Plenair verslag Tweede Kamer, 37e vergadering
Dinsdag 21 december 2021

  • Aanvang
    12:00 uur
  • Sluiting
    21:38 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 86 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Amhaouch, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bikker, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Van Campen, Dassen, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Graus, Grinwis, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Hijink, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Jetten, Léon de Jong, Kamminga, Van Kent, Klaver, Knops, Koerhuis, Kops, Kuik, Kuiken, Kuzu, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Minhas, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Palland, Paternotte, Paul, Peters, Van der Plas, Pouw-Verweij, Rajkowski, Rutte, Sahla, Schouten, Smals, Sneller, Van der Staaij, Van Strien, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Aukje de Vries, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Wijngaarden, Wilders en Wuite,

en de heer Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 21 december 2021.

Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Ik heet de minister-president, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom, en ook de Kamerleden en de kijkers thuis. Ik wil met de leden afspreken dat we vier vragen of opmerkingen aan elkaar doen en zes aan het kabinet. En houd de interrupties graag kort en krachtig.

Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Aukje de Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In deze donkere dagen voor de kerst zouden we ons juist willen verheugen op een gezellige, gezamenlijke kerst. Dat gaat anders zijn. We zullen er toch samen de schouders onder moeten zetten en er het beste van moeten maken de komende tijd, hoe frustrerend dat ook voor iedereen is, voor jongeren, voor ouderen, maar vooral ook voor de ondernemers die het harde werk in rook op zien gaan. Velen zagen dit toch niet meer aankomen.

Voorzitter. De wanhoop en ellende waar de ondernemers nu weer mee te maken hebben, kwam goed in beeld bij EenVandaag met de onderneemster Baukje Haarsma uit Leeuwarden. Het onlangs opgepluste steunpakket was mooi, maar het was niet genoeg. Want als je veertien dagen van het laatste kwartaal 2021 en de eerste veertien dagen van het eerste kwartaal van 2022 dicht moet, dan kom je in een aantal gevallen niet in aanmerking voor steun als er per kwartaal wordt gekeken.

Het net gepresenteerde pakket is wat ons betreft een verbetering, maar we zitten nog wel steeds met startende ondernemers en met schrijnende gevallen die overal net buiten vallen. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Het kan niet zo zijn dat ondernemers elke keer het kind van de rekening zijn en dat we niet royaal ondersteunen. Ondernemers zetten hun pensioen in en hebben zelf vaak geen inkomen.

Voorzitter. Dan het boosteren. Wij snappen dat er in september, oktober of november nog geen rekening kon worden gehouden met de omikronvariant, maar we zijn sowieso te laat gestart. We snappen dat het een hele klus is voor de GGD, maar het tempo moet verder omhoog. Het leger wordt meer ingezet en dat is goed. Waarom stoppen we niet met de vijftien minuten wachttijd? Waarom al die administratieve rompslomp? Kan dat niet later? En we krijgen te veel signalen dat mensen er niet doorheen komen, dat de afsprakenlijn onbereikbaar is en dat de site voor de afspraken soms platligt. We krijgen ook signalen van mensen die willen helpen, maar niet aan de bak komen. Er zijn huisartsen die wel willen helpen, maar die dat niet lukt. Er zijn mensen die werken bij de GGD, maar die vanwege gedoe rondom tijdelijke en vaste contracten niet verder kunnen. Los dat op, is mijn oproep, zeker omdat het motto boosteren, boosteren, boosteren is.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Waarom heeft de VVD de winkelsluiting en het moeten weggooien van alle voorraden gesteund?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Gesteund? Ik snap niet zo goed wat mevrouw Agema bedoelt.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik hoor u net niet zeggen dat u het niet steunt. Dus waarom steunt u het sluiten van de winkels?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Omdat ik gezien heb, vanochtend bij de technische briefing maar ook daarvoor al, dat wij te maken krijgen met een enorm risico op hele hoge besmettingsaantallen door omikron en dat wij daardoor een aantal drastische maatregelen moeten nemen. Ik had die maatregelen ook liever niet willen nemen, maar wij steunen wel dat die nu genomen worden, om voor de toekomst de zorg te ontlasten en om te zorgen dat we ook deze golf weer kunnen weerstaan.

Mevrouw Agema (PVV):
Er is geen enkel bewijs dat winkelsluiting werkt. Er is wel een bewijs dat bijvoorbeeld mondkapjes werken, dat het niet treffen van elkaar werkt en dat hele goede ventilatie werkt. Maar er is geen bewijs voor dat winkelsluitingen werken, tenminste, ik heb dat niet gezien. Daarnaast vraag ik me af hoelang de VVD nog wil doorgaan met het dichtgooien van winkels in plaats van structureel de intensivecarecapaciteit en de ziekenhuiscapaciteit te verhogen. Dat dat moet gebeuren, heeft de heer Kuipers vanmorgen ook nog bevestigd. Hoeveel winkelsluitingen en hoeveel lockdowns gaat de VVD nog steunen? Wanneer begint de VVD eens met doen wat die moet doen: het investeren in de zorg?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Misschien eerst dit. Volgens mij is duidelijk dat als je de contacten en de bewegingen van mensen vermindert, er minder overdracht van het virus gaat plaatsvinden. Bij alle verminderingen van contacten en van bewegingen kun je dat aangeven, volgens mij. Dan als het gaat om ic-capaciteit. Ik wil dat natuurlijk ook ophogen. Het kabinet heeft afgelopen twee jaar 500 miljoen extra beschikbaar gesteld voort het opschalingsplan. Zijn we er daarmee? Nee, zeker niet. Daar kom ik straks in mijn verhaal nog op terug, want wij zullen ons moeten voorbereiden op toekomstige winters en het langetermijnbeleid erop aanpassen dat wij nog een aantal jaren met dit virus moeten leven. Ik sluit absoluut geen enkele sector uit, niet de detailhandel, niet de horeca en de scholen liefst helemaal niet. Maar ik vind dat wij een verantwoordelijkheid hebben, en soms een moeilijke beslissing moeten durven nemen.

Mevrouw Agema (PVV):
De VVD heeft haar verantwoordelijkheid natuurlijk verschrikkelijk laten liggen; al in de jaren voor de crisis als het gaat om investeren in de zorg, en helemaal de voorbije twee jaar. Er is structureel niet geïnvesteerd in de intensivecarecapaciteit. Er zijn meer sectoren waarin structurele investeringen nodig zijn, en ook het coalitieakkoord blinkt daar niet in uit. We zien juist meer hoofdlijnenakkoorden en meer bezuinigingen op de zorg. Mijn vraag aan de VVD is nogmaals: wanneer komt de VVD tot inkeer en gaat ze structurele investeringen doen in de zorg en houdt ze op met dit soort paniekmaatregelen? Voor het sluiten van winkels is geen bewijs. Er is wel bewijs dat mondkapjes werken, er is bewijs dat ventilatie werkt, er is bewijs dat het werkt wanneer we elkaar helemaal niet meer treffen. Maar we zien bijvoorbeeld in de Apple mobility data en in de Google mobility data dat het verminderen van verplaatsingen in ieder geval niet werkt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Volgens mij zijn de maatregelen zaterdag pas ingegaan. Ik neem aan dat we dat de komende dagen te zien krijgen in die data. En dan het andere verhaal. In de afgelopen jaren en voor de komende periode vinden wij het belangrijk dat de stijging van de zorgkosten wordt afgevlakt. De komende jaren wordt er echt nog extra geïnvesteerd. Als u kijkt naar de reeks die in het coalitieakkoord staat en de uiteindelijke ombuiging zoals u die noemt, dan wordt die uiteindelijk in 2053 gerealiseerd. Dat is een beweging die wij in gang willen zetten om passende zorg te bieden, om te zorgen dat niet alles in het ziekenhuis gebeurt, maar dat je bijvoorbeeld ook thuis chronisch ziek kunt zijn; dat ook de huisarts en de eerste lijn een aantal dingen kunnen doen. Ik denk dat dat beter is voor de patiënt, en dat is een beweging die wij in gang willen zetten.

Mevrouw Agema (PVV):
Wat een ongelofelijk zwak verhaal. Er wordt niet geïnvesteerd in het structureel verhogen van de intensivecarecapaciteit, er wordt niet geïnvesteerd in de ziekenhuiszorg. Het hoofdlijnenakkoord voor volgend jaar met een volumegroeibeperking van 0% staat. In het coalitieakkoord wordt een nieuw hoofdlijnenakkoord afgesproken. Er moet weer 1,5 miljard uit de zorg, en het hoogste beslag zal bij de ziekenhuizen komen. Er is geen geld gereserveerd voor de inhaalzorg. De minister van VWS verwijst naar de verzekeraars, maar die gaan dat natuurlijk weer ophogen in de premies. Er is helemaal niets. Er staat niets in het coalitieakkoord voor een structurele verhoging van de intensivecarecapaciteit, en niet voor de ziekenhuizen en ook niet voor de huisartsen en ook niet voor de thuiszorg. Helemaal niets. Hoe vaak gaat de VVD het land nog op slot gooien, winkels sluiten en scholen sluiten voordat de VVD een keer inziet dat er structureel geïnvesteerd moet worden in de zorg?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik vind dat mevrouw Agema dan ook wel het totale verhaal moet vertellen. Als je kijkt naar de stijgende lijn van wat wij allemaal investeren in de zorg, dan gaat die nog steeds omhoog, ook met de voorstellen zoals die nu in het coalitieakkoord staan. Ik begrijp dat er ook in de toekomst geïnvesteerd moet worden in de ic-capaciteit. Er staat een bedrag voor de pandemische paraatheid en daar hoort wat ons betreft ook de ic bij. Ik denk ook dat je moet kijken naar een flexibele schil bij de ic's, waarbij je meer mensen kunt uitwisselen zodat je kunt opschalen. Nogmaals, ik heb het al vaker gezegd, het is geen pretje om op de ic te liggen. Je ziet nu ook dat men in andere landen tegen de grenzen aanloopt van de hoeveelheid ic-capaciteit. Dan moeten zij alsnog maatregelen nemen. Ik vind dat we moeten kijken naar wat er de komende jaren nodig is voor deze winter, wat ook de afgelopen periode is gedaan door 500 miljoen in het opschalingsplan te investeren. Maar dat heb je niet een-twee-drie voor elkaar, want je zult de mensen ook moeten opleiden.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal vervolginterrupties. U bent door uw interrupties heen. De heer Van Haga eerst, dan de heer van der Staaij en dan de heer Hijink.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat hele boekwerk met maatregelen, de tijdelijke verzwaringen, leest een beetje als een roman van Kafka. Het staat vol met heel rare regels en onzinnige tegenstrijdigheden. De absurditeit kent eigenlijk geen grenzen. Ik zal er een paar voorleggen aan de VVD. Als je in een wegrestaurant langs het hoofdwegennet wil eten, dan mag dat, maar als dat wegrestaurant een beetje van het hoofdnet af ligt, dan mag dat niet. Dan zijn alleen afhaalmaaltijden toegestaan. Voor topsporters mogen de kleedkamers open. Voor amateursporters moeten ze dicht blijven. Amateursporters van zeventien jaar en jonger mogen buiten in clubverband spelen. Amateursporters van achttien jaar mogen dat niet. Kunt u het nog volgen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik kan het best volgen. Er zijn natuurlijk altijd, zoals we ook de afgelopen periode hebben gezien, soms dingen die slecht vergelijkbaar zijn ten opzichte van elkaar, maar er is volgens mij ook wel gekeken naar een aantal praktische oplossingen. Als u onderweg bent en dat dringend moet zijn — het advies is natuurlijk om zo veel mogelijk thuis te blijven — dan is het wel zaak dat je ook nog gewoon kunt tanken en al dat soort zaken. Kun je dat vergelijken met andere winkels? Ja, dat kan. Maar ik vind het ook wel logisch dat we naar dat soort praktische oplossingen kijken.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tanken is natuurlijk heel iets anders dan even wat gaan eten in een wegrestaurant. Neem een ander voorbeeld. Een buitenspeeltuin mag wel open zijn als er geen winstoogmerk is. Wat is dat voor absurde maatregel? Een buitenspeeltuin zonder winstoogmerk mag wel open zijn. Wie gaat dat handhaven en waarom is deze absurde maatregel ingesteld? Waarom wordt dat onderscheid gemaakt? Ik snap het prima als er een maatregel wordt ingesteld die ergens voor dient, die effectief is, die proportioneel is, maar onderscheid maken tussen winstoogmerk en geen winstoogmerk, begrijp ik niet. Kan mevrouw De Vries uitleggen hoe dat zit?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat wij het hier de afgelopen tijd in debatten heel vaak hebben gehad over sporten en bewegen. Ik vind het dus goed dat kinderen op een normale manier terecht kunt in een speeltuintje van een buurtvereniging. Ik weet dat de heer Van Haga helemaal geen maatregelen zou willen nemen. Dat kan een keuze zijn. Die keuze kan je maken. Het zou niet mijn keuze zijn. Dan probeer je wel een beetje te kijken naar wat nog wel logisch is en wat er wel kan. Er zullen altijd dingen zijn die misschien slecht uitlegbaar zijn. Dat begrijp ik ook.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat wij helemaal geen maatregelen willen is inderdaad prima. Het gaat nu om de maatregelen die voorliggen. Die maatregelen zijn absurd en onlogisch. Ik vraag me af waarom we dan ondernemertje gaan pesten door bijvoorbeeld commerciële speeltuinen wel dicht te doen en niet-commerciële speeltuinen gewoon open te laten. Dat is onlogisch. Dat is niet te verklaren. Dat verklaart mevrouw De Vries in haar antwoord ook niet. Ik sluit me aan bij mevrouw Agema. Uiteindelijk is het gewoon het falen van dit kabinet. Het is het falen van deze coalitie. Het is het falen van het opschalen van de ic-capaciteit. Dat is niet gebeurd. We zijn nu twee jaar verder. Er is geen spat van een oplossing. Daardoor krijgen we dit soort absurde documenten die je dan helemaal moet doorploeteren. Ze zijn waarschijnlijk door heel veel ambtenaren met de beste bedoelingen in elkaar gezet, maar ze slaan nergens meer op. Niemand begrijpt dit meer.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat er inderdaad geen makkelijke oplossingen meer zijn. Wij staan er wel voor dat we soms een aantal moeilijke beslissingen moeten nemen. Daar lopen wij niet voor weg. Ik denk dat het helemaal niet goed gekomen zou zijn als we gedaan hadden wat de Groep Van Haga gedaan zou hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik hoor ondernemers zeggen: we snappen dat we onder deze omstandigheden mensen niet hutjemutje in de winkelstraten moeten krijgen, maar we zouden zo geholpen zijn als je winkelen op afspraak mogelijk zou maken voor die grote boekhandel, die kledingzaak of die meubelzaak. Steunt de VVD het pleidooi om het kabinet te vragen om nog eens heel goed te kijken of daar niet meer mogelijk is dan alleen maar open of dicht?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Zodra daar ruimte voor zou zijn, zou ik echt willen kijken naar wat we op dat gebied misschien kunnen finetunen, maar ik vind de onzekerheid nu toch echt nog te groot om dat te zeggen. Naast de winkels zijn er namelijk nog heel veel andere sectoren en branches waar we misschien ook wel wat meer ruimte zouden willen bieden. Ik zie daar op basis van de cijfers die er nu zijn niet echt ruimte voor. Ik hoop wel dat het kabinet continu blijft monitoren hoe het nu gaat met omikron. Gaat het misschien ietsje meevallen en kunnen we dan misschien ietsje ruimte geven aan bepaalde sectoren? Dan zou je inderdaad aan zo'n soort oplossing kunnen denken. Als ik alle experts zo hoor, vanochtend ook weer in de technische briefing, dan constateer ik dat er nog veel te veel onzekerheden zijn om ergens wat meer ruimte te geven, hoe graag ik dat ook zou willen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar is het alleen een kwestie van "er is geen ruimte voor"? Of is het een kwestie van "we zijn daar niet op voorbereid" en is het juist goed om nu te kijken of we verfijning kunnen aanbrengen? Is er niet te makkelijk gedacht "we zijn wel klaar met de hele vaccinatiecampagne en nu hoeven we niet meer na te denken"? Nu pakken we eigenlijk de maatregelen van de lockdown van vorig jaar uit de kast. Mijn vraag is: zou het niet verstandig zijn om preciezer te kijken hoe je contacten naar beneden kunt brengen, met "kopen op afspraak" als optie, zonder dat dat bijdraagt tot een enorme stijging van het aantal besmettingen? Daar liggen toch nog gewoon kansen voor?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik zie een heleboel kansen. Ik ben allang blij dat we hebben geleerd van de vorige maatregelen en nu wel direct de optie click-and-collect hebben meegenomen. Ik vind de onzekerheid van wat er op ons afkomt erg hoog en zie daar weinig ruimte voor op dit moment. De plaatjes zien er niet goed uit als je ziet hoe skyhigh het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en ic-opnames gaan. Ik zou alle sectoren graag nog ietsje meer ruimte willen bieden, maar ik denk dat we voor dit moment dit pakket moeten uitvoeren. Ik hoop dat het kabinet regelmatig gaat kijken of ergens wat verlichting gegeven kan worden.

De heer Hijink (SP):
Als het gaat over het bezuinigen op de zorg de komende jaren, doet de coalitie net alsof dat een verhaal voor de lange termijn is, maar dat is niet het geval. De bezuinigingen staan ingeboekt. Volgend jaar zitten de ziekenhuizen sowieso al op de nullijn, maar voor daarna wil het nieuwe kabinet, de nieuwe coalitie, een bezuinigingsakkoord gaan sluiten voor een besparing van 1,3 miljard euro op de zorg. Dat zal wel grotendeels, net als de vorige keer, weer op de ziekenhuizen aankomen. Die bezuinigingen zijn niet ver weg. Ze gaan deze periode al lopen en moeten in 2026 voltooid zijn. Waarom vertelt mevrouw De Vries ten eerste niet het eerlijke verhaal over die bezuinigingen? En ten tweede: hoe haalt zij het in haar hoofd om in deze tijd, als wij zo veel extra mensen in de ziekenhuizen moeten opvangen, te gaan bezuinigen op de ziekenhuiszorg? Waarom doet zij dat?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik wil best het eerlijke verhaal vertellen, maar het eerlijke verhaal is wel dat wij een route in gang willen zetten voor meer passende zorg op de juiste plek. Daarvoor heb je misschien minder het ziekenhuis nodig en meer de eerste lijn of mogelijkheden bij mensen thuis. Ik weet niet of mensen er per se beter van worden als we ze in het ziekenhuis houden. Natuurlijk, ic, absoluut, en daarvoor staan middelen gereserveerd onder de noemer "pandemische paraatheid". Ik denk dat wij er misschien anders in staan dan u, die zegt "ik wil dat liever allemaal in het ziekenhuis houden". Dat is niet wat de VVD graag wil. Wij organiseren de zorg het liefst zo dicht mogelijk bij de mensen, als het even kan thuis, bijvoorbeeld voor chronische patiënten waarbij de monitoring thuis plaatsvindt, zodat ze niet meer continu naar het ziekenhuis hoeven om een check te laten uitvoeren, of in de eerste lijn. Dat verhaal moet u er ook bij vertellen als u het over de getallen heeft.

De heer Hijink (SP):
Nou doet mevrouw De Vries alsof die 300 miljoen, de pandemische paraatheid, waarvan een deel naar de ic zou moeten gaan, een reservering is. Maar dat bedrag moet in 2023 worden opgehaald door het bezuinigingsakkoord. Wat u dus met de ene hand geeft, haalt u met de andere weer weg. Er is een hele ziekte bijgekomen. U zegt: we hebben die zorg liever bij de huisarts, de eerste lijn of ergens anders. Maar kijkt u eens rond? Het staat de huisartsen tot hier en in de verpleeghuizen is de druk enorm. Als u het hebt over het weghalen van zorg uit de ziekenhuizen, waar gaat u met die zieke mensen naartoe, mevrouw De Vries?

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Hijink (SP):
Er is helemaal geen plek. U zult, linksom of rechtsom, met een oplossing voor de komende tijd moeten komen om al die coronapatiënten en al die inhaalzorg in de ziekenhuizen te kunnen behandelen. U komt nog niet eens met een begin van die oplossing.

De voorzitter:
Mevrouw De Vries. En graag spreken via de voorzitter, dus geen "ge-u" en "ge-jullie".

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Volgens mij staan er nog een aantal andere zaken over de coronacrisis in het coalitieakkoord, bijvoorbeeld over de flexibele schil en over de zorgreserve die we willen maken. Daar is ook al een begin mee gemaakt. Wij denken dat dat in het langetermijnplaatje zou kunnen passen om te zorgen dat we op de toekomst voorbereid zijn. Als er nog andere goede ideeën zijn, kunnen we het daarover hebben. We moeten het echt uitgebreider met elkaar hebben over het langetermijnbeleid, want dat ben ik wel met iedereen eens. Volgens mij werkt het kabinet er al aan om daar begin volgend jaar plannen voor te presenteren. We zullen echt moeten kijken hoe we leren leven met dit virus, welke verschillende scenario's er zijn en welke oplossingen daarbij horen.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, dan mevrouw Westerveld van GroenLinks en daarna de heer Kuzu van DENK.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Mevrouw De Vries noemde al even de steunpakketten voor de ondernemers. Wij zien nu dat kleine ondernemers, maar ook zzp'ers, toch weer tussen wal en schip belanden. De Partij voor de Dieren heeft de vorige keer een solidariteitsheffing voorgesteld, omdat we aan de andere kant zien dat grote bedrijven juist profiteren van zo'n lockdown. Kijk naar de internetwinkels. Mijn vraag is: wat zou mevrouw De Vries vinden van het voorstel om het kabinet toch weer om een solidariteitsheffing te verzoeken, waardoor we de winsten wat eerlijker gaan verdelen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik weet niet zo goed wat dat oplost, omdat ook grote bedrijven klappen zullen krijgen. Kleinere bedrijven doen het misschien ook goed, maar krijgen ook heel veel klappen. Ik denk dat er, met de brief die vanochtend naar de Kamer is gestuurd, wel degelijk aandacht is voor het probleem dat mevrouw Teunissen aangeeft. Zo wordt bij de zzp'ers toch weer gekeken naar de Bbz. Dat is een afkorting van Besluit bijstandsverlening zelfstandigen. We komen om in de afkortingen. Daar is juist nu weer aandacht voor, omdat deze maatregelen en deze lockdown heel veel ondernemers hard gaan raken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die verruiming van de Bbz zou natuurlijk heel mooi zijn. Die is er nog niet. Maar dat neemt niet weg dat het vrij onrechtvaardig is dat winkeliers nu noodgedwongen moeten sluiten en zzp'ers noodgedwongen weer in de problemen zitten. Aan de andere kant profiteren grote bedrijven enorm van deze lockdown. Niet een beetje: de omzet stijgt soms met 70% van wat er normaal binnenkomt. Mijn vraag is toch: waarom zouden we dan niet, bovenop die verruiming, ervoor zorgen dat we het rechtvaardiger maken voor iedereen in deze lockdown en dat we daarbovenop nog een solidariteitsheffing invoeren?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
We worden het denk ik eens over het feit dat we goede steunpakketten moeten hebben voor de ondernemers. Ik heb net aangegeven dat het eerder opgepluste pakket wat ons betreft nog te mager is. Het kabinet heeft vanochtend nog een brief gestuurd met een verbetering, wat mij betreft absoluut een verbetering. Ik heb een aantal vragen gesteld over startende ondernemers. Wij vinden al langer dat die extra de dupe worden. Er zijn een aantal schrijnende gevallen, zoals het geval in Leeuwarden dat ik noemde. Ik wil graag weten wat het kabinet daar nog aan gaat doen. Maar ik weet niet of je dat oplost met een solidariteitsheffing. Ik vind dat we ze royaal moeten steunen. Daar proberen we op dit moment zo veel mogelijk voor te doen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mevrouw De Vries heeft het over goede vangnetten voor ondernemers, goede regelingen. Nu zijn er natuurlijk ook ondernemers die niet onder een regeling vallen. Het gaat dan bijvoorbeeld over zzp'ers en de culturele en creatieve sector, maar ook restauranthouders die in de periode voor corona net dicht waren vanwege een verbouwing of het wisselen van eigenaar. Mijn vraag is: zou er niet ook een vangnet moeten komen voor deze groep, voor de mensen die nu nergens onder vallen en soms al twee jaar bijna geen inkomsten hebben?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik zou dat heel graag willen. Ik heb er ook nu naar gevraagd. Ik heb de schrijnende gevallen genoemd. Er zijn er inderdaad een aantal die overal net tussen vallen en nergens voor in aanmerking komen. Dat zijn bijvoorbeeld de starters en mensen die bijvoorbeeld een bedrijf hebben overgenomen. Ik zou daar graag een regeling voor willen hebben, absoluut. Ik zie ook de praktische bezwaren, omdat dat bijna een-op-een bekeken moet worden. Maar ik zou dat graag willen. Het is niet voor niets dat ik daar nu ook weer aandacht voor gevraagd heb.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Heel fijn dat mevrouw De Vries daar aandacht voor vraagt. Het is natuurlijk niet iets wat alleen nu speelt. Verschillende fracties hebben dit in de afgelopen anderhalf jaar gevraagd. Met de nieuwe lockdown is de nood nog hoger. Ik zou mevrouw De Vries willen meegeven dat het natuurlijk fijn is om er aandacht voor te vragen en het aan het kabinet voor te leggen, maar dat het ook zou helpen als er een duidelijk Kameruitspraak over komt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dat kan, maar een Kameruitspraak die niet uitgevoerd kan worden, vind ik ook ingewikkeld. Ik weet dat mijn collega Thierry Aartsen bij de debatten over de steunpakketten continu loopt te drukken op verbetering van die pakketten, ook op dit punt. Tot nu toe heeft het kabinet daar helaas nog geen oplossing voor kunnen vinden. Ik hoop dat die er de komende tijd toch gaat komen.

De heer Kuzu (DENK):
Nergens in de wereld zijn op dit moment zulke strenge maatregelen als in Nederland. Voor de naleving van de maatregelen is het natuurlijk belangrijk dat wordt gekeken naar draagvlak en vertrouwen. Uit recente cijfers blijkt dat het vertrouwen in de corona-aanpak van dit kabinet is gedaald naar 15%. Zou mevrouw De Vries kunnen uitleggen waar dat aan ligt?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk we met elkaar al die maatregelen gewoon ontzettend zat zijn. Dat begrijp ik heel goed, want dat gevoel heb ik zelf ook. We hadden het idee dat we een heel eind zouden kunnen komen met vaccinatie. De praktijk is echter dat dit virus heel grillig is en dat het soms moeilijk is om daarop te sturen. Ik begrijp dus heel goed dat mensen het gewoon zat zijn. Zij willen het liefst kerst gewoon met hun naasten vieren, waarbij ze niet meer aan de 1,5 meter en aan de beperking van de aantallen vastzitten. Ik begrijp dat ontzettend goed. Ik denk dat daar ook het lage vertrouwen in het coronabeleid vandaan komt. Je moet je dan afvragen of je niets moet doen. Dat is wellicht de oplossing die DENK kiest. Dat zou ik dan weer niet willen doen, want ik denk dat wij als Kamer een grote verantwoordelijkheid hebben, en moeten nemen, om dit soort moeilijke beslissingen toch te nemen, ook al vinden de mensen en de ondernemers in het land dit verschrikkelijk moeilijk.

De heer Kuzu (DENK):
Niks doen is geen optie. In mijn bijdragen tijdens coronadebatten heb ik dit vaak genoeg aangegeven. Ik zou mevrouw De Vries willen uitdagen om één interruptie te sparen om aan mij de vraag te stellen: wat zou DENK dan willen doen? Maar het gaat er natuurlijk om dat het vertrouwen in de aanpak van de overheid op dit moment enorm laag is. Ik vind het te makkelijk als dan wordt aangegeven: we zijn het zat. Ik denk dat mensen het een jaar geleden ook al zat waren, dus dat vind ik het makkelijke antwoord. Als we kijken naar de maatregelen die op dit moment worden genomen, dan zien we dat Nederland het strengste land in de wereld is. Geen enkel land in de wereld neemt op dit moment zulke stevige maatregelen als Nederland. Dat gebeurt nergens in de wereld. Zou het misschien ook daaraan kunnen liggen dat het vertrouwen zo laag is?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik snap best dat hoe harder de maatregelen zijn, hoe minder aangenaam mensen het vinden en hoe minder waarschijnlijk het is dat ze zeggen: ik heb hier veel vertrouwen in. Ze zouden het immers liever anders gezien hebben. Dat deel ik wel. Alleen, de vraag is dan: moet je daarom minder maatregelen nemen, terwijl je ziet wat er op je afkomt? Moet je dan niet handelen of moet je dat handelen uitstellen? Ik zou daar niet voor zijn. Ik denk dat we mensen dan een rad voor ogen draaien en dat ze dan misschien later zeggen: had die maatregelen maar eerder genomen.

De heer Kuzu (DENK):
Ik stel voor dat we de maatregelen gaan nemen waarvan we weten dat ze werken. Op dit moment zien we dat heel veel Nederlanders in de grensregio's — en niet eens alleen in de grensregio's — ervoor kiezen om naar België te gaan. In de nieuwsberichten van de afgelopen tijd hebben we kunnen zien welke gekte er op dit moment heerst in Antwerpen met Nederlanders die de tocht wagen naar Antwerpen. Nederlanders gaan ook naar Duitse grensstreken. Als we dit soort strenge maatregelen nemen, dan zorgen we ervoor dat juist het tegenovergestelde wordt bereikt van wat dit kabinet eigenlijk beoogt, namelijk dat er minder bewegingen zijn. We zien dat mensen massaal naar Antwerpen en de Duitse grensregio's trekken. Ik vraag nogmaals: zijn de maatregelen die we op dit moment nemen zo gericht, zo efficiënt? De bevolking wordt keihard geraakt, waardoor we mensen eigenlijk nopen om de grens over te trekken. Denkt mevrouw De Vries dat die maatregelen dan gaan werken?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Als ik dacht dat ze niet gingen werken, zou ik de voorgestelde maatregelen niet steunen. Ik zie echt wel het probleem in de grensregio's. Absoluut. Zou dit dan betekenen dat wij exact dezelfde maatregelen moeten nemen als België en Duitsland? Ik denk dat het dan in Nederland en in de zorg niet goed zou komen, gezien de aantallen besmettingen. Ik wil de volgende oproep doen aan mensen: jongens, gebruik gewoon je gezonde verstand; denk ook even na. De oproep van het kabinet is nadrukkelijk: blijf zo veel mogelijk thuis. Ik denk dat we dan ook sneller uit die ellende zijn. Ook al snap ik dat het heel aanlokkelijk is om even die grens over te steken als je daar vlakbij woont. Ik zou dan ook om enige solidariteit naar de Belgen en Duitsers willen vragen, die dan bij wijze van spreken vanuit Nederland daarheen worden genomen. Dat zou ik ook niet goed vinden.

De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Hoe zit het met de planning van de boosters? Hoe zit het met de plannen voor boosteren na deze winter, bijvoorbeeld met een omikronbooster? Hoe wordt alles voorbereid om ervoor te zorgen dat de GGD alles in goede banen kan leiden in 2022 en 2023? Hoe zorgen we ervoor dat de booster wordt genomen door iedereen die gevaccineerd is? En wanneer kunnen 18-minners die eerder vanwege medische redenen zijn gevaccineerd, een booster krijgen?

Voorzitter. De zorg staat onder druk door de deltavariant. Nu komt de omikronvariant erbij. Welke gevolgen kan dit hebben voor de zorg, ondanks de lockdown? Wat zijn de scenario's in deze winter met betrekking tot de zorgvraag, zowel voor de ziekenhuizen en de ic's als voor de eerste lijn en de thuiszorg? Hoe kijkt de minister naar de extra capaciteit voor de ic's in de komende winters?

De voorzitter:
Misschien is het goed als u uw betoog even afmaakt, voordat ik een interruptie toesta.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter, dat kan natuurlijk. We moeten ook verder kijken dan deze lockdown. Als het straks weer verantwoord kan, willen we zo snel mogelijk weer meer ruimte bieden. Dan moeten we daarvoor wel een langetermijnbeleid hebben en we moeten de instrumenten in de gereedschapskist hebben, zoals 2G. Dat is nu nog niet het geval en we willen straks niet te laat zijn. Ik hoop dat ook andere partijen dat beseffen en ik hoop dat we er direct na het kerstreces over kunnen beslissen. Hoe lastig het ook is, als wij de keuze hebben tussen iedereen beperken of ongevaccineerden iets meer beperken, dan kiezen wij ervoor om degenen die zich hebben gevaccineerd te ontzien. Naar welke nieuwe instrumenten wil het kabinet allemaal kijken? Kan het langetermijnbeleid ook versneld worden? Wat de VVD betreft moet er tijdens een pandemie ook gekeken worden naar het welzijn van mensen en naar de economie, naar eigen verantwoordelijkheid en rechten, maar ook naar plichten. Er moet ook gekeken worden naar een stevige, zichtbare handhaving. Wat we dit weekend weer in Wijster hebben gezien, is toch echt wel labbekakkerig.

Voorzitter. Tot slot hoop ik dat we al onze energie niet gebruiken om tegenover elkaar te staan en elkaar te bestrijden. Laten we die energie stoppen in bij een oudere buurvrouw langsgaan of dat alleenstaande familielid een keer te bezoeken in deze periode. Laten we de komende tijd vooral naar elkaar omzien.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Vries. Er is een interruptie van mevrouw Gündoğan van Volt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Allereerst. Ik kan me vinden in het laatste deel van de woorden van mevrouw De Vries. Dat gezegd hebbende, vind ik het ook hoog tijd om te leren van wat Nederland aan het doen is. Op pagina 38 van de technische briefing, mevrouw De Vries waarschijnlijk wel bekend, staat dat Nederland al drie maanden, de laatste tijd wat minder, steeds te veel besmettingen heeft en koploper is in Europa. Ik heb motie na motie ingediend om met langetermijnbeleid te komen en om in te zetten op het lage aantal besmettingen. Dan hadden we nu niet zo erg in de penarie hoeven te zitten. Hoe kijkt mevrouw De Vries daarop terug?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat het altijd goed is om terug te kijken en lessen te leren voor de toekomst. Wel vind ik het altijd ingewikkeld dat er dan gekeken wordt met de kennis van nu. Natuurlijk wisten we dat er virusmutanten zouden komen. De vraag is of je zo'n variant als omikron, met zo veel afwijkende elementen in het virus, had kunnen voorspellen. Je kunt ervoor kiezen om heel lang heel veel maatregelen in stand te houden, maar dan vind ik voor het draagvlak, voor het welzijn van mensen en voor onze ondernemers slecht uit te leggen als de besmettingen en de ziekenhuis- en ic-bezetting daar niet echt aanleiding voor geven. Ik ben het wel met mevrouw Gündoğan eens dat we moeten kijken naar het langetermijnbeleid. Ik hoop op een versnelling vanuit het kabinet, al snap ik dat daar de druk ook enorm hoog is om dingen voor elkaar te krijgen die op korte termijn nodig zijn. Ik denk dat we het wel echt nodig hebben voor deze winter, maar zeker ook voor toekomstige winters en ook daarna, voor toekomstige pandemieën.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Dan ga ik ervan uit dat mevrouw De Vries net zo graag wil leren van deze golf en van eerdere golven en dat zij, net als ik, enthousiast is om het tussentijdse rapport van de OVV te krijgen, zodat we eindelijk lessen uit het verleden kunnen trekken. Wil mevrouw De Vries daarop reflecteren?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ja, volgens mij hebben we die discussie hier eerder gehad. Wij zijn volgens mij niet de opdrachtgever van het OVV. Dat was het ingewikkelde in het verleden, volgens mij. Ik vind dat we wel een goed en gedegen rapport moeten hebben over de lessen. Als dat sneller kan, zou ik daar voorstander van zijn, maar ik vind zeker dat we moeten leren van het verleden. Het is niet voor niets dat ik met een heel groot aantal partijen een motie heb ingediend om een parlementaire enquête te starten, om echt te leren van wat er gebeurd is. Het is ook niet zo dat we alleen maar het OVV-rapport nodig hebben om een aantal lessen te leren uit wat er de afgelopen tijd gebeurd is.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Die parlementaire enquête en dat OVV-rapport laten nog wel even op zich wachten. Je zou dan kunnen teruggrijpen naar het klassieke epidemiologische verhaal, verteld door onder anderen hoogleraar Frits Rosendaal. Het kabinet doet het tegenovergestelde van wat alle epidemiologen zeggen, namelijk: je moet traag versoepelen. Dat gebeurde eind september niet. Er werd vlot versoepeld. Zij zeggen ook: je moet snel met zwaardere maatregelen komen. Zeker als je ondernemer bent, is het niet te verteren dat op Schiphol de pretwinkels open zijn. Ik heb het dan niet over de broodjeszaak, maar over de parfum- en drankwinkels. Als ondernemer dreig je nu tussen wal en schip te vallen en failliet te gaan, zoals we gisteren ook op tv konden zien. Dat is allemaal niet te verteren. Het is tijd dat wij met spoed lessen gaan trekken en naar de epidemiologen en hun ervaringen gaan luisteren. Ik zou willen dat mevrouw De Vries deze situatie wil benutten om hier met de kerstdagen eens even over na te denken, hopelijk aan de kant van Volt te gaan staan en van die kennis meer werk te maken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik geloof niet dat er niet wordt geluisterd naar epidemiologen en immunologen. In het Outbreak Management Team zitten een heleboel experts. Daarbuiten horen wij heel veel experts die andere zaken naar voren brengen. We hebben gisteren ook nog een call gehad met een aantal mensen uit Israël. Ik denk dat we daar allemaal goed van kunnen leren. Volgens mij wordt er naar epidemiologen geluisterd, maar daar verschillen de meningen onderling ook nog weleens.

De heer Hijink (SP):
Ik maak me toch zorgen over de lessen die mevrouw De Vries en de VVD uit de afgelopen maanden leren. Er zijn heel veel verschillende voorstellen gedaan, met name vanuit de linkerkant van de Kamer, om eerder in te grijpen, eerder te kijken of bijeenkomsten wel of niet door moesten gaan, of wel of geen mondmaskers meer gebruikt moesten worden en of er wel of geen strenger thuiswerkadvies moest komen. Destijds is dat allemaal aan de kant geschoven, mede door de VVD. Nu het kabinet heel hard op de paniekknop drukt, doet mevrouw De Vries of dat eigenlijk heel normaal is. Maar het is natuurlijk niet normaal. Het is ook niet normaal in Europees opzicht. Andere landen nemen minder verregaande maatregelen, omdat zij niet met de rug tegen de muur staan, zoals dit kabinet. Er is geen plek in de zorg, de boostercampagne is te laat en er zijn te laat maatregelen genomen. Daarom staan we nu met de rug tegen de muur. Beseft mevrouw De Vries dat?

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Hijink (SP):
Ik merk dat mevrouw De Vries al anderhalf jaar lang niet leert. We zitten nu weer in een situatie waarin je alleen nog maar op de paniekknop kunt drukken, terwijl we al twee maanden geleden hadden kunnen beginnen. Ik wil mevrouw De Vries vragen of zij dat ziet en of zij ook vindt dat dit voor de lange termijn in onze strategie ingebeiteld moet worden.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik wil een heleboel dingen in de langetermijnstrategie inbeitelen, maar ik vind dat de SP me een beetje tekortdoet. Ik heb namelijk één of twee debatten geleden al een aantal keren aangegeven dat ik, als ik terugkijk naar bijvoorbeeld september, een aantal van de basismaatregelen liever langer had willen vasthouden. Ik ben in het vorige debat kritisch geweest over de boosterstrategie en het moment waarop we daarmee zijn begonnen. Als VVD hebben wij in juli al voor de eerste keer over de booster gesproken. Ook daarna hebben we meerdere keren aangegeven: zorg ervoor dat je daar klaar voor bent. Men stond gewoon niet in de startblokken. Dat heb ik ook aangegeven. Daar moeten we absoluut van leren.

Ik kijk ook even naar de SP. De SP heeft de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 niet gesteund. Je kunt dan nu heel stoer zeggen: je had eerder zwaardere maatregelen moeten nemen, maar daar was zonder die wet geen juridische grondslag voor geweest.

De voorzitter:
De heer Hijink, tot slot.

De heer Hijink (SP):
Een interessante afleidingsmanoeuvre, maar dit heeft er echt geen zak mee te maken. Ik ga terug naar de vraag. Mevrouw De Vries maakt zich grote zorgen over de winkeliers. Ik deel die zorgen, maar ik hou de VVD ook voor dat de lompe lockdown die we nu hebben mede het gevolg is van de gevoerde strategie. Dat zeg ik niet alleen. Het OMT zegt: we moeten tijd kopen, omdat de zorgcapaciteit tekortschiet en de boostercampagne achterloopt. Van Ranst, de Belgische Van Dissel, zegt: wij gaan in België waarschijnlijk minder vergaande maatregelen nemen, omdat we én meer plek hebben in de zorg én we veel verder zijn met die boostercampagne. Ik wil het volgende van mevrouw De Vries weten. Als zij zo opkomt voor de ondernemers en het met mij heel naar, vervelend en tragisch vindt dat al die zaken nu weer dichtzitten, vindt zij dan ook dat de les is dat met eerder ingrijpen dit soort heel lompe maatregelen misschien voorkomen hadden kunnen worden?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik weet niet of je alle maatregelen had kunnen voorkomen. Ik ben het met de SP eens dat de boostercampagne te laat is ingezet en in het begin te traag verlopen is. De inzet van de Tweede Kamer was nodig om de druk daarop op te voeren. Dat is gelukkig ook gedaan. Daar wordt nu alles uit de kast gehaald. Ik heb daar nog wel een aantal zaken over gevraagd, omdat ik denk dat we moeten kijken of we nog meer tempo kunnen maken. Maar ik vind het ook wel een beetje gemakkelijk als je alleen maar zegt: we hadden alles kunnen zien aankomen. Ik denk dat je in deze pandemie, maar ik denk ook in heel veel andere pandemieën — ik heb er gelukkig nog niet meer meegemaakt — soms ook op basis van wat minder informatie besluiten moet nemen, en dat je dan ook kijkt naar wat er wél kan. Dat is ook de insteek die wij kiezen, dat je maatregelen niet onnodig lang in de lucht blijft houden. Ik denk dat dat voor heel veel landen geldt. Israël bijvoorbeeld heeft een hoge vaccinatiegraad en daar is ook veel geboosterd, maar ook Israël gooit de landsgrenzen dicht als het gaat om omikron. Ik denk dat je ook daarin niet altijd alles kan voorzien.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Kuiken, want die stond net op. Maar ik begrijp nu van haar dat dat een schijnbeweging was. Oké. Dan wil ik mevrouw De Vries danken en geef ik het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Als Nederland wereldnieuws wordt, zijn we meestal hartstikke trots. Op een bergingsbedrijf van ons dat het Suezkanaal bevrijdt. Op onze topwetenschappers, zoals de Leidenaren die het Janssenvaccin ontwikkelden. Of op onze topsporters, Sifan Hassan, Max Verstappen en natuurlijk Dick Jaspers. Maar nu is ons landje wereldberoemd om een heel andere reden. Want door omikron zitten wij als eerste in Europa in een totale lockdown. De New York Times schreef dat het normaal zo goed georganiseerde Nederland worstelt om het virus in bedwang te houden, meer dan andere welvarende landen.

Laat ik vooropstellen dat ook mijn fractie begrijpt dat we op dit moment in lockdown moeten. Ik ben blij dat er zulke genereuze steunpakketten zijn. Maar ik denk dan meteen aan de mensen die zeggen: ik hou me al twee jaar aan alle regels, ik ben al twee keer gevaccineerd en als het nodig is, haal ik die booster, maar waarom moet dit? Waarom is voor mij dit land nu weer helemaal op slot? Een goede vraag. Eigenlijk zeggen wij tegen hen: sorry, u zit thuis omdat te veel anderen zich niet lieten vaccineren. Omdat Nederland te laat is begonnen met boosteren en het op orde krijgen van de testcapaciteit. En omdat de politiek niet durft te praten over alternatieven, zoals 2G, om de boel zo lang mogelijk open te houden, terwijl andere landen dit al lang en breed inzetten. Dan kun je in Duitsland nog gewoon uit eten, naar het theater of de kerstmarkt. Daar zie je dat de grote partijen voor die keuze durven te staan, van de liberalen tot de groenen.

Lockdowns zijn een tranendal. Dat zien we in de ogen van de ondernemer die weer zijn zaak op slot moet gooien, maar ook in de ogen van de student en de theatermaker. De vraag is simpel: gaan we bij de pakken neerzitten en net zolang wachten tot de vogels weer fluiten, of gaan we zorgen dat dit lockdownland weer open kan? Wat ons betreft gaan we aan de slag, met ambitie en met durf, want tijdens een lockdown kunnen we heel veel doen. Ik noem drie punten.

Ten eerste de scholen. Gebruiken we deze langere sluiting nu om klaslokalen echt veiliger te maken? Niet door de scholen het zelf uit te laten zoeken, maar door te zeggen: na de kerst staat er in elk klaslokaal een CO2-meter en krijgen straks alle klassen zelftesten, in plaats van alleen de groepen 6, 7 en 8.

Ten tweede de boosters. De ene na de andere professional zegt in een mail nog steeds: ik wil graag helpen, maar ik loop steeds tegen die bureaucratische muur. Het is fijn dat dit nu beter gaat, maar ik wil de minister vragen om alles op alles te zetten om het mogelijk te maken dat de registratie bij de huisartsen het mogelijk maakt dat zij maximaal kunnen meehelpen. Ik blijf ook lezen dat GGD'ers worden ontslagen omdat ze anders een vast contract moeten krijgen, terwijl de callcenters bezwijken. Hoe zit dit? Kunnen we nu alvast afspreken dat na de boostercampagne veel van de nieuwe GGD'ers blijven, om te testen of een BCO te doen, zodat wij het zicht op het virus terugwinnen? En kunnen we nu wel beter naar Israël kijken, omdat omikron van ons kan gaan vragen om bijvoorbeeld in de verpleeghuizen nog een booster in te zetten?

Dan de zorg. Zorgpersoneel vraagt naar de inzet van FFP2-maskers. Door omikron is dit soort bescherming des te belangrijker. Gaat Nederland nu ook die stap zetten, op z'n minst voor de zorgverleners die dat graag willen? En kunnen we afspreken dat we ons ook voorbereiden op het scenario-Zuid-Afrika? Dat er misschien wel veel meer mensen in het ziekenhuis komen, maar dat er minder doorstromen naar de ic en dat juist de verpleegafdelingen helemaal vol liggen? Bieden noodhospitalen dan niet de oplossing? En wat doen we als het zo blijft dat ziekenhuizen vooral volstromen met mensen die er bewust voor kiezen om niet beschermd te zijn tegen corona? Ik ben erg benieuwd naar een reactie van het kabinet op dat laatste, maar ook naar die van collega-Kamerleden. Want er is een stille meerderheid in Nederland die, samen met de ondernemers, de KNVB, de poppodia en de cultuursector, vraagt naar alternatieven. Ze vragen om de kans om met 2G open te kunnen zodra het kan, net zoals in Italië, Zweden, Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Estland, Ierland en Frankrijk. Ze vragen dat voor hun personeel en voor het welzijn van jongeren en ouderen, zodat wij niet de kampioen langste lockdown worden, maar wij weer het wereldnieuws halen met echte topprestaties.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. Dan geef ik allereerst het woord aan mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
De heer Paternotte noemt een heleboel dingen waarmee ik het eens ben: de boosters, de veilige maskers en ventilatie op scholen. Ik ken de heer Paternotte ook als iemand die voortdurend heel kritisch is op het kabinetsbeleid en die ook vaak als eerste zijn vinger opsteekt en zegt: dat moet sneller en dat kan anders. Ik had daarom ook wel wat meer visie verwacht op hoe we op de langere termijn omgaan met corona, want corona blijft nog een aantal jaren bij ons. Daarom heb ik de volgende vraag. Ik las vanochtend in de NRC dat hij zei: er is in de onderhandelingen over de kabinetsformatie eigenlijk niet lang stilgestaan bij de corona-aanpak. Mijn vraag aan hem is: is hij daarbij betrokken? Zo nee, waarom niet? En waarom is er eigenlijk zo weinig over corona gesproken, terwijl we al een lange tijd — ook hij — zien aankomen dat corona nog een behoorlijke tijd bij ons zal zijn?

De heer Paternotte (D66):
Ik kijk ontzettend uit naar dat debat over de lange termijn. Maar ik had hier natuurlijk maar vier minuten spreektijd. We hebben laatst onze ideeën op een rij gezet onder de titel "Minder virus". Ik las vanmorgen in het Algemeen Dagblad dat u ook een plan heeft. Ik heb het nog niet kunnen lezen, maar ik ga dat met veel plezier doen, want ik vind het heel belangrijk dat alle partijen met hun ideeën komen. Die lange termijn is belangrijk en de voorbereiding daarvoor begint nu. Ik heb daarom ook twee debatten terug de motie ingediend om boosters klaar te zetten en de ventilatie op scholen op orde te brengen. Ik ben het niet eens met uw vraag over de onderhandelingen. In het akkoord wordt niet alleen verwezen naar de pandemische paraatheid, waar het veel over gaat, maar ook naar het besluit om de ic-capaciteit flexibeler en weerbaarder te maken. Op allerlei plekken in het akkoord wordt verwezen naar corona en de lessen die eruit worden getrokken. Maar als het gaat om maatregelen zoals ik die net noemde — ik noemde natuurlijk expliciet 2G, maar er zijn wel meer lastige maatregelen die we met elkaar moeten nemen — dan is alleen de coalitie sowieso niet voldoende. We kunnen niet een situatie hebben waarin coalitie en oppositie alleen maar tegenover elkaar staan. Gelukkig is dat bij corona ook nooit zo geweest. Volgens mij is bijvoorbeeld over de coronawet met u, maar ook met GroenLinks en ik meen ook de SGP, onderhandeld destijds. De Wet coronatoegangsbewijzen kon er alleen maar doorkomen met steun van oppositiepartijen, waaronder inderdaad ook de Partij van de Arbeid. Dat vind ik niet alleen belangrijk voor Nederland, maar dat is ook de politieke realiteit. Dus ja, je kunt dat in een coalitieakkoord opschrijven — en er staat over corona ook heel veel in het coalitieakkoord — maar op heel veel punten moet je niet alleen naar de coalitie kijken, maar moeten we allemaal die verantwoordelijkheid voelen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik krijg een heel lang antwoord op vragen die ik niet heb gesteld. Ik zal het terugbrengen naar het volgende. U heeft vanochtend in de NRC laten optekenen dat in de onderhandelingen eigenlijk weinig over corona is gesproken. Mijn vraag is of dat niet onlogisch is, aangezien we weten dat we de komende jaren nog met corona te maken zullen hebben en dat dat veel fundamentelere keuzes vraagt dan alleen maar op korte termijn antwoorden op vragen als: hoe gaan we om met de boosters en het testen?

De heer Paternotte (D66):
Ik heb de indruk dat mevrouw Kuiken een citaat van zichzelf aanhaalt. Ik heb niet gezegd dat er weinig over corona is gesproken. Er wordt natuurlijk continu over corona gesproken omdat het ons land zo enorm beheerst. Daarom staat die 300 miljoen erin voor pandemische paraatheid. We weten dat we echt andere dingen moeten doen om op virusmutaties, toekomstige virussen en pandemieën voorbereid te zijn. Daarom staat er ook in dat we de ic-capaciteit flexibeler en weerbaarder moeten maken en zijn er allerlei maatregelen op het gebied van zorg die direct te maken hebben met de coronacrisis. Er zijn ook op heel veel plekken in het akkoord lessen getrokken uit die coronacrisis. Ik ben het dus niet eens met mevrouw Kuiken. Misschien zegt ze daarom: ik heb die vraag niet gesteld. Ik ben het niet eens met uw duiding van wat er in de NRC zou staan. Ik weet dat u vindt dat er meer in het akkoord zou moeten staan, maar volgens mij hebben we daarom gezegd dat er een debat over de lange termijn moet komen en dat we daarover hoorzittingen moeten gaan houden. Ik zou heel graag willen dat meer partijen meedoen met het nadenken over oplossingen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Uit de mond van de heer Paternotte staat opgetekend: "Er is in de coalitieonderhandelingen niet veel over corona gesproken. Sterker nog, de inkt was nog niet droog of toen was omikron daar." Terwijl omikron er eind november er al was. Ik trek daarmee gemakshalve maar even de conclusie dat de heer Paternotte niet dusdanig betrokken is bij de onderhandelingen over het coronabeleid en dat ik daarom een beetje een zigzagantwoord krijg.

Laat ik een andere vraag stellen. Vraagt het niet veel meer dan alleen de opschaling van de zorg en ventilatie? Zouden we niet ook veel meer moeten kijken naar hoe we onze samenleving inrichten, naar hoe we omgaan met ondernemers die nu misschien moeten stoppen, die misschien omgeschoold moeten worden, en naar seizoenen die misschien anders ingericht moeten worden, grotere evenementen die we wellicht niet meer in de winter kunnen organiseren? Had daar ook in het coalitieakkoord niet meer aandacht voor moeten zijn, omdat het voor de langere termijn echt ontwrichtend kan zijn voor de samenleving?

De heer Paternotte (D66):
Wat ik zei was: "De inkt was nog niet droog of er begon een lockdown." Volgens mij hebt u mij niet horen zeggen dat omikron er toen niet was. Dat is waardoor je ziet dat die ontwikkelingen heel snel gaan. Mevrouw Kuiken noemt net allerlei interessante punten. Ik kan op allemaal ingaan. We hebben er ook veel over opgeschreven in ons eigen plan, inderdaad ook over ventilatie en zorgen dat de lucht in eigenlijk alle ruimtes waarin mensen bij elkaar komen veel beter is zodat het virus minder rondgaat. U heeft het over evenementen die naar de zomer moeten. Nou, ik heb daar heel interessante suggesties voor gezien van burgmeester Depla en van burgemeester Dijksma uit Utrecht. Ja, over dat soort dingen moet je inderdaad gaan praten. Het is niet voor niets dat het burgemeesters zijn die daarmee komen. Ik wil graag dat ondernemers ook nadenken over dit soort zaken. Als je nu gaat zeggen, zoals ik iemand weleens hoorde doen, dat de kerstvakantie langer moet en de zomervakantie korter, moet je daarover praten met het onderwijsveld. Dat is volgens mij de opgave waar wij nu met elkaar voor staan. En als u zegt dat dat allemaal door de coalitie moet worden bepaald, denk ik dat we het verkeerde doen.

De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, tot slot.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik rond af. Wat ik gewoon gruwelijk mis, al twee jaar lang, is een langetermijnstrategie. Ik had echt verwacht, gelet op de grote inbreuk op de samenleving, op de grote inbreuk op ondernemers, op de grote inbreuk op jeugd, dat daar een volwaardig hoofdstuk over was en niet drie alinea's. Ik had juist verwacht dat de heer Paternotte, die altijd als eerste vooraan staat met zijn vinger omhoog, daar een bijdrage aan had geleverd. Ik vind dat echt een gemiste kans. We zullen dat natuurlijk op een andere manier samen invullen, maar ik vond echt dat het coalitieakkoord hét eerste moment was om die tekenen voor de toekomst op te schrijven en dat is gewoon niet gebeurd.

De heer Paternotte (D66):
Dan vraag ik me toch af wat de definitie van de Partij van de Arbeid is van een nieuwe bestuurscultuur, als de Kamer zegt "wij willen met elkaar een debat voeren over de lange termijn en we gaan twee dagen aan hoorzittingen plannen" en als partijen met hun ideeën komen. U bent ook met een plan gekomen. Ik ben heel benieuwd wat daarin staat. Ik ga het straks lezen. Is dan de nieuwe bestuurscultuur: "Nee, ik vind dat niet goed. Ik vind dat de coalitie alles moet bepalen en dat met elkaar tot in het grootste detail moet opschrijven in een regeerakkoord op hoofdlijnen, in een epidemie die continu ontwikkelt en die ons continu voor verrassingen stelt."? Dat lijkt mij een vreemde definitie van de nieuwe bestuurscultuur.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik eerst naar mevrouw Teunissen, dan naar de heer Van der Staaij en dan naar mevrouw Van der Plas. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank. Helemaal aan het begin van zijn bijdrage zei de heer Paternotte dat heel veel mensen al twee jaar lang hun uiterste best doen om zich te houden aan de coronamaatregelen. Terecht. Maar er is in ieder geval één bedrijf in Nederland dat denkt zich een uitzonderingspositie te kunnen veroorloven en dat is Schiphol. We hebben eerder al gezien dat Schiphol zich niet wilde houden aan de 1,5 metermaatregel vorig jaar. Daar hebben we toen op ingegrepen. Nu is het weer zover. Nu zijn er uitzonderingen voor Schiphol voor die 1,5 metermaatregel, maar ook voor de winkels, de niet-essentiële winkels: tassenwinkels, make-up, parfum. Die mogen gewoon openblijven. Terecht maken medewerkers op Schiphol zich daar grote zorgen over, over het besmettingsgevaar. Schiphol is een plek waar heel veel mensen samenkomen.

De voorzitter:
U wilt een reactie van de heer Paternotte daarop?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja. Mijn vraag is wat de heer Paternotte daarvan vindt en of we niet af zouden moeten van die uitzonderingspositie van Schiphol.

De heer Paternotte (D66):
Ik snap dat gevoel van die mensen wel, alsof corona niet meer bestaat als je voorbij de douane bent gekomen. Dat reizigers die overstappen iets moeten kunnen eten omdat ze nou eenmaal geen keuken hebben op Schiphol waar ze dat kunnen klaarmaken, dat lijkt me logisch. Daarom heb je die horeca daar. Je wilt ook niet dat iedereen bij elkaar op die bankjes zit met brood uit een zakje. Waarom zou je inderdaad nu op Schiphol, in deze tijd, terwijl het land helemaal in lockdown zit en alle winkels dicht zijn, horloges, parfums en heel dure whisky, die mij heel erg lekker lijkt, wel allemaal kunnen verkopen? Ik vind dat een heel raar signaal en volgens mij is het ook niet nodig. Ik zou het kabinet dus willen vragen om daar wat aan te doen.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, tot slot.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind het heel goed om te horen dat de heer Paternotte ook van die uitzonderingspositie af wil. Daarin trek ik ook graag samen op.

De heer Van der Staaij (SGP):
In het betoog van de heer Paternotte hoor ik onder meer dingen over 2G waar ik het helemaal niet mee eens ben. Maar mijn interruptie gaat over dingen waar ik het heel erg mee eens ben. Die zaten ook in het betoog van de heer Paternotte. Dan neem ik het punt van het ventileren. "Ventileren, ventileren, ventileren" stond ook al in het plan van D66. Als scholen zo'n belangrijke haard zijn — dat zijn gewoon de nuchtere feiten — zouden we toch veel meer inzet moeten hebben om dat allang op orde te hebben? Ik hoor het de heer Paternotte ook zeggen, maar wat gaan we nou echt doen om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen?

De heer Paternotte (D66):
Dank dat u ons plan hebt gelezen. Het is altijd mooi als de nestor van het parlement dat heeft gedaan. Ik ben het met u eens. Vorige keer hadden we hier een debatje waar minister Slob ook bij was. Toen vroeg ik hem ook: waarom hebben we dit nou nog niet in Nederland? Hij zei: nou ja, scholen kunnen dat doen. Op zich ben ik het altijd heel erg eens met het principe dat scholen zelf de ruime moeten hebben om invulling te geven aan het onderwijs, maar dit is natuurlijk een veiligheidsmaatregel, die je kunt baseren op de wetenschap. Dan vind ik het heel goed dat ze in België hebben gezegd: in elk klaslokaal komt een CO2-meter om de luchtkwaliteit in de gaten te houden. Dat wil ik hier ook. Daarom stelde ik die vraag aan het kabinet.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):
Heel goed. Dank ook voor de steun voor een motie van de heer Bisschop die het kabinet ook vroeg om een versnelling. Want we spreken over boosters, maar er is rond die ventilatievoorzieningen ook gewoon een booster nodig. We moeten daar echt meer snelheid in maken. Mijn vraag aan D66 is de volgende. Ziet u ook het punt dat er nu eigenlijk te veel bureaucratie is, dat die opdracht van de gemeente en allerlei andere dingen in de weg staan, en dat we nu gewoon onconventioneel, onorthodox, moeten proberen door te pakken? Wat vindt D66 daarvan?

De heer Paternotte (D66):
Onorthodox? Laat ik eerst nog even iets toevoegen. Over die ventilatie had ik nog het wonder van Staphorst willen noemen, die luchtreinigers. Er is nu natuurlijk een onderzoek van onder andere de TU Delft. Dat gebeurt ook in Bilzen in België, volgens mij. Maar als we nou zien dat dat inderdaad fantastisch werkt — en die indruk krijg je natuurlijk op basis van die mooie eerste verhalen — moeten we die meteen gebruiken en daar op tijd op inspelen. Dan die onorthodoxe aanpak ten aanzien van de boosters. Ik vond het heel mooi dat die huisartsen gisteren zeiden: we kunnen 30.000 prikken zetten. Eerst leek dat even niet te mogen, maar vanochtend kon het toch wel. Dat bleek een misverstand te zijn. Dit is hartstikke goed, want als de GGD-regio en de huisartsen samen zeggen dat het kan, moeten we het doen. Dit is ook waarom ik daarnaar vroeg. Er zijn best wel veel huisartsen die dit willen. Dan wordt er gezegd: "Ja, maar de registratie dan? Die was in het voorjaar moeizaam." Zorg er dan voor dat die huisartsen dat heel makkelijk kunnen doen. Er werd vanochtend gezegd dat je een app moet downloaden en het dan even duurt om het in te voeren. Maak de afspraak dat de arts die app downloadt en de vaccinatie invoert. Dan ben je van dat probleem af. Heel veel mensen stappen veel eerder over de drempel bij de huisarts dan op andere plekken. Ik ben het dus zeer eens met het onorthodoxe voorstel van de heer Van der Staaij.

De voorzitter:
Er is nog een aantal interrupties. Allereerst mevrouw Van der Plas van BBB, dan de heer Kuzu van DENK en dan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb de heer Paternotte heel veel horen zeggen, maar de lockdowns komen gewoon doordat de zorg niet op orde is, omdat er niet genoeg bedden zijn, omdat er niet genoeg zorgpersoneel is, omdat er in de breedte niet genoeg zorg is. Dat is waarom we in lockdowns zitten. Dat hoor ik de heer Paternotte niet zeggen. Hij staat driftig nee te schudden, maar dat is natuurlijk wel het geval. De druk op de zorg laag houden en kwetsbaren beschermen; dat is waarom we de coronamaatregelen treffen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Waarom erkent de heer Paternotte dat ontzettend belangrijke stukje van deze hele coronapandemie en coronaellende niet?

De heer Paternotte (D66):
Probeert mevrouw Van der Plas nu echt te zeggen dat de lockdown die nu is afgekondigd alleen maar komt door een gebrek aan zorgcapaciteit? Ik zit het even te bedenken, hoor. U heeft toch ook gezien ...

De voorzitter:
Graag via de voorzitter.

De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Van der Plas heeft, zeg ik via de voorzitter, toch ook echt gezien dat het RIVM zei dat als we in avondlockdown blijven, eind januari dan misschien wel 4.000 mensen tegelijkertijd ic-zorg nodig hebben? En dat is dan alleen voor corona, hè? Dan komen er nog 500 mensen bij. Als ook maar één zorgverlener in Nederland denkt dat wij eind januari 4.000 coronapatiënten op de ic zouden kunnen verzorgen, 4.000 mensen kunstmatig zouden kunnen beademen, vaak in coma, op zo'n bed ... Er is niemand in de zorg die dat denkt. Dus als u nu zegt dat wij geen lockdowns nodig zouden hebben, zegt u in feite: we zouden ook die avondlockdown kunnen opheffen als we genoeg zorgcapaciteit zouden hebben. Nou, dan wordt het nóg meer. Dit is dus echt totale onzin. Ik vind ook dat we dat mensen niet moeten voorhouden, want als de wetenschap ons zó duidelijk schetst wat ons te wachten staat en we daarom ingrijpen, laten we dan niet doen alsof die maatregelen totaal overbodig zijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Paternotte heeft mij helemaal nóóit horen zeggen dat deze lockdown niet nodig is. Dat heb ik helemaal niet gezegd.

De heer Paternotte (D66):
Als de zorgcapaciteit op orde was.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, u kunt mij nu wel onderbreken, maar ik ben aan het woord.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas is aan het woord. En allebei graag ook via de voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
En via de voorzitter. Excuses.

Dat heeft de heer Paternotte mij helemaal niet horen zeggen. Het aantal besmettingen is een inschatting. Toen de heer Paternotte bij WNL zat en de technische briefing hier begon, hebben wij ook gehoord dat het gewoon inschattingen zijn, dat er nog heel veel onzekerheid is en dat de omikronvariant misschien wel helemaal niet voor zo veel extra ziekenhuisopnames zou gaan zorgen. Dat er een lockdown komt uit voorzorg, omdat we het niet weten, dat snap ik. Ik vind het verschrikkelijk, maar dat begrijp ik. We lopen al zo lang achter de feiten aan. Dat moeten we nu gewoon niet doen. Maar het gaat er natuurlijk wel om dat we nu al twee jaar in deze pandemie zitten, omdat de zorg nog steeds niet op orde is, om de ziekenhuizen de zorg niet aankunnen. Ook dat hebben we vanmorgen gezien, terwijl hij bij WNL zat. We hebben gezien dat er nog steeds veel uitgestelde zorg is. Dat is toch gewoon zo? De heer Paternotte gaat dat hier toch niet ontkennen?

De heer Paternotte (D66):
Ik reageerde op het feit dat mevrouw Van der Plas net zei dat lockdowns — ze gebruikte meervoud — niet nodig zijn als de zorgcapaciteit op orde. Dat klopt met dit virus gewoon niet. Ik vind dat deze lockdown daar het voorbeeld van is. Ik zeg niet dat er geen problemen in de zorg zijn. Die zijn er natuurlijk wel. Er staat niet voor niets in het regeerakkoord iets over die weerbare ic-capaciteit, dat het systeem flexibeler moet worden en dat er inderdaad een groot probleem is als het gaat om de inhaalzorg. Ik zou graag zien dat er op dat gebied beter wordt samengewerkt tussen ziekenhuizen, omdat het heel erg verschilt per regio's waar inhaalzorg nog wel mogelijk is en waar niet. Maar ik ben blij om te horen dat mevrouw Van der Plas heel goed snapt waarom deze lockdown uit voorzorg nodig is.

Maar laten we nou niet doen alsof de zorgcapaciteit het enige antwoord is, alsof het alleen maar daarom gaat. Dat zeggen mensen graag. Er werd net ook bijvoorbeeld, ik meen door de heer Kuzu, verwezen naar België als een land waar dingen beter gaan. Realiseer je wel dat ze in België een vaccinatieplicht in veel beroepen hebben, dat ze in België €20 vragen voor een toegangstest en dat daar allerlei andere beleidskeuzes zijn gemaakt. Realiseer je wel dat ze in Duitsland met 2G werken. Dus ja, het is prima om ons met het buitenland te vergelijken, maar laten we dan ook het hele verhaal vertellen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De lockdowns zijn nodig. Dat wordt ons ook steeds voorgehouden. Waarom hebben we de coronamaatregelen? Dat is om de kwetsbaren te beschermen en om de druk op de zorg laag te houden. Of is dat veranderd? Is er ergens iets veranderd? Hebben we er iets bij gezet? Ik begrijp nu uit de woorden van de heer Paternotte dat er ook wel andere redenen zijn om een lockdown te hebben. Dat is omdat misschien nog niet iedereen gevaccineerd is. Dat is misschien wel omdat mensen niet meer ziek mogen worden. Dat is een beetje wat ik tussen de regels door van de heer Paternotte begrijp. Maar dit is toch nog steeds waarom de coronamaatregelen hebben? Of is dat veranderd?

De heer Paternotte (D66):
Nee, dat is het.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan begrijp ik niet waarom de heer Paternotte in reactie op mijn eerste interruptie en ook in reactie op mijn tweede en derde interruptie ontkent dat er gewoon een zorgtekort is en dat die druk op de zorg laag moet blijven.

De heer Paternotte (D66):
Ja. In de theoretische situatie dat je 10.000 mensen op de ic kunt leggen, gaat het inderdaad niet om de zorgcapaciteit. Maar dan deel ik wel wat u daarnet zei: als we zeggen dat we de crisis oplossen door zo veel mogelijk mensen op de ic aan de beademing te kunnen leggen, dan vind ik dat echt een verschrikkelijk beeld. Want op de ic liggen ze met een katheter in hun blaas, met een infuus in hun arm, met een buis in hun luchtpijp en moet er elke dag een enorme sloot pillen worden toegediend. Mensen worden helemaal lek geprikt. En als ze van de ic afkomen, betekent dat voor de meeste mensen dat ze nooit meer helemaal de oude worden. Dus absoluut. Ik zal elke dag zeggen dat het het allerbeste is dat we mensen van de ic afhouden. De allermakkelijkste manier om dat te bereiken, is om je te laten vaccineren en om die booster te halen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de laatste interruptie van de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Omdat het mijn laatste interruptie is, wil ik nog even reageren op het vorige punt. De heer Paternotte moet er natuurlijk ook bij vertellen dat ze in België twee keer zoveel ic-capaciteit hebben. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Dat noemde hij net even niet.

Mijn vraag gaat over de valse tegenstelling die de heer Paternotte opnieuw bezigde door te stellen dat 2G en een lockdown tegenover elkaar staan. Dus als je 2G zou hebben, dan zou je minder lockdowns nodig hebben. Terwijl ons eigen OMT aangeeft dat 2G geen manier is om virusverspreiding tegen te gaan. En virusverspreiding betekent uiteindelijk ook dat mensen op een ic terechtkomen. Ik weet dat de heer Paternotte gefascineerd is door andere landen. Dan kijk ik bijvoorbeeld naar Israël, koploper in de vaccinatiegraad. Daar hebben ze de boostercampagne voltooid en daar spreken ze al over de vierde prik. Ik zou de heer Paternotte dus willen vragen hoe hij daartegen aankijkt. En wil hij alsjeblieft stoppen met de valse tegenstelling tussen aan de ene kant 2G en aan de andere kant lockdowns?

De heer Paternotte (D66):
Ik zei dat daar meer dingen bij zitten. Inderdaad, andere landen zijn eerder begonnen met boosteren en dat is nogal belangrijk. Er zijn landen die qua ventilatie dingen beter op orde hebben. Er zijn landen die ontzettend veel testen. Ik hoorde vanochtend de vergelijking met Denemarken, waar veel meer besmettingen zouden zijn. Maar in Denemarken is het percentage positief bij de testen 1,5%, omdat ze ongelofelijk veel testen, veel meer dan wij. Wij hebben nu gezegd dat we dat via die zelftesten doen. Het OMT zegt: 2G is niet de manier om nu besmettingen omlaag te brengen. Natuurlijk kun je dan beter een lockdown doen. Maar het is wel een manier om te voorkomen dat iets dat open is snel leidt tot meer ziekenhuisopnamen. Daarom is het een optie: om straks sneller weer open te kunnen. Daarom zetten zo ontzettend veel landen in Europa dat middel nu in, vaak ook nog in combinatie met dat er een test wordt gedaan. Je wilt immers ook de kans kleiner maken dat mensen het virus mee naar binnen nemen.

U stelt een vraag over Israël. Ik denk dan: laten we gewoon de wetenschap volgen. Het is een nieuw virus. We weten dat het vaccin fantastische dingen heeft gedaan. Het zal waarschijnlijk aangepast moeten worden aan omikron. Het is een soort schaakspel waarin we altijd een paar stappen vooruit moeten denken. We hebben Israël inderdaad als mooi voorbeeld om te zien wat daar nu gebeurt. En als we nu zien dat voor sommige kwetsbaren in de verpleeghuizen een vierde prik nodig is, dan moeten we dat doen.

De voorzitter:
De heer Van Haga van de Groep Van Haga, ook de laatste interruptie.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
In aanvulling op collega Kuzu: het blijft mij verbazen dat D66 zo inzet op vaccineren als de heilige graal, niks zegt over het uitbreiden van de ic-capaciteit, en dan uiteindelijk een vurig pleidooi houdt voor 2G. Dat betekent dat mensen die testen geen toegang meer hebben. Dat zijn juist de enigen die gegarandeerd vrij zijn van corona. Jongeren komen überhaupt niet op de ic of in het ziekenhuis. Daar hebben we de vorige keer al een debatje over gehad en dat is vanochtend ook weer duidelijk gemaakt in de technische briefing. Gevaccineerden kunnen even besmettelijk zijn als ongevaccineerden. Bent u het dan niet met mij eens dat u, door te pleiten voor 2G, een enorme schijnveiligheid introduceert? Het is bovendien discriminerend, maar laten we het eerste punt afkaarten. Die schijnveiligheid moet u toch ook wel zien, zeg ik via de voorzitter.

De heer Paternotte (D66):
Sorry, maar voordat ik ga reageren op de heer Van Haga — ik ga het echt doen — wil ik toch iets zeggen. Jongeren komen überhaupt niet op de ic met corona, zei de heer Van Haga net. Ik heb gisteren een arts gesproken over een jongen van 27 die vijf weken lang op de intensive care had gelegen en het nipt heeft overleefd. In het Erasmus MC zeiden ze een paar weken geleden al dat meer dan 32 zwangere vrouwen op de intensive care zijn gekomen, dat kinderen te vroeg moesten worden gehaald en dat heel veel kinderen door een coronabesmetting doodgeboren zijn. Als wij hier dit soort verhalen blijven vertellen, dan kunnen daar slachtoffers door vallen. De heer Van Haga heeft heel vaak gezegd dat ivermectine de oplossing is. Ik zag van de week het verhaal van een vrouw die voor veel geld ivermectine had gekocht en daardoor in het ziekenhuis was beland. Dat middel is voor heel veel mensen helemaal niet geschikt om in een bepaalde dosis te gebruiken en het helpt zeker niet tegen corona. Ik vind het heel belangrijk dat wij hier met z'n allen, als serieuze partijen, ons best doen om de waarheid te vertellen over dit virus. Ja, jongeren hebben een veel kleinere kans om in het ziekenhuis te komen, maar die kans is niet nul, en zeker niet bij zwangere vrouwen die harstikke veel risico lopen.

Dan de vraag over de tegenstelling. Er zijn heel veel landen die deze keuze nu maken en die doen dat natuurlijk niet voor niks. We kijken heel vaak naar het buitenland, ook als we wijzen op de boostercampagne, op ventilatie of op andere dingen waar we echt wel wat van kunnen leren. Op dit punt is het natuurlijk ook wel logisch. We hebben deze lockdown in hele hoge mate omdat ongevaccineerden zoveel risico lopen om in het ziekenhuis te komen. Hun kans daarop is veel en veel groter en daardoor is de druk op de zorg zo hoog. Als je dus met 2G, en misschien op risicovolle plekken ook nog met een extra test, kan voorkomen dat ongevaccineerden in die risicosettings terechtkomen, dan is dat logischerwijze een manier waarop het voor andere mensen misschien eerder open kan. Ik vind dat ook een verantwoordelijkheid. We hebben het hier heel vaak over de keuzevrijheid, en die vind ik belangrijk, maar we hebben ook een verantwoordelijkheid naar de stille meerderheid van de Nederlanders die zich allemaal proberen aan de regels te houden, die zich twee keer hebben laten vaccineren en ook graag de booster halen. Tegen hen zou ik graag willen zeggen dat Nederland voor hen zo snel mogelijk weer open kan.

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, GroenLinks. Ja, het was uw laatste interruptie, maar u heeft zo nog een inbreng.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De heer Paternotte kwam met een heel aantal landen die 2G zouden hebben. 2G is ook een lang gekoesterde wens van D66. Maar zoals de staf een paar weken geleden heeft uitgezocht, hebben de meeste Europese landen geen 2G en gaan ze op sommige plekken over op 2G-plus. Mijn vraag aan de heer Paternotte is: nu we weten dat de huidige vaccins minder bescherming bieden tegen de omikronvariant, staat u nog precies achter dat standpunt, of zouden we moeten kijken naar andere manieren om te zorgen dat de samenleving op een veilige manier weer open kan?

De heer Paternotte (D66):
Ik vind het altijd heel belangrijk dat je continu kijkt wat het effect van een variant op de vaccins is en wat dat betekent voor de inzet van de coronapas. Dat moet absoluut continu gebeuren. Mij gaat het erom of je bereid bent deze stap te zetten als dat betekent dat we sneller open kunnen. Als het vaccin iets minder beschermt tegen besmetting maar zeker met die booster nog steeds hartstikke goed tegen ziekenhuisopnamen, dan is het voorkomen van ziekenhuisopname de belangrijkste onderbouwing van 2G. 2G-plus gebruiken ze in Duitsland op risicovolle settings, en ik ben het helemaal met u eens dat die mogelijkheid er ook zou moeten komen. Zeker in de situatie nu is 2G niet de manier om even een disco open te gooien. De meeste landen gebruiken 2G niet, maar ik denk dat het aan het schuiven is. Frankrijk heeft er deze week voor gekozen. Ik maak het misschien iets simpeler, maar Zweden bijvoorbeeld gebruikt niet 2G maar 1G. Daarmee bedoelen ze alleen toegang voor gevaccineerden, dus niet meer als je hersteld bent. Dat is mede omdat zij zien dat de omikronvariant veel mensen alsnog opnieuw besmet met het virus.

De voorzitter:
Dank u.

De heer Paternotte (D66):
Dus ja, op dit moment is er nog een kleine meerderheid van landen die daar niet voor kiest, maar als u de landen kunt noemen waar toegangstesten gratis zijn, dan bent u heel snel klaar met dat rijtje. Dat vinden we ook een vorm van 2G.

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld tot slot.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn opmerking is vooral dat ik hoop dat de heer Paternotte zich open blijft stellen nu we weten dat de huidige vaccins minder tegen de omikronvariant beschermen. Dan zou ik de heer Paternotte willen vragen om te blijven kijken naar het testen. Als dat op een veilige manier ingezet kan worden, juist om de samenleving stapsgewijs weer te openen en zeker niet als crisisbestrijdingsmaatregel, dan hoop ik dat we daar het gesprek over kunnen voeren.

De heer Paternotte (D66):
Die testen maken de kans kleiner dat je het virus mee naar binnen neemt, dat noemde de heer Van Haga net ook. De omikronvariant kan de situatie best eens veranderen dat de kans kleiner is dat een gevaccineerde het virus mee naar binnen neemt. Maar die vaccins beschermen je ertegen dat je zelf heel ziek wordt en in het ziekenhuis terechtkomt. Wat dat betreft verandert omikron niet heel veel. Met die boosters breng je het beschermingsniveau weer bijna terug op wat we hadden. We moeten deze vraag absoluut stellen, maar wat ik zeg, is dat wij bereid zijn deze stap te zetten als we daardoor sneller weer open kunnen. Ik zie dat heel veel andere landen erin slagen om bijvoorbeeld met 2G-plus nu langer open te blijven. Wij willen niet de langste lockdown van Europa op het bord zetten.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte.

Ik wilde nog aan u meedelen dat mevrouw Simons en de heer Omtzigt zich hebben afgemeld voor deze vergadering. Daarnaast is de heer Jansen de spreker vandaag voor Forum voor Democratie in plaats van de heer Van Houwelingen.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Een harde lockdown, de strengste van Europa. Alles weer dicht. Onze ziekenhuizen trekken het niet, ook een komende vijfde golf niet. Is de regering geschrokken? Gaan ze nu wel investeren in de zorg? Nee, ze zijn verblind door zorgkostenhaat. Minister De Jonge rekende ons tijdens het vorige debat voor dat als je 1.000 ic-bedden hebt en het reproductiegetal 1.2 is, je vier dagen later 1.200 ic-bedden nodig hebt. Alhoewel het sommetje klopt, is het een redenering die levens kost. Omdat onze ic-capaciteit zo laag is, worden al geruime tijd levensreddende operaties uitgesteld en noodzakelijke behandelingen geannuleerd.

Collega Hijink gebruikte vorige week de metafoor van de golf en de dijk. Ook voor deze vijfde golf is de dijk niet verhoogd. De dijkverhoging zorgt ervoor dat het langer duurt voordat er paniek uitbreekt, dat je langer niet hoeft in te grijpen en misschien wel helemaal niet als de dijk hoger is dan de golf. Ook kun je met een hogere dijk meer mensen redden als de golf toch over de dijk heen slaat. De knop moet om wat dat betreft in de hoofden van de beslissers. Investeren in de zorg is hard nodig, anders blijven we zitten achter een veel te lage dijk, wachtend op weer een volgende golf. Anders blijven bedrijven gesloten worden in de drukste week van het jaar en blijft de zorg op haar laatste benen lopen.

Een parlementaire werkgroep zou zich moeten buigen over onze toekomst met corona. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Paternotte. Ik vond het goed dat de heer Van Dissel het waarom kwam uitleggen tijdens de persconferentie. Hij deed dat in begrijpelijke taal. Ik mis wel nog een mea culpa van de premier en de minister, niet alleen voor het niet-willen investeren in onze zorg, maar ook voor de booster. De derde prik voor ouderen en risicogroepers komt op stoom, maar is te laat. Wees daar eerlijk over, ook over de planning. Niet alle 60-plussers krijgen hun booster dit jaar nog, ook al is hun dat wel beloofd. Ongeveer 2,5 miljoen krijgen hem wel, maar er zijn 4,3 miljoen 60-plussers. Het kabinet zegt zelf met de booster tijd te kopen, maar voor dat tijd kopen moet wel heel Nederland bloeden, kinderen, ouders, ondernemers, iedereen. Pakjesavond, de Formule 1-finale, kerst en nieuwjaar hadden allemaal niet onder een zwarte sluier hoeven liggen als de booster op tijd was gegeven.

Wat ik ook mis in de communicatie over het waarom is de kern van de zaak wat betreft de vraag hoe je besmet raakt. Dit virus springt het vaakst over als mensen elkaar treffen en dan met elkaar praten. Als de infectiedruk zo hoog is als nu is het beter elkaar niet te treffen, nergens. Bel, mail, doe een videogesprek, neem een walking coffee als je elkaar toch ziet. Buiten is het veilig. Zie je elkaar wel binnen, draag dan een mondkapje. Boven alles: ventileer. Wees alert op wie ouder is of risicogroeper, maar verlies de menselijk maat niet uit het oog. Wij pleiten voor een hardheidsclausule voor ondernemers die door de overheid opnieuw gesloten worden en hun voorraden kunnen weggooien, maar uiteindelijk toch onvoldoende worden gecompenseerd. We hebben de nieuwe brief gezien vanmorgen. Bij de TVL gaat de verliesdrempel van 30% naar 20% en bij de NOW het omzetverliespercentage van 80% naar 90%, maar veel ondernemers die op last van de overheid worden gesloten komen hiermee niet meer uit. Er moet iets gebeuren. Met een hardheidsclausule was de toeslagenaffaire niet uit de hand gelopen. Wij willen dan ook graag een reactie van het kabinet op dit voorstel.

We stellen ook voor de supermarkten open te houden tot 22.00 uur. Met het oog op kerstinkopen is het spreiden van klanten van groot belang. Overigens kunnen alle winkels open en openblijven tot 22.00 uur. Het niet-inademen van elkaars adem, het dragen van een mondkapje en ventileren zijn bewezen effectief. Sluitingen zijn dat niet.

Dan de zorg opbouwen. Dat gaat niet alleen de fysieke capaciteit, maar ook over het investeren in mensen. Het overgrote deel van de zorgkosten gaat naar salarissen. Als je de zorgkosten haat, dan haat je het inkomen van mensen die ons er golf na golf weer doorheen trekken. Zij verdienden daarvoor een goede beloning. Geef je die niet, dan is dit niet de laatste golf en niet de laatste lockdown.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Er is een vraag van de heer Paternotte, D66. Eerst mevrouw Van den Berg van het CDA. Nee, mevrouw Van den Berg stond op om haar inbreng te geven. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
Het is eigenlijk een beetje een vraag uit verwondering. Mevrouw Agema en ik zijn het over veel dingen oneens, maar ze neemt het virus hartstikke serieus en komt met heel veel terechte opmerkingen over wat we nu moeten doen, wat ons te doen staat en over de zorgen die zij ook heeft over deze variant en wat het kan doen met mensen en met de zorg. Het volgende viel mij op. Sinds de verkiezingen doe ik de coronadebatten en kwam ik elke keer Geert Wilders tegen. Sinds november is dat niet meer zo en staat mevrouw Agema er elke keer. Ik vraag me af of dat iets te maken heeft met het feit dat de heer Wilders afgelopen zomer tot driemaal toe deze Kamer voorstelde om alle coronamaatregelen op te heffen en bijna schreeuwde tegen deze ministers: de coronacrisis is voorbij; hef alle maatregelen op; ik garandeer u dat het niet meer terugkomt.

Mevrouw Agema (PVV):
Nee. Geert Wilders had natuurlijk ook gelijk wat betreft de maatregelen. Als u hier vraagt waar de heer Wilders is, had u beter kunnen vragen waar mevrouw Kaag is. Terwijl de heer Wilders hier alle debatten nog deed als fractievoorzitter, was zij nergens te vinden en de heer Jetten ook niet. Van de grotere partijen was er niet één fractievoorzitter. Het is eigenlijk nog verwonderlijker dat al die fractievoorzitters het zo snel opgegeven hebben. Wat betreft de maatregelen en de zomers vind ik het verkeerd dat wij twee zomers lang te maken hebben gehad met vrij beperkende maatregelen terwijl de infectiedruk in de zomer ontzettend laag is. De seizoensinvloed op corona is heel groot. Ik vind dus dat je in de zomer, de hele zomer lang, alle maatregelen op moet heffen. In ieder geval de afgelopen twee zomers hadden we vrije burgers moeten zijn en dat waren we niet.

De heer Paternotte (D66):
In september zei de heer Wilders nog dat we alle maatregelen moesten opheffen. Precies daarna begon de aanloop naar de golf waar we nu in zitten. De heer Wilders heeft al die tijd de coronadebatten gedaan met inderdaad allemaal Kamerleden die fractiespecialist zijn, zoals u. Hij is begin november verdwenen. Ik vraag me toch af hoe u nu terugkijkt op het feit dat tot aan september de PVV keer op keer zei dat de coronacrisis voorbij is, er geen maatregelen nodig zijn en een beetje op de ventilatie moet worden gelet, en u nu met allerlei vragen, voorstellen en standpunten komt die hartstikke goed zijn en die laten zien dat u het virus inmiddels toch serieus neemt.

Mevrouw Agema (PVV):
Dat is heel onterecht, want de voorstellen die ik doe zijn exact dezelfde als die die de heer Wilders altijd heeft gedaan. U probeert twee keer dezelfde vraag te stellen en het antwoord is natuurlijk precies hetzelfde. De heer Wilders heeft dit als enige fractievoorzitter heel lang gedaan. Waar was Kaag of Jetten? Waar was mevrouw Hermans? Waar is mevrouw Ploumen? Waar is meneer Heerma? Waar zijn zij? Zij waren er steeds niet. De heer Wilders en ik zeggen altijd precies hetzelfde, ook in alle andere debatten die we over corona hebben gevoerd. Nogmaals, in september was de situatie heel anders. Onterecht zijn ons in de gehele zomer vrij beperkende maatregelen opgelegd geweest, terwijl dat niet had gehoeven. Wat gebeurt er nou in september? Toen werd uw coronatoegangsbewijs ingevoerd. Iedereen met een coronatoegangsbewijs voelde zich veilig in de horeca, maar was het niet. Zoals de oudere mensen in Sappemeer die een klaverjasdag hadden en allemaal twee keer gevaccineerd waren, niet veilig waren. Veel besmettingen en een dode zijn uiteindelijk het gevolg geweest van die dag. Oud-Kamerleden hadden een uitje en dachten veilig te zijn met twee vaccinaties en een coronatoegangsbewijs, maar waren niet veilig. In Italië heeft twee weken geleden een feest plaatsgevonden voor ic-personeel en artsen. Ook zij bleken niet veilig te zijn met drie prikken en allemaal een test: 70 van de 172 mensen zijn besmet geraakt. Het coronatoegangsbewijs heeft de mensen schijnveiligheid geboden en heeft voor een enorme toename van het aantal besmettingen gezorgd. Daarop is te laat gereageerd en toen hebben wij de boosters voorgesteld. Die werden ontraden en u heeft daartegen gestemd. Nu u weer, meneer Paternotte!

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg voor haar inbreng.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Vlak voor de kerst gaat alles weer op slot. Een plotselinge lockdown is wel het laatste wat we ons bij deze kerst hadden voorgesteld. Gezien de onzekerheid van omikron begrijpen we het besluit. De lockdown is voor iedereen, maar met name voor ondernemers, hun personeel en hun families, een gigantische teleurstelling en keihard. Het verhaal en de wanhoop van de horecaondernemers in Leeuwarden bij EenVandaag spreken boekdelen en gaan tot in je tenen. Wij willen aandacht vragen voor startende ondernemingen en schrijnende gevallen. De rek is eruit, niet alleen financieel, maar ook mentaal. Er moet perspectief komen.

Voorzitter. Vorige week gaf ik daarom aan dat het goed is dat er wordt gewerkt aan een middellangetermijnplan. De huidige weg van lockdowns en steunpakketten is onhoudbaar, niet alleen financieel, maar ook sociaal, mentaal en maatschappelijk. Voor het CDA zouden de volgende zeven uitgangspunten daar onderdeel van moeten zijn. Ten eerste. Het centreren van de coronazorg. Ten tweede. Het blijvend vaccineren van kwetsbaren. Ten derde. Ondersteunen dat publieke belangen belangrijker kunnen zijn dan individuele belangen. Ten vierde. Accepteren dat niet alles in het leven maakbaar is. Ten vijfde. Het gedrag aanpassen, zoals altijd testen en thuisblijven bij klachten, maar ook zelf meer verantwoordelijkheid nemen om gezond te blijven. Ten zesde. Het gebruiken van technologische mogelijkheden, zoals luchtreinigers. Ten zevende. Wellicht tijdelijke, maar wel structurele, aanpassingen zoals een mondkapje in het ov tijdens bepaalde seizoenen.

Voorzitter. Voor nu heb ik nog enkele losse punten. Ik vind het goed dat in ieder geval click-and-collect als mogelijkheid mag doorgaan. Laten we dat met name doen bij lokale ondernemers. En dan nog enkele vragen. Gaat de minister de motie uitvoeren die het CDA met de PvdA heeft ingediend over structureel overleg met sociale partners over de aanpak van de coronacrisis? En hoe gaat hij die uitvoeren? Is de minister bereid om voor de toekomst te onderzoeken of het onderscheid tussen essentieel en niet-essentieel vanuit oogpunt van volksgezondheid wellicht anders gedefinieerd moet worden? Denk daarbij aan de sport en aan boekhandels. Want boekhandels en sport dicht, maar slijterijen en coffeeshops open vindt het CDA wel bijzonder. Diezelfde vraag ten aanzien van kappers. Een kappersbezoek is voor veel mensen belangrijk, vaak zelfs voor hun gemoedstoestand. Graag een reactie van de minister.

Medische contactberoepen mogen worden uitgeoefend. Zijn dat alleen de beroepen die vergoed worden onder de Zorgverzekeringswet of ook onder aanvullende verzekeringen? Oftewel, hoe staat het met de chiropractor en de osteopaat?

In hoeverre is er overleg met België en Duitsland? Ondernemers in de grensstreek voelen zich dubbel gepakt. Gaat de minister de motie van mijn collega's Amhaouch en Palland naar aanleiding van de Euregioraad uitvoeren?

Kan de minister de laatste stand van zaken geven over het verwachte tijdpad van het wetsvoorstel over 2G? Als 2G effectief blijkt te zijn en als de cijfers zich gunstig ontwikkelen, kan 2G helpen om sommige sectoren eerder te openen. Maar dan moeten we die tool wel in de mand hebben.

Tot slot, voorzitter. Paus Franciscus zal met de kerst weer de zegen urbi et orbi geven. Letterlijk vertaald: voor de stad en voor de ring. De stad is natuurlijk Vaticaanstad in Rome. De ring staat voor de ring der landen, oftewel de wereld. We moeten ons blijven realiseren dat we corona alleen goed kunnen bestrijden als we dat samen blijven doen en ons blijven inzetten voor de hele wereld.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink van de SP.

De heer Hijink (SP):
Dank, voorzitter. In het vorige debat heb ik het kabinet gevraagd om met een verhaal te komen dat mensen overtuigt, een boodschap waarbij mensen worden meegenomen in de harde maatregelen die worden genomen. Nu hebben zes miljoen mensen, meer nog zelfs, afgelopen zaterdag naar de persconferentie gekeken. Zij zagen daar Jaap van Dissel. Mevrouw Agema vond het een helder verhaal, maar ik vond het eerlijk gezegd knap ingewikkeld. Ik heb me afgevraagd of dit nu het duidelijke verhaal is, de hapklare brokken waarmee je de bevolking kunt overtuigen. Ik vraag het kabinet waarom het niet lukt om na anderhalf jaar de bevolking duidelijk voor te lichten, om hen mee te nemen in deze lockdown maar ook in de richting om er weer uit te komen. Ziet het kabinet niet dat dit heel hard nodig is, nu het vertrouwen in het beleid en in dit kabinet lager is dan ooit?

In het OMT-advies staat heel duidelijk dat de nieuwe lockdown nodig is om tijd te kopen voor de boostercampagne en om de uitgangspositie van de zorg te verbeteren. Dat is voor de SP een heel pijnlijke beschrijving van de situatie waarin we zitten. Want eigenlijk zegt het OMT, net als Marc van Ranst, de Belgische Jaap van Dissel, dat de maatregelen nodig zijn omdat de boostercampagne te traag is en omdat we zulke grote tekorten hebben in de zorg.

De SP denkt dat heel veel Nederlanders begrip hebben voor de onzekerheden waarmee we te maken hebben. Maar begrip wordt steeds moeilijker op te brengen als het kabinet niet voorbereid lijkt op varianten zoals omikron, waarvoor zo vaak gewaarschuwd is. Begrip is ook moeilijk op te brengen als het kabinet alle voorstellen in de Kamer om snelle maatregelen te nemen, heeft genegeerd. Het begrip wordt ook snel minder als, na 1,5 jaar eisen om meer investeringen in de zorg, het nieuwe kabinet juist gaat bezuinigen op de zorg, waardoor de zorgverleners opnieuw de klappen mogen opvangen.

Dat is niet alleen heftig voor deze zorgverleners zelf, maar ook voor al die ondernemers, de winkeliers, die nu met schulden, voorraden en problemen te maken krijgen, voor de restauranthouders die geen toekomst meer zien en al die anderen die door hun spaargeld heen zijn. Kan de minister-president daarop reageren? Worden wij door het gevoerde beleid niet steeds vaker een lockdown ingerommeld? Worden deze ondernemers volledig gecompenseerd of wordt het voor zelfstandigen nog moeilijker? Hoe verhoudt zich de enorme schade in de samenleving en in de economie tot de investeringen in de zorg, sport en preventie, het testbeleid, bron- en contactonderzoek, ventilatie op scholen en het bedrijfsleven? Dat alles is immers niet op orde. Erkent het kabinet dat dat het verhaal moet zijn voor de lange termijn, dat we al die dingen op orde moeten hebben, juist om lockdowns te voorkomen? Erkent het kabinet dat je een strategie moet hebben om zicht te houden op het virus, dat je snel moet ingrijpen, dat de zorg veel meer aankan en dat alle sectoren zo worden ingericht dat er veel meer kan? Voorzitter. In Engeland zien we ook de gevolgen van omikron op de zorgverleners. Zij raken vaak besmet. De verspreiding gaat snel. Wat gaat het kabinet doen om onze zorgverleners te beschermen tegen de omikronvariant? Kan de minister toezeggen dat alle zorgverleners de FFP2-maskers krijgen die zij nodig hebben en dat de voorraden die we nog hebben, worden opengetrokken en naar de zorg gaan?

De SP wil ook weten hoe de boostercampagne verder kan worden versneld. Wij krijgen nog steeds veel berichten van zorgverleners en vrijwilligers die graag willen helpen, maar daarbij niet geholpen worden of de vaccins niet geleverd krijgen. Laat ik heel helder zijn: de duizenden mensen die elke dag opnieuw bij de GGD en elders de prikken zetten, verdienen een heel groot compliment voor het enorm harde werk dat zij doen. Zij zetten een geweldige prestatie neer, zeker als je bedenkt dat het hen door de politiek lang niet altijd makkelijk wordt gemaakt. Je zou echter ook zeggen dat juist deze mensen nu alle hulp die wordt aangeboden ook moeten kunnen krijgen. Ik wil dus het volgende vragen aan het kabinet: wat gaat het kabinet doen om al die goedwillende huisartsen, maar ook de vele vrijwilligers en anderen die willen helpen, te ondersteunen, zodat we nog voor de kerst en zeker voor oud en nieuw zo veel mogelijk mensen gevaccineerd en geboosterd kunnen hebben?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hijink. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Het is buitengewoon droevig dat we nu weer in een lockdown zitten. Helaas is het nodig, maar het raakt iedereen buitengewoon hard. Het is daarom goed dat de steunpakketten weer worden uitgebreid, maar de onzekerheid voor zzp'ers, flexwerkers en tussen-wal-en-schipondernemers blijft ontzettend groot.

Voorzitter. De zorgen voor de toekomst op korte termijn zijn groot. Ik ben benieuwd op welke korte termijn we hier weer uit kunnen komen. Ik ben ook benieuwd wat het kabinet gaat doen als het tegenvalt. Welke maatregelen kunnen we dan nog verwachten?

Voorzitter. Behalve naar de korte termijn, zullen we ook naar de lange termijn moeten kijken. In de afgelopen twee jaar heeft iedereen keihard gewerkt. Het is begrijpelijk dat iedereen meer dan moe is. Ik moet echter constateren dat we twee jaar na de start van de crisis op een dood spoor zitten. De onnodig bureaucratische en langzame boostercampagne, het totaal gebrek aan perspectief voor ondernemers, onderwijs en zorgmedewerkers, de haperende communicatie — hoe goed deze ook is bedoeld — zijn daar enkele voorbeelden van. Nederland kan het zich niet meer veroorloven om op dezelfde voet door te gaan. Het is tijd voor frisse energie en nieuwe inzichten.

De Partij van de Arbeid wil daarom graag een speciale minister voor corona en samenleving, die niet alleen met een medische blik kijkt, maar ook juist kijkt naar de behoefte van de samenleving als geheel en daar ook regie op voert. Want corona blijft de komende jaren bij ons. De besluitvorming moet uit de crisisstand en moet overgaan naar een structurele langetermijnaanpak. Het OMT moet een andere rol krijgen. Er moet meer inspraak komen van gedragsexperts, communicatieprofessionals en mensen uit onderwijs, zorg, cultuur en jongerenwerk.

Houd er nu rekening mee dat corona in de komende jaren bij ons is. Dat betekent waarschijnlijk dat er elk jaar een boostercampagne komt. Dat betekent dat testen voor werk of school normaal moet gaan worden. Dat betekent dat we gebruik moeten maken van hoogwaardige mondkapjes. Het openhouden van de scholen is ieders prioriteit, maar hoe gaan we dat regelen? Wanneer heeft elke school en elk verpleeghuis frisse lucht, zoals dit ook al voor de coronacrisis geregeld had moeten zijn? Hoe gaat het kabinet de ic's opschalen en zorgmedewerkers behouden? Wanneer zijn de aparte covidafdelingen klaar? Hoe gaan we ook de non-covidzorg op korte en lange termijn garanderen voor mensen die op een operatie wachten? Hoe gaat het kabinet de verdere tweedeling en de armoede van bijvoorbeeld kleine ondernemers aanpakken? Worden evenementen een soort seizoenswerk? Gaan we mensen dan ook omscholen of daarop aanpassen?

Wordt de coronacommunicatie nu ook opnieuw vormgegeven? Kritiek en desinformatie hebben nu de overhand. Ministers hebben niet eens tijd om op andere momenten te reageren. Dus kortom, er is feitelijke en informatieve communicatie nodig op allerlei kanalen.

De Kamer moet uiteraard zelf ook mee veranderen. Te vaak gaan urenlange coronadebatten over kleine aanpassingen van lockdownpakketten, maar ontbreekt het aan grote discussies voor de lange termijn. Ik wil niets dichttimmeren, maar ik wil wel het geloof hebben dat wat we met elkaar willen vaststellen, ook gebeurt. Ik zou ook geen tien onderwerpen meer willen doen in vier minuten, zoals ik nu zelf ook weer doe. Wellicht kunnen we met rapporteurs het kabinet heel diep bevragen, kunnen we experts uithoren en maatschappelijke debatten organiseren, waar we nu helemaal geen tijd voor hebben en nemen.

Deze lockdown moet een wake-upcall zijn voor het kabinet en voor onszelf als Kamer. Ik ben vaak heel kritisch over de corona-aanpak, maar ik ben ook optimistisch dat het anders kan. Het moet echter wel nu gebeuren. Juist nu moeten we het momentum aangrijpen om het radicaal anders te doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Kuiken heeft vaak kritiek op het kabinet, soms ook wel terecht, vind ik. Ze heeft zelf ook vaak goede ideeën over corona, dus toen haar partij en GroenLinks wekenlang in dat tuinhuisje zaten en een akkoord sloten, had ik eigenlijk een beetje verwacht dat ik daarin iets zou lezen over corona. Het waren vijftien punten maar geen woord over corona. Je krijgt de indruk dat de twee partijen er met elkaar niet uitkwamen. Wat zegt dat nu als PvdA en GroenLinks, twee partijen die dicht bij elkaar staan, niets hebben opgeschreven over de langetermijnaanpak van corona?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het is goed om te weten dat mevrouw Westerveld en ik vandaag over deze aanpak een motie zullen indienen. Daarmee is die, wellicht terechte, kritiek ondervangen. Gelijktijdig zou ik ook hopen dat zo'n voorstel wordt aangenomen door de coalitie, want u heeft net geschetst dat het tijd is voor een nieuwe bestuurscultuur. Geloof daar dan ook in en wees er niet cynisch en kritisch over. Dat ga ik dus doen en ik verwacht ruime steun voor ons voorstel, ook van de heer Paternotte.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik las ook de scherpe kritiek van mevrouw Kuiken en daarmee van de PvdA op het coalitieakkoord. Dat ging vooral over het ontbreken van teksten over een langetermijnvisie op corona. Dat maakt dat ik dacht dat ik heel graag breed met de Kamer wil optrekken en het debat breed wil voeren. Daarom ben ik, net als de heer Paternotte, eens even gaan kijken wat erover opgeschreven is in het oppositieakkoord. Daar stond niets in. Dan kan ik gaan jij-bakken, maar dat is helemaal niet opbouwend. Bovendien, hoe komen we dan door deze donkere tijd heen? Ik kan het ook juist zien als een goed voornemen om het gesprek inderdaad goed met elkaar te voeren en niet alleen maar voorstellen erin te knallen wat het kabinet, in alle rust misschien, doet door te zeggen "misschien moeten we vaccinatieplicht overwegen". We zouden ook, samen met een IMT en het Sociaal Planbureau kunnen kijken wat er op lange termijn nodig is. Met een bredere interventie met werkgevers en werknemers kunnen we die stappen zetten als corona onder ons blijft. Daarom zou ik mevrouw Kuiken het volgende willen vragen. Als zij terugkijkt op haar akkoord, ziet zij dan die kans en zou zij die stap willen zetten, in plaats van alleen maar zeggen wat de route is die we moeten lopen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik dacht even dat mevrouw Bikker voor een vaccinatieplicht pleitte, maar dat zal een slip of the tongue zijn, dus dat negeer ik even. Laten we het anders doen. Het gaat mij er niet om wat er wel of niet in het coalitieakkoord staat. Ik vind het alleen opmerkelijk dat we de afgelopen maanden met elkaar het gesprek zijn aangegaan en vanochtend in de krant moest lezen dat het daar nauwelijks over is gegaan. Ik denk juist dat dit hét thema gaat zijn voor de komende jaren en dat het een fundamentele aanpak vraagt. Ik ben kritisch, omdat ik bij herhaling heb gevraagd om een evaluatie, zodat we dat langetermijnbeleid kunnen vormgeven. Elke keer als wij voorstellen doen, bijvoorbeeld door tegen het kabinet te zeggen dat we eerder moeten gaan boosteren omdat het nodig is, of om kinderen met een kwetsbare gezondheid alvast te vaccineren, kost het heel veel duwen en trekken om tot besluitvorming te komen. We zeggen dat we een langetermijnperspectief nodig hebben over het onderwijs, over de wijze hoe wij werk inrichten en hoe we de zorg gaan opschalen. Dat vragen we eigenlijk allemaal, maar vervolgens blijft het vrij stil, twee jaar na de crisis. Als ik zie dat iedereen meer dan moe is, uitgeblust is en we eigenlijk met dezelfde riedel doorgaan, dan maak ik me zorgen. Ik ben dus inderdaad kritisch en gelijktijdig doe ik voortdurend eigen voorstellen om dingen anders te doen. Ik heb ook eerder gezegd dat je eerder harde maatregelen zult moeten treffen, omdat er barre tijden aankomen. Daar voel ik me wat minder aangesproken. Ik wil graag die uitgestoken hand tegemoetzien, maar dan moet ik ook zien dat er gereflecteerd en geleerd wordt en dat dingen straks ook fundamenteel anders gaan. Als we op hetzelfde pad doorgaan, weet ik één ding zeker: dan worden niet alleen de mensen moe, maar dan wordt de hele samenleving moedeloos aan gebrek aan perspectief. Dat wil ik aan de orde stellen. Dat betekent dat je een fundamenteel andere aanpak nodig hebt.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan begrijpen we elkaar en dan hebben we een goed gesprek. Het gaat erom hoe we hier met de hele samenleving doorheen komen. Dat was mijn lichte verwijzing naar de trojka die in een kabinetsbrief pleit voor het onderzoeken van een vaccinatieplicht. Ik ben daar niet voor, omdat ik denk dat er betere maatregelen zijn, die de grondrechten niet aantasten en die ons hier samen doorheen helpen. Juist dan doet het ertoe dat we met elkaar optrekken en opbouwende voorstellen doen, zoals ik ook gedaan heb. Ik zie daarnaar uit. Laten we een interruptie ook eens positief afsluiten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Oké. Dan is in ieder geval helder dat de coalitiepartijen nogal verdeeld zijn over de manier waarop ze willen omgaan met een aantal fundamentele vraagstukken, zoals we al wisten. Dat maakt niet uit. Ik vind het een beetje een gekke invalshoek. Ik wil dat we nu heel snel gaan handelen en dat we niet meer blijven hangen in een versnellinkje hier of een versnellinkje minder. Uiteindelijk haal je het daarmee de komende jaren niet. We moeten uit de crisisbesluitvormingsstand. Het moet anders ingericht worden, met andere mensen. Je moet er rekening mee houden dat het boosteren en het testen blijven. Dat roepen we met elkaar. We roepen dat al meer dan een jaar, maar feitelijk verandert er niet zo veel. Mijn wedervraag is wat nou maakt dat deze coalitie ervoor gaat zorgen dat een aantal zaken die we met elkaar vinden ook fundamenteel anders worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of mevrouw Bikker behoefte heeft om nog te reageren. Nee? Dan ga ik naar mevrouw Den Haan, van de Fractie Den Haan. Zij was ietsje eerder. Of vindt u het goed, mevrouw Den Haan, dat mevrouw Van den Berg wat eerder gaat? Dank u wel.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank aan mevrouw Den Haan. Ik wilde even reageren op het punt dat de coalitie blijkbaar verdeeld is, of wat dan ook, en dat zij hier niet over gesproken heeft. Over punten waarover je het redelijk eens bent, hoef je niet zo heel lang te onderhandelen. Ik denk we het er met z'n allen over eens zijn dat we de pandemische paraatheid moeten oppakken. Wat mevrouw Kuiken aangeeft, heb ik in mijn inbreng namens het CDA ook genoemd. Dat is dat we ook naar de structurele elementen moeten kijken en daar misschien heel andere keuzes in moeten maken. Ik ben alleen maar blij dat mevrouw Kuiken op die manier naar de samenleving wil kijken. In die zin zijn we het als CDA helemaal met de PvdA eens: we moeten dit samen doen. We hebben ook samen de motie over de sociale partners ingediend. We moeten met werkgevers en vakbonden kijken hoe we dit structureel kunnen oppakken. Dat wilde ik even kwijt, voorzitter.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Over dat "samen" zijn we het helemaal eens. Daar zit niet mijn kritiek. Mijn kritiek is dat we nu, twee jaar na de start van de pandemie, stilstaan en op een dood spoor zitten. Mijn zorg is dat we alleen maar blijven praten en dat er niet voor een fundamenteel andere aanpak wordt gekozen, met nieuwe inzichten. Ik heb het dan niet over maanden. Dit moet in de komende maand tot stand komen wil je ervoor zorgen dat je deze jaren doorkomt. Dat zie ik nog niet gebeuren. Daarom had ik iets meer verwacht van het regeerakkoord. Ik had niet verwacht dat het dichtgetimmerd zou zijn, maar ik had er gewoon iets meer van verwacht. Als het daar niet in staat, verwacht ik dat dat in de komende weken tot stand komt. Als dat niet het geval is, vrees ik het ergste voor al die ondernemers en voor al die kinderen die niet naar school kunnen.

Eén klein voorbeeldje. Daarna hou ik echt op, voorzitter. In de persconferentie werd gezegd: we moeten een plan van aanpak maken voor jongeren en voor mensen die nu eenzaam zijn. Tja, dat plan had er allang moeten liggen, want zij zitten nu thuis. Zij zijn nu depressief, weten niet wat ze met hun tijd moeten, mogen niet sporten, mogen niet naar de club en mogen niets. Zo'n plan moet dus van tevoren klaar zijn. Dat is maar één voorbeeld.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga u even onderbreken. Mevrouw Van den Berg, tot slot.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik denk dat wij het in grote mate eens zijn. Ik heb er de vorige keer ook al voor gepleit dat we veel meer kijken naar de middellange en lange termijn. Dat biedt mensen houvast. Mensen moeten zich niet iedere keer overvallen voelen door wat er gaat gebeuren. Volgens mij heeft de minister in december of eind november al aangekondigd dat hij daarover in twee stukken met voorstellen naar de Kamer komt. Wij kijken daarnaar uit.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Toch even kritisch. Dat plan was ons al voor het vorige debat beloofd. Dat het druk is, snap ik helemaal, maar dit laat precies zien wat het probleem is. We zijn alleen maar bezig met brandjes blussen. Soms is dat wat succesvoller dan anders. Het boosteren vind ik geen succesvol geblust brandje. We lopen voortdurend achter de feiten aan. Dat neem ik niemand persoonlijk kwalijk, maar als we het allemaal blijven doen zoals we het deden, zal dat probleem in de komende maanden hetzelfde blijven. Dat kunnen we ons echt niet veroorloven.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot mevrouw Van den Berg nog.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ja, dat is volgens mij een beroemde uitspraak van Einstein: als je doet wat je altijd hebt gedaan, krijg je ook wat je altijd hebt gekregen. Dus ik denk dat wij ook de lessen van de afgelopen jaren moeten meenemen. Volgens mij was dat de reden dat de minister zei dat hij iets later zou komen met zijn voorstellen, omdat hij daarin ook graag de laatste informatie over omikron wilde meenemen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, maar we hadden ook al gezegd: we moeten starten met boosteren. De deltavariant liet immers ook al zien dat de immuniteit iets naar beneden ging en de hoeveel antistoffen iets naar beneden ging. Daartoe is al op 3 november opgeroepen. Dat duurde maar, dat duurde maar en dat duurde maar. Toen gaf omikron nog een extra reden. Ook toen duurde het langer dan nodig was. En dat is precies wat er voortdurend gebeurt. Doordat men heel erg in het hier en het nu leeft en te druk is met allerlei zaken, komt men gewoon niet toe aan het even op een afstandje bekijken wat er nu nodig is, wat er moet worden georganiseerd en wie dat moet organiseren. Daardoor komt men niet toe aan het creëren van rust en ruimte voor de lange termijn.

Wij hebben een jaar geleden ook gevraagd om een stevige evaluatie, om lessen te leren. Dat doen ze in heel veel landen namelijk wel. Daar is hier in Nederland eigenlijk nooit serieus op ingegaan. Wij werden bijna weggelachen. Nou, dit zijn de gevolgen die wij nu zien. Wij hadden nu verder kunnen zijn en wij hadden een perspectief kunnen hebben. Echt waar.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Den Haan, van de Fractie Den Haan, en dan mevrouw De Vries.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik hoor mevrouw Kuiken vragen om een coronaminister. Nu hebben wij volgens mij negentien coronaministers in de Tweede Kamer zitten, naast minister De Jonge. Maar ik hoor u ook zeggen dat u pleit voor een middellange- en langetermijnstrategie. Dat doen wij met z'n allen al een poosje in de Tweede Kamer. De minister heeft volgens mij beloofd om niet voor de kerstvakantie, maar ergens in februari te zullen komen met dat plan. Maar ik ben daar ook erg voor. Zou dat nu juist niet pleiten voor het aanstellen van iemand die verantwoordelijk is voor de uitvoering, buiten de politiek, zodat wij hier, met elkaar, met de minister van Volksgezondheid, wél op de hoofdlijnen kunnen gaan debatteren?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik ben er altijd zeer voor als ministers zich door zeer kundige mensen laten assisteren en helpen in de uitvoering, maar gelijktijdig moet hier in de Kamer iemand verantwoording afleggen. Ik denk dat corona in ieder geval de komende vijf jaar nog bij ons is. Laat dan iemand die verantwoordelijkheid op zich nemen, zonder zich te hoeven bezighouden met allerlei andere zorgtaken, zodat die met een breder perspectief naar de samenleving kan kijken. Dat betekent namelijk iets voor de werkgelegenheid. Dat betekent iets voor het onderwijs. Dat betekent iets voor hoe wij de tweedeling verder gaan voorkomen. Dat betekent iets voor de wijze waarop wij omgaan met jeugd en jongeren.

Ik ben dus zeer voor experts, maar ik zou de politieke verantwoordelijkheid vooral bij ons willen laten. Ik vind juist dat wij in de afgelopen tijd de politieke verantwoordelijkheid iets te veel van ons af hebben geschoven, ook in de wijze waarop wij voortdurend zijn omgegaan met het OMT. Het OMT geeft een advies en wij volgen dat. Dat was heel lang logisch, maar dat kan nu niet meer. Het is nu juist tijd voor politieke keuzes. Ik vind uw idee dus sympathiek, maar wat minder logisch. Ik geloof juist in meer politieke verantwoordelijkheid in plaats van het neerleggen van de verantwoordelijkheid op een plek waar je wel de uitvoering neer kunt leggen, maar niet de verantwoordelijkheid.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Maar dat is dus precies mijn punt. Je zou de uitvoering buiten de politiek moeten neerleggen. Dat is nu niet het geval. Eigenlijk hebben wij het niet over de politieke verantwoordelijkheid waar wij voor staan, namelijk voor de hoofdlijnen van beleid en voor wetten en regelgeving, ook rondom corona. Wij praten hier continu over de politieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering, voor de kleine dingen. Dat zou toch eigenlijk anders moeten, waardoor wij, maar ook de minister van Volksgezondheid, toekomen aan de middellange- en langetermijnstrategie. Volgens mij is er maar één vraag die belangrijk is: hoe gaan wij met elkaar de toekomst in? Hoe gaat 2022 eruitzien?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja. Weet je, volgens mij is het een beetje zoeken met elkaar. Ik pleit ervoor om één minister vrij te stellen om verantwoordelijkheid te nemen voor al die coronavraagstukken die er zijn, om daar toezicht op te houden en dat op een goede manier te beleggen. Ik pleit wel voor minder afhankelijkheid van het RIVM en het OMT, om minder verantwoordelijkheid neer te leggen bij het RIVM en het OMT, zoals wij lang hebben gedaan. Ik vind dat het nu juist weer tijd wordt om meer politieke verantwoordelijkheid te nemen. Dat vraagt dus om een kabinet dat ruimte heeft om daarover na te denken en dat vraagt om een Kamer die zichzelf anders organiseert, in plaats van dit soort debatten te voeren. Dan hadden wij ook meer ruimte gehad om echt een gesprek met elkaar te voeren, in plaats van te zoeken waar wij het precies over eens zijn en waarover niet. Want volgens mij liggen wij inderdaad heel dicht bij elkaar.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik krijg een beetje het gevoel dat mevrouw Kuiken zegt: we maken er een coalitie-oppositiedingetje van. Ik zou dat echt heel jammer vinden, want ik ken mevrouw Kuiken juist als iemand die met voorstellen komt en die concreet meedenkt over het hele coronabeleid. Ik zou het jammer vinden als de afdronk van deze discussie is — die heb ik — dat het een coalitie-oppositieding is, want ik vind corona te belangrijk om dat in zo'n spel neer te leggen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Als dat uw afdronk is, heb ik iets verkeerd gedaan. Ik wil juist samenwerken; dat zei ik ook. Ik ben daar optimistisch over. Ik heb dat in het verleden gedaan. Ik heb meerdere voorstellen gedaan over zowel vaccineren als boosteren als de coronapas, omdat ik een open blik wil houden op hoe we deze samenleving overeind gaan houden. Tegelijkertijd heb ik ook gemerkt dat we vaak nul op het rekest kregen als ik zei: neem nu ruimte voor evaluatie, doe een stap terug, toon lerend vermogen en kijk wat je anders kan doen. Als ik zei dat er hardere maatregelen nodig waren, dan werd dat ook niet altijd in dank afgenomen. Ik voel zeker de noodzaak en mogelijkheid om samen het coronabeleid verder vorm te geven, want dat moet. Tegelijkertijd verwacht ik wel dat er een kabinet komt met ministers die niet bij voorbaat de deur dichtslaan, maar die juist met een open blik naar de oppositie kijken en niet alleen naar voorstellen die zij nodig hebben, maar ook naar voorstellen die de oppositie doet en die zij verstandig vindt voor de samenleving, en dat daarin echt samen wordt opgetrokken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Hoe voorkomen we een nieuwe lockdown? Dat vroegen we ons bij GroenLinks een jaar geleden af. Daarom schreven we, samen met wetenschappers, een initiatiefnota over hoe je met zeer regelmatige en laagdrempelige tests een virus indamt; een tijdelijke testsamenleving. En hoewel in Nederland maar lauw werd gereageerd op deze strategie, gingen verschillende landen enthousiast met een testsamenleving aan de slag, bijvoorbeeld Denemarken en Portugal. Testen is daar onderdeel van het dagelijks leven geworden om besmettingen te voorkomen. Ons land mist zo'n stip op de horizon. Al sinds de eerste corona-uitbraak hollen we achter de crisis aan. Dat slaat de hoop onder mensen vandaan en de uitzichtloosheid maakt moedeloos. Ik ontvang tientallen berichten van mensen die psychisch kwetsbaar zijn en die bang zijn voor eenzaamheid. Ik ontvang berichten van wanhopige zzp'ers in de culturele sector die weer een voorstelling moeten afblazen. We kennen allemaal voorbeelden van ondernemers die hun zaak weer dicht moeten doen.

Voorzitter. Ik zie ook dat deze lockdown de bewindspersonen zwaar valt. Ik heb waardering voor het feit dat er deze keer wel uit voorzorg is gehandeld, hoe moeilijk dat besluit ook moet zijn. Maar ik pleit vandaag ook weer voor een nieuwe aanpak. Ik hoop dat het kabinet hiertoe bereid is. Want waar het kabinet telkens in metaforen het virus afdoet alsof het een wedstrijd is die we moeten winnen, een puzzel is die gelegd moet worden, een tunnel met licht aan het einde of een marathon waarbij we nog één laatste sprint moeten trekken, is de harde werkelijkheid natuurlijk wel een andere. Om in sportmetaforen te blijven: we zijn een team dat eigenlijk niet precies weet hoeveel wedstrijden er nog gespeeld moeten worden en dat ook niet precies de tegenstander kent. We zullen moeten leren leven met deze onzekerheid. Maar een goede coach grijpt die tijd aan om de techniek te verfijnen, de conditie te verbeteren en er bovenal voor te zorgen dat de saamhorigheid niet verdwijnt. Want als we elkaar verliezen in deze pandemie, dan zullen we daar de blijvende effecten van zien.

Voorzitter. Met deze lockdown kopen we tijd. Maar wat gaan we daarmee doen? Ja, we moeten als de wiedeweerga boosteren, maar de Wereldgezondheidsorganisatie stelt ook nadrukkelijk dat er meer nodig is. Ik vraag het kabinet om niet op één paard te wedden en juist nu prioriteit te maken van de lange termijn. Hiertoe doe ik een voorzet. Maak nu echt werk van het opschalen van de zorgcapaciteit. Waarom geen terugkeerbonus voor oud-zorgverleners? Waarom ontzorgen we onze mensen in de zorg niet? Maak nu echt werk van testen door de capaciteit verder op te schalen en testlocaties dichter bij huis te brengen. En waar blijft de oproep aan iedere Nederlander om zich te laten testen, juist met die nieuwe omikronvariant? Maak nu echt werk van het potentieel van mond-neusmaskers, bijvoorbeeld door het verplicht stellen van FFP2-mondkapjes. Maak nu echt werk van heldere communicatie en manieren om ervoor te zorgen dat nog meer mensen dat vaccin gaan nemen. Waarom geen prikmogelijkheid bij testen voor toegang?

Maak nu ook echt werk van een nieuw besluitvormingsproces. Waarom houden we nog steeds vast aan de volgorde dat besluiten eerst in het Catshuis genomen worden, zonder notulen, en dat de Kamer pas nadat het besluit is genomen erover mag meepraten? Hoe zorgen we ervoor dat wetenschap en instituties niet gemangeld raken door de politiek?

Voorzitter, als laatste: maak nu ook echt werk van een goede compensatieregeling voor zzp'ers, ondernemers en flexwerkers. Want veel mensen verliezen nu de moed en veel mensen zakken nu ook financieel door het ijs door een gebrek aan een vangnet. Laten we zorgen dat die moed in onze samenleving blijft.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Westerveld noemde de ondernemers, de culturele sector: allerlei mensen voor wie de lockdown hartstikke zwaar is. Heel terecht. We moeten daar niet te simpel over doen. Het zijn nu ook precies de poppodia, de culturele sector en Kunsten '92 die ons hebben opgeroepen: gooi dat 2G nou niet in de prullenbak, maar gebruik dat om ons de kans te geven om eerder open te gaan. Ik wil mevrouw Westerveld vragen, omdat zij daar nog over nadenkt, of zij dan ook kijkt naar Duitsland, Oostenrijk en Zweden, waar de groenen het voor de zeggen hebben. Alle drie die landen hebben gekozen voor 2G, Zweden zelfs voor 1G en Oostenrijk en Duitsland zelfs voor een vaccinatieplicht. Kijkt zij naar dat soort grote stappen, misschien toch niet wat verder gaan dan andere mondkapjes of een iets ander proces zoals een paar voorbeelden uit haar eigen inbreng? Heeft zij daar contact mee? Is zij ook bij hen te rade gegaan. Dat is de vraag die ik wil stellen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik had deze vraag verwacht. De meerderheid van de Europese landen heeft natuurlijk geen 2G en op heel veel plekken waar men een 2G-beleid heeft, gaat men over tot 2G-plus, zeker met een onzekere omikronvariant. De heer Paternotte vroeg: kijk u daarnaar? Ja, natuurlijk. Er is een reden dat wij bij de wetten die gaan over bijvoorbeeld 2G een uitgebreide lijst met vragen hebben ingediend. Wij vragen naar de onderbouwing, naar de effectiviteit en ook naar de doelmatigheid. Want als je wilt overgaan tot dit soort verregaande maatregelen, moet daar een heel goede onderbouwing aan ten grondslag liggen. Die hebben we op dit moment nog niet overtuigend gezien. Ik vind dat we niet overhaast moeten instemmen met een aantal wetten als we niet overtuigd zijn van de effectiviteit en van de goede onderbouwing daarvan.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dit was uw laatste interruptie, meneer Paternotte. U heeft uw laatste interruptie gehad, excuus.

De heer Paternotte (D66):
Mijn vraag was of mevrouw Westerveld te rade is gegaan bij de groenen in andere landen.

De voorzitter:
U moet dan niet weer buiten de microfoon iets zeggen. Mevrouw Westerveld gaat over haar eigen antwoord.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Net als de heer Paternotte, kijken wij naar heel erg veel andere landen. Dat heeft de Paternotte ook in mijn inbreng gezien. Wij noemen daar bijvoorbeeld ook Denemarken en Portugal. Natuurlijk zijn verschillende landen lastig met elkaar te vergelijken — dat gaf de heer Paternotte in zijn inbreng ook aan — omdat overal andere maatregelen worden genomen, maar wij kijken naar al die landen. Wij kijken wat wel en niet werkt en dat is precies de reden dat we dus bij deze wetten een heel lange lijst aan schriftelijke vragen hebben gesteld. Dat is omdat we willen weten hoe het zit met die onderbouwing, omdat we willen weten wat er wel en niet werkt en omdat we daarvan willen leren. Volgens mij moeten we dat met elkaar gaan doen. Ons denken moet niet stilstaan. We moeten met elkaar lessen trekken uit wat andere landen doen om zo met elkaar coronacrisis door te komen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Voor iedereen valt de strenge lockdown zwaar. Voor iedereen die had uitgekeken naar een warme kerst, voor iedereen die eenzaam is, voor de medewerkers in de zorg, voor de ondernemers, voor de mensen in de culturele sector en niet in de laatste plaats voor de scholieren en de studenten die nu voor de derde keer niet meer naar school mogen.

De Partij voor de Dieren is zeer bezorgd over de gevolgen op korte en lange termijn van achtereenvolgende lockdowns voor het geestelijk welzijn van jongeren. Is er voldoende zicht, zo vraag ik het kabinet, op hoe het kwetsbare jongeren vergaat? Kan de minister toelichten welk effect hij verwacht van het steunpakket voor jongeren dat hij heeft aangekondigd?

Het is onrechtvaardig dat het ene bedrijf profiteert van de lockdown, terwijl het andere eraan onderdoor gaat. Zzp'ers en mkb-ondernemers hebben het zwaar, terwijl internetwinkels hoogtijdagen beleven. Is de minister nog altijd van mening dat een solidariteitsheffing niet opportuun is? Vorig jaar heeft de Partij voor de Dieren dit voorstel gedaan. Ik overweeg om opnieuw met een voorstel te komen voor een solidariteitsheffing.

Voorzitter. Omikron was niet te voorkomen geweest, maar we hadden er nu wel veel beter voor kunnen staan, met minder ziekenhuisbezetting en beter uitgerust zorgpersoneel. De aanpak van delta liet veel te lang op zich wachten, ondanks dat partijen hier in de Kamer al waarschuwden voor te veel versoepelingen en al eerder aandrongen op het sluiten van bepaalde niet-essentiële sectoren. Nu doemt omikron op, terwijl de ziekenhuisbezetting nog hoog is en het personeel nog op z'n tenen loopt. Het wordt steeds duidelijker dat de capaciteit van de zorg dramatisch achterblijft. Wat doet het kabinet nu om de capaciteit in de zorg versneld uit te breiden? Ik sluit me aan bij de vragen die GroenLinks hierover stelde.

Voorzitter. Op de persconferentie probeerde het kabinet uit te stralen dat we met z'n allen in hetzelfde schuitje zitten. Heel Nederland gaat op slot. Heel Nederland? Nee, niet heel Nederland. Ergens in Noord-Holland verzet een enclave zich uit alle macht tegen de coronamaatregelen. Die enclave is Schiphol. Zoals we in Noord-Holland Nieuws hebben kunnen lezen, kun je op Schiphol gewoon tassen, games, make-up en parfum kopen. Medewerkers maken zich daarover ernstig zorgen. Nederland zit thuis, terwijl winkels, scholen en horeca dicht zijn, maar de argeloze reiziger die op Schiphol aankomt, zal ongetwijfeld denken dat Nederland corona volledig heeft uitgebannen. Niets is minder waar. Wat rechtvaardigt volgens de minister niet-essentiële winkels op Schiphol die open zijn? En waarom zou de horeca op Schiphol ook open moeten blijven? Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Dan het reisadvies. We vragen mensen nu om niet met meer dan twee personen over straat te lopen. Tegelijkertijd staan we toe dat er 300 mensen hutjemutje op elkaar zitten in een vliegtuig. Opnieuw zien we dat het kabinet niet alle adviezen van het OMT overneemt. Het OMT adviseert namelijk om niet te reizen voor vakantiedoeleinden. Waarom volgt het kabinet het OMT-advies met betrekking tot vakantie niet op? En wat zijn de risico's van het niet opvolgen van dit OMT-advies?

Voorzitter. Tot slot maakt mijn fractie zich grote zorgen over berichten dat er minder gesport wordt door de lockdown, terwijl wetenschappers al sinds het begin van de coronacrisis waarschuwen voor de fysieke en mentale gevolgen van te weinig lichaamsbeweging. Juist in een pandemie moeten mensen sporten. Maar een samenleving waarin mensen genoeg beweging krijgen lijkt een sluitstuk voor dit kabinet in plaats van een uitgangspunt. Wat gaat het kabinet doen om ook in de lockdown het sporten te bevorderen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dit debat voeren we eigenlijk op een moment dat er nog heel veel onzeker is, maar afwachten is geen optie. Er is nog veel onbekend over de omikronvariant en de besmettelijkheid is veel hoger; zoveel is zeker. Over de ziektelast en de bescherming van vaccins moet nog veel duidelijk worden. Dat heeft het kabinet in de persconferentie ook duidelijk gemaakt. Maar deze onzekerheid vraagt allermeest om acties nu, om topversnelling van de boosters, maar ook om realisme voor het vervolg. Er is niet één route, één makkelijke oplossing, om hieruit te komen. Er is meer nodig. Vaccineren helpt, maar het is niet het hele antwoord. Dat zien we ook in de landen om ons heen met een hoge vaccinatiegraad.

Daarom mijn eerste oproep aan het kabinet: spring niet in de valkuil van één oplossing. Blijf echt investeren in al die zaken: in testcapaciteit, in innovatie met betrekking tot medicijnen, luchtfiltering, ventilatie en beschermingsmogelijkheden voor medewerkers. En investeer ook juist in samen optrekken, met de werkgevers, met de vakbonden, met de VNG. Ook zij willen werken aan oplossingen om ook langdurig door deze tijd heen te komen. Daarom vraag ik het kabinet om ook hun geluiden, hun brieven, positief op te pakken. Wat wordt het plan van dit kabinet om de volksgezondheid én de grondrechten allebei zo goed mogelijk te waarborgen? Focus daarop bij een langetermijnroute, samen met bijvoorbeeld het SCP. Formeer een IMT in plaats van een OMT of naast een OMT. Kijkt naar wat werkt voor de hele samenleving.

En ja, voorzitter, vaccineren is absoluut een antwoord. Niet het hele antwoord, maar wel een belangrijk deel. Daarom vraag ik ook andersom aan mensen die twijfelen of die het besluit hebben genomen om zich niet te laten vaccineren, om dat in deze reflectieve dagen nog eens te heroverwegen, om na te denken over de vraag of ze daarbij blijven, of dat verstandig is. Want het is niet alleen een besluit over jezelf; het is ook over de mensen om je heen. Ik sta pal — echt waar! — voor ieders vrijheid om die keuze te maken. En dat zal ik ook blijven doen. Maar andersom vind ik dat bij die vrijheid dan ook past om jezelf de vraag te stellen of het een goede keuze is. Dat is een verantwoordelijkheid waar we allemaal voor staan. Daarom mijn oproep.

Voorzitter. Voor nu is het goed dat het kabinet snel en slagvaardig de steunpakketten uitbreidt. Dat zijn de NOW voor werknemers, de TVL voor vaste lasten en de Bbz voor zelfstandigen. Tegelijk hebben we door de lange duur van de coronacrisis steeds meer te maken met schrijnende gevallen, met ondernemers die in de referentieperiode bijvoorbeeld zwanger waren, aan het verbouwen waren of nog niet waren gestart. Wij hebben daar vanuit verschillende fracties al diverse keren aandacht voor gevraagd. Ik zie dat er stappen worden gezet, maar ik zie ook dat deze ondernemers moeten wachten — en wij dus ook — tot in de loop van het volgende kwartaal voor meer duidelijkheid, terwijl juist bij deze groep het water vaak aan de lippen staat. Ik zeg dit met groot respect voor allen die hieraan werken, ook heel veel ambtenaren, dag en nacht. Maar kom op kabinet en ook gemeenten! Zie om naar die schrijnende gevallen en handel barmhartig, zodat vooruitkijken naar de toekomst ook voor hen geldt.

Voorzitter. Vorige week werd onze motie over testen aangenomen. Dat betrof zelftesten rond de feestdagen. Het is heel mooi dat het kabinet nu aangeeft dit met een mediacampagne aan te moedigen. Ik zou zeggen: niet alleen voor de feestdagen maar juist ook na die feestdagen, als je bijvoorbeeld weer je werkkring ontmoet. Laten we hopen dat die lockdown op een gegeven moment ook weer voorbij is, en wel zo snel mogelijk. Ik zeg dus tegen het kabinet: blijf het testen alstublieft ook promoten na de belangrijke feestelijke ontmoetingsmomenten in kleine kring.

Voorzitter. Het OMT onderzoekt of de omikronvariant om andere richtlijnen in de zorg rond persoonlijke beschermingsmiddelen vraagt. Maar zorgmedewerkers blijven ondertussen bij ons aankloppen met de mededeling dat zij nog onvoldoende beschikking hebben over beschermende maskers als FFP2 als zij die willen gebruiken, terwijl dit wel in de richtlijnen staat. Met de onzekerheid rond omikron in gedachten zou ik het kabinet echt willen vragen om er nogmaals op aan te dringen dat er voldoende van deze maskers beschikbaar zijn.

Voorzitter. Ten slotte dank ik het kabinet dat het met gemeenten snel een nieuw pakket maakt voor het sociale en mentale welzijn van jongeren. Maar ik zou ook willen vragen om alsjeblieft de vinger aan de pols te houden, juist als we zien dat de somberheid toeslaat, bijvoorbeeld ook zelfmoordpreventie echt van groot belang is en er discussie is over de financiële toekomst van juist deze lijn. Dus wordt daar extra ondersteund als dat nodig is?

Voorzitter. Het zijn donkere dagen zo rond de kerst. En ze zijn nog ongewis ook. Maar tegelijk kunnen we er voor elkaar zijn, kunnen we licht brengen. Het kerstevangelie laat dat het mooiste zien: een heel klein stalletje, een heel klein baby'tje, en wat bracht het een licht! Ik denk dat wij daar, allemaal met een eigen toepassing wellicht, absoluut een voorbeeld aan kunnen nemen en zo licht kunnen laten schijnen en elkaar tot zegen kunnen zijn. Ik wens u een heel mooi kerstfeest.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik het woord aan mevrouw Gündoğan van Volt. Zij heeft even geruild met de heer Jansen van Forum voor Democratie.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen week kwamen er via Nieuwsuur verschillende Wob-stukken boven tafel. Daarmee kwam de discussie over de strategie die het demissionaire kabinet gevoerd heeft en wellicht nog voert in de bestrijding van deze pandemie, weer op tafel, met de vraag of groepsimmuniteit nu wel of niet bewust is nagestreefd en of er überhaupt wel van een strategie gesproken kan worden. Iedere vorm van duidelijkheid ontbreekt. Volt vraagt daarom het kabinet nogmaals: wat is de strategie nu eigenlijk echt geweest? De samenleving heeft recht op openbaarheid van de stukken en op gedegen informatie. Daarom is Volt in het kader van die nieuwe bestuurscultuur voorstander van het openbaar maken van de tussentijdse resultaten van het OVV-rapport. Ik zou graag willen weten wat we moeten doen om die te kunnen krijgen.

Voorzitter. De boostercampagne. Het is goed dat het kabinet de lockdown gebruikt om verloren tijd in te lopen. Ik krijg graag een reactie van de minister op het volgende. Volt roept het kabinet op om ook huisartsen, apothekers en militairen in te zetten in deze boostercampagne en om snel onnodige regels weg te nemen die de campagne vertragen. We hebben nu als het ware meer last van de bureaucratie dan van de pandemie.

Voorzitter. Dan de boosterscampagne in relatie tot het vaccineren van de wereld. We lazen afgelopen week in een Kamerbrief dat de boostercampagne de donaties aan COVAX getemporiseerd heeft. Het belang van snel boosteren is enorm, maar we mogen niet vergeten dat het omikron is, een mutatie afkomstig uit zuidelijk Afrika, dat ons nu in deze situatie gebracht heeft. Hoe zorgt de minister ervoor dat we zowel snel boosteren als andere landen blijven ondersteunen? En hoe kan het kabinet extra inzetten op het opbouwen van infrastructuur in ontvangende landen? Daarvan weten we dat die vaak nog niet op orde is.

Voorzitter. Voordat ik verderga over de toekomstige strategie, nog een kort, maar belangrijk punt: de FFP2-maskers. Uit Duits onderzoek blijkt dat deze significant beter beschermen dan stoffen kapjes of andere mond-neusmaskers. Toch zien we die stoffen mondkapjes nog overal. Wat doet het kabinet hier nou mee? Hoe weegt het kabinet dat Duitse onderzoek?

Voorzitter. Ik begon mijn betoog over de gevoerde strategie en ik wil het nu hebben over de te voeren strategie. Daar is zo'n behoefte aan, vanuit de SER, vanuit VNO-NCW en de vakbonden, vanuit ondernemers die in hun reserves zitten en hun spaartegoeden zien verdampen, vanuit studenten die weer thuiszitten en vanuit onze zorgmedewerkers. Ik vraag het kabinet daarom waar het 14 januari wil staan en wat vanaf dan de strategie gaat zijn. Welk perspectief biedt het kabinet voor ná 14 januari? Welke scenario's ziet het kabinet, in navolging van de WRR en de KNAW, hier nu voor klaarliggen? Waar gaat het kabinet precies op sturen? Nog steeds op ziekenhuiscapaciteit? Of wil het kabinet zich nadrukkelijker aan het voorzorgsprincipe houden en gaan sturen op besmettingen? En als het kabinet dan gaat sturen op besmettingen, op hoeveel besmettingen dan, zeker nu omikron niet minder ziekmakend lijkt te zijn dan delta? Hoe staat het met de langetermijnstrategie? Op welke visie wordt deze strategie gestoeld? Oftewel: naar wat voor samenleving wil het kabinet met die strategie toewerken? Kan de minister ons die samenleving schetsen? Ik zou dit ook vooral van de premier willen horen.

Voorzitter. Het kabinet heeft een lockdown afgekondigd en eigenlijk kon het gewoon niet anders. Dat Nederland nu als eerste land deze beslissing heeft moeten nemen, is juist het gevolg van het gebrek aan een duidelijke strategie, met een zorgsector die, meer dan in andere landen, al weken geleden toe was aan een lockdown. Is de minister het daarmee eens?

Tot slot, voorzitter. Volt hoopt dat het kabinet deze lockdown gebruikt om een duidelijke strategie op te zetten, om een koers te varen waarin minimaal menselijk leed centraal staat, om daarbij te komen met een uitwerking van hoe het kabinet in verschillende scenario's de crisis het hoofd zal bieden en om daarbij rekening te houden met het voorkomen van en het inlopen op uitgestelde zorg. Kortom, een strategie die stuurt op zo min mogelijk besmettingen en daarmee een strategie die stuurt op het vermijden van het onverwachts moeten maken van pijnlijke keuzes.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Gündoğan. Dan geef ik het woord aan de heer Jansen van Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Of je nu gelooft dat corona heel gevaarlijk is of niet en of je nu gelooft dat de vaccins werken of juist gevaarlijk zijn, iedereen in Nederland voelt dat heel veel dingen van het gevoerde beleid niet kloppen en onlogisch, inconsistent, vaak tegenstrijdig en niet uit te leggen zijn.

Toen premier Rutte werd gevraagd waarom de supermarkten om 20.00 uur al dicht moesten, zei hij: ik zou het niet weten, maar we hebben het de vorige keer ook zo gedaan. Ook Van Dissel gaf zo'n antwoord toen hem gevraagd werd waarom die derde prik dan wél zou gaan beschermen. Hij zei: "Het korte antwoord: dat weten we nog niet" en toen kwam er een of ander halfvaag betoog uit waar niemand een touw aan vast kon knopen.

Ik hoor om me heen heel veel mensen die die eerste twee prikken hebben genomen, zoals heel veel mensen hier, en die nu zoiets hebben van: ja, waarom zouden we met dit soort onderbouwing, of eigenlijk zonder onderbouwing, die derde prik gaan nemen? Dat is terecht. Er zijn heel veel mensen die hebben besloten die derde prik niet te gaan nemen, juist ook door dit soort dingen. Dat is heel goed. Hopelijk is dit het moment waarop heel veel mensen massaal wakker worden. Dit gaat namelijk nooit meer voorbij. Er gaan altijd weer nieuwe rondes van prikken en prikken en prikken komen en dit beleid heeft niks te maken met volksgezondheid. Dat moet nu toch wel een keer duidelijk zijn. Ik noem enkele voorbeelden. Het zijn altijd de gesprekken die je met elkaar voert waarom dit of waarom dat gebeurt. Niemand snapt het. Waarom moet de horeca steeds dicht als daar volgens het RIVM zelf nauwelijks besmettingen zijn? Waarom is er zoveel paniek om die omikronvariant terwijl alles erop wijst dat die milder is, dat de klachten die er zijn keelpijn, hoofdpijn en een verstopte neus zijn? Waarom worden winkels vroeger dichtgedaan waardoor mensen juist geclusterd gaan winkelen en je, als je gelooft in het gevaar van dit virus, mensen juist dichter bij elkaar krijgt? En waarom wordt de ic-capaciteit al twee jaar niet vergroot? Waarom is er in september door het ministerie een plan afgewezen om 100 extra ic-bedden te realiseren? We deden het toch voor de zorg? Waarom hebben we nu meer ziekenhuisopnames en meer besmettingen dan vorig jaar, terwijl nu volgens de minister 85% van de bevolking geprikt zou zijn? Waarom vertelt Van Dissel vanmorgen in de technische briefing dat het Jansenvaccin het meest effectief blijft, maar kiest de minister ervoor om nu juist dat vaccin niet in te zetten als booster?

Wij geloven überhaupt niet in de effectiviteit van die vaccins, maar jullie wel. Dit is toch totaal niet uit te leggen? Het is toch allemaal heel erg raar? Laat het nou eens bezinken wat er de afgelopen twee jaar allemaal gebeurd is. Het is toch allemaal niet uit te leggen? Is deze regering compleet incompetent en niet in staat om een logische afweging te maken, of speelt hier iets anders?

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw De Vries, VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Het zijn een heleboel woorden over wat allemaal niet uit te leggen is of anders had gemoeten. Wat ik niet uit te leggen vind, is dat Forum blijkbaar een illegale kerstmarkt organiseert. Ik vind dat persoonlijk nogal een schoffering van alle ondernemers die gewoon dicht zijn gegaan, en ik begrijp niet hoe u dat kunt uitleggen.

De heer Jansen (FVD):
Ik vind het eigenlijk een schoffering dat de VVD al die ondernemers heeft gedwongen dicht te gaan, want zo is het. Die ondernemers kiezen er niet voor om dicht te gaan, ze worden gesloten door uw partij en D66 en het CDA en de ChristenUnie en alle andere partijen die daaraan meewerken. Dat is pas een schoffering.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dan vraag ik me echt af waarom Forum blijkbaar denkt dat ze boven de wet staan en boven de regels. Je kunt het helemaal niet eens zijn met de regels die hier in dit parlement gemaakt worden, maar blijkbaar trekt u zich daar helemaal niets van aan. Ik vind dat niet eerlijk ten opzichte van al die ondernemers die wel netjes de regels opvolgen. Als de burgemeester vraagt om dit niet door te laten gaan, dan vind ik het ook nog een keer een schoffering van de handhavende macht om dat niet te doen.

De heer Jansen (FVD):
U kunt dat een schoffering vinden …

De voorzitter:
Graag via de voorzitter.

De heer Jansen (FVD):
Mevrouw De Vries kan het schofferend vinden, maar nogmaals, uw beleid zorgt ervoor dat deze mensen niet open kunnen. Wij roepen juist iedereen op om open te blijven. Al deze ondernemers zouden gewoon het leven moeten vieren, alle mensen zouden gewoon moeten kunnen doen wat ze willen, want het slaat nergens op wat we aan het doen zijn. We hebben het over een griepvirus. Het heeft dezelfde mortaliteit als de griep, het heeft dezelfde belasting op de zorg als de griep en het vindt in eenzelfde seizoen plaats als de griep, oktober-april. Alle kenmerken zijn hetzelfde, de symptomen zijn hetzelfde. We hebben het gewoon over een griepvirus dat verheven is tot een soort pandemie, terwijl het al sinds mei vorig jaar onder de epidemische grens is. Het slaat toch helemaal nergens op waar we nu mee bezig zijn? Natuurlijk moeten die mensen zich niet aan de maatregelen houden.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik wil er toch maar weer een keer een interruptie aan besteden. Forum roept gewoon op tot wetteloosheid, laat ik concluderen dat het daarop neerkomt. Maar over de uitspraak dat het even erg is als een griepvirus heb ik al vaker tegen Forum gezegd: voor een griepvirus hebben we nooit enige maatregel hoeven te nemen. Wij vaccineren ieder jaar de kwetsbaren en voor de rest gaat het leven aardig gewoon door. De vergelijking dat corona hetzelfde is als griep vind ik buitengewoon kwalijk, en ik zou oproepen dat terug te trekken. Als wij niets zouden doen, dan zou de ziektelast en het aantal doden veel hoger zijn dan wat we nu doen om de kwetsbaren te beschermen en de zorg open te houden. Ik zou nogmaals willen oproepen dat Forum stopt met dit soort onzinverhalen.

De heer Jansen (FVD):
Het is dus wel een griepvirus. Het is een variant van een griepvirus. Een coronavirus is een soort griepvirus. Het is vergelijkbaar met een stevige griep, als je kijkt naar het aantal doden en de bezetting op de zorg. Ook in eerdere jaren hebben we tegen code zwart aangezeten. Dat komt natuurlijk door de structurele afschaling van de zorg die onder deze kabinetten heeft plaatsgevonden. We hebben dit dus al heel vaak meegemaakt, ook met het influenzavirus. We zien het nu ook met dit coronavirus. Wat dat betreft is het niet heel anders. Dat kan iedereen ook onderkennen. U heeft het laatst zelf ook een keer in de Kamer onderkend. De mortaliteit van dit virus is gewoon hetzelfde als van een stevig griepvirus. Ook de aantallen doden die in stevige griepseizoenen zijn gevallen zijn identiek aan de coronaseizoenen nu, maar we tellen ze door en bij griepvirussen tellen we traditioneel per seizoen. Maar als je die optelt kom je op dezelfde cijfers. Dan zegt u dat dat misschien dan wel zo is — dat erkent u dan misschien — maar dat dat komt doordat we maatregelen hebben genomen. Maar dat is een volstrekt niet-onderbouwde stelling. Sterker nog, er zijn tal van wetenschappelijke papers die statistisch onderzoek doen naar verschillende locaties, cross-nationaal, waaruit blijkt dat dat niet zo is. In Amerika voeren verschillende staten verschillend beleid. Florida, dat gewoon open is, heeft minder besmettingen dan Vermont, dat totaal kapot geprikt is en waar iedereen thuis zit in een lockdown. Het is gewoon overduidelijk dat die maatregelen niet of nauwelijks of zelfs averechts effect hebben, zoals een Britse studie aantoonde, op de aantallen doden en besmettingen. Dit is niet onderbouwd. Onderbouwt u dat dan in elk geval.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil nog één opmerking maken. Net in het interruptiedebat leek het erop of u mensen aanspoorde tot een onwettige handeling. Ik ga ervan uit dat dat niet het geval is. Dat zou ook in strijd zijn met ons Reglement van Orde. Ik hoop dat dat een misverstand is en dat u dat kunt rechtzetten.

De heer Jansen (FVD):
Wij roepen op tot burgerlijke ongehoorzaamheid.

De voorzitter:
Maar dat is wat anders, hoop ik — anders neem ik daar echt aanstoot aan — dan dat u tegen de wet ingaat en tegen de regelgeving die we hier met elkaar democratisch hebben afgesproken.

De heer Jansen (FVD):
Ja, de wet is zoals hij is en hopelijk kunnen we hem veranderen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat is een net antwoord, denk ik. U gaat verder.

De heer Jansen (FVD):
Waarom denkt u dat Forum voor Democratie als enige keer op keer kan voorspellen wat er gaat gebeuren, dat we keer op keer gelijk krijgen? Waarom denkt u dat wij voor de zomer wisten dat er weer een lockdown ging komen, terwijl half Nederland en jullie ook ervan overtuigd waren dat het nu toch wel voorbij was nu we iedereen geprikt hadden? Nee, dat was niet voorbij. Zo werkt het niet. Er komen gewoon weer lockdowns. We zitten gewoon weer in het volgende griepseizoen. Het was een complottheorie. Nu zitten we er weer middenin. Ik ken zo veel mensen die ook voor de zomer dachten: ik neem die prik wel, want dan zijn we ervan af. Die mensen zijn nu verbijsterd dat we weer in een lockdown zitten, terwijl het overduidelijk was dat het weer ging gebeuren. Ik wil dus ook een oproep doen aan die mensen en ook een oproep aan u allemaal. Die mensen hebben stelselmatig geloofd in deze regering. Ze hebben hun hoop gevestigd op mensen die hen hebben misleid. Binnenkort worden ze weer opgeroepen, voor een derde prik. Denk zelf na. U dacht wellicht de vorige keer dat het met twee prikken klaar zou zijn, maar dat is niet zo. Iedere keer hetzelfde verhaal: nog drie weken volhouden; nog een maand volhouden; we zijn er bijna uit; nog een paar prikken. Het houdt niet op.

De voorzitter:
Maakt u eerst uw betoog af.

De heer Jansen (FVD):
Ja. Dus het houdt niet op. We moeten gewoon kiezen om hiermee te stoppen. We moeten ervoor kiezen om de maatregelen op te heffen en weer te gaan leven. Daarom doe ik ook een oproep aan alle mensen. Word wakker. Haal die prikken niet. Geef je vrienden en familie een extra dikke knuffel. Vier het kerstfeest en het leven.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Denkt de heer Jansen dat het OMT in complottheorieën gelooft?

De heer Jansen (FVD):
Ik weet niet precies wat er in die mensen omgaat. Ik heb net geprobeerd om met Jaap van Dissel een gesprekje te voeren en dat was niet mogelijk. Hij deed heel raar en boos, terwijl we het gewoon over feiten probeerden te hebben. Hij wilde niet reageren op tal van papers die statistische analyses maken van deze maatregelen. Ik wil die papers ook wel toesturen. U heeft ze misschien ook wel gezien. Die laten zien dat die lockdowns, de mondkapjes en social distancing niet of nauwelijks effect hebben op de verspreiding van het virus. Daar stond hij in elk geval totaal niet voor open. Hij werd er zelfs een beetje bozig over. Ik vond het heel raar. Ik vond het een beetje onprettig eigenlijk.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
De reden dat ik die vraag stel, is omdat de heer Jansen nu zegt dat Forum voor Democratie de enige fractie is geweest die heeft gewaarschuwd voor een lockdown in het najaar van dit jaar en dat verder niemand die heeft zien aankomen. Nou weet ik toevallig dat het OMT het in het voorjaar, vlak voor de zomer, al had over het zogenaamde najaarseffect en dat we ons daar zeer bewust van zouden moeten zijn. Als we daar te weinig op zouden anticiperen, zouden er mogelijk weer ernstige maatregelen genomen moeten worden. Daarom heeft mijn fractie toen al opgeroepen om verschillende scenario's te ontwikkelen om een nieuwe lockdown te voorkomen. U brengt het alsof dat toen is afgedaan als een complottheorie. Volgens mij heeft het OMT er zelf op gewezen en is mijn fractie, evenals andere fracties, erover begonnen. Geloven wij dan ook in die complottheorieën? Gelooft het OMT in die complottheorieën? Hoe ziet u dat?

De heer Jansen (FVD):
Ik zou de berichtgeving van die tijd er even op na moeten slaan, maar ik herinner me dat de stemmingmakerij destijds als volgt was: we moeten nu allerlei maatregelen nemen, of anders ... Het gaat helemaal niet om de maatregelen — dat was nou juist het punt van net — want het gaat gewoon om een seizoensgriep die ieder jaar terugkomt, en dat werd afgedaan als een complottheorie. Wellicht zit daar de nuance in. Het feit dat dit een terugkerend seizoensvirus is, werd continu afgedaan als complottheorie. Men zei: als we nu maar genoeg prikken zetten, is het voorbij.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jansen.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Pouw-Verweij van JA21. Mevrouw Kuiken zei "respect" en volgens mij hebben we dat allemaal voor u.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ja, over het dragen van mijn hakken, maar ik moet eerlijk toegeven dat die onder mijn bankje staan en dat ik de rest van de tijd stiekem sneakers aan heb. Ik vind het een fijn compliment, dank daarvoor.

Voorzitter. Neem geen maatregelen in paniek op basis van de piek van de dag. Nog geen week nadat ik deze oproep heb gedaan, zitten we in een lockdown. Ik open dan ook met de hartenkreet van een ochtendblad: "Het leven van ruim zeventien miljoen Nederlanders wordt gegijzeld doordat ons zorgstelsel vastloopt als er nog geen 2.400 coronapatiënten in ziekenhuizen liggen. Maak daarom echt werk van het vergroten van ic-capaciteit of bouw coronaziekenhuizen. Doorbreek de bureaucratie en reken af met stroperigheid. Het is een blamage dat we steeds met het vaccineren het traagste jongetje van de klas zijn en we zo'n beetje het minste aantal ic-bedden per 10.000 inwoners hebben in heel West-Europa." Het is mij uit het hart gegrepen. Er is al heel veel onbegrip geuit over de puinzooi waar we in beland zijn, dus hier laat ik het wat dat betreft bij.

Ik richt me voor mijn bijdrage op drie belangrijke punten: de scholen, de ondernemers en de vaccinatiecampagne. De scholen zijn gesloten. Ik wil er nog maar eens op wijzen dat thuiszitten met name kwetsbare leerlingen hard raakt. Deze Kamer is het er gelukkig over eens dat het sluiten van scholen een noodgreep is. De basisscholen in de gemeente Staphorst hebben luchtfilters in de klaslokalen geplaatst, die aerosolen uit de lucht filteren. De Technische Universiteit Eindhoven monitort de luchtkwaliteit op het effect van deze luchtbehandeling. Voor JA21 loont het de moeite om in samenwerking met de universiteit een pilot te draaien met deze scholen. Als ze na de reguliere kerstvakantie open mogen gaan, kan zonder lange onderbreking door de lockdown worden nagegaan of deze luchtfilters effect hebben. Is de minister bereid om groen licht te geven voor een mogelijke pilot met deze scholen en daarvoor de nodige middelen beschikbaar te stellen?

Mijn fractie vraagt ook aandacht voor de ondernemers. De ene dag valt het duizenden mkb'ers en zzp'ers rauw op het dak om de premier te horen zeggen dat er geen steun meer in zit, want een lockdown zou ondernemersrisico zijn. Dat wil er bij JA21 niet in. De andere dag blijkt het kabinet toch met een nieuw steunpakket te komen. Maar dit is een doekje voor het bloeden. Het gaat om ondernemers die in weer een moeilijk jaar alles op alles hebben gezet om hun zaak, hun bedrijf, hun winkel overeind te houden. Ondernemers hebben hun spaargeld erin gestopt, zich tot aan hun nek in de schulden gestoken en worden geconfronteerd met nieuwe onzekerheid door onvoorspelbare maatregelen en regels die niet te volgen zijn. Kan de minister aangeven waarom de overheid geen ruimte biedt voor het leveren van verstandig maatwerk, zoals het op afspraak ontvangen van klanten?

Dan de vaccinatiecampagne. Net als ic-hoofd Armand Girbes van UMC Amsterdam begrijp ook ik niet waarom de overheid zo weinig fantasie en improvisatievermogen benut om vol op de boostercampagne in te zetten. Er staan schoolgebouwen leeg en er zijn genoeg vrijwilligers die willen prikken. Ook onze fractie blijven veel berichten over stroeve procedures bereiken. Tijdens de briefing vanochtend werd ontkend dat nodeloze bureaucratie het tempo eruit haalt. Daar hoop ik dan maar op. Kan de minister garanderen dat eind januari met name de kwetsbare groepen hun booster hebben gekregen?

Ten slotte de oversterfte. Er is unaniem een motie aangenomen over onderzoek naar de oversterftecijfers. Er is publiekelijke ongerustheid over de oorzaken: corona, zorginfarct of zelfs vaccinbijwerkingen. Dit laatste helpt natuurlijk niet om angstige niet-prikkers over de streep te halen. We zien graag op korte termijn een einde komen aan deze onzekerheid. Het is daarom van belang dat hier zo snel mogelijk een gedegen onderzoek naar komt. Hoe en wanneer gaat de minister uitvoering geven aan deze motie?

Ten slotte wil ik graag eindigen met een oproep van oud-president Donald Trump van de VS: get that booster!

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. In deze donkere dagen voor kerst klinken vaak prachtige liederen en worden mooie teksten aangehaald over licht in de duisternis, over Jezus, het kerstkind, als het licht der wereld. Dat is ook waarin ik van ganser harte geloof. Maar afgelopen zaterdag trof het mij dat iemand de vinger legde bij helemaal niet zulke mooie teksten van de Bijbelse profeet Joël. Hij zei: toen ik dat las, moest ik denken aan onze tijd. Daar staat: "Het land treurt, de vrolijkheid is verdord". Heel herkenbaar, die verdorring van de vreugde. Toch weer in een lockdown. Het valt ons allemaal zwaar, maar het valt sommigen extra zwaar. Daar wil ik vandaag nadrukkelijk de aandacht voor vragen.

Denk aan de ene kant aan zorgwerkers, van wie heel veel wordt gevraagd, maar ook aan de zovele jonge mensen in het land die kampen met depressieve gevoelens, eenzaamheid of gewoon moedeloosheid. Je leest dat terug in rapporten en je ziet alarmerende cijfers. Een kwart van de jongeren is psychisch ongezond. Ruim de helft van de studenten kampt met psychische of emotionele uitputtingsklachten. Het is voor jongeren, voor studenten cruciaal om elkaar te blijven ontmoeten. Mijn vraag is: krijgen de gemeenten nu echt de ruimte en de stimulans om die ontmoeting vorm te geven? Er is veel geïnvesteerd in boa's, maar wordt er ook werk gemaakt van meer investeringen in jongerenwerkers? Is er echt zo weinig bekend over de effectiviteit van maatregelen dat we opnieuw de groepsgrootte op straat beperken tot slechts twee personen? Dat maakt het bijeenkomen van jongeren in de buitenlucht vrijwel onmogelijk.

Ondernemers worden opnieuw hard geraakt, nu ze weer het bordje "gesloten" voor de ruit moeten hangen. De vorige keer duurde de winkelsluiting tot in april. We kunnen ondernemers niet nog een keer zo lang zonder perspectief thuis laten zitten. De SGP pleit voor een proportionele verfijning van de regels. Wij zeggen: maak voor de detailhandel in ieder geval winkelen op afspraak mogelijk, overweeg een maximumaantal bezoekers per vierkante meter. Ik verwijs naar de adviezen van het Veiligheidsberaad.

Nu de zorg reeds in het rood staat, dient zich een nieuwe variant aan die dwars door de veronderstelde immuniteit heen breekt. Over omikron is nog veel onbekend. Ik neem aan, zo vraag ik het kabinet, dat er zodra we meer weten een nieuw weegmoment volgt en dat niet wordt afgewacht tot 14 januari.

Duidelijk is dat het coronavirus nog langere tijd onder ons blijft. De SGP heeft al vaker gezegd dat we daarom maatregelen moeten treffen die zo effectief mogelijk zijn, zo min mogelijk schade veroorzaken en zo lang mogelijk vol te houden zijn. Ik wil er vandaag drie punten kort uitlichten, waarop naar onze mening ook die booster nodig is, die extra stimulans, dat aanjagen.

Eén. Goede ventilatie. Regel zo spoedig mogelijk goede ventilatie en luchtzuivering op alle scholen. Stel hiervoor extra budget beschikbaar. Schrap de verplichte cofinanciering. Zorg voor landelijke regie. Als we het hele land in anderhalve maand kunnen boosteren, dan moeten we in diezelfde periode toch ook de ventilatie op scholen een boost kunnen geven? Twee. Stel zo spoedig mogelijk FFP2-mondkapjes beschikbaar voor de hele zorg. Het ministerie heeft voorraad. Haal die dingen uit de dozen. Drie. Werk aan een duurzame vergroting van de zorgcapaciteit, rekening houdend met een jaarlijkse coronagolf, nieuwe virusvarianten en verminderde werking van vaccins. Ook daar is die extra stimulans met meer regie echt hard nodig.

Voorzitter, tot slot. Met omikron zijn we terechtgekomen in een scenario waarmee het kabinet eerder geen rekening had gehouden. De boosterprik lijkt de nieuwe reddingsboei, maar het is onduidelijk in hoeverre en hoelang deze effectief is tegen besmettingen en ziekenhuisopnames. We kunnen ons hier dus niet op blindstaren. Er moet een plan komen voor de langere termijn. Hoe willen we samenleven met corona? Hierin ligt een opgave voor het kabinet, maar ook voor de Tweede Kamer. Laten we dit fundamentele debat spoedig voeren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Op de valreep van 2021 is aangekondigd dat Nederland opnieuw keihard op slot gaat. Nergens in de wereld zijn zwaardere maatregelen dan in Nederland. Wat een ellende voor onze ondernemers die nu weer noodgedwongen hun zaak moeten sluiten. Wat een drama voor onze jongeren die weer te kampen zullen hebben met onderwijsachterstanden, eenzaamheid, depressies en burn-outs. Wat een drama voor al die mensen die uitkeken naar kerst en oud en nieuw, om weer samen met familie en vrienden te zijn. Wat een drama voor Nederland, dat het slachtoffer is van meedogenloos beleid van de demissionair premier en de demissionair minister van VWS.

Voorzitter. Wat is de reden hiervan? De opkomst van de omikronvariant. In het afgelopen jaar hebben we wel een aantal varianten voorbij zien komen. Toen de alfavariant, beter bekent als de Britse variant, opdook in januari 2021, werd Nederland bang gemaakt met dat er bijna 170.000 nieuwe besmettingen per dag bij zouden komen. Toen kwam de bètavariant, ook wel de Zuid-Afrikaanse variant genoemd. Opnieuw was er paniek. Er moesten vliegverboden komen. Bij een deel van de Kamer bestond de illusie dat we daarmee deze variant buiten de deur konden houden. Niets bleek minder waar te zijn. Toen kwam de Braziliaanse variant. Deze werd later de gammavariant genoemd. Het OMT verwachtte dat deze variant 49% besmettelijker zou zijn. Maar deze variant werd binnen de kortste keren verslagen door de Indiase variant. Deze is beter bekend als de deltavariant. Deze variant was nog 40% tot 60% besmettelijker en dus nog gevaarlijker. Toen de deltavariant opdook, zaten we in april 2021.

Voorzitter. We hebben een aantal Griekse letters overgeslagen, maar nu zitten we inmiddels bij de omikronvariant. U raadt het al: deze variant is nóg besmettelijker en dus nóg gevaarlijker dan alle andere varianten.

Voorzitter. De retoriek om paniek te zaaien en angst in te boezemen in de samenleving is inmiddels een grijsgedraaide plaat geworden. Het is inmiddels wachten op de volgende variant. Wanneer we bij de laatste letter van het Griekse alfabet zijn, de zogenaamde zètavariant, weten we daar waarschijnlijk nog niet heel veel van. We weten echter wel dat deze variant nóg besmettelijker en nóg gevaarlijker is. Als dat is afgelopen, gaan we waarschijnlijk over op het Arabische alfabet, en dan hebben we echt de poppetjes aan het dansen.

Voorzitter. De demissionair premier en, spijtig genoeg, onze toekomstig minister-president heeft inmiddels een groot geloofwaardigheidsprobleem. Het vertrouwen in de corona-aanpak bedraagt slechts 15%. Bij dit soort cijfers zou je bij jezelf te rade moeten gaan. Wat is er misgegaan? Waar heb ik een fout gemaakt? Dan past niets anders dan zelfreflectie en luisteren naar de kritiek vanuit de Kamer. Ik constateer opnieuw dat beide bewindspersonen liever op hun mobieltje kijken.

Voorzitter. Deze premier en deze minister van VWS hebben gefaald. Om hun falen te verhullen, probeerden ze tijdens de laatste persconferentie het laatste beetje van hun geloofwaardigheid te redden door Van Dissel erbij te halen. Het werd er niet beter op, aangezien de boodschap van Van Dissel was dat er zo veel onzeker is dat we eigenlijk nog weinig weten en dat de modellen te veel gebaseerd zouden zijn op aannames.

Maar, voorzitter, laat één ding duidelijk zijn. Mijn fractie begrijpt heel goed dat corona bestaat en dat we ons daartegen moeten wapenen. Niets doen is geen optie. We moeten de fundamentele keuze durven maken. Maar stop alstublieft met het zaaien van angst en paniek, want elke keer als de cijfers oplopen of dreigen op te lopen, kunnen we het land in paniek dichtsmijten en kijken bij welke groep we nu weer de schuld kunnen leggen. Of — dat is de keuze van DENK — we kunnen accepteren dat we moeten leren leven met het coronavirus en we maken werk van het opschalen van de ic-capaciteit en beginnen tijdig met het boosteren van de kwetsbare groepen, op basis van vrijwilligheid. Waar blijft die langetermijnstrategie?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Ik besef heel goed hoe hard deze lockdown is voor al die ondernemers die het juist van deze periode moeten hebben. Zij krijgen weer een enorme klap te verwerken. De coronasteunpakketten gaan door tot en met het eerste kwartaal van volgend jaar, maar ik vrees dat dit niet genoeg is om alle ellende op te kunnen vangen. Ik vertrouw erop dat de steunpakketten net zo lang doorlopen als nodig is. Ik wil toch nog een beroep doen op het kabinet om de vergoeding van al de niet houdbare voorraden die zijn ingekocht voor de kerst, aan ondernemers te vergoeden. Ook wil ik, net als collega Theunissen, het kabinet vragen om te kijken naar een vorm van solidariteitsbelasting voor bedrijven die flink hebben geprofiteerd van het coronavirus.

Dan de boostercampagne: te laat, niet goed geanticipeerd en geen strakke regie op de uitvoering. Er zijn nog maar 300 van de 35.000 niet-mobiele thuiswonenden geboosterd. Gaat het lukken om deze kwetsbare groep en de bewoners van zorginstellingen zonder medische dienst voor eind van dit jaar te prikken?

De minister geeft nog steeds aan dat alle 60-plussers voor januari een boosterprik kunnen krijgen. Er komen immers steeds meer tijdslots bij. In de technische briefing hoorden we vanochtend echter dat er niet voldoende personeel bij de GGD is om de callcenters te bemensen. Verbazingwekkend, omdat we al tijden weten dat die menskracht nodig is. Ouderen zijn niet altijd digivaardig en moeten uren aan de telefoon zitten om eerder geprikt te worden. Hoe snel is de totale bezetting van de GGD wel op orde?

Dan een lijstje met allerlei vragen. De minister heeft toegezegd te zullen kijken of werkzoekenden die vrijwilligerswerk in de zorg willen doen, dit kunnen zonder de belemmerende regels van UWV. Hoe staat het daarmee?

In het vorige coronadebat heb ik gevraagd naar de stand van zaken rondom de inzet van antivirale medicijnen. Hoever is het daarmee?

Dan de mensen die jonger zijn dan 60 jaar met een kwetsbare gezondheid. De Patiëntenfederatie Nederland krijgt veel berichten dat deze mensen zich erge zorgen maken of zij donderdag wel de beloofde sms krijgen met de uitnodiging voor de boosterprik. Waar kunnen zij zich melden als dit niet het geval is?

De hoeveelheid achterstallige zorg die is ontstaan, is fors. Ik maak me daar ernstige zorgen over. Mensen moeten te lang wachten op een hartoperatie, een nieroperatie of bijvoorbeeld het verwijderen van een tumor. Dit gaat enorme economische schade opleveren, maar ook grote gezondheidsschade en een sterk verminderde kwaliteit van leven. Dat is in mijn optiek nog erger. Er zullen hierdoor op middellange en lange termijn meer mensen overlijden. Ik vind echt dat we op korte termijn een debat hierover moeten voeren met elkaar. Er is een herstelplan voor inhaalzorg, dat in november nog is aangepast. Daarin staat dat de urgente zorg zo lang mogelijk moet blijven doorgaan. Er wordt ook beperkt zorg ingehaald, maar de achterstallige zorg loopt alleen maar op. Kan de minister mij vertellen hoeveel achterstallige operaties er op dit moment zijn? Is het herstelplan inhaalzorg al in het kader van omikron aangepast? Is er rekening gehouden met het feit dat de doorstroom naar revalidatiezorg, verpleeghuiszorg en thuiszorg ook gerealiseerd moet kunnen worden?

Voorzitter. Ik wil graag nog één ding van de minister weten. Ik heb voor de zomer al gevraagd naar een middellange- en langetermijncoronastrategie. Hoe ziet 2022 eruit? Liggen er scenario's klaar? Liggen er draaiboeken klaar om te voorkomen dat we nog een keer tegen immense uitvoeringsproblemen aanlopen?

De kerst komt eraan. Gelukkig zie ik veel mensen om mij heen die het thuis extra gezellig maken en roeien met de riemen die ze hebben. Maar we moeten ook beseffen dat er heel veel mensen zijn die alleen zijn, niet gezond zijn of financiële problemen hebben. Laten we ervoor zorgen dat ook zij zich gesteund voelen met kerst. Stuur een kaartje, breng wat lekkers langs of wat dan ook. Een klein gebaar is van grote betekenis, juist nu.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Voorzitter, inwoners, en dit keer speciaal ondernemers, van Nederland. Achter elke niet-essentiële winkel staat een persoon, een gezicht, een mens. Een mens die iets heel gewoons doet, namelijk werken voor zijn centen en zijn of haar gezin onderhouden. Een niet-essentiële winkel bestaat niet.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende: opnieuw een lockdown. Het is hard, maar waar. Opnieuw hoor ik mensen, ook in deze zaal, afgeven op de ongevaccineerden. Het is hun schuld. Nee, het is niet hun schuld. Het is onze schuld. In een land waar er genoeg ziekenhuisbedden zijn, hoeven families, vrienden, buren en collega's elkaar namelijk niet de tent uit te vechten. In een land waar er structureel voldoende zorgpersoneel is, hoeven families, vrienden, buren en collega's elkaar niet de tent uit te vechten. In een land waar de overheid structureel investeert in de zorg, in de volle breedte, hoeven families, vrienden, buren en collega's elkaar niet de tent uit te vechten. In een land waar de zorg op orde is, hoeven wij anderen niet de schuld te geven. Zelfs nu de overgrote meerderheid van Nederland is gevaccineerd, is er nog steeds een zorginfarct. Dat was er ook toen nog niemand was gevaccineerd. Dat zorginfarct was er bij tijd en wijle ook in de vele jaren hiervoor, toen er nog helemaal geen covid was.

Voorzitter. In het vorige debat vroeg ik het al en ik ga het nu weer vragen. Wanneer zeggen de demissionair minister en de demissionair minister-president eens: "Beste mensen in Nederland. Wij hebben u opnieuw in een lockdown gedreven, omdat wij nog steeds niet in staat zijn geweest de zorg in Nederland pandemieproof te maken. Omdat wij ervoor hebben gezorgd dat we nog steeds geen zicht hebben op het virus. Omdat wij deze zomer hebben nagelaten om gevaccineerde mensen op het hart te drukken dat een groen vinkje geen v van vrijheid, maar een v van verantwoordelijkheid was. Omdat wij toen vergaten de basismaatregelen te benadrukken. En omdat wij veel te laat zijn begonnen met boosteren. Alstublieft, hou nog even vol, en dan gaan we knetterhard aan de slag om ervoor te zorgen dat Nederland weer gaat herstellen, op alle gebieden."

Voorzitter. We hebben het hier al veel gehad over de onlogica van veel maatregelen. Ik voeg er nog eentje aan toe. Opa en/of oma mogen deze kerst een paar uurtjes niet meer dan vier kinderen of kleinkinderen zien. Ze mogen met kerst wel een paar uurtjes met tweehonderd anderen in een vliegtuig naar Spanje zitten en daar op bomvolle terrassen en in bomvolle straten met duizenden vreemden shoppen en eten. Kan de demissionair minister aan de opa's en oma's in Nederland de logica daarvan uitleggen? Waarom is niet opgeroepen om niet op vakantie te gaan, zoals vorig jaar? Dat heeft het OMT op 18 december wel geadviseerd.

Voorzitter, tot slot. Ik wil de mensen in Nederland bij dezen ondanks alles een heel fijne kerst wensen. Ik hoop oprecht dat u uw geliefden om u heen heeft. Ik hoop dat u bij elkaar bent, in plaats van uit elkaar gespeeld.

Voorzitter. Ik ben ook onderdeel van de overheid waar ik het eerder over had. Hoewel het kabinet verantwoordelijk is voor de uitvoering van de maatregelen heb ook ik er niet voor kunnen zorgen dat er deze kerst licht kwam in plaats van een donkere schaduw. Misschien kwam dat ook wel door de verkeerde keuzes die ikzelf eerder dit jaar heb gemaakt. Ik wil daarom wél sorry tegen u zeggen. Sorry dat wij hier de zaken niet op orde hebben gebracht en dat u in Nederland daarvoor elke keer wordt gestraft met deze murwbeukende maatregelen. Ik hoop oprecht dat 2022 voor u en voor ons een beter jaar wordt dan 2021 was. Ik hoop vooral dat wij hier in Den Haag daar een grote bijdrage aan mogen leveren, in alle opzichten, te beginnen met een langetermijnvisie waarin niet 2G, maar zorg, gezondheid, welzijn en omkijken naar elkaar vooropstaan.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga. Daarna schorsen we voor drie kwartier.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. De panieklockdown die afgelopen zaterdag is ingesteld, is onnodig, visieloos en zeer schadelijk. Onze vrije samenleving wordt vernietigd door bange bureaucraten die niet kijken naar de feiten. Ze blokkeren oplossingen, negeren de medische en economische nevenschade en zijn niet bereid de risico's op een normale manier af te wegen. Er wordt geregeerd op basis van angst en paniek. Dat is onacceptabel.

Het is een feit dat er onvoldoende ic-bedden zijn. Marcel Levi pleit al langer voor opschaling. De arts Lucas Paanakker is hier zelfs een burgerinitiatief voor gestart, dat van harte gesteund wordt op onze website www.bvnl.nl. Het is een feit dat door dit beleid van het kabinet nu juist meer doden vallen. Hoeveel levensjaren worden er dit keer vernietigd? Meer of minder dan de 520.000 van de vorige lockdown?

En het is een feit dat de omikronvariant geen rechtvaardiging is voor deze keiharde panieklockdown, die de horeca, de kappers, de detailhandel, de bloemisten en de rest van het mkb naar de rand van de afgrond brengt. Kan de premier zich voorstellen hoe het is als je als ondernemer alle inkopen hebt gedaan, om vervolgens te horen dat alles de vuilnisbak in kan? Vrijheid is niet vrijblijvend, nee, maar wanbestuur ook niet. BVNL wacht de parlementaire enquête af. Daarna vertrouwen wij op een keihard vonnis van de rechter.

Kan de premier mij uitleggen wat er nu precies veranderd is in de periode tussen de persconferentie van dinsdag en die van zaterdag? Het is een feit dat massavaccinatie niet de oplossing is. Het vaccineren van gezonde jonge mensen heeft nauwelijks effect op de ic-bezetting en het vaccineren van kinderen is ronduit misdadig. Kan de minister mij nog eens uitleggen waarom hij met alle geweld kinderen wil vaccineren?

Voorzitter. Het is een feit dat de QR-pas leidt tot discriminatie en schijnveiligheid. Kan de premier uitleggen welke bescherming de QR-pas nog biedt, nu vaccinaties niet meer werken en AstraZeneca überhaupt geen bescherming meer biedt tegen omikron?

Wij hebben geen probleem met het coronavirus, maar met falende bestuurders. Wij hebben geluk dat het geen oorlog is, of een echte crisis, want met deze mensen aan het roer zijn wij reddeloos verloren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer drie kwartier nodig te hebben om zich voor te bereiden op de beantwoording. Ik schors de vergadering tot 15.35 uur. Ik wil de bewindspersonen vragen om de vragen direct te beantwoorden.

De vergadering wordt van 14.48 uur tot 15.38 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Voor de eerste termijn van de kant van het kabinet geef ik als eerste het woord aan de minister-president.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
In de rolverdeling zal, na Hugo de Jonge, Stef Blok, de minister van EZK, spreken over allerlei vragen rondom steun en steunpakketten. Na mij komt Hugo de Jonge, die zal ingaan op de vragen over VWS en de ventilatie in het onderwijs. Ik zal zelf de overige vragen doen. Ik ga niet de persconferentie herhalen. We gaan zo meteen naar de vragen. Maar laat ik met één zin volstaan: in Europa zitten we allemaal toch zo'n beetje in hetzelfde schuitje. Er was om 12.45 uur het bericht dat het Duitse RIVM heeft geadviseerd maximale contactbeperkingen ab sofort in te voeren. Je ziet dus dat heel Europa op dit moment worstelt met de omikronvariant. Ik zou het zo willen doen, voorzitter. Er zijn wat vragen gesteld over de strategie. Hugo de Jonge zal daarop ingaan, maar ik zal daar zelf ook een paar dingen over zeggen. Verder ga ik in op een aantal vragen over de positie van jongeren en kwetsbaren. En dan is er nog een reeksje "overige vragen".

Ik begin met de strategie. Zoals u weet, is die: het virus maximaal controleren en daarmee de zorg ook openhouden voor andere zorg die moet worden verleend, kwetsbaren beschermen, en ervoor zorgen dat we zicht houden op het virus. Dat betekent dat we nieuwe uitbraken via bron- en contactonderzoek zo snel mogelijk proberen uit te stampen. Er wordt gewerkt aan een langetermijnvisie. Conform planning is die eind januari voorzien. Daarin bekijken we een aantal dingen: hoe houden we zicht op het virus op de langere termijn en wat is er periodiek nodig aan contactbeperkende maatregelen? Daarbij zijn lockdowns niet helemaal uit te sluiten, maar we kunnen wel proberen om de risico's daarop zo veel mogelijk te voorkomen.

Het tweede is: wat kunnen we doen om ons te wapenen tegen het virus? Dan is vaccinatie natuurlijk van belang. We zijn blij met de signalen dat er gewerkt wordt aan een update van het vaccin, richting einde eerste kwartaal, begin tweede kwartaal. Tegen die achtergrond is er ook de waakvlam, bestaande uit het instrumentarium van coronatoegangsbewijzen, 2G, 3G en uiteraard de basismaatregelen.

Het derde spoor is dat we de zorg en samenleving beter moeten inrichten op het leven met het virus. Dat betekent ook het op- en afschalen van de zorgcapaciteit over de volle breedte. Dat zijn zeker de ic's, maar uiteraard ook de verpleeghuiszorg, de thuiszorg en de huisartsen. Langs die drie lijnen — Hugo de Jonge zal daar zo verder op ingaan — wordt die langetermijnstrategie vormgegeven. Als ik die huiselijk mag samenvatten, komt het op het volgende neer. Een. Als de besmettingen enigszins onder controle zijn, is er de waakvlam om te voorkomen dat het opflikkert. Maar nogmaals, nieuwe varianten als omikron zijn helaas niet helemaal uit te sluiten — het blijft grillig — en die zullen er waarschijnlijk wel doorheen breken; dat zie je nu in de hele wereld. Twee. Vaccins, testen en traceren, om daarmee ook op langere termijn de zaak zo goed mogelijk onder controle te houden.

Tegen die achtergrond zou ik willen beginnen met de vragen die gesteld zijn over de positie van kwetsbare jongeren. Uit onderzoek van het CBS blijkt …

De voorzitter:
Ik onderbreek u even om te vragen of u klaar bent met de strategie.

Minister Rutte:
Ja. Hugo de Jonge gaat daar nog nader op in.

De voorzitter:
Dan geef ik als eerste even het woord aan mevrouw Agema van de PVV — zij stond al wat eerder klaar — en dan aan mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Agema (PVV):
Vlak voor het debat kregen wij een brief opgestuurd. Die brief heette "Aanbieding opdrachten ten behoeve van het optimaliseren van de zorgcapaciteit en de spoedopdracht omikron". Ik was even heel erg verrast en dacht: nu gaat het gebeuren. Maar goed, in die brief staat dat het kabinet een expertteam en een taskforce gaat oprichten. Ik ben daar natuurlijk helemaal niet op tegen, maar ik denk dat het tijd wordt dat we hom of kuit krijgen. Het is belangrijk dat de premier nu tegen ons zegt dat hij gaat investeren in het ophogen van de capaciteit op de intensive cares, dat volumegroeibeperkingen van de ziekenhuizen van nul procent volgend jaar van tafel gaan, en dat, als het gaat om nieuwe hoofdlijnenakkoorden waarover hij schrijft in zijn nieuwe coalitieakkoord, van tafel gaan. En ook dat, als het gaat over de inhaalzorg, de rekening daarvan niet op het bordje wordt gelegd van de verzekeraars, waarmee het in de zorgpremie terechtkomt.

Minister Rutte:
Nou wordt alles door elkaar gehaald. In het regeerakkoord wordt niet bezuinigd op de zorg, geen dubbeltje. Er gaat heel veel extra geld naar de zorg, maar we zetten er wel een rem op omdat we ook geld willen blijven besteden aan veiligheid, onderwijs en andere zaken.

Verder wordt er ontzettend hard gewerkt — daar zal Hugo de Jonge straks echt nader op ingaan — langs twee lijnen, namelijk de boostercampagne zelf en daarnaast ook in de zorg. Wat moet er gebeuren, mochten de prognoses slecht blijven? We gaan er overigens vanuit met de lockdown dat we een goede kans maken om er enigszins redelijk uit te komen, maar dat weet je niet zeker. Daarom wordt er verschrikkelijk hard gewerkt in de zorg om ervoor te zorgen dat we op korte termijn ook daar in staat zijn om een verdere vraag naar zorg, naar ziekenhuisbedden en ic-bedden, het hoofd te bieden. Dat is voor de kortere termijn. Voor de wat langere termijn, zit, zoals ik net al schetste, in een van de sporen van onze langetermijnstrategie: wat is er nodig aan flexibele ic-capaciteit, maar ook aan de bredere zorgcapaciteit om om te gaan met pandemieën?

Mevrouw Agema (PVV):
We kunnen allemaal semantische discussies voeren over of er nou wel of niet bezuinigd wordt op de zorg, maar we weten allemaal wat er is gebeurd de afgelopen jaren: negentien intensive cares weg, in de vijf jaren voor de crisis 914 ic-verpleegkundigen weg. Als we die wel hadden gehad, hadden er gewoonweg beter voor gestaan. Waar het mij het gaat is, wat voor discussies we ook kunnen voeren over het coalitieakkoord en welk plusje en welk minnetje, heel concreet: er wordt als het gaat om het coalitieakkoord niet geïnvesteerd in de ic-capaciteit. Vorige week heeft mijn fractievoorzitter hier nog een motie ingediend om de ic-capaciteit in ieder geval te verhogen tot het gemiddelde in Europa. Die motie is ontraden en die is verworpen. Heel concreet staat het ook niet in de toekomstige plannen van het kabinet. Ik vraag ook concreet naar de volumegroeibeperking van 0% voor de ziekenhuizen voor volgend jaar, voor 2022. Die staat gewoon nog steeds in de boeken. Nieuwe hoofdlijnenakkoorden staan in de boeken, staan in het nieuwe coalitieakkoord. Die moeten 1,5 miljard opleveren. De ziekenhuizen gaan dus nog meer inleveren. Dan de inhaalzorg. Minister De Jonge zegt dat de verzekeraars dat moeten oplossen. Die gaan dat natuurlijk in de premie stoppen.

Ik wil graag een concreet antwoord op deze drie onderdelen van de minister. Niet eromheen. Geen semantische discussie over of er wel of niet bezuinigd wordt op de zorg, volgens hem. Ik wil graag van de minister horen wat hij gaat doen met het structureel ophogen van de ic-capaciteit tot minimaal het Europese niveau. Wat gaat hij doen met de volumegroeibeperking voor de ziekenhuizen voor komend jaar? Wat gaat hij doen met de nieuwe hoofdlijnenakkoorden voor de ziekenhuizen in het coalitieakkoord? En wat gaat hij doen met de inhaalzorg? Is hij bereid die rekening niet neer te leggen bij de verzekeraars en de premiebetalers?

Minister Rutte:
Er wordt niet bezuinigd op de zorg, zeg ik nog een keer. Wat we moeten bereiken is dat we de enorme kostenstijging daar onder controle houden en enigszins afremmen, maar dan zal er nog steeds heel veel extra geld naar de zorg gaan. De komende jaren gaat er sowieso extra geld naar de zorg, bijvoorbeeld in het coalitieakkoord 300 miljoen extra …

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter, ik vroeg heel concreet om te investeren in ic-capaciteit.

Minister Rutte:
Ik zou toch even een kans willen hebben om te antwoorden.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik krijg geen concreet antwoord, voorzitter.

Minister Rutte:
Ik was nog niet eens begonnen.

Mevrouw Agema (PVV):
Het investeren in ic-capaciteit, het van tafel halen van 0% volumegroei voor de ziekenhuizen volgend jaar, het van tafel halen van nieuwe hoofdlijnenakkoorden voor de ziekenhuizen en als het gaat om de inhaalzorg de rekening niet bij de verzekeraars leggen, want dan gaat de premie omhoog. Daar wil ik graag een antwoord op.

De voorzitter:
De minister-president was alleen nog niet klaar met zijn beantwoording. Ik geef hem dus even de kans daarvoor en dan kunt u daar weer op reageren.

Minister Rutte:
Ik was nog niet eens begonnen. Mevrouw Agema heeft nu drie keer haar vragen herhaald, maar daarmee gaat het antwoord niet sneller. En ik probeer het altijd zo snel mogelijk te doen, want ik bedien haar, zo weet zij, altijd onmiddellijk.

Ten eerste wordt er niet bezuinigd op de zorg. Dat blijft zij beweren. Dat is niet zo, maar we moeten er wel met elkaar voor zorgen dat we de kostenstijging onder controle houden. Er wordt de komende jaren heel veel geld geïnvesteerd in de pandemische paraatheid. Daar hoort ook het flexibel kunnen opschalen van de ic-capaciteit bij, dus daar wordt aan gewerkt. Dan kan je de ic-capaciteit laten meegroeien met wat er op een gegeven moment nodig is. Het sowieso naar een soort Europees gemiddelde groeien is een gekke gedachte, omdat dat zou betekenen dat veel ic-bedden leegstaan en daar krijg je geen personeel voor. Bovendien moet je dan ook kijken hoe andere landen het hebben ingericht. In Duitsland heb je heel veel ic-bedden, maar daar heb je weer veel minder mediumcarebedden zoals we die in Nederland hebben. Er zijn dus ook grote verschillen tussen die gezondheidszorgstelsels. Laten we dus ook niet te snel die vergelijking met het buitenland zo maken. Het is wel zo dat wij gemiddeld genomen minder ic-capaciteit hebben dan omliggende landen. Dat is overigens niet de reden dat wij nu in lockdown gaan, want, zoals ik net als schetste, hebben ook de Duitsers het advies gekregen om ab sofort, onmiddellijk, over te gaan tot maximale contactbescherming.

Dan het tweede punt, de inhaalzorg. Die is cruciaal. Daarover zal de komende tijd het gesprek met de ziekenhuizen en de verzekeraars plaatsvinden langs de normale lijnen. Verder zoekt het kabinet voor de langere termijn inderdaad langs twee sporen naar het enigszins afremmen van de kostenstijging. Dan gaat het om hoofdlijnenakkoorden; dat klopt. Dat lijkt me ook een verstandige route. Ten tweede kijken we hoe we meer keuzevrijheid kunnen creëren in de ouderenzorg door meer onderscheid te maken tussen wonen en zorg. Dat gaat heel lang duren.

De voorzitter:
Dat is niet verder te concretiseren, vraag ik even aan de minister-president.

Minister Rutte:
Nee, dat moet allemaal nog worden uitgewerkt. Dat weet mevrouw Agema. Maar er wordt niet bezuinigd. Dat kan ik haar echt verzekeren.

Mevrouw Agema (PVV):
Het is ongelofelijk. De minister-president heeft gewoon een harde lockdown afgekondigd en komt met dit slappe verhaal. Flexibel opschalen is precies hetzelfde als wat tot nu toe steeds is gedaan. Er wordt flexibel opgeschaald, maar de operaties gaan navenant naar beneden. Er zijn mensen die straks bij flexibel opschalen weer opnieuw geen operatie of behandeling krijgen. Op een gegeven moment liggen er coronapatiënten in operatiekamers. Dat is wat flexibel opschalen is. En uiteindelijk gooit de minister-president dan het land weer dicht. Flexibel opschalen, wat hij doet in het coalitieakkoord en wat hij wil blijven doen — hij zegt net dat hij dat wil blijven doen — werkt dus niet. Er moeten structureel meer intensivecarebedden komen, minimaal het Europese gemiddelde. Ik hoor hem hier weer zeggen dat hij dat niet gaat doen.

Dan de volumegroeibeperking. Ziekenhuizen zitten volgend jaar op de 0%. Ik hoor de minister-president hier zeggen dat hij dat blijft doen. Hij blijft zeggen dat er hoofdlijnenakkoorden nodig zijn. Dan gaat hij nog 1,5 miljard weghalen met nieuwe hoofdlijnenakkoorden. Over de inhaalzorg gaat hij nog praten. Nee, de minister-president moet nu zeggen wat er gebeurt met de kosten van de inhaalzorg, want zo kan het niet langer. Hij kan niet lockdown op lockdown af blijven kondigen. Hij kan niet iedere keer als de golf over de dijk dreigt te komen het land maar op slot gooien. Waarom ziet de minister-president niet in dat hij moet investeren in de zorg, moet investeren in structureel meer intensivecarebedden, structureel moet investeren in de ziekenhuizen en ervoor moet zorgen dat de coronarekening straks niet op het bordje komt van de premiebetaler?

Minister Rutte:
We investeren de komende jaren vele miljarden in de zorg. Het coalitieakkoord trekt zelfs nog een hoop extra geld uit voor de zorg. Ik zeg dat we 300 miljoen euro uittrekken voor pandemische paraatheid. Dat is er juist op gericht om te kunnen opschalen in geval van ernstige gezondheidszorgcrises — op zodanige wijze dat het uiteraard niet ten koste gaat van de overige zorg, want dat hebben we de afgelopen twee jaar, de afgelopen 21 maanden, moeten doen. Vanwege de grote druk op de ic's moesten we andere zorg afschalen. Dat gebeurt in heel Europa, en dat is niet wenselijk. Daarom investeren we de komende jaren 300 miljoen om dat te voorkomen. Daarom gaat er ook zo veel extra geld naar de zorg.

De voorzitter:
Nog één vraag over het opschalen van de ic-zorg. Wanneer kunt u ...

Minister Rutte:
Daar wordt dus 300 miljoen voor uitgetrokken de komende jaren.

De voorzitter:
Wanneer kunt u daar iets concreter over zijn?

Minister Rutte:
Dat zal het nieuwe kabinet moeten uitwerken. Dat is allemaal voor het regeerakkoord.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
De premier geeft net aan wat wat hem betreft de elementen zijn van een langetermijnstrategie. Het CDA heeft net zeven punten genoemd. Een essentieel punt dat ik mis in het betoog van de premier, is het woord "technologie". Meer dan 50 jaar geleden zijn we op de maan geland met minder technologie dan er nu in je iPhone zit. Ik ben dus altijd zeer optimistisch gestemd over de technologische mogelijkheden. Maar dat mis ik helemaal in het betoog. Ik hoop wel dat we daarnaar gaan kijken. Daar zou ik dus graag een bevestiging van krijgen.

Minister Rutte:
Absoluut. Ik denk ook dat we technologische innovaties simpelweg nodig hebben, naast kostenbesparing, omdat je lang niet alle vacatures ingevuld krijgt met alleen mensen. Voor een deel zal dat dus ook moeten met nieuwe technologie. Ik praat over die drie sporen. Ten eerste: zicht houden op het virus, inclusief af en toe contactbeperkende maatregelen. Dat is niet uit te sluiten, vrees ik, als er zoiets gebeurt als nu met omikron. Ten tweede: ons beter wapenen tegen het virus. Dat heeft ook te maken met vaccinaties. En tot slot: over de volle breedte ervoor zorgen dat we de zorgcapaciteit kunnen opschalen waar dat nodig is. Zeker in dat derde spoor zal technologie een cruciale rol spelen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
De premier beperkt technologie nu tot de zorg. Dat zou ik buitengewoon spijtig vinden. Het gaat mij om het totaal van het openhouden van de samenleving. Ik ben geen techneut …

Minister Rutte:
Sorry, dat was een misverstand. Uiteraard.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ja? Ik vind dat we het breed moeten zien.

Minister Rutte:
Dat was een misverstand. Ik dacht dat het speciaal ging over het vrijmaken van innovatie in de zorg. Dat was dan een misverstand.

De voorzitter:
Mevrouw Den Haan, dan de heer Hijink en dan mevrouw Westerveld.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik hoor de minister-president praten over het strategische plan dat in januari naar de Kamer komt. Nu zie ik in de brief ook staan dat de trojka is gevraagd om op korte termijn afwegingen te maken met betrekking tot de voor- en nadelen van een vaccinatie-boosterprikkel c.q. vaccinatie-boosterplicht. Zit die afweging ook in dat plan dat naar de Kamer komt?

Minister Rutte:
Dat is niet voorzien. Dat is een ambtelijk advies van de drie trojkaministeries. Die moeten ons ook adviseren. Dus daar neem ik de volle ministeriële verantwoordelijkheid voor. Ik daag ze ook uit om daarmee door te gaan. Maar uiteindelijk moet er natuurlijk politiek over worden besloten. Op dit moment is er geen voornemen tot vaccinatieplicht. Je kunt nooit iets honderd procent uitsluiten voor de toekomst, maar dat voornemen is er op dit moment absoluut niet.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Nee, dat hoor ik. Maar er staat wel dat gevraagd is om een afweging van die voor- en die nadelen te maken. Worden die ook gedeeld met de Tweede Kamer?

Minister Rutte:
Nee, daar hebben we op dit moment nog geen voornemen toe. Dat is dus een advies van de ambtenaren van de trojka-ministeries. Nogmaals, daar moeten ze ook vooral mee doorgaan, met dat soort adviezen. Dat is cruciaal voor ons werk. Die brengen we ook allemaal naar buiten. Wij nemen er ook de volle ministeriële verantwoordelijkheid voor dat zij dat doen. Maar wij moeten natuurlijk vervolgens politiek wegen wat wij met die voorstellen gaan doen.

De heer Hijink (SP):
Ik hoor de minister-president nu vier, misschien vijf keer zeggen: het nieuwe kabinet gaat niet bezuinigen op de zorg. Na tien jaar Rutte weet ik één ding zeker: als hij tot vier keer toe met een stalen gezicht iets beweert, als hij het zo vaak moet benadrukken, dan kun je ervan uitgaan dat het niet waar is. En het is ook niet waar. Als je kijkt naar de sommen, naar het tabelletje dat de coalitie zelf heeft aangeleverd, dan zie je gewoon wat het effect van het coalitieakkoord op de uitgaven is. Ja, de uitgaven stijgen. Die stijgen sowieso al. Maar het coalitieakkoord verlaagt die uitgaven. En dat zie je ook precies in het staatje. Daarin wordt per onderwerp precies aangegeven wat er zo'n beetje bij komt of af gaat. Dan zie je overal plussen. Dat is het geval bij infrastructuur. Bij justitie gaat het om 1,4 miljard. Bij Defensie komt er zo'n 3 miljard bij. Er staat één hele grote, dikke min in het tabelletje, en dat is bij de zorg. Ik vind dat de minister-president wel het eerlijke verhaal moet vertellen. Hij moet niet tot vier keer toe zeggen dat de nieuwe coalitie niet gaat bezuinigen op de zorg als in dit staatje gewoon overduidelijk een hele dikke min van 4,5 miljard staat. Dat wilde ik even gezegd hebben, voorzitter.

Minister Rutte:
Voorzitter, dat was ook de belangrijkste aanvalslijn van zijn fractievoorzitter bij het debat vorige week over het coalitieakkoord. Ik zou hem eigenlijk willen verwijzen naar alle kranten in Nederland die hebben geschreven dat dat betoog niet klopte. Misschien is dat kortheidshalve het beste antwoord.

De heer Hijink (SP):
Alle kranten hebben net als de SP heel goed gezien dat de uitgaven aan de zorg zullen stijgen. Dat is ook geen verrassing. We worden ouder, de lonen stijgen en de prijzen stijgen. Het is dus glashelder en logisch dat de uitgaven aan de zorg omhoog zullen gaan. Wat is het effect van het coalitieakkoord? Dat is dat er in de optelsom 4,5 miljard structureel vanaf gaat, waarvan een heel groot deel al binnen enkele jaren, al voor 2030, bewaarheid zal worden. Dat is wat het coalitieakkoord voor de zorg betekent. Dus als de minister-president hier tot vier of vijf keer toe zegt dat de nieuwe coalitie niet op de zorg bezuinigt, dan spreekt hij gewoon niet de waarheid. Dat spreekt hij gewoon niet de waarheid. Anders had er namelijk wel een plus gestaan, en geen hele dikke min.

Minister Rutte:
De komende jaren gaan er vele, vele, vele miljarden extra naar de zorg. Wat het kabinet doet, is die enorme uitgavenstijging afremmen. Dat doen we omdat als we dat ongebreideld zouden laten gebeuren, dat als een koekoeksjong andere uitgaven uit het nest zou duwen. En dat zijn uitgaven die de heer Hijink ook belangrijk vindt, zoals uitgaven aan onderwijs en veiligheid.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Westerveld van GroenLinks en dan de heer Van der Staaij.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Er zijn hier door mij, maar eigenlijk door de meeste partijen hier, best wel wat vragen gesteld over de lange termijn. Wat gaan we de komende tijd doen om ervoor te zorgen dat we op de lange termijn echt klaar zijn om om te gaan met het virus? Dan hoor ik de demissionaire minister-president drie dingen zeggen. Hij noemt de vraag: wat gaan we doen om het virus in de hand te houden? Hij heeft het over de waakvlam, en dan worden 2G, 3G en de basismaatregelen genoemd. En hij heeft het over de vraag: wat gaan we doen om het virus in te dammen? Maar dan zou ik hem toch het volgende willen vragen. Als er zo veel vragen, ook vanuit de Kamer, worden gesteld, hoe kan dan dit het antwoord daarop zijn? Is hij het niet met mij eens dat de langetermijnstrategie en het perspectief echt meer moeten zijn dan wat hier wordt verteld.

Minister Rutte:
Zeker. Dat heb ik ook geschetst. Die komt in januari, zoals ik ook al eerder heb besproken met de Kamer. Ik heb alleen geschetst langs welke drie sporen wij die langeretermijnstrategie aan het vormgeven zijn. Dit is niet de strategie. Dit zijn de sporen, de vragen die wij in de langeretermijnstrategie willen beantwoorden.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat is dus precies het probleem. Als je deze drie sporen schetst en we terecht onze kanttekeningen kunnen zetten bij de effectiviteit van een aantal ervan, bijvoorbeeld bij de coronatoegangsbewijzen, dan moet er toch meer gebeuren. Ik zou de demissionair minister-president willen vragen: heeft hij ooit een strategisch beleidsplan voor een bedrijf geschreven dat langs drie sporen is gegaan? Dat zou veel meer moeten bevatten. In ieder geval heb ik in mijn bijdrage al aangegeven dat ook het democratisch besluitvormingsproces anders zou moeten zijn en heb ik het kabinet gevraagd om daar ook ideeën voor te ontwikkelen en ons een plan voor te leggen.

Minister Rutte:
Ja, ik heb een aantal keer in bedrijven en ook in de politiek strategische plannen mogen schrijven. Ik vind het altijd verstandig dat in drieën te doen, want drie punten zijn de beste kapstok om je hele plan uiteindelijk op vorm te geven. Ik heb die drie punten geschetst. Die punten zijn niet de strategie. De strategie komt in januari. Ik heb u alleen geschetst langs welke sporen we het doen. Daaronder liggen vijf actielijnen. Die kan de minister van VWS later nog toelichten. Dat heeft hij ook in het vorige debat al gedaan. Daarin zitten bijvoorbeeld ook de communicatie en alle zaken met betrekking tot het erbij betrekken van de Kamer, de politiek en de samenleving. Dat wordt allemaal meegenomen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Over het in kaart brengen van die vaccinatie- en boosterprikkels en -plichten. Er wordt gezegd in de media dat er ideeën zijn voor een prikplicht. Dat geeft een bepaalde ongerustheid bij mensen, van: hé, wat gaat er gebeuren? Nu zegt de minister-president: dat zijn ministeries en die denken erover na. Ik vind dat eerlijk gezegd toch nog een beetje onduidelijk. Ook in de brief die wij krijgen staat het. De trojka, dus die drie ministeries, handelen toch ook onder de verantwoordelijkheid van ministers, neem ik aan.

Minister Rutte:
Zeker.

De heer Van der Staaij (SGP):
Wat betekent dat dan? Wat is nu de status daarvan?

Minister Rutte:
Dat betekent dat wij, in het kader van de nieuwe bestuurscultuur, alles met de Kamer delen, dus ook bijvoorbeeld stukken die in het Catshuis rondgaan en zaken die wij op de departementen hebben rondgaan. Dat zijn ook zaken waarbij wij nog niet tot besluitvorming zijn gekomen. Sinds Lodewijk Asscher zei, ik denk zelfs al vorig jaar, dat hij eigenlijk de Catshuisstukken wilde zien, delen we in die brieven alles. Ik vind dat verstandig, maar het betekent ook dat u soms ongemakkelijke stukken ziet waar nog geen politieke besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Die stukken zijn er en daar nemen wij de volledige verantwoordelijk voor. Nogmaals, ik roep alle ambtenaren die hierbij betrokken zijn op hier vooral mee door te gaan en ons te blijven bestoken met ideeën, opvattingen en suggesties voor wat we moeten doen. Ook als er nog geen politieke besluitvorming over heeft plaatsgevonden, krijgt u die stukken te zien. Zo doen we dat al een tijd. En als u dat ongemakkelijk vindt, dan kan ik daar weinig aan doen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind het niet ongemakkelijk als we informatie krijgen, maar ik vind het ongemakkelijk als het niet duidelijk is wat ermee gedaan wordt. Het wordt in de brief genoemd. Dit is wat er gezegd wordt. Vervolgens kijk je dan bij de maatregelen en daar komt het niet terug. Ik vind dat helder moet zijn wat de status is. Begrijp ik goed dat de minister-president zegt: het zijn suggesties geweest, maar die hebben wij niet opgevolgd?

Minister Rutte:
Nog niet. We gaan er nog naar kijken. Op dit moment zijn er geen plannen voor een vaccinatieplicht. Die verwacht ik ook niet. Maar ik kan het ook niet uitsluiten, want in deze crisis hebben we al vaker dingen categorisch uitgesloten die achteraf niet uit te sluiten waren.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik hoor de premier zeggen dat de hoeveelheid ic-bedden die we hebben volgens plan is en dat hij het niet nodig of zelfs geen goed idee vindt om op te schalen, omdat we dan met lege bedden komen te zitten. Ik denk dat het belangrijk is om erbij stil te staan dat dat een ideologische keuze is. Als we sturen op zo min mogelijk lege bedden in een optimale situatie, houdt dat automatisch in dat we in suboptimale situaties altijd tekorten zullen hebben. Dit zien we nu extra tijdens de coronapandemie — hierin speelt het ons extra parten — maar in de jaren hiervoor hadden we natuurlijk ook heel vaak opnamestops in regio's als een griepgolf samenviel met een geboortegolf of met andere nare omstandigheden waardoor we meer opnames hadden. Sturen op weinig bedbezetting zal dus automatisch ook tot tekorten leiden. Ik zou daar toch graag even een reflectie op horen van de premier, want ik vind dat best een fikse ideologische keuze om te maken.

Minister Rutte:
Die maken we ook niet, gelukkig. Ik ben blij dat u dit punt maakt, want dan was ik onduidelijk. Nee, mijn stelling is dat je juist bovenop de capaciteit die je nodig hebt in normale omstandigheden snel moet kunnen opschalen, zonder te hoeven afschalen op andere zorg. Dus als wij, ook in het regeerakkoord, werken aan een plan voor pandemische paraatheid, is dat erop gericht dat je in staat bent om snel capaciteit bij te schakelen over de volle breedte, dus voor verpleeghuizen, thuiszorg en huisartsen en ook voor ic-capaciteit, op een zodanige wijze dat het níet ten koste gaat van andere zorg. Daar trekken we 300 miljoen voor uit. Anders zou het ook geen extra geld kosten.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
3 miljoen?

Minister Rutte:
300 miljoen.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
300 miljoen. In dat geval zou ik daar graag iets meer toelichting op willen horen. Als je kijkt naar hoe stevig er nu opgeschaald moest worden, dan kijk je naar anderhalf keer zo veel capaciteit. Het lijkt mij vrij lastig om alleen al een ic-reserve te hebben aan de helft van het aantal verpleegkundigen en artsen die daar normaal gesproken aan het werk zijn. Waar ga je die dan vandaan halen? Komen die van de gewone afdelingen vandaan? Zo ja, hoe kan je dan zorgen dat daar geen tekorten ontstaan?

Minister Rutte:
Daarom hadden we een afspraak gemaakt, ook in het kader van de nieuwe bestuurscultuur, om niet met een tot in detail uitgewerkt regeerakkoord te komen. Er ligt een coalitieakkoord en daarin staat 300 miljoen pandemische paraatheid. Dat betekent dat de minister van VWS die over de ziekenhuizen gaat op dit punt met een stuk naar de Kamer zal komen om daar uitvoerig over te discussiëren. Maar de coalitie wil daar fors geld voor uittrekken, zodat je in geval van ernstige gezondheidszorgcrises is staat bent snel op te schalen zonder dat het ten koste hoeft te gaan van overige zorg.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik hoor de premier nu toch de woorden "ernstige gezondheidscrises" gebruiken. In deze periode zien we dat er nog extra opgeschaald moet worden, maar we hebben al vaker gezien dat ook voor iets als een griep kan zorgen voor fikse tekorten.

Minister Rutte:
Eens.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dus dan denk ik niet dat we het hebben over een ernstige gezondheidssituatie, maar dan hebben we het over een normale seizoensgriep die ons parten speelt. Is dat ook iets waarvoor die reserve gebruikt gaat worden, of is dit iets waarop we willen anticiperen in onze standaard baseline bezetting?

Minister Rutte:
Terechte correctie. Het is zoals mevrouw Pouw zegt, zo bedoelen wij het. Daar heeft ze volkomen gelijk in. Daarbij speelt mee dat je precies in kaart moet brengen hoe de ziekenhuizen georganiseerd zijn. We hebben in Nederland professionele hoogwaardige medium care bedden en een beperkte ic-capaciteit. In Duitsland heb je een hele grote ic-capaciteit, maar weer veel minder medium care. Het verschilt dus per stelsel. Maar de bottom line is dat we in Nederland niet echt te veel ic-bedden hebben, integendeel. Dus wel als er niets aan de hand is, dan hebben we er zelfs iets te veel maar dat moet ook, maar echt niet als er een probleem is. Daar is dat plan voor bedoeld om dan snel te kunnen opschalen zonder dat het ten koste gaat van andere zorg en zonder dat je onder normale omstandigheden allemaal mensen om een bed hebt staan waar geen de patiënt op ligt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik denk dat de laatste woorden van de heer Rutte best wel haaks staan op wat de heer Kuipers vandaag zei bij de technische briefing, dat voordat corona er kwam de totale capaciteit aan ic-bedden bij een griepgolf eigenlijk al niet toereikend was. Toen was corona er nog niet eens. Ik denk dat de hoeveelheid ic-bedden die we hebben in het verleden al veel te weinig was. Met de modellen van de WRR die we nu hebben moet de zorgcapaciteit fors omhoog. Niet een beetje omhoog, maar fors omhoog, zodat we op de ic-capaciteit meer spek op de botten hebben. Ik zou graag willen dat de premier daarop reflecteert.

Minister Rutte:
Ik ben het daarmee eens. Mevrouw Pouw-Verweij zei net ook al terecht dat een hele zware griepgolf ook te veel druk op de ic-capaciteit zet. Dat is hetzelfde punt dat mevrouw Gündoğan maakt. Die analyse moeten we met elkaar maken en daar trekken wij fors geld voor uit in het coalitieakkoord. Ik sta hier natuurlijk niet als fractievoorzitter van mijn partij, want dat coalitieakkoord moet hier in de Kamer per implicatie van het niet aannemen van een motie van wantrouwen worden afgezegend bij de presentatie van het nieuwe kabinet. Ik ga er even vanuit dat dat goedkomt, en dan wil ik dat langs die lijn vormgeven.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Den Haan, want die was iets eerder, en dan mevrouw Bikker. Mevrouw Den Haan van de fractie-Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik wil graag van de minister-president weten of hij bereid is om in dat plan de organisatie om de acute as heen mee te nemen. Het gaat niet alleen over bedden, het gaat ook over meer personeel. En het allerbelangrijkste is het dichthouden van de achterdeur, want er is nu een gigantische uitstroom van ic-verpleegkundigen omdat dat werk vrij uitzichtloos is. Het anders organiseren van die acute as, bijvoorbeeld met pacu-bedden, post anaesthesia care unit bedden, zorgt ervoor dat je veel flexibeler personeel kunt inzetten. Dat zit tussen de medium care en de ic-bedden in. Die zijn op dit moment al in Nederland, maar er is nog geen betaaltitel voor. Een aantal ziekenhuizen zoals het ziekenhuis van meneer Kuipers neemt dat in de massa mee, maar bij andere ziekenhuizen kan dat niet. Ik zou heel graag willen dat daar ook eens naar gekeken wordt. Dat betekent namelijk meer instroom. Dat betekent minder uitstroom. Dat betekent afwisseling van werk. Dat betekent op korte termijn al het kunnen opschalen naar 350 tot 450 extra bedden. Dat plan ligt bij de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Ik zou het heel fijn vinden als die ook betrokken wordt bij dit plan.

Minister Rutte:
We zitten nu heel erg in het volgende kabinet, maar het klinkt heel logisch om in ieder geval te kijken naar wat mevrouw Den Haan zegt. Ik ben niet helemaal deskundig. We gaan nu de diepte in op een niveau waarop ik niet alles weet. Sowieso weet ik niet alles, maar op dit punt is mevrouw Den Haan mij duidelijk meester. Laat ik dus in ieder geval toezeggen dat we dit daar dan uiteraard bij betrekken als dat verder wordt uitgewerkt. Dat zal dan de nieuwe minister moeten zijn, wie dat ook is. De huidige minister — wat hij hierna gaat doen, zien we allemaal wel — is nu, zoals hij hier zit, natuurlijk bezig om te werken aan wat we op kortere termijn moeten doen om die strategie, die in januari verschijnt, vorm te geven. Daar zit dit tot op zekere hoogte natuurlijk ook in. Dat is namelijk de vraag: wat moet je doen, speciaal voor dit virus, in termen van aanpassen en/of opschalen van zorgcapaciteit over de volle breedte? Dat gaat inderdaad niet alleen over ic's. Ik noemde al de verpleeghuiszorg, thuiszorg en huisartsen. Mevrouw Den Haan gaat binnen het ziekenhuis nog veel dieper: wat zou daar nog verder kunnen specialiseren? Dat klinkt logisch, maar dat komt ook door gebrek aan kennis van mijn kant.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik ben al heel blij met de toezegging, maar ik zou het ook fijn vinden als dit ook voor de korte termijn al gebeurt. Op de korte termijn kan hier ook al een heleboel lucht gegeven worden.

Minister Rutte:
Daar gaat Hugo de Jonge op in, want hij weet waarschijnlijk waar hij het over had.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik kijk uit naar de plannen van het kabinet, juist ook voor de lange termijn, ook denkend in scenario's. Eerlijk gezegd lag ik afgelopen week met veel plezier het aanbod dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten deed aan het kabinet. Ze zeiden: alsjeblieft, overweeg nu een aantal no-regretmaatregelen die we kunnen nemen waar bijna iedereen het wel over eens is; doe dat ook eerst. Ik vraag van het kabinet de toezegging om juist bij het maken van die plannen voor de korte termijn in overleg te gaan, omdat het zo belangrijk is dat we dit ook regionaal en lokaal een vervolgslag geven, zodat de maatschappij zelf die verantwoordelijkheid kan pakken. Dat moet een liberaal aanspreken en dat spreekt mij vanuit een christelijksociale visie van denken ook heel erg aan. In plaats van dat we als overheid van alles gaan dicteren, stellen we de vraag: hoe zetten we die samenleving juist zelf met urgentie aan het werk?

Minister Rutte:
De VNG is betrokken bij de hele herijking van de aanpak. Ik moet zeggen: ik heb alle VNG-plannen van de afgelopen twintig jaar allemaal gezien — dat is niet helemaal waar trouwens — en deze heb ik gemist. We laten ons dus even bijlichten voor de termijn van Hugo de Jonge om op dat specifieke VNG-voorstel in te gaan. Dan bekijken we of we dat op de kortere termijn erbij kunnen betrekken.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O, mevrouw Kuiken nog even. Daarna gaan we naar de jongeren en de kwetsbaren. Mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Excuus, ik had mijn hand wel opgestoken. Ik had even moeten opstaan.

De voorzitter:
Excuus.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
We hebben een korte termijn. Dat is nu omikron. Ik had ook nog heel duidelijk gevraagd of er nu ook plannen en scenario's liggen voor als het niet meevalt? Dat is even stap 1.

Minister Rutte:
Januari, zeg maar?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nee. Als omikron niet meevalt, hebben we 3 januari een eerste weging. Dan hebben we waarschijnlijk al een betere indicatie: moeten we volhouden, valt het mee of valt het tegen? Maar als het nou niet meevalt, dus als het tegenvalt, ligt er dan ook al een scenario?

Minister Rutte:
We hebben het volgende afgesproken. Stel dat het niet meevalt. Dan zou dat sowieso een gevolg hebben voor de zorg. Daar zal Hugo de Jonge zo nader op ingaan. We hebben een heel plan over hoe we dan proberen toch zo goed mogelijk zorg te leveren — dat zal niet op de topkwaliteit zijn die we nu leveren in de ziekenhuizen — als er heel veel beroep wordt gedaan op de ic. Maar doordat we nu zo vroeg in lockdown zijn gegaan, hopen we dat te voorkomen. Ik denk dat mevrouw Kuiken vooral refereert aan de vraag wat we dan verder aan maatregelen doen. Daarover is een afspraak gemaakt met het OMT. Zodra zij op basis van een modellering een van de volgende twee dingen zien, melden zij zich. Het eerste geval is dat het meevalt. Dat hopen we. Dan komen zij, kerst of geen kerst, dag of nacht, bij elkaar om ons onmiddellijk te adviseren, zodat wij heel snel kunnen besluiten tot een afschaling van maatregelen. Ik heb die hoop nu niet, want de laatste berichten uit het buitenland zijn allemaal niet zo positief. Maar laten we wel hoop blijven houden. Het kan ook zijn dat zij de komende dagen of weken zien dat het nog veel slechter is. Dan zullen zij ons uiteraard ook onmiddellijk adviseren. Dan komen wij onmiddellijk bij elkaar en zullen we kijken wat ons nader te doen staat. Anyway hebben we natuurlijk dat moment — ik kom zo nog even terug op de planning — uiterlijk op 14 januari, wanneer we ons bij Nederland terug melden. Al op 2 of 3 januari bekijken we of de scholen per 10 januari weer open kunnen. Is dat de vraag die mevrouw Kuiken had?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Een verhelderende vraag hierop. Ik vroeg ook heel specifiek welke maatregelen dan overwogen kunnen worden en of die nog mogelijk zijn. Ik weet dat het allemaal ongelooflijk lastig is en je lekken niet zelf in de hand hebt. Er was verbazing dat we nu opeens in de harde lockdown gingen. Heel veel mensen in de buitenwereld hadden dat toch niet helemaal zien aankomen. Je hebt dan, ondanks het vrij snelle doorpakken van het kabinet, toch die 24 uur van: oké, en nu? Want als het nog harder moet, moet je dat nog kleiner maken. Dan moet je meteen aangeven: dit gaan we doen om deze redenen en we communiceren direct.

Minister Rutte:
Ja. Dat ga ik proberen. Maar het is ontzettend lastig. Het OMT is een grote club. Ik weet niet of daar dingen uitlekken. Het zou kunnen, maar ik heb daar geen bewijzen voor; het zal wel meevallen. Daarna wordt er ook nog vergaderd met veel anderen in bestuurlijk Nederland, zoals in het Veiligheidsberaad. Wat je hier zag, was dat laat op vrijdag en vroeg op zaterdag wel duidelijk was dat er iets heel stevigs zou aankomen. Eigenlijk vraagt mevrouw Kuiken of je dat kunt voorkomen. Dat is tot nu toe matig gelukt. We hebben gelukkig hier heel kort de besluitvormingscyclus gehad zodat de persconferentie al binnen 24 uur na het OMT-advies volgde.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
En mijn tweede deel van de vraag of er al iets is besloten over andere maatregelen?

Minister Rutte:
Nee, daar is nog niet over besloten. Maar dat kan ook razendsnel, want we hebben natuurlijk alles op de plank liggen en we weten grofweg wat dingen doen, in samenwerking met andere maatregelen. Maar ik hoop van harte dat we niet nog meer hoeven te doen dan we nu doen. Laten we alsjeblieft niet de indruk gaan wekken dat we nog meer moeten doen. Ik ben het eens, je kunt het ook niet uitsluiten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dan de langere termijn. De minister-president zegt: in januari krijgt u een pakketje over de basismaatregelen, de boosters, de ic-capaciteit, en dan is het aan de nieuwe bewindspersonenploeg, wie daar ook in zitten, om de verdere langetermijnstrategie vorm te geven. Daar zit mijn zorg. Het is mijn aanname dat corona in de komende jaren nog wel bij ons blijft, in welke vorm dan ook. Als het dan de nieuwe bewindspersonenploeg moet worden die daarover gaat, is het al snel februari of maart voordat we een langetermijnstrategie hebben.

Minister Rutte:
Eens.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Laat ik het dan heel kort even afmaken, want ik wil ook een perspectief voor hoe we omgaan met mensen die misschien op een andere manier hun werk moeten gaan doen, omdat het meer seizoensgedreven gaat worden. Hoe gaan we om met de scholen, waarbij ik het jammer vind dat er nog steeds geen fatsoenlijk ventilatiesysteem in alle klassen aanwezig is? Hoe gaan we om met mensen die in een armoedeval terecht zijn gekomen, ondanks alle goede steunpakketten? Dat is vraag een. Dan ga ik straks nog een laatste vraag stellen.

Minister Rutte:
U daagt me bijna uit om het heel kort nog te noemen, maar dat zal ik niet doen. Hugo de Jonge heeft de vorige keer de vijf sporen geschetst waarlangs wij reflecteren op vijf thema's, aan de hand waarvan wij die langetermijnstrategie vorm willen geven. Hij kan daar dadelijk nog kort wat meer over zeggen. Daar zitten ook dit soort elementen in. Bijvoorbeeld het element van de normalisering van het besluitvormingsproces dat mevrouw Westerveld net noemde en het element van het erbij betrekken van de Kamer. Maar ook de hele kwestie van communicatie, waarvoor ik mijzelf al twee keer in het openbaar een klap heb gegeven. De vraag zou ook kunnen zijn: wat ga je nou anders doen? Dat zit er ook in. En verder de hele zorgcapaciteit en alle maatregelen en instrumenten die daarbij horen, zeg maar de hele gereedschapskist. En daar hoort ook de veel fundamentelere vraag bij of je bepaalde dingen misschien in een ander seizoen moet gaan organiseren. Dat kan er allemaal onderdeel van zijn. Dat hebben we echt nog niet uitgewerkt. Dat doen we heel breed, niet alleen als kabinet, maar ook met heel veel maatschappelijke partijen. We willen proberen dat tegen eind januari een heel eind af te hebben. Daar zitten dit soort zaken in. Het opvangen van de gevolgen van de crisis so far, bijvoorbeeld voor de bedrijven of voor mensen die financieel in grote problemen zitten, zit daar niet in. Dat is een goed punt. Dat zullen we apart moeten blijven monitoren. En daarvoor hebben we natuurlijk ook die steunpakketten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mijn laatste vraag: snapt de minister-president een beetje dat ik me wel wat zorgen maak over de snelheid en de voortvarendheid waarmee vanuit de crisis naar een meer structurele langetermijnaanpak wordt bewogen, omdat we niet weten hoe de maanden gaan lopen. Als elke keer de acute crisis voorkomt dat we echt rust en ruimte vinden om de langetermijnstrategie daadwerkelijk door te zetten en daar voldoende mensen voor vrij te maken — ik had het over een aparte coronaminister, maar daar zal het kabinet geen voorstander van zijn — dan komen we er niet uit. Ik ben zo bang dat we blijven doen wat we deden en daarmee niet fundamenteel tot een andere aanpak komen maar in een crisisstand blijven zitten. Snapt de minister-president dat en hoe kan hij mijn zorgen, maar ook die van de samenleving, ondervangen?

Minister Rutte:
Eerst een winstwaarschuwing: omikron hadden we ook met een langetermijnstrategie gewoon gekregen. Dat had geleid tot een lockdown, wat voor langetermijnstrategie je ook hebt. Met een R van 3 is dat onvermijdelijk. Nogmaals, je ziet nu ook in Duitsland en Engeland dat de RIVM's exact hetzelfde adviseren als wij hier nu doen. Dat is een gegeven, ongeacht hoeveel ic-bedden je hebt of hoeveel je geboosterd hebt. Toch heb je dit wel nodig. Helemaal eens met mevrouw Kuiken. Minister De Jonge zal zo iets zeggen over de timing. Wij hebben dat allemaal uitgezet en besproken in het kabinet. Iedereen heeft zich daarmee akkoord verklaard. Die dingen zijn nu in gang gezet. Daar wordt de komende weken vreselijk hard aan gewerkt, niet alleen door ons, maar ook met heel veel maatschappelijke partijen en organisaties. Het doel is om eind januari een heel eind te zijn.

Mevrouw Kuiken zegt eigenlijk: dadelijk heb je geen tijd voor een korte brief en daarom stuur je me steeds lange brieven. Die strategie schrijven is eigenlijk een korte brief maken. Dat kost tijd. Daar moet je over nadenken. Het is makkelijker om een lange brief te schrijven dan een korte brief. Wij moeten ook die korte brief schrijven. Die korte brief moet precies behelzen wat uiteindelijk voor de rust, reinheid en regelmaat in de besluitvorming, in het omgaan met het virus, de langetermijnimpact op de samenleving is. Hoe ga je ermee om als dit nog een tijd bij ons is? Wat betekent dat voor alle mogelijke maatschappelijke processen? Dat moet daarin een plek krijgen. Dat is dan niet af, want dan gaan we het hier bediscussiëren en dan zal iedereen in de samenleving het beduimelen en betasten. Zo hoort dat ook. Maar dat moet wel leiden tot een gezamenlijke opvatting over de langetermijnaanpak.

De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, uw vijfde vraag.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, dat weet ik. Over de systematiek van de tien vragen en de vierminutendebatten moeten wij zelf nadenken, maar dat terzijde.

Ik ga het kabinet, hoe goed of kwaad dat gaat, wel houden aan eind januari. Dan hebben we hopelijk weer een frisse ploeg bewindspersonen en dan moet iedereen voor een deel wel of een deel niet ingewerkt worden. Maar het is wel absoluut noodzakelijk, want die samenleving kan namelijk niet wachten op een structurele aanpak. De ondernemers kunnen daar niet op wachten. De jeugd en jongeren, op wie u zo meteen ingaat, kunnen daar niet op wachten. Om lucht en perspectief te blijven zien, is die essentieel. Hoe lastig het zo meteen ook gaat worden met de nieuwe ploeg, ik ga deze minister-president, die in ieder geval een constante factor zal zijn — tot vreugde van velen en tot verdriet van sommigen … Nee, dat is een flauwe opmerking. Dat is niet wat ik bedoel.

Minister Rutte:
In die verhouding vind ik die wel prettig.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, daarom zei ik het ook. Maar even alle gekheid op een stokje: ik meen het heel erg serieus. We hebben al eerder gevraagd om evaluaties. We hebben eerder gevraagd om met langetermijnperspectieven te komen. Er zijn onderraden waarin dat soort adviezen worden gegeven. Er is tot op heden niet zo heel veel mee gedaan. Ik ben dus wat dat betreft kritisch. Ik vind het zelflerend vermogen beperkt, ook rondom de boosters. Maar ik ga het kabinet hier echt aan houden, omdat het absoluut noodzakelijk is.

Minister Rutte:
Ja, dat snap ik. En dat is ook logisch. Daar moet ik mee leren leven. Wij zeggen eind januari. We gaan er alles aan doen — geen harde garanties — om klaar te zijn. Ik begrijp dat we elkaar treffen als we het niet zouden halen. Dan gaan we nog meer onze best doen, vanzelfsprekend. Ik ben het er niet helemaal mee eens dat we de afgelopen paar jaar in het donker varen. Dat is echt niet zo. Maar daar hoeven we het nu verder niet over te hebben, denk ik.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik ben over de grote linie, net als mevrouw Kuiken, blij met deze antwoorden. Ik vind het meer reflectie tonen en meer zin hebben om naar de lange termijn te kijken, terwijl ik voorheen bij dergelijke vragen vaak reacties hoorde die afkeurend waren. Dank daarvoor richting de premier. Ik blijf me, behalve over de lange termijn, ook zorgen maken over het hier en nu. Wij hebben een stuwmeer aan uitgestelde zorg. Ik heb vaker moties ingediend om met een plan te komen voor die uitgestelde zorg. Mag ik hopen dat daar ook aan gewerkt wordt? Daar zitten mensen tussen die urgente zorg nodig hebben en die die niet hebben gekregen, omdat er is afgeschaald. Ik heb heel veel zorgen om die mensen, want die willen heel graag geopereerd worden.

Minister Rutte:
In de langetermijnstrategie is dat niet voorzien. Dat moet echt voor de kortere termijn gebeuren. Misschien kan minister De Jonge daar straks iets over zeggen. Het belangrijkste is nu dat we erin slagen om de ziekenhuisbezetting omlaag te krijgen en te voorkomen dat die overspoeld raakt met de nieuwe variant. Misschien mag ik de minister van VWS vragen, nu hij erbij is, om daar nog nader op in te gaan?

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik heb nog één ding. De minister zei dat we sowieso wel in deze zwarte overstroming waren terechtgekomen dankzij omikron. Dat deel ik. Wat ik niet deel, is het volgende. Delta begon begin september, vlak na het versoepelen. Toen werden bijna alle maatregelen losgelaten. Begin oktober begonnen de cijfers al toe te nemen. Wij hadden niet zo veel uitgestelde zorg en zo veel besmettingen hoeven hebben als we toen waakzamer waren geweest. Dat steekt mij wel. Dat heeft er namelijk wel voor gezorgd dat zo veel mensen uitgestelde zorg hebben. Dat raakt me wel. Ik zou dus willen zeggen: Nederland zit wel gewoon in dezelfde penarie als andere landen, maar door de uitgestelde zorg is de startpositie van Nederland beroerder dan die van veel andere landen.

Minister Rutte:
Ik weet dat mevrouw Gündoğan daar zo naar kijkt. Op zich ben ik het met haar eens. Ik vind het ook verschrikkelijk dat zo veel zorg is uitgesteld. Ik kan alleen maar zeggen dat wij natuurlijk iedere keer als we door de signaalwaarden heen gingen, bijvoorbeeld de 25 ic-opnames en 100 ziekenhuisopnames, onmiddellijk maatregelen hebben genomen. Je moet wel vaststellen dat het pakket van 12 november, waar wij de adviseurs volgden, uiteindelijk wel een effect had, maar niet de echte klap was. Dat kan helaas gewoon gebeuren. Het tweede pakket was dit wel. Je ziet nu dat de R inmiddels op 0,88 staat. Vandaag is het aantal besmettingen voor het eerst onder de 10.000. Ik denk dat het een gemixt beeld is. Ik ben het met mevrouw Gündoğan eens dat het gewoon verschrikkelijk is dat zo veel zorg is uitgesteld. Dat is hartverscheurend.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik hoorde de premier net zeggen: ongeacht de strategie waren we sowieso wel in die lockdown terechtgekomen, vanwege een nieuwe variant. Dat wil dus het volgende zeggen: ongeacht het geld en de middelen die je ertegenaan gooit, ongeacht het aantal ic-bedden dat je opschaalt, ongeacht de antivirale middelen die misschien beschikbaar zijn en ongeacht de ventilatie waar je nog een hoop in zou kunnen doen, zouden we volgens de premier nooit een lockdown kunnen voorkomen. Dat kan technisch gezien toch niet? Je moet een situatie kunnen creëren waarbij je als je ongelimiteerd geld en middelen hebt en voldoende tijd hebt — die tijd hebben we natuurlijk niet genomen; we zijn al twee jaar bezig — een lockdown kunt voorkomen.

Minister Rutte:
Het punt met deze omikronvariant is dat het om potentieel zo verschrikkelijk veel besmettingen gaat, waarbij er grote bezorgdheid is over de mate van ziekmakendheid en dientengevolge ook over de mate van belasting van de ziekenhuiscapaciteit, dat je in het geval van Nederland praat over potentieel duizenden ic-bedden. Je zou dan in Nederland naar een ic-capaciteit kunnen gaan van 2.000 of 2.500, maar dan gaat het er nog ver overheen als je geen maatregelen zou nemen. Dat is ook de reden dat landen als Engeland en Duitsland — zij hebben een veel grotere ic-capaciteit en zijn eerder begonnen met boosteren — nu ook exact dezelfde adviezen van hun RIVM's/OMT's op tafel hebben liggen als wij, namelijk om onmiddellijk de maximale contactbeperkingen in te voeren. Die adviezen liggen echt nu zowel in Engeland als hier op tafel.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik snap dat het in andere landen ook niet best gaat. Dat wij onderaan de lijst bungelen, is nog veel erger. Ik stel nogmaals mijn vraag. Het verschil tussen wat we allemaal aan steunmaatregelen hebben betaald en de schade die we in de samenleving hebben aangericht is gigantisch. Als je onbeperkt geld en middelen ertegenaan gooit, dan moet er toch ergens een combinatie van factoren zijn met ventilatie, antivirale middelen en een ic-capaciteit van 6.000 of weet ik veel — misschien zijn het 3.000 ic-bedden, misschien zijn het wel 5.000 ic-bedden — waarbij we kunnen zeggen: nee, we hoeven niet meer in lockdown, want we hebben voldoende buffer? Dat is toch evident?

Minister Rutte:
Dan komt er toch ook een medisch-ethisch moment, waarbij je een afweging moet maken. Paternotte schetste dat ook in zijn termijn, als antwoord op een paar interrupties. Waar leg je namelijk de grens? Stel dat je zou zeggen: we hebben 10.000 ic-bedden. Gaan we dan accepteren dat 10.000 mensen ... Goed, zo veel worden hier niet voorspeld, maar hier was een voorspelling van misschien wel 4.000 ic-opnames. Zeg je dan: we accepteren dat 4.000 mensen op een ic-bed liggen, met al die buisjes en pijpjes in zich gestopt, met al die medicijnen en met het grote risico dat ze overlijden? Daar zit toch ook een grens aan? Dat zou toch ook een medisch-ethische afweging vragen? Ik vind dat dus een beetje onzinnig.

Ik denk dat het waar is dat wij per saldo minder ic-capaciteit hebben dan veel andere landen. Hoewel, ik zeg nogmaals dat je heel precies moet kijken naar hoe zich dat verhoudt tot de andere typen ziekenhuisbedden. Ik denk dat dit per saldo de conclusie is. We zijn later begonnen met boosteren. Ook dat is waar. Maar ik denk niet dat je kunt zeggen: als je meer ic-bedden had gehad en eerder was begonnen met boosteren, dan had je geen lockdown gehad. Ik denk dat je dat zo niet kunt zeggen, omdat dan niet in Duitsland en Engeland dezelfde adviezen op tafel zouden liggen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik vind het echt een stuitende drogreden. Het is toch zo dat we met ic-capaciteit juist mensen redden? We voorkomen dan dat scholieren getraumatiseerd worden en dat mensen met kanker en hartklachten afgeschaald, niet-gediagnosticeerd en niet-behandeld worden. Het is toch zo dat we juist door die hogere ic-capaciteit voorkomen dat mensen doodgaan? Het is geen medisch-ethische kwestie dat we ze daar laten liggen creperen en laten doodgaan. Nee, we redden ze en we voorkomen daarmee dat al die andere zorg niet hoeft te worden afgeschaald en dat onze samenleving gewoon weer kan doorgaan. Dat is toch de kern van de zaak?

Minister Rutte:
Dan voel ik me toch meer thuis bij wat mevrouw Gündoğan en de heer Paternotte zeiden. Mevrouw Gündoğan zei: je stuurt toch niet op ziekenhuisbedden; het zijn signaalwaarden als je door een bepaald aantal opnames heengaat, maar je stuurt uiteraard op het aantal besmettingen. Dat ben ik met haar eens. En ik ben het met Paternotte eens dat het natuurlijk niet zo is dat het goed nieuws is als iemand op een ic-bed kan komen. Het goede nieuws is als hij er niet komt. Hoe kun je dat voorkomen? Dat doe je door te vaccineren, te boosteren en, als er een variant ontstaat met een reproductiefactor die zo hoog is als die van de omikronvariant, helaas ook door noodgedwongen te besluiten tot vergaande contact beperkende maatregelen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter, tot slot. Nu begrijp ik precies het probleem. Vorige keer werd er nog een rapport gemaakt, waaruit bleek dat er 620.000 levensjaren werden vernietigd door een lockdown. Dat zou je dus kunnen voorkomen. Natuurlijk werden er ook 100.000 levensjaren gewonnen, maar het nettoresultaat was 520.000 jaar negatief. Het is dus wel degelijk zo dat een grotere ic-capaciteit aan alle kanten helpt. Dat is wat mij betreft een medisch-ethische kwestie die juist in het voordeel van meer ic-bedden uitpakt. Ik vind het verbijsterend. We gaan de ic-capaciteit dus niet opschalen, omdat het anders tot de medisch-ethische kwestie zou leiden, omdat er meer mensen op de ic zouden liggen om daar geholpen te worden? Onbegrijpelijk!

Minister Rutte:
Nee, maar dat is natuurlijk ook niet hoe het is. Ik zei dat je wel zeker de ic-capaciteit moet opschalen, maar we moeten in staat zijn om deze flexibel op te schalen als er een gezondheidszorgprobleem is, waardoor de ic overbelast dreigt te raken. De stelling die de heer Van Haga neerlegde, was dat je nooit meer in lockdown zou hoeven als je onbeperkte middelen en een onbeperkt aantal ic-bedden zou hebben. Toen zei ik dat er toch ook nog een afweging moet plaatsvinden. Als zo verschrikkelijk veel mensen buitengewoon ernstig ziek op een ic-bed liggen, omdat er geen lockdown is en er geen contact beperkende maatregelen gelden, dan zal de samenleving op een gegeven moment ook die discussie moeten voeren. Zo zwartwit ligt het toch niet, zoals de heer Van Haga schetst.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Maar het aardige is dat je de keuze hebt als je kunt opschalen tot 10.000 ic-bedden. Dan kun je nog steeds in lockdown gaan, maar nu hebben we die keuze niet. We hebben twee jaar op onze billen gezeten en niets gedaan, sterker nog, het aantal ic-bedden is afgeschaald, en nu zitten we met een groot probleem. Als we meer ic-bedden hadden gehad, hadden we die keuze gehad. Dat is gewoon het simpele feit.

Minister Rutte:
Ja, mag ik naar het vorige antwoord verwijzen?

Ik ga verder.

De voorzitter:
Volgens mij is het volgende thema "jongeren".

Minister Rutte:
Jongeren en daarna overige vragen. Bij de jongeren was onder andere de vraag of wij voldoende zicht hebben op kwetsbare jongeren. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat bijna de helft van de Nederlandse jongeren vindt dat de coronacrisis hun leven in het algemeen negatief heeft beïnvloed. Dat geldt ook voor kwetsbare jongeren. Daar is veel onderzoek naar gedaan. Uiteraard zijn de uitkomsten divers, maar helaas blijkt er toch uit dat vooral termen worden genoemd als "eenzaam" en "onbegrepen" et cetera. Er zijn ook wel jongeren die zeggen dat het wel prettig is om minder sociale druk te hebben, maar overwegend wordt toch vooral eenzaamheid genoemd. Een onderzoek van Unicef met de titel Geluk onder druk laat zien wat voor enorme impact het heeft op het welzijn van jonge mensen. Ik heb het nu over jonge mensen, omdat de vraag daarover ging. Het geldt natuurlijk ook voor ondernemers of voor ouderen, maar de vragen gingen over jongeren.

Via het Jongerenpanel Mentale Gezondheid zijn wij bezig om aan de slag te gaan met beleidsvorming voor mentale gezondheid. Ook volgt de handleiding hoe de stem van jongeren met een beperking structureel meegenomen kan worden in de beleidsvorming. Dat is een onderdeel ervan. VWS organiseert in januari een bijeenkomst met jongeren en initiatiefnemers van projecten uit het eerdere steunpakket, om te bespreken hoe het mentale welzijn van jongeren kan worden versterkt. Er is een steunpakket voor jongeren. Dat stamt uit februari en loopt door tot het einde van het jaar. Dat richt zich expliciet op kwetsbare jongeren, zoals jongeren met een chronische beperking, jongeren in de jeugdhulp en jongeren uit het veiligheidsdomein, bijvoorbeeld uit achterstandswijken. We werken op dit moment met jongeren en met de VNG verder hieraan. Dat doen we ook naar de toekomst toe. Dan zal er opnieuw extra ondersteuning worden gerealiseerd voor de meest kwetsbare jongeren. Over de uitwerking en de doorstart hopen wij de Kamer eind januari te kunnen informeren. Afgelopen weekend heeft het kabinet daar ook iets over gezegd. We hebben gezegd dat we opnieuw een steunpakket gaan maken. Nogmaals, dat is uiteraard gebaseerd op het eerdere pakket en de activiteiten die zijn ontplooid. Dat richt zich op de mentale gezondheid, maar ook op de leefstijl van jeugdigen. Dat gebeurt onder andere met de VNG. Deze kerst en begin volgend jaar vallen nog onder het bestaande steunpakket. Die activiteiten lopen door. Zo worden voor jongeren in de kerstvakantie spelactiviteiten in de wijk georganiseerd, bijvoorbeeld vanuit de Winter & Summer Games.

Dan de zeer indringende vraag over een vinger aan de pols, nu zelfmoordpreventie van belang is. Die vraag is uiteraard zeer wel verstaan. Het is van zeer groot belang dat mensen met suïcidale klachten kunnen worden geholpen. Het aantal suïcides wordt sinds maart 2020 precies gemonitord door een commissie van partijen onder coördinatie van 113 Zelfmoordpreventie. Dat is de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie. Deze commissie signaleert tot en met november 2021 geen toename van het aantal suïcides in Nederland. We hebben allemaal kennis kunnen nemen van het coalitieakkoord, met daarin middelen voor suïcidepreventie en preventie in den brede. Het volgende kabinet gaat daar dus mee aan de slag, want het is essentieel dat we er alles aan doen om jongeren, maar ook anderen die aan zulke gedachten ten prooi dreigen te vallen zo goed mogelijk te ondersteunen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een beetje moeite met de warme woorden van onze demissionair minister-president over jongeren en over eenzaamheid. Dat heeft ermee te maken dat in het volgende coalitieakkoord fors op de jeugdzorg wordt bezuinigd. Daarom zou ik hem willen vragen wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat jongeren die nu kwetsbaar zijn echt worden geholpen. Wat gaat hij extra doen, bovenop de plannen in het komende coalitieakkoord? Wat daar in staat is namelijk niet fijn voor deze kwetsbare groep. Sterker nog, het maakt mij af en toe radeloos als ik daarnaar kijk.

Minister Rutte:
Met alle respect, maar we hebben daar vorige week hier een hele discussie over gehad. Daarbij verdedigde ik als fractievoorzitter het coalitieakkoord. Ik ben het ook niet met die analyse eens. Ik dacht dat het er vandaag niet om ging om politiek nog een puntje te scoren, maar dat het er serieus om ging wat het steunpakket voor de jeugd was.

Ik heb u geschetst dat we een lopend steunpakket hebben. Dat loopt door tot begin volgend jaar. We zijn er met de VNG over in gesprek hoe het nieuwe steunpakket eruit moet zien. Dat is van essentieel belang. De vraag die nu gesteld wordt, gaat over de bredere jeugdzorg. Daar hebben we het vorige week uitgebreid over gehad. Ik heb toen geschetst dat we in de komende jaren heel veel extra geld aan jeugdzorg uitgeven, dat we erin zullen moeten slagen om de wachtlijsten voor jongeren die ernstige problemen hebben te verlagen en dat we moeten voorkomen dat de aandacht uitgaat naar de lichtere vraagstukken en te weinig naar de zwaardere vraagstukken. Die discussie hebben we vorig week urenlang gevoerd. Ik heb hier tweeënhalf uur gestaan. Ik dacht dat het vandaag ging over corona en jongeren.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik was niet degene die begon over het regeerakkoord en over de plannen die er komen. Dat was de demissionair minister-president. Hij begon er net over wat er in de komende periode gedaan gaat worden, dat er geïnvesteerd gaat worden, enzovoort.

Minister Rutte:
Ja, op vragen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik constateer dat er in het regeerakkoord en met de plannen die daarin staan wordt bezuinigd. Dat is niet een kwestie van "minder meer". Er is een geschil geweest tussen de gemeenten en het Rijk. Een commissie heeft toen gezegd: er zou meer dan een miljard structureel geïnvesteerd moeten worden, maar er moet meer gedaan worden dan investeren alleen, want er moeten ook plannen komen. Daarvan zegt deze coalitie in het nieuwe regeerakkoord: dat is prima, maar we gaan er in de komende jaren ook een half miljard afhalen. Dat is wat ik hier constateer. Daarom vind ik de warme woorden over eenzaamheid en over jeugd niet terecht.

Minister Rutte:
Daar neem ik kennis van. Ik ben niet over het coalitieakkoord begonnen. Daar werden vragen over gesteld. Ik heb de drie sporen geschetst langs dewelke het kabinet werkt, ook in het kader van deze ernstige crisis rondom corona, en hoe je kunt opschalen waar dat nodig is. Toen kwamen er vragen over de komende tijd. Die vragen heb ik beantwoord. Ik probeer dat zo goed mogelijk te doen.

Over de jeugdzorg hebben we vorige week uitvoerig gesproken. Ik meen dat er heel veel extra geld naar de jeugdzorg gaat. Ik zei dat net. Ook daarvoor geldt dat we met elkaar ten principale en fundamenteel zullen moeten praten over wat je precies wilt met de jeugdzorg. Op dit moment stel ik vast dat, hoeveel geld er ook naartoe gaat, heel veel aandacht in de jeugdzorg uitgaat naar jongeren waar problemen mee zijn die op zichzelf nog redelijk overzichtelijk zijn, waardoor de jongeren die ernstige problemen hebben op dit moment op veel te lange wachtlijsten staan. Dat is het fundamentele debat dat we moeten voeren. Dat is niet alleen met extra geld op te lossen. Er gaat veel extra geld heen, maar we zullen een fundamenteler gesprek met elkaar moeten voeren. Dat is echt noodzakelijk. Mijn antwoord ging nu over jongeren in relatie tot corona en het steunpakket.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Een punt van orde. Er wordt gezegd dat er veel extra geld naar de jeugdzorg gaat. Dat is gewoon niet waar.

De voorzitter:
Dat was geen punt van orde, maar een inhoudelijke opmerking. Maar goed, dat mag ook.

Minister Rutte:
Dan kom ik bij de overige vragen. Er is een vraag gesteld over de essentiële en de niet-essentiële winkels achter de douane op Schiphol. Daar geldt dat de winkels aan de airside van de Nederlandse luchthaven zijn uitgezonderd, om zo veel mogelijk een gelijke situatie te houden met de luchthavens in andere landen, en ook om de winkels open te houden voor praktische zaken voor passagiers die toch al op de airside zijn vanwege hun vlucht. Dat is de reden, ook in eerdere pakketten. Tegelijkertijd heb ik heel goed het gevoel in de Kamer gehoord. Volgens mij heb ik correct ingeschat dat men het toch een beetje ingewikkeld vindt als dit zo doorgaat. Daarom denk ik dat we moeten afspreken dat we de niet-essentiële winkels aan de airside sluiten. Daardoor gaan de mensen ook minder door elkaar lopen en hoeft er ook minder personeel op de luchthaven te zijn. Ik denk dat dit allemaal kan helpen, dus mijn neiging zou zijn om die suggestie van de Kamer over te nemen. Dat moet dan wel in een spoedregeling. Wij zullen dat zo spoedig mogelijk regelen en verwerken in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Ik denk dat ik daarmee het gevoel van de Kamer weerspiegel.

De voorzitter:
Volgens mij zeker van mevrouw Teunissen.

Minister Rutte:
Ja, want die zag ik al naar de microfoon snellen. Die dacht natuurlijk: die Rutte gaat dat allemaal dichthouden. Nee, hij is juist bereid om hieraan mee te werken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik stond hier helemaal open naar de heer Rutte te luisteren. Ik was vol vertrouwen en ik ben ontzettend blij. Ik wil alleen even markeren dat ik ontzettend blij ben dat de heer Rutte meegaat in in ieder geval een deel van de wens van de Kamer. Ik zie die regeling snel tegemoet. Ik vroeg mij af wanneer wij die regeling zouden kunnen zien.

Minister Rutte:
Ja, dat moet heel snel, want dat moet dan worden verwerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Dus dat wordt een spoedregeling. Maar verder weet ik het ook niet. Daar gaan al die juristen over. Misschien dat ik dit in tweede termijn kan zeggen. "Deze week", hoor ik nu — deze week, bedenk ik mij ineens.

Voorzitter. Dan het groepsvormingsverbod. Maximaal twee personen. Dat draagt bij aan het beperken van de contactmomenten buitenshuis. De huidige situatie vraagt om drastisch ingrijpen. Daarom is er gekozen voor een maatregelenpakket met zo min mogelijk uitzonderingen. Wel is het zo dat er, naast de uitzondering voor kinderen tot en met 12 jaar en personen woonachtig op hetzelfde adres, voor jongeren tot en met 17 jaar wel een paar uitzonderingen zijn. Georganiseerde jeugdactiviteiten voor personen tot en met 17 jaar zijn buiten tot 17.00 uur toegestaan met een maximum van 50 personen. Daar geldt het maximum van twee personen dus niet. Ook geldt het groepsvormingsverbod niet voor jongeren tot en met 17 jaar die tot 17.00 uur 's middags sporten op sportlocaties buiten. Dat is ook een kleine verruiming in de sportregeling ten opzichte van het avondlockdownpakket. Dat maakt dus ook weer meer mogelijk voor jongeren buiten tot 17.00 uur 's middags. En zoals u weet geldt op kerstavond, eerste en tweede kerstdag en op 31 december een verbod op groepsvorming voor meer dan vier personen. Op andere dagen geldt een verbod op groepsvorming voor meer dan twee personen.

De winkels gaan dicht om 20.00 uur. Sorry voor mijn hapering afgelopen zaterdagavond. Uiteraard gaan die om 20.00 dicht omdat je daarmee de werkenden de gelegenheid geeft om na kantoortijd nog boodschappen te doen. Maar als je de winkels nog langer openlaat, zorgt dat weer voor meer verkeer. Dat moeten wij juist proberen te beperken.

Dan België en Duitsland en het verkeer over de grens. Daar wil ik het volgende over zeggen. Ik vraag ook de aandacht van de media hiervoor. Ze bepalen zelf of ze daar iets mee doen, maar het zou mooi zijn als het ook verder komt dan deze zaal. Over het grensverkeer wil ik het volgende zeggen. Het is zo belangrijk om contacten te beperken. Dat geldt dus vanzelfsprekend ook voor contacten over de grens. Het binnenlandse advies is om zo veel mogelijk thuis te blijven. Dat geldt dus in dit geval ook als je over de grens wil. Dus ga niet over de grens naar België of Duitsland of uit eten. Mocht je de grens toch over moeten, bijvoorbeeld voor woon-werkverkeer, bereid je dan voor en hou je aan de lokale maatregelen. Ga je op vakantie, dan ga je naar je vakantieadres en dan hou je je daar aan alle regels. Maar ga niet lopen shoppen in Keulen of in Antwerpen, of waar je dat ook precies wil doen. Dat is echt onverstandig. Ik wil echt die oproep hier doen. Ik hoop dat dat ook buiten deze zaal gehoord wordt.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik zou nog even terug willen grijpen op de openingstijden van de winkels. Ik snap dat er ruimte moet zijn voor de mensen om na hun werk nog naar de winkels te gaan, maar ik snap eerlijk gezegd niet waarom de openingstijden niet uitgebreid kunnen worden, juist rond de feestdagen. Ik denk dat er slechts een geringe groep mensen is die denkt: oké, na 20.00 uur kan ik niet winkelen, dus dan ga ik maar minder naar de winkel en dan doe ik maar geen kerstboodschappen. Ik denk dat iedereen alsnog boodschappen gaat doen, alleen in een korter tijdsbestek. Daardoor heb je in kortere tijd meer mensen in de winkel. Als mensen ook later op de avond hun boodschappen kunnen doen, kun je het uitspreiden. Ik zou graag horen wat de premier daarvan vindt.

Minister Rutte:
Ik groeide nog op in de tijd dat alle winkels in Nederland om 18.00 uur dicht waren. Ik vind het fantastisch dat ik gisteravond bij Lidl of Albert Heijn — ik zal niet zeggen waar ik winkel — terecht kon om nog even iets te halen. Maar we hebben dit de vorige keer ook zo gedaan: 20.00 uur. Daarmee heb je een paar uur na werktijd en voorkom je dat het shoppen wordt. Ons verzoek is om er alleen naartoe te gaan, om met een mondkapje op te halen wat je nodig hebt, om afstand te houden en weer naar buiten te gaan. Als dat langer duurt, leidt dat naar onze overtuiging juist tot meer verkeer. Ik denk dat we echt aan 20.00 uur moeten vasthouden.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dan zou ik graag een reactie willen van de premier op mijn opmerking over de weken waar we nu, richting de kerst en oud en nieuw, in zitten. In die weken doen mensen meer boodschappen dan in de weken ervoor omdat ze extra inkopen doen. Ik verwacht dat er weinig mensen zullen zijn die thuisblijven en die geen kerstboodschappen doen, omdat er beperkter tijd is. Dat lijkt me in deze periode juist uitzonderlijk onzinnig. Daar zou ik even een reactie op willen.

Minister Rutte:
Maar het leidt ook weer tot meer drukte voor de winkels. Mensen blijven daar misschien hangen. Je weet het allemaal niet. We zitten met zo'n groot probleem dat ik denk dat we met 20.00 uur echt voldoende ruimte hebben.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb nog een vraag over het reisadvies.

Minister Rutte:
Daar gaat minister De Jonge over.

Dan ga ik verder met des- en misinformatie. Dat was een vraag van mevrouw Kuiken. Des- en misinformatie komen helaas steeds meer voor. Daarom is er ook een brede aanpak van desinformatie rondom COVID-19 en vaccinatie. Afhankelijk van de vorm van de des- en misinformatie pakken we dat op verschillende manieren aan. We verspreiden de kennis over desinformatie zo veel mogelijk zelf. We verzamelen zo veel mogelijk extra kennis over desinformatie uit het netwerk van experts en maken daar een handreiking desinformatie in coronatijd van. Die wordt deze week gelanceerd. Verder spreken we met jongerenwerkers over desinformatie en over hoe je met elkaar in gesprek blijft. Tot slot verspreiden we kennis over de onderwerpen die vaak terugkomen als desinformatie via allerlei kanalen: Rijksoverheid.nl, sociale media en een website voor mensen die twijfelen over een vaccin, het zogenaamde prikkenzonderafspraak.nl. Uiteraard spelen ook de huisartsen daarin een grote rol.

Over de openbaarmaking van stukken heb ik het al even gehad.

Ik ga niet over het OVV-rapport. De OVV is echt onafhankelijk. Ik kan daar niet in helpen. De Kamer zou dat eventueel zelf kunnen vragen bij de OVV, maar ik ga me niet met de OVV bemoeien. Als ik dat doe, dan ik me voorstellen dat later wordt gezegd: je hebt je ermee bemoeid.

Dan ben ik het ermee eens dat het belangrijk is dat het kabinet erop toeziet dat in de besluitvorming alle betrokken partijen betrokken worden op een wijze die past bij hun verantwoordelijkheid. Om die reden vraagt het kabinet, in de opmaat naar besluiten, altijd advies aan een aantal externe adviseurs. Naast het OMT behoren daartoe, op basis van de motie-Segers van mei vorig jaar, ook de planbureaus en andere adviseurs. Al die adviezen gaan ook naar de Kamer. Daardoor blijft de rolverdeling duidelijk. Voor de goede orde: het OMT is onafhankelijk in zijn advisering, het bepaalt zelf wat het adviseert en waarover het adviseert. Wij kunnen adviesaanvragen doen, maar uiteindelijk bepalen zij dat zelf.

De vraag van de heer Van der Staaij over het volgende weegmoment heb ik eigenlijk al beantwoord. De lockdown loopt tot 15 januari 05.00 uur. De besluitvorming voor de periode daarna is voorzien op 14 januari. Maar, zoals ik al tegen mevrouw Kuiken zei, als het erger of minder erg is, dan zullen we uiteraard eerder besluiten nemen en meteen bij u terugkomen. Voor het onderwijs geldt dat de maatregelen lopen tot 10 januari. Op 3 januari wordt er een besluit genomen voor na 10 januari.

De heer Paternotte (D66):
Ik heb nog even gekeken wat het Robert Koch Institut, het Duitse RIVM, nu precies adviseert. Inderdaad is dat ab sofort flink wat doen om contacten te beperken. Nachtclubs en discotheken moeten dicht — die zijn hier natuurlijk al 21 maanden dicht, op twee weekenden na — en restaurants moeten dicht. Winkels mogen openblijven, maar met 2G en FFP2-mondmaskers. 2G-plus gaat gelden bij culturele evenementen, instellingen en kerkdiensten. Oftewel: Duitsland krijgt een advies waarmee ze toch een stuk meer open kunnen houden dan wij, en ook met meer instrumenten in de toolkit. Ik vraag me af hoe de minister-president daarnaar kijkt.

Minister Rutte:
Dat is dat ik het eens was met wat de heer Paternotte zei in reactie op een aantal Kamerleden over CTB en 2G. Daarom liggen die voorstellen er ook. Het zou erg aantrekkelijk zijn als wij die wetsvoorstellen zo snel mogelijk gaan behandelen. Maar ik ben het met hem eens dat heel veel landen — hij noemde dat hele rijtje in zijn betoog — dat hebben ingevoerd. Ik vind dat ook zeer verdedigbaar.

De heer Paternotte (D66):
Maar is dan de constatering dat wij eigenlijk gewoon minder opties hebben naast in volledige lockdown gaan, omdat we minder instrumenten in de toolbox hebben? Kunnen daardoor landen als België met een hogere vaccinatiegraad en Duitsland met meer van dit soort instrumenten kiezen voor bijvoorbeeld het openhouden van de winkels en culturele evenementen? Hebben die daardoor in ieder geval meer opties?

Minister Rutte:
Ik zou graag alle argumenten pro CTB en 2G tot de mijne maken, maar ik denk dat dit iets te ruig is omdat er natuurlijk ook echt verschillen zijn. Er zijn, zoals ik al zei, verschillen op tal van terreinen, ook uiteindelijk waar het gaat om de inschatting die we maken over de verspreiding. In Duitsland is omikron nog minder aanwezig dan hier. Maar goed, men is zeer bevreesd voor een snelle toename. En als je kijkt naar het advies van gisteren van de wetenschappelijk raad van de Britse regering, dat niet is overgenomen, zie je dat dat ook weer veel verder gaat. Er zitten natuurlijk verschillen in. Ik had vandaag de Noorse premier aan de lijn. Daar vindt de discussie plaats langs vergelijkbare lijnen als hier. In Denemarken zijn natuurlijk vergaande maatregelen genomen. Daar is het onderwijs al eerder dichtgegaan. Er zitten natuurlijk echt verschillen in. Ik weet niet — dan gaan we wel heel erg naar onszelf toe redeneren — of dat allemaal door 2G komt, maar het zou wel helpen als we het in de toolbox hebben zitten. De Jonge gaat straks nog nader in op de mondmaskers. Dat is iets, FFP2 en andere mondmaskers, waar we dan echt goede advisering over moeten hebben.

Dan de motie van Amhaouch en Palland naar aanleiding van de EUREGIO-Raad. Ja, die wordt uitgevoerd. Met de coronaverklaring wordt uitvoering gegeven aan de resolutie van de EUREGIO-Raad waarin wordt opgeroepen om maatregelen met de buurlanden af te stemmen. Er is ook contact geweest dit weekend. Ik heb contact gehad met Olaf Scholz en met Alexander De Croo om hen te informeren over de maatregelen die wij gingen nemen. Ook de minister van VWS heeft contact gehad met zijn Belgische collega Vandenbroucke en de minister van Justitie heeft contact gehad met zijn Duitse collega uit NRW, minister Reul, en met zijn Belgische collega Verlinden. Er is dus over een breed front contact met de buurlanden.

Dan kijk ik nog even naar de vragen van GroenLinks over het Catshuis. Ik denk dat dat terugkomt in de bredere weging van hoe we meer structuur kunnen brengen in de besluitvorming in het kader van de langeretermijnstrategie.

Tot slot sporten tijdens de lockdown. Ik heb in mijn betoogje zaterdag ook gezegd hoe belangrijk dat is. Er kan gelukkig ook heel veel wel. Sportaanbieders en buurtsportcoaches doen hard kun best om binnen de regels activiteiten voor kinderen te organiseren. Tot en met 17 jaar is er juist een kleine verruiming gekomen ten opzichte van de avondlockdown. Uiteraard is het voor volwassenen mogelijk om buiten te sporten met één iemand anders. Daar kan zelfs ook nog een instructeur bij, dacht ik. Dat zou ik nog even moeten dubbelchecken, maar het kan in elk geval met één iemand anders. Dat kan ook op een buitensportlocatie tussen vijf uur 's ochtends en vijf uur 's middags, zoals bijvoorbeeld een tennisbaan. Dat gaan we ook allemaal opnieuw via rijksoverheid.nl en betrokken partijen in de sportsector communiceren. Dat is van groot belang en ik hoop echt dat iedereen daar zo veel mogelijk gebruik van maakt. Hardlopen, met elkaar sporten, met zijn tweeën kan dat. Op de sportlocaties kan dat ook tot vijf uur 's middags.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik ben even benieuwd. Dit gaat over de sport nu. We hebben als CDA ook gevraagd of het kabinet bereid is om te kijken naar de scheiding essentieel/niet-essentieel, om die voor de toekomst aan te passen. Want coffeeshops en slijterijen open, maar boekhandels en sportfaciliteiten niet, dat vinden wij toch haaks staan op ook de eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid. Daar zou ik dus heel graag een reactie op willen.

Minister Rutte:
Ja. Dat gaan we nu niet doen, maar ik heb dat verzoek heel duidelijk verstaan. Ik denk dat we dat gewoon betrekken bij de langere termijn. Dat gaat nu niet lukken, voor de kerst. Maar inderdaad, dat verzoek is genoteerd. Ik vind het ook een reëel verzoek om eens even opnieuw te kijken of dat de meest logische verdeling is. Ik ben het ook eens met degenen die zeggen dat de term "niet-essentieel" nergens op slaat. Maar goed, we bedoelen ermee: als je er niet heengaat, verhonger je niet. Maar je kunt ook verhongeren door te weinig cultuur te hebben en je kunt verhongeren door te weinig boeken te lezen, maar dat is dan een andere vorm van verhongeren. Dus eens. Het is eigenlijk een ongelukkig onderscheid en ook de precieze onderverdeling moeten we even opnieuw ijken.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister-president bedanken voor zijn beantwoording. Ik schors de vergadering voor een kort moment en dan gaan we over naar de minister van VWS.

De vergadering wordt van 16.49 uur tot 16.54 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Ik geef het woord aan de minister van VWS ... als de minister wil.

Minister De Jonge:
Ja, excuus. Ik zei nog even iets tegen de minister-president.

Voorzitter, dank. Ik wil beginnen met de vragen over de booster. Dan wil ik verder met de vragen over de zorgcapaciteit, de vragen over de lange termijn, de vragen over coronatoegangsbewijzen en testen, en dan nog een enkele vraag die zich perfect laat ordenen in het blokje varia. Zo wilde ik de beantwoording doen. Dan ga ik natuurlijk meteen naar de beantwoording. Ik geef geen lange inleidingen, natuurlijk niet.

Ik begin met de vraag van mevrouw De Vries en vele anderen over de boostercampagne. Hoe kunnen we die nog verder versnellen? Op dit moment hebben we nog zo'n 9 miljoen prikken te gaan. We hebben al 2 miljoen prikken gezet en nog zo'n 9 miljoen te gaan. We willen echt klaar zijn in de tweede helft van januari. Dat is een waanzinnige operatie voor het RIVM en voor de GGD'en. Gelukkig is daar heel erg veel hulp bij. Bij die versnelling van de boostercampagne is het heel belangrijk dat we zo veel mogelijk mensen die het meest kwetsbaar zijn als eerste doen. We willen dus eigenlijk zo veel mogelijk 60-plussers voor de jaarwisseling hebben gedaan. Daar is gelukkig al een flink deel van gebeurd. Zo'n 1,4 miljoen mensen zijn al geweest. 1,7 miljoen mensen hebben al een afspraak staan. Een deel van die afspraken loopt tot in januari. Ongeveer 300.000 van die afspraken lopen tot in januari. De man van mevrouw Van den Berg is binnenkort aan de beurt, maar een deel van de afspraken staat nog in januari gepland. We gaan proberen die afspraken zo veel als mogelijk nog voorafgaand aan de jaarwisseling in te plannen. Dat doen we met gerichte sms-acties. Daar waar slots vrijvallen proberen we een deel van de 60-plussers die in januari gepland stonden naar voren te halen, om er voor de jaarwisseling zo veel mogelijk gedaan te hebben.

Daarnaast hebben ongeveer een miljoen 60-plussers nog geen afspraak gemaakt. Die proberen we natuurlijk te bereiken om hen aan te moedigen om wel een afspraak te maken. Dat is ongeveer een kwart van het totaal. Dat is toch wel echt belangrijk, want we willen natuurlijk niet zomaar 80% van degenen die hun eerste prikken hebben gehad boosteren. We willen eigenlijk gewoon ervoor zorgen dat 100% van de mensen die hun eerste prikken hebben gehad die boosterprik hebben gekregen, want zonder die booster ben je gewoon onvoldoende beschermd. Nu blijkt uit de gedragsonderzoeken dat 80% uiteindelijk bereid zou zijn om de boosterprik te gaan halen. Dat moet omhoog. Dat blijft ook echt heel erg belangrijk in de communicatie. Zo veel mogelijk 60-plussers voor de jaarwisseling doen betekent dus ook dat de vrijvallende slots zo veel mogelijk moeten worden ingevuld door 60-plussers. Dat is de reden dat we even pas op de plaats hebben gemaakt met het uitnodigen van de leeftijdsgroepen, maar daar gaan we nu wel weer rap mee verder. Op 7 januari willen we de laatste 18-plusser hebben uitgenodigd, en in de tweede helft van januari willen we klaar zijn met de boostercampagne, althans met diegenen die 18-plus zijn en hun laatste prik drie maanden geleden hebben gehad. Daarna moeten natuurlijk de mensen aan de beurt komen die daarna in diezelfde categorie vallen.

Dan het tempo. Kan dat nou nóg verder omhoog door die vijftien minuten eraf te halen, vraagt mevrouw De Vries. Dat hebben we goed bekeken. Bij de GGD biedt dat eigenlijk niet echt een versnelling, omdat de wachtruimtes daar gewoon groot genoeg zijn. Daar is de wachtruimte op dit moment geen bottleneck. Het gaat er dus niet sneller van als je daar de vijftien minuten af zou halen. Bij de huisartsen is dat natuurlijk wel zo. Bij de huisartsen zou het echt wezenlijk sneller gaan als je de vijftien minuten eraf haalt. Maar het heeft toch wel een serieus nadeel om dat te doen. We onderzoeken het, hoor, maar het heeft toch wel een serieus nadeel om dat te doen. Ten eerste zit die vijftien minuten gewoon in de richtlijnen van de EMA en van de WHO. Dat betekent dat je echt een aansprakelijkheidsrisico neemt als je daar zomaar van afwijkt. Maar dat is niet de hoofdreden. De hoofdreden is dat die anafylactische shock — dat is waarom we die vijftien minuten doen en waarom dat ook echt in de internationale normering is opgenomen — heel erg zeldzaam is, maar niettemin op zo'n ongelofelijk grote bos prikken toch wel kan optellen tot serieuze getallen. Als je dan geen medisch toezicht hebt, kan het ook leiden tot overlijdens. Ongeveer 1 op de 100.000 mensen krijgt zo'n anafylactische reactie. Dan zou het dus kunnen gaan om 100 mensen op de 10 miljoen prikken in de boostercampagne. Dan heb je toch wel echt liever dat er toezicht op is dan dat dat zonder toezicht gebeurt. Ik ben er wel naar aan het kijken of je die vijftien minuten ook op een andere manier zou kunnen invullen en of dat eventueel medisch verantwoord zou kunnen zijn. Zo doet het VK het namelijk. Ik aarzel er wel bij. Ik aarzel sterk, moet ik zeggen. We hebben niettemin om een medisch advies gevraagd om te kijken of we het op een andere manier kunnen invullen. Dus als we dat zouden kunnen gebruiken, dan doen we dat.

Dat brengt mij bij de huisartsen. Ik weet natuurlijk dat heel veel huisartsen heel graag willen helpen. Heel veel huisartsen doen dat ook. Dat is fantastisch. Ik ben ontzettend blij met die hulp van de huisartsen. Zij vervullen in ieder geval een aantal taken die echt met name voor de huisartsen zijn. Daarbij helpen zij de GGD'en. Het is eigenlijk andersom: de GGD doet het als de huisartsen het niet kunnen doen. Sommige huisartsen hebben gewoon een waanzinnig drukke praktijk en krijgen het echt niet geregeld om dat erbij te doen. Maar het is fantastisch als huisartsen helpen met het vaccineren van niet-mobiele, thuiswonende patiënten. Dat zijn dus de mensen die niet naar de GGD kunnen. Daarnaast is het heel erg nodig dat huisartsen helpen op bijvoorbeeld kleinschalige verpleeghuislocaties die geen eigen medische dienst hebben. Ook dat gebeurt gelukkig. Heel veel huisartsen willen ook daarbij helpen.

Een andere suggestie die de heer Paternotte eerder heeft gedaan, is het overtuigen van de 50-plussers in de praktijk. Huisartsen kennen die patiënten als geen ander. Huisartsen zijn zeer wel in staat om op een vertrouwenwekkende manier twijfels weg te nemen. Dus ook daar hebben we huisartsen zeer voor nodig. We vragen huisartsen ook echt om op dat vlak een aanvullende inspanning te leveren, want ook voor de omikronvariant zijn de niet-gevaccineerden het meest kwetsbaar. Dat is toch nog steeds 11% en die bevinden zich ook onder de 50-plussers. Daarnaast weten we dat heel veel huisartsen — soms zijn ze gepensioneerd en soms zijn ze nog gewoon actief — helpen door medisch toezicht te houden in de GGD-prikstraten.

Dat is een niet gering takenpakket dat dus ligt op het bordje van de huisartsen. In aanvulling daarop heeft een aantal huisartsen gezegd: wij kunnen eigenlijk nog meer, en ook in onze eigen praktijk. Ik heb daar aanvankelijk van gezegd dat ik daar niet alleen maar enthousiast over was, omdat dat heel veel gedoe zou zijn. Het zou weleens tijd en energie weg kunnen halen voor die taken die echt met name op het bordje van de huisartsen liggen. Maar een van de andere belangrijke redenen betreft de registratie. De registratie kan echt een naar issue zijn als we per 1 februari niet meer kunnen reizen zonder booster. Stel dat de registratie dan niet op orde is. Dan hebben toch een hoop mensen problemen. Ze hebben nu even een mazzeltje, omdat ze snel bij de huisarts terecht kunnen, maar ze hebben straks pech als de registratie niet op orde is.

Kortom, ik heb gezegd dat ik de energie van de huisartsen het liefst wil concentreren op de groepen die echt voor de huisartsen zijn. Als het nou echt zo is dat de GGD'en al hele goede afspraken hebben gemaakt met huisartsen, ga ik daar natuurlijk niet van zeggen dat dat niet mag. Dat zou raar zijn. Het is prima als ze dat met elkaar geregeld krijgen. Maar dat moet dan wel onder één voorwaarde: dat de registratie ervan niet misgaat. Want dan helpen we mensen echt van de regen in de drup. Dat is dan helemaal geen goed idee.

Onder die condities kan een aantal GGD'en zeggen: ik kan op die manier wel werken met de huisartsen, want de afspraken die we hebben gemaakt, zijn goed genoeg. Daarvan heb ik gezegd: prima, doe dat dan! Maar het is geen verplichting voor andere huisartsen of GGD'en om hetzelfde te doen. Mijn focus ligt op het tempo en de massa wordt echt gemaakt op de GGD-locaties.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik word blij van deze uitspraken. De minister toont in ieder geval een stuk meer flexibiliteit en openheid ten opzichte van het inzetten van de huisartsen. Dennis Mook, huisarts en epidemioloog, zei gisteren in Nieuwsuur dat de huisartsen een hele belangrijke sleutelpositie kunnen hebben bij het aanspreken van de ongeveer 6% die zich waarschijnlijk door twijfel en desinformatie nog niet heeft laten vaccineren. Daar heb ik zelf ook al eerder voor gepleit. Dat duurt misschien wat langer dan bij de GGD-campagnes et cetera, maar daar is nog wel een wereld te winnen als het gaat om die mensen ervan te overtuigen dat het vaccin goed werkt en dat de bijwerkingen verwaarloosbaar klein zijn vergeleken met het virus zelf. Dus ik zou aan de minister willen vragen om met de huisartsen toch even te bekijken hoe we meer werk kunnen maken van het inzetten van de huisartsen in de buurten waar de vaccinatiegraad heel laag is, omdat het wantrouwen in de overheid daar vaak ook heel groot is. Ik verwijs hierbij naar Noorwegen.

Minister De Jonge:
Ik ben het daar helemaal mee eens. We doen het overigens al sinds mei. Er zijn heel veel initiatieven. De campagne voor het fijnmazig vaccineren vanuit de GGD juist in samenwerking met onder anderen huisartsen en sleutelfiguren in de wijken loopt al vanaf mei. We zien inderdaad dat huisartsen veel gezag hebben richting hun eigen patiënten. Zij kunnen ook echt goed de woorden vinden om de mensen over hun twijfels heen te helpen. Ze weten vaak ook heel goed wie die twijfel hebben. Het is fantastisch wat huisartsen daarin doen. Ik ben een aantal keer mee geweest. Het is echt fantastisch. Ik denk dat we die 11% niet allemaal aan boord gaan krijgen. Maar stel dat we de helft aan boord kunnen krijgen. Dat zou al waanzinnig goed zijn. Ik denk dat de huisartsen daar echt een sleutelrol in hebben. Maar dat betekent dus ook — dit is voor mij een extra reden om dit te zeggen — dat ik niet van de huisartsen ga vragen om allemaal in hun praktijk GGD'tje te spelen. Dan zouden de huisartsen iets doen wat de GGD denk ik met veel meer snelheid kan doen. Maar ik vind het natuurlijk fantastisch als de huisarts die dingen doet die heel erg moeilijk door een ander te doen zijn, en dat is juist het een-op-een overtuigen van de mensen.

Gaat het lukken om alle kwetsbare groepen voor de jaarwisseling geprikt te hebben, vraagt mevrouw Pouw-Verweij. Zo veel als mogelijk wel. Zo veel mogelijk 60-plussers proberen we een plekje te geven. De afspraken van januari halen we naar voren en we proberen de vrijvallende slots zo veel mogelijk voor 60-plussers vrij te houden. Vandaar even die pas op de plaats in de leeftijdsgroepen van vorige week. Allemaal gaat denk ik niet lukken. Dat komt ook door de groepen waar mevrouw Den Haan de vorige keer ook aandacht voor vroeg, namelijk de groepen die niet mobiel zijn en niet naar de GGD-prikstraat kunnen. Dat zijn de groepen die veel "tijd kosten" — dat klinkt heel onvriendelijk, dus laat ik zeggen "aandacht behoeven". Daarvoor hebben we dus ook de inzet van de huisartsen nodig. Dat is ook een reden waarom ik zeg: laten we de huisarts alsjeblieft daarin de versnelling laten kiezen. Maar het is onmogelijk dat ze dat allemaal voor de jaarwisseling afgerond te krijgen. Daarvoor zijn het er gewoon te veel. Er wordt wel heel hard aan gewerkt en ik wil ze wel echt zo veel mogelijk in januari doen. De mobiele 60-plusser kan grosso modo gedaan zijn voor de jaarwisseling, en mocht je toevallig zo'n buurvrouw hebben, dan zou ik zeggen: help even, zodat die zich bij de prikstraat kan melden, want dat is echt de snelste weg.

Dan: waar kunnen mensen zich melden als ze geen sms hebben ontvangen? Die wachten liever gewoon even af. Als je al een afspraak hebt staan, ga dan niet bellen. Ik weet dat heel veel mensen bellen. Van de week belden mensen 1 miljoen keer. Daar is natuurlijk geen callcenter tegenop te organiseren. Per dag, hè; het waren er 1 miljoen op een dag. Bel dus liever niet. Als er ruimte is, dan wordt die sms gestuurd. De eerste uitnodigingen zijn al gestuurd. Het werkt dus al. Waar plek is, wordt via sms geprobeerd om afspraken naar voren te halen. En voor de rest graag zo veel mogelijk via de site.

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Met de minister spreek ik graag mijn respect uit voor al die callcentermedewerkers die daar blijmoedig dag in dag uit die afspraken inplannen, verplaatsen en weer inplannen. Heel goed en ook mooi dat dat werkt.

Vanochtend zagen we bij de technische briefing dat de groep mensen voor wie deze omikronvariant nu het gevaarlijkst lijkt, de 50-plusgroep is, zeker indien het BMI wat verhoogd is. Ik zou aan de minister willen vragen of dat nog reden is om naar die groep, die mogelijk nog niet aan de beurt is maar iets later, een waarschuwing uit te doen: let alsjeblieft op met dit BMI of ongeveer dit BMI — dat hoeft natuurlijk niet keihard. Maar dan zijn mensen zich bewust van de risico's, ook in de komende weken. Heeft de minister dat overwogen? En heeft dit nog implicaties voor de boostervolgorde zo snel mogelijk volgend op de 60-plussers?

Minister De Jonge:
Om met de laatste vraag te beginnen: we hebben gezegd dat dat nauwelijks de moeite loont. Eer je hebt uitgedacht hoe je een aparte uitnodigingsroute kunt inrichten, ben je al aan de beurt. We hebben heel veel verzoeken gehad van verschillende beroepsgroepen en ook van verschillende doelgroepen of die nou niet naar voren zouden kunnen. Maar als we twee keer knipperen met onze ogen, dan is het klaar. 7 januari heeft iedereen de uitnodiging gehad om een afspraak te maken en in de tweede helft van januari is iedereen geprikt. Dat loont dus eigenlijk niet de moeite.

U heeft wel gelijk dat hoe ouder je bent, hoe kwetsbaarder. Met name leeftijd is de belangrijkste voorspeller van kwetsbaarheid, en inderdaad ook wat je leefstijl is. Het is inderdaad leeftijd en leefstijl. Dat maakt inderdaad dat als je een fors BMI heeft, je een forsere kans hebt om meer te vrezen te hebben van die nieuwe variant en überhaupt meer te vrezen te hebben van corona. Kortom, ik denk dat het zeer zinnig is om daarop te blijven wijzen. We hebben nu geen aparte campagne voor mensen met een hoog BMI op het netvlies staan, maar laat ik deze gelegenheid, en ook andere gelegenheden, te baat nemen om te zeggen dat het echt heel erg nodig is om je te laten prikken. Ook als je wel die primaire vaccinatie hebt gehad, ben je onvoldoende beschermd als je niet die booster hebt genomen.

Voorzitter. Dan ga ik naar mevrouw Den Haan.

De voorzitter:
Mevrouw Bikker twijfelt nog, maar ze gaat toch iets zeggen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ben het met alles eens wat de minister zegt. Dat is ook wel eens prettig. Mijn zorg zit er met name in dat deze groep ook kerst gaat vieren en midden in het leven staat. Neem het interview met intensivist Van der Voort in het AD, gisteren of vandaag. Hij gaf aan dat een verhoogde BMI bij 50-plussers een hogere kans geeft. Ik zou het jammer zijn als we die urgentie missen in de boodschap naar mensen die gewoon gevaccineerd zijn, maar nu wel risico lopen. De minister zet net dat laatste stapje niet om voor deze gevaccineerde groep te zeggen: wees een beetje voorzichtig, als je BMI verhoogd is zijn de risico's net wat groter en dan is dit de kans. Ik vertrouw het de minister dan helemaal toe om op een vriendelijke, rustige manier die urgentie op andere momenten verder uit te dragen. Ik denk wel dat het een belangrijke is met de feestdagen voor de deur.

Minister De Jonge:
Ik snap goed wat mevrouw Bikker zegt. Ik ga even kijken hoe we dat op een goede manier zouden kunnen doen. Maar leeftijd is echt de allerbelangrijkste voorspeller. We blijven echt op leeftijd uitnodigen en dat brengen we voor het voetlicht. Er is dus plek zat voor de 60-plussers voor de jaarwisseling. Ik deel uw zorg. Ik zal kijken op welke manieren ik daar vorm en inhoud aan kan geven.

De voorzitter:
Mevrouw De Vries of de heer Paternotte? De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
Leeftijd en leefstijl, zei de minister terecht. Mevrouw Bikker heeft natuurlijk een punt dat er 60-minners zijn die bijvoorbeeld obesitas hebben en ergens in het vroege voorjaar hun eerste Astraprik van de huisarts kregen voor die prikstop kwam. Daar krijgen we natuurlijk ook af en toe berichten over. Op zich heeft de minister natuurlijk helemaal gelijk dat de grote bulk via de grote GGD-locaties moet. Wat de huisartsen daaraan kunnen bijdragen, helpt waarschijnlijk het meeste. Die registratie is natuurlijk belangrijk. Maar er zijn natuurlijk ook mensen die tegen dat callcenter aanlopen of bij wie het toch net misgaat of die zich inderdaad in de huisartsenpraktijk op dat moment laten overtuigen. Of er is misschien een obesitaspatiënt over wie de huisarts zelf zegt: ik maak me daar toch echt zorgen over in deze periode. Zou het niet goed zijn als de huisartsen op dat punt toch een rol spelen om dingen net wat makkelijker en net wat toegankelijker te maken en dus wel die prikken mogen zetten?

Minister De Jonge:
Het is zeker niet zo dat het niet zou mogen. Voor de mensen die zij thuis prikken bestellen ze zelf, halen ze opgetrokken spuiten op bij de GGD, zetten ze die zelf op een dag. Daar kun je natuurlijk ook diegenen in meenemen bij wie je denkt dat het waarschijnlijk wel lukt als je daar thuis op bezoek gaat, maar niet als je zegt waar ze naartoe moeten om die prik te gaan halen. Dat is nou echt iets wat huisartsen zelf kunnen inschatten. Ik laat dat graag even bij de huisartsen. Ik ga daar geen verplichting van maken. Een ander punt is dat u een debat of vier, vijf geleden — ik weet het niet meer; je raakt de tel kwijt — een ferm pleidooi heeft gehouden voor aanvullende inzet op de 50-plusser. Ik heb u toen gezegd dat de Nederlandse interpretatie van de AVG het niet per se makkelijk maakt in de koppeling en de gebrekkige koppelbaarheid van systemen om heel precies per huisartsenpraktijk te weten wie je dan moet hebben. Nou weten huisartsen zelf vaak heel goed wie ze moeten hebben, omdat ze vrij goed op de hoogte zijn van de mensen. Vaak zijn de ongeprikte 50-plussers met een matige leefstijl de risicolopers op een ernstige infectie door corona. Ik ben er een extra project van aan het maken om te kijken of we huisartsen zouden kunnen vragen om iets extra's te doen voor hun 50-plussers om ze te bereiken en om hen over hun laatste twijfels of aarzelingen heen te helpen. Dat is work in progress. Daar kom ik op terug wanneer het project af is. Het is met name in juridische zin heel erg ingewikkeld en in technische zin eigenlijk ook, maar het moet wel. Ik geloof er echt in dat we, zoals mevrouw Gündoğan altijd zegt, van die laatste 11% de helft nog kunnen overtuigen. Ik ben daar gewoon van overtuigd.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
De minister gaf net aan dat het wel allemaal goed ingeregeld moet zijn. Ik begrijp natuurlijk dat dat het beste zou zijn, maar we horen toch ook wel dat er veel administratieve rompslomp is. Deels heeft dat te maken met het plaatsen in het systeem, denk ik. De vraag is of je geen tijd zou kunnen winnen. Het belangrijkste is dat de prik gegeven wordt. Een deel van de administratie zou je eventueel na die tijd nog kunnen doen. Is daar tijdwinst te behalen?

Minister De Jonge:
Er zijn afspraken. Ik weet van een GGD dat die met een deel van z'n huisartsen de afspraak heeft gemaakt: zet je prik en zorg dat je binnen twee weken de registratie goed op orde hebt, dat je dat kan. Zo'n afspraak vind ik oké. Maar "zet de prik en we kijken wel" vind ik niet oké. Dat zijn namelijk de mensen die daarna op de deur van het departement bonzen en zeggen: ja, maar nou kan ik niet meer reizen, dus hoe moet dat nou? We hebben maanden werk gehad aan dat deel van de vaccinatiecampagne in de eerste reeks en dat wilde ik niet herhalen. Het is ongelofelijk veel werk, ongelofelijk veel effort geweest om de registratie alsnog goed te krijgen. Even ter illustratie: je hebt heel veel HIS'en — HIS is een Huisarts Informatie Systeem — en maar een deel van de HIS'en heeft ook een registratieveld voor vaccinatie en voor de boostercampagne. Je moet het dan in een vrij veld gaan registreren, om u maar even mee te nemen in de donkere krochten van de techniek die hierachter zit, en in dat vrije veld moet je daarna de registratie alsnog op orde brengen richting het CIMS, het centrale registratiesysteem van het RIVM. Daar hebben we eventjes mee te dealen. Ik kan ook niet alle huisartsinformatiesystemen overnight veranderen. Het is wel een ingewikkeld gedoetje. Daar hebben we allemaal technische oplossingen voor, maar ik kan niet wegnemen dat het registratiegebeuren echt wel even een gedoetje is. Daar heb je allemaal geen last van op het moment dat bij de GGD wordt geprikt. Het scheelt een hele hoop bureaucratisch gedoe voor huisartsen, waardoor ze nog meer tijd hebben om die groepen te doen die echt alleen door huisartsen gedaan kunnen worden.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
We hoorden vanochtend bij de technische briefing dat het heel ingewikkeld is voor de GGD om administratieve krachten te krijgen. Dat verbaast mij dan wel weer een beetje. Als dat een probleem is, moet daar misschien praktisch naar worden gekeken. Een andere vraag van mij gaat over de afsprakenlijn. Ik begrijp dat 1 miljoen telefoontjes best heel veel is en dat dat ingewikkeld is, maar ook de website ligt er ook regelmatig uit. Wordt er nog naar gekeken om die problemen beter op te lossen, zodat mensen er niet heel erg gedemotiveerd van raken en ze bij wijze van spreken om vijf uur 's nachts moeten gaan inloggen om überhaupt een afspraak te kunnen inplannen?

Minister De Jonge:
Dat moet natuurlijk niet. Dus zeker, er zit heel veel effort op om het technisch zo stabiel mogelijk te krijgen. Vaak werkt het prima en af en toe knalt-ie eruit, inderdaad, met name als er aanpassingen op de techniek van de site moeten worden gedaan. Dan ligt hij er echt eventjes uit. Voor het callcenter hebben we aangeboden om ook rijksambtenaren ter beschikking te stellen om nog groter te kunnen opschalen. Ik geloof dat we daar inmiddels op 10.000 man zitten. Het is echt waanzinnig, maar het callcenter is nog steeds niet helemaal in staat om de enorme toestroom aan telefoontjes te verwerken. Daarom vragen we de mensen om vooral naar de website te gaan. Dan moet die het wel doen, dat ben ik helemaal met mevrouw De Vries eens. Er wordt daar ook veel aan gedaan. Voor het administratieve personeel heb ik aan gemeenten gevraagd om ook hun ambtenaren ter beschikking te stellen aan de GGD-locaties om te helpen de administratie te ondersteunen. Gelukkig doen heel veel gemeenten dat ook. Dat is werk dat relatief eenvoudig ook door anderen kan worden gedaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Vanmorgen tijdens de technische briefing heeft de heer Van Dissel nog eens uitgelegd hoe het nou werkt met de werking van de vaccins. Ze werden aanvankelijk gemaakt gericht op de Wuhanvariant. Hij heeft ook tijdens de coronapersconferentie gezegd dat als er een nieuwe variant komt, het virus als het ware een jas aantrekt. Bij weer een nieuwe variant zet het virus een hoed op en bij de volgende zet het virus een bril op. Het wordt dan voor het vaccin steeds ingewikkelder om het virus te herkennen. Het gaat dus steeds minder goed werken. Het werkt nu nog voldoende goed en er zijn nog een hoop ziekenhuisopnames te voorkomen. Echter, de situaties waarin een geselecteerde groep mensen met een coronatoegangsbewijs ergens naartoe mogen, maar elkaar toch blijken te besmetten, zullen toenemen. Als het coronatoegangsbewijs steeds onveiliger wordt en als ook een digitaal reiscertificaat steeds onveiliger wordt, waarom wordt er dan mee doorgegaan? Dat begrijp ik niet. We lazen zojuist al in de krant dat per 1 februari gaat gelden dat vaccins binnen negen maanden vervallen en je dus alleen nog met een booster een digitaal reiscertificaat krijgt. Ik denk dat de minister dat dan ook van plan is met de coronatoegangsbewijzen. Je kunt toch niet iets wat zo onveilig is, in stand willen houden? Ik snap wel dat de minister dat aanvankelijk had gewild en met een vaccin dat 100% werkt, zou je dat misschien wel kunnen regelen, maar het kan niet. Het werkt steeds minder goed en de situatie wordt steeds onveiliger.

De voorzitter:
Helder. De minister.

Mevrouw Agema (PVV):
Waarom doet de minister dat eigenlijk nog?

Minister De Jonge:
Het zijn heel goede vragen van mevrouw Agema. Ik ben ontzettend flexibel in mijn ijzeren blokjesindeling. Ik haal die eventjes naar voren. Mevrouw Agema gaat in op een vraag waar ook de heer Paternotte en mevrouw De Vries aan raakten. Dit vaccin behoeft aanpassing. Dat is de afspraak die we hebben gemaakt met de vaccinleveranciers. Zodra de varianten elkaar dusdanig opvolgen dat een vaccin aanpassing behoeft om effectief te blijven, zullen de fabrikanten een reasonable effort leveren — dat is de contractuele term — om een nieuw vaccin tot stand te brengen. Wij verwachten daar begin tweede kwartaal over te kunnen beschikken. Ik verwacht dat het tegen die tijd ook noodzakelijk zal zijn om die prik te zetten. Waarom werkt die booster wel terwijl de primaire vaccinatie, als die al een tijd geleden is, steeds minder werkt? Als je nu aan die experts vraagt wat zij verwachten ten aanzien van die booster, zegt men: die booster activeert het immuunsysteem, maar we weten niet precies voor hoelang.

We weten het natuurlijk niet zeker, maar laten we ervan uitgaan dat het niet voor een hele lange periode zal werken en dat je inderdaad een nieuwe prik eroverheen moet zetten. Dan heb ik liever dat die nieuwe prik met een nieuwe variant van het vaccin wordt gezet. Dat is één. Twee is: u heeft gelijk dat, als de vaccins onvoldoende beschermen tegen infectie en ook steeds minder beschermen tegen transmissie, tegen de overdracht van het virus, het daarmee steeds moeilijker is om vaccinatie met de primaire reeks die een tijd geleden is gezet, voldoende te laten zijn voor het kunnen afgeven van een coronatoegangsbewijs of van een reisbewijs, een DCC. Om die reden heeft Europa gezegd: wij willen de geldigheid van een vaccinatiebewijs terugbrengen naar negen maanden. Dat is ook de reden waarom ik zelf voornemens ben om dit in Nederland op een identieke wijze te doen, dus de geldigheid terug te brengen naar negen maanden. Ik wil dat laten ingaan op hetzelfde moment als Europa, dus 1 februari. Dat betekent dat u van het kabinet voorstellen kunt verwachten voor het terugbrengen van de geldigheidsduur van de vaccinatiebewijzen om tot een coronatoegangsbewijs te komen.

Misschien moet ik het verhaal dan even op een goede manier afmaken. Dat geldt ook voor de herstelbewijzen. Die zullen we ook op die manier moeten aanpassen. We krijgen heel veel herinfecties gemeld, juist door die omikronvariant, om exact dezelfde reden, namelijk dat het minder beschermt tegen symptomatische infectie en ook minder tegen transmissie. We zien dus veel herinfecties. Ook voor de herstelbewijzen geldt dus dat we de geldigheidsduur moeten indammen. Ook daar zou ik de Europese koers van 180 dagen willen kiezen.

Daarnaast wil ik ook bij jongeren een stap naar voren zetten. Nu zijn de boosterprikken alleen nog maar goedgekeurd voor 18-plus. Je kunt er gevoeglijk van uitgaan dat het een kwestie van tijd is dat ze op enig moment ook goedgekeurd worden voor jongeren. En waarom ook niet? Waarom zullen we niet die stap naar voren zetten om ook daar de bescherming te verbeteren en dus ook voor jongeren die boosterprikken ter beschikking te stellen? Daar zal ik een spoedadvies over aanvragen. Ook die wil ik meenemen in de aanpassing van de coronatoegangsbewijzen.

Kortom, u heeft gelijk. Als je de coronatoegangsbewijzen wilt blijven gebruiken, dan moet je de bescherming die wordt verondersteld met het hanteren van een coronatoegangsbewijs goed op orde houden. Dat betekent inderdaad dat de boosterprikken onderdeel moeten worden van het afgeven van een coronatoegangsbewijs.

Mevrouw Agema (PVV):
We hebben zelden zo langs elkaar heen gepraat, denk ik, zo in de slotakkoorden van het ministerschap van de minister. Ik zei echt helemaal het tegenovergestelde en trok helemaal de tegenovergestelde conclusie. De minister zegt: ja, maar wij blijven met een derde prik die coronatoegangsbewijzen uitgeven. Ik zei het tegenovergestelde. In Engeland rekenen ze al met meer besmettelijken per 100.000 in alle leeftijdsgroepen. Als je zo direct drie keer Wuhan moet geven op één omikron, creëer je een steeds onveiligere situatie. Het was al zo bij die oudjes in Sappemeer die gingen klaverjassen en met het ene overlijden bij de oud-Kamerleden die op stap gingen, waarbij meer dan de helft besmet is geraakt. Allemaal een coronatoegangsbewijs, allemaal twee keer gevaccineerd. De ic-verpleegkundigen in Italië vorige week: allemaal drie keer gevaccineerd, allemaal getest, maar 70 van de 173 werden toch besmet. Als je iedere keer maar Wuhan blijft geven op omikron, voorkom je zeker wel wat ziekenhuisopnames — ik zeg ook zeker niet dat je dat niet moet doen — maar als je daaraan koppelt dat je dan mag reizen of de horeca in kan, creëer je niets anders dan een onveilige situatie. Daarom vind ik dat je dat niet moet doen. Ik vind dat je de coronatoegangsbewijzen en het digitaal reiscertificaat moet opheffen en dat we er met z'n allen wetenschap van moeten hebben dat het gewoon een heel gevaarlijk virus is voor wie kwetsbaar is.

Minister De Jonge:
Dat is ook een keuze, maar dat betekent dan dat mevrouw Agema pleit voor meer contactbeperkende maatregelen en een langere lockdown. Dat is de keuze die je dan maakt.

De voorzitter:
Mevrouw Agema mag daar even op reageren.

Mevrouw Agema (PVV):
Geef gewoon antwoord op mijn vraag! U zegt: met wat u wil, is de conclusie dat u langer in lockdown wilt. Dat slaat nergens op. Wat bewezen effectief is, zijn mondkapjes. Ik heb hier vorige week gewezen op het Göttinger-onderzoek, waarbij ervan uit is gegaan dat FFP2-maskers 74 keer beter werken. Elkaar gewoon niet treffen, is iets heel anders dan de boel op slot gooien of een lockdown. Ventileren — we hebben het hier vorige week nog gezegd — kan het aantal besmettingen in een nachtclub met 70% verminderen. Op scholen moet het ook een groot effect hebben. Dat soort dingen kun je doen om een lockdown te voorkomen. We hadden het hier niet over een lockdown. We hadden het over coronatoegangsbewijzen. We hadden het over digitale reiscertificaten. Je creëert dan drie keer een onveilige situatie. Ik vind dat de minister van VWS moet besluiten om niet over te gaan tot coronatoegangsbewijzen, 2G en coronareiscertificaten. Deze zijn namelijk simpelweg onveilig, juist voor de ouderen, juist voor die oud-Kamerleden die op dat uitje gingen en juist voor die ouderen die gingen klaverjassen en allemaal dachten dat ze veilig waren met hun coronatoegangsbewijs.

Minister De Jonge:
Juist daarom gebruiken we op dit moment ook geen coronatoegangsbewijzen, want we hebben namelijk een lockdown. Op dit moment worden coronatoegangsbewijzen niet gebruikt om toegang te verlenen tot wat dan ook. Het is heel verdrietig dat dit niet kan, maar het is gewoon de werkelijkheid dat het op dit moment nu eenmaal niet kan. Je kunt pas weer gaan openstellen met coronatoegangsbewijzen als de veiligheid die je van coronatoegangsbewijzen mag veronderstellen ook daadwerkelijk onderbouwd is. Dat kun je op dit moment niet, als mensen niet geboosterd zijn. Dat is één. Op dit moment hebben we geen coronatoegangsbewijzen. Ja, we willen daar uiteraard weer mee gaan werken. Maar om het daadwerkelijk op een veilige manier te laten werken, zul je het nodig hebben om die boosterprik echt onderdeel te maken van de coronatoegangsbewijzen.

Kun je ook zonder coronatoegangsbewijs? Natuurlijk kan dat. Dat kan een keuze zijn. Ik denk dat je dan wel het enige land in heel Europa zou zijn dat dit doet, maar het kan. Je zult dan andere extra maatregelen nodig hebben. Kun je het alleen af met mondkapjes en ventilatie? Het antwoord is gewoon: nee. Je zult dan langer met contactbeperkende maatregelen moeten werken. Hoe onwenselijk sommigen van u coronatoegangsbewijzen misschien ook vinden, ik vind het een relatief beperkte interventie. Je kan ook zonder, alleen betekent dat gewoon dat je met meer andere maatregelen toe zult moeten. Als je niet werkt met coronatoegangsbewijzen, dan betekent dit dat je meer contactbeperkende maatregelen nodig hebt. Laten we er dus alsjeblieft voor zorgen dat ze zo snel mogelijk weer zo veilig en effectief mogelijk zijn.

Mevrouw Agema (PVV):
Dan ga ik toch maar mijn laatste interruptie gebruiken. Die had ik graag bij de heer Blok willen gebruiken vanwege de winkelsluitingen en de hardheidsclausule die ik heb voorgesteld. Ik hoop dus dat hij daar in ieder geval op gaat reageren. Ik heb geen interrupties meer, maar het zij maar zo.

De minachting over zaken als ventileren, kennen we nu wel na zo lange tijd. Door ons eigen RIVM is bijvoorbeeld berekend dat je het aantal besmettingen in nachtclubs met 70% kunt verminderen. Dit is ook zo als het gaat om scholen en alle kantoren. De minister zou nog terugkomen op een motie van mij die op zijn verzoek werd aangehouden. Wat je van ventilatie kunt verwachten, is enorm. Uit het Göttinger-onderzoek blijkt dat je ook een enorme oogst kunt halen met mondkapjes. De minister zegt per definitie: 2G, 3G en coronatoegangsbewijzen hebben een beter effect. Dat is gewoon niet zo als de helft van de ouderen die op stap gingen besmet raakt. Het is gewoon niet zo bij de 70 van de 173 ic-verpleegkundigen die besmet waren terwijl ze drie keer waren gevaccineerd. Dus het is niet de keuze of-of. Je moet de dingen doen die goed zijn, die werken en die bewezen effectief zijn. Dingen als mondkapjes zijn bewezen effectief. Ik haat ze ook, maar ze zijn wel bewezen effectief. Ventileren is ongelofelijk belangrijk. Niet afspreken, elkaar niet treffen, dat werkt. Maar er is geen enkel bewijs dat winkelsluitingen of lockdowns werken. Ik zei al dat 2G en coronatoegangsbewijzen hartstikke onveilig zijn. Daarom moet je er niet mee door willen gaan.

Minister De Jonge:
Er is natuurlijk wel bewijs dat contactbeperkende maatregelen werken. Een paar weken geleden zaten we dik boven de 20.000 besmettingen en vandaag voor het eerst weer onder de 10.000. Wat is er in de tussentijd gebeurd? Contactbeperkende maatregelen. Ik wil ze ook liever niet, maar ze werken als een tierelier tegen het virus. Ze veroorzaken echter ook een heleboel leed en daarom wil je liever zo min mogelijk contactbeperkende maatregelen. Als je dat wilt, helpt het geweldig als je juist wel goed werkt met coronatoegangsbewijzen. Het is nooit of-of, mevrouw Agema. Het is nooit of-of, maar altijd en-en-en. We zullen dus alles moeten doen: én mondkapjes, én ventilatie, én contactbeperkende maatregelen als dat nodig is, maar liefst zo kort mogelijk. We zullen ook de coronatoegangsbewijzen nodig hebben in al hun gedaantes, veronderstel ik. Maar laten we dat debat voeren in de eerste week na het reces.

De heer Hijink (SP):
Ik had een vraag over de boosters. De minister liep al vooruit op een volgende prik. Die komt er misschien volgend voorjaar al aan. Ik ga ervan uit dat er mogelijk ook wel weer een vijfde komt in het najaar van volgend jaar. De manier waarop de boostercampagne nu is gegaan, was niet bepaald van een leien dakje. Het tempo was aanvankelijk te laag. Ik heb heel veel respect voor wat de GGD'en doen, maar ik hoorde vanochtend in de briefing dat daar op dit moment nog gekeken wordt wat de meest efficiënte manier is om zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk te vaccineren. We hadden toch eigenlijk gehoopt dat die draaiboeken er nu wel zouden zijn. Kunnen we voor de campagnes die nog komen de draaiboeken dusdanig op orde hebben dat er op een knop kan worden gedrukt als er een nieuwe boostercampagne nodig is en dat niet alles weer bij nul moet gaan beginnen? Ik hoop dat de minister mijn vraag begrijpt. Ik wil namelijk voorkomen dat we bij een volgende boostercampagne weer achter de feiten aanlopen.

Minister De Jonge:
Ik kijk iets anders naar de kwalificaties over de huidige boostercampagne, hoor. Ik vind het tamelijk indrukwekkend met welke snelheid er nu wordt opgeschaald. Vorige week deden we er 700.000, deze week doen we er 1 miljoen en volgende week 1,5 miljoen. Het gaat alleen maar verder en sneller, dus ik denk dat de opschaling die het RIVM en de GGD laten zien indrukwekkend is, want het is een uitvoeringsklus van heb ik jou daar. Dat is echt indrukwekkend.

Ik ben het er wel mee eens dat het toe moet naar een structurele organisatie van de vaccinatiecampagne. Dat zei mevrouw De Vries ook al. Ik kan op dit moment niet exact voorspellen of die volgende prik precies in het tweede kwartaal zal moeten of dat het misschien in het derde kwartaal zal moeten. Dat weet ik nog niet. Ik ga echter wel uit van een periodieke campagne, op zijn minst voor de kwetsbare groepen. Die campagne zal gewoon nodig blijken te zijn om de bescherming op peil te houden, net zo lang totdat het niet meer hoeft, totdat we voldoende beschermd zijn en je echt kunt spreken over een endemische situatie, waarin je slechts een deel van de mensen hoeft te prikken. Voorlopig verwacht ik dat we nog een aantal prikken te gaan hebben. Dat maakt dat je toe moet naar een meer structurele organisatie en dat je het niet per prik als een apart project moet neerzetten. Ik ben het daar zeer mee eens. We zullen dat moeten voorbereiden. Het RIVM en de GGD hebben dat ook op het netvlies. Op dit moment is dat voor het tweede kwartaal, dus onmiddellijk na afronding van de huidige boostercampagne zal de volgende worden voorbereid.

De heer Hijink (SP):
Dat is goed om te horen. Maar kunnen wij dan ook wat meer zekerheid krijgen dat het in een hoger tempo kan? Het moment waarop je begint, is het gevolg van een keuze die de minister heeft gemaakt, maar ik was verrast over de 25 GGD'en. Ik vind dat ze op dit moment fantastisch werk verrichten, maar er was ook veel frustratie, zowel bij de mensen die er werken als bij de mensen die naar de callcenters bellen en ouderen die van hot naar her door het hele land worden gestuurd, omdat het allemaal niet gaat zoals het zou moeten. Ik wil dat dit soort frustratie voorkomen wordt. Volgens mij kan dat als we ons beter voorbereiden. Ik wil ook dat we leren wat de beste manier is om het te doen en dat de 25 GGD'en het niet allemaal op hun eigen manier gaan doen, omdat ze het nu eenmaal zo hebben bedacht. Er zou een idee onder moeten liggen hoe het de beste en de snelste manier is. Zelfs als je 1 miljoen per week prikt, duurt het nog meer dan twee maanden voordat je de hele bevolking hebt gehad, ook volgend jaar. Misschien moet het tempo nog wel veel hoger, wil ik maar zeggen, als omikron 2.0 eraan komt.

Minister De Jonge:
Dat is denkbaar. Dat weten we natuurlijk niet. Nu is er een heel acute reden om in een extreem korte tijd de boostercampagne te organiseren. Ik vind dat je de operatie inderdaad zo moet hebben staan, dat het kan en dat je het in een hele korte tijd moet kunnen doen. Dat kunnen ze dus ook. Dat vind ik ontzettend indrukwekkend. Voor het tweede kwartaal moeten we een manier van werken voorbereiden waarin alle lessen worden getrokken die over deze campagne te leren zijn. Die worden natuurlijk ook al tijdens deze campagne toegepast. We zijn deze campagne gaan werken met het naar voren halen van het sms-contact om specifieke groepen uit te nodigen. Dat is eigenlijk een les uit de vorige vaccinatiecampagne. Dat de hele registratie geautomatiseerd wordt en op een locatie dus veel minder tijd kost, gaat vanaf januari van start. Dat is in de afgelopen maanden uitgewerkt. Er zijn heel veel lessen geleerd. Dat is voor een belangrijk deel de reden dat men nu zo snel kan opschalen. De volgende campagne moet nog gestroomlijnder verlopen.

De voorzitter:
Helder.

Minister De Jonge:
Voor de meeste mensen is de frustratie van het callcenter op dit moment het grootst. Overigens geldt dat niet in de laatste plaats voor de GGD zelf. 10.000 man achter de telefoon organiseren, is waanzinnig. Maar als je een miljoen telefoontjes krijgt, krijg je dat gewoon niet weggesjouwd. Dat moet in de operatie smoother.

De voorzitter:
Helder. Mevrouw Van den Berg, CDA. Ik probeer soms wat herhalingen in de bijdragen te voorkomen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik heb er vorige week ook aandacht voor gevraagd, maar ik blijf er nog steeds mailtjes over ontvangen. Het gaat dan om mensen die niet digitaal vaardig zijn. Anders hadden ze allemaal achter de computer een afspraak gemaakt. De 70-plussers en soms zelfs 80-plussers zitten nog steeds met smart op een papieren uitnodiging te wachten. Zonder die uitnodiging mogen ze de GGD niet bellen. Ik zou de minister heel graag willen vragen of hij voor deze groepering nog wat kan doen.

Minister De Jonge:
Zeker. Ze krijgen gewoon een papieren uitnodiging. Geen misverstand. Die krijgen ze, maar het gaat veel sneller als je digitaal een afspraak maakt. Dat is één. Twee. We helpen mensen ook om digitaal een afspraak te maken. Dat doen we bijvoorbeeld bij de bibliotheek. Dat is een formele hulp. Het is fantastisch wat de bibliotheken op dat punt doen. Zij hebben heel veel mensen al geholpen, aan een QR-code, en nu ook aan een afspraak.

Gisteravond had ik een overleg met de voorzitters van het Veiligheidsberaad. Ook daar heb ik weer gezegd: als je nou als gemeentelijke organisatie wilt helpen, stel je gemeenteloketten dan open om ervoor te zorgen dat mensen daar kunnen binnenlopen om digitaal een afspraak te maken; help ze even. Heel veel gemeenten doen dat al. We zeggen natuurlijk ook: als je een oude buurvrouw of oude buurman hebt, help dan even. En tegen kinderen: help je ouders om die afspraak bij de GGD te maken, zowel bij het brengen en halen als bij het op een digitale manier maken van de afspraak. Tijdens daluren bellen helpt ook geweldig als je een afspraak wilt maken, in plaats van allemaal 's morgens om 8.01 uur. Kortom, er zijn heel veel manieren en mogelijkheden om laagdrempelig te bellen. Die brief krijgen zij ook, allemaal.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Vanochtend bij de technische briefing bleek opnieuw dat de vaccineffectiviteit tegen zowel besmetting als hospitalisatie een stuk minder is. We hoorden ook van de heer Van Dissel dat er waarschijnlijk in april een nieuw vaccin beschikbaar is, tegen omikron. Ik zou de minister willen vragen wanneer hij verwacht dat daarmee iedereen in Nederland gevaccineerd kan worden.

Minister De Jonge:
Dat heb ik zojuist toegelicht. Ik verwacht dat het in het tweede kwartaal beschikbaar komt. Zodra het beschikbaar komt, kopen wij het ook. Sterker nog, we hebben het al besteld. We hebben ook de afspraak gemaakt dat alle leveringen die nu al in de route staan, worden vervangen door de nieuwe spullen zodra die op de markt zijn. Alleen al van Pfizer hebben we voor 2022 en 2023 opgeteld 35 miljoen gecontracteerde vaccins, dus 17,5 in de eerste helft van dit jaar en 17,5 in de eerste helft van volgend jaar. Vanaf het moment dat er een nieuwe versie van het vaccin is, zeg maar de omikronversie van het vaccin, krijgen we die nieuwe spullen geleverd. Dat is contractueel bepaald. Daarbovenop hebben we heel veel opties met de EU-27 afgesproken. We lichten de eerste optie, waardoor we nog in het tweede kwartaal aanvullend geleverd zouden kunnen krijgen. Zo kunnen we in het tweede kwartaal, als het nodig is en de nieuwe spullen er zijn, de volgende prik zetten. De bestelling is er dus helemaal op gericht, de contractuele afspraken zijn er helemaal op gericht, de aantallen die we in het tweede kwartaal op voorraad willen hebben zijn er helemaal op gericht en de organisatie is er helemaal op gericht dat we in het tweede kwartaal in staat zijn om die nieuwe prik te zetten.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn vraag was wanneer straks iedereen het vaccin gekregen kan hebben, omdat de effectiviteit van de huidige vaccins veel minder is bij omikron. Na twee doses is die nu 20% en na een booster 60%. Ik stel die vraag omdat ik zou willen weten wat dat betekent voor de langetermijnplannen en voor de strategie straks, maar ook natuurlijk voor het voorstel inzake 2G, als we weten dat de vaccineffectiviteit een stuk minder is tegen besmetting en tegen hospitalisering.

Minister De Jonge:
Dit is een zeer terechte vraag. Voorlopig denk ik dat we in ieder geval voor de lange termijn onszelf moeten helpen door gewoon de vaccins die nodig zijn beschikbaar te hebben. Of we ze ook daadwerkelijk moeten gebruiken en zo ja, voor wie dan, kan allemaal op een later moment bepaald worden, als we er in ieder geval maar voor zorgen dat we over vaccins beschikken. We beschikken in het totale portfolio over alle platforms, dus niet alleen mRNA, maar ook over eiwit et cetera. Alle platforms willen we hebben. En we willen net zo veel vaccins hebben dat we iedereen, alle 12-plussers, twee keer per jaar kunnen prikken, minimaal. We hebben daarnaast nog contractuele opties als het eventueel nog vaker zou moeten. Maar we hebben de vaccins. Daarnaast moeten we de organisatie hebben. Die hebben we staan, maar die kan wel verder verbeterd worden en verder ook structureel worden vormgegeven. Die organisatie moet er klaar voor zijn.

Het beleid moet erop gericht zijn om maximaal beschermd te zijn. Maximale bescherming betekent gewoon dat je profijt zou moeten willen hebben van de bescherming die je kunt ontlenen aan vaccins. Dus maximale bescherming is gewoon onderdeel van het beleid.

Dan de coronatoegangsbewijzen. Om te zorgen dat je die echt weer effectief kunt inzetten, zal het op de korte termijn, dus voor de tweede helft van deze winter, noodzakelijk zijn om de boosterprik daar onderdeel van te maken. Als je weer effectief met coronatoegangsbewijzen zou willen werken — en dat willen wij heel graag, omdat dat zou kunnen helpen om zo min mogelijk contactbeperkende maatregelen nodig te hebben — dan betekent dat dus ook dat je de boosterprik daar onderdeel van moet maken, zowel van de reisbewijzen als van de coronatoegangsbewijzen. Daarom willen we voor 1 februari de boosterprik daar daadwerkelijk onderdeel van maken. Dus voor het afgeven van een vaccinatiebewijs om een coronatoegangsbewijs te krijgen, zul je niet langer dan negen maanden geleden geprikt moeten zijn. En anders moet die booster eroverheen.

Voor herstelbewijzen betekent het dat je niet meer op een jaar kunt rekenen. Je zult echt naar een halfjaar toe moeten, omdat we veel herinfecties zien. Dat geeft dan die veiligheid. Overigens zien we dat de effectiviteit van de booster nu behoorlijk toeneemt. Het gaat dan om de effectiviteit tegen symptomatische infectie. Over de effectiviteit tegen transmissie weten we eigenlijk nog onvoldoende. Ook over de effectiviteit tegen ernstige infectie weten we op dit moment nog onvoldoende. Dat zal echt moeten blijken, maar de aanname is wel dat de booster, althans voor enige tijd, weer een behoorlijke bescherming biedt.

Onder andere om die reden zegen wij: laten wij de Kamer nou aan het einde van die eerste week de brief doen toekomen waarin de nadere vragen beantwoord worden over het coronatoegangsbewijs en over de modellering, omdat we dit soort vragen echt mee willen nemen voordat we een adequaat debat kunnen hebben over de coronatoegangsbewijzen. Dus ik ga ervan uit dat die brief er zal zijn aan het einde van de eerste week na het reces, dus op de 14de.

De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Er is nog een beetje verwarring over de aantallen die de minister noemt. Vanochtend bij de technische briefing leek het er een beetje op dat het toch wel enigszins krap was qua aantallen boosters, want er moest in januari ook nog geleverd worden. Maar ik hoorde de minister zeggen: 17.500.000 in 2022 en 17.500.000 in 2023.

Minister De Jonge:
Alleen voor Pfizer.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dat is alleen voor Pfizer. En wat zijn dan de totalen? Want als uit wordt gegaan van twee prikken, heb je meer nodig dan dat aantal. Kan daar iets meer over gezegd worden?

Minister De Jonge:
Ik heb ze vaker in de brieven gezet hoor, dus het is allemaal openbare en transparante informatie. Ik meen dat het over de 50 miljoen is in totaal, waarbij de leveranties van Pfizer wel het grootst zijn, voor de beide jaren. Dus 35 miljoen over twee jaar tijd, in twee helften geleverd in de eerste helft van beide jaren, maar wel met maandelijkse leveringen natuurlijk. Daarom hebben we ook een aanvullende optie voor het tweede kwartaal, om te kijken of wij dan voldoende zouden kunnen hebben om in het tweede kwartaal iedereen weer te kunnen doen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
De minister had het over de aantallen die door Pfizer geleverd worden. Nu hebben wij vanochtend van de heer Van Dissel gehoord dat Janssen langer blijkt te beschermen. Overweegt de minister nu ook om met Janssen te gaan boosteren?

Minister De Jonge:
Ja. We hebben een spoedadviesaanvraag bij de Gezondheidsraad gedaan om te kijken of we ook Jansen zouden kunnen inzetten. We hebben daar nog voorraad van, dus dat zou inderdaad kunnen. Wat op dit moment heel goed lijkt te werken, is Pfizer bovenop Jansen. Andere uitkomsten zijn er nog niet, maar dit schijnt volgens de eerste onderzoeksresultaten in elk geval heel goed te werken. Zo zie je maar dat dingen ook weer kunnen veranderen. De effectiviteit van Jansen wordt nu behoorlijk hoog ingeschat. Met nieuwe wetenschappelijke kennis veranderen de dingen dus ook nog weleens.

Voorzitter. Ik ga gauw verder. Wat doen we in de personele hulp? Ik denk dat ik over de huisartsen voldoende heb gezegd. Maar laat ik hierover zeggen dat we iedere hulp die daadwerkelijk helpt natuurlijk met beide handen aanpakken. Er wordt weleens gedacht dat mensen heel lang in opleiding moeten. Misschien is het goed om daar wat over te zeggen. Als het gaat over een administratief medewerker, is de opleiding vierenhalf uur. Als het gaat over prikkers die even een opfriscursus nodig hebben, is de opleiding twee tot drie uur. Als het gaat over een host op locatie, is de opleiding drie tot vier uur. Als het gaat over een locatiearts, dan duurt e-learning plus inwerken maximaal vier uur, afhankelijk van de ervaring. Alle nieuwe medewerkers hebben dus een korte training van twee tot vier uur. Kortom, iedereen die zegt dat hij weken in opleiding moet, is een beetje naar boven aan het afronden.

Ik denk dat ik dan best al wat vragen heb beantwoord, maar de heer Paternotte vroeg nog naar het in dienst kunnen houden van GGD'ers. Dat was enkele weken geleden een probleem. We hebben daar een regeling voor gemaakt. Als men al een aantal tijdelijke contracten heeft gegeven en men moet omwille van de Wet arbeidsmarkt in balans komen tot een vast contract, dan zeggen wij nu: neem die mensen aan, althans als het goede mensen zijn. Als dat betekent dat je niet meer van ze afkomt en je daardoor een ingewikkeld personeelsvraagstuk hebt, dan mag je dat op de meerkostenregeling van VWS verhalen. We hebben dat dus opgelost. GGD'en kunnen hun mensen in dienst houden als ze dat willen. Zeker in relatie tot datgene wat ik zojuist tegen de heer Hijink zei, en wat volgens mij ook uw inbreng is geweest, namelijk dat we moeten toewerken naar een structurele situatie en dat we die boostercampagne moeten kunnen blijven draaien op het moment dat het nodig is of dat we heel snel moeten kunnen opschalen, is dit in ieder geval geen belemmering.

De heer Paternotte (D66):
Ik zou dat ook als kans willen zien. Als we eind januari klaar zijn met die boostercampagne, moet je misschien in het voorjaar weer wat doen. We hebben nu gezegd dat mensen zelftesten kunnen doen in plaats van naar de teststraten gaan. Volgens data zijn er in Denemarken veel meer besmettingen dan hier. Maar weten we dat eigenlijk wel, nu heel veel mensen sneltesten doen en het zicht op het virus minder is? Kunnen we de mensen die in dienst zijn genomen bij de GGD, omdat het goede mensen zijn en ze na de boostercampagne klaar zijn, niet inzetten voor meer BCO of voor het openstellen van de teststraten voor iedereen die zo'n test nodig heeft, bijvoorbeeld uit het onderwijs, zodat we dat zicht terugkrijgen en meer kunnen openen?

Minister De Jonge:
Nu worden mensen van het testbedrijf juist overgeheveld naar het vaccinatiebedrijf om daar eventjes de versnelling mee te kunnen helpen organiseren. Daardoor is er ietsje minder testcapaciteit. We zaten op dik 140.000 en het gaat naar ongeveer 100.000 toe, maar dat moet zo snel mogelijk weer omhoog, overigens ook ter voorbereiding op omikron. We willen dus dat het hoger wordt dan waar we vandaan komen; we willen naar 200.000. Dat doen we door personeel uit de SON-teststraten te kiezen die nu voor testen voor toegang toch niet zo veel te doen hebben. Ook commerciële aanbieders die onder SON ressorteren, sluiten aan bij de testinfrastructuur. Als ze voldoen aan alle aansluitvoorwaarden, is dat ook een oplossing om tot meer testcapaciteit te komen. Daar waar het gaat over goede mensen die de GGD in dienst kan nemen, ook voor langere tijd, om ofwel in het testbedrijf ofwel in het vaccinatiebedrijf te werken ofwel om BCO te doen, is er carte blanche.

Ik maak daar wel twee kanttekeningen bij. De eerste is dat de GGD graag en veel met studenten werkt die, als de horeca weer volop opengaat, het ook hartstikke leuk vinden om daar te werken. Dat is ook terecht, want het is ook heel leuk om in de horeca te werken. Het is dus best heel moeilijk om dat type personeel vast te houden. Daarnaast wordt er weleens gezegd: waarom zet je niet gewoon 50.000 mensen bij de GGD op de payroll? Je ziet vanzelf wel wanneer je ze een keer nodig hebt. Waarom doe je het niet op die manier? Nou, goede en getalenteerde mensen vinden het niet zo heel leuk om niks te doen en op een payroll te staan totdat er werk is. Dat is dus ook niet zo heel erg makkelijk. Wat je vooral moet doen, is voldoende basis organiseren. De basiscapaciteit moet goed dus op orde zijn en je moet de opschaling vervolgens heel snel kunnen organiseren. Daarvoor moet je kaartenbak goed op orde zijn en ook de ideeën over hoe je met flexibel personeel de capaciteit kunt aanvullen.

Dan mevrouw Westerveld: waarom geen prikmogelijkheid bij testen voor toegang? Dat is een heel goed idee. Dat hebben we ook vaker overwogen. Toevallig wordt er nu niet zo heel veel getest voor toegang, maar laten we hopen dat dat op korte termijn weer wel het geval is. Dan vind ik het juist heel mooi om te kijken of je dat kunt doen. Nu moeten we gewoon even massaprikken en is er helaas weinig toegang mogelijk, dus ook weinig testen voor toegang, maar straks is het absoluut een goed idee om dat te doen.

Boosteren in andere landen blijven ondersteunen, zegt mevrouw Gündoğan. Wij voldoen gewoon aan onze donatiedoelstelling. We zouden 27 miljoen vaccins doneren en ik geloof dat we op 26,8 miljoen uitkomen. Wij voldoen dus gewoon aan onze donatiedoelstelling en we willen ook blijven doneren. Ik deel dus met mevrouw Gündoğan dat je, zeker als rijk westers land, ook een verantwoordelijkheid hebt voor de rest van de wereld, om te zorgen dat men daar snel geprikt wordt. Wat doen we dan om te helpen opbouwen in de infrastructuur? Wij zijn een grote donor van bijvoorbeeld Gavi en überhaupt van de WHO. Dat zijn we eigenlijk met alle G20-landen en ook alle Europese landen. Daarmee help je ook mee aan het opbouwen van de capaciteit daar.

Waarom kinderen vaccineren, vraagt de heer Van Haga. Dat vroeg hij de vorige keer ook en de keer daarvoor ook. Het antwoord is eigenlijk nog steeds: omdat het een heel verstandig idee is. Het werkt zowel voor de individuele gezondheidsbescherming als voor de indirecte gezondheidsbescherming, omdat kinderen als geen ander last hebben van alle beperkende maatregelen.

Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee alle boostervragen, alle vaccinatievragen, heb gehad. Dan kan ik overgaan naar de zorgcapaciteit en wat we daarvoor doen.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw De Vries van de VVD nog een vraag.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Wellicht dat ik het gemist heb, maar ik had nog een vraag over de vaste contracten bij de GGD.

Minister De Jonge:
Die heb ik net gedaan.

De voorzitter:
Ja, die is beantwoord.

Minister De Jonge:
Geen beperkingen, dat is het korte antwoord.

De ziekenhuiscijfers. U heeft vanmorgen de technische briefing gezien. Als je kijkt naar de druk op de zorg, dan zie je dat die nog steeds heel hoog is, maar dat het wel de goede kant opgaat. De vraag is natuurlijk voor hoe lang het de goede kant opgaat. We weten best veel dingen nog niet over de omikronvariant, maar wat we wel weten is dat die zich sneller verspreidt en dat die wel degelijk kan leiden tot ziekenhuisopname. De eerste ziekenhuisopnames zijn er gewoon. In Londen ziet men dat waarschijnlijk het best en het eerst van de West-Europese landen, dus we houden die cijfers heel goed in de gaten. De prognoses zijn natuurlijk gemaakt met de aanname dat er een behoorlijke mate van ziekmakendheid uitgaat van ook die nieuwe variant. Dat kan natuurlijk vreselijk meevallen. Laten we het hopen. Maar hoop is geen strategie, dus laten we ons ook voorbereiden op wat er mogelijkerwijs komen gaat en dat zijn gewoon heel grote aantallen. Dat is natuurlijk de reden, voorzorg, dat wij in quarantaine, of nee — quarantaine, hoor mij — in lockdown zijn gegaan.

Je hoort heel vaak het misverstand dat we als we nou meer zorgcapaciteit hadden gehad deze maatregelen niet hadden hoeven nemen. Daar geloof ik eerlijk gezegd niet in. Kijk naar wat exponentiële groei kan doen en zeker naar wat deze zich zeer snel verspreidende variant kan doen, in potentie, als de ziekmakendheid ook maar enigszins vergelijkbaar is met de deltavariant. Dan gaat het in zo'n korte tijd zo ongelooflijk mis. Dat is natuurlijk de reden voor alle OMT's in alle Europese landen om heel stevige waarschuwingen af te geven aan hun regeringen. Dat zal ook in alle landen wel leiden tot aanvullende maatregelen. Wij hebben inderdaad heel sterk de voorzorgroute gekozen, omdat we dat gewoon noodzakelijk vinden.

Wat zijn nou de scenario's, vragen mevrouw De Vries, de heer Paternotte en mevrouw Kuiken, en hoe gaan we daar nou mee om? Allereerst zijn de aantallen van nu, zoals die in de prognoses van de heer Van Dissel, van het RIVM, zitten, met heel veel onzekerheid omgeven. Laten we maar eventjes niet het scenario bekijken van geen extra maatregelen. We hebben namelijk wel extra maatregelen genomen. Laten we maar niet het scenario bekijken waarin je pas in januari, ver na de kerst, maatregelen neemt, want we hebben nu maatregelen genomen. Laten we dicht bij huis blijven. Dat is een strenge lockdown. In de prognoses van het RIVM die vanmorgen te zien waren, was dat een strenge lockdown vanaf de kerstvakantie. Het ging om een prognose met een mediane piekbezetting in de ziekenhuizen van ongeveer 7.500, waarvan ongeveer 1.900 op de ic, eind januari. Dat is meer dan we aankunnen. We hebben ook niet gekozen voor een lockdown vanaf de kerstvakantie, maar al vanaf nu. Dat maakt dat je de golf vertraagt en verlaagt. De cijfers gaan uit van 80% boosteren. Dat is ook waarom ik hamer op 100% boosteren. Dat is waarmee je de golf vertraagt en verlaagt. Maar niettemin, en ook alle onzekerheidsfactoren daargelaten, kan het gaan over hele grote aantallen.

Op deze aantallen proberen we steeds verder grip te krijgen. De meest onzekere factor is eigenlijk de mate van ziekmakendheid. Dit is allemaal uitgaande van een vergelijkbare ziekmakendheid. Als die minder is, krijg je nog steeds grote aantallen, maar misschien minder mensen op bijvoorbeeld de ic. Voor al dat soort scenario's proberen we dus te kijken wat de vertaling zou zijn naar de zorgvraag, wat het betekent voor de ziekenhuizen, ic en kliniek, voor de eerste lijn, voor de huisartsen, voor de vvt, voor de ouderenzorg en voor de verpleeghuizen. In alle paletten van de zorg moeten we weten wat de impact zou kunnen zijn van een eventuele omikrongolf. Dat is een eerste stap in het werk van het team dat op dit moment de scenario's uitwerkt.

De tweede stap is de volgende. We hebben fase 3-plannen. Fase 3 is de fase waar de zorg in terechtkomt op het moment dat de vraag groter is dan de beschikbare capaciteit. De vraag is: wat is er op dit moment in de plannen verder opschaalbaar en bruikbaar in alle regio's? Dat wordt uit de kast getrokken en maximaal gestretcht tot wat je op basis van de huidige plannen zou kunnen bereiken.

De derde vraag die voorligt in het team dat we met deze scenario's aan de slag hebben gezet, is de volgende. Als je nou de getalsmatige scenario's op je in laat werken en kijkt wat er in de regio's te realiseren is op basis van de huidige opschaalplannen, wat is er dan nog aanvullend aan extra zorgcapaciteit nodig? Dan gaat het misschien niet per se om ic-capaciteit, maar wel degelijk om noodcapaciteit buiten het ziekenhuis. Ik geloof dat de heer Paternotte dat zei. Al die vragen liggen voor. Daar wordt de komende weken gewoon aan verder gewerkt, over de kerst heen. Ik wil u daar in de eerste helft van januari uiteraard over informeren, tenzij het al eerder noodzakelijk is om een deel van die plannen in gang te zetten. Dan zal ik u daar natuurlijk eerder over informeren.

Dan de vraag over daarna, de komende winters. Mevrouw De Vries had die vraag, maar ook de heer Van der Staaij. Eigenlijk hadden alle fracties die vraag, zie ik. Ik denk dat we allemaal heel erg onder de indruk zijn van de aantallen met betrekking tot de zorgcapaciteit van nu. Ik geloof dat de ziekenhuizen 90.000 extra ziekenhuisopnames hebben verwerkt en daarbovenop 16.000 à 17.000 ic-opnames. Dat is een kleine miljoen extra verpleegdagen. Dat is wat de ziekenhuizen hebben gerealiseerd. Als mensen vragen "waarom is de zorg niet opgeschaald?", rollen ze in de zorg dus echt van hun stoel, want de zorg is de afgelopen twintig maanden ongelofelijk opgeschaald. Het punt is alleen dat de zorg op zo'n manier is opgeschaald dat er ook heel veel andere zorg moest worden afgeschaald. Dat is ons grote probleem. We kunnen eigenlijk alleen maar echt opschalen als we ook heel veel andere zorg afschalen.

Daarom ben ik het met iedereen eens die zegt: we moeten echt kijken of dat niet anders kan, want ook in een volgende winter kun je niet uitsluiten dat je weer gewoon een golf hebt. Zoals we een griepgolf kunnen krijgen in de winter, kunnen we ook een covidgolf krijgen in de winter, misschien wel elke winter de komende jaren. Dat zou kunnen. Daar moet je eigenlijk op voorbereid zijn zonder ofwel echt tot een lockdown te komen ofwel weer zo ongelofelijk veel andere zorg af te moeten schalen. Maar goed, dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, want ook die covidzorg moet gewoon bemand worden. Daar staan gewoon mensen aan het bed die anders ergens anders staan. Je kunt niet nieuwe mensen toveren. Er werken nu al 1,3 miljoen mensen in de zorg. Dat gaat niet zomaar even heel erg veel meer worden. Je zult het dus moeten herschikken. Je zult het moeten herplooien. Je zult het flexibel opschaalbaar moeten maken zonder de andere zorg, zeker de acuut planbare zorg, heel erg af te schalen.

Dat proberen we op de volgende manier te doen. We hebben een expertteam aan de slag gezet om met de zorg en met Defensie te kijken hoe je dat logistiek zou moeten organiseren in de volgende winter, en te bedenken op welke plekken je dat, als je het zo wilt de volgende winter, in de tweede helft van deze winter eigenlijk al uit zou kunnen proberen als ware het volgend jaar, zodat we er ook in de tweede helft van deze winter nog iets aan hebben. En dan gaat het zeker ook over concentratie. Een aantal van uw fracties noemde dat en dat is terecht. Dat gaat ook over concentratie. Maar concentratie is niet het enige. Zorgcoördinatie kan ook tot een enorme efficiencyslag leiden. Als patiënten in een keer op de goede plek terechtkomen, in plaats van een ziekenhuisbed te lang te bezetten waardoor een ander niet op dat bed terechtkan, dan is dat ook al een enorme doelmatigheidswinst die je zou kunnen boeken. En hoe doe je dat dan? Hoe doe je dan die zorgcoördinatie op een goede manier?

Daarnaast moeten we die taskforce aan de slag zetten om de optimale inzet van zorgverleners goed te organiseren. Mevrouw Kuiken heeft daar ideeën over aangereikt en ze heeft daar ook in een eerdere motie ideeën over aangereikt. Mevrouw Agema heeft daar ook vaker ideeën over aangereikt. Ook als de ideeën ingewikkeld uitvoerbaar zijn — ik weet nog dat mevrouw Agema bijvoorbeeld heeft gepleit voor een fulltimebonus, waar juridisch vreselijk veel haken en ogen aan zijn — denk dat we wel een stimulans en de financiële prikkel moeten willen hebben om meer te gaan werken. Dat kan natuurlijk wel degelijk helpen in crisistijd. Hoe dan wel, als het met een fulltimebonus kennelijk niet kan volgens het College voor de Rechten van de Mens? Hoe dan wel? Al dat soort uitzoekvraagstukken zijn ondergebracht in een taskforce. Vanmorgen heb ik u die beide opdrachten toegezonden, zowel die aan het expertteam als die aan de taskforce. Die zullen onderdeel worden van de langetermijnaanpak waar we eind januari bij u op terug willen komen.

Dat brengt mij bij het volgende blok over de langetermijnaanpak. De premier heeft er al veel over gezegd, maar ik denk dat het goed is om er nog een paar dingen aan toe te voegen. Het eerste is dat ik het met iedereen hier eens ben dat je toe wilt naar een langetermijnstrategie of een langetermijnaanpak die, met meer orde, rust en regelmaat in de besluitvorming en met meer voorspelbaarheid voor de mensen thuis, een aanpak biedt die het leven met het virus zo comfortabel mogelijk maakt. We willen zo veel mogelijk zorgen dat de samenleving zo open en zo veilig mogelijk blijft, waardoor mensen gewoon hun leven kunnen leven en we zo min mogelijk beperkingen hoeven op te leggen, en al helemaal niet zo schoksgewijs als het nu elke keer gaat.

Ik plaats daar natuurlijk de kanttekening bij dat het virus zich van die wens verrekte weinig aantrekt. Daar moeten we ook eerlijk in zijn. We hebben die wens namelijk niet gisteren pas geuit; die wens hebben we eigenlijk al een hele tijd. We zijn te vaak geconfronteerd geweest met het feit dat het virus zich daar gewoon geen moer van aantrekt en ons iedere keer weer voor hele ingewikkelde vraagstukken plaatst, waardoor we toch weer maatregelen moeten treffen die we eigenlijk niet willen. Denk aan de scholen die we vorige week met elkaar hebben bedebatteerd. Dat wilden we helemaal niet meer. We hadden ons echt voorgenomen dat niet meer te doen. Maar ja, het virus. Denk aan de lockdown. We hadden ons echt voorgenomen dat niet meer te hoeven doen. Maar ja, het virus. Zo kan dat natuurlijk, ook al heb je een briljante langetermijnstrategie, nog steeds het geval zijn in het nieuwe jaar. Dat kunnen we niet met zekerheid voorspellen.

Wat we wel kunnen doen en wat we moeten doen, is meer orde, rust en regelmaat aanbrengen in de besluitvorming. Dat is wat mevrouw Westerveld en mevrouw Kuiken bepleiten en dat is gewoon terecht. In de herijking van onze aanpak is de besluitvorming ook een van de belangrijke thema's. Daarin moeten we opnieuw kijken naar ieders rol, zeker naar de rol van het kabinet — hoe bereiden wij onze besluiten voor — naar de rol van het OMT ten opzichte van het kabinet — absoluut — en misschien ook wel naar de manier waarop we hier met elkaar de besluiten bespreken. Ik geloof dat we nu ongeveer op debat nummer 40 zitten — 45, hoor ik — en ik weet niet hoe u ze alle 45 heeft ervaren, maar laten we er op z'n minst van zeggen dat ze heel intensief waren en dat er ook een zekere mate van herhaling van patronen in zat. Ik denk dat het niet zelden is voorgekomen dat u naar huis ging en dacht: nou hebben we twaalf uur bij elkaar gezeten, maar hebben we nou echt met elkaar serieus het kabinet gecontroleerd en hebben we nou echt met elkaar serieus de aanpak, ook voor de langere termijn, kunnen bespreken? Ik denk dat dat te vaak niet het geval was. We kunnen beter. Met elkaar kunnen we beter. Ik denk dat het zeer de moeite waard is om met elkaar te ontdekken hoe we dat moeten doen. Dat is een van de thema's.

Een ander thema is dus de zorgcapaciteit. Daar ben ik net op ingegaan.

Een ander thema is de maatregelen, dus de manier waarop we met elkaar maatregelen treffen en ook wat sectoren zelf kunnen doen. Mevrouw Kuiken zei dat terecht. Als je met het virus moet leren leven in termen van dat het gewoon nog eventjes onder ons blijft, dan zou dat dus inderdaad kunnen betekenen dat een deel van al die mooie dingen die anders het hele jaar door konden, meer seizoensarbeid moeten worden en dan moeten die sectoren zich eigenlijk opnieuw uitvinden. Het kabinet moet daarbij helpen. Dit is precies het soort onderwerp dat we de komende periode met elkaar willen bespreken. Wij zullen daartoe een eerste worp doen, in ieder geval voor de tweede helft van deze winter, eind januari. Daarop zijn alle gesprekken nu gericht. Wij willen in ieder geval eind februari met een langetermijnstrategie voor de komende jaren komen. Dat is overigens ook het ritme dat we op 1 december hier in het debat hebben aangekondigd. Op die manier willen we het doen. Dat vergt over de kerst heen en in de eerste weken van januari natuurlijk intensieve gesprekken met verschillende partijen. Wij willen dat namelijk niet met de knietjes onder het bureau uitdenken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
We wisten dat dit het 45ste coronadebat was omdat de heer Paternotte, die dit soort zaken altijd statistisch bijhoudt, vorige week vertelde dat het toen het 44ste debat was. Je wordt vanzelf een beetje een nerd als je deze coronadebatten lang genoeg doet. Ik zeg dat met alle liefde. Excuus naar de mensen.

Ik weet ook dat de minister de vorige keer, in het debat van 1 december, heeft gezegd: niet met de knietjes onder het bureau. Die tekst kan ik me nog herinneren. Maar ik weet ook dat we in de maanden daarvoor al langer met elkaar hebben gesproken over de langere termijn. Ik zei dit ook al tegen de minister-president. Ik bedoel, als we eind januari met een langetermijnplanning komen, over zaken als hoe je de samenleving op langere termijn inricht, dan wordt het alweer eind februari. De nieuwe kabinetsploeg moet starten. Voor je het weet, is het ergens in mei. Elke keer ontstaat er iets nieuws, een nieuw momentum, een nieuwe virusvariant of misschien een andere crisis.

Ik zeg dit los van het feit dat er, terecht, wordt gezegd: we moeten naar onze organisatie kijken, we moeten naar de communicatie kijken en er moeten zaken anders. Maar hoe maak je van, excuus, deze beloftes nu ook daden? Het is namelijk niet voor het eerst dat er hiernaar gevraagd wordt. Ook anderen hebben meegedacht, zoals het Sociaal en Cultureel Planbureau. De WRR heeft aanbevelingen gedaan. Op tal van terreinen gebeurt dit. Maar hoe kom je nou tot actie? Dat is eigenlijk mijn hoofdvraag. En hoe houden we ook vast wat we met elkaar hebben afgesproken?

Minister De Jonge:
Die vraag is gewoon zeer terecht. Kijk, dit kabinet zal rennend het stokje overdragen aan het volgende kabinet. Dat is de beeldspraak die de premier gebruikte. Dat rennen herken ik zeer. Dat gaan we dus gewoon doen. Wij zijn in volle vaart bezig. Dat doen we tot er een nieuwe ploeg op het bordes staat en dan geven we het stokje over aan de volgende ploeg, die exact met dezelfde onderwerpen verdergaat en het debat gewoon met u zal vervolgen. Dat is punt een.

Punt twee is dat de verschillende thema's die ik toen heb aangereikt, allemaal in gang zijn gezet. Dat zijn die vijf thema's: de interventiesystematiek en de vraag waarop je stuurt, de maatregelen, de zorgcapaciteit, de besluitvormingssystematiek en de communicatie. Die gesprekken worden al volop gevoerd. Uiteraard is het aan de volgende ploeg om dat debat met u te vervolgen, maar die volgende ploeg hoeft zeker niet bij nul te beginnen. Al het werk dat daarvoor nodig is, wordt op dit moment namelijk al verzet. Ik vind oprecht dat wij, of het volgende kabinet — zo moet ik het in alle precisie zeggen — die belofte in de richting van uw Kamer gestand moet doen. Dat is de belofte om aan het einde van januari te komen met een langetermijnbrief, die op z'n minst uitspraken doet over de vraag hoe de tweede helft van deze winter zo veilig mogelijk en zo open mogelijk door te komen. Die brief biedt ook alvast een doorkijk naar de daadwerkelijke langetermijnaanpak voor de komende winter, om daarvoor eind februari een echte langetermijnaanpak op tafel te leggen. Eind maart vind ik dat het plan rondom de pandemische paraatheid er zou moeten liggen, voor de pandemie na covid, waarop we voorbereid dienen te zijn.

Laat ik hier het volgende aan toevoegen. Mevrouw Kuiken, of eigenlijk de PvdA, heeft altijd consequent en consistent gezegd: wat kun je nou leren van de manier waarop je het hebt gedaan en wat kun je verbeteren? Ik denk dat we die momenten ook hebben aangegrepen. Kijk naar het leren van de eerste golf. Dat hebben we gedaan. Het leren over de verpleeghuizen was nog voor de zomervakantie en dat hele evaluatietraject heeft inderdaad na de zomer tot een aanpassing van de aanpak geleid, met de routekaarten, waarover we veel debatten hebben gehad. Voor de zomer van vorig jaar is er gezegd: we zouden eigenlijk vóór het najaar met een aanpak voor het najaar moeten komen. Die is er ook gekomen. Daarin zijn ook andere grenswaarden vastgesteld.

Kortom, we hebben dit traject vaker met elkaar gehad. Wat je nu wil, is uit de crisismodus komen. Je wil naar een langetermijnaanpak, zodat het niet meer hit and run van crisisbesluit naar crisisbesluit is, maar een daadwerkelijke langetermijnaanpak. Daarbij maak ik de kanttekening dat we die afspraak ook nog even met het virus moeten maken. Maar wij, zoals we hier samen met elkaar zitten en samen de besluiten hebben te nemen, kunnen in ieder geval tot een aanpak komen. Eind januari kan het debat daarover vervolgd worden. Daar moeten we voor zorgen. Dat moeten onze opvolgers ook doen.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Minister De Jonge:
Ja. Daarmee ben ik volgens mij eigenlijk ook al ingegaan op de vragen van mevrouw Van den Berg over de langere termijn. De techniek heeft de premier daaraan toegevoegd. De vragen van mevrouw Gündoğan zijn daarmee ook beantwoord, denk ik. De vragen over de steunpakketten komen straks terug bij collega Blok.

Dan had ik nog één vraag te beantwoorden. Dat is de vraag van mevrouw Bikker over de gemeenten. We hebben de brief inmiddels gevonden. Ik zit in hetzelfde team als de minister-president. Alle brieven van de VNG lees ik doorgaans. Deze had ik natuurlijk ook kunnen lezen, maar dat had ik tot op heden niet gedaan. Het goede nieuws is wel dat ze zijn uitgenodigd voor het herijkingstraject dat we op dit moment ingaan. Ze zitten ook in de maatschappelijke klankbordgroep die we daarbij hebben ingericht. We werken natuurlijk alle dagen samen met de gemeenten. Een kabinet is helemaal niks zonder de gemeenten. Uiteraard zullen we hen dus overal bij betrekken. Ik weet dat er heel veel goede ideeën zijn, bij burgemeesters, bij gemeenteraden, over hoe om te gaan met dit nare virus op de langere termijn. We maken heel dankbaar gebruik van die ideeën.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie als eerste mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan de minister dat hij met een snel oog die goede ideeën van de VNG heeft gelezen en nu al weet dat hij die goede ideeën verder gaat ontmoeten bij een komend gesprek. Mijn vraag ging iets verder. Wil de minister, als hij de langetermijnstrategie voorbereidt, juist ook dan met de gemeenten bekijken welke gevolgen dit heeft voor het regionale beleid en voor het lokale beleid? We hebben in eerdere debatten namelijk samen uitgesproken hoe belangrijk het is dat de maatschappij …

De voorzitter:
Kan het iets stiller in de zaal? Meneer Paternotte.

Minister De Jonge:
Het is heel oneerbiedig zo.

De voorzitter:
Mevrouw Bikker heeft er last van. Gaat u verder.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gezelligheid, voorzitter. Het ging me erom dat de gemeenten de verantwoordelijkheid kunnen pakken, samen met bijvoorbeeld horecaondernemers of scholen. Ik zie daar echt een meerwaarde voor het langetermijnbeleid. Ik zou het heel jammer vinden als we nu hoog beleid maken, waar de kans echt klaarligt, met deze brief die de minister inmiddels ook enthousiast heeft gelezen, om met de burgemeesters ook lokaal de urgentie te pakken waar dat nodig is en dat gestalte te geven in een langetermijnplan.

Minister De Jonge:
Absoluut. Zeker als je uit de crisismodus wilt komen en richting een genormaliseerdere besluitvorming wilt en naar genormaliseerde verhoudingen toe wilt, dan zijn de gemeenten natuurlijk aan zet. Dat doen de gemeenten trouwens ook fantastisch, ook nu. De voorbeelden daarvan zijn eindeloos. Ik zag een voorbeeld van Amsterdam en andere gemeenten die voor hun mensen testen beschikbaar maken. Die testen reiken we dan aan, maar het zijn echt de gemeenten zelf die daar een pakket van maken en dat ook verspreiden et cetera. Een rijksoverheid is helemaal niets zonder de gemeentelijke overheid. Dat is echt de eerste overheid voor de meeste mensen. We zullen dat dus echt samen moeten doen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, ook voor dat enthousiasme. Juist dit wil ik concreet terugzien in die langetermijnstrategie. Ik had gisteren nog een burgemeester aan de lijn die keihard bezig is met een pilot om de scholen open te krijgen met sabbeltesten. Dat is precies weer een voorbeeld van een burgemeester die denkt: in ga proberen hier het mijne eraan te doen. De minister zegt dat hij in gesprek gaat. Ik vraag heel precies of er ook zo'n uitwerking komt dat lokaal en regionaal zichtbaar wordt hoe dit gestalte krijgt?

Minister De Jonge:
Zeker.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had nog een vraag. Ik zit hiermee misschien in de twilightzone tussen de heer Blok en de heer De Jonge. Ik had nog een vraag over de cruciale beroepen. Moet ik dan bij minister De Jonge zijn?

De voorzitter:
Ik zie allebei de bewindspersonen een beetje vragend kijken, dus misschien kunt u de vraag stellen.

Minister De Jonge:
Hij zit niet in mijn setje, dus dan kijk ik even naar de heer Blok.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, het is aanvullende vraag.

De voorzitter:
Stelt u de vraag. Dan komt het goed.

Minister De Jonge:
Achter het loket proberen wij het bij elkaar te brengen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De vraag gaat over dierenartsen en dan niet de veeartsen, maar de gezelschapsdierenartsen. Die zijn voor de dienstverlening wel bestempeld als publieke praktijk die gewoon open mag, maar ze zijn niet bestempeld als cruciaal beroep. Een wijnhandelaar is bijvoorbeeld een cruciaal beroep, maar een dierenarts is geen cruciaal beroep. Daardoor kunnen dierenartsen hun kinderen niet naar de bso brengen, terwijl die dierzorg wel heel erg nodig is. Ook gezelschapsdieren hebben bijvoorbeeld zoönose. Elke dierenarts in Nederland, ook al ben je een gezelschapsdierenarts, mag ook worden ingezet in de veehouderij. Stel dat daar een calamiteit is en er zijn meer dierenartsen nodig, dan moeten ze ook daar aan de slag. Veehouderij gaat weer over voedsel. Dus, die twilightzone is er ook nog. Mijn vraag is eigenlijk: waarom is dan wel bij de dienstverlening gezet dat die open mag zijn, maar is het beroep "dierenarts" niet als cruciaal beroep aangemerkt en een wijnhandel wel? Dat vind ik een beetje gek.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister of hij het antwoord weet.

Minister De Jonge:
Als het over gezelschapsdieren gaat, kijk ik onmiddellijk naar collega Blok. Los daarvan heb ik een hulplijntje uitgeworpen, dus ik kom daarop terug.

Oké, dan gaan we door met het volgende blokje: de coronatoegangsbewijzen en het testen. De coronatoegangsbewijzen heb ik net als pauzenummer al tussendoor behandeld, dus die kan ik verder overslaan. Ook de 2G-vragen heb ik beantwoord, behalve de vraag van mevrouw Van de Berg over het moment van het tijdpad. Aan het einde van de eerste week na het reces, dat is de veertiende, wil ik de brief bij uw Kamer hebben liggen met de beantwoording van alle vragen die zijn gesteld over de nadere modellering, de impact van omikron, de aanpassing van het coronatoegangsbewijs en de implicatie van de booster. Dat is heel erg technisch. Het is een vreselijk ingewikkeld klusje. We zijn daar heel hard mee bezig en daar heb ik echt even tijd voor nodig. Dat wil ik dus aan het einde van die eerste week doen.

Daarmee ben ik gekomen bij de testvragen van mevrouw Westerveld. Ze vroeg om werk te maken van het testen door de capaciteit verder op te schalen en testlocaties dichter bij huis te organiseren. Dat is op dit moment bij de GGD al behoorlijk intensief. Als we de teststraten die onder ZonMw ressorteren nog gaan toevoegen aan die testcapaciteit, wordt het nog intensiever. Wat we daarnaast doen, is het zelftestbeleid onderdeel maken van het totale palet aan testaanbod. Dat is een beetje in lijn met de initiatiefnota van GroenLinks van vorig jaar. We zien dat daar heel erg goed gebruik van wordt gemaakt. Ik heb vorige week al geschetst dat er miljoenen zelftests per week doorheen gaan. Dat is hartstikke mooi en nuttig. We zien dat vrij veel testen bij de GGD inmiddels confirmatietesten zijn van eerder afgenomen zelftesten. Dan kun je ervan uitgaan dat het totaalaantal zelftesten dat wordt afgenomen nog heel veel intensiever is. Dat is ook een antwoord op de vraag van de heer Paternotte over het zelftesten van de klassen. Dat zijn er heel erg veel. Daar gaan we mee door. Nu even niet, want de scholen zijn dicht, maar na de vakantie zullen ze volop weer geleverd worden. Dan de vraag van mevrouw Bikker: blijf testen en blijf daarover communiceren. Iedere dag is testdag, heb ik vorige keer tegen u gezegd, en dat blijven we op die manier communiceren, met extra aandacht daarvoor en onder verwijzing ook naar de aangenomen motie.

Dat brengt mij bij de varia, voorzitter. We zijn alweer bij varia. De scholen. Kunnen we die veiliger maken door ventilatie nog meer te stimuleren? Er wordt heel erg veel gedaan aan de verbetering van ventilatie. Collega Slob heeft dat meerdere malen met uw Kamer bediscussieerd. De vorige keer nog, daar was ik bij. Het gaat hier om de Regeling specifieke uitkering ventilatie in scholen, de SUVIS-regeling. Het aanbrengen van CO2-meters per onderwijsruimte is een van de verplichte maatregelen uit die SUVIS-regeling. Als je dus als school gebruik wilt maken van aanvullend geld, bovenop de eigen onderwijshuisvestingsmiddelen of bovenop gemeentemiddelen, uit die SUVIS-regeling, ben je dus verplicht om die CO2-meters onderdeel van het plan te laten zijn. Het staat scholen verder vrij om CO2-meters buiten deze regeling om met eigen middelen aan te schaffen. Ze kosten bijna niks, dus dat kunnen scholen echt wel betalen. Het zijn generieke bedragen, maar dat kunnen scholen echt wel betalen. Iedere school kan dus die CO2-meters aanschaffen. Dat is eigenlijk al heel lang zo. Ook in de handreikingen en de adviezen die al eerder werden gegeven door het Kenniscentrum Ruimte-OK, was dit een onderdeel. Daarmee zijn CO2-meters onderdeel van de adviezen en de handreikingen, onderdeel van de stimuleringsregeling rondom ventilatie en daarmee hoeft dat probleem er in ieder geval niet te zijn.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Paternotte, die deels spannend wordt en deel niet.

De heer Paternotte (D66):
De minister zegt dat er na de kerst weer zelftesten worden uitgeleverd, als de scholen weer opengaan. Dat snap ik. Mijn vraag was alleen — en die is niet beantwoord — of conform het OMT-advies de zelftesten voor de hele school beschikbaar komen in plaats van alleen vanaf groep 6.

Minister De Jonge:
Houd mij ten goede, maar ik dacht dat we ze gaan leveren vanaf groep 3. Ik kom daar in tweede termijn even op terug. Nee, ik krijg door vanaf groep 6.

De heer Paternotte (D66):
Dat was al zo.

Minister De Jonge:
Ik kom daar even op terug.

De heer Paternotte (D66):
Ten aanzien van ventilatie zegt de minister dat de scholen dat kunnen doen, als ze dat willen. De horeca kan natuurlijk ook een CO2-meting inzetten. Je kunt iets doen aan de ventilatie. We weten inmiddels hoe belangrijk dit is voor de veiligheid. Brandveiligheidsvoorschriften zijn niet iets dat je kunt doen. Of: je kunt een nooduitgang installeren of je kunt arbeidsvoorwaarden toepassen als je dat wilt. Nee, dan zeg je gewoon: dat doen we met elkaar. Als we nou weten hoe belangrijk luchtkwaliteit is voor de verspreiding van het virus en als we weten dat de ventilatie op veel scholen nog niet op orde is en dat dat ook nog wel even werk vergt, dan zou dit enorm kunnen helpen. Ik snap dan niet dat er geen afspraken worden gemaakt, waardoor er uiteindelijk, net als in België, in elk klaslokaal een CO2-meter staat. Zodra die proeven goed uitpakken, kun je kijken of je dat met luchtreinigers kunt doen.

Minister De Jonge:
Toch ben ik een beetje op zoek naar wat de heer Paternotte nog extra wil. Als er een financieel probleem zou zijn: er is in de reguliere huisvestingsbekostiging en in de aanvullende regeling geen enkel excuus meer waarom men het niet zou kunnen betalen. Dat is één. Twee is: in de advisering in de richting van scholen over wat ze moeten doen, is het al een hele tijd onderdeel van het beleid, met een dringend advies om het te doen. Het is gewoon een goed idee om die ventilatie en die CO2-meters in de klas te doen. Dus ja, wat zou je er nog extra bovenop nodig hebben, wat nu kennelijk een belemmering zou zijn? Ik ben benieuwd wat de heer Paternotte uit België ziet en leert, wat daar beter gaat dan in Nederland. Volgens mij doen wij eerlijk gezegd meer.

De voorzitter:
Een laatste interruptie. Volgens mij bedoelt de heer Paternotte: waarom is het geen verplichting? Toch?

De heer Paternotte (D66):
Ja.

De voorzitter:
In plaats van een kan-bepaling.

Minister De Jonge:
Een wettelijke plicht?

De voorzitter:
Ja, in plaats van een kan-bepaling.

Minister De Jonge:
Ik ga de heer Slob daarover bevragen. Het lijkt mij heel vergaand en enorm op detailniveau als je scholen verplicht om zo'n ding aan de muur te schroeven, daar waar je het al betaalt en al adviseert. Dat lijkt mij bijzonder.

De voorzitter:
Kan de minister daar in tweede termijn nog even op terugkomen?

De heer Paternotte (D66):
Graag.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Misschien om het stokje over te nemen. De minister vraagt waar het dan op vastzit. In een onderzoek van een tijdje geleden zien we dat een kwart van de scholen, met name de wat oudere gebouwen, het nog niet op orde heeft. Als ik daarnaar informeer, hoor ik: de omweg van de gemeente, je moet de gemeente meekrijgen. Je hoort ook verhalen over cofinanciering. Men vraagt: we zijn bezig met nieuwe huisvesting en kunnen we het daar niet bij betrekken? Er zijn allerlei goede redenen waarom het soms toch een beetje in het slop raakt. Dan zou je zeggen: als we op allerlei manieren met versnellingen bezig zijn, vanuit de urgentie van omikron, moet je dan hier niet flink gaan aanjagen de komende weken om een stap te zetten en om die hindernissen weg te nemen?

Minister De Jonge:
Ik vind dat we niet te snel moeten vallen voor de verleiding om te denken dat dat goede excuses zouden zijn om het niet op orde te hebben, eerlijk gezegd. Volgens mij zijn scholen al een hele tijd bezig om hun binnenklimaat op orde te brengen. Dat weet ik nog uit mijn wethouderstijd. Er is heel veel extra geld voor beschikbaar gesteld. Gemeenten doen daar heel veel aan. Scholen zelf kunnen daar ook heel veel aan doen. Maar dat betekent wel een alertheid van een schoolbestuur om erbovenop te zitten. Het betekent goede ondersteuning vanuit gemeenten. Het betekent ook goede ondersteuning vanuit het Rijk. Volgens mij zijn in al die randvoorwaarden voorzien. Ik ben toch een beetje op zoek naar wat u dan extra wilt. Ik hoor de heer Paternotte hinten op kennelijk een wettelijke verplichting om een CO2-meter in de klas te hebben. Ik zal collega Slob vragen of hij daarop terug wil komen. Maar ik weet niet of u ook op de koers zit dat we het op dat detailniveau in de wet zouden moeten zetten.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik maak de vergelijking met de booster waarover de minister sprak. Dat is ook een logistieke uitdaging waar van alles moet gebeuren. Vanuit de urgentie van dat punt zie ik een minister opereren die zegt: linksom of rechtsom, we gaan het regelen. Ik zie bij het punt van de ventilatie meer een zekere gelatenheid: het loopt, het zou allemaal goed op orde kunnen zijn. Maar het is voor een deel niet goed op orde. Dan zou ik verwachten dat je, gelet op de urgentie van dit punt, een aanjager hebt die kijkt waar het op vastzit. Dan kijken we of het een financieel probleem is of een bestuurlijk probleem in de relatie met gemeenten, zodat we daar bovenop zitten om te kijken of we daar ook een versnelling in kunnen krijgen. Binnen een paar weken kan het dan gewoon overal op orde zijn.

Minister De Jonge:
Ik ben toch een beetje op zoek naar wat dat dan in concreto zou moeten zijn, bovenop al die dingen die al worden geregeld. U hebt daar vorige week nog het debat over gevoerd met collega Slob. Ik zat daarnaast, dus daarom ben ik er getuige van geweest. Het was een vrij indrukwekkende lijst aan activiteiten die op dit moment worden ondernomen richting de scholen. Ik ben niet tegen meer ventilatie. Helemaal niet, ik ben er juist voor. Daarom doen we ook al die dingen. Ik ben dus een beetje op zoek naar wat dan meer, behalve dan het uitspreken dat je heel graag wilt dat het op orde komt. Dat willen wij ook heel graag. Daarom doen we ook al die dingen.

De heer Hijink (SP):
Volgens mij is de oproep van de heer Paternotte wel duidelijk. Ik ben het eigenlijk ook wel met hem eens. De luchtkwaliteit op scholen was voor de coronacrisis al een probleem, zeker in oude gebouwen. In heel veel scholen is de luchtkwaliteit nu nog steeds een probleem. Als het op zo veel scholen nog niet op orde is, dan vind ik dat je van het kabinet mag vragen om daar een stap extra te zetten, of dat nou met wetgeving moet of op een andere manier. Er zijn natuurlijk heel veel eisen die we aan het onderwijs stellen, bijvoorbeeld als het gaat om de inrichting van de ruimte, hoeveel kinderen er per vierkante meter mogen zijn, noem het allemaal maar op. Er zijn allerlei eisen die wij aan scholen stellen. Je zou daar natuurlijk ook strengere eisen kunnen laten gelden als het gaat om luchtkwaliteit, of dat nou met een CO₂-meter of op een andere manier wordt geregeld. Je kunt de eisen natuurlijk wel veel duidelijker maken.

Minister De Jonge:
Dan is kennelijk de analyse dat het gaat over onduidelijkheid van eisen. Ik denk eerlijk gezegd dat die onduidelijkheid er niet is. Ik herken wel dat scholen die in oude gebouwen zitten en richting een nieuwbouwsituatie gaan, denken: moet je op dit moment je oude school nog helemaal vertimmeren, als je toch naar een nieuwbouw gaat? De reden dat je naar een nieuwbouw gaat, is vaak dat de luchtkwaliteit in het oude gebouw niet goed op orde is te brengen. Daar helpt natuurlijk ook niet een soort actie op heel korte termijn, want het punt is nou juist dat ze in een oud gebouw zitten. Ze hebben een nieuw gebouw nodig om de luchtkwaliteit op orde te brengen.

Kortom, ik denk dat de normering helder is. Ik denk dat de ondersteuning riant is, ook in financiële termen. Ik denk dat de actiebereidheid van het departement van OCW, collega Slob, gemeenten en de schoolbesturen zelf ook groot is. Mijn zoektocht is dus toch een beetje waar het op vastzit. Maar ik hoor ook de vragen van de heer Paternotte en de heer Van der Staaij. Dat betekent dat ik het gewoon even mee terug ga nemen naar collega Slob. Ik ga kijken naar wat er extra zou kunnen gebeuren en welke extra ondersteuning we kunnen doen om de ventilatie op scholen verder op orde te krijgen. Ik ben het met u eens. Ook het kabinet is het met u eens. Die ventilatie moet op orde komen. Op heel veel scholen is dat zo. Er is ongelofelijk veel gebeurd, maar op een aantal scholen is het ook nog niet zover. Zijn er nou nog dingen die we aanvullend zouden kunnen doen? Ik neem gewoon het huiswerk mee terug. Ik zal collega Slob vragen om daarop te reageren.

De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Hijink.

De heer Hijink (SP):
Dat lijkt me heel goed. Ik hoop ook dat dit snel kan, misschien zelfs nog wel voor de kerst. Ik denk dat wij allemaal heel graag willen dat de scholen op 1 januari gewoon meteen weer open kunnen. Vorige week is een motie aangenomen van de heer Paternotte en mij. Het openen van de scholen moet bovenaan het lijstje staan van alle maatregelen die volgend jaar genomen gaan worden. Het is dan natuurlijk wel belangrijk dat dit heel veilig kan. Ik zou zeggen: doe het nu met CO₂-meters op plekken waar dat nodig is en geef nog meer adviezen over ventilatie. Zorg dat het veilig wordt op die scholen, zodat ze open kunnen. Die oproep wil ik hier nog een keer doen. Als het nodig is dat er strengere regels in de wet komen om de luchtkwaliteit te verbeteren, dan moeten we dat volgens mij gewoon doen. Dit is niet iets wat je met een nieuw gebouw gaat oplossen, want het duurt tien jaar voordat er een nieuw gebouw staat. We moeten dit dus op heel korte termijn gaan fixen, zou ik zeggen.

Minister De Jonge:
Eens. Ik ga niet beloven dat er op dit punt voor de kerst een reactie komt. Het mag natuurlijk geen belemmerende factor zijn bij het überhaupt weer live kunnen starten op scholen na de vakantie. Het zal met iets anders te maken hebben of dat wel of niet kan. We hopen natuurlijk van wel. Ik zal collega Slob vragen om hierop te reageren.

Ik kom gelijk even terug op de vraag van de heer Paternotte over de zelftesten. De regel geldt nu voor de groepen 6, 7 en 8. Het advies was: zou je het ook niet vanaf groep 3 doen? Dat advies hebben we op dit moment in beraad, omdat we de snelste weg naar die hoeveelheid testen moeten zien te vinden. In de contracten die we hebben ... Het gaat ook überhaupt over de beschikbaarheid op de markt. De markt van de zelftesten staat nogal onder druk. Voor de groepen 3, 4 en 5 zou dit gaan over 18 miljoen testen, bovenop de 63 miljoen die we al hebben besteld. Die zijn er niet zomaar even in rechtmatige zin bij te organiseren. We zijn wel aan het bekijken of we daar een aanvullende aanbesteding voor zouden kunnen doen en of dat kan leiden tot het ter beschikking stellen van zelftesten voor de groepen 3, 4 en 5. We hebben dat op dit moment onder schot en we komen er in de brief van 14 januari op terug.

Nog één punt over ventilatie. Dat gaat over het wonder van Staphorst. Dat was een vraag van mevrouw Pouw-Verweij. Wij zijn natuurlijk voor wonderen uit Staphorst. We zijn dit aan het onderzoeken. Het RIVM is deze pilot aan het onderzoeken om te kijken of het inderdaad die werking kan hebben die men zegt dat het heeft en of het inderdaad zo'n geweldige bijdrage levert. De aanname is dat het geen vervanging is. Ondanks dat je zo'n luchtreiniger hebt — fantastisch! — moet je wel gewoon blijven ventileren en je gewoon aan de ventilatieadviezen houden. We starten wel het onderzoek naar wat zo'n luchtreinigingsinstallatie aan aanvullende resultaten zou kunnen opleveren.

Dan kom ik op de vakantie. De Partij voor de Dieren vroeg waarom wij het OMT-advies niet hebben overgenomen. Dat is omdat we niet goed konden zien wat daar de epidemiologische argumentatie voor was, anders dan de redenering dat we niet moeten willen dat mensen over de grens gaan als we in Nederland in lockdown gaan. Dat vonden we geen erg sterk argument om iedereen alle vakanties te laten cancelen. Het is wel zo dat je je aan de regels moet houden, ook al ben je op vakantie. Die regels zijn in Nederland van belang. De regels die ze in andere landen stellen, zijn in die landen natuurlijk ook van belang. Dus ga nu geen dingen doen, waarvan je weet dat je er een risico mee neemt. Maar dat is nog geen verplichting om ook maar niet over de grens te gaan. Los daarvan geldt natuurlijk gewoon datgene wat de premier gezegd heeft over shoppen in Keulen en Antwerpen. Schitterende steden overigens, heerlijk om te shoppen, maar doe het niet, want we zitten hier niet voor niets in lockdown. Het is niet de bedoeling dat je dan wel over de grens de dingen doet die je in Nederland niet mag doen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het antwoord van de minister verbaast me wel een beetje. De eerste keer toen we een lockdown ingingen, waren er wel degelijk grote reisbeperkingen. Die hadden natuurlijk wel degelijk ook effecten op de epidemie. Als dat niet helemaal duidelijk wordt uit het advies van het OMT kan ik me voorstellen dat het kabinet doorvraagt, zeker ook omdat het OMT het advies om niet te reizen voor vakantiedoeleinden aanhaalt bij het voorstel om tijd te kopen om de boostercampagne op gang te krijgen. Is het kabinet alsnog bereid om door te vragen waarom het OMT adviseert om niet te reizen voor vakantiedoeleinden?

Minister De Jonge:
Dat heb ik dus gedaan en daar was ik niet erg door overtuigd geraakt dat het echt een epidemiologische noodzaak betrof. Het verschil met vorig jaar is dat we nu gevaccineerd zijn. We weten wel dat er een veel mindere werking is van de vaccins, daarom zetten we die booster ook, maar het lijkt niet nodig om nu alle vakanties te cancelen, terwijl je ook kunt zeggen: hou je aan de maatregelen als je over de grens bent en zorg dat je zelf geen onderdeel bent van de verspreiding. Dat is nog steeds een verstandig advies. De vraag is dan wat het daaraan zou toevoegen als je zou zeggen dat je niet op vakantie mag. Stel dat je een huisje had gehuurd in Duitsland en dat je in één rit met je eigen gezinnetje naar Duitsland zou gaan om vervolgens in dat huisje te vertoeven en een mooie boswandeling te maken. Is er een reden om dat ineens niet meer te mogen doen? Nee, maar het is verstandig dat je je ook in Duitsland aan de regels houdt. Overigens, als we in Nederland in lockdown zijn en je hier niet gaat shoppen, betekent dit dat je dat ook niet in Antwerpen gaat doen, hoe mooi dat ook is. Ook niet in Keulen, hoe mooi die stad ook is. Dat ga je gewoon niet doen. Je blijft gewoon in Nederland in lockdown. Als je vakantie hebt, ga je naar je vakantiehuisje en je gedraagt je daar op zo'n manier dat je geen onderdeel bent van de verspreiding van het virus. Dat is het advies. Dat leek ons een proportioneler advies dan van iedereen te vragen om de vakantie te cancelen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De kernvraag blijft natuurlijk staan. Welke risico's lopen we met de omikronvariant op komst, als we niet kiezen voor reisbeperkingen? Mijn volgende vraag gaat eigenlijk over een ander punt. Het kabinet heeft nu twee dingen uitgedragen. Het eerste is: blijf zo veel mogelijk thuis. Dat geldt voor zowel binnen- als buitenland. Het tweede is een vakantieadvies: op vakantie gaan mag. Dat is vrij verwarrend. Is de minister het met mij eens dat dat geen eenduidig advies is aan mensen?

Minister De Jonge:
Blijf zo veel mogelijk thuis, maar ook in de vorige lockdown hebben we gezegd: een eenmalige reis naar je vakantiehuisje op vakantiepark Heihaas moet kunnen. Je gaat daar dan naartoe en vervolgens hou je je daar aan de maatregelen die thuis ook gelden. Op dat moment is je vakantiehuis vergelijkbaar met je eigen huis. Dat hoeft aan bewegingen op zich niks toe te voegen. Ik vind dat vrij consistent, als ik eerlijk ben.

Voorzitter. Ik denk dat ik dan door de vragen heen ben. Nee, ik heb nog twee vragen. De inzet rondom antivirale middelen heb ik heel uitvoerig in de brief beschreven. De korte samenvatting is dat we eigenlijk alles kopen wat er bestaat en alles waarvan de beroepsgroep zegt: dat moet je willen gebruiken. Wij kopen het en zij gebruiken het op de manier waarop ze het graag willen gebruiken. De inspectie ziet daarop toe. Dat is de manier waarop we dat doen.

Is het de silver bullet? Dat geloof ik eerlijk gezegd niet. Stukken in de krant komen vaak op een vroeg moment. Ik vermoed bijna dat ze zijn ingestoken door de afdeling marketing van de desbetreffende farmaceut. Ze zijn vaak heel juichend over de te verwachten resultaten. Wij willen eerst de resultaten zien zoals EMA die toetst. Daarom hebben we EMA. Als EMA markttoelating uitspreekt, zeggen wij: mooi, want dan hebben we het spul al gecontracteerd en gaan we het ook gebruiken.

De middelen die in de vroege fase moeten worden ingezet bestaan uit heel veel tabletten en grote pillen, voor meerdere dagen achter elkaar. Dat zou je moeten doen bij degene die net een infectie heeft. Anders werkt het eigenlijk al niet meer. Het lijkt mij vrij ingewikkeld om dat op een goede manier toe te leiden, maar we gaan dat natuurlijk wel proberen. We gaan proberen om dat in te zetten. Misschien zijn er mensen die om die reden denken: ik laat me niet vaccineren, want ik neem straks die pillen wel. Dan lijkt me een onverstandige gok. Het vaccin met dat ene prikje is beter dan de hele pot pillen die je anders naar binnen moet werken. Dus kies nou alsjeblieft voor dat vaccin. Dat zeggen we eigenlijk tegen iedereen die wacht op iets moois wat er misschien nog aankomt: kies alsjeblieft voor dat vaccin, want dat werkt gewoon heel goed. Overigens kopen we alles wat ook maar enigszins hoop op herstel zou kunnen bieden.

Ik heb dan nog één vraag. Die gaat over FFP2. Daar is mevrouw Gündoğan ieder debat op teruggekomen. Eerlijk is eerlijk. Nu wordt ze daarin gesteund door de heer Paternotte. Dat vergroot de dreiging natuurlijk nog meer. In alle ernst: we hebben een aantal keer aan het OMT gevraagd of er inmiddels al reden is om de richtlijnen rond de persoonlijke beschermingsmiddelen te willen aanscherpen. U zegt: ja, dat vond ik eigenlijk al een tijdje. Ik zei daarover in het vorige debat, en dat vind ik eigenlijk nog steeds: laten we het alsjeblieft overlaten aan experts — ik ben dat in ieder geval niet — of het noodzakelijk is om richtlijnen aan te scherpen.

Het OMT heeft in zijn laatste advies, dus dat van afgelopen zaterdag, gezegd dat het in een van de volgende adviezen terugkomt op mogelijke aanscherping en ook op mogelijke toepassing van FFP2. Dat is omwille van de omikronvariant. Stel dat die mogelijkerwijs besmettelijker is, of mogelijkerwijs een toegenomen aerogene verspreiding met zich meebrengt, dan zou het logisch kunnen zijn om een ander type beschermingsmiddel te gebruiken. Ik wil daar eigenlijk gewoon de professionals in volgen. Zij hebben een werkgroep gevormd met de FMS, de Federatie Medisch Specialisten. Ze komen daarop terug in de advisering. Tot die tijd zou ik willen zeggen: er is geen begrenzing in de beschikbaarheid, noch financieel. Men kan alles namelijk declareren via de meerkostenregeling. Als men de middelen zelf op de markt niet kan krijgen — ze zijn overigens heel prima beschikbaar op de markt — kunnen ze dat altijd melden bij het LCH. We kijken dan of we via het LCH moeten helpen. Dan nog vind ik bij individuele zorgverleners die zich veiliger voelen met zo'n FFP2-masker dat dit onderdeel is van het gesprek tussen werkgever en werknemer. Dat masker is overigens helemaal niet zo fijn ademhalen, dus het is niet per se aanbevelenswaardig. Mocht je er in dat kader niet uitkomen en je voelt je onveilig, dan hebben we natuurlijk nog de ISZW.

U heeft vorige keer gezegd dat u een aantal voorbeelden had. Ik heb toen gezegd: reik ons die voorbeelden aan, want dan gaan we even nalopen wat daar aan de hand is en waarom het FFP2-masker niet beschikbaar is als iemand dat heel graag wil. Of het voor iedereen moet, is onderdeel van de richtlijnen. Daarover adviseert het OMT. In een van de volgende adviezen komt men daarop terug. Ik ga ervan uit dat dat niet op heel lange termijn zal zijn, want we hebben dat virus inmiddels op Hollandse bodem. Het is natuurlijk wel aardig als dat op korte termijn gebeurt. Ik weet even niet wanneer men dat in afronding heeft. Er is een werkgroep gevormd, in ieder geval vanuit de FMS.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Berg, CDA.

Minister De Jonge:
Ik dacht dat ik aan het einde was van mijn beantwoording, maar dat was buiten mevrouw Van den Berg gerekend.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik hoorde de minister zeggen dat hij aan het einde was van het mapje varia en ik dacht dat mijn vraag daar vast in zou zitten. Ik had een vraag gesteld over de medische contactberoepen die uitgeoefend mogen worden. Die vraag stel ik niet omdat ik dat niet weet, want in de regeling die de minister erbij heeft gedaan, staat het duidelijk: beroepen onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Wij hebben in het voorjaar een hele discussie gehad over de chiropractors en de osteopaten, nog samen met mevrouw Bergkamp. Dus voor de mensen in het land lijkt het mij misschien goed dat de minister nog even toelicht wat er wel mogelijk is.

Minister De Jonge:
Voor de mensen thuis?

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Juist.

Minister De Jonge:
Nou, ik weet dat ze allemaal meeluisteren, zeker als het om chiropractors gaat. Om die discussie in het voorjaar niet over te doen, heb ik gedacht: gewoon alle medische contactberoepen. Dus niet alleen de door Zvw-basisverzekering gefinancierde medische contactberoepen, maar alle medische contactberoepen. U kunt dus naar de chiropractor.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van VWS van harte bedanken. Ik schors de vergadering even voor vijf minuten. Daarna geef ik het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

De vergadering wordt van 18.37 uur tot 18.43 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Ik geef het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Minister Blok:
Dank u wel. Voorzitter. Waar de maatregelen die het kabinet afgelopen zaterdag moest aankondigen natuurlijk heel Nederland rauw op het dak vielen, geldt dat zeker voor ondernemers. De voorbeelden die de Kamerleden hier noemen, herken ik uit eigen contacten. Natuurlijk heb ik ook de beelden gezien en de artikelen gelezen over specifiek de mensen in de horeca en de detailhandel en de kappers, die vorig jaar omstreeks deze periode al tegen hun zin dicht moesten. Zij waren met goede moed en veel creativiteit die moeilijke tijd doorgekomen, net als wij in de hoop dat het eenmalig was, en moesten plotseling horen dat de winkel, de zaak toch weer dicht moest. Echt een heel hard gelag.

Dat is voor het kabinet de reden dat we vandaag aangekondigd hebben dat we de steunpakketten, die eerder al opgezet waren voor het vierde kwartaal van dit jaar en het eerste kwartaal van het volgend jaar, op een aantal terreinen verder gaan verruimen. Dat betekent ook dat ze de ruimste criteria kennen die we tot op heden gehad hebben. Daarbij realiseer ik mij altijd dat dat niet betekent dat wij alle leed van ondernemers kunnen wegnemen, niet in financiële zin, maar zeker niet in emotionele zin. Niemand wil leven van overheidssteun. De mensen willen ondernemen, hebben een mooi bedrijf en willen hun mooie vak uit kunnen oefenen. Maar tegelijkertijd, op het moment dat zulke ingrijpende maatregelen genomen worden, is het onvermijdelijk dat wij ook de parameters voor de steun verruimen.

Wij hebben aangekondigd dat in de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten de omzetdrempel, die tot op heden altijd op 30% gestaan heeft, omlaaggaat naar 20%. Daarmee hopen wij juist ook de ondernemers die vaak in de laatste twee weken van het jaar nog een belangrijke omzet draaien — denk aan de horeca, denk aan kledingwinkels — toegang te geven. Overigens hebben wij nu meteen gezegd dat bestellen en ophalen in winkels — dat is Nederlands voor click-and-collect — vanaf het begin mogelijk is. Dat is natuurlijk een les die wij van de vorige keer geleerd hebben.

Het winkelen op afspraak, de heer van der Staaij vroeg daar specifiek naar, is een ruimte die bij eerdere maatregelen pas later is ingezet, omdat die tot meer beweging leidt. Zeker bij grotere winkels betekent dat, zeker in een vaak drukke periode als de kerstdagen, dat je veel meer beweging krijgt in de winkelstraten en in de grotere winkels zelf. Vandaar wel de ruimte voor bestellen en ophalen. Daarnaast is ook de NOW-regeling, de loonondersteuningsregeling voor werkgevers, verruimd door de omzetdrempel te verhogen van 80% naar 90%.

De voorzitter:
Volgens mij wil de heer Van der Staaij nog even wachten totdat u verder bent met uw betoog. Nee, u wilt toch ingaan op het vorige punt, meneer Van der Staaij?

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik wilde nog even terugkomen op winkelen op afspraak. De minister ging daar even summier op in. Hij zei dat dat, als je dat nu al mogelijk zou maken, tot heel veel meer bewegingen leidt. Maar hangt dat ook niet af van welke begrenzing je erop zet? Nu lijkt het erop of alles of niets kon als mensen een winkel bezoeken. Is er niet toch de ruimte om nog eens te bekijken of je mensen voor een deel niet zelf die keuze zou kunnen bieden door ze in de winkel te laten kijken wat ze willen kopen?

Minister Blok:
Ik zou dat op dit moment nog niet willen doen. Het is echt lastiger handhaafbaar dan bestellen en ophalen, omdat je dan voor grotere winkels moet gaan vaststellen hoeveel mensen er op afspraak naar binnen mogen. Een groot warenhuis zal dan zeggen dat het er niet één tegelijk is, maar zoveel per vierkante meter. Die maatvoering hebben we in het verleden ook weleens bediscussieerd. Dat maakt het in de uitvoering meteen weer heel erg complex. Bij alle vervelende maatregelen die we nemen, moeten we ook bedenken of we ze kunnen handhaven en uitvoeren. Een les uit het verleden is dat als je geleidelijk naar een openstelling gaat, je zo'n maatregel kan inzetten. Het is niet zo dat ik zeg: het kan nooit niet. Maar op het moment dat we echt, helaas noodgedwongen, stevig moeten ingrijpen, vind ik het onvermijdelijk dat we het beperken tot bestellen en ophalen.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij, tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ja, tot slot. Ik vind het jammer dat die mogelijkheid niet wordt geboden, want dat zou zowel de mensen die daarvan gebruik willen maken als de ondernemers zelf toch wat lucht kunnen geven. Begrijp ik van de minister dat hij voorbereidingen treft om dat wel mogelijk te maken?

Minister Blok:
Het zit in de gereedschapskist, net zoals dat er in het verleden ook in heeft gezeten. Ik herken helemaal wat u zegt, namelijk dat die wens leeft. Ik vrees dat het bijna een routine is dat mijn collega's en ik bij het afkondigen van maatregelen, direct contact hebben met vertegenwoordigers van de branches, dus ook met de detailhandel, die natuurlijk ook die wens duidelijk bij ons neerleggen. Ik probeer ook altijd bij werkbezoeken rechtstreeks met ondernemers te spreken. Ik herken dus helemaal dat die wens leeft. Maar ook in die gesprekken geef ik aan dat we die ruimte nu nog niet willen bieden, maar wel dat bestellen en ophalen. Dat is wel een les van de vorige keer.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is goed dat de steun wordt verlengd en zelfs een beetje wordt uitgebreid. De beste steun is natuurlijk geen maatregelen. Maar goed, als het kabinet ervoor kiest om schade toe te brengen, dan moet daar ook wat steun tegenover staan. Maar er staat iets storends in de tekst. Ik erger me daar echt mateloos aan. Er staat: de steun verstoort de economische dynamiek, wat op de langere termijn schade toebrengt. Het kan toch niet gekker worden? De overheid legt maatregelen op. Die maatregelen verstoren de economie. Je zal maar kapper, sportschoolhouder, bloemist of horecaondernemer zijn en dit lezen. Eerst moet je dicht en dan staat er dat de steun de economische dynamiek verstoort. Dat kan toch niet zo zijn? Daarom zou ik willen vragen of hier weer zo'n rapport van is gemaakt, waarin staat wat nu daadwerkelijk verstorend werkt en wat nu werkelijk de opbrengsten en de kosten zijn. De vorige keer had het ministerie van EZK een rapport gemaakt. Het leverde 100.000 levensjaren op en het kostte 620.000 levensjaren. Is er weer zo'n rapport gemaakt om te kijken wat nou echt de economische dynamiek en de medische dynamiek verstoort?

Minister Blok:
Beide dingen die de heer Van Haga zegt, zijn waar. Ja, de kapper en de sportschoolhouder, die hij als voorbeelden noemt, zijn zwaar geraakt. Ik gaf ook aan dat ik mij dat heel goed realiseer en dat ik dat ook rechtstreeks hoor. Tegelijkertijd hebben economische adviseurs — de heer Van Haga vraagt of daar rapporten van zijn, maar die kent hij natuurlijk — als het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank erop gewezen dat naast het leed van de individuele ondernemer en zijn of haar werknemers ook het feit staat dat bijvoorbeeld het aantal faillissementen in Nederland nog nooit zo laag is geweest als tijdens die steunpakketten. Dat geeft aan dat een vorm van dynamiek die er normaal gesproken in de economie is, er minder is dan anders. Tegelijkertijd zien we dat bij er bij ondernemingen die niet of weinig getroffen zijn door de coronacrisis een enorme vraag naar werknemers is, ook echt zichtbaar op straat. Je ziet op heel veel plekken de borden "collega's gezocht". Daarnaast hebben we uitgebreide steunregelingen. Vandaar dat die economische adviseurs steeds waarschuwen: voorkom nou dat je doorschiet in je regelingen en dat je die economische dynamiek helemaal weghaalt

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Heb ik nog een interruptie?

De voorzitter:
Ja, de laatste.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Oké, mooi. Dat is natuurlijk helemaal waar. Ik denk dat het aantal bordjes van "personeel gezocht" in de horeca nu wel rap zal verdwijnen, maar dat terzijde. Ik heb nog één laatste vraag dan, als het mag, vanuit de bloemistenbranche. Die kijken ook naar al die maatregelen. Er zit zo veel onlogica en zo veel absurditeit in dat ze het ook niet meer begrijpen. Eén vraag. De kerstbomen mogen alleen buiten verkocht worden. Dus een bloemist moet zijn kerstbomen, als hij die verkoopt, buiten neerzetten, maar uitstallingen zijn tegelijkertijd verboden: sobere afhaal, geen uitstalling. Wat kan ik tegen de bloemisten zeggen?

Minister Blok:
Dat hangt natuurlijk echt van de locatie af. Mijn eigen lokale bloemist heeft altijd, althans, deze week altijd, een paar kerstbomen naast de deur, tussen volgens mij de amaryllissen en de helleborussen in deze tijd van het jaar. Ja, dat blijft zo. Als ik daar op bestelling af kom halen, kom ik nu inderdaad niet verder dan de voordeur daar waar ik vroeger de prachtige zaak inging.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Minister Blok:
De heer Hijink vroeg: kan je ondernemers niet 100% vergoeden? Kan je alle financiële leed wegnemen? Ik gaf in mijn inleiding al aan dat dat niet helemaal kan. Ik gaf al aan dat die Tegemoetkoming Vaste Lasten ruimer is afgesteld dan ooit. Het vergoedingspercentage daarin is 100%, maar op basis van rekenregels. Ik maak mij niet de illusie dat je 100% weg kunt nemen. Ook daar loop je tegen uitvoeringsvraagstukken en toch macro-economische vragen aan. Zowel de NOW-regeling als de TVL-regeling, eigenlijk de grootste regelingen in het pakket, zijn gebaseerd op omzetcijfers. Dankzij economische dynamiek, ook in een normaal jaar, ook in een goed economisch jaar, zijn er altijd bedrijven die te maken hebben met een omzetdaling van 10%, 20%. Dus het feit dat je zo'n omzetdrempel hanteert, betekent ook dat je bedrijven steun biedt die niet door corona getroffen zijn maar door andere redenen met omzetdalingen te maken hebben. Dat betekent dat je nooit zonder dit soort omzetgrenzen kunt werken. Nogmaals, we doen echt ons best om zo veel mogelijk van de schade te voorkomen, maar het zal je nooit 100% lukken.

Dan kom ik op een belangrijk thema dat door eigenlijk alle Kamerleden werd genoemd, namelijk de vraag om maatwerk in de regelingen. Mevrouw Den Haan en ook anderen zeiden: bij de vorige lockdown, een jaar geleden, waren er specifieke regelingen voor de horeca, de ijskastvergoeding, en voor de detailhandel, die juist voor de kerstperiode extra voorraden ingeslagen had, de voorraadvergoeding. Dat was eigenlijk een vorm van maatwerk die een jaar geleden bestond. Daar is de eerlijke boodschap dat het in de uitvoering niet goed is gegaan. Juist het feit dat er specifieke vergoedingen gericht op het type bedrijf waren, is toen geprobeerd om te werken met branchecodes voor de horeca en voor de detailhandel. Dat heeft geleid tot een echt heel hoog aantal beroep- en bezwaarprocedures. Het totale aantal aanvragen onder de TVL is zo'n 350.000. Dat geeft natuurlijk aan hoe groot de nood ondernemersland is, maar het geeft ook aan dat je moet automatiseren om het überhaupt te kunnen uitkeren en zeker om het snel te kunnen uitkeren, want mensen kunnen niet eindeloos op hun geld wachten. Op dat aantal zijn er ruim 16.000 bezwaarprocedures ontvangen. Die bezwaarprocedures hebben eigenlijk allemaal betrekking op aangeleverde cijfers. Een bekend voorbeeld is de vraag van een bowlingbaan die er natuurlijk een restaurant bij heeft. Die had niet de branchecode horeca, maar zegt: ja, maar ik heb soortgelijke schade. Er zijn ook rechterlijke uitspraken over, die opdragen dat te corrigeren.

Dat leidt ertoe dat de uitvoeringsorganisaties RVO en UWV — velen van u spraken daar terecht waarderend over — een steeds toenemend aantal juristen in dienst moeten nemen om beroep- en bezwaarprocedures te behandelen. Overigens zijn de organisaties zelf natuurlijk ook fors gegroeid het afgelopen jaar. Dit zijn ook typisch de voorbeelden waarbij u en ik dan de signalen krijgen dat het lang duurt. 96% van de betalingen vindt binnen de termijn plaats, maar 4% van 350.000 aanvragen is nog altijd 14.000 aanvragen. Dus ja, dat zijn er wel weer veel. Dat zit heel erg op dit gebied. Het nadrukkelijke verzoek van onze uitvoerders UWV en RVO is dan ook: zorg dat het voor ons mogelijk blijft om tegelijkertijd snel en zorgvuldig die uitbetalingen te doen. Dat verhoudt zich gewoon slecht tot deze aanpak. Dat hebben we ook echt geleerd, want het is geprobeerd. Daarom hebben we er nu voor gekozen om de algemene parameters ruimer te stellen. Denk aan de 100%-vergoeding en de omzetdrempel in de TVL, die op een lager niveau staat dan hij ooit gestaan heeft.

Dan een ander thema, waar mevrouw De Vries, mevrouw Agema en mevrouw Van den Berg specifiek op ingingen: de ondernemers die te maken hebben met specifieke situaties, schrijnende gevallen. Dit onderwerp is logischerwijs ook bij vorige debatten over het steunpakket aan de orde geweest. De heer Amhaouch heeft ooit het initiatief genomen met een motie voor een commissie schrijnende gevallen bij RVO. Die is aan de slag en doet daar goed werk. Ze heeft in meer dan 450 gevallen ook een oplossing kunnen vinden. Ook hebben we voor de periode waarbij het referentiekwartaal, het kwartaal waar de omzet mee wordt vergeleken, om reden van bijvoorbeeld verbouwing niet passend was, de mogelijkheid geboden om een ander kwartaal te kiezen. Dat was ook naar aanleiding van de eerdere signalen van de Kamer. De heer Aartsen heeft daar indertijd ook een motie over ingediend.

Hoewel we dus zo'n commissie schrijnende gevallen hebben en de mogelijkheid hebben geboden om een ander kwartaal te kiezen, wijst een heel aantal van u erop dat er toch schrijnende gevallen zijn. Ik herken die signalen ook. Bij het vorige debat hierover, op 8 december, heeft de Kamer ook een motie van de heer Aartsen aangenomen die specifiek inging op starters. In het verleden hebben we voor hen een regeling gemaakt, maar voor de inmiddels langere periode daarna niet meer. Ik wil graag met de uitvoeringsorganisaties zorgvuldig kijken wat we kunnen doen naast de regelingen die we nu hebben. Ik ging al in op de schrijnendegevallenregeling, die heel goed werkt bij specifiek ernstige ziektegevallen. Ik heb eerder al aangegeven dat we ook zwangerschap daaraan toe zouden voegen. Daar werkt dat nu goed. Ik wil graag met de uitvoeringsorganisaties heel serieus kijken of we op een manier die werkt schrijnende gevallen tegemoet kunnen komen. Want ik moet ook de ervaring met het maatwerk dat we nu hebben in gedachten houden. Ik heb overigens met veel interesse het rapport van de commissie-Bosman over uitvoeringsorganisaties gelezen. Die geeft ook nadrukkelijk aan dat je bij zo'n stap zorgvuldig naar de uitvoering moet kijken. Samen met de uitvoeringsorganisaties ga ik dus serieus kijken of we op een werkbare manier schrijnende gevallen verder tegemoet kunnen komen dan we nu doen.

Mevrouw Westerveld vroeg specifiek naar de regeling voor flexwerkers en zzp'ers. Daarvoor geldt ook dat er in het verleden geprobeerd is een regeling voor hen te maken, een Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten. Eerder is daarover met de Kamer gedeeld in welke uitvoeringsdilemma's je daarbij komt. Een tweede bijzonder aspect dat daar natuurlijk bij speelt is het onderdeel dat net aan de orde was. Dat is namelijk de combinatie van mensen die zonder werk zitten, waaronder inderdaad zzp'ers en flexwerkers, en tegelijkertijd al die borden met "collega's gezocht". Vaak is dat ook tijdelijk, tot aan de GGD die vandaag heel logisch aan de orde kwam en die nu mensen zoekt voor aan de telefoon. Ik ken ook in mijn omgeving mensen, en u waarschijnlijk ook, die zeggen: het beroep dat ik eigenlijk wil doen, werkt even niet, maar ik ga graag een paar avonden of middagen mensen helpen bij het maken van een afspraak. Dat wil je natuurlijk ook zo houden, want dat is voor iedereen de beste besteding.

Onderdeel van het pakket is dat dat onderdeel van de gemeentelijke regelingen, de bijstand zelfstandigen, meer is toegesneden op deze bijzondere situatie. Dit is versoepeld om er meer zelfstandigen mee te kunnen bereiken. Zo is voor de periode van de maatregelen, dus tot 1 april, de vermogenstoets die normaal gesproken geldt niet van toepassing op deze regeling. Ook daarmee willen we deze groep dus een extra handreiking doen.

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van den Berg, CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Volgens mij is het mijn laatste interruptie. Dank dat de minister in ieder geval wil kijken naar schrijnende gevallen en ook naar de startende ondernemers. Ik heb het voorbeeld van de horecaondernemers in Leeuwarden genoemd. Ik vroeg me af: wanneer kan de minister hier wat over terugkoppelen?

Minister Blok:
Ik heb naar aanleiding van de motie-Aartsen over starters aangegeven dat ik dat in januari wil doen. Ik wil dit nu meenemen, nogmaals in nauwe samenspraak met RVO en UWV. "Ik" is hier dan waarschijnlijk in staatsrechtelijke zin, omdat de premier dan waarschijnlijk iemand in mijn plaats heeft gevonden. Maar ja, die moet dan toch mijn werk doen. Dat hoort dan bij de arbeidsvoorwaarden.

Mevrouw Teunissen en mevrouw Den Haan vroegen: leiden deze maatregelen nu niet tot de noodzaak om tot een solidariteitsheffing te komen? Dat debat hebben we ook eerder gevoerd. In september heeft de minister van Financiën een brief gestuurd waarin hij aangaf waar je tegen aanliep en waarom het kabinet, alles afwegend, hier niet voor kiest. Je loopt aan tegen het feit dat heffingen met terugwerkende kracht in een rechtsstaat eigenlijk niet goed te verdedigen zijn. Uiteindelijk ben je in feite een verhoging van de winstbelasting aan het doorvoeren. Door een aantal maatregelen, deels ter financiering van bij de Algemene Beschouwingen aangenomen moties, is al sprake van een verzwaring van de winstbelasting. In lijn met de brief van toen is het kabinet dus nog steeds van mening dat er geen aanvullende belastingen op ingevoerd moeten worden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Terecht stelt de minister dat dit al eerder aan de orde is geweest. Naar aanleiding van een aangenomen motie van de heer Amhaouch is het kabinet met een brief gekomen. Daarin staat heel duidelijk dat dit met terugwerkende kracht allerlei problemen oplevert en daarnaast leveren hele specifieke maatregelen ook problemen op.

Maar mijn vraag is als volgt. We zitten nu in een nieuwe lockdown. We kunnen er ook voor kiezen om die maatregel nu in te voeren en niet met terugwerkende kracht. Ik denk dan toch aan een meer generieke winstbelasting. Je hebt aan de ene kant steunmaatregelen. Als een overheid zulke ingrijpende maatregelen treft, dan kun je daar inderdaad voor kiezen. Maar je kunt daarnaast ook kiezen voor een herverdeling van middelen, als het anders leidt tot een grotere ongelijkheid tussen ondernemers. Dat is nu namelijk het geval.

De voorzitter:
Dank u wel. De minister.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Mijn vraag is: ziet de minister mogelijkheden voor een meer generieke heffing? Dan heb ik het inderdaad over de winstbelasting.

Minister Blok:
Technisch is dat mogelijk, maar ik vind dat zeer onwenselijk. De brief gaat daarop overigens ook in. Die wijst erop dat de vennootschapsbelasting voor grotere ondernemingen ... Er is natuurlijk wel een differentiatie tussen kleine ondernemingen, die een laag tarief betalen, en grote ondernemingen, die een hoog tarief betalen. Grotere ondernemingen zijn ook het meest gevoelig voor de vraag in welk land ze hun investeringen doen. Het Nederlandse vennootschapsbelastingtarief behoort inmiddels tot de hogere. Het is een politieke keuze of je dat verder wilt verhogen of niet. U vraagt het aan mij als minister van Economische Zaken. Ik wil dat niet. Dat is ook de keuze van het kabinet, die te lezen is in de brief waarnaar ik verwijs.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar in het licht van de coronacrisis en de lockdown, vraag ik de minister toch: waarom niet? We zouden er ook voor kunnen kiezen om een tijdelijke solidariteitsheffing, een tijdelijke winstbelastingverhoging, in te voeren, en die weer los te laten zodra de lockdownmaatregelen over zijn.

Minister Blok:
Een deel van mijn werk, dat ik met veel plezier doe, is praten met buitenlandse ondernemingen die overwegen zich in Nederland te vestigen. Dat zijn allerlei typen ondernemingen, maar u moet het mij maar gunnen dat ik het het leukste vind als dat ondernemingen zijn die zeer innovatief zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de energietransitie. Net als andere ondernemingen spreken die niet alleen met mij, maar ook met de ministers van Economische Zaken van andere landen. Zij hebben een financiële afdeling die lijstjes maakt. Hoe hoog is de vennootschapsbelasting? Hoe is de infrastructuur? Hoe is het ontslagrecht? Wat is de kwaliteit van de rechtspraak? Ik wil dat zeker dat type ondernemingen uiteindelijk zegt: die nieuwe fabriek en dat nieuwe R&D-centrum komt in Nederland. En daar speelt die vennootschapsbelasting wel een rol bij.

Voorzitter. Dan heb ik de bijzondere eer om de vraag over de dierenartsen, specifiek de gezelschapsdierendierenartsen, en de cruciale beroepen te mogen beantwoorden. Dat is de vraag van mevrouw Van der Plas. Overigens is dat omdat ik de enige van de collega's ben die weleens met een hond naar de dierenarts gaat. Dat is dan ook spoedeisend, bijvoorbeeld omdat hij een stok heeft fijngekauwd en half ingeslikt heeft. Omdat dat spoedeisend is, geldt vanaf het begin van de coronacrisis dat we de dierenartsen, inclusief die voor gezelschapsdieren, wat betreft de spoedzorg rekenen tot de categorie zorgverlening.

Dan tot slot van mijn betoog ...

De voorzitter:
Ik kijk nog even naar mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik moet wel wat zuinig zijn op de interrupties, want ik heb nog een andere vraag voor de minister. Maar het gaat niet zozeer om het voorgaande. Dat beroep is geschaard onder de dienstverlening die openblijft. Mensen kunnen er terecht met hun hond. Het gaat er echter om dat dierenartsen eigenlijk ook bij de voedselproductie horen, omdat de dierenarts met als primaire focus het gezelschapsdier, ook bevoegd is om als veearts te dienen. Het komt weleens voor dat een dierenarts met als focus gezelschapsdieren ook veearts op een boerderij is. Dat beroep zou dan ook bij de cruciale beroepen horen. Dat hoort het nu niet. Omdat het geen cruciaal beroep is, kunnen zij hun kinderen ook niet naar de bso brengen. Daardoor kan het voorkomen dat er in dierenartsenpraktijken een tekort is aan dierenartsen, waardoor de zorg voor dieren in het gedrang komt. In de Wet dieren, artikel 1.3, staat dat alle dieren recht hebben op zorg. Dat zou dus in het gedrang kunnen komen. Daarom is het dus zo raar dat ze wel open mogen, maar geen cruciaal beroep vormen.

Minister Blok:
Het gaat specifiek om toegang tot de bso. Ik check dat even en kom er in tweede termijn op terug.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mag ik dan meteen nog een vraag stellen?

De voorzitter:
Zeker. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sta hier nu toch. Er is nog iets geks aan de hand. Op 18 december werd besloten dat de gastouderopvang openbleef, maar ouders kregen het dringende advies om de kinderen niet naar de gastouderopvang te brengen. Dat advies gold niet voor de ouders met cruciale beroepen. Op 20 december is die maatregel veranderd. Nu is de gastouderopvang helemaal open, voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Er is geen restrictie meer voor niet-cruciale beroepen. Waarom vraag ik dat aan deze minister? Zij komen nu namelijk niet meer in aanmerking voor een compensatieregeling. Ik wilde vragen of het klopt zoals ik het vertel en waarom dat zo is gebeurd?

Minister Blok:
Dat moet ik nakijken. Ik vind het eervol dat u het aan mij wordt vraagt. Ik vertegenwoordig nu inderdaad ook de collega's van Financiën en Sociale Zaken. Hier moet ik even ruggespraak over houden.

De voorzitter:
Dit komt dan in tweede termijn.

Minister Blok:
Ja. Er zijn dus twee dingen waar ik in tweede termijn op terugkom.

Ten slotte de blik vooruit. De Kamer vroeg daarom, maar ik hoor hetzelfde van ondernemers en vanuit de hele samenleving. Dan gaat het niet alleen om de medische blik vooruit — hoe kunnen we de pandemie verder onder controle krijgen? — maar ook om hoe we hier economisch mee omgaan. Dat wordt een belangrijk deel van de al toegezegde brief begin volgend jaar. Bij de uitwerking van die brief — mevrouw Van den Berg vroeg daarnaar — zullen we sociale partners nauw betrekken, ook nu ter voorkoming van misverstanden. Elke keer als wij een maatregel overwegen of moeten aankondigen vindt dat overleg plaats. We hebben ook met hen afgesproken dat zij hier nadrukkelijk bij worden betrokken, omdat je inderdaad een aantal wezenlijke vragen krijgt. Mevrouw Kuiken noemde daar een voorbeeld van. Ga je misschien naar een samenleving waarin een aantal beroepen die tot op heden geen seizoenspatroon kenden dat wel gaan krijgen? Dat kunnen we niet helemaal voorspellen, maar hoe kun je je daarop prepareren? Een onderdeel daarvan, waar mevrouw Kuiken specifiek naar vroeg, is in zijn algemeenheid in deze fase omscholen. Daarom hebben we ook al eerder aangekondigd dat de instrumenten die we daarvoor hebben bij gemeenten en UWV voor begeleiding naar ander werk, maar ook daar waar nodig het vergoeden van scholingen, verruimd zijn en dat, zoals dat dan zo mooi heet, het STAP-budget vanaf komend voorjaar om die reden is verruimd.

Voorzitter. Hiermee hoop ik de aan mij gestelde vragen, behoudens de twee waar ik op terugkom, beantwoord te hebben.

De voorzitter:
Dan dank ik de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik kijk even naar de Kamer of we meteen door kunnen gaan naar de tweede termijn. Dat is het geval. Dan schorsen we voor het diner na de tweede termijn aan de kant van de Kamer. Ik kondig vast aan dat de dinerpauze drie kwartier duurt. Het woord is aan mevrouw De Vries van de VVD.


Termijn inbreng

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording door de bewindspersonen. Allereerst het punt van de schrijnende gevallen. Mooi dat daar wel aandacht voor is, maar er is vaker aandacht voor gevraagd. Wij willen toch een aanmoediging geven om meer tempo te maken en het echt prioriteit te geven en het probleem nu op te lossen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds ondernemers tussen wal en schip vallen bij het aanvragen van de steunpakketten;

overwegende dat het voor ondernemers steeds zwaarder wordt om vol te houden, helemaal als ze niet in aanmerking komen voor steun;

spreekt uit dat het onwenselijk is dat ondernemers geen steun ontvangen omdat ze geen of onvoldoende referentieomzet hebben kunnen maken vanwege verbouwing, overname, ziekte of start onderneming;

verzoekt de regering om samen met de uitvoeringsorganisaties te kijken hoe binnen de TVL en NOW zo snel als mogelijk meer schrijnende gevallen kunnen worden geholpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aukje de Vries, Aartsen, Kuiken, Romke de Jong, Amhaouch, Grinwis, Westerveld, Pouw-Verweij en Stoffer.

Zij krijgt nr. 1674 (25295).

Dank u wel, mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dat was de motie. Ik wil me bij het volgende aansluiten. Als er wat ruimte zou zijn, is het wel mooi als er winkelen op afspraak bij de detailhandel geregeld zou kunnen worden. Ik snap dat het nu nog niet kan, maar als er wat meer ruimte is, zou dat goed zijn volgens ons. Ik heb nog één vraag aan de minister van VWS over het aantal boosterleveranties. Ik kreeg de indruk dat het er in het tweede kwartaal niet voldoende zullen zijn om iedereen te gaan boosteren. Misschien dat de minister in een brief kan terugkomen op hoe het exact zit, hoeveel mensen we dan kunnen boosteren en of we daar voldoende vaccins voor hebben. Ik hoop dat iedereen dan in de startblokken staat bij de GGD mocht het nodig zijn om die prikken te gaan zetten.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Vries. Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat omikron binnenkort de dominante variant is van het coronavirus en dat er een kans is dat deze variant weliswaar besmettelijker is, maar mogelijk minder ziekmakend;

overwegende dat een minder ziekmakende variant tot gevolg kan hebben dat de grootste druk op de zorg vooral buiten de ic-zorg komt te liggen, bijvoorbeeld bij reguliere verpleegafdelingen;

verzoekt de regering in overleg met andere ziekenhuizen en Defensie zich voor te breiden op dit scenario, bijvoorbeeld door noodhospitalen en/of andere locaties met concentratie van coronazorg in gereedheid te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Van den Berg.

Zij krijgt nr. 1675 (25295).

De heer Paternotte (D66):
Dit gaat om het voorbereiden op het scenario "noodhospitalen" zoals we dat eerder met Ahoy hadden voorbereid, maar gelukkig niet nodig hadden.

Voorzitter. Het is hartstikke goed dat er onderzoek komt naar het kwartiertje dat eraf gaat. Ik zou daar nog twee dingen aan willen toevoegen. Allereerst de termijn van de booster na het doormaken van een corona-infectie. De CDC in Amerika geeft aan dat vaccineren een beter resultaat geeft dan een doorgemaakte infectie. Die signalen hebben we nu zeker bij omikron. In België kun je veertien dagen na de genezing al een booster krijgen. In Engeland is dat 28 dagen en in Nederland is dat drie maanden. Kunnen we die termijn niet korter maken? Kan dat worden meegenomen? Hetzelfde geldt voor het geven van de griepprik tegelijk met de boosterprik. Wij zetten daar nu vaak een week of twee tussen. Ook dat is in Amerika, Engeland en Frankrijk iets wat ze al heel lang tegelijkertijd doen, eigenlijk zonder problemen. Kunnen we dat in Nederland ook tegelijkertijd gaan doen? Dat kunnen dingen komend najaar flink makkelijker maken.

Het Robert Koch Instituut heeft vandaag gezegd de FFP2-maskers breder te gaan inzetten. Wij hebben natuurlijk de beste wetenschappers, maar is dat toch niet iets om ook nog naar te kijken?

Als laatste nog een vraag aan minister Blok, want over de podiumkunsten hebben we nog niets gehoord. Op 14 december zaten die in het steunpakket, maar toen hadden ze nog de middagvoorstellingen en die zijn er nu ook uitgevallen. Ademt het steunpakket wat dat betreft ook voor de podiumkunsten mee?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit een parlementaire werkgroep in te stellen die een voorstel gaat doen voor het samenleven met corona,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 1676 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering met het oog op de kerstinkopen alle winkels de gelegenheid te geven tot 22.00 uur open te zijn, zodat klanten gespreid over de dag kunnen komen en erop te wijzen elkaars adem niet in te ademen, een mondkapje te dragen en goed te ventileren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 1677 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met een hardheidsclausule de toeslagenaffaire niet zo uit de hand gelopen was;

verzoekt de regering een hardheidsclausule in te stellen voor ondernemers die door de overheid opnieuw gesloten worden en hun voorraden kunnen weggooien, maar uiteindelijk toch onvoldoende worden gecompenseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 1678 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kans op besmetting met corona in de buitenlucht nagenoeg nihil is en dat buiten afspreken beter is dan binnen;

verzoekt de regering alle beperkingen in de buitenlucht op te heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 1679 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de ic-capaciteit structureel te verhogen tot minimaal het gemiddelde in andere Europese landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 1680 (25295).

Dank u wel, mevrouw Agema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de antwoorden. Ik hoop dat de minister nog even extra aandacht kan geven aan de 70-plussers die nog geen brief hebben gekregen. Wij zullen zeggen "er zijn ook andere manieren", maar fijn als daar aandacht voor is. Het is mooi dat de minister van Economische Zaken voor de schrijnende gevallen in de uitvoering gaat kijken.

Voorzitter. We hadden in de inbreng al aangegeven dat wij het toch wel bijzonder vinden dat we aan de ene kant mensen oproepen tot gezond gedrag en dat aan de andere kant nu de boekhandels en de sportfaciliteiten gesloten zijn, maar de coffeeshops en de slijterijen geopend zijn. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ontwikkelen van een langetermijnbeleid op corona een van de doelstellingen is van kabinet en Kamer;

constaterende dat onze inwoners, verdeeld over alle leeftijden, aantoonbaar minder zijn gaan bewegen;

constaterende dat de effecten van sporten en bewegen direct bijdragen aan zes belangrijke kernwaarden, namelijk: fysieke waarde, emotionele waarde, sociale waarde, persoonlijke waarde, intellectuele waarde en financiële waarde;

overwegende dat in toekomstig beleid ook het voorkomen van ziek zijn en gezonder worden betrokken moet worden;

verzoekt het kabinet te onderzoeken onder welke randvoorwaarden sport en bewegen zo spoedig mogelijk toegevoegd kunnen worden aan de lijst van essentiële sectoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Inge van Dijk, Rudmer Heerema en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 1681 (25295).

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink van de SP.

De heer Hijink (SP):
Dank, voorzitter. Ik heb daarstraks gesproken over de bescherming van onze zorgverleners. Nog steeds krijgen wij heel veel geluiden vanuit de zorg dat er gewerkt moet worden met mondmaskers waarbij zorgverleners zichzelf niet veilig genoeg voelen. Zij willen zichzelf uiteraard graag beschermen omdat zij hun eigen cliënten en patiënten niet ziek willen maken. Daarom dien ik samen met collega Van der Staaij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds veel zorgverleners direct cliënt- en patiëntcontact hebben zonder dat ze medische FFP2-mond-neusmaskers krijgen;

overwegende dat met de opkomst van de zeer besmettelijke omikronvariant het risico voor deze zorgverleners om corona op te lopen steeds groter wordt;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat alle zorgverleners die direct cliënt- of patiëntcontact hebben, voorzien worden van FFP2-mond-neusmaskers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hijink en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 1682 (25295).

De heer Hijink (SP):
Als ik het goed gezien heb, is er inmiddels een bericht geweest van de Federatie Medisch Specialisten. Die zegt eigenlijk: het is vooralsnog niet nodig, we gaan onderzoeken of omikron meer aerogene transmissie oplevert. Ik ga ervan uit dat wij hier het voorzorgsbeginsel willen gebruiken en dat deze dingen gewoon beschikbaar moeten zijn voor iedereen die dat wil.

De heer Paternotte (D66):
De laatste constatering, voor iedereen die dat wil, vind ik best belangrijk. Ik heb NU'91 gezien die zegt het dit jaar al te willen, maar FMS en KNMG heb ik dat signaal nog niet horen uitspreken. Dat vinden wij best belangrijk.

De heer Hijink (SP):
Zeker, maar zij zeggen eigenlijk dat je extra aanvullend onderzoek moet doen of het wel echt nodig is. Wij zeggen: zorg nou dat iedere zorgverlener die ze wil inzetten en wil gebruiken, ze kan gebruiken. We hebben altijd moeite gehad met voorstellen om ze te verplichten voor iedereen, omdat het in bepaalde settings, bijvoorbeeld als je met demente ouderen of jonge kinderen werkt, misschien juist helemaal niet slim is om mondkapjes te gebruiken. Dat moet maatwerk zijn. Dat is belangrijk. Maar wij vinden dat ze voor iedereen die ze voor de eigen veiligheid en voor de veiligheid van cliënten en patiënten wil gebruiken, beschikbaar moeten zijn, ook als de werkgever moeilijk doet. Iedere zorgverlener moet erover kunnen beschikken.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hijink. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Ik zat even te denken wat de afdronk zou zijn van het debat van vandaag. Ik denk dat het niet meer open zijn van de winkels op Schiphol er een van is. Dat is niet cynisch bedoeld, maar het toont extra aan dat ik het gevoel heb dat ik niet alleen het kabinet oproep om aan de lange termijn te werken, maar dat het ook goed is dat wij als Kamer na het reces gaan kijken hoe we tot een wat meer effectieve debatstructuur kunnen komen. Die wens heb ik althans zelf.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het is heel goed dat we straks ook in de nieuwgevormde Kamercommissie over onze werkwijze vanuit de VWS-commissie spreken. Maar als het gaat om de afdronk van dit debat: is dit ook niet het debat om te kijken of de maatregelen die we toegestuurd hebben gekregen, de steun van de Tweede Kamer krijgen of niet? Dat is toch ook de waarde van dit debat?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat klopt. Tegelijkertijd zie ik dat we nu in een heel grote crisis zitten, voor de tweede keer in twee jaar tijd in een harde lockdown. Veel ondernemers zitten in zak en as. Dat geldt ook voor veel jongeren. Ik weet niet of het debat dat we gevoerd hebben, helemaal rechtdoet aan de emoties die er in de samenleving zijn. Politiek gaat ook over emoties en over het geven van een bespiegeling op waar we vandaan komen en waar we staan. Ik weet een beetje hoe de buitenwereld dit beleeft. Mijn zorg is dat dat de afdronk van het debat wordt. Natuurlijk is er terecht lang gediscussieerd over de vraag waarom het zo langzaam gaat met de boostercampagne en of we geen lessen uit het buitenland hadden moeten leren. Ik ben het er ook niet mee eens dat we daar tevreden over mogen zijn. Natuurlijk is het goed dat we praten over de steunmaatregelen, want ook daar zaten manco's in. Ik heb niet voor niets de motie van de heer Van Aartsen gesteund en hem daar zelf toe opgeroepen. Natuurlijk moeten we weer praten over de zorg, maar gelijktijdig hebben we daar vandaag nog niets over geregeld.

Ik zie iemand heel driftig zwaaien. Ik weet niet waarom, want ik zit ook nog in mijn eigen spreektijd.

De voorzitter:
Wie zwaait er naar u, als ik vragen mag?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Iemand zit mij aan te manen. Maar goed, dat maakt niet uit. Ik zal tot een afronding komen.

De voorzitter:
U gaat over uw eigen betoog.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, fijn. Ik zal tot een afronding komen. Dat betekent in ieder geval dat ik het prettig zou vinden als wij als Kamer de moeite nemen — onze voorzitter heeft ons daar ook toe opgeroepen — om na het reces te kijken hoe we tot een effectievere debatstructuur kunnen komen, waardoor we niet vermoeid raken door elkaar — zoals nu door mijn woord gebeurt — maar dat we dit serieus nemen met elkaar. Ik ben kritisch over hoe we tot dit moment zijn gekomen, maar ik maak me ook heel veel zorgen over hoe we op lange termijn verdergaan. Januari is nog ver weg. Als het februari of maart wordt, als we langer in deze situatie komen, dan wordt het langetermijnperspectief heel moeizaam voor de samenleving. Ik kijk dus met graagte uit naar die plannen. Ik dien een motie in samen met mevrouw Westerveld. Ik heb op dit moment zelf geen moties of vragen meer.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik voelde me in het debat ook wel wat ongemakkelijk toen het opnieuw ging over de ventilatie van scholen en of dit wel voldoende was. Datzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld beschermingsmiddelen voor mensen die in de zorg werken. Dat geldt ook voor de vraag of we wel voldoende testlocaties hebben en voor de vraag waarom het ons eigenlijk toch steeds aan een heldere strategie ontbreekt. Dat is omdat we weten dat al deze dingen gewoon heel hard nodig zijn in deze pandemie die ons land en heel veel andere landen al zo lang treft. We weten gewoon dat we ventilatie, voldoende beschermingsmiddelen en al die zaken daaromheen allang geregeld hadden moeten hebben. Eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn om daar Kamerdebat na Kamerdebat opnieuw vragen over te stellen en antwoorden op te krijgen.

Voorzitter. Samen met mevrouw Kuiken heb ik een motie over de langtermijnstrategie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het besluitvormingsproces in de coronacrisis al 22 maanden vrijwel ongewijzigd is;

overwegende dat de coronapandemie enorme maatschappelijke gevolgen heeft en het coronavirus vermoedelijk nog langere tijd onder ons zal blijven;

van mening dat het besluitvormingsproces onvoldoende werkt en het tijd is voor een nieuwe democratische aanpak met een langetermijnstrategie en met een breder perspectief op de samenleving als geheel;

verzoekt de regering de advies- en besluitvormingsstructuren rondom de bestrijding van het coronavirus te herzien en in het nieuwe proces:

  • een bewindspersoon aan te stellen voor corona en samenleving;
  • de Kamer eerder en beter bij de besluitvorming te betrekken;
  • organen, zoals het OMT, tegen het licht te houden met meer ruimte voor andere disciplines, zoals gedragswetenschap, communicatie, welzijn en jeugd;

verzoekt de regering de langetermijnstrategie uiterlijk eind januari met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Kuiken.

Zij krijgt nr. 1683 (25295).

De heer Hijink (SP):
Ik heb wel moeite met de aparte bewindspersoon die over corona zou moeten gaan. Aan de ene kant zeg je: corona gaat blijven, dus we hebben daar nog vele jaren mee te maken. Ik zou dan verwachten dat straks alle ministers van een volgende regering dit meenemen in alles wat zij doen, of het nu volkshuisvesting, landbouw of VWS is. Wat gaat er namelijk gebeuren als wij een aparte bewindspersoon hebben? Dan wordt die het aanspreekpunt op zo'n beetje het hele kabinetsbeleid, zonder dat deze enige invloed of macht heeft om wat dan ook te doen. Dat is een beetje de angst die ik heb. Daarom zou ik er niet heel happig op zijn. Het hele voorstel klinkt heel sympathiek, dus ik wil het ook niet meteen affikken, maar dat is natuurlijk wel een beetje het risico wat je dan loopt.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik begrijp die aarzeling bij de heer Hijink best wel. Ik denk dat mevrouw Kuiken in haar termijn vooral heeft uitgelegd waarom het ook belangrijk kan zijn om een aparte bewindspersoon voor corona te hebben. Dat is natuurlijk ook omdat corona in de komende jaren onder ons zal blijven en omdat we in de komende jaren met alles wat we doen rekening moeten houden met corona en met hoe corona de samenleving in zijn greep houdt. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat dit een persoon wordt die vervolgens helemaal geen macht heeft of die helemaal niets kan doen. Integendeel, zou ik willen zeggen. Het moet natuurlijk juist iemand zijn die contact heeft met alle andere ministeries, om zo beleid goed af te stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik wil allereerst de bewindspersonen hartelijk danken voor de handreiking, de stap om niet-essentiële winkels op Schiphol te sluiten tijdens de lockdown. Ik heb inmiddels vernomen dat de winkels morgen al sluiten. Dat is belangrijk vanuit veiligheids- en solidariteitsoogpunt. Dank daarvoor.

Het antwoord op de vraag waarom het reisadvies van het OMT niet is overgenomen vond ik minder overtuigend. We hebben vorige keer niet voor niets reisbeperkingen opgesteld. Mijn vraag blijft overeind staan: wat maakt de situatie nu anders, dat het kabinet anders besluit en niet gewoon het advies van het OMT opvolgt? Geldt hier juist niet het voorzorgsbeginsel met Omikron en alle onzekerheden daaromheen?

Verder sluit ik me graag aan bij de indringende oproep van heel veel partijen tot het snel opstellen van een langetermijnstrategie.

Voorzitter. Ik sluit af met een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zzp'ers en mkb-ondernemers die grotendeels afhankelijk zijn van een fysieke winkel, al zwaar door de coronamaatregelen zijn getroffen en nu opnieuw geconfronteerd worden met een harde lockdown;

overwegende dat grootbedrijven die enorm geprofiteerd hebben van de coronamaatregelen opnieuw extra van de lockdown profiteren;

verzoekt de regering om zeer spoedig met een voorstel te komen voor een vorm van een solidariteitsbelasting voor grootbedrijven die extra hebben geprofiteerd van de coronacrisis en die ten goede te laten komen aan zzp'ers en het mkb,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Den Haan.

Zij krijgt nr. 1684 (25295).

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Het is in dit debat volgens mij veel gegaan over de lange termijn en over het plan van het kabinet om zich de komende weken te gaan inzetten voor een strategie, waarmee we er als samenleving samen doorheen komen, hoe de scenario's zich ook zullen ontwikkelen. Ik vind het goed dat dit debat gevoerd is. Wat dat betreft is mijn afdronk een andere dan die van collega Kuiken. Ik ben blij met de toezegging dat het kabinet gaat kijken hoe dit lokaal en regionaal vorm kan krijgen.

Ik zie er ook naar uit om het debat op die manier te voeren. Dus niet: dit is het gereedschap en daar moet de crisis zich naar voegen, maar: we hebben een crisis, hoe komen we daar als samenleving samen doorheen? Zo zorgen we er ook voor dat ondernemers die het nu heel moeilijk hebben opnieuw de winkels kunnen openen en dat wij er weer veilig kunnen winkelen. In die zin heeft mijn collega Grinwis van harte de handtekening gezet onder de motie die collega De Vries indiende, zodat er in schrijnende gevallen onder ondernemers ruimte is om hen te steunen.

Ik sluit mij aan bij de vragen die zijn gesteld over de FFP2-maskers, in het bijzonder de vraag van collega Paternotte ten aanzien van het Duitse advies.

Ik heb nog twee heel korte vragen. De ene gaat over de griepprik-plus groep. Zij hebben in het begin van de periode dat men een vaccinatie kon krijgen al een coronavaccinatie gehad en moeten nu wachten op een sms'je. Dat vinden ze spannend, merk ik uit veel berichten. Ik zou de minister willen vragen om contact te houden met de patiëntenorganisaties om te horen hoe dat verder gaat. Mijn tweede vraag is of de minister tussentijds kan terugkoppelen op welke manier hij dit gaat oplossen als het niet goed zou gaan, want dit gaat om heel kwetsbare mensen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik geef het woord aan de heer Jansen van Forum voor Democratie.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel. Een heel korte, maar wel belangrijke motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sporten gezond is;

constaterende dat een goede gezondheid mensen weerbaar kan maken tegen corona;

roept de regering op sportscholen en alle andere sportverenigingen en -faciliteiten te rekenen tot essentiële sectoren, opdat ze weer open kunnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen, Van Haga, Smolders en Kuzu.

Zij krijgt nr. 1685 (25295).

Dank u wel, meneer Jansen. Ik geef het woord aan mevrouw Gündoğan van Volt, maar eerst zijn er interrupties van mevrouw Westerveld en de heer Van Haga.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik begrijp de oproep wel. We hebben al eerder het gesprek gevoerd over de vraag of sport wel of niet essentieel is. Nu eindigt de motie met de frase "opdat zij weer open kunnen". Het onderwijs is ook essentieel en dat is ook de komende weken gesloten. Wellicht kan de motie op een of andere manier aangepast worden. De koppeling die nu wordt gemaakt tussen essentiële sectoren die niet gesloten zijn en niet-essentiële sectoren die wel gesloten zijn, is er namelijk bij de komende lockdown niet.

De heer Jansen (FVD):
Het verzoek is dus om "opdat" te wijzigen.

De voorzitter:
Of daarna "open te houden" te schrijven.

De heer Jansen (FVD):
Dat kunnen we ook nog even bilateraal afstemmen. Dan wijzigen we de motie gewoon.

De voorzitter:
Dit doet me denken aan een andere motie.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit lijkt een beetje een herhaling van zetten. Ik heb precies dezelfde motie. Als zowel de oud-Olympisch ijshockeyer, collega Smolders, als ik onder de motie kunnen komen te staan, hoef ik mijn motie niet in te dienen.

De heer Jansen (FVD):
Uiteraard.

De voorzitter:
Kijk eens aan. Dank u wel, meneer Jansen. Uw motie roept veel op.

De heer Jansen (FVD):
Ja, die maakt wat los.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
In het kader van de kerstgedachte en alle positieve gevoelens die we daarbij hebben, ben ik eigenlijk best verrast dat Forum deze motie indient. Ik heb allerlei heel grootse oproepen gezien, over allerlei dingen die mis zouden zijn in het land en die niet goed gaan in de coronacrisis, en dat het allemaal onzin is. Betekent deze motie dat de rest van het beleid geaccepteerd is, en dat Forum zegt: dat is heel hard nodig, gezien de ernst van de coronacrisis?

De heer Jansen (FVD):
Nee, zeker niet. Dit is een van de meest onlogische dingen in het hele beleid. Natuurlijk moeten we stoppen met alle maatregelen. Als ze er dan toch zijn, hoop ik er in de rest van de Kamer steun voor te vinden dat we dit in elk geval doen. De rest willen jullie toch niet, maar het lijkt me logisch dat we dit wel gaan doen.

De heer Kuzu (DENK):
Tijdens het vorige debat hierover en het debat daarvoor heb ik het daar ook over gehad. Ik zou willen voorstellen dat de naam Kuzu hier ook onder komt te staan. Ik denk niet dat dat veel verschil gaat maken, want ik weet hoe het kabinet hier in zit, maar we gaan het zien.

De voorzitter:
Nou, kijk eens aan.

De heer Jansen (FVD):
Ik ben blij met al deze steun.

De voorzitter:
Fijn. Dank u wel, meneer Jansen. Ik geef het woord aan mevrouw Gündoğan van Volt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou het fijn vinden om in de Kamer het debat op een andere manier te gaan voeren, met meer nuance. Dat hebben meerdere collega's op verschillende manieren gezegd. Het is voor Volt heel vaak niet zwart-wit en geen uitgemaakte zaak welke keuze we gaan maken. We willen daarover in gesprek gaan. Vaak zien wij tussenoplossingen. Die lijken soms niet mogelijk te zijn. Zo zie ik bijvoorbeeld veel meer heil in het verder inzetten van de huisarts om de vaccinatiegraad omhoog te krikken, in plaats van nu direct te gaan verkennen of we naar een vaccinatieplicht moeten. Daar gruwel ik van, omdat ik denk dat dat kwaad bloed gaat zetten.

Dat gezegd hebbende: ik zou ook vaker het voorzorgsprincipe willen zien. In plaats van het dichtgetimmerd te hebben, kunnen we ervan uitgaan dat ook anderen het best goed kunnen weten.

Ik ga in snel tempo de moties lezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naleving van de basismaatregelen essentieel is voor indamming van het coronavirus, met name gezien de snelle opmars van de omikronvariant, en dat onder andere het dragen van een mondneusmasker hiertoe behoort;

constaterende dat het RIVM schrijft dat niet-medische mondmaskers "maar beperkt [helpen] bij het voorkomen van besmetting van anderen";

overwegende dat landen als Oostenrijk, Duitsland en Tsjechië medische FFP2-mondmaskers verplichten;

overwegende dat ook de WHO het dragen van FFP2-mondmaskers aanbeveelt;

overwegende dat uit onderzoek van het Duitse Max Planck Institute blijkt dat FFP2-mondmaskers, mits correct gedragen, de kans op besmetting significant verlagen, met name in vergelijking met niet-medische (stoffen) mondmaskers;

verzoekt de regering het gebruik van FFP2-mondmaskers nadrukkelijk te stimuleren in de samenleving, onder andere door de voorraad beschikbare maskers op grote schaal beschikbaar te stellen — waaronder gratis aan zorgmedewerkers — en burgers te informeren over de effectiviteit van FFP2-mondmaskers ten opzichte van niet-medische mondmaskers;

verzoekt de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de uitvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gündoğan, Kuiken, Westerveld en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 1686 (25295).

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ik ben door de tijd heen.

De voorzitter:
Ja, ruim. Er komen ooit nog meer debatten, zeg ik maar. Ik geef het woord aan mevrouw Pouw-Verweij van JA21. Gaat uw gang.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dank u. In onze samenleving moeten wonderen worden bewezen. Daarom onderzoekt het RIVM het wonder van Staphorst. De pilot levert waardevolle inzichten op, die kunnen bijdragen aan het openhouden van scholen. De minister waarschuwt dat luchtbehandeling geen vervanging is voor ventilatie. Dat is hier ook niet het geval, want de betreffende scholen zijn uitstekend onderhouden en goed geventileerd. Wat verder nodig is voor een gedegen pilot, is een consistente en doorgaande lijn in de metingen. Dat vraagt om een korte onderbreking, zonder lockdown die het effect verstoort. Voor het ministerie ligt hier een uitgelezen kans om actief een stimulerende rol op zich te nemen. Ondersteuning kan nodig zijn om alle scholen in het cluster te laten deelnemen. Hiervoor dient mijn fractie een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen sluiten een noodgreep is en dat onorthodoxe maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze snel en verantwoord kunnen openen;

constaterende dat een cluster scholen in gemeente Staphorst luchtreinigers heeft geïnstalleerd die aerosolen uit de lucht filteren;

overwegende dat deze wijze van luchtbehandeling hoopgevende resultaten belooft en dat het effect wetenschappelijk wordt gemonitord;

verzoekt de regering deze scholen groen licht te geven om direct na de kerstvakantie de pilot voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pouw-Verweij, Van der Staaij en Bikker.

Zij krijgt nr. 1687 (25295).

Dank u wel, mevrouw Pouw-Verweij. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ik wil graag nog twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondernemers door de winkelsluiting opnieuw zwaar worden getroffen;

van mening dat een proportionele verfijning van de regels ondernemers perspectief kan bieden;

verzoekt de regering om voor de niet-essentiële detailhandel winkelen op afspraak mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 1688 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot belang is om op korte termijn de ventilatie in schoolgebouwen te verbeteren;

constaterende dat een deel van het hiervoor gereserveerde budget onbenut op de plank ligt;

constaterende het gegeven dat de verplichte cofinanciering en het feit dat gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn een spoedige verbetering van de situatie op korte termijn belemmeren;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de verbetering van ventilatie in scholen landelijk aan te jagen en te bezien of de verplichte cofinanciering daarvoor kan vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Paternotte.

Zij krijgt nr. 1689 (25295).

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal vandaag voor de verandering geen moties indienen. Maar ik moet wel gezegd hebben dat ik blij ben met de discussie in de Kamer over de langetermijnvisie, de langetermijnstrategie en het langetermijnperspectief. Ik zou de Kamer ook graag in herinnering willen brengen dat daarover eerder een motie is ingediend, op 13 januari 2021, waarin de regering wordt verzocht een langetermijnstrategie en een langetermijnperspectief te ontwikkelen, aangezien corona langer onder ons zal blijven. Ik zou u ook willen herinneren aan de stemverhouding destijds: de VVD was tegen, D66 was tegen, het CDA was tegen en de ChristenUnie was tegen. Alle overige politieke partijen waren voor. Maar ik ben blij dat vandaag wel werk gemaakt gaat worden van de langetermijnstrategie en dat waarschijnlijk een aantal moties daarover aangenomen gaat worden.

Dan rest mij te melden dat mijn fractie niet blij is met de huidige lockdown. Dat werd uit mijn bijdrage ook wel duidelijk. Vandaag, tijdens de beantwoording, constateerde ik ook wel dat dit kabinet er alles aan is gelegen om in het nieuwe jaar de wetsvoorstellen 2G en de wetsvoorstellen 3G op het werk en in het onderwijs door te voeren. We zullen dan zien dat het gebruikt zal worden als argument om de samenleving vervolgens gecontroleerd open te zetten. Mijn fractie zou daar ook geen voorstander van zijn. Wij zullen het zien in het nieuwe jaar. Maar dat debat volgt in 2022.

Voor nu wil ik iedereen die kerst viert fijne kerstdagen wensen en een goed en gezond, en vooral gelukkig 2022.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een enorme inhaalopgave ligt van achterstallige zorg;

overwegende dat de afschaling van (kritieke) planbare zorg grote gezondheidsschade geeft en de kwaliteit van leven voor mensen fors vermindert;

overwegende dat dit ook grote economische schade met zich meebrengt;

constaterende dat het bestaande herstelplan inhaalzorg van voor de omikronvariant is;

constaterende dat er inzicht moet komen in het effect van omikron op de inhaalzorg;

verzoekt de regering om te onderzoeken om hoeveel afgeschaalde zorg het nu gaat, wat de aard en ernst is van de aandoeningen, om welke concrete zorg het precies gaat en een plan van aanpak met een tijdpad te maken met betrekking tot de inhaalopgave van deze afgeschaalde zorg, rekening houdend met omikron,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Kuiken, Kuzu, Van der Plas en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 1690 (25295).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Er is al veel gezegd over de lange- en middellangetermijnstrategie. Het kabinet komt inderdaad met een plan, maar ik vind dat we allemaal ook aan zelfreflectie moeten doen. Daarom de volgende spreekt-uitmotie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Tweede Kamer medewetgever is en controleur van het kabinet;

overwegende dat de Tweede Kamer steeds meer de rol van medebestuurder aanneemt;

spreekt uit dat de Tweede Kamer meer moet acteren op hoofdlijnen en op wát er gedaan moet worden in plaats op het hoe — dat kan door in commissies op inhoud en techniek meer de diepgang te zoeken, waarmee er meer ruimte komt voor het politieke debat op hoofdlijnen en voor het middellange- en langetermijnstrategiebeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 1691 (25295).

Dank u wel, mevrouw Den Haan. Er is een vraag van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik probeer de motie even te plaatsen, want de motie zegt wat over de werkwijze van de Kamer. Maar daar gaan de individuele fracties toch zelf over? Ik zit een beetje met een dilemma. Hoe moeten we hier straks nu over stemmen?

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ja, natuurlijk gaan de individuele fracties daar zelf over. Maar wat mij betreft zouden we als Tweede Kamer, zeker in de politieke debatten zoals nu, veel meer op de hoofdlijnen van beleid moeten gaan zitten en niet op de uitvoering. Want dat is wat we veelal doen. Wat mij betreft is het een oproep aan alle collega's om op de hoofdlijnen van het debat te gaan zitten en met elkaar te kijken — en dat gaat ook gebeuren — hoe we straks bijvoorbeeld op een andere manier met elkaar kunnen vergaderen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind het heel goed om met elkaar over de werkwijze te spreken, maar ik vind het een beetje lastig om dat met een spreekt-uitmotie te zeggen. Kunnen we niet beter in de Kamercommissie daarover een goed gesprek voeren en kijken wat dan de conclusies zijn? Meer op hoofdlijnen debatteren spreekt aan de ene kant natuurlijk aan. Want wie is er niet voor een debat op hoofdlijnen? Maar we hebben hier ook een regeling liggen waar we heel precies naar moeten kijken. Dat gaat ook over details. Mensen hebben soms meer last van de details dan van de hoofdlijnen. Daar moeten we dus ook goed naar kijken en ons werk in doen. Ik zit te zoeken of dit wel de manier is waarmee we verder kunnen komen. Moeten we dit niet gewoon agenderen in de procedurevergadering?

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Wat mij betreft sluit het een het ander niet uit. Het lijkt me prima om dat op die manier te doen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik heb twee moties, min of meer in afwachting van het antwoord van de minister. Er kan dus nog verandering in komen, maar ik dien ze wel alvast in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de beroepsgroep dierenartsen niet is aangemerkt als cruciaal beroep;

constaterende dat de dierenartsenpraktijk wel is toegewezen als publieke plaats die open moet blijven;

overwegende dat alle dierenartsen, ongeacht in welke sector zij werkzaam zijn, naast hun zorg voor de gezondheid en het welzijn van dieren, een sleutelrol spelen bij het voorkomen en beheersen van zoönotische infectieziekten en het borgen van de voedselveiligheid;

overwegende dat dierenartsen tijdens de lockdown geen gebruik kunnen maken van de noodopvang voor hun kinderen en de dierzorg daardoor in het geding kan komen;

verzoekt het kabinet om de beroepsgroepen dierenartsen en paraveterinairen aan te wijzen als cruciale beroepen, teneinde de veterinaire zorg in Nederland beschikbaar te houden in het belang van mens en dier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Van Haga, Pouw-Verweij, Van der Staaij en Graus.

Zij krijgt nr. 1692 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de gastouderopvang op 18 december alleen voor cruciale beroepen openstelde;

constaterende dat op 20 december de gastouderopvang ineens wel is opengesteld voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar;

overwegende dat de gastouderopvang als gevolg van dit tussentijds gewijzigde beleid niet meer in aanmerking komt voor een compensatieregeling;

verzoekt het kabinet om in gesprek te gaan met de branchevereniging van de gastouderopvang om toch te komen tot een passende compensatieregeling voor gastouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1693 (25295).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik heb de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel ondernemers wel vergoed worden in hun kosten, maar niet in hun loon;

verzoekt de regering inkomenssteun voor ondernemers op te nemen in de steunpakketten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga, Van der Plas, Agema, Pouw-Verweij, Smolders en Jansen.

Zij krijgt nr. 1694 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in bloemenzaken nauwelijks besmettingen plaatsvinden;

verzoekt de regering bloemisten te scharen onder de essentiële winkels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1695 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nieuwe maatregelen voorschrijven dat kerstbomen buiten moeten staan, maar bloemisten hun bloemen niet buiten mogen neerzetten;

verzoekt de regering bloemisten toe te staan hun bloemen buiten uit te stallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1696 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment veel geld betaald moet worden voor een PCR-test om naar het buitenland te kunnen reizen;

verzoekt de regering deze PCR-test gratis te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga, Van der Plas, Agema, Pouw-Verweij en Smolders.

Zij krijgt nr. 1697 (25295).

Dank u wel, meneer Van Haga. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor drie kwartier, inclusief een dinerpauze. Voordat ik dat doe, geef ik nog het woord aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb vorige week op verzoek van de minister een motie over ventilatie aangehouden. Kan hij daar ook op reageren?

De voorzitter:
Is het goed om dat in tweede termijn te doen?

Mevrouw Agema (PVV):
Ja.

De voorzitter:
Helemaal goed. Dan schors ik de vergadering tot 20.35 uur.

De vergadering wordt van 19.50 uur tot 20.39 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus, de tweede termijn van het kabinet. Ik geef als eerste het woord aan de minister-president om zijn appreciatie te geven van een aantal moties en om nog een enkele vraag te beantwoorden.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 1676 is een spreekt-uitmotie, dus die zullen wij niet van commentaar voorzien. De motie op stuk nr. 1677 moet ik ontraden. Het is 20.00 uur, zodat werkenden ook in de gelegenheid zijn om boodschappen te doen. Tegelijkertijd willen we verkeer zo veel mogelijk beperken. De motie op stuk nr. 1679 moet ik ontraden. Het is in deze epidemiologische situatie echt niet verantwoord om te dit doen.

Bij de motie op stuk nr. 1683 wil ik iets langer stilstaan. Ja, wij kijken naar het besluitvormingsproces. Ja, wij komen met een langetermijnstrategie. Dit kabinet regeert niet over het volgende, dus kan niet kiezen voor een minister voor. Het OMT is, zo wil ik daarbij opmerken, een onafhankelijk adviseur op epidemiologie. Het gaat om die expertise. Andere adviezen worden op een andere manier ingewonnen, conform de motie-Segers van vorig jaar mei. Ik moet dus uiteindelijk, per saldo, hoewel op veel elementen positief, de motie op stuk nr. 1683 ontraden.

De motie op stuk nr. 1688 over kopen op afspraak in niet-essentiële winkels moet ik ontraden. De lockdown met sluiting van niet-essentiële winkels, zoals speelgoedwinkels en kledingwinkels, die afgelopen weekend is afgekondigd, is uiteraard nodig vanwege de ernstige zorgen over omikron. Winkelen op afspraak betekent dat winkels ook voor een beperkt aantal bezoekers met een beperkte bezetting van het personeel geopend zijn. We denken dat dat nu niet kan. Dit is wel iets waar we natuurlijk naar kijken zodra er weer mogelijkheden zijn voor versoepeling.

De motie op stuk nr. 1691 van mevrouw Den Haan is een spreekt-uitmotie, dus die zullen we niet becommentariëren.

De motie op stuk nr. 1692 van BBB gaat over de dierenarts als cruciaal beroep. Die wil ik oordeel Kamer laten. Want inderdaad: de term "gezelschapsdierenarts" staat niet op de lijst van cruciale beroepen, maar vanaf het begin van de crisis valt dit onder de zorg. Dus ja, hier is noodopvang mogelijk. De motie op stuk nr. 1692 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1695 over de bloemenwinkels van de heer Van Haga ontraad ik. Het onderscheid essentieel/niet-essentieel wordt gebruikt bij het wetsvoorstel voor de inzet van het coronatoegangsbewijs. Dat onderscheid ziet daar op eerste levensbehoeften. Dat is hier niet aan de orde. Mocht u doelen op cruciale beroepen: ook daar is geen sprake van. Dan de motie op stuk nr. 1696 over de bloemen en de kerstbomen. Bloemenafhaal is mogelijk op bestelling. Ook bezorging is mogelijk. Daarmee moet ik onder verwijzing naar het debat de motie op stuk nr. 1696 ontraden.

De voorzitter:
Ik dank de minister-president. Dan geef ik het woord aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zijn appreciatie en om ook nog een enkele vraag te beantwoorden. Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin even met de vragen die er nog lagen. Dan begin ik met de vraag van mevrouw De Vries. Ik zal dat ook nog netjes in een brief zetten. Haar vraag was aanvankelijk: zijn er genoeg vaccins voor deze boostercampagne? Het antwoord is ja. Wij hebben tot en met het eind van week 4 ruim 10 miljoen vaccins beschikbaar, exclusief Janssen. Dat is dus voldoende. Is er voldoende om in Q2 een volgende prik te zetten? Ook daarvoor is er voldoende. Voor Q1 en Q2 2022 moeten nog 15,2 miljoen doses Pfizer worden geleverd, en daarbovenop 5,9 miljoen extra in Q2 als we de optie lichten waar we nu met de EU-27 het gesprek over hebben. Daarnaast komt er nog Moderna. Dat zou dus echt voldoende moeten zijn in het tweede kwartaal.

Dan de heer Paternotte. Hij vroeg of we gelijktijdig de griepprik en de boosterprik kunnen geven, aangezien andere landen dat ook doen. We zullen dat zeker meenemen bij het herijken van het vaccinatiestelsel en kijken of dat mogelijk is. Er lag nu niet zozeer onderzoek waaruit bleek dat dat niet mogelijk zou zijn, maar ook geen onderzoek dat bewees dat het wel mogelijk was. Dat was de reden dat we hebben gezegd: we doen het zekerheidshalve maar niet. Nu past het dus niet. Dat weet u ook. Maar voor een volgende campagne zou dat natuurlijk wel kunnen.

Dan was er de vraag of het na een doorgemaakte infectie niet in minder tijd kan dan die drie maanden. Ik wil graag verder laten onderzoeken of dat kan, want ik snap wat u bedoelt.

Dan vroeg mevrouw Bikker of we contact zouden kunnen houden met de patiëntenvereniging van de griepgroep. Er is niet echt een patiëntenvereniging van de griepgroep. Daarnaast gaat het allemaal zo snel dat het echt in een paar weken klaar is. Ik denk eerlijk gezegd dat we al klaar zijn eer we contact hebben opgenomen met de patiëntenvereniging. Ik denk dus dat daar ook geen probleem zit, eerlijk gezegd.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb geprobeerd het rustig te schetsen aan de minister. Op 23 december verwacht deze groep een sms'je. Het is ook wel een kwetsbare groep — ik heb bijvoorbeeld Ieder(in) genoemd — waarbinnen de spanningen best hoog zijn en men zich afvraagt of het goed gaat komen. Ik zeg telkens: natuurlijk komt het goed, want dat is beloofd. Maar ik zou het ministerie op het hart willen drukken om dat wel even zorgvuldig te doen, omdat het om een kwetsbare groep gaat, en om open te staan voor een signaal, mocht dat ingewikkeld lopen.

Minister De Jonge:
Zeker, altijd. Maar toch even: als we nu kijken hoe snel het gaat, zien we dat iedereen echt met een paar weken aan de beurt is. Ook hiervan zou ik dus zeggen: volgens mij komt dit echt gewoon goed.

Ik zou nog even terugkomen op de zelftesten. O nee, dat had ik al gedaan in de eerste termijn, volgens mij. Dan ga ik naar de moties.

Over de motie op stuk nr. 1675 van Paternotte c.s. zou ik graag het oordeel aan de Kamer willen laten, onder verwijzing naar datgene wat we daarover hebben besproken in de eerste termijn.

De motie op stuk nr. 1680 is al eerder ingediend, meen ik. Die zou ik willen ontraden. Overigens is de ic-capaciteit wel heel nadrukkelijk betrokken bij het plan van aanpak voor de pandemische paraatheid.

Over de motie op stuk nr. 1681 zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten, onder verwijzing naar datgene wat daarover is besproken.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb toch moeite met die beeldvorming dat bij die pandemische paraatheid de ic-capaciteit structureel wordt verhoogd. We weten allemaal dat dat voor 300 miljoen euro niet kan. Als ik het heb over de investering die nodig is voor het structureel ophogen van de ic-capaciteit, dan heb ik het bijvoorbeeld over het Europese gemiddelde. Dat is zeker meer dan 300 miljoen euro. Onze oproep aan het kabinet is vooral om te investeren in dat wat nodig is. Dat is minimaal het Europese gemiddelde. In de beeldvorming rondom die pandemische paraatheid zou ik bij dezen dus wel willen bestrijden dat structureel meer ic-capaciteit daar even gemakkelijk in meegenomen wordt. Het komende kabinet gaat alleen maar flexibel opschalen. Dat is precies wat er tot nu toe wordt gedaan. Volgens mij heeft de minister vorige week in het debat ook gezegd dat hij eigenlijk ook vindt dat het anders zou moeten: opschalen maar niet tegelijkertijd afschalen. Daar zou een einde aan moeten komen. Vandaar mijn interruptie op dit moment.

Minister De Jonge:
Maar dan in iets meer precisie: ik heb vandaag ook gezegd dat ik heel graag zou willen dat we in een volgende winter in staat zouden zijn om flexibel op te kunnen schakelen zonder meteen ook zo ongelofelijk veel zorg af te schalen. Dat is één. Twee is of dat ook betekent dat je een structurele verhoging moet hebben van heel veel bedden tot een Europees gemiddelde. Ik weet niet of dat de manier van werken is. Dat is ook de reden dat ik deze motie op deze manier zou willen ontraden.

Overigens zij vermeld dat überhaupt naar de capaciteit van de zorg moet worden gekeken als het gaat over de pandemische paraatheid, nog los van wat je iedere winter opnieuw voor corona nodig hebt. Ik vind dat natuurlijk naar ic-capaciteit en überhaupt naar zorgcapaciteit moet worden gekeken om te zien of we in staat zijn eventuele coronagolven ook in de toekomst op een betere manier op te vangen dan nu, namelijk door minder zorg af te moeten schalen. Maar het structureel verhogen van de ic-capaciteit naar het Europese gemiddelde is niet zoals de plannen op dit moment vormkrijgen. Ten aanzien van de financiën: daarin is voorzien als het gaat over de extra ic-capaciteit voor volgend jaar. Voor tot en met '22 is 500 miljoen beschikbaar. Dat is voor '22 dus sowieso geen enkel probleem. Voor daarna, dus voor die pandemische paraatheid en om in staat te zijn flexibel op te schalen, is 300 miljoen beschikbaar. Over hoe het nieuwe kabinet dat besteedt zult u het debat aan moeten gaan met het nieuwe kabinet.

Dan de motie op stuk nr. 1682. Die gaat over het direct voorzien worden van FFP2-maskers. Op deze manier wil ik die motie ontraden. Ik wil wel — dat hangt ook samen met een andere motie — het OMT opnieuw om advies vragen. Dat heb ik ook zojuist toegezegd in de richting van mevrouw Gündoğan. Of het nodig is? Daar heb ik als minister in zoverre een rol in dat ik niet degene ben die normeert en de professionele norm maakt of het nodig is. Dat is echt aan het OMT en aan de commissie die het OMT daarvoor inricht. Maar de ruimte om FFP2 te gebruiken is er natuurlijk, en de bevoorrading en het geld zijn er ook. En die dingen horen wel bij mijn rol.

De heer Paternotte (D66):
Ik had ook nog een vraag gesteld, omdat het Robert Koch Instituut vandaag met het hele advies dat het neerlegt ook zegt dat je die FFP2-maskers of die chirurgische maskers moet gaan inzetten in supermarkten en winkels. Dat zou moeten om die in Duitsland juist nu ook open te houden, als deel van het maatregelenpakket — samen met 2G, zeg ik er nog maar even bij. De vraag is of de minister daar ook naar heeft gekeken en dat dan ook kan voorleggen aan het OMT.

Minister De Jonge:
Dat wil ik doen. Dan pak ik gelijk de motie op stuk nr. 1686 erbij. Daarin wordt gevraagd het gebruik van FFP2 te stimuleren en burgers te informeren over de effectiviteit van FFP2. Ook hierbij zou ik willen zeggen: ik ga het OMT gewoon de vraag voorleggen of men van oordeel is dat omikron een reden is om op een andere manier aan te kijken tegen de normering van de professionele norm van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het oordeel is echt aan de experts. Maar ik zal dit verzoek voorleggen. Om die reden vraag ik deze motie aan te houden. Dan kunnen we echt even het oordeel van de experts afwachten.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Gündoğan. Het gaat over de motie op stuk nr. 1686.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Ja, het gaat over de motie op stuk nr. 1686. Mag ik er kort op reageren? Ik heb gemerkt dat in het OMT-advies niet de laatste onderzoeken zijn meegenomen die op internationaal niveau zijn gedaan. Of ze leggen in ieder geval niet voldoende uit waar zij zich op beroepen. Ik zou het toch wel heel fijn vinden als zo'n onderzoek van bijvoorbeeld het Max Planck Instituut wordt meegenomen, zodat wij ook de laatste stand van zaken en de meest recente en duidelijke onderzoeksresultaten meewegen, en niet een vermoedelijk ouder onderzoek waar nogal wat op af te dingen valt. Dat zou denk ik het draagvlak onder de zorgmedewerkers ten goede komen. Dan worden zij op basis van de juiste redenen hierover geadviseerd.

Minister De Jonge:
Het wordt in de verhouding natuurlijk wel heel bijzonder als ik zeg welke onderzoeken ze wel en niet mogen meerekenen. Volgens mij moeten we het gewoon zo doen: ik stel de vraag en ik zal eraan toevoegen dat er echt naar de laatste onderzoeksresultaten moet worden gekeken. Ik zal ook het Duitse advies toevoegen waar de heer Paternotte zojuist naar verwees. Ik weet dat dit binnen het OMT aan een werkgroep is die echt gespecialiseerd is op dit domein. Ik denk dat we het op die manier moeten doen. Vervolgens leidt dit dan eventueel, of niet, tot een advies ten aanzien van de professionele normering. En als het spul beschikbaar moet komen, telt vervolgens dat medewerkers daar natuurlijk een beroep op moeten kunnen doen. Als daarbij een financieel issue aan de orde is, kan de betreffende zorginstelling dat altijd declareren op kosten van de meerkostenregeling die VWS heeft afgesproken. Als er een bevoorradingsissue is, kan men een beroep doen op het LCH. Volgens mij is het faciliteren ervan sowieso geen enkel probleem. Het gaat hier dus echt over het professioneel normeren ervan. Daarom zou ik vragen om deze motie aan te houden. Ik stel dan de adviesvraag op en dan komen we daarover de volgende keer nader met elkaar te spreken.

De voorzitter:
Volgens mij is mevrouw Gündoğan bereid om haar motie aan te houden. De motie op stuk nr. 1686 wordt aangehouden. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink.

De heer Hijink (SP):
Ik word best chagrijnig van de manier waarop dit weer gaat. Al anderhalf jaar zijn we aan het bakkeleien over de vraag welke mondkapjes we wel of niet moeten gebruiken. Eerder was het verhaal: pak geen medische mondkapjes want die moeten we bewaren voor de zorg. Nu hebben we pakhuizen vol liggen. Nu hebben we zorgverleners die het gevoel hebben dat ze niet veilig kunnen werken en dat ze hun eigen patiënten in gevaar brengen omdat ze niet de juiste middelen kunnen krijgen. We hebben ze. Geld is geen probleem, zegt de minister. De bevoorrading is er. Wat is er nu precies aan de hand? Waarom zou je niet gewoon tegen zorgverleners zeggen: hier heb je een stapel en als jij ze graag wil gebruiken, gebruik ze dan, voor je eigen veiligheid en voor die van je patiënten. Wat is nou het probleem? Waarom zou je dat niet gewoon doen?

Minister De Jonge:
Er is geen probleem, volgens mij. Dat is het punt. U zegt dat wij iedereen onmiddellijk moeten gaan voorzien van FFP2-mondneusmaskers. Maar ik zeg het volgende toch even, gewoon in de rolvastheid der dingen. Iedere zorginstelling kan die FFP2-maskers gewoon bestellen. Dat is helemaal niet moeilijk. Als dat meer geld kost dan men heeft, dan kan men dat ook nog declareren onder de meerkostenregeling. Als men om welke reden dan ook terecht zou komen in een bevoorradingsprobleem, dan kan men een beroep doen op het LCH, waarna het LCH afspraken kan maken met de zorginstelling.

Dat is iets anders dan dat we professioneel moeten willen normeren dat het strikt genomen noodzakelijk is om die FFP2-maskers te dragen. Het is trouwens ook geen pretje om de hele dag zo'n ding te dragen. Dat zei u zelf ook al. Maar als iemand dat graag wil gebruiken, dan is dat gewoon een normaal onderwerp van gesprek tussen werkgever en werknemer. Er is dus niet echt een probleem.

Nou weet ik van mevrouw Gündoğan dat zij wel degelijk mailtjes krijgt van mensen bij wie dat wel een probleem is. Zij kunnen daar kennelijk geen beroep op doen. Daarom heb ik tegen mevrouw Gündoğan gezegd dat ik graag bereid ben om een aantal van dit type casussen na te lopen en te vragen aan de Inspectie SZW om hiernaar te kijken. Doet een werkgever hier heel erg ingewikkeld, terwijl dat helemaal niet de bedoeling hoeft te zijn? Of is men niet bekend met wat er wel degelijk mogelijk is? Ik wil dat graag nalopen, gewoon op basis van de casuïstiek. U vraagt dus: wat is nu eigenlijk het probleem? Ik vraag terug: ja, wat is nu eigenlijk het probleem? Volgens mij is er niks onmogelijk van wat u graag wilt.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Hijink, tot slot.

De heer Hijink (SP):
Ik zie dat probleem wel. Wij krijgen namelijk nog steeds heel veel berichten van mensen in de thuiszorg, in verpleeghuizen en in ziekenhuizen, die niet op het moment dat zij dat willen, kunnen beschikken over de juiste mondkapjes. Dat is gewoon een probleem. Het zou die mensen helpen als deze minister gewoon zou zeggen: wij vinden het verstandig dat alle zorgverleners die dat willen die FFP2-mondkapjes gebruiken en wij roepen alle werkgevers daarom op om die zorgverleners, hun eigen personeel, tegemoet te komen. Ze missen gewoon die back-up waardoor de werkgever iedere keer kan zeggen: we kijken naar de richtlijnen en het hoeft eigenlijk niet per se. Dat is het probleem. Ze missen dus gewoon de steun vanuit de politiek om ze ook daadwerkelijk te gebruiken. Dat zou de minister moeten uitspreken.

Minister De Jonge:
Deze motie spreekt iets anders uit, namelijk dat ik ze moet voorzien van FFP2-mondneusmaskers. Daarvan denk ik het volgende. Nee jongens, je kunt gewoon zelf je eigen persoonlijke beschermingsmiddelen kopen. Daarvoor heb je geld gekregen. Dat kun je gewoon doen. Als geld een probleem is, dan hebben we daarin voorzien. Als de bevoorrading een probleem is, dan hebben we daarin voorzien. Wat betreft de professionele normering, waarover we net een discussie gehad hebben, moeten we gewoon echt advies vragen aan de experts. Dat moeten wij hier niet doen. Overigens denk ik altijd dat als uit een gesprek blijkt dat medewerkers zich onveilig voelen en zich veiliger zouden voelen met andere typen persoonlijke beschermingsmiddelen: natuurlijk, maak er gebruik van, alsjeblieft.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik ben vorige week ook begonnen over dat Göttingen-onderzoek. Ik vind het nou zo ontzettend jammer, en ook frustrerend, dat er nu weer wordt gevraagd om de motie aan te houden, terwijl uit het onderzoek blijkt dat FFP2-maskers wel 75 keer beter werken dan gewone chirurgische maskers en stoffen maskers. Het is vervelend dat in de paniek die er nu heerst, met zelfs een lockdown en sluitingen, dit kennelijk weer op de plank blijft liggen. Vorige week moest mijn motie over ventilatie worden aangehouden. Nu moet deze motie over mondkapjes aangehouden worden. Waarom gebeurt het nou iedere keer dat Kamerleden met dit soort voorstellen en initiatieven moeten komen? Waarom loopt bijvoorbeeld het OMT niet voorop of waarom loopt het ministerie niet voorop? Waarom moeten Kamerleden steeds met dit soort voorstellen komen en wordt er dan lang gewacht en moeten er moties aangehouden worden? Hoe kan het nou dat alles zo stroperig gaat?

Minister De Jonge:
Volgens mij is dat geen juiste weergave van de werkelijkheid. Het OMT heeft zelf in z'n advies van afgelopen zaterdag gezegd: we moeten opnieuw naar FFP2-maskers kijken. Dat lijkt me een heel goed idee. Dat sluit volgens mij heel erg aan bij deze motie. Het punt is alleen dat de conclusie van dat daarnaar kijken al in deze motie staat. Daarom zeg ik dat het misschien toch verstandig is om haar even aan te kijken. Dan kunnen we even de experts hun werk laten doen. Er is geen enkele terughoudendheid om vervolgens gewoon te doen wat experts verstandig vinden.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Kuiken of niet alles hierover al gezegd is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik wilde even de vergelijking trekken met de coronapas en de discussie over 2G. Ook daar probeer je op basis van aannames en nog niet 100% zekere modellen daar een vorm aan te geven. Met betrekking tot FFP2-maskers blijkt nu uit recente onderzoeken dat die veiliger zijn. Juist in een situatie waarin omikron dominant is, zou ik willen oproepen om te gaan voor het voorzorgprincipe en om daartoe over te gaan. We handelen in deze crisis wel vaker met data en modellen die wellicht nog niet helemaal uitgekristalliseerd zijn, dus ik snap niet zo goed waarom dan hier de rem op moet.

Minister De Jonge:
Er zit geen rem op wat mij betreft. Er is geen terughoudendheid qua financiering of qua facilitering. Het gaat hier om de vraag welke professionele richtlijn je wilt hanteren voor professionals die moeten werken met beschermingsmiddelen. Zo'n FFP2-masker is niet per se een pretje als je dat de hele dag op moet.

De voorzitter:
Ik hoor nu toch wel echt wel heel veel herhaling.

Minister De Jonge:
Dat klopt. In de antwoorden? Ook wel een beetje in de vragen, toch?

De voorzitter:
Ook in de vragen.

Minister De Jonge:
Ja. Precies. Er zit wat mij betreft geen rem op. Ik vind gewoon dat de experts hun werk moeten doen. Vervolgens kunnen wij die adviezen gebruiken bij de besluiten die we nemen.

De voorzitter:
Mevrouw Kuiken vroeg expliciet naar het voorzorgprincipe.

Minister De Jonge:
Ja, maar daarvoor geldt op zichzelf genomen niet iets anders. Het betekent niet dat je dan maar alles doet voor de zekerheid, want het is voor mensen ook een zware belasting. Mevrouw Kuiken vraagt nu wanneer het advies komt. Dat is wanneer het OMT het advies af heeft. Dat is zo snel mogelijk.

De motie op stuk nr. 1685 ontraad ik onder verwijzing naar het debat daarover.

De motie op stuk nr. 1687 over de scholen in Staphorst ontraad ik.

In de motie op stuk nr. 1689 wordt verzocht de verplichte cofinanciering te laten vervallen. Nee, daar ben ik niet voor. De scholen worden echt ruim voorzien van allerlei middelen rondom onderwijshuisvesting. Het is echt belangrijk dat ze uit die middelen medeverantwoordelijkheid dragen.

De voorzitter:
Volgens mij wil mevrouw Pouw-Verweij een motivatie voor het afwijzen van haar motie.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Graag.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 1687.

Minister De Jonge:
In de motie wordt eigenlijk gesuggereerd dat die luchtreinigers al bewezen effectief zijn. Volgens mij moeten we dat juist onderzoeken. Daarvan zou ik willen zeggen: nou nee, deze ontraad ik.

De voorzitter:
Er staat een pilot in, zegt mevrouw Pouw-Verweij. Toch mevrouw Pouw-Verweij even. Gaat uw gang.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Het gaat juist om een pilot. Volgens mij zijn er tot nu toe resultaten gerapporteerd zijn die hoopvol stemmend zijn. Het gaat juist om een pilot om te onderzoek wat precies het effect hiervan gaat zijn.

Minister De Jonge:
Ja. Dat ben ik eigenlijk wel met u eens. Als het echt alleen over het voortzetten van een pilot gaat, dan moet dat kunnen. Ik vraag me wel af wat dat dan aan inzet van ons veronderstelt. Als het echt alleen over een pilot gaat, dan moet dat natuurlijk kunnen. Dat ben ik met u eens.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1687 krijgt dan oordeel Kamer?

Minister De Jonge:
Ja, oordeel Kamer.

De voorzitter:
Kijk.

Minister De Jonge:
De motie op stuk nr. 1690 zou ik willen ontraden. Hierin wordt gesuggereerd dat er een nieuw plan moet komen voor de afgeschaalde zorg en het inhalen daarvan, maar dat plan is er al. Dat plan is ook niet veranderd. Zodra er weer ruimte is om weer zorg in te halen gaat het gewoon verder op de manier zoals het ging, namelijk zo veel als mogelijk inhaalzorg zo snel mogelijk weer kunnen doen. Daarvoor is het natuurlijk wel nodig dat er structureel sprake is van een lagere belasting van de zorg. Maar deze motie als zodanig zou ik willen ontraden.

De voorzitter:
Mevrouw De Vries heeft een vraag.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ja, ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 1687. Daarin staat "om deze scholen groen licht te geven om direct na de kerstvakantie de pilot voort te zetten". Volgens mij is er nog eerst een weegmoment.

Minister De Jonge:
Alleen onder de conditie natuurlijk dat het kan. Ik ga ervan uit dat mevrouw Pouw-Verweij het daarmee eens is.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dat mag ik dan hopen, want het bepaalt wel even hoe of wat het voorstel is.

De voorzitter:
Mevrouw Pouw-Verweij, komt u toch nog heel even naar de microfoon?

Minister De Jonge:
Ik ga ervan uit dat u de motie zo bedoelt dat als de scholen opengaan, ze dan de pilot na het kerstreces kunnen voortzetten.

De voorzitter:
Dat zou wel het meest logisch zijn, denk ik, maar het is aan u, mevrouw Pouw-Verweij.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ja, zo mag ie gelezen worden.

Minister De Jonge:
Ik denk dat de vrees van mevrouw De Vries is dat de scholen waar men deze luchtreinigers gebruikt, bij een schoolsluiting daar niet aan mee zouden hoeven doen, omdat ze luchtreinigers hebben. Onder die conditie: oordeel Kamer.

Dan ben ik inmiddels bij de motie op stuk nr. 1697 die gaat over het gratis maken van testen voor reizen. Dat gaan we niet doen. Dat hebben we heel lang gedaan, maar dat is niet meer nodig want men kan zich gewoon laten vaccineren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dan dank ik de minister van VWS. Er wordt nog gevraagd naar het oordeel over de motie op stuk nr. 1690. Die motie wordt ontraden. Dat is ook aangegeven. Dan geef ik daarna het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Voordat u gaat zitten, is er toch nog een vraag over de laatste motie, denk ik. Meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik hoorde het niet helemaal goed, want het was een beetje een gemompel. Volgens mij hoorde ik in het gemompel dat de motie werd ontraden omdat je je kunt laten vaccineren. We hebben een enorm testcircus opgetuigd waar je je gratis kunt laten testen voor toegang, antigeentesten, PCR-testen.

Minister De Jonge:
Antigeentesten.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het ontgaat mij volledig waarom je opeens €70 zou moeten betalen als je naar het buitenland gaat. Dat heeft niets te maken met het feit dat je je kunt laten vaccineren. Dat is juist het punt. Je moet daarnaartoe om je te laten testen. Dus die PCR-test is op het ene moment gratis, maar als je naar het buitenland gaat, moet je er opeens voor betalen. Ik begrijp die logica niet. Het heeft niets te maken met vaccineren.

Minister De Jonge:
Laat ik om te beginnen zeggen dat ik het aardig vind, gegeven uw eerdere inbreng, dat u kennelijk enthousiast bent over de PCR-test. Dat is interessant, deze ontwikkeling. Twee. We hebben deze PCR-testen betaald toen we rond de zomer met een DCC gingen werken en nog niet iedereen in de gelegenheid was geweest om zich te laten vaccineren. Omdat het dan voor sommige gezinnen een grote belasting van de huishoudportemonnee zou zijn, hebben we dat testen gratis gemaakt. Dat was het testen voor de reis. Voor testen voor toegang wordt helemaal geen PCR gebruikt. Testen voor toegang is inderdaad gratis, maar dat is een antigeentest. Het testen bij klachten is uiteraard gratis en dat is PCR. Dus: testen voor de reis is PCR en dat is niet gratis. Dat gaan we ook niet doen, want het slaat nergens op.

De voorzitter:
De heer Van Haga, tot slot.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Om een misverstand uit de wereld te helpen: ik heb al ongeveer twee jaar lang gevochten tegen die maffe PCR-test en tegen de antigeentest. Ik ben daartegen. BVNL is daartegen. Belang van Nederland is daartegen. Wij willen dat allemaal niet. Maar wij proberen de absurditeit van dit beleid aan te vechten en in dat kader vind ik het raar dat alle mensen, alle gezinnen die op vakantie willen €70 per PCR-test moeten gaan betalen. Voor een groot gezin is dat een gigantisch bedrag en het is geen enkel probleem om dat gratis te maken. Maar blijkbaar wil deze minister dat niet, dus ik laat het hierbij.

Minister De Jonge:
U wilt iets waar u heel erg tegen bent, gratis maken.

De voorzitter:
Dank u wel, minister, voordat we een nieuwe discussie krijgen op het einde. We gaan heel even schoonmaken en dan is het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Minister Blok:
Dank u wel. Allereerst de motie op stuk nr. 1674 van mevrouw De Vries en anderen. Die verzoekt de regering om samen met de uitvoeringsorganisaties te kijken hoe binnen de TVL en de NOW zo snel als mogelijk meer schrijnende gevallen kunnen worden geholpen. Ik heb ook in het debat aangegeven dat ik de wens van de Kamer goed begrijp om oog te houden voor schrijnende gevallen die we op dit moment nog niet kunnen helpen. Ik heb ook aangegeven dat het zorgvuldig uitzoekwerk vraagt om juridisch houdbare oplossingen te kunnen vinden voor ondernemers die tussen wal en schip vallen en dat ik dat ook in de geest van de commissie-Bosman in nauwe samenspraak met de uitvoeringsorganisaties wil doen. Daarmee voorkomen we dat het maatwerk dat we zoeken de uitvoering van de generieke regelingen gaat ondermijnen. Met deze kanttekeningen laat ik de motie graag aan het oordeel van de Kamer.

Dan de motie van mevrouw Agema op stuk nr. 1678. Die verzoekt de regering een hardheidsclausule in te stellen voor ondernemers. Eigenlijk raakt die aan hetzelfde thema als de vorige. Ik heb aangegeven dat we in de loop van januari terug willen komen op wat we verder kunnen doen voor schrijnende gevallen. Ik zou mevrouw Agema daarom willen vragen om de motie aan te houden tot dat moment. Dan heb ik in overleg met de uitvoeringsorganisatie kunnen laten zien waar er nog mogelijkheden zijn.

Mevrouw Agema (PVV):
Het gaat om ondernemers voor wie het nu niet genoeg is, die niet alleen hun verse waar hebben moeten weggooien, maar ook hun glitterjurkjes en glitterstrikjes. Voor hen is de compensatie in de TVL en de NOW uiteindelijk niet genoeg, waardoor zij kopje onder gaan. Ik hoop dat de minister dat meeneemt.

De voorzitter:
Minister, bent u dan bereid om …

Minister Blok:
Dat is eigenlijk weer wat anders. Dat is het punt dat mevrouw Den Haan ook aan de orde stelde: kan zo'n regeling weer? Daarvan moeten we, door schade en schande wijs geworden, zeggen: dat kan niet. Daarom hebben we juist de omzetgrens verlaagd en het vergoedingspercentage in de TVL verhoogd. Deze toelichting leidt, vrees ik, tot een ontraden.

Dan had de heer Paternotte nog een vraag over de regeling voor de podiumkunsten. We hebben al eerder de suppletieregeling aangekondigd. Collega Van Engelshoven werkt die uit samen met het Fonds Podiumkunsten. De andere regelingen, TVL en NOW, die mede gebruikt kunnen worden, ademen naar hun aard mee met de ook daar teruglopende omzet.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Paternotte heeft daar een korte vraag over.

De heer Paternotte (D66):
Die suppletieregeling was nog gebaseerd op een situatie waarin alle podia overdag wel voorstellingen mochten plannen. Er lijkt in die regeling sinds 14 december niets veranderd, maar wel in de beperkingen voor die podia. Mijn vraag is: verandert er dan ook iets aan de suppletieregeling?

Minister Blok:
Daar moet ik echt ruggespraak over voeren met collega Van Engelshoven. Ik weet dat zij nog overleg heeft met het Fonds Podiumkunsten. Ik hoop dat de heer Paternotte het goed vindt dat het kabinet bij monde van collega Van Engelshoven hier schriftelijk op terugkomt.

Dan de motie op stuk nr. 1684 van mevrouw Teunissen en mevrouw Den Haan. Die verzoekt de regering om met een voorstel te komen voor een vorm van solidariteitsbelasting. Ik heb aangegeven dat de overwegingen in de brief van de staatssecretaris van Financiën uit september nog steeds staan, namelijk dat je technisch voor de toekomst wel belastingverhoging kunt uitvoeren, maar dat het kabinet dat onwenselijk vindt. Ik ontraad deze motie dan ook.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1693.

Minister Blok:
De motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 1693 over de positie van de gastouderopvang. Het klopt dat op 18 december de gastouderopvang weliswaar openbleef, maar dat er een dringend advies was om, wanneer er geen sprake is van een cruciaal beroep, de kinderen thuis te houden. Op 20 december is dat gewijzigd vanuit de afweging dat het hier gaat om jonge kinderen, die bovendien in een kleine opvangomgeving worden opgevangen. In de motie wordt het kabinet verzocht om in gesprek te gaan met de branchevereniging om tot een passende compensatieregeling te komen. Ik constateer dat de gastouderopvang nooit dicht is geweest. Er is een hele korte periode geweest waarin wel werd geadviseerd om het beperkt te doen, maar per saldo kun je niet spreken van een periode waarin er echt sprake was van sluiting en dus ook niet van een reden tot compensatie. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 1693.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat mij erom dat in eerste instantie is gecommuniceerd: breng je kinderen vooral niet naar de gastouderopvang, tenzij je een cruciaal beroep hebt. Vaak blijft de eerste boodschap wat beter beklijven dan een tussentijdse wijziging die op een website heeft gestaan. Misschien weten ouders helemaal niet dat die wijziging er is geweest. Dat is de achterliggende gedachte van deze motie. Daarom vraag ik ook niet om met een compensatieregeling te komen. Ik vraag om in gesprek te gaan met de branchevereniging om te kijken of een passende compensatieregeling kan of nodig is. Het is niet zo dat ik zeg: geef ze een zak met geld, want het beleid is ineens gewijzigd.

Minister Blok:
De motie vraagt niet alleen om in gesprek te gaan, maar vraagt ook om een passende compensatieregeling. We moeten dan wel van tevoren eerlijk aangeven of we dat reëel zouden vinden. Omdat het over een periode van twee dagen gaat waarin die onduidelijkheid er was, kun je redelijkerwijs niet spreken over zodanige schade dat daar een compensatieregeling passend voor zou zijn.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zou de minister eventueel wel in gesprek willen gaan, als ik het dictum van de motie wijzig in: "in gesprek te gaan om te kijken of een compensatieregeling wenselijk of nodig is". Ik zou het wel fijn vinden als gewoon even gesproken wordt met de gastouderopvangbrancheorganisaties. Wij krijgen namelijk wel het signaal dat de meeste mensen gewoon het eerste advies hebben gezien. Dat is wat ik al eerder zei. Ik hoef dat niet te herhalen.

Minister Blok:
Nogmaals, er is natuurlijk altijd ruimte om met de branchevereniging gastouderopvang in gesprek te gaan. Maar ik vind het niet reëel om te suggereren dat het gesprek kan gaan over een compensatieregeling voor een periode van twee dagen onduidelijkheid. Ik vind ook dat je bij een gesprek niet met irreële verwachtingen moet beginnen.

De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat de minister mij niet goed begrijpt. Het gaat niet alleen om die twee dagen. Het gaat mij erom dat de gastouders deze kinderen misschien überhaupt niet meer in hun opvang krijgen, omdat heel veel ouders naar aanleiding van de eerste communicatie denken: ik heb geen cruciaal beroep, dus ik mag mijn kinderen niet naar de gastouderopvang brengen. Dat is waar het om gaat.

Minister Blok:
Ook met de toelichtingen van mevrouw Van der Plas, vind ik het niet reëel. Ik heb vandaag ook breder in mijn betoog aangegeven dat het niet goed denkbaar is om per sector met maatwerkregelingen te komen. Die indruk wil ik hier niet wekken. Ik blijf bij ontraden.

De voorzitter:
U bent het niet met elkaar eens.

Minister Blok:
Nee, dat gebeurt soms.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 1694.

Minister Blok:
De motie op stuk nr. 1694 is van de heer Van Haga, samen met anderen. Deze motie verzoekt de regering om inkomenssteun voor ondernemers op te nemen in de steunpakketten. Ondernemers kunnen natuurlijk een beroep doen op de TVL-regeling, de NOW-regeling of, wanneer het gaat om kleine zelfstandigen op de Bijzondere bijstand voor zelfstandigen. Het kabinet ziet geen reden om bovenop de verruimingen die vandaag zijn aangekondigd, nog een aparte regeling in het leven te roepen waar het gaat over het inkomen van de ondernemer zelf. Dus ook de motie op stuk nr. 1694 moet ik ontraden.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de bewindspersonen voor hun inzet als het gaat over VWS. Ik dank ook hun ambtenaren. Van de minister-president weten we dat hij volgend jaar weer terugkomt. Van de minister van VWS, minister De Jonge, weten we dat nog niet. Volgens mij heeft minister Blok aangegeven dat het niet zo is. Ik wil hem dus, ook namens de Tweede Kamer, hartelijk bedanken voor alles wat hij heeft gedaan.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Daarnaast wil ik de Kamerleden en de kijkers thuis bedanken. We hadden vandaag ook weer tolken gebarentaal, dus ook dank aan de tolken. Ook speciaal dank aan de mensen die nu kijken naar dit debat.

We gaan nog stemmen. Ik schors de vergadering voor een kwartier en ik ben heel benieuwd wie van de bewindspersonen aanwezig blijven. Ik hoor de minister-president zeggen dat hij blijft zitten. Dat is echt stijl: de minister-president die tot het einde blijft in 2021.

De vergadering wordt van 21.17 uur tot 21.29 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus,

te weten:

  • de motie-Aukje de Vries c.s. over kijken hoe binnen de TVL en NOW meer schrijnende gevallen kunnen worden geholpen (25295, nr. 1674);
  • de motie-Paternotte/Van den Berg over zich voorbereiden op een scenario met een minder ziekmakende variant van het coronavirus (25295, nr. 1675);
  • de motie-Agema over een parlementaire werkgroep die een voorstel gaat doen voor het samenleven met corona (25295, nr. 1676);
  • de motie-Agema over alle winkels de gelegenheid geven tot 22.00 uur open te zijn (25295, nr. 1677);
  • de motie-Agema over een hardheidsclausule voor ondernemers die opnieuw gesloten worden maar uiteindelijk onvoldoende worden gecompenseerd (25295, nr. 1678);
  • de motie-Agema over alle beperkingen in de buitenlucht opheffen (25295, nr. 1679);
  • de motie-Agema over de ic-capaciteit structureel verhogen tot minimaal het gemiddelde in andere Europese landen (25295, nr. 1680);
  • de motie-Van den Berg c.s. over onderzoeken onder welke randvoorwaarden sport en bewegen toegevoegd kunnen worden aan de lijst van essentiële sectoren (25295, nr. 1681);
  • de motie-Hijink/Van der Staaij over alle zorgverleners die direct cliënt- of patiëntcontact hebben voorzien van FFP2-mondneusmaskers (25295, nr. 1682);
  • de motie-Westerveld/Kuiken over de advies- en besluitvormingsstructuren rondom de bestrijding van het coronavirus herzien (25295, nr. 1683);
  • de motie-Teunissen/Den Haan over een voorstel voor een solidariteitsbelasting voor grootbedrijven die extra hebben geprofiteerd van de coronacrisis (25295, nr. 1684);
  • de motie-Jansen c.s. over sportscholen, -verenigingen en -faciliteiten tot de essentiële sectoren rekenen (25295, nr. 1685);
  • de motie-Pouw-Verweij c.s. over voortzetten van de pilot in scholen met luchtreinigers die aerosolen uit de lucht filteren (25295, nr. 1687);
  • de motie-Van der Staaij/Pouw-Verweij over winkelen op afspraak voor de niet-essentiële detailhandel mogelijk maken (25295, nr. 1688);
  • de motie-Van der Staaij/Paternotte over maatregelen om de verbetering van ventilatie in scholen landelijk aan te jagen (25295, nr. 1689);
  • de motie-Den Haan c.s. over een plan van aanpak met betrekking tot de inhaalopgave van afgeschaalde zorg rekening houdend met omikron (25295, nr. 1690);
  • de motie-Den Haan over uitspreken dat de Tweede Kamer meer moet acteren op hoofdlijnen (25295, nr. 1691);
  • de motie-Van der Plas c.s. over de beroepsgroepen dierenartsen en paraveterinairen aanwijzen als cruciale beroepen (25295, nr. 1692);
  • de motie-Van der Plas over een passende compensatieregeling voor gastouders (25295, nr. 1693);
  • de motie-Van Haga c.s. over inkomenssteun voor ondernemers opnemen in de steunpakketten (25295, nr. 1694);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over bloemisten onder de essentiële winkels scharen (25295, nr. 1695);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over bloemisten toestaan hun bloemen buiten uit te stallen (25295, nr. 1696);
  • de motie-Van Haga c.s. over gratis maken van de PCR-test om naar het buitenland te kunnen reizen (25295, nr. 1697).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Ik geef eerst het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. De motie op stuk nr. 1683 (25295), die mevrouw Kuiken en ik hebben geschreven, hebben we wat aangepast. Daarmee hebben we in het dictum de bewindspersoon eruit gehaald, in de hoop dat we dan voldoende stemmen krijgen.

De voorzitter:
De motie-Westerveld/Kuiken (25295, nr. 1683) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het besluitvormingsproces in de coronacrisis al 22 maanden vrijwel ongewijzigd is gebleven;

overwegende dat de coronapandemie enorme maatschappelijke gevolgen heeft en het coronavirus vermoedelijk nog langere tijd onder ons zal blijven;

van mening dat het besluitvormingsproces onvoldoende werkt en het tijd is voor een nieuwe democratische aanpak met een langeretermijnstrategie en met een breder perspectief op de samenleving als geheel;

verzoekt de regering de advies- en besluitvormingsstructuren rondom de bestrijding van het coronavirus te herzien en in het nieuwe proces:

  • de Kamer eerder en beter bij de besluitvorming te betrekken;
  • organen zoals het OMT tegen het licht te houden met meer ruimte voor andere disciplines zoals gedragswetenschap, communicatie, welzijn en jeugd;

verzoekt de regering de langeretermijnstrategie uiterlijk eind januari met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1698, was nr. 1683 (25295).

Ik kijk ook even naar mevrouw Van der Plas. Zij heeft ook een motie gewijzigd. Dat is de motie op stuk nr. 1693. Dan zijn we weer helemaal op de hoogte.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Fijn dat dat nog even kan. In de motie over de gastouderopvang hebben wij het dictum gewijzigd in "in gesprek te gaan met de branchevereniging van de gastouderopvang om te bekijken of een compensatieregeling voor gastouders op zijn plaats is".

De voorzitter:
De motie-Van der Plas (25295, nr. 1693) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de gastouderopvang op 18 december alleen voor cruciale beroepen openstelde;

constaterende dat sindsdien de gastouderopvang wel is opengesteld voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar;

overwegende dat de gastouderopvang als gevolg van dit tussentijds gewijzigde beleid niet meer in aanmerking komt voor een compensatieregeling;

verzoekt het kabinet om in gesprek te gaan met de branchevereniging van de gastouderopvang om te bekijken of een compensatieregeling voor gastouders op zijn plaats is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1699, was nr. 1693 (25295).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Dan gaan we starten met de stemmingen. Er komt straks een stemverklaring, maar nu nog niet.

In stemming komt de motie-Aukje de Vries c.s. (25295, nr. 1674).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte/Van den Berg (25295, nr. 1675).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (25295, nr. 1676).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

Dan geef ik nu de gelegenheid aan de heer Jansen van Forum voor Democratie voor een stemverklaring over de motie op stuk nr. 1677 (25295). Gaat uw gang.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De motie om de winkels tot 22.00 uur te openen, is natuurlijk heel sympathiek. Daar zijn wij heel erg voor. Natuurlijk zijn we ook voor het opheffen van de maatregelen. Hier staan dan dingen in als het feit dat klanten gespreid kunnen komen, niet in elkaars adem moeten staan, een mondkapje moeten dragen, en dat soort dingen. Daar zijn we heel erg tegen. We zullen dus tegen deze motie stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jansen.

In stemming komt de motie-Agema (25295, nr. 1677).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (25295, nr. 1678).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (25295, nr. 1679).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (25295, nr. 1680).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van den Berg c.s. (25295, nr. 1681).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink/Van der Staaij (25295, nr. 1682).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld/Kuiken (25295, nr. 1698, was nr. 1683).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen/Den Haan (25295, nr. 1684).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jansen c.s. (25295, nr. 1685).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pouw-Verweij c.s. (25295, nr. 1687).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Wij hebben per ongeluk onze hand omhooggestoken bij de stemming over de motie op stuk nr. 1684. Wij wensen geacht te worden tegen deze motie gestemd te hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij/Pouw-Verweij (25295, nr. 1688).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij/Paternotte (25295, nr. 1689).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Gündoğan, van Volt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):
Voorzitter. Twee correcties vanuit Volt. Wij hebben voor de moties op stukken nrs. 1677 en 1678 gestemd. Wij willen echter geacht worden tegen deze moties te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen. Dan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Nu de motie-Van der Staaij/Paternotte op stuk nr. 1689 is aangenomen, zou ik graag op korte termijn een brief van de regering willen ontvangen over de wijze waarop zij de motie wil uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (25295, nr. 1690).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (25295, nr. 1691).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas c.s. (25295, nr. 1692).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (25295, nr. 1699, was nr. 1693).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1694).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (25295, nr. 1695).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (25295, nr. 1696).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1697).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik dank de minister-president voor zijn aanwezigheid hier zo aan het einde, en de Kamerleden en de kijkers thuis. Ik sluit de vergadering en ik wens iedereen fijne feestdagen en een gelukkig en gezond 2022.

Sluiting

Sluiting 21.38 uur.