeft aangegeven een hard instrumentarium klaar te willen hebben, mochten de gesprekken tot niks leiden;
overwegende dat er schema's beschikbaar zijn die transparante rapportage faciliteren, zoals The Sustainability Consortium (TSC) en het Global Reporting Initiative (GRI);
verzoekt de minister voor april 2023 de Kamer te informeren over het door de minister genoemde wettelijke instrumentarium om transparantie bij de retail te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Van Campen.
Zij krijgt nr. 100 (36200-XIV).
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goeienavond! Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Verenigde Naties eerder dit jaar al wezen op de desastreuze gevolgen van de snelle stijging van voedsel- en energieprijzen voor minstens 71 miljoen mensen;
constaterende dat stijgende voedselprijzen ook in Nederland zorgen voor een fors verlies aan koopkracht;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het handelen en speculeren met voedsel en food commodities zo goed mogelijk gereguleerd kan worden;
verzoekt de regering om deze zeer omstreden handel ook in Europees verband te bespreken en aan te dringen op een sterkere gezamenlijke inperking van de handel in deze landbouwderivaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 101 (36200-XIV).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Landbouw, klimaat, voedsel. Een prachtig thema. Daar horen wat mij betreft twee moties bij.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het verbouwen van biogrondstoffen voor biobased bouwen door koolstofvastlegging leidt tot negatieve broeikasgasemissies en daarmee tot klimaatwinst;
overwegende dat in de Europese verordening over landgebruik, LULUCF, CO2-reductie door de teelt van biogrondstoffen voor biobased bouwen nog niet wordt toegerekend aan de telers van deze gewassen terwijl in de bosbouw wel 50% van de koolstofvastlegging wordt toegerekend aan bosbouwers;
verzoekt de regering in Europa te pleiten voor het wijzigen van artikel 9 van de LULUCF-verordening, zodat, conform de systematiek bij bosbouw, 50% van de koolstofvastlegging toegerekend wordt aan de telers van biogrondstoffen en daarmee aan de agrarische sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Tjeerd de Groot.
Zij krijgt nr. 102 (36200-XIV).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan mijn tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat klimaatverandering grote impact gaat hebben op de voedselvoorziening en landbouwpraktijk wereldwijd en in Europa, onder andere door droogte en verzilting, piekbuien, het ongeschikt worden van grote gebieden voor landbouw in Zuid-Europa en het verschuiven van de klimaatzones naar het noorden;
overwegende dat hierdoor Nederland relatief aan belang wint in de wereldwijde voedselproductie, zoals we dit jaar zagen in de opbrengsten van producten als consumptieaardappelen en uien, die hier ondanks de droogte en dankzij de zoetwaterbeschikbaarheid relatief hoog waren maar in de rest van Europa tegenvielen;
verzoekt de regering onafhankelijk uiteen te laten zetten wat de gevolgen — kansen en bedreigingen — zijn van klimaatverandering voor de Nederlandse land- en tuinbouw en de mogelijk betekenis daarvan voor toekomstige voedselproductie en relevant beleid in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Boswijk.
Zij krijgt nr. 103 (36200-XIV).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zie dat er een verouderde versie voor mij ligt, dus ik zorg even dat er een nieuwe versie komt. Die zal ik gewijzigd indienen.
De voorzitter:
Het was handiger geweest als u de nieuwe versie had uitgesproken. Maar goed, u regelt het.
De motie-Grinwis/Boswijk (36200-XIV, nr. 103) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat klimaatverandering grote impact gaat hebben op de voedselvoorziening en landbouwpraktijk wereldwijd en ook in Europa, onder andere door droogte en verzilting, piekbuien, het ongeschikt worden van grote gebieden voor landbouw in Zuid-Europa en het verschuiven van klimaatzones naar het noorden;
overwegende dat dit deel van Noordwest-Europa, inclusief Nederland, mogelijk relatief aan belang wint in de voedselproductie, zoals we dit jaar zagen in de opbrengsten van producten als consumptieaardappelen en uien, die door de droogte elders in Europa tegenvielen, maar hier ondanks de droogte en dankzij zoetwaterbeschikbaarheid relatief hoog waren;
verzoekt de regering onafhankelijk uiteen te laten zetten wat de gevolgen, kansen en bedreigingen zijn van klimaatverandering voor de land- en tuinbouw en de mogelijke betekenis daarvan voor strategie en beleid inzake de toekomstige voedselproductie in Nederland en de Europese Unie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. 114, was nr. 103 (36200-XIV).
Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog steeds Europese subsidies worden ingezet voor de promotie van vleesconsumptie;
overwegende dat de regering en de Kamer geen voorstander zijn van EU-financiering voor de promotie van vlees;
overwegende dat deze subsidies het regeringsbeleid op het gebied van de eiwittransitie ondermijnen;
verzoekt de regering om over te gaan tot een wettelijk verbod op reclame voor vleesproducten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 104 (36200-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er al jaren zorgen zijn over hoge ammoniakconcentraties in varkensstallen;
constaterende dat onvoldoende ventilatie als reactie op de hoge gas- en energieprijzen ertoe kan leiden dat ammoniakconcentraties in stallen deze winter nog hoger op kunnen lopen;
overwegende dat een hoge ammoniakconcentratie betekent dat miljoenen varkens en biggetjes een groot risico lopen op onder andere longaandoeningen, borstvliesontstekingen, ontstoken ogen en meer gevallen van staartbijten;
verzoekt de regering deze winter extra controles uit te voeren op schadelijke ammoniakconcentraties in varkensstallen om te voorkomen dat miljoenen varkens deze winter extra lijden door giftige staldampen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 105 (36200-XIV).
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Die motie ging voor wat betreft staartbijten natuurlijk over varkentjes die nog wel een staartje hebben.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de eendenhouderij kampt met grote dierenwelzijnsproblemen;
overwegende dat eenden vele malen vatbaarder zijn voor het vogelgriepvirus dan kippen;
constaterende dat voor de eendenhouderij geen stelsel van productierechten geldt, waardoor veehouders kunnen overstappen naar het fokken en gebruiken van eenden;
spreekt uit dat het onwenselijk is als de eendenhouderij in Nederland verder zal groeien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.
Zij krijgt nr. 106 (36200-XIV).
Dank u. Dan ga ik door naar de volgende spreker, namelijk mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Geheel in lijn met het advies van de commissie-Van der Staaij om niet meer dan een of twee moties per tweeminutendebat in te dienen, heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat iedere onttrekking van CO2 uit de atmosfeer een negatieve emissie is;
constaterende dat er in de landbouw door voedsel- en voedergewassen vele megatonnen CO2 jaarlijks aan de atmosfeer worden onttrokken;
constaterende dat broeikasgasemissies (uitstoot) ten gevolge van consumptie daarvan bij mensen en huisdieren niet worden meegerekend, maar in de veehouderij wel;
overwegende dat je vastlegging en emissies ofwel beide meetelt, ofwel beide niet;
verzoekt de regering te onderzoeken wat de koolstofbalans qua vastlegging en emissies is in de korte koolstofcyclus, en daarin de balans van de verschillende broeikasgassen af te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Bisschop en Eppink.
Zij krijgt nr. 107 (36200-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de glastuinbouw dit jaar veel bedrijven in liquiditeitsproblemen komen;
constaterende dat de glastuinbouw zo'n 10% van de elektriciteitsvoorziening levert;
overwegende dat deze sector ook op ander gebieden een cruciale rol vervult in de energietransitie waar het gaat om warmte, hergebruik van CO2 et cetera;
overwegende dat het energievraagstuk gecombineerd wordt met voedselproductie, dat naar het buitenland zal verplaatsen als dat hier wegvalt, mogelijk tegen hogere klimaatdruk;
verzoekt de regering een impactanalyse te maken van de primaire en secundaire gevolgen van faillissementen in de glastuinbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Boswijk, Bisschop en Eppink.
Zij krijgt nr. 108 (36200-XIV).
Dank u. Dan ga ik naar de heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. De stoffenbalans, de afrekenbare stoffenbalans, de stoffenbalans 1.0. We hebben er al vaak met elkaar het debat over gevoerd. Die moet ervoor gaan zorgen dat boerenondernemers zelf aan het stuur zitten, aan de knoppen zitten van hun bedrijf en ervoor zorgen dat ze milieueffecten voorkomen, dat kringlopen worden gesloten. Maar op dit moment is die balans er nog niet. Remkes was er heel duidelijk over: begin met die stoffenbalans. Dat heb ik bij de begrotingsbehandeling ook bepleit. De Kamer heeft mijn motie die ertoe oproept om dit jaar al van start te gaan met een stoffenbalans 1.0 aangenomen. Die motie was ontraden door de minister. Ik heb eigenlijk maar één hele eenvoudige vraag: hoe gaat het kabinet die motie uitvoeren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan ga ik door naar mevrouw Koekkoek van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb ook één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat eten volgens de Schijf van Vijf zorgt voor gezondheidswinst en meer plantaardig eten helpt om de impact van ons voedsel op het milieu te verlagen;
constaterende dat het kabinet in de Nationale Eiwitstrategie voor 2030 als concreet doel de verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitten 50/50 nastreeft en dit moet worden omgezet in concrete maatregelen (de instrumentenbrief) en monitoring (de eiwitmonitor);
overwegende dat "vrije ruimte" en "normbedrag" binnen de Wet op de loonbelasting beperkte ruimte bieden om medewerkers van een gratis lunch te voorzien en het daarmee werkgevers ingewikkeld wordt gemaakt om bij te dragen aan de 50/50-doelstelling van de Nationale Eiwitstrategie;
verzoekt de regering te onderzoeken in welke verhouding de Wet op de loonbelasting en bijbehorende "vrije ruimte" en "normbedrag" kunnen worden bijgesteld, zodat werkgevers hun personeel een duurzame, plantaardige en gezondere werklunch gratis kunnen aanbieden zonder aanslag van de Belastingdienst achteraf;
verzoekt de regering om deze gratis en duurzame werklunch zo aan te bieden dat deze in lijn is met de 50/50-doelstelling van de Nationale Eiwitstrategie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 109 (36200-XIV).
Dank u wel. U ging heel netjes door, ondanks dat er wat ruis in de zaal was. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik heb bij de inbreng in het commissiedebat gesproken over een vorm van voedselverspilling. Dat klinkt een beetje pietluttig, maar het is een redelijk omvangrijk iets. De verspilling ontstaat als gevolg van administratieve regelingen. Het gaat over bananenimport.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat partijen bananen met te veel gerijpte exemplaren in Nederland niet ingevoerd en tot bananenpuree verwerkt mogen worden vanwege de door de Nederlandse douane gehanteerde goederencodes en importtarieven;
overwegende dat in Vlaanderen onder dezelfde Europese goederencodes genoemde partijen als "resten en afval van de voedselindustrie" ingevoerd en tot bananenpuree verwerkt mogen worden;
van mening dat vernietiging van bananen die nog tot bananenpuree verwerkt kunnen worden, zeer ongewenste voedselverspilling is;
verzoekt de regering zich in te zetten voor verduidelijking van de internationale goederencodes zodat genoemde partijen bananen zonder problemen ingevoerd kunnen worden voor verwerking tot bananenpuree, en zolang de internationale goederencodes niet aangepast zijn de Vlaamse aanpak te kiezen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Boswijk.
Zij krijgt nr. 110 (36200-XIV).
De heer Bisschop (SGP):
Dat was het, voorzitter. Dank u.
De voorzitter:
Weer wat geleerd. Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb nog drie vragen aan de minister en twee moties. De eerste vraag gaat over een onder de voorganger van de minister aangenomen motie over de vraag hoe Nederland kan bijdragen aan voedselzekerheid in de wereld. Ik vraag mij af hoe het daarmee staat. Ik vraag me ook af hoe het staat met de uitvoering van de motie waarin staat dat de sector gaat meebetalen aan het transitiefonds. Mijn laatste vraag gaat over een twitterbericht van de minister dat 15% biologische boeren in 2030 ook wel genoeg zou zijn. De doelstelling in Europa is 25%. Hoe moeten we dat begrijpen?
Voorzitter. Dan heb ik twee moties over de stikstofruimte en over een onverkwikkelijk debat dat we daar steeds over hebben. Dat was ook vandaag weer bij de mondelinge vragen het geval. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer heeft uitgesproken dat de door Schiphol Group en Rijkswaterstaat opgekochte stikstofruimte gebruikt moet worden voor de legalisatie van PAS-melders en natuurherstel;
van mening dat het onbegrijpelijk is dat de regering, als grootaandeelhouder van Schiphol Group en aanstuurder van Rijkswaterstaat, niet in staat zou zijn om deze stikstofruimte anders in te zetten;
van mening dat het onwenselijk en onmenselijk is dat Schiphol mag groeien terwijl PAS-melders niet worden geholpen en de natuur niet herstelt;
van mening dat creativiteit nodig is om de problemen voor PAS-melders op te lossen;
verzoekt de regering om de door Schiphol en Rijkswaterstaat opgekochte stikstofrechten over te nemen en in te zetten voor de legalisatie van PAS-melders en natuurherstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Bromet, Koekkoek, Beckerman, Van der Plas en Sylvana Simons.
Zij krijgt nr. 111 (36200-XIV).
De heer Thijssen (PvdA):
Dan de laatste motie. Deze motie dien ik ook in naar aanleiding van de mondelinge vragen over het al dan niet plaatshebben van overleg tussen de minister en de Schiphol Group over de stikstofrechten. Wij zouden dat liever wat steviger zien, vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een gecoördineerde aanpak nodig is om de gigantische stikstofopgave in goede banen te leiden;
overwegende dat het opkopen van boerenbedrijven door Schiphol Group en Rijkswaterstaat, beide in handen van de overheid, in strijd is met de prioriteiten om:
1. PAS-melders te legaliseren;
2. natuurherstel mogelijk te maken;
3. de bouw van huizen en verduurzamingsprojecten van het slot te halen;
verzoekt de regering om andere ministeries, overheidsbedrijven en instanties te instrueren geen stikstofruimte meer op te kopen en de minister voor Stikstof en Natuur hierover de regie te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.
Zij krijgt nr. 112 (36200-XIV).
Ik was even flabbergasted door de inhoud van de motie. Die klopt niet helemaal bij dit debat, maar dat gaan we wel weer zien bij de beoordeling door de minister. Die gaat daar tenslotte over.
Tot de slot de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank, voorzitter. Allereerst heb ik een vraag aan de minister. Afgelopen vrijdag is er een vrij pittig debat geweest in de Brabantse Staten. Daar is uiteindelijk de deadline met een halfjaar opgeschoven. Dat is onvoldoende. Het is voor boeren die heel graag willen nog steeds niet mogelijk om op een juiste manier stikstof te reduceren, omdat de innovaties nog steeds niet geborgd zijn. Dat zorgt voor enorm terechte frustraties bij boeren die heel graag stappen willen zetten, maar gewoon in een time squeeze komen. Ik heb een paar weken geleden bij de begroting hier al een punt van gemaakt. Nu is die stemming geweest. Helaas is de datum slechts een halfjaar opgeschoven. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet daarop. Ziet het kabinet nog manieren om daar nog iets in te kunnen betekenen?
Dan heb ik nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het nog steeds niet duidelijk is hoe wisselwerking tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB op het boerenerf gaan uitpakken;
overwegende dat dit leidt tot onzekerheid bij boeren over hoe en of ze kunnen deelnemen aan het ANLb, wat mogelijk zorgt voor een daling van het aantal deelnemers en areaal;
overwegende dat er juist meer ANLb-deelnemers en areaal nodig zijn, omdat het een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de nationale en internationale natuurdoelen die gesteld zijn;
verzoekt de regering om, zolang er nog onvoldoende duidelijkheid is over wat de wisselwerking is tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB, toch zekerheid te bieden dat het beheer dat is aangevraagd en goed is uitgevoerd, ook daadwerkelijk uitbetaald wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Campen, Tjeerd de Groot, Grinwis, Bisschop en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 113 (36200-XIV).
Dank u. U was de laatste spreker. Ik kijk even naar de minister. Zullen we zeggen dat we proberen om 19.00 uur weer te beginnen?
De vergadering wordt van 18.49 uur tot 18.59 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer verder. De minister is mooi op tijd om de appreciatie van de moties te geven. De minister.
Termijn antwoord
Minister Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Allereerst ga ik in op de vragen die zijn gesteld, te beginnen met de vraag van de heer Van Campen over de stoffenbalans. Zoals ik heb aangekondigd in de landbouwbrief, nemen wij de stoffenbalans natuurlijk mee in het landbouwakkoord. Het is mijn inzet om direct na het landbouwakkoord te proberen om de stoffenbalans 1.0, zoals u hem noemt, te bouwen en in werking te laten treden. Dat is de eerste proeve. We gaan ermee aan de slag wat mij betreft, al in 2023. Ik ben benieuwd hoeveel "punt-nullen" van de stoffenbalans er nog gaan komen.
Dan de vraag van de heer Thijssen over de voedselzekerheid en de bijdrage van Nederland. Voor het reces krijgt u hierover een brief. We gaan de motie uitvoeren. Voor het reces krijgt u nog een brief over hoe wij de motie gaan uitvoeren.
Dan de vraag van de heer Thijssen naar de stand van zaken van het meebetalen van de sector aan het transitiefonds. U begrijpt natuurlijk dat de positie van de ketenpartijen, onder andere de banken — daarover hebben we het vaker gehad tijdens de begrotingsbehandeling — ook onderdeel is van het landbouwakkoord. Dan gaan we afspraken maken en dan pas weten we wat de bijdrage zal zijn. Zoals u weet en zoals net ook is besproken, werk ik parallel aan een juridisch instrumentarium, mochten de bijdrage en de afspraken onvoldoende zijn. U zult echt even een beetje geduld moeten hebben tot het landbouwakkoord.
Dan de vraag van de heer Thijssen over 15% biologisch terwijl de ambitie op Europese schaal 25% is. De huidige stand van zaken is dat we 4% biologische landbouw hebben in Nederland. Dat moet echt omhoog. Daar hebben we nu ook een actieplan voor gepresenteerd. De doelstelling is om in een paar jaar tijd — die tijd is uiteindelijk niet zo lang meer — door te groeien naar 15% in 2030. Als je kijkt naar waar we vandaan komen, is dat al een hele forse ambitie. Dit draagt zeker bij aan de doelstelling die er op Europese schaal is, alleen moeten we wel een realistische ambitie hebben. Deze ambitie is al behoorlijk hoog als je ziet hoe de groei de afgelopen jaren is geweest. Er zit dus al een enorme versnelling in. Het is niet verantwoord om dat nu weer op te plussen tot 25%.
De voorzitter:
De heer Thijssen voor een interruptie.
De heer Thijssen (PvdA):
Toch even snel dan, want nu gaat de minister een landbouwakkoord sluiten en nu wordt er 25 miljard, of 24 miljard, belastinggeld vrijgemaakt voor de transitie van de landbouwsector. Dit is dé kans om te zeggen: we gaan alles op alles zetten om die 25% te halen. Als u dan terugkomt met een verklaring dat het 23% geworden is, dan kunnen we het erover hebben. Maar ik zou zeggen: steek hoog in; dit is een uniek moment voor de landbouwsector.
Minister Adema:
Kijk, zoals ik u al zei: de verhoging van 4% naar 15% is al een enorme ambitie. We zetten ook echt in op biologische landbouw. Het is zelfs zo dat we al geld uit het transitiefonds naar voren hebben gehaald om de biologische landbouw verder te stimuleren, zoals u weet. We zetten dus echt alles op alles. Natuurlijk zal biologische landbouw ook in het landbouwakkoord nog weer aan de orde komen, maar ik hang daar nu geen doelstellingen aan; dat begrijpt u.
Dan heb ik nog de vraag van de heer Boswijk over de strengere stalnormen. Wij maken een handreiking om toestemmingsverlening mogelijk te maken. Hierbij betrekken we ook de sector zelf. Wij proberen daarbij te zoeken naar juridisch houdbare oplossingen. Dat doen we ook samen met de sector. En natuurlijk is er een subsidieregeling voor de ontwikkeling. Dat is onderdeel van het beleid.
Mevrouw de voorzitter, dan ga ik naar de moties. Allereerst kom ik op de motie op stuk nr. 100, over het wettelijk instrumentarium om transparantie bij de retail te realiseren. Het wettelijk instrumentarium gaat wat mij betreft over meer dan alleen het realiseren van transparantie bij de retail. Zoals u weet, proberen we in het landbouwakkoord te komen tot stevige afspraken met de ketenpartijen, dus ook met de retail. Mocht dat niet tot het gewenste effect leiden, dan komen we met een wettelijk instrumentarium. Wij hebben aangekondigd dat wij direct na het landbouwakkoord komen met een voedselbrief. Mijn voorstel is om dit in die voedselbrief mee te nemen. Dat past daar goed bij. U noemt ook een datum. We weten nog niet precies wanneer het landbouwakkoord klaar zal zijn. We hebben wel afgesproken, en ook al toegezegd in de landbouwbrief, dat we met die voedselbrief komen. Daar wou ik het graag in meenemen.
De voorzitter:
Dus …?
Minister Adema:
Als u akkoord bent met die interpretatie, dan geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener. Die knikt. Akkoord.
Minister Adema:
Dan de vraag over de speculatie met voedsel. Wij zijn in de brief over de stand van zaken hulp herstel en wederopbouw Oekraïne al uitgebreid ingegaan op de speculatie. Wij staan natuurlijk ook in nauw contact met de Europese Commissie om te monitoren of er wereldwijd sprake is van speculatie. Mocht dat zo zijn, dan kunnen de toezichthoudende organen daarin handhavend optreden. Wij hebben op dit moment geen prijsmanipulatie van te grote posities op de markt gezien. Daarom zeggen we ook: onderzoek is niet nodig. Er is toezicht en ook voldoende toezicht op de handel. Overigens draagt de handel ook al bij — dat is de andere kant van het verhaal — aan een gestabiliseerd prijsniveau van voedsel, waardoor te grote schommelingen in de voedselprijzen worden voorkomen, dus ook te grote stijgingen. Maar nogmaals, er is geen onderzoek nodig omdat er voldoende toezicht is op de handel in derivaten. In de brief van 27 september, over de stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne, hebben we dat zo gemeld. Daar kunt u dit in teruglezen. Daarom ontraad ik deze motie.
Dan de motie-Grinwis/Tjeerd de Groot op stuk nr. 102, over LULUCF. De onderhandelingen over de LULUCF zijn geweest, dus die kunnen we niet meer openbreken. Maar er is wel iets anders aan de hand. Op dit moment loopt er een onderzoek naar de inzet van de koolstofvastlegging. Dat onderzoek zal volgend jaar leiden tot nieuwe inzichten voor pak 'm beet 2024. U weet zelf dat op dit moment biobased productie nog niet heel erg is doorontwikkeld. Het is echt nog heel klein. U kent waarschijnlijk ook de inzet aan de hand van de Landbouwbrief van deze minister om biobased grondstoffen echt een boost te geven bij het landbouwakkoord. In het landbouwakkoord moeten afspraken worden gemaakt als verdienmodel. Ik stel voor dat we even wachten op de resultaten van het onderzoek dat door de Europese Commissie gedaan wordt en dan te kijken wat ons te doen staat. We kunnen nu niet onderhandelen over deze verordening, want de triloog is geweest en de verordening is afgerond. Daarmee ligt zij vast.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit punt is eerder aan de orde geweest en toen liep de triloog nog. Ik heb toen een soort halve toezegging gekregen van de ambtsvoorganger van de minister dat er iets aan gedaan zou worden en dat hierop ingezet zou worden. Dat is blijkbaar niet gelukt. Die overweging over de triloog staat daarom niet in de motie. Wat overblijft, is gewoon een pleidooi. Er staat geen tijdslimiet bij, en ik vind het wel belangrijk dat dit pleidooi wordt gehouden en dat de kansen die ervoor zijn, wel worden gegrepen. Ik zet de motie dus graag door naar de stemming. Het punt als zodanig staat al een tijdje. Het is gewoon erg teleurstellend dat het in de triloog niet gelukt is. We moeten deze strijd wel blijven voeren. Vandaar dat ik de motie graag in stemming breng.
De voorzitter:
U brengt de motie in stemming. Dan ga ik door naar de minister.
Minister Adema:
Dan de motie op stuk nr. 103 van de heer Grinwis over een analyse van de effecten van klimaatverandering. Deze motie wilde ik aan het oordeel van de Kamer laten.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 104 van mevrouw Vestering over een verbod op reclame voor vleesproducten. Ja, natuurlijk zijn we bezig met de eiwittransitie. U weet dat onze doelstelling is om van 60/40 naar 50/50 te gaan. Ik zou best ook willen onderzoeken of er inderdaad ongewenste Europese subsidies aan de vleessector worden verstrekt om vleesproductie te stimuleren. Dat gaat inderdaad misschien wel tegen een gezond eetpatroon in. Overigens is het wel zo dat vlees — dat zie je ook aan de Schijf van Vijf — nog steeds wel een onderdeel is van het voedselpatroon in die Schijf van Vijf. Daarom is voor mij een verbod op vleesreclame echt een stap te ver. Vlees blijft ook in de toekomst een onderdeel van het voedselpatroon. Het past in de Schijf van Vijf. Maar ik zou best willen onderzoeken of die Europese subsidies er inderdaad zijn.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 105.
De voorzitter:
Even voor mijn administratie: de motie op stuk nr. 104 is dus ontraden?
Minister Adema:
Ja, die is ontraden. Sorry, mevrouw de voorzitter.
De motie op stuk nr. 105 gaat over de ventilatie in varkensstallen. Als de NVWA op pad gaat om te inspecteren, controleren ze ook het stalklimaat. Een vakbekwame houder weet dat weinig ventilatie naast schade voor het dier ook een negatief effect kan hebben op de productieresultaten en daarmee dus op het economisch resultaat van het bedrijf. Dat heeft Wageningen overigens ook onderzocht. Het is dus ook in het belang van de houder om voldoende te ventileren. Het is ook de verantwoordelijkheid van de houder om dat te doen. Wij gaan niet extra toezicht zetten op de NVWA; u weet ook dat we al met een capaciteitstekort zitten. Maar in dit geval is dat niet nodig, want het is echt de verantwoordelijkheid van de houder zelf om toe te zien op voldoende ventilatie. Ik ontraad dus deze motie.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 106. Dat is een spreekt-uitmotie en daar hoef ik geen appreciatie bij te geven.
Dan de motie op stuk nr. 107 van mevrouw Van der Plas. Het kort-cyclische is hier niet aan de orde. Het gaat om langetermijnvastlegging, dus het moet structurele vastlegging zijn. De vastlegging van landgebruik, bomen et cetera én emissies worden meegeteld en een en ander mag niet zomaar tegen elkaar weggestreept worden. Daarom ontraad ik deze motie.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 108 van mevrouw Van der Plas over de impactanalyse van de glastuinbouw. Ik ben me natuurlijk bewust van de hoge gasprijzen in de glastuinbouwsector. Wageningen Economic Research houdt de gevolgen van de hoge energieprijzen voor verschillende sectoren, dus ook voor de glastuinbouw, nauwlettend in de gaten en heeft hier ook op mijn verzoek meermalen over gerapporteerd. Die rapportages hebt u overigens ontvangen. Tevens heeft men de inkomensramingen voor de land- en tuinbouw gepresenteerd over 2022. Dat is zelfs gisteren gebeurd. We leggen ook de laatste hand aan een impactanalyse, waar uw Kamer ook om verzocht heeft, van de fiscale maatregelen uit het coalitieakkoord in het kader van de energietransitie. Deze impactanalyse krijgt u begin 2023. Op dit moment wil ik aan dit pakket geen extra impactanalyse toevoegen. Ik ontraad dus deze motie, mevrouw de voorzitter.
Dan kom ik op de motie van mevrouw Koekkoek op stuk nr. 109 over gezonde lunches. Dat is een heel sympathiek voorstel. Natuurlijk willen we graag gezonde lunches promoten. Zeker ook gezien de voorbeeldfunctie die een onderwijzer in het onderwijs heeft, vind ik dat elke onderwijzer een gezonde lunch mee moet nemen naar school om te laten zien dat het ook op een goede manier gebeurt. U praat hier over fiscale maatregelen. Op het moment dat die verstrekt worden door de werkgever, zitten daar consequenties aan vast. Het is daarom op dit moment niet de bedoeling dat wij dit via fiscale maatregelen gaan promoten. Op basis daarvan moet ik de motie op stuk nr. 109 ontraden.
Dan heb ik de motie op stuk nr. 110 van de heer Bisschop over de goederencodes bij bananenpuree. Wij voeren de Europees vastgestelde goederencodes uit. Daar wijken we ook niet van af. Het is wel zo dat we het voorkomen van voedselverspilling van groot belang vinden. Daarom heb ik met Stichting SUNT! gesproken over praktische oplossingen om bananen niet te hoeven vernietigen. Maar met wat er nu in het dictum staat, ontraad ik deze motie.
Dan de motie op stuk nr. 111 over het afpakken van de stikstofruimte. U hebt aanstaande donderdag een debat met de minister voor Natuur en Stikstof. Ik wil u verzoeken om deze motie aan te houden tot dat debat. Dat debat is er, dus dan kan dat daar ook voor gebruikt worden. Dat lijkt mij verstandiger, omdat zij het ook in haar portefeuille heeft. Ik verzoek u dus om de motie aan te houden tot donderdag.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Thijssen. Hij gaat dat doen.
Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (36200-XIV, nr. 111) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adema:
Dat geldt ook voor de motie van de heer Thijssen op stuk nr. 112 over de PAS-melders, natuurherstel en de bouw van huizen. Dat heeft ook alles met de portefeuille van mijn collega te maken. Nogmaals, zij is hier donderdag toch. Ik zou zeggen: hou die motie aan tot donderdag.
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 113 van de heer Boswijk over de verhouding tussen het ANLb en het GLB. Die motie geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank. Ik heb begrepen van de heer Thijssen dat ook de motie op stuk nr. 112 wordt aangehouden tot het debat van donderdag.
Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (36200-XIV, nr. 112) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adema:
Ik ben erdoorheen.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn bijdrage.
Minister Adema:
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank de Kamerleden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aankomende donderdag stemmen over deze moties. We gaan even schorsen voor een dinerpauze tot 19.55 uur.
De vergadering wordt van 19.16 uur tot 19.56 uur geschorst.
Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/06)
Voorzitter: Kamminga
Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/06)
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/06).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 30 juni. Ik heet iedereen welkom: de leden, de staatssecretaris en de mensen die thuis kijken. We hebben hierna nog een tweeminutendebat over hetzelfde onderwerp, maar dan over een commissiedebat gehouden op 29 september. Dat zijn dus twee debatten achter elkaar over hetzelfde onderwerp.
We hebben een strakke planning vanavond, dus ik zou de leden het volgende willen verzoeken. Ik sta uiteraard wel interrupties toe — we zijn nog niet helemaal in het kerstregime — maar we gaan niet meer een heel nieuw debat voeren. We hebben namelijk al twee commissiedebatten gehad. Ik verzoek eenieder dus wel kort te zijn in zijn interrupties.
Dat gezegd hebbende, ga ik voortvarend van start. Ik nodig meneer Van Haga namens de Groep Van Haga uit om als eerste zijn inbreng te doen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik begin maar meteen met het voorlezen van mijn moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederlanders in de kou zitten;
overwegende dat vele mkb-bedrijven kapotgaan door de hoge gasprijzen;
verzoekt de regering per direct de productie uit het Groninger gasveld te hervatten op een productieniveau van 12 miljard kubieke meter per jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1089 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Groningenveld van cruciaal belang is voor Nederland;
overwegende dat sluiting van het gasveld onomkeerbaar is en daarmee desastreus voor Nederland;
verzoekt de regering de sluiting van het Groningenveld nooit in de wet vast te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1090 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de sluiting van het Groninger gasveld desastreus zou zijn voor Nederland;
overwegende dat het technisch mogelijk is om veilig gas te produceren uit het Groninger gasveld, op voorwaarde dat de druk in het veld op peil gehouden wordt;
overwegende dat er sprake moet zijn van een ruimhartige compensatie van de getroffen Groningers;
verzoekt de regering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid om de WOZ-waarde van de woningen van getroffen Groningers te compenseren, en de Kamer hierover nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1091 (33529).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Dan is het woord nu aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het is een pijnlijke waarheid dat nog steeds vele duizenden Groningers wachten en dat dat tegelijkertijd een verdienmodel is geworden voor anderen, soms een heel pervers verdienmodel. Zo kreeg ik zelf deze brief op de mat met daarin gestolen privégegevens van een bedrijfje dat wil verdienen aan de schadeafhandeling. Ik heb daarover twee moties. De allereerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bedrijfjes verdienen aan de schadeafhandeling door zich op te werpen als bemiddelingsbureau en bij succes een deel van de schadevergoeding opeisen;
constaterende dat het bedrijf "Loket Bevingsschade" daarbij zelfs gebruikmaakt van gestolen privégegevens van inwoners;
spreekt uit dat dit een onwenselijk en pervers verdienmodel is;
verzoekt de regering alles op alles te zetten om te voorkomen dat bedrijfjes met dit verdienmodel verdienen aan de schadeafhandeling, een verbod niet te schuwen, gedupeerden te waarschuwen en te informeren over mogelijkheden voor ondersteuning waarbij geen deel van het schadegeld wordt geëist, en de Kamer in het voorjaar van 2023 te informeren over de stappen die zijn en worden gezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Kröger.
Zij krijgt nr. 1092 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
De tweede motie gaat over precies ditzelfde punt. Dit bedrijf kon aan die gegevens komen omdat het IMG een datalek had. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij IMG tweemaal in een maand sprake was van een datalek;
constaterende dat het bedrijf "Loket Bevingsschade" dit datalek gebruikt heeft om aan privégegevens van inwoners te komen met als doel hieraan te verdienen;
voorts constaterende dat de overheid ervoor moet zorgen dat haar datahuishouding op orde is en dat privégegevens van inwoners moeten worden beschermd;
verzoekt de regering de databescherming van IMG te laten doorlichten en de Kamer daarover in het voorjaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Kröger.
Zij krijgt nr. 1093 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. O, excuses, er staat Boulakjar onder de motie, maar dat moet zijn Nijboer.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. We zullen dat corrigeren. Dan is het woord nu aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben in het debat het nodige gewisseld over de noodzaak van een afbouwpad voor fossiele winning in lijn met het 1,5 graadscenario van het IPCC. Ik zie echt uit naar de brief van het kabinet met de contourennota waarin geschetst wordt hoe daar werk van wordt gemaakt. Ondertussen zijn er allerlei plannen voor nieuwe fossiele winning. Daar maakt mijn fractie zich zeer veel zorgen over.
Ik heb een vraag over het volgende. In Montreal zijn er net afspraken gemaakt over biodiversiteit op de biodiversiteitstop. De Waddenzee is natuurlijk bij uitstek een kwetsbaar gebied vol biodiversiteit dat bedreigd wordt door de mijnbouwactiviteiten. Het gaat dan niet alleen om gas. Ik ontvang dus heel graag een brief van de staatssecretaris over de vraag hoe de afspraken uit Montreal nou worden uitgevoerd als het gaat om het Waddengebied, zijnde een van onze belangrijkste natuurgebieden.
En dan de volgende motie met betrekking tot fossiele winning.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland de Glasgowverklaring heeft ondertekend, waarin de ondertekenende landen verklaren te stoppen met overheidssteun voor internationale fossiele energieprojecten;
overwegende dat wat internationaal geldt ook nationaal zou moeten gelden;
verzoekt de regering de Glasgowverklaring ook van toepassing op Nederland te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 1094 (33529).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger namens GroenLinks. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Agnes Mulder, CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Tijdens het debat in juni hebben we stilgestaan bij mijnbouwactiviteiten in de regio's, waaronder natuurlijk Groningen, maar het ging ook over andere regio's. Zo ging het bijvoorbeeld over de afvalwaterinjectie in Twente. Vandaag ontvingen wij van de inwoners van Twente een artikel uit de Tubantia over het feit dat het Staatstoezicht op de Mijnen het onderzoek van de NAM naar alternatieven voor afvalwaterinjectie als onvoldoende onderbouwd en uitgewerkt heeft beoordeeld en de NAM heeft gevraagd om uiterlijk 1 maart 2023 het onderzoek aan te vullen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat dat betekent voor het veel schonere en uiteindelijk circulaire proces van afvalwater verwerken. Hoe wordt dat dan ingericht en verplaatst van Twente naar Drenthe? Het moet voor de NAM inmiddels toch ook duidelijk zijn dat, welk alternatief de voorkeur ook zou moeten krijgen, het goed geregeld moet zijn en dat we daar met z'n allen bovenop zitten? Graag een reactie. En wat gebeurt er tot 1 maart?
Voorzitter. Het andere onderwerp dat wij met elkaar bespraken en waar ik in juni aandacht voor vroeg, was de zoutwinning in Harlingen. De staatssecretaris deed mij de toezegging dat ik een brief zou krijgen met hoe hij daar verder mee om zou gaan. In die brief stond uiteindelijk dat hij in gesprek zou gaan met de inwoners van Harlingen. Ik belde ze. Het is goed om te horen dat er inderdaad een gesprek is geweest. Kan de staatssecretaris misschien kort toelichten waar dat gesprek over ging en op welke manier hij de inwoners tegemoet gaat komen, zoals zij ook in een brief hebben gevraagd? Zij hebben vooraf keurig een brief gestuurd naar de staatssecretaris. Een van de punten die zij heel belangrijk vinden, is om op tijd waarborgfondsen te vullen. We zien wat dat betekent in Limburg. Afgelopen maandag heb ik daar nog vragen over gesteld. Hoe kijkt hij aan tegen het vullen van dat waarborgfonds?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agnes Mulder. Dan gaan we over naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer bij dit debat. Dat is de heer Nijboer namens de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik doe beide moties in dit debat. Dan kan ik het volgende debat luisteren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet met NAM en haar aandeelhouders Shell en Exxon in gesprek wil gaan;
overwegende dat deze olies zich keer op keer maatschappelijk onverantwoord opstelden en geen geloofwaardige acties hebben ondernomen of teken hebben gegeven in de toekomst anders te handelen;
verzoekt het kabinet geen onderhandelingen met hen aan te gaan en slechts de harde juridische lijn te hanteren, zoals zij ook tegen de Groningers hebben gebruikt en nog altijd hanteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Kröger.
Zij krijgt nr. 1095 (33529).
De heer Nijboer (PvdA):
Deze motie verrast de staatssecretaris denk ik niet. Het zou wel verstandig zijn als hij daar, ook met het oog op de enquête, gevolgen aan geeft.
De tweede motie zal de staatssecretaris meer als muziek in de oren klinken, al hoop ik ook op een "oordeel Kamer" op de eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Groningers in soortgelijke situaties nog altijd niet gelijk behandeld worden;
overwegende dat dit tot onnodige fricties leidt;
verzoekt het kabinet ongelijke behandelingen tegen te gaan en toekomstige fricties te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Kröger.
Zij krijgt nr. 1096 (33529).
Dank u wel, meneer Nijboer. Wij wachten met spanning af wat het oordeel gaat zijn over deze moties. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen, naar aanleiding van het commissiedebat van 30 juni. Ik geef de staatssecretaris het woord voor de beantwoording van de openstaande vragen en de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, dank u wel. Dank dat ik mag blijven zitten. Ik heb een paar vragen gekregen, namelijk eentje van mevrouw Kröger over Montreal en twee van mevrouw Mulder.
Allereerst beantwoord ik de vraag van mevrouw Kröger. Zij vraagt of er een brief kan komen over de verklaring van de top in Montreal over biodiversiteit en de gevolgen voor de Waddenzee. Het antwoord is ja, maar ik wil even openhouden of ik dat in de contourennota nog kan meenemen. Ik doe het dan in één keer en anders komt er een aparte brief.
Mevrouw Mulder vroeg twee dingen over mijnbouw en twee andere dingen over Groningen, namelijk over de waterinjectie in Twente en Drenthe. Het blijft zonder meer mijn bedoeling dat de waterinjectie overgaat naar Drenthe. Ik moet altijd even nadenken of ik het goed zeg. Het blijft ook mijn bedoeling dat dat een schoner proces wordt.
De reden dat dat tijd kost, is eigenlijk tweeledig. Het SodM zegt dat er misschien toch nog technische verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij ging het over maart. Maar er is ook nog een ander punt aan de orde. Ik heb er bij de NAM namelijk op aangedrongen dat het omgevingsproces heel netjes moet gaan. Dat kost gewoon tijd. Dat betekent dat we praten over in de loop van het jaar op z'n vroegst in Drenthe opstarten. Ik heb de NAM vorige week nog eens duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is om in Twente op te starten. Ik denk dat ze dat heel goed gehoord hebben.
Dat brengt me bij Harlingen. Mevrouw Mulder vroeg: hoe is het gesprek geweest en hoe zit het met het waarborgfonds? Wat mij opviel en wat ik erg prettig vond aan het gesprek met de mensen uit Harlingen, is dat zij volledig gericht zijn op het voorkomen van schade. Ze zijn helemaal niet bezig met schadevergoeding. Ze willen samen met Frisia Zout schade voorkomen. Dat is hoe het hoort en hoe ik het in de toekomst ook graag zou willen zien. Maar het is waar dat er natuurlijk altijd schade kan optreden. Het waarborgfonds is er voor die gevallen waarin het mijnbouwbedrijf niet meer bestaat. Ik heb reeds aangegeven dat ik naar de vulling van het waarborgfonds ga kijken. Ik kom begin volgend jaar met een brief over hoe ik de nazorg verder wil invullen. Dat zal breder zijn dan alleen Harlingen. Ik kom daar nog op terug. Verder kan ik mevrouw Mulder melden dat het een prettig gesprek was en dat ik deze vereniging hartelijk heb bedankt voor haar input. Ze hebben een brief met zes punten gestuurd naar het departement. Ik heb aangegeven dat ik op die zes punten zal reageren. Ik kan dat antwoord natuurlijk ook naar de Kamer sturen, als mevrouw Mulder dat waardeert. Dat is geen enkel probleem.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de moties. Ik ga er heel snel doorheen, gegeven het schema van vanavond.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, is er toch nog een interruptie van mevrouw Agnes Mulder van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het is niet zozeer een interruptie. Dank voor deze toezegging. Ik zou het natuurlijk waarderen als dat ook naar de Kamer komt, zodat we kunnen kijken of alles wel of niet wordt overgenomen. Dat moeten we eerst nog maar eens zien. Dank.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat zeg ik graag toe.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 1089, van de heer Van Haga. Die verzoekt om het Groninger gasveld weer open te stellen. Het zal u niet verbazen dat ik motie ontraad. Dat is niet in het belang van de mensen die in Groningen wonen.
De motie op stuk nr. 1090 verzoekt de sluiting van het Groningenveld niet in de wet vast te leggen. Die motie moet ik ontraden. Ik wil het zo spoedig mogelijk sluiten. Of en wanneer we dat in de wet gaan vastleggen, is nog te bezien. Maar het zo spoedig mogelijk sluiten van het veld blijft het doel, dus ik ga dit niet toezeggen. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1090 is ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1091 over de WOZ-waarde ontraad ik ook, niet zozeer omdat het idee zo slecht of raar is, maar schade aan de woningwaarde wordt al vergoed door de zogenaamde waardedalingsregeling. Als de heer Van Haga dat op prijs stelt, kan ik hem nog nader informeren over hoe die regeling in elkaar zit.
De voorzitter:
De heer Van Haga knikt. Ik interpreteer dat zo dat hij dat op prijs zou stellen. Maar de motie is ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de motie op stuk nr. 1092 over de schadeafhandeling als verdienmodel. Ik ben het met mevrouw Beckerman eens. Dat weet zij ook, want ik heb dat zelf ook in de media gezegd. Ik ben dus ook bereid om daar zo veel mogelijk de dingen aan te doen die zij in het dictum noemt, maar vanwege de tijd ga ik die niet herhalen. Ik zal de Kamer ook informeren. Kortom: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1092 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1093: ook oordeel Kamer. Het lijkt mij een goed plan gegeven wat daar gebeurd is.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1093: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1094 moet ik ontraden in deze vorm. Niet omdat ik zo'n fan ben van fossiel, maar omdat ik denk dat het toepassen van de Glasgowverklaring in Nederland zou betekenen dat we alle vormen van gaswinning, bijvoorbeeld ook nieuwe gaswinning op de Noordzee, daarmee blokkeren. Zo interpreteer ik de motie maar even, maar dat komt niet overeen met het beleid van het kabinet.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, voor een interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan ben ik wel benieuwd hoe de staatssecretaris beargumenteert dat we bepaalde dingen, verdragen, wel op het buitenland van toepassing laten zijn, maar nationaal niet van toepassing vinden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Misschien dat ik nog even de tijd mag hebben om daar schriftelijk op terug te komen, bijvoorbeeld in de aanbiedingsbrief van de contourennota. Ik kan daar nu zo geen antwoord op geven. Daarvoor moet ik me echt verdiepen in de Glasgowverklaring om te zien wat daar precies gezegd wordt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat vind ik prima. Dan hoop ik dat de staatssecretaris ook kijkt naar andere voorbeelden. Het is heel eigenaardig om een internationaal commitment af te geven en die niet op je eigen land van toepassing te laten zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we voor nu "ontraden" en komt u later in de contourennota terug op de specifieke vraag van mevrouw Kröger.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de motie op stuk nr. 1095 van de heer Nijboer. Hij vermoedde al dat die ontraden zou worden. Dat klopt ook. Ik heb de Kamer kortgeleden gemeld dat ik inderdaad met de olies, zoals dat zo mooi heet, de aandeelhouders van de NAM, in gesprek ga over een aantal onderwerpen. Die staan ook in die brief toegelicht. Ik heb daarbij ook vermeld — dat herhaal ik hier dan nog maar een keer om de heer Nijboer enigszins gerust te stellen, maar dat weet hij ook wel — dat ik de kansen op een geslaagde uitkomst niet hoog acht, omdat de eisen van de regering namens ditzelfde parlement, namens de bevolking, niet mals zullen zijn. Maar ik ga toch het gesprek voeren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1095 wordt daarmee ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1096 — ook dat had de heer Nijboer voorzien — ligt mij veel beter in het gehoor. Dat klopt. Die geef ik dan ook graag oordeel Kamer. Zoals de heer Nijboer weet zijn we druk bezig met die verschillen, onder andere middels een commissie die daar heel snel een nader oordeel over moet geven, zodat we in het derde kwartaal ook politiek spijkers met koppen kunnen slaan.
Voorzitter. Daarmee dacht ik alle vragen en moties te hebben behandeld.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag iemand klaarstaan, maar die staat al klaar voor het volgende debat. Daarmee zijn we aan het einde van dit tweeminutendebat gekomen. Ik dank eenieder voor zijn en haar deelname.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik attendeer iedereen erop dat de stemmingen over dit tweeminutendebat donderdag bij aanvang van de middagvergadering zijn.
Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 29/09)
Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 29/09)
Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 29/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan voortvarend door naar het volgende tweeminutendebat. Dat gaat ook over Mijnbouw/Groningen, maar is naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 september. Ik nodig de eerste spreekster uit van de zijde van de Kamer: mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Groningen heeft Nederland decennia warmgestookt, en nergens zitten zo veel mensen in energiearmoede. Daarom twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat juist in Groningen, de provincie die Nederland decennia warm heeft gestookt, veel mensen in energiearmoede leven;
constaterende dat door de vertraagde versterkingsoperatie gedupeerden vaak een hogere energierekening hebben;
verzoekt de regering de regeling "schade (kosten) bij versterking" ook open te stellen voor mensen die door de (vertraagde) versterkingsoperatie een hogere energierekening hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Kröger.
Zij krijgt nr. 1097 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat juist in Groningen, de provincie die Nederland decennia warm heeft gestookt, veel mensen in energiearmoede leven;
constaterende dat bewoners die hun onveilige huis moeten verlaten om naar een wisselwoning te gaan veelal hun energiecontract moeten opzeggen en na terugkeer vastzitten aan een (veel) duurder energiecontract;
verzoekt de regering te voorkomen dat gedupeerden die naar een wisselwoning moeten, na terugkeer vastzitten aan een duurder energiecontract,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Kröger.
Zij krijgt nr. 1098 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan heb ik een laatste motie. Die gaat over één groep mensen die niet gebruik mag maken van een regeling waarvan andere mensen in de versterking wel gebruik mogen maken. Daar is een simpele oplossing voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de NCG een regeling "schade (kosten) bij versterking" heeft;
overwegende dat hieruit ook een schadevergoeding wordt betaald aan mensen die na versterking een afname van het woonoppervlak hebben;
constaterende dat die regeling niet geldt voor batch 1.588;
verzoekt de regering de regeling "schade (kosten) bij versterking" ook voor mensen uit batch 1.588 uit te laten voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Kröger.
Zij krijgt nr. 1099 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
De laatste zin in het dictum is bewust zo geformuleerd, omdat we weten dat batch 1.588 niet geheel via de NCG loopt, maar we wel een gelijksoortige regeling willen. Wie dat moet doen, laat ik nu even aan het kabinet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP. Dan zijn we alweer bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Groningers het recht hebben zich op officiële wijze uit te spreken over de toekomst van het Groninger gasveld;
verzoekt de regering om steun uit te spreken voor een referendum in Groningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 1100 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er technische oplossingen zijn om op een veilige wijze te kunnen blijven winnen uit het Groninger gasveld;
overwegende dat Nederlanders nu in de kou zitten en goedkoop gas juist nu hard nodig is;
verzoekt de regering te stoppen met het afbouwen van de gaswinning en een technisch-realistisch beleid te gaan voeren waar het gaat om de gaswinning uit het Groninger gasveld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1101 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het KEM-24-onderzoek naar stikstofinjectie, CO2-injectie of waterinjectie in het Groninger gasveld geen eenduidige conclusies konden worden getrokken;
overwegende dat in het KEM-24-onderzoeksrapport wordt gesteld dat er vervolgonderzoek nodig is;
overwegende dat ook de Mijnraad en Groningen 2.0 om vervolgonderzoek vragen;
verzoekt de regering vervolgonderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van water-, CO2-, en stikstofinjectie in het Groninger gasveld door een externe onafhankelijke partij en de Kamer hierover nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1102 (33529).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Dan kijk ik even naar de staatssecretaris. Hij geeft aan dat hij vijf minuten nodig heeft voor de appreciatie van de moties. Ik schors daarom voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 20.23 uur tot 20.29 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Mijnbouw Groningen naar aanleiding van het commissiedebat van 29 september jongstleden. We zijn aangekomen bij de beantwoording van de openstaande vragen door de staatssecretaris en de appreciatie van de moties. Ik geef de staatssecretaris daartoe het woord.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 1097 van mevrouw Beckerman, de heer Nijboer en mevrouw Kröger moet ik ontraden, niet omdat ik het punt niet zie maar omdat ik deze motie eigenlijk heel moeilijk uitvoerbaar acht op het punt van het precies identificeren om wie het gaat. Ten tweede hebben we natuurlijk allerlei regelingen die al voorzien in het helpen bij verduurzaming. Ten derde hebben we twee weken geleden een interessant debat gehad over het aardgasvrij maken. Als ik dan moet kiezen tussen verschillende methodes, denk ik dat dat een veel substantiëler idee is. Deze motie ontraad ik dus.
De voorzitter:
Voordat u vervolgt, heeft u een interruptie van mevrouw Beckerman, SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het debat gaat volgens mij niet om de vraag of dat een substantiëler idee is, want dat is het absoluut. Ik denk ook dat het een goed idee is. Het gaat er nu alleen om dat er mensen zijn die gewoon buiten hun schuld langer moeten wachten en daardoor in de kou zitten. Met de regeling zoals die nu werkt, kun je allerlei dingen vergoed krijgen mits je kunt aantonen dat je schade ondervindt. Ik vind dat het eigenlijk helemaal niet zo gek is om dit daar een onderdeel van te laten zijn.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het is mij helder dat mevrouw Beckerman dat vindt. Het enige wat ik "terugvind", is dat ik denk dat het heel moeilijk is om deze mensen te identificeren. Ik ontraad de motie in deze vorm. Ik wil haar wel toezeggen dat ik ga kijken of ik de groep wel makkelijk kan identificeren en dat ik daarop terugkom.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is een mooie toezegging, maar het punt is dat je die groep eigenlijk niet eens hoeft te identificeren, want je meldt jezelf voor die regeling. Mensen kunnen zich gewoon melden en zeggen dat ze hier last van hebben. Dan tonen ze dat aan en dan wordt daar een oordeel over geveld. Zo werkt die regeling nu ook voor andere categorieën.
De voorzitter:
Ik kijk nog één keer naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik handhaaf mijn toezegging en dat is het.
De voorzitter:
Een toezegging en de motie op stuk nr. 1097 blijft ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 1098 moet ik in deze vorm ontraden. Ik ben wel bereid om mevrouw Beckerman toe te zeggen om de Kamer te informeren wat ik hier kan doen, bijvoorbeeld door een gesprek aan te gaan met de energieleveranciers. Deze "te voorkomen dat" kan ik niet toezeggen. Ik ontraad dus de motie in deze vorm. Maar als ik haar zo mag interpreteren, zeg ik het graag toe.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit was jarenlang niet per definitie een groot probleem. Dat is het nu in één keer wel geworden. Volgens mij is het best simpel op te lossen door het volgende te zeggen. Een energiecontract zou gepauzeerd moeten kunnen worden voor de maanden dat mensen in een wisselwoning zitten. Daar heeft een energiebedrijf misschien last van. Dat regelt de overheid dan. Nu is het elke keer zo dat gedupeerden erachteraan moeten. Die worden ineens geconfronteerd met weer een hoge rekening, terwijl de overheid de schuldige is in deze casus. Die moet het dan maar oplossen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Volgens mij zijn mevrouw Beckerman ik het niet eens over het doel. Ik ga niet toezeggen dat ik dat hier wel kan regelen. Daarom ontraad ik de motie. Ik wil daar wel naar kijken langs de lijn die mevrouw Beckerman beschrijft.
De voorzitter:
Dan noteren we voor deze motie: ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1099: regeling bij versterking ook voor batch 1.588. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1099 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Over het referendum in Groningen heb ik eerder in deze Kamer gezegd dat we geen referenda houden als we aan mensen vragen of ze zich in gevaar willen brengen.
De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 1100 ontraden?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja.
De motie op stuk nr. 1101 over realistisch-technisch beleid ontraad ik ook.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1101 wordt ontraden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 1102, van de heer Van Haga, is de ingewikkeldste. In deze vorm wil ik haar ontraden. Ik zal uitleggen waarom. Het KEM gaat wel nader onderzoek doen. De heer Van Haga merkt volkomen terecht op dat het eerste onderzoek geen heldere uitkomst heeft. Maar ik ga niet aan het KEM vragen of zij onderzoek willen doen naar het gebruiken van stikstofinjecties of andere vormen van injecties om het veld langer open te houden, omdat dat niet het doel is van het kabinetsbeleid. Daar gaan we dus geen onderzoek naar laten doen. Uiteindelijk ontraad ik dus de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1102 wordt ontraden, maar de heer Van Haga heeft daar een vraag over.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is een aanbeveling in dat onderzoek, dus ik begrijp niet waarom we dat niet gewoon laten uitvoeren. Misschien komt er wel uit dat het helemaal niet mogelijk is. Dat is ook nuttige informatie, want dan kunnen we dat boek sluiten. Als het wel mogelijk is, kunnen we er verder over praten.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb gezegd wat ik hierover heb gezegd. Het standpunt van het kabinet is als volgt. We willen in het kader van het KEM-onderzoek het KEM graag onderzoek laten doen naar injecties, omdat dat eerste onderzoek niet echt geslaagd was. Maar die injecties hebben echt als doel om het veld stabiel te houden na sluiting. Ik ga geen onderzoek laten doen waarmee ik kan bevorderen dat het veld langer openblijft. Ik weet dat de heer Van Haga en ik daar politiek totaal anders over denken. Dat is ook toegestaan.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste motie, op stuk nr. 1102, is ontraden. Ik deel aan de leden mee dat wij aan het einde zijn gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de staatssecretaris en uiteraard ook de leden voor hun deelname.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over deze moties zijn de stemmingen donderdag, bij aanvang van middagvergadering.
De vergadering wordt van 20.35 uur tot 20.36 uur geschorst.
Bedrijfslevenbeleid
Bedrijfslevenbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid (CD d.d. 19/10).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid naar aanleiding van het commissiedebat van 19 oktober jongstleden. Ik heet uiteraard de minister welkom. Ik heet de leden welkom en de mensen die thuis dan wel op de publieke tribune meekijken. We hebben een vol programma vandaag. Ik heb het ook al bij de eerdere tweeminutendebatten gezegd: om te voorkomen dat we weer tot diep in de nacht door moeten, wil ik een beroep op u allen doen om uw interrupties kort te houden en niet het hele debat weer te gaan heropenen. Daar hebben we immers het commissiedebat al voor gehad.
Dat gezegd hebbende, ik kijk even rond. Ik zie dat de eerste spreker nog niet is gearriveerd. Dan nodig ik graag de tweede spreker op mijn lijst uit. Dat is de heer Van Haga namens de Groep van Haga. Ik zie hem ook al lopen. Meneer van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland binnen Europa een van de minst gunstige bedrijfsopvolgingsregelingen kent;
overwegende dat dit leidt tot een onevenredig concurrentienadeel ten opzichte van bedrijven in de ons omringende landen;
verzoekt het kabinet de BOR zodanig te wijzigen dat de bedrijfsopvolging duidelijker en eenvoudiger wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 517 (32637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om het minimumloon te verhogen om de armoedeval te verkleinen en tegelijkertijd de werkgeverslasten evenredig te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 518 (32637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een concrete dreiging is van diefstal van intellectueel eigendom door Rusland en China;
overwegende dat deze diefstal een remmend effect heeft op innovatie in Nederland;
verzoekt de regering om ondernemers te ondersteunen bij de bescherming van intellectueel eigendom,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 519 (32637).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Romke de Jong van D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Tijdens ons debat en in de begrotingsbehandeling heb ik aandacht gevraagd voor de toegang tot kapitaal, voor het mkb maar ook voor start-ups. De minister gaf ook aan dat er heel wat financieringsmogelijkheden zijn voor start-ups en scale-ups. Ik wil daar toch een kleine kanttekening bij plaatsen, even los van Invest-NL en ROM's. In mijn ogen mist er een regeling die herinvesteringen door ervaren ondernemers stimuleert. Zij zijn vaak eerder bereid om te investeren dan publieke investeerders. Wat ons betreft zou er moeten worden gekeken naar fiscale voordelen voor investeerders om in nu nog risicovolle bedrijven te investeren. Dat zijn start-ups nou eenmaal. We hebben natuurlijk de Seed Business Angel-regeling. Die biedt investeerders een gunstige lening maar maakt investeringen niet direct interessanter. In vergelijking met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben we hier nog wat te winnen.
Enkele vragen aan de minister. Is de minister voornemens om te onderzoeken hoe de bestaande Seed-regeling aantrekkelijker gemaakt kan worden? Wil ze ook onderzoeken hoe componenten van bijvoorbeeld de Duitse investeringsregeling in Nederland zouden kunnen worden geïntroduceerd? Kan de minister in gesprek gaan met het veld om tot een effectieve regeling te komen die herinvesteringen door ondernemers stimuleert?
Tot slot, voorzitter. We hebben het in het debat ook kort over de vor gehad. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een verklaring omtrent risicobeheersing ervoor zorgt dat bedrijven risico's moeten identificeren en beheersmaatregelen moeten bepalen, waarover zij transparant zijn richting betrokkenen;
constaterende dat uit onderzoek en aanbevelingen van verschillende partijen blijkt dat een verplichte vor wenselijk is en de minister van Financiën heeft gepleit voor een vor in de Corporate Governance Code;
van mening dat een vor pas volledig is met een uniform kostenkader, een intern evaluatieproces en assurance door de accountant;
verzoekt de regering de aanbeveling van onder meer de kwartiermakers accountancysector over te nemen en ervoor zorg te dragen dat een vor vanaf 2024 verplicht is voor iedere accountancycontrole bij grote bedrijven, middels de Corporate Governance Code of een wettelijke bepaling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Van Weyenberg.
Zij krijgt nr. 520 (32637).
Dank u wel, meneer Romke de Jong namens D66. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Rahimi van de VVD.
De heer Rahimi (VVD):
Voorzitter. Als oud-ondernemer kan ik onderstrepen dat mkb-bedrijven niet alleen een enorme bijdrage leveren aan onze economie en verantwoordelijk zijn voor 71% van de banen maar dat zij ook stevige worteling in onze lokale gemeenschap hebben. Daarom ben ik blij dat mede door de VVD in korte tijd een TEK-regeling is opgetuigd om de energie-intensieve bedrijven te helpen. De VVD is blij dat er uitwerking wordt gegeven aan de motie van de VVD en de ChristenUnie om de TEK zo snel mogelijk in werking te laten treden. De VVD heeft aandachtig uw brief over de TEK en de uitwerking van de TEK gelezen, maar wij hebben toch nog een aantal vragen, ook mede namens de SGP.
Een van die vragen gaat over de datum. We zien dat veel ondernemers nu veel moeite hebben met het betalen van de energierekening. Het doet de VVD pijn dat sommige ondernemers hun winkels al hebben moeten sluiten. Daarom vraag ik aan de minister of zij concreet een datum kan noemen: wanneer kunnen ondernemers een aanvraag voor de TEK doen? Kan de minister hierop ingaan?
Voorzitter. Een andere vraag gaat over monitoring, over hoe we ervoor zorgen dat ondernemers met een hoge energierekening ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de TEK, zeker in tijden waarin de gasprijs op en neer gaat maar waarin de prijs van gas onverminderd hoog blijft. Hoe richt de minister de monitoring in om ervoor te zorgen dat alle ondernemers die getroffen worden door een hoge energierekening ook echt gebruik kunnen maken van deze TEK-regeling? Als blijkt dat aanpassingen aan de TEK noodzakelijk zijn, is de minister dan bereid om dat ook daadwerkelijk te doen? Is de minister daarnaast bereid de Kamer hierover periodiek te informeren? Het doet er namelijk echt toe, elke dag, voor deze ondernemers.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rahimi namens de VVD. Dan zijn we nu bij de volgende spreker. Dat is de heer Amhaouch van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Ik heb een aantal moties. Normaal ben ik heel terughoudend, maar vandaag dacht ik: hup, we gaan ertegenaan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de energiecrisis, ondanks de ingestelde steunmaatregelen, mkb-ondernemers financieel in de knel kunnen komen ten aanzien van de huurlasten;
overwegende dat in de huurcontracten van mkb-ondernemers vaak automatische inflatie-indexatie is opgenomen;
overwegende dat in de consumentenprijsindex (CPI) de energiekosten reeds zijn meegenomen, maar dat mkb-ondernemers vaak zelf de energiekosten betalen en dat dat tezamen kan leiden tot grote huurprijsverhogingen;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met verhuurders en een moreel beroep op hen te doen om tot gezamenlijke richtlijnen te komen om maatwerk te bieden aan degenen die toch in de knel dreigen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Amhaouch.
Zij krijgt nr. 521 (32637).
De heer Amhaouch (CDA):
De volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de Kamer heeft geïnformeerd over de uniformering van het Europese octrooiprocesrecht en dat de Rijksoctrooiwet gemoderniseerd wordt;
constaterende dat in het Nederlandse octrooirecht geen expliciete proportionaliteitstoets is opgenomen, in tegenstelling tot de Europese handhavingsrichtlijn;
overwegende het belang van een gebalanceerd octrooistelsel, waarbij aandacht is voor het belang van patenthouders én het belang van bedrijven die innovatieve producten op de markt brengen;
verzoekt de regering te onderzoeken of het proportionaliteitsbeginsel in relatie tot (automatische) inbreukverboden uit de Europese handhavingsrichtlijn voldoende vertaald is in het Nederlandse octrooirecht en, zo nee, te onderzoeken hoe dit beginsel beter verankerd kan worden en dit onderzoek te laten uitvoeren door een gezaghebbende onafhankelijke partij,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Amhaouch.
Zij krijgt nr. 522 (32637).
De heer Amhaouch (CDA):
Dan de laatste motie. Ik twijfelde of ik deze zou indienen, maar herhaaldelijke toezeggingen worden niet uitgevoerd. Dat gaat over het volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de TEK-regeling eind eerste kwartaal 2023 wordt opengesteld;
overwegende dat het kabinet herhaaldelijk heeft aangegeven dat mkb-ondernemers die in de problemen komen door de stijgende energieprijzen tijdens de overbruggingsperiode kunnen rekenen op coulance bij de Belastingdienst, maar dat hierover op de website van de Belastingdienst geen informatie beschikbaar is;
overwegende het belang van heldere communicatie richting ondernemers over de mogelijkheden voor overbrugging richting de openstelling van de TEK-regeling;
verzoekt de regering om op de website van de Belastingdienst helder en toegankelijk aan te geven welke mogelijkheden de Belastingdienst ondernemers op dit punt biedt en waar zij zich hiervoor kunnen melden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Amhaouch.
Zij krijgt nr. 523 (32637).
De heer Amhaouch (CDA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng, meneer Amhaouch namens het CDA. Daarmee zijn we alweer aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. Ik kijk heel even hoelang de minister nodig denkt te hebben. Vijf minuten? Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 20.45 uur tot 20.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid naar aanleiding van het commissiedebat van 19 oktober. We zijn aanbeland bij de minister voor de beantwoording van de resterende vragen en de appreciatie van de moties. Ik geef daartoe de minister het woord.
Termijn antwoord
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik zal eerst de vragen beantwoorden en dan de moties appreciëren. Allereerst de vraag van de heer De Jong. Hij had een vraag over durfkapitaal, over de financiering van start-ups en scale-ups. We zijn heel druk bezig met het verbeteren van het klimaat voor die start-ups en scale-ups. Dat is ontzettend belangrijk voor het omgaan met de uitdagingen in de samenleving, zoals energietransitie, technologische ontwikkelingen en noem maar op. En inderdaad: het financieren is daarbij een van de uitdagingen. We werken aan een visie op durfkapitaal. Daarover spreek ik met alle stakeholders. Ik heb overigens gisteren nog met venture capitalists, pensioenfondsen en dergelijke gesproken over mogelijkheden om meer kapitaal beschikbaar te maken voor start-ups en scale-ups. Ik kom met een visie in het eerste kwartaal van 2023. De Seed-regeling zal ook in 2023 geëvalueerd worden. Maar ik zal de suggesties van de heer De Jong meenemen bij het maken van deze visie.
De heer Rahimi vroeg of ik bereid ben om de TEK-regeling, de Tegemoetkoming Energiekosten, aan te passen voor het energie-intensieve mkb en of ik de Kamer periodiek kan informeren. Ik zal graag goed en periodiek monitoren en de Kamer informeren. Ik zal starten met het rapporteren over die monitoring in het kwartaal na de opening, zodat we ook data hebben waar we wat mee kunnen. Dan zullen we moeten kijken wat daar uitkomt.
De heer Rahimi vroeg voorts of ik een concrete datum kan noemen voor de openstelling van de TEK. We hebben, ook naar aanleiding van de moties, de TEK vervroegd. We werken nu met een modelmatige prijs. We kunnen dat sneller doen. We zetten dus alles op alles om zo snel mogelijk de TEK open te stellen. Dat wordt ook het eerste kwartaal van 2023. Ik probeer de regeling zo veel mogelijk naar voren te halen, want ik begrijp het belang heel goed. We werken daar dus met veel inzet aan.
Voorzitter. Dat waren de vragen. Ik ga over naar de moties.
De voorzitter:
Ja.
Minister Adriaansens:
De eerste motie van de heer Van Haga, de motie op stuk nr. 517, gaat over het verbeteren van de bedrijfsopvolgingsregeling. Die wil ik graag oordeel Kamer geven. In de kabinetsreactie op de evaluatie van de BOR kondigen we ook een vervolgonderzoek naar de BOR aan. Daarbij kijken we ook naar de bestaande knelpunten voor ondernemers. Dat kan dus ook leiden tot verduidelijking en vereenvoudiging van de regeling. Ik neem dat dus mee.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 517 krijgt oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 518 verzoekt de regering het minimumloon te verhogen, de armoedeval te verkleinen en tegelijkertijd de werkgeverslasten evenredig te verlagen. Dat is een motie die zich richt tot de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zal haar dus ontraden. Ik vraag de heer Van Haga eigenlijk om deze motie in te dienen bij de desbetreffende minister. Ik kan daar niet op reageren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 518 wordt ontraden.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 519 van de heer Van Haga gaat over het ondersteunen van ondernemers bij de bescherming van het intellectueel eigendom. Die motie wil ik oordeel Kamer geven. We hebben in het debat wel aangegeven wat wij allemaal doen en waarom wij menen dat er met jurisprudentie en de rechtsgang sprake is van voldoende bescherming. Maar nu het zo blijft terugkomen, denk ik dat ik de heer Van Haga tegemoet moet komen met het toezeggen van een onderzoek.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 519 krijgt oordeel Kamer.
Mevrouw Leijten (SP):
Er wordt niet gevraagd naar een onderzoek. Ik ben er niet per se op tegen, hoor, maar ik weet niet zo goed waar ik nou mijn fractie over adviseer voor of tegen te stemmen. Als er sprake is van diefstal en je kunt aantonen dat dit vanuit Rusland of China gebeurt, dan zijn ondernemers wel beschermd. En als het vanuit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk gebeurt of als pietje puk op de hoek het doet, dan dus niet? Het is misschien een beetje flauw, maar juist omdat de minister "oordeel Kamer" zegt ... We gaan binnenkort volgens mij ook nog een wetsvoorstel van Economische Zaken behandelen over digitale bescherming. Misschien kunnen we het daar uitdiscussiëren. Maar goed, meneer Van Haga gaat al staan; misschien dat dat helpt.
De voorzitter:
Ik zit heel even te kijken. In principe heeft de heer Van Haga zijn inbreng natuurlijk al gedaan. Het is nu volgens mij aan de minister om, gelet op wat mevrouw Leijten heeft gezegd, wellicht nog iets extra duiding te geven, ook omdat de minister naar het debat verwees. Als het dan onduidelijk blijft … De minister.
Minister Adriaansens:
Ik heb het zo geïnterpreteerd — het is dan inderdaad heel goed om misschien nog een verduidelijking te hebben — dat er zorgen zijn over het ondersteunen van ondernemers ten aanzien van intellectueel eigendom. Het gaat over diefstal van intellectueel eigendom. Ik heb op een aantal manieren uitgelegd hoe we dat beschermen. De heer Van Haga blijft hiermee terugkomen, dus ik wil eigenlijk zeggen dat ik het even wil terugpakken en er nog een keer inhoudelijker op wil reageren dan nu mondeling in het debat. Dat vraagt toch even een kort onderzoekje aan mijn kant.
De voorzitter:
Ik zie dat het helder is. Dank ook aan de heer Van Haga dat hij bereid was om het nader toe te lichten. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 519: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 520 van de heren De Jong en Van Weyenberg. Zij vragen naar de vor, de verklaring omtrent risicobeheersing. Inderdaad heeft de universiteit van Leiden gewezen op de vraag of die onderdeel kan uitmaken van de Corporate Governance Code. Ik heb overigens vandaag de hernieuwde, geactualiseerde Corporate Governance Code in ontvangst kunnen nemen, maar daar staat het niet in. In die zin begrijp ik de vraag, maar ik heb ook begrepen dat de Kamer op 18 oktober vragen heeft gesteld aan de minister van Financiën die precies hierover gaan. Ik zou dus eigenlijk willen dat de motie wordt aangehouden in afwachting van de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door uw Kamer. Ik begrijp dat zij zo kort mogelijk na het kerstreces die vragen zal beantwoorden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener, die knikt. Hij is bereid om de motie aan te houden.
Op verzoek van de heer Romke de Jong stel ik voor zijn motie (32637, nr. 520) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 521 van de heer Amhaouch, die vraagt om in gesprek te gaan met verhuurders en een moreel beroep op hen te doen om met richtlijnen te komen om maatwerk te bieden aan die ondernemers die in de problemen komen door de indexatie en de verhoging van de huurkosten. Ik wil deze motie graag overnemen.
De voorzitter:
Overnemen. Ik kijk weer even naar de indiener, die knikt.
De motie-Amhaouch (32637, nr. 521) is overgenomen.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 522, ook van de heer Amhaouch, die vraagt of ik wil onderzoeken of het proportionaliteitsbeginsel in relatie tot automatische inbreukverboden uit de Europese handhavingsrichtlijn voldoende is vertaald in het Nederlandse octrooirecht en, zo nee, of ik wil onderzoeken hoe dit beginsel beter kan worden verankerd. Ook moet het onderzoek worden uitgevoerd door een onafhankelijke partij. Ik ben het eens met het doel. Ik vind ook dat er een balans moet zijn tussen octrooibescherming en de beschikbaarheid van innovaties. Ik heb al eerder in een brief aangegeven dat aanpassing van de wet niet nodig is omdat het bestaande wettelijke kader voldoende flexibiliteit biedt en omdat ook het eengemaakte octrooirecht een stap zal zetten naar meer uniformering. In het debat heb ik aangegeven dat ik om die reden dat onderzoek niet nodig vind, maar ik kan me ook voorstellen dat er misschien andere afwegingen worden gemaakt. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 522 krijgt oordeel Kamer?
Minister Adriaansens:
Ja.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 523.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 523 van de heer Amhaouch, die wederom vraagt of we de informatie op de website kunnen verbeteren. We hebben nogmaals gecheckt bij de Belastingdienst, bij de staatssecretaris van Financiën. Ik kan dit mede namens hem toezeggen. Ik laat het dan even aan de heer Amhaouch wat hij wil.
De heer Amhaouch (CDA):
Als er een duidelijke toezegging is, dan houd ik de motie aan of trek ik haar terug.
De voorzitter:
Prima.
Op verzoek van de heer Amhaouch stel ik voor zijn motie (32637, nr. 523) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Dat waren ze.
De voorzitter:
Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Dan dank ik de minister en ik dank de leden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over deze motie zijn ook aanstaande donderdag bij aanvang van de middagvergadering.
Ik zie dat de meeste leden er al zijn voor het volgende debat. Ik schors voor een enkel moment, zodat ook minister Jetten zich bij ons kan voegen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Verduurzaming industrie
Verduurzaming industrie
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming industrie (CD d.d. 09/11).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is — ik moet goed kijken, voor ik het verkeerd zeg — het tweeminutendebat Verduurzaming industrie. Ik heet beide bewindspersonen welkom. Ik zie dat we niet alleen een verdubbeling van het aantal bewindspersonen hebben, maar ook een verdubbeling van het aantal woordvoerders ten opzichte van het vorige debat, dus dat is gezellig. We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Boucke namens D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik moest heel even kijken. Met zes tweeminutendebatten moet je erop letten dat je de juiste motie bij het juiste debat indient. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat met de Inflation Reduction Act de Amerikaanse industrie fors wordt gesubsidieerd;
overwegende dat er ook in Nederland en Europa steun is voor verduurzaming van de industrie;
overwegende dat het daarom onduidelijk is wat de Inflation Reduction Act precies betekent voor Nederlandse en Europese bedrijven en verduurzaming;
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de Nederlandse en Europese steun zich verhoudt tot de Inflation Reduction Act, in hoeverre deze act risico's oplevert voor Nederlandse en Europese bedrijven en in hoeverre de IRA risico's oplevert voor verduurzaming en de energietransitie in Nederland en Europa,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke en Erkens.
Zij krijgt nr. 156 (29826).
Dank u wel, meneer Boucke namens D66. Dan is het woord nu aan mevrouw Leijten van de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik wilde eigenlijk moties maken over pinautomaten of over een buurtcentrum voor multinationals, maar ik heb er toch een andere van gemaakt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er miljarden belastinggeld via het Klimaatfonds aan subsidies belanden bij de vervuilende industrie;
voorts constaterende dat voor huishoudens die over moeten stappen op een hybride warmtepomp een renteloze lening beschikbaar wordt gesteld;
van mening dat niet uit te leggen is dat bedrijven subsidie krijgen en huishoudens leningen voor hetzelfde doel moeten afsluiten, namelijk de reductie van CO2-uitstoot;
verzoekt de regering dezelfde financieringsregels voor verduurzaming van de industrie als voor huishoudens te stellen en hierover de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 157 (29826).
Dank u wel, mevrouw Leijten namens de SP. Dan nodig ik de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is de nationale CO2-heffing verder aan te scherpen;
overwegende dat dit zal leiden tot een slechter vestigingsklimaat;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nadere verscherping van de nationale CO2-heffing van invloed zal zijn op ons vestigingsklimaat en de resultaten zo spoedig mogelijk te delen met de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 158 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Tata Steel reeds meerdere dwangsommen heeft ontvangen inzake overtredingen in de kooksfabrieken;
overwegende dat dit kan leiden tot de intrekking van de vergunning voor deze fabrieken;
overwegende dat Tata Steel op meerdere gebieden van groot belang is voor onze economie;
overwegende dat Tata Steel een sleutelrol kan spelen in de transitie naar waterstof;
verzoekt de regering op korte termijn in gesprek te gaan met Tata Steel en in samenspraak te onderzoeken of er oplossingen zijn die werken voor alle betrokken partijen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 159 (29826).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Akerboom namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wereld heeft afgesproken te streven de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden;
overwegende dat de industrie met het huidige reductiepad zoals beschreven in de KEV 2022 op ramkoers ligt met het klimaat;
verzoekt de regering de reductieplannen van de industrie in lijn te brengen met het 1,5 gradenscenario,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Akerboom.
Zij krijgt nr. 160 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering komt met een Nationaal Programma Verduurzaming Industrie, met een Routekaart Verduurzaming Industrie en met maatwerkafspraken met grote uitstoters;
constaterende dat veel maatschappelijke problemen, zoals de klimaatcrisis, het hoge risico op pandemische zoönosen, maar ook de bestaansonzekerheid van mensen, één gedeelde structurele oorzaak hebben, namelijk de ontplooiing van economische activiteiten die de grenzen van mens, dier, natuur, milieu, volksgezondheid en klimaat, ofwel de brede welvaart, al heel lang niet respecteren;
verzoekt de regering in het nationaal programma, de routekaart en de maatwerkafspraken met de industrie een paragraaf over de effecten van de plannen op de brede welvaart toe te voegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Akerboom en Van Raan.
Zij krijgt nr. 161 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat CCS een controversiële, dure oplossing is die de klimaatcrisis niet bij de bron aanpakt;
constaterende dat CCS nu ook op juridische grenzen stuit;
constaterende dat een nieuwe studie van de Partnership for Policy Integrity laat zien dat de capaciteit van onze natuurlijke CO2-opslagen, namelijk onze Europese bossen, hard achteruitgaat;
constaterende dat vernat veen en gezonde oceanen met walvissen ook natuurlijke effectieve CO2-opslagen zijn;
constaterende dat in het nieuwe Biodiversiteitsverdrag voorgesteld wordt om natuurlijke oplossingen in te zetten om de gevolgen van de klimaatcrisis te minimaliseren;
verzoekt de regering om de miljarden voor CCS te investeren in natuurlijke CO2-opslagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Akerboom.
Zij krijgt nr. 162 (29826).
Dank u wel, mevrouw Akerboom namens de Partij voor de Dieren. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Grinwis namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. We hebben genoeg tweeminutendebatjes waarin we de moties wat kunnen verdelen, dus ik heb er deze keer eentje meegebracht.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij procesindustrieën zoals de voedingsmiddelenindustrie regelmatig gebruikgemaakt wordt van geïntegreerde warmtesystemen waarin de opgewekte warmte meervoudig wordt gebruikt;
overwegende dat dit rekenkundig zorgt voor hogere cop-waardes, waardoor individuele warmtepompen in zo'n systeem per stuk niet aan de SDE++-voorwaarden voldoen, omdat ze onterecht als rendabel worden beschouwd, terwijl er veel CO2-besparing kan worden bereikt;
verzoekt de regering om meervoudige warmtepompen als aparte categorie op te nemen in de volgende SDE++-ronde en om procesintegratie onderdeel te maken van de categorieën voor warmtepompen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 163 (29826).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis, voor uw inbreng namens de ChristenUnie. Dan is nu het woord aan de heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik heb één motie en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet met groene industriepolitiek bedrijven moet stimuleren, faciliteren en verplichten om ambitieus te verduurzamen, maar dat het onredelijk zou zijn om bedrijven die geen reële mogelijkheid hebben om snel te verduurzamen, omdat bijvoorbeeld de benodigde energie-infrastructuur niet op tijd aanwezig is, wel een hoge CO2-heffing te laten betalen, boven op het Europese emissiehandelssysteem;
verzoekt de regering een hardheidsclausule in te bouwen in de nationale CO2-heffing om bedrijven die zich aantoonbaar niet op tijd kunnen transformeren tegemoet te komen, zodat de CO2-heffing echt betrekking heeft op reëel "vermijdbare emissies", zoals afgesproken in het Klimaatakkoord;
verzoekt de regering tevens om bij deze hardheidsclausule dan ook te bezien wat dan wel de reële stappen zijn die deze bedrijven kunnen zetten, zodat ook deze bedrijven toch doen wat mogelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bontenbal.
Zij krijgt nr. 164 (29826).
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn vraag gaat over iets wat we al een tijdje geleden hebben besproken, namelijk een mogelijke regeling om bij bedrijven die bepaalde investeringen nu niet doen omdat bijvoorbeeld hun apparatuur nog niet is afgeschreven, die investeringen toch naar voren te trekken. Heel concreet zijn er bijvoorbeeld bedrijven die heel veel gas verbruiken voor bepaalde ovens. Zij kunnen dat anders doen en elektrificeren, maar dan is bijvoorbeeld zo'n oven nog niet afgeschreven, dus investeren ze daar nog niet in. In de regelingen die bedacht worden, gaat het vaak over de onrendabele top voor nieuwe installaties. Nou weet ik ook wel dat je daar niet zomaar een bak geld heen moet sturen, maar is dit nog iets waar we over na kunnen denken? Ik denk namelijk dat er best nog wel veel te halen valt bij bedrijven die heel grote stappen kunnen zetten om het aardgasverbruik heel fors te reduceren. Dat was mijn vraag. Ik meen dat we het daar in het debat over het afschakelplan over gehad hebben.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb een reactie op de motie van de heer Bontenbal. Hij sorteert met die motie voor op een uitzondering voor bedrijven die niet kunnen verduurzamen of dat niet zeggen te kunnen. Hoe gaat de heer Bontenbal dat precies meten?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ga dat gelukkig niet meten. Ik zou wel willen dat daar een soort externe check op zit. Volgens mij willen we allemaal dat bedrijven die kunnen verduurzamen, dat doen. Maar ik denk dat u het ook met mij eens bent dat er bedrijven zijn die dit wel graag zouden willen, maar die bijvoorbeeld niet op tijd een verzwaarde elektriciteitsinfrastructuur hebben. Of misschien zouden ze hun proces wel op waterstof willen vormgeven, maar is de waterstofbackbone er niet op tijd of komt die niet langs. Dan is het op een gegeven moment wel de vraag wat je doet met dat soort bedrijven. Als je dan de CO2-heffing laat doorgaan zonder dat zij een reëel perspectief op verduurzaming hebben, moet je de vraag stellen of dat nog rechtvaardig is.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het nogal wat om de vraag te stellen of de CO2-heffing dan nog wel rechtvaardig is, net na een weekend waarin Brussel besluit dat wij allemaal maar een CO2-heffing moeten gaan betalen, of we kunnen verduurzamen of niet. Denk ook aan alle discussies die we hier voeren over subsidies voor bedrijven en leningen voor mensen. En dan hier een motie indienen om het grote vervuilende bedrijfsleven uit te sluiten, terwijl we nog een klimaatfondswet moeten goedkeuren over welke subsidie we er allemaal naartoe gaan gooien ...
De voorzitter:
Uw vraag is?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zei al dat ik ook een motie had kunnen schrijven over het "stopzetten van de pinautomaat". Maar wat beoogt de heer Bontenbal hier nou precies mee als hij het zelf niet gaat toetsen? Welk bedrijf heeft hij voor ogen? Welke mogelijke problemen zitten daarachter? We hebben namelijk subsidiepotten, stimulering en gigantische geldbedragen. We vragen aan de bedrijven om ook te gaan betalen voor vervuiling, maar dat sluit u hiermee uit.
De voorzitter:
Volgens mij is uw punt helder, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Waar wilt u dan naartoe?
De heer Bontenbal (CDA):
Ten eerste. Het EU ETS blijft gewoon voor deze bedrijven gelden. Het gaat over de nationale CO2-heffing. Die komt bovenop het EU ETS. Die bedrijven betalen dus gewoon. Ook de bedrijven waarover ik het nu heb, gaan gewoon betalen. Het frame dat u neerlegt, klopt dus niet.
Dan de vraag om welke bedrijven het zou kunnen gaan. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven of fabrieken die zo ver in de binnenlanden liggen dat ze niet dicht in de buurt van de waterstofbackbone kunnen komen. Het is dan de vraag of die bedrijven worden aangesloten op een waterstofnet. Het is de vraag of zij hun proces kunnen verduurzamen. Of denk aan bedrijven die in een gebied zitten waar de elektriciteitsinfrastructuur niet snel genoeg op orde kan worden gebracht. U weet namelijk ook dat de doorlooptijden van de hoogspanningskabels, de TenneT-tracks, soms richting de tien jaar gaan. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de CO2-heffing, die bovenop de emissiehandel komt, gaat over vermijdbare emissies. Die lijn trek ik door.
Dan had u nog het punt dat huishoudens moeten betalen. Ik lees ook alle krantenkoppen, vooral die van de kranten die dingen met dikke letters schrijven. Het is aan ons om het ETS2 of het ETS-BRT voor de gebouwde omgeving te implementeren. Er is dus helemaal niet gezegd dat de Nederlandse burger meer gaat betalen. Sterker nog, het is aan ons om te kijken hoe we dat dan in de prijs en de energiebelasting versleutelen. Collega Thijssen heeft ook al heel vaak daarop gewezen. Nederland is het land met de relatief hoogste energiebelastingen en de hoogste accijnzen. Het lijkt mij …
De voorzitter:
Kunt u tot een afronding komen?
De heer Bontenbal (CDA):
… dus redelijk — ik neem gelijk maar een voorschot — dat als we het ETS2 gaan implementeren in Nederland, we dat verrekenen met de energiebelasting en dat soort zaken, zodat de burger daar helemaal niet op achteruit hoeft te gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij heeft u uitvoerig toegelicht wat de motie beoogt. Het is aan eenieder om daar donderdag bij aanvang van de middagvergadering over te stemmen, nadat we straks de appreciatie krijgen van het kabinet. Ik dank de heer Bontenbal voor zijn inbreng. Ik nodig de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Dassen namens Volt.
De heer Bontenbal (CDA):
En ik hoop uiteraard op uw steun.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie in januari 2023 met een reactie komt op de Inflation Reduction Act (IRA);
overwegende dat Frankrijk en Duitsland voorstellen hebben gedaan voor de harmonisatie van kwalitatieve criteria voor staatssteunregels;
overwegende dat hierin keuzes lijken te worden gemaakt over welke sectoren en technieken vallen onder het Europese topsectorenbeleid om Europese strategische autonomie te waarborgen;
verzoekt de regering om in kaart te brengen welke impact de voorstellen tot harmonisering van de criteria voor allocatie van subsidies als gedaan door Duitsland en Frankrijk hebben op de industrie, en in Europees verband in te zetten op een Europese groene industriepolitiek,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 165 (29826).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Dassen namens Volt, voor uw inbreng. Dan is het woord nu aan de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel bedrijven aan de slag willen met verduurzaming, maar dat investeringen vaak niet van de grond komen, omdat er onzekerheid bestaat over vollooprisico's en of de infrastructuur wel op tijd wordt aangelegd;
overwegende dat garanties een kosteneffectief instrument kunnen zijn om die onzekerheid weg te nemen en de periode te overbruggen;
verzoekt de regering om de rol van financiële garanties volwaardig mee te nemen bij het oplossen van knelpunten bij projecten in het Nationaal Programma Industrie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Grinwis, Stoffer, Boucke en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 166 (29826).
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens namens de VVD. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het normeren van emissievrije installaties in de industrie het doel om klimaatneutraal te worden dichterbij brengt en bedrijven duidelijkheid biedt;
overwegende dat het zonder normering aantrekkelijk blijft om fossiele installaties te renoveren en er een grotere prikkel nodig is om klimaatneutrale alternatieven te installeren;
overwegende dat de huidige doelen voor normering, zoals het subsidiëren van e-boilers, nog ontoereikend zijn;
verzoekt de regering een klimaatneutrale normering in te voeren van emissievrije installaties in de industrie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 167 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor investeren in hernieuwbare energie, inclusief waterstof, bevorderlijk is om een helder beeld te hebben van de vraag naar deze energiebronnen;
overwegende dat maatwerkafspraken een goede kans bieden om hierover afspraken te maken;
verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken afspraken te maken over het type en de hoeveelheid energie die bedrijven in de toekomst gaan afnemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 168 (29826).
De heer Thijssen (PvdA):
En de derde.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat miljarden aan publiek geld wordt gebruikt om de verduurzaming van de industrie mogelijk te maken;
overwegende dat de besteding hiervan goed moet worden verantwoord en deze taak niet in de handen moet liggen van een uitkerende of ontvangende partij;
verzoekt de regering om een onafhankelijke partij aan te wijzen die erop toeziet dat subsidies voor het verduurzamen van de industrie doelmatig worden besteed en dit te delen met de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 169 (29826).
Dank u wel. Voor u vertrekt, heeft u een interruptie van mevrouw Leijten, SP. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Waar denkt de heer Thijssen aan bij de laatste motie? We hebben natuurlijk ook de Algemene Rekenkamer. Heeft hij aanwijzingen dat die daar straks niet meer over gaat? Wij zijn er zelf ook nog. De SP wil niet dat met zo'n motie opnieuw allerlei opdrachten voor de Big Four, voor consultancy- en adviesbureaus, worden voorbereid.
De heer Thijssen (PvdA):
Nee.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zie de heer Thijssen nee schudden, dus dat zal niet zijn bedoeling zijn. Ik was daar even benieuwd naar.
De heer Thijssen (PvdA):
Het ging hier ook over in het debat. De minister had aangegeven dat zij inderdaad hulp heeft om te kijken wat nou reële maatwerkafspraken zijn en met hoeveel CO2-reductie hoeveel subsidie gemoeid moet zijn. We hebben maar een beperkt aantal interrupties in zo'n debat, dus het is me niet helemaal duidelijk geworden wie dat nou is, of dat een onafhankelijke partij is en of wij die doorrekeningen dan ook van die partij krijgen. Ik hoop dus dat de minister zegt dat dat het PBL of een andere kundige, onafhankelijke partij is en dat, zodra er doorrekeningen van zijn, de Kamer die krijgt zodat wij heel goed kunnen controleren wat er gebeurt met de maatwerkafspraken, om maar een suggestie van een antwoord te geven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. We zullen zo meteen zien wat de appreciatie van de bewindslieden van deze motie is. Ik kijk ook even naar de beide bewindspersonen. Hoeveel tijd hebben zij nodig? Vijf minuten? Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 21.18 uur tot 21.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming industrie. We zijn beland bij de beantwoording van de resterende vragen naar aanleiding van het tweeminutendebat van de kant van de Kamer. Ik zie dat de minister van Economische Zaken en Klimaat al klaarstaat voor de beantwoording en de appreciatie van de moties, dus ik geef haar het woord. De minister.
Termijn antwoord
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Ik sta klaar om een aantal moties te appreciëren, allereerst de motie van de heer Boucke en de heer Erkens op stuk nr. 156 over de Inflation Reduction Act. De motie vraagt of we kunnen onderzoeken hoe de Nederlandse en de Europese steun zich verhouden tot onder andere de IRA. Ik wil die motie graag overnemen.
De voorzitter:
Het voorstel is om de motie op stuk nr. 156 over te nemen. Ik kijk even naar de indieners. Die zie ik knikken.
De motie-Boucke/Erkens (29826, nr. 156) is overgenomen.
Minister Adriaansens:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 158.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 158.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 158 van de heer Van Haga en de heer Smolders gaat over het onderzoeken wat de invloed zou zijn van een nadere verscherping van de nationale CO2-heffing. Ik wil die motie graag oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 158: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Ja. De motie op stuk nr. 159 van meneer Van Haga en meneer Smolders gaat over het gesprek met Tata. Dat ligt wat ingewikkelder, want het bevoegd gezag — in dit geval is dat de provincie Noord-Holland — gaat over het handhaven van de vergunningen en het is niet aan het kabinet en dus ook niet aan mij om me te mengen in een lopende handhaving. Dat zou een onwenselijke rolvermenging zijn. Ik vind eigenlijk dat ik daar echt heel strak op moet zitten, zeker omdat er ook andere zaken met dit soort bedrijven spelen. Om die reden moet ik haar dus ontraden.
De voorzitter:
Voor u vervolgt, zie ik dat de heer Van Haga daar een vraag over heeft.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, maar het gaat wel om enorm grote sommen subsidie. Ik kan mij toch niet voorstellen dat de minister geen enkele invloed daarop heeft. Ik snap dat die rolvermenging onwenselijk is, maar BVNL vindt dat je in ieder geval een grote sprong voorwaarts moet maken in plaats van al die kleine tussenstapjes, die misschien niet goed zijn voor het milieu. We hebben een enorme kans om direct over te gaan naar een soort waterstofoplossing. Als de minister de motie zo wil lezen dat er in ieder geval een positieve grondhouding getoond moet worden aan de partijen, die wel wat moeten doen, dan zou dat volgens mij in lijn zijn met de strekking ervan.
Minister Adriaansens:
Ik weet dat er heel hard wordt gewerkt aan oplossingen. Dat weet ik van Tata omdat wij daarmee praten over de plannen voor verduurzaming, maar ik probeer echt weg te blijven bij een beoordeling van de vraag of er voldoende volgens de vergunningen wordt gewerkt. Dat is niet aan mij. Dat moet het bevoegde gezag handhaven.
De voorzitter:
Dus daarmee blijft het oordeel ontraden?
Minister Adriaansens:
Het oordeel blijft ontraden, maar ik kan wel toezeggen dat ik goed in gesprek ben over de uitvoering van de plannen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren we die toezegging.
Minister Adriaansens:
Dat gaat erover dat ik in gesprek ben over de verduurzaming van bedrijven, zeg ik voor de zorgvuldigheid in de Handelingen.
De voorzitter:
Ja.
Minister Adriaansens:
In de motie op stuk nr. 160 vraagt de Partij voor de Dieren of ik de reductieplannen van de industrie in lijn kan brengen met het 1,5 graadscenario. De vraag is even welke termijn wij daarbij voor ogen hebben. Voor 2030 hebben we de reductie voor ogen zoals we die hebben afgesproken in het regeerakkoord: 55% reductie, waarbij we streven naar 60%. Als we het over maatwerkafspraken hebben, gaat het om een extra reductie, maar we kijken wel door naar 2050. In 2050 beogen we met de reductie natuurlijk klimaatneutraliteit, dus het zit in de gesprekken. Het maakt er onderdeel van uit. Ik worstel hier een beetje mee; het "in lijn brengen met" vind ik lastig omdat de vraag is hoe concreet de plannen zijn voor de fase na 2030. Maar het is wel degelijk onderdeel van de afspraken en de gesprekken. Als ik de motie zo mag uitleggen, kan ik haar oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Akerboom, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik vind het natuurlijk heel fijn als de motie oordeel Kamer krijgt. Wel ziet mijn partij natuurlijk dat de industrie volgens de KEV in 2030 nog veel te veel uitstoot op basis van deze afspraken, dus wij zien liever iets meer ambitie richting 2030.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister om te zien of dat haar oordeel anders maakt.
Minister Adriaansens:
De vraag is even hoe vast ik mij hiermee pin. Dat wij alle ambitie proberen te bereiken en in de gesprekken met de industrie stoppen is absoluut een feit. Je ziet ook dat het vaak vanuit bedrijven zelf komt om na te gaan nadenken over wat mogelijk is. Nobian had bijvoorbeeld oorspronkelijk in gedachten om in 2040 klimaatneutraal te zijn, maar heeft dat nu naar voren gehaald naar 2030. Dat komt zeker voort uit hun eigen ambitie, maar de gesprekken die wij voeren helpen ook daarbij. Op die manier gaan we tewerk. Daar zal ik ook verantwoording over afleggen. Met die intentie zal ik het dus doen en daarmee kan ik de motie ook oordeel Kamer geven. Maar die strakke afspraken waar om gevraagd wordt, kan ik nu niet maken.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Akerboom. Zij knikt en stemt dus in met deze uitleg. Daarmee krijgt de motie oordeel Kamer.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik ben er wel mee akkoord, maar de Partij voor de Dieren blijft natuurlijk streng de vinger aan de pols houden daarover.
Minister Adriaansens:
Dat is ook fijn dat u dat doet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 160 krijgt dus oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
In de motie op stuk nr. 161 van de Partij voor de Dieren wordt gevraagd om in het nationaal programma, de routekaart en de maatwerkafspraken een paragraaf over de effecten op de brede welvaart toe te voegen. Hoe wenselijk het ook is dat we met z'n allen daarmee bezig zijn, het programma en die maatwerkafspraken worden nu overladen. Van alle kanten komen er extra eisen bij. Ik kan het niet op die manier vertalen. Wij doen ons best om dat zo veel mogelijk in balans met de leefomgeving te brengen en dit soort aspecten daarbij mee te nemen, maar ik kan er niet steeds meer eisen bij plussen.
De voorzitter:
Ik geef eerst mevrouw Akerboom het woord voor een interruptie, omdat het haar motie is. Daarna krijgt mevrouw Leijten het woord.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
De brede welvaart is inmiddels een breedgedragen begrip in het kabinetsbeleid. Ik zie ook dat er inderdaad steeds extra eisen gesteld worden. Dat vinden wij heel erg goed. Maar die maken daar dus ook allemaal onderdeel van uit. Daarom denk ik dat het juist een mooie integrale benadering is als ook de brede welvaart meegenomen wordt als aparte paragraaf.
Minister Adriaansens:
Ik heb erover gezegd dat ik het ermee eens ben dat dat een heel belangrijk begrip is waar het kabinet aan werkt. Dat staat ook in onze plannen. Daar wordt aan gewerkt. Het is natuurlijk een heel breed begrip. We zijn aan het kijken hoe je het toetsbaar kan maken. Er wordt onderzoek gedaan naar wat de criteria daarvoor zijn en daar rapporteren we ook over. Maar de vraag is even of je het daarin zo concreet kan verwerken. Daarom ontraad ik de motie.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ben eerlijk gezegd verbaasd dat dit niet meegenomen kan worden. De routekaart wordt namelijk nog gemaakt en vervolgens wordt die voor ons nog inzichtelijk gemaakt. Daarna zullen we er nog over spreken. Het is niet mijn motie, maar wellicht is het toch mogelijk dat de minister duidelijk kan maken hoe het is meegewogen wanneer wij die routekaart krijgen. Het wordt namelijk wel onderdeel van het debat. De brede welvaart is niet voor niets een onderdeel geworden in van alles, bijvoorbeeld in CPB-ramingen. Als het niet volgend jaar is, gaat het misschien over vijf jaar wel meespelen. Ik denk dat je voorsorteert op een wijze invulling van zo'n routekaart wanneer je het nu al meeneemt.
Minister Adriaansens:
Ik wil wel de toezegging doen dat ik het begrip "brede welvaart" meeneem in de rapportage over de routekaart. Dat wil ik doen. We komen daar dan waarschijnlijk nader over te spreken.
De voorzitter:
Oké, maar dan noteren we voor de motie op stuk nr. 161 dus sec ontraden.
Minister Adriaansens:
Ik wil de motie ontraden, met de toezegging om in de rapportage in te gaan op brede welvaart.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 161 is daarmee ontraden.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 165 van de heer Dassen. Die wil ik oordeel Kamer geven. De motie verzoekt om in kaart te brengen welke impact de voorstellen tot harmonisering van de criteria voor allocatie van subsidies door Duitsland en Frankrijk hebben op de industrie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 165 krijgt oordeel Kamer, maar de heer Dassen van Volt heeft toch nog een vraag.
De heer Dassen (Volt):
Excuus, voorzitter. Ik moet af en toe een beetje rennen. Ik rende nu iets te snel van de stoel weg. Ik vroeg me af wanneer de brief komt die we eerder gevraagd hebben, over de aanmerking van cruciale sectoren en de beleidsvoorstellen op basis van de motie van de heer Omtzigt en mijzelf. Die zou deze week komen.
Minister Adriaansens:
In mijn beleving is die vrijdag verstuurd.
De voorzitter:
We gaan dat nog even na. De motie op stuk nr. 165 krijgt oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Ik kom op de motie op stuk nr. 166 van een hele rij indieners: Erkens, Grinwis, Stoffer, Boucke en Bontenbal. Die gaat over de financiële garanties. Die motie wil ik graag oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 166 krijgt oordeel Kamer. Het was anders waarschijnlijk ook een spannende stemming geworden.
Minister Adriaansens:
Ik tel mijn knopen, voorzitter!
De motie op stuk nr. 169, van de heer Thijssen en mevrouw Kröger, geef ik ook graag oordeel Kamer. Dat gebeurt eigenlijk al. De RVO doet dit al. Alle subsidies van het ministerie worden om de vijf jaar geëvalueerd. Ik laat het oordeel dus aan de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 169 krijgt oordeel Kamer. Ondanks dit oordeel heeft de heer Thijssen van de PvdA toch nog een vraag.
De heer Thijssen (PvdA):
Misschien moet ik het nog preciezer opschrijven, maar het gaat natuurlijk over de maatwerkafspraken waarover wordt onderhandeld tussen de minister en de grote vervuilers. Als die naar de Kamer komen, dan willen wij dat daar een doorrekening bij zit van een onafhankelijke partij, zodat wij kunnen kijken of de CO2-reductie gehaald wordt en of de eventuele gelden die ermee gemoeid zijn, doelmatig zijn besteed.
Minister Adriaansens:
De wijze waarop we verantwoording gaan afleggen, zal ik nader beschrijven. We kijken of we een onafhankelijke adviescommissie kunnen instellen, die onder andere bewaakt hoe we de maatwerkafspraken maken. Daar komt nog een reportage over. Daar zullen we de benodigde data bij moeten leveren. Daar komen we dus nog op terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil er overigens geen gewoonte van maken dat de leden vervolgvragen stellen over moties die ze niet zelf hebben ingediend. Mevrouw Akerboom.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Excuus, voorzitter, ik heb een procedurele vraag. Ik ben hier nog vrij nieuw en mijn fractie zou graag tegen de eerste motie willen stemmen, die is overgenomen. Ik vraag me af of ik daar een aantekening van moet laten maken. Of kan die alsnog in stemming worden gebracht?
De voorzitter:
U kunt zich daar inderdaad tegen verzetten, als niemand zich verzet. Anders moet de motie in stemming worden gebracht, tenzij de indieners haar gaan intrekken. Dat is uiteindelijk aan de indieners; die mogen 'm zelfstandig intrekken. Maar overnemen ... Daarmee wordt die wel in stemming gebracht. Excuus, ik check dit heel even. Ik dubbelcheck dit voordat we hier in de procedures vastlopen en het verkeerd op de stemmingslijst staat.
Het komt niet meer in stemming, maar het wordt dan genoteerd en daarmee wordt het onderdeel van de beraadslaging dat u tegen bent.
Mevrouw Leijten (SP):
Het kan namelijk ook zijn dat de fractie niet aanwezig is om zich te verzetten tegen overnemen, maar dan kan wel aantekening worden verleend dat de fractie tegen is. Maar zij kan ook in stemming komen; dat kan ook een verzoek zijn. Ik laat het aan mevrouw Akerboom, maar het kan wel.
De voorzitter:
Ik hoorde alleen het verzoek tot een aantekening van ...
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Als zij in stemming kan worden gebracht, dan zou ik haar graag in stemming laten brengen.
De voorzitter:
Dan gaan we stemmen en anders is het aan de heren om te besluiten de motie in te trekken.
Dan dank ik de minister van Economische Zaken en gaan we door naar de minister voor Klimaat en Energie voor zijn appreciatie van de resterende moties.
Minister Jetten:
Voorzitter. Aangezien er na dit tweeminutendebat nog vijf volgen, ga ik er een beetje sneller doorheen dan u van mij gewend bent, om te voorkomen dat we vanavond in ademnood komen. De motie op stuk nr. 157 van mevrouw Leijten ontraad ik. Het is niet zo dat de industrie alleen maar subsidies krijgt. Zij zijn ook nog bezig met de uitwerking van andere financieringsarrangementen. Ook burgers kunnen allerlei subsidies aanvragen. Ik ben het dus niet eens met haar constateringen.
De motie op stuk nr. 162 van mevrouw Akerboom moet ik ook ontraden. CCS is en blijft belangrijk om richting 2030 onze klimaatdoelen te halen, maar is er op termijn ook voor negatieve emissies. Wel ben ik het met haar eens dat ook natuurlijke CO2-vastlegging steeds belangrijker wordt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 162: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 163 van Grinwis en Bontenbal. Ik ben het eigenlijk heel erg eens met de richting die wordt omschreven. Ik heb dus een positieve grondhouding. Maar u weet: het PBL moet mij adviseren over openstelling van de SDE++, dus ik zou de heer Grinwis willen vragen deze motie even aan te houden totdat het PBL een oordeel heeft kunnen vellen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener, de heer Grinwis. Bent u bereid 'm aan te houden?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het is natuurlijk ook een aanmoediging voor het PBL om er positief naar te kijken. Ik weet dat wij hier niet de SDE-regeling schrijven, dus ik twijfel een beetje. Wanneer komt het PBL met z'n advies?
Minister Jetten:
Volgens mij in het eerste kwartaal.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan geven we het PBL meer dan het voordeel van de twijfel. Anders weten we de stemmingslijsten te vinden.
De voorzitter:
Daarmee noteren we bij de motie op stuk nr. 163: aangehouden.
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (29826, nr. 163) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 164 van de heer Bontenbal verzoekt om een hardheidsclausule. Wij hebben in het debat over het Belastingplan hier vrij uitvoerig over van gedachten gewisseld. Daar hebben staatssecretaris Van Rij en ik ook aangegeven dat we vinden dat er nu een goede balans tussen de wortel en de stok is. Met dispensatierechten en de handel daarin bieden wij ook nog ruimte aan bedrijven om in hun tijdpad wat op te schuiven. De minister en ik zijn in het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie bezig om de planning van de energie-infra beter te laten aansluiten op de maatwerkaanpak en de behoeftes die vanuit de Cluster Energiestrategieën naar voren zijn gekomen. Nu al het signaal afgeven dat er een hardheidsclausule in komt, vind ik eigenlijk te vroeg, omdat we nog het een en ander aan het inventariseren zijn en ik ook de druk bij de bedrijven wil houden om zelf hun verantwoordelijkheid hierin te nemen. Ik zou de heer Bontenbal dus willen vragen om de motie aan te houden totdat ik met de staatssecretaris wat verder ben in de uitwerking, en ik met de minister het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie heb uitgewerkt.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zal hem aanhouden. En ik zal ook nog even goed lezen wat daar bij het Belastingplan over gezegd is. Daar ben ik ook heel benieuwd naar de plannen. Want bedrijven moéten verduurzamen, maar ze moeten het ook kúnnen.
Minister Jetten:
Dat gaan we met dat nationaal programma ook mogelijk maken. Dat was ook het wetgevingsoverleg Belastingplan, dus niet de plenaire afronding, zeg ik er even bij.
De voorzitter:
Kijk eens aan, voor de volledigheid! Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 164: aangehouden.
Op verzoek van de heer Bontenbal stel ik voor zijn motie (29826, nr. 164) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 167 van meneer Thijssen en mevrouw Kröger verzoekt om techniekneutrale normering in te voeren in de industrie. Ik zou eigenlijk aan de heer Thijssen willen vragen of hij bereid is om het dictum iets te wijzigen, want het lijkt mij zeer nuttig om dit verzoek mee te geven aan het interdepartementaal beleidsonderzoek, het ibo-traject onder leiding van Laura van Geest. Als dat het dictum zou zijn, dan geef ik de motie oordeel Kamer. Dan zien we over een paar maanden welk advies we van Laura van Geest en haar team krijgen.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de heer Thijssen om te zien of hij bereid is om zijn motie te wijzigen. Hij knikt. Dan zien wij voor aanstaande donderdag bij aanvang van de middagvergadering graag een gewijzigde motie tegemoet.
Minister Jetten:
Dan verwacht ik dat die motie oordeel Kamer kan krijgen.
De voorzitter:
Daarmee krijgt ze dan oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 168 van de heer Thijssen en mevrouw Kröger gaat over het maken van afspraken ten aanzien van de energiebehoefte. Met de Cluster Energiestrategieën brengen we niet op bedrijfsniveau maar op clusterniveau in beeld welke energiebehoefte er in die industriële clusters is en hoe we die kunnen faciliteren met tijdige uitbreiding van de energie-infrastructuur. We zijn daarnaast bezig om een datasafehouse op te zetten om veel beter inzicht te krijgen in de energiebehoefte per bedrijf en hoe je in zo'n cluster energie en grondstoffen kan uitwisselen om daarmee ook een enorme sprong in de klimaat- en energietransitie te maken. Ik wil dit eigenlijk juist niet in de maatwerkafspraken gaan meenemen, want dan wordt het nog meer een "special treatment", in goed Nederlands, terwijl ik juist vind dat dit op clusterniveau moet plaatsvinden. Dus de motie op stuk nr. 168 ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 168 is ontraden. Ik zie mevrouw Leijten staan voor een interruptie namens de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
We hebben natuurlijk meerdere moties. Ik zou de minister voor Klimaat willen vragen hoe de volgende zaken zich tot elkaar verhouden. De minister van Economische Zaken laat de motie-Erkens c.s. op stuk nr. 166 over nieuwe financiële middelen, bijvoorbeeld financiële garanties bij bedrijven, oordeel Kamer, in de zin van: dan hebben we een soort keuzemenu waaruit bedrijven kunnen kiezen als ze bij de overheid langskomen voor middelen. Zo interpreteer ik haar eventjes. Ik ben daar overigens niet op voorhand tegen, maar waarom wordt dan de motie op stuk nr. 157 ontraden? Die gaat over het verzoek dezelfde financieringsregels te stellen voor verduurzaming van de industrie en van huishoudens en daar dan ook op terug te komen bij de Kamer. Dat snap ik niet.
De voorzitter:
Wellicht kan de minister voor Klimaat en Energie enig licht op deze kwestie laten schijnen.
Minister Jetten:
Ik zal mijn best doen, voorzitter. In de verschillende percelen van het Klimaatfonds waarvoor de industrie in aanmerking kan komen, zijn we nu aan het uitwerken wat daar de beste route is om meer en sneller CO2-reductie voor elkaar te krijgen. Dat kan soms in de vorm van subsidies zijn. Dat kan soms ook in de vorm van revolverende fondsen zijn of in de vorm van financiële garanties, zoals in de motie op stuk nr. 166 is gevraagd. Ik vind het verstandig om dat gewoon mee te wegen als een van de opties om dat belastinggeld zo verstandig mogelijk in te zetten. In de motie op stuk nr. 157 wordt eigenlijk de suggestie gewekt, ook in de constateringen en bij "van mening", dat bedrijven nu alleen maar subsidies krijgen en burgers voor hetzelfde doel eigenlijk alleen maar leningen krijgen. Dat is gewoon niet waar, dus daarom ontraad ik die motie.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Met alle liefde schrap ik alle constateringen en overwegingen en hou ik het bij het dictum. Ik had ook op kunnen schrijven: verzoekt de regering renteloze leningen te verstrekken. Dat is eigenlijk de motie-Erkens c.s. op stuk nr. 166 in andere vorm. Maar het doel is om mensen die verduurzamen in hun huis, dezelfde opties te laten hebben als bedrijven die ook moeten verduurzamen, gewoon om het een beetje eerlijk te maken. Dat is het doel. Als ik het voor de minister makkelijker maak door mijn overwegingen te schrappen, dan doe ik dat met alle liefde. Dan wordt het: de motie "verzoekt de regering dezelfde financieringsregels voor verduurzaming van de industrie als van huishoudens te stellen en hierover de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 te informeren".
Minister Jetten:
Waar ik toe bereid ben, is om in het voorjaar in kaart te brengen, overzichtelijk, wat we vanuit dat Klimaatfonds doen voor burgers — wat is daarvan subsidies, wat is daarvan renteloze leningen en wat zijn eventueel nog andere opties voor ontzorgen? — en om voor u in kaart brengen wat we vanuit die verschillende percelen doen voor de industrie, ook weer met wat daar subsidies, leningen et cetera zijn. Ik snap de vraag, want dan kan de Kamer goed beoordelen of zij datgene wat we voor burgers aanbieden en datgene wat we voor de industrie aanbieden, in balans vindt. Ik kan nu nog niet zeggen of dat altijd dezelfde financieringsregels zijn, zoals het dictum zegt, maar ik ben wel bereid om dat zo goed mogelijk voor u op een rijtje te zetten, zodat u kan beoordelen of u vindt dat het Klimaatfonds in balans aan burgers en bedrijven wordt toegekend. Als ik de motie zo mag uitvoeren, geef ik de motie dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ook voor de overige aanwezigen: we hebben het over de motie op stuk nr. 157.
Mevrouw Leijten (SP):
Dan ben ik met deze toezegging bereid mijn motie in te trekken. Ik wil proberen daar nog één ding bij te voegen, voor de volledigheid.
De voorzitter:
Heel goed.
Minister Jetten:
We zijn er bijna.
De voorzitter:
Dit is een nieuwe onderhandelingsvorm.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik wil daar ook tegenover laten zetten wat daarbij de doelen maar ook de verplichtingen zijn. Bijvoorbeeld bij de hybride warmtepomp — dat is natuurlijk maar één onderdeel van wat huishoudens wordt aangeboden of verplicht — wordt er vanaf een bepaald moment genormeerd. Wat doen we dan met diezelfde normeringen en verplichtstellingen ten opzichte van bedrijven? Als dat erbij kan en als we dat krijgen, zou ik helemaal blij zijn.
Minister Jetten:
Het is ook echt wel mijn voornemen om in het klimaatpakket van het voorjaar dit steeds goed in beeld te brengen, maar ook om per maatregel die we nemen te onderbouwen waarom normering beter is dan subsidiëring of waarom subsidiëring beter is dan normering. Dat moeten we gewoon per maatregel onderbouwen. Daarvoor loopt ook dat ibo-traject, om dat elke keer zo objectief mogelijk vast te kunnen stellen.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Dan heeft u mevrouw Leijten blij gemaakt.
Aangezien de motie-Leijten (29826, nr. 157) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording door beide bewindspersonen en daarmee van dit tweeminutendebat. Ik dank de leden, maar ik dank in het bijzonder de minister van Economische Zaken en Klimaat, want ik vraag de minister voor Klimaat en Energie en ook de leden nog even te blijven zitten voor de volgende tweeminutendebatten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors echt een heel kort moment, zodat iedereen binnen kan komen. Een kort moment is ongeveer een minuut.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Gasmarkt en leveringszekerheid
Gasmarkt en leveringszekerheid
Aan de orde is het tweeminutendebat Gasmarkt en leveringszekerheid (CD d.d. 15/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gasmarkt en leveringszekerheid naar aanleiding van een commissiedebat, gehouden op 15 september jongstleden. We hebben van de zijde van Kamer tien sprekers en nog meer aanwezigen. Ik heet eenieder welkom. Ik heet uiteraard de minister voor Klimaat en Energie welkom. Ik moet even kijken of ik het goed zeg. Ja, de minister knikt.
Omdat we nog een aantal tweeminutendebatten voor de boeg hebben, wil ik meteen de eerste spreker van de zijde van de Kamer uitnodigen. Dat is de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid. U krijgt het woord.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. We hebben het natuurlijk verschrikkelijk veel gehad over gas, de gasmarkt en de problemen het afgelopen jaar door de oorlog in Oekraïne en doordat we niet genoeg hadden geïsoleerd. Ik heb een vraag aan de minister. Het lijkt erop dat we deze winter door gaan komen met de goedgevulde opslagen, ook als het heel koud wordt, en dat de volgende winter uitdagender wordt, omdat we dan minder toevoer hebben van Russisch gas. Ik zou graag willen dat we heel regelmatig updates krijgen van het ministerie hoe het zit met de opslagen en hoe het zit met de doorkijk naar de volgende winter. We willen er natuurlijk niet pas in oktober achter komen dat we te weinig gas hebben en dat we dan een hele zware winter tegemoet gaan. Dan willen we misschien wel eerder meer gaan besparen of in ieder geval het debat met elkaar voeren over wat we nog meer zouden moeten doen. Mijn vraag is: heeft de minister inzicht in de mate waarin de gasopslagen eind januari, eind februari, eind maart gevuld moeten zijn, zodat we de volgende winter waarschijnlijk goed door kunnen komen? Kan hij daarover de komende maanden heel regelmatig aan ons rapporteren, zodat we dat gesprek met elkaar kunnen voeren en de Kamer het inzicht heeft?
Dan heb ik nog een tweede motie, over energiebesparing in de gebouwde omgeving. Het is nu duidelijk dat er een handelssysteem komt voor CO2 in de gebouwde omgeving vanuit Europa.
De voorzitter:
Even een dubbelcheck, want u zei "een tweede motie", maar ik heb nog geen eerste gehoord.
De heer Thijssen (PvdA):
Nee, sorry, u heeft helemaal gelijk, voorzitter. Ik had eerst één vraag. Nu komen de moties.
Het is wel mooi, want dit geeft wel een deadline voor wanneer alle slecht geïsoleerde huizen in Nederland geïsoleerd moeten zijn. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU voornemens is om per 2027 een CO2-belasting te hanteren;
overwegende dat een dergelijke belasting extra druk legt op mensen die veel gas nodig hebben om hun tochtige woning te stoken;
overwegende dat versneld huizen isoleren noodzakelijk is om deze druk te verminderen;
verzoekt de regering om voor 2027 alle 2,5 miljoen slecht geïsoleerde huizen te isoleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 362 (29023).
Voor u vertrekt, heeft u nog een interruptie van mevrouw Leijten namens de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is natuurlijk een supersympathieke motie. Daar heb ik eigenlijk geen vraag over, maar wel een opmerking. We hebben op 15 september dit commissiedebat gehad. Er is inderdaad heel veel gebeurd. Als wij moties gaan indienen over wat daarna is besloten en wat we niet uitgediscussieerd hebben, maken we er een beetje een potje van. Niks ten nadele van de inhoud — ik kan hiervoor de stem van mijn fractie wel bepalen — maar ik wilde het wel even doorgeven aan u, voorzitter. We moeten dat wel wegen, omdat over alles in de actualiteit moties in te dienen zijn, maar we moeten het ook weer terug laten vloeien naar het debat. Dat wilde ik alleen even opgemerkt hebben.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Op zich is het een terecht punt. Een tweeminutendebat is een voortzetting of eigenlijk een afronding van het gevoerde commissiedebat, dus het is goed dat u ons daarop attendeert. Ik vraag de indiener zo om daar ook even op te reflecteren, maar eerst de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb een korte vraag en ik hoop op een kort antwoord. Is de heer Thijssen het met mij eens — we hadden hiervoor ook al een interruptiedebatje — dat we het ETS-BRT of ETS2 zodanig moeten inregelen in Nederland dat als er iets bij komt in de belastingen voor huishoudens, we dat compenseren met bijvoorbeeld het verlagen van de energiebelasting, zodat de huishoudens in Nederland er niet hard door geraakt worden?
De heer Thijssen (PvdA):
De Partij van de Arbeid zou het liefst zien dat we de huizen goed isoleren en dat we überhaupt geen energie meer nodig hebben, want energie die we niet gebruiken is de beste energie. Hetzelfde geldt voor het transportsysteem. We kunnen meer gaan betalen voor benzine, maar we kunnen ook zorgen dat er een veel beter ov-systeem is, zodat mensen ervoor kiezen om dat te gebruiken. Als dat dan niet helemaal lukt, dan is mijn partij meer van het ontlasten van arbeid en van het belasten van vervuiling. De oplossing die de heer Bontenbal noemt, zou een noodmaatregel kunnen zijn. Maar de voorkeur van mijn partij is om het minimumloon te verhogen naar €14 en om ervoor te zorgen dat mensen gewoon meer geld in handen hebben en rond kunnen komen, ook bij een eventuele extra belasting vanuit Europa.
Dan over wat mevrouw Leijten zegt. Ik geloof dat iedereen weet dat ik bij ieder debat steeds weer zeg: laten we die slecht geïsoleerde huizen zo snel mogelijk isoleren. Wat dat betreft ligt het dus wel in het verlengde, maar het klopt dat er ook een opmerking in zat over iets wat heel recent is gebeurd. Ik probeer het dus een beetje actueel te houden.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen, ook voor de reactie op de opmerking van mevrouw Leijten. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Kops namens de PVV.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat landen als Duitsland en China langetermijncontracten voor respectievelijk 15 en 27 jaar hebben afgesloten voor de import van gas, maar dat Nederland nog niets heeft geregeld voor de lange termijn;
constaterende dat Nederland wel nog altijd — geheime — langetermijncontracten heeft voor de export van gas;
overwegende dat onder andere het Internationaal Energieagentschap waarschuwt voor een mogelijk gastekort in de winter van 2023-2024;
verzoekt de regering langetermijncontracten voor de import van gas af te sluiten, om zo te voorkomen dat er een gastekort ontstaat;
verzoekt de regering tevens onmiddellijk te stoppen met de export van gas,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 363 (29023).
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops namens de PVV. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de staatskas profiteert van de energiecrisis via belastingheffing;
verzoekt de regering om het btw-tarief op energie blijvend op 9% te houden en de voorgenomen verhoging naar 21% per 1 januari 2023 te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 364 (29023).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in tegenstelling tot Nederland andere Europese landen op advies van Duitsland contracten met SEFE aanhouden;
overwegende dat de unieke positionering van dit kabinet onnodig burgers en gemeentes in Nederland op hoge kosten jaagt;
verzoekt de regering om in navolging van andere landen gemeentes en andere instellingen toe te staan hun contracten met SEFE Energy aan te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 365 (29023).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de situatie in de huidige gasmarkt onvergelijkbaar is met de situatie waarin langjarige contracten voor het Groningse gas werden afgesloten;
verzoekt de regering te onderzoeken welke juridische of andere opties er zijn om ervoor te zorgen dat de vraag naar ons laagcalorisch gas door afnemende landen op korte termijn wordt afgebouwd, en de Kamer voor 1 april 2023 hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 366 (29023).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat was overigens ook een motie van mevrouw Van der Plas, maar zij is er niet, dus ik dien deze motie namens haar in.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Ook goed dat u even vermeldt dat het namens mevrouw Van der Plas was. Dan is het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga heel rap lezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op dit moment lng-terminals worden gebouwd vanwege de energiecrisis;
overwegende dat het importeren van lng op de korte termijn wellicht noodzakelijk is maar geen langetermijnoplossing voor de energievoorziening is;
overwegende dat het desondanks in het belang is van de eigenaren van de lng-terminals om de lng-terminals zo lang mogelijk in bedrijf te laten houden;
verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat alle lng-terminals een tijdelijke oplossing zijn en tevens vast te leggen dat alle terminals die gedurende langere termijn dreigen te worden gebruikt ook waterstofready zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 367 (29023).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we momenteel kampen met een energiecrisis en dat alle mogelijke maatregelen genomen moeten worden om energiebesparing te bewerkstelligen;
constaterende dat Duitsland en Frankrijk meer energiebesparingsmaatregelen nemen om onnodig energieverbruik te voorkomen, zoals het verbieden van buitenverlichting van publieke gebouwen, het verplicht verschaffen van energiebesparingstips aan energieverbruikers en een verbod op lichtreclame tussen 22.00 uur en 6.00 uur;
verzoekt de regering om in navolging van Duitsland en Frankrijk een additioneel pakket energiebesparende maatregelen in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 368 (29023).
Voor u overgaat naar uw laatste motie, is er een verduidelijkingsvraag van de heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, die gaat over de eerste motie, over de lng-terminals. U zegt specifiek "waterstof". Mag dat iets breder zijn dan waterstof, dus ook ammoniak of andere energiedragers die echt bijdragen aan de klimaatneutrale energievoorziening? Heel veel import van waterstof zal vermoedelijk ook via andere dragers gaan dan waterstof, dus terminals die ammoniak of iets anders …
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, dat mag iets breder geïnterpreteerd worden door de minister, zolang het maar een daadwerkelijk groene transitie is en het weg is van fossiel. Dat is de essentie van de motie.
De voorzitter:
Uw derde motie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Mijn derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat met de huidige energiecrisis veel aandacht is voor het versterken van het toezicht op energiebedrijven en de redelijkheid van de tarieven die zij rekenen voor huishoudens;
overwegende dat een groot deel van deze tarieven bepaald wordt door de inkoopprijzen die de energiebedrijven zelf betalen op de groothandelsmarkt voor energie;
overwegende dat het van groot belang is dat er stringent toezicht is op de tarieven op groothandelsmarkten;
verzoekt de regering in Europees verband de werking van deze groothandelsmarkten voor energie te onderzoeken en te verkennen wat mogelijkheden zijn om het toezicht op deze groothandelsmarkten te versterken, zowel op nationaal als internationaal niveau,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.
Zij krijgt nr. 369 (29023).
Dank u wel voor uw inbreng namens GroenLinks, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er op de retailmarkt voor energie geen vaste contracten meer worden aangeboden sinds de start van de energiecrisis;
overwegende dat het afsluiten van vaste contracten kan helpen met het bieden van zekerheid over de te verwachten energiekosten voor huishoudens;
verzoekt de regering om alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat er per 1 maart 2023 weer vaste contracten worden aangeboden aan consumenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 370 (29023).
De heer Erkens (VVD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland de komende jaren de afhankelijkheid van Rusland en andere onvrije landen op energiegebied moet afbouwen;
overwegende dat langetermijncontracten voor de inkoop van aardgas uit andere landen nodig zijn om de leveringszekerheid te verstevigen;
overwegende dat de Europese lidstaten gaan inzetten op gezamenlijke inkoop van gas met het doel het aangaan van bestendige langetermijnrelaties met betrouwbare landen;
verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2023 in te zetten op langetermijncontracten met betrouwbare partners, en de Kamer hierover te informeren voor het einde van het eerste kwartaal;
verzoekt de regering om zich daarbij in het bijzonder te richten op langetermijncontracten met Noorwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.
Zij krijgt nr. 371 (29023).
Voor u vertrekt: ik zie de heer Dassen naar voren lopen voor een interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Ik geloof dat een van de overwegingen was dat Europese landen gezamenlijk gaan inkopen. Is de motie van de heer Erkens er dan ook op gericht dat we in Europa gezamenlijk contracten afsluiten en dus ook gezamenlijk gas gaan inkopen?
De heer Erkens (VVD):
Ja. Ik zou het in ieder geval logisch vinden om gezamenlijk met andere lidstaten zo'n contract af te sluiten, met name als het over grote volumes gaat. Wat wij importeren, gaat natuurlijk ook al deels naar Duitsland. Dat maakt de onderhandelingspositie sterker. Ik wil alleen niet uitsluiten dat Nederland misschien ook op eigen houtje aan de slag gaat hiermee als het niet van de grond zou komen, maar gezamenlijk optrekken lijkt me een logisch uitgangspunt.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng, meneer Erkens namens de VVD. Dan is het woord nu aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Op 26 september klonk er geen luide knal, maar we schrokken wel als Europa en als wereld. Toen werden Nord Stream 1 en 2 gesaboteerd. Ik had daar een motie over meegebracht. Die dien ik echter niet in, omdat er eigenlijk al een motie ligt van collega Boswijk. De minister is daarmee aan de slag om een strategie te ontwerpen om onze cruciale, kritische infrastructuur op zee goed te beschermen, juist ook in een instabiele wereld waarin ook dit soort zaken, die tot voor kort misschien ondenkbaar waren, denkbaar zijn geworden, namelijk sabotage. Mijn vraag aan de minister is of hij bij de strategie die hij ontwikkelt ook heel goed bestaande wetgeving tegen het licht wil houden. Bestaande wetgeving beschermt die kwetsbare kritieke infrastructuur, de huidige maar ook de toekomstige, namelijk niet goed. Dat publieke belang van veiligheid van deze infrastructuur zit niet goed in de huidige wetgeving. Wil hij dat meenemen bij het maken van zijn strategie in dezen? Wanneer kan hij daarover wat meer vertellen aan de Kamer?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank aan de heer Grinwis en dank ook voor het voornemen om een motie niet in te dienen als in een eerder debat al een soortgelijke motie is ingediend. Dat is een goed voorbeeld. Dan gaan we nu snel door de sprekerslijst heen en is het woord aan de heer Dassen namens Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Ik wilde ook een motie indienen, maar ik ga dat niet doen. Ik vraag wel om een brief van de minister. Wij hebben een technische briefing gehad met GasTerra. Daarin kwam onder andere ook de sluiting van GasTerra naar voren. Daar waren nog wat vragen over. Tot welke verstoringen op de gasmarkt kan die sluiting van GasTerra leiden en welke consequenties zijn er voor de langetermijncontracten die zij op dit moment in beheer hebben en voor de verplichtingen die zij hebben? Hoe gaat daar nu op gehandeld worden? Ik wil de minister vragen of hij daar iets dieper op kan ingaan en daar uitleg over kan geven. Dat verzoek doe ik mede namens mevrouw Leijten.
En dan nog ten aanzien van 2023. Een aantal collega's refereerden er al aan. Mijn additionele vraag naar aanleiding van onder andere vragen van de heer Thijssen luidt: wat gaat de minister nu in Europa doen? Hoe gaat hij er het komende jaar voor zorgen dat die leveringszekerheid gewaarborgd wordt? Ik weet dat Nederland voorstander is van gezamenlijke inkoop, maar hoe gaat de minister er ook voor zorgen dat die verantwoordelijkheid groter wordt gemaakt? De heer Erkens heeft net aangegeven dat hij het ook goed vindt als Nederland voornamelijk in bilateraal verband gaat inkopen. Ik acht het toch echt verstandig om als Europa gezamenlijk te gaan inkopen.
Wordt er ook nog nagedacht over een eventueel afschakelplan op het moment dat we richting 2023 en 2024 te maken krijgen met een gastekort? Daar hebben we ook al eerder voor gepleit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen, voor uw inbreng namens Volt. We zijn bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer in dit debat. Dat is de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie in dit debat over de gasmarkt en de leveringszekerheid. Ik kijk met die motie naar de wat langere termijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Frans Timmermans en de minister voor Klimaat en Energie hebben gezegd dat de prijzen voor fossiele brandstoffen nooit meer laag zullen worden;
overwegende dat de prijzen voor fossiele brandstoffen wel weer lager kunnen worden;
constaterende dat de regering naar aanleiding van een aangenomen motie-Nijboer/Van Dijk (36202, nr. 130) een sociaal tarief voor energie gaat onderzoeken;
constaterende dat de energietransitie niet gebaat is bij prijzen voor fossiele brandstoffen die zo laag liggen dat voor iedereen de besparings- en substitutie-impuls te laag wordt;
verzoekt de regering om te onderzoeken of van de energiebelasting een flexibele belasting kan worden gemaakt, waardoor de toekomstige schommelingen in de gastarieven niet negatief doorwerken in de energietransitie, maar hooguit resulteren in een hogere of lagere belastingopbrengst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.
Zij krijgt nr. 372 (29023).
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dacht al een beweging bij de heer Bontenbal van het CDA te zien. Er is nog een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is goed dat de heer Van Raan deze keer niet zo veel moties indient. Ik hoop daarmee ook een weddenschap te winnen. Maar dat terzijde. Hoe stelt u zich dat voor? Die energiemarkt is natuurlijk hartstikke flexibel. De Belastingdienst maakt één keer per jaar een Belastingplan en kan die tarieven heel moeilijk aanpassen. Die variabiliteit kunnen wij er als overheid dus nooit in krijgen.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat laatste vraag ik me dus af. En als het makkelijk was, dan had ik het wel helemaal uitgeschreven. Het gaat erom dat die schommelingen in gastarieven leiden tot schommelingen in de prijzen. Er ligt een motie waarin wordt gevraagd om tot een sociaal tarief te komen. Daar moet onderzoek naar gedaan worden. Wat is dan een sociaal tarief? Maar de gasprijs kan natuurlijk nooit zo laag zijn dat je daarmee de verduurzamingsprikkel of de transitieprikkel wegneemt. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Er moet dus onderzoek worden gedaan naar een soort stabilisatiemechanisme waarmee je de component die schommelt, de gasprijs op de markt, kunt stabiliseren. Het gebruiken van de energiebelasting daarvoor zou een methode kunnen zijn. Dan krijg je een soort vaste evenwichtsprijs die sociaal genoeg is, maar die ook de verduurzamingsprikkel niet in de weg zit. Dat is de zoektocht waar ik de minister toe uitdaag.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van deze termijn. Ik zie dat de minister meteen kan doorgaan met de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties. Misschien kunt u beginnen met de beantwoording van de vragen. Dat geeft de bodes enige momenten om de moties rond te delen. Dat is handiger om het te volgen.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Voorzitter, dank u wel. Dat was ik ook van plan, want dan krijg ik, terwijl ik de vragen aan het beantwoorden ben, ook dat mapje van mijn geweldige ambtenarenteam.
De heer Thijssen vroeg naar regelmatige updates over de gasopslagen en een doorkijk naar komende winter. Dat lijkt me heel verstandig. We blijven wekelijks het dashboard van de gasopslagen publiceren, zodat u ook gedurende deze winter kunt volgen hoeveel er nog in de gasopslagen zit. Daar zit dan ook een duiding bij van wat die cijfers betekenen. Volgens mij was het vorige week dat ik samen met de staatssecretaris een brief naar uw Kamer heb gestuurd over hoe we richting volgend jaar met de gasopslagen willen omgaan, onder andere met het doorrollen, zoals dat met een technische term heet, van het gas dat in de opslagen zit, om eind deze winter met zo veel mogelijk gas in de gasopslagen te eindigen. We hebben EBN al aan het werk gezet om zich goed voor te bereiden op volgende winter.
U krijgt in het eerste kwartaal ook een brief over de langetermijnaanpak ten aanzien van contracten en de inzet van energiediplomatie. Dat is ook meteen een antwoord op de vraag van de heer Dassen. Daar zijn wij in Europees verband mee bezig, maar ik zal ook uitgebreider schetsen wat het Nederlandse kabinet doet. Het is een eerdere toezegging aan de heer Erkens geweest dat u daar in het eerste kwartaal een brief over krijgt. Ik stel de heer Thijssen ook voor dat ik aan het eind van de winter een brief stuur met de stand van zaken op dat moment, zodat we dan in het voorjaar, bij de start van het vulseizoen, een goed beeld hebben van hoe we ervoor staan.
De heer Dassen vroeg naar GasTerra. Dat zit formeel bij de staatssecretaris, die ook met GasTerra bezig is in het kader van het opheffen van het gasgebouw. U krijgt in het eerste kwartaal een brief over de stand van zaken rondom de afbouw van GasTerra, maar ook over hoe we de functies die nu bij GasTerra zitten mogelijk op een andere plek gaan vormgeven.
Ten aanzien van de gezamenlijke gasinkoop waarnaar de heer Dassen vroeg, zeg ik dat er gisteren in de Energieraad ook weer een pakket ten aanzien van joint purchasing is aangenomen, waarmee het makkelijker wordt om de gezamenlijke gasinkoop vorm te geven. Nederland zal daar, met Duitsland en een aantal andere grote inkopers, sowieso aan deelnemen.
De heer Van Haga had nog gevraagd naar laagcalorisch gas en de vraag uit een aantal buurlanden. Dat komt zo meteen terug in een van de moties, dus dan zal ik daar uitgebreider op ingaan.
Dat waren dan alle vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kijk even of iedereen de moties al heeft. Ik zie dat de linkerzijde die nog niet heeft. De heer Bontenbal gaat de tijd opvullen, zie ik.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, de minister. Ik had bij het vorige blokje nog een vraag over de subsidieregeling waarover ooit gesproken is bij het afschakelplan, dus investeringen die je naar voren zou kunnen halen. Die vraag is nog niet beantwoord, dus als u nog vijf minuten de tijd heeft?
Minister Jetten:
Dat is het vorige tweeminutendebat. Ja, zeker.
De heer Bontenbal (CDA):
U kunt het vast uit uw blote hoofd.
Minister Jetten:
We hebben ervoor gekozen om niet alle instrumenten uit het Bescherm- en Herstelplan Gas al in te zetten, omdat we dat niet nodig achten met de huidige stand van de gascrisis, maar ook omdat we gewoon het een en ander aan het uitwerken zijn om de bedrijven echt te helpen om compleet te verduurzamen. Ik vond het op zich wel een goede vraag om niet alleen naar nieuwe investeringen te kijken, maar om ook nogmaals te kijken of je bestaande investeringen naar voren kunt halen. Ik ga daar dus op terugkomen in een van de brieven over de gascrisis in het eerste kwartaal.
Om de tijd dan nog vol te praten, voorzitter …
De voorzitter:
Nou, op zich heeft iedereen de moties.
Minister Jetten:
Iedereen heeft de moties, oké. Dan ga ik het toch nog even doen, want dan heb ik 'm helemaal afgemaakt. De heer Thijssen had nog gevraagd hoe we omgaan met de gasopslagen. Het schema van de vullingspercentages is als volgt. Op 1 februari streven we naar 31% vulling en op 1 mei willen we nog 25% in de gasopslagen behouden hebben. Dat is dus aan het einde van de winterperiode. Op 1 juli willen we dan alweer op 41% zitten. We gaan daarna dus echt weer snel beginnen met het vullen. Belangrijk is, ook omdat er waarschijnlijk geen Russische toevoer meer zal zijn, om met zo veel mogelijk gas in de opslagen te eindigen aan het eind van het winterseizoen.
Dan de moties, mevrouw de voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 362 van de heer Thijssen. Het kabinet deelt de urgentie om zo snel mogelijk zo veel mogelijk woningen te verduurzamen. De minister voor Volkshuisvesting is daar ook mee bezig en heeft afspraken met de woningcorporaties om per 2028 alle E- en G-labels uit te faseren. Het tempo dat de heer Thijssen in deze motie verzoekt, achten we niet realistisch en daarom moet ik de motie op stuk nr. 362 ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 362: ontraden.
Minister Jetten:
De motie-Kops op stuk nr. 363 ontraad ik. We zijn bezig met energiediplomatie en we hebben bovendien verplichtingen tegenover onze buurlanden, waar huishoudens ook gas nodig hebben.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 363: ontraden.
Minister Jetten:
De motie-Van Haga/Van der Plas op stuk nr. 364 gaat over het btw-tarief. Met verwijzing naar vele debatten die daarover zijn gevoerd, ontraad ik de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 364: ontraden.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 365 is overbodig, want dat heb ik al geregeld met de gemeentes, dus die motie ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 365: ontraden.
Minister Jetten:
De motie-Van Haga/Van der Plas op stuk nr. 366 gaat over de laagcalorische contracten met andere landen. We zijn met de buurlanden bezig met een taskforce, die er specifiek op is gericht om de vraag naar laagcalorisch gas uit die landen zo snel mogelijk te verlagen. De vraag naar L-gas uit Duitsland, België en Frankrijk wordt heel netjes conform deze afspraken afgebouwd. De staatssecretaris ziet daarop toe. Deze motie is daarmee niet nodig en die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 366 wordt ook ontraden.
Minister Jetten:
De motie-Kröger/Thijssen op stuk nr. 367 over de lng-terminals geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer, met de toevoeging uit het interruptiedebatje tussen de heer Bontenbal en mevrouw Kröger. Ik kijk ook even naar de minister.
Minister Jetten:
Het gaat om groene energiedragers.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 367: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie-Kröger/Thijssen op stuk nr. 368 vraagt om een additioneel energiebesparingspakket. Die motie geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 368: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie-Kröger op stuk nr. 369 ga ik oordeel Kamer geven, maar ik ga er even een wat langere reactie op geven. De groothandelsmarkt is nu gereguleerd. Dat weten we allemaal. Dat loopt via allerlei Europese afspraken en ook via de nieuwe noodverordening gas. Het is denk ik heel verstandig om de komende tijd door te werken aan verdere verbetering van die werking van de markt, niet alleen in deze crisissituatie, maar ook permanent. Daar krijgen wij ook van ACER en ESMA, belangrijke Europese experts, adviezen over. Belangrijk is dat op de groothandelsmarkt nu grote professionele handelaren en met name industriële partijen actief zijn. Die kunnen in principe goed voor hun eigen posities en belangen opkomen. Op die groothandelsmarkt spelen veel van de risico's die genoemd zijn daarmee ook minder erg dan bij consumenten het geval is, waar die redelijke tarieven echt veel beter moeten worden geborgd. Dat is even de nuancering op deze motie, maar ik ben het verder eens met het dictum, dus ik geef de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 369: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 370 over de vaste contracten geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 370: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie-Erkens op stuk nr. 371 gaat over de energiediplomatie, waarover we het net al hadden. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 371 krijgt oordeel Kamer. Dan zijn we bij de laatste motie.
Minister Jetten:
Dat is de motie op stuk nr. 372 van de heer Van Raan. We zitten allemaal in die zoektocht: hoe gaan we in plaats van met het prijsplafond veel gerichter ervoor zorgen dat de energierekening voor mensen behapbaar blijft? We zijn bezig met verbetering van de energiebelastingen en belastingen in brede zin, om die helemaal gereed te maken voor de duurzame economie en samenleving van de toekomst. De complexiteit van het verzoek van de heer Van Raan zie ik in de uitvoering niet voor me; daarover was ik het wel eens in het interruptiedebat. We zullen met andere creatieve oplossingen moeten komen. Dus de motie op stuk nr. 372 ontraad ik daarom.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 372 wordt ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Gasmarkt en leveringszekerheid, naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 15 september.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen zijn aanstaande donderdag bij aanvang van de middagvergadering.
Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES
Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES
Aan de orde is het tweeminutendebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES (CD d.d. 28/09).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan gaan we snel over naar het volgende debat, want ik zie dat we in ongeveer dezelfde samenstelling doorgaan. Dat is het tweeminutendebat over Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 28 september. Ik heet iedereen weer van harte welkom bij dit volgende debat en bij het vervolg van dit avondprogramma. Ik geef het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer: de heer Boucke namens D66.
De heer Boucke (D66):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat energie schaars en duur is en er daarom gelet moet worden op het nuttig gebruiken van energie;
van mening dat onder andere verlichte reclames, kantoorverlichting en etalageverlichting onnodig zijn in de uren tussen 22.00 uur en 6.00 uur;
verzoekt de regering te regelen dat onnodig energieverbruik zoals verlichte reclames, kantoorverlichting en etalageverlichting verboden of zo veel mogelijk beperkt wordt in de avonden en nachten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke en Kröger.
Zij krijgt nr. 373 (29023).
Ik zie dat de heer Bontenbal een verduidelijkingsvraag heeft over deze motie.
De heer Bontenbal (CDA):
Deze motie is toch eigenlijk al getackeld met de motie van mevrouw Kröger van zonet over dat energiebesparingsplan? Of doe ik nou heel moeilijk? Het zit allemaal in de constateringen, dus het lijkt mij een beetje dubbelop.
De voorzitter:
De heer Boucke, kunt u hierop reflecteren?
De heer Boucke (D66):
Deze motie is heel specifiek in het verzoek aan de regering om uitvoering te geven aan het beperken van energieverbruik bij verlichting en reclames, dus hij is nog specifieker dan de motie die mevrouw Kröger zonet indiende.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Kröger knikt, dus vervolgt u uw betoog.
De heer Boucke (D66):
Ik ben klaar, voorzitter.
De voorzitter:
U was klaar. Ik zie mevrouw Kröger naar voren lopen, maar die komt niet naar de interruptiemicrofoon. Ik dank uiteraard de heer Boucke namens D66 en ik nodig de volgende spreker uit. Dat is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de investeringen in windturbines, van installatie tot onderhoud, na twintig jaar netto-opbrengst negatief zijn voor het milieu;
overwegende dat windturbines schade toebrengen aan ecosystemen en ons energienetwerk verder belasten;
verzoekt de regering om af te zien van massale plaatsing van windturbines op land,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 374 (29023).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we grote hoeveelheden land verspillen door het plaatsen van zonnevelden;
overwegende dat de daken in Nederland niet vol liggen met zonnepanelen;
verzoekt de regering om af te zien van plaatsing van zonnepanelen op (vruchtbare) grond,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 375 (29023).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
En dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat geothermie op termijn een groot deel van de warmtevraag kan leveren voor huizen, bedrijven en de lichte industrie;
overwegende dat het een kosteneffectieve en technisch verantwoorde manier is van energie winnen die niet onze elektrische infrastructuur verzwaart;
verzoekt de regering erop in te zetten om de grootschalige uitrol van geothermie te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 376 (29023).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Erkens namens de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Ik heb een vraag en een motie. Eerst de vraag. Verschillende grensregio's willen met buurgemeenten over de grens samenwerken op het gebied van duurzame energie, maar dat is momenteel vaak niet mogelijk. En ik denk wel dat we hier verandering in moeten brengen. Heel veel mooie projecten komen zo namelijk niet tot wasdom. Wat doet de minister om dit te bevorderen? Kan de minister misschien in de komende periode bij grensgemeenten inventariseren welke initiatieven ze hebben op dit gebied en wat hij kan doen om bepaalde knelpunten weg te halen? Volgens mij delen we wel de intentie dat dit soort projecten mogelijk moeten zijn.
Voorzitter. Dan kom ik op de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in 2023 de geluids- en afstandsnormen voor windturbines op land zal vastleggen;
overwegende dat deze afstandsnormen in combinatie met geluidsnormen moeten sturen op minimale overlast voor omwonenden;
verzoekt de regering om vanuit het voorzorgprincipe veilige en heldere geluids- en afstandsnormen vast te leggen die sturen op minimale overlast, waaronder slagschaduw en geluidsoverlast, en gezondheidsschade voor omwonenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Leijten.
Zij krijgt nr. 377 (29023).
Dank u wel, meneer Erkens, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is nu het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Het is al even geleden, maar we hebben een heel goed debat gehad. Ik hoop dat de minister met name energiecoöperaties en lokale opwek van wind en zon echt volle, volle vaart geeft. Het gaat er dus om dit op alle manieren te ondersteunen. Ik maak mij er zorgen over dat dit wat mij betreft nog onvoldoende het geval is. Ik zie dan ook uit naar de brief over hoe er wordt omgegaan met het plafond voor wind en zon op land dat nu nog onder de SDE++ valt. Mijn vraag aan de minister is wanneer we daar duidelijkheid over krijgen.
De motie die ik heb, gaat over de tarieven in de SCE-regeling.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het doel van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) is om zoveel mogelijk energiecoöperaties te faciliteren;
constaterende dat de energiecoöperaties zelf aangeven dat de tarieven van de SCE niet toereikend zijn omdat er onder andere geen rekening wordt gehouden met de schaarste van producten;
overwegende dat hierdoor energiecoöperaties geen sluitend businessmodel hebben en er dus minder projecten zullen worden gestart;
verzoekt de regering de SCE-tarieven te bezien en in gesprek te gaan met het PBL en de sector over het vaker en sneller aanpassen van de tarieven aan de veranderende marktomstandigheden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 378 (29023).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie. Gelet op de tijd vraag ik u om hier snel naartoe te lopen, meneer Grinwis. Het woord is aan u.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat netbeheerders, zoals TenneT, via marktconsultatie bedrijven tegen een vergoeding willen verleiden om flexibel met hun gebruik van het elektriciteitsnet om te gaan, maar dat er nog weinig bekendheid is onder bedrijven en derhalve daar nog weinig gebruik van wordt gemaakt;
verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de hele industrie gewezen wordt op de mogelijkheid, noodzakelijkheid en aantrekkelijkheid van flexibel gebruik van het elektriciteitsnet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Bontenbal, Erkens en Boucke.
Zij krijgt nr. 379 (29023).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan de tweede, iets langere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de internationale crises de kostendaling voor veel materialen voor duurzame energiesystemen dit jaar is omgeslagen naar een kostenstijging en dat voor tal van projecten de juridische procedures jaren langer duren door overbelasting van de Raad van State;
overwegende dat deze problemen ertoe leiden dat reeds beschikte geothermie-, wind- en zonprojecten en combinaties daarvan niet binnen de termijn van de SDE++ gerealiseerd kunnen worden, met een vertraging van de energietransitie tot gevolg;
overwegende dat de Kamer eerder de motie-Grinwis/Erkens (35531, nr. 30) heeft aangenomen over een oplossing voor aardwarmteprojecten die in de knel dreigen te komen door de huidige maximale SDE++-realisatietermijn, maar dat dit aspect van de motie voor bestaande projecten nog niet is uitgevoerd;
verzoekt de regering, nu steeds meer bestaande, hernieuwbare-energieprojecten over de huidige maximale realisatietermijn in de SDE++ dreigen heen te gaan, een uiterste inspanning te verrichten voor de realisatie van deze beschikte projecten door deze één of twee jaar extra realisatietijd te geven, zonder dit ten koste te laten gaan van de totale exploitatieduur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Erkens, Thijssen, Kröger, Boucke, Bontenbal en Stoffer.
Zij krijgt nr. 380 (29023).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis namens de ChristenUnie. Dan is de volgende spreker op mijn lijst mevrouw Leijten namens de SP.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Klimaatakkoord de ambitie is opgenomen dat van nieuwe duurzame energieprojecten 50% in publiek eigendom moet zijn;
constaterende dat deze ambitie op projectniveau is geformuleerd, maar niet op basis van opwekcapaciteit;
constaterende dat grote duurzame energieprojecten met veel opwekcapaciteit, zoals op zee, veelal in handen zijn van buitenlandse particuliere investeerders;
verzoekt de regering de ambitie van het Klimaatakkoord van 50% publiek eigendom bij nieuwe duurzame energieprojecten uit te voeren voor de opwekcapaciteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 381 (29023).
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij kunnen we twee dingen verenigen. Er zijn partijen die dingen publiek willen maken en er zijn partijen die klimaatneutrale stromen uit kerncentrales willen halen. Is mevrouw Leijten akkoord met het idee om kerncentrales die we gaan bouwen voor een deel in publieke handen te laten? Dan heb je the best of both worlds, zou ik zeggen.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij zijn daar in principe niet voor, maar alles wat we nu aanleggen, zouden we in publieke handen moeten houden. Als in de wijsheid van de meerderheid ligt dat we dat gaan doen met kernenergie, dan is de SP ervoor om dat in publieke handen te houden en te nemen, ook gezien de discussie over Borssele.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Ik zie dat we vandaag ook nog een tweeminutendebat hebben over kernenergie, dus wie weet wat daar weer uit voortkomt. Dan gaan we nu door naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het belangrijk is dat we voor onze energievoorziening niet te afhankelijk worden van andere overheden of private (buitenlandse) partijen;
overwegende dat de verhoudingen in de marktordening voor waterstof risicovol zijn;
verzoekt de regering om het concessiemodel toe te passen op alle strategische onderdelen van de waterstofeconomie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Leijten.
Zij krijgt nr. 382 (29023).
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. De minister geeft aan dat hij vijf minuten nodig heeft voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen. Ik schors dus voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 22.27 uur tot 22.32 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie voor de appreciatie van de moties. Ik heb ook nog één vraag genoteerd.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Voorzitter. Ik had één vraag in het vorige tweeminutendebat niet beantwoord, waarvoor excuus. Dat ga ik nu doen. De heer Grinwis vroeg naar veiligheid bij kritieke infrastructuur, zo vat ik het maar even samen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat is de coördinerend bewindspersoon in het kabinet. Hij zal in het eerste kwartaal mede namens mij en de minister van Defensie de Kamer informeren over de hernieuwde aanpak.
De heer Erkens vroeg naar de grensoverschrijdende projecten, waarbij vaak Nederlandse en Duitse maar soms ook Nederlandse en Belgische gemeentes samen kunnen werken om duurzame-energieprojecten te realiseren. In het verleden hebben we al heel veel onderzocht om te bekijken hoe dat beter kan worden ondersteund. Dat bleek destijds lastig, maar ik zie ook een aantal heel sympathieke nieuwe projecten ontstaan, onder andere in Kerkrade, wat de heer Erkens goed kent. Ik ben graag bereid dat gesprek weer te hernemen om te bezien wat mogelijk is.
Mevrouw Kröger had in haar inbreng niet echt een vraag maar wel een opmerking over die 35 terawattuur. Dat was inderdaad een erg goed onderdeel van het vorige commissiedebat. Ik heb inmiddels het bestuurlijk overleg afgerond. U ontvangt deze week de brief van het kabinet daarover.
Dan de moties, mevrouw de voorzitter. De motie-Boucke/Kröger op stuk nr. 373 geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 373 oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 374 over windmolens op land ontraad ik met verwijzing naar het commissiedebat.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 374 ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 375. Wij werken met een zonneladder en zetten in op multifunctioneel gebruik en strengere normering van zon op dak. Dat ga ik verder aanscherpen met de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daarmee hebben wij eigenlijk een betere aanpak dan wat deze motie verzoekt, dus de motie op stuk nr. 375 is ontraden.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 375 ontraden.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 376 van de heer Van Haga geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 376 oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie-Erkens/Leijten op stuk nr. 377 is een consistente inbreng van beide Kamerleden, maar de staatssecretaris van IenW is bezig om geheel onafhankelijk advies uit te brengen over nieuwe normen voor wind op land. Dus ik vind het ontijdig om nu hiermee in te stemmen. Dus de motie op stuk nr. 377 ontraad ik.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 377 ontraden.
De heer Erkens (VVD):
De motie anticipeert natuurlijk op de discussie die gaande is. Daarnaast zal de regering moeten kiezen welke normen acceptabel zijn. De minister geeft aan dat het ontijdig is. Wanneer komt er dan meer informatie naar de Kamer? En is het een mogelijkheid om de motie aan te houden tot dat moment?
Minister Jetten:
Ja, dat zou heel behulpzaam zijn. Hopelijk krijg ik via WhatsApp een datum wanneer de staatssecretaris met de tussenstand komt. Daar kom ik zo meteen even op terug als u het goedvindt, voorzitter.
De voorzitter:
Dan komen we zo terug op de motie op stuk nr. 377. Dan de motie op stuk nr. 378.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 378. Ik heb op 21 november de Kamer kunnen informeren over een betere vormgeving van de SCE voor 2023, ook naar aanleiding van gesprekken die ik met de sector heb gevoerd op verzoek van mevrouw Kröger. Dus de regeling is aangepast op basis van de knelpunten die in dat gesprek naar voren zijn gekomen. Daarom zie ik geen noodzaak voor verdere aanpassing. Dus de motie op stuk nr. 378 ontraad ik.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 378 ontraden.
Minister Jetten:
In de breedte geldt — dat is de uitvoering van de motie-Grinwis — dat we regelmatiger dan in het verleden op basis van energieprijzen en ETS-prijzen onze subsidies aanpassen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Deze motie is juist geschreven naar aanleiding van die aanpassingen. Er zijn nog steeds zorgen dat de inflatie, de verhoging van kosten en schaarste van materialen onvoldoende in die tarieven zitten. Ik begrijp dat de minister dat niet vindt, maar ik wil hem toch vragen om met die partijen in gesprek te gaan om die zorgen te horen. Het gaat om een cruciaal onderdeel van onze energietransitie. En de motie vraagt om niet alleen energieprijzen mee te nemen in de aanpassing, maar ook de andere aspecten die ik net noemde. Je zou het instrument van de SCE wat adaptiever moeten maken, zodat je dit soort knelpunten kan voorkomen.
Minister Jetten:
Dat laatste deel van de interruptie van mevrouw Kröger past wat mij betreft helemaal in de uitvoering van de motie-Grinwis. We zijn ermee bezig om dat steeds actueler te laten zijn. Ik wil mevrouw Kröger van harte toezeggen om ook dit jaar weer het gesprek met de energiecoöperaties te voeren om te zien of de aanpassingen die ik in november heb aangekondigd, in de praktijk voldoende zijn. Dus ik blijf de motie ontraden, maar wij zetten het gesprek natuurlijk voort.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 378 ontraden.
Minister Jetten:
Wat de motie op stuk nr. 377 betreft zal de staatssecretaris u in Q3 informeren.
De voorzitter:
Ik kijk naar de indieners.
De heer Erkens (VVD):
Dat is wel vreemd, want de Kamer heeft eerder te horen gekregen dat er conceptnormen zouden komen in het voorjaar. Q3 is niet echt het voorjaar. Als de tijdslijnen veranderd zijn, dan zou ik graag willen dat de Kamer daarover geïnformeerd wordt. De normen zouden nu zomaar definitief vastgesteld kunnen worden.
Minister Jetten:
Ik ga er niet over. Het is juist belangrijk dat het onafhankelijk gebeurt door de staatssecretaris van IenW. Ik ga ervan uit dat in Q3 de definitieve brief van de staatssecretaris komt. De conceptnormen komen inderdaad in het voorjaar, dus wellicht kan de heer Erkens deze motie aanhouden tot het voorjaar, waarna de Kamer de staatssecretaris een richting kan meegeven voor de verdere uitwerking.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Erkens stel ik voor zijn motie (29023, nr. 377) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan komen we bij de motie op stuk nr. 379.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 379, van de heer Grinwis, krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 379 krijgt oordeel Kamer.
Minister Jetten:
Ik kom op de motie op stuk nr. 380, van de heer Grinwis en anderen. Hij weet wat ik nu ga zeggen. Ik kan niet met terugwerkende kracht aanpassingen doen aan SDE-beschikkingen, vanwege precedentwerking. Ik kan wel kijken hoe ik in de ronde van 2023 verdere verbeteringen in de SDE++ kan doorvoeren. Maar ik verwacht dat de heer Grinwis wil dat ik het met terugwerkende kracht doe. Ik zie hem knikken. Ik ontraad deze motie. Dan ben ik consistent, maar ik zie ook het aantal handtekeningen dat onder deze motie staat. Ik heb dus wat te doen.
De voorzitter:
Ik zie inderdaad een verzoek om een brief aankomen.
Dan komen we bij de motie op stuk nr. 381.
Minister Jetten:
Ik ontraad de motie op stuk nr. 381. In het Klimaatakkoord is afgesproken om voor publiek mede-eigenaarschap te gaan. We zijn druk bezig om die afspraak uit het Klimaatakkoord te realiseren. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 381.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 381 is ontraden.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 382 gaat over de waterstofmarkt. Op 29 juni heb ik de Kamer geïnformeerd over de marktordening voor productie, transport, opslag en terminals. Het kabinet heeft heel duidelijk gemaakt wat wij als marktactiviteiten zien en wat als activiteiten voor de overheid. De heer Van Raan gaat hierin een stap verder en daar ben ik het niet mee eens, dus ik ontraad de motie op stuk nr. 382.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 382 is ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen zijn aanstaande donderdag, bij aanvang van de middagvergadering. Ik heb net al even rondgekeken en ik zie dat we voor het volgende tweeminutendebat weer ongeveer dezelfde samenstelling hebben.
Kernenergie
Kernenergie
Aan de orde is het tweeminutendebat Kernenergie (CD d.d. 13/10).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik stel voor om meteen door te gaan met het tweeminutendebat Kernenergie. Ik hoor net dat de eerste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Eerdmans, er nog niet is. Ik wacht even twee minuten en dan gaan we door. Mocht de heer Eerdmans er nog steeds niet zijn, dan geef ik als eerste het woord aan de heer Kops. De heer Eerdmans krijgt dan later het woord. Ik schors voor twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Zoals aangekondigd hebben we de heer Eerdmans erover geïnformeerd dat we zijn gestart. Hij is wellicht onderweg, maar we geven tot die tijd de heer Kops het woord namens de PVV. Alhoewel, niet tot die tijd maar gewoon voor twee minuten.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kernenergie, met de bouw van twee nieuwe centrales, goed zal zijn voor 11% tot 15% van het totale aanbod aan elektriciteit in 2035;
overwegende dat Rolls-Royce SMR samen met ULC-Energy in Nederland werkt aan prefab-SMR-centrales;
verzoekt de regering het toekomstige aanbod aan elektriciteit uit kernenergie verder te vergroten door nu meer nieuwe centrales te bouwen en gebruik te maken van SMR's,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Van Haga.
Zij krijgt nr. 103 (32645).
De heer Kops (PVV):
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. U sprak uiteraard namens de PVV. Dat was ik net vergeten te vermelden; excuus daarvoor. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens, VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Twee moties en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de rol van kernenergie in het energiesysteem toeneemt;
overwegende dat er veel interessante innovaties op het gebied van kernenergie plaatsvinden;
constaterende dat Nederland beperkt budget en beleid heeft voor innovatie omtrent kernenergie;
verzoekt de regering om kernenergie toe te voegen aan de topsector Energie voorafgaand aan 1 april 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Dassen.
Zij krijgt nr. 104 (32645).
De heer Erkens (VVD):
Dan de tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kernenergie een belangrijke rol in het Nederlandse energiesysteem gaat spelen;
constaterende dat kernenergie niet onderdeel is van de aanpak in de Regionale Energiestrategieën (Programma RES);
verzoekt de regering om verkenningen toe te staan binnen de RES-regio's over de rol van (kleine) kerncentrales in de regionale energiesystemen van na 2030;
verzoekt de regering om binnen het Nationaal Programma RES proactief relevante kennis en ervaring op het gebied van kernenergie te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 105 (32645).
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Ik heb een korte vraag. We begrijpen dat de provincies Zeeland en Brabant onder andere in consortium aan het kijken zijn naar innovaties op het gebied van kernenergie, onder andere de vierde generatie reactoren. Hoe apprecieert de minister deze ontwikkelingen en dit initiatief? Hoe verloopt het contact met de provincies? En wat doet hij ook om hen hierin te ondersteunen? Wat is de laatste maanden hierop gebeurd en welke financieringsmogelijkheden ziet hij om dit soort initiatieven van de grond te krijgen?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens namens de VVD. De volgende spreker — hij is al onderweg —- is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een energietekort heeft;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de kerncentrale in Borssele langer open kan blijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 106 (32645).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland afhankelijk is van het buitenland voor een groot deel van de energievoorziening;
verzoekt de regering om kernenergie in te zetten om zo snel mogelijk te komen tot energiesoevereiniteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 107 (32645).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Duitsland de kerncentrale in Lingen, net over de grens bij Emmen, gaat sluiten;
overwegende dat de centrale direct stroom kan leveren aan Nederlandse huishoudens;
verzoekt de regering om te verkennen wat de mogelijkheden zijn om de kerncentrale in Lingen over te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.
Zij krijgt nr. 108 (32645).
Dank u wel, meneer Van Haga, namens de Groep Van Haga. Ik zie al de volgende spreker in de startblokken staan. Dank daarvoor. Dat is de heer Grinwis namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Het kabinet heeft besloten om Borssele aan te wijzen als voorkeurslocatie voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Als we dat gaan doen, gaan we dat netjes doen voor de Zeeuwen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet Borssele als voorkeurslocatie heeft aangewezen voor de twee nieuwe kerncentrales, wat gevolgen heeft voor omwonenden, de gemeente Borsele en de provincie Zeeland;
overwegende dat de minister voor Klimaat en Energie in zijn brief van 9 december 2022 onderkent hoe groot de impact is van de bouw en exploitatie van de centrales, inclusief alle benodigde energie-infrastructuur op landschap, leefbaarheid en leefkwaliteit;
verzoekt de regering in overleg met de gemeente Borsele en de provincie Zeeland en in samenspraak met omwonenden en relevante organisaties en bedrijven te komen tot:
- een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de centrales en bijbehorende energie-infrastructuur;
- passend flankerend beleid, waarbij omwonenden, de gemeente en de provincie in pijnpunten inzake leefbaarheid en leefkwaliteit tegemoet worden gekomen;
- de opstart van een nucleair kenniscluster in Zeeland;
verzoekt de regering deze afspraken goed te borgen, zodat gemeente, provincie en omwonenden ook in de verdere toekomst kunnen rekenen op uitvoering van wat afgesproken wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Erkens, Bontenbal, Stoffer en Dassen.
Zij krijgt nr. 109 (32645).
Dank u wel, meneer Grinwis namens de ChristenUnie. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kröger namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag. Ik begin met de vraag. Die gaat over de uitvoering van de aangenomen motie-Bromet, waarbij de Kamer heeft uitgesproken dat in ieder plan voor een nieuwe kerncentrale expliciet aangegeven moet worden waar voor de korte en langere termijn het afval wordt opgeslagen. Dat is dus de discussie over de eindberging: wat wordt de locatie voor de eindberging van het kernafval, dat ook twee nieuwe kerncentrales zullen gaan produceren? Ik ben heel benieuwd wanneer de minister ons daarover kan informeren en hoe hij dat besluit, met name de locatiekeuze en de kosten die daarbij komen, gaat inpassen in het proces van de besluitvorming over de twee nieuwe kerncentrales die hij voornemens is te openen.
Dan de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een kerncentrale in Borssele op z'n vroegst pas in 2035 gereed is;
overwegende dat er op korte termijn heel veel windmolens op zee nodig zijn om onze klimaatdoelen te halen en deze eerder geplaatst kunnen worden dan een kerncentrale;
verzoekt de regering te voorkomen dat de plannen voor een eventuele kerncentrale een negatieve impact hebben op de opschaling van windenergie op de Noordzee;
verzoekt de regering de kosten in kaart te brengen die gepaard gaan met de extra verzwaring van het elektriciteitsnet door de bouw van de kerncentrales,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 110 (32645).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger namens GroenLinks. Dan is het woord nu aan de heer Bontenbal, namens het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik heb één motie en die gaat natuurlijk over SMR's. Ik heb daar zelf in april een actieplan over ingediend. Ik vind het ontzettend leuk dat daar nu breed heel veel aandacht voor is. Ik denk ook dat het een enorm kansrijke ontwikkeling is die we dreigen te missen als we die ontwikkeling niet goed in de gaten houden. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kleine modulaire kernreactoren (SMR's) in de toekomst een significante rol kunnen spelen in de energievoorziening van de toekomst, vooral bij de industrieclusters;
verzoekt de regering een inventarisatie te doen bij de vijf industrieclusters en de grote bedrijven daarin over hun visie op de rol van de SMR's en hun plannen daarmee,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Erkens, Gündoğan, Dassen en Grinwis.
Zij krijgt nr. 111 (32645).
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Dit is niet een poging om een plan van tientallen pagina's te laten maken. Volgens mij is het een kwestie van het aanschrijven van een aantal bedrijven, een aantal clusters, om te vragen hoever ze zijn en welke ideeën ze hebben. Volgens mij zijn ze verder dan we soms denken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ook nog even voor de kijkers thuis, meneer Bontenbal: waar staat de afkorting "SMR's" voor?
De heer Bontenbal (CDA):
Small modular reactors, dus kleine modulaire kerncentrales. Tegen de mensen thuis zeg ik: als u daar wat over wil lezen, pak dan het actieplan van het CDA van 5 april 2022, te vinden op de website van het CDA.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. De heer Bontenbal heeft bij andere debatten afgezien van zijn spreektijd. Dan krijg je af en toe dit soort dingen weer terug. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dassen namens Volt, die al in de buurt staat.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote verschillen tussen EU-lidstaten op het gebied van recycling van brandstofstaven zijn;
overwegende dat het recyclen van brandstofstaven in kerncentrales de hoeveelheid kernafval per eenheid opgewekte elektriciteit vermindert;
verzoekt de regering om op Europees niveau de voordelen van het recyclen van brandstofstaven in kerncentrales te agenderen, daarover tot afspraken te komen en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Erkens.
Zij krijgt nr. 112 (32645).
De heer Dassen (Volt):
En dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meerdere EU-lidstaten op dit moment plannen maken om de komende jaren meerdere nieuwe kerncentrales te bouwen;
constaterende dat er meerdere voorbeelden zijn van kerncentrales waarvan de bouw langer duurde dan gepland en/of het budget werd overschreden;
overwegende dat we door kennisdeling mogelijk beter in staat zullen zijn om budget- of tijdsoverschrijdingen te voorkomen;
verzoekt de regering zich in te zetten voor een Europees kenniscentrum voor kernenergie waar kennis en kunde kunnen worden gedeeld over de verschillende fases (inclusief wet- en regelgeving) van de bouw van nieuwe kerncentrales,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 113 (32645).
Dank u wel, meneer Dassen, voor uw inbreng namens Volt. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer beland. Dat is de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Wij staan iets anders in de kernenergiediscussie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet zelf bevestigt dat radioactief afval honderden tot soms vele duizenden jaren gevaarlijk kan blijven;
overwegende dat het nu al aanwezige huidige radioactieve afval door de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA) enkel voor een periode van 100 jaar kan worden opgeslagen;
constaterende dat het door het kabinet en Kamer omarmde bredewelvaartsbegrip niet alleen van toepassing is op het hier en nu, maar ook rekening houdt met toekomstige generaties en welvaart elders;
constaterende dat er wereldwijd nog geen veilige oplossing is ontwikkeld voor het opslaan van radioactief kernafval voor honderden tot duizenden jaren;
overwegende dat het derhalve moreel niet juist is om toekomstige generaties op te zadelen met kernafval;
spreekt zich uit tegen kernenergie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.
Zij krijgt nr. 114 (32645).
De heer Van Raan (PvdD):
Ik keek hierbij even naar de VVD, het CDA en alle voorstanders van kernenergie.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het was een uitnodiging voor de heer Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij gaat het om de afweging tussen afval dat goed beheersbaar is en extra CO2 in de lucht, in de atmosfeer. Dat laatste is volgens mij moreel ook een ingewikkeld verhaal. Juist vanwege de moraliteit kiezen wij toch ook voor kernenergie, om op die manier ...
De voorzitter:
Maar uw vraag aan de heer Van Raan is?
De heer Bontenbal (CDA):
Het was bijna een soort persoonlijk feit, dus ik dacht: ik meld het toch maar even.
De heer Van Raan (PvdD):
Daar wil ik graag op reageren. Dat betekent dat het CDA hier kenbaar maakt dat het twee keer een foute keuze maakt. We moeten niet in de val stappen die kernenergie heet en die toekomstige generaties voor tienduizenden jaren opzadelt met afval waarvan we niet weten hoe we dat moeten oplossen. Het CDA kiest daarvoor. Dat is goed te lezen in de mooie brochure van het CDA. Daarnaast moeten we ook zo snel mogelijk CO2 besparen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan, voor uw inbreng. Ik kijk even naar de minister hoeveel tijd hij nodig heeft voor de voorbereiding. Enkele ogenblikken? Dan combineren we die enkele ogenblikken even met het uitdelen van de moties. We gaan weer verder als die zijn rondgedeeld en als de minister er klaar voor is.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik zie dat de moties zijn rondgedeeld. Volgens mij is de minister ook klaar voor de beantwoording. Ik geef hem dan ook het woord voor de beantwoording in het kader van het tweeminutendebat over kernenergie.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. De heer Erkens had gevraagd naar de inspanningen van Zeeland en Brabant ten aanzien van vierdegeneratiereactoren. U weet dat ik voor de nieuwbouw kies voor derdegeneratieplusreactoren, zodat we echt bewezen technieken toepassen. Het staat de provincies natuurlijk vrij om ook zelf nadere ontwikkelingen te onderzoeken. Het Rijk kan dat deels ook ondersteunen, omdat we ook geld beschikbaar stellen, bijvoorbeeld voor onderzoek naar small modular reactors maar ook naar gesmoltenzoutreactoren. Ook kan er vanuit de topsector worden verkend hoe dit soort decentrale initiatieven verder kunnen worden ondersteund. Ik heb natuurlijk ook regelmatig contact met deze provincies vanwege de realisatie in Borssele. Ik zal dus in een van de volgende gesprekken met hen ook doorpraten over de vraag van de heer Erkens.
Mevrouw Kröger stelde een vraag naar aanleiding van de motie-Bromet. Ik zal natuurlijk bij de verdere besluitvorming rondom de kerncentrales ook stilstaan bij de wijze waarop we omgaan met het kernafval uit deze centrales. Voor de komende 150 jaar is dat geregeld via de COVRA, onze organisatie voor afvalopslag. Staand beleid in Nederland is dat we pas in 2130 de eindberging gerealiseerd zullen hebben, omdat tot dat jaartal de berging van de COVRA als veilig wordt gezien.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat gaat over wanneer de eindberging gerealiseerd moet zijn. Bij de groene taxonomie in Europa is gezegd: als er financiering is onder de groene taxonomie, moet in 2050 al duidelijk zijn hoe het zit met die eindberging. Dat is dus al een heel stuk dichterbij dan 2150. Het lijkt me dus wel dat de minister zicht moet hebben op de locatie van eindberging, voordat we nu een opschaling van kernenergie hebben. Of is de minister van plan dit gewoon acht generaties vooruit te schuiven?
Minister Jetten:
Nee, dat doen we niet. We hebben dit namelijk gewoon goed geregeld bij de COVRA. We hebben ook al in de wet staan dat er in 2130 een definitieve eindberging gerealiseerd moet zijn. Er zijn een paar landen in Europa die verder zijn met die eindberging. Alleen, die staan op dit moment de import van kernafval nog niet toe. Het klopt dat de groene taxonomie bepaalde randvoorwaarden koppelt aan de eindberging van kernafval. Maar als je daar niet aan kunt voldoen, dan zegt dat alleen wat over de financieringsvoorwaarden. Dat zegt niets over of je wel of niet door kunt gaan met het realiseren van kernenergie.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nu hoor ik de minister eigenlijk zeggen: ik voer die motie-Bromet niet uit, want ik ga helemaal niet voordat ik een besluit neem over twee kerncentrales in Borssele iets zeggen over de locatie van de eindberging, want dat schuif ik voor me uit tot 2150.
Minister Jetten:
Nee, dan moet de definitieve eindberging gerealiseerd zijn. In de aanloop daarnaartoe zal het kabinet er dus voor moeten zorgen dat dat geregeld wordt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Wanneer weten we als Kamer de locatie van de eindberging?
Minister Jetten:
Dat kan ik nu nog niet zeggen, want ik weet op dit moment nog niet waar die gaat plaatsvinden. Dat is misschien in een van die Europese landen waar het al wordt gerealiseerd, als die import van kernafval gaan toestaan. En omdat de COVRA de komende 130 tot 150 jaar nog veilige bergingen biedt, is het ook nog niet noodzakelijk om op deze hele korte termijn al de exacte locatie van die eindberging te weten.
De voorzitter:
Gaat u verder, naar de appreciatie van de moties.
Minister Jetten:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 103 van de heer Kops. Met deze concrete bedrijven erin genoemd, ben ik bijna bang dat enige appreciatie van deze motie het lobbyverbod aanzet. Maar ik ontraad deze motie, zeg ik met een knipoog naar de heer Kops.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 103: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 104 van de heer Erkens over de topsector energie. Ik heb de topsector energie om advies gevraagd: kunnen zij kernenergie een plek geven in hun aanpak? Ik vind het zelf eigenlijk niet chic om dan vooruitlopend op het advies dat ik van hen krijg, hier een oordeel over te vellen. Ik zou de heer Erkens dus willen vragen of hij de motie wil aanhouden totdat de topsector mij het advies heeft overhandigd.
De heer Erkens (VVD):
Nee, we brengen haar in stemming. We geven graag de topsector in dat advies een advies van de Kamer mee.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de minister. Wordt de motie dan ontraden?
Minister Jetten:
Ja, voorzitter, dan ontraad ik de motie, maar het staat de Kamer inderdaad vrij om een advies aan de topsector mee te geven, terwijl zij mij nog aan het adviseren zijn.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 104.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 105 van de heer Erkens over het nationaal programma RES geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 105: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 106 van de heer Van Haga is exact mijn intentie, dus die wil ik graag overnemen.
De voorzitter:
Die wilt u overnemen. Dan kijk ik even rond. Is er bezwaar? Ik zie dat er bezwaar is, dus dan wordt die motie in stemming gebracht.
Minister Jetten:
Dan geef ik 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 106 oordeel Kamer. Dan hebben we weer een extra stemming op de stemmingslijst. Dat is altijd goed. Dan de motie op stuk nr. 107.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 107 ontraad ik met verwijzing naar het debat. We zetten breed in op een energiemix.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 107: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 108. Daar hebben we ook in het commissiedebat bij stilgestaan. Ik ga niet over Duits grondgebied en de Duitse regering staat hier ook niet voor open, dus de motie op stuk nr. 108 ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 108: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 109 van de heer Grinwis. Ik wil ook vanaf deze plek mijn waardering uitspreken richting het provinciebestuur van Zeeland, maar ook richting de gemeente Borsele en in het bijzonder de burgemeester, burgemeester Dijksterhuis. Die besteedt zeer veel aandacht aan een zorgvuldig proces met de lokale bevolking en vraagt ook veel aandacht bij mij voor de goede ruimtelijke inpassing. De burgemeester heeft daar zelf ook allerlei gesprekken over georganiseerd, maar betrekt mij daar ook bij. Daar ben ik erg blij mee. Ik zou eigenlijk aan de heer Grinwis willen vragen om het dictum iets te wijzigen, namelijk "te komen tot een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de centrales en infrastructuur, passend flankerend beleid op te stellen, waarbij er proportioneel in Zeeland geïnvesteerd wordt en het kenniscluster rondom nucleaire energieopwekking in Borssele en omgeving uit te breiden". Dat is enige nuancering, maar daarmee kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Grinwis. Hij knikt, maar komt ook naar voren.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik kon zo snel niet meeschrijven, maar ik ben bereid om de motie iets aan te passen. Omdat de minister hier met naam en toenaam de burgemeester van Borsele noemt, kan ik 'm wel verklappen dat ik dit epistel in nauw overleg met hem heb geschreven.
Minister Jetten:
Kijk. Volgens mij zitten we heel dicht bij elkaar. Ik zal zorgen dat mijn suggestie ook bij de heer Grinwis terechtkomt. Volgens mij komen we daaruit. Dan geef ik de motie op stuk nr. 109 oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan zien we een gewijzigde motie op stuk nr. 109 tegemoet, conform besproken. Dan krijgt die daarmee oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 110.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 110 gaat over de aanlanding van wind op zee. Wind op zee wordt natuurlijk de belangrijkste bron van elektriciteitsproductie, dus aanlanding van wind op zee is ook zeer belangrijk. Ik denk dat juist de locatie Borssele kansen biedt om daar werk met werk te maken door de aanlanding van wind op zee in die regio te combineren met extra elektriciteit die vanuit de kerncentrales wordt geproduceerd. Beide ontwikkelingen vragen natuurlijk wel wat van de energie-infrastructuur en zullen dus ook nieuwe investeringen vergen. Ik zal in de volgende besluitvormingen en volgende brieven hierover zo goed mogelijk proberen te duiden wat de kosten van de netverzwaringen zijn in dat gebied, die dus ook samenhangen met de toevoeging van de kerncentrales en de aanlandingen van wind op zee. In het nationaal plan energiesysteem 2050 zal ik ook de systeemeffecten laten zien. Dat was een wat uitgebreide toelichting, maar de motie op stuk nr. 110 geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 110 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 111.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 111 van de heer Bontenbal over de SMR's kan ik meenemen in de gesprekken rondom de Cluster Energiestrategie. Dus de motie op stuk nr. 111 geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 111: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 112 van de heer Dassen. Het recyclen van staven is natuurlijk een goed idee, omdat we dan uiteindelijk minder grondstoffen nodig hebben om de hele keten te laten draaien. Het is wel aan de individuele lidstaten om te bepalen hoe ze met kernafval willen omgaan als het gaat om de opwekking daarvan. Ik ben bereid om me samen met de staatssecretaris van IenW in te spannen om in EU-verband zo veel mogelijk te kijken hoe we samen kunnen optrekken bij die recycling, maar ik vind het te ver gaan om daar Europese afspraken over te maken. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 112.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 112: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 113. Ik ben bezig met OECD, de IAEA, dus met verschillende internationale organisaties die bezig zijn met nucleaire kennis, om te kijken wat daar nu aan kenniscentra zit en hoe die kunnen worden ingezet voor de Europese landen die bezig zijn met opschaling. Ik vind het nu nog te vroeg om te bepalen of een apart Europees kenniscentrum nodig is, omdat juist in dat internationale verband ook de kennis van sterke nucleaire landen als Amerika en Zuid-Korea samenkomt. Ik zou de motie nu dus willen onraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 113 wordt ontraden.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 114 van de heer Van Raan is een spreekt-uitmotie. Daar zal ik dus geen oordeel over vellen.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Dassen naar voren komt. Ik vermoed dat hij nog een vraag heeft over de motie op stuk nr. 113.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog een vraag over de appreciatie van de minister van de motie op stuk nr. 112. Het betreft het belang van recyclen, het daarin samen optrekken en het agenderen ervan op Europees niveau. Waar zit dan precies het probleem als het gaat om het kijken of we daar afspraken over kunnen maken in Europees verband?
Minister Jetten:
Ik heb geen probleem met de motie als u daaraan zou kunnen toevoegen "waar zinnig", dus dat het niet per se moet maar alleen gebeurt als het van toegevoegde waarde is. Maar dat zal nooit op EU-niveau zijn. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Er zijn een aantal landen in de EU fel tegen alle ontwikkelingen rondom kernenergie. Dus je kunt dit hooguit doen met de gelijkgestemde landen in de EU. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan zal ik kijken of ik met de landen die nu ook aan het investeren zijn in nieuwe kerncentrales, gezamenlijk kan optrekken.
De voorzitter:
Krijgt de motie met die toelichting dan "oordeel Kamer"?
Minister Jetten:
Ja. Ik zag de heer Dassen knikken bij mijn uitleg. Dan geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oké. Met de toelichting van de minister krijgt de motie op stuk nr. 112 oordeel Kamer. En meneer Dassen, nu u hier toch staat. Ik meende dat ik de heer Bontenbal als mede-indiener hoorde praten over het aanhouden van de motie op stuk nr. 113.
De heer Dassen (Volt):
Daarvoor moet ik nog even naar de minister kijken. Ik heb de appreciatie niet helemaal gevolgd. Ik was namelijk nog even aan het bekijken waarom de motie op stuk nr. 112 ontraden werd.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 113 gaat over een Europees kenniscentrum. Wij zien nu zelf dat we met verschillende internationale organisaties eigenlijk al alle kenniscentra in de wereld georganiseerd hebben. Dat gebeurt onder andere via het Internationaal Atoom Energie Agentschap. Daar zit ook de kennis van Zuid-Korea en de VS, waar ook veel van de bedrijven gevestigd zijn die juist ook nodig zijn om de hele nucleaire sector in Europa weer een flinke boost te geven. Ik ben er op dit moment dus niet van overtuigd dat een apart Europees kenniscentrum echt van toegevoegde waarde zal zijn bovenop hetgeen we mondiaal aan het organiseren zijn.
De heer Dassen (Volt):
Ik houd de motie nog even aan en ga even kijken of ik de motie op een ander moment kan indienen. Dan zet ik haar nog even naast datgene wat de minister zegt. Maar ik heb vanuit verschillende landen wel teruggekregen dat er juist een kenniscentrum ontbreekt en dat er heel veel verschillen tussen landen zijn als het gaat om wet- en regelgeving en hoe daarmee wordt omgegaan. Veel landen gaan nu opnieuw bouwen, met nieuwe reactoren van het type EPR. Volgens mij moet dat gewoon met elkaar gepoold gaan worden en kunnen we daar met elkaar juist heel veel van leren.
Minister Jetten:
Maar dan zou ik de suggestie aan de heer Dassen willen doen dat ik in een van de volgende brieven over kernenergie wat uitgebreider inga op hoe we nu die samenwerking met een aantal landen aan het vormgeven zijn. Ik noem in dit verband Polen, Tsjechië, Nederland, Frankrijk en een paar Scandinavische landen die volop aan het opschalen zijn met kernenergie. We brengen veel werkbezoeken aan die landen, zowel op ambtelijk niveau als op politiek niveau, om te kijken hoe we zo veel mogelijk samen kunnen doen om ook de kosten te drukken, fouten te voorkomen et cetera. Ik zal daar in een volgende brief uitgebreider op ingaan. Dan kan de heer Dassen beoordelen of hij dat in een kenniscentrum gevat wil hebben of dat de aanpak die we hebben gekozen, voldoende is.
De voorzitter:
Ik zie de heer Dassen knikken, maar ik zie ook de heer Bontenbal nog naar voren komen.
De heer Bontenbal (CDA):
Een misschien creatieve interpretatie van een motie van een collega.
De voorzitter:
Volgens mij staat u daar zelf onder.
De heer Bontenbal (CDA):
Jazeker. Het gaat mij met name om de plannen op het gebied van de SMR's. Ja, daar is die weer! Er zijn natuurlijk al Europese plannen. De Europese Commissie is bezig om daar met kennis mee aan de slag te gaan. België is daar ook mee bezig. Is het niet een idee om juist op het gebied van die technologieën dat beter te bundelen in Europa? Ik denk dat er bijvoorbeeld op het punt van de nieuwe SMR's nog relatief weinig georganiseerd is.
Minister Jetten:
Dat is een goede suggestie, maar dan blijft mijn punt dat dat op EU-niveau niet mogelijk zal zijn vanwege het standpunt van een aantal andere lidstaten. Ik zal deze suggestie ook meenemen. Dus als de heer Dassen zijn motie wil aanhouden of intrekken, dan zal ik dit in een volgende brief uitgebreider schetsen. Dan kunnen we op basis daarvan kijken hoe de suggesties van de heer Dassen en de heer Bontenbal verder kunnen worden uitgewerkt.
De voorzitter:
De heer Dassen, om het af te ronden.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, ik houd de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Dassen stel ik voor zijn motie (32645, nr. 113) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De minister heeft wat toezeggingen gedaan. Het is maar goed dat de heer Bontenbal nog even heeft uitgelegd waar SMR voor staat, want het kwam een paar keer terug in het debat. Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik vraag eenieder toch nog enig geduld te hebben want we hebben er nog twee op de agenda staan, waarbij de laatste — ik verklap het alvast — maar één spreker heeft. Dat zegt natuurlijk niet altijd alles, maar dat zou dus overzichtelijk kunnen zijn.
De stemmingen over de moties uit het tweeminutendebat Kernenergie zijn aanstaande donderdag bij aanvang van de middagvergadering.
Waterstof, groene gas en andere energiedragers
Waterstof, groene gas en andere energiedragers
Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groene gas en andere energiedragers (CD d.d. 08/12).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan door naar het een-na-laatste tweeminutendebat van vanavond, Waterstof, groene gas en andere energiedragers, naar aanleiding van een commissiedebat dat 8 december heeft plaatsgevonden. De eerste spreker is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga. Ik heet uiteraard iedereen wederom van harte welkom.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet inzet op waterstof als energiedrager;
overwegende dat er onduidelijkheden zijn over de opslagmogelijkheden;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar de technische mogelijkheden en de risico's van opslag van waterstof in tanks en oude gasvelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1151 (32813).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er gekeken wordt naar groene, blauwe, grijze, paarse, roze en gouden waterstof;
verzoekt de regering om primair in te zetten op de productie van groene waterstof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1152 (32813).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat partijen positief zijn over de inzet van roze of paarse waterstof, gemaakt uit kernenergie;
overwegende dat kernenergie een stabiele energievorm is die niet hoeft te worden gebufferd;
overwegende dat de omzetverliezen van elektriciteit naar waterstof en terug naar elektriciteit ongeveer 60% bedragen;
verzoekt de regering geen kernenergie te gebruiken voor de productie van waterstof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 1153 (32813).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Dan is het woord nu aan de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Voor mij wat minder kleuren in mijn waterstofpalet vandaag. We hebben het inderdaad over tien kleuren gehad in het debat. We hebben ook een lange discussie gehad over het doel. Welke ambitie heeft Nederland op het gebied van nationale waterstofproductie? Wij hebben samen met D66 gezegd dat we met een actieplan moeten inzetten op meer nationale productie, ook om in de toekomst energieafhankelijkheid van onvrije landen te voorkomen.
Ik heb ook goed geluisterd naar de bezwaren en zorgen van de minister over een doel voor 2030, dat dit ervoor kan zorgen dat we juist elektrificatie misschien verdrukken. We hebben dus onze ambitie wat dat betreft iets bijgesteld, om ervoor te zorgen dat we tegelijkertijd de waterstofproductie van eigen bodem van de grond krijgen en de elektrificatie voor elkaar krijgen. Ik heb dus de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een uitstekende uitgangspositie heeft om in Europa koploper te zijn in de productie van waterstof;
constaterende dat waterstof een steunpilaar is onder de energietransitie en dat Nederland een ambitieus groeipad moet nastreven;
overwegende dat de productie van waterstof in Nederland de energieafhankelijkheid zal verkleinen en de energieprijzen omlaag zal brengen;
verzoekt de regering om het ambitieniveau voor de nationale productie van waterstof te verhogen naar een streefdoel van 8 gigawatt in 2032 en zoveel als mogelijk hiervan al te realiseren tot en met 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Boucke.
Zij krijgt nr. 1154 (32813).
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord nu aan mevrouw Kröger, GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb een tweetal moties. De eerste gaat over duurzaamheidscriteria, eigenlijk naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt met onder andere Oman. Mijn fractie maakt zich daar zorgen over. We hebben daar een debat over gehad. De minister heeft een brief daarover toegezegd, maar om ervoor te zorgen dat we ondertussen niet worden overvallen door ander nieuws, dien ik toch de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er bilaterale afspraken worden gemaakt over groene waterstof tussen Nederland en diverse landen;
overwegende dat het belangrijk is dat de opwek van groene waterstof duurzaam is en er geen mensenrechten worden geschonden;
verzoekt de regering duurzaamheid en mensenrechten voortaan een integraal onderdeel te laten zijn van bilaterale afspraken over groene waterstof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 1155 (32813).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
En dan een motie over de marktordening. Daar is in het vorige debat ook al een motie over ingediend door de heer Van Raan. Ik heb vragen gesteld. Is het niet toch mogelijk om te kijken of je los van de infrastructuur, van de pijpen, daadwerkelijk ook een deel van de productiecapaciteit in een staatsdeelneming belegt? Wat zijn daar de voor- en nadelen van? Ik wil heel graag dat de minister dat goed bekijkt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de komende jaren de marktordening rondom waterstof zal worden bepaald;
overwegende dat voordat hierover wordt besloten alle mogelijke opties in beeld moeten worden gebracht zodat er een goed besluit kan worden genomen;
verzoekt de regering op korte termijn de opties rondom het publiek eigenaarschap van waterstoffabrieken te onderzoeken, en met de Kamer te delen alvorens de besluitvorming plaatsvindt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 1156 (32813).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. Dan is het woord nu aan de heer Boucke voor D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat groene waterstof noodzakelijk is voor onder andere de verduurzaming van onze industrie;
overwegende dat Nederland een succesvolle programmatische aanpak heeft voor de uitrol van wind op zee die met een tendersystematiek zorgt voor een duidelijke planning en voorspelbaarheid voor de markt;
verzoekt de regering voor de uitrol van elektrolyse een programmatische aanpak op te stellen, bijvoorbeeld naar gelijkenis van de aanpak voor wind op zee, gebruikmakend van een tendersystematiek inclusief jaarlijkse kostendalingen;
verzoekt de regering daarbij locaties aan te wijzen voor grootschalige elektrolyse in samenwerking met netbeheerders en provincies,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke en Erkens.
Zij krijgt nr. 1157 (32813).
Dank u wel, meneer Boucke namens D66. Dan is de volgende spreker de heer Dassen namens Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat EU-lidstaten op dit moment bilateraal contracten afsluiten en daardoor met elkaar concurreren op het bedingen van gunstige prijzen;
overwegende dat we bij aardgas hebben gezien hoe onderlinge concurrentie mogelijk leidt tot negatieve consequenties tussen Europese landen om te voldoen aan hun energiebehoefte in tijden van schaarste;
verzoekt de regering om in Europa te pleiten voor een Europese strategie om de inkoopkracht te bundelen en zo gezamenlijk een betere onderhandelingspositie te creëren voor het inkopen van groene waterstof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 1158 (32813).
Dank u wel, meneer Dassen. Ik zie dat u nog even kijkt of de heer Bontenbal een interruptie heeft. Die heeft hij niet, maar hij heeft nu wel het woord, namens het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor veel bedrijven nog onduidelijk is op welke manier en onder welke voorwaarden zij gebruik kunnen maken van de waterstoftransportinfrastructuur die Gasunie gaat realiseren;
verzoekt de regering de regulering van de nieuwe waterstoftransportinfrastructuur op orde te brengen door daarin de gereguleerde derdentoegang en de consultatie van representatieve organisaties te verankeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bontenbal.
Zij krijgt nr. 1159 (32813).
De heer Bontenbal (CDA):
Deze motie heb ik geschreven naar aanleiding van het verhaal dat ik daar zelf over geschreven heb, dus ik probeer op die manier dit punt alvast onder uw aandacht te brengen.
Tot slot mijn vraag over de bio-WKK's en de inframarginale prijscap. Sorry voor de techniek, voorzitter, maar die lijken onevenredig getroffen te worden. De minister heeft aangegeven dat wat Nederland doet, qua tarief ergens tussen België en Duitsland in zit, maar in België zitten er volgens mij nog allerlei subsidies tussen. Volgens mij dreigen wij iets te doen wat niet helemaal klopt, dus ik zou echt graag aan de minister willen vragen om daar nog eens naar te kijken en ervoor te zorgen dat die inframarginale prijscap opgetrokken wordt naar het niveau van Duitsland. Ik denk dat we anders iets doen wat echt zonde is van al die ondernemers die zo hartstochtelijk bezig zijn met groene energie produceren.
De heer Erkens (VVD):
Ik heb nog een korte vraag over de motie. De heer Bontenbal heeft het over consultatie en dat soort zaken in de motie. Is hij niet bang dat een meer uitvoerig proces juist tot vertraging gaat leiden in de aanleg van de infrastructuur? Ik heb de heer Bontenbal ook vaak horen pleiten voor een publieke rol, juist bij de aanleg van die infrastructuur.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, dus ik beknibbel niet op de publieke rol, maar bij een publieke rol hoort ook dat diezelfde publieke partij gereguleerd wordt. Ook een publieke partij, zoals Gasunie, kan zich gaan gedragen als een monopolist. Ik vind het heel belangrijk dat de organisaties die ermee te maken hebben een "seat at the table" hebben. Bedrijven moeten via de representatieve organisaties wel gewoon invloed kunnen uitoefenen op hoe Gasunie de waterstofbackbone aanlegt, bijvoorbeeld: onder welke voorwaarden, en wat de kwaliteit is van de waterstof. Ik denk niet dat het vertraging hoeft op te leveren, want op het moment dat we het niet inbakken in het proces, komt dat gedoe later. Dan komt later het gedoe met bedrijven die zeggen dat ze niet gaan aansluiten of die nu zeggen: ik ga geen contract met gasemissie afsluiten, want ik weet niet waar ik aan toe ben. Ik denk dus dat dit een nette manier is om het proces juist goed te organiseren en misschien zelfs wel een beetje te versnellen.
De voorzitter:
Dank aan de heer Bontenbal namens het CDA. Het woord is aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het coalitieakkoord staat dat het kabinet wil inzetten op groen gas;
constaterende dat onder "groen gas" veelal ook "mestvergisting" wordt verstaan;
constaterende dat er sinds 2008 al tenminste 2,7 miljard euro subsidie is uitgetrokken voor mestvergisting;
constaterende dat uit onderzoeken blijkt dat er meer nadelen dan voordelen aan mestvergisting kleven en dat het energetisch rendement extreem laag is;
constaterende dat oud-landbouwminister Veerman heeft erkend dat mestvergisting nauwelijks energie oplevert en voornamelijk bedoeld is om het mestoverschot weg te werken;
verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, in hoeverre mestvergisting eigenlijk wel tot "groen gas" gerekend kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.
Zij krijgt nr. 1160 (32813).
De heer Van Raan (PvdD):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voor het behalen van de klimaatdoelen belangrijk is om de energietransitie te versnellen;
constaterende dat de Europese noodverordening om de energietransitie te versnellen een lichtere toets op de Vogel- en Habitatrichtlijn voorstelt;
constaterende dat juist fossiele subsidies de energietransitie ernstig vertragen en niet de natuur;
verzoekt de regering in Europees verband in te zetten op de afbouw van de inzet van subsidies die fossiel gebruik bevoordelen, zonder dat het de versnelling van Nederlandse afbouw van fossiele subsidies vertraagt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.
Zij krijgt nr. 1161 (32813).
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik versprak me net bij het woord "energietransitie". Dat komt omdat het laat is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan namens de Partij voor de Dieren. U heeft helemaal gelijk; het is al laat. Wij trekken dus kennelijk in dit gezelschap iedere keer het laatste strootje. Maar voor we gaan schorsen, verwelkomen we deze avond ook nog de heer Stoffer namens de SGP. Altijd goed om op dit tijdstip ook nog weer een fris gezicht erbij te zien. De heer Stoffer heeft het woord.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Laat ik dan gelijk erbij vertellen dat ik het kerstdiner ervoor heb onderbroken. Zo lief is mij aquathermie. Maar ik heb het eerste gedeelte gelukkig bijgewoond, hoor, dus de maag is gevuld.
Voorzitter. Ik heb één motie en die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer heeft gevraagd om een routekaart aquathermie met de motie-Van der Lee/Kröger (32813, nr. 630) maar dat er nog geen routekaart ligt;
overwegende dat aquathermie een betrouwbare warmtebron is met grote potentie vanwege de beschikbaarheid van oppervlakte- en afvalwater;
overwegende dat aquathermie in het buitenland al grootschalig wordt toegepast, maar in Nederland achterblijft;
verzoekt de regering samen met waterschappen, gemeenten en andere betrokken partijen een routekaart voor de uitrol van aquathermie op te stellen, de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren en het ondersteunend beleid zoals de SDE++ hierop af te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Kröger en Grinwis.
Zij krijgt nr. 1162 (32813).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer, voor uw inbreng en de motie. De minister heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan vijf minuten schorsing. Ik schors voor vijf minuten en dan vervolgen we dit debat.
De vergadering wordt van 23.24 uur tot 23.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groene gas en andere energiedragers, naar aanleiding van het commissiedebat van 8 december. Ik geef de minister het woord voor de beantwoording van in ieder geval één vraag die ik heb genoteerd en de appreciatie van de moties.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Zoals u net zelf zei, lijken we met deze commissie het lootje te trekken dat wij elke week nachtelijke debatten in de plenaire zaal voeren. Dank weer aan alle ambtenaren, maar ook aan de medewerkers van de Tweede Kamer die dit allemaal mogelijk maken. Het gaat ons volgens mij lukken om dit keer voor middernacht klaar te zijn. Laten we dat dus vooral proberen.
De voorzitter:
Knock on wood, zou ik zeggen.
Minister Jetten:
De heer Bontenbal vroeg naar de impact van de inframarginale cap op biogasinstallaties. Ik heb bij de Kamerbrief die ik met de staatssecretaris heb verstuurd, inderdaad uitgelegd dat we echt wel naar de verschillen tussen de technieken hebben gekeken. Bij biogas hebben we ons toch vooral gebaseerd op data over de houtige biomassa. Ik herken de signalen die de heer Bontenbal heeft ontvangen. Die bereiken mij uiteraard ook. Ik zal de komende tijd dus nog beter hiernaar kijken. Dat doe ik door middel van gesprekken met de sector, maar ook door ons nog beter te verdiepen in de data die Duitsland heeft gebruikt bij het vaststellen van hun inframarginale cap. Als ik aanleiding zie om toch nog tot wijzigingen te komen, dan zullen we die meenemen in de definitieve regeling die u nog van mij en de staatssecretaris van Financiën krijgt. Die krijgt u begin 2023.
De voorzitter:
Dat was inderdaad de vraag van meneer Bontenbal. Dank voor die toevoeging. Dan zijn we bij de moties.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 1151 van de heer Van Haga over opslag van waterstof krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1151: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
In het dictum van de motie op stuk nr. 1152 staat "primair in te zetten". Daar ben ik het mee eens. We ondersteunen groenewaterstofproductie via elektrolyse, maar we sluiten andere zaken op dit moment ook niet uit. De motie op stuk nr. 1152 krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1152: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
Omdat we niks uitsluiten, ontraad ik de motie op stuk nr. 1153.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1153: ontraden.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 1154 is van de heren Erkens en Boucke. Dit vond ik een van de interessantere onderdelen van het commissiedebat. We willen allemaal zo snel mogelijk opschalen in groenewaterstofproductie in Nederland. We hebben echter ook de wind-op-zeeprojecten nodig om dat voor elkaar te krijgen. De verdubbeling hangt dus echt af van de snelheid die we kunnen maken met de uitrol van wind op zee en van de marktvraag die ontstaat. Ik denk dat we in het debat met elkaar hebben vastgesteld dat heldere streefdoelen ook helpen om te weten waar de markt aan toe is. Dank voor de beweging die Erkens en Boucke mijn kant op hebben gemaakt. De motie op stuk nr. 1154 geef ik dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1154: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 1155 is van mevrouw Kröger. Ik sta daar onwijs sympathiek tegenover. Ik ben het er helemaal mee eens — ik heb dat vaker gezegd — dat als we grootschalig gaan importeren uit andere landen, dat in die landen ook op een fatsoenlijke manier moet gebeuren. Ik kan mevrouw Kröger melden dat ik in januari samen met de minister voor Klimaat en Energie van Australië een akkoord sluit. Dan komt de eerstvolgende MoU eraan. Dat is een akkoord dat je met elkaar sluit. Daar gaan wij, denk ik, echt de standaard zetten hoe je in den brede imvo in dit soort waterstofafspraken kan meenemen. Tegelijkertijd loopt er wel ook een imvo-analyse om te kijken hoe we de Sustainable Development Goals permanent een plek kunnen geven in dit soort waterstofafspraken. Ik zou het zelf het mooiste vinden als mevrouw Kröger deze motie nog heel even wil aanhouden tot die imvo-analyse af is. Dan heb ik het vermoeden dat we hierop gaan landen. Omdat ik vanavond ook gevraagd heb om een aantal andere moties aan te houden, wil ik dat ook hier doen.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Kröger knikt.
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32813, nr. 1155) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 1156 van mevrouw Kröger. Dan verwijs ik toch naar de marktordeningsbrief van 29 juni. Ik verwijs ook naar het uitgebreide debat dat we daarover hebben gehad. Dus de motie op stuk nr. 1156 ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1156: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 1157. Ik ben het daarmee eens. Alleen, in het eerste dictum staat "bijvoorbeeld gelijkenis met wind op zee". Wellicht dat de programmatische aanpak van elektrolyse compleet anders moet dan de wind-op-zeeaanpak. Als de heer Boucke het goedvindt dat ik een programmatische aanpak uitwerk en met de netbeheerders en provincies grootschalige elektrolyselocaties ga aanwijzen, dan geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie de heer Boucke knikken. Met die opmerking krijgt de motie op stuk nr. 1157 oordeel Kamer.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 1158 van de heer Dassen. Ik heb al aangekondigd dat ik met 300 miljoen ga participeren in H2Global, het Duitse initiatief, om de waterstofimportmarkt van de grond te krijgen. Uiteindelijk zou het natuurlijk heel mooi zijn als we op Europees niveau de inkoopkrachten gaan bundelen, dus ik zou eigenlijk willen voorstellen dat ik de motie op stuk nr. 1158 overneem.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de heer Dassen en in het rond. Ik zie geen bezwaren. Dan noteren we hier "overgenomen".
De motie-Dassen (32813, nr. 1158) is overgenomen.
Minister Jetten:
De motie-Bontenbal op stuk nr. 1159 geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 1159 oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie-Van Raan op stuk nr. 1160 over mestvergisters ontraad ik. Wij zien wel degelijk mogelijkheden om via mestvergisting de groengasproductie in Nederland op te schalen, maar dat is echt een sluitstuk voor het perspectief voor de landbouwsector en geen doel op zich.
De heer Van Raan (PvdD):
Het punt met mestvergisting is het begrip "groen gas", dat het kabinet heeft geïntroduceerd. Dat is nergens gedefinieerd, dus we weten niet wat dat is. We weten wel dat er een Europese richtlijn is over biogas. Dat is heel scherp omschreven, maar groen gas is een losse term.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Van Raan (PvdD):
Nou, daar zijn dus twee problemen mee in verhouding tot mestvergisters. Wat is groen gas überhaupt? Dat moet je weten om te kunnen bepalen of een mestvergister daaraan voldoet. Twee. Er zijn allerlei tekenen, zoals minister Jetten ook weet, dat er echt twijfels zijn over de vraag of die mestvergisters wel zo groen zijn.
De voorzitter:
De minister.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat onderzoek is dus zeer gerechtvaardigd, lijkt ons.
De voorzitter:
Ik wil proberen voor 0.00 uur vandaag af te ronden, dus de minister.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, ja, ja.
Minister Jetten:
Als er nog onduidelijkheid is over de definitie van groen gas, dan zal ik daar in een van de volgende brieven proberen een nog strakkere definitie van op te schrijven, want daar moeten geen misverstanden over ontstaan. Maar mijn standpunt ten aanzien van mestvergisters gaat niet wijzigen, dus de motie blijft ontraden.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 1160 ontraden. De motie op stuk nr. 1161.
Minister Jetten:
De motie-Van Raan op stuk nr. 1161 gaat over fossiele subsidies. Ik heb vandaag samen met staatssecretaris Van Rij van Financiën een brief naar de Kamer gestuurd naar aanleiding van een motie van het lid Klaver die volgens mij bij de Najaarsnota is ingediend. Daarin geven wij aan dat wij graag meer transparantie willen over subsidies die kunnen leiden tot meer fossiel gebruik, omdat dat ook echt de besluitvorming ten goede komt. Op basis van de nadere analyse die ik met de staatssecretaris ga doen, kunnen we beter bekijken wat we nationaal kunnen doen en wat we Europees moeten doen, onder andere via de herziening van de Energierichtlijn en energiebelastingen. Met al die uitleg geef ik de motie op stuk nr. 1161 oordeel Kamer, maar de staatssecretaris en ik zijn daar volop mee bezig, wil ik vooral zeggen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1161 krijgt oordeel Kamer. Ik zie de heer Van Raan knikken bij de toelichting.
Minister Jetten:
Dan de motie-Stoffer c.s. op stuk nr. 1162. Ik ken zijn grote passie voor aquathermie. Wij hebben vanuit EZK 1 miljoen euro ondersteuning geboden aan de green deal aquathermie. In het Netwerk Aquathermie dat vandaaruit is opgericht, wordt continu samengewerkt tussen marktpartijen, waterschappen en gemeenten. We subsidiëren samen met het ministerie van BZK het Netwerk Aquathermie ook in 2023 met een gezamenlijke bijdrage van €400.000. In de SDE++ zitten mogelijkheden om aquathermie te stimuleren. Dat wordt via de gemoderniseerde SDE++ nog makkelijker. Binnen het Netwerk Aquathermie kijken partijen nu hoe ze de ontwikkeling van projecten beter kunnen ondersteunen, maar er zijn inmiddels al meer dan 80 projecten in Nederland gerealiseerd.
Tot slot. Eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat, als ik zie wat mijn departement de afgelopen tien maanden allemaal heeft moeten doen, ik ook heel streng moet prioriteren waar ik het komende jaar het hardst aan trek. Het maken van een routekaart zoals dit dictum vraagt, valt echt van het prioriteitenlijstje omdat ik met wind op zee, waterstof, het prijsplafond, de hervormingen van de energiemarkt et cetera mijn beschikbare capaciteit al heb verdeeld. Daarom ontraad ik deze motie, maar ik wil vooral aangeven dat we via dat Netwerk Aquathermie de sector wel financieel ondersteunen, zodat deze techniek verder kan worden opgeschaald in Nederland.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In die motie wordt verwezen naar een aangenomen motie van de heer Van der Lee en mij. Ik neem toch aan dat die motie wel uitgevoerd gaat worden. Of zegt de minister hier dat hij dat niet gaat doen?
Minister Jetten:
Mijn toelichting is zojuist inderdaad geweest dat ik geen specifieke routekaart ga maken, zoals ik dat voor een aantal andere technieken wel heb gedaan, simpelweg omdat ik echt moet kiezen wat we in 2023 verder uitwerken. Maar ik zal in een latere brief nog reageren op de motie waar mevrouw Kröger naar verwijst. Dan kan zowel mevrouw Kröger als de heer Stoffer mij kritisch bevragen in die zin of dat dan voldoende is.
De voorzitter:
Uw naam staat niet onder de motie, meneer Van Raan. Heeft u een verduidelijkingsvraag over de motie?
De heer Van Raan (PvdD):
Nee.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de tijd. Heeft u nog een openstaande vraag? Ja? Oké. Dan geef ik u het woord.
De heer Van Raan (PvdD):
De minister gaf net aan dat hij in de eerstkomende brief terugkomt op de vraag wat precies groen gas is. Hij gaat dat nog een keer duidelijker opschrijven. Ik vroeg me af wanneer die brief komt.
Minister Jetten:
Ik denk dat de eerstvolgende brief over groen gas in het tweede kwartaal komt, maar dat zeg ik even uit mijn hoofd.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze toevoeging. De motie op stuk nr. 1162 is ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank alle aanwezige leden voor hun inbreng en ik dank uiteraard ook de minister.
Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
Aan de orde is het tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (33118, nr. 242).
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan door met het laatste tweeminutendebat van deze avond. Ik zie dat de minister heel kort wil schorsen. Hij is alweer terug. Dat komt goed uit, want ik zie ook dat de eerste en enige spreker van de zijde van de Kamer er al staat. Maar ik wil eerst benoemen waar we hier voor staan. Dit is het tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (33118, nr. 242).
Ik geef het woord aan mevrouw Kröger namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga ze heel rap voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energiebesparingsverplichting slecht kan worden gehandhaafd omdat de omgevingsdiensten geen toegang hebben tot de energieverbruiksgegevens van bedrijven;
constaterende dat het kabinet voornemens is dit in de Omgevingswet wel mogelijk te maken;
overwegende dat de Omgevingswet niet in 2023 wordt ingevoerd en we nu kampen met een energiecrisis;
verzoekt de regering dit via een alternatieve weg al eerder mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 243 (33118).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat via de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) ondernemers met publieke middelen worden gecompenseerd voor de hoge energieprijzen;
overwegende dat het terecht is om van de bedrijven die deze compensatie ontvangen te vragen er alles aan te doen om energie te besparen;
verzoekt de regering erop toe te zien dat de bedrijven die worden gecompenseerd, voldoen aan de energiebesparingsverplichting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 244 (33118).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ten slotte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het gezien de energiecrisis van groot belang is om zo veel mogelijk en zo snel mogelijk energiebesparingsmaatregelen te nemen;
constaterende dat binnen de industrie het energieverbruik vooral plaatsvindt bij de fabrieksprocessen;
constaterende dat de energieprijzen de afgelopen anderhalf jaar enorm zijn gestegen en de verwachting is dat de energieprijzen hoog zullen blijven;
constaterende dat maatregelen die veel energie kunnen besparen, zoals waterzijdig inregelen, desondanks toch buiten de boot vallen;
verzoekt de regering de Erkende Maatregelenlijst regelmatig te actualiseren en hierbij in ieder geval de actuele energieprijzen mee te nemen, in ieder geval per 1 juli 2023;
verzoekt de regering tevens hierbij wat betreft de industrie te focussen op procesenergie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.
Zij krijgt nr. 245 (33118).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. Ik kijk even naar de minister. We schorsen voor twee minuten. Ik wil de leden die hier nog zitten, alvast bedanken. We hebben ons redelijk aan de tijd gehouden. We zijn iets uitgelopen, maar we waren ook wat later begonnen. Ik vind dat wel een compliment waard, want we hebben negen tweeminutendebatjes gedaan. Dank daarvoor. We doen het toch met elkaar.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht. Het woord is aan de minister voor de appreciatie van de drie moties van mevrouw Kröger namens GroenLinks.
Termijn antwoord
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan mevrouw Kröger voor deze drie moties. De crux van de eerste motie is de toegang tot de energieverbruiksgegevens, zodat er beter kan worden toegezien op het verbruik en de handhaving van de energiebesparingsplicht. Ik wil samen met de minister voor VRO, die hier ook voor verantwoordelijk is, dit via de snelst mogelijke route regelen. De motie op stuk nr. 243 krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 243: oordeel Kamer.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 244 ontraad ik, met verwijzing naar het uitgebreide debat dat we hier hadden over de TEK-regeling met de minister van EZK. Voor heel veel bedrijven geldt dat ze vanaf aankomend jaar onder die energiebesparingsplicht vallen. Dat staat wat mij betreft los van deze tegemoetkoming. De motie op stuk nr. 244 is dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 244: ontraden.
Minister Jetten:
Dan de motie op stuk nr. 245. Aankomende maand, in januari, wordt de nieuwe erkende maatregelenlijst gepubliceerd. Daarbij hebben we gebruikgemaakt van de forecastprijzen, die echt veel hoger liggen dan de prijzen die de laatste jaren zijn gehanteerd bij de erkende maatregelenlijst. Daarmee zult u zien dat er echt heel veel maatregelen onder gaan vallen die er nu nog niet onder vielen. Maar ik wil het niet elke keer actualiseren, en ook niet weer per 1 juli 2023, omdat er dan ook echt rechtsongelijkheid ontstaat tussen de bedrijven die onder deze milieubesparingsplicht vallen. Maar ik denk dat het doel van mevrouw Kröger echt gediend gaat worden met die erkende maatregelenlijst, die januari aanstaande wordt gepubliceerd. De motie op stuk nr. 245 ontraad ik dus.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 244. Stel dat aan het eind van het jaar blijkt dat er bedrijven zijn die zich níet gehouden hebben aan de energiebesparingsverplichting maar die wél heel fors gecompenseerd zijn voor hun hoge energierekening. Dan is dat toch een uitkomst op het moment dat ergens gedurende dat jaar gehandhaafd wordt en blijkt dat ze zich niet houden aan die energiebesparingsverplichting? Daar moet toch een consequentie aan verbonden zijn, ook vanwege het feit dat ze gewoon heel veel gemeenschapsgeld hebben gekregen? Dat kan toch niet. Dus deze motie vraagt niet om het onderdeel te maken van de TEK, maar wel om erop te checken.
Minister Jetten:
De minister van EZK heeft in het vorige debat volgens mij uitgebreid toegelicht dat de uitvoering van de TEK-regeling zo simpel mogelijk wordt gehouden en dat daarom niet mogelijk is wat mevrouw Kröger verzoekt. Maar we starten de komende tijd ook weer met uitgebreide campagnes richting alle bedrijven die straks onder die energiebesparingsplicht vallen, zodat ze weten dat er voor hen veel werk aan de winkel is. Ik kan het wat dat betreft helaas niet leuker maken voor mevrouw Kröger.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou toch willen dat de minister schriftelijk reageert op wat er gebeurt in oktober, november als er gehandhaafd wordt bij een bedrijf dat zich niet aan de energiebesparingsverplichting houdt maar wel die subsidie heeft ontvangen. Wat gebeurt er dan?
Minister Jetten:
In de TEK-regeling, waar de Kamer mee heeft ingestemd, is er geen koppeling tussen deze twee gelegd, dus dan gebeurt er denk ik niks. Maar als u wilt, kan ik aan de minister van EZK vragen of ze daar later nog op kan terugkomen.
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik meld u allen dat donderdag de stemmingen zijn bij aanvang van de middagvergadering. Ik dank iedereen, in het bijzonder de drie heren daar op tribune, in uniform. Dank ook weer. Ik sluit de vergadering voor vanavond.
Sluiting
Sluiting 23.52 uur.