Plenair verslag Tweede Kamer, 28e vergadering
Dinsdag 30 november 2021

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    23:08 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 120 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Van Baarle, Becker, Beckerman, Van den Berg, Bergkamp, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hammelburg, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Jansen, Jetten, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Pouw-Verweij, Van Raan, Sahla, Schouten, Segers, Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Strolenberg, Tellegen, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Aukje de Vries, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en mevrouw Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 30 november 2021.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Kuzu

Vragen van het lid Kuzu aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Zeker 27 migranten omgekomen in Kanaal voor kust van Calais".

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik geef als eerste het woord aan de heer Kuzu van DENK. Hij heeft een mondelinge vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over het bericht "Zeker 27 migranten omgekomen in Kanaal voor kust van Calais". Het woord is aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Het is niet de eerste keer, en ik ben bang dat het ook niet de laatste keer zal zijn. Dat zeg ik met spijt in mijn hart. Drijvende lijken voor de Franse kust in bitterkoud zeewater: vorige week kwamen er schokkende berichten naar buiten over een boot met 27 migranten die voor de kust van de Franse stad Calais is gekapseisd. De autoriteiten spreken over het dodelijkste incident met migranten in het Kanaal tot nu toe. Het is dan ook goed dat de Fransen, Duitsers, Belgen en Nederlanders de handen ineen hebben geslagen om wat te doen aan deze schrijnende situatie op het Kanaal.

De vraag is wel: waarom altijd achteraf? Waarom moeten er eerst mensen verzuipen om de koppen bij elkaar te steken? Hoe reageren de autoriteiten dan? Met: we gaan een helikopter over het Kanaal laten vliegen, we gaan de grensbewaking verscherpen en we gaan mensensmokkelaars harder aanpakken. Scherpere grensbewaking zorgt ervoor dat mensen nog meer risico's nemen en we nog meer van dit soort dodelijke incidenten zullen gaan zien. Waar blijft eigenlijk het credo: we gaan kwetsbare mensen in nood helpen? Dat vraag ik aan de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik wil ook aan de staatssecretaris vragen wat er uit het overleg met de Fransen, Duitsers en Belgen is gekomen. De Britten zijn geen onderdeel meer van de EU. Hoe gaat ze er dan voor zorgen dat de Britten een constructieve houding gaan innemen, in plaats van de destructieve houding die we van Johnson gewend zijn op dit punt? Is de staatssecretaris bereid om de focus te leggen op het helpen van vluchtelingen in plaats van hen te weren?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Er is afgelopen week inderdaad een vreselijk incident geweest in het Kanaal. 27 mensen zijn daar verdronken. Die boot is niet gekapseisd; die ging lek. Dat is mij verzekerd door de Franse autoriteiten. Ik heb vorige week tijdens de begrotingsbehandeling in uw Kamer trouwens ook gezegd hoe vreselijk dit incident is. De inzet van dit kabinet — dat is uw Kamer bekend — is erop gericht om het verlies van levens op zee te allen tijde te voorkomen. Daar blijven we ons ook voor inzetten, in zoverre dat we ervoor willen zorgen dat die kwetsbaren juist niet op deze vreselijke tochten gaan, waarbij ze ook nog eens het grote risico lopen dat ze het leven laten.

Om die reden ben ik naar Frankrijk gegaan op uitnodiging van de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Darmanin. Hij had een bijeenkomst georganiseerd voor Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en ook het Verenigd Koninkrijk. De uitnodiging aan het Verenigd Koninkrijk is op een gegeven moment ingetrokken vanwege een correspondentie tussen de minister-president van Engeland, Johnson, en de Franse president. Dat is duidelijk geworden in de kranten en in alle pers. Wie was ook uitgenodigd? Dat was de Europese Commissaris, mevrouw Ylva Johansson. Ik denk dat het belangrijk is dat wij met z'n allen, Frankrijk, België, Duitsland en Nederland, samen met de Europese Commissaris hierover spreken, want de Commissie heeft natuurlijk een hele belangrijke rol in het beleid voor asiel en migratie. Ik heb tijdens die vergadering ook benadrukt dat het na dat verschrikkelijke incident van groot belang is om te komen tot Europese oplossingen om dit soort tragische ongelukken te voorkomen.

De heer Kuzu vraagt: waarom altijd achteraf? Ik denk eerlijk gezegd dat het heel lastig is om van tevoren te overzien in welke mate en onder welke omstandigheden mensen bereid zijn om die gevaarlijke oversteek te maken. Ik heb daar wat cijfers van. Misschien is het voor de heer Kuzu en uw Kamer interessant om die te vernemen, want daaraan kun je zien dat het een enorme vlucht heeft genomen, juist het afgelopen jaar. In 2020 werden er gedurende een periode van tien maanden ruim 16.000 migranten onderschept terwijl ze probeerden in een vrachtauto naar het Verenigd Koninkrijk te komen. In diezelfde periode ging het om bijna 13.000 mensen die onderschept zijn terwijl ze via de zee naar het Verenigd Koninkrijk probeerden te komen. Maar nu, tien maanden in 2021, is het aantal mensen dat via vrachtauto's naar het Verenigd Koninkrijk probeert te komen, gedaald van 16.128 naar 15.073. Dat zijn er dus bijna 1.100 minder. Maar het aantal migranten dat is onderschept — er wordt dus hard aan gewerkt om die te onderscheppen, want op die manier bescherm je de kwetsbare mensen — terwijl ze met een bootje naar het Verenigd Koninkrijk probeerden te komen …

De voorzitter:
Ik kijk even naar de publieke tribune. Kunt u iets zachter praten? We hebben er in de zaal last van. Dank u wel.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat waren er 36.763. Dat is dus een gigantische hoeveelheid meer. Er zijn bijna 25.000 mensen meer onderschept. Deze kwetsbaren zijn dus geholpen. Die zijn geholpen door ze te onderscheppen. Maar dat laat onverlet dat er heel veel mensen oversteken. Ik vind het ook heel erg tragisch om te constateren dat de bootjes klein zijn. Het zijn vaak rubberen opblaasboten. In 2019 gingen er 12 in een bootje en nu, anno 2021, gaan er 27 tot 30 in een bootje. Dat maakt het alleen maar erger. Daarom wordt ook alles op alles gezet om te zorgen dat we er paal en perk aan kunnen stellen, juist om de kwetsbare mensen te helpen en hen te beschermen. Maar er zitten smokkelaars achter, die er een hoop geld mee verdienen. Ik zal u daar ook een kleine indruk van geven. Het betreft informatie die gekregen is van iemand die irregulier wilde oversteken naar het Verenigd Koninkrijk. Die kwam uit Damascus en heeft voor de route over land van Damascus naar Duinkerken 5.500 dollar aan een smokkelaar betaald, en om het Kanaal over te steken nog eens keer 3.200 dollar, alles bij elkaar dus 8.700 dollar voor zo'n vreselijke trip. Deze persoon heeft het overleefd. Maar dat is wat de smokkelaars deze mensen aandoen. We proberen met z'n allen om die smokkelaars te achterhalen. Door die smokkel sterker aan te pakken proberen we dit te voorkomen en proberen we de mensen te beschermen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord weer aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Ik dank de staatssecretaris dat ze aangeeft dat de inzet van het kabinet is dat mensen niet moeten verdrinken op zee. Het is wel het geval dat de inzet van het kabinet in ieder geval niet zo goed slaagt, want we zien elke keer de nieuwsberichten. Steeds meer mensen verdrinken in de Middellandse Zee of in het Kanaal, in dit geval. De staatssecretaris kan inderdaad een pleidooi houden over Europese oplossingen. Ook daarvan zien we dat het maar niet van de grond komt. Dat zien we bijvoorbeeld ook aan de houding van de Fransen en de Engelsen. Die wijzen naar elkaar. De Britse kustwacht oefende vorige maand nog met het terugduwen van migrantenboten naar de Franse kust. De Fransen voerden de afgelopen maanden de grenscontrole extreem op. Het is eigenlijk een spel zonder winnaars, waar de vluchtelingen echt de dupe van zijn. Die sterven doordat ze verdrinken.

Ik zou daarom het volgende aan de staatssecretaris willen vragen. Ik zie ook de cijfers die ze heeft gegeven en ik vind ook dat we mensensmokkelaars keihard moeten aanpakken. We hebben daar wel een verantwoordelijkheid in. Die verantwoordelijkheid is dat we de Britten en de Fransen gaan aanspreken op hun gedrag, dat eigenlijk niet zo goed werkt, want we zien dat het niet afneemt. We zien juist dat het toeneemt. De staatssecretaris heeft zelf net de cijfers opgenoemd. Ik zou daarom aan de staatssecretaris willen vragen of zij bereid is om haar ambtsgenoten hier keihard op aan te spreken, ook op de regelgeving die vanuit de Europese Commissie is gekomen. Die stelt verplicht dat bootjes met vluchtelingen in nood geholpen moeten worden en dat mensen naar een veilige haven gebracht moeten worden. Het is zelfs een verplichting onder internationaal maritiem recht, waar de Britten met hun pushbackpogingen in ieder geval niet aan hebben voldaan.

Dank u wel, voorzitter.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is inderdaad van belang dat we met z'n allen dit aanpakken en dat we zorgen dat deze vreselijke gebeurtenissen niet meer kunnen plaatsvinden. 100% zekerheid kun je nooit geven. Maar wat we wel doen, is zorgen dat we met z'n allen daaraan werken. Het gaat erom dat je de mensensmokkel aanpakt. Daarom is afgesproken om de operationele samenwerking tussen de politiële en de justitiële diensten op dat vlak te intensiveren binnen de kaders die er zijn. Die kaders zijn er, en dat betekent dus ook dat organisaties als EMPACT, Europol, Eurojust en Frontex binnen het mandaat van deze agentschappen gaan meewerken om te zorgen dat we hier zo goed mogelijke oplossingen voor kunnen bedenken. Er zijn goede initiatieven gestart en de Commissie heeft recent een actieplan mensensmokkel gepresenteerd. Daar zitten goede acties in, waarmee we aan de slag moeten. Het is heel belangrijk dat we het Verenigd Koninkrijk daarbij betrekken. Dat ben ik helemaal met de heer Kuzu eens. Ik heb zojuist gezegd dat de uitnodiging van Frankrijk aan het Verenigd Koninkrijk was ingetrokken. Maar mevrouw Patel, de minister van Binnenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk, heeft mij zondagochtend gebeld om door te geven: we werken graag mee, we hebben intelligence, ook over mensensmokkelaars en we willen heel graag meewerken met de Europese Unie, met de landen die daar in Calais zouden zijn en met de Commissie om te zorgen dat we deze vreselijke gebeurtenissen in het Kanaal zo veel mogelijk onder controle kunnen krijgen en te zorgen dat het niet gebeurt.

Een tweede opmerking als het mag, voorzitter. Aan de ene kant willen we die mensensmokkelaars pakken en aan de andere kant moeten we er binnen de Europese Unie voor zorgen dat de secundaire stromen worden verminderd. De meeste mensen komen namelijk niet in Frankrijk of in Nederland de Europese Unie binnen, maar op een andere plek. Ze reizen juist door naar de kust om de stap te kunnen maken naar het Verenigd Koninkrijk. Je kunt je afvragen: waarom nou die stap, waarom is het Verenigd Koninkrijk zo aantrekkelijk? Omdat irreguliere of illegale migranten in het Verenigd Koninkrijk zonder identiteitspapieren kunnen werken. Dat is één. Twee: heel veel mensen spreken een half mondje Engels, dus dat maakt het wat makkelijker. Nederlands spreken ze in principe niet zo makkelijk. En ten derde zijn er in Engeland grote gemeenschappen van mensen uit landen van herkomst. Die drie overwegingen spelen bij de migranten.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is weer aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Ik begon mijn bijdrage met dat ik bang ben dat ik hier niet voor de laatste keer zal staan, omdat we waarschijnlijk nog veel meer van dit soort treurige berichten zullen krijgen. Dit sterkt mij juist in de gedachte dat ik hier niet voor de laatste keer zal staan. Wanneer we constant blijven wijzen naar de Europese afspraken die nog gemaakt moeten worden, dan gaat het veel te lang duren. Als we alleen maar gaan inzetten op het aanpakken van mensensmokkelaars — nogmaals, dat moet gebeuren — en het aanpakken van de grensbewaking, dan zorgen we ervoor dat er juist meer risicovolle overtochten gewaagd zullen worden met een dodelijke afloop. Dat zeg ik met spijt in het hart. Het asielbeleid in Europa is eigenlijk erg inhumaan. Het staat haaks op de normen en waarden die we in Europa kennen. Ik roep de staatssecretaris echt op om in te zien dat dit soort tragische incidenten ook het gevolg zijn van het keiharde asielbeleid dat we in Europa hebben afgesproken en dat we in Nederland willen voortzetten. Niet de keuze van DENK overigens.

Afsluitend. Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit soort incidenten voorkomen kunnen worden?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord weer aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan de heer Kuzu zeggen dat wij juist alles eraan doen om dit te voorkomen. Dat blijkt ook uit de inzet die we met z'n allen plegen. Wat wij ook willen doen — ik denk dat dat niet onbelangrijk is — is via sociale media berichten laten zien: dit is een hele slechte route, dit is een route waarbij je dood kunt gaan, waarbij je om kunt komen. We proberen op alle mogelijke manieren iedereen in te schakelen, de organisaties die ik zojuist noemde, EMPACT, Europol, Eurojust en ook Frontex, de landen zelf en de Commissie. Ook willen we de mensen die die enorm moeilijke, gevaarlijke reis willen ondernemen, waarschuwen wat er kan gebeuren en dat ze inderdaad een wisse dood tegemoet zouden kunnen gaan als ze deze route nemen. We doen er dus echt alles aan, maar 100% voorkomen is lastig. Ik hoop dat de heer Kuzu een oplossing voor mij heeft, want die is wat lastig te vinden. Het enige wat wij kunnen doen, is echt alles op alles zetten om te zorgen dat we mensensmokkelaars aanpakken en dat we het hele probleem goed aanpakken.

De voorzitter:
Dank u wel. En ik dank de heer Kuzu voor het stellen van de mondelinge vraag. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Jasper van Dijk van de SP, dan de heer Bisschop van de SGP, de heer Markuszower van de PVV, mevrouw Piri van de PvdA, mevrouw Kröger van GroenLinks en daarna de heer Ceder. Gaat uw gang. Een korte vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Afschuwelijke taferelen, op de Noordzee nota bene. Het is totale wanhoop van deze mensen om zich op die bootjes te wagen. Dan kun je natuurlijk heel veel aan repressie gaan doen met nog meer kustwacht, nog meer bewakers, nog meer camera's, et cetera. Maar de echte vraag is natuurlijk: waarom? Waarom stapt iemand in zo'n gammel bootje en zet hij daarmee zijn leven op het spel? Dan kom je bij de oorzaken, de preventieve kant: het totale gebrek aan perspectief, de armoede, het geweld en de oorlog.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP):
Kijkt de staatssecretaris ook naar dat aspect? Wil ze daar iets over zeggen, ook richting het debat dat we volgende week voeren over dit onderwerp?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Daar heeft de heer Van Dijk volledig gelijk in. Het gebrek aan perspectief doet die mensen inderdaad die hele gevaarlijke route nemen. De inzet van de commissie, maar ook van het Nederlandse kabinet, is zo veel mogelijk kijken wat voor oplossingen we in de regio kunnen bieden aan de mensen uit die regio's. Dat is namelijk inderdaad the root of all evil, als ik het even in het Engels mag zeggen. Dat is dus de bron van deze vreselijke reizen die iedereen onderneemt. Het uiterste is dan natuurlijk dat je omkomt op het Kanaal. Dat is omdat de mensen daar geen perspectief hebben. Maar daar zet de Commissie zich samen met de lidstaten echt enorm voor in. Het is niet zo eenvoudig om dat in één klap op te lossen, maar dat is wel het streven. Volgende week staat dit ook op de agenda. Het is misschien ook goed dat de heer Van Dijk en uw Kamerleden dat weten. Althans, dit overleg in Calais en wat er gebeurt op het Kanaal staan nadrukkelijk op de agenda van de JBZ-Raad van volgende week.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Je kunt je inderdaad afvragen hoe groot de hoop of wanhoop moet zijn van mensen die zich dan met gevaar voor eigen leven in zo'n bootje persen. Maar er is ook een andere kant, en dat is de zakelijke kant: 3.200 dollar per persoon en 27 mensen in een bootje. Een simpel rekensommetje maakt duidelijk hoe groot de winst is voor de criminelen die dit organiseren. Als je dan hoort over 36.000 oversteken die weerhouden zijn, nog los van misschien wel het dubbele aantal dat geslaagd is, dan snap je ook hoe groot de criminele belangen zijn. Mijn vraag is de volgende. Vanaf het allereerste begin is er van verschillende kanten, in ieder geval ook door onze fractie, gezegd: we moeten die mensensmokkel aanpakken, die gasten, die criminelen moeten we kaalplukken en de organisatie moeten we uit elkaar slopen. Ik zou willen weten: hoever is het daar nou mee?

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Bisschop (SGP):
Ik heb namelijk steeds de indruk dat dit een ondergeschoven kindje blijft.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Bisschop zegt dat het nu nog een ondergeschoven kindje is, maar dat is niet zo. Ik ben het wel met hem eens dat het een aantal jaren geleden iets te veel een ondergeschoven kindje was. We krijgen hoe langer hoe meer zicht op die stromen. Ik kan de heer Bisschop ook zeggen dat de KMar, onze eigen Koninklijke Marechaussee, in de afgelopen periode veel meer mensensmokkelaars dan voorheen in de kraag heeft weten te vatten, in de buurt van Ter Apel maar ook elders. Het komt namelijk veel meer voor. Het lastige van het geheel is alleen dat de mensen die zij in de kraag vatten, natuurlijk "de kleine jongens" zijn. De kleine jongens rijden met het busje, leveren die rubberboot aan, enzovoort. Iedereen probeert erachter te komen wie de grote bazen zijn. Daarvoor is ook die samenwerking belangrijk, juist ook met instanties als Europol. Het Verenigd Koninkrijk maakt deel uit van Europol: dat is van belang om te weten. Met elkaar en met al die intelligence die er dan is, kunnen we proberen om zo veel mogelijk mensensmokkelaars in de kraag te vatten, ook zij die aan het begin van het proces staan. Dat is van groot belang.

De heer Markuszower (PVV):
Wat huilen deze staatsecretaris en sommige Kamerleden hier nou mee met de wolven? Ik moet zeggen: met de Grijze Wolven. Wat huilt de staatssecretaris nou mee? Natuurlijk zijn drenkelingen op zee verschrikkelijk. Maar degene die dit in stand houdt, degene die dit faciliteert, is de staatssecretaris zelf. Dat doet zij door de grenzen open te houden. Daardoor weten alle mensensmokkelaars van de wereld: we moeten naar Europa, we moeten naar mevrouw Broekers-Knol. Het probleem is dat onze grenzen open zijn. Iedereen die hier het woord "asiel" uitroept, krijgt ook opvang. Dat is in andere landen ook zo. Daarom komen ze naar Europa.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

De heer Markuszower (PVV):
Als mevrouw Broekers-Knol, de staatssecretaris, oprecht die mensensmokkel tegen wil gaan en oprecht drenkelingen op zee wil voorkomen, dat moet zij, dan moet Nederland de grenzen sluiten. Is mevrouw Broekers-Knol, is het kabinet bereid om dat te doen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ga graag in op de vraag van de heer Markuszower. Hij kent het antwoord van deze staatssecretaris, dus ook dat van het kabinet en van mijn voorgangers. Wat Nederland doet, is op basis van het Vluchtelingenverdrag, het EVRM of het GEAS, het Europese asielrecht, mensen die onze bescherming nodig hebben, die bescherming ook bieden. Dat is het asielrecht. De grenzen doen wij dus niet dicht. Als ik het toch even mag zeggen, dan wil ik de uitspraak dat ik meehuil en dat ik er zelf aan meewerk, even verre van mij werpen.

De heer Markuszower (PVV):
Ik heb een korte reactie. De staatssecretaris zegt duidelijk dat ze de grenzen niet dichtdoet. Zolang die grenzen open zijn, blijven de mensensmokkelaars komen, zullen — helaas, zeg ik erbij — drenkelingen op zee verdrinken en blijft de ellende voortduren. Mevrouw de staatssecretaris moet zich eigenlijk schamen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik schaam mij niet. Wij doen er alles, echt alles, aan om te zorgen dat we criminele netwerken kunnen oprollen en dat we mensensmokkelaars aanpakken.

Mevrouw Piri (PvdA):
Het is natuurlijk gruwelijk wat er is gebeurd als we kijken naar de slachtoffers; 27 doden. Ik denk dat we echt alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat het Kanaal, net als de Middellandse Zee, een nieuwe begraafplaats wordt voor migranten en vluchtelingen. Mijn vraag is als volgt. De staatssecretaris was vorige week in Calais in overleg met bondgenoten. Heeft zij daar ook een punt gemaakt van de noodzaak om reddingsoperaties op zee uit te breiden in het Kanaal?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, daar heb ik geen punt van gemaakt. Het was trouwens niet vorige week, maar afgelopen zondag. Het is ons erom te doen dat we zorgen dat men die tocht überhaupt niet gaat maken, want het Kanaal is een van de drukste vaarroutes ter wereld, zeker wat betreft Europa. Het is daar zo verschrikkelijk druk dat je moet zorgen dat de mensen die tocht niet gaan ondernemen. In het geval van de 27 mensen die verschrikkelijk verdronken zijn in het Kanaal, lag het eraan dat de boot lek is gegaan. Maar voor hetzelfde geld was er een botsing gekomen met een groot zeeschip, omdat je een klein bootje niet kunt zien in het donker als je op de brug staat van een heel groot schip. Zo zit het in elkaar.

De voorzitter:
Mevrouw Kröger van GroenLinks, dan de heer Ceder van de ChristenUnie en dan mevrouw Koekkoek van Volt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De staatssecretaris zegt: de inzet is het verlies van levens te allen tijde te voorkomen. Dat zijn grote woorden, maar ook loze woorden als deze staatssecretaris niet in Europees verband pleit voor meer inzet van Search and Rescue en als deze staatssecretaris toelaat dat een Nederlandse humanitaire hulpverlener in een andere lidstaat terechtstaat voor mensensmokkel, terwijl hij levens redt. Wat zijn deze woorden waard als deze staatssecretaris op deze manier opereert?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het redden op zee is een heel oud zeerecht. Dat is iets wat er al lang, al eeuwen, is. Redden op zee gebeurt ook. Mensensmokkel is datgene waar wij tegen op willen treden om te zorgen dat de smokkelaars die routes niet gaan nemen, om te zorgen dat de smokkelaars geen verschrikkelijk verdienmodel eraan hebben en vooral ook om te voorkomen dat de smokkelaars, juist door dit aan te bieden, de mensen iets voorspiegelen wat helemaal niet kan. Over het strafbaar stellen van diegenen heb ik vorige week in het begrotingsdebat ook met mevrouw Kröger gesproken. Wat Nederland betreft is het redden van mensen op zee een plicht. Die is gebaseerd op het zeerecht. Dat heb ik zojuist gezegd. Maar de vraag of we dat nooit strafbaar gaan stellen, kan ik of dit kabinet niet categorisch beantwoorden, want het zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval. Ik kan u ook zeggen dat we nog niet zo lang geleden een Europese richtlijn moesten omzetten naar Nederlands recht. Toen heeft Nederland op verzoek van de Kamer geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid van een strafontheffing bij SAR-operaties.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Er zijn 27 mensen in onze achtertuin overleden, waaronder vrouwen en kinderen. Dat is een tragedie. We moeten voorkomen dat dit veel vaker gaat gebeuren. Ik maak me daar zorgen over, ook gezien de plannen van het Verenigd Koninkrijk van vorige maand om te oefenen met pushbacks, zoals ik ze noem. Ik vrees dat dit gaat escaleren, dat er meer doden zullen vallen in het water en dat het Kanaal een gigantische begraafplaats wordt.

De voorzitter:
En uw vraag?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe beoordeelt zij de plannen van het Verenigd Koninkrijk voor die zogeheten pushbacks? Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris daarover heeft gelezen. Kan zij daar afstand van nemen om ervoor te zorgen dat we niet in een ergere situatie komen, met mogelijk meer doden als gevolg?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Ceder vraagt mij om in te gaan op het beleid van het Verenigd Koninkrijk. Ik denk dat het van belang is dat het Verenigd Koninkrijk mij afgelopen zondag heeft laten weten dat ze heel hard willen meewerken om te zorgen dat dit niet meer gaat gebeuren. We hebben natuurlijk contact over de maatregelen die het Verenigd Koninkrijk neemt, maar ik denk dat dat het allerbelangrijkste is. Dat neemt overigens niet weg dat ieder land — dit is een algemene opmerking, dus dit geldt ook voor Nederland — zijn grenzen mag beschermen, ook de zeegrenzen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ben het daarmee eens, maar als dat tot doden kan leiden, speelt er een andere complexiteit. Dat weet de staatssecretaris. Dat zien we ook bij Kroatië en aan de Griekse grenzen. U heeft zondag dat gesprek gehad. Daar ben ik blij mee. Kunt u toezeggen dat, als in de uitwerking van de plannen blijkt dat er wel degelijk sprake is van pushbacks zonder dat daarbij de veiligheid van de mensen die teruggestuurd worden naar zee, gewaarborgd is, wij als Nederlandse overheid het signaal afgeven dat wij het daar niet mee eens zijn, omdat wij niet willen dat het Kanaal een begraafplaats wordt in onze achtertuin?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wij volgen heel goed de plannen van het Verenigd Koninkrijk en de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, juist om dit te voorkomen. Dat zijn we nu aan het doen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we op die manier met elkaar in contact staan om te weten wat er gebeurt, maar ieder land heeft wel zijn eigen soevereiniteit. Het Verenigd Koninkrijk is geen lid meer van de Europese Unie, maar we zullen zeker goed opletten of maatregelen in strijd zijn met het humanitair recht. In onze contacten met het Verenigd Koninkrijk zullen we het daar zeker over hebben.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Het is op zich positief dat we aangeven dat de maatregelen het humanitair recht niet mogen schenden, maar tegelijkertijd moeten we ook letten op de effecten van het beleid. Er is een aantal keer gevraagd waarom we niet ook inzetten op het redden op zee. Is het niet wat positief, of misschien zelfs kortzichtig, om te zeggen: we kunnen mensen stoppen door alleen de smokkelaars te ondermijnen? Waarom zetten we niet in op en-en? Zou dat niet veel beter zijn?

Staatssecretaris Broekers-Knol:
Zodra er een noodsignaal komt van een rubberbootje waar iets mee is aan de Franse of Engelse kant, wordt er uitgerukt door de Fransen en Engelsen. Maar misschien bedoelt mevrouw Koekkoek permanente patrouilles op het Kanaal. Ik denk dat we die stap niet moeten nemen. We willen ervoor zorgen dat de mensen het niet doen en dat de mensensmokkelaars worden aangepakt. Als er een incident is op zee, dan worden er hulptroepen ingeschakeld en dan worden de mensen gered, voor zover dat mogelijk is. Maar het is gewoon heel gevaarlijk op deze hele drukke vaarroute. Ik zou bijna niemand met een normaal zeilbootje aanraden om in het donker het Kanaal over te steken.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Het is heel begrijpelijk dat het een druk en gevaarlijk kanaal is, maar waar het om gaat, is dat er in het overleg van afgelopen zondag, zoals ik heb begrepen van de staatssecretaris, onvoldoende gesproken is over de vraag: wat als het effect van alle maatregelen die we nemen, onvoldoende is om de levens te waarborgen? Daar hebben we het inderdaad vorige week ook over gehad tijdens het debat over de begroting van Justitie en Veiligheid. Welke risico's nemen we als kuststaten als het effect van de maatregelen die we nemen, toch is dat mensen in zee blijven verdrinken? Dat risico hoor ik nog te weinig terug in dit verhaal.

Staatssecretaris Broekers-Knol:
We moeten ons ook even goed realiseren hoe lang de kustlijn van Frankrijk is vanwaar mensen vertrekken. Ik heb daar een overzicht van gekregen van de Franse kustpolitie, en het is een kustlijn van bijna 200 kilometer. Er wordt door de Fransen en door de organisaties waar we nu mee gesproken hebben om te zorgen dat zij bijstand verlenen, inderdaad heel hard gewerkt om er zo veel mogelijk voor te zorgen dat die mensen niet vertrekken. Daar is echt alles op ingezet, want iedereen weet dat het heel erg fout kan lopen als je daar vertrekt. Nogmaals, als er een noodsignaal komt, dan wordt er uitgerukt om mensen te redden. Dan zijn er ook nog vissersboten. In het geval van dit verschrikkelijke incident waarbij 27 mensen zijn overleden, is dat gezien door vissersboten, omdat ze vrij laag op het water zitten. Maar het allerbelangrijkste is om ervoor te zorgen dat het niet gebeurt en dat de mensensmokkelaars in de kraag gevat worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte danken. We maken even schoon en daarna geef ik het woord aan de heer Koerhuis van de VVD.


Vragen Koerhuis

Vragen van het lid Koerhuis aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat criminelen vrij baan hebben op de huurmarkt via malafide makelaars.

De voorzitter:
De heer Koerhuis heeft een mondelinge vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die ik van harte welkom heet. Het gaat over het bericht dat criminelen vrij baan hebben op de huurmarkt via malafide makelaars. Het woord is aan de heer Koerhuis van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. We hebben afgelopen weekend in het programma Pointer gehoord dat foute makelaars hun gang kunnen gaan op de woningmarkt. Het gaat om foute makelaars die woningen verhuren voor hennepkwekerijen. Dit zijn eigenlijk helemaal geen makelaars; dit zijn criminelen die we keihard moeten aanpakken. We zien het al langer misgaan. We zien dat het biedproces voor kopers die op een koopwoning bieden niet transparant is, en dat foute makelaars elkaar de woningen toeschuiven. De minister wil om dit te bestrijden overgaan tot een certificering van makelaars, maar hoe ziet de minister dit voor zich? Wie gaat de certificaten aan makelaars afgeven? Wie gaat makelaars controleren? En wie gaat foute makelaars een boete geven als het misgaat? In hoeverre gaat dit helpen om criminelen aan te pakken?

Voorzitter. U hoort het in mijn woorden: ik heb twijfels over de aanpak van de minister. De gemiddelde crimineel ligt niet wakker van een certificaat. We weten dat we ondermijnende criminelen goed kunnen aanpakken op hun geldstromen. Enkele jaren geleden hebben we tuchtrecht ingevoerd voor bankiers. Kunnen we dat niet kopiëren voor makelaars? Ook de goede makelaars willen dat we zo de foute makelaars aanpakken, dat we zo de rotte appels eruit gooien. De brancheverenigingen van makelaars doen dit al. We voegen dit samen, maken het onafhankelijk en laten het gelden voor álle makelaars. Tuchtrecht met hoge boetes en zware straffen lijkt mij een betere aanpak. Hoe kijkt de minister hiertegen aan?

Het invoeren van tuchtrecht voor makelaars kost tijd. Wat gaat de minister in de tussentijd doen om foute makelaars op de woningmarkt aan te pakken? Verkoopmakelaars zijn al verplicht om ongebruikelijke geldstromen vanaf een bepaald bedrag te melden. Hoe gaat dit? Maar we hebben in Pointer gehoord dat verhuurmakelaars dit niet hoeven te doen. Wil de minister dit zo snel mogelijk invoeren, zodat verhuurmakelaars dit ook moeten doen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:
Dank, voorzitter. Ik dank de heer Koerhuis voor het feit dat hij ons attendeert op dit belangrijke punt. Ik deel ook zijn zorgen, want dit zijn strafbare praktijken die gewoon aangepakt moeten worden. De heer Koerhuis stelt de vraag aan mij, maar het ligt natuurlijk net zo goed op het terrein van mijn collega van JenV. Wat mij betreft ligt die aanpak echt in het strafrecht. Het gaat erom grip te krijgen op criminele activiteiten in de vastgoedketen. Daar zijn de collega van JenV en ik mee bezig, natuurlijk samen met andere partijen die daarvoor nodig zijn. We zijn inmiddels op basis van onderzoek dat uitgevoerd is, gestart met de landelijke regietafel — ik moet precies zijn: Landelijke Fenomeentafels — ondermijning in de vastgoedketen. Daar hoort het eigenlijk thuis. We hebben het hier echt over criminaliteit. Ik vind dan ook dat je niet zou moeten leunen op het tuchtrecht, want dat is iets wat makelaars onderling kunnen afspreken en kunnen organiseren. Het gaat over gedragscodes, over tuchtrecht binnen zo'n groep, maar dat is voor dit probleem eigenlijk niet afdoende. Dit is echt zo ernstig dat het alleen via de strafrechtelijke route kan worden aangepakt.

Ik ben het overigens wel helemaal met de heer Koerhuis en anderen in deze Kamer — de heer Nijboer heeft hier eerder ook aandacht voor gevraagd — eens dat de regulering van de makelaarssector echt versterkt moet worden. Ik heb de Kamer daar ook een brief over gestuurd, omdat ik vind dat je bepaalde zaken echt beter moet organiseren, onder andere in het koopproces. Dat moet eerlijk en transparant. We willen met een biedlogboek gaan werken. Dat kan anders. Ik heb daarnaast een wetsvoorstel in voorbereiding over goed verhuurderschap, dat ook huurders moet gaan beschermen tegen malafide verhuurders en makelaars. Dat weet de heer Koerhuis ook. We hebben het vaak gehad over koop en verkoop, maar ik ben het met hem eens dat je ook de verhuurmakelaar daarbij zou kunnen en zou moeten betrekken. Dat was het laatste punt van de heer Koerhuis, dacht ik.

Hij vroeg ook nog: wat kunnen we van makelaars vragen? Ze zijn immers onderdeel van een stelsel, ook een financieel stelsel. Het is nu al zo dat makelaars die bemiddelen bij de aan- en verkoop van onroerende zaken net als banken, verzekeraars, trustkantoren et cetera worden beschouwd als de poortwachters in het financiële stelsel onder de Wwft. Van deze partijen mag en moet worden verwacht dat zij ook maatregelen nemen om te voorkomen dat hun dienstverlening wordt misbruikt. Dan wordt er gedacht aan terrorismefinanciering, maar ook bijvoorbeeld aan het witwassen van geld. Makelaars moeten dus cliëntonderzoek doen en de identiteit van de klant verifiëren. Dat zijn natuurlijk hele belangrijke zaken, die ook helpen om na te gaan of in dit geval de huurder van het te verhuren pand geen legitieme intenties heeft.

De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben blij dat de minister mijn zorgen deelt en dat zij vindt dat foute makelaars ook aangepakt moeten worden. Natuurlijk ben ik voor een aanpak in het strafrecht. Maar om weer de vergelijking met bankiers te maken: die vallen ook onder het strafrecht. Er is een heel goed tussenstation; dat is het tuchtrecht. Dat gebeurt al in de sector. Mijn idee is om dat samen te voegen en sterker te maken. De minister kan er toch niet op tegen zijn om dat als tussenstation te hebben? Dit klinkt misschien een beetje stom, maar nu lijkt het een beetje hapsnap. We gaan certificaten introduceren voor aan- en verkoopmakelaars. Als ik de minister goed begrijp, wil zij verhuurmakelaars onder de Wet goed verhuurderschap laten vallen. Waarom doen we dat niet in één keer onder het tuchtrecht, als tussenstation?

Tot slot de poortwachtersfunctie van makelaars. Het klopt dat makelaars net als notarissen en bankiers een poortwachtersfunctie hebben. Daarom kijk ik bijvoorbeeld ook naar de bankiers en zeg ik: laten we dat tuchtrecht ook voor makelaars invoeren. Maar ik hoorde niet goed of de minister nou ook wil dat we gaan verplichten dat verhuurmakelaars ongebruikelijke geldstromen vanaf een bepaald bedrag gaan melden. Dat doen we al voor verkoopmakelaars, en de minister kan die verplichting op korte termijn invoeren. Ik hoor dus graag of de minister dat wil doen.

Minister Ollongren:
Over het laatste punt zei ik al dat ik me heel goed kan voorstellen dat wij in den brede ook meer die verhuurmakelaars in beeld gaan brengen. Ik ben echt wel bereid om te kijken of dat laatste punt een toegevoegde waarde heeft. Ik ben het namelijk met de heer Koerhuis eens dat het fenomeen dat hij hier beschrijft en waar we vandaag over spreken vooral bij de verhuur speelt en niet zozeer aan de koopkant, waar we in een andere context vaker met elkaar over praten.

Ik ga toch even naar het tuchtrecht. Ik denk eigenlijk dat we hier allang de grens over zijn naar criminele activiteiten. Ik vind het tuchtrecht daar geen antwoord op. Ik vind het tuchtrecht heel nuttig in bepaalde omstandigheden. Ik wil het ook helemaal niet uitsluiten voor de toekomst. Maar ik denk dat het veel belangrijker is dat we nu vanuit JenV en BZK samen met de regionale en landelijke partners, politie, OM, gemeenten et cetera, in beeld brengen waar dit speelt. Het gaat echt om de link tussen de verhuur van onroerend goed en ondermijnende criminaliteit. En dat is strafrecht. Die aanpak is eerst gestart met dat onderzoek en daarna met de tafels waar het overleg tussen al die partners plaatsvindt. Daarna moeten we dit soort criminele partijen gewoon aanpakken via de strafrechtelijke route. Ik denk dat dat de voorkeursroute is en ook de snelste route, omdat het er eentje is die we al hebben ingezet met elkaar.

De voorzitter:
Tot slot de heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):
Ja, tot slot. Nogmaals, ik ben hartstikke voor die strafrechtelijke aanpak, maar ik wil graag méér zien, zoals we ook voor notarissen en bankiers hebben gedaan. Ik zou graag dat tuchtrecht willen zien. Nogmaals, ik vind het behoorlijk hapsnap wat de minister doet. Voor het biedproces wil ze met certificaten komen en voor verhuurmakelaars met de Wet goed verhuurderschap. Ook met betrekking tot discriminatie spelen er geen goede dingen op de woningmarkt. Ik denk dat het beter is om dit allemaal onder het tuchtrecht te brengen.

Tot slot. Ik hoor de minister veel over "in beeld brengen" en "kijken". Volgens mij is het genoeg in beeld gebracht en hebben we genoeg gekeken en moeten we de verplichting voor verhuurmakelaars om ongebruikelijke geldstromen te melden, gewoon invoeren.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koerhuis voor het stellen van de mondelinge vraag. Ik geef nog even het woord aan de minister, en dan zijn er een aantal vervolgvragen.

Minister Ollongren:
Heel kort. De heer Koerhuis voert vanuit zijn portefeuille vanzelfsprekend het debat met mij, maar we hebben het hier over ondermijnende criminaliteit. Ik weet dat hier door de woordvoerders Justitie en Veiligheid met mijn collega van Justitie en Veiligheid heel veel over is gesproken. Er zijn natuurlijk enorme stappen gezet in de aanpak van de ondermijnende criminaliteit. Daar speelt dit een rol in. Dat is ook geïdentificeerd. Daar is onderzoek naar gedaan en er is gestart met een landelijke tafel waarbij alle betrokken partijen hiermee aan de slag zijn gegaan. Dat is dus niet hapsnap, maar gewoon beleid dat resultaat moet afwerpen.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Van Baarle van DENK, dan mevrouw Beckerman van de SP, dan de heer Nijboer van de PvdA en mevrouw Bromet van GroenLinks.

De heer Van Baarle (DENK):
In alle eerlijkheid is het plakken van pleisters met betrekking tot makelaars die zich misdragen, voor ons ook een frustratie; dat zeg ik namens de fractie van DENK. We kennen de voorbeelden van discriminerende makelaars en makelaars die exorbitante prijzen vragen. Mijn vraag aan de minister is: kan zij twee goede, steekhoudende argumenten noemen waarom we geen systeem van tuchtrecht of van vergunningen voor makelaars zouden invoeren, waardoor we makelaars, verhuurmakelaars, die zich misdragen, die bijvoorbeeld discrimineren, gewoon uit hun vak kunnen gooien? Waarom zouden we dat niet gewoon landelijk moeten invoeren? Wat is daar zo slecht aan?

Minister Ollongren:
Daar is helemaal niks slechts aan. Volgens mij zijn we inmiddels ook een heel eind op weg, maar we hebben het nu over een ander onderwerp. U heeft het namelijk over makelaars die discrimineren, waarbij zelfs vormen van intimidatie voorkomen, en die hun basale informatievoorziening richting huurders niet op orde hebben. Ik heb nu een wetsvoorstel bij de Raad van State liggen, het wetsvoorstel Goed verhuurderschap, waarin ik precies dit wil adresseren. Maar de vraag van de heer Koerhuis ging over iets anders, namelijk over ondermijnende criminaliteit. Ik hoop dat we het met elkaar eens kunnen zijn dat het wetsvoorstel Goed verhuurderschap ziet op andere, door DENK nu genoemde onderwerpen en dat het onderwerp dat door de VVD naar voren werd gebracht, ondermijnende criminaliteit, iets anders is en ook thuishoort bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb niet twee steekhoudende argumenten gehoord waarom we nou niet zo'n systeem van tuchtrecht zouden moeten invoeren waarbij we makelaars die zich misdragen, uit het vak kunnen zetten. Strafrecht voorziet er namelijk niet in dat iemand na die straf niet gewoon weer makelaar kan worden en zich kan misdragen. De Wet goed verhuurderschap legt het neer bij gemeenten en daarmee schuift de minister het af; dat doet de minister ook vaak door met brancheorganisaties te praten. Dus ik stel nogmaals de vraag: kunt u twee steekhoudende argumenten geven voor het niet invoeren van dat tuchtrecht? De voorbeelden van makelaars die zich misdragen zijn talloos.

Minister Ollongren:
Daarom heb ik de Kamer onlangs ook een brief gestuurd waarin ik zeg dat ik met de branche en de brancheorganisaties erover in gesprek ben hoe zij dat zelf beter kunnen inrichten. Als zij daar zelf niet in slagen, ben ik ook bereid om dat via wetgeving te regelen. Ik hoef dus niet twee argumenten te geven, want dit is beleid dat ik allang in gang heb gezet.

Mevrouw Beckerman (SP):
Maar we hebben het hier wel elke keer over discriminerende makelaars, over makelaars die sjoemelen en veel te hoge prijzen vragen, en over makelaars die oneerlijke biedingen hebben. En nu hebben we het dus over die criminele makelaars. Ik vind het goed dat de minister zegt dat strafbare praktijken via het strafrecht moeten worden aangepakt, maar vervolgens hoor ik eigenlijk alleen maar: nou ja, we zijn bezig met een regietafel.

De voorzitter:
En uw vraag?

Mevrouw Beckerman (SP):
Hoeveel van die strafbare praktijken zijn inmiddels aangepakt en wat is het plan om de rest aan te pakken? Ik vraag daarbij ook meteen om een brief.

Minister Ollongren:
Ik ga het doorgeven aan collega Grapperhaus.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben het met de minister eens dat strafbare drugspraktijken gewoon bij het strafrecht thuishoren en dat we niet een branche daarmee moeten opzadelen. Ik heb wel een vraag over de steeds grotere problemen bij de makelaars. De minister heeft ze inderdaad een brief gestuurd; daar heb ik de minister ook toe aangemoedigd. Maar het komt bijvoorbeeld nog vaak voor dat er bemiddelingskosten of servicekosten in rekening worden gebracht door verhuurmakelaars. Dat mag gewoon niet. Dat mag gewoon niet van de wet. Het is niet echt strafbaar. Dat wordt ook wel gezegd, maar in de praktijk wordt er eigenlijk bar weinig aan gedaan, net als bij een overtreding van het puntenstelsel. Ik vraag de minister: wat gaat daar nou aan gebeuren, zodat die makelaars zich daaraan houden?

Minister Ollongren:
Zoals ik net zei over de Wet goed verhuurderschap, is die er om huurders te beschermen en natuurlijk ook om verhuurders aan te pakken voor zover dat nodig is, dus bij de verhuurders waar de heer Nijboer nu over spreekt. Ik hoop dus dat de Kamer, als zij straks mijn wetsvoorstel ziet, op deze punten inderdaad de vorderingen ziet waar zij zelf ook om vraagt en die volgens mij ook noodzakelijk zijn in deze branche. We hebben het vaak over de koop en de verkoop. Wat ik goed vind van vandaag — de heer Koerhuis en de heer Nijboer wezen daar ook op — is dat we inderdaad niet moeten vergeten dat ook de verhuurmakelaars hiervan onderdeel moeten uitmaken.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik sprak deze week een jurist, die eigenlijk zei dat we voor de meeste problemen wel een wet in Nederland hebben om die op te lossen. De minister zegt dat het gaat om bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Zijn de bestaande wetten geschikt om die ondermijnende criminaliteit aan de kaak te stellen en waarom gebeurt dat dan niet? Wat moet er gebeuren om die wetten gewoon van toepassing te laten zijn?

Minister Ollongren:
Ik vind het echt best lastig om vragen te beantwoorden die echt niet op mijn beleidsterrein liggen. Ondermijnende criminaliteit ligt bij de minister van Justitie en Veiligheid. Vanuit mijn portefeuille die gaat over wonen en toezicht op het functioneren van de woningmarkt en op hoe makelaars daarin opereren, probeer ik daar natuurlijk kennis en expertise aan bij te dragen, maar of de wetten die zien op het aanpakken van ondermijnende criminaliteit naar behoren functioneren of niet, is toch echt een vraag die u aan de heer Grapperhaus zou moeten stellen.

De voorzitter:
Misschien kunt u ook die vraag doorgeleiden, zoals u net ook zei bij de collega van de SP.

De heer Koerhuis (VVD):
De minister schuift in de beantwoording al veel weg op mij. Ik hoor de minister spreken over de fenomeentafel, minister Grapperhaus en de Wet goed verhuurderschap. Ik had aan het eind toch echt één concrete vraag aan de minister gesteld: gaan we het nu op de snelst mogelijke termijn verplicht maken dat verhuurmakelaars ook vanaf een bepaald bedrag ongebruikelijke geldstromen moeten melden?

Minister Ollongren:
Er is een wet. Makelaars vallen onder die wet. Ik heb de heer Koerhuis toegezegd dat ik nog extra goed wil kijken naar de verhuurmakelaars en of dat in voldoende mate is geregeld. Dat ga ik doen. Die toezegging heb ik al gedaan.

De heer Koerhuis (VVD):
De minister gaat kijken. Ik wil graag dat de minister het doet. Misschien even om het uit te leggen: dat moet vanaf een bepaald bedrag. De maandelijkse huur komt daar niet snel aan. Wil de minister dat doen zodat verhuurmakelaars die maandelijkse huur bijvoorbeeld niet gelijkstellen met de verkoopprijs van een huis? We moeten er rekening mee gaan houden dat de gevraagde huurprijs niet gelijk is aan de verkoopprijs van een huis. Die drempel moet dus fors omlaag.

Minister Ollongren:
Mijn toezegging staat.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van harte danken voor haar aanwezigheid hier. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan gaan we met elkaar stemmen.

De vergadering wordt van 14.49 uur tot 15.00 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Kuzu (35925-V, nr. 48) en de aangehouden motie-Koekkoek c.s. (35925-IV, nr. 21).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik wilde allereerst even het woord geven aan mevrouw Paulusma. Zij wil een motie aanhouden. Daarna geef ik het woord aan mevrouw Tellegen, dan aan de heer Stoffer, denk ik, en dan aan mevrouw Agema. Gaat uw gang, mevrouw Paulusma.

Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Wij wensen de motie op stuk nr. 27 (35925-XVII) van de heren Hammelburg en Van der Lee over alle handels- en exportinstrumentaria aan te houden.

De voorzitter:
Dat is bij agendapunt 17, de stemmingen over moties ingediend bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022.

Op verzoek van de heer Hammelburg stel ik voor zijn motie (35925-XVII, nr. 27) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Tellegen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Wij willen graag onder agendapunt 18, de stemmingen over moties ingediend bij de behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid 2022, de motie op stuk nr. 56 (35925-VI) aanhouden.

De voorzitter:
Dank u wel.

Op verzoek van mevrouw Michon-Derkzen stel ik voor haar motie (35925-VI, nr. 56) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, ik zit even naar het nummer te kijken. Volgens mij is het bij agendapunt 17, de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Graag willen wij de motie-Stoffer/Koekkoek op stuk nr. 49 (35925-XVII) aanhouden.

De voorzitter:
Die motie staat inderdaad bij agendapunt 17. Dat is correct. We zullen de motie aanhouden.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Wij willen graag bij agendapunt 18 de motie op stuk nr. 41 (35925-VI) aanhouden.

De voorzitter:
Prima.

Op verzoek van de heer Markuszower stel ik voor zijn motie (35925-VI, nr. 41) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De eerste motie die werd aangehouden was de motie-Hammelburg/Van der Lee op stuk nr. 27 (35925-XVII), onder agendapunt 17.

Dan gaan we nu stemmen. Het is een heel pakket, dus gaat u er lekker voor zitten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Onderdeel Cultuur van de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het onderdeel Cultuur van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Kwint/Westerveld over het schrappen van de verzekeringseis voor steun aan evenementen (35925-VIII, nr. 78);
  • de motie-Kwint/Westerveld over een betere borging door de publieke omroep van cultuur van Nederlandse makers (35925-VIII, nr. 79);
  • de motie-Kwint/Ploumen over een uitgewerkt plan voor herwaardering van muziekscholen (35925-VIII, nr. 80);
  • de motie-Kwint c.s. over het verlengen van de Upstream-regelingen (35925-VIII, nr. 81);
  • de motie-Wuite over een fieldlab herstelexperiment voor de culturele sector (35925-VIII, nr. 82);
  • de motie-Wuite over 2% van het geld uit het Europees Herstelfonds besteden aan cultuur (35925-VIII, nr. 83);
  • de motie-Ploumen c.s. over scenario's voorbereiden voor het geval aanvullende steunpakketten voor cultuur noodzakelijk blijken (35925-VIII, nr. 84);
  • de motie-Ploumen c.s. over een Nationaal Cultuurplan voor een breed aanbod in alle provincies (35925-VIII, nr. 85);
  • de motie-Werner over de bescherming van cultureel erfgoed beter verankeren in crisisplannen (35925-VIII, nr. 86);
  • de motie-Werner/Westerveld over waarborgen dat toegankelijke voorstellingen niet verloren gaan (35925-VIII, nr. 87);
  • de motie-Westerveld c.s. over het budget van de digitale bibliotheek laten aansluiten bij de groei van het aantal onlinegebruikers (35925-VIII, nr. 88);
  • de motie-Westerveld c.s. over overbruggingssteun voor de culturele en creatieve sector voor de hele winter (35925-VIII, nr. 89);
  • de motie-Westerveld c.s. over ertoe oproepen dat financiële steun daadwerkelijk bij zzp'ers en flexwerkers terechtkomt (35925-VIII, nr. 90);
  • de motie-Teunissen c.s. over minimaal het huidige aantal openbare bibliotheken behouden (35925-VIII, nr. 91);
  • de motie-Teunissen/Westerveld over in gesprek gaan met culturele instellingen over het afbouwen van de invloed van de fossiele industrie (35925-VIII, nr. 92);
  • de motie-Gündogan c.s. over de Nederlandse culturele en creatieve sector onderdeel maken van programma's in Europees verband aangaande de digitale transformatie (35925-VIII, nr. 93);
  • de motie-Bisschop/Van der Plas over financiële ondersteuning voor niet-commerciële stadsherstelorganisaties (35925-VIII, nr. 94).

(Zie wetgevingsoverleg van 22 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Kwint/Westerveld (35925-VIII, nr. 78) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kwint, Westerveld, Wuite, Werner, Van Strien en Grinwis, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onmogelijk is om een einddatum op de coronacrisis te plakken;

constaterende dat de evenementensector steeds hard geraakt wordt door besluiten die heel snel ingaan;

verzoekt de regering zich in te spannen in de verdere uitwerking van steunmaatregelen voor evenementen coulance in te bouwen voor evenementen die getroffen zijn in het weekend dat de nieuwe maatregelen ingingen, en het garantiefonds door te laten lopen tot einde Q2 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 113, was nr. 78 (35925-VIII).

De motie-Kwint/Westerveld (35925-VIII, nr. 79) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kwint, Westerveld en Wuite.

Zij krijgt nr. 114, was nr. 79 (35925-VIII).

De motie-Werner/Westerveld (35925-VIII, nr. 87) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Werner, Westerveld en De Kort.

Zij krijgt nr. 115, was nr. 87 (35925-VIII).

De motie-Teunissen (35925-VIII, nr. 91) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Teunissen, Kwint, Westerveld en Wuite.

Zij krijgt nr. 116, was nr. 91 (35925-VIII).

De motie-Gündoğan (35925-VIII, nr. 93) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Gündoğan, Van der Plas, Ploumen en Wuite.

Zij krijgt nr. 117, was nr. 93 (35925-VIII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Kwint c.s. (35925-VIII, nr. 113, was nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kwint c.s. (35925-VIII, nr. 114, was nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint/Ploumen (35925-VIII, nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kwint c.s. (35925-VIII, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wuite (35925-VIII, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wuite (35925-VIII, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ploumen c.s. (35925-VIII, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ploumen c.s. (35925-VIII, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Werner (35925-VIII, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Werner c.s. (35925-VIII, nr. 115, was nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (35925-VIII, nr. 88).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (35925-VIII, nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (35925-VIII, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Teunissen c.s. (35925-VIII, nr. 116, was nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen/Westerveld (35925-VIII, nr. 92).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Gündoğan c.s. (35925-VIII, nr. 117, was nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Van der Plas (35925-VIII, nr. 94).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Onderdeel Water van de begroting Infrastructuur en Waterstaat 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het onderdeel Water van de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Madlener/Wilders over het voldoende ophogen van het budget voor waterveiligheid (35925-XII, nr. 59);
  • de motie-Tjeerd de Groot over een onafhankelijke analyse naar besparingen, kosten en baten van een dubbele doelstelling voor ruimtelijke kwaliteit en waterveiligheid (35925-XII, nr. 60);
  • de motie-De Hoop/Bromet over adaptieve maatregelen in de gebouwde omgeving in gebieden met een relatief hoog risico op hoogwater (35925-XII, nr. 61);
  • de motie-Bromet over het vasthouden van CO2 in veenweidegebieden (35925-XII, nr. 62);
  • de motie-Bromet over een onderzoek naar de uitvoering van maatregelen om de doelen voor de Kaderrichtlijn Water te halen (35925-XII, nr. 63);
  • de motie-Grinwis/Boswijk over het gebruik van data van rioolwaterzuiveringsinstallaties om de waterkwaliteit te verbeteren (35925-XII, nr. 65);
  • de motie-Grinwis/Boswijk over een ethisch kader voor het gebruik van data uit rioolwateronderzoek (35925-XII, nr. 66);
  • de motie-Stoffer/Van der Plas over de KRW-normen voor stikstof overal afstemmen op de niet-beïnvloedbare nutriëntenbelasting (35925-XII, nr. 68);
  • de motie-Stoffer/Van der Plas over natuurherstel in het Westerscheldegebied realiseren door buitendijkse maatregelen (35925-XII, nr. 69).

(Zie wetgevingsoverleg van 22 november 2021.)

De voorzitter:
Mevrouw Pouw-Verweij van JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik kwam iets te laat binnen. Bij agendapunt 3, de stemmingen over moties ingediend bij het onderdeel Cultuur van de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022, worden wij geacht voor de moties op stukken nrs. 78, 79 en 80 (35925-VIII) te hebben gestemd en tegen de motie op stuk nr. 81 (35925-VIII). Dank u wel.

De voorzitter:
Wij zullen de opmerking wel in de Handelingen meenemen, maar als u er niet bent, telt uw stem niet mee. Dit is in ieder geval een opmerking voor de Handelingen en niet voor de stemmingen.

In stemming komt de motie-Madlener/Wilders (35925-XII, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot (35925-XII, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Hoop/Bromet (35925-XII, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (35925-XII, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (35925-XII, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Boswijk (35925-XII, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Boswijk (35925-XII, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Van der Plas (35925-XII, nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Van der Plas (35925-XII, nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Besluit publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Besluit publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen,

te weten:

  • de motie-Minhas over het monitoren van de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen (33118, nr. 205).

(Zie vergadering van 23 november 2021.)

In stemming komt de motie-Minhas (33118, nr. 205).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Pakket Belastingplan

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het pakket Belastingplan,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over voor belasting- en toeslagenzaken geen gebruik meer maken van de huidige landsadvocaat, Pels Rijcken (35927, nr. 81).

(Zie vergadering van 10 november 2021.)

In stemming komt de motie-Omtzigt (35927, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Volkshuisvestelijke en ruimtelijkeordeningsaspecten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijkeordeningsaspecten,

te weten:

  • de motie-Koerhuis/Van Baarle over het inzetten van specifieke kennis en expertise over standplaatsenbeleid binnen Expertteams Woningbouw (32847, nr. 829);
  • de motie-Beckerman over een onderzoek naar opkoop van vakantieparken door buitenlandse roofinvesteerders (32847, nr. 830);
  • de motie-Beckerman over een onderzoek naar het uitbreiden van de rechten van huurders van grond op vakantieparken (32847, nr. 831);
  • de motie-Van Baarle/Nijboer over het opnieuw uitvoeren van de herhaalmeting standplaatsen (32847, nr. 832);
  • de motie-Grinwis/Koerhuis over de bouw van studentenkamers bevorderen (32847, nr. 834);
  • de motie-Bromet over prioriteit voor woningbouw boven uitbreiding van het aantal recreatiewoningen (32847, nr. 835);
  • de motie-Boulakjar/Koerhuis over studentenhuisvesting door middel van transformatie en tijdelijke woningen (32847, nr. 836);
  • de motie-Geurts c.s. over een nieuw Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting (32847, nr. 837).

(Zie vergadering van 23 november 2021.)

In stemming komt de motie-Koerhuis/Van Baarle (32847, nr. 829).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 830).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 831).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Nijboer (32847, nr. 832).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Koerhuis (32847, nr. 834).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (32847, nr. 835).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boulakjar/Koerhuis (32847, nr. 836).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts c.s. (32847, nr. 837).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving,

te weten:

  • de motie-Koerhuis/Beckerman over een tussentijdse evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken (32813, nr. 919);
  • de motie-Koerhuis over het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen bij een ingrijpende renovatie niet verplichten (32813, nr. 920);
  • de motie-Koerhuis over huiseigenaren stimuleren tot verduurzaming (32813, nr. 921);
  • de motie-Kops over onmiddellijk stoppen met het gasvrij maken van woningen (32813, nr. 922);
  • de motie-Kops over de derde tranche van 50 miljoen voor het Programma Aardgasvrije Wijken niet uitkeren (32813, nr. 923);
  • de motie-Grinwis c.s. over de focus leggen op het isoleren van woningen met label G, F, E en D (32813, nr. 924);
  • de motie-Bromet over mogelijkheden voor bewoners om af te dwingen dat de verhuurder de woning beter isoleert (32813, nr. 925);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over inzet voor behoud van de gasinfrastructuur (32813, nr. 926);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over geen subsidies meer voor de huidige generatie warmtepompen (32813, nr. 927);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over inrichting van een landelijk expertisecentrum "decentrale waterstof" (32813, nr. 928);
  • de motie-Beckerman over het aanpassen van de beleidsregels voor het maximumtarief van warmte (32813, nr. 929);
  • de motie-Beckerman over voorstellen voor een eerlijkere compensatie van de gestegen energieprijzen (32813, nr. 930);
  • de motie-Beckerman over de lijst van ernstige gebreken uitbreiden (32813, nr. 931);
  • de motie-Van Esch over duurzame isolatiematerialen onder het lage btw-tarief brengen (32813, nr. 932);
  • de motie-Van Esch over financiële middelen en instrumenten voor de isolatieopgave beter laten aansluiten bij de doelen (32813, nr. 933).

(Zie vergadering van 23 november 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (32813, nr. 932) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Koerhuis/Beckerman (32813, nr. 919).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de VVD, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32813, nr. 920).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga …

We doen deze stemming even opnieuw.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32813, nr. 920).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32813, nr. 921).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kops (32813, nr. 922).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kops (32813, nr. 923).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (32813, nr. 924).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet (32813, nr. 925).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (32813, nr. 926).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (32813, nr. 927).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (32813, nr. 928).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32813, nr. 929).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32813, nr. 930).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32813, nr. 931).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch (32813, nr. 933).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Leefbaarheid en veiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Leefbaarheid en veiligheid,

te weten:

  • de motie-Beckerman over het in kaart brengen van door de Rotterdamwet getroffen groepen (32847, nr. 838);
  • de motie-Beckerman over geen toepassing van de Rotterdamwet en verlengingsaanvragen tot een onafhankelijke evaluatie is uitgevoerd (32847, nr. 839);
  • de motie-Beckerman over een onafhankelijk juridisch onderzoek naar de Rotterdamwet (32847, nr. 840);
  • de motie-Beckerman over het aanscherpen van de eisen voor verlengingsaanvragen inzake de Rotterdamwet (32847, nr. 841);
  • de motie-Beckerman over het afschaffen van de Rotterdamwet (32847, nr. 842);
  • de motie-Koerhuis/Grinwis over een pilot met het met corporaties delen van gegevens door zorg- en veiligheidshuizen (32847, nr. 843);
  • de motie-Koerhuis over de pilot met het aanpakken van woonfraude na goede evaluatie omzetten in beleid (32847, nr. 844);
  • de motie-Boulakjar over het uitwerken van aanbevelingen voor een beter cijfermatig inzicht in de Wbmgp (32847, nr. 845).

(Zie vergadering van 23 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Koerhuis/Grinwis (32847, nr. 843) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een op drie Nederlanders woonoverlast ervaart;

constaterende dat corporaties gegevens van zorg- en veiligheidshuizen niet mogen registreren;

overwegende dat om woonoverlast aan te pakken, corporaties gegevens moeten kunnen registreren;

verzoekt de regering om in de toegezegde wet te regelen dat zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 847, was nr. 843 (32847).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 838).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 839).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 840).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 841).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32847, nr. 842).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koerhuis/Grinwis (32847, nr. 847, was nr. 843).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 844).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boulakjar (32847, nr. 845).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Bouwregelgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bouwregelgeving,

te weten:

  • de motie-Beckerman/Koerhuis over schimmel- en vochtproblematiek standaard onderdeel maken van prestatieafspraken (28325, nr. 225);
  • de motie-Beckerman over een landelijke apk voor huurwoningen (28325, nr. 226);
  • de motie-Beckerman over een verplichte minimale afwezigheid van twee uur bij isolatie met purschuim (28325, nr. 227);
  • de motie-Beckerman over het vaststellen van een grenswaarde voor isocyanaten (28325, nr. 228);
  • de motie-Bromet over een verplichting voor nieuwbouwwoningen in het Bouwbesluit verblijfsruimten voor gebouwafhankelijke dieren (28325, nr. 229);
  • de motie-Nijboer over een plan voor het versterken van funderingen in de grootste probleemgebieden (28325, nr. 230);
  • de motie-Nijboer over het schadeherstel in de Friese veenweiden vergemakkelijken (28325, nr. 231).

(Zie vergadering van 23 november 2021.)

In stemming komt de motie-Beckerman/Koerhuis (28325, nr. 225).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 227).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (28325, nr. 228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet (28325, nr. 229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer (28325, nr. 230).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer (28325, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties onderdeel Integratie en maatschappelijke samenhang van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het onderdeel Integratie en maatschappelijke samenhang van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-De Graaf over een verbod op de azan (35925-XV, nr. 15);
  • de motie-De Graaf/Wilders over alle moskeeën sluiten (35925-XV, nr. 16);
  • de motie-Becker over het monitoren van de invulling van de module Arbeidsmarkt en Participatie door gemeenten (35925-XV, nr. 17);
  • de motie-Gijs van Dijk over verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor NT2-docenten (35925-XV, nr. 18);
  • de motie-Belhaj c.s. over nieuwkomers die in het oude inburgeringsstelsel instromen zo veel mogelijk laten profiteren van de voorwaarden van de Wet inburgering 2021 (35925-XV, nr. 19);
  • de motie-Palland c.s. over zo spoedig mogelijk zekerheid bieden over borging, kwaliteit en continuïteit van de onderwijsroute (35925-XV, nr. 20).

(Zie wetgevingsoverleg van 22 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Belhaj c.s. (35925-XV, nr. 19) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2022 het nieuwe inburgeringsstelsel van start gaat;

constaterende dat op dit moment ruim duizenden nieuwkomers in het oude stelsel instromen;

overwegende dat dit een stelsel is met vele tekortkomingen;

verzoekt de regering voor de doelgroep die nog onder de Wet Inburgering 2013 valt uiterste inspanningen te verrichten om samen met gemeenten oplossingsrichtingen te verkennen binnen het bestaande wettelijk en financieel kader met als doel om zo veel mogelijk inburgeraars maximaal te laten profteren van de voordelen van de Wet inburgering 2021 en daarover met elkaar in gesprek te blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 29, was nr. 19 (35925-XV).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-De Graaf (35925-XV, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Graaf/Wilders (35925-XV, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Becker (35925-XV, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk (35925-XV, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Belhaj c.s. (35925-XV, nr. 29, was nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland c.s. (35925-XV, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Consulaire zaken

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Consulaire zaken,

te weten:

  • de motie-Brekelmans/Sjoerdsma over nieuwe mogelijkheden voor digitalisering van producten en diensten voor Nederlanders in het buitenland (35925-V, nr. 54);
  • de motie-Sjoerdsma/Brekelmans over volledige digitalisering van de consulaire documentverstrekking (35925-V, nr. 55);
  • de motie-Sjoerdsma over de financiering van de beveiliging van het postennetwerk (35925-V, nr. 56);
  • de motie-De Roon over nederlanders oproepen om Ethiopië onverwijld te verlaten (35925-V, nr. 57).

(Zie vergadering van 24 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Sjoerdsma/Brekelmans (35925-V, nr. 55) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat digitalisering van de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland nog steeds verbetering behoeft;

overwegende dat Nederlanders in het buitenland hinder ondervinden met name omdat het aanvragen van consulaire documenten zoals paspoorten nog niet volledig gedigitaliseerd is;

constaterende dat de huidige verschijningsplicht in de Paspoortwet digitale consulaire dienstverlening bemoeilijkt en derhalve aangepast moet worden om paspoortverstrekking digitaal mogelijk te maken zonder dat dit onaanvaardbare kwetsbaarheden wat betreft veiligheid en privacy oplevert;

verzoekt de regering de consulaire documentverstrekking zo snel als mogelijk te digitaliseren en daarbij de herhaalaanvragen van consulaire documenten zonder verschijningsplicht te prioriteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 59, was nr. 55 (35925-V).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Brekelmans/Sjoerdsma (35925-V, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma/Brekelmans (35925-V, nr. 59, was nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma (35925-V, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Roon (35925-V, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties China

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat China,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma over een parlementair onderzoek naar ongewenste beïnvloeding vanuit China (35207, nr. 44);
  • de motie-De Roon over samenwerking en dialoog met China waar dat in het Nederlands belang is (35207, nr. 45);
  • de motie-De Roon over uitdragen dat eenzijdige stappen met betrekking tot de status van Taiwan onaanvaardbaar zijn (35207, nr. 46);
  • de motie-Kuzu over het verminderen van de afhankelijkheid van Nederlandse consumenten en producenten van China (35207, nr. 47);
  • de motie-Kuzu over scenario's voor maatregelen tegen China om de genocide op Oeigoeren een halt toe te roepen (35207, nr. 48);
  • de motie-Kerseboom/Kuzu over het actief informeren van Nederlandse gemeenten en provincies over vriendschapsrelaties met Chinese steden en provincies (35207, nr. 49);
  • de motie-Kerseboom/Kuzu over een onderzoek naar de onderlinge relaties van gemeenten en provincies met China en Chinese entiteiten (35207, nr. 50);
  • de motie-Brekelmans/Agnes Mulder over meer onderzoek naar de invloed van Chinese (staats)bedrijven in Nederlandse bedrijven (35207, nr. 51);
  • de motie-Brekelmans/Agnes Mulder over steun voor Litouwen na de Chinese diplomatieke reactie op het openen van het "Taiwanese Representative Office" (35207, nr. 52);
  • de motie-Piri/Jasper van Dijk over in Xinjiang actieve Nederlandse ondernemingen informeren over de mensenrechtenschendingen (35207, nr. 53);
  • de motie-Piri over gedwongen orgaantransplantatie agenderen voor de komende EU-Chinatop (35207, nr. 54).

(Zie vergadering van 24 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Sjoerdsma (35207, nr. 44) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in verschillende delen van de Nederlandse maatschappij sprake is van ongewenste beïnvloeding vanuit China, maar dat hier nog steeds veel onduidelijkheid over bestaat;

overwegende dat de Kamer zelf verantwoordelijkheid draagt voor het creëren van duidelijkheid over de problematiek van ongewenste beïnvloeding vanuit de Chinese Communistische Partij (CCP) in de Nederlandse samenleving en de wenselijke oplossingen hiervoor, onder meer door het ondervragen van betrokkenen en deskundigen;

verzoekt het Presidium een voorstel voor te bereiden voor een parlementair onderzoek over de ongewenste beïnvloeding in Nederland vanuit China op ten minste de volgende groepen en sectoren:

  • de Chinese diaspora en minderheden;
  • het hoger onderwijs en onderzoek;
  • het bedrijfsleven;
  • de politiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 56, was nr. 44 (35207).

Op verzoek van de heer Sjoerdsma stel ik voor zijn gewijzigde motie (35207, nr. 56, was nr. 44) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De heer Kuzu verzoekt zijn aangehouden motie (35207, nr. 47) alsnog in stemming te brengen.

In stemming komt de motie-De Roon (35207, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Roon (35207, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu (35207, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu (35207, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kerseboom/Kuzu (35207, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kerseboom/Kuzu (35207, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brekelmans/Agnes Mulder (35207, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brekelmans/Agnes Mulder (35207, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Piri/Jasper van Dijk (35207, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Piri (35207, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wapenexportbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Wapenexportbeleid,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over tot nader order geen vergunningen verstrekken voor wapenexport naar Egypte (22054, nr. 349);
  • de motie-Jasper van Dijk over geen uitzonderingen voor bepaalde krijgsmachtonderdelen bij toetsing voor een wapenexportvergunning voor Egypte (22054, nr. 350);
  • de motie-Jasper van Dijk over ook export van dual-usegoederen met een waarde van ten minste 2 miljoen euro versneld aan de Kamer melden (22054, nr. 351);
  • de motie-Klink over het vervangen van de term "wapenexport" dan wel "wapenexportbeleid" door het "export(beleid) van strategische goederen" (22054, nr. 352);
  • de motie-Van Haga/Smolders over een gelijk speelveld binnen de EU op het gebied van de wapenexport (22054, nr. 353).

(Zie vergadering van 24 november 2021.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (22054, nr. 349).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (22054, nr. 350).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (22054, nr. 351).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klink (22054, nr. 352).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, de VVD, de SGP, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (22054, nr. 353).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Koninkrijksrelaties 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Ceder over verbetering van de signalering en aanpak van mensenhandel (35925-IV, nr. 20).

(Zie vergadering van 14 oktober 2021.)

De voorzitter:
De motie-Ceder (35925-IV, nr. 20) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen totaalbeeld is van de aard en omvang van mensenhandel in het Caribisch deel van het Koninkrijk en het kabinet daarom wil inzetten op het versterken van de informatiepositie;

constaterende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in Europees Nederland signaleert, duidt, rapporteert en adviseert over ontwikkelingen op het gebied van mensenhandel, maar geen mandaat heeft op de BES-eilanden of in de landen;

overwegende dat in 2022 in het Koninkrijk een herziening plaatsvindt van het memorandum of understanding van samenwerking ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel;

verzoekt de regering in aanloop naar de herziening van dat memorandum of understanding samen met de eilanden een verkenning te doen naar de mogelijkheid, bereidheid en benodigdheden om te komen tot een gezamenlijke bestrijding van mensenhandel in het Caribisch deel van het Koninkrijk en verbetering van de opvang van slachtoffers, en naar de wijze waarop Europees Nederland hierin kan ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 30, was nr. 20 (35925-IV).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder (35925-IV, nr. 30, was nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Nederlands Herstel- en veerkrachtplan

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nederlands Herstel- en veerkrachtplan,

te weten:

  • de motie-Gündogan c.s. over het besteden van gelden uit het herstelfonds naar de geest van het Europees Herstelfonds (21501-07, nr. 1795);
  • de motie-Gündogan c.s. over tegemoetkomen aan de voorwaarden van de Europese regeling over de RRF-plannen op het gebied van gendergelijkheid en gelijke kansen (21501-07, nr. 1796);
  • de motie-Alkaya over het stapsgewijs afbouwen van de hypotheekrenteaftrek (21501-07, nr. 1798).

(Zie vergadering van 25 november 2021.)

In stemming komt de motie-Gündogan c.s. (21501-07, nr. 1795).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gündogan c.s. (21501-07, nr. 1796).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Alkaya (21501-07, nr. 1798).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik had al zo'n vermoeden. Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik zat hartstikke vrolijk te zwaaien, maar ik ben tegen de motie op stuk nr. 1796.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen. Misschien keek ik net te lang naar u. De heer Van Haga van de Groep Van Haga. O, excuus, ik dacht dat u ook verkeerd had gestemd. Ik moet u nog heel even aankondigen, maar u kunt wel alvast bij het spreekgestoelte gaan staan. Mevrouw Teunissen heeft ook een stemverklaring.


Stemmingen moties Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Van Weerdenburg over geen cent meer uitgeven aan ontwikkelingshulp (35925-XVII, nr. 19);
  • de motie-Van Weerdenburg/Wilders over geen Nederlands belastinggeld voor salarissen van ambtenaren in Afghanistan (35925-XVII, nr. 20);
  • de motie-Klink c.s. over internationaal actieve mkb'ers ook gebruik laten maken van fondsen (35925-XVII, nr. 21);
  • de motie-Klink c.s. over van Invest International het enige loket voor financiering van internationaal ondernemen maken (35925-XVII, nr. 22);
  • de motie-Klink c.s. over de transitie van fossiel naar niet-fossiel (35925-XVII, nr. 23);
  • de motie-Klink c.s. over een verbinding van het Nederlandse innovatie- en handelsbeleid met een interdepartementale aanpak (35925-XVII, nr. 24);
  • de motie-Jasper van Dijk over het structureel verhogen van de basisfinanciering voor noodhulp (35925-XVII, nr. 25);
  • de motie-Jasper van Dijk over het onverminderd voortzetten van programma's gericht op de aanpak van SRGR en hiv/aids (35925-XVII, nr. 26);
  • de motie-Hammelburg c.s. over het mobiliseren van steun voor COVAX vanuit het bedrijfsleven (35925-XVII, nr. 28);
  • de motie-Hammelburg/Piri over steun voor de internationale en regionale interseksebeweging (35925-XVII, nr. 29);
  • de motie-Piri c.s. over het inzetten van het Civic Space Fund met een focus op innovatieve samenwerking (35925-XVII, nr. 30);
  • de motie-Piri c.s. over een implementatieplan gendermainstreaming (35925-XVII, nr. 31);
  • de motie-Kuik/Ceder over hulpprogramma's voor jezidivrouwen die vanwege seksueel geweld niet terug kunnen naar hun gemeenschap (35925-XVII, nr. 32);
  • de motie-Amhaouch c.s. over de ondersteuning van de huidige IMVO-convenanten continueren (35925-XVII, nr. 33);
  • de motie-Amhaouch c.s. over de ROM's blijvend extra ondersteunen in de facilitering van de internationalisering van het mkb (35925-XVII, nr. 34);
  • de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe klimaatinvesteringen maximaal ten goede komen aan de armste landen (35925-XVII, nr. 36);
  • de motie-Van der Lee c.s. over het versterken van lokaal eigenaarschap en contextspecifieke programmering (35925-XVII, nr. 37);
  • de motie-Van der Lee c.s. over het ontwikkelingssamenwerkingsbudget met 300 miljoen verhogen (35925-XVII, nr. 39);
  • de motie-Ceder c.s. over in het Integraal Afwegingskader de SDG-toets meenemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries (35925-XVII, nr. 40);
  • de motie-Ceder c.s. over in en na 2022 de steun voortzetten aan organisaties die strijden tegen kinderprostitutie (35925-XVII, nr. 41);
  • de motie-Ceder/Kuik over inzichtelijk maken hoe jongeren met een handicap in het huidige BHOS-beleid bereikt worden (35925-XVII, nr. 42);
  • de motie-Ceder/Kuik over streven naar een besteding van 25% van de ODA-middelen via maatschappelijke organisaties (35925-XVII, nr. 43);
  • de motie-Teunissen/Stoffer over een investeringsplan om het ODA-budget te verhogen tot 0,7% van het bni (35925-XVII, nr. 45);
  • de motie-Teunissen over substantiële stappen om terug te groeien naar een ODA-budget van 0,7% (35925-XVII, nr. 46);
  • de motie-Koekkoek c.s. over een voortrekkersrol spelen bij de inzet voor jongerenparticipatie, -onderwijs en -werkgelegenheid (35925-XVII, nr. 47);
  • de motie-Koekkoek c.s. over een plafond van 350 miljoen voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers (35925-XVII, nr. 48);
  • de motie-Stoffer/Koekkoek over het formuleren van doelen op het gebied van menstruele gezondheid (35925-XVII, nr. 49);
  • de motie-Stoffer/Teunissen over het spreiden van de kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers (35925-XVII, nr. 50);
  • de motie-Stoffer over geen drang en dwang bij abortussen die door Nederland gefinancierd worden (35925-XVII, nr. 51);
  • de motie-Stoffer over 33% van de ODA-middelen besteden middels maatschappelijke organisaties en ngo's (35925-XVII, nr. 52);
  • de motie-Van Haga/Van Weerdenburg over geen belastinggeld overmaken naar de taliban (35925-XVII, nr. 53).

(Zie vergadering van 25 november 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (35925-XVII, nr. 43) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Kuik/Ceder (35925-XVII, nr. 32) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kuik, Ceder en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 55, was nr. 32 (35925-XVII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

De motie-Stoffer/Koekkoek (35925-XVII, nr. 49) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrouwen en meisjes wereldwijd te maken krijgen met beperkingen en uitsluiting rondom menstruatie, als gevolg van stigmatisering, een gebrek aan informatie, beperkte beschikbaarheid van of toegang tot schone hulpmiddelen;

verzoekt de regering concrete en sectoroverschrijdende doelen te formuleren op het gebied van menstruele gezondheid, waaronder het beschikbaar stellen van informatie en hulpmiddelen, als onderdeel van de bredere inzet op SDG 6 (water, sanitatie en hygiëne) en binnen noodhulpprogramma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 56, was nr. 49 (35925-XVII).

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (35925-XVII, nr. 49) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan zijn er twee stemverklaringen. De eerste is van de heer Van Haga en daarna mevrouw Teunissen. Gaat uw gang, meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. De motie op stuk nr. 19 van collega Van Weerdenburg van de PVV stelt dat we geen cent meer moeten uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. Nu is in de afgelopen jaren gebleken dat ontwikkelingsgeld inderdaad weggegooid geld is. Er is geen enkele transparantie en vaak verdwijnt ons belastinggeld via dubieuze ngo's in de zakken van foute regimes. BVNL zal dus voor deze motie stemmen, met dien verstande dat wij een uitzondering willen maken voor noodhulp. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Voor de kijkers thuis: we hebben het over de Groep Van Haga. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over de motie-Amhaouch op stuk nr. 33 over het kledingconvenant. De Partij voor de Dieren vindt dat convenanten geen alternatief zijn voor nationale en bindende wetgeving die afdwingt dat de markt maatschappelijk verantwoord opereert. Vrijblijvende convenanten leiden zelden tot een afname van de schadelijke effecten van Nederlandse bedrijven op het klimaat, de natuur en de mensenrechten elders. Echter, convenanten kunnen na introductie van bindende wetgeving wel hulp bieden aan bedrijven om die wetgeving op de meest effectieve manier te implementeren. Daarom zal de Partij voor de Dieren voor deze motie stemmen, maar dat ontslaat ons niet van de noodzaak om toch te komen met bindende nationale wetgeving voor een verantwoorde textiel- en kledingproductie. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen.

In stemming komt de motie-Van Weerdenburg (35925-XVII, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Weerdenburg/Wilders (35925-XVII, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klink c.s. (35925-XVII, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klink c.s. (35925-XVII, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klink c.s. (35925-XVII, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klink c.s. (35925-XVII, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (35925-XVII, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, Lid Omtzigt en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (35925-XVII, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (35925-XVII, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hammelburg/Piri (35925-XVII, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (35925-XVII, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (35925-XVII, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuik c.s. (35925-XVII, nr. 55, was nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (35925-XVII, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (35925-XVII, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (35925-XVII, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (35925-XVII, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (35925-XVII, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (35925-XVII, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (35925-XVII, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik ga heel even in mijn thee roeren.

(Roeren met theelepeltje)

(Hilariteit)

De voorzitter:
Dat is even een huiselijk momentje. Dan motie 41. O, zijn we bij motie 42? Kijk, het gaat helemaal mis.

In stemming komt de motie-Ceder/Kuik (35925-XVII, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen/Stoffer (35925-XVII, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen (35925-XVII, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Aangenomen? Excuus, ik doe deze heel even opnieuw.

In stemming komt de motie-Teunissen (35925-XVII, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek c.s. (35925-XVII, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek c.s. (35925-XVII, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Teunissen (35925-XVII, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer (35925-XVII, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer (35925-XVII, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van Weerdenburg (35925-XVII, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Justitie en Veiligheid 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Markuszower/Helder over het beëindigen van het beleid om het bezit van harddrugs te gedogen (35925-VI, nr. 40);
  • de motie-Markuszower/Helder over ervoor zorgen dat de politiebureaus weer terug in de wijken komen (35925-VI, nr. 42);
  • de motie-Markuszower/Helder over onderzoek naar de invoering van een wetsartikel om verdachten in onbeperkt isolement op te sluiten (35925-VI, nr. 43);
  • de motie-Markuszower/Helder over onderzoek naar invoering van een wetsartikel voor de strafbaarstelling van wegkijken en niet ingrijpen bij seksueel misbruik (35925-VI, nr. 44);
  • de motie-Markuszower/Helder over een grondige heroverweging van het Multidisciplinair Interventie Team door de commissie-Schneiders (35925-VI, nr. 45);
  • de motie-Markuszower/Helder over opening van een volwaardig politiebureau met 24/7-bezetting in Ter Apel (35925-VI, nr. 46);
  • de motie-Markuszower over alle asielzoekerscentra in Nederland direct sluiten en asielzoekers, illegalen en mensen met een tijdelijke asielstatus uitzetten (35925-VI, nr. 47);
  • de motie-Markuszower/Wilders over de Nederlandse grenzen sluiten en een push-backsysteem invoeren (35925-VI, nr. 48);
  • de motie-Markuszower over gesloten instellingen maken van asielzoekerscentra (35925-VI, nr. 49);
  • de motie-Markuszower/Madlener over het vuurwerkverbod voor de komende jaarwisseling intrekken (35925-VI, nr. 50);
  • de motie-Markuszower over geen gratie verlenen aan levenslang gestraften (35925-VI, nr. 51);
  • de motie-Markuszower over het invoeren van een minimumstraf van levenslang voor terroristen (35925-VI, nr. 52);
  • de motie-Michon-Derkzen/Kuik over inzicht geven in de toename van structurele operationele capaciteit en programmageld (35925-VI, nr. 53);
  • de motie-Michon-Derkzen/Bisschop over de politie voorzien van drones en counterdronesystemen (35925-VI, nr. 54);
  • de motie-Michon-Derkzen/Palland over een onderzoek naar wettelijke beperkingen in het delen van informatie (35925-VI, nr. 55);
  • de motie-Michon-Derkzen over een wetsvoorstel voor verankering van de innovatieve werkwijze van het MIT (35925-VI, nr. 57);
  • de motie-Valstar over de mogelijkheid van een onvrijwillige PCR-test voor het uitzetten van uitgeprocedeerden (35925-VI, nr. 58);
  • de motie-Van Nispen c.s. over klokkenluiders beschermen en geen aangifte tegen hen doen (35925-VI, nr. 59);
  • de motie-Van Nispen/Omtzigt over het weghalen van de rechtsprekende taak bij de Raad van State (35925-VI, nr. 60);
  • de motie-Van Nispen c.s. over slachtoffers beter bijstaan en verdragslanden aanspreken op naleving van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (35925-VI, nr. 61);
  • de motie-Van Nispen/Van der Staaij over geen beroep doen op verjaringstermijnen bij rechtszaken rond binnenlandse adopties (35925-VI, nr. 62);
  • de motie-Van Nispen c.s. over komen met een gedegen visie op en praktische uitwerking van het politieonderwijs (35925-VI, nr. 63);
  • de motie-Jasper van Dijk/Van Nispen over een tijdelijk humanitair toelatingsprogramma voor jezidische vrouwen en kinderen (35925-VI, nr. 64);
  • de motie-Jasper van Dijk over verbeteren en waarborgen van de veiligheid op de bussen bij Ter Apel (35925-VI, nr. 65);
  • de motie-Jasper van Dijk over kinderen die geboren zijn na de asielprocedure een verblijfsvergunning verlenen op grond van de Afsluitingsregeling (35925-VI, nr. 66);
  • de motie-Van der Werf/Bikker over een deel van incidenteel vrijgevallen middelen uit de motie-Hermans inzetten om de onderbezetting in de GGP te mitigeren (35925-VI, nr. 67);
  • de motie-Van der Werf c.s. over bestaande effectieve interventies tegen ondermijning gericht op jongeren ook aan kleinere gemeenten beschikbaar stellen (35925-VI, nr. 68);
  • de motie-Van der Werf c.s. over bewustzijn bij gemeenten over de dreiging vanuit jihadistische en rechts-extremistische hoek (35925-VI, nr. 69);
  • de motie-Kathmann c.s. over alsnog 50 alleenstaande kinderen uit Griekenland een veilig thuis in Nederland bieden (35925-VI, nr. 70);
  • de motie-Kathmann over de omvang en kosten van de inzet van agenten bij voetbalrellen en voetbalwedstrijden inzichtelijk maken (35925-VI, nr. 71);
  • de motie-Kathmann over de KNVB bewegen tot lik-op-stukbeleid voor sanctionering van voetbalclubs (35925-VI, nr. 72);
  • de motie-Kathmann c.s. over zo snel mogelijk het wetsvoorstel strafbaarstelling straatintimidatie naar de Kamer sturen (35925-VI, nr. 73);
  • de motie-Kuik/Bikker over de aanpak van criminele uitbuiting integraal onderdeel laten zijn van een breed offensief tegen georganiseerde criminaliteit (35925-VI, nr. 74);
  • de motie-Kuik/Bikker over een landelijk juridisch loket gespecialiseerd in de juridische dimensie van de ondermijningsaanpak (35925-VI, nr. 75);
  • de motie-Kuik/Michon-Derkzen over een pilot voor beveiliging middels cameratoezicht (35925-VI, nr. 76);
  • de motie-Palland/Ellemeet over verkennen of aanhaken bij het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering kan bijdragen aan het opbouwen van kennis en expertise (35925-VI, nr. 77);
  • de motie-Palland over bevoegdheden zo organiseren dat zo min mogelijk tijd verloren gaat bij een urgente vermissing (35925-VI, nr. 78);
  • de motie-Ellemeet/Kathmann over het aanstellen van een Nationaal Coördinator Geweld tegen Vrouwen (35925-VI, nr. 79);
  • de motie-Ellemeet/Koekkoek over het tegengaan van de onterechte veronderstelling dat veroordeelde jongeren geen vog kunnen krijgen (35925-VI, nr. 80);
  • de motie-Kröger c.s. over een onderzoek naar de procedures waarin niet is voorzien in gesubsidieerde rechtsbijstand (35925-VI, nr. 81);
  • de motie-Kröger c.s. over kwetsbare groepen uit "veilige landen" behandelen in de algemene asielprocedure (35925-VI, nr. 82);
  • de motie-Kröger c.s. over een uitzonderingsclausule voor humanitaire bijstand voor wat betreft het delict mensensmokkel (35925-VI, nr. 83);
  • de motie-Bikker c.s. over 0,6 miljoen vrijmaken voor initieel onderwijs van executieve politievrijwilligers in 2022 (35925-VI, nr. 84);
  • de motie-Bikker/Van Nispen over rapporteren hoe kinderen worden bereikt door gokreclames (35925-VI, nr. 85);
  • de motie-Ceder over landelijke kaders en normen ter verbetering van de begeleiding en sociale veiligheid van kwetsbare groepen in azc's (35925-VI, nr. 86);
  • de motie-Ceder over een reflectierapport door de Afdeling bestuursrechtspraak over de afhandeling van vreemdelingenzaken (35925-VI, nr. 87);
  • de motie-Ceder over verdachten van oorlogsmisdaden zelf vervolgen als dat in het land van herkomst niet mogelijk is (35925-VI, nr. 88);
  • de motie-Koekkoek over verbetering van de aanpak van georganiseerde criminaliteit naar Italiaans voorbeeld nadrukkelijk toetsen aan de Nederlandse Grondwet en verdragen (35925-VI, nr. 90);
  • de motie-Koekkoek over het opnieuw voorleggen aan adviesorganen van wetsvoorstellen na aanpassing ervan (35925-VI, nr. 91);
  • de motie-Koekkoek c.s. over niet instemmen met het gebruik van Europese fondsen voor het financieren van muren of barrières aan de grens (35925-VI, nr. 92);
  • de motie-Koekkoek c.s. over het instellen van lhbti-units in azc's (35925-VI, nr. 93);
  • de motie-Bisschop c.s. over de voortzetting van de taskforce "Onze hulpverleners veilig" waarborgen (35925-VI, nr. 94);
  • de motie-Bisschop c.s. over mogelijkheden onderzoeken om betaling van schade ook tijdens detentie af te dwingen (35925-VI, nr. 95);
  • de motie-Bisschop c.s. over bespreken hoe het aantal wijkagenten in het buitengebied uitgebreid kan worden (35925-VI, nr. 96);
  • de motie-Azarkan over excuses aan de moslimgemeenschap voor onrechtmatig handelen door de NCTV (35925-VI, nr. 97);
  • de motie-Azarkan over een onafhankelijkere klachtenprocedure bij de politie (35925-VI, nr. 98);
  • de motie-Azarkan over het betaalbaar houden van gefinancierde rechtsbijstand in de bezwaar- en beroepsfase in toeslagenzaken en andere kwesties die de bestaanszekerheid betreffen (35925-VI, nr. 99);
  • de motie-Azarkan over bindende regelgeving voor redelijke verdenkingen invoeren (35925-VI, nr. 100);
  • de motie-Azarkan over een voorlichtingscampagne voor jongeren over aanvragen en verkrijgen van een vog (35925-VI, nr. 101);
  • de motie-Den Haan c.s. over subsidie voor ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid om hun huis te beveiligen (35925-VI, nr. 102);
  • de motie-Den Haan c.s. over een plan van aanpak voor de capaciteitsproblemen bij de politie (35925-VI, nr. 103);
  • de motie-Van der Plas/Ephraim over afzien van het vuurwerkverbod (35925-VI, nr. 104);
  • de motie-Van der Plas/Eerdmans over het in kaart brengen van de mogelijkheden voor het opleggen van langdurige detentie na drie ernstige geweldsmisdrijven (35925-VI, nr. 105);
  • de motie-Van der Plas over werken aan het terugbrengen van politiebureaus en politieposten op het platteland (35925-VI, nr. 106);
  • de motie-Van der Plas over bij de locatie van nieuwe politieopleidingen rekening houden met de bereikbaarheid voor potentiële rekruten in plattelandsregio's (35925-VI, nr. 107);
  • de motie-Van der Plas c.s. over het proactief delen van het handelingskader openbareordeverstoringen door dierenrechtenactivisten (35925-VI, nr. 108);
  • de motie-Simons c.s. over een einde maken aan de misstanden bij aanmeld- en opvangcentra (35925-VI, nr. 110);
  • de motie-Simons c.s. over versterking van de bestaande onafhankelijke steunpunten voor voormalige amv'ers (35925-VI, nr. 111);
  • de motie-Simons/Koekkoek over langere begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (35925-VI, nr. 112);
  • de motie-Simons/Koekkoek over etniciteit geen indicator meer laten zijn in profielen of selectiebeslissingen (35925-VI, nr. 113);
  • de motie-Omtzigt c.s. over versterking van de positie van de belanghebbende via bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (35925-VI, nr. 115);
  • de motie-Omtzigt c.s. over de Belastingdienst opdragen tijdig een herzieningsverzoek in te dienen voor alle relevante toeslagenzaken (35925-VI, nr. 116);
  • de motie-Omtzigt c.s. over het aanwijzen van een specifieke officier van justitie voor vervolging van uitreizigers naar ISIS-gebied (35925-VI, nr. 117).

(Zie vergadering van 25 november 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn moties (35925-VI, nrs. 87 en 88) aan te houden. Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor zijn moties (35925-VI, nrs. 64 en 66) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Koekkoek (35925-VI, nr. 91) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Kuik/Bikker (35925-VI, nr. 74) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kuik, Bikker en Verkuijlen.

Zij krijgt nr. 118, was nr. 74 (35925-VI).

De motie-Van der Plas (35925-VI, nr. 106) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afgelopen decennia honderden politiebureaus en politieposten, voornamelijk op het platteland, gesloten zijn;

verzoekt de minister om in langetermijnvisies voor de politie aandacht te besteden aan het op de juiste sterkte brengen en houden van de politie op het platteland, zodat de politie adequaat aanwezig is in de lokale gemeenschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 120, was nr. 106 (35925-VI).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voordat we overgaan tot de stemming, geef ik het woord aan mevrouw Kerseboom van de PVV voor een stemverklaring.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Even voor de helderheid: ik ben van Forum voor Democratie en niet de PVV. Mijn stemverklaring gaat over de mogelijkheid van een onvrijwillige PCR-test voor het uitzetten van uitgeprocedeerden. Uiteraard wil Forum voor Democratie alle illegalen zo snel mogelijk uitzetten, maar dan moeten we kijken naar fundamentele oplossingen, zoals het strafbaar stellen van illegaliteit. Forum voor Democratie wil nadrukkelijk niet dat er een wettelijke grondslag wordt verkend voor een onvrijwillige PCR-test, waar deze motie expliciet toe oproept. Dat is een gevaarlijk opstapje naar nog meer schending van de lichamelijke integriteit door de overheid. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kerseboom van Forum voor Democratie. Excuus. Een nette stemverklaring. Dank daarvoor. Dan geef ik het woord aan … Nee, ik geef helemaal niemand het woord meer; ik geef mezelf weer het woord.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, Lid Omtzigt, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen deze opnieuw, we kunnen de uitslag niet vaststellen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We kunnen de uitslag van de stemming over deze motie niet vaststellen, dus we zullen op een later moment gaan stemmen over deze motie. Mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik verzoek om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Markuszower stel ik voor zijn motie (35925-VI, nr. 43) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kerseboom, Forum voor Democratie.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Voorzitter, ik weet niet of ik de stemming over de motie op stuk nr. 41 even gemist had?

De voorzitter:
Die motie is aangehouden.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
O, die is aangehouden. Dank u wel.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Helder (35925-VI, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Markuszower (35925-VI, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Wilders, PVV.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, heb ik goed begrepen dat de motie op stuk nr. 46, over het politiebureau in Ter Apel, is aangenomen?

De voorzitter:
Ja, correct.

De heer Wilders (PVV):
Daar zou ik dan graag nog deze week een brief over willen krijgen van de minister, waarin staat hoe en vooral wanneer hij dit gaat uitvoeren, want de mensen zitten er hard op te wachten.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Markuszower/Wilders (35925-VI, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower (35925-VI, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower/Madlener (35925-VI, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower (35925-VI, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower (35925-VI, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Kuik (35925-VI, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Bisschop (35925-VI, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Palland (35925-VI, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (35925-VI, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Valstar (35925-VI, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

O, ik doe deze motie even opnieuw.

In stemming komt de motie-Valstar (35925-VI, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (35925-VI, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Omtzigt (35925-VI, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (35925-VI, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van der Staaij (35925-VI, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (35925-VI, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (35925-VI, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Werf/Bikker (35925-VI, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (35925-VI, nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (35925-VI, nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (35925-VI, nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann (35925-VI, nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann (35925-VI, nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (35925-VI, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuik c.s. (35925-VI, nr. 118, was nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuik/Bikker (35925-VI, nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuik/Michon-Derkzen (35925-VI, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland/Ellemeet (35925-VI, nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland (35925-VI, nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Ik dank de minister voor haar aanwezigheid hier. Fijn dat zij een plaatsvervanger heeft gevonden om bij ons bij de stemmingen te zijn. Welkom.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Kathmann (35925-VI, nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hou vol! Nog drie pagina's.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Koekkoek (35925-VI, nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (35925-VI, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (35925-VI, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (35925-VI, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (35925-VI, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker/Van Nispen (35925-VI, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (35925-VI, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek (35925-VI, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek c.s. (35925-VI, nr. 92).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koekkoek c.s. (35925-VI, nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (35925-VI, nr. 94).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (35925-VI, nr. 95).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (35925-VI, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35925-VI, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35925-VI, nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de SGP, Lid Omtzigt, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35925-VI, nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35925-VI, nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35925-VI, nr. 101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (35925-VI, nr. 102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (35925-VI, nr. 103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Ephraim (35925-VI, nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
U was wel heel snel, voorzitter. De motie die net is aangenomen, was ontraden, dus ik wil heel graag een brief van het kabinet.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Eerdmans (35925-VI, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van der Plas (35925-VI, nr. 120, was nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De motie-Van der Plas/Eerdmans op stuk nr. 105 is aangenomen. Ik zou graag een brief willen hebben van het kabinet over hoe deze wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van der Plas (35925-VI, nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas c.s. (35925-VI, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35925-VI, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35925-VI, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons/Koekkoek (35925-VI, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons/Koekkoek (35925-VI, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (35925-VI, nr. 115).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (35925-VI, nr. 116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (35925-VI, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat ... Ik doe deze stemming even opnieuw, zodat we de uitslag kunnen vaststellen. Excuses.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (35925-VI, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Van Nispen, SP, en dan mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Er zijn twee moties (35925-VI, nrs. 61 en 62) aangenomen op het gebied van personen- en familierecht. Dat heeft ook gevolgen voor de mensen die het op dit moment betreft. Ik zou dus graag een brief willen over hoe die moties worden uitgevoerd, zowel wat betreft de verjaringstermijnen bij binnenlandse adoptie als wat betreft mensen die slachtoffer zijn van internationale kinderontvoering. Dat mag in één brief of in twee brieven, maar in ieder geval voor het kerstreces.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Wij worden geacht voor de motie op stuk nr. 115 (35925-VI) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen. De heer Wilders, PVV.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Op verzoek van mijn collega De Roon het volgende. Bij agendapunt 13, moties ingediend bij het tweeminutendebat over China, is zijn motie op stuk nr. 46 (35207) over het onaanvaardbaar zijn van eenzijdige stappen met betrekking tot de status van Taiwan, aangenomen. Die was ook ontraden. Wij willen graag een brief van het kabinet hebben over hoe zij wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit ook doorgeleiden naar het kabinet. De heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Als we dan toch bij de stemmingen onder agendapunt 13 zijn: mijn motie op stuk nr. 48 (35207) was ook ontraden en is aangenomen. Ik zou daarom ook een brief willen van het kabinet over hoe deze zal worden uitgevoerd.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Ook dit zullen we doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming Verdere behandeling van aanhangige stukken

Aan de orde is de stemming in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (35718).

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze nu is komen te luiden.


Stemmingen moties Samenstelling en opdracht onderzoekscommissie evacuaties Afghanistan

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Samenstelling en opdracht onderzoekscommissie evacuaties Afghanistan,

te weten:

  • de motie-Piri c.s. over een gepast nieuw voorstel voor het voorzitterschap van de onderzoekscommissie (27925, nr. 864);
  • de motie-Jasper van Dijk over het raadplegen van de Kamer als de regering een onderzoekscommissie instelt (27925, nr. 865);
  • de motie-Eppink over het NIOD vragen om het onderzoek naar de evacuatie uit Afghanistan uit te voeren (27925, nr. 866).

(Zie vergadering van 25 november 2021.)

De voorzitter:
De motie-Piri (27925, nr. 864) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Piri, Jasper van Dijk, Bromet, Dassen, Fritsma, Eppink, Teunissen, Kuzu, Simons, Omtzigt, Van der Plas en Stoffer.

Zij krijgt nr. 869, was nr. 864 (27925).

De motie-Eppink (27925, nr. 866) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote verdeeldheid heerst in de Tweede Kamer over de benoeming van de voorzitter van de onafhankelijke onderzoekscommissie inzake de evacuatie uit Afghanistan;

verzoekt de regering derhalve te onderzoeken of het NIOD Instituut het betreffende onderzoek naar de evacuatie uit Afghanistan kan uitvoeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 870, was nr. 866 (27925).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Piri c.s. (27925, nr. 869, was nr. 864).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27925, nr. 865).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Eppink (27925, nr. 870, was nr. 866).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, Lid Omtzigt, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over een aangehouden motie ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Kuzu over maatregelen tegen bedrijven die producten en diensten leveren die direct of indirect verband houden met het uitvoeren van etnische zuiveringen op Oeigoeren (35925-V, nr. 48).

(Zie vergadering van 18 november 2021.)

In stemming komt de motie-Kuzu (35925-V, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de VVD, de SGP, Lid Omtzigt, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Helaas was deze motie ook ontraden. Ook voor deze motie geldt dus dat ik graag een brief van het kabinet zou willen ontvangen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Ook dit zullen we doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Begroting Koninkrijksrelaties 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Koekkoek c.s. over ondersteuning bieden aan het maatschappelijk middenveld om de mensenrechtenschendingen te bestrijden (35925-IV, nr. 21).

(Zie vergadering van 14 oktober 2021.)

De voorzitter:
De motie-Koekkoek (35925-IV, nr. 21) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Koekkoek, Bromet, Kuzu en Simons, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de beschermingsprocedure in Curaçao als bedoeld in artikel 3 EVRM niet voldoet aan de internationale standaarden, dat het verkrijgen van rechtsbijstand voor vluchtelingen in veel gevallen niet mogelijk is en dat vluchtelingen, waaronder kinderen, onder ondermaatse omstandigheden in detentie worden gezet of zonder geldige procedure naar het land van herkomst worden teruggestuurd;

overwegende dat Nederland op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zorg behoort te dragen voor het waarborgen van menselijke rechten en vrijheden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe zij het maatschappelijk middenveld, waaronder hulporganisaties, kan stimuleren teneinde de mensenrechtenschendingen op Curaçao te bestrijden;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken hoe zij technische assistentie, ervaringen en expertise in kan zetten om Curaçao te assisteren bij de aanpak van de bovenstaande problematiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 31, was nr. 21 (35925-IV).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koekkoek c.s. (35925-IV, nr. 31, was nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze lange stemmingen. Ik dank u wel voor uw aandacht. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over tot de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Een korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden (35893).

Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende dertigledendebatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • het dertigledendebat over een nieuwe dreigende rechtszaak over stikstof;
  • het dertigledendebat over het in samenhang oplossen van de klimaat- en biodiversiteitscrisis.

Op verzoek van de fractie van D66 heb ik benoemd:

  • in de vaste commissie voor Digitale Zaken het lid Vijlbrief tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Paternotte;
  • in de vaste commissie voor VWS het lid Paternotte tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Vijlbrief;
  • in de vaste commissie voor I&W het lid Jetten tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Meenen.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 299110-321; 31985-69; 35693-11; 35668-28; 35570-XIII-52; 35446-6; 35438-17; 35430-19; 35327-10; 35300-60; 35205-17; 35092-21; 35092-19; 32820-367; 32813-752; 32813-637; 32813-519; 32813-420; 32813-419; 31936-772; 31409-325; 31369-18; 31293-530;35510-77; 35925-96; 35925-32; 35925-29; 32813-778; 35570-VIII-270.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Onderzoekskaders 2021 Inspectie van het Onderwijs en verslagen van het overleg met het onderwijsveld (35925-VIII, nr. 20), met als eerste spreker het lid De Hoop, PvdA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik was laatst op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis, gelukkig niet voor mezelf. Er hing een briefje op de deur met: niet spugen, niet bedreigen, geen wapens meenemen. Ik schrok me echt kapot, want om de hoek komt dan zo'n aio, een twintiger of dertiger, een hele beschaafde jongeman of jongedame, en die hebben daar dus elke dag mee te maken. Ik heb nu één onderwerp aangemerkt, maar het is natuurlijk veel breder in de zorg zo dat medewerkers constant te maken krijgen met agressie en geweld. Ik vind dat wij daar kaders voor moeten stellen en dat daar paal en perk aan gesteld moet worden.

De voorzitter:
Ja. Ik ga kijken of u daar steun voor heeft.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Het is terecht dat mevrouw Agema hier aandacht voor vraagt. Deze agressie is onbegrijpelijk. Steun voor het debat.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ook van harte steun. Zeker naarmate code zwart dichterbij komt, zal de dreiging alleen maar toenemen, neem ik aan, dus graag ook op korte termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Het is zeker van belang om dit snel te bespreken. Daarom stelt mijn collega, mevrouw Van den Berg, voor om dat morgen te doen, al bij het coronadebat, want het loopt natuurlijk steeds verder op.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Het krijgt nu een wending, maar dit is echt breder dan corona, want die agressie was er ook al voor corona. Ik zou dat niet bij het coronadebat morgen willen doen. Dat is niet mijn voorstel, zeg maar.

De voorzitter:
Het is helder. U wilt een apart debat. Ik heb begrepen dat het CDA een apart debat niet steunt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee. Dit is inderdaad al langer gaande en het is ook niet alleen bij mensen op de spoedeisende hulp. Ook in heel veel andere sectoren worden overheidsdienaren beschimpt en alles meer, dus ik zeg: laten we dit morgen erbij gaan betrekken.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat nu.

De heer Sneller (D66):
Ik steun de lijn Mulder.

De voorzitter:
U steunt de lijn …?

De heer Sneller (D66):
Van mevrouw Mulder.

De voorzitter:
O, van mevrouw Mulder. Oké.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Uiteraard steun voor dit debat.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, volgens mij zitten in het coronadebat al zo veel onderwerpen, dus dit moet je niet daarbij in doen, maar apart. Dus steun voor dit debat over een echt groot probleem.

De voorzitter:
Steun.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun, voorzitter, mede namens BBB.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
GroenLinks en DENK steunen het debat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Onze wens is ook om het morgen bij het coronadebat te betrekken.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Een zorgwekkend onderwerp. Het kan prima morgen worden betrokken bij het coronadebat, dus geen steun.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zie nu al uit naar de belangwekkende woorden morgen in het debat, waarvan ik denk dat ze gaan wegvallen. Dit onderwerp, agressie in de zorg, is zo belangrijk, en niet alleen op de spoedeisende hulp. Ik denk dat mevrouw Agema dat ook richting huisartsen en al die anderen zal steunen, dus …

De voorzitter:
Dus u steunt het debat.

Mevrouw Leijten (SP):
… ik steun dat. Het coronadebat morgen gebruiken als excuus om het niet apart te bespreken vind ik eigenlijk een beetje jammer.

De voorzitter:
Maar u steunt het debat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun voor het debat, ook namens BIJ1.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Nee. Dan moet je dus met de voltallige oppositie een dertigledendebat op de lijst laten zetten. Ik vind het ook onverstandig om dat morgen te doen. We hebben vier minuten spreektijd, dus dan zal ik ook maar aankondigen dat ik bij het debat van morgen zal verzoeken dat we er acht minuten spreektijd van maken, want het kan natuurlijk niet dat we dit onderwerp in vier minuten erbij betrekken. U ziet mij dus morgen terug bij aanvang van het debat en dan ga ik voorstellen er acht minuten van te maken.

De voorzitter:
Misschien is het goed om dit ook aan de collega's voor te leggen, omdat u nu gelijk een voorstel doet voor de spreektijd morgen en u dat nu ook gecommuniceerd heeft. Ik wil de collega's er wel op wijzen dat we wat later op de dag beginnen, maar het is natuurlijk aan u. We hebben nu vier minuten. Het voorstel van mevrouw Agema is acht minuten. Ik kijk even naar de collega's.

De heer Kuzu (DENK):
Wij hadden het liefst gezien dat het debat het had gehaald, maar iets meer spreektijd vind ik voldoende. Zes minuten is wat de fractie van DENK betreft prima.

De voorzitter:
Mag ik een voorstel doen? Vorige keer hadden we volgens mij vijf minuten. Mag ik het voorstel doen om er vijf minuten van te maken? Kan iedereen zich daarin vinden? Mevrouw Agema, dan heeft u in ieder geval een minuut extra.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik vind het wat krap, maar de meerderheid heeft het hier voor het zeggen.

De voorzitter:
U heeft er in ieder geval een minuut bij, dus uw komst is niet voor niks geweest, zeg ik maar. Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.

We hebben het in ieder geval meteen vandaag geregeld in plaats van morgen, mevrouw Agema.

De heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Afgelopen week verscheen er een kraakhelder rapport over Nederlandse martelkampen in Bali ten tijde van de dekolonisatie in Indonesië, met gruwelijke details over oorlogsmisdaden. Ik zou dat graag betrekken bij een debat dat we volgens mij moeten voeren nadat een ander onderzoek nog komt. Dat is een door de regering ingelast onderzoek naar het Nederlands verleden in postkoloniaal Indonesië. Dat komt in februari. Ik zou graag een debat willen vragen nadat dat onderzoek er is en dan dit rapport daarbij betrekken.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of er steun is. Mevrouw Agnes Mulder, CDA … Ja, er is steun voor. Ik zie eigenlijk iedereen knikken, dus u heeft een meerderheid voor uw verzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dank!

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan ga ik even kijken naar mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Er is een doorbraak. FrieslandCampina en het Wereldnatuurfonds geven nu eindelijk toe dat certificaten tegen ontbossing niet helpen en erkennen dat niet-gecertificeerde soja in Nederlandse producten terecht is gekomen. Afgelopen donderdag hebben we in een uitzending van Zembla kunnen zien hoe Nederlandse vlees-, zuivel- en veevoerbedrijven bijdragen aan ontbossing, landroof en corruptie in de grootste, meest biodiverse bossen ter wereld. Het kabinet heeft jarenlang volgehouden dat certificaten wel helpen. Onderzoek na onderzoek is er geweest dat aantoont dat het niet zo is, dus ik wil daar nu graag eindelijk een volwaardig debat over.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Het is groots, dus steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Namens GroenLinks steun. Ik wil ook graag de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn ingediend. Ik zou graag zien dat het kabinet, dat werkt aan een fiche over een Europese bossenwet, deze ontwikkeling ook betrekt bij de beoordeling van wat er uit Europa komt.

Mevrouw Agema (PVV):
Geen steun.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Van harte steun met de aanvulling van de heer Van der Lee.

De heer Sneller (D66):
Geen steun, voorzitter. Maar ik heb begrepen dat er donderdag een debat is waar dit heel goed bij kan worden betrokken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat gaat over internationaal verantwoord maatschappelijk ondernemen, dus dit past daar heel goed bij, het liefst ook nog met een brief over deze zaak, die mevrouw Teunissen hier terecht aankaart.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat. Het kan erbij betrokken worden.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Namens de fractie van Volt van harte steun. Dit heeft volgens mij niet zo veel te maken met sociaal verantwoord maatschappelijk ondernemen, maar vooral met het behoud van onze planeet. Dus het verdient een eigen debat wat ons betreft.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ontbossing is volgens mij een heel belangrijk onderwerp, dus wat dat betreft steun om dit debat specifiek apart te voeren. Ik zou het graag iets breder trekken met het voorstel om ook ontbossing in de wat bredere zin hierbij te betrekken.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, geen steun. Wel een streep onder het voorstel van collega Van der Lee om het bij een fiche te betrekken.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun, voorzitter.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, wel steun. Als het eerder ergens goed betrokken kan worden, dan zou het mooi zijn. Maar het is zeker nodig om een debat hierover te voeren.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Geen steun.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Wel steun, voorzitter. Ook zeer expliciet steun voor het verzoek van mevrouw Mulder om een uitgebreide kabinetsreactie wat dit betekent voor het beleid rondom het tegengaan van ontbossing.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor dit debat, want dan komen ook de andere feiten eens een keer goed aan de orde.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, ik zie het. Ik vind dat dit absoluut een apart debat verdient, want imvo-beleid is veel breder. We moeten echt kijken naar het certificeringssysteem, dat niet werkt, en naar wat we ertegenover zetten. Ik kijk wel uit naar de brief waar onder anderen mevrouw Mulder en de heer Omtzigt om hebben gevraagd. Dat ondersteun ik van harte, dus heel graag een brief.

De voorzitter:
Heel goed. Dat gaan we doorgeleiden naar het kabinet.

Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen van de PvdA, die een verzoek heeft.

De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb het verzoek om de stemmingen van het tweeminutendebat dat we dadelijk hebben over de Energieraad deze week te doen, voordat de Energieraad is.

De voorzitter:
Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan gaan we dat zo inplannen. Ik dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt. Gaat uw gang. U heeft twee verzoeken.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Wauw, 41 minuten spreektijd.

De voorzitter:
Het is weleens anders geweest.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Maar dit hoeft echt niet, hoor.

Voorzitter. Gisteren werd in de NRC duidelijk dat er al meer dan drie maanden lang een rapport over de zwarte lijsten rondzwerft op het ministerie van Financiën. Dat is een onafhankelijk, extern onderzoek over hoe die zwarte lijsten geleid hebben tot duizenden burgers die totaal klem zijn komen te zitten. Er stonden vrij schokkende dingen in, namelijk dat mensen vanwege eigen signalen daarna jarenlang kapotgemaakt zijn. Het blijkt nu om drie conceptrapporten te gaan. De Belastingdienst kreeg drie verschillende conceptrapporten. Wij zouden graag dat rapport onmiddellijk naar de Kamer willen hebben.

De voorzitter:
Dat is één.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Er worden nog vier andere rapporten geschreven: over mkb, over bedrijven, over het delen van die data en over de algoritmes. Die andere rapporten zou ik graag voor het einde van het kerstreces hier hebben. Het eerste rapport kunnen we betrekken bij het AO over anderhalve week. Ik zou na het kerstreces een wat groter debat willen inplannen over de hele zwartelijstenproblematiek.

De voorzitter:
Helder. Dank u wel. Ik ga even kijken of daar steun voor is.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, mijn collega Azarkan steunt dit verzoek.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, over deze zwarte lijst is twee jaar geleden een debat aangevraagd. Ik weet het: u werkt met nieuwe lijsten. Maar toen is er gezegd: we wachten op die onderzoeken. Als die onderzoeken in concept onder de pet worden gehouden op het ministerie, komen we nooit tot die debatten. Ons werk wordt hier ernstig gefrustreerd. Wij hebben nu weer een briefje gekregen van de staatssecretaris waarin staat dat we het vrijdag krijgen, maar ik verwacht dan ook die conceptversies. Want dat er op het ministerie kan worden gezegd dat een finale conceptversie nog even in concept gehouden kan worden … Op die manier kan je de waarheid echt heel lang in de doofpot stoppen.

De voorzitter:
U steunt het debat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik deel de frustraties en ik steun het debat.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Van harte steun. Ik wil nog even benadrukken dat het hier ook niet alleen toeslagen betreft, maar ook de inkomstenbelasting en de mkb'ers. Het gaat ook over het hele blauwe domein. De minister van Financiën moet hier dus ook een keer verantwoording afleggen over de enorme uitgewaaierde problematiek.

De voorzitter:
U steunt het verzoek zoals de heer Omtzigt dat ook heeft verwoord, dus een debat met de staatssecretaris en de minister.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Van harte steun namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik begrijp van mijn collega Paul dat die rapporten waar het over gaat, waar de heer Omtzigt aan refereert, deze week inderdaad naar de Kamer komen. Dat lijkt me een goede zaak. Dan zouden we dit allereerst willen betrekken bij het reeds geplande debat van volgende week. Dan kunnen we daarna opnieuw kijken of een groter, plenair debat gerechtvaardigd is. Maar op dit moment geen steun.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Mede namens de collega's van Volt vanzelfsprekend van harte steun.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ook van harte steun namens JA21.

De heer Stoffer (SGP):
Volmondig steun, voorzitter.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

De heer Sneller (D66):
Ik heb het verzoek aan de heer Omtzigt om misschien volgende keer dan ook het hele verzoek alvast aan te melden. Nu moest ik even ruggespraak houden met de woordvoerder, zoals de heer Omtzigt ook weet. Als ik het goed begrijp, is er al een procedure geweest om te vragen om die rapporten zo snel mogelijk te sturen. We kunnen een deel daarvan betrekken bij het debat op 9 december. En laten we daarna, als we die rapporten hebben, inderdaad even kijken hoe we het behandelen. Als dat debat al gepland is ...

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het is niet gepland.

De heer Sneller (D66):
Laten we dit dan hier opnieuw laten terugkomen als we die rapporten hebben, zodat we dan een besluit kunnen nemen.

De voorzitter:
Dus nu geen steun van de heer Sneller.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, nu geen steun. We hebben volgende week een commissiedebat en we krijgen deze week het rapport. We krijgen dat het liefst zo snel mogelijk. Het is wat mij betreft het beste om daarna te bekijken wat we verder doen. Eventueel moeten we het commissiedebat uitbreiden en een tweeminutendebat houden. We kunnen dan altijd nog kijken of er later een groter debat nodig is. Maar op korte termijn is volgende week de snelste actie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Die gedachtegang heb ik ook overlegd met mijn collega Inge van Dijk. Dus laten we volgende week het eerste gedeelte daarbij betrekken. Die rapporten moeten natuurlijk zo snel mogelijk naar de Kamer komen. En laten we daarna kijken hoe dat verder kan worden opgepakt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit verdient geen uitstel, dus ik steun het verzoek.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, het gaat hier om een zwarte lijst met daarop 275.000 personen, en om rapporten die constant in concept worden gehouden. Mevrouw Leijten heeft daar al meerdere keren om gevraagd. Dus ik persisteer in een dertigledendebat en ik vraag om dat op de lijst te zetten. Ik zal het dan laten omzetten naar een meerderheidsdebat, of mevrouw Leijten zal dat doen. 275.000 burgers worden op een zwarte lijst gezet en worden kapotgemaakt, door de Belastingdienst, door de toeslagen en door nog een aantal andere zaken. Als je daar geen debat over wilt houden, ga dan elke hobby die je wilt hier uitvoeren. Echt waar, voorzitter! En ik persisteer erin dat die andere rapporten voor 31 december hier liggen: niks concepten. Drie maanden lang concepten. Ik wil al die concepten gewoon zien, voor volgende week.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Dank u wel, meneer Omtzigt. Mevrouw Leijten wil nog iets zeggen.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou wel even iets willen markeren. We hebben sinds het blootleggen van dit soort zwarte lijsten door de journalistiek als Kamer eensgezind opgetrokken voor de waarheid. Ik vind het jammer dat daarin nu een breuk komt. Ik vind dat niet in verhouding staan tot het nieuwe elan dat is aangekondigd.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank u wel, meneer Omtzigt.

Dan gaan we naar uw tweede verzoek. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. De formatie is nu al de langste formatie uit de Nederlandse geschiedenis. We kregen een vrij lege brief over de voortgang van de formatie. Er zou deze week een nieuwe voortgangsbrief volgen. Overal wordt over de formatie gesproken: op het congres van de VVD, in de trein van Amersfoort naar Den Haag en op zo ongeveer elk verjaardagsfeestje dat u kunt vinden. Ik vind dat de formatie en de stand van zaken ook hier besproken moeten worden, omdat het het kabinet goed uitkomt om af en toe missionair te zijn en om af en toe demissionair te zijn.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik sta hier voor de vierde week op rij. Daarom vraag ik om een hoofdelijke stemming over dit procedurevoorstel op een moment dat u het kunt plannen. Dan mogen ook de onderhandelaars zelf vertellen of zij het het waard vinden om er met deze Kamer over te spreken of niet.

De voorzitter:
Dus u stelt voor om hier nu niet …

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Nee, dat kan nu niet. Vanwege de coronaregels is het op het eerstvolgende moment dat u kunt vinden.

De voorzitter:
Ja, dus dan gaan we dat op een ander moment doen. Mag ik u op één punt corrigeren? De informateurs hebben aangegeven dat ze volgende week weer met nieuwe informatie komen. U zei "deze week", maar het is volgende week. Wij gaan dit voor u inplannen. Ik dank u wel.

Dan gaan we naar de heer Van der Lee van GroenLinks. Gaat uw gang.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik wil even rappelleren aan de compensatie voor de hard gestegen energieprijs. Daar hebben we een derde termijn Financiële Beschouwingen over gehouden. Er zijn meerdere moties ingediend vanuit de oppositie, en ook één vanuit de coalitie, om gericht voor de mensen in energiearmoede een extra energiecompensatie in te zetten. Die moties zijn op verzoek van het kabinet aangehouden. Er zou voor aanvang van de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken een uitgewerkt voorstel liggen. Dat is er niet. Volgende week dinsdag moeten we stemmen over alle amendementen en begrotingen. Ik verwacht dat wij voor aanvang van de begrotingsbehandeling Sociale Zaken helderheid krijgen over de extra compensatie in de richting van mensen in energiearmoede.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of daar geen steun voor is. Is er iemand die het hier niet mee eens is? Want het is een rappel. Volgens mij is iedereen het daarmee eens. Dan gaan we het ook op die manier doorgeleiden naar het kabinet. Dat is het meest efficiënte op dit moment.

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Morgen staat het coronadebat gepland met vijf minuten spreektijd. Dat gaat natuurlijk over het pakket aan maatregelen. Ik ben heel blij dat de scholen openblijven, maar je ziet dat het kabinet het meest afwijkt van het OMT-advies bij de scholen. Mede daarom zou ik graag willen dat we de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media uitnodigen voor het coronadebat morgen.

De voorzitter:
Ik kijk even of er collega's zijn die het daar niet mee eens zijn. U mag daar natuurlijk ook wat over zeggen. Mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja, ik heb alleen maar "steun" en "geen steun" gezegd tot nu toe. Mijn collega's staan iedere keer hele verhalen te houden.

De voorzitter:
U krijgt zeker de gelegenheid.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik wil dat wel steunen, maar dan wil ik wel graag naar zes minuten spreektijd.

De voorzitter:
Ja, touché.

De heer Paternotte (D66):
Vijfenhalve minuut?

De voorzitter:
Maar de heer Paternotte staat hier nu, dus ... Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Geen steun wat ons betreft. Het debat begint al laat en zal ook laat eindigen. Ik denk dat we de afvaardiging van het kabinet aan het kabinet moeten laten. Wat ons betreft hoeft de minister van Onderwijs er niet bij te zijn.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voor mij hoeft het ook niet, omdat scholen een onderdeel zijn, maar het uiteindelijk over de hele strategie van het kabinet gaat. Daarvoor heb ik voldoende aan de minister-president en minister De Jonge. Dus geen steun.

De voorzitter:
Dan leg ik het toch even voor aan u allemaal.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Als een collega een bepaalde minister echt een aantal specifieke vragen wil stellen, dan vind ik dat we dat aan het kabinet kunnen vragen. Ik hoop dus dat de minister kan komen.

De heer Kuzu (DENK):
Wat de fractie van DENK betreft zou de minister-president uitstekend in staat moeten zijn om de vragen van de heer Paternotte te beantwoorden.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Stoffer (SGP):
Wat ons betreft wel, voorzitter. Ook de ventilatie op scholen en dergelijke zal morgen onderdeel van het debat zijn, dus steun voor het voorstel.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Steun voor het voorstel.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Omtzigt. Als er een verzoek gedaan wordt, dan dient een bewindspersoon gewoon aan dat verzoek te voldoen, met name als het gaat over scholen tijdens de coronapandemie. Ik steun dus het verzoek van de heer Paternotte, mede namens de fractie van Volt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij collega Leijten. Geen steun.

Mevrouw Kerseboom (FVD):
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een meerderheid voor uw verzoek. We zullen het doorgeleiden naar het kabinet, maar uiteindelijk gaat het kabinet natuurlijk over de eigen afvaardiging.

De heer Paternotte (D66):
Ik geloof dat mevrouw Agema een halve minuut extra spreektijd krijgt, voorzitter.

De voorzitter:
Dat hebben we niet in de groep gegooid. Nee, we blijven niet onderhandelen. Mevrouw Agnes Mulder, u heeft een punt van orde, begrijp ik.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja. Collega's hebben het ook heel erg druk, dus voordat je naar de regeling van werkzaamheden gaat, neem je weleens een punt over. Je wilt dat zaken snel worden behandeld. Vervolgens komt er veel meer achter zo'n verzoek weg dan je van tevoren weet. De collega van D66 zei dat ook al. Daarna worden we in een hoek geduwd waar we volgens mij niet thuishoren. Dit belangrijke onderwerp moet natuurlijk gewoon worden besproken in de Kamer. Dat willen wij ook als CDA, maar ik zou het wel fijn vinden als de verzoeken in het vervolg compleet zijn hier.

De voorzitter:
Ja. Ik vind dat ook een punt waar we goed met elkaar naar moeten kijken. U moet de volledige informatie hebben, omdat niet alle woordvoerders hier aanwezig zijn. Ik denk dat dit een terechte opmerking is. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik had niet voor niks gevraagd om die rapporten en om gisteravond een discussie te hebben. Ik moest namelijk vanmorgen de regeling van werkzaamheden opgeven. Wij hadden gevraagd of we die volledige lijst gisteravond konden hebben. Dat was met steun van de collega's hierachter, dus laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Naar aanleiding van de brief die je een uur van tevoren krijgt, zeg je precies wat je wilt hebben. Die brief was echt niet zo moeilijk. Daar hadden we weer om gevraagd. Deze rapporten zijn drie maanden zoek.

De voorzitter:
Dank u wel. We doen ons best om ervoor te zorgen dat de informatie altijd zo volledig mogelijk is, maar de heer Omtzigt geeft ook de andere kant aan.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna starten we met het tweeminutendebat Energieraad 2 december 2021.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Energieraad 2 december 2021

Voorzitter: Tellegen

Energieraad 2 december 2021

Aan de orde is het tweeminutendebat Energieraad 2 december 2021 (CD d.d. 25/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over de Energieraad van 2 december 2021, met als eerste spreker de heer Thijssen van de PvdA. Aan u het woord.

De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter, op deze mooie dag waarop er nog een kolencentrale dichtgaat in Nederland. Dat is heel goed voor het klimaat. Ik maak me nog wel wat zorgen over de werknemers, maar we horen hopelijk later vandaag of het goed gaat met hen.

Ik heb twee moties. Eentje gaat over de integriteit van het "Fit for 55"-pakket. Alle lidstaten gaan nu natuurlijk kijken wat ze wel bevalt en wat ze niet bevalt, en ze gaan proberen om dingen aangepast te krijgen. Dat zal Nederland ook doen. Dat zien we ook in de BNC-fiches. Maar we moeten natuurlijk wel zorgen dat we die doelstelling blijven halen. Om dat te waarborgen dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het kabinetstandpunt tegenover het "Fit for 55"-pakket niet mag leiden tot minder CO2-reductie;

verzoekt de regering om tegenover elke positie met betrekking tot Fit for 55 die leidt tot meer CO2-uitstoot, ook een positie te zetten die leidt tot minimaal eenzelfde hoeveelheid CO2-reductie, en aan de Kamer kenbaar te maken hoe dit wordt geborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 886 (21501-33).

De heer Thijssen (PvdA):
Dan heb ik nog een andere motie. Die gaat erover dat we het erover eens zijn dat fossiel geen toekomst meer heeft in een klimaatneutrale samenleving. Dat hebben we natuurlijk ook gezien in de verklaring die het kabinet in Glasgow heeft ondertekend. Het is heel belangrijk dat fossiel nu geen groen label krijgt in de taxonomie, en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om in de Raad een voortrekkersrol in te nemen in de exclusie van gas in de EU-taxonomie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 887 (21501-33).

Dank aan de heer Thijssen. Dan is nu het woord aan de heer Boucke van D66. Gaat uw gang.

De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dit is een belangrijk debat. Het gaat over de Energieraad die over een paar dagen in Brussel plaatsvindt. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Unie gedurende de coronacrisis als economisch blok succesvol in Europees verband gezamenlijk vaccins heeft ingekocht voor een scherpe prijs;

constaterende dat de ontwikkelingen rondom Nord Stream 2 en de positie van Rusland tegenover de Europese Unie leidt tot een stijging van de Europese gasprijzen, waarbij de onderlinge verstandhouding tussen lidstaten op spanning is gezet;

overwegende dat er een Europees onderzoek loopt naar de voor- en nadelen van gezamenlijk inkopen;

verzoekt de regering om zich in Europees verband in te spannen tot het versterken van de Europese energiemarkt, door het gezamenlijk inkopen van gas op de korte termijn gedurende deze gascrisis en op de lange termijn indien de resultaten van het Europees onderzoek daar aanleiding toe geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boucke.

Zij krijgt nr. 888 (21501-33).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat slecht geïsoleerde huizen met gasgestookte cv-ketels hard worden geraakt door de stijgende gasprijzen;

constaterende dat in Nederlands en Europees verband maatregelen en financieringsmogelijkheden in voorbereiding zijn ten behoeve van de verduurzaming van woningen;

verzoekt de regering zich in Europees verband ten uiterste in te spannen om de regelgeving en financieringsmogelijkheden omtrent de verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen en het ambitieniveau te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 889 (21501-33).

Dank aan de heer Boucke. Het woord is aan de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Vorige week woensdag zijn de onderhandelingen over de TEN-E vastgelopen omdat de Europese Commissie een lijst met projects of common interest heeft gepubliceerd met twintig fossiele projecten. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat dit onder de nieuwe TEN-E-verordening gaat vallen, zeker niet na de COP26 en de discussie die we volgens mij met elkaar in het commissiedebat hebben gehad, waarbij we fossiele brandstoffen niet meer willen subsidiëren. Dit is volgens mij ook wat Nederland wil, maar vanuit het Europees Parlement heeft een groot aantal parlementariërs de onderhandelaars opgeroepen om dit dus te herzien. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de herziene TEN-E-verordening nauw zou aansluiten bij de doelstellingen rondom klimaatneutraliteit en hier ook beëindiging van financiële steun voor fossiele projecten onder valt;

constaterende dat onder de voorgestelde projects of common interest (PCI, projecten van gezamenlijk belang) zoals gepubliceerd op 19 november 2021 een aanzienlijk aantal fossiele aardgasprojecten behoren;

constaterende dat Nederland tot de elf landen behoort die zich uitgesproken hebben tegen de mogelijkheid tot het subsidiëren van aardgasprojecten;

verzoekt de regering zich in te spannen voor een "projects of common interest"-list waarbij gasprojecten uitgesloten zijn, en hier samen met gelijkgezinde landen in op te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Kröger.

Zij krijgt nr. 890 (21501-33).

De heer Dassen (Volt):
Dank.

De voorzitter:
Dank. Het woord is aan mevrouw Kröger van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Glasgow heeft ons weer met de neus op de feiten gedrukt wat betreft de ongelofelijke noodzaak van ambitieus én eerlijk klimaatbeleid. Als ik het heb over eerlijk klimaatbeleid, dan is dat ook eerlijk naar de natuur, naar toekomstige generaties en naar mensen die nu al keihard geraakt worden door klimaatverandering. Daarom de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2020 het advies Biomassa in balans is uitgebracht, waarin onder andere staat dat laagwaardig gebruik van biogrondstoffen moet worden afgebouwd;

overwegende dat dit advies breed draagvlak geniet en door het kabinet is omarmd;

verzoekt de regering de adviezen uit dit rapport als uitgangspunt te nemen bij de onderhandelingen rondom biomassa in de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 891 (21501-33).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat om de klimaattransitie in brede zin te laten slagen, voldoende aanbod van duurzame energie noodzakelijk is;

overwegende dat sommige lidstaten nog steeds in hoge mate van steenkool afhankelijk zijn en binnen EU-verband de uitfasering van fossiele elektriciteitsopwekking tegenwerken;

overwegende dat een bindende nationale doelstelling voor duurzame energie een stimulans voor deze lidstaten is om voldoende duurzame energie te realiseren;

verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor een bindende doelstelling op nationaal niveau voor hernieuwbare energie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 892 (21501-33).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik kijk uit naar de reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:
Die gaan we zo horen. Dank. Dan is nu het woord aan de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de industrie restgassen benut kunnen worden voor de productie van waterstof en deze waterstof weer gebruikt kan worden als energiedrager of grondstof;

overwegende dat restgassen die niet worden benut een bron van emissies zullen blijven zolang nog niet is overgegaan op een klimaatneutraal productieproces;

constaterende dat waterstof uit restgassen een transitieoptie is die direct kan worden toegepast en waar enkele bedrijven reeds op inzetten in hun routekaart naar nul emissies;

overwegende dat het voorstel van de Europese Commissie voor een groenewaterstofdoel van 50% zorgt voor onzekerheid en ertoe kan leiden dat bedrijven investeringen in waterstof uit restgassen uitstellen;

verzoekt de regering zich op Europees niveau in te spannen voor een uitzondering van het Europese 50%-groenewaterstofdoel voor waterstof uit restgassen die worden geproduceerd op het eigen bedrijfsterrein en ook direct worden toegepast om CO2-emissies te reduceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Grinwis en Dassen.

Zij krijgt nr. 893 (21501-33).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de in 2015 geformuleerde Europese strategie voor de energie-unie vijf prioriteiten kende, namelijk een betaalbaar, veilig, concurrerend, zeker en duurzaam energiesysteem;

overwegende dat het "Fit for 55"-pakket met name invulling geeft aan de prioriteit duurzaamheid, maar dat er vooralsnog onvoldoende aandacht is voor de leveringszekerheid;

overwegende dat voor het verbeteren van de leveringszekerheid van de Europese energievoorziening meer samenwerking en afstemming tussen de lidstaten nodig is;

verzoekt de regering bij de onderhandelingen en verdere beoordeling van voorstellen uit het Europese "Fit for 55"-pakket expliciet aandacht te besteden aan het thema leveringszekerheid en afstemming hierover tussen lidstaten, en de Kamer hierover te informeren in de periodieke voortgangsrapportages over Fit for 55,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Erkens.

Zij krijgt nr. 894 (21501-33).

De heer Bontenbal (CDA):
Tot slot. Ik lees inderdaad net dat er een kolencentrale extra wordt gesloten. Het is toch mooi om te zien dat ook een demissionair kabinet gewoon klimaatbeleid uitvoert.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer Bontenbal. Tot slot is het woord aan de heer Erkens, VVD.

De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Vorige week hebben we het debat gehad over de formele Energieraad. Daar is onder andere de situatie op de gasmarkt besproken. De prijzen blijven hoog en de Nederlandse vullingsgraad blijft relatief laag. Het kabinet gaf in zijn gasbrief van 1 november ook aan dat de voorraden voor huishoudens goed gevuld zijn, maar die voor bedrijven en de industrie zijn dat niet. Dat baart mij wel zorgen, want lege voorraden voor de industrie kunnen betekenen dat productiebeperking of het stilleggen van bedrijven nodig is in een situatie van krapte. Heeft het kabinet een draaiboek om daarmee om te gaan, als het zover zou komen? Wat gaat voor in zo'n situatie van krapte?

Voorzitter. Ik heb op 28 september een motie ingediend over een onafhankelijk advies voor het kabinet over de leveringszekerheid van gas en hoe dit beter geborgd kan worden. Deze motie is unaniem in de Kamer aangenomen, maar hier is tot dusverre nog niks mee gebeurd. Ik roep de staatssecretaris dus op om hier op korte termijn uitvoering aan te geven. In verband met de meer acute situatie, de winter waar we nu in zitten en mogelijke tekorten in de gasvoorraden voor bedrijven, heb ik de volgende motie ter aansporing.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse gasvoorraden op een historisch laag niveau zitten;

overwegende dat er bij een strenge winter problemen met de leveringszekerheid kunnen ontstaan, met name voor de industrie;

verzoekt de regering om na te gaan bij welke scenario's de gasvoorraden voortijdig kunnen opraken;

verzoekt de regering om daarbij uit te werken welke prioriteringscriteria toegepast worden, mocht er schaarste ontstaan;

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken wat de economische impact zou zijn als er sprake is van productiebeperkingen bij een tekort aan gas en hoe die impact beperkt kan worden;

verzoekt de regering de Kamer uiterlijk eind 2021 te informeren over de uitkomsten van deze motie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Bontenbal en Boucke.

Zij krijgt nr. 895 (21501-33).

Dank aan de heer Erkens. Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.12 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de staatssecretaris het woord.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor alle moties. Het zijn er tien. Gelet op de tijd wilde ik daar maar meteen mee beginnen.

De motie op stuk nr. 886 is van de heer Thijssen en mevrouw Kröger. Die motie vraagt om tegenover elke positie met betrekking tot Fit for 55 die leidt tot meer CO2-uitstoot, ook een positie te zetten die leidt tot minder CO2-uitstoot. Ik begrijp heel goed wat de indieners hiermee bedoelen. Als ik het zo mag interpreteren dat … Als ik namelijk aan de voorkant bij voorbaat mijn onderhandelingsruimte beperk, dan komen we volgens mij niet waar we willen komen. Dat is namelijk dat we die doelen halen op een manier dat alle Nederlanders het ook goed kunnen meemaken. Ik weet dat de heer Thijssen dat tweede aspect heel erg belangrijk vindt. Als ik 'm zo mag lezen — want daar verschillen we totaal niet van mening — dat waar we ook op uitkomen, we uiteindelijk die 55% niet ter discussie stellen, dat het Europese doel gewoon overeind blijft staan en dat we dat natuurlijk ook met elkaar in de gaten houden … Die borging gebeurt ook door de rapportages van het Europese voorzitterschap. Dat monitort het ook. Het is dus niet dat je aan het einde van de rit uiteindelijk gaat zeggen: jammer, we komen maar tot zoveel procent. Nee, die 55% is helder. Als we het op die manier met elkaar mogen monitoren, zonder dat ik vooraf alle onderhandelingsruimte dichttimmer, dan …

Ik wil de motie graag oordeel Kamer geven. U hoort dat al aan me. Ik begrijp wat het idee is, maar het zou niet mijn advies zijn dat je mij of mijn collega's elke zes weken op pad stuurt met: als je dit inbrengt, dan moet je dit er per definitie tegenoverzetten. Het ontwikkelt zich namelijk. Wij komen er ook steeds meer achter wat andere landen willen. Ik wil dat dus graag openhouden, maar de insteek aan het einde — dat deel ik — kan niet zijn dat we onder die 55% van het Europese doel gaan zitten. Die is ook verankerd in de wet. Maar de inzet is dat ook.

De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Thijssen. Kan hij met deze uitleg leven?

De heer Thijssen (PvdA):
Ik vind het lastig. Ik ben blij dat de staatssecretaris de motie oordeel Kamer wil geven. Waar ik naar op zoek ben, is dat al die lidstaten nu dingen willen afzwakken. We hebben ook lidstaten nodig die dan meer op tafel leggen en zeggen: ik wil wel verder, want ik wil die 55% halen. Hoe krijg ik dan een keer in zes weken ...? Op wat voor manier ga ik dan zien dat het Nederlandse kabinet ook op andere dossiers wel degelijk stappen verder naar voren zet?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Ik wil graag dat alle landen hun eerlijke bijdrage leveren en ik denk dat de heer Thijssen dat ook bedoelt. Het kan niet zo zijn dat een paar landen dat voor heel Europa dragen. Feit is wel natuurlijk dat een aantal landen, waaronder Nederland, meer kunnen dragen dan bijvoorbeeld andere landen. Dat doen we ook. Dat wordt door het voorzitterschap in Europa echt gemonitord en geborgd, want ook daar leeft dezelfde wens, zodat we niet aan het einde van de rit opeens denken: hé, we komen onder die 55%. Dat kan het niet zijn. Laten we afspreken dat ik de motie zo lees dat we de rapportages die vanuit het voorzitterschap komen, hier agenderen. Dat is volgens mij in ieder geval een keer in de zes maanden, maar dat kan ook als het vaker is. We kunnen er ook gaandeweg in onze rapporten bij stilstaan, als we zien dat het volledig uit de pas begint te lopen. Dan zijn we er dus zelf al bij. Tegelijkertijd hebben ik en mijn collega's dan de ruimte om te onderhandelen, zonder het nu al dicht te tikken. We moeten het dus wel met elkaar in de gaten houden, zodat we niet aan het einde van de rit iets moeten constateren dat de heer Thijssen en ik allebei niet willen.

De heer Thijssen (PvdA):
Sorry. Ik vind dit lastig, want ik weet niet precies hoe vaak het voorzitterschap van de EU komt met die inzichten.

De voorzitter:
Dank u. U kunt ook zeggen dat u het bij uw eigen motie houdt.

De heer Thijssen (PvdA):
Ik hou het nu dan hierbij.

De voorzitter:
Maar dan ontraadt de staatssecretaris de motie.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dan helaas wel. We kunnen wel nog iets anders afspreken. Als ik nog steeds door mag exerceren op mijn eigen interpretatie van de motie die nu wel heel uitgebreid wordt, dan zeg ik: we komen natuurlijk wel regelmatig met een brief, namelijk een keer in de zes weken. Op het moment dat wij bij onze bezoeken aan de Energieraad en de Milieuraad beter zicht hebben op hoe vaak de rapportages gaan komen vanuit het Europese stelsel, zullen wij dat ook in de brief zetten. Dan kunnen wij er met elkaar bij stilstaan of we dat genoeg borging vinden, of we dat goed kunnen monitoren en wat het dan betekent. Dat is dus een heel uitgebreide interpretatie, maar ik wil niet dat we uiteindelijk tegenover elkaar komen te staan, als we allebei het doel hebben dat die 55 Europees gewoon gehaald moet worden.

De voorzitter:
Ik geloof dat dit ook aan beide kanten begrepen wordt, maar de heer Thijssen houdt zich aan zijn eigen, engere uitleg van het dictum. De motie krijgt dus het oordeel ontraden. Dat concludeer ik dan even.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Mocht de heer Thijssen nog van gedachten veranderen voor de stemming ...

De voorzitter:
Zeker.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
... dan verneem ik dat graag.

De voorzitter:
Alle handen zijn uitgereikt, heb ik het idee. De heer Bontenbal, op dit punt?

De heer Bontenbal (CDA):
Ja. Ik denk dat de staatssecretaris een stuk intelligenter is dan ik, want ik begrijp deze hele motie eigenlijk niet. Wat wordt hier nou precies gevraagd? Als het de vraag is om gewoon die 55% aan te houden, dan zou dat in het dictum moeten staan. Ik vind het heel aardig dat u nu een heel andere formulering probeert te kiezen om de motie toch oordeel Kamer te geven, maar ik begrijp eerlijk gezegd niet wat hier nou precies gevraagd wordt om te doen.

De voorzitter:
Maar we krijgen nu weer een variant. Nu gaat de heer Thijssen weer een nadere toelichting op zijn motie geven. Ik zou willen voorstellen dat de staatssecretaris dat niet voor de heer Thijssen gaat doen. Misschien kunt u dat onderling nog even nader met elkaar uitvogelen. Ik hoop niet dat het bij elke motie zo gaat, want dan zijn we over een uur nog bezig. We zijn inmiddels bij de motie op stuk nr. 887.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, die is ook van de heer Thijssen en van mevrouw Kröger. De motie verzoekt de regering om de voortrekkersrol in te nemen in de exclusie van gas in de EU-taxonomie. Die wil ik overnemen. Dat is ook de houding die we nu hebben.

De voorzitter:
Nu gaan we streng worden, want "de motie wordt overgenomen" betekent in feite een ondersteuning van het beleid en dat de motie daarmee overbodig is. De motie zou daarmee moeten worden ontraden of ingetrokken.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Nee, mag ik de motie niet gewoon overnemen?

De voorzitter:
Ja, maar dan moet iedereen het daarmee eens zijn en dan verdwijnt de motie.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Maar dit is staand beleid.

De voorzitter:
U neemt de motie over. Maar strikt genomen moet dan … De heer Kops geeft aan dat hij erover wil stemmen.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 887 toch in stemming gebracht en krijgt die oordeel Kamer.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
We zijn bij de motie op stuk nr. 888 van de heer Boucke. Die gaat, net als ons debat in de commissie, over de vraag hoe je de Europese energiemarkt versterkt op een manier die goed werkt voor ons allemaal. De heer Boucke vraagt hier om ons uiteindelijk in Europees verband in te spannen door het gezamenlijk inkopen van gas, om op die manier de energiemarkt intern te versterken. Hij wil dat op de korte termijn, gedurende deze gascrisis.

Ook deze motie wil ik graag oordeel Kamer geven, maar wel met een interpretatie, met een toelichting. Met uw Kamer en met de heer Boucke in het bijzonder hebben we dit al meerdere malen bediscussieerd. Tot op heden heeft het kabinet het standpunt gehad dat dit eigenlijk nu niet acuut als oplossing zou dienen, ook omdat de vraag zo enorm is en Europa niet de enige vragende partij is. Maar in de motie zie ik wel een oproep aan het kabinet om dit standpunt nogmaals te bezien, met een aanmoediging om hier met een open houding in te staan, zoals de heer Boucke vorige week ook tegen mij zei. Ik heb vorige week ook aangegeven dat ik dat graag doe. Het deel van deze motie over de korte termijn kan ik niet op deze manier overnemen. Het is qua uitvoerbaarheid überhaupt lastig om op korte termijn tot een gezamenlijke strategie te komen en gas in te kopen. Wie zou het dan doen, voor wie, wie controleert dat en kan de Commissie dat namens landen doen?

Ik heb veel meer tekst, maar ik zal het kort houden, want we hebben hier de vorige keer uitvoerig over gedebatteerd. Stel dat ik de "open houding" als volgt mag lezen. Er komt natuurlijk vanuit Europa ook nog een onderzoek hiernaar begin volgend jaar. We gaan daar samen open naar kijken. Daarmee bezien we de houding dat we het sowieso niet gaan doen. Als ik de motie zo mag lezen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Boucke (D66):
Ik kan wel leven met de uitleg van de staatssecretaris. Ik zou haar wel willen oproepen om in Brussel te pleiten voor het spoedig uitkomen van het onderzoek. Daar gaat het ons wel om. Als de staatssecretaris kan toezeggen dat ze zich in Brussel zal inspannen om de resultaten van het onderzoek zo snel mogelijk publiek te krijgen, dan ben ik akkoord.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
We zullen daar in ieder geval laten weten dat het onderzoek goed moet gebeuren — dat bedoelt de heer Boucke ook — en dat we zeer uitkijken naar de uitkomsten, omdat het vervolgens voor Europa en de interne energiemarkt nieuwe stappen zou kunnen betekenen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 888 krijgt oordeel Kamer met de opmerkingen die de staatssecretaris heeft gemaakt.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 889 krijgt oordeel Kamer. Het is een motie die eigenlijk gericht is op mijn collega van Binnenlandse Zaken, minister Ollongren. Zij zet zich hier ook echt voor in. Dit is ondersteuning van het beleid. Ik heb net begrepen wat er gebeurt als we het overnemen, dus ik zeg gewoon "oordeel Kamer".

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 889 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 890.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Die is van de heer Dassen en mevrouw Kröger en gaat over de TEN-E-verordening en het ervoor zorgen dat we samen steviger optrekken met andere landen die net als wij hierin zitten, dus die gasprojecten willen uitsluiten van deze verordening. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven. De inzet van de heer Dassen sluit aan bij die van het kabinet. Ook wij willen geen aardgasprojecten meer onder die zogenaamde Trans-European Networks for Energy, de TEN-E. Dat is ook onze inzet voor de nieuwe verordening. Dan denk ik dat ik alle relevante zaken daarover heb gezegd.

Misschien is het nog even goed om te zeggen dat ik natuurlijk bereid ben om namens Nederland te blijven inbrengen dat gasprojecten in principe geen rol meer zouden moeten hebben. We moeten wel in het achterhoofd houden dat er onder de huidige regeling nog wel toegestane projecten zijn, maar volgens mij heeft de heer Dassen dat onderscheid ook wel gemaakt. Het gaat ook over de inzet dat je samen met andere landen … Dat doen we op dit moment ook met tien andere landen. Vanuit dat idee kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Dassen (Volt):
De Raadspositie is natuurlijk al bepaald. Nederland heeft zich daarvoor ingezet. Ook het Europees Parlement heeft zijn positie al bepaald. Er zijn ook al discussies; de triloog is op gang. Zowel de Raad als het Europees Parlement zegt eigenlijk niet meer te willen investeren in fossiele projecten. Maar nu is de Europese Commissie met een lijst van Projects of Common Interest gekomen waarop nog allemaal fossiele projecten staan. Dat is inderdaad nog onder de oude TEN-E-verordening. Maar als je nu in onderhandeling bent met de Raad en het Europees Parlement, die allebei de positie hebben dat niet meer te willen, en de Europese Commissie dan toch nog met zo'n lijst komt, dan zeg ik: we moeten daar paal en perk aan stellen om te zorgen dat die projecten er nu al vanaf gaan, in het licht van de onderhandelingen. Daar gaat deze motie eigenlijk over.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Ik denk dat ik de motie nog steeds wel beschouw als inzet van het kabinet, want volgens mij verschillen we daar niet van mening. Ook wij willen gewoon geen aardgasprojecten meer onder de TEN-E. De heer Dassen heeft helemaal gelijk: de Raad heeft zijn standpunt bepaald en de zogenaamde triloog is nu gaande. Het kan wel betekenen dat de bestaande projecten er wel onder blijven vallen en de nieuwe er niet meer onder komen. Daar moeten we ook eerlijk over zijn, want dat is nu wel de huidige stand van zaken. Er zijn al projecten toegestaan. We kijken nu naar de nieuwe verordening. Die balans ... Naast wat mijn inzet zou zijn, moeten we daarin ook realistisch zijn. We trekken met tien andere landen op in het standpunt dat gasprojecten in principe geen rol meer zouden moeten hebben, maar ik merk ook op dat aardgasprojecten in de voorliggende lijst van PCI-projecten nu wel zijn toegestaan. Dat is wel de feitelijke situatie. Ik ga graag op pad om ervoor te zorgen dat dat in ieder geval niet meer in de nieuwe verordening staat.

De voorzitter:
Een punt van mijn kant. Er wordt bij elke motie een enorme toelichting gegeven, waardoor het ietwat onduidelijk wordt waar de motie oorspronkelijk over ging. Er wordt dus onderhandeld over moties. Dat kan, maar ik heb alleen "oordeel Kamer" gehoord over deze motie, met een toelichting van de staatssecretaris. Meneer Dassen, u bent daar dus tevreden mee, lijkt me.

De heer Dassen (Volt):
Ik ben er tevreden mee, maar het gaat niet alleen over de inzet voor de TEN-E-verordening. Het gaat juist ook over de lijst met Projects of Common Interest die door de Europese Commissie is uitgebracht. Dat staat ook in het dictum.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Ik deel dat en ik zal dat ook inbrengen …

De heer Dassen (Volt):
Als dat de inzet is, met het Europees Parlement en de Raad …

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Maar ik merk op dat het nog weleens ingewikkeld zou kunnen worden om het volledig op deze manier te krijgen. Maar ik denk dat we elkaar begrijpen. Ik zorg ook dat we de terugkoppeling goed doen in de brieven, zodat we er ook langer bij stil kunnen staan als dat nodig is.

De voorzitter:
Oké. Ik zie de heer Dassen knikken, dus dan is de heer Dassen soort van blij.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
We gaan ons inspannen voor die lijst, zoals het in het dictum staat.

De voorzitter:
Ik zie de heer Bontenbal staan. Hij wil waarschijnlijk weten wat er eigenlijk in die motie staat.

De heer Bontenbal (CDA):
Kan de staatssecretaris uitleggen wat er in die motie staat? Daarnaast het volgende. Het gaat hier over trans-Europese energienetwerken. Bent u van mening dat projecten die met aardgas te maken hebben maar die misschien wel echt een stap in de CO2-reductie van een land kunnen betekenen, dus als transitie, ook moeten worden uitgesloten? Er zijn natuurlijk best situaties denkbaar waarin een heel fossiel land deze tussenstap nodig heeft als het aan de slag gaat met duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld als back-up om variabele elektriciteitsproductie mogelijk te maken.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dat begrijp ik. Dat is ook de dynamiek. Ik heb misschien lang en onhandig proberen uit te leggen wat er gaande is. Over TEN-E hebben we al een standpunt ingenomen. Wij vinden dat aardgasprojecten daar niet meer onder vallen. De intentie is om dat te blijven herhalen en te zeggen: uiteindelijk willen we dat gewoon allemaal niet meer, want aardgas is niet toekomstbestendig. De heer Bontenbal heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat elk land een ander startpunt heeft en de vraag stelt of je daar niet op een andere manier naar moet kijken. Dat kan ook en dat gebeurt ook, maar over TEN-E hebben we in de Kamer al met elkaar gezegd dat we vinden dat aardgasprojecten daar niet onder zouden moeten vallen.

De voorzitter:
Oké. Dan de heer Erkens …

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Misschien nog één aanvulling voor de heer Bontenbal. Misschien heeft de heer Erkens dezelfde vraag. De vraag die hier nu voorligt en die de heer Dassen aanhaalt in zijn motie is of je die projecten ook echt Europees moet steunen. Daarover hebben we als Nederland, samen met landen als Denemarken, Duitsland, noem maar op, altijd als standpunt gehad: nee, dat moet je niet doen.

De voorzitter:
De heer Erkens, echt heel kort. Dit is een afronding van een debat.

De heer Erkens (VVD):
Ik zal het heel kort houden, voorzitter. Gaat het dan ook over bestaande projecten die al op de lijst stonden? Willen we daar nieuwe criteria op toepassen en ze eraf halen? Of gaat het over nieuwe projecten die toegevoegd worden?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 890 van de heer Dassen ga ik even toelichten. Als ik het goed zeg, meneer Dassen, gaat die ook over projecten die er al op staan. Zo hebben we het net ook gedeeld.

De voorzitter:
Ik zie instemmend geknik.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Die motie vraagt om een inspanning om daarbij aan te geven: dat zou daar eigenlijk ook niet meer onder moeten vallen. Dat doen we ook, samen met al die andere landen. De heer Bontenbal vraagt: mogen aardgasprojecten dan helemaal niet meer? Jawel. Het is natuurlijk een transitiebrandstof. Maar de vraag is: wil je het dan Europees steunen? Het standpunt is altijd geweest: dat wil je niet. De heer Dassen vraagt: wil je dan ook nog kijken of je de projecten die nog onder de lijst vallen, eraf kunt halen? Die inspanning wil ik doen. Maar ik weet niet of dat gaat lukken. Dat gaat vast iets soepeler dan deze toelichting, maar ik weet niet hoe soepel.

De voorzitter:
Eindconclusie: oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 890. En nu gaan we naar de motie op stuk nr. 891.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Ja. U had niet vanavond nog een begroting of zo te doen, toch?

De voorzitter:
Nou ja, slechts een begroting van Sociale Zaken met negentien sprekers.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Nee, sorry, voorzitter. Ik houd het zo beknopt mogelijk.

De voorzitter:
Ja.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 891 van mevrouw Kröger en de heer Thijssen geef ik oordeel Kamer. Het rapport van het PBL is omarmd door het kabinet, maar het is wel controversieel verklaard door uw Kamer. Ik zou het best willen doen, maar u heeft aangegeven dat dat niet de bedoeling is. In principe krijgt die oordeel Kamer. Het ligt niet aan het kabinet dat we dat nu niet op deze manier kunnen behandelen.

Dan de motie op stuk nr. 892 van mevrouw Kröger en de heer Thijssen over een bindende doelstelling op nationaal niveau voor hernieuwbare energie. Die ontraad ik. We hebben het hier ook met elkaar over gehad. De ambitie in het Commissievoorstel is al heel hoog. Het bereiken van doelen op Europees niveau is bindend. Maar voor Nederland gaat het echt over een zeer stevig extra doel. Welk percentage waar komt te vallen, moet ook nog precies bepaald worden. Zoals al gezegd in een eerder debat met de heer Thijssen, zal de Commissie dat ook monitoren.

De voorzitter:
Mevrouw Kröger over de motie op stuk nr. 892.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Misschien ter verduidelijking: we hebben de tweede termijn van ons commissiedebat niet gedaan. Daarom worden er wellicht wat meer vragen gesteld.

De voorzitter:
Kijk, dank. Dat wist ik dan weer niet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Mijn vraag is eigenlijk de volgende. De staatssecretaris lijkt te reageren op het interruptiedebat dat we hebben gehad tijdens de commissievergadering, het AO, of hoe dat ding dan ook heet. Dat ging over de bindende doelstellingen voor energie-efficiency. Maar daar gaat deze motie niet over. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Het ging over "per sector". Deze motie gaat over een bindende doelstelling voor hernieuwbare-energieproductie. We willen op nationaal niveau, dus niet per sector, zorgen dat al die landen in Europa meekomen en dus met een bindende doelstelling werken.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dat is een goede correctie van mevrouw Kröger. Fijn dat ze nog even toelicht waarom we iets meer dialoog onderling nodig hebben. Maar dan nog blijft mijn advies om de motie te ontraden, eigenlijk om vergelijkbare redenen. Er is een Europees doel. Laat ons dan kijken hoe we dat terugvertalen naar ons land zonder het meteen nu al bindend te maken, nog voordat de onderhandelingen zijn begonnen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik denk dat dit bindende doel voor Nederland met name belangrijk is om te zorgen dat lidstaten die nog voor een groot deel van steenkool afhankelijk zijn, meekomen. Om met z'n allen als Europa verder te komen, denk ik dat Nederland er vooral wat aan heeft dat landen die nog niet zo ver zijn verplicht mee moeten gaan.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dat deel ik. Dat is een belangrijke inzet van het kabinet: zorgen voor een goede verdeling, zodat iedereen naar draagkracht zijn deel kan leveren. Maar hier wordt echt een flinke extra opgave voor Nederland geformuleerd. Daarom zeg ik: laten we eerst kijken hoe de onderhandelingen gaan. Maar ik ben het met mevrouw Kröger eens dat we het wel goed in de gaten moeten houden met elkaar. Ik zei ook tegen de heer Thijssen: alle landen, niet alleen een paar landen, zullen moeten leveren. Er is een goede verdeling nodig.

De voorzitter:
Wij gaan naar de motie op stuk nr. 893.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Die is van meneer Bontenbal en collega's. Ik zal er niet heel erg uitvoerig op ingaan, want het is ook nog eens een hele technische motie over een technisch, specifiek onderwerp, maar wel belangrijk. Ik wil hem vragen om de motie aan te houden, omdat ik hier echt goed naar wil kijken. Het is zo specifiek dat ik 'm hier te snel vind gaan. Ik zal zorgen dat we in de terugkoppeling van de Energieraad het een en ander hierover opnemen in het verslag. Ik wil de heer Bontenbal meegeven, mocht hij beslissen de motie aan te houden, dat deze week niet de enige mogelijkheid is om zulke stappen te zetten, als wij dat met elkaar ook na studie nog steeds nodig achten, maar ik zou er wel even specifiek naar willen kijken.

De voorzitter:
Het verzoek is aanhouden. Meneer Bontenbal, bent u daartoe bereid? Ja.

Op verzoek van de heer Bontenbal stel ik voor zijn motie (21501-33, nr. 893) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 894.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dan heb ik er nog eentje van de heer Bontenbal. Die gaat over leveringszekerheid en Fit for 55. Die motie geef ik oordeel Kamer. Leveringszekerheid is een van de pijlers van het energiebeleid — zeker voor ons in Nederland en de landen om ons heen, waarmee we ook samen optrekken — net als verduurzaming en de betaalbaarheid, dus ik denk dat dit een hele belangrijke ondersteuning is. We nemen leveringszekerheid absoluut mee. Er staat ook al een en ander in het BNC-fiche, dus in die lijn zetten we dit absoluut door.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 895.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Dan ben ik bij de laatste. Die is van de heer Erkens en gaat over een heel belangrijk punt waar hij inderdaad al regelmatig aandacht voor heeft gevraagd en een motie over heeft ingediend. Het gaat over het goed monitoren en goed in de gaten houden van de gasvoorraden. We willen straks niet met tekorten komen te zitten waardoor we diep in de problemen komen. Ik geef deze motie oordeel Kamer als ik haar zo mag uitleggen — deze wordt niet heel lang — dat ik de daarin genoemde onderwerpen betrek bij de risico-evaluaties die volgend jaar moeten worden opgesteld op grond van de EU-verordening Leveringszekerheid aardgas. We nemen dit specifiek daarbij mee. Dan gaat het zowel om een nationale risico-evaluatie als om risico-evaluaties voor diverse risicogroepen waar Nederland deel van uitmaakt. We pakken het op die manier dus breed op. Misschien is het goed om daar nog even aan toe te voegen, want ik weet dat de heer Erkens daar nu misschien om vraagt, dat het bij dat laatste eerst en vooral gaat om de laagcalorisch-gas-risicogroep, waarin Nederland het voortouw heeft en daarin samenwerkt met de landen om ons heen: België, Duitsland en Frankrijk.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 895 krijgt oordeel Kamer.

De heer Erkens (VVD):
Heel kort. Wanneer zou de Kamer dan hierover geïnformeerd worden? Ik hoor "volgend jaar". Hele punt hierachter is dat we voor deze winter goed voorbereid willen zijn.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
In het eerste kwartaal van volgend jaar, dus dat is niet ergens eind volgend jaar, maar als we nog in deze situatie zitten. De heer Erkens weet dat we ondertussen monitoren. Het is niet dat we absoluut niks doen. We doen het en in ons land en in de landen om ons heen en op Europees niveau. Deze pakken we op die manier begin volgend jaar nog concreet op.

De heer Erkens (VVD):
Is het mogelijk dat we een aantal van die inzichten al eerder krijgen, voorafgaand aan de komende winter? Want anders komt het wel een beetje als mosterd na de maaltijd. Ik vind het goed dat we structureel kijken, maar ik wil ook wel van tevoren iets weten.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Laten we, als de heer Erkens dat een goed idee vindt, hier afspreken dat ik dat nog eens oppak. Als het sneller en eerder kan, dan doen we dat. Ik kan nu niet tot achter de komma zeggen waar dat wel kan, maar ik heb de oproep duidelijk gehoord. Ik snap hem ook.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zal deze week, op donderdag, nog worden gestemd. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan wij beginnen met de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022

Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (35925-XV).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij gaan beginnen met de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Hartelijk welkom aan al mijn collega's. Het zijn er negentien welgeteld, dus wij gaan snel beginnen.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer De Jong van de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter, hartelijk dank. Ik begin met een vraag en een oproep aan de staatssecretaris. We hebben vandaag gezien dat de inflatie door het dak gaat. De prijzen zijn in november met 5,6% gestegen. Sinds Rutte de koopkrachtbeloftes in september deed, zijn ze al honderd keer verdampt. Het was al niets, maar miljoenen mensen komen nu kei- en keihard in de min. Miljoenen Nederlanders gaan het nog moeilijker krijgen dan ze het al hebben. Dat betekent dus nog moeilijker rondkomen, straks de huur en de boodschappen helemaal niet meer kunnen betalen. Dit kan de nekslag zijn voor zo veel gezinnen en ondernemers. Hoe gaat de staatssecretaris dit oplossen? Wat gaat hij doen om ervoor te zorgen dat Nederlanders niet verder in de min komen? Wat gaat hij doen om dit te herstellen? Waar blijft uw koopkrachtherstelplan, zo vraag ik de staatssecretaris. Ik wil het liefst vandaag, maar uiterlijk voor komende donderdag een reactie.

Voorzitter. Een jaar geleden begon ik mijn spreektekst met de conclusie dat ons land het zwaar heeft, dat de gevolgen van de coronacrisis er keihard in hakken, bij iedereen. En nu, een jaar later, is het alleen maar erger erop geworden. We zijn moe. De spanningen zijn meer dan ooit voelbaar in de samenleving. Gezinnen vallen uit elkaar. Vrienden staan opeens lijnrecht tegenover elkaar. Op het werk, op straat, je voelt het overal. De agressie in het verkeer, in de supermarkt, online. Corona heeft onze samenleving in haar greep.

Maar het zou te gemakkelijk zijn om te denken dat het alleen maar komt door corona. Als je met de mensen in gesprek gaat, merk je dat er meer aan de hand is. Dat het vooral de jarenlang opgekropte woede is van niet gehoord worden. Van de onvrede richting de overheid en de politiek, die er vaak niet meer is voor deze mensen. Pim Fortuyn waarschuwde er twintig jaar geleden al voor. Er woedt een veenbrand in onze samenleving, zo zei hij, en we moeten er alles aan doen om te voorkomen dat deze straks verandert in een uitslaande brand. Wat had hij een gelijk, maar er werd niet geluisterd. En kijk naar de woede van vandaag. Kijk naar de gevolgen van het jarenlang negeren en wegzetten van onvrede. Er is amper vertrouwen in de politiek, amper vertrouwen in de overheid. Zo veel mensen die het zat zijn, en geef ze eens ongelijk.

Voorzitter. Nederlanders zien namelijk dat ze hun land aan het kwijtraken zijn. Aan massa-immigratie, aan Brussel, aan klimaatgekte, aan wokegekte, aan gendergeneuzel, noem maar op. En ze mogen er niets van zeggen, want alles moet stuk. Neem nou zoiets moois als het sinterklaasfeest. Het is komend weekend 5 december. Een aantal jaren geleden kon je geen winkel op straat in lopen of je werd vrolijk toegelachen door een zwarte piet. In een supermarkt, overal gezellige liedjes, sinterklazen en pieten. Overal pepernoten en warme gezelligheid. En moet je nu eens zien. Je moet echt zoeken om het nog ergens tegen te komen. De Bijenkorf met de ooit zo mooie etalages heeft Zwarte Piet verbannen. De Jumbo heeft Zwarte Piet verbannen. Online is hij bijna nergens meer te vinden. Sinterklaas, als je hem al ergens ziet, staat er al dan niet met een kogelvrij vest om dus helemaal alleen voor. En als je al ergens een volwassen piet ziet, zien ze lijkbleek met een paar vegen. Niet bepaald de uitstraling van een harde wekker, een lekker signaal. En we mogen er niets van zeggen, want dan ben je een racist. Tegenwoordig is roet namelijk ook al een ras.

Het zijn ook dit soort dingen die de mensen irriteren. Alles wordt ze afgenomen en het gaat maar door, terwijl we toch weten dat de sociale onvrede in combinatie met het afpakken van financiële zekerheid een giftige cocktail is. En toch blijft het maar doorgaan. Toch blijft het kabinet bewust de verkeerde keuzes maken. Het beleid geeft het gevoel dat de gewone man en vrouw alleen goed genoeg zijn om uitgeknepen te worden. En dat zijn ze bij dit kabinet ook.

Voorzitter. Nederlanders zijn de afgelopen tien jaar uitgeknepen, van hun zekerheid en welvaart beroofd door wegkijkende politici, die blijkbaar geen idee hebben hoe het is om niet rond te kunnen komen, die geen idee hebben hoe het is om in grote onzekerheid te moeten leven. Nederlanders worden keer op keer op de laatste plaats gezet met alle gevolgen van dien. Honderdduizenden mensen in problematische schulden. Hardwerkende Nederlanders die nog maar nauwelijks de boodschappen, de energierekening, de huur en zorgkosten kunnen ophoesten. Zelfs een ritje met de auto is door de torenhoge benzineprijzen onbetaalbaar geworden. Gepensioneerden zien hun pensioen al dertien jaar lang verdampen. Het leven is voor heel veel mensen anno 2021 simpelweg onbetaalbaar geworden. Er is niets gedaan om dat te herstellen en er is niets gedaan om dat tegen te gaan. De koopkracht bleef jaar in, jaar uit mijlenver achter op de economische groei. Door de extreem hoge inflatie, een oplopende energierekening en het niet geheel compenseren daarvan, smelten ook de bizar lage koopkrachtbeloftes weg als sneeuw voor de zon en komen mensen weer keihard in de min. Ook ondernemers moeten door de coronacrisis klap na klap verwerken. Hoe goed de steunpakketten ook zijn, deze compenseren onvoldoende, met alle gevolgen van dien. 150.000 ondernemers gaan gebukt onder zware stress en financiële problemen. Steeds meer ondernemers willen het bijltje erbij neergooien. Ondertussen blijft het kabinet doorgaan met de bizarre uitgaven voor massa-immigratie, klimaat en Brussel. Daar is blijkbaar wel geld genoeg voor. Dit wordt allemaal betaald uit de portemonnee van gewone Nederlanders. Dat is waar de mensen ook boos over zijn, maar dat mag je niet zeggen. Toch doe ik dat vandaag, want we moeten dit stoppen. We moeten eigen mensen weer op één zetten, de verzorgingsstaat beschermen, ervoor zorgen dat ze niet verdrinken in de lasten en eindelijk weer eens wat geld in de portemonnee overhouden. Dat is mijn doel van vandaag, en dat is keihard nodig.

Voorzitter. Tussen 2010 en 2022 is er 4,6% koopkracht tegenover 18,3% economische groei voorspeld. Kijken we alleen naar 2021 en 2022, dan blijkt dat er op papier in totaal geen procent koopkracht is, tegenover bijna 8% economische groei. Dat ene procentje is dus nu ook al weg. En dat terwijl 1 miljoen huishoudens volgens cijfers van dit kabinet nu al zeer moeilijk rondkomen. Er zijn volgens de SER 220.000 werkende armen. Daar zitten ook bijna 100.000 zzp'ers tussen, die het helemaal niet meer redden. En het aantal huishoudens met problematische schulden rijst met 614.000 de pan uit. En dan te bedenken dat de gevolgen van de coronacrisis hier niet eens in zijn meegenomen. Die cijfers komen namelijk heel handig pas na deze begrotingsbehandeling. Ondertussen geven Europese cijfers een nog slechter beeld. 2 miljoen Nederlanders lopen het risico in de armoede terecht te komen. Gisteren moesten we lezen dat slechts 27% van de Nederlanders financieel gezond is.

Voorzitter. Volgens Deloitte is maar liefst de helft van de bevolking financieel kwetsbaar. De helft van de Nederlandse bevolking is financieel kwetsbaar. Laat dat eens tot u doordringen. En nee, dat is dus niet alleen het gevolg van de coronacrisis. Al ver voor deze crisis konden veel mensen niet rondkomen. Ook toen waarschuwde het Nibud dat 60% van het inkomen opgaat aan vaste lasten. Ook toen konden de voedselbanken de vraag nauwelijks aan. De mensen mogen simpelweg niet meeprofiteren van de economische groei. Ze moeten steeds langer doorwerken om uiteindelijk minder pensioen te krijgen.

Want ook dat moet stuk. Ons pensioen moet blijkbaar stuk. We hebben het mooiste pensioenstelsel ter wereld. Natuurlijk zitten er weeffouten in; die moeten we oplossen. Maar in de basis is het een mooi stelsel. Maar de hervormers moeten het zo nodig slopen. Om daar draagvlak voor te creëren, zorgen de hervormers in vak-K er al jaren bewust voor dat er niet kan worden geïndexeerd. Zo werden alle voorstellen verworpen om bijvoorbeeld de rekenrente aan te passen. En zo kan het gebeuren dat met een duizelingwekkend vermogen van 1.800 miljard euro het pensioen al dertien jaar lang stilstaat. De pensioenfondsen geven zelf aan zo'n 20% pensioenindexatie achter te lopen. Voor gepensioneerden en mensen die pensioen opbouwen is dat verschrikkelijk, want stilstand is achteruitgang.

Voorzitter, u hoort dat ik een beetje last heb van mijn neus. Dat komt doordat ik chronische clusterhoofdpijn heb. Een van de symptomen daarvan is een loopneus. Daar heb ik tijdens debatten wat meer last van dan normaal. Dus vandaar mijn gesnotter.

Dan zou je toch denken dat pensioenfondsen gaan protesteren en opkomen voor hun deelnemers. Maar nee hoor, het blijft muisstil. Dat is toch gek. Miljoenen pensioendeelnemers zijn immers de dupe. Komt dat misschien doordat de pensioenwereld en de politiek ongezond met elkaar zijn verweven? Komt dat misschien doordat de pensioenbobo's hun politieke vriendjes hier in Den Haag te vriend willen houden? Komt dat misschien doordat de voorzitter van de Pensioenfederatie, die toch zou moeten opkomen voor pensioenfondsen, een VVD'er is? Komt dat misschien doordat de voorzitter van het pensioenfonds ABP een CDA'er is? Dat zijn toevallig allemaal partijen die voor de afbraak van ons pensioen zijn.

Pensioenfondsen zouden zich moeten bezighouden met het adequaat beheren van al die miljarden pensioengeld, en het realiseren van maximale rendementen. Maar tegenwoordig houden pensioenfondsen zich liever bezig met zaken als het klimaat. ABP spant daarbij de kroon. Vol vuur verdedigt het fond het uitblijven van indexatie, maar de echte passie komt pas omhoog wanneer het om klimaat gaat, met als dieptepunt het binnenhalen van Paul Rosenmöller als bestuurslid. Paul Rosenmöller is de man die met succes Pim Fortuin richting 6 mei 2002 demoniseerde. Deze extreemlinkse klimaatactivist mag nu het pensioen van ruim 3 miljoen mensen gaan slopen. Ik ben van mening dat we dit moeten voorkomen, niet alleen omdat het een vreselijke man is met politiek bloed aan zijn handen, maar ook omdat hij als actief lid van de Eerste Kamer belangen heeft. Mensen die in het bestuur van een pensioenfonds gaan zitten, moeten vrij zijn van alle schijn van belangenverstrengeling. En die schijn is er nu wel. Wij roepen de minister dan ook op om DNB op te dragen het per 1 december 2021 aantreden van Paul Rosenmöller af te wijzen. Ik hoor graag een reactie.

Voorzitter. Ik roep het kabinet opnieuw op om indexering voor 2022 voor alle gepensioneerden mogelijk te maken. De aangenomen PvdA-motie om in 2022 te indexeren, klinkt leuk, maar in de praktijk is het een wassen neus. Miljoenen Nederlanders, waaronder ook werkende politieagenten en verpleegkundigen, kunnen fluiten naar indexatie omdat vier van de vijf grootste fondsen onder een dekkingsgraad van 105% zitten. Die fondsen moeten zich, met 1.800 miljard euro in de kas, arm rekenen. Dat is een grof schandaal. Pas dus de rekenrente aan en geef de mensen wat ze verdienen: indexatie.

Voorzitter. Wat blijkbaar ook stuk moet, is onze verzorgingsstaat. Zo gaat ieder jaar alleen al 52% van de bijstand naar niet-westerse allochtonen. Een blind paard kan zien dat dit onhoudbaar is en dat dit een onevenredige druk legt op de verzorgingsstaat. Ook dit kabinet ziet dat, maar in plaats van daar eerlijk over te zijn, kiest het ervoor om cijfers onder de pet te houden en weg te moffelen. Op de vraag hoeveel miljard euro per jaar naar niet-westerse allochtonen gaat, krijg ik geen antwoord. Het is een doodnormale vraag, maar ik krijg geen antwoord. Onder het mom van "we houden het niet bij" krijg ik geen antwoord. Dat is toch vreemd, want in 2019 kreeg ik na lang aandringen uiteindelijk wel een antwoord. Toen was het antwoord: ongeveer 3 miljard euro. Nu krijg ik geen antwoord. Dat is een beetje gek. Ik heb zelf nog eventjes een rekenmachientje gepakt, want ik kan ook rekenen. Daaruit blijkt gewoon dat het tegenwoordig 3,2 miljard euro is.

Ik snap niet waarom de staatssecretaris dat onder de pet wil duwen en dat hij het niet gewoon naar de Kamer wil sturen. Ik ga daar ook niet mee akkoord. Hij heeft geen vragen beantwoord over bijstandsfraude. Hij heeft geen vragen beantwoord over de druk op de sociale zekerheid. Ik kan dat niet accepteren, zeker niet omdat ik er als Kamerlid een grondwettelijk recht toe heb. In artikel 68 van de Grondwet staat dat de staatssecretaris mij — dan bedoel ik niet mij als persoon, maar dan bedoel ik mijn positie als Kamerlid — de informatie moet geven en moet dienen in die zin dat hij de vragen moet beantwoorden. Ik vraag hem dan ook dat met spoed te doen.

Om dit soort situaties, waarin er moedwillig geen transparantie is, te voorkomen, roep ik op om voortaan bij de registratie van ontvangers van socialezekerheidsregelingen migratieachtergrond, gebruik en bewuste fraude te registreren en daarbij de afzonderlijke percentages, kosten en gevolgen in kaart te brengen en de Tweede Kamer daar ieder jaar bij de begroting over te informeren. Het wegmoffelen van cijfers zorgt er namelijk niet voor dat problemen worden opgelost. Als u dit niet overneemt, dan zijn al die mooie woorden over transparantie en een nieuwe bestuurscultuur natuurlijk helemaal niets waard. Ik ga er dus van uit dat ik voor donderdag die informatie nog krijg.

Voorzitter. Het is belangrijk om deze informatie te krijgen om de sociale zekerheid te beschermen en houdbaar te houden voor de toekomst. Om te beginnen, moeten we eindelijk politiek erkennen dat massa-immigratie en het behoud van onze verzorgingsstaat een onmogelijke combinatie vormen. Sluit daarom in het belang van onze verzorgingsstaat de grenzen voor alle immigranten uit islamitische landen en voor asielzoekers. Voor immigranten die hier al zijn, moeten we de toegang tot sociale zekerheid maximaal beperken. Sluit statushouders direct helemaal uit van de bijstand. Pak bewuste uitkeringsfraude keihard aan. Mensen in Nederland moeten zien dat er goed met hun belastinggeld wordt omgegaan. Dat is nu niet het geval. Ze werken zich suf voor immigranten die de boel verstieren. Ze krijgen nooit een bedankje. Het is alleen maar halen. Dat moet stoppen.

Voorzitter. We moeten het geld teruggeven aan onze eigen mensen, zodat die weer wat ruimte overhouden in de portemonnee. Daarom roep ik op de huren echt te verlagen, de verhoging van de btw op boodschappen terug te draaien en het eigen risico in de zorg af te schaffen. Nooit haalden mijn voorstellen het, maar ik hoop dat het deze week anders zal zijn. Het is meer nodig dan ooit.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer De Jong. Is er een vraag van de heer Van Baarle? Blijft u nog heel even staan. De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Overigens wens ik de heer De Jong sterkte met zijn clusterhoofdpijn. De heer De Jong gaf namens de PVV aan dat hij antwoorden wil van de staatssecretaris als het gaat om mensen in de bijstand. Dan wilde de heer De Jong geregistreerd hebben wat de afkomst van mensen is. De heer De Jong geeft aan dat dat een hele normale vraag zou zijn. Ik zou toch aan de heer De Jong willen vragen: gelooft u nou echt dat dat een normale vraag is? Het is in Nederland toch zo dat je rechten hebt? Je hebt recht op bijstand. Dat is ongeacht waar je vandaan komt. Dat is ongeacht waar de wieg van je voorouders heeft gestaan. De afkomst van mensen registreren, is iets wat racistisch is. Dat is iets wat niet ter zake doet, omdat iedereen daar recht op heeft.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Van Baarle (DENK):
Dus deelt de heer De Jong met de fractie van DENK de mening dat dat een racistische vraag is en dat het helemaal geen normale vraag is?

De heer Léon de Jong (PVV):
Nee. Het is ook een hele domme vraag die hier naar voren wordt gebracht. Ik zal u vertellen waarom. Als het echt racistisch zou zijn, dan zou bijvoorbeeld het integratierapport uit 2021, waarin het CBS en het CPB normale cijfers over afkomst registreren, voor de heer Van Baarle racistisch zijn. Als je zo'n denkbeeld hebt, dan ben je gewoon niet goed bij je hoofd. Wat betreft de inhoud: meten is weten. Als je ziet dat ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking niet-westers allochtoon is, maar ze wel voor 52% gebruikmaken van de bijstand, dan is dat ongezond. En dan zou er iets moeten gebeuren. Dan zou er niet alleen iets moeten gebeuren in verband met de houdbaarheid van het sociaal stelsel, maar ook met die groep, want het kan natuurlijk niet waar zijn dat wij in dit welvarende land toelaten dat 10% van de Nederlandse bevolking voor 52% in een uitkeringsafhankelijke situatie zit. Alleen al op basis daarvan zou de heer Van Baarle naast mij moeten staan om deze cijfers naar boven te krijgen. Hij moet niet met allerlei gekke verwijten over racisme komen, want daar komen we geen steek verder mee en die werp ik ook verre van mij.

De heer Van Baarle (DENK):
We moeten even op ons laten inwerken wat de heer De Jong zegt namens de PVV. Hij zegt: er moet iets met die groep gebeuren. "Op basis van afkomst moet er iets met een groep gebeuren." Dat is echt kwalijk. Dan gaan we een verkeerde kant op. De vraag die ik aan de heer De Jong wil stellen, is: wat heeft u geleerd van de toeslagenaffaire? Wat u voorstaat, is mensen op basis van hun afkomst, op basis van hun migratieachtergrond, gelijk classificeren als een risico op fraude. Daar zijn mensen in de toeslagenaffaire totaal kapot door gemaakt. Die zijn daar totaal kapot door gemaakt!

De voorzitter:
En uw vraag?

De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou willen vragen: weet u wel welke kant u opgaat in het licht van de toeslagenaffaire, waarbij mensen op basis van hun migratieachtergrond onterecht als fraudeur zijn aangemerkt en waarbij hun levens zijn geruïneerd?

De heer Léon de Jong (PVV):
Dat komt niet door de registratie, maar doordat onschuldige mensen ongekend hard zijn nagejaagd door de Belastingdienst. Minister Asscher heeft een speciale groep opgericht om mensen die onschuldig zijn, die helemaal niets fout hebben gedaan, keihard te pakken. Wat me trouwens opvalt bij DENK, is dat het altijd over de achtergrond gaat, terwijl het voor mij gewoon slachtoffers zijn van de toeslagenaffaire. Dat had nooit mogen gebeuren en dat weet u ook, want wij hebben altijd gestreden tegen die aanpak. Maar meten is weten. Je moet gewoon kunnen zien dat er sprake is van onevenredige druk op de sociale zekerheid. U suggereert dat ik zeg: omdat het 52% is, moeten we allerlei verschrikkelijke dingen gaan doen. Dat is helemaal niet waar. Je moet kijken waarom ze in die bijstandsafhankelijke situatie zitten. Hoe zorgen we ervoor dat zij zo snel mogelijk aan het werk komen? Of is een grote groep mensen hier alleen maar om te profiteren en hebben zij helemaal geen zin om ook maar iets bij te dragen? Ook dat weet je dan. Op het moment dat je het kunt meten, zie je het en kun je er wat aan doen.

De voorzitter:
Dank. En sterkte!

De heer Léon de Jong (PVV):
Het gaat hartstikke goed met mij, hoor. Ik heb het al zo lang. Alleen bij dit soort debatten is het heel vervelend.

De voorzitter:
Clusterhoofdpijn klinkt heel heftig. Ik heb daar een beeld bij.

De heer Léon de Jong (PVV):
Het komt goed.

De voorzitter:
De heer De Graaf is de tweede spreker namens de PVV. Gaat uw gang.

De heer De Graaf (PVV):
Ik word bijna bedwelmd door de schoonmaaklucht. Het is nu zo vaak schoongemaakt dat ik denk ...

De voorzitter:
Een hele frisse plek!

De heer De Graaf (PVV):
Als ik dit goed inadem, word ik nooit meer positief getest!

Voorzitter. Nu de onzichtbare Integratieminister er niet is, krijg ik de kans om een van de allerbelangrijkste vragen, ook van deze kabinetsperiode, aan deze verse staatssecretaris te stellen. Die vraag luidt: welk rapportcijfer geeft hij Nederland? Die vraag is lekker algemeen, maar ik ga hem verder specificeren. Ik noem een aantal onderdelen. Welk cijfer geeft hij de assimilatie van de buitenlanders die sinds het "Wir schaffen das" van Angela Merkel ons land zijn binnengekomen? Welk cijfer geeft hij hun kennis en gebruik van de Nederlandse taal? En welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de sociale samenhang tussen Nederlanders en bijvoorbeeld islamitische allochtonen? Kan hij daarbij het rapport over moslims in Nederland betrekken? Ik dacht dat dat van het SCP was. Welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de arbeidsparticipatie van allochtonen uit islamitische landen en kan hij ook meteen zijn licht laten schijnen op de criminaliteit in die groepen? Welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de groei van de overlast die steeds meer originele Nederlanders ervaren door allochtone drugsdealers en straatracers in woonwijken? Kan hij daarbij ook meteen betrekken wat hij vindt van het feit dat de integratie, die door heel veel mensen wordt nagestreefd, juist in die onderste groepen met criminaliteit niet lijkt plaats te vinden? Wat vindt de staatssecretaris van de groei van de islam in Nederland en hoe denkt hij dat de islam zal bijdragen aan een vrij Nederland, waarin vrouwen net zo veel waard horen te zijn als mannen?

Voorzitter. Ik vraag niet alleen om cijfers tussen de 1 en 10, zoals op school, maar ik verwacht ook een kwalitatieve beoordeling van de staatssecretaris. Ik verwacht diepgang. Ik verwacht een ideologische beschouwing. Ik daag hem uit om niet, zoals de minister altijd doet, drie korte schriftelijke antwoorden te geven nog voordat hij hier in de plenaire zaal zijn antwoorden geeft. Ik vraag hem juist om het debat aan te gaan. Hij is dat verplicht aan zeker de helft van de bevolking. Specifieker heb ik het over de vrouwen, van wie de vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht zwaar onder druk staan of komen te staan als de islam terrein blijft winnen, zoals ook in de afgelopen kabinetsperiode weer gebeurd is. Wie herinnert zich nog de waarschuwingen van Pim Fortuyn en Theo van Gogh? Wie herinnert zich nog de tijd dat kritiek op de islam onbestraft bleef? Hoe lang is dat wel niet geleden? Was het misschien wel de tijd van Abraham Kuyper of van Christiaan Snouck Hurgronje?

Voorzitter. Onze Partij voor de Vrijheid is de meest prominente anti-islampartij op de hele aardbol, en gelukkig vinden we steeds meer medestanders in andere landen. Mijn partijleider, Geert Wilders, ervaart iedere dag wat de gevolgen zijn van kritiek op de islam. Hij is voor rechtbanken gesleept. Hij wordt dagelijks met de dood bedreigd en kan niet alleen over straat. Dat is wat er met je gebeurt als je kritiek hebt op de islam. Er zijn amper andere partijen te vinden die een eerlijk en feitelijk debat durven te voeren over deze gewelddadige veroveringsideologie. Ze durven niet; ze verdiepen zich niet en ze rechten hun rug niet. Veel liever houden ze het oppervlakkig om snel van de discussie af te zijn. Het afwijzen van islamkritiek en het beschimpen en vervolgen van degenen die die terechte kritiek wel durven te uiten, zijn de vaste onderdelen van de giftige mix van het deugvolk. Deugen is de plaag die Nederland cultureel om zeep helpt. Deugen is weigeren om de islam te zien voor wat hij is, maar ondertussen wel vingerwapperend de critici beschimpen vanaf de morele hoogvlakte. Het wrange daaraan is dat het even lijkt te helpen, maar op de langere termijn ben je als land en als volk zwaar de sjaak.

Voorzitter. De plaag is het deuggedrag van de vele beroepspolitici die ook deze Tweede Kamer bevolken. Zij zijn het voorbeeld voor de laffe bedrijven en instellingen die vergiftigd zijn met het "weg met ons"-virus. Het is hun gedrag dat Nederland moreel aan de afgrond heeft gebracht. De stand van zaken is erbarmelijk. Wie kritiek heeft op de islam, wordt zo veel jaar na Fortuyn en Van Gogh nog steeds sociaal en economisch uitgevlakt. Waar het afzeiken en boycotten van Israël, het jodendom en het christendom bon ton is — ik heb net inderdaad een beetje een lelijk woord gezegd — en waar het afzeiken van bijvoorbeeld Staphorst de gouden standaard is geworden, betekent kritiek op de islam een enkeltje naar de sociale goelag.

Kijk naar de media, die hijgerig berichten over de handhaafsters met een hoofddoek, zoals in Utrecht. Of kijk naar de Amsterdamse gemeenteraad, die tegen een Nederlandse vlag in de raadzaal stemt, maar wel de hoofddoek voor boa's steunt. De ambtenaren van de staatsmedia, vroeger heette dat "journalisten", stellen geen enkele kritische vraag. Ze zijn bang om door de islammaffia of de deugbrigade voor islamofoob te worden uitgemaakt, of maken daar zelf onderdeel van uit. Kijk bijvoorbeeld recent naar mevrouw Erica Meiland, die terechte kritiek op het dragen van hoofddoeken levert. Zij wordt bedreigd in haar broodwinning. Gelukkig houdt zij haar rug recht, maar wie neemt het hier in de Tweede Kamer openlijk voor haar op? Niemand, behalve de PVV. En waar Lale Gül vooral als postergirl van de deugbrigade ingezet werd — dat was terecht, want ook ik ben het eens met wat er in haar boek staat — wordt mevrouw Meiland keihard in de kou gezet, bijvoorbeeld door twee boze deugheksen in een talkshow, die niks anders doen dan andere vrouwen naar beneden trappen om zelf maar boven op de apenrots te kunnen blijven staan.

Voorzitter. Wie het opneemt voor Lale Gül maar mevrouw Meiland laat barsten, is een hypocriete zak hooi. Lale Gül zelf nam het overigens wél op voor mevrouw Meiland. Zij vindt haar mening over de islam en hoofddoekjes helemaal niet zo heftig. Ik quoot: "Heel veel vrouwen in Iran kunnen haar de hand schudden". Een tweede quote van mevrouw Gül: "Ik denk wel dat we als samenleving een probleem hebben op het moment dat vooral heel jonge mensen met een biculturele achtergrond het blijkbaar niet vinden kunnen dat ze worden gekwetst of hun religie of hun eer wordt beledigd door uitspraken van bijvoorbeeld een Erica, een cartoonist, een cabaretier of een schrijfster". Is de staatssecretaris het met mij in dezen eens? En is hij bereid om een moreel appel te doen aan de gehele maatschappij om mensen met islamkritiek niet meer uit te sluiten van het sociale en economische verkeer? Is hij net als ik van mening dat Jinek en Janzen in hun talkshow alle vrouwen keihard in de steek hebben gelaten met hun goedkope mutsengedrag? Ik krijg graag aanstaande donderdag een onderbouwd mondeling antwoord. Want het gaat hier niet alleen om mevrouw Meiland. Het gaat hier om alle vrouwen van Nederland.

Voorzitter. Vorige week vroeg ik de demissionair staatssecretaris naar de kosten van de massa-immigratie en de daaropvolgende assimilatie- en integratieramp. De staatssecretaris kwam met een clichématig antwoord, namelijk dat mensen niet langs de meetlat van de euro worden gelegd. Die uitspraak is ooit door Asscher verzonnen. We weten wat een ziekenhuisopname kost in dit land, we weten wat een zelfmoord kost, we weten wat een werkloze kost, we weten wat een re-integratietraject kost. We weten wat een kind kost dat 18 jaar door zijn ouders wordt opgevoed en onderhouden. En we weten ongeveer van iedere koe op millimolniveau hoeveel gassen die uitstoot. Dat weten we. Onze overheid weet angstaanjagend veel van de inwoners. Maar de overheid sluit haar ogen als het om immigratie en islamisering gaat. Gelukkig hebben instituut NYFER, Syp Wynia en ook dr. Van de Beek wél kwalitatief hoogstaande berekeningen gemaakt. Klopt het, zo vraag ik de staatssecretaris op basis van die berekeningen, dat we zonder de massa-immigratie van de laatste 40 jaar het gas in de Groningse bodem hadden kunnen laten zitten en dat Nederland er dan kwalitatief veel beter voor had gestaan? Want dat is precies die 400 miljard die we volgens dr. Van de Beek kwijt waren aan de massa-immigratie. Dat zijn ook de baten van het Groningse gas sinds 1960. Ook hier graag een uiteenzetting van de staatssecretaris.

Om de staatssecretaris een kwalitatief handje te helpen, geef ik alvast wat voorbeelden, bijvoorbeeld uit mijn geliefde Scheveningen, waar het de laatste jaren heel rap achteruitgaat. Die voorbeelden zijn in vele steden te vinden. Het gaat daarbij om drugs dealen op de boulevard, straatraces door woonwijken en langs de haven, shishaparty's op de stoep van een bejaardenhuis en het bijna aanrijden van mensen. De toegesnelde handhavers keren zich om en beboeten vervolgens een visbedrijf voor een busje dat wordt leeggeladen en net verkeerd staat geparkeerd. Dat zijn de prioriteiten. Iedereen kent die voorbeelden wel, tenminste als je niet in een wijk woont waar je met een hete aardappel in de mond praat.

De ene kant van het land wordt ongemoeid gelaten waar het gaat om immigratie en de gevolgen daarvan, maar de gewone Nederlander wordt steeds vaker dwarsgezeten. In Nederland is kritiek op de islam stilzwijgend verboden verklaard de afgelopen jaren, maar kritiek op onze eigen cultuur is normaal geworden. Blank zijn of blank geboren worden is de nieuwe erfzonde, en onze cultuur schijnt kapot te moeten. Dit land is hartstikke ziek. Ik geef het kabinet namens miljoenen Nederlanders het rapportcijfer 1 op alle onderdelen die ik aan het begin van de toespraak noemde.

Voorzitter. Tot slot breek ik daarom een lans voor iedereen die kritiek heeft op de islam, en helemaal als dat gefundeerd gebeurt — want je moet je natuurlijk wel inlezen. Ik vraag iedereen in Nederland om de rug te rechten en onze eigen cultuur met hand en tand te verdedigen. Waar het aankomt op kritiek op de islam, kan ik dat in slechts drie woorden hartstikke graag aanmoedigen. Die drie woorden luiden: meid, wat goed.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank aan de heer De Graaf. Dan wil ik nu het woord geven aan mevrouw Tielen van de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. Voor ik ga beginnen, wil ik graag mijn waardering uitspreken jegens staatssecretaris Wiersma, die zich de afgelopen maanden zo inzet om het hele ministerie van SZW te bestieren en deze week in z'n eentje in vak-K zit om de begroting van bijna 100 miljard te verdedigen. Ik vind dat dat een petje af verdient. Chapeau. Ik hoorde niet wat meneer Nijboer zei, maar ik denk dat het instemming was met deze steunbetuiging.

Voorzitter. In wat voor land willen wij werken? Alweer bijna twee jaar geleden presenteerde de commissie Regulering van werk onder leiding van de heer Borstlap haar visie op de arbeidsmarkt in een rapport met deze titel. Het was een rapport vol antwoorden op deze vraag, met een brede analyse van de arbeidsmarkt en aanbevelingen om deze weerbaarder en wendbaarder te maken. Je zou ook kunnen vragen — en dat ga ik doen — "willen we werken in dit land?", een parafrase van Borstlaps vraag die ik tijdens dit debat over de begroting van Werkgelegenheid en Sociale Zaken wil gebruiken om te benoemen hoe Nederland wil werken en wat ervoor nodig is om de bestaande problemen op de arbeidsmarkt te helpen oplossen.

Willen wij werken in dit land? Het antwoord op die vraag is natuurlijk ja. De arbeidsparticipatie in Nederland is 80%. Dat is hoog als je het vergelijkt met landen om ons heen. Maar laat ik de vraag in drieën knippen om daar wat nader op in te gaan. Ik leg als eerste de nadruk op "willen". Dan gaat het snel over de voorwaarden voor werk en ondernemerschap. Daarbij sta ik stil bij goed werkgeverschap, goed werknemerschap, zelfstandigheid en beloning. Als tweede leg ik de nadruk op "wij". Dan praat ik maar even namens werkende vrouwen en moeders. Daarbij doe ik een oproep aan vrouwen, maar vooral ook aan alle Nederlanders. Dat zo meteen. Als derde leg ik de nadruk op "blijven werken". Daarbij ga ik in op scholing en vertel ik waarom het nu het moment is om een doorbraak te creëren op het gebied van een leven lang leren. Ik zal zo'n twintig minuten besteden aan die vragen en aan de antwoorden van ons als VVD. Daarna komt mijn fractiegenoot Daan de Kort naar het spreekgestoelte om in te gaan op de vraag hoe "willen" ook "kunnen" wordt voor iedereen die nu nog langs de kant van de arbeidsmarkt staat, bijvoorbeeld voor mensen die in de bijstand zitten. Maar daar gaat Daan dus straks op in.

Als eerste: hoe willen we werken? Het imago van werk is soms wat negatief. In het publieke debat, hier in deze zaal, in de media en in de kroeg wordt niet altijd even positief gesproken over werk. Als het over werk gaat, gaat het vaak over werkdruk en over een burn-out, en de laatste tijd verschijnen er berichten van millennials waarin ze aangeven vooral niet al te veel uren te willen werken. En over de 1,4 miljoen zelfstandigen wordt voornamelijk gesproken alsof ze allemaal heel kwetsbaar zijn. Jammer eigenlijk, want uit TNO-onderzoek weten we dat zo'n 80% van alle werkenden over het geheel genomen tevreden of zeer tevreden is met zijn of haar werk, terwijl nog geen 7% daar ontevreden over is. We geven ons werk met z'n allen gemiddeld een 7,8, over rapportcijfers gesproken. Dat vind ik best een mooi rapportcijfer. En dat is maar goed ook, want werk maakt een belangrijk onderdeel uit van ons leven. Het is zo veel meer dan alleen inkomen en geld verdienen, zo schreven Borstlap en ook al die andere experts al. Werk gaat over persoonlijke ontwikkeling, over sociale contacten, over structuur in je leven en over nodig zijn voor anderen. Of je nou banketbakker bent, verpleegkundige, pizzabezorger, schoolleider of binnendienstmedewerker, elk werk is er omdat iemand anders daar behoefte aan heeft, en met elke vorm van werk lever je iets waar je een ander blij mee kan maken.

Werkplezier, werktevredenheid of gebrek daaraan vormen niet het grootste probleem op de arbeidsmarkt op dit moment. De tekorten vormen hét grote probleem op de arbeidsmarkt. Er zijn enorm veel vacatures, en er is al maandenlang een groot gebrek aan vakmensen, zoals machinemonteurs, verpleegkundigen en bouwvakkers. Met aantrekkelijk werk dat voldoende oplevert, zou het toch mogelijk moeten zijn om een deel van die tekorten op te lossen? En ja, dan moet werk wel aantrekkelijk zijn.

Allereerst moet het bij een individu en zijn vaardigheden passen, maar daar kom ik straks nog wel op terug. Voor veel partijen, ook in deze Kamer, is aantrekkelijk werk vooral een vaste baan met een vaste weekstructuur, maar dat is niet per se voor iedereen de ideale manier van werken. Sterker nog, als je inzoomt op werkenden die een sector verlaten of zelfstandige worden, dan zie je dat het in veel gevallen gaat om mensen die zich gevangen voelen in vaste roosters en die te weinig invloed hebben op hun eigen werktijden. Ook voor werknemers is flexibiliteit en autonomie vaak heel belangrijk. Daarbij zijn onderlinge afspraken, de dialoog tussen werknemer en werkgever en tussen werknemers onderling, cruciaal.

Maar die dialoog is lang niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld door strikte cao-afspraken of opeisbare rechten. In de wet gaan we er namelijk van uit dat werkgever en werknemer per definitie ongelijkwaardig zijn. De werkgever is de machtige baas en de werknemer de onmachtige en afhankelijke. Maar is dat daadwerkelijk altijd zo in deze tijd? Werkgevers voelen zich tegenwoordig helemaal niet meer het baasje. Ze zijn steeds minder machtig, omdat het moeilijk is om goede mensen te vinden voor het werk dat ze aanbieden. Ook is het moeilijk om mensen te kunnen behouden, omdat ze soms wel veel verantwoordelijkheden en plichten hebben en die niet altijd kunnen overzien.

Wat is goed werkgeverschap? Wat is goed werknemerschap? En hoe maken we beide aantrekkelijker? Wat mij betreft is dit het moment om dat ook te benoemen en te gaan gebruiken als leidraad voor regelgeving. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is of hij dat ook vindt. Kan hij wellicht meewerken aan een update van wat goed werkgeverschap en goed werknemerschap eigenlijk betekenen en welke elementen daarin van belang zijn? Welke basisafspraken moeten er zijn over verwachtingen, over de omgang tussen werknemers en tussen werkgever en werknemer, en over de dialoog? Wat kan de staatssecretaris doen om zo'n update — zo noem ik het maar even, in slecht Nederlands — in gang te zetten?

En ja, goed en passend werk moet ook voldoende opleveren. Dan gaat het over minimumlonen, loonschalen, salarisgebouwen en een deel van de koopkrachtplaatjes. Het gaat ook over de zogenoemde wig: het verschil tussen bruto- en nettosalaris. De VVD is wel benieuwd hoe die wig zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en wat de komende tijd de verwachte ontwikkeling is. Ik zoek, ik zoek en ik zoek, maar ik vind nergens overzichtelijke plaatjes of tabellen van de opbouw van die wig, en wat het verschil is tussen verschillende contractvormen, bijvoorbeeld tussen deeltijd en voltijd.

Ik zie dat er een interruptie is.

De voorzitter:
Zeker, van de heer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):
Ik hoorde het minimumloon voorbijkomen. We hebben vandaag gigantisch hoge inflatiecijfers gezien, namelijk 5,6% in november, en gigantisch stijgende energieprijzen. De VVD heeft aangegeven dat er ruimte is om het minimumloon te laten stijgen. ABN AMRO geeft vandaag aan dat een grote sprong verantwoord is. Wat moet wat de VVD betreft straks op 1 januari de stijging zijn?

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik had in mijn tekst staan: "minimumloon". Dan zal meneer Van Kent vast opspringen. Ik denk dat meneer Van Kent terecht een aantal dingen aanhaalt, zoals hoge inflatie. Daar zijn ook vragen over gesteld en die zijn ook beantwoord. Het is nog onbekend hoe dat uitwerkt, maar dit baart ook ons zeker zorgen. De VVD heeft eerder aangegeven — dat zegt u zelf ook — dat er wat ons betreft wel verruiming in het minimumloon zit. Om hoeveel het daarbij gaat en tegen welke voorwaarden is uiteraard wel onderdeel van onderhandelingen, zoals ik volgens mij al eerder heb gezegd. Ik kan daar niet ineens een cijfer, percentage of iets achter de komma van maken. Ik weet dat ik daarmee de heer Van Kent teleurstel, maar ik kan daar niet meer van maken.

De heer Van Kent (SP):
Niet alleen mij, maar vooral iedereen die hoopt op een hoger minimumloon, omdat ze dat keihard nodig hebben in hun portemonnee. En 1 januari komt al snel dichterbij. Dat uw partij besluit om de formatie eindeloos te rekken, is uw verantwoordelijkheid, maar 1 januari komt wel dichterbij. Hoe gaat de VVD ervoor zorgen dat op 1 januari het minimumloon omhooggaat en kan de VVD dat ook garanderen? Ik zou ook de inzet van de VVD willen horen: wat moet wat de VVD betreft die verhoging van het minimumloon zijn? Want als we niks doen, gaat het straks met een paar kwartjes omhoog en dan zijn we alweer in 2023, terwijl bijna de helft van Nederland al financieel kwetsbaar is. Er is dus geen tijd te verliezen. U kunt eindeloos blijven onderhandelen, maar u kunt ook zeggen: we gaan nu een stap zetten, omdat in de Tweede Kamer een hele grote groep mensen dat wil.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik proef heel goed wat meneer Van Kent wil en voor een deel willen we hetzelfde, maar voor een heel groot deel natuurlijk ook niet. Wat de inzet van de VVD is, heeft u kunnen lezen in ons verkiezingsprogramma en in de doorrekening daarvan. Dat is wel anders dan wat u bijvoorbeeld zou willen. Ik kan me ook zomaar voorstellen dat u weet dat dat anders is dan wat een aantal andere partijen aan tafel willen. Ik kan dus niet de belofte doen dat dat voor 1 januari geregeld is. Dat kan ik niet en dat wil ik ook niet. Ik kan alleen wel de belofte doen dat wij ervoor knokken om te zorgen dat in ieder geval mensen die van een minimumloon afhankelijk zijn, de komende tijd echt gaan zien dat daar vooruitgang in komt.

De voorzitter:
De heer Van Kent. Probeer via de voorzitter te spreken.

De heer Van Kent (SP):
Dan constateer ik dat wat de SP wil, helemaal niet is wat de VVD wil. Wat de SP wil, is dat we snel een stap gaan zetten naar een hoger minimumloon, naar die €15 in 2025 en dat we op 1 januari een eerste stap zetten met een verhoging van 20%. We moeten daar grote en duidelijke afspraken over maken, en wel heel snel. Anders zijn we gewoon weer twee jaar verder.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Van Kent (SP):
Nogmaals, u kunt wel zeggen dat u het niet eens bent met wat de SP vindt of dat er overeenkomsten en verschillen zijn. Mijn vraag is gewoon simpel: wat wil de VVD-fractie straks op 1 januari? Ik zou daar gewoon een duidelijk antwoord op willen. Welke verhoging moet daar plaatsvinden?

Mevrouw Tielen (VVD):
Nogmaals, wat de VVD-fractie graag wil, heeft in het verkiezingsprogramma gestaan. Dat is helemaal doorgerekend door het CPB. Daar kunt u alles in terugzien. Wat de VVD op 1 januari wil, is dat wij er hopelijk op korte termijn met een volgend kabinet, met een volgend regeerakkoord, voor kunnen zorgen dat mensen in het land ook blij worden van dingen die hier gebeuren. Uiteindelijk is voor ons heel belangrijk dat je, als je voor het minimumloon en voltijd werkt, gewoon een fatsoenlijk, normaal leven kan leiden en dat je vaste lasten en dat soort dingen kan betalen, terwijl het tegelijkertijd niet al te veel banen gaat kosten. Dat zijn twee dingen op basis waarvan wij de onderhandelingen zullen doen. Dat is het antwoord.

De heer Léon de Jong (PVV):
Ik word getriggerd door het element "de mensen moeten wel hun vaste lasten kunnen betalen en moeten wel gewoon hun boodschappen kunnen doen". Daar ben ik het helemaal mee eens. We hebben vandaag het nieuws gezien dat de inflatie 5,6% is gestegen. Dat betekent dus dat die koopkrachtbeloftes, zoals ze in de begroting staan, zijn verdampt en er niet meer zijn. Dat was al niks, minder dan 1%, maar nu gaan mensen vet in de min. De geachte afgevaardigde is van de VVD. In vak-K zit een VVD-staatssecretaris, een waarnemend minister. Mijn vraag is: steunt u mijn oproep om met een koopkrachtherstelplan te komen om ervoor te zorgen dat die inflatieproblematiek wordt hersteld, zodat de mensen gewoon hun boodschappen, hun huur en noem allemaal maar op, op een normale manier kunnen betalen? Dat is op dit moment natuurlijk niet het geval.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, 5,6%. Ik zag gisteren dat het in België al een voorspelling was. Daar schrok ik van. Maar dat het inderdaad in Nederland ook de voorspelling is, dat is bijna ongekend, zou je zeggen. Wat ik steun en waar meneer De Jong de VVD in kan herkennen, is dat wij inderdaad altijd zijn voor lastenverlichting. Wij hebben de afgelopen jaren ook echt ingezet op lastenverlichting. Waar we als VVD ook op inzetten is dat er steunmaatregelen, steunpakketten, nodig zijn voor mensen die door het ijs dreigen te zakken. We hebben de afgelopen periode in dit huis ook vaak over de energieprijzen gesproken. Als meneer De Jong zegt dat er een koopkrachtherstelplan moet komen, dan herken ik dat en dan ben ik dat wel met hem eens.

Ik hoorde hem ook zeggen dat dit er voor donderdagochtend moet liggen. Dat vind ik dan wel weer een beetje ingewikkeld, aangezien er natuurlijk zo veel elementen zijn. Ik heb net ook de wig genoemd tussen bruto en netto. Voor de meeste mensen is het niet zo heel interessant hoeveel ze aan brutosalaris krijgen, maar vooral wat er aan het eind van de maand op de rekening wordt gestort. Daar zitten dus heel veel elementen in. Ik zou best wel graag een overzicht hebben aan welke knop je kan draaien. Kan dat er al voor donderdag zijn? Dat weet ik niet. De oproep van de heer De Jong herken ik wel en daar kan ik me ook wel enigszins in scharen. Is dat een woord?

De voorzitter:
Achter scharen, denk ik.

Mevrouw Tielen (VVD):
Achter scharen.

De heer Léon de Jong (PVV):
Dat is hartstikke goed nieuws. Waar de mensen nu het meest last van gaan krijgen zijn superdure boodschappen, om maar iets te noemen, of de huur. Mensen kunnen dat al niet meer opbrengen op dit moment, maar dat wordt zo meteen alleen nog maar erger. Kan ik dan dus met de VVD de afspraak maken dat wanneer ik donderdag een motie indien, die motie in ieder geval wordt gesteund? Die motie vraagt om voor 1 januari te realiseren dat er huurverlaging en koopkrachtherstel gaan plaatsvinden, en dat de inflatie die nu een nieuw gegeven is, wordt hersteld. Kan ik daarbij op de steun van de VVD rekenen? Dus concreet: is de VVD bereid om steun te verlenen aan het idee om minimaal te compenseren wat er nu aan inflatie bij is gekomen en om de staatssecretaris dat voor 1 januari te laten doen, zodat de mensen het ook echt merken?

De voorzitter:
Sorry, maar de interrupties mogen korter, want anders kan ik u geen recht doen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Het mooie van de moties die de heer De Jong vaak indient, is dat ze zo lekker kort zijn. Het nadeel is soms ook dat ze zo lekker kort zijn. Ik vind het een beetje ingewikkeld om nu een blanco cheque te gaan geven op een motie die ik nog niet gezien heb. Luister dus naar wat ik zeg. Ik kijk er graag naar met u. Tegelijkertijd ben ik geen algemeen econoom. Ik ben geen econometrist. Rondom de inflatie en de koopkracht zitten heel veel elementen waar ik ook lang niet alle ins en outs van ken. Ik kijk graag mee met de motie die de heer De Jong in zijn hoofd heeft. We kunnen kijken of we daar iets van vinden. Nou, we vinden er altijd iets van, maar we kunnen kijken of we daar ook een positieve uiting aan geven.

De heer Nijboer (PvdA):
Dat treft, want ik ben net wel een algemeen econoom. Wat je in de koopkrachtplaatjes voor volgend jaar ziet, is dat de verwachting eigenlijk in september al nul was: iedereen op de nullijn. Er kwamen hogere ramingen voor de energierekening. Nu zie je ook dat de inflatie hoger is. Dat is voor een deel gecompenseerd door het kabinet, maar per saldo zal iedereen in Nederland, ook de werkenden, gewoon echt dik in de min scoren. Werken moet lonen is een van de mantra's van de VVD, maar daar komt volgend jaar niks van terecht. De vraag, de politieke vraag, is: gaat u dat nog repareren? Dat kan bij deze begroting.

Mevrouw Tielen (VVD):
Gaat u dat repareren, voorzitter?

Nogmaals, ik heb de antwoorden op de vragen van de heer Omtzigt gezien. Daar staat inderdaad een koopkrachtoverzichtje bij, maar daar zet ik niet graag een handtekening onder. Dat zal de heer Nijboer herkennen. Hij zal dat ook niet willen doen. Het ingewikkelde is dat ik nu niet zo goed kan overzien aan welke knoppen je moet draaien om ervoor te zorgen dat het beter kan en dat de mensen er minder last van hebben dan nu schijnt te gaan gebeuren. Nogmaals, ik ga geen blanco garanties geven. Ik ga geen impliciete beloftes doen. Maar ik ben wel tot het volgende bereid. Meneer Nijboer raakt mij natuurlijk precies op de achilleshiel, op waar ik gevoelig voor ben. Ook mensen die keihard werken zien inderdaad hun inkomen verdampen. Dat is mijn antwoord.

De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA heeft bijzondere aandacht voor huurders die er al jaren op achteruitgaan, zeker in tochtige huizen, en voor ouderen en gepensioneerden, die al jaren niet geïndexeerd zijn. Dat zijn nou wel net de maatregelen die ook bij deze begroting horen. Je kunt de AOW verhogen. Je kunt het minimumloon verhogen. Je kunt de koppeling in de uitkeringen verhogen. Daar is de VVD meestal niet zo van, maar dat kan wel. Er zijn mensen die er heel veel last van hebben als ze de rekeningen niet kunnen betalen, meer dan mensen met hoge inkomens. Dus dit zijn allemaal zaken waar we wat aan kunnen doen, ook bij deze begroting. Is de VVD bereid om over dat soort maatregelen, over een hoger minimumloon en het verhogen van toeslagen na te denken? Je kunt ook de belastingen verlagen, maar daar hebben we al over gestemd. Ik ben best bereid om dat debat nog te heropenen als u een voorstel doet. Denkt de VVD daaraan?

Mevrouw Tielen (VVD):
De VVD is altijd bereid om na te denken. De VVD is ook altijd bereid om te praten. Tegelijkertijd zitten hier natuurlijk financiële plaatjes achter die bijna onvoorstelbaar zijn. Het moet ook weer ergens vandaan komen. Er staat nog steeds geen geldboom in de tuin bij het ministerie van Financiën. Die is aan mij tenminste nog niet laten zien. Ik zou het goedkoop vinden — om maar even in de terminologie te blijven — om nu te zeggen: ja natuurlijk, dat moet allemaal opgelost worden. Het is niet zomaar opgelost. Als ik het me wel herinner, heeft de PvdA in haar verkiezingsprogramma — om daar maar weer even op terug te komen — een lastenverzwaring voor de bedrijven van 42 miljard euro in gedachten. Als dat het dekkingsvoorstel van de heer Nijboer wordt, kan ik u wel beloven dat we daar zeker niet voor gaan tekenen.

De heer Nijboer (PvdA):
Dit is natuurlijk een serieus debat. Mensen gaan er gewoon 1%, 2% en bij uitschieters meer dan 3%, 4% per jaar op achteruit. Daar wil de VVD haar handtekening niet graag onder zetten. Dat begrijp ik goed. We kunnen daar wat aan doen. De politieke vraag aan mevrouw Tielen is: is zij bereid nog aanvullende maatregelen te nemen op de SZW-begroting? Dat mag van mij ook bij het Belastingplan. Dan moeten we het hele debat weer heropenen, maar wat mij betreft allemaal tot u dienst. Dan kunnen we de verhuurderheffing ook nog een keer bespreken. Is zij daartoe bereid? Dan gaat het om iets substantieels en natuurlijk niet om 10 of 20 miljoen ergens. Daar repareer je geen koopkracht voor mensen mee. Is ze daartoe bereid?

Mevrouw Tielen (VVD):
Het antwoord "nee, punt" vind ik nooit een tevredenstellend antwoord, dus dat ga ik ook niet geven. Nogmaals, ik kan niet overzien hoe groot het prijskaartje is. Nogmaals, voor een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven ga ik zeker niet tekenen. Maar ik ben wel bereid om in het kader van die toch wel nare voorspellingen die er voor het komende jaar zijn, met elkaar te bekijken waar enige ruimte te vinden is, net zoals we dat ook gedaan hebben voor de energielasten.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
We kennen de aantallen: 220.000 werkende armen. Dat zijn ook mensen die achter deze vragen zitten. Mijn collega Nijboer zei het net heel goed. Dit is de kern van dit debat. Ergens volgende week stemmen we over de begroting. Dat is ons budgetrecht als Kamer. In januari kan iemand met twee banen de benzine en de boodschappen niet meer betalen. Er komt allemaal ingewikkeldheid achter weg. De vraag is: vinden we dat een probleem en gaan we deze twee dagen als politiek zeggen dat we dat een probleem vinden in januari? Of is het antwoord: ik vind de dingen die daar onderweg achter weg komen zo ingewikkeld, dat ik dan maar zeg "sorry, u gaat er gigantisch op achteruit, dat is de politieke keuze"? Dat is mijn vraag.

Mevrouw Tielen (VVD):
De werkende armen waar mevrouw Maatoug aan refereert, hebben soms inderdaad twee banen. Dat zijn vaak heel kleine banen. Wat mij betreft — en dat zult u herkennen van de VVD — blijven we inzetten op mensen naar goed werk met een fatsoenlijk inkomen begeleiden. Daar had ik het net over. Er is door alle coronamaatregelen veel beschikbaar gekomen om mensen te begeleiden naar goed werk en ze weg te trekken uit baantjes waar je eigenlijk geen gezin van kan onderhouden, om het maar zo te zeggen. Wat ga ik die mensen beloven? Is het te ingewikkeld? Ja, het is te ingewikkeld. Ga ik mensen vanaf nu, vanaf dit moment, nu de koopkrachtplaatjes rondom de inflatie vanochtend zijn verschenen, zeggen dat het allemaal wel goedkomt? Nee, dat ga ik ook niet zeggen. Maar laten we dit debat vandaag en donderdag inderdaad gebruiken om te kijken waar er mogelijkheden zijn. Tegelijkertijd geloof ik ook dat er grote plaatjes achter weg komen en dat het nog moeilijk zal zijn om met elkaar een dekking te vinden, want daarover verschillen een aantal partijen in deze Kamer toch echt van gedachten.

De heer Van Kent (SP):
Ik merk dat de VVD hier helemaal niets wil toezeggen en zegt dat het niet te overzien is. Nou heb ik een heel overzichtelijk voorstel ingediend, namelijk dat de bijstand ieder jaar een klein stapje omhooggaat. We weten allebei dat het van een bijstandsuitkering lastig rondkomen is. Als die verder omlaaggaat, wordt dat alleen maar een groter probleem. Ik heb het amendement keurig uitgewerkt. Is de VVD bereid om dat kleine stapje hier in ieder geval al wel toe te zeggen? Of wil de VVD helemaal niets toezeggen en hier helemaal niets beloven?

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik zag het amendement van meneer Van Kent net op mijn bureau. Het waren er inderdaad drie. Ik moet de SP complimenteren dat er altijd een dekking bij staat. Ik heb het nog niet goed kunnen bestuderen. Heel eerlijk: ik heb het gewoon nog niet gelezen. Ik ga het dus niet toezeggen.

De heer Van Kent (SP):
Ze liggen er al drie maanden, hoor.

Mevrouw Tielen (VVD):
O. Nou ja, dat ligt dan aan mij.

De voorzitter:
Mevrouw Tielen had ze kunnen lezen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja.

De voorzitter:
De heer Van Baarle, u heeft een vraag.

De heer Van Baarle (DENK):
Ja, ik zou willen doorgaan op het punt dat de heer Van Kent net aanstipte. Wat de fractie van DENK betreft is het met die stijgende inflatie, met die stijgende lasten, met die stijgende energierekeningen krankjorum om mensen die het al zo lastig hebben in de bijstand, de komende jaren te korten op de bijstandsuitkering. Het beleid dat onder regie van de VVD is ingezet door dit kabinet …

De voorzitter:
Uw vraag.

De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Tielen heeft het amendement nog niet gezien, maar kan mevrouw Tielen wel aangeven hoe de VVD staat in dat principe? Het kan in deze tijd toch niet om mensen in de bijstand, die er al op achteruitgaan, nog verder te korten? Dat moeten we toch niet doen?

Mevrouw Tielen (VVD):
Tegelijkertijd zitten we met een arbeidsmarkt waar overal banen zijn. Zoals meneer Van Baarle zal herkennen, is de VVD er gewoon voor dat mensen vooral zelf aan het werk zijn om hun inkomen te verdienen en daarmee ook financieel onafhankelijker te kunnen zijn van de Staat en van de overheid dan in de bijstand. Wat de VVD betreft: als wij ergens in moeten investeren, doen we dat liever om ervoor te zorgen dat mensen fijne banen hebben waarmee ze ook gewoon een inkomen kunnen verdienen. Dat is het standpunt van de VVD.

De heer Van Baarle (DENK):
Als ik mevrouw Tielen goed hoor, moeten we dus concluderen dat we de mensen in de bijstand, die er bij Prinsjesdag al op achteruitgingen, soms met een tientje per maand volgens het Nibud, en er nu door de inflatie nog verder op achteruitgaan, de komende jaren nog meer moeten korten door te bezuinigen op de bijstandsuitkering. Ik deel met mevrouw Tielen dat mensen zo snel mogelijk naar een baan moeten, maar niet iedereen is de luxe gegund om zo snel mogelijk naar een baan te gaan. Mijn vraag aan u is waarom u die mensen in de kou laat staan door ze er in inkomen zó ver op achteruit te laten gaan.

Mevrouw Tielen (VVD):
Er zitten twee elementen in de vraag van meneer Van Baarle. Aan de ene kant is dat de al langer geleden afgesproken stabilisatie van de bijstand en aan de andere kant is dat de enorme inflatie waarover we vanochtend te horen kregen. Over dat laatste heb ik net van alles gezegd. Over het eerste ben ik nog niet van mening veranderd. Als we die ene euro moeten uitgeven, denk ik dat we die moeten inzetten om mensen gewoon naar goed werk te begeleiden.

De voorzitter:
Ik zag de heer Stoffer eerder dan de heer Omtzigt. Ja, eerst de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik wist niet wie de eerste was, maar daar komen de heer Omtzigt en ik altijd wel uit.

Ik hoor dat mevrouw Tielen van de VVD toch wat worstelt met aan de ene kant toch wat barmhartigheid willen laten zien maar aan de andere kant denken: ja, je kunt ook niet alles weggeven. Er ontsproot mij maar zo een idee. Ik dacht: misschien kan ik daarmee helpen. Ik ben het ermee eens dat je mensen zo veel mogelijk aan het werk moet helpen. Dat is volgens mij altijd de beste remedie. Als je 's morgens uit bed moet komen en je hebt wat te doen, geeft je dat ook gewoon levensvreugde. Maar we hebben een heleboel mensen die dat natuurlijk niet kunnen en voor wie het nooit zo zal worden. Die zullen toch altijd op een bepaalde manier in een uitkering blijven, schat ik in. Het gaat allemaal minder. Dat hebben we zojuist ook gehoord, zeker vanuit de linkerkant van de Kamer. Ik deel dat nare gevoel en mevrouw Tielen volgens mij ook. Die mensen worden op dit moment vaak financieel of met goederen ondersteund door maatschappelijke organisaties, kerken en soms door familie. Dat betekent heel vaak dat ze worden gekort op hun uitkering. Mijn voorstel is om in deze barre tijden eens te kijken of we daar een uitzondering kunnen maken. Het hoeft niet direct voor een heel jaar, maar zou mevrouw Tielen daarover willen nadenken? Misschien kan het iets zijn om mensen die in zo'n uitkering zitten tot een bepaalde hoogte toch een beetje een warm gevoel te geven, zeker in deze barre tijd. Misschien kunnen we die vraag samen neerleggen bij de staatssecretaris: zoek eens uit welke mogelijkheden er zijn.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik zie bijna letterlijk de uitgestoken hand van meneer Stoffer. We zoeken met elkaar waar oplossingen te vinden zijn die aan de ene kant barmhartig zijn, maar waarin ook oog is voor de situatie waar mensen in zitten, zonder de hardvochtigheid van de starre regels die we met elkaar hebben. Die regels hebben we ook nodig, maar we kunnen daarin een middenweg proberen te vinden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat mijn collega De Kort over de uitkeringsgerechtigden gaat. Het flauwe antwoord zou dus zijn: meneer Stoffer, wilt u de vraag straks opnieuw stellen aan meneer De Kort? We zijn het er in deze Kamer breder over eens dat we gewoon moeten kijken naar hoe iemand enigszins voort kan zonder er direct "the computer says no" op te plakken.

De voorzitter:
Er wordt gewezen …

Mevrouw Tielen (VVD):
U heeft er zes, ik heb er maar drie. Zo gaat dat soms.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We hebben vanmiddag deze koopkrachtplaatjes gekregen van de staatssecretaris. Die laten zien dat de koopkracht van alle groepen in Nederland daalt. Iedereen. Het is -0,7 gemiddeld, maar de werkenden gaat erop achteruit, de uitkeringsgerechtigden gaan erop achteruit, de gepensioneerden gaan erop achteruit, de tweeverdieners gaan erop achteruit, de alleenverdieners gaan erop achteruit, de alleenstaanden gaan erop achteruit. Met of zonder kinderen, iedereen zit in de min. Dat is het koopkrachtplaatje dat ik gevraagd heb bij een inflatie van 3,4%. Nu blijkt het 5,6% te worden. Dat betekent dat die -1% straks -3% of -4% is. Dat betekent dat mensen hun energierekening niet kunnen betalen. Het betekent dat bijna alle werkenden erop achteruitgaan. Tegelijkertijd worden er winsten gemaakt, zijn er grote overdrachten aan bedrijven en valt de rijksbegroting mee. Is de VVD met mij van mening dat een verhoging van het minimumloon van €9,82 naar €9,96, dus €0,14 per uur extra, totaal onvoldoende is om de koopkracht op peil te houden? Het zijn de mensen die zo hard werken, de mensen die doen wat u wilt. Bent u bereid om dat minimumloon misschien met €0,20 of €0,30 extra per uur te verhogen? Dat gaat om zo'n €50 tot €70 per maand. Mensen die aan de onderkant werken, kunnen dan net rond blijven komen en zakken niet verder weg in het moeras.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dank aan de heer Omtzigt voor de vragen die hij gesteld heeft. Ik had het straks al eventjes over die koopkrachtplaatjes, die er op uw initiatief zijn gekomen. Ik schrik er ook van. Meneer Omtzigt legt eigenlijk een directe en enigszins eendimensionale relatie tussen de koopkracht en het minimumloon. Dat vind ik te eendimensionaal. We kunnen het minimumloon verhogen, maar volgens mij zijn er nog veel meer elementen om de koopkracht op orde te houden. Ik vroeg zelf al naar de wig. Het is fijn dat je een brutosalaris hebt, maar hoeveel blijft er uiteindelijk over en krijg je aan het eind van de maand gestort? Zo zijn er nog veel meer factoren. Dat hoef ik meneer Omtzigt niet uit te leggen; die is veel beter in economie dan ik. Bovendien sta ik hier namens de VVD. In het verkiezingsprogramma staat wat wij aan verhoging van het minimumloon willen zien en hoe wij dat willen. Maar meneer Omtzigt weet ook dat wij niet de enige zijn die hierover gaan. We zijn met een aantal partijen aan het formeren om te kijken of we een meerderheid in de Kamer kunnen krijgen voor een goed regeerakkoord. Ik mag aannemen dat ook daar gesproken wordt over de huidige situatie rondom de inflatie.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat neem ik aan. Na tien maanden zal de inflatie, en hopelijk ook het loon, aan bod zijn gekomen, niet alleen Shell. Maar die mensen kunnen niet wachten tot 1 januari, wanneer de energierekening van heel veel mensen met €50 of €80 per maand omhooggaat. Die kunnen niet wachten tot deze vier partijen uitvergaderd zijn. Er is een grote meerderheid in deze Kamer, van de PVV tot de SP en van D66 tot de VVD, die een verhoging van het minimumloon wil. Ik ben de PvdA niet vergeten, want die partij heeft zelfs een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Dus sorry dat ik ze oversla. Een grote meerderheid in de Kamer voelt voor een verhoging van 10% tot en met wel 40%, als u naar BIJ1 kijkt. Wat ik hier voorstel, is helemaal niet radicaal. Ik zeg gewoon: neem de eerste 3% tot 4%, want daar is een grote meerderheid voor, en doe dat op 1 januari. En voor de rest: ga onderhandelen zo lang jullie willen, want het lukt ons toch niet om dat sneller klaar te krijgen. Maar je kunt toch niet zeggen dat die mensen moeten wachten totdat deze partijen uitonderhandeld zijn? Dus bent u bereid om te zorgen dat die 3% tot 4% verhoging op 1 januari doorgevoerd kan worden, zodat die mensen niet in koopkracht zakken? Dat is nodig.

Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij moeten we nu zorgen dat er een regeerakkoord ligt waarin een beweging in het minimumloon zit die klopt. Daar zijn een aantal andere mensen nu mee bezig. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat mensen niet door het ijs zakken door de inflatie, en met name ook de energiekosten. Ik zeg dus niet: wacht maar rustig af; het komt wel goed. Dat zeg ik niet. Ik zeg wel: ik denk niet dat het de enige en de beste oplossing is om nu binnen twee dagen dat minimumloon te gaan lopen regelen. Volgens mij moeten we in het oog houden wat er ligt, indachtig wat we bij het energiesteunpakket — zo zou ik het bijna noemen — hebben neergezet: zorgen dat mensen enige mate van zekerheid hebben, zodat het niet helemaal misgaat.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het staat in het VVD-verkiezingsprogramma. Dat is waarom we het hier voorstellen. Werkenden moeten ervan rondkomen. Het staat zelfs in de Nederlandse Grondwet: bestaanszekerheid. Het Nibud zegt: de bestaanszekerheid staat op het spel als je van een minimumloon moet rondkomen. Als je geen betaalbare woning hebt, staat die helemaal op het spel. Als je voor het minimumloon werkt, kun je in Amsterdam nog geen kamer huren. Dat siert de Nederlandse samenleving nou niet speciaal. U mag er van mij dus allerlei dingen extra bij doen. Maar wilt u voor deze mensen niet nu de stap nemen om daar 3% tot 4% bij te doen? Daarvoor is een grote meerderheid in de Kamer en dat is conform al die verkiezingsprogramma's. Dan gaan die mensen er in ieder geval niet op achteruit in koopkracht. U weet wel: die mensen die om 6.00 uur 's morgens beginnen met schoonmaken …

De voorzitter:
Uw vraag is helder.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Die mensen die hier als uitzendkracht staan bij de GGD's wanneer het moeilijk is, en die weer weggestuurd worden als het niet gaat: dat soort mensen. Willen we die nou boven water houden? Of willen we ze kopje onder duwen met de inflatie?

Mevrouw Tielen (VVD):
Iedereen hier in deze Kamer wil die mensen boven water houden. Maar ik ga nu niet zeggen dat we het minimumloon zo gaan indelen, al is het alleen al omdat er verschillen zijn tussen de verkiezingsprogramma's. Ik gun het hun dat we met elkaar een plan maken dat de komende vier jaar ook gewoon werkt. We zullen echt wel kijken of we kunnen zorgen dat die mensen, precies zoals meneer Omtzigt zegt, niet door het ijs zakken.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ik ben nu wel een beetje in de war. We hebben een debat en er ligt een begroting. Ik heb de begroting op mijn bureautje liggen. Als ik die erbij pak, dan zie ik mooie boxplotten. Het was 0,1. Dat was genoeg, want het was in een coronajaar logisch dat iedereen gelijk bleef. Na aandringen van de heer Omtzigt krijgen we nu nieuwe plaatjes. Mevrouw Tielen zei het net ook heel terecht: we zien historische inflatiecijfers. We zien -1,4 en een statische koopkracht. Dan kunnen we hier toch niet een begroting behandelen en zeggen: "Ja, er is een formatietafel. Ja, u heeft pech in januari, maar ik vind dit toch echt wel heel erg belangrijk"? Wat zijn we dan aan het doen?

Mevrouw Tielen (VVD):
Wat we volgens mij aan het doen zijn, is meer dan alleen over koopkracht praten. Die plaatjes proberen de werkelijkheid te vangen: de werkelijkheid van mensen die hard werken en vervolgens tegen het eind van de maand de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen, en de werkelijkheid van gezinnen die tijdens corona met allerlei moeilijke dingen te maken hebben gehad. Dat begrijp ik allemaal. Maar koopkrachtplaatjes zijn niet het enige eendimensionale ding waar we naar moeten kijken. Inflatie is iets veel groters. Het is volgens mij niet alleen in Nederland, maar in heel Europa aan de gang. Het wordt niet alleen door het minimumloon opgelost. Het wordt ook niet alleen door loonstijgingen opgelost. Dan kom je weer bij een of andere loon-prijsspiraal en allemaal ingewikkelde dingen. Ik hoor wel goed wat mevrouw Maatoug zegt en ik ben het ook niet met haar oneens. Ik vind het alleen niet juist om nu één grafiek en één percentage en één oplossing neer te zetten. Zo is het ook niet.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Dank aan de collega van de VVD voor het antwoord, maar hoor ik dan dat we deze twee dagen wel met elkaar naar een oplossing gaan zoeken, omdat we dat probleem allemaal dusdanig groot vinden dat we niet de luxe hebben om te wachten, in deze begroting, die nu voorligt?

Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij heb ik dat zostraks al gezegd, maar wordt de ingewikkeldheid ... Er hangt een prijskaartje aan, er hangen regelsystemen aan, noem het allemaal maar op. Daar kunnen we het ook eindeloos over hebben. Daar denken we verschillend over. Het mooie is inderdaad dat we vandaag en donderdag met elkaar de verschillen maar vooral ook de overeenkomsten kunnen zoeken, dus laten we deze twee dagen daar zeker voor gebruiken.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog. Of heeft de heer Omtzigt nog een vraag? Ja.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het gaat hier om concrete oplossingen. Dat is 1,4% koopkrachtverlies als het bij 3,4% inflatie blijft. Wordt het 5%, dan zitten we op 3% tot 4% koopkrachtverlies. Dat is historisch groot, met 3% groei. Dan gaat alle winst naar de mensen die huizen hebben, naar de mensen die bepaalde vormen van investeringen hebben. De werknemer blijft helemaal achter. Het Nederlandse minimumloon gaat naar €9,96 per uur. In Frankrijk is het al €10,03 per uur. In Duitsland wordt het €12 per uur. Groot-Brittannië, dat geweldige liberale voorland, gaat komende april het minimumloon verhogen naar 9,50 pond per uur. Dat is meer dan €11. Als wij het hier op €10,30 of €10,40 zetten, dan zitten wij dus niet aan de bovenkant van Europa. Wij zitten nog onder de grote landen van Europa. De VVD moet toch willen meemaken dat wij ervoor zorgen dat we de mensen die nu het eind van de maand niet halen, helpen? En als daar nog andere dingen bij kunnen, omdat er te veel belasting is, prima. Maar dat moet toch kunnen? Mijn appel op de VVD is dus: zeg nu wat of zeg toe dat we voor donderdag wél met een voorstel komen hoe we het gaan doen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Meneer Omtzigt blijft de koopkracht alleen maar koppelen aan het minimumloon. Daar maak ik bezwaar tegen, want dat is het niet. Koopkracht bestaat uit veel en veel meer elementen. Dat gaat ook over toeslagen. Dat gaat ook over inkomstenbelasting. Dat gaat ook over premies. Dat gaat ook over enzovoort enzovoort enzovoort enzovoort. Ik heb gezegd wat onze richting is bij het minimumloon. Daar gaan we volgens mij niet binnen nu en twee dagen een akkoord op krijgen. Volgens mij moeten we met elkaar zorgen dat we inderdaad met de koopkrachtcijfers in de hand, maar ook met het grote plaatje van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kijken wat we kunnen doen om te zorgen dat mensen hun hoofd boven water kunnen houden, en ook nog op een manier die gedekt kan worden en waar we het allemaal mee eens zijn. Het minimumloon is echt niet de enige dimensie.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik had het over de wig, wat een prachtige jargonterm is voor het verschil tussen bruto- en nettosalaris. Wij zijn benieuwd hoe die zich de afgelopen tijd heeft ontwikkeld. Ik wil de staatssecretaris vragen of hij die ontwikkeling van de wig bij verschillende inkomensgroepen overzichtelijk kan maken. Hoe is die wig eigenlijk opgebouwd bij verschillende contractvormen, voltijd, deeltijd en zelfstandigen? Over de relatieve afdracht van belasting tussen voltijd en deeltijd was van de week in Het Financieele Dagblad nog een interessant artikel. Dat soort inzicht en overzicht hebben we nodig om keuzes te maken die zorgen dat goed werk voldoende oplevert. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Naast werkgevers en werknemers telt Nederland 1,4 miljoen zelfstandigen. Voor de VVD is zelfstandig ondernemerschap een keuze voor ondernemerschap en voor het kunnen inzetten van je vak en talent op verschillende plekken. Voor sommige mensen is het, zoals ze het zelf noemen, een keuze om niet onder een baas te hoeven werken. Voor de VVD is wel heel belangrijk dat het een vrije keuze is, vanuit positieve drijfveren. Het zzp-schap moet uiteraard geen vlucht zijn of een door een opdrachtgever afgedwongen alternatief. Daar zijn we het volgens mij Kamerbreed over eens. Het dossier zzp is de afgelopen periode nogal weerbarstig gebleken. Het debat erover geeft heel veel zzp'ers ook een nare bijsmaak, omdat politici hun ondernemerschap in twijfel trekken. Wij vinden het van groot belang dat er voor zelfstandigen de komende periode meer helderheid ontstaat en dat er ruimte is voor ondernemerschap voor wie dat wil. Ik roep graag een aantal eerder aangenomen moties van mijn hand in herinnering.

Maar voordat ik daar nog wat explicieter iets over zeg …

De voorzitter:
… heeft de heer Van Kent een vraag.

De heer Van Kent (SP):
Ja, voorzitter. Ik ben …

De voorzitter:
Dit is uw vijfde interruptie.

De heer Van Kent (SP):
Weet ik, weet ik.

De voorzitter:
Oké.

De heer Van Kent (SP):
Ik ben heel erg voor die duidelijkheid richting zzp'ers, en zeker als het gaat over de steun die ze nu hard nodig hebben. Het kabinet heeft maatregelen afgekondigd. Heel veel zelfstandigen raken daardoor hun inkomsten geheel of gedeeltelijk kwijt en er is geen regeling voor hen voorzien. We hadden daar vorige week al een debat over. Daarin had ik een gesprek daarover met uw collega en toen zei hij: we wachten even die persconferentie af. Die hebben we nu gehad. Vindt de VVD dat er weer een regeling moet komen voor een inkomensvoorziening voor zelfstandigen, niet zijnde de bijstand, maar bijvoorbeeld weer een Tozo zoals we die kenden, maar dan zonder die partnertoets?

Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij is er volgende week weer een voortzetting van het debat over coronasteunpakketten. We zitten daar wel voor een deel in een dilemma. Volgens mij is er nu voorzien in een Bbz-variatie. Eigenlijk was de Tozo ook een Bbz-variatie. Dat was de wel de grondslag, maar dat maakt niet uit. Laten we er niet lang over welles-nietessen. Er is wat, maar dat is voor heel veel mensen niet genoeg. De vraag is of je het dan groter moet maken of dat je ook met zelfstandigen in gesprek moet over hoe verder. Nogmaals, de arbeidsmarkt is gewoon vol met banen. En als je heel technisch bent en je zit al anderhalf jaar te wachten tot er weer evenementen komen, is het misschien ook niet heel gek dat we vragen: joh, kijk hoe je met je technische vaardigheden tijdelijk in een andere rol terechtkan. Het is dus een wikken en wegen, waarbij we aan de ene kant de Bbz-regeling hebben — die is sober, maar die is er wel — en we aan de andere kant zelfstandigen helpen om nieuw ondernemerschap of een nieuwe baan te vinden.

De heer Van Kent (SP):
Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen. We leggen hier steeds een aantal serieuze, grote problemen voor aan de grootste partij die aan het onderhandelen is over een nieuw kabinet en het enige dat we krijgen is een vaag kletsverhaal. Sorry dat ik het zo moet noemen, voorzitter: een vaag kletsverhaal. Het is duidelijk dat de VVD geen idee heeft waar ze het over heeft. De Bbz is niet vergelijkbaar met de Tozo. Om te beginnen is het al een lening en komt er per 1 januari weer een vermogenstoets op, valt die aanpassing, die tijdelijk was, weer weg. Dus nog nogmaals de vraag aan de VVD. Er zijn talloze mensen, ook mensen die dit debat op dit moment volgen, die in het belang van ons allen hun werkzaamheden staken, in het belang van ons allen voor de volksgezondheid, en die geen ondersteuning, geen financiële ondersteuning, krijgen. Nogmaals de vraag aan de VVD — geef daar alstublieft helderheid over aan al die mensen die dit debat volgen — of zij hier samen met de SP het voorstel steunt voor een inkomensregeling waarbij niet wordt gekeken naar het inkomen van de partner of naar het vermogen, maar wordt gekeken: u bent door de coronamaatregelen uw werk kwijtgeraakt en daar gaan wij een compensatie voor bieden.

Mevrouw Tielen (VVD):
De VVD vindt dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Daar is bijvoorbeeld ook de TONK-regeling voor. De heer Van Kent is niet tevreden. We zijn het gewoon niet met elkaar eens. Dat kan, hè? Dat mag.

De heer Van Kent (SP):
Daar gaat het niet om.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, daar gaat het wel om.

De voorzitter:
Laat mevrouw Tielen even haar antwoord geven.

Mevrouw Tielen (VVD):
Wij vinden dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Daar is bijvoorbeeld ook de TONK-regeling voor. Die wordt nog lang niet overal gebruikt waar die nodig kan zijn. Tegelijkertijd, nogmaals, is er heel erg veel werk in Nederland, waar ook gewoon een goed salaris tegenover staat. Volgens mij is het belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen ergens terechtkunnen, nu ze al zo lang niet hun werkzaamheden kunnen uitvoeren op de manier waarop ze dat gewend waren, zodat ze hun vaardigheden op een andere manier kunnen inzetten en dus ook gewoon onafhankelijk van de overheid een inkomen kunnen verdienen.

De heer Van Kent (SP):
Voorzitter, tot slot.

De voorzitter:
Meneer Van Kent, meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):
Als dit het antwoord van de VVD is …

De voorzitter:
Meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):
… dan laten ze al die zzp'ers juist keihard door het ijs zakken, voorzitter.

De voorzitter:
Meneer Van Kent. Ik wilde u nog een vraag toekennen, want u was al door uw interrupties heen. Maar dan moet u niet gaan wijzen. Ik wilde u nog een interruptie geven, ter afronding. Ik begrijp dat u het niet eens bent met mevrouw Tielen.

De heer Van Kent (SP):
Ik stel hier een vraag en ik krijg een antwoord dat echt helemaal niets te maken heeft met de situatie zoals we die nu in Nederland zien. We zien mensen die van de ene op de andere dag moeten stoppen met hun werkzaamheden en geen inkomenssteun meer krijgen. Ik stel daar een vraag over aan de VVD en dan krijg ik als antwoord: ja, we willen niemand door het ijs laten zakken. Nou, deze mensen, die massaal bij denk ik alle collega's hier aankloppen, zijn nou juist het voorbeeld van mensen die door het ijs zakken. Ik vraag aan de VVD of we samen een voorstel kunnen doen zodat die mensen niet meer door het ijs zakken, namelijk een Tozo zonder partnertoets, en dan krijg ik als antwoord: we vinden dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Zo komen we toch nergens?

Mevrouw Tielen (VVD):
Meneer Van Kent en ik worden het hier kennelijk niet over eens, ook omdat hij dat volgens mij bij voorbaat liever niet wil. Heel veel zzp'ers — de heer Van Kent zegt dat terecht — zien hun werk gewoon wegvallen. Gelukkig zijn er heel veel zzp'ers die inmiddels alweer volop in bloei zijn. Ik ken er veel. Er zijn er ook heel veel die inderdaad weer moedeloos het hoofd in de schoot gelegd hebben vrijdag. We moeten vooral zorgen dat die mensen inderdaad vooruit kunnen. Daarvoor zijn er loketten bij de gemeentes — sinds de Tozo hebben de gemeentes die als een dolle opgezet — en daar moeten ze in gesprek om te kijken hoe het verder kan. Dat is mijn antwoord. Meneer Van Kent schudt zijn hoofd. Hij is het daar niet mee eens. Ja, dat mag.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Tielen (VVD):
Over zelfstandigen had ik een aantal moties. Een van de dingen is dat ervoor gezorgd moet worden dat zelfstandigen mee kunnen praten over alle dingen die we hier generiek bedenken en die vooral in de polder worden bedacht, dus de positie van de zelfstandigen in de polder. In het verslag van een paar weken geleden over de SER, lees ik dat de Kamer 1 januari een SER-advies krijgt over zijn eigen samenstelling en dat we daar in de Kamer over kunnen spreken. Daar verheug ik mij op.

Dan als tweede. Hoe willen wij — hier baken ik het even af tot vrouwen — werken? Als je het mij vraagt, zijn er veel misvattingen over vrouwen en werk. Iedereen weet inmiddels wel dat Nederland deeltijdkampioen is. Het overgrote deel van de vrouwen werkt minder dan 35 uur per week. Of dat een probleem is, daar wordt verschillend over gedacht. Ik vind het wel een probleem en ik noem daarvoor twee redenen: een vanwege onze samenleving en een vanuit de vrouwen zelf.

Ik kom hier terug op het grootste probleem van de arbeidsmarkt van vandaag en dat zijn de tekorten. Veel van de sectoren waarin grote tekorten zijn, zijn sectoren waarin veel vrouwen werken en het overgrote deel van hen in deeltijd. Een paar uur per week meer werken zou grotendeels de tekorten kunnen oplossen. Onze samenleving is er dus bij gebaat als vrouwen meer gaan werken. Nog even los van de positie van vrouwen als het gaat om management en bestuur, waar deeltijd vaak een belemmering voor is. Daarnaast voor vrouwen zelf. Slechts de helft van de vrouwen is financieel onafhankelijk en met een deeltijdbaan is het moeilijker om voldoende inkomen te verwerven voor jezelf en je kinderen, zeker na een scheiding. Toch vindt bijna 60% van de Nederlanders dat allemaal niet zo'n probleem. Ik schrok ervan. De meerderheid van de Nederlanders blijkt te vinden dat vrouwen sowieso niet fulltime zouden moeten werken, ook niet als ze geen kinderen hebben. Dat gegeven baart me zorgen en geeft me bijna het idee dat we nog in de jaren vijftig van de vorige eeuw leven. Tijd om weer eens op je toekomst voorbereid te zijn, of je nou een slimme meid bent, een werkgever of een leuke vent.

Tijd voor een oproep aan Nederland. Ik heb een oproep op papier gezet, die ik graag aan de staatssecretaris wil aanbieden en ook aan de Kamerleden, met de titel Vrouwen verdienen meer. In dat manifest roep ik diverse mensen en organisaties op om eraan te gaan werken dat vrouwen meer verdienen dan ze nu krijgen als het gaat om hun positie op de arbeidsmarkt en op de werkvloer. Dit of het volgende kabinet kan daar een steentje aan bijdragen door ook die oproep te doen. Uit de brede publiekscampagne die ik al noemde — hier gaat zich de generatiekloof tonen — van eind jaren tachtig met de titel Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid, bleek dat een dergelijke campagne veel effect kan hebben, zeker als die gepaard gaat met, zoals toen ook werd gedaan, andere beleidsinstrumenten, zoals lastenverlichting. Ik vraag de staatssecretaris om het komende jaar een dergelijke brede succesvolle campagne in te zetten om onze Nederlandse kijk op vrouwen en werk naar de 21ste eeuw te brengen, om ervoor te zorgen dat vrouwen een gelijkwaardigere positie innemen in ons land en op de arbeidsmarkt.

Het derde deel van de vraag gaat over blijven werken. Hoe kunnen we blijven werken, wetende dat werk voortdurend verandert door technologisering, robotisering, digitalisering; u weet het allemaal? Deze staatssecretaris noemde het dossier een leven lang leren zelf, toen hij nog Kamerlid was, "een leven lang lullen". Hij weet als geen ander dat na-, om- en bijscholing iets is waar veel over gesproken wordt, maar dat dat nog niet voor iedereen in Nederland, of je nou werkgever, werknemer, werkzoekende of zelfstandige bent, een heel normaal onderdeel van zijn loopbaan uitmaakt. Daar liggen allerlei oorzaken aan ten grondslag en daar is al uitgebreid onderzoek naar gedaan.

Deze coronacrisis heeft laten zien dat scholing en verandering van loopbaan zich soms ineens heel snel kunnen ontwikkelen. Nu is het moment om door te pakken op een leven lang leren: horecamedewerkers die nu naar tevredenheid in de gezondheidszorg werken en eigenlijk niet meer terug willen, het enorme succes van het loket NL leert door, waar mensen een loopbaanadvies kunnen krijgen, en ook de samenwerking tussen gemeenten, UWV, werkgevers en opleiders in de regionale mobiliteitsteams. Daarover vast een vraag. Wanneer krijgen we inzicht in de effectiviteit van die mobiliteitsteams? Worden ze door mensen in verschillende arbeidsmarktregio's ook goed gevonden? Werken ze als één loket, zoals de VVD graag wil? Graag een reactie.

In 2022 wordt het STAP-budget geïntroduceerd. Elke werkende en werkzoekende krijgt een financiële tegemoetkoming van €1.000 om scholing te volgen die bijdraagt aan de loopbaan. De VVD vindt dat een goede stap vooruit.

Zal ik even dit blokje afmaken, voorzitter?

De voorzitter:
Ja, graag.

Mevrouw Tielen (VVD):
Tegelijkertijd heb ik zorgen over de enorme hoeveelheid potjes en regelingen die er zijn voor mensen die gebruik willen maken van scholingsondersteuning. Kunnen mensen de juiste weg vinden en passende financiën aanboren? Hoe is de afstemming tussen STAP en bijvoorbeeld de O&O-fondsen? Is de staatssecretaris in gesprek met de sectoren en de polder om te zorgen dat er geen gaten vallen tussen STAP en O&O en er ook geen dubbel werk wordt gedaan? Hoe gaat dat eigenlijk? Graag een uiteenzetting.

De voorzitter:
Mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Ik mocht zojuist het manifest … Mag ik het een manifest noemen?

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja. Ik heb het zo genoemd, geloof ik.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Het pamflet van de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):
Pamflet is ook mooi, ja. Dat is eigenlijk mooier.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik mocht het pamflet van de VVD in ontvangst nemen. Dat is een oproep aan verschillende partijen: kabinet, werkgevers, zorgverleners, ouders, en jonge vrouwen en meiden zelf. Onder het kopje "kabinet" wordt geopperd — daar had mevrouw Tielen het al over — een nieuwe, 21ste-eeuwse versie van de toen zeer succesvolle campagne Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Daar eindigt dan de oproep aan het kabinet. Ik zie niets over bijvoorbeeld kinderopvang. Ik zie ook niets dat lijkt op kennis van het feit dat de meeste vrouwen al werken. De meeste vrouwen zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor zorgtaken. Die zijn in ons land nog lang niet altijd eerlijk verdeeld. Daar staat niets over. Ik ben eigenlijk wel benieuwd waarom ik dat mis, want kinderopvang is toch een belangrijk onderdeel voor met name vrouwen als ze willen gaan werken. Het is in ons land natuurlijk niet echt goed geregeld op dat punt. Ik vraag me dus af waarom het er niet tussen staat en wat de ideeën van de VVD zijn als het gaat om het toegankelijker maken van de kinderopvang, waarom we dat bijvoorbeeld niet gratis zouden maken.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, mevrouw Simons. Kinderopvang is iets waar we volgens mij Kamerbreed in ieder geval verbetering op willen. Niet zozeer op de kwaliteit — die is al hartstikke hoog - maar wel op de toegankelijkheid en betaalbaarheid. Ik heb het er niet ingezet omdat je, als je gaat doorlezen over wat vrouwen nodig hebben om meer te gaan werken, ziet dat kinderopvang vreemd genoeg niet bovenaan staat, niet in de top drie. De top drie gaat over meer baas over mijn eigen tijd, dat ik er meer aan overhoud en dat het me gevraagd wordt. Ik laat mijn pamflet graag amenderen, want het zou leuk zijn als het VVD-logo wordt voorzien van een heleboel andere logo's of misschien helemaal geen logo's. Het maakt mij niet uit. Ik laat het graag amenderen, want ik ben het met mevrouw Simons eens dat kinderopvang veel toegankelijker moet zijn en dat dat vrouwen echt kan helpen om inderdaad hun positie op de arbeidsmarkt te claimen.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Mijn vraag is dan hoe de VVD daarover denkt. Het logo van BIJ1 op uw manifest zou spectaculair zijn, maar dat zou dan wel betekenen dat we toegaan naar gratis kinderopvang. Dat is waar BIJ1 voor staat. Ik ben dus heel erg benieuwd hoever de VVD daarvan afstaat.

Mevrouw Tielen (VVD):
Gratis vind ik net te veel inderdaad, maar in een heel klein prijsje zou ik best mee kunnen gaan. Daar zouden we dan over moeten onderhandelen, over wat dan een klein prijsje is. Ik ben zeker bereid om daarover na te denken. Afgelopen kabinetsperiode is er geld geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat kinderopvang toegankelijker is, maar het kan nog veel beter. Nog even los van het hele systeem eromheen. Wij zitten zeker ook op die route. Gratis niet, want gratis bestaat niet.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Fijn om te horen dat de VVD ook af wil van het ingewikkelde toeslagengedoe rondom kinderopvang, want daar denk ik dan aan als ik dit hoor. Dan nog even het inzicht dat we in Nederland natuurlijk nog een probleem hebben als het gaat om de verdeling van zorgtaken en vooral dat we een blinde vlek hebben als het gaat om het feit dat die zorgtaken er zijn. Ik heb net het interruptiedebat rondom de verhoging van het minimumloon natuurlijk meegekregen. Daar was de VVD heel erg stellig. Toch zie ik hier ook iemand staan die zegt: we moeten het voor vrouwen wel eerlijker maken. Daar ben ik het natuurlijk mee eens, maar hoe verhouden die twee zich tot elkaar en wat gaan we doen aan al die onbetaalde zorg waar met name vrouwen, en met name ook vrouwen die in die lage inkomenscategorieën zitten, verantwoordelijk voor zijn? Dat had ik hier nog ook nog wel ergens tegen willen komen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dan zou ik bijna de vraag terugstellen: hoe had u dat amendement op het pamflet gezien? Maar mevrouw Simons heeft natuurlijk gelijk. Vaak wordt toch eerst naar de vrouwen gekeken als het gaat om een zieke ouder, een ziek kind of wat dan ook. Uiteindelijk moeten we volgens mij toe, maar dan wordt het alweer groter, naar verlofregelingen en afspraken met een goede werkgever dat je ruimte krijgt, ook als werkende vrouw, om die zorg te kunnen leveren in de tijd die voor jou past. Dat is ook een beetje het eerste deel van mijn betoog. Maar ook dat je afspraken maakt met eventueel je mannelijke partner of je broers of wat dan ook, zodat het niet alleen op jou neerkomt. Dus waar het pamflet vooral ook voor is bedoeld, is om vrouwen ook wat zelfkrachtiger te maken om gewoon ook die ruimte op te eisen. Misschien herkent mevrouw Simons dat ook wel.

De voorzitter:
Mevrouw Simons? O, de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):
Op de eerste plaats een compliment aan mevrouw Tielen. Het is altijd mooi als er werk wordt gemaakt van een bepaald beleidsitem en dat ook verwerkt wordt in een manifest. Dus mijn complimenten daarvoor. Ik ben het ermee eens: vrouwen verdienen meer en zeker meer dan ze vaak krijgen. Maar goed, u begrijpt, daar gaat mijn vraag niet over. Ik zag hier een aantal dingen op staan. Daar gaan we later weleens over doorpraten als we het goed hebben gelezen en goed bekeken. Maar een ding viel me op. Onder het kopje zorgverleners staat: ga open het gesprek aan en stimuleer dat ook thuis het gesprek over de verdeling van arbeid en zorg wordt gevoerd. Ik denk: daar zijn we het in ieder geval over eens. Stel nu eens dat daar uitkomt dat de man 100% gaat werken en de vrouw 50%, en met elkaar zeggen ze: dat is voor ons, zoals het hier nu in ons gezin is, een goede situatie.

De voorzitter:
Uw vraag.

De heer Stoffer (SGP):
Dan is mijn vraag: zegt mevrouw Tielen dan "dan respecteer ik dat en dan is dat ook de situatie die misschien het meest comfortabel is voor dat gezin"?

Mevrouw Tielen (VVD):
Uiteraard respecteer ik ieders vrije keuze en ieders vrije dialoog daarover. Alleen, mijn stelling is dat die keuze lang niet altijd zo vrij is als wij denken. Meer dan de helft van de vrouwen gaat niet minder werken bij de geboorte van het eerste kind. Waarom niet? Omdat ze al in deeltijd werken, bijvoorbeeld. Vaak denken wij dat er rondom de geboorte van het eerste kind wat verandert, en dat daarover dan het gesprek is. Maar dan is eigenlijk de keuze al gemaakt. De vraag is of dat dan een vrije keuze was. Kijk naar wat er gebeurt bij een scheiding. Het is echt bedroevend om te zien. Het is in geen koopkrachtplaatje te vangen wat er gebeurt met vrouwen als ze scheiden. Kijk naar de pensioentjes. Vrouwen die minder werken in hun hele leven, hebben gewoon ook veel minder opbouw van hun pensioen. Soms komen ze daar pas achter tegen de tijd dat het eigenlijk niet meer te repareren is. Dus natuurlijk, meneer Stoffer, als het echt een oprechte, gelijkwaardige, vrije keuze is, geheel geïnformeerd over alle consequenties ervan, is het ieders vrije keuze. Ik ben liberaal genoeg. Alleen, mijn zorg, en wat ik zie in onze maatschappij, is dat dat heel vaak niet gebeurt.

De heer Stoffer (SGP):
Dank voor dat antwoord. Ik denk dat we daar later nog weleens over komen te discussiëren, want in de praktijk zie je dingen natuurlijk een andere kant op gaan. Laat ik vooropstellen dat ik het eens ben met de zorg die mevrouw Tielen uitspreekt dat je bij vrouwen die alleen achterblijven na een scheiding of soms ook nadat hun partner is overleden, vaak ziet dat er iets schrijnends gebeurt. Daar moeten we volgens mij een oplossing voor vinden. Dan kan dit een richting zijn. We kunnen ook aan andere oplossingen denken, wellicht. Maar dat is niet voor nu maar voor later. Maar dan toch de vraag. Want nu wordt het ook wel erg fiscaal geprikkeld — dan druk ik het netjes uit — om toch wel, voor een deel, per se die arbeidsmarkt op te gaan. Kies je ervoor om een aantal jaren helemaal thuis te blijven, dan moet je eigenlijk wel hartstikke gek zijn, want dat kost je heel veel geld.

De voorzitter:
Uw vraag.

De heer Stoffer (SGP):
En mijn vraag is of mevrouw Tielen ook vindt dat we die ongelijkheid weg moeten nemen. Dus: de totaal vrije keuze maken die je gewoon binnen een gezin kunt maken.

Mevrouw Tielen (VVD):
De vraag van de heer Stoffer verbaast mij niet. Het antwoord is overigens nee. We hadden daar ook een term voor bij de VVD. Dat heette de aanrechtsubsidie. Dat is niet zo aardig. Dat zal ik ook niet weer benoemen. Maar fiscaal zorgen dat beide ouders … Ook omdat die vrouwen nodig zijn, hè? Thuis zijn ze nodig — net als de mannen; die zijn ook thuis nodig — maar ook op de arbeidsmarkt. We hebben de vaardigheden en talenten van al die vrouwen gewoon nodig. Ik denk dus niet dat dat de eerste knop is waar we aan gaan draaien. Sterker nog, ik zou heel graag willen dat als je als vrouw meer gaat werken, je er ook meer aan overhoudt. Nu is toch heel vaak het rekensommetje niet heel gunstig bij het vergroten van het aantal uren per week.

De voorzitter:
De heer Stoffer, een korte interruptie.

De heer Stoffer (SGP):
Zeker. Het gaat me niet om de aanrechtsubsidie, zoals we die ook rustig kunnen benoemen. Het gaat me wel om het volgende. Als je gaat werken en je hebt kinderen onder de 12 jaar, dan krijgt de vrouw of de tweede partner, zeg maar, in een gezin, een enorme fiscale prikkel. Die zou ik heel graag wegnemen, zodat we het echt een vrije keuze laten worden hoe je arbeid en zorg met elkaar verdeelt. En ik poets niet al die problemen weg die er zijn en die ik ook wel zie, maar wel dit probleem. Laten we het hier alsjeblieft gelijk maken. Zouden we daarover kunnen spreken?

Mevrouw Tielen (VVD):
Dat is een van de redenen waarom ik gevraagd heb om eens een overzichtje te maken van die wig tussen de verschillende contracten. De wig, nogmaals, voor de mensen thuis, is het verschil tussen het bruto- en nettosalaris, waar dus onder andere fiscale, belastingtechnische dingen in zitten, tussen voltijd en deeltijd, bij verschillende contractvormen. Dan kunnen we inzicht krijgen in welke prikkel echt is en waar je aan moet draaien. Dus mijn antwoord nu is nee, maar eigenlijk is dat een onvolledig antwoord, omdat ik die plaatjes nog nodig heb. Ik zie meneer Stoffer knikken.

De voorzitter:
Mevrouw Palland heeft een vraag.

Mevrouw Palland (CDA):
Ja, ook op dit punt, want volgens mij is het heel goed dat we dit verder uitdiepen. Ook dank aan collega Simons, die het ook wat breder trok, en ik denk ook wel terecht. Ik snap heel goed de oproep van "laat het geen automatisme zijn voor vrouwen", en die campagne uit de jaren tachtig herinner ik me ook nog heel goed. Dat kan best helpen. Wat ik wel jammer vond in de initiële aankondiging van dit pamflet, is dat u het vooral koppelde aan arbeidsmarktkrapte, en dat vrouwen daarom dus meer moeten gaan werken. Maar er liggen meer redenen aan ten grondslag; druk die er ligt op gezinnen, waar we werk van moeten maken, hoe die gezinnen er ook uitzien, in welke vorm of samenstelling dan ook. Dat werd al een beetje uitgediept in de discussie met mevrouw Simons. Zou het niet goed zijn om eens wat breder te kijken wat die gezinnen nou nodig hebben om alle ballen in de lucht te houden?

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hoor nog een amendement en een potentieel logo op het manifest. Ik zou dat echt oprecht leuk vinden. Ik zei het net al. Als je vrouwen vraagt wat ze nodig hebben om meer te gaan werken, dan is dat een financieel plaatje, maar ook inderdaad de keuze voor eigen werktijden. Dat heeft natuurlijk te maken met wat mevrouw Palland zegt; we hebben allebei geen kinderen op de basisschool gehad. Dan is er op woensdagochtend de voorstelling van een projectafronding. Moet je dan naar je baas met een briefje? Dan denken vrouwen: laat ik voor dat soort dingen maar tijd vrijhouden en dus niet fulltime werken, want dan kan ik ieder geval naar de voorstelling enzovoort. Dus er zitten heel veel vraagstukken aan het combineren van arbeid en privé, het gezin.

Ik denk dat mevrouw Palland gelijk heeft dat we moeten kijken hoe de combinatie arbeid en zorg zodanig kan dat mensen hun vaardigheden en talenten toe kunnen passen, ook op de arbeidsmarkt. Want, nogmaals, we hebben ze ook echt nodig. Er zit heel veel arbeidskracht. Tegelijkertijd moeten we mensen ook niet gek maken. Dat snap ik ook.

Mevrouw Palland (CDA):
Ik kan er een heel eind in mee, maar ik zou wel de focus willen kiezen dat het altijd een vrije keus moet zijn en dat niet de arbeidsmarktkrapte leidend moet zijn. Dus dat we daarmee vrouwen onder druk zetten om dan maar die gaten te gaan vullen. Het moet een vrije keus zijn. Laten we kijken hoe we zo veel mogelijk vrouwen kunnen ondersteunen daarin, maar ook breder: families en gezinnen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hou sowieso niet van onder druk zetten, dus het is "uitnodigen". Maar ik wil dus inderdaad echt kijken wat een vrije keuze mogelijk maakt. Mijn hypothese is toch een beetje dat de vrije keuze iets minder vrij is dan we soms denken.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Hoe meer ik naar het pamflet kijk, hoe meer vragen er bij me rijzen. Ik ga er nog één interruptie aan wijden. Het is een oprechte vraag. Ik ben ontzettend benieuwd welke vrouwen antwoord hebben gegeven op de gestelde vragen om tot dit resultaat te komen. De vrouwen die ik bijvoorbeeld ken die alleen voor een kind zorgen — daar zijn er ook heel veel van … Nou ja, goed, laat ik het vanuit mijn eigen ervaring delen: daar herken ik hier heel weinig van. De VVD praat nu over een situatie waarbij we het hebben over gezinnen met twee ouders, neem ik aan, maar er zijn heel veel alleenstaande werkende vrouwen. Ik kan me niet voorstellen dat die kinderopvang bijvoorbeeld niet belangrijk vinden. Ik denk aan de noden van vrouwen die in beroepen zitten waar we doorgaans wat minder eerlijk voor betalen. Ik weet niet of die er veel aan hebben om met hun werkgever elke dag, elke week, elke maand over arbeidsvoorwaarden te praten.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw Simons?

Mevrouw Simons (BIJ1):
Die heb ik al gesteld, voorzitter. Het is een oprechte vraag. Over welke vrouwen hebben we het precies? Want ik moet zeggen dat ik wat ik hier lees, een aardige maar eenzijdige uitkomst vind.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dat mag. Volgens mij stelt mevrouw Simons de vraag naar aanleiding van mijn antwoord op de vorige vraag, als het gaat om kinderopvang en dat die niet in de top drie stond. Dat komt uit onderzoek van het SCP, dat elk jaar of elke twee jaar de Emancipatiemonitor publiceert. Dus ik vaar toch wel echt op de vraagstellers van het SCP. Dat is tenminste een van mijn favoriete onderzoeksbureaus, durf ik zomaar te zeggen. En het gaat niet alleen over de twee ouders. Ja, wel als je zegt: praat er thuis over. Maar als u het eenzijdig vindt, hoor ik graag wat u vindt dat breder moet. Zo is het echt niet bedoeld. Elke week met je werkgever om tafel, nee, dat wil niemand waarschijnlijk. Alleen, het punt is dat werkgevers er nu heel vaak aan voorbijgaan. Ik wil werkgevers oproepen om vaker, niet elke week, maar wel minstens één keer per jaar — dat heb ik volgens mij twee jaar geleden ook al eens in een motie gesteld — echt om tafel te gaan en te vragen "wat heb je nodig om meer te werken?", zodat je vrouwen ook de ruimte geeft om daar keuzes in te maken en wellicht ook voorwaarden benoemen. Nogmaals, die arbeidsmarkt is hartstikke krap. Ja, je kunt het ook vragen.

De voorzitter:
Mevrouw Simons, dit is uw laatste interruptie.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan bewaar ik 'm even, voorzitter.

De voorzitter:
Ik had al zo'n vermoeden.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Dank in ieder geval aan de Kamer voor de vragen. Nogmaals, het is bedoeld als een stimulans voor bewustwording. Ik denk er graag met anderen verder over om het groter te maken.

Voorzitter. Tot slot. Bij scholing denken we vaak aan een diploma. Een diploma, en dan ben je klaar. Maar in de arbeidsmarkt van nu begint het eigenlijk dan pas. Een diploma is voor sommige werkgevers het houvast waar ze naar zoeken in de cv's van sollicitanten en voor veel werknemers is het hetgeen ze denken nodig te hebben voor een baan of een andere baan. Maar als je 33 jaar bent, met kinderen en een hypotheek, dan is een nieuw diploma halen vaak niet zo heel voor de hand liggend. Want het kost tijd, en het kost ook geld. Het is dan misschien niet het beste om dan voltijds in een opleiding te stappen. Maar ja, als je verpleegkundige wil worden of IT'er, is het toch van belang om nieuwe vaardigheden op te doen. Die vaardigheden — in het jargon worden die ook wel skills genoemd — zouden dé manier moeten worden voor werving en selectie, en opleidingsmodules. Daar is al van alles voor onderzocht en er lopen allerlei pilots, maar ik hoor uit het veld dat er kritische massa nodig is, meer centrale regie. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of en hoe hij die regie zou willen of kunnen pakken. Graag een reactie.

Voorzitter. Vaardigheden om de arbeidsmarkt op te komen, zijn ook voor mensen zonder werk van groot belang. Daar gaat mijn fractiegenoot Daan de Kort nu zijn bijdrage aan wijden.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Tielen. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Kort, VVD. Gaat uw gang.

De heer De Kort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben nu een aantal maanden Kamerlid en ik heb de afgelopen tijd gebruikt om mij te oriënteren op deze portefeuille. Dat heb ik gedaan door coronaproof een aantal werkbezoeken af te leggen en contacten te onderhouden. Dat was ook nodig, kan ik u vertellen, want ik heb gemerkt dat de Participatiewet complex in elkaar zit, dat er veel speelt en dat er ook vooral veel passie zit. Passie bij werkgevers, passie bij beleidsmakers, maar in het bijzonder ook bij de doelgroep zelf, die tot op het bot gemotiveerd is om mee te doen en te participeren.

Die passie merkte ik in de sw-bedrijven die ik bezocht in Oss, Zwolle en Heerlen. Het bedrijf in Oss zal de heer Peters ongetwijfeld kennen. Die passie merkte ik ook bij de wethouders en de adviseurs van verschillende gemeenten, die aangaven hoe zij een passend aanbod bieden om zo veel mogelijk mensen naar werk te begeleiden. En die passie heb ik ook zeker gemerkt bij allerlei sociale ondernemers, zoals die van Happy Tosti, Brainport Assembly en Kari's Crackers. Mijn bijdrage zal ik ook concentreren op de krapte op de arbeidsmarkt — collega Tielen had het daar zojuist ook over — maar dan in relatie tot de bijstand en de Participatiewet.

Momenteel zitten er 430.000 mensen in de bijstand. Daarvan zit zo'n 70% twee jaar of langer in de bijstand. 430.000, dat zijn net zo veel inwoners als de steden Eindhoven en Almere samen hebben. Het is de inzet van de VVD om zo veel mogelijk van die mensen uit de bijstand naar werk te begeleiden. De bijstand is een sociaal vangnet. Het is natuurlijk goed dat dat er is, maar het is nog veel beter wanneer mensen onafhankelijk van de bijstand worden en hun eigen centen kunnen verdienen. Daarvoor is een passend aanbod met persoonlijke aandacht vanuit gemeenten nodig en ook meer transparantie. In de gesprekken die ik met werkgevers heb gehad, heb ik gemerkt dat onvoldoende inzichtelijk is welke competenties de mensen uit de zogeheten kaartenbak bezitten. Mijn vraag aan het kabinet is dan ook: deelt het kabinet de mening van de VVD dat er onvoldoende transparantie is in de kaartenbakken en dat onvoldoende inzichtelijk is welke competenties deze personen bezitten? Zo ja, hoe is het kabinet van plan om eigenlijk af te dwingen bij gemeenten dat er meer transparantie gaat komen?

Het verschil tussen de gemeenten is groot, ook in hoe succesvol zij zijn in met name de langdurig bijstandsgerechtigden naar werk te begeleiden. We zien dat er gemeenten zijn die het heel goed doen. De gemeenten Hollands Kroon, Maastricht en Den Bosch zijn goede voorbeelden. Maar we zien ook gemeenten die duidelijk achterblijven. Met name in de BUIG-middelen wordt dat zichtbaar. Wij roepen het kabinet op om juist die gemeenten die onvoldoende langdurig bijstandsgerechtigden juist in de krappe arbeidsmarkt naar werk weten te begeleiden, uit te dagen, wellicht via de BUIG-middelen, om meer te ondernemen en met name persoonlijke aandacht aan die personen te schenken. Mijn vraag is dan ook of de staatssecretaris bereid is om het gesprek hierover aan te gaan met de minister van Binnenlandse Zaken. Wellicht kan de herijking van het Gemeentefonds hierin ook iets betekenen, zodat we in ieder geval die gemeenten nog meer gaan uitdagen.

Dan de vroegtijdig schoolverlaters, want dat is ook iets wat de VVD zorgen baart. In Nederland hebben we gemiddeld zo'n 25.000 vroegtijdig schoolverlaters. Dit is een kwetsbare doelgroep, die te vaak tussen de wal en het schip belandt. De gemeenten en de RMC's volgen deze groep tot hun 23ste. De VVD denkt dat het verstandiger is om juist op tijd in te grijpen en deze groep langer te gaan volgen. Deelt het kabinet die mening en is het dan ook van plan om vroegtijdig schoolverlaters langer te gaan volgen?

Wij gunnen als VVD iedereen een startkwalificatie of in ieder geval een praktijkrouteopleiding. Daarom zouden wij het ook belangrijk vinden, wanneer iemand een bijstandsuitkering aanvraagt en nog niet in het bezit is van een startkwalificatie, om in ieder geval als passend aanbod vanuit de gemeente aan te bieden om een inzet te plegen om toch een startkwalificatie te behalen. Er zijn in het land tal van goede voorbeelden. Ik denk aan De Koekfabriek in Wageningen of Puik Bouwmarkt in Rotterdam, waar winkel en werkplaats samenkomen en ambachtslieden mensen in een uitkeringssituatie het ambacht leren. Juist die opleiding kan leiden tot meer onafhankelijkheid en zelfstandigheid, en dus niet meer de afhankelijkheid van die uitkering. We overwegen eventueel een motie hierover.

Voorzitter. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om stil te staan bij mijn langetermijnvisie op hoe we mensen met een beperking in hun kracht kunnen zetten en de ruimte kunnen bieden om hun eigen talenten te kunnen ontwikkelen. Het breed offensief ligt al een tijdje te wachten. Het is ook een langetermijnvisie. Die heb ik gebaseerd op mijn persoonlijke ervaringen. Zonder mijn gehele maidenspeech hier te gaan herhalen: in 2008 werd ik op 15-jarige leeftijd plotseling zeer slechtziend en ook arbeidsongeschikt. Mijn persoonlijke ervaringen en ook de vele gesprekken die ik heb gevoerd met Wajongers, de afgelopen tijd maar eigenlijk ook de afgelopen jaren, hebben mij daarover doen nadenken. Ik heb vijf overwegingen die ik aan het kabinet zou willen meegeven, dus ik ben benieuwd naar de reactie daarop. Ik realiseer me ook dat het niet van vandaag op morgen geregeld is, maar deze vijf punten, daar ga ik me in ieder geval de komende jaren voor inzetten.

Van afkeuren naar goedkeuren. Ik ben van mening dat we in Nederland te veel kijken naar de arbeidsongeschiktheid van mensen in plaats van naar de arbeidsgeschiktheid. Door te denken in mogelijkheden, kunnen we juist mensen met een beperking hun talenten laten ontwikkelen. Daarbij moeten gelijkwaardigheid en competenties centraal staan. De beste audiospecialisten bij de recherche van de politie zijn blinden en slechtzienden. Een beperking kan dus ook een verrijking zijn. De beste IT-programmeurs hebben op z'n minst een lichte vorm van autisme. Nogmaals, een beperking kan dus ook een verrijking zijn.

Als eerste punt zou ik dan ook mee willen geven: een talentindicatie. Ik vind het belangrijk dat UWV-verzekeringsartsen of arbeidsconsulenten van gemeenten kappen met mensen op de komma nauwkeurig af te keuren. We moeten juist uitgaan van de ambities van mensen en van de talenten van mensen. En laat die professionals ook een spiegel voorhouden aan de kandidaten.

De tweede overweging die ik zou willen meegeven, is dat wanneer een voorziening door de gemeente is toegekend, deze bij een verhuizing meegaat. Het komt nu voor dat gehandicapten onnodig moeten wachten op een nieuwe voorziening, terwijl ze daardoor niet vooruit kunnen in hun studie- of werkomgeving.

Het derde punt is: studeren altijd mogelijk maken. Dat kan voor de een de praktijkroute zijn, maar voor de ander het hbo of het wetenschappelijk onderwijs. Laat die studie dan vooral aansluiten bij punt één, bij die talentindicatie, bij de ambities van mensen met een beperking en ook bij hun competenties.

De vierde overweging die ik het kabinet zou willen meegeven, is het ontzorgen van werkgevers. Ondernemers zijn hartstikke druk met het runnen van hun eigen toko. Ze komen eigenlijk om in het woud van de diverse regels die er zijn, zeker in die complexe Participatiewet. Dus informeer ondernemers concreet en helder, en val ze ook niet te veel lastig met die hinderende wet- en regelgeving.

Dan kom ik bij mijn laatste punt. Ik weet dat er al lang over wordt gesproken in deze Kamer. Het is in ieder geval iets waar ik me ook voor wil inzetten voor deze doelgroep waar ik bij betrokken ben. Het laatste punt is: werken moet lonen. Want te vaak worden met name Wajongers nog geremd in hun ambities, omdat ze dan worden benadeeld. Dus ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop. Dan kan dat te zijner tijd ook worden meegenomen bij de behandeling van het breed offensief, zodat we mensen in hun kracht kunnen zetten, hun talenten kunnen laten ontwikkelen en ze zich niet meer hoeven laten beperken door hun beperking.

Dank je wel.

De voorzitter:
Dank aan de heer De Kort. Ik kijk op de klok en ik denk dat u allen honger heeft, dus ik schors voor drie kwartier.

De vergadering wordt van 19.24 uur tot 20.10 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan verder met de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zou graag het woord willen geven aan de heer Van Kent, SP.

De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Er waren nog nooit zo veel miljonairs en er waren nog nooit zo veel miljardairs in Nederland. En tegelijkertijd zien we ook de groep spectaculair toenemen van mensen die niet rond kunnen komen van het loon dat ze krijgen, niet rond kunnen komen van de uitkering die ze ontvangen, niet rond kunnen komen van het pensioen dat ze krijgen. Verder zien we een steeds grotere groep van mensen die geen zekerheden meer kennen over hun inkomen en over hun werk. En er is ook een steeds grotere groep die nergens op terug kan vallen als het misgaat.

Voorzitter. Het is wat dat betreft echt tijd voor sociale vooruitgang en ook voor een plan om te komen tot die sociale vooruitgang. Het is tijd om een aantal grote stappen te zetten. Ik zal er een paar noemen.

De eerste is: een verhoging van de lonen. Daar ging het net in het debat ook al een paar keer over. Het minimumloon blijft zwaar achter. De lonen blijven zwaar achter. Er zijn uitkeringen waar mensen niet van kunnen leven. Het is daarom hoog tijd dat het minimumloon verhoogd wordt, in een rap tempo. ABN AMRO gaf vandaag aan, ook kijkend naar wat er in Duitsland is besloten, dat die verhoging ook in grote stappen kan. De economie kan dat makkelijk aan. Dus wij zouden heel graag willen zien dat het kabinet overgaat tot een acute verhoging per 1 januari. We kunnen niet wachten op die formatie, want dan missen we weer een jaar. Per 1 januari moeten we overgaan tot het zetten van een eerste stap, een verhoging met 20%. En daarna moeten we doorgaan naar €15 in 2025.

Voorzitter. Ook de pensioenen stijgen niet mee met de prijzen. Dat heeft alles te maken met een grootschalig bedrog dat plaatsvindt. Het is een grootschalig bedrog dat werknemers en gepensioneerden keihard treft. Pensioenfondsen moeten namelijk net doen alsof ze arm zijn, terwijl ze in werkelijkheid schathemeltjerijk zijn. In de afgelopen veertien jaar waarin ik de ontwikkelingen op het gebied van pensioenen heb mogen volgen, is het vermogen van pensioenfondsen bijna verdrievoudigd. Het is gestegen van 600 miljard naar bijna 2.000 miljard. In diezelfde periode hebben pensioenfondsen net moeten doen alsof ze geen of nauwelijks rendement maakten. De vraag die ik de staatssecretaris wil stellen, is: hoe kan het nou dat de pensioenen de afgelopen jaren niet zijn meegestegen met de prijzen en zelfs zijn gekort?

In plaats van een eind te maken aan dit grote onrecht, is er een pensioendeal gesloten waarbij de pensioenen in ieder geval onzekerder gaan worden, waarbij allerlei juridische problemen zijn, waarbij gigantische kosten zitten aan de overgang naar een nieuw stelsel en waarbij bleek dat de verzekeraars al loeren naar de miljardenpot. Die willen natuurlijk niets liever dan dat geld voor zichzelf hebben en hun aandeelhouders spekken met de opbrengsten, de winsten die zij kunnen maken met het uitvoeren van de pensioenregelingen.

Voorzitter. Wat de SP betreft is het niet nodig dat we het hele stelsel, dat door vriend en vijand werd gezien als een van de beste pensioenstelsels ter wereld, bij het grofvuil zetten. Nee, het is nodig dat we een aantal problemen oplossen, op de eerste plaats de rekenregels. Ik had het er net al even over. Ik mag een initiatiefwet gaan verdedigen om er een ondergrens van 2% aan te stellen. Als de staatssecretaris hier kan aangeven dat de regering eenzelfde kant uit wil en die initiatiefwet misschien over wil nemen, dan zou dat de Kamer heel veel tijd besparen. Beter nog, dat zou heel veel gepensioneerden en werknemers een geïndexeerd pensioen opleveren.

Het tweede dat moet veranderen, is het gegraai aan de top. Salarissen van €600.000 of €700.000 in de pensioensector zijn toch niet normaal? Het is geld van gepensioneerden, deelnemers en werknemers. Het is niet zo dat mensen daar voor eigen rekening en risico aan het beleggen zijn of het geld aan het beheren zijn. Nee, de risico's zijn voor de gepensioneerden en de werknemers. De dikke salarissen zijn voor de top. Is de staatssecretaris het met de SP eens dat de Wet normering topinkomens moet gaan gelden voor de hele pensioensector?

Voorzitter. Dan het versterken van de rechten van werknemers. We hebben hier alle mogelijke onderzoeken en stapels papier voorbij zien komen. We hebben verschillende wetsvoorstellen gehad, maar onderaan de streep is het aandeel flex enorm toegenomen en niet afgenomen. Waarom zouden we niet met elkaar de stap zetten en zeggen: na zes maanden krijgen mensen een contract voor onbepaalde tijd, een vast contract? Ik denk dat dat heel normaal is, want na zes maanden weet je heus wel wat je aan iemand hebt en of je iemand in dienst wil houden of niet. Waarom zouden we de stap niet zetten, om er zo voor te zorgen dat er veel minder flex komt? Waarom zouden we het niet moeilijker maken voor werkgevers om mensen aan te nemen en makkelijk te ontslaan, bijvoorbeeld door weer een stevige ontslagvergoeding in te voeren? Die is de afgelopen jaren alleen maar lager geworden. Denk bijvoorbeeld weer aan een maandsalaris per gewerkt jaar. Zouden we daar niet de scholing aan kunnen koppelen? Als mensen hun werk kwijtraken en als ze de ontslagvergoeding gaan gebruiken voor scholing, dan wordt die verdubbeld, zodat daar een enorme stimulans ontstaat. Zouden dit soort ideeën niet bij kunnen dragen aan het terugdringen van het aandeel flex?

Voorzitter. Ook het op tijd kunnen stoppen met werken is cruciaal. We zien nu dat mensen door moeten werken, terwijl het lichaam dat niet volhoudt. Ze moeten doorwerken tot ze er soms letterlijk bij neervallen. Je ziet arbeidsongeschiktheid in de cijfers toenemen met onder andere als gevolg dat er bij het UWV grote wachtrijen ontstaan, dat er tekorten aan keuringsartsen zijn en dat er allerlei andere problemen ontstaan. Waarom zouden we niet zeggen: we verlagen de AOW-leeftijd in plaats van dat we die verhogen? Waarom zouden we de RVU-boete — voor de kijkers thuis: als je een vroegpensioenregeling afspreekt, betaal je er een heel hoog belastingtarief over — niet terugbrengen tot nul? En dan bedoel ik niet dat we die tijdelijk schrappen, maar structureel. Daarmee maken we het ook mogelijk dat werkgevers en werknemers samen tot afspraken komen en dat bijvoorbeeld mensen die jong zijn begonnen met werken en enorm zwaar werk doen, kunnen stoppen met werken na 40 jaar.

Voorzitter. Waarom wordt er niks gedaan aan de situatie van arbeidsmigranten? De afgelopen vier jaar is er alleen maar met papier geschoven. Niemand is erop vooruitgegaan. We hebben de commissie-Roemer met de aanbevelingen. De hele Kamer heeft gezegd: daar zijn we het mee eens. Vervolgens is er niets gebeurd; niets. Recent is er nog een motie van onder andere mijn partij aangenomen. Die draagt de regering op om zich niks aan te trekken van de demissionaire status, maar om te gaan uitvoeren, en als dat financiële consequenties heeft, die dan aan de Kamer voor te leggen. Het blijft oorverdovend stil. Een Kamerlid in vak-K is een keuze van het kabinet. Daarna ging ook de minister weg, waardoor de portefeuille en de onderwerpen eindeloos zijn. Dat is niet de keuze van de Kamer. De keuze van de Kamer is wel dat de Kamer het zo belangrijk vindt dat er iets gebeurt aan de situatie waaraan arbeidsmigranten blootgesteld worden in Nederland, dat ze heeft gezegd: ga hiermee aan de gang; ga dat uitvoeren. Dus ik vraag de staatssecretaris om die stap te zetten, bijvoorbeeld voor een eigen slaapkamer en minimaal 18 vierkante meter. Ik heb de situatie bij OTTO Work Force gezien in het Polenhotel in Boskoop: een kamer zonder ramen waarin twee mensen moeten wonen voor €800. Dan ben je toch af? Vindt de staatssecretaris dat ook? Vindt de staatssecretaris ook dat er gewoon een harde eis moet zijn?

Voorzitter. Een ander belangrijk punt is de stem op de werkvloer. Ik kan daar uitgebreid over vertellen, maar mijn collega Mahir heeft daarover een prachtige initiatiefwet ingediend bij de Tweede Kamer. Die ziet toe op echte zeggenschap bij cruciale besluiten, maar ook op een deling in de winst en mede-eigenaarschap.

Als het moeilijk is of als het tegenvalt, is er een veel sterker vangnet nodig dan nu het geval is. We hebben samen met het CDA het initiatief genomen rondom de sociaal ontwikkelbedrijven, de opvolger van de sociale werkvoorziening. Ik noem het recht op een baan en begeleiding. Waarom gebeurt er niets? Ik ben heel benieuwd naar de reflectie van de staatssecretaris op de bespreking die in de Kamer heeft plaatsgevonden over die initiatiefnota. Worden daarin stappen gezet?

Volgens mij zijn we het er ondertussen ook allemaal over eens dat we die verschrikkelijke Participatiewet zo snel mogelijk moeten afschaffen. Vervang die door bijvoorbeeld een basisloon, waarbij er geen kostendelersnorm is en waarbij er ruimte is om als ondernemer te beginnen of om deels te gaan werken als aanvulling op het inkomen dat je hebt. We hebben daar ook een amendement over ingediend samen met de Partij van de Arbeid en GroenLinks.

Schrap de verlaging van de bijstand, beste mensen. In de komende tijd, met deze gigantische prijsstijgingen en de gigantische stijging van de energiekosten, gaat de bijstand stapsgewijs ieder jaar omlaag. Ieder jaar gaat de bijstand omlaag. We kunnen toch in ieder geval met elkaar vaststellen dat dat onwerkbaar is en dat we dat moeten stoppen? Ik heb daar een amendement over ingediend en ik hoop dat er veel partijen zijn die zich daarbij willen aansluiten.

Op het moment dat je arbeidsongeschikt wordt, moet je minimaal voor 35% arbeidsongeschikt zijn om recht te hebben op een uitkering. Internationale arbeidsorganisaties hebben Nederland meerdere keren op de vingers getikt. Een Kamermeerderheid heeft de motie van het CDA en de SP gesteund waarin de Kamer uitspreekt dat die ondergrens naar 15% moet en waarin de regering verzocht wordt om scenario's uit te werken. Waar zijn ze? Dit kan niet heel lang wachten. We moeten hier snel stappen in zetten.

Voorzitter. Waarom is de WW-periode teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden? Dat zou gerepareerd worden in cao's, maar dat gebeurt bijzonder weinig. Waarom zouden we die periode niet gelijkstellen aan de wachtgeldregeling, die alle Kamerleden hebben, namelijk maximaal 38 maanden? Die stap zouden we kunnen zetten.

We kunnen heel lang spreken over het UWV. De SP heeft daar een meldpunt voor georganiseerd. 1.200 mensen hebben zich bij ons gemeld. We hebben recent een goed gesprek gehad met het UWV. Er moeten hele grote veranderingen plaatsvinden in de komende tijd. Daar zullen we nog heel veel met elkaar over spreken, maar kort en goed moet het wat ons betreft zo zijn dat je straks iemand kunt aanspreken, dat er een aanspreekpunt is. Als je een probleem hebt, dan moet degene die je aanspreekt, dat probleem kunnen oplossen. Die moet de ruimte en het vertrouwen krijgen om dat probleem op een goede manier op te lossen. Maar daar zullen we later nog heel veel over spreken.

Voorzitter. Dan de steun die werknemers en zelfstandigen krijgen in deze coronacrisis. Zzp'ers worden zwaar in de steek gelaten. Aan het begin van de pandemie kregen ze nog een Tozo-uitkering, zonder dat er gekeken werd naar het inkomen van de partner. Die steun raakten ze in veel gevallen kwijt, omdat het inkomen van de partner wel ging meetellen. En nu hebben ze helemaal niets. Helemaal niets! Er wordt verwezen naar de bijstand, maar daarvoor geldt per 1 januari weer een vermogenstoets, een partnertoets en het is een lening die je later weer terug moet betalen. Dat is voor al die mensen die nu van de ene op de andere dag moeten stoppen met hun werkzaamheden, geen oplossing. De VVD zei nota bene: er is werk zat. Waarom steunt u dan wel de NOW? De overheid treft toch niet voor niets regelingen om mensen, bij deze acute opdracht om te stoppen met werkzaamheden in het collectief belang, te steunen in hun inkomen?

Ik ben het snel met u eens als u zegt: we moeten voor de toekomst kijken hoe we dat op een goede manier voor de middellange en lange termijn gaan organiseren. Maar nu, in deze acute situatie, is die tijd er niet. Nu, in deze acute situatie, moet er gehandeld worden en moet er steun worden georganiseerd. Want het is geld dat mensen nodig hebben voor hun boodschappen, hun huur en hun torenhoge energierekening. Ik doe echt een beroep op de VVD, maar ook op D66, een partij die ook zegt voor zzp'ers op te komen. Daar is de afgelopen jaren weinig van gebleken, maar dat terzijde. Ik doe een beroep op u om deze pandemie aan te grijpen om de situatie te verbeteren, en om niet te accepteren dat heel veel zzp'ers in deze pandemie hun inkomen kwijtraken en diep in de problemen komen.

Voorzitter. Deze voorstellen, die ik hier nu neerleg, zijn ook ter inspiratie voor gesprekken die nu plaatsvinden over wat er op de arbeidsmarkt moet gebeuren. Ik wil voor één ding waarschuwen. We zien overal een onsje meer en een onsje minder, bijvoorbeeld bij de commissie-Borstlap, een commissie die heeft gekeken naar wat er op de arbeidsmarkt allemaal moet veranderen, en in het SER-advies. Maar dat is niet wat deze arbeidsmarkt nodig heeft. Dat is wat er de afgelopen jaren is gebeurd, met als resultaat meer flex, meer onzekerheid en meer banen waar mensen niet van kunnen leven. Er zijn meer situaties met schijnzelfstandigheid, waarbij mensen eigenlijk geen zzp'er zijn, maar wel gedwongen zzp'er zijn zonder dat ze ergens recht op hebben. Laten we met elkaar die grote verandering in gang zetten, zodat straks iedereen die werkt daarvan kan rondkomen, rechten en zeggenschap heeft op de werkvloer, op tijd kan stoppen met werken, met een inkomen dat meestijgt met de prijzen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer Van Kent. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kat van D66. Het is haar maidenspeech, heb ik mij laten vertellen. Iedereen roept nu: daar gaan we even voor zitten. Gaat uw gang, mevrouw Kat.

Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel, voorzitter. Voor u staat een kleinkind van een gastarbeider. Mijn opa was op zoek naar betere tijden, hoop en bestaanszekerheid. Werkgevers zaten tóén te springen om deze gastarbeiders. En wat goed is voor de economie, is goed voor Nederland, aldus de overheid destijds. Ongeschoold werk bij de papierfabriek naast de Koninklijke Hoogovens in de IJmond volgde. Het gezinsinkomen werd vooral gevuld door het werken van zijn kinderen. En dat gebeurde jong, met te veel verantwoordelijkheden, zo ook voor mijn moeder en mijn ooms. Elke week werd het loonzakje ongeopend afgegeven aan mijn opa. Snel geld verdienen, daar ging het toen om.

Onderwijs volgen was geen gespreksonderwerp. Gelukkig zagen mijn ouders dat anders. Daarin maakten ze geen onderscheid tussen mijn broertjes en mijzelf: eigen gedachten ontwikkelen en keuzevrijheid. Waarom investeren in goed onderwijs blijvend nodig is, heb ik zelf ondervonden. Een goede leraar, meester Willem, was het halve huiswerk. Hij bracht mij in contact met kunst, milieueducatie en sport. Peanutbal, vogels kijken in Thijsse's Hof, schilderen à la Van Gogh en vele spreekbeurten volgden. Meester Willem daagde mij uit en prikkelde mij om groots te denken en mijn dromen na te jagen.

Voorzitter. Deze stapelaar van brugklas mavo/havo tot universiteit wil dat elk kind later dan nu mag kiezen welke richting het opgaat en de ruimte krijgt voor een eigen leerpad dat goed bij het kind past. Net zoals mijn leerpad dat ook was. Opkomen voor gelijke rechten zat er bij mij vroeg in. Mijn moeder zei weleens gekscherend dat ik het aan mijn tantes te danken heb als ik weer eens begon over gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Maar, voorzitter, ik denk toch dat ik het van mijn vader, maar vooral van mijn moeder heb gekregen. Een bijzondere vrouw met een enorme veerkracht. Een rolmodel dat zorgde voor de ontwikkeling van mijn eigen identiteit. Afhankelijk zijn van anderen, ook financieel, wensen zij mij niet toe. Op je eigen benen kunnen staan, keihard werken en zelf geld verdienen: dat heb ik van huis uit meegekregen.

Voorzitter. Het verhaal van mijn opa mag dan 50 jaar oud zijn, voor een grote groep Nederlanders is de situatie vandaag de dag in sommige opzichten vergelijkbaar. Zo'n 220.000 werkenden zijn arm, ondanks een inkomen uit werk. Een op de drie Nederlanders is niet in staat om onvoorziene uitgaven op te vangen. Het risico op armoedeval en schulden ligt hier op de loer. Een stijgende energierekening, minder uren kunnen werken of ziekte kunnen mensen direct in ernstige financiële problemen brengen. De groep werkende armen zou groeien als we niets doen. D66 wil deze trend dan ook keren. De meest fundamentele strategie om armoede onder werkenden op de langere termijn terug te dringen bestaat uit het blijven ontwikkelen en benutten van het menselijk kapitaal van Nederland. Door de kwaliteit van het onderwijs, de beroepskeuze en het opleidingsniveau van de beroepsbevolking structureel te blijven verbeteren wordt de kans op beter betaald werk en meer werkzekerheid van toekomstige generaties werkenden vergroot.

Maar het gaat ook om het hebben van een goede baan. Van de groep werkende armen is een groot deel zzp'er, oproepkracht of werkend op basis van flexibele uren. Dat geeft weinig zekerheid over inkomsten en maakt het lastig om inkomens aan te vullen met toeslagen. Die onzekerheid heeft allerlei negatieve gevolgen voor de brede welvaart, voor de gezondheid, voor de kansen van kinderen en voor de mogelijkheid om iets op te bouwen in het leven. D66 wil deze groep meer zekerheid bieden, zodat ze kunnen investeren in de toekomst, van henzelf maar ook die van hun kinderen.

Voorzitter. Er is onder zzp'ers een groot niet-gebruik van lokale inkomensondersteuning en andere participatiebevorderende regelingen, voornamelijk vanwege onwetendheid. Het is een groep die gemeenten niet altijd goed op de radar hebben. Het afgelopen jaar is er wel intensief contact met hen geweest, vanwege onder andere de Tozo. Ik heb dan ook twee vragen aan de staatssecretaris. Wat hebben we geleerd van de Tozo om deze groep beter te kunnen bereiken? En welke lessen kunnen we trekken voor de dienstverlening aan deze groep?

Men voorziet bij deze groep ook een groot risico op faillissement als er geen aanvullende steunpakketten komen. Zzp'ers zijn namelijk persoonlijk aansprakelijk voor eventuele zakelijke schulden. Mijn vragen zijn dan ook: komen zij in aanmerking voor saneringskredieten, en zijn de gemeentes überhaupt wel voldoende toegerust om deze groep beter te helpen? Voor de coronacrisis konden zzp'ers ook al bij gemeenten terecht voor een lening, het bbz-krediet. De rente daarop is 8%. Dat is een bijzonder hoog percentage voor deze doelgroep. De staatssecretaris gaf eerder aan dat dit nodig zou zijn om het risico voor gemeenten af te dekken en marktconform te blijven. Ik vraag me af waarom de noodzaak bestaat om als gemeente marktconform krediet te verstrekken. De staatssecretaris zegt in zijn beantwoording dat dit concurrentievervalsing voorkomt, maar ik vind dat eigenlijk zwaar aangezet. Het gaat om een kleine groep ondernemers die een steuntje in de rug nodig heeft. Het is toch juist bedoeld voor ondernemers die niet bij een marktpartij terechtkunnen, zo vraag ik de staatssecretaris. Kan hij daar iets over zeggen?

Voorzitter. Ruim 600.000 mensen in Nederland hebben problematische schulden, en een nog veel grotere groep kampt met betalingsachterstanden of heeft weinig overzicht over de financiën. De dienstverlening aan mensen met schulden is onvoldoende op orde. Er is hier veel werk te verzetten. Ik wil daarom een aantal belangrijke onderwerpen aantikken. De afgelopen jaren is het aantal personen onder schuldenbewind sterk gestegen. Het gaat nu om een groep van ongeveer 250.000 mensen. Het adviesrecht van gemeenten over toelating tot beschermingsbewind vindt momenteel pas na toewijzing plaats, terwijl er eigenlijk soms best lichtere oplossingen denkbaar zijn, zoals budgetbeheer. Als het adviesrecht naar voren wordt gehaald, kunnen gemeentes meer doen om mensen de juiste dienstverlening aan te bieden. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?

Er is ook weinig toezicht op de kwaliteit van de bewindvoering. Te veel mensen blijven erin hangen. Bewindvoerders hebben geen prikkel om snel en goed te handelen. Gemeentes sluiten wel een convenant af, ondersteund door de VNG, maar eigenlijk zien die convenanten niet toe op de kwaliteit van de dienstverlening. Hoe staat de staatssecretaris tegenover een kwaliteitskeurmerk voor bewindvoerders? Ook zijn er gemeentes die bewindvoering in huis hebben gehaald, zoals Groningen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan?

Voorzitter. Bij het aanpakken van schuldenproblematiek is ook preventie van groot belang. Uit de eerste resultaten van de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening blijkt dat er minstens 250.000 signalen van betalingsachterstanden zijn binnengekomen bij de gemeenten. Toch weten we met slechts 17% van deze groep contact te leggen, en slechts 4% krijgt uiteindelijk financiële hulp. Hoe komt het dat we die andere 80% niet te spreken krijgen, en wat kunnen we doen om dat te verbeteren? Van die groep hoeft lang niet iedereen bij de gemeente in een traject te gaan zitten. Soms is een klein steuntje in de rug voldoende, bijvoorbeeld een training in financiële geletterdheid voor jongeren. Als ze 18 jaar worden, moeten ze opeens allemaal dingen zelf regelen. Dan kunnen rekeningen zich snel opstapelen. Daarom is het ook zo belangrijk om hen wegwijs te maken in de complexe wereld van geldzaken. Hoe eerder we inzetten op scholen, bibliotheken, verenigingen, buurtcoaches en ouders, hoe beter het eigenlijk voor hen is. Ik vraag dus aan de staatssecretaris of en hoe de vroegsignalering ook hier een rol kan spelen.

Voorzitter. De wijziging van de Participatiewet is door deze commissie controversieel verklaard. Het lijkt me belangrijk dat we daar met een nieuw kabinet snel over in gesprek gaan. Maar één ding wil ik hier alvast noemen. We hebben veel verantwoordelijkheid neergelegd bij gemeenten, maar we hebben ze niet de vrijheid gegeven die daarbij hoort, bijvoorbeeld om nieuwe methodes te verkennen om mensen écht te helpen. We zien dat de wet niet voldoende ruimte biedt om mensen die vastlopen, echt een nieuwe kans te geven. Vele gemeentes willen dit initiatief nemen, maar lopen aan tegen de grenzen van de wet. D66 wil het experimenteerartikel uitbreiden om meer ruimte te geven voor pilots. Ook is er geen overzicht van welke pilots er landelijk lopen, zoals bijvoorbeeld bij schuldhulpverlening wel het geval is. Is de staatssecretaris bereid om dit overzicht te gaan maken? En is hij ook bereid om de gemeentes actief te ondersteunen bij het opzetten en monitoren van pilots, en vooral bij het opschalen bij successen? Daar gaat het immers om.

Dan een laatste punt, voorzitter. Het afgelopen jaar is de vereenvoudiging Wajong van kracht geworden. Hoewel de naam anders doet vermoeden, is het voor veel mensen best wel complex gebleken. D66 was daarom blij met het Informatiepunt Wajong, waar mensen met vragen terechtkunnen. Ik heb begrepen dat er nog onduidelijkheid is over de financiering voor 2022. D66 wil het informatiepunt graag behouden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hier voor volgend jaar ook budget voor wordt vrijgemaakt?

Ten slotte, voorzitter. Ik zal mij hier de komende jaren sterk maken voor al die mensen die niet zo makkelijk mee kunnen komen, voor de mensen die een brief van de overheid met zorgen tegemoetzien of die brief überhaupt niet goed kunnen begrijpen, zoals mijn opa destijds, en voor de mensen die verdwaald raken in de veelheid van regels. Want vreemd genoeg vragen wij het meeste van de mensen die soms weinig doenvermogen hebben en die vanwege stress als gevolg van armoede, schulden of life events moeite hebben het overzicht te bewaren. Als je een kleine fout maakt, is de controle streng.

Deze mensen hebben geen jurist of een accountant tot hun beschikking. Zij moeten kunnen rekenen op een eerlijke, simpele en begripvolle overheid, op een overheid die begrijpelijke en uitvoerbare wetten maakt en op een overheid die vooral bezig moet zijn met de vraag hoe het met mensen gaat en hoe het beleid voor die mensen uitpakt. Mensen moeten weten waar ze terechtkunnen met hun problemen, maar ook wie hen op weg kan helpen. Zij moeten toegang hebben tot de overheid als het nodig is, maar ook ruimhartig toegang krijgen tot rechtsbescherming tegen diezelfde overheid. Dat is nodig om het vertrouwen in de overheid te herstellen en om te helpen voorkomen dat burgers klem komen te zitten tussen de raderen van wetgeving en bestuur. Die opgave is voor mij leidend. Bij iedere wet die hier passeert, moeten wij ons afvragen: wat is het effect hiervan op de kwetsbaren? Als dat antwoord negatief is, zal u van mij horen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank, mevrouw Kat, voor uw mooie maidenspeech. Ik wil u graag op afstand feliciteren. Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat alle andere collega's dat ook kunnen doen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De kop is eraf voor mevrouw Kat. Wij gaan verder met haar collega meneer De Jong, D66.

De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Voordat ik begin, feliciteer ik ook vanaf deze plek natuurlijk mijn collega Kat met haar prachtige maidenspeech. Het is ook heel fijn om samen te werken met zo'n bevlogen collega. Daarnaast vervang ik vandaag collega Van Beukering, die net als heel veel anderen in quarantaine zit. Heel veel sterkte gewenst; ik hoop dat je niet ziek wordt.

Voorzitter. De mate waarin iemand vrij is, hangt in grote mate af van werk. Of, waar en hoeveel je werkt, bepaalt hoeveel vrije tijd je hebt, hoeveel geld je uit kunt geven en hoeveel keuze je hebt om iets anders te doen. Vrijheid betekent voor mij dat je zeker bent van een inkomen en anders de zekerheid hebt dat je bij tegenslagen een vangnet ziet en dat je je leven lang je mag blijven ontwikkelen.

In mijn jaren als lokaal politicus heb ik gemerkt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. We staan aan de vooravond van flinke uitdagingen. Terwijl de coronacrisis het land in de greep houdt, wordt een regeerakkoord geschreven dat voor de komende jaren onze koers zal uitstippelen. Ik sta vandaag bij drie uitdagingen stil: de lessen die we uit de coronacrisis trekken, de krapte op de arbeidsmarkt en de uitvoering.

Ik begin bij de coronacrisis, want die heeft een ongekende impact gehad op onze levens en ook op de arbeidsmarkt. Dat brengt ook bij ons de vraag naar voren welke lessen we kunnen meenemen. Allereerst ben ik zeer te spreken over de proactieve aanpak van werkloosheid, bijvoorbeeld met de regionale mobiliteitsteams. Die kunnen al hulp bieden voordat mensen echt werkloos raken. Wat mij betreft is dat een goed voorbeeld, dat we ook na de crisis zeker moeten behouden. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het met deze teams gaat. Wat kunnen we nog blijven leren terwijl de aanpak loopt en wat is ervoor nodig om dit ook te blijven doen?

Een ander initiatief met mooie resultaten is NL leert door. Ik noemde zojuist al de onzekerheid van werknemers: het is niet duidelijk of je je baan kunt blijven doen of dat je werk misschien wel permanent verandert. Met de nieuwe lockdown waar we nu in zitten, wordt het steeds reëler dat de economie zich verder aan zal passen. Terwijl in sommige sectoren banen stoppen, ontstaan elders nieuwe banen. Als je je hele leven lang in een bepaalde sector hebt gewerkt, is het niet makkelijk om zomaar even iets anders te doen. Het aantal werklozen daalt, terwijl daar een groter aantal vacatures tegenover staat. Op dit moment zijn er in Nederland zelfs meer openstaande vacatures dan werklozen. Een nieuw record, met als gevolg dat minder mensen meer werk moeten verrichten, vaak ook nog in de essentiële sectoren en beroepen. Stress- en burn-outklachten zijn dan ook flink toegenomen tijdens deze coronacrisis. Dit is in eerste instantie vooral op te lossen door op de werkvloer goede afspraken met elkaar te maken en elkaar ook in de gaten te houden, maar het is op dit moment echt beroepsziekte nummer 1. Daarom moeten we ook niet als een kat om de hete brij heen draaien. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of er nog mogelijkheden zijn om de voorlichting juist nu te intensiveren om het risico op overbelasting en uiteindelijk een burn-out te beperken.

Juist bij zulke tekorten op de arbeidsmarkt is het opmerkelijk dat nog zo veel mensen, 4,5 miljoen, een deeltijdbaan hebben. Het verschil tussen mannen en vrouwen is groot. Ik was blij met de aandacht die de VVD daar net voor vroeg: driekwart van de mannen tegenover een kwart van de vrouwen heeft een voltijdbaan. Wat ons betreft moet iedereen de vrijheid hebben om te kiezen voor deeltijdwerk, maar vooral ook om voltijd te werken. Vooral vrouwen lopen daar nog steeds tegen belemmeringen aan. In het onderwijs en in de zorg worden veel deeltijdbanen aangeboden. Het klassieke beeld dat het aan de vrouw is om voor het huishouden en de kinderen te zorgen, blijft hardnekkig hangen; daar hadden we eerder ook een debatje over. Nog te vaak loont het niet om meer uren te gaan werken, omdat dan toeslagen wegvallen of omdat de belasting omhooggaat.

D66 wil dat er meer voltijdbanen komen, dat voltijdwerken wordt gestimuleerd en dat werken loont. Denk bijvoorbeeld aan een betere kinderopvang en een verlofregeling, zodat vrouwen de vrijheid hebben om meer te werken. Of kijk naar een voltijdbonus. Ik zou de staatssecretaris hier specifiek op willen vragen om nog een keer goed te kijken naar die juridische mogelijkheden. Het kunnen aanbieden van een voltijdbonus is al vaker als oplossing aangedragen. Deze mogelijkheid zou door de minister van Zorg worden voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens. Weet de staatssecretaris daar de stand van zaken van? We hebben namelijk weinig tijd te verliezen.

Daarnaast zou ik willen verzoeken om nog één keer te kijken of er in de fiscaliteit een onderscheid gemaakt zou mogen worden op basis van arbeidsduur. Deze optie is hier al meerdere malen gewisseld, ook in deze commissie, maar ik zou toch nog een keer een helder antwoord willen of het juridisch kan of niet, bijvoorbeeld bij de zelfstandigenaftrek, maar ook bij het lage-inkomensvoordeel. Daarbij maken we namelijk degelijk onderscheid naar gewerkte uren.

Mevrouw Tielen (VVD):
Het betoog van de heer De Jong is mij uit het hart gegrepen. Dat zal u niet verbazen. De heer De Jong noemt inderdaad een aantal dingen die — ik noemde het al een paar keer — in die wig zitten. Steunt de heer De Jong mij? Heeft hij misschien wel al het overzicht over hoe die wig er nou uitziet tussen voltijd en deeltijd? Of is de heer De Jong daar net zo benieuwd naar als ik dat ben?

De heer Romke de Jong (D66):
Zeker dat laatste deel ik met u. Nee, ik heb hier niet alle wijsheid in pacht over de wig. Maar ik heb nu wel — en dat hoort u ook aan mij — echt specifieke vragen aan de staatssecretaris, omdat ik net als u zie dat daar echt enorme kansen liggen. Ik hoop met u ook dat de staatssecretaris daarop wil reflecteren, zodat we samen kunnen kijken hoe we dat zo snel mogelijk voor elkaar kunnen krijgen.

Voorzitter. Er is één sector waar ik vandaag specifiek aandacht voor wil vragen: de kinderopvang. In de kinderopvang moeten groepen afgezegd worden. Dat is een maatregel waarvan de sector zelf zegt dat die haaks op zijn identiteit staat. Goede kinderopvang is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind en is ook essentieel om ervoor te zorgen dat ouders zorgeloos naar hun werk kunnen. Als we de tekorten hier niet oplossen, dan lopen een heleboel andere sectoren ook vast. Meer uren werken is nodig. Contracten moeten aantrekkelijk worden door ook hele dagen aan te bieden, bijvoorbeeld in combinatie met de rijke schooldag. D66 wil goede kinderopvang beschikbaar maken en houden voor alle ouders. Ik lees in de brief van gisteren dat de staatssecretaris vanwege de positieve uitkomsten overweegt om de arbeidsmarktcampagne in 2022 voort te zetten. Ik zou haast zeggen: waar wacht de staatssecretaris nog op? Welke factoren wil hij nog bekijken? Wat heeft de staatssecretaris nodig om de campagne door te zetten? Laten we dus niet langer de kat uit de boom kijken.

Voorzitter. Dan mijn laatste punt. Op het onderdeel van de krappe arbeidsmarkt gaat het over concurrentiebeding. Op een arbeidsmarkt waar al flinke tekorten zijn, zie ik het concurrentiebeding in veel gevallen nog als groot obstakel. In sommige gevallen is zo'n concurrentiebeding nodig, en dat begrijp ik. Belangrijke bedrijfsgeheimen moeten niet zomaar bij de grootste concurrent terechtkomen. Maar ik vind dat er nu nog te vaak gebruik wordt gemaakt van concurrentiebeding in situaties waar dit niet strikt noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij een medewerker op de kinderopvang die nergens in de stad meer aan de slag kan. Juist als de arbeidsmarkt krap is, moeten werkenden van die vrijheid kunnen profiteren en voor de beste werkgever kunnen kiezen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het nu tijd is om het concurrentiebeding ook echt te gaan moderniseren? Wat is de stand van zaken bij het gesprek met de sociale partners? Lukt het om overeenstemming te krijgen over een variant? Ik kondig daarbij al vast aan dat die wet wat mij betreft moet worden aangepast. Ik overweeg daarop ook een motie.

Voorzitter. Het succes of het falen van alle goede plannen ter wereld zit 'm in de uitvoering. Bij het werkbezoek aan de Sociale Verzekeringsbank van vorige maand werd mijn collega Van Beukering heel enthousiast van Garage de Bedoeling, waar medewerkers uit alle hoeken en lagen van de organisatie bij elkaar zitten om een concreet uitvoeringsprobleem op te lossen en om te kijken of de organisatie nog wel volgens de bedoeling van de wet werkt. In die geest heb ik zelf een vraag over de toeslagen. Het zal nog een tijd duren voordat het toeslagenstelsel hervormd is. In de tussentijd is het belangrijk dat we aandacht houden voor schrijnende situaties en deze ook oplossen. Een voorbeeld hiervan zijn alleenstaande statushouders. Zij worden nu structureel verrast met hoge terugvorderingen op hun kindgebonden budget. Het kabinet heeft zelfs een aantal quick fixes geïdentificeerd. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat hiervan de stand van zaken is. Wordt er voldoende voortgang geboekt?

Voorzitter. Ik rond af. De begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is altijd de hekkensluiter. Ik weet dat de handen van mijn collega Van Beukering en van de leden hier jeuken om aan de slag te gaan met de belangrijke uitdagingen waar we voor staan, met Borstlap en met het SER-advies, en ook met de pensioenwetgeving voor het nieuwe stelsel dat we komend jaar kunnen verwachten. Ik begon mijn betoog met een verwijzing naar vrijheid, namelijk de vrijheid om te werken, om jezelf te ontwikkelen en jezelf te herpakken. Op deze vooravond van uitdagingen is die roep om vrijheid relevanter dan ooit. Laten wij als Kamer daar ook gehoor aan geven, opdat verandering niet iets is wat op ons afkomt, maar de vrijheid biedt voor eenieder om de eigen toekomst te bepalen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Er is een vraag van de heer De Kort.

De heer De Kort (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoor de heer De Jong spreken over de krapte op de arbeidsmarkt. Die zorg heb ik ook. Ik hoor hem ook spreken over de regionale mobiliteitsteams die mensen van werk naar werk begeleiden. Maar ik hoor hem niet over de 430.000 mensen die in de bijstand zitten. 70% daarvan zit al langdurig in de bijstand. Welke voorstellen doet D66 om juist de mensen die thuiszitten, in de huidige krappe arbeidsmarkt naar werk te begeleiden?

De heer Romke de Jong (D66):
Op regionaal niveau en op gemeentelijk niveau gebeurt er een hele hoop. Net zoals u werkbezoeken doet, kom ik ook in het land. Ik zie ook welke mooie voorbeelden er bij gemeentes liggen en wat er op lokaal niveau kan. Ik heb geleerd dat het het belangrijkste is om mensen in die grote kaartenbak weer te kunnen activeren, zodat ze weer een stukje levensvreugde halen uit werk en een ritme hebben in hun leven. Vooral die initiatieven van onderop zouden wij als D66 van harte willen steunen.

De heer De Kort (VVD):
Ik hoor dat u ook werkbezoeken aflegt en mooie initiatieven ziet. Dat is herkenbaar. Maar de VVD komt met twee concrete voorstellen. Ik vraag de staatssecretaris om te kijken hoe we die BUIG-middelen kunnen inzetten om gemeenten nog meer uit te dagen. Ik doe een voorstel om mensen die geen opleiding hebben, via een praktijkroute of startkwalificatie perspectief te bieden. Maar ik hoor geen concrete voorstellen van u. Ik ben echt benieuwd welk concreet voorstel D66 doet om mensen vanuit de bijstand aan het werk te krijgen, los van de werkbezoeken en goede intenties.

De heer Romke de Jong (D66):
De vraag die de VVD stelt aan de staatssecretaris, onderschrijven wij, net als het het pleidooi waarin u zegt: we moeten zorgen dat mensen een startkwalificatie of opleidingstraject kunnen krijgen. Die mensen gaan mij aan het hart. Dat punt begrijp ik heel goed. Mensen iets meegeven voordat ze kunnen beginnen aan een nieuwe uitdaging: daar vindt u mij op uw weg. Ik wil heel graag de beantwoording van de staatssecretaris afwachten. Bij alles wat we kunnen doen om die mensen te helpen aan werk, aan ritme, aan levensvreugde, vindt u ons op uw pad.

De voorzitter:
Dank aan de heer De Jong. Dan is nu het woord aan mevrouw Pouw-Verweij. Zij spreekt voor de heer Nijboer. Ik bedoel niet "in plaats van". Ik hoorde het al. Voordat dit weer een eigen leven gaat leiden … De heer Nijboer is galant, en dan zeg ik het niet goed.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ter verduidelijking: ik dring een beetje voor. Ik spreek niet namens de heer Nijboer. Dat zou de PvdA mij vast niet in dank afnemen. Maar ik ben hem en de sprekers na hem wel heel dankbaar dat zij mij even voor laten dringen in het rijtje omdat ik eerder weg moet vanavond. Dank daarvoor. Ik zou ook willen beginnen met de hartelijke felicitaties aan mevrouw Kat voor haar mooie maidenspeech.

Voorzitter. Bij deze begroting concentreer ik me op drempels voor ondernemers bij verzuim, en op het pensioen. Wat betreft de ondernemers: JA21 heeft een warm hart voor zzp'ers en het mkb. Ze vormen de ruggengraat van de economie. De coronamaatregelen raken hen keihard. Maar ook zonder deze crisis zijn er meer dan voldoende obstakels die de continuïteit van de ondernemingen in de weg staan.

Ik maak een paar opmerkingen over knelpunten rond ziekte en re-integratie. Met name kleine werkgevers ervaren hierover grote onzekerheid. In het mkb zijn juristen of een afdeling P&O of hrm geen vanzelfsprekendheid, integendeel. Het ontbreekt kleine ondernemers aan de kennis om vroegtijdig medische problemen te signaleren en aan te pakken. Ook is er onzekerheid of een langdurig zieke werknemer in het eigen bedrijf kan terugkeren. In een bedrijf van bescheiden omvang zijn immers ook de mogelijkheden voor re-integratie van zieke werknemers bescheiden. Wanneer er slechts één type werk voorhanden is, dat bovendien niet kan worden aangepast aan een functionele beperking, dan houdt het op. Toch worden goedwillende ondernemers met zware loonsancties geconfronteerd voor overtredingen die ze met de beste wil van de wereld niet kunnen voorkomen. Een loonsanctie hoort geen strafcasino te zijn.

De huidige inrichting van het re-integratieproces legt werkgevers met een bedrijf van bescheiden omvang verplichtingen op die ze vaak niet kunnen waarmaken. Werkgever, werknemer, bedrijfsarts en UWV hebben uiteenlopende belangen. Dat is nu eenmaal niet anders. Maar het wreekt zich bij de inschatting of en hoe re-integratie mogelijk is. JA21 hoopt dat het nieuwe kabinet snel aan de slag gaat met de wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet. Want of het linksom of rechtsom wordt geregeld, de huidige situatie knelt aan alle kanten. Alle betrokken partijen zijn bij aanpassingen gebaat.

Voor een klein bedrijf komt twee jaar loon doorbetalen bij ziekte, hard aan. Het gaat behalve om het doorbetalen van loon immers ook om het zoeken én betalen van een vervangend medewerker. Daar komt onzekerheid bij kijken. Het betekent ook een drempel om mensen in dienst te nemen. De keuze om zzp'er te blijven, wordt zo een noodgedwongen keuze. Dit staat een gezonde groei van ondernemingen en het scheppen van banen in de weg. Aan die twee jaar moet echt iets gebeuren. Het inkorten van de termijn van doorbetaling tot maximaal één jaar lijkt ons de oplossing. In plaats daarvan kiest het kabinet ervoor om de pijn te verzachten met maatregelen eromheen. JA21 heeft liever dat de kern van het probleem wordt aangepakt.

Mijn fractie heeft het vermoeden dat de in de begroting genoemde maatregelen om administratieve verplichtingen wat eenvoudiger te maken de door mij genoemde drempels onvoldoende wegnemen. Het minste wat kan worden gedaan, is voorkomen dat ondernemers van het kastje naar de muur worden gestuurd. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het instellen van een ondernemersloket, waar kleine ondernemers in direct contact terechtkunnen met vragen over ziekte- en re-integratieverplichtingen? Contact dus met iemand aan de andere kant van de lijn die meedenkt.

Dan de pensioenen. In alle verbuigingen komt dit woord 233 keer voor in de begroting. Het kabinet belooft aan een toekomstbestendig pensioenstelsel te werken. Voor JA21 begint een bestendige toekomst met betrouwbaarheid en zekerheid nu. Als onze pensioenen niet toekomstbestendig zijn, dan komt dat door het desastreuze beleid van de ECB. Als pensioenen al onder druk staan, dan is het vanwege een beleggingsbeleid waarin klimaatdoelen belangrijker zijn dan beleggen voor een goed rendement. Pensioenopbouw is bedoeld om bestendig vermogen op te bouwen voor de oude dag, niet om politiek goede sier te maken. Dat geldt bij uitstek binnen een systeem zonder mogelijkheden voor individuele deelnemers om te kiezen tussen pensioenfondsen en om zelf invloed uit te oefenen op beleggingen.

Toekomstbestendigheid hangt ook samen met de houdbaarheid van ons sociale stelsel in het licht van demografie en samenstelling van onze bevolking. Beleidskeuzes, onder meer over immigratie, werken in alle aspecten van de samenleving door, ook in vragen rond pensioenen. Toekomstbestendigheid is verder natuurlijk gebaat bij bestuurders die op basis van deskundigheid worden benoemd, niet omdat zij uit het ons-kent-ons-circuit komen en hun eigen pensioen al op orde hebben.

Voor JA21 is een pensioenakkoord geen eindstation. Goed dat er in de polder wordt nagedacht, dat er overeenstemming mogelijk blijkt over een richting die we kunnen uitgaan. Maar laten we nuchter zijn. Een akkoord is geen dictaat. De politiek heeft het laatste woord en dat is meer dan wat krabbels in de marge. Dat mogen gepensioneerden en mensen die hun pensioen nog opbouwen van ons verwachten. De inzet van mijn fractie is een robuuste pensioenopbouw in een stelsel dat ruimte laat voor individuele keuzes en dat rekening houdt met de belangen van verschillende generaties.

Dank u. Ik ben twee seconden over tijd, sorry, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Pouw-Verweij. De heer Nijboer was al aangekondigd, namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik wil beginnen met mevrouw Kat te complimenteren met haar persoonlijke en mooie maidenspeech; van haar inspirerende grootvader en moeder naar een vlammend betoog over het belang van gelijke kansen en het proberen te ondersteunen van iedereen die niet alles direct meekrijgt in het leven. Hartstikke mooi en goed gedaan en ook herkenbaar in het werk dat ik de afgelopen maanden van mevrouw Kat heb gezien bij de commissie Financiën en over de toeslagen.

Voorzitter. Ik sta hier namens de PvdA, daar heeft u gelijk in, maar in plaats van collega Gijs van Dijk, die helaas ziek is. Ik wens hem ook beterschap. We doen het debat met de staatssecretaris die ook de minister vervangt, die er tijdens de vervanging van het staatssecretariaat achter kwam dat hij eigenlijk wel een staatssecretaris nodig had, ook in een demissionaire periode. Ik wens deze minister en eigenlijk onszelf ook veel sterkte en succes bij dit debat en ik hoop dat het donderdag allemaal op z'n pootjes terechtkomt. Mevrouw Tielen had die conclusie al getrokken en wij zullen dat donderdag zien.

Voorzitter. Kent u de parade van Pen, waar de Groningse hoogleraar Jan Pen wereldberoemd mee is geworden? Hij heeft de inkomens van alle mensen in Nederland en in Engeland, want daar was hij begonnen, op een rij gezet. Hoe groter je bent, hoe hoger je inkomen. Die heeft hij in een optocht of parade laten lopen. Wat je verwacht is dat je ongeveer op de helft zo'n beetje tot je middel bent, maar niets is minder waar. Na een minuut of vijf of tien zie je pas de eerste sprietjes komen. Want in het begin zijn het ondernemers met een negatief inkomen, mensen die helemaal niets verdienen. Die zitten eigenlijk onder de grond. Pas op driekwart zit je op je middel. Dan loop je nog weer verder. Dan kom je op ooghoogte. Dan zit je op wat de mensen gemiddeld verdienen. Dat is een beetje de gemiddelde lengte van een man. Op het eind zie je ze steeds groter worden, vijf keer zo groot, tien keer zo groot. Reuzen. Je kunt je nek bijna breken, zo hoog zijn ze op het eind.

Voorzitter. Die scheve inkomensverdeling geldt niet alleen voor inkomens, maar ook voor vermogens. Dan zijn ze nog veel schever. Er zijn mensen met enorme schulden en mensen met enorme vermogens. Dat zie je helaas ook steeds breder in de samenleving. Gezondheidsverschillen: gemiddeld twaalf jaar met een minder goede gezondheid en gemiddeld zeven jaar eerder overlijden voor mensen die in slechte gezondheid verkeren en een lager inkomen hebben. Veiligheid kun je ook gewoon aan inkomen relateren. Onderwijsachterstanden: je ziet hoe groot die zijn, en die worden groter, in de wereld en ook in Nederland. Dat is een grote zorg voor een sociaaldemocraat als ik en dat zou een grote zorg voor ons allemaal moeten zijn.

Dat is ook de reden waarom ik begin bij het inkomensbeleid van dit kabinet. De afgelopen jaren heeft de PvdA-fractie stevige discussies met het kabinet gehad over de inkomenspolitiek. In grote lijnen komt het hierop neer: waar kies je nou wat we met z'n allen verdienen? Aan de ene kant herverdeel je dat met de belastingen — dat weet iedereen; daarom hebben we een progressief belastingtarief — en aan de andere kant compenseer je dat met de uitkeringen en de toeslagen. Dat gebeurt in Nederland op grote schaal, maar als je kijkt naar de uitkomsten, zie je dat de ouderen, de uitkeringsgerechtigden en de huurders in het bijzonder de afgelopen jaren stelselmatig op achterstand stonden. En je ziet dus ook dat de problemen daar steeds verder toenemen. De huren zijn steeds onbetaalbaarder geworden voor veel mensen. De ouderen komen steeds moeilijker rond. De armoede neemt toe. De dakloosheid is verdubbeld. Dat is niet met één koopkrachtplaatje op te lossen, maar als er jaar op jaar op jaar steeds 1 of 1,5 procentpunt verschil is en je dat tien jaar doet, dan is het verschil wel 10 procentpunt geworden. Dat is wel wat er aan de hand is.

Dat is ook wat mij weer zo'n zorgen baart met de koopkrachtplaat voor volgend jaar. Die was al slecht, zagen we bij de Miljoenennota: nul; een nullijn voor iedereen. Economisch te verwachten groei: 3 à 3,5%. We moeten het allemaal maar zien, want er is weer corona. Maar toch even: 3% groei, 0% in de portemonnee. Politieke keuze. Dividendbelasting, winstbelasting verlagen, balletje-balletje. Politieke keuze: bedrijven minder belasten, mensen wel voor het volle pond aanslaan. En nu, met die energierekening, met de verwachte hogere inflatie, zie je dat mensen door hun hoeven zakken. Ze gaan er gewoon op achteruit volgend jaar. Ik vind dat dat niet kan en dat dat onverstandig is. En we kunnen er wat aan doen.

Mevrouw Tielen bood daar in de eerste termijn van de VVD ruimte voor. Zij zei: we moeten eigenlijk kijken of we dat kunnen repareren, maar ja, het moet wel gedekt worden. Natuurlijk moet het allemaal gedekt. Er is niemand die zegt: het moet maar gewoon over de balk gegooid worden. Maar mijn vrees is wel een beetje — ik hoorde de andere coalitiepartij daar nog niet zo over — dat dat meer de houding van de VVD in de debatten is, in de zin van "we moeten aardig zijn voor iedereen die wat komt aanbrengen", dan dat dat straks het resultaat is, donderdag.

Maar ik hoop dat het beter wordt en dat we echt nog substantieel wat aan die zorgen van mensen kunnen doen. Ik vind het geen verhaal dat als de economie enorm groeit en de inflatie toeneemt, mensen er gewoon op achteruitgaan onder een kabinet dat de mond vol heeft van "werken moet lonen" en "we moeten allemaal meeprofiteren" en "man, we moeten het met z'n allen doen". Ik hoop dus dat dat zo is, maar ik … Nou ja, goed; we gaan het zien.

Voorzitter. Meer in het bijzonder maak ik mij zorgen over de toenemende armoede onder kinderen. Meerdere collega's noemden dat al. De vraag is: doet het kabinet er wel genoeg aan om dat te voorkomen? Er is hier niemand die een pleidooi houdt dat het verstandig is dat kinderen niet op schoolreisje kunnen of dat ze in armoede opgroeien; er is niemand die de impact daarvan niet onderkent. Maar de vraag is natuurlijk wel of je er uiteindelijk genoeg aan doet en of de plannen in de begroting voor volgend jaar genoeg zijn om dat écht fors naar beneden te brengen. Volgend jaar is de armoede natuurlijk niet opgelost — er is ook niemand die dat beweert — maar er is er dan sprake van een kentering? Ik vraag de staatssecretaris: gaat dat lukken met deze plannen, met deze begroting? Of moeten we dan ook weer wachten op een volgend kabinet?

Voorzitter. De staatssecretaris heeft met betrekking tot de normen in de bijstand aangekondigd om de ambtenaren wat meer ruimte te geven als er fouten worden gemaakt. Dat juicht de PvdA-fractie toe. Maar we zien dat iemand bij de beslagvrije voet nog met een kennelijk ongegrondverklaring naar de kantonrechter moet om een uitzondering aan te vragen. Ik heb dat even goed gereproduceerd. Ik heb daar vanmiddag even mijn best op gedaan. Je kunt je voorstellen dat dat een dode letter is: dat je, als je met de beslagvrije voet te maken hebt, omdat je schulden hebt, dan naar de kantonrechter moet om daar een uitzondering voor aan te vragen omdat de energierekening hoger is. Ik vraag of de staatssecretaris bereid is om niet alleen bij de bijstand en de uitkeringen daarnaar te kijken maar om ook de beslagvrije voet op die manier te verruimen, om ook daarbij veel meer ruimte te bieden om mensen tegemoet te komen.

Voorzitter. Ik kom op het tweede onderwerp. Als je in Nederland woont, dan denk je: ze hebben er bijna een hekel aan dat je gaat samenwonen. Ja, ze hebben er gewoon bijna een hekel aan. Terwijl er woningnood is. Als je als AOW'er gaat samenwonen, krijg je geen dubbele AOW. Daar zijn ook best redenen voor, want je hebt ook minder kosten. Maar als je een toeslag krijgt, is het ook zo. Als je een kindgebonden budget krijgt, is het ook zo. Zelfs als je in de schuldsanering zit, is het zo. Dus als je al die regelingen bij elkaar optelt — er zijn er nog een paar meer — dan denk je wel: wat is daar wel niet het effect van? En zeker nu we woningnood hebben, is dat dan wel zo verstandig? Ik vraag de staatssecretaris om daar eens doorwrocht op te reageren. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, past het dan eigenlijk wel? En is het dan nog redelijk om overal een hap van af te nemen? Een hap AOW, een hap toeslag, enzovoorts. Ja, op den duur ben je wel gek als je gaat samenwonen. Het hoeft van mij niet, hoor. Mensen mogen ook prima alleen wonen. Maar om het samenwonen nou helemaal af te straffen, dat lijkt me ook beleidsmatig niet gewenst. En dat lijkt wel echt het geval te zijn. Ik vraag de staatssecretaris dus om daar eens een beetje een fundamenteel antwoord op te geven.

Voorzitter. Het derde probleem dat ik aan de orde wil stellen, is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dat is een bekend probleem waar we hier vaak over hebben gediscussieerd. We zijn in Nederland de wereldkampioen — of de olympisch kampioen, zoals sommige partijen dat zouden willen noemen — maar wel aan de verkeerde kant. Er zijn veel te veel zzp'ers die te weinig kunnen verdienen om rond te komen. Er zijn veel te veel gedwongen zelfstandigen, er is veel te veel onvrijwillige zelfstandigheid. Het jaarcontract wordt beschouwd als standaardbasis, terwijl je toch eigenlijk als je gewoon vast werk hebt, een vast contract moet krijgen. Ik noem in het bijzonder de pakketbezorging en de postbezorging. Daar is eindeloos over gediscussieerd en nu begint het in de pakketbezorging weer van voren af aan. Ik vraag de staatssecretaris om dat een halt toe te roepen.

Voorzitter. Ik wil ook nog wel even reageren op de voorstellen van de VVD. Ik vind "de vrouw verdient meer" op zichzelf een mooi focuspunt. Het is goed dat de VVD dat licht ook heeft gezien. Maar men is ook wel een beetje in de jaren tachtig blijven steken, met een slogan en een Postbus 51-spot. Ik dacht: als je dat dan echt wilt, moet je dan ook geen afscheid nemen van een term als "staatscrèches"? Mevrouw Simons vroeg daar ook al naar. De kinderopvang moet toch wel een publieke voorziening worden. En als je het hebt over diversiteit in organisaties en in besturen — iets waar de VVD toch altijd in vooropliep — moet je dan eigenlijk ook niet af van een slogan als "quota zijn voor vissen"? Dus moet er niet wat meer bij, ook vanuit de overheid? Misschien moeten we ook wel naar een modernere werkweek. Wat betreft het recht op onbereikbaarheid heb ik mevrouw Tielen ook nog nooit een ontzettend warm, ondersteunend pleidooi horen houden voor PvdA-voorstellen. Het hoort er toch ook wel bij dat je werken en leven kunt combineren. Zo'n voorstel als dat van collega Gijs van Dijk over het recht op onbereikbaarheid past daar ook wel bij. Ik zou dus hopen dat er behalve een voorlichtingscampagne — een slimme meid is op haar toekomst voorbereid — ook nog wel wat meer substantie aan dat voorstel wordt gegeven. Als de VVD daartoe bereid is, denken wij daar graag over mee. Ik wil daar graag mijn naam aan verbinden, maar dan wel aan een moderne visie; dat begrijpt de VVD ook.

Voorzitter.

De voorzitter:
De heer Nijboer ging net zolang door tot mevrouw Tielen zich meldde bij de interruptiemicrofoon.

De heer Nijboer (PvdA):
Dat is ook de bedoeling van het debat, toch, voorzitter?

De voorzitter:
Ik had zo het vermoeden. Mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, voorzitter, ik laat me uitlokken. Dat gun ik meneer Nijboer ook, want hij staat hier toch maar in de plaats van meneer Gijs van Dijk gewoon echt goed zijn bijdrage te leveren. Complimenten aan de heer Nijboer. Maar heel eerlijk: de uitspraken die meneer Nijboer mij nu toeschrijft als zijnde dat de VVD daar maar eens afscheid van zou moeten nemen, heb ik echt al jaren niet meer gehoord. Wat dat betreft denk ik dat wij inderdaad misschien al een stapje verder zijn en af en toe misschien iets beter naar elkaar moeten luisteren. Ik hoor meneer Nijboer vooral zeggen: ik wil er graag mijn naam aan verbinden. Nou, ik hoor graag de amendementen, naast allerlei initiatiefwetsvoorstellen, waarmee ik meneer Van Dijk overigens al een aantal keren met warme woorden heb gecomplimenteerd. O ja, sorry, het gaat te lang.

De voorzitter:
Ja.

Mevrouw Tielen (VVD):
Ik vind dat meneer Nijboer een beetje negatief is, maar ik hoor ook wat meneer Nijboer aan positieve dingen zegt. Ik kijk uit naar de amendementen op het pamflet — ik vond dat ook een mooie term — om te kijken hoe we inderdaad heel Nederland naar deze eeuw kunnen trekken.

De heer Nijboer (PvdA):
Nou, ik ben op zichzelf heel optimistisch. Maar in alle serieusheid is het wel zo dat de VVD, wel de grootste partij van het land, de enige partij was die het afschaffen van de kinderopvangtoeslag niet in het verkiezingsprogramma had staan en zich altijd heeft gekeerd tegen de publieke voorschool, want dat was te duur. "Staatscrèches" heb ik de afgelopen maanden niet meer gehoord, maar dat was gewoon de term die erop werd geplakt. Dat is niet van jaren geleden, dat is van onlangs. Als je echt wat wilt, zowel met de kinderopvangtoeslag en de ellende voorkomen als met het stimuleren van de participatie van vrouwen, dan is dat een heel belangrijk element. Ik geef toe dat ik het een beetje polemisch maak, maar er zit natuurlijk wel een kern van waarheid in. Wat de wet op onbereikbaarheid betreft, dus dat je recht hebt op onbereikbaarheid: daartegen heb ik mevrouw Tielen zelf zich in tv-debatjes zien verzetten. Dat zijn niet al die voorstellen, maar toch wel twee van de drie. Quota zijn geloof ik tegen heug en meug uiteindelijk een beetje doorgegaan, maar ook in mijn Kamerperiode is "quota zijn voor vissen" nog veel gebruikt, hoor. Dat is niet van eeuwen terug. Zo oud ben ik ook weer niet.

Voorzitter. Ik kom op het laatste thema. Eigenlijk is dat nog niet voorbijgekomen in het debat, namelijk: welk economisch model sta je nou voor als land? Wat de PvdA betreft is dat het Rijnlands model. Het is niet dat ik dit al weken zag aankomen, maar vanochtend kwam ik erachter dat Thijs Wöltgens vandaag 78 jaar zou zijn geworden, als hij niet eerder was overleden. Twee jaar geleden heb ik in Kerkrade de Thijs Wöltgenslezing mogen houden. Hij had een enorm overtuigde visie op de verzorgingsstaat en wat daarvoor nodig is. Dat had een paar elementen die ik hier aandacht wil geven, ten eerste de arbeidsinkomensquote, dus welk deel naar arbeid gaat en welk deel naar kapitaal. Dat is eigenlijk de discussie waar ik mee begon: krijgen mensen genoeg inkomen of gaat het naar winsten van bedrijven? Dan is er de zeggenschap van werknemers in bedrijven, waaraan ook de SP heeft gerefereerd met de Wet eerlijk delen, die daarmee samenhangt. Wat ik daaraan zou willen toevoegen en wat toen iets minder een thema was, is de diversiteit in besturen. Dat blijft belangrijk. We kunnen in de Eerste Kamer wel zo'n quotum … Nog steeds is het zo dat bij grote ondernemingen en bij commissarissen die aftreden volgens het aftredingsschema, in de helft van de gevallen — soms twee derde want je hoeft maar 30% — weer dezelfde man van 60 met hetzelfde netwerk terugkomt en er geen oog is voor diversiteit. En dat gaat niet alleen om vrouwen, maar ook om achtergronden en afkomsten. Dat is een bloody shame. Dat laat nog elke dag zien dat het grote bedrijfsleven in Nederland dat probleem niet serieus neemt. En dat zal ook een bedreiging zijn voor toekomstige werknemers die zij zo nodig hebben in het bedrijf.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer Nijboer. Dan is nu het woord aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter …

De voorzitter:
Begint u opnieuw. De microfoon stond niet aan.

Mevrouw Palland (CDA):
Na mij zal de heer Peters namens de christendemocraten spreken over het thema "armoede en schulden".

Voorzitter. Op 19 november, de Dag van de ondernemer, was ik op werkbezoek bij een mooi mkb-familiebedrijf in de techniek in Hardenberg. De zoon heeft het bedrijf vijf jaar geleden van senior overgenomen en senior is inmiddels actief als coach voor andere familiebedrijven in het project Family Next van de provincie Overijssel. De productie draait tussen 6.00 uur en 20.00 uur en de medewerkers bepalen zelf hoe en wanneer ze werken, als het rooster maar rond is. De verantwoordelijkheid ligt in het team. Een werkgever uit Enschede met 900 personeelsleden zei tegen me: tegen iedereen die bij mij komt met de vraag om parttime te gaan werken, zeg ik "prima, maar je houdt wel hetzelfde salaris". Beide situaties geven grip op werk, een belangrijke voorwaarde voor werknemers om plezier in het werk te hebben, vertrouwen te ervaren en het werk te kunnen volhouden, ook met het oog op andere ballen die in de lucht moeten worden gehouden in de privésituatie als mantelzorger, opvoeder van kinderen en vrijwilliger. Het zijn goede voorbeelden van Rijnlands denken, zeg ik tegen de heer Nijboer. Het is ondernemen en werken niet over de rug van een ander, maar met oog voor en betrokkenheid bij je omgeving en de mensen in je gemeenschap. Ook VNO-NCW en MKB-Nederland hebben de focus verlegd naar de brede welvaart.

Maar de wereld is niet perfect en onze arbeidsmarkt ook zeker niet. Begin jaren 90 stelde Lubbers dat Nederland ziek is. Borstlap zei hem dat begin 2020 na. Er zijn te veel flexcontracten, er is te weinig inzet op sociale ondersteuning en arbeidstoeleiding, werkgeverschap is te weinig aantrekkelijk, en bestaanszekerheid en perspectief zijn voor een groeiende groep onzeker. We zullen onze arbeidsmarkt opnieuw moeten vormgeven. Wat het CDA betreft doen we dat langs de visie die de heer Borstlap met zijn commissie schetst. We hopen dat we daar van een nieuwe regering ook echt de aanzetten voor zien, en kijken ernaar uit om erover te spreken en er invulling aan te geven.

Voorzitter. Er is 100 miljoen extra investering vrijgemaakt ten behoeve van de uitvoeringscapaciteit van het UWV. Hoe gaat de staatssecretaris de inzet en het resultaat hiervan monitoren en de Kamer informeren, zodat het implementeren van vernieuwingen van het arbeidsmarktbeleid en de bijbehorende instrumenten geen vertraging of hindernis oploopt door gebrekkige uitvoeringscapaciteit?

De voorzitter:
De heer Nijboer heeft een vraag.

De heer Nijboer (PvdA):
In het advies van die commissie-Borstlap staan op onderdelen best goeie zaken, maar de PvdA-fractie heeft grote zorgen over twee zaken rond de Werkloosheidswet: duurverkorting en deeltijdontslag. In dat laatste geval werk je gewoon fulltime en mag je twee dagen thuis gaan zitten als het slecht met het bedrijf gaat. Hoe je het dan verder met je gezin redt? Succes ermee! Wil het CDA die voorstellen ook overnemen? Of is de heer Hoekstra of het CDA daar eindelijk een keer van teruggekomen?

Mevrouw Palland (CDA):
Nou, u spreekt hier met mevrouw Palland van het CDA en niet met de heer Hoekstra. We hebben een eerste verkennend debat met elkaar gehad over het rapport van de heer Borstlap en ik vind het jammer dat we nog niet verder zijn gekomen. Maar in dat debat heb ik aangegeven dat het een integrale visie is: je kan niet het een wel doen en het ander niet. We concluderen allemaal dat er te veel flexcontracten zijn en dat het werkgeverschap verzwaard is en onaantrekkelijk is gemaakt. Om daarin een balans te vinden, om mensen zekerheid te bieden en te ondersteunen, om meer te investeren in begeleiding van werk naar werk, om ontwikkelmogelijkheden te bieden, zegt Borstlap: je moet af van die externe flexibiliteit en je moet er iets meer interne flexibiliteit voor terugbrengen. Daar zit een balans in, daar zit samenhang in. Onderdeel van het verkorten van de WW is dat die omhooggaat. De uitkering wordt verhoogd. Ik denk dat het van belang is dat we voorkomen dat mensen de WW "genieten" en pas daarna in beweging komen richting die arbeidsmarkt. Daarmee heb je al afstand opgelopen en dat lijkt me geen goeie ontwikkeling.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik ken dat advies goed. Dat zeggen bijna alle adviseurs van rapporten: neem al onze adviezen over, want het hangt allemaal met elkaar samen. Maar dat is natuurlijk geen wet van Meden en Perzen. Wij kunnen als politiek gewoon zeggen: deze onderdelen vinden we goed. Bij Roemer, over arbeidsmigratie, vinden we alles goed. Wij kunnen zeggen: dit vinden we wel goede ideeën en dat niet. Ik vind de WW-voorstellen heel slecht. Het stelt mij wel een beetje teleur dat er in de verkiezingscampagne door het CDA fors op is aangesproken. Ik woon in het Noorden, waar sociaal bewogen CDA'ers zitten. Die zeiden: mijn partij tornt aan de WW en wil deeltijdontslag, maar dat wil ik eigenlijk niet hebben. Ik had dus gehoopt dat mevrouw Palland en haar fractie daarvan terug waren gekomen, maar ik kom toch een beetje van de koude kermis thuis, als ik het zo hoor.

Mevrouw Palland (CDA):
Nee. Natuurlijk staat het u vrij om te zeggen: ik haal de kersen eruit en die zet ik in, en de rest staat mij niet aan. Maar we hebben ook een opgave liggen als het gaat om het aantrekkelijk maken van werkgeverschap. Volgens mij heeft u daar zelf ook een pleidooi voor gehouden, of het was de collega voor u. Dat was mevrouw Pouw-Verweij. Hoe zorg je er nou voor dat mkb'ers door kunnen groeien? Hoe kunnen ondernemers doorgroeien? Hoe kun je de drempel om mensen aan te nemen slechten? Daar is dit ook een aspect in. Deeltijdontslag is natuurlijk een hele heftige maatregel. Maar kijk naar bijvoorbeeld de coronamaatregelen en de NOW-regeling die we in het leven hebben geroepen. Wij hebben vanaf dag één gepleit: ga nou niet tijdens de brand de brandblusser ontwerpen. Zorg dat je een deeltijd-WW-regeling klaar hebt liggen, zodat je dat kunt opvangen en mensen hun baan kunnen behouden. Dat staat natuurlijk voorop: meer vaste contracten, meer zekerheid. Dat is ook precies wat Borstlap beoogt met zijn maatregelen. Daar kan een deeltijd-WW-regeling heel goed bij helpen. Daarmee geef je juist extra zekerheden aan mensen. Ik kijk daar dus iets anders tegen aan.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter. Dan het werkgeverschap. Om kleinere werkgevers te faciliteren is twee jaar geleden de mkb-verzuim-ontzorgverzekering ingevoerd. Hoe staat het nu met de toepassing hiervan in de markt? Hoe zit het met de toegankelijkheid op basis van de premieontwikkeling? Voorziet het nu daadwerkelijk in de behoefte van kleinere werkgevers? Werkt het zoals beoogd, als alternatief voor de verkorting van loondoorbetaling bij ziekte? Kan dat geëvalueerd worden, zo vraag ik de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik wil in deze begrotingsbijdrage van SZW stilstaan bij drie thema's: familie en gezin, corona en de arbeidsmarktkrapte. Allereerst familie en gezin. Er ligt veel druk op gezinnen om alle ballen in de lucht te houden, zeker in coronatijd, waarin thuiswerken en thuis lesgeven of kinderen verzorgen gecombineerd dienen te worden. Maar er ligt breder druk op gezinnen, ook op de vorming van gezinnen voor nieuwe generaties. Denk aan flexcontracten en een slechte toegang tot de woningmarkt. Zij durven die stap niet te zetten. Flexcontracten zijn de beste vorm van anticonceptie, zo stelde de Duitse minister van Gezinszaken. De vraag is: weten we voldoende wat nodig is om gezinnen tegemoet te komen en de combinatie met werken te faciliteren, waarbij de gezinnen worden ontzorgd? Wij hebben daar zelf uiteraard ideeën bij: ondersteuning bij opvang van kinderen is relevant, met behoud van eigen keuzes voor ouders om daar afwegingen in te maken, meer grip op werk, keuzes kunnen maken in werktijden, bijvoorbeeld wanneer je wel of niet werkt of thuiswerkt et cetera. Maar het lijkt ons vooral goed om hier eens fundamenteel onderzoek naar te doen en om daar werk van te maken. Hoe staat de staatssecretaris ertegenover om hier onderzoek naar te doen?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Goede vraag. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris. Maar toen ik het hoorde, moest ik denken — ik kan mij voorstellen dat de collega deze mailtjes ook krijgt — aan al die mensen met hun flexbanen. Die zeggen: het is zo'n gedoe met die kinderopvangtoeslag, want ik heb een uitzendbaan, dan ga ik heen en weer, ik heb even geen werk en dan verlies ik hem. Bent u het met GroenLinks eens dat, als wij een toekomstbestendig stelsel maken voor kinderopvang, wij de arbeidseis los moeten laten in de kinderopvangtoeslag?

Mevrouw Palland (CDA):
Daar moet ik even over nadenken. Ik ben het er zeker mee eens dat we ... Ik vind kinderopvang niet alleen een arbeidsmarktinstrument. Laat ik daarmee beginnen. Het is breder dan dat. Het heeft ook een educatieve kant. We kunnen ouders daarmee ontzorgen, ook als er geen sprake is van arbeid. Dat als eerste.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Even voor de accounting, voorzitter, maar ik heb toch nog twee interrupties? Oké, check.

De voorzitter:
U moet slim uw vragen stellen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ja, en kort ook. Nu is de druk wel heel hoog. Ik sloeg zo aan op die combinatie. We weten dat mensen juist met flexbanen … We hadden het net over Borstlap. Het is een van de moeilijkste dingen. Mevrouw Kat zei het net geweldig in haar maidenspeech: die instituties zitten niet goed in elkaar. We maken het dus enorm ingewikkeld. Een van de dingen die we weten, is dat minder gericht zijn een enorm goed idee zou zijn voor de mensen die moeten werken en voor de bredere doelen van kinderopvang. Dat kan bijvoorbeeld door te zeggen dat iedereen kinderopvangtoeslag krijgt, of je nou wel of niet werkt. Dan laat je de arbeidseis dus los. Dat zou het ook nog eens versimpelen. Dan denk ik, als ik dit betoog hoor: daar is het CDA het gewoon helemaal mee eens.

Mevrouw Palland (CDA):
Dat die kinderopvangtoeslag niet goed functioneert, staat helemaal buiten kijf. Een hele hoop ellende is daarover naar boven gekomen. Daar zitten we nog middenin. De zoektocht is: hoe nu verder? Hoe gaan we het stelsel aanpassen? Dat is een gezamenlijke zoektocht. Ik hoor mevrouw Maatoug daar één oplossing voor aanreiken. Dat kan een oplossing zijn, maar misschien zijn er ook andere oplossingen waardoor je die onzekerheid er toch meer uithaalt. Ik hoorde ook dat andere collega's het erover hadden dat er altijd gratis kinderopvang moet zijn voor iedereen. Daar moest ik even aan denken. Dat bestaat natuurlijk niet. We kunnen het kosteloos aanbieden, maar ergens wordt de rekening natuurlijk wel betaald. Daar zijn gewoon afwegingen over te maken met elkaar. De hele vraag hoe je dat goed inricht, ligt dus wel op tafel.

Voorzitter. Ik ga verder met de lessen uit corona. We hadden gehoopt corona al verder achter ons te laten. De steun en de herstelpakketten hebben goed werk verricht. Het CDA is wel van mening dat we beter voorbereid moeten zijn op een nieuwe economische dip om welke reden dan ook. Want het is een gegeven dat die periodiek komt. Daartoe herhalen wij onze inzet voor een deeltijd-WW-regeling. We hebben kennisgenomen van het onderzoek in de uitgebreide brief van de staatssecretaris hierover naar aanleiding van onze motie, waarvoor dank. Daarin wordt aangegeven dat het vanuit economisch perspectief onwenselijk is om werkgevers te ondersteunen in hun loonkosten bij conjunctuurschommelingen. Hiermee wordt de economische variant in een crisisregeling, iets waar de Kamer specifiek om heeft gevraagd, in onze beleving toch terzijde geschoven. We kunnen daar echter banen mee behouden en zekerheid mee bieden. In landen om ons heen maakt dat wél deel uit van het sociaal-economisch stelsel. Daar zien ze geen bezwaren, zoals verstoring van de werking van de economie, om de crisisregeling strikt te beperken tot calamiteiten, zoals SZW dat wil. Wij roepen dan ook opnieuw op om alsnog een regeling op de plank te leggen.

Voorzitter. Corona heeft ons ook laten zien waar de kwetsbaarheden op de arbeidsmarkt liggen. Jongeren die een stageplek nodig hebben, zijn een van de getroffen groepen daarvan. SBB heeft op dat gebied een flinke extra inspanning geleverd, onder andere via de regionale mobiele teams. Houdt de staatssecretaris ook rekening met het structureel borgen van de positie van SBB in die regionale mobiele teams? Wat het CDA betreft betrekken we ook de ervaringen van de RMT's bij de verdere planvorming voor de arbeidsmarktstructuur in de regio voor het begeleiden van werk naar werk.

Voorzitter. Over corona en de thuiswerkende grensarbeiders. Om te vermijden dat zij geconfronteerd worden met de fiscale gevolgen, werd er een overeenkomst met Duitsland en België gesloten. Die werd meerdere malen verlengd. Is de staatssecretaris ook voornemens om deze overeenkomst nu opnieuw te verlengen? Hoe zit het met de ondersteuning van zzp'ers? We lezen dat de TONK in sommige gemeenten blijft en in andere niet. Is dit budget nu volledig benut? Zouden we niet toch één lijn moeten trekken?

Voorzitter, tot slot. Ten aanzien van de zzp'ers ben ik benieuwd hoe het staat met de uitwerking van een regeling voor de zzp'ers met een AOW-hiaat die ziek werden voor 2013. Ik vraag dit naar aanleiding van de motie van de SP en het CDA.

Voorzitter. De arbeidsmarktkrapte is nu overal voelbaar. Deze is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Naar onze verwachting is die structureel, gelet op de vergrijzing. In het kader van de arbeidsmarktkrapte wil ik bij drie punten stilstaan.

Als eerste is dat de mismatch op de arbeidsmarkt en leven lang ontwikkelen. Werk verandert. We leiden soms op voor de verkeerde beroepen en sectoren. Daarom is een goede structuur voor leven lang ontwikkelen belangrijk. Tot het einde van dit jaar loopt de "NL leert door"-regeling. In maart 2022 wordt de STAP-regeling ingevoerd. Daar zit een gat in de tijd tussen. Hoe gaat de staatssecretaris daarmee om? Voor ons is het uitgangspunt dat we afkomen van de wirwar aan losse initiatieven en regelingen en dat we een fundamentele structuur bouwen voor leven lang ontwikkelen. Daarbij ondersteunen we in het bijzonder doelgroepen zoals mbo'ers en vak- en praktijkgeschoolden, met name gericht op toeleiding naar tekortsectoren zoals de techniek en de zorg. Mijn collega Amhaouch diende daarover bij de begrotingsbehandeling EZK al een motie in, gekoppeld aan het Techniekpact. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan?

Dan de arbeidsmigratie. Die voorziet voor een deel in onze arbeidsmarktkrapte. De Kamer, inclusief het CDA, heeft zich al diverse malen uitgesproken voor de aanbevelingen van de commissie-Roemer. Daar moeten en willen we mee aan de slag. Maar het is ook van belang om hierop wellicht meer te sturen in wat nodig is. Voor welke beroepen en sectoren en voor welke periode is dat wenselijk of is het minder aantrekkelijk te maken voor andere situaties? Op welke wijze sturen we hierop, naast de arbeidsmarkttoets? En speelt bijvoorbeeld ook het rapport van de bevolkingsgroei hier een rol in voor de regering?

Voorzitter. Aansluitend daarop wil ik aandacht vragen voor arbeidsuitbuiting. We ontvingen daar ook een rapport van de Rekenkamer over. Er is een voortdurende zoektocht naar het goedkoper maken van de productiefactor arbeid. Dat leidt tot excessen. De problematiek kan effectiever worden aangepakt als arbeidsuitbuiting zelfstandig strafbaar wordt, als beëindiging van ernstige situaties direct mogelijk wordt via bestuursrechtelijke stillegging, als ernstig benadeelden hulp kunnen krijgen en als de inspectie haar werkwijze daarop verder ontwikkelt. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan? Kan hij toezeggen dat het ministerie met die aanbevelingen ook aan de slag gaat?

Dan ten derde en tot slot rond de arbeidsmarktkrapte, maar niet in het minst, de mensen die graag op de arbeidsmarkt willen komen, maar die het niet lukt, voor wie het niet loont of die ondersteuning nodig hebben. Het kan toch niet zo zijn dat bij krapte de drempel voor een werkgever om arbeidsmigranten naar hier te halen lager is dan om te investeren in mensen uit bijvoorbeeld de banenafspraak? Of dat een stap zetten voor bepaalde doelgroepen wordt ontmoedigd, omdat het je geld kost in plaats van oplevert?

Voorzitter. Het breedgedragen maar nog niet behandelde breed offensief ligt op de plank. Een aantal punten zijn inmiddels via de verzamelwet of anders al effectief gemaakt. Maar kunnen we niet meer van de goede dingen hiervan in gang zetten en naar voren halen? Dat is wellicht niet eens echt een vraag aan de staatssecretaris, maar ook aan de collega's.

Voorzitter. Dan heb ik nog een oproep over Harries, man of vrouw. Er zijn inmiddels 10.000 van deze Harries in ons land, maar we kunnen er volgens mij nog veel meer gebruiken. Hulpvaardig, Alert, Realistisch, Rustig, Instruerend en Eerlijk. Wat een prachtig concept om mensen succesvol en duurzaam te plaatsen, gewoon een collega die met de Harrietraining een maatje is op de werkvloer voor mensen met een beperking en een afstand tot de arbeidsmarkt. Hoe mooi zou het zijn als het gewoon is om naast bhv'ers ook in elk bedrijf ten minste één Harrie te hebben?

Voorzitter. Tot slot onze sociaal ontwikkelbedrijven. Naar aanleiding van een CDA/SP-initiatief heeft de Kamer zich uitgesproken om de infrastructuur inclusief kennis en kunde van deze bedrijven te behouden en te benutten. Deze bedrijven kunnen een belangrijke en essentiële rol spelen in het matchen van kandidaten en het aan het werk helpen van mensen die nu langs de kant staan, ook voor nieuwe en andere doelgroepen. Het is wel van groot belang dat er dan ook genoeg middelen beschikbaar zijn voor de begeleiding. Die financiering staat nu onder druk. Het CDA pleit ervoor om voor zover dat nodig is ook een deel van de coronacrisisgelden, voor zover die nog niet benut zijn, hiervoor in te zetten.

Voorzitter, dank u wel. Ik geef het stokje over aan mijn collega.

De voorzitter:
Dank. Er is nog een vraag van de heer Nijboer aan u.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik hoor het CDA helemaal niet over de koopkracht van mensen voor volgend jaar, waar iedereen zich zulke zorgen over maakt. In Duitsland hebben ze wel een regering. Die gaat volgend jaar al het minimumloon naar €12 brengen. In Nederland schijnt dat allemaal heel moeilijk en onmogelijk te zijn, maar in Duitsland kan het gewoon in één jaar. Dat zou iets zijn wat zou helpen. Komt het CDA nog met voorstellen om huurders, ouderen en mensen met een uitkering tegemoet te komen, of legt het zich gewoon bij -2, -3, -4 voor sommige groepen neer?

Mevrouw Palland (CDA):
Dat is een heel groot vraagstuk. Het is natuurlijk mooi om te kijken naar onze oosterburen, waar het nieuwe kabinet dat heeft kunnen presenteren. Wie weet wat ons — hopelijk — nieuwe kabinet gaat presenteren op dat vlak. Maar daarnaast is het natuurlijk ook zo dat er al stappen worden gezet. We hebben ook al discussies gevoerd over de stijgende energieprijzen, een van de redenen die ten grondslag liggen aan de inflatie. Er is een flink bedrag beschikbaar gesteld om mensen daarin tegemoet te komen, ook voor volgend jaar. Mijn collega Inge van Dijk heeft een motie ingediend om dat zo gericht mogelijk te laten landen bij mensen met een kleine beurs. Ik heb begrepen dat de uitwerking daarvan naar de Kamer toe gaat komen.

De voorzitter:
Dank. Dan is nu het woord aan de heer Peters, CDA.

De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Wie in de Bossche Sint-Jan loopt en omhoogkijkt naar het hoogste punt van de kathedraal, ziet daar, geschilderd weliswaar, het oog van God. Waar jij omhoogkijkt, kijkt God omlaag. In veel katholieke gezinnen hing het alziend oog als prent in de woonkamer met daaronder de in mijn ogen wat onheilspellende tekst "God ziet u". Als kind maakte dat me altijd een beetje bang. Het is niet fijn om altijd in de gaten te worden gehouden en al helemaal niet wanneer je het gevoel hebt dat er over alles een oordeel geveld gaat worden.

Voorzitter. Toch heeft de verhouding tussen overheid en mensen die aan de verkeerde kant van het geluk geboren zijn wel wat overeenkomsten met wat ik toen dacht het alziend oog. Ook de overheid wil van alles weten en ook de overheid heeft overal eigenlijk een moreel oordeel over. "In de problemen kom je door het maken van de verkeerde keuzes." "Hulp moet je verdienen." "Je had je maar aan de regels moeten houden." "Een mens moet leren van zijn fouten." "Hoe leg ik het uit aan de hardwerkende Nederlander?" "Jij bent nog niet toe aan een woning", enzovoorts.

Voorzitter. Dat zijn allemaal morele oordelen die weliswaar waar zouden kunnen zijn, maar die er in ieder geval voor zorgen dat echte hulp niet vanzelfsprekend is. Dat is voor het CDA onacceptabel. Een mens — ik zeg het iedere keer — is een persoon in relatie tot de ander en ieder mens is intrinsiek van waarde en maakt deel uit van een gemeenschap. Alleen al het woord "achterstand" maakt ongelijkheid en hiërarchie. Je bent nog niet waar je komen moet om mee te kunnen doen, en dat is geen inclusiviteit.

Voorzitter. Een mens heeft bestaanszekerheid nodig: eten, drinken en een dak boven zijn hoofd en wie dat niet krijgt, gaat dood. Maar een mens heeft meer nodig dan dat: een arm om zich heen, de wetenschap deel uit te maken van een gemeenschap en zingeving, het gevoel meer te zijn dan een willoze kurk op de oceaan van het leven en deel uit te maken van een groter verhaal, ertoe te doen.

Voorzitter. Tijdens deze beleidsarme begroting heb ik een aantal aandachtspunten die ik onder de aandacht wil brengen. Is de minister het met het CDA eens dat een mens geen individu is, maar een persoon in relatie tot de ander, dat die persoon intrinsiek van waarde is en dus altijd hulp verdient zonder mitsen en maren en dat wij — daar zou ik een reflectie op willen — door impliciete morele uitspraken van een overheid op afstand het risico lopen de menselijke waardigheid uit het oog te verliezen? Hoe ziet de minister in dit licht dakloosheid en de schandelijke praktijk waar het gaat om het uit huis zetten van mensen? De afgelopen jaren heeft het CDA zich hard gemaakt om daar een einde aan te maken. En ja, er zijn stappen gezet. De meldplicht die sinds 1 januari is opgenomen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is een goede stap voorwaarts, maar hoe loopt dit in de praktijk? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Het CDA heeft meerdere moties ingediend, samen met onder anderen meneer Van Dijk van de SP, om niet-inbare verhogingen op schulden bij de overheid kwijt te schelden. De uitvoering van die moties kost geen geld in de echte wereld. Het was toch niet inbaar, vandaar. Commerciële bedrijven zouden zulke vorderingen voor een fractie van de papierwaarde van de hand hebben gedaan. De overheid doet dat niet. Hoe staat het met de uitvoering van die moties, vraag ik aan de staatssecretaris.

Op verzoek van het CDA is onderzoek gedaan naar de effecten van de kostendelersnorm. Dat onderzoek is er gekomen en het verband met dakloosheid onder jongeren is gewoon aangetoond. En nu? Wat gaan we er nu aan doen, vraag ik aan de staatssecretaris. We hebben eerst bijvoorbeeld jaren kinderen in de gesloten jeugdzorg gehad. Ik wil het niet financieel zien, maar we hebben daar toch heel veel geld, tijd, moeite en energie in gestoken. Na een tijdje worden die dan weer dakloos. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Voorzitter. Nederland kent heel veel gezinnen die in problematische schulden zitten, bijna een op de twaalf huishoudens. Deze groep zit vaak onnodig lang in de problemen. De afwikkeling om te komen tot een regeling duurt gemiddeld tussen de drie en de zes maanden en al die tijd komen mensen steeds dieper in de ellende, maar ook de schuldeisers komen dieper in de problemen. Nu heeft de minister samen met de gemeenten, kredietbanken en schuldeisers het Schuldenknooppunt ontwikkeld. Dat helpt enorm, maar veel schulden worden gemaakt bij overheidsorganisaties als de Belastingdienst en het CJIB. Bij mijn weten zijn die niet bij het knooppunt aangesloten. Klopt het dat ook zelfstandige bestuursorganen als het UWV en de Sociale Verzekeringsbank niet aangesloten zijn? Waarom niet? Wat gaat de staatssecretaris doen om daar alsnog voor te zorgen?

Voorzitter, tot slot. Wie kans zag om op de koepel van de Bossche Sint-Jan te klimmen en probeerde van boven door dat alziend oog van God naar beneden te kijken, zou merken dat vanaf die afstand het perspectief vervormd wordt. Middenpijlers lopen niet meer recht naar beneden, maar ze staan naar elkaar toe als vier X-benen en mensen lijken mieren. Maar waarom naar boven klimmen en naar beneden kijken naar mieren die mensen zijn, als je ook beneden kunt blijven om met hen te spreken? Mensen helpen doe je van nabij.

Tot zover.

De voorzitter:
Dank aan de heer Peters. Dan is nu het woord aan mevrouw Maatoug van GroenLinks.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dat zei u met een hele diepe zucht.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ja, die moest er even uit. Die zucht is misschien ook wel een beetje representatief. Het is op de late avond. We zitten hier met elkaar. Misschien kijken er nog wat mensen thuis, maar ik denk het niet. Maar even serieus, ik moet zeggen dat ik de afgelopen weken, vooral de afgelopen dagen, best wel veel naar een leeg scherm heb zitten kijken. Een leeg blad op mijn computer. Ik dacht: ik probeer het even met pen en papier, ouderwets. Een leeg vel. Dat is niet omdat ik niet wist wat ik wilde vertellen. Ik weet precies wat ik wil vertellen bij een van de belangrijkste begrotingen die we hebben, namelijk die van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat lege vel was omdat ik de afgelopen weken naar de begrotingsbehandelingen van collega's heb zitten kijken, en dacht: ik kan het f-woord niet meer horen: de formatietafel.

We krijgen veel berichten in de mailbox van mensen met problemen. Ik heb hier de hele mooie Quiet bij me. Ik hoop dat de collega's die ook gekregen hebben. Hier staan verhalen in van mensen in armoede. Dit zijn verhalen uit ons rijke land. Dit zijn mensen die bij ons in het dorp of in de stad wonen. Het zijn verhalen die we allemaal kennen. Dat maakt het heel moeilijk. Ook toen ik hier weer naartoe liep, dacht ik: waar gaat deze begroting over? Ik snap het namelijk heel goed: we hebben grote vraagstukken en er is een formatietafel. Maar ik kijk ook mijn collega's aan in deze commissie voor SZW en onze invallers, zoals de heer Nijboer, die het hartstikke goed doen. De vraagstukken die we raken in de teksten en ook vandaag in de inbrengen van de collega's, waaronder de geniale inbreng van mevrouw Kat — nogmaals mijn complimenten — zijn enorm wezenlijk in de levens van mensen. Meneer Peters zei het net prachtig: we moeten goede medemensen zijn. Dan denk ik aan de tradities waarin we hier staan. Ik denk aan mevrouw Klompé in de christendemocratie. Ik denk ook aan de schouders van de sociaaldemocratie waar we hier op staan met deze begroting. Als dat regeerakkoord er ergens een keer ligt, dan is er geen formatietafel meer waar we naar kunnen doorverwijzen. Dan zijn het de keuzes die we in deze zaal maken. Dan zijn het niet alleen de woorden, niet alleen de afwegingen, maar de keuzes bij de stemmingen. En dan staat GroenLinks er, hopelijk met iets minder zucht. En dan hoop ik dat de debatten goed zijn, maar ik hoop vooral dat we voor het land de juiste keuzes maken.

Maar er ligt ook gewoon een begroting! Ik was nog niet klaar. Die begroting gaat over dit jaar. Ik vind het ook onze taak. Wij zijn missionair, wij hebben budgetrecht en wij spreken vandaag met elkaar. Dus ik heb negen hele concrete punten waarvan ik denk: die kunnen we nú oppakken, die moeten we nu oppakken en die kunnen niet doorverwezen worden met het f-woord.

Ik begin bij de koopkracht. Fijn is dat ik helemaal achter de woorden van de heer Nijboer, van mijn collega van de PvdA kan gaan staan. Prachtig, die parade van Pen. We moeten een grote discussie over koopkracht voeren, maar vooral een discussie over ongelijkheid. Maar daar hadden we het net al over in het interruptiedebatje. Nu hebben we het over de begroting voor volgend jaar. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hebben we gezegd: er is een probleem, want er is niet voor niks een pakketje voor energiearmoede. Ik moet ergens volgende week stemmen over deze begroting, dus ik moet weten wat we gaan doen. Gaat het genoeg zijn voor de mensen die met de auto naar het werk moeten? Gaat het genoeg zijn om de boodschappen te betalen? De minnen die we zien, zijn heftig. Dus kan de staatssecretaris zeggen wat hij gaat doen om die enorme inflatie te compenseren?

Ik kom op de Participatiewet. Ja, we gaan met elkaar een stelseldiscussie hebben en die Participatiewet moet op de schop. Tegelijkertijd liggen er nu ook hele concrete vragen voor. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje schrok van de antwoorden die ik kreeg van de staatssecretaris over het niet bijhouden van rechterlijke uitspraken. Ik denk dan: ja, hallo, de bewindspersoon is stelselverantwoordelijke. Wij zeggen met elkaar: we moeten weten hoe die wetten toegepast worden en wat ermee gebeurt. Ja, er is beleidsvrijheid bij gemeenten. Die moeten ze ook zeker pakken. Maar dan moeten we met elkaar weten: wat zegt die rechter dan en klopt dat wettelijke kader? Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: gaat u dat bijhouden? En zo niet, leg het dan nog eens een keer uit, want ik snap het niet.

Dan die ruimte waar mevrouw Kat het al over had in haar inbreng. Waar wij in de afgelopen maanden aan het duiken zijn en Den Haag toch een beetje stilstaat, zijn er gelukkig in het hele land wethouders die gewoon doorwerken. Soms hebben ze een GroenLinkse kleur en soms hebben ze een andere prachtige kleur. Zij zeggen: joh, mouwen opstropen, wij lossen het op. Zo ook iemand in Eindhoven. Die wethouder zegt: bij concrete problemen denken wij out of the box. Daar moeten we dan toch niet de landsadvocaat op afsturen? Dan moeten we gewoon zeggen: die ruimte is er, en als wij dat experimenteerartikel moeten uitbreiden, dan doen we dat. Zou de staatssecretaris dat alsjeblieft willen toestaan, en zou hij dat alsjeblieft niet meer in de weg willen staan?

Dan het volgende onderwerp: krapte. Veel collega's hebben het daar al over gehad. En tegen mevrouw Tielen moet ik zeggen: het voelt inderdaad wel als "leven lang lullen". Zij zei het. Toen dacht ik: als mevrouw Tielen het zegt, mag ik het herhalen. Ik heb er laatst een brief uit 1992 bij gepakt. Toen dacht ik: och, het is iets archaïscher taalgebruik, maar het gaat over précies hetzelfde. Zucht. Het is inderdaad een verzuchting, staatssecretaris. Dat hoort u goed. Mijn vraag is als volgt. Er ligt een ontzettend goede infrastructuur met de RMT's, de regionale mobiliteitsteams. Ik ben even heel serieus. We hadden het net over die mailboxen. Er zijn mensen die zeggen: joh, ik wil weer aan de slag; ik wil wat doen. Ze vallen niet in het WW-bakje. Ze vallen niet in het bijstandsbakje. Ze vallen niet in het van-werk-naar-werkbakje. Die mensen weten niet waar ze heen moeten. Dan denk ik: we hebben die mooie infrastructuur. Laten we alsjeblieft de komende periode, deze krapteperiode, tijdelijk die mensen dienstverlening geven. Is de staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat alle mensen gebruik kunnen maken van die teams?

Als we dan toch bezig zijn, dan heb ik nog een tip voor de marketing: geef die dingen dan ook even dezelfde naam. Want in de ene stad heten ze zus, in de andere stad weer zo. Als je dan een keer een campagne doet, dan weet je niet waar je heen moet. Dat is een tip voor de staatssecretaris. Ik ben benieuwd wat hij ervan vindt. "Huis van de arbeid" zou ik een hele mooie naam vinden, maar een andere mag ook, als het maar duidelijk is.

Dan de kinderopvang. Daar hebben we het al veel over gehad. Ik denk ook dat we het er meer over moeten hebben. Het is ontzettend belangrijk — de collega van het CDA zei het al — niet alleen voor de arbeidsparticipatie, maar ook voor de ontwikkeling van kinderen. Ik voeg eraan toe: voor de samenhang, zodat je elkaar niet pas op school, maar ook al op hele vroege leeftijd tegenkomt. Ik vind het heel goed dat we ouders enorm stimuleren via zo'n kinderopvangtoeslag. Dat vinden we belangrijk. Ik ben heel benieuwd wat in het regeerakkoord over dit punt komt te staan.

Ik hou ook van doelmatigheid. Ik ben dus gaan kijken en dan zie ik dat we daar met z'n allen veel geld in stoppen. We vinden het belangrijk, maar ik heb geen idee hoeveel winsten er eigenlijk worden gemaakt in de sector. Dat vraag ik dus aan de staatssecretaris. Heeft u een idee hoeveel winsten er zijn geboekt in de afgelopen vijf jaar? Als we dat niet weten, zouden we dat dan niet moeten weten, zeker als ik dan in een mooi stuk dat in de trein heeft gelegen, lees dat er misschien nog meer geld heen gaat? Dat vind ik een heel goed idee, maar dan denk ik: dan moet dat wel naar de kwaliteit van de kinderopvang. Ik ben dus heel benieuwd of de staatssecretaris iets meer weet. Als we het niet weten, zouden we daar dan niet achter moeten komen?

Voorzitter. Dan arbeidsuitbuiting. Het is een woord dat voorkomt in Nederland. Het zijn praktijken die voorkomen in Nederland. Elke keer als die langskomen, of het nou in een krantenbericht is of in een inspectierapport, schrikken we weer met z'n allen. Dan denken we: dat dit op Nederlandse bodem plaatsvindt. De woorden van de heer Van Kent zijn me uit het hart gegrepen. We zeggen als Kamer — dat is in ieder geval zo sinds ik Kamerlid ben, maar ik weet het ook van mijn voorgangers — met z'n allen, van coalitie tot oppositie: "Maak nou haast met de commissie-Roemer. Ga nou aan de slag. Stuur de dekking mee. Dan kijken we wel in de Kamer. Dat kunnen we aan. Dit is te belangrijk." Ik geloof dat woorden ertoe doen, maar uiteindelijk hebben we die woorden om keuzes te kunnen maken, om te zeggen: dit willen we niet meer. Ik ben heel benieuwd — dat vraag ik via u, voorzitter, aan de staatssecretaris — hoe het staat met de uitvoering van de motie die verzoekt om het uitbreiden van de strafrechtdefinitie van uitbuiting. Die is in deze periode aangenomen door de Kamer. We zien in de praktijk heel vaak dat de inspectie ergens aankomt, hele heftige situaties ziet en geen enkele tool heeft om in te grijpen. In die situatie zou een stillegging een nuttige tool zijn, begrijp ik van de inspectie. Mijn vraag is: bent u bereid om daarnaar te kijken en om haar die bevoegdheid te geven? Want we kunnen toch niet alleen maar zeggen dat arbeidsuitbuiting zo erg is en vervolgens niks toevoegen aan het instrumentarium?

Voorzitter. Dan de WIA. Ik verwacht zomaar dat we daar de komende periode moeilijke en ingewikkelde discussies over gaan hebben. Het is een van de stukjes van sociale zekerheid waarbij we van "Nederland is ziek" naar het nieuwe stelsel gingen, waar we allemaal iets van vinden, maar waarbij we ook met praktische consequenties in onze maag zitten. Ik noem de sociaal-medische herkeuringen. Ik ben Kamerlid geworden in een periode dat we zeggen: uitvloeiing doet er enorm toe. Ik was dus best wel verbaasd toen de staatssecretaris in reactie op mijn vraag tijdens de verzamelwet aangaf dat het hartstikke leuk is — ik chargeer een beetje, maar het is laat en ik heb nog twee minuten, dus dan moet je een beetje lol maken; ik vat het even samen — dat er een hele praktische oplossing ligt door 60-plussers niet te herkeuren, maar dat het toch wel ingewikkeld is. Dat stond in die brief. Dan denk ik: ja, kom op! Als we zeggen dat dit een gigantisch probleem is, als de stapels aan herkeuringen toenemen, als het probleem alleen maar groter wordt en als we niet aan nieuwe mensen toekomen, terwijl we het belangrijk vinden dat mensen weten wat hun positie is, dan is het toch zonde om over zo'n hele praktische oplossing die het UWV aandraagt in een rondetafel te zeggen: die laten we even liggen? Bij deze begroting kunnen we zeggen: hup, hier gaan we in januari mee aan de slag! Is dit de hele oplossing? Nee. Moeten we verder gaan? Zeker. Maar laten we deze oplossing grijpen. Kan de staatssecretaris dat nog een keer uitleggen?

Voorzitter, tot slot. Het minimumloon is al genoemd. Ik ga dat pleidooi alleen maar onderstrepen. Dat is zo lekker als je een late spreker bent: dan vallen er gewoon punten af. Dan kan ik zeggen: ik ben het helemaal eens met wat de collega van de PvdA zei. Maar ik wil toch nog even het minimumjeugdloon aanstippen. In de interruptiedebatjes hadden we het over de vraag hoe je dat nou eerlijk doet. Toen ik afgelopen week het bericht van de ACM las dat zij stoppen met een onderzoek naar de prijsafspraken in de supermarktsector, dacht ik: oei, wat is hier nou aan de hand? Deze sector heeft enorme winsten gemaakt, maar kiest ervoor om de lonen van hun jonge medewerkers — want dat is het verdienmodel in die sector — niet te laten stijgen door niet-toegestane prijsafspraken te maken. Dan denk ik: dan zijn we toch iets verkeerd aan het doen en nu stoppen we ook nog eens met het onderzoek daarnaar via de ACM. Dat gaan we natuurlijk aan EZK vragen, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is: is het niet tijd dat we het jeugdloon gewoon verhogen? Mensen vanaf 18 jaar zijn volwassen. Zij werken en moeten de huur betalen. Dat is allemaal verschrikkelijk duur, dus zij moeten gewoon een fatsoenlijk loon krijgen.

Tot slot, voorzitter. In de 36 seconden die ik nog over heb en die nu aftikken, wil ik het volgende zeggen. Ik kijk enorm uit naar de grote debatten die we gaan voeren, maar vooral naar de keuzes die we gaan maken. We kunnen wel zeggen dat we het doen voor de mensen in Nederland, maar dan moet het niet blijven bij een leven lang lullen. Dan moet er eindelijk een beetje actie komen.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Maatoug. Dan is nu het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik zie dat ik acht minuten heb, maar dit is de laatste begroting voor mijn fractie. Volgens mij hebben we nog heel veel minuten over, dus vergeef mij als ik iets over die acht minuten heen ga.

Voorzitter. Ik ben getogen in een omgeving die voorheen de Bijlmermeer was, een drooggemalen gebied, waar een stadswijk als het ware uit het moeras is getrokken. Een omgeving waar met moeite rondkomen eerder de norm dan de uitzondering was. Een omgeving waar de overheid eerder gezien werd als verdrukker van kwetsbaren dan als schild voor de zwakkeren, wat de overheid ook kan zijn. Een plaats waar je heel vaak van maand tot maand leeft, omdat je je het niet kan veroorloven om vooruit te kijken. Dat was mijn jeugd. Toen ik als kind opgroeide, maar ook later als jurist, heb ik van dichtbij gezien dat het beklemmende gevoel van nauwelijks bestaanszekerheid kunnen opbouwen vergelijkbaar is met een moeras waar je niet uitkomt, een moeras waar je financieel, mentaal en na verloop van tijd ook fysiek verder in wegzakt.

Voorzitter. Ik ben niet de enige die dit van dichtbij heeft gezien en meegemaakt. Voor duizenden mensen in ons land is armoede vandaag de dag nog steeds een dagelijkse realiteit. 1 miljoen Nederlanders hebben niet genoeg geld voor de huur, de boodschappen of een goede winterjas. Een kwart miljoen kinderen leeft in armoede. De kans dat armoede van generatie op generatie wordt overgedragen, is nog steeds groter dan in gezinnen waar kinderen niet in armoede zijn opgegroeid. Gisteren bleek dat maar liefst de helft van alle Nederlandse huishoudens financieel kwetsbaar is. Voor mensen die net de eindjes aan elkaar kunnen knopen, kan een kapot apparaat, een scheiding of het verlies van een baan — een life event dus — de laatste duw in het moeras zijn waar je vervolgens niet meer uitkomt, zeker in deze coronacrisis.

Voorzitter. We pakken deze uitdagingen aan door kansengelijkheid, scholing en werkgelegenheid te bieden. Maar iemand die in een moeras wegzakt, heeft naast al deze belangrijke dingen vooral een hand nodig, het liefst een hand die er snel bij is om iemand eruit te trekken. Ik geloof dat de overheid die rol voor een deel kan oppakken. Zij kan perspectief en bestaanszekerheid bieden aan mensen die met goede moed iets van hun leven proberen te maken, maar die af en toe ook een stevige hand nodig hebben wanneer het leven hun klappen geeft.

Voorzitter. Als we iets meer uitzoomen en dit vertalen naar onze huidige economie en het kabinetsbeleid, dan zien we een rare paradox. Op macroniveau ziet het er goed uit, maar op microniveau gaat het lang niet altijd goed. Als je van een afstand kijkt en naar de statistieken kijkt, dan is het beeld, behalve de inflatiecijfers die net genoemd zijn, over het algemeen best zonnig. De economie groeit flink en de werkloosheid is historisch laag. De coronasteunpakketten hebben hun werk gedaan. Als je inzoomt, zie je toch een ander beeld en komen de details naar voren. Diverse mensen hebben moeite om mee te komen en het hoofd boven water te houden. Veel sectoren hebben ook echt een flinke klap gekregen van de coronacrisis, en talloze ondernemers hebben moeten interen op hun reserves en hebben grote schulden openstaan. Werkgevers hebben grote moeite om personeel te vinden.

Ondanks deze cijfers en beleid dat erop gericht was om ongewenste sociale verschillen tegen te gaan, ziet het SCP nog steeds grote contrasten tussen groepen met veel en weinig hulpbronnen zoals werk, inkomen, opleiding, sociale netwerken, cultureel kapitaal en gezondheid. Verschillen tussen mensen maken de samenleving uniek, maar wanneer diezelfde verschillen leiden tot ongelijke levenskansen of sociale achterstanden, hebben we een collectieve uitdaging. Zulke verschillen zijn niet alleen nadelig voor de mensen en groepen die dan aan het kortste eind trekken. Ze kunnen ook negatief uitpakken voor de samenleving als geheel.

Voorzitter. Daarom hou ik ook een pleidooi voor politieke en gemeenschappelijke daadkracht, zodat eenieder mee kan komen, en zij die tijdelijk of helemaal niet meer mee kunnen komen met onze samenleving, gedragen kunnen worden door ons allen. Gezien de vraagstukken die spelen op het SZW-terrein, hebben we — dat erken ik gelijk — dringend een missionair kabinet nodig. We hebben een kabinet nodig dat werk maakt van het verkleinen van de kloof op de arbeidsmarkt, van het versterken van de bestaanszekerheid, van het aanpakken van kinderarmoede, en van het inclusiever maken van de arbeidsmarkt. Er is enorm veel werk aan de winkel. In die zin is de timing van dit debat best ingewikkeld, zoals sommigen al aangegeven hebben. Ik had liever, no offence, een debat gevoerd met een missionair bewindspersoon om echt zaken te kunnen doen en stappen te kunnen zetten op al die belangrijke dossiers die hier voorliggen.

Voorzitter. Er zijn echter nog genoeg punten die we hier vandaag kunnen behandelen, en daar ga ik ook wat over vragen. Ik sta in mijn inbreng stil bij de arbeidsmarkt, met name bij de positie van jongeren en mensen met een beperking. Ik wil ook ingaan op de armoede- en schuldenproblematiek en sociale zekerheid.

Voorzitter. Iedereen is het erover eens dat er groot onderhoud aan onze arbeidsmarkt nodig is. We zeggen dit namelijk ook al een paar jaar tegen elkaar. Het wordt nu echt tijd voor serieuze stappen. Alles ligt klaar: goede rapporten van de commissie-Borstlap en de WRR, en concrete voorstellen van de SER. Het is nu vooral een kwestie van doen. Ik vraag dan ook aan de staatssecretaris: staat alles goed in de steigers voor zijn potentiële opvolger? Wat ziet de staatssecretaris als belangrijkste eerste stappen op weg naar meer balans op de arbeidsmarkt?

Voorzitter. Dan over jongeren. Er zijn grote tekorten op de arbeidsmarkt, juist ook in sectoren die van vitaal belang zijn voor onze samenleving. Voor de klimaattransitie hebben we de komende jaren veel technici nodig. In het onderwijs en in de zorg is het aantal vacatures enorm. De kunst zal zijn om jongeren te enthousiasmeren om juist in die tekortsectoren te gaan werken. We hebben vakmensen nodig, dus laten we zorgen dat we jongeren weer een vak leren. Het kabinet heeft in de huidige crisis flink wat geld uitgetrokken voor jeugdwerkloosheid. Wat kan de staatssecretaris zeggen over de resultaten hiervan? Mijn fractie heeft eerder per motie het kabinet opgeroepen ervoor te zorgen dat de overheid als grootste werkgever het goede voorbeeld geeft door jongeren aan stages en leer-werkbanen te helpen. Hoe staat het daarmee?

Voorzitter. Het is voor veel jongeren sowieso geen makkelijke tijd om te starten op de arbeidsmarkt. Je zult maar net een nieuwe baan hebben en volledig thuis moeten werken. Dat is een behoorlijk gemankeerde start. Het is van belang dat daar oog voor is bij werkgevers en dat er goede begeleiding voor jongeren is. Deelt de staatssecretaris de mening dat dit onderdeel moet zijn van de zorgplicht die werkgevers tegenover werknemers hebben? Kan het kabinet dit aspect meenemen in de communicatie over thuiswerken? Want thuiswerken is een ontwikkeling die veel kansen biedt en positieve effecten kan hebben, maar het is ook van groot belang om oog te hebben voor de risico's en negatieve effecten voor bijvoorbeeld starters. Welke initiatieven zijn er op dit gebied en wat is er aanvullend nodig, vraag ik de staatssecretaris. Kan hij hierover in gesprek gaan met sociale partners en jongerenorganisaties?

Voorzitter, in aansluiting daarop: de Ambachtsacademie. De Ambachtsacademie kan een mooie rol vervullen om mensen op te leiden en vakmanschap te versterken. De Ambachtsacademie heeft inmiddels honderden mensen in opleiding. Waar de prioriteit eerst bij het aan het werk houden van oudere werkenden lag, maakt de Ambachtsacademie nu ook de omslag naar het behoud van ambachten en kwalitatief hoogstaand werk. Hoe kunnen we deze doorontwikkeling stimuleren en dit belangrijke werk verduurzamen? De financiering voor de Ambachtsacademie loopt komend jaar af, zoals de staatssecretaris weet, maar de opgebouwde kennis en infrastructuur moeten we zeker behouden voor de toekomst. Hoe denkt de staatssecretaris daarover? Ik overweeg ook een motie op dit punt.

Voorzitter. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt heeft een afstand tot deze mensen en niet andersom. Het lukt ons nog veel te weinig om die afstand te overbruggen en een echt inclusieve arbeidsmarkt te realiseren. Ik denk aan mensen met een beperking, mensen die niet vanzelf mee kunnen in deze razendsnelle samenleving, mensen die al langere tijd in de bijstand zitten. Stuk voor stuk mensen met talenten die vaak ook dolgraag mee willen doen. Werkgevers zien hen nog veel te weinig staan of vrezen de kosten en risico's die het met zich mee kan brengen om deze mensen in dienst te nemen. Er is nog zo veel onbenut potentieel en er zijn nog zo veel werkgevers die moeten ontdekken hoe verrijkend het is om de talenten te gebruiken van mensen die nu nog aan de kant staan. De sociale ontwikkelbedrijven zeggen dat ze komend jaar tienduizenden extra mensen aan het werk kunnen helpen, als ze maar budget krijgen voor de begeleiding. En daar knelt het. De sw-bedrijven krijgen voorlopig juist minder geld. Met de jaarlijkse uitstroom van WSW-werknemers valt de financiële basis onder deze bedrijven weg. De sociale ontwikkelbedrijven kunnen ook andere doelgroepen begeleiden naar werk, maar daar krijgen ze maar zeer beperkt budget voor. Daardoor staat de toekomst van deze bedrijven en van de sw-infrastructuur onder druk.

Ik zie dat er een interruptie is.

De voorzitter:
Ja, de heer De Kort heeft een vraag.

De heer De Kort (VVD):
Ik hoor de ChristenUnie spreken over meer geld voor de sociale ontwikkelbedrijven, terwijl u net als de VVD staat voor een inclusieve arbeidsmarkt. Er is momenteel heel veel krapte. Is het dan niet logischer dat we die mensen juist gaan plaatsen in de reguliere arbeidsmarkt? Dit is namelijk de tijd om die mensen daar te plaatsen. Dan gaan we ook echt naar een inclusieve arbeidsmarkt toe.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voor een deel is dat waar. Ik denk dat je een deel van die mensen die momenteel niet werken bij reguliere bedrijven kan plaatsen. Dat moeten we ook doen. Maar ik ken ook genoeg mensen voor wie dat een stap te ver is, voor wie de arbeidsmarkt een stap te ver is. We moeten ook erkennen dat deze mensen er zijn. Daarmee zeg ik niet dat zij dan maar thuis moeten blijven, want ik geloof dat werken en participeren ook emanciperend werkt en dat dat mensen ook bepaalde levensvreugde kan en moet geven. Zij kunnen binnen hun eigen capaciteit ook bijdragen. Ik ben het dus niet oneens met de VVD, maar ik vind dat het punt van de VVD onvolledig is en daarmee geen oog heeft voor een groep die er wel degelijk is. Ik heb daar de afgelopen maanden werkbezoeken aan mogen plegen, en ik heb gezien dat het zo belangrijk is om voor deze groep op te komen. Dus ik snap het punt, maar ik denk tegelijkertijd dat juist ook de sw-infrastructuur van meerwaarde kan zijn voor deze groep.

Voorzitter. Er staat dus een mooie infrastructuur om duizenden mensen aan het werk te helpen, maar we benutten die te weinig, door onderscheid te maken tussen doelgroepen en te krappe budgetten te hanteren. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Welke mogelijkheden ziet hij om toch meer mensen aan het werk te helpen? En hoe kunnen gemeenten, uitvoeringsorganisaties, regionale mobiliteitsteams en sociale ontwikkelbedrijven daarin beter samenwerken?

De heer Peters (CDA):
De heer Ceder raakt een gevoelig punt bij mij. Ik ben helemaal fan van sociale ontwikkelbedrijven en wat die allemaal zouden kunnen betekenen voor mensen die een afstand hebben tot … Nee, hoe moet ik het tegenwoordig ook weer netjes zeggen? De arbeidsmarkt heeft een afstand tot die mensen; dat was 'm. Ja, ik oefen en ik leer. Ik zou graag willen weten wat de heer Ceder hiervan denkt. Zijn dit nou doelgroepen? Of moeten we gewoon zeggen: ieder mens, ongeacht waar hij zit in de bijstand, gaat gewoon werken; als je drie jaar in de bijstand zit, zit je er statistisch gezien heel erg lang, en eigenlijk kunnen we dat budget dan wel structureel inzetten om die mensen te helpen? Hoe ziet de heer Ceder dat? Want ik zie eigenlijk helemaal geen financieel probleem. Ik zie eigenlijk alleen maar winst.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik denk dat het CDA en de ChristenUnie niet heel veel van mening verschillen over het uitgangspunt dat werken niet alleen geld oplevert, maar wel degelijk ook mensen in staat stelt om zich te ontwikkelen, om levensvreugde te hebben, zoals ik net aangaf. Ik denk dat we dat te allen tijde moeten proberen. Er zal een groep zijn waarbij dat niet lukt. Ik probeer de vraag van het CDA even heel goed te begrijpen en te doorgronden, omdat we volgens mij niet heel ver van elkaar staan. U zegt dat als het na drie jaar niet lukt, je dan de pogingen … Sorry, ik weet niet of het u nog een interruptie kost, maar ik probeer even de kern van uw vraag te begrijpen.

De voorzitter:
Nee, ik geef de heer Peters de kans om de vraag nog een keer te stellen.

De heer Peters (CDA):
Het lag echt aan mij, mevrouw de voorzitter en meneer Ceder. Ik heb dat gewoon niet goed gedaan. Mijn stelling is eigenlijk: als we mensen die jarenlang in de bijstand zitten gewoon aan het werk helpen, dan kost dat geen geld, maar levert dat ongelofelijk veel geld op, a omdat je die uitkering niet meer kwijt bent — een deel daarvan zou je kunnen inzetten — en b vanwege het maatschappelijk leed en de zingeving voor de mensen. Uw stelling was dat het geld gaat kosten dat er nu misschien niet is. Ik zou zeggen: laten we het doen, want het levert je ongelofelijk veel vreugde en geld op. Bovendien hebben we die mensen allemaal nodig. Het is geen gunst om mee te mogen doen; iedereen hoort mee te doen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Deze voorzet van het CDA kop ik graag in. Ik ben het er helemaal mee eens, dus dank u wel. Ik ben het er helemaal mee eens dat het steken van geld in sw-bedrijven geen kostenpost is, maar dat het een van de beste investeringen is die we als samenleving kunnen doen. Ik hoop dat ik hiermee gescoord heb. Dank u voor deze voorzet. Maar ik geloof ook echt dat dit ook een investering is, en misschien wel een van de beste investeringen die wij kunnen doen. Daarom vraag ik daar ook aandacht voor, juist omdat ik echt geloof dat het belangrijk is. Zij zeggen: wij kunnen 10.000 extra mensen aan werk helpen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze investering een win-winsituatie wordt en dat die zich niet alleen financieel uitbetaalt, maar vooral ook in menselijk kapitaal?

Voorzitter. Dan ga ik richting het onderwerp armoede en schulden. We zijn een rijk land, maar toch zijn er steeds meer mensen die niet of nauwelijks rond kunnen komen. Gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank, kinderen die met een lege maag naar school moeten en jongeren zonder dak boven hun hoofd: we mogen dit niet accepteren. We moeten alles op alles zetten om armoede en schulden te voorkomen en vroegtijdig hulp te bieden als het toch dreigt mis te gaan. Samen met collega Gijs van Dijk, die er vandaag niet is, heb ik daarom een initiatiefwet in voorbereiding die het kabinet verplicht om vóór 2030 de armoede onder kinderen te halveren. Dit betekent dat hier in de komende jaren flink werk van moet worden gemaakt. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris hiertegen aankijkt en welke maatregelen in zijn ogen nodig zijn om effectief de armoede onder kinderen te bestrijden en te halveren. Hierbij gaat het wat ons betreft om alle kinderen die in Nederland wonen, dus om kinderen die de juiste papieren hebben, maar ook om kinderen die niet de juiste papieren hebben maar hier wel zijn opgegroeid of zijn geboren; die kinderen zijn er ook. Herkent de staatssecretaris dat hier ook een groep is die opgroeit, naar school gaat en eigenlijk geen andere samenleving kent dan de Nederlandse? Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel kinderen dit ongeveer gaat? Is hij het met mij eens dat als wij het hebben over het tegengaan van kinderarmoede, dat ook iets betekent voor deze groep? Hoe ziet de staatssecretaris dat?

Voorzitter. Ten aanzien van schulden heeft mijn fractie vaker gepleit voor een snelle afkoop van problematische schulden door met saneringskredieten te werken die gedekt worden door het Waarborgfonds. Het is goed om te zien dat het kabinet hier al middelen voor heeft vrijgemaakt. Ik hoor graag hoe het staat met de uitwerking van de plannen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat dit fonds voor een brede doelgroep beschikbaar wordt, ook voor mensen die buiten de reguliere gemeentelijke schuldhulp vallen? Hoe staat het met de pilots die op dit punt zijn aangekondigd? En hoe worden partijen, bijvoorbeeld SchuldHulpMaatje, hierbij betrokken?

Voorzitter. Het is belangrijk dat we gewoon een goed beeld krijgen van de schuldenproblematiek. Als we een goed dashboard hebben, weten we ook welke routes effectief zijn en waar het knelt. Mijn fractie is voorstander van een landelijk dashboard in samenwerking met de relevante partijen uit het veld van de schuldhulp. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan?

Voorzitter, ik rond bijna af. Dan de voedselbanken. Het kabinet heeft mede naar aanleiding van de initiatiefnota van het CDA en de ChristenUnie besloten om een beroep te doen op het Europees Sociaal Fonds. Daarmee is er straks in totaal zo'n 12 miljoen euro beschikbaar voor de doelgroep van de voedselbanken. Dat is goed nieuws. Ik vraag de staatssecretaris of het klopt dat naast de voedselbanken ook andere organisaties aanspraak kunnen maken op deze middelen als zij werken voor dezelfde doelgroep. En geldt dit juist ook voor de informele voedselbanken, die zo belangrijk zijn gebleken?

Voorzitter. Ik wilde nog wat zeggen over sociale zekerheid. Zoals u weet, zijn we met een aantal partijen bezig met een initiatiefwet om de "moet-bepaling" ten aanzien van terugvorderen en boetes te wijzigen in een kan-bepaling of ten minste de voorwaarden daarvoor te verruimen. Ik steek graag de hand uit naar het ministerie en de staatssecretaris om samen te kijken hoe we dit verder kunnen uitwerken, ook in het licht van de conclusies die het ministerie zelf trekt.

Voorzitter. Tot slot een punt over integratie dat ook al vorige week tijdens het WGO aan bod kwam. Komend jaar is er geen subsidie voor het programma Meedoen, dat erop gericht is om nieuwkomers zo snel mogelijk te laten participeren vanuit de azc's. Dit is een mooi programma dat via vrijwilligerswerk en ontmoeting zorgt voor verbinding en snelle inburgering. Tot nu toe was er een subsidie beschikbaar vanuit de Europese AMIF-middelen, maar dit geld is komend jaar niet meer beschikbaar. Klopt dat? Heeft de staatssecretaris overwogen om toch ook in 2022 een subsidie te verstrekken? Ik hoor dit graag. Ik overweeg op dit punt samen met D66 een motie in te dienen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer Ceder. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik zou willen beginnen met het feliciteren van mevrouw Kat met haar maidenspeech, een prachtige speech. Ik zal me haar altijd blijven herinneren als kleindochter van die opa die als gastarbeider hiernaartoe kwam, die in twee generaties opklom tot de meest eervolle plaats in deze samenleving, het Nederlandse parlement. Gefeliciteerd!

Voorzitter. Dan de inhoud, want het is advent. In deze dagen denken we aan de komst van Jezus Christus in deze gebroken wereld. Toen zijn moeder, Maria, zelf van onbeduidende afkomst, van de engel hoorde dat ze in verwachting was van de Zaligmaker, zong ze: "Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden." En zo is het: Jezus had bij uitstek oog voor degenen die zwak en kwetsbaar waren. Dat vraagt Hij ook van ons in onze samenleving.

Voorzitter. Kwetsbaarheid was te proeven tijdens het rondetafelgesprek van afgelopen donderdag over rouwverlof. Vele collega's waren daarbij. Nadat GroenLinks en de SGP dit onderwerp in 2019 samen op de politieke agenda zetten, ontstaat nu breed draagvlak. Daar ben ik echt heel blij mee. We zullen daarom de komende tijd met meerdere partijen in gesprek gaan om met een uitgewerkt voorstel te komen, zodat rouwenden niet langer in de kou staan. De SGP houdt dit onderwerp in elk geval graag warm. Daarom heb ik ook een aantal vragen aan de staatssecretaris. Er was namelijk beloofd dat de uitkomsten van het onderzoek naar rouw op de werkvloer eind dit jaar zouden komen. Maar een goed ingevoerde journalist wist mij te vertellen dat het onderzoek vertraagd is. Mijn vraag is: wanneer ligt het rapport nu echt in ons postvakje? Is de staatssecretaris bereid om te verkennen op welke manier rouwenden beter kunnen worden ondersteund bij het verlies van een geliefde, bijvoorbeeld door middel van een gemeentelijk rouwloket?

Tijdens het gesprek viel ook op dat nabestaanden na het overlijden van hun geliefde ineens extra belasting moeten betalen of een fikse terugvordering van het kindgebonden budget voor de kiezen krijgen, met veel stress en soms ook schulden tot gevolg. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij deze problematiek op financieel gebied na het verlies van een geliefde wil onderzoeken. Ik zou daar graag een toezegging op krijgen.

Voorzitter. Dan schulden. Rondkomen van €40 leefgeld per week, geen enveloppen meer openmaken uit angst voor nieuwe schulden: te veel mensen kunnen daarover meepraten. SchuldHulpMaatje ontwikkelde een schuldendashboard, zodat schulden op buurtniveau eerder kunnen worden gesignaleerd. De SGP zou graag zien dat we zo'n dashboard landelijk inzetten. Zo krijgen we ook inzicht in welke routes qua hulpverlening het beste werken. Graag een reactie hierop.

Voorzitter. Het is al vaker gezegd: alles wordt duurder. Steeds meer mensen in onze samenleving komen in de knel te zitten. Veel families, kerken en maatschappelijke organisaties helpen die mensen financieel. De SGP vindt dat deze invulling van naastenliefde een pluim verdient. Maar toch komt het regelmatig voor dat mensen die ondersteuning krijgen juist worden gestraft, doordat ze gekort worden op hun uitkering. Dat kan toch eigenlijk niet de bedoeling zijn? Mijn vraag is of de staatssecretaris ervoor zou kunnen zorgen dat gemeenten op dit punt meer ruimte voor maatwerk krijgen en nemen. Kan hij daarbij ook kijken of en hoe financiële ondersteuning vanuit families, kerken en maatschappelijke organisaties kan worden uitgezonderd van de verrekening met die uitkering? Ik snap dat het niet gemakkelijk is, maar ik leg de vraag wel nadrukkelijk bij de staatssecretaris neer.

Voorzitter. Dan 55-plussers. Dat is ook een groep in onze samenleving die het heel vaak niet makkelijk heeft. Het gaat om bijna 150.000 huishoudens met een laag inkomen, zonder zicht op verbetering van hun financiële situatie. Als dat zo blijft, dan bereikt een steeds grotere groep senioren met achterstand de AOW-leeftijd. Zij zijn extra kwetsbaar. Volgens onderzoek pakt onder meer de afbouw van de dubbele heffingskorting erg nadelig uit. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij kan toezeggen dat hij met een reactie komt op het onderzoek van Bureau Regioplan naar de financiële situatie van deze specifieke groep.

De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen laat nog op zich wachten. Schenkkringen, zoals broodfondsen, hebben een plan gemaakt voor een snelle, eenvoudige oplossing voor de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Door inleg in gezamenlijke vangnetten, door het aftrekbaar maken van de inleg of door die te koppelen aan de zelfstandigenaftrek, behouden zzp'ers hun vrijheid, maar worden ze wel gestimuleerd om risico's op arbeidsongeschiktheid te verkleinen. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit plan. Is de staatssecretaris bereid om de haalbaarheid en de mogelijkheden hiervan te onderzoeken? Is een collectieve basisvoorziening voor alle werkenden op lange termijn ook nog een optie, zoals ook de commissie-Borstlap adviseerde?

Voorzitter. Dan als laatste nog een andere kwetsbare groep: leerlingen met een beperking die aan het werk geholpen worden door middel van een loonkostenvoordeel. Wij hoorden onlangs dat de aanvraag van Max — het is maar één voorbeeld — was afgewezen omdat hij eerder al stageliep bij de werkgever die hem nu een baan aanbood. Het argument was: je had al loonkostenvoordeel kunnen krijgen voor de periode voorafgaand aan het dienstverband, dus je hebt er nu geen recht meer op. Dat noem ik een kat in de zak. Ik zou denken: waren er maar meer werkgevers zoals die van Max. Is de staatssecretaris het met mij eens dat deze jongeren ook gewoon een loonkostenvoordeel moeten kunnen ontvangen als ze al een vakantiebaantje of stage bij de werkgever hebben gehad?

Voorzitter. Dit was een afspraak tussen de heer De Jong en mij, vandaar dat hij volgens mij wat zit te lachen. Maar ik heb de afspraak waargemaakt.

Voorzitter, dan helemaal ter afronding. Ik begon met de lofzang van Maria en ik eindig ook met die lofzang. Want Maria zong nog meer dan ik zojuist aangaf, bijvoorbeeld: "Mijn ziel verheft Gods eer, mijn geest mag blij de Heer mijn Zaligmaker noemen." Jezus was voor Maria immers niet alleen haar zoon, maar ook haar Zaligmaker. Dat maakte Maria, ondanks dat ze in armoedige omstandigheden leefde, toch heel erg rijk en vreugdevol. Dé reden waarom Jezus naar deze aarde kwam, was ook om zalig te maken wat verloren is.

Zodoende, voorzitter, is mijn adventswens voor iedere Nederlander dat hij niet in armoedige omstandigheden hoeft te leven, maar ook dat hij net als Maria de vreugde van Jezus als Zaligmaker mag ervaren. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank aan de heer Stoffer. Het woord is aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Kat krijgt vandaag een hoop complimenten. Namens de fractie van DENK uiteraard ook nog vanaf deze plek een compliment voor haar maidenspeech!

Voorzitter. Gelijkwaardigheid, daarvoor is DENK op aarde! DENK is voor meer gelijkwaardigheid tussen arm en rijk door de rijkdom in ons land beter te verdelen en armoede hard te bestrijden, voor meer gelijkwaardigheid tussen mensen door racisme en discriminatie met ferme hand tegen te gaan en ook voor gelijkwaardigheid in rechten en plichten door zeker te stellen dat onze overheid iedere Nederlander ook gelijkwaardig behandelt.

Voorzitter. Ik begin met gelijkwaardigheid tussen arm en rijk. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de Nederlanders financieel kwetsbaar is. De helft! Ruim een op de tien huishoudens kan niet rondkomen, omdat het inkomen onvoldoende is. Dat is natuurlijk niet los te zien van het feit dat de kosten van het leven in Nederland steeds maar hoger worden. De boodschappen zijn duurder. De zorgverzekeringspremie stijgt. De brandstofprijzen rijzen de pan uit. De energierekening breekt record na record. Het leven is bijna onbetaalbaar geworden voor een hele grote groep mensen, zeker nu de inflatie de pan uit rijst. Ik sluit mij daarom aan bij al die collega's die aan deze staatssecretaris de oproep hebben gedaan dat er koopkrachtherstel moet komen. We kunnen het Nederlanders niet aandoen dat ze er in deze tijd zo op achteruitgaan.

Voorzitter. We kunnen het ook niet accepteren dat de meest kwetsbare mensen in onze samenleving hiervan het slachtoffer zijn. Als gevolg van het beleid van Rutte neemt de ongelijkheid tussen arm en rijk in onze samenleving de komende jaren alleen maar toe. We zagen al dat een alleenstaande in de bijstand er volgens het Nibud gewoon keihard op achteruitging bij Prinsjesdag. Volgens het SCP zal met het bestaande beleid in de komende jaren de armoede met ruim een kwart toenemen. Met ruim een kwart zal de armoede toenemen als we zo doorgaan. Ik vraag oprecht aan de staatssecretaris of hij het verantwoord vindt om het land zo, met deze armoedeprojecties, achter te laten, om het land ongelijker achter te laten dan toen hij het aantrof.

Voorzitter. De hoofdoorzaak van die toenemende armoede de komende jaren, zo zegt het SCP, is de verlaging van de bijstandsuitkeringen. Dat is bikkelhard VVD-beleid. Mensen die het al moeilijk hebben, die een kwetsbare inkomenspositie hebben, worden door de VVD keihard gepakt. Ik vraag de staatssecretaris of hij het met DENK eens is — ik vermoed het niet — dat dit niet deugt, dat we dit moeten stoppen en dat we niet kunnen accepteren dat wij in de komende tijd deze mensen erop achteruit laten gaan.

Natuurlijk sluiten wij ons aan bij al die partijen die een pleidooi hebben gehouden voor een hoger minimumloon. Dat is een van de oplossingen om ervoor te zorgen dat mensen er in koopkracht op vooruitgaan in de komende tijd. Het komt er ook op neer dat de overheid niet bikkelhard moet optreden tegen mensen in een kwetsbare positie. De kostendelersnorm is hier natuurlijk een belichaming van. Denk alleen al aan al die alleenstaande moeders of vaders in de bijstand die op de 21ste verjaardag van hun kind moeten kiezen of het kind wel thuis kan blijven wonen. Die kostendelersnorm is gewoon een monster van een regeling. Wij vragen de staatssecretaris of hij die mening met ons deelt.

En hoe staat het met het wegnemen van de hardheden uit de Participatiewet, om te voorkomen dat mensen in de bijstand die een klein beetje geld krijgen van dierbaren om rond te komen, als fraudeur worden aangemerkt? Deze staatssecretaris heeft een eerste stap gezet, zo hebben we gelezen in zijn brief. Maar moet er niet meer gebeuren? We hebben al die onrechtvaardige voorbeelden gezien van mensen die cadeaus krijgen en vervolgens keihard worden aangepakt door de gemeente.

Voorzitter. Armoede en achterstelling tegengaan, betekent ook dat we recht moeten doen aan fouten uit het verleden. DENK blijft daarom altijd het pleidooi houden dat de grote groep van Nederlandse Surinamers die na 1975 naar Nederland zijn gekomen en worden gekort op hun AOW en daarom moeten rondkomen van een AIO die onder beperkingen valt, compensatie moet krijgen. Deelt de staatssecretaris de mening dat wij de morele verplichting hebben om deze groep Nederlanders met een AOW-gat te helpen, en dat we ons daarbij niet moeten verschuilen achter juridisch getouwtrek, omdat deze mensen onze morele hulp verdienen?

Voorzitter. Wanneer er geld is voor de bestrijding van armoede, is het natuurlijk ook belangrijk dat het daaraan wordt uitgegeven. Uit de laatste Benchmark Armoede blijkt dat gemeenten in het afgelopen jaar minder aan minimaregelingen hebben uitgegeven. In veel gemeenten wordt jaarlijks bij de begrotingen het gesprek gevoerd over de vraag of onderbestedingen op het armoedebudget voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden. Dat was DENK altijd een doorn in het oog. Deelt de staatssecretaris de mening van DENK dat het eindelijk tijd is om armoedegelden die gemeenten krijgen te gaan oormerken? Hier pleit DENK al jaren voor. Dat heeft mijn collega Kuzu altijd met veel overtuigingskracht gedaan.

Voorzitter. Ik kom op het tweede onderwerp: gelijkwaardigheid tussen mensen. Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond hebben maar liefst 40% minder kans op het krijgen van een reactie op een sollicitatie, aldus het SCP. Laat dat even bezinken: 40% minder kans op het krijgen van een reactie op een sollicitatie. De keiharde realiteit is dat je met een niet Nederlands klinkende achternaam — ik vind dat een vreselijke term, want wat mij betreft zijn Kuzu en Azarkan net zo Nederlands als De Jong en De Graaf — 3-0 achterstaat op de arbeidsmarkt.

Daarom moet er de komende tijd meer ingezet worden op de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie, te beginnen met het team arbeidsmarktdiscriminatie bij de Inspectie SZW. Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. De absolute bezetting van het team arbeidsmarktdiscriminatie bij de Inspectie SZW daalt niet, maar in relatieve zin daalt de bezetting van 3% naar 2%. Wij vonden 3% van de totale bezetting bij de Inspectie SZW voor arbeidsmarktdiscriminatie al wat karig, en dat gaat dus naar 2% in 2023. Waarom is dit het geval? Hoeveel zegt dit over de prioriteit die wordt gegeven aan discriminatiebestrijding binnen de inspectie SZW? En wat wordt er eigenlijk gedaan met het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie, dat loopt tot dit jaar? Gaan we de goede beleidsmaatregelen daarin in het komende jaar wel gewoon doorzetten? Het is voor DENK uiteraard uiterst frustrerend dat het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie controversieel is verklaard door deze Kamer, waardoor we elk moment weer kostbare tijd verliezen om iets te doen tegen discriminatie.

Voorzitter. Het is ook van belang dat bedrijven die onherroepelijk veroordeeld zijn voor discriminatie aan de schandpaal worden genageld door naming-and-shaming. Er is een motie van DENK aangenomen om daar meer werk van te gaan maken en ik wacht al een tijdje op de uitvoering daarvan. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen hoe hij van plan is om bedrijven die onherroepelijk veroordeeld zijn voor discriminatie effectiever te gaan namen en shamen.

Voorzitter. Wat DENK betreft is het ook belangrijk dat er een stevigere norm komt tegen discriminatie op de werkvloer. Discriminatie op het werk is in de Arbowet opgenomen onder psychosociale arbeidsbelasting; het staat er niet expliciet in. En ook in het Arbobesluit, waarin psychosociale arbeidsbelasting verder wordt uitgewerkt, staat discriminatie niet expliciet genoemd. Deelt de staatssecretaris de mening dat als je een heldere norm tegen discriminatie wil stellen, je discriminatie expliciet moet noemen in de Arbowet en in het Arbobesluit, om ervoor te zorgen dat bedrijven er meer werk van maken om het tegen te gaan? Op dit punt overwegen wij een motie.

Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste punt. Wat heeft deze regering geleerd van de toeslagenmisdaad? Dat is een misdaad waarin Nederlanders onterecht door de regering als fraudeur zijn aangemerkt en mensen zijn gediscrimineerd op basis van hun nationaliteit. Ongelofelijk pijnlijk. Ik val maar gelijk met de deur in huis. Kan deze staatssecretaris DENK verzekeren dat er bij fraudecontrole binnen de bijstand geen discriminerende hetze wordt gevoerd tegen mensen? We weten dat gemeenten commerciële bureaus inschakelen om bijvoorbeeld alleen mensen met een Turkse nationaliteit te laten controleren op vermogen in het buitenland. We weten dat gemeenten risicoprofielen toepassen die discrimineren op leeftijd en geslacht. En we weten dat de Centrale Raad van Beroep meermaals heeft uitgesproken dat dit soort gemeenten dan discriminerend handelen. Maar het gebeurt nog steeds, en veel van wat daar gebeurt, is een black box. Of het naar boven komt, is afhankelijk van mensen die procederen. Dat doet niet iedereen. Wat doet de staatssecretaris om dit soort vormen van discriminatie te voorkomen? En moet de uitbesteding van fraudecontrole door gemeenten aan dat soort commerciële bureaus eigenlijk niet verboden worden? Waarom laten we commerciële instanties mensen najagen op hun vermogen?

Voorzitter. Ik zou de staatssecretaris ook willen vragen wat hij doet met de constatering uit het rapport van de VNG dat bij bijna 5% van de gemeenten die risicoselecties maken, nationaliteit en etniciteit deel uitmaken van de selectie. Dus van de gemeenten die risicoselectie toepassen, past 5% nationaliteit en etniciteit toe als selectiecriterium. Kan de staatssecretaris mij verzekeren dat al deze gemeenten er inmiddels mee gestopt zijn om mensen op basis van hun etniciteit en nationaliteit te classificeren als een risico op fraude? Kan de staatssecretaris mij dat verzekeren?

Voorzitter. Hoe zit het met het non-discriminatiebeginsel binnen de uitgevoerde integrale controle door de SVB op de AIO? Daar zat eerst een volgordelijkheid in. Eerst kwamen Turkse Nederlanders aan de beurt, daarna Surinaamse Nederlanders en pas helemaal achter aan de rij kwamen mensen met Nederland als geboorteland. Ik vraag de staatssecretaris of hij mij kan aantonen of al die groepen dezelfde behandeling hebben gehad. Zijn in elke groep dezelfde steekproeven gehanteerd en is in elke groep hetzelfde onderzoek gehanteerd?

In de interne SVB-documenten van deze fraudecontrole — ik heb het document hier als aanbeveling bij me — moet ik lezen, ik citeer: personen met geboorteland Griekenland of Bulgarije blijken een verhoogd risico te vormen. Laat dat even op u inwerken: personen met geboorteland Griekenland of Bulgarije blijken een verhoogd risico te vormen. Dat staat in dit interne document van de SVB. Ik las het en ik sloeg steil achterover: wat lees ik nu? Mijn fractievoorzitter, Farid Azarkan, heeft hier staan strijden voor mensen die door de Belastingdienst op basis van hun nationaliteit kapot zijn gemaakt, en dan moet ik dit lezen. Wat is dit voor gekkigheid, vraag ik aan de staatssecretaris. Waarom lijkt het erop dat hier gewoon wordt geprofileerd op geboorteland? Hier wordt nota bene het advies gedaan om op basis van deze constatering een risicoprofileringssysteem te gaan maken. Hoe kan het dat ik in uw brief van 6 juli kan lezen — dat schrijft u letterlijk — dat een risicoprofiel gebaseerd mag zijn op het criterium "een ander land van herkomst dan Nederland"? Dat is een citaat; dat staat er letterlijk. Als ik het goed lees, mogen mensen met een ander land van herkomst dan Nederland van deze staatssecretaris eerder als risicogeval voor fraude worden aangemerkt vanwege een model. Ik vraag mij oprecht af waarom dit soort schijnbaar discriminerende drek wordt toegestaan. Dat vraag ik me oprecht af. Ik overweeg dan ook een motie op dit punt, om dit te verbieden.

Voorzitter, tot slot zou ik mij nog willen aansluiten bij het f-woord van mevrouw Maatoug. Het wordt hoog tijd dat we hier met elkaar gaan spreken over keuzes die gemaakt gaan worden. Deze staatssecretaris heb ik in ieder geval al een aantal keuzes meegegeven waarvan wij vinden dat er nu al op gehandeld moet worden.

De voorzitter:
De heer De Kort heeft een vraag aan u.

De heer De Kort (VVD):
Na de SP en het CDA is dit al de derde partij die pleit voor het afschaffen van de kostendelersnorm. Ik wil toch even een ander geluid laten horen en ook een vraag stellen. Want wanneer je samenwoont, deel je gezamenlijke kosten. De VVD vindt het dan niet meer dan logisch dat de uitkering daarop wordt aangepast. De wet biedt voldoende mogelijkheid om voor schrijnende gevallen maatwerk te bieden. Dat moeten we natuurlijk ook zo houden. Dus wat is nu exact het probleem volgens DENK?

De heer Van Baarle (DENK):
Een van de voorbeelden is — dat heeft de heer Peters net aangegeven — dat uit onderzoek blijkt dat het leidt tot dakloosheid. In mijn spreektekst heb ik net het voorbeeld gegeven van de pijnlijke keuze die mensen moeten maken als een kind een bepaalde leeftijd bereikt: het kind moet uit huis omdat je anders gekort wordt op je uitkering. Voor DENK is het altijd een balans. Natuurlijk moet je spaarzaam omgaan met ons geld. Natuurlijk moet je fraude altijd tegengaan. Maar dat weeg je ook af tegen de maatschappelijke baten en de sociale kant van het verhaal. Ik begrijp dat bij de VVD de nadruk vooral ligt op mensen erop afrekenen, zo spaarzaam mogelijk omgaan met ons geld en mensen die het moeilijk hebben, niet bijstaan. Bij DENK kijken wij ook naar de menselijke kant en vinden wij dat er wat extra's kan gaan naar mensen. Voor een maatregel die niet zo heel veel oplevert, hoeven we zulke draconische gevolgen voor mensen niet te accepteren.

De voorzitter:
Dat leidt tot een tweede vraag van de heer De Kort.

De heer De Kort (VVD):
Een heel korte reactie daarop. Ik ben zelf wethouder geweest, dus ik weet dat dit gedecentraliseerd is. De lokale overheid staat heel dicht bij de burgers. De wet biedt voldoende ruimte om echt maatwerk te leveren. Volgens mij willen we best wel hetzelfde, alleen legt u het accent anders. Maatwerk kan geboden worden en dat moet ook zo blijven, maar laten we de kostendelersnorm wel in stand houden, want die is er niet voor niets.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik denk dat we daarover van mening verschillen.

De voorzitter:
Die indruk krijg ik ook. Dan gaan we naar mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ik denk dat ik en de collega van DENK hierover niet van mening verschillen, maar …

De heer Van Baarle (DENK):
Dat denk ik ook.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
… maar voordat het lijkt alsof het een klein meningsverschilletje is, wil ik even interrumperen. Ik was heel blij met de feitelijke antwoorden die we gekregen hebben, dus even een compliment aan alle ambtenaren die daaraan gewerkt hebben. Ik zag daarin een hele mooie tabel. Ik zal het kort houden, voorzitter, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is: schrok u ook niet van die tabel? Want daaruit blijkt het volgende, zo zeg ik om even het accentverschilletje duidelijk te maken. Een alleenstaande met een kind ouder dan 21 jaar krijgt nu €18.453. Dat was, als we de dubbele heffingskorting niet hadden afgebouwd en de kostendelersnorm niet hadden ingevoerd — platte bezuinigingen — €27.126. Dat gaat dus niet om kleine verschillen. Dat zijn de verschillen die dakloosheid verklaren. Ik denk dat ik weet wat het antwoord is van de collega, maar ik vraag het toch: hoe ziet u dat?

De heer Van Baarle (DENK):
Het is natuurlijk een ontzettend terecht punt dat mevrouw Maatoug aansnijdt. Onder leiding van de VVD zijn zo veel maatregelen genomen — u refereert terecht aan de bezuiniging op de bijstand die staat ingeboekt — die mensen gewoon keihard in de portemonnee raken. Wat DENK betreft is het onacceptabel dat we als gevolg van dat beleid geconfronteerd worden met een Nederland waarin de ongelijkheid tussen arm en rijk alleen maar toeneemt. Ik denk dat mevrouw Maatoug en de fractie van DENK elkaar op dat punt nog vaak gaan vinden in de komende periode.

De voorzitter:
Dank. Mevrouw Den Haan, Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de felicitaties aan collega Kat voor haar mooie maidenspeech. Ik heb mijn bijdrage dit keer verdeeld in blokjes. Ik dacht: dat is wel zo handig voor de staatssecretaris. Ik begin met het blokje arbeidsmarkt, dan vrijwilligerswerk, dan koopkracht en vervolgens pensioenen.

Voorzitter. De arbeidsmarkt. In veel sectoren is er een tekort aan personeel. De zorg, de bouw, de horeca, het onderwijs; de vacatures vliegen je om de oren. Ondanks goede bedoelingen en maatregelen worden oudere werknemers helaas nog vaak gediscrimineerd, zowel bij ontslag alsook bij het aannemen. Het gaat zelfs zover dat deze groep ook in een krappe arbeidsmarkt zoals we die nu hebben, lastig aan een baan komt. Is de staatssecretaris het met mij eens dat ingezet moet worden op een grotere arbeidsparticipatie van deze groep en dat beleid tegen krapte in diverse sectoren van de arbeidsmarkt alleen dan overheidssteun verdient als het potentieel van de oudere medewerkers zo veel mogelijk benut is? Dus: geen steun aan een sector die ouderen wel kán, maar niet wíl inzetten.

Er zijn maatregelen als STAP en SLIM, maar ik mis een specifiek plan voor maatwerk voor oudere werknemers, zowel om hun baan te behouden als om weer aan het werk te komen. Er wordt wel ingezet op specifieke plannen voor vrouwen in topfuncties, voor participatie van gehandicapten, voor immigranten en voor jeugdwerklozen. Dat is heel erg belangrijk en dat steun ik ook van harte, maar waarom geen duurzaam plan voor mensen die nog jaren moeten werken tot hun pensioenleeftijd en door werkgevers zo'n beetje na hun 45ste amper meer gezien worden?

Voorzitter. Er wordt gewerkt aan duurzame inzetbaarheid; denk aan scholing en gezondheid. Er is dus wel beleid ten aanzien van dé werknemer. Dat is mooi en dat is ook goed, maar wat helpt dat als werkgevers deze werknemers na een bepaalde leeftijd, meestal 45-50 jaar, niet meer aannemen? Is het een idee om tot een convenant te komen met werkgevers- en werknemersorganisaties om er alles aan te doen om 45-plussers weer volledig te laten participeren op de arbeidsmarkt en ook alle vooroordelen weg te nemen die er nog steeds leven? Graag een reactie van de staatssecretaris. Een van de argumenten voor een hogere AOW-leeftijd was destijds immers ook dat er te weinig mensen waren om arbeid te verrichten. Nu zien we nog steeds dat oudere werkzoekenden moeilijk aan een baan kunnen komen.

Voorzitter. Ik las in een recent onderzoek van vakbond CNV dat hoogleraar Joop Schippers zelfs stelt dat veel werkgevers liever vacatures schrappen dan dat ze mensen van 50 jaar met een beperking aannemen. Laten we daar eens wat aan doen. Laat zien dat oudere werknemers een aanwinst zijn in plaats van een last. Uit onderzoeken blijkt telkens weer dat oudere werknemers net zo productief zijn als jongere en dat ze echt niet vaker ziek zijn en uiterst loyaal zijn aan hun werkgever. Daarnaast brengen ze heel veel levens- en werkervaring en kennis mee. Bovendien blijkt uit onderzoek dat als jonge en oudere mensen samenwerken, dat goed is voor de sfeer op het werk.

Voorzitter. Onder minister Asscher was er een actieplan om 50-plus-werkzoekenden te helpen aan het werk te komen, met ambassadeur John de Wolf. Ook minister Koolmees heeft vanuit het ministerie een actieplan gestart, dat nu nagenoeg is afgerond. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat hier het resultaat van is.

Dan heb ik verder nog iets over oudere mensen die ook graag hun handen uit de mouwen willen steken, namelijk onder het blokje vrijwilligerswerk. Ik kreeg een brief van een dame van 64 jaar die, na 46 jaar gewerkt te hebben, nu werkloos is. Ze solliciteert zich suf, maar ze wordt nergens aangenomen. Nu wil ze zich nuttig maken als vrijwilliger bij een zorgorganisatie. Dat is een fantastisch idee. Na een paar keer proefdraaien, wat heel goed ging, heeft ze zich officieel aangemeld, een vog aangevraagd en toestemming gevraagd aan het UWV. Bij dat laatste ging het mis; dat werd afgewezen. Zorginstellingen zijn namelijk geen ANBI- of SBBI-organisatie en dus mag het niet van het UWV. Dit is toch idioot? We hebben juist mensen nodig die zorg kunnen ondersteunen. Mensen als deze mevrouw zouden met open armen ontvangen moeten worden. Maar deze mevrouw, die zich vrijwillig wil inzetten, wordt ontmoedigd. En het is niet de enige mail die wij hebben ontvangen. Wet- en regelgeving mag ons hierbij toch niet in de weg zitten?

Ik ben zelf ook als vrijwilliger in de zorg aan de slag gegaan om te helpen. Zondag heb ik de zorg ondersteund in het revalidatiecentrum bij mij in de buurt. Er zijn zo veel extra handen nodig in de zorg. Laat alle mensen die iets willen doen en die nu werkzoekend zijn, gewoon aan de slag gaan. Wetten en regels mogen en moeten daarbij niet in de weg staan, zeker niet nu er zo'n pandemie gaande is en elk extra paar handen verlichting geeft in de zorg. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Dan het blokje koopkracht. Elk jaar en ook nu weer blijkt dat de koopkrachtplaatjes achterhaald zijn nog voordat we besproken worden. Dit keer komt dat onder andere door lokale lasten, hogere energiekosten, alsmede door de hoge inflatie. Er is al jaren een groot verschil in koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en niet-werkenden. Ik heb het al eerder gezegd bij de Algemene Financiële Beschouwingen: werkenden zijn er het afgelopen jaar zo'n 20% op vooruitgegaan en gepensioneerden staan 1% in de min. De rek is er bij gepensioneerden allang uit. Het wordt echt tijd om deze achterstand recht te zetten. Dat kan natuurlijk door het AOW-bedrag flink te verhogen. Het minimumloon moet flink omhoog. Voordat meneer Van Kent naar voren loopt, wij zitten op dezelfde lijn qua bedrag. Omdat de AOW-uitkering is gekoppeld aan het minimumloon, heeft dat ook een positief koopkrachteffect voor gepensioneerden. Kan de staatssecretaris wellicht een inventarisatie maken om de Kamer te informeren over verschillende beleidsopties om de achterstand in koopkracht tussen werkenden en niet-werkenden te verkleinen?

Er is al een hoop gezegd over de kostendelersnorm. Ik verzet mij er al jaren tegen. Wanneer ouders en kinderen samen gaan wonen of dat al doen, ben ik van mening dat er nooit gekort mag worden op de uitkering. Het kan niet zo zijn dat ouders die al jaren voor een kind met een handicap of ziekte zorgen, worden gekort op hun uitkering. Als we een participatiesamenleving nastreven, moet wet- en regelgeving dat stimuleren in plaats van tegenwerken. Bestaat er inzicht in het effect van de kostendelersnorm op de woningmarkt? In mijn optiek draagt de kostendelersnorm bij aan de woningnood, omdat mensen vanuit financieel oogpunt maar beter twee adressen kunnen aanhouden. Ook draagt de kostendelersnorm bij aan armoede. Dat blijkt ook uit het rapport Kansrijk Armoedebeleid, waarin staat dat de financiële voordelen veel te ruim worden ingeschat. We zouden mensen juist moeten stimuleren om voor elkaar te zorgen. Dat voorkomt dat mensen meer een beroep doen op zorg en ondersteuning. De kostendelersnorm draagt niet bij aan een inclusieve samenleving waar eenieder tot op hoge leeftijd moet kunnen blijven meedoen.

Voorzitter. Dan het laatste blokje: pensioenen. In december 2020 is door minister Koolmees de conceptwet toekomst pensioenen opgeleverd. Het nieuwe pensioenstelsel staat toe dat er sneller geïndexeerd wordt en dat er meer kan worden meebewogen met de welvaart. Natuurlijk zitten er ook haken en ogen aan en die zullen we het komend jaar vast nog uit-en-te-na bespreken. Het is nu een jaar later en ik vraag me eerlijk gezegd af hoe het met het verdere proces rondom de pensioenwetgeving staat. Kan daar meer duidelijkheid over worden gegeven? Ik hoor dat in het veld het draagvlak voor het nieuwe stelsel behoorlijk afneemt. Straks zijn we weer terug bij af. Dit gaat de gepensioneerden zeker niet helpen. De motie die ik bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ingediend om in plaats van op 1 januari 2023 al op 1 januari 2022 te mogen indexeren bij 105% in plaats van bij 110% werd ontraden door de minister van Financiën en haalde het niet. Maar fijn dat het voorstel ingediend door collega Gijs van Dijk het wel heeft gehaald. Echter, hier zijn nog steeds twee derde van de gepensioneerden niet mee geholpen, omdat zij hun pensioen krijgen van de vier grootste fondsen, waarvan er drie die 105% helemaal niet halen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over onze oud-verpleegkundigen, oud-politiemensen en oud-leraren, die dus zeker indexatie gaan mislopen. Wat kan de staatssecretaris voor deze gepensioneerden betekenen? 5,6% inflatie in november, het hoogste cijfer van deze eeuw, maakt heel veel gepensioneerden somber. Ik kan mij voorstellen dat naar aanleiding van het vandaag gepubliceerde inflatiecijfer de onrust onder gepensioneerden haast net zo hard stijgt als de inflatie zelf.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Den Haan. Het woord is aan mevrouw Simons, BIJ1. Gaat uw gang.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank, voorzitter. Ook ik wil natuurlijk beginnen met felicitaties aan voormalig mederaadslid en nu mede-Kamerlid mevrouw Kat. We hebben fijn samengewerkt in Amsterdam en ik kijk ernaar uit dat hier ook te doen.

Voorzitter. Ook ik ga het f-woord gebruiken. Omdat die f-partijen de urgentie niet voelen om in tijden van crisis politieke spelletjes achterwege te laten en vlot tot een functionerend kabinet te komen, debatteren we vandaag over een begroting van Sociale Zaken die de bestaanszekerheid voor 2 miljoen Nederlanders allesbehalve prioriteit maakt. Het is me wat. Terwijl het aantal miljonairs stijgt, leeft aan de andere kant van de samenleving een enorme groep Nederlanders die niet van alle groeiende rijkdom profiteert. Mevrouw Den Haan zei het al: het zijn de ouderen die hun pensioenen niet geïndexeerd zien. Het zijn de werkende mensen met flexbanen. Het zijn alle Nederlanders die leven van een lage uitkering. Ook daar is het vandaag al over gegaan. Het zijn de 2 miljoen Nederlanders die leven rond de armoedegrens, van wie velen ook nog eens extra in de problemen komen vanwege een ingewikkeld toeslagensysteem. Het zijn 2 miljoen Nederlanders die erbij gebaat zouden zijn als wij hier besluiten het minimumloon naar €40 per uur op te hogen.

Ik hoor iemand €14 roepen. Zei ik €40? One can dream.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik zou voorstemmen, maar dat is een andere vraag. €14,40? De SP is van de compromissen, hoor ik. Ook goed.

De voorzitter:
Mevrouw Simons, laat u zich niet afleiden. Gaat u verder.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Want ik moet terug naar de serieuze toon en het serieuze gezicht. Dit kabinet maakt andere keuzes en wat mij betreft zijn die desastreus. Het resultaat van de beleidskeuzes is dat miljonairs rijker en rijker worden. Evenzo is het resultaat van de beleidskeuzes dat een groeiende groep mensen het hoofd steeds moeilijker boven water weet te houden. Maar de noodzaak is hoog, want we hebben rap stijgende energieprijzen, huren, zorgpremies en — dat is vandaag veelbesproken — een dalende koopkracht. Het leven wordt voor veel Nederlanders, en dan specifiek voor deze enorme groep mensen, steeds moeilijker. Het is echt zaak dat we vandaag, formatie of geen formatie, andere keuzes maken en dus de keuze maken om dat minimumloon te verhogen.

Daarbij komt ook nog een grote groep studenten en jongeren van 18, 19 of 20 jaar oud. Die beginnen net met werken. Ze studeren, volgen een opleiding en moeten een dak boven hun hoofd betalen. Ze moeten keihard ploeteren om rond te komen en om hun studie of opleiding te betalen. Ze zijn wel volwassen, met allerlei plichten van dien, maar ze kunnen niet rekenen op een volwassen loon. Naast het principe dat iedere volwassene minimaal een gelijk loon moet kunnen verdienen, praten we over een groep waarvan bijna de hele Kamer vindt dat die moet worden ontzien. In september stemde immers alle partijen behalve — ik zou haast zeggen: natuurlijk — de VVD voor een motie van collega Dassen, mijzelf en andere collega's om het schuldenstelsel af te schaffen en de basisbeurs terug te halen. Ik zou willen zeggen: niet alleen maar woorden, maar ook daden. Door de nog lopende formatie wordt er helemaal geen haast mee gemaakt, terwijl in de echte wereld, buiten deze denkbeeldige muren hier, de bunker waar wij ons in bevinden, deze grote groep jongeren nog iedere dag zwoegt om het hoofd boven water te houden. Ook hier kunnen wij als Kamer een keuze maken tussen onrechtvaardigheid of bestaanszekerheid.

Als we het dan hebben over die bestaanszekerheid, dan kom ik ook met een onderwerp dat vandaag al eerder aan de orde is gekomen en waar we wat BIJ1 betreft toch nog niet over zijn uitgepraat. Stel het je gewoon even voor. Ik heb het over een beleidsregel, nota bene te midden van een landelijke wooncrisis, een crisis die er niet had hoeven zijn, waardoor jongeren uit huis worden gedwongen. Dat zijn dezelfde jongeren over wie ik het net had, namelijk de jongeren van de studieschulden, de jongeren van het lage minimumloon, u weet wel. Zo'n regel is gewoon schier onverdedigbaar. Dat vinden ook de gemeenten, die vorige week aangaven niet meer te kunnen handhaven en ervan af te willen. Toch bestaat die kostendelersnorm nog steeds. Dat heeft weer te maken met het feit dat het kabinet geen haast maakt met de formatie, want daarmee wordt het gesprek vakkundig afgehouden. Maar de urgentie voor de afschaffing van die maatregel blijft bestaan, formatie of geen formatie. Daarom zal ik ook met volle overtuiging het amendement steunen dat de SP hierover heeft ingediend.

Naast de werkende armen en de bijstandsgerechtigden, zijn de pensioenontvangers de derde grote groep onder de arme volwassenen. De politiek wordt al jaren opgeroepen om de pensioenen eindelijk, na jaren stilstand, te verhogen. Het is gewoon niet uit te leggen dat er 1.700 miljard euro in de pensioenpotten zit, maar dat gepensioneerden er niets bij krijgen. De Partij van de Arbeid heeft al gepleit voor indexering van pensioenfondsen met een beleidsdekkingsgraad van 105%, met ingang van 1 januari. We hopen dat ook de indexering van andere pensioenfondsen op de formatietafel ligt.

Bestaanszekerheid vormt ook een rode draad in vraagstukken rondom inburgering en integratie. Ik wil mijn collega Van Baarle een groot compliment maken met de vragen die hij daaromtrent zojuist aan de staatssecretaris stelde. Ik heb trouwens van de hele bijdrage erg genoten. Nu ik toch bezig ben: mevrouw Maatoug, u ging ook lekker vandaag.

De heer Léon de Jong (PVV):

Mevrouw Simons (BIJ1):
Sorry? Nee. Ik loop meestal even naar het toilet als u spreekt, omdat ik dan graag het nuttige met het iets aangenamere combineer.

De voorzitter:
Dit is niet te volgen. Stel dat er nog mensen zijn die dit debat volgen, dan is dit voor hen niet te volgen.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan hebben ze even iets gemist. Ik denk dat de heer De Jong dat nu gaat herhalen.

De voorzitter:
Ik herhaal even wat de heer De Jong vroeg. Hij vroeg: en wij dan?

De heer Léon de Jong (PVV):
Sylvana Simons ziet er ook zeer opgelucht uit. Ik ben blij dat we nog een positieve invloed op u hebben.

De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Vanwege de tijd zal ik niet ingaan op deze overschatting. Maar goed.

Ik gaf in een eerder debat al aan dat de toezegging van zes bewindslieden om een hoop problemen integraal op te pakken me hoopvol stemde. Die hoop werd helaas weer snel gedempt door de mededeling dat de keuze voor een intensievere en meer structurele benadering ligt bij een volgend kabinet, een kabinet dat we maar steeds niet krijgen. We zijn nu vijf maanden verder. Er is nog steeds geen kabinet. De problemen zijn alleen maar erger geworden. Belangrijke beslissingen worden continu uitgesteld. BIJ1 hoopt dan ook dat een aantal specifieke conclusies uit het rapport door een volgend kabinet zullen worden omarmd, met aandacht voor dieperliggende oorzaken.

Zo hoop ik bijvoorbeeld dat er aan de formatietafel wordt gesproken over structureel ingebedde aandacht voor groepsoverstijgende verbindende verhalen en instituties. Neem bijvoorbeeld de realisatie van het slavernijmuseum, maar ook de instelling van een ministerie voor gelijkwaardigheid, of een uitgebreid onderzoek waarin verhalen over antikoloniale verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis worden opgegraven, uitgebreid en gearchiveerd in samenwerking met representatieve organisaties. Ondanks de positieve appreciatie van het kabinet haalde mijn motie hierover het helaas niet, maar dat hoeft de formerende partijen er natuurlijk niet van te weerhouden om die toch nog gewoon over te nemen.

Ik hoop dat er aan de formatietafel ook wordt gesproken over het garanderen van gelijke kansen voor iedereen, ongeacht iemands achtergrond. Verschillende maatschappelijke waakhonden, zoals de SER en het CPB, pleiten daarvoor, net als mijn partij. BIJ1 wil dan ook een stevige aanpak van stage- en arbeidsmarktdiscriminatie. Ik kijk uit naar de antwoorden van de staatssecretaris op de vragen die de heer Van Baarle daarover stelde.

Ik hoop ook dat er aandacht is voor de nieuwe Wet inburgering. Dat is natuurlijk een noodzakelijke correctie geweest op een desastreuze wet. Die wet verwachtte van nieuwkomers in deze samenleving dat ze hun eigen inburgering wel zouden kopen als je ze maar op pad stuurde met een zak geld. Ik ben heel erg blij dat inburgering weer bij gemeenten komt te liggen, maar dan moeten daar wel toereikende budgetten voor zijn. Wij hebben vernomen dat gemeenten dreigen om de nieuwe wet niet uit te voeren als ze voor het eind van het jaar geen duidelijkheid hebben. Geef ze eens ongelijk, want deze regering en haar voorgangers hebben al genoeg wetten over de schutting gegooid naar de gemeenten, waarbij ze vergaten om genoeg geld mee te geven. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of die gemeenten nu duidelijkheid hebben. Zo niet, wanneer krijgen ze die?

Ik hoop dat er aan de formatietafel wordt gesproken over het bevorderen van de connectie met de samenleving van mensen die in het integratieproces zitten. Onderzoek toont aan dat veel nieuwkomers die connectie in hun integratieproces missen. Het zou helpen om deze contacten, door middel van vrijwillige buddy's en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, te faciliteren. Veel contact met en begeleiding door al gevestigde burgers moet, desnoods georganiseerd, onderdeel worden van het integratieproces.

Voorzitter. Dan de bestaanszekerheid van arbeidsmigranten. We hebben het al heel veel over de sector gehad. De wet- en regelgeving wordt er namelijk structureel en stelselmatig overtreden. Vakbonden wordt toegang tot de werkvloer verhinderd, waardoor contact met arbeidsmigranten uitblijft en deze dus niet weten wat hun rechten als werknemers zijn. Mensen worden in een onzekere werk- en inkomensafhankelijke situatie gehouden, omdat werk en huisvesting door een en dezelfde, vaak malafide, ondernemer aan elkaar gekoppeld worden. Ondernemers maken winst door torenhoge woongerelateerde kosten af te dwingen en tegelijkertijd de inkomens van de werknemers te degraderen tot ver onder het minimumloon. Lonen worden niet volledig uitbetaald, er is onleefbare huisvesting tegen te hoge huur, de zorgkosten … Nou, ja, goed. De zorg is dan vaak ook nog eens slecht geregeld. Zodra de arbeidsmigrant diens werk verliest, verliest hij in veel gevallen automatisch de huisvesting en het recht op zorg. Dat is gewoon regelrechte arbeidsuitbuiting, zou je zeggen, want deze misstanden zijn nog steeds niet via het strafrecht te vervolgen. Ik wacht dus met smart af hoe het volgende kabinet de aangenomen motie zal oppakken die ik samen met mevrouw Maatoug heb ingediend, over het verbreden van de juridische definitie van arbeidsuitbuiting, maar in de tussentijd ben ik mevrouw Maatoug heel dankbaar voor het initiatief om daarvóór al stappen te ondernemen waarmee we die malafide praktijken kunnen stoppen. Ik hoop ten zeerste dat we zowel vanuit het demissionair kabinet als vanuit de Kamer, die dus wel missionair is, brede steun hiervoor krijgen.

Voorzitter. Ik ga afronden. Als we spreken over bestaanszekerheid, dan moeten we ook spreken over bestaanszekerheid in het Caribische deel van ons Koninkrijk. Onder deze regering is het aantal burgers dat in armoede leeft op Bonaire, Statia en Saba toegenomen in plaats van afgenomen. Van de demissionair staatssecretaris BZK hebben we inmiddels meermalen gehoord dat het kabinet stappen heeft gezet in de bestrijding van armoede op deze eilanden. Daarbij verwijst hij steevast naar het ijkpunt sociaal minimum. Ik wil hierbij nogmaals vragen naar zijn verklaring voor het feit dat dit ijkpunt zo'n 20% tot 30% lager is bepaald dan de werkelijke hoogte van de kosten die noodzakelijk zijn voor levensonderhoud, en hoe en wanneer dit ondervangen wordt. In dezelfde lijn zou ik ook graag een update horen over de initiatieven die het kabinet genomen zou hebben om die kosten op de eilanden te verlagen.

Dan nog het feit dat de onderstand op Bonaire, Statia en Saba niet, zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is, wordt verhoogd tot 70% van het wettelijk minimumloon, omdat zo'n verhoging anders de prikkel tot werken zou wegnemen. Ik moet het echt even zeggen: dat is absurd. Sociale zekerheid afwegen tegen de vermeende noodzaak van een arbeidsprikkel is in de context van ons koloniale verleden — there I say it; daar gaat ze weer — neokoloniaal. Een dergelijke afweging is namelijk gebaseerd op de aanname dat mensen collectief zouden stoppen met werken op het moment dat de onderstand wordt verhoogd tot 70% van het minimumloon. Dat is onzin. Ook de Ombudsman zegt dat. Iedereen wil werken.

Tot slot, voorzitter. Het is niet de eerste keer dat ik het zeg, maar nu wel echt tot slot: sekswerk. Sekswerk is werk. Daarom pleit ik er vandaag wederom voor om sekswerk te decriminaliseren zodat we effectief toezicht en handhaving kunnen toepassen daar waar misdrijven, seksuele uitbuiting, economische uitbuiting en mensenhandel plaatsvinden, terwijl we over de gehele linie sekswerkers beter beschermen. Daarom is mijn vraag hier om sekswerk en gerelateerde dossiers onder te brengen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want hoe beter sekswerkers als beroepsgroep juridisch en sociaal in hun kracht worden gezet, met dezelfde rechten en bescherming als andere burgers, hoe effectiever we de misstanden die voortvloeien uit mensenhandel en uitbuiting kunnen aanpakken. Bestaanszekerheid moet gelden voor iedereen, ook voor sekswerkers.

Dank voor de coulance, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Simons. Dan is tot slot — hij heeft lang moeten wachten — het woord aan de heer Omtzigt. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Misschien vraagt u zich af waarom ik hier vandaag sta. Dat vraag ik me eigenlijk ook een klein beetje af. Dat heeft ermee te maken dat wij hier kunnen spreken, maar dat er ergens onderhandeld wordt over een nieuw kabinet. Als er in een normale omgeving een kabinet zou zijn, zouden wij met een kabinet kunnen praten over de noodzaak om bestaanszekerheid te borgen door te zorgen dat er geen sociale problemen zijn. Een missionair kabinet kun je opdrachten meegeven, maar wij hebben vandaag meerdere keren gezien dat omdat zaken op de onderhandelingstafel liggen, partijen er hier liever geen besluiten over nemen. Nergens is dat zo pijnlijk als bij de begroting Sociale Zaken, want het is een grondwettelijke opdracht om te zorgen voor bestaanszekerheid. Dat is een opdracht voor ons allemaal die in de Grondwet vastligt, die hier komt te hangen als het Presidium de motie uitvoert, naast al die grond die hier al hangt. Want hij geeft ons een opdracht mee.

Veel mensen in Nederland hebben moeite om rond te komen. U heeft gisteren gezien dat grote groepen huishoudens zeer, zeer kwetsbaar zijn. We zien vandaag dat de voorlopige inflatiecijfers uitgekomen zijn op 5,6%. Bij het Belastingplan gingen we ervan uit dat 1,3% — dat is de tabelcorrectiefactor — verhoging van de belastingvrijstellingen en de schijven voldoende was. Bij de Miljoenennota dachten we dat de inflatie dit en volgend jaar onder de 2% zou liggen. Daarop hebben wij dus al het beleid gemaakt. We hebben de koopkrachtplaatjes vanmorgen gehad; ik heb ze eerder in het debat laten zien. Als de inflatie 3,4% is, zakken alle groepen in Nederland onder de 0% en lijdt iedereen koopkrachtverlies. Als de inflatie 5,6% is, zitten we aan een koopkrachtverlies van 2% tot 3%. Maar omdat veel mensen heel veel vaste lasten hebben vastliggen — je kunt je zorgverzekering niet opzeggen, je kunt je huur niet opzeggen — betekent dat 10%, 20%, 25% minder vrij besteedbaar inkomen. Voor mensen aan de onderkant betekent dat zware klappen.

Ja, we hebben vandaag een energiemaatschappij gehad die zei: onze rekening gaat maar met €28 omhoog. Dat was a met een redelijk goed geïsoleerd huis. En b ze hadden al heel slim het compensatiepakket van de regering eraf getrokken. Het was dus €28 na alle extra dingen die de regering gedaan had. Als u naar de pomp gaat, moet u bijna €2 voor een liter benzine betalen. En overal ... De boodschappen worden duurder. Door de import en de gestegen prijzen van het containervervoer worden heel veel goederen die in andere winkels verkocht worden ook duurder. En dat merken we. Je bestaanszekerheid is in gevaar en van het minimumloon kun je niet rondkomen.

In Duitsland, waar ze pas in oktober begonnen zijn met het vormen van een regering en er nu al uit zijn, wordt het minimumloon verhoogd naar €12 per uur. In Frankrijk is het al €10,03 per uur. En in het Verenigd Koninkrijk, u weet wel, dat liberale paradijs, wordt het vanaf april 9,50 pond, dik €11 per uur. In de Verenigde Staten scheelt het per staat, maar in Californië is het 14 of 15 dollar; het hangt even af van de grootte van je bedrijf. En in Nederland verhogen we het met, jawel, €0,14. Niet €14 zoals mevrouw Simons bedoelde. Nee, we verhogen het op 1 januari met €0,14 naar €9,96. Het Nibud geeft aan dat je er niet van rond kunt komen en dat je als je twee wat oudere kinderen hebt tussen de 12 en 18 van een bijstandsuitkering op geen enkele wijze rond kunt komen. En wij praten eroverheen. Er is in Nederland in 2022 een sociaal probleem. We hebben een economische groei van meer dan 3%. Mensen die huizen bezitten, lopen binnen. En aan de onderkant hebben mensen het moeilijk om het eind van de maand te halen, maand na maand na maand. Ik heb het daarbij over werkenden, over gepensioneerden en over bepaalde categorieën mensen met een uitkering. Dus ik doe een klemmend beroep op deze staatssecretaris. In bijna alle verkiezingsprogramma's wordt een verhoging van het minimumloon voorgesteld. Bijna alle ons omringende landen hebben dat gedaan. Wil de staatssecretaris het minimumloon op 1 januari met 4% verhogen? Wil hij het met 4% verhogen, zodat die mensen in ieder geval geen koopkracht verliezen? Ik hoor daarop graag zo snel mogelijk een positief antwoord. En wat is de staatssecretaris van plan te doen voor die bestaanszekerheid, nu we 2%, 3%, 3,5% in de min gaan? Het is het ergste sinds het begin van de jaren tachtig.

Er komt een commissie over bestaanszekerheid. Daar ben ik blij mee, want iedereen praat hier over een procentje meer of minder, maar de echte vraag stelde mevrouw Maatoug. Ze vergat daarbij te vermelden dat de overheveling van de heffingskorting door een van haar vorige partijleiders als een "aanrechtsubsidie" is weggezet, om haar af te schaffen. Daardoor kunnen mensen nu minder goed rondkomen. We hebben hier allemaal dingen niet goed gedaan. Ik heb zelf ook jaren in coalities gezeten, dus mevrouw Maatoug kan mij hier een uur interrumperen met een lijstje; laat zij zich niet druk maken. Maar de vraag is: kun je rondkomen als je alleenverdiener bent? Kun je rondkomen als alleenstaande ouder als je twee of drie kinderen moet opvoeden? In veel gevallen is het antwoord: nee. Kun je rondkomen als je vroeg jonggehandicapt in een instelling komt, en iets meer dan € 300 per maand zak- en kleedgeld hebt? Je moet je eigen zorgverzekering, je eigen telefoon en je eigen dingen kunnen betalen. Het antwoord is: nee. Kun je rondkomen van minder dan €1.000 minimumjeugdloon als je 18 bent? Je wordt wel geacht te werken, maar je kunt in de grote steden niet eens een kamer vinden voor €400. Het antwoord is: nee. Daarom is die commissie belangrijk. Ik vraag hoe het staat met de instelling van die commissie. Wat is het tijdpad? En hoe zorgen we ervoor dat er straks ook een echt onafhankelijk advies ligt? We moeten voorkomen dat we hier altijd in het luchtledige praten, en we moeten ervoor zorgen dat er ook echt standaarden gezet worden. We moeten komen tot de herijking van het sociale minimum, waarop je het socialezekerheidsstelsel en waarop je het belasting- en toeslagenstelsel kunt ijken.

Voorzitter. Ik kom op een tweede punt. Ik kom een beetje bij wat de heer Van Baarle al aangaf over het toeslagenschandaal. Ik geloof dat hij het de toeslagenmisdaad noemde. Dat is gênant gegaan. In een rechtsstaat zijn de rechten van vele burgers op schandelijke wijze geschonden. En wat zien we na vandaag? Er is een niet geheel onafhankelijke commissie aangesteld. We zien dat de inspecties die dit vijftien jaar lang gemist hebben, mogen onderzoeken wat er misgegaan is. Sorry, zeg ik tegen de regering, we hebben minister Donner, de oud-vicepresident van de Raad van State laten onderzoeken wat er misging bij de kinderopvangtoeslagaffaire, en we hebben gezien dat er daarna nieuw onderzoek nodig was, namelijk het parlementair onderzoek. Vandaag hebben we gezien dat je niet een oud-minister van Defensie en degene die soldaten naar Afghanistan gestuurd heeft, het onderzoek moet laten doen naar een proces dat hij zelf begonnen is. Dat zegt niks over zijn capaciteiten, maar het zegt iets over de vraag: ben je onafhankelijk in dit dossier? Wil de regering alsjeblieft afzien van dit onderzoek? En wil ze gaan kijken naar de oorzaken van de uithuisplaatsingen? Hebben die mensen rechtsbescherming gehad? En ik zeg hier ook maar even het volgende tegen al die geweldige ngo's. De hele Kamer heeft over die ngo's gesproken bij de organisatie BuHa-OS. Die ngo's komen op voor kinderrechten in elk land ter wereld. Ik heb die organisaties niet gehoord over honderden uithuisplaatsingen die waarschijnlijk onterecht waren. Hoezo kijkt iedereen, iedereen in dit land naar andere landen als het gaat over schending van mensenrechten? Graag een toezegging daarop.

Dan een tweede. Bij de val van het kabinet — u weet wel, dat was voordat we tien maanden geleden begonnen te onderhandelen — is er een motie aangenomen om te kijken of er andere plekken zijn waar grote problemen zijn met de rechtsstaat. We hebben die genoemd in de motie. Ik noem de WIA. Waar zijn ze? Dat onderzoek komt niet van de grond. In die motie staat dat er een meldpunt moet zijn, dat burgers zich moeten kunnen melden en moeten kunnen laten zien wat er misgegaan is. Het is de rechter geweest die gezegd heeft: als iemand in het eerste jaar arbeidsongeschikt wordt, dan moet je doen alsof hij een heel jaar inkomen heeft gehad, anders krijgt hij maar €200 of €300 per maand voor de rest van zijn leven. We weten dat we in 2011 door de ILO op de vingers getikt zijn, omdat we lager dan de internationale minimum-minimumnorm zitten voor arbeidsongeschikten.

Ik geef een voorbeeld. Als u minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt — dat lijkt weinig, maar dat kan zijn omdat u een arbeidsongeval krijgt en in een rolstoel terechtkomt — dan mag u in dit land ontslagen worden en dan krijgt u geen uitkering voor de rest van uw leven. De ILO is er helder in geweest dat we dat niet moeten doen. Ik heb zelf destijds voorgestemd, dus kom er niet mee aan dat dit op een ander bordje ligt. Wij moeten zien waar de zwakke plekken zitten, waar mensen door het ijs zakken. Wilt u dat onderzoek goed opzetten en zorgen dat het niet extern, maar onafhankelijk wordt en dat burgers, en ook wij, daar ideeën kunnen aandragen? Denk aan ideeën of fouten bij uithuisplaatsingen, fouten die bij DUO liggen, fouten die bij de IND gemaakt worden, en hoe — mensen hebben er last van — en fouten bij de Belastingdienst, bij toeslagen, omdat we alles geautomatiseerd en weggeorganiseerd hebben.

Voorzitter. Dan zouden we, wanneer dat nieuwe kabinet eindelijk aantreedt — ik heb geen idee wanneer dat is — een aantal goede dingen klaar kunnen hebben liggen, zodat we dit land weer op een solide, sociale voeting kunnen zetten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Ik dank de heer Omtzigt. Ik dank al mijn collega's voor hun inbreng in de eerste termijn.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Wij gaan er op dit moment een einde aan breien. Dan gaan wij donderdagochtend om 10.15 uur luisteren naar de beantwoording door de staatssecretaris.

Sluiting

Sluiting 23.08 uur.