Plenair verslag Tweede Kamer, 85e vergadering
Dinsdag 8 juni 2021

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    21:33 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 140 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Van Baarle, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Hijink, Van den Hil, Hoekstra, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Jetten, Romke de Jong, Kaag, Kamminga, Kat, Kathmann, Keijzer, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rajkowski, De Roon, Segers, Simons, Sjoerdsma, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Tellegen, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Vestering, Vijlbrief, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude, Wuite en Yeşilgöz-Zegerius,

en de heer Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw Van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Kaag, minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 8 juni.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Kwint

Vragen van het lid Kwint aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Quarantaineplicht hoogrisicolanden ingegaan, maar handhaving ontbreekt".

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de leden in de Kamer en de kijkers thuis van harte welkom. Ik geef allereerst het woord aan de heer Kwint, die een mondelinge vraag heeft aan de minister over het bericht "Quarantaineplicht hoogrisicolanden ingegaan, maar handhaving ontbreekt".

De heer Kwint (SP):
Dank u wel, voorzitter. De Zweedse punkband The Hives had in 2000 een hitje met hun nummer Hate to Say I Told You So. Dat was het eerste wat ik in mijn hoofd had toen ik bij RTL een item zag over hoe de quarantaineplicht dreigt te mislukken. De SP stemde namelijk niet voor niks tegen deze wet. Deze plicht stelt geen zak voor. Wat gebeurt er? Tot voor kort waren er vliegverboden. Die waren duidelijk: zeerhoogrisicogebied, dan vlieg je niet! Had die maar behouden, zoals de SP heeft voorgesteld. Want nu mag er weer op India of Brazilië gevlogen worden, omdat we een quarantaineplicht hebben. Dat klinkt heel stoer, maar de uitvoering is typerend voor de lakse manier waarop de overheid met de dreiging van nieuwe varianten omgaat. Je mag hier gewoon vanuit India of Brazilië naartoe vliegen. Dan kom je op Schiphol aan en dan ga je naar huis. Daar blijf je tien dagen lang, of iets korter wanneer je na enige tijd een negatief testresultaat hebt.

Dat klinkt mooi, maar de handhaving wordt gedaan door een handjevol mensen in een soort belpanel. Het gaat om een stuk of tien mensen. Je hoeft niet op te nemen, maar als je dat wel doet en ze horen toevallig op de achtergrond "Hugo wil opgehaald worden uit het kinderparadijs", dan krijgen ze misschien wel wat achterdocht. Dan gaan ze een gemeente bellen, die dan al dan niet, misschien, of later, bij je langsgaat om te kijken of je wel thuis bent. Als jij dat belletje krijgt terwijl je met je kind volstrekt onverantwoord in die ballenbak zit, heb je dus alle tijd om rustig naar huis te gaan, een bakje koffie te zetten en de deur open te doen wanneer er aangebeld wordt en er een boa langskomt; als die al langskomt, want dat hoeft trouwens ook niet. Je kunt ook gewoon in de ballenbak blijven zitten en weigeren om de deur open te doen.

Het wordt nog erger, want RTL liet glashelder zien dat er bijna geen één veiligheidsregio is die hierop voorbereid is. Nieuwe varianten vanuit India en Brazilië krijgen dus ruim baan. Dat is precies waar de grote zorg van de SP zit. Iedereen is zo blij dat er weer iets meer kan, maar door dit soort laksigheid loop je het risico dat we na de zomer weer precies in hetzelfde schuitje zitten als na vorige zomer. Dat kunnen we het zorgpersoneel niet aandoen en dat kunnen we ook de mensen die daardoor extra besmet raken niet aandoen. Die kunnen daar dan namelijk hun leven lang last van hebben of er zelfs aan overlijden.

Ik heb eigenlijk maar twee vragen. De eerste is natuurlijk: waarom is het niet op orde met de veiligheidsregio's? Waarom is er zo laat contact opgenomen? Hoe kan dit niet op orde zijn? We weten al maanden dat die wet eraan komt. Wanneer is het wel op orde? De tweede belangrijkste vraag is: wil dit kabinet de vliegverboden vanuit zeerhoogrisicogebieden onmiddellijk, vandaag nog, herstellen in ons aller belang? Half Europa verbiedt nog altijd vluchten vanuit India, maar wij zijn de gekke henkie met een niet werkende quarantaineplicht. Doe dit ons land niet aan. Als je het indammen van het virus serieus neemt, dan regel je dit vandaag nog: zeerhoogrisicogebied, dan vlieg je niet!

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat het goed is om allereerst een aantal misverstanden weg te nemen, bijvoorbeeld over de vliegverboden. We hebben nog steeds de Schengenban, het verbod om in te reizen vanuit niet-EU-landen. Dat verbod is niet opgegeven. Kortom, er geldt nog steeds een verbod voor niet-EU-ingezetenen om vanuit India naar Nederland te komen. Dat is niet veranderd. Wel of geen vliegverbod maakt op dat punt ook niet zo gek veel uit, omdat er daardoor niet meer reizigers deze kant op komen. Een vliegverbod wil namelijk niet zeggen "een verbod op het opstijgen en doen landen van vliegtuigen", want EU-ingezetenen waren uitgezonderd van een vliegverbod. Ook in andere landen met een vliegverbod zijn EU-ingezetenen uitgezonderd van het inreisverbod. Dat is volgens mij het eerste misverstand dat we weg moeten nemen.

"Nieuwe varianten ruim baan geven" is, denk ik, geen correcte weergave van hoe het zit. We hebben bijvoorbeeld de Indiase variant waar veel zorg over is. Op dit moment is die niet of nauwelijks op Nederlanders bodem te vinden. We hebben hem slechts in zeer gering percentage op Nederlandse bodem en wij willen dat natuurlijk graag zo houden. De zorg daarover delen we natuurlijk. We houden ook goed vinger aan de pols en kijken wat er internationaal uit de onderzoeken blijkt. In het VK, waar op dit moment overigens een heel laag besmettingspercentage is, blijkt bijvoorbeeld dat de Indiase variant met name mensen besmet die óf nog helemaal niet gevaccineerd zijn óf slechts één keer gevaccineerd zijn. Dat onderzoek onderstreept dus eigenlijk vooral dat de tweede vaccinatie gewoon hartstikke nodig is. Het is dus niet zo dat wij hier ruim baan zitten te geven aan nieuwe varianten; integendeel. Als we gevaccineerd zijn, is het ook niet zo dat we niet bestand zouden zijn tegen de deltavariant, omdat juist uit alles blijkt dat vaccins ook behoorlijk goed werken tegen de deltavariant, zij het dat de bescherming wellicht een paar procentjes afneemt en dan met name na de eerste prik.

Dan de handhaving. Het handhaven van een wet en het inregelen van de handhaving kosten altijd tijd. Dat is op zichzelf genomen niet zo gek, denk ik. Als de gedachte zou zijn dat de mensen daar sinds de quarantaineplicht niets van gemerkt hebben, dan is dat niet juist. De quarantaineplicht wordt namelijk op een aantal manieren gehandhaafd. Uit de aangenomen wet vloeit een testplicht voort, een dubbele testverplichting voor mensen uit zeerhoogrisicogebieden. Daar is in de afgelopen week gewoon op gecontroleerd bij het boarden. Vervolgens moest men een quarantaineverklaring inleveren. Daar is gewoon op gecontroleerd bij het boarden. Het belteam was paraat en heeft ook nagebeld. En vanaf morgen is het ook daadwerkelijk ingeregeld dat een boa op de stoep kan staan om een boete uit te delen op grond van het niet naleven van de quarantaineplicht. Kortom, ik denk juist dat de handhaving behoorlijk snel is ingericht. Was dat in alle gemeenten op dag één het geval? Nee, dat was niet op dag één dag het geval, maar de toetsing bij het boarden en het nabellen was wel degelijk ook al vanaf dag één het geval. Ik denk dus dat het minder somber is dan de heer Kwint doet voorkomen. Ik denk ook dat de quarantaineplicht wel degelijk een adequate vervanging is van vliegverboden. We hebben echt ook altijd gezegd: als het van toegevoegde waarde zou zijn om alsnog een vliegverbod in te stellen, dan zullen we daarover ook niet aarzelen.

De heer Kwint (SP):
De voornaamste vraag is dan: waarom acht u het niet van toegevoegde waarde? Ik heb vandaag geleerd dat een vliegverbod niet leidt tot minder vluchten. Dat was toch echt wel nieuws voor mij, want ik kreeg toch de stellige indruk dat een vliegverbod dat wel degelijk tot doel had. Dit zit ook een beetje in de term "vliegverbod". De minister zegt: ik snap best dat bij een nieuwe wet alles niet meteen vanaf dag één op orde is. Prima, daar wil ik best een stukje in meegaan, maar als ik het RTL-bericht lees dan staat daar gewoon dat maar zes veiligheidsregio's überhaupt klaar waren op het moment dat die handhaving moest gaan beginnen. Dan kun je wel heel mooi controleren of mensen een papiertje invullen of zij bereid zijn in quarantaine te gaan maar wanneer dat vervolgens van generlei waarde is in de praktijk, dan is dat een soort schijnveiligheid die we onszelf opleggen. Bovendien: wat maakt ons zo anders dat wij dat vliegverbod op bijvoorbeeld India niet nodig hebben, terwijl al die andere landen dat wel nodig hebben?

Minister De Jonge:
Eerst even over dat vliegverbod versus een verbod op inreizen vanuit niet-EU-landen. Ik denk dat dit op een aantal uitzonderingscategorieën na ongeveer op hetzelfde neerkomt. Daar waar het gaat over de handhaving van de quarantaineplicht heeft die plicht natuurlijk betrekking op zeerhoogrisicogebieden. Dat hebben we bewust zo vastgesteld, namelijk dat de handhaving betrekking moest hebben op zeerhoogrisicogebieden. Dat heeft alles te maken met de proportionaliteit ervan. De meeste zeerhoogrisicogebieden zijn met de auto niet aanreisbaar. Dus het zal altijd via een vliegtuig gaan. Dat maakt dat zo'n controle op de quarantaineverklaring maar ook op de testverplichtingen die voortvloeien uit de wet die is aangenomen, eigenlijk prima uitgevoerd kan worden op het moment dat mensen aan boord stappen. Stappen er heel veel meer mensen aan boord of gaan er heel veel meer vluchten, bijvoorbeeld uit India of andere zeerhoogrisicogebieden, van buiten de EU naar Nederland? Het antwoord is nee, want er geldt namelijk nog steeds een inreisverbod voor niet-EU-ingezeten. Dus een vliegverbod is niet iets absoluuts. Het is niet dat er dan nul vliegtuigen meer opstijgen, omdat bijvoorbeeld medisch personeel altijd uitgezonderd is of omdat EU-burgers of Nederlanders altijd uitgezonderd zijn. Dat zie je bijvoorbeeld ook in Duitsland. Daar landen wel degelijk Duitsers uit bijvoorbeeld India of het VK.

Dan het tweede, handhaving. Daar snap ik uw punt. Het gaat dan over de handhaving van de kant van de gemeenten zelf. Omdat er een heel korte implementatietijd gold, hebben we de gemeenten bewust de gelegenheid geboden om te kijken hoe ze wilden samenwerken in de regio. Het was ook een uitdrukkelijke wens van gemeenten en ook een uitdrukkelijk advies van de expertgroep die we daarvoor hebben ingesteld om die handhaving niet per gemeente op te pakken maar in een regio. Zo hebben we het ook ingeregeld. Daardoor kon er niet vanaf dag één boa bij je op de stoep staan, maar vanaf morgen is dat dus wel het geval op het moment dat er wordt nagebeld en wordt geconstateerd dat je ofwel niet thuis bent ofwel de telefoon niet wordt opgenomen, want dat laatste kan ook een reden zijn om een handhavingsverzoek in te dienen bij de regio. Vanaf morgen heb je dus de kans om daadwerkelijk een boa op je stoep aan te treffen als je je niet houdt aan de quarantaineplicht.

De heer Kwint (SP):
Ten slotte, voorzitter. Het lijkt langzamerhand iets beter te gaan en daar is iedereen heel blij mee. Dat is met dank aan de vaccinaties maar dat is ook met dank aan hele, hele zware maatregelen die de politiek gevraagd heeft van de samenleving. Een kabinet dat zo veel vraagt van Nederland, heeft ook de verplichting om zich tot het uiterste in te spannen. Wat ons betreft past deze toch echt lakse manier van omgaan met bijvoorbeeld vliegverboden daar niet bij.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kwint. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA en daarna aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Soms denk ik dat de minister denkt dat deze Kamer onnozel is, want we hebben natuurlijk best wel een ferm debat gehad over de quarantaineplicht. Er waren namelijk zorgen over de handhaving. Er werd expliciet gevraagd om vliegverboden te handhaven. Inreizen is namelijk wat anders dan minder vluchten door vliegverboden.

De voorzitter:
En uw vraag is?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mijn vraag is: hoe kan het dat we al maanden bezig zijn met de voorbereiding van deze quarantaineplicht, waarbij handhaving het grootste zwaktepunt was, en dat nog lang niet alle regio's begonnen zijn met de voorbereiding om het klaar te hebben? Ik snap dat oprecht niet.

Minister De Jonge:
Nou, volgens mij is het helemaal niet zo dat daar al maandenlang voorbereiding voor was. Gezien de tijd die bij deze wet is gekozen tussen de behandeling van de wet en de ingangsdatum van de wet, en wetende dat er ongelofelijk veel handhavingsinspanningen achter vandaan komen, denk ik dat die inspanningen juist heel snel gevorderd zijn en al heel vergevorderd waren op het moment dat wij de wet behandelden in de Kamer, waardoor ze vrij snel van kracht konden worden op het moment dat daadwerkelijk de hamer viel in de Eerste Kamer.

Ten aanzien van de handhaving van de vliegverboden: we hebben juist afgesproken dat we opnieuw zouden voorleggen aan het OMT of het noodzakelijk was om vliegverboden te handhaven. Tijdens het debat heeft collega Van Nieuwenhuizen uitgesproken dat wij daar als kabinet gewoon toe bereid zouden zijn als het OMT dat noodzakelijk zou achten. Maar het OMT heeft gezegd: nee, een quarantaineplicht is afdoende voor deze landen, voor deze zeerhoogrisicogebieden. Ik denk dat er een misverstand is, namelijk dat een vliegverbod ervoor zou hebben gezorgd dat er dan helemaal niemand meer uit die landen deze kant op zou komen. Het tweede misverstand is, denk ik, dat er, als je dat zou doen, geen influx van het virus zou zijn. Het zijn allebei misverstanden en zaken die ik tegen wens te spreken: beide zaken zijn niet het geval.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
De minister spreekt zichzelf tegen. Hij heeft het over het OMT-advies en zegt: het kan alleen als er een quarantaineplicht is. Dat is nu precies het probleem: er ís geen handhaving van de quarantaineplicht. De vliegverboden zijn ondertussen al opgeheven, terwijl de Kamer nadrukkelijk heeft gezegd: hef alleen vliegverboden op als landen om ons heen dat ook doen. Frankrijk handhaaft ze nog, Duitsland handhaaft ze nog. Kortom: de handhaving is niet op orde, terwijl dit al sinds maart wordt voorbereid, en de vliegverboden zijn opgeschort, terwijl andere landen om ons heen ze wel handhaven. De quarantaineplicht is niet op orde. Ik kan het niet uitleggen, maar de minister maakt zo ongeveer alles wat krom is recht.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Volgens mij is het bekend dat de Partij voor de Dieren niet voor de quarantaineplicht was en echt vond dat we de vliegverboden voor hoogrisicolanden hadden moeten behouden. We weten dat de luchtvaartsector ze heel graag op wilde heffen en daar nadrukkelijk op heeft aangestuurd. Ik ben dus wel benieuwd of er gesprekken zijn geweest met de luchtvaartsector om deze verboden op te heffen. Zo ja, wanneer hebben die dan plaatsgevonden?

Minister De Jonge:
Er zijn natuurlijk altijd gesprekken met de luchtvaartsector. Maar we hebben gezegd dat we hierin het advies van het OMT zouden volgen. Daarom kloppen de conclusies die zojuist door mevrouw Kuiken werden getrokken ook niet. De afspraak is geweest dat wij advies zouden vragen aan het OMT over de inzet van vliegverboden. Het OMT is tot de conclusie gekomen dat de vliegverboden voor zeerhoogrisicogebieden niet gehandhaafd hoeven te worden als er een quarantaineplicht wordt ingevoerd. Dat is een belangrijke reden om de quarantaineplicht in te voeren. We hebben daar altijd bij gezegd: wij zijn niet tegen vliegverboden, maar een quarantaineplicht kan in dit geval een proportionelere en gerichtere maatregel zijn. Overigens, voor gebieden buiten Schengen, dus niet-EU-landen, geldt vanwege de Schengenban sowieso een inreisverbod. Het verschil tussen het wel of niet hebben van een vliegverbod is dus niet zo groot. Het ging bij de vliegverboden altijd om ongeveer 1.500 reizigers in de week en dat is nog steeds zo. Daarin is eigenlijk niet echt iets veranderd in de afgelopen weken. Wat wel is gebeurd, is dat de quarantaineplicht is geïntroduceerd. Grosso modo staat de handhaving, op één belangrijk punt na, dat vanaf morgen staat: de kans om een boa op de stoep aan te treffen.

De voorzitter:
Ja, helder. Dat heeft u gezegd.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Volgens mij was dit hetzelfde antwoord als op de vragen van mevrouw Kuiken. De minister vervalt in herhaling. Ik wil toch nog op iets terugkomen. Ik vraag me echt af — ik stel de vraag op deze manier — of economische belangen in geen enkel opzicht hebben meegespeeld bij de afweging van het afschaffen van de vliegverboden; ging het echt alleen om het vooropstellen van de volksgezondheid?

Minister De Jonge:
Wel of geen vliegverboden, wel of geen quarantaineplicht: het gebeurt op advies van het OMT. Overigens, er spelen natuurlijk altijd economische belangen. Dat is niet iets smoezeligs of iets waarvan je zou moeten zeggen: oei, mag dat eigenlijk wel, mag je daar eigenlijk wel rekening mee houden? Natuurlijk moeten we daar rekening mee houden. Economische belangen betekenen namelijk ook gewoon werkgelegenheid en brood op de plank. Natuurlijk moet je daar rekening mee houden. Alleen, wat hier natuurlijk speelt, is dat je de kans op virusintroductie wilt minimaliseren. Dat moet je altijd doen met proportionele maatregelen. Maar wij hebben gemeend dat een quarantaineplicht een proportionele maatregel is, zij het dat het ook een hele ingrijpende maatregel is. Wij hebben ook altijd gemeend dat een vliegverbod ook een proportionele maatregel kan zijn. Daarom zeggen we: we zijn ook bereid om vliegverboden in te stellen als dat van toegevoegde waarde is. En of het van toegevoegde waarde is, die vraag leggen we voor aan het OMT. Het advies daarover is helder geweest.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Ik vind het oprecht een zwak verhaal van de minister. Ik maak me echt zorgen of hij het OMT-advies wel gelezen heeft. Duitsland handhaaft het vliegverbod plus een quarantaineplicht. Frankrijk heeft daarbovenop nog eens een derde test bij aankomst. En het OMT zegt: het is van groot belang voor de volksgezondheid dat landen samen optrekken en dat we niet iets totaal anders doen dan de buurlanden. Maar wij hebben nu geen vliegverboden meer. En we hebben een quarantaineplicht die nog niet gehandhaafd wordt.

De voorzitter:
En uw vraag is:

De heer Paternotte (D66):
Nu is mijn vraag: als u het OMT-advies leest waarin staat dat niet enorm moet worden afgeweken van de buurlanden, hoe kunt u dan zeggen dat u het OMT-advies volgt als wij juist in de ogen van die landen toch een beetje het gekke Gerritje van Europa zijn?

Minister De Jonge:
Dit is echt een hele, hele merkwaardige weergave van het OMT-advies maar ook van het beleid van het kabinet. De vraag aan het OMT is geweest: is het noodzakelijk om het vliegverbod te handhaven? Het antwoord van het OMT is geweest: nee, dat is niet noodzakelijk, omdat er een quarantaineplicht aankomt. Dat maakt ook dat wij op dat advies gemeend hebben het vliegverbod te kunnen opheffen, met handhaving uiteraard van de quarantaineplicht. Feit is dat het wel of niet opheffen van het vliegverbod voor niet-EU-landen eigenlijk niet zo'n heel groot verschil maakt. U maakt een heel groot punt van de grote verschillen met Duitsland of de grote verschillen met Frankrijk. Ik denk dat die verschillen uiteindelijk heel erg klein zijn. Als je uit een zeerhoogrisicogebied komt, dan moet je voorafgaand aan het boarden twee testen hebben doorlopen. En na aankomst hier op de grond moet je in quarantaine. Die quarantaine duurt tien dagen, tenzij je een negatieve test hebt. Dan mag je na vijf dagen uit quarantaine. Dat is precies de manier waarop je influx van het virus vanuit het buitenland, vanuit zeerhoogrisicogebieden voorkomt. Dat is ook precies de reden van de introductie van de quarantaineplicht. Kortom, ik denk dat Nederland een zeer stringent beleid heeft dat nauwelijks afwijkt van buurlanden en dat in ieder geval adequaat is in het kader van het doel waarvoor je die maatregelen treft, namelijk het buitenhouden van exotische varianten.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Westerveld van GroenLinks en dan de heer Kwint van de SP.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De minister zegt het volgens mij net wat anders dan dat het OMT het zegt. De minister zei dat het OMT in zijn advies zegt dat vliegverboden eraf kunnen op het moment dat er een quarantaineplicht wordt ingevoerd. Dat is niet helemaal zo. Het OMT zegt dat het alleen kan op het moment dat een quarantaineplicht strikt wordt gehandhaafd.

Minister De Jonge:
Zeker.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
En dat is de afgelopen acht dagen natuurlijk niet gebeurd. Ik wil de minister vragen of hij in ieder geval erkent dat dit niet gebeurd is. En hoe zorgt hij ervoor dat wij als Kamer weten wanneer die plicht wel precies wordt gehandhaafd en of al die regio's daar morgen ook klaar voor zijn?

De voorzitter:
Ik hoor twee vragen. Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:
Zeker. De vraag aan het OMT was of het mogelijk is om een vliegverbod op te heffen nu we een quarantaineplicht hebben. Het OMT zegt daarop: ja, als de quarantaineplicht strikt wordt gehandhaafd. Dat doen we dus ook, zij het dat die laatste stap in de handhaving nog moest worden ingeregeld. En die is vanaf morgen ingeregeld.

De heer Kwint (SP):
Wat dus betekent dat er een week lang niet is voldaan aan de voorwaarden van het OMT voor het opheffen van vliegverboden in combinatie met het instellen van een quarantaineplicht. Mijn vraag is de volgende. Zelfs als het straks op orde is, dan is er een belpanel van tien mensen die gaan bellen. Je hoeft niet op te nemen. Dan gaat er misschien iemand langs de deur. Je hoeft niet open te doen. Dat kan toch op geen enkele manier tot de conclusie leiden dat wij nu een quarantaineplicht hebben die, zoals het OMT adviseert, strikt gehandhaafd wordt?

Minister De Jonge:
Dat debat hebben we natuurlijk gevoerd. Ik denk allereerst dat een quarantaineplicht in normerende zin heel sterk is, zeker omdat we weten dat inreizende mensen zich niet heel erg bereid toonden om zich aan een quarantaineadvies te houden. Daar kunnen we van alles van vinden. Het is namelijk een advies van de GGD, dus daar moet je je gewoon aan houden. Maar niettemin, we denken dat die plicht wel degelijk normerend werkt. Een aantal buitenlanden heeft ook een quarantaineplicht, ook qua handhaving op dezelfde manier ingeregeld als Nederland. En we zien dat daar die normerende werking wel degelijk van uitgaat.

Ten tweede, de pakkans is wel degelijk reëel. De pakkans is sowieso voordat je aan boord stapt 100%. Anders kom je namelijk niet aan boord. Je zult die twee negatieve testen dus moeten hebben gedaan, anders kom je niet aan boord. Vervolgens moet je die Q-verklaring hebben, met je telefoonnummer erop, anders kom je niet aan boord. Vervolgens kan je inderdaad worden nagebeld en dan kan je inderdaad de pech hebben dat je een boa op je stoep treft die de quarantaineplicht komt handhaven. De pakkans is dus reëel. Vanaf morgen is hij ook daadwerkelijk reëel, omdat de boa vanaf morgen op de stoep kan staan.

De voorzitter:
Dank u wel.

Minister De Jonge:
Dan nog even over het vliegverbod. In de vraagstelling blijft maar het misverstand bestaan dat het van grote toegevoegde waarde zou zijn, bijvoorbeeld bij India, om het vliegverbod te handhaven. Omdat dat een niet-EU-land is, betekent een vliegverbod niet dat er bij een vliegverbod nul vliegtuigen deze kant op komen en nu dat vliegverbod niet meer geldt, er wel vliegtuigen met allemaal mensen deze kant op komen. Het aantal invliegende mensen uit zeerhoogrisicogebieden, zijnde niet-EU-landen, is niet toegenomen in de afgelopen weken.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan dank ik de minister van VWS voor de beantwoording. We gaan even snel schoonmaken.


Vragen Amhaouch

Vragen van het lid Amhaouch aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "ASML vreest dat dieven gestolen bedrijfsgeheimen gaan exploiteren in China".

De voorzitter:
Hartelijk welkom aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik vraag de heer Amhaouch van het CDA om zijn vraag te stellen naar aanleiding van het bericht "ASML vreest dat dieven gestolen bedrijfsgeheimen gaan exploiteren in China". Het woord is aan de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, dank u wel. De laatste tijd is er heel veel nieuws over de chipindustrie. Wereldwijd zijn er grote tekorten. We weten ook dat Nederland daar grote belangen bij heeft met een bedrijf als ASML. De Europese en Nederlandse belangen in de wereldwijde chipindustrie zijn niet altijd dezelfde belangen als de Chinese, maar ook niet als de Amerikaanse. Het FD kwam inderdaad met het bericht dat ASML vreest dat dieven met gestolen eigendommen op het vlak van intellectual property in China zelf gaan produceren; natuurlijk niet de machines, maar een ander product. Ik vraag de minister om dat eens goed te duiden. Wat speelt hier in China? Heeft de minister dat helder? ASML geeft zelf aan dat ze herhaaldelijk contact hebben gehad met de Chinese overheid. Ik vraag aan de minister of hij, dan wel de ambassadeur of zijn collega-ministers, namens het kabinet ook regelmatig daarmee heeft gesproken om op te komen voor de Nederlandse en Europese belangen.

Dan een ander punt. Het gaat nu over een specifiek bedrijf, maar het gaat natuurlijk over het stelen van bedrijfsgeheimen. Wij hebben in Europa en in Nederland een aantal kampioenen, of dat nu deze industrie is of een andere. Ik vraag de minister hoe we die beschermen. Staan wij die bedrijven bij? Hebben wij een economische politie die wereldwijd, bijvoorbeeld in China … Dat is complex, want je ziet zulke ontwikkelingen in China en tegelijkertijd is daar ook een hele belangrijke markt. Daar zit dus een dilemma.

Als laatste in de eerste termijn: waar ligt in de uitvoering het mandaat als er een bedrijfsgeheim wordt gestolen? Pakken we dat Europees op? Pakken we het op via de WTO? Welk rechtsstelsel is hierop van toepassing, zodat wij onze bedrijven kunnen beschermen?

Dit is het in eerste instantie, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. De heer Amhaouch geeft in zijn inleiding duidelijk aan dat zijn vraag over de casus ASML moet worden gezien tegen de bredere achtergrond van: hoe beschermen we Nederlands en Europees intellectueel eigendom? Ik ben het met hem eens dat dat een belangrijke vraag is. Zijn eerste vraag was: wat speelt hier? Al eerder is in het nieuws geweest dat er bij een dochteronderneming van ASML in de Verenigde Staten sprake is geweest van diefstal van intellectueel eigendom. De Kamer heeft daarover in 2019 een brief gekregen van mijn voorganger. De krant beschrijft in grote trekken hoe dat gegaan is en dat de diefstal zelf in Amerika in de handen van justitie is. Het is natuurlijk verder aan ASML om daar wel of niet het woord over te voeren.

De vragen over de rol van de Nederlandse overheid kan ik langs de volgende lijn beantwoorden. Allereerst de vraag of er contact is met de Chinese overheid over het onderwerp intellectueel eigendom. Dat is er zeker. Dat is er op bilateraal niveau. In mijn geval kan ik zelfs letterlijk zeggen dat ik het er zelf een aantal keren over heb gehad. Dat is er op EU-niveau, bijvoorbeeld als onderdeel van het concepthandelsakkoord dat nu voorligt. Omdat het inderdaad een probleem is waarmee niet alleen Nederlandse, maar ook Europese bedrijven geconfronteerd worden, speelt het op dat niveau. En dat speelt nadrukkelijk ook via de Wereldhandelsorganisatie, waar China bij is aangesloten. Een van de verdragen daaronder is TRIPs, een verdrag ter bescherming van intellectueel eigendom. Langs alle routes wordt gevraagd om vooral ook de vervolging in eigen land, in dit geval in China, te laten plaatsvinden. De zorgen van Nederlandse bedrijven, die ze vaak met ons delen, gaan met name over een effectieve vervolging.

Helpen wij bedrijven en specifiek ASML daarbij? Hierover, maar ook over andere onderwerpen, is zeer frequent contact met ASML. Als er een hulpvraag is, zijn wij ze natuurlijk graag van dienst. Dat geldt niet alleen voor ASML, maar ook voor andere bedrijven.

Er wordt op verschillende niveaus ook actie ondernomen op het gebied van cybersecurity. In Nederland is er onder de hoede van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat het Digital Trust Center, waar we met bedrijven om tafel zitten om cyberdreigingen met hen te delen en zij ook onderling met elkaar. ASML speelt daar zelf ook weer een leidende rol in door hun brede ervaring in te zetten voor andere bedrijven. Dat gebeurt zeker. Het gebeurt ook via de Justitieroute. Ik kijk even naar mijn achterbuurman, minister Grapperhaus. Het komt al snel in het strafrechtelijke traject. We hebben ook een Cyber Security Centre waar deze vragen maatschappelijk breed aan bod komen. Ik hoor minister Grapperhaus Justitie én Veiligheid zeggen. Dat klopt. Ook hier wordt op Europees niveau nadrukkelijk aandacht aan besteed.

Waar ligt het mandaat? Dat was de laatste vraag van de heer Amhaouch. Dat hangt er natuurlijk een beetje van af wat "het" is. In dit specifieke geval ligt de rechtsmacht allereerst in de Verenigde Staten. Daar is ook geacteerd, zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk. Daarnaast ligt de rechtsmacht mogelijk in China. Het is dan natuurlijk aan ASML, als de in feite bestolen partij, om de Chinese overheid, de Chinese justitie, daarop aan te spreken. Ik gaf u al aan dat de Nederlandse overheid natuurlijk graag bereid is om daar een ondersteunende rol in te spelen, als dat gewenst wordt.

De heer Amhaouch (CDA):
Ik wil even op het laatste doorgaan. De Amerikanen hebben XTAL, waar die boef vandaan komt, veroordeeld en kaalgeplukt. Maar Nederland en Europa moeten niet te naïef zijn door te zeggen dat de Chinezen dadelijk het probleem voor ons gaan oplossen, zeker niet als twee Chinese staatsbedrijven aandeelhouder zijn van het Chinese bedrijf DongFang JingYuan — ik hoop dat ik het goed uitspreek — waar we het nu over hebben. Dus iemand steelt in Amerika, gaat naar China, richt daar een bedrijf op waarvan twee Chinese staatsbedrijven aandeelhouder zijn, en dan zeggen wij: ASML moet die rechtszaak in China gaan houden.

Ik begon mijn verhaal ermee dat de chipindustrie een miljardenindustrie is die alleen nog maar groeiende is. Die is voor ons, voor Europa en voor Nederland, dus van enorm belang, zelfs van vitaal belang. Vandaag de dag gaat het in het nieuws ook over de tekorten in de chipindustrie. Als wij geen chips hebben, dan gaan we terug naar het stenen tijdperk. Ik vraag dus nogmaals aan de minister wat wij op Europees niveau of vanuit Nederland onze kampioenen bieden, of dat nu vandaag de dag ASML is of straks andere bedrijven zijn. China is dadelijk toch wel een hele grote macht. Wij kunnen niet zeggen dat we even geen zaken gaan doen met China, los van een aantal eisen die we kunnen stellen. We moeten dus opkomen voor ons strategische en economische belangen, en het niet alleen maar overlaten aan een bedrijf.

Minister Blok:
Daar ben ik het zeer mee eens. Vandaar dat ik dus ook heb aangegeven dat we via een heel aantal routes acteren, zowel via onze contacten met ASML en andere Nederlandse bedrijven als via onze bilaterale contacten met China, als via de EU, als via de Wereldhandelsorganisatie. Alleen de benadeelde partij kan een rechtszaak, in dit geval in China, wel of niet aanspannen. Dat kan niemand van ze overnemen. Dat is logisch. Dat zou onder het Nederlandse recht ook zo zijn. Stel dat een Nederlands bedrijf in dat geval zegt: "Wij staan hier voor onoverkomelijke problemen. Beste Nederlandse regering, Nederlandse ambassade, wilt u een rol spelen?" Zoals ik u al aangaf, staan wij daar dan voor open. Dat zal ik dan naar ik vrees niet allemaal in het openbaar kunnen delen, maar de boodschap is duidelijk.

Dan is een heel andere vraag, die de heer Amhaouch ook terecht aansnijdt: hoe zorg ervoor je dat je als Nederland, als Europa niet in een afhankelijkheidspositie komt, in dit geval op het gebied van de halfgeleiderindustrie? Maar er zijn natuurlijk ook andere takken van de industrie waar die afhankelijkheid geldt, en dan van één land, of dat nou China is of een ander land. Ook daar lopen weer een heel aantal trajecten, over het algemeen via de Europese route. Daar zijn routes gecreëerd voor projecten van strategisch belang. Daar is Europese regelgeving voor, maar de Kamer krijgt binnenkort ook een nationaal wetsvoorstel voorgelegd van de staatssecretaris van Economische Zaken over het beschermen van bedrijven bij strategische overnames. Dus ook daar is een heel pakket maatregelen deels al in het leven geroepen, deels nog onderweg naar de Kamer.

De voorzitter:
De heer Amhaouch, tot slot.

De heer Amhaouch (CDA):
Tot slot. Dank aan de minister voor de beantwoording. We hebben nog één vraag openstaan. We hebben onlangs ook nog schriftelijke vragen gesteld over de tekorten in die chipindustrie. Daar zit ook één vraag bij over het volgende. Uw voorganger, minister Wiebes, heeft vorig jaar een brief naar de Kamer gestuurd over de industrievisie, over de maakindustrie. Ik zou heel graag zien dat deze minister, of in elk geval het kabinet, daar wel op doorpakt en wat in die brief staat verder uitvoert. Waar is onze maakindustrie? Wat zijn acties die we samen met het bedrijfsleven gaan voeren? Ik vind het een heel belangrijke component dat we onze kampioenen de ruimte geven om te ontwikkelen, maar dat we ze ook beschermen in de wereld.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Amhaouch. De minister, tot slot.

Minister Blok:
Het beleid dat in die brief is aangekondigd, wordt natuurlijk nu geïmplementeerd. Een eventueel vervolg op de brief is aan een missionair kabinet, maar het is natuurlijk niet zo dat we in de tussentijd die dingen die toen zijn aangekondigd, zouden laten liggen. Ik gaf u al aan dat er nauw contact is met dit bedrijf en andere bedrijven in een soortgelijke situatie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Niet alleen de industrie, maar ook onze kennisinstellingen, onze universiteiten, zijn soms het doelwit van spionage. Ik wil het kabinet vragen of daar aandacht voor is en wat er de komende tijd gedaan kan worden om ook hen hierin te ondersteunen.

Minister Blok:
Dat is een terechte vraag van mevrouw Westerveld. De Kamer heeft volgens mij meerdere brieven gekregen van de collega van OCW over de risico's die daar zijn, de contacten die er zijn om kennisinstellingen te ondersteunen en de wettelijke mogelijkheden die er zijn om daar op te treden. Die zijn er, natuurlijk wel altijd met respect voor de academische vrijheid. Maar ook daarvoor geldt dat het nadrukkelijk in beeld is. We proberen de kennisinstellingen daar ook echt bij te ondersteunen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Economische Zaken en Klimaat bedanken. Dan gaan we weer even kort schoonmaken.


Vragen Michon-Derkzen

Vragen van het lid Michon-Derkzen aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een Nederlandse delegatie op weg is naar Koerdisch gebied in Syrië om Syriëgangers op te halen.

De voorzitter:
Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Ik nodig graag mevrouw Michon-Derkzen van de VVD uit om haar mondelinge vraag te stellen. Die gaat over het bericht dat een Nederlandse delegatie op weg is naar het Koerdische gebied in Syrië om Syriëgangers op te halen. Het woord is aan mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Afgelopen zaterdagochtend moesten wij via social media vernemen dat Nederland bezig was om een Nederlandse IS-vrouw en een aantal kinderen op te halen uit Noord-Syrië. Dit bericht heeft mij en mijn fractie zeer, zeer onaangenaam verrast. In de avond — let wel: in de avond — kregen we de bevestiging van het kabinet met een klein briefje. Dat briefje leidt alleen maar tot meer vragen. Ik zal er vandaag een aantal stellen.

Maar voorzitter, laat duidelijk zijn: mensen die willens en wetens naar het kalifaat zijn afgereisd om zich aan te sluiten bij een strijd die gericht is op het vernietigen van álles waar wij voor staan, hebben wat de VVD betreft hun toekomst in Nederland volledig verloren. Deze oorlogsmisdadigers willen wij hier niet terug. Het Nederlanderschap moet hun worden ontnomen. Wij willen dat ze daar berecht worden, waar ze hun walgelijke misdaden hebben begaan, waar het bewijs ligt en waar de getuigen zijn. Dat doet recht aan het leed van de slachtoffers. Dat maakt de kans op een hoge straf zo groot mogelijk.

Ik ben dan ook vandaag in gedachten bij de slachtoffers. Het is voor hen echt een klap in het gezicht. Het zorgt er daarnaast voor dat deze mensen niet in onze samenleving hoeven rond te lopen. De hamvraag voor vandaag is dan ook: waarom is dit gebeurd? Het Nederlandse kabinet heeft meerdere malen aangegeven dat het niet actief inzet op het terughalen van uitreizigers en hun kinderen en dat het beleid inzake de beoordeling of er sprake kan zijn van het ophalen van uitreizigers getoetst wordt aan de volgende drie uitgangspunten. Ik herhaal ze hier maar even voor de helderheid. Het moet daar veilig zijn. We moeten onszelf in internationale betrekkingen niet in de vingers snijden. De veiligheid van ons land moet niet onder druk komen te staan door het terughalen van uitgereisde personen.

Hoe kan dit dan, voorzitter? Hoe verhoudt het terughalen van deze personen zich tot deze afspraken die in meerderheid met deze Kamer zijn gemaakt?

Tot slot in mijn eerste termijn: hoe verhoudt de actie van afgelopen weekend zich tot de uitspraak van de Hoge Raad van vorig jaar? Die hebben we ook nog: 26 juni 2020. Daarin wordt gesteld dat de Nederlandse Staat ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het nemen van een besluit over het al dan niet terughalen van de uitreizigers.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Afgelopen weekeinde is een van terroristische misdrijven verdachte Nederlandse uitreizigster ter berechting overgebracht naar Nederland. Er zijn ook drie kinderen teruggehaald. Twee kinderen zijn kinderen van de verdachte en het derde kind betreft een slachtoffer van internationale kinderontvoering. Met die repatriëring is uitvoering gegeven aan een kabinetsbesluit. In beide gevallen ligt er een Nederlandse rechterlijke uitspraak aan ten grondslag.

Ik wil u in de beantwoording meenemen in de ontwikkelingen en aanloop naar die repatriëring. De strafrechter in Rotterdam heeft aangegeven dat op grond van artikel 36 Wetboek van Strafvordering ontslag van rechtsvervolging zou volgen indien de verdachte niet binnen zekere tijd zou worden voorgeleid. In diezelfde periode kwamen er berichten binnen van enkele andere EU-landen over beperkte mogelijkheden voor het terughalen van personen. Aan de repatriëringsmissie ging een zorgvuldige en uitvoerige voorbereiding vooraf. Daarbij zijn altijd de drie criteria die het kabinet gehanteerd heeft, leidend geweest. Die criteria zijn terug te vinden in mijn brief van februari 2019 aan uw Kamer, maar zijn ook al terug te vinden in de Handelingen uit 2018 met betrekking tot algemene overleggen en debatten met uw Kamer. Die criteria zijn de veiligheidssituatie in de regio, de veiligheid van de betrokkenen en de internationale betrekkingen. Daarbij is uiteraard ook altijd oog voor de weging van de nationale veiligheid. Uiteindelijk waren de omstandigheden zo dat het kabinet het veilig en verantwoord vond om deze verdachte naar Nederland over te brengen.

Over de ontwikkelingen in die strafzaak in Rotterdam is het kabinet sinds februari 2019 met uw Kamer in gesprek. Samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken heb ik uw Kamer sindsdien geïnformeerd als de ontwikkelingen daartoe aanleiding gaven. Op 18 juni 2020 informeerde ik uw Kamer dat het kabinet eraan hecht dat de berechting van deze vrouw in Nederland plaatsvindt. Vervolgens heb ik u geïnformeerd over de gesprekken die het kabinet met andere Europese landen heeft gevoerd om hieraan gevolg te geven. Laatstelijk heb ik u daarover geïnformeerd op 9 maart 2021. Ik heb ook herhaaldelijk gezegd dat het kabinet eraan hecht dat de betrokkene in ieder geval in Nederland berecht wordt. Met de missie van afgelopen weekeinde is aan dit voornemen uitvoering gegeven. Door de verdachte naar Nederland over te brengen, is voorkomen dat de rechtbank Rotterdam de strafzaak tegen deze verdachte als geëindigd verklaart. Ik deel de geschoktheid en verontwaardiging over wat er door het kalifaat aan misdaden en oorlogsmisdaden is gepleegd in het Midden-Oosten. Juist daarom moet straffeloosheid hoe dan ook voorkomen worden, zoals ik vaker in deze Kamer heb gezegd.

Dan de vraag over het punt van het ontnemen van het Nederlanderschap. Er was geen ambtsbericht van de diensten. Dat is vereist voor het sec ontnemen op grond van nationale veiligheid. De andere mogelijkheid in dit soort situaties, als er sprake zou zijn van een dubbele nationaliteit, zou een onherroepelijke veroordeling kunnen zijn, maar dan zou de persoon hiernaartoe moeten komen. Ik begrijp dat het wat verwarrend werkt dat er een uitspraak is van de Hoge Raad, maar de Hoge Raad heeft in wezen onderschreven — daarover heb ik naar aanleiding van een mondelinge vraag van het lid Sjoerdsma eind juni 2020 nog met uw Kamer gesproken — dat je als kabinet natuurlijk voortdurend moet kijken wat er mogelijk is, maar dat er geen verplichting bestaat om deze mensen terug te halen.

Dit was mijn beantwoording.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik hoor een nieuw argument, dat ook in zijn brief stond. Dat gaat over straffeloosheid. Maar straffeloosheid is geen criterium van het kabinetsbeleid. Kan hij dat bevestigen? Is de minister het met mij eens dat iedereen met ook maar een greintje rechtvaardigheidsgevoel in de botten het niet te verkroppen vindt dat juist een dame als deze, die verdacht wordt van oorlogsmisdaden, zich beroept op een eerlijk proces en via de achterdeur van recht op aanwezigheid bij haar proces het land wordt binnengehaald? Die onrechtvaardigheid voel ik tot in het diepst van mijn wezen, en met mij ook mijn fractie. Straffeloosheid is wat mijn fractie betreft geen criterium van kabinetsbeleid. Wat de VVD betreft blijven de oorlogsmisdadigers daar, in die zandbak daar. Dat is sowieso al hun straf. Want ook als ze niet berecht kunnen worden, lopen we dan in elk geval niet het risico dat ze hier een korte straf hebben en daarna weer op straat lopen.

De VVD wil dit voor de toekomst koste wat het kost voorkomen. U heeft iets gezegd over het Nederlanderschap. Is echt alles geprobeerd om haar het Nederlanderschap af te nemen? Hoe zit het nu met het berechten in de regio? Waarom laat u zich toch voor het karretje spannen van de advocaten die ons strafprocesrecht misbruiken om deze oorlogsmisdadigers binnen te halen? Een Nederlandse straf is voor hen een groot cadeau. Hoe voorkomen we precedentwerking?

Minister Grapperhaus:
Onze rechtsstaat vereist een strafproces dat in de eerste plaats voldoet aan de regels die we daar zelf in hebben neergelegd. Veel van die regels komen overigens voort uit internationaal erkende normen. Ik zal daar als minister van Justitie en Veiligheid echt altijd van moeten zeggen dat dat zijn beloop moet hebben. Daar heeft het kabinet ook echt geen enkele rol in, want dat is de scheiding der machten. Er zijn nu eenmaal bepaalde rechten die een verdachte heeft. Zolang iemand een verdachte is, is dat ook echt wat in het proces zo hoort te zijn. Dat doet allemaal uiteraard niet af aan de afschuw en verontwaardiging die wij kunnen hebben over misdaden die wij in ieder geval door het IS-kalifaat gepleegd hebben zien worden.

De voorzitter:
Mevrouw Michon-Derkzen, tot slot.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Tot slot, voorzitter. De VVD, vele voorgangers van mij, heeft in de afgelopen periode een heel aantal voorstellen gedaan, die toen niet op een meerderheid konden rekenen. Ik hoop — dat zullen we zo in de regeling zien — dat we na dit vragenuurtje ook nog in debat gaan met u over deze casus. Ik kijk naar mijn collega's om te bezien of die voorstellen op een meerderheid kunnen rekenen, zodat dit gewoon niet meer voor kan komen.

Voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn veel vervolgvragen gesteld en een aantal mensen stond gelijk op. Ik hoop het zo eerlijk mogelijk te doen. Ik wil u wel vragen om heel kort een vraag te stellen, zonder een uitgebreide inleiding. Want kijkt u achter u: er zijn heel veel mensen die een vraag hebben. Ik begin met mevrouw Kuik van het CDA en daarna de heer Markuszower van de PVV, mevrouw Van der Werf van D66, de heer Van der Staaij van de SGP, de heer Azarkan van DENK, de heer Van Meijeren van Forum voor Democratie, mevrouw Koekkoek van Volt, mevrouw Bikker van de ChristenUnie en de heer Van Nispen van de SP. Allereerst mevrouw Kuik, dan de heer Markuszower en dan mevrouw Van der Werf. Gaat uw gang.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Dit zijn vrouwen die de middelvinger hebben opgestoken naar Nederland en die onderdeel zijn geworden van IS, medeplichtig aan genocide. En zij zijn er niet ingerold toen ze op vakantie waren. Ze zijn de harde kern van IS en ze hebben jezidikinderen tot wees gemaakt, omdat IS hun ouders heeft vermoord.

De voorzitter:
Uw vraag.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voor het CDA is het van belang deze haters daar bestraft worden. Ik vraag de minister hoe het nou kan dat die vrouwen nu plotseling wel gehaald kunnen worden. Wat is er veranderd? Het gebied is toch nog steeds onveilig?

Minister Grapperhaus:
Ik heb er al iets over gezegd. Het is inderdaad een heel volatiel, ingewikkeld, onveilig gebied. De invasie door Turkije in september 2019 maakte het allemaal alleen nog maar ingewikkelder. Maar hoe dat ook verder zij, wij hebben toen in de EU duidelijk werd dat een enkel EU-land toch wel degelijk een mogelijkheid zag om mensen terug te halen de gesprekken daarmee aangeknoopt — dat is ook aan uw Kamer gemeld — om te kijken hoe dat nu precies zat, omdat — dat wil ik nog eens benadrukken — het hier een verdachte van in ieder geval aan terrorisme gerelateerde misdrijven betrof die op het punt stond door de rechtbank van rechtsvervolging ontslagen te worden. Dat zou betekenen dat die persoon later — ik heb vorig jaar nog met de heer Sjoerdsma gedebatteerd over dat een aantal vrouwen dat uit die kampen was ontsnapt — mogelijkerwijs later langs wat voor weg dan ook naar Nederland zou kunnen komen, gewoon door de straten zou kunnen lopen en op geen enkele wijze bestraft zou zijn. Ik begrijp heel goed de verontwaardiging over wat daar is gebeurd en wat mensen hebben gedaan. Ik geloof dat we dat allemaal afschuwelijk vinden, maar uiteindelijk moet iemand wel die bestraffing, of in ieder geval dat strafproces krijgen.

Mevrouw Kuik (CDA):
Ik hoor nog niet helemaal wat nu het verschil is tussen de situatie op dit moment en de situatie in de maanden daarvoor. En ik kom ook nog even terug op die kinderen die nu ook worden teruggehaald. Volgens mij moeten we daar niet naïef in zijn. Hoe zorgen we er ook voor dat deze kinderen worden gederadicaliseerd? Wat zijn de ideeën daarbij? Hoe kunnen we onze maatschappij beschermen tegen geradicaliseerde kinderen?

Minister Grapperhaus:
Ik dacht dat ik op de eerste vraag had gezegd: het is allemaal heel volatiel. Zolang ik minister ben, kijk ik hiernaar en ben ik hierover in gesprek. We hebben zelfs een aparte CT-kopgroep binnen de EU. Zo rond kerst leek het er inderdaad op dat er bij twee landen een mogelijkheid werd gezien. Die landen hebben dat ook bewerkstelligd. Daar hebben we naar gekeken. En het is nu dan zo gelukt op een wijze die veilig is, en dat zegt verder nog helemaal niets.

Mevrouw Kuik had het ook over deradicalisering van kinderen. Die kinderen worden door de Raad voor de Kinderbescherming meteen opgevangen. Voor zover het kinderen van de verdachte betrof, worden ze ook meteen bij de verdachte weggehaald. Voor het overige kan ik daar in het kader van de privacy niets over zeggen. Hier wordt echter echt zeer professioneel door de Raad voor de Kinderbescherming mee omgegaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Ook aan de heer Markuszower en alle andere leden doe ik het verzoek: geen inleiding, maar gewoon een vraag.

De heer Markuszower (PVV):
De minister komt met een enorm nepargument. Hij noemt het argument van straffeloosheid. Maar de straffeloosheid in Nederland is juist geweldig groot; die is als een rode loper. Weet de minister wat de gemiddelde straf is voor IS-terroristen in Nederland? Zij krijgen minder dan 1.000 dagen. En weet de minister dat de eigen AIVD van het kabinet heeft gezegd dat juist vrouwen een groot gevaar vormen bij het plegen van aanslagen? Mijn concrete vraag is: wat gaat de minister doen als deze IS-terrorist, die deze minister naar binnen heeft gehaald, terug heeft gehaald, binnen drie jaar, binnen 1.000 dagen weer vrij op straat staat? Wat gaat de minister dan doen? Gaat de minister deze terrorist volgen? Gaat hij administratieve detentie toepassen? Gaat hij ...

De voorzitter:
Ja, dank u wel.

Minister Grapperhaus:
De minister van Justitie doet niet aan het berekenen van gemiddelden van straffen en dergelijke zaken. Daarmee zou ik me gaan bemoeien met datgene in de rechtsstaat waar ik me écht niet mee te bemoeien heb.

De AIVD heeft niet gezegd dat júíst vrouwen gevaarlijk zijn. De heer Markuszower heeft wel een punt als hij stelt dat de AIVD heeft gezegd dat vrouwen inderdaad gewelddadig zijn.

Wat gaan we doen? Dat is denk ik een zeer terecht punt. De aanpak van geradicaliseerde gedetineerden of ex-gedetineerden bestaat uit een aantal onderdelen: detentie op een terroristenafdelingen, toezicht door de reclassering, en een lokale, ook persoonsgerichte aanpak. Ik kan daarover nu hier uitvoerig doorgaan, maar ik kan er ook voor zorgen dat er, mocht er nog een debat komen, tijdig een brief komt waarin ik voor uw Kamer al die zaken nog eens even goed op een rij zet. Zij zijn ook in eerdere brieven al eens uiteengezet.

De heer Markuszower (PVV):
De AIVD heeft een rapport uitgebracht: Jihadistische vrouwen, een niet te onderschatten dreiging. De minister weet dat deze vrouw binnen drie jaar weer vrij op straat staat, en hij geeft hier gewoon toe dat hij niks gaat doen om haar daarna te volgen. Ik heb nog een andere concrete vraag. De minister heeft met deze "terroristenterughaalactie" een precedent geschapen. Hoeveel vrouwen, hoeveel terroristen gaat deze minister nu nog terug móéten halen door het geschapen precedent?

Minister Grapperhaus:
Ik neem afstand van de opmerking dat deze minister niets gaat doen. Ik heb nou juist in grote lijnen uiteengezet waaruit dat beleid bestaat, en ik heb al aangekondigd dat ik de Kamer daar een brief over zal sturen.

Over het andere punt zeg ik het volgende. Ik noemde de drie criteria. Is het gebied veilig? Hoe ziet de internationale situatie eruit? En: wat zijn de internationale betrekkingen? Juist vanwege die drie criteria waar we telkens aan vast hebben gehouden, kan niet zomaar van een precedent worden gesproken. Dat betekent dus dat dit nu zo gedaan is. En het "hoe of wat verder?" is echt niet uit deze zaak af te leiden.

Mevrouw Van der Werf (D66):
De Koerden hadden ons al gewaarschuwd voor IS'ers die ontsnappen uit de kampen in Noord-Syrië en zo hun straf ontlopen. Afgelopen weekend is daar in elk geval een stokje voor gestoken, maar het verbaast mij dat dat niet eerder is gebeurd. Anderen zijn al ontsnapt, lopen vrij rond, reizen via Turkije en Europa misschien wel naar Nederland en komen hier misschien wel een aanslag plegen. In dat kader ben ik benieuwd hoeveel vrouwen er inmiddels ontsnapt zijn uit deze kampen en van de radar verdwenen zijn.

Minister Grapperhaus:
Niet de Koerden hebben het kabinet gewaarschuwd. Die informatie kwam vorig jaar van de diensten en was op enig moment ook mogelijk voor eenieder zichtbaar. Inmiddels zijn er — de exacte getallen zal ik u nog doen toekomen — inderdaad ten minste vijftien vrouwen uit die kampen zijn ontsnapt.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ook de SGP ziet het toch als een heel riskant precedent dat hiermee geschapen kan zijn. De inzet van de regering — ik denk ook aan de landsadvocaat en de Hoge Raad — was eerder juist van: let op, mensen zijn willens en wetens naar het gebied gegaan, hebben daar van alles meegemaakt en kunnen bij terugkeer een gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Hoe kan het kabinet deze argumenten nu nog overeind houden, als het omwille van een eerlijk proces toch vrouwen gaat terughalen?

Minister Grapperhaus:
De misvatting is dat dit omwille van een eerlijk proces is. Ik heb heel nadrukkelijk gezegd: het gevaar dreigde dat hier ontslag van rechtsvervolging zou volgen. Laat ik heel duidelijk zeggen en benadrukken dat dit natuurlijk een kabinetsbesluit is geweest. Daar zijn, los van de collega van BZ en ik, ook een aantal andere collega's bij betrokken. Maar ik, als minister van Justitie en Veiligheid, zou niet het precedent willen scheppen dat één vrouw in zo'n procedure ontslag van rechtsvervolging krijgt en dat straks een aantal andere vrouwen via hun advocaat in Nederland hetzelfde gaan vragen en krijgen. Dat zou betekenen dat er heel veel vrouwen die verdacht worden van betrokkenheid bij die terroristische misdrijven straffeloos terug zouden kunnen keren naar Nederland.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar het uitgangspunt zou wat ons betreft ook moeten zijn dat mensen dáár berecht worden, want het risico blijft dat het in Nederland heel lastig oordelen is over verdachten in een oorlogsgebied waarvan je alle omstandigheden niet in detail kent. Het risico dat het heel moeilijk bewijsbaar is wat daar precies allemaal is gebeurd, blijft dus ook aanwezig. Mijn vraag is: waarom kan er niet méér gebeuren om berechting daar voor elkaar te krijgen?

Minister Grapperhaus:
Ik ben echt blij dat de heer Van der Staaij die vraag stelt. Als hij namelijk teruggaat in de parlementaire stukken — ik weet dat de heer Van der Staaij daar altijd accuraat in is — dan zal hij zien dat collega Blok en ik al vanaf 2018 zijn gaan verkennen, ieder in zijn eigen Europese gremium en collega Blok nog veel internationaler, wat er mogelijk zou zijn op het punt van berechting in de regio. Laat ik één ding zeggen. Berechting door landen in de regio die de berechting naar zich toe zouden kunnen trekken, wordt belemmerd wanneer die landen de doodstraf hebben. Als Nederland hebben we nu namelijk juist het principe dat we daar niet aan meewerken. De heer Van der Staaij staat er een beetje bij te kijken. Maar dan zouden we echt onze wetgeving op dat punt moeten veranderen. Voor het overige is het buitengewoon weerbarstige materie gebleken om een soort internationale berechting ter plaatse te doen. Daar kijkt het kabinet echt nog steeds naar, maar in deze zaak was die keuze op enig moment qua tijd niet meer voorhanden.

De heer Azarkan (DENK):
De minister refereerde eraan dat we in het verleden, in 2018, veel debatten hierover hebben gevoerd. De lijn was dat je ook de kinderen kon ophalen. Dat schrijft ook het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind voor. Je kunt de mensen vervolgens de straf laten ondergaan die nodig is. Nou was het punt altijd dat dat niet kon.

De voorzitter:
En uw vraag?

De heer Azarkan (DENK):
Nou ja, het kabinet zei altijd dat het niet kon, omdat ze dan zelf een consulaat of iets dergelijks moesten binnenlopen, en daarvan wist het kabinet dat het er niet was. Mijn vraag aan de minister is: waarom kan dat nu wel? Waarom kunnen deze mensen en deze kinderen nu wel opgehaald worden?

Minister Grapperhaus:
Voorzitter, ik moet kort zijn van u, maar het is spijtig dat de heer Azarkan hier weergeeft wat ik destijds geschreven heb "of iets dergelijks". Ik heb heel duidelijk niet gezegd: een kind moet maar een consulaat binnenlopen. Nee, u zult in eerdere correspondentie van mij en de collega met uw Kamer terugvinden dat dat niet zomaar een eenvoudige zaak is, omdat je te maken hebt met het gegeven van ouderlijke macht, ook van de ouders aldaar. Nederland heeft in begin juni 2019 twee weeskinderen kunnen terughalen. Dat is ook geen geheim. In het kader van een Franse missie die daar toen naartoe ging, konden wij ook een plekje aan boord krijgen. Maar zo eenvoudig ligt die discussie helemaal niet. Ik wil ook benadrukken dat we uiteindelijk ook nog een afstandsverklaring hebben moeten krijgen van de moeder in het kamp van het kind dat is overgekomen na een beslissing van de kinderrechter, omdat er sprake was geweest van kindontvoering. Dus zo simpel zijn die dingen niet.

De heer Azarkan (DENK):
Nee, ik snap wel dat de dingen niet zo simpel zijn. Er zijn echter landen, zoals Frankrijk en Rusland, die hun onderdanen al in 2018 hebben teruggehaald. Dat had Nederland ook kunnen doen. Nederland heeft er onder druk van de politiek, van rechtse partijen, voor gekozen om te zeggen: laat ze maar zitten in die zandbak — ik hoorde het net nog een keer — laat ze maar aan hun lot over.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Azarkan (DENK):
Het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind schrijft voor dat je ook een zorgplicht hebt. Het zijn gewoon Nederlandse kinderen.

De voorzitter:
Ja, uw vraag?

De heer Azarkan (DENK):
Dat je daarnaast ook nog de moeders ophaalt, die je vervolgens kunt berechten, lijkt ons de juiste weg. Waarom kan de minister dat niet uitvoeren?

Minister Grapperhaus:
Ik verwijs dan toch naar de door mevrouw Michon genoemde rechtspraak van de Hoge Raad hierover. Dat is een zaak die drie instanties heeft doorlopen. Dat is meestal zo als iets bij de Hoge Raad komt trouwens, maar niet altijd. Die uitspraak geeft heel duidelijk aan dat het Nederlandse kabinet niet verzaakt heeft ten aanzien van het Verdrag inzake de rechten van het kind.

De voorzitter:
Ik wil aan de andere leden vragen om gewoon even zonder inleiding een vraag te stellen. We hebben al heel veel belevingen gehoord, maar het is goed om even wat korte vragen te stellen.

De heer Van Meijeren (FVD):
In plaats van alles op alles te zetten om te voorkomen dat terroristen uit Syrië naar Nederland komen, stuurt de Nederlandse regering een delegatie naar Syrië om ze een geheel verzorgde reis naar Nederland aan te bieden.

De voorzitter:
Uw vraag is?

De heer Van Meijeren (FVD):
Er zijn al veel vragen gesteld over hoe krankzinnig dat is, maar mijn vraag is: is het kabinet ook bereid om een Nederlandse delegatie naar Syrië te sturen om met de Syrische overheid in gesprek te gaan over de vraag hoe we de Syriërs die nu in Nederland zijn veilig kunnen laten terugkeren?

Minister Grapperhaus:
Er zijn momenteel geen diplomatieke betrekkingen met Syrië. Ik weet niet of het geachte lid van Forum voor Democratie daarvan op de hoogte is. Maar dat zou dus wel een ingewikkeld verhaal zijn, waarvoor ik hoe dan ook verwijs naar mijn collega Kaag.

De voorzitter:
De heer Van Meijeren, tot slot.

De heer Van Meijeren (FVD):
Daar ben ik van op de hoogte. Dat is al vaker gezegd, maar die diplomatieke betrekkingen kunnen natuurlijk worden aangehaald. Net zoals de regering alles op alles zet om terroristen naar Nederland te laten komen, zou de regering misschien ook wat meer gevoel van urgentie kunnen tonen om Nederlandse Syriërs terug te laten keren. Is de minister bereid om hierover het gesprek aan te gaan?

Minister Grapperhaus:
Laten we een debat over het al dan niet weer aanhalen van de diplomatieke betrekkingen met Syrië, separaat voeren. Daar ben ik ook niet de meest aangewezen persoon voor. Maar dat debat moet u dan eerst wel voeren, want anders heeft het niet zo veel zin om …

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Koekkoek van Volt, dan mevrouw Bikker, dan de heer Van Nispen, dan mevrouw Michon-Derkzen en dan nog mevrouw Van der Plas. Dus wederom, een korte vraag.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb een korte vraag die volgens mij nog niet aan de orde is gekomen: hoe gaat het met de kinderen? Hoe gaat het met de jonge kinderen die hierbij zijn betrokken? En meer specifiek, wat doen wij eraan en wat kunnen wij er ook aan doen om ervoor te zorgen dat deze kinderen in het leven dat zij nog voor zich hebben, niet gebukt gaan onder het stigma van de schulden van hun ouders?

De voorzitter:
Twee vragen voor de minister.

Minister Grapperhaus:
Op het moment dat de Raad voor de Kinderbescherming wist dat de kinderen terug naar Nederland kwamen, is bij de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel verzocht. Het gaat dan om een voorlopige ondertoezichtstelling, een VOTS, en een machtiging uithuisplaatsing, een MUHP. Die zijn uitgesproken voor de duur van drie maanden. De kinderen zijn overgedragen aan een gecertificeerde instelling. Die voert het toezicht of het gezag uit. Dat is de gezinsvoogd. Ze worden opgevangen in een gespecialiseerde instelling. Daar is onze kinderbescherming zeer professioneel op ingesteld. Omwille van de privacy kan ik daar verder niets over zeggen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De gruweldaden uit 2015 en 2016 hebben ons allemaal diep getroffen. De daders daarvan moeten bestraft worden. Ook in het licht van zijn antwoorden tot nu toe, zou ik de minister willen vragen om in de brief nog eens in te gaan op de vraag wat er nodig is om die internationale berechting alsnog te laten plaatsvinden. De minister heeft toegezegd om heel goed te laten zien waarom dat tot nu toe niet gelukt is en waarop dat vastloopt. Hij heeft iets gezegd over de doodstraf, maar ik wil dat graag goed beargumenteerd zien, omdat het zo belangrijk is dat recht geschiedt op de plek waar deze vreselijke, ondenkbare misdaden hebben plaatsgevonden.

Minister Grapperhaus:
Dat van die doodstraf ging erover als je denkt aan berechting in de regio door een bepaalde staat. Voor het overige zal minister Kaag daar ongetwijfeld verder op ingaan. Dat zeg ik even toe namens de minister van Buitenlandse Zaken. Ik kan dat ook, maar dat is haar deel van het verhaal.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan neem ik aan dat dat in een brief naar de Kamer toe komt.

Minister Grapperhaus:
Ja.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan heb ik nog een vraag daarbij: om hoeveel vrouwen gaat het nu nog meer? Bij hoeveel vrouwen die momenteel in een rechtszaak zitten, kunnen we opnieuw deze situatie verwachten? Als de minister dat nu niet kan schetsen, dan verneem ik dat graag in dezelfde brief.

Minister Grapperhaus:
Ik kan nu alle getallen bij wijze van spreken as we speak gaan opnoemen. Dan begin ik bij de 305 onderkende uitreizigers waarmee we begonnen, waarvan er 150 gesneuveld zijn, en dan ga ik zo de lijst geleidelijk aan af. Maar het lijkt me voor uw Kamer het meest plezierig als ik dat gewoon nog eens op een rijtje zet …

De voorzitter:
In een brief.

Minister Grapperhaus:
… in een brief. Dat heb ik voor uw nieuwe Kamer ook nog niet gedaan.

De heer Van Nispen (SP):
Dit is een beladen debat met veel emotie. Volgens mij is het zaak om het hoofd koel te houden. Ook ik zou de minister om een nuchtere analyse willen vragen. We hebben volgende week een debat over terrorisme. In de brief die de minister hopelijk voorafgaand aan dat debat gaat versturen zou ik graag een nuchtere analyse willen van de veiligheidssituatie in Nederland. Waar is de nationale veiligheid het beste mee gediend? Met het standpunt: "laat iedereen maar daar" of "hou ze in het vizier"? Ik hoop dat de minister daarop in wil gaan. Daarnaast hoop ik dat hij in diezelfde brief ook inderdaad in wil gaan op de mogelijkheden om de verdachten aldaar te berechten. Ten slotte hoor ik de minister ook graag over de belangen van de slachtoffers. Hoe zijn de belangen van de slachtoffers van deze gruwelijkheden, bijvoorbeeld de jezidi's, gediend met het hier berechten van mensen? Hoe gaat dat?

Minister Grapperhaus:
Het lijkt me goed om die punten in die brief mee te nemen, want dat suggereert de heer Van Nispen.

De voorzitter:
Ja. Heel fijn, dank u wel. Mevrouw Michon-Derkzen, VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Tot slot, voorzitter. Ik hoor veel goede vragen van mijn collega's. We hebben het in deze Kamer heel veel over macht en tegenmacht. Het kabinetsbeleid is op het punt van uitreizigers kraakhelder. Wat mijn fractie betreft is dat ook het kader waar we met elkaar mee werken. Nu krijgen wij allemaal met een onaangename verrassing te maken en zegt u een brief toe, met allerlei goede punten die door collega's benoemd zijn. Hoe oordeelt de minister nou over de informatie die richting de Kamer is gegaan? Hadden we deze informatie, dit soort afwegingen en allerlei vragen die nu zijn gesteld niet eerder moeten hebben, vóór zaterdag?

Minister Grapperhaus:
Het is inderdaad goed om hiermee af te sluiten. Ik begrijp dit heel goed, want ook ik werd op zaterdagmorgen wakker, als een van de zeer weinige betrokkenen wetende wat er stond te gebeuren, met berichten op sociale media, waar het gonsde van de geruchten over het Midden-Oosten. Dat is gedurende die dag niet anders geworden. Maar het welslagen van zo'n missie en vooral ook de volstrekte veiligheid van onze eigen mensen, is op zo'n moment gediend met het pas informeren van uw Kamer als — ik noem het maar even "the wheels up" zijn — de vliegtuigwielen in de buik van het vliegtuig zijn verdwenen. Het is natuurlijk overigens wel begrijpelijk dat zo'n uitvoeringsmissie niet van tevoren kan worden voorgelegd. Dat is gebruikelijk. Na afloop moeten wij daar natuurlijk wel verantwoording over afleggen aan uw Kamer. Maar dat kan vanwege de veiligheid en de tactiek niet van tevoren worden gedaan.

De voorzitter:
Mevrouw Michon-Derkzen en dan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb begrip voor de veiligheid van de mensen die deze missie moeten uitvoeren; laat daar geen misverstand over bestaan. Maar het gaat mij nu juist om de schijnbare afwijking van het kabinetsbeleid: uw schijnbare hang naar het voorkomen van straffeloosheid en de afweging die u maakt over de nationale veiligheid, over straffeloosheid versus berechten aldaar. Die afweging had ik van tevoren hier in de Kamer willen bespreken met de minister. Daar gaan we het volgende week over hebben op basis van de brief die komt. Maar ik had gehoopt dat de minister nou juist op dat punt een reflectie kon geven over de manier waarop hij deze Kamer informeerde.

Minister Grapperhaus:
Wij zijn niet afgeweken van het kabinetsbeleid. Dat is een belangrijk punt. Ik zeg "wij", want ik sta hier als minister en dat is terecht, maar deze beslissing, ook de beslissing om die geheime operatie in te zetten, hebben we uiteraard genomen met de ministers van alle gezindten — dat moet ik tegenwoordig zeggen nu er geen coalitie meer is — in het kabinet. Dat kunnen we in het debat nog uitvoeriger met elkaar bespreken als dat er komt. Maar hier is geen sprake geweest — zie de lange lijst van brieven sinds januari, februari 2020 — van afwijking van beleid.

De voorzitter:
Er is tot slot nog een vraag van mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou weleens willen weten — en ik denk de hele samenleving wel — wat dit soort grappen, dit soort trajecten de belastingbetaler kosten. Wat zijn de kosten van het ophalen, de detentie, de rechtsgang, alle ambtenaren die ermee bezig zijn, het eventuele deprogrammeren van zo'n mevrouw, de kinderbescherming en de opvang van de kinderen? Ik zou graag van de minister een opsomming willen hebben van wat dit ons allemaal kost.

Minister Grapperhaus:
Mijn departement heeft een begroting van 12 miljard, waarvan 6 miljard voor de politie is. Ik rond de getallen af; helaas, dat geef ik toe. De andere 6 miljard zijn dus gericht op de zeer vele andere instituties en op het kerndepartement, alle betrekking hebbend op justitie en veiligheid. In die begroting liggen uiteraard de bedragen besloten die nodig zijn om een strafproces op een goede wijze te voeren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vraag niet of er een begroting is. Ik vraag wat het bedrag is. Ik vraag het bedrag van alles wat hierbij betrokken is. Ik vraag dan bijvoorbeeld naar de kosten van het repatriëren, maar ook van de kinderbescherming, hoewel die volgens mij weer onder een ander departement valt. Ik denk dat de Nederlandse burger ook wel heel graag zou willen weten wat dit allemaal kost. Het is prima dat er een begroting is, maar dat geld kan volgens mij misschien ook wel aan andere dingen worden besteed. Ik wil van de minister graag alle kosten horen. Dat kan in een brief of hoe dan ook, maar ik wil graag weten wat deze repatriëring en die van alle anderen heeft gekost.

Minister Grapperhaus:
Er is een begroting. Uiteraard geven we ook jaarlijks een verantwoording, waar de Algemene Rekenkamer ook overheen gaat. Ik ga niet ... Dat is ook niet zonder meer per zaak uit te splitsen. De Kamer kent de berekeningssystematiek die geldt voor de strafrechtketen. Over deze specifieke zaak ga ik niet nog een aparte brief sturen.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik wil de minister van Justitie en Veiligheid van harte bedanken. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna starten we met een herdenking van onze collega Ton Gajadhar.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Herdenking naar aanleiding van het overlijden van Ton Gajadhar (Beveiligingsdienst)

Herdenking naar aanleiding van het overlijden van Ton Gajadhar (Beveiligingsdienst)

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van Ton Gajadhar (Beveiligingsdienst).

De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van Ton Gajadhar, onze collega. Ik wil iedereen in de zaal en op de publieke tribune verzoeken om, indien mogelijk, te gaan staan.

Ik heet iedereen welkom, met name natuurlijk de familie: zijn moeder Hetty, zijn broer Widjai, met zijn vrouw en dochter, de moeder van zijn kinderen Kim, zijn dochter Shana en zijn zoon Robert. Van harte welkom in de Tweede Kamer.

Op 18 april 2020 overleed Ton, alweer meer dan een jaar geleden. Vanwege de pandemie moest deze herdenking toen helaas worden uitgesteld en liet die op zich wachten. Vanwege de coronamaatregelen kon het ook niet anders, zoals Ton eigenlijk zou willen, namelijk in aanwezigheid van zijn dierbare familie en zijn collega's op de publieke tribune. Ik ben erg blij dat dat vandaag wel kan. Daarom heet ik iedereen die hier vandaag bij is extra welkom.

Ton wordt nog iedere dag gemist en laat heel veel goeds achter. Ik heb me laten vertellen dat er collega's zijn die de dagelijkse routines van Ton niet kunnen en willen loslaten. 10.00 uur: tijd voor koffie met Ton in het Statenlokaal. Even Ton mailen, want hoe heet ook alweer die stagiaire bij de beveiliging die het zo netjes deed? De trein van Gouda naar Den Haag heeft vertraging, hoor je hem mopperen. Even een rondje om het Kamergebouw lopen, hij met een sigaret en zijn eeuwige zonnebril, plus in de winter zijn muts, want zijn interne schijf moest warm blijven. Een nieuw restaurantje in de stad, leuk om met Ton uit te proberen. Hoe zou Ton dit aanpakken? Konden we maar even filosoferen met de benen op tafel. Maar Ton Gajadhar is niet meer. Met Ton hebben we een lieve, behulpzame, belangstellende, sociale, grappige en goudeerlijke Kamerbewoner verloren. Iemand die je meteen zag als je 's ochtends aan je werkdag begon. Iemand die altijd met iedereen een praatje maakte. Ton gaf je het gevoel dat je thuiskwam in de Kamer.

Hij overleed midden in de eerste golf van de coronapandemie, onverwachts. Hij vond de lockdown vreselijk, en wie hem een beetje kent, begrijpt dat ook. Want voor hem, die zo gehecht was aan menselijk contact, was de isolatie gruwelijk. Maar ook voor zijn naaste collega's was het moeilijk. Zoals de familie niet groots afscheid kon nemen, konden ook collega's amper bij elkaar komen om het verlies te verwerken en met elkaar te delen. Dat maakte het allemaal nog verdrietiger dan het al was. Velen konden zich alleen uiten via een condoleance via ons intranet. Dat werd dan ook massaal gedaan.

Ton werkte sinds april 1986 bij de Beveiligingsdienst. Hij werd aangenomen als beveiligingsbeambte en werd al snel daarna wachtchef. In die rol heeft hij de beveiliging aangestuurd bij de vele Prinsjesdagen, ontvangsten van hoogwaardigheidsbekleders en andere evenementen. Hij deed dat nauwgezet en je kon goed aan hem merken dat hij militair was geweest. Waar protocollen of regels ontbraken of volgens Ton aan vernieuwing toe waren, kwam hij zelf met voorstellen. Zijn werkwijze wordt nog steeds als standaard gebruikt in de praktijk. Want hij kon grappen en grollen met heel veel mensen, maar hij nam zijn werk altijd bloedserieus. Veiligheid was zijn vak. Een jonge collega die in haar eentje ver weg op vakantie ging, kreeg van hem een appje, niet om te vragen "hoe is het daar, heb je het leuk?", maar om te vragen: ben je wel veilig?

Ton wilde zijn kennis en inzichten graag delen. Toen hij ongeveer twintig jaar bij de Kamer werkte, werd hij de spil van de opleidingen en trainingen van de Beveiligingsdienst, een functie die hem op het lijf was geschreven. Hij was, behalve militair, ook een beetje een schoolmeester. In de loop van de jaren heeft hij talloze stagiaires begeleid. Zijn directe collega's noemden dat "stekkies van Ton", die groeien en bloeien en waarin Ton voortleeft. Soms hielp hij hen later ook met tips over banen in de Kamer of elders, want Ton bouwde ook een heel groot extern netwerk op. De Tweede Kamer is een leerbedrijf geweest binnen de sector orde en veiligheid. In 2008 werd het zelfs het beste leerbedrijf van het jaar. Daar was hij, met recht, bijzonder trots op.

Als mentor kon hij zeker streng zijn, maar soms speelde hij er ook mee. Alle stagiaires liet hij in het begin even schrikken door net een beetje extra streng over te komen. Even waren ze dan van hun stuk, maar als ze dan naar z'n pretogen keken, wisten ze: hij bedoelt het niet zo.

Een van die andere karaktereigenschappen van Ton die ik niet onbenoemd moet laten, was volgens de collega's dat hij ook heerlijk kon klagen. Over het weer, over het nieuws, over de organisatie en over de politiek. Het maakte eigenlijk niet uit waarover. In de afscheidswoorden zeggen veel van zijn collega's: Ton, een hele lieve, oude brombeer.

En Ton bromde ook over zijn pensioen. Hij zou in augustus 2020 vertrekken. Hij ging terug naar Suriname, zei hij weleens. "Mijn hangmat hangt al klaar." En hij zou dan misschien ook een bedrijfje opzetten. Want heel lang zou hij dat natuurlijk niet volhouden in die hangmat. Maar soms had hij het er ook over om toch maar te blijven, want hij zou anders zijn kinderen te veel missen. Eigenlijk wilde hij ook nog geen afscheid nemen van de Kamer. Hij was nog niet klaar voor zijn pensioen. Veel liever hadden we natuurlijk met elkaar zijn pensioen ingeluid, met heel veel mensen erbij en nog een toekomst voor zich. Het mocht helaas niet zo zijn.

We kunnen nu alleen zijn nabestaanden sterkte wensen met dit grote verlies. Ik hoop dat we op deze manier hebben laten zien dat we nog steeds allemaal denken aan Ton en dat we hem ook nog iedere dag missen. Ik denk dat het feit dat de publieke tribune vol zit met collega's, dat bevestigt. Ik denk dat het een hart onder de riem is dat u hier allemaal bent, ook voor de familie.

Ik verzoek u nu om een moment van stilte voor Ton in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat condoleances overgebracht kunnen worden aan de aanwezige familie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Kuiken (25295, nr. 1196), de aangehouden motie-Gijs van Dijk c.s. (31409, nr. 312) en de aangehouden motie-Van Baarle/Van Nispen (31753, nr. 241).

Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan de heer Grinwis en dan aan de heer Bisschop. Allereerst de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik verzoek om een weekje uitstel van de stemmingen onder agendapunt 11 over de Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden. Ik ben nog bezig om een amendement juridisch helemaal spik en span te maken, om het zorgvuldig te doen en ook de staatssecretaris de mogelijkheid te geven om te reageren. Vandaar dit verzoek.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de zaal of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Daarmee worden de stemmingen over de Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met de bescherming van winkeliers tegen eenzijdige wijzigingen van openingstijden (35522), punt 11 op de stemmingslijst, uitgesteld.

De heer Bisschop, SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Nu er zo veel moties extra bij zijn gekomen waarover moet worden gestemd, dacht ik: ik houd de motie op stuk nr. 10 (35530) aan. Dit is bij agendapunt 9, de stemmingen over moties ingediend bij de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers.

De voorzitter:
Volgens mij is daar ook geen bezwaar tegen. Zijn we daar blij mee?

Dan starten we met de stemmingen onder punt 3.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (35667).

(Zie vergadering van 27 mei 2021.)

In stemming komt het amendement-Van den Berg (stuk nr. 38, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 38 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Westerveld (stuk nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van den Berg/Van der Laan (stuk nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Westerveld (stuk nr. 16, I) tot het invoegen van een artikel Ia.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en D66 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 16 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Laan/Van den Berg (stuk nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Laan c.s. (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, D66, de VVD, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 24 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Wij wensen geacht te worden voor het amendement op stuk nr. 40 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Uw opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen. Mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik word geacht voor het amendement op stuk nr. 24 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Uw opmerking zal ook in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Pouw-Verweij (stuk nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van den Berg c.s. (stuk nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Westerveld/Pouw-Verweij (stuk nr. 34) tot het invoegen van een onderdeel OOa.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Kwint c.s. (stuk nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van den Berg (stuk nrs. 38, I tot en met V), het gewijzigde amendement-Van den Berg/Van der Laan (stuk nr. 39), de gewijzigde amendementen-Van der Laan c.s. (stuk nrs. 24, I tot en met V), het amendement-Van der Staaij/Pouw-Verweij (stuk nr. 25), het amendement-Van den Berg c.s. (stuk nr. 23), het amendement-Westerveld/Pouw-Verweij (stuk nr. 34) en het gewijzigde amendement-Kwint c.s. (stuk nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen,

te weten:

  • de motie-Van den Berg/Van den Hil over een rechtsgrond om meer informatie te kunnen verstrekken (35667, nr. 26);
  • de motie-Van den Berg/Kuiken over onderzoeken in hoeverre de Wvggz en de Wfz elkaar tegenwerken in de uitvoering (35667, nr. 27);
  • de motie-Van den Hil c.s. over de problemen in de financiële ondersteuning van ggz-patiënten na een dwangopname in kaart brengen (35667, nr. 28);
  • de motie-Agema over dwangzorg als indicator voor opname in een zorginstelling (35667, nr. 29);
  • de motie-Agema over voldoende middelen beschikbaar stellen zodat verpleeghuizen kunnen voldoen aan het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (35667, nr. 30);
  • de motie-Van der Laan over onderzoeken in welke mate administratieve verplichtingen voor cliënten in negatieve zin bijdragen aan hun rechtspositie (35667, nr. 31);
  • de motie-Kwint/Westerveld over het verduidelijken van de richtlijnen en taken van de inzet van cliëntenvertrouwenspersonen (35667, nr. 32);
  • de motie-Westerveld over het gebruik van dwang en de gevolgen ervan opnemen in de evaluatie (35667, nr. 35).

(Zie vergadering van 27 mei 2021.)

De voorzitter:
De motie-Van den Hil c.s. (35667, nr. 28) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van den Hil, Van den Berg, Van der Laan en Smolders.

Zij krijgt nr. 42, was nr. 28 (35667).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Van den Hil (35667, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Kuiken (35667, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van den Hil c.s. (35667, nr. 42, was nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (35667, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, het CDA, BBB, JA21, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

En Forum voor Democratie. De motie blijft verworpen. Het CDA had ik genoemd. Zullen we hem even opnieuw doen? We hebben de conclusie al getrokken: de motie is verworpen. Maar we hebben dit meegenomen in de stemmingen.

In stemming komt de motie-Agema (35667, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Laan (35667, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint/Westerveld (35667, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (35667, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Initiatiefnota van het lid Van der Laan over ouderen met een verstandelijke beperking

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Van der Laan over ouderen met een verstandelijke beperking,

te weten:

  • de motie-Westerveld over huurbescherming om het aantal gedwongen verhuizingen van mensen met een beperking te verminderen (35651, nr. 5);
  • de motie-Westerveld/Van der Laan over mensen met een beperking beter betrekken bij het verenigingsleven (35651, nr. 6);
  • de motie-Paulusma over intimiteit in de gehandicaptenzorg (35651, nr. 7);
  • de motie-Werner c.s. over de specialisatie AVG-arts tijdens opleidingen meer onder de aandacht brengen (35651, nr. 8);
  • de motie-Tellegen over levenseindewensen als onderdeel van het zorgplangesprek (35651, nr. 9);
  • de motie-Agema over onderzoek naar de persoonlijke netwerken van mensen met een beperking wier ouders zijn overleden of niet meer voor hen kunnen zorgen (35651, nr. 10);
  • de motie-Agema over onderzoek naar de administratielast van zorgmedewerkers in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking (35651, nr. 11).

(Zie notaoverleg van 31 mei 2021.)

De voorzitter:
De motie-Westerveld (35651, nr. 5) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met intramurale zorg uit de Wlz overgeplaatst kunnen worden, waardoor ze gedwongen moeten verhuizen;

overwegende dat mensen met een (verstandelijke) beperking en ouderen hun vrienden, (vrijwilligers)werk, verenigingsleven en liefde kunnen worden ontnomen door gedwongen verhuizingen;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de woonplaats van mensen met intramurale Wlz-zorg beter kan worden beschermd, zodat zij minder snel gedwongen overgeplaatst kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 13, was nr. 5 (35651).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Westerveld (35651, nr. 13, was nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze nader gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Van der Laan (35651, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma (35651, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Werner c.s. (35651, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tellegen (35651, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (35651, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (35651, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de VVD, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik dank de Kamer hartelijk voor het aannemen van deze motie. Zij was ontraden, dus ik zou graag een reactie willen van de minister.

De voorzitter:
We zullen het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.


Stemmingen moties Initiatiefnota van de leden Peters, Van der Staaij en Ceder "Christenvervolging - schapen tussen de wolven"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van de leden Peters, Van der Staaij en Ceder "Christenvervolging - schapen tussen de wolven",

te weten:

  • de motie-Bisschop c.s. over gerechtvaardigd onderscheid tussen religieuze groepen of levensovertuigingen (35719, nr. 5);
  • de motie-Bisschop/Segers over mensenrechten zwaar meewegen bij het onder exportcontrole brengen van nog niet gecontroleerde surveillancetechnologie (35719, nr. 6);
  • de motie-Segers c.s. over zich inzetten voor een VN-resolutie voor afschaffing van de doodstraf bij afvalligheid en blasfemie (35719, nr. 7);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over de oprichting van een parlementaire groep voor vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (35719, nr. 8).

(Zie notaoverleg van 31 mei 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor haar motie (35719, nr. 8) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Bisschop c.s. (35719, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een objectieve houding ten aanzien van de specifieke aard en omvang van christenvervolging gerechtvaardigd is en nodig kan zijn voor gericht en doelmatig beleid;

overwegende dat ook aandacht gevraagd wordt voor andere groepen die onderdrukt worden, ongeacht of deze onderdrukking voortvloeit uit geloof, politieke voorkeur, seksuele oriëntatie of etniciteit;

verzoekt de regering met het oog op de effectiviteit van beleid mee te nemen dat een gerechtvaardigd onderscheid gemaakt kan en soms moet worden tussen religieuze groepen onderling of tussen levensovertuigingen, zoals dat ook gebeurt richting andere (doel)groepen, zonder dat dit de onpartijdigheid op enige wijze hoeft te ondermijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 9, was nr. 5 (35719).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bisschop c.s. (35719, nr. 9, was nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Segers (35719, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Segers c.s. (35719, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015,

te weten:

  • de motie-Koerhuis over oplossingen voor de huurproblematiek van gescheiden ouders met kinderen (32847, nr. 749);
  • de motie-Bromet c.s. over een onderzoek naar de mogelijkheid om de Ierse aanpak te volgen (32847, nr. 750);
  • de motie-Grinwis over betaalbare huisvesting voor grotere gezinnen met een relatief laag inkomen (32847, nr. 751).

(Zie vergadering van 1 juni 2021.)

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 749).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet c.s. (32847, nr. 750).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis (32847, nr. 751).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers) (35530).

(Zie vergadering van 1 juni 2021.)

In stemming komt het amendement-Leijten (stuk nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-De Kort (stuk nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-De Kort (stuk nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers),

te weten:

  • de motie-Leijten over de vergoeding voor politieke ambtsdragers spiegelen aan die voor uitvoerders in de publieke sector (35530, nr. 9);
  • de motie-Bisschop over een eenmalige verhoging van de vergoeding voor Statenleden (35530, nr. 10).

(Zie vergadering van 1 juni 2021.)

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een adviescommissie moet gaan adviseren over de vergoeding van politiek, waarbij ook "de salarisontwikkelingen in de markt, semipublieke sector en functievergelijkingen kunnen worden meegenomen";

van mening dat de bestuurlijke en politieke elite in ons land veel te ver afstaat van de werkelijkheid en dat de riante vergoeding daarbij een rol speelt;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de invulling van de vergoeding van politieke ambtsdragers altijd gespiegeld zal zijn aan mensen die hun werk doen in publieke sectoren, waarbij het niet gaat om de topbestuurder, maar de uitvoerders van primaire processen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
De motie-Leijten (35530, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Zij krijgt nr. 11, was nr. 9 (35530).

De motie-Bisschop (35530, nr. 10) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vergoedingen voor volksvertegenwoordigers op onderling samenhangende wijze moeten worden vastgesteld;

constaterende dat volgens het rapport van SEO de vergoeding van Statenleden en algemeen bestuursleden van waterschappen laag is en een eenmalige verhoging voor de hand ligt, aangezien de vergoeding lager is dan die van raadsleden in kleinere gemeenten;

verzoekt de regering in afstemming met het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen over te gaan tot een eenmalige verhoging van de vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 12, was nr. 10 (35530).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Op verzoek van de heer Bisschop stel ik voor zijn gewijzigde motie (35530, nr. 12, was nr. 10) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Leijten (35530, nr. 11, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Telecommunicatie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Telecommunicatie,

te weten:

  • de motie-Inge van Dijk/Rajkowski over het ontsluiten van de "witte gebieden" (24095, nr. 535);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over technologische alternatieven voor snel internet onderzoeken (24095, nr. 536);
  • de motie-Grinwis c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen (24095, nr. 537);
  • de motie-Grinwis/Van Ginneken over het voortzetten van de maatregelen ter verlaging van de kosten van het levensonderhoud op de BES (24095, nr. 538);
  • de motie-Van Ginneken c.s. over de veilingregeling aanhangig maken bij de Tweede Kamer (24095, nr. 539);
  • de motie-Van der Lee over aanpassing van het veilingmodel (24095, nr. 540).

(Zie vergadering van 1 juni 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (24095, nr. 540) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk/Rajkowski (24095, nr. 535).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (24095, nr. 536).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (24095, nr. 537).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Van Ginneken (24095, nr. 538).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Ginneken c.s. (24095, nr. 539).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Verdere behandeling van aanhangige stukken

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (35718).

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot het toevoegen van een brief (stuk nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het doen vervallen van een brief en het toevoegen van brieven (stuk nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze is komen te luiden.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Bericht dat het leger informatie verzamelt over de Nederlandse samenleving

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het bericht dat het leger informatie verzamelt over de Nederlandse samenleving,

te weten:

  • de motie-Belhaj c.s. over aanbeveling 2 van de functionaris gegevensbescherming niet uitvoeren (32761, nr. 185).

(Zie vergadering van 26 mei 2021.)

De voorzitter:
De motie-Belhaj c.s. (32761, nr. 185) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het AVG-rapport "Onderzoek Naleving Algemene verordening gegevensbescherming experimenteeromgeving Land Information Manoeuvre Centre (LIMC)" in aanbeveling 2 stelt dat de Catalogus Nationale Operaties 2018 geüpdatet moet worden, met daarin een omschrijving van de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en mogelijkheden van de krijgsmacht op het gebied van information manoeuvre en andere militaire analysecapaciteit;

overwegende dat niet de krijgsmacht maar de inlichtingendiensten belast zijn met het vergaren van inlichtingen in en binnen- en buitenland;

verzoekt de regering aanbeveling 2 van de functionaris gegevensbescherming niet uit te voeren totdat het onafhankelijk onderzoek is afgerond,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 193, was nr. 185 (32761).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Belhaj (32761, nr. 193, was nr. 185).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Economisch steunpakket

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het economisch steunpakket,

te weten:

  • de motie-Gijs van Dijk c.s. over het terugvorderen van de overheidssteun aan Booking.com (35420, nr. 280);
  • de motie-Gijs van Dijk c.s. over het niet verrekenen van de min-uren van werknemers (35420, nr. 281);
  • de motie-Van Kent c.s. over een eenmalige uitkering voor alle bijstandsgerechtigden (35420, nr. 282);
  • de motie-Van Kent c.s. over door Booking.com ten minste het uitgekeerde bedrag aan bonussen laten terugbetalen (35420, nr. 283);
  • de motie-Aartsen c.s. over het verlengen van de mogelijkheid om belastingbetaling uit te stellen (35420, nr. 284);
  • de motie-Aartsen over een apart ambtenarenteam met mandaat voor alle terugbetalingen (35420, nr. 285);
  • de motie-Romke de Jong c.s. over een garantiefonds voor boekhandels (35420, nr. 286);
  • de motie-Romke de Jong/Aartsen over een stoppersregeling voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen (35420, nr. 287);
  • de motie-Tony van Dijck over verlenging van het steun- en herstelpakket tot 1 januari 2022 (35420, nr. 288);
  • de motie-Tony van Dijck over een betalingstermijn van 120 maanden voor openstaande belastingschulden (35420, nr. 289);
  • de motie-Tony van Dijck over gebruik van de Tozo-regeling ook zonder partnertoets (35420, nr. 290);
  • de motie-Stoffer/Van Haga over gezamenlijke afspraken om de afbetaling van schulden te vereenvoudigen (35420, nr. 291);
  • de motie-Stoffer over plannen voor maatwerk voor specifieke sectoren (35420, nr. 292);
  • de motie-Amhaouch c.s. over het verkennen van beleidsvarianten voor een tijdelijke solidariteitsheffing (35420, nr. 293);
  • de motie-Amhaouch/Aartsen over snelle vergunningverlening, extra standplaatsruimte en coulance met de inning van pachtgelden voor kermisbedrijfhouders (35420, nr. 294);
  • de motie-Amhaouch/Palland over maatwerk voor zelfstandige ondernemers in de grensstreek (35420, nr. 295);
  • de motie-Amhaouch/Palland over verdere vermindering van de administratieve lasten van de NOW (35420, nr. 296);
  • de motie-Maatoug c.s. over de kostendelersnorm voor mensen onder de 27 jaar buiten werking stellen tot eind 2021 (35420, nr. 297);
  • de motie-Grinwis/Amhaouch over bij de Belastingdienst een team voor schrijnende gevallen instellen (35420, nr. 298);
  • de motie-Van Baarle/Aartsen over onderzoek naar de solvabiliteitspositie van bedrijven (35420, nr. 299);
  • de motie-Van Baarle/Simons over tijdelijk beleid tegen ongelijkheid op de arbeidsmarkt tussen Nederlanders met een migratieachtergrond en Nederlanders zonder migratieachtergrond (35420, nr. 300);
  • de motie-Van Haga/Stoffer over de TVL verstrekken op basis van het omzetverlies per afzonderlijke bv (35420, nr. 301);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over onderzoeken hoe dga's in aanmerking kunnen komen voor de NOW of gelijksoortige regelingen (35420, nr. 302);
  • de motie-Van Haga/Van Houwelingen over de HVA ook toekennen aan horecagroothandels (35420, nr. 303);
  • de motie-Van Haga over een regeling voor grensondernemers (35420, nr. 304);
  • de motie-Van der Plas over de risico's van een mogelijk vertrek van Booking.com in kaart brengen (35420, nr. 305);
  • de motie-Simons c.s. over inkomenssteun voor alle zelfstandige sekswerkers (35420, nr. 306);
  • de motie-Simons c.s. over inkomensregelingen openstellen voor sekswerkers die onder een opting-inregeling werken (35420, nr. 307);
  • de motie-Simons c.s. over de partnertoets bij de Tozo laten vervallen (35420, nr. 308).

(Zie vergadering van 2 juni 2021.)

De voorzitter:
De motie-Gijs van Dijk c.s. (35420, nr. 280) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het uitdelen van een bonus aan topmanagers van Booking.com, terwijl zij overheidssteun ontvangen, immoreel en oneerbaar is en niet in de geest van de NOW-regeling;

verzoekt de regering al het mogelijke te doen om deze overheidssteun terug te laten storten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 312, was nr. 280 (35420).

Op verzoek van de heer Gijs van Dijk stel ik voor zijn gewijzigde motie (35420, nr. 312, was nr. 280) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Maatoug stel ik voor haar motie (35420, nr. 297) aan te houden. Op verzoek van de heer Van Kent stel ik voor zijn motie (35420, nr. 283) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Amhaouch c.s. (35420, nr. 293) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Amhaouch, Van Kent, Gijs van Dijk, Maatoug, Grinwis, Van Baarle, Dassen, Van Weyenberg, Van der Plas, Van Raan en Simons.

Zij krijgt nr. 313, was nr. 293 (35420).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk c.s. (35420, nr. 281).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Kent c.s. (35420, nr. 282).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Aartsen c.s. (35420, nr. 284).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Mevrouw Tellegen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Nu motie op stuk nr. 284 van mijn collega Aartsen is aangenomen, zou ik graag deze week nog een brief willen ontvangen van het kabinet over hoe het deze motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Het stenogram van dit deel van de vergadering zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Aartsen (35420, nr. 285).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Romke de Jong c.s. (35420, nr. 286).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Nu volgens mij de eerste motie van mijn collega Romke de Jong is aangenomen, om boekhandels te helpen, wil ik graag deze week een brief van de minister van OCW ontvangen waarin staat hoe de motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Romke de Jong/Aartsen (35420, nr. 287).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35420, nr. 288).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35420, nr. 289).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (35420, nr. 290).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Van Haga (35420, nr. 291).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer (35420, nr. 292).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Amhaouch c.s. (35420, nr. 313, was nr. 293).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, het CDA, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Aartsen (35420, nr. 294).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Palland (35420, nr. 295).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Palland (35420, nr. 296).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik zie twee woordvoerders van het CDA bij de interruptiemicrofoon staan. Niet allebei tegelijk.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Blijkbaar hebben we beiden hetzelfde verzoek gekregen, voorzitter. Nu deze motie van onze collega's Amhaouch en Palland is aangenomen, zouden we graag van de regering op korte termijn een brief willen krijgen waarin staat hoe deze motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Grinwis/Amhaouch (35420, nr. 298).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Aartsen (35420, nr. 299).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Simons (35420, nr. 300).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik noemde bijna ook BBB. Mevrouw Van der Plas zat aan haar haar, maar stak niet haar vinger op.

In stemming komt de motie-Van Haga/Stoffer (35420, nr. 301).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (35420, nr. 302).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van Houwelingen (35420, nr. 303).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (35420, nr. 304).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (35420, nr. 305).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35420, nr. 306).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35420, nr. 307).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35420, nr. 308).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Tweede incidentele suppletoire begroting inzake specifieke aanpassingen in economisch steun- en herstelpakket

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake specifieke aanpassingen in economisch steun- en herstelpakket) (35685).

(Zie vergadering van 2 juni 2021.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitbreiding economisch steun- en herstelpakket

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitbreiding economisch steun- en herstelpakket) (35723).

(Zie vergadering van 2 juni 2021.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Incidentele suppletoire begroting inzake de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus) (35677).

(Zie vergadering van 2 juni 2021.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen overige moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 3 juni 2021

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 3 juni 2021,

te weten:

  • de motie-Paternotte/Bikker over bewerkstelligen dat mensen zonder afspraak gevaccineerd kunnen worden bij bekende locaties (25295, nr. 1243);
  • de motie-Paternotte c.s. over vliegverboden heroverwegen voor landen waar zorgwekkende varianten heersen (25295, nr. 1245);
  • de motie-Wilders over gedurende het EK voetbal terrassen openhouden, het aantal terrasbezoekers niet maximeren en het kijken via tv-schermen toestaan (25295, nr. 1247);
  • de motie-Wilders over de overeenkomst van de heer Van Lienden met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen laten vernietigen (25295, nr. 1248);
  • de motie-Wilders over het aantal ic-bedden, intensivisten en ic-verpleegkundigen fors uitbreiden (25295, nr. 1249);
  • de motie-Van den Berg/Paternotte over zorgen dat testcapaciteit per direct weer opgeschaald kan worden op het moment dat dit nodig is (25295, nr. 1251);
  • de motie-Kwint over geen verhoging van de vergoeding voor bewindspersonen ten minste tot zorgverleners hun loonsverhoging hebben gekregen (25295, nr. 1252);
  • de motie-Ploumen over in de endemische situatie als uitgangspunt hanteren dat zo weinig mogelijk mensen ziek worden (25295, nr. 1254);
  • de motie-Westerveld c.s. over de noodopvang openstellen voor alle dak- en thuislozen (25295, nr. 1255);
  • de motie-Westerveld c.s. over de opsporing van bedreigingen en doxing tegen journalisten en wetenschappers optimaliseren (25295, nr. 1256);
  • de motie-Bikker c.s. over een nationaal actiemoment en een substantiële bijdrage aan Giro555 (25295, nr. 1257);
  • de motie-Baudet over artsen toestaan ivermectine voor te schrijven aan coronapatiënten (25295, nr. 1258);
  • de motie-Baudet over de mondkapjesplicht zo snel mogelijk opheffen (25295, nr. 1259);
  • de motie-Baudet over sporten in groepen ook binnen per direct weer toestaan (25295, nr. 1260);
  • de motie-Van der Staaij/Paternotte over bepalen welke maatregelen tegen COVID-19 in de endemische fase nog noodzakelijk en proportioneel zijn (25295, nr. 1261);
  • de motie-Kuzu over de mondkapjesplicht in lijn met de versoepelingen afschaffen (25295, nr. 1262);
  • de motie-Kuzu over 18-minners vrijstellen van beperkingen of vrijstellingen die bij vaccinatie komen kijken (25295, nr. 1263);
  • de motie-Kuzu over beschermen van personeel dat weigert te testen of de testuitslag bekend te maken (25295, nr. 1264);
  • de motie-Den Haan c.s. over bezien of de capaciteit van terrassen nog binnen stap 3 kan worden verhoogd naar 100 (25295, nr. 1265);
  • de motie-Den Haan over de voorlichting over het belang van de tweede vaccinatie verbeteren en intensiveren (25295, nr. 1266);
  • de motie-Den Haan c.s. over mobiele prikbussen in alle wijken waar de vaccinatiebereidheid laag is (25295, nr. 1267);
  • de motie-Van der Plas/Van Haga over zonnestudio's indelen in dezelfde categorie als sportscholen (25295, nr. 1268);
  • de motie-Simons/Gündoğan over verlengen van de nachtopvang voor niet-rechthebbende dak- en thuislozen (25295, nr. 1271);
  • de motie-Simons/Gündoğan over het Nederlandse medisch personeel gedurende hun werkzaamheden in Suriname doorbetalen (25295, nr. 1272);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over onderzoeken of met een haalbare capaciteitsnorm de kermissen kunnen draaien binnen de kaders van gezondheidsrisico's (25295, nr. 1274).

(Zie vergadering van 3 juni 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Kuzu stel ik voor zijn motie (25295, nr. 1263) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Ploumen stel ik voor haar motie (25295, nr. 1254) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Simons stel ik voor haar motie (25295, nr. 1272) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Kuzu (25295, nr. 1264) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Westerveld (25295, nr. 1256) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedreigingen aan het adres van wetenschappers en journalisten vanwege hun coronacrisisgerelateerd werk vaker voorkomen;

overwegende dat in een vrije en open samenleving wetenschappers en journalisten een cruciale rol spelen;

spreekt uit dat onder geen enkele omstandigheid fysiek en verbaal geweld tegen journalisten en wetenschappers toelaatbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1280, was nr. 1256 (25295).

De motie-Van der Plas/Van Haga (25295, nr. 1268) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zonnestudio's tijdens de covidcrisis ingedeeld zijn in dezelfde groep als sauna en wellness en daarom bij stap 3 pas weer open mogen;

overwegende dat zonnestudio's geen publieke plaatsen zijn waar mensen door elkaar lopen, maar een soloactiviteit aanbieden zonder interpersoonlijk contact;

verzoekt het kabinet om zonnestudio's per heden in te delen in dezelfde categorie als sportscholen en dit ook in de toekomst te doen, indien er weer een lockdown komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1281, was nr. 1268 (25295).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Er zijn twee stemverklaringen: allereerst een van mevrouw Simons van BIJ1 en dan een van de heer Alkaya van de SP.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Nu wij gaan stemmen over een aantal moties, waaronder die van mevrouw Van der Plas waarin zij verzoekt om zonnestudio's gelijk te behandelen als sportscholen zodat die ook weer open kunnen, lijkt het mij een gepast moment om mevrouw Van der Plas er nog eens van te vergewissen dat ik, ook al heb ik zelf niet de behoefte om heel vaak een zonnestudio te bezoeken, toch voor haar motie zal stemmen, omdat ik er nou eenmaal voor alle Nederlanders ben.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat is de motie op stuk nr. 1268. De heer Alkaya van de SP. Eerst even kort schoonmaken. Gaat uw gang.

De heer Alkaya (SP):
Voorzitter. De heer Wilders verzoekt in zijn motie op stuk nr. 1248 om de miljoenen euro's die het ministerie van Volksgezondheid aan de heer Van Lienden heeft betaald, terug te vorderen omdat er sprake zou zijn van bedrog. Natuurlijk moet dat geld terug. Er is ook sprake van bedrog, maar niet jegens de overheid. Er is sprake van bedrog jegens de samenleving. De samenleving is bedrogen. Volgens mij kennen ze op het ministerie namelijk allemaal alle details van die deal. Het heeft er zelfs alle schijn van dat die deal desondanks mede mogelijk is gemaakt door datzelfde ministerie. Wij geloven er dus niets van dat het ministerie, de overheid of het Landelijk Consortium Hulpmiddelen bedrogen zou zijn door de heer Van Lienden. De SP zal deze motie wel steunen omdat het geld van de belastingbetaler terug moet, maar dat betekent dus niet dat de overheid niets te verwijten valt omdat zij slachtoffer zou zijn van bedrog.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Alkaya.

In stemming komt de motie-Paternotte/Bikker (25295, nr. 1243).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (25295, nr. 1245).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Nu de motie van mijn collega Paternotte om vliegverboden te heroverwegen is aangenomen, zou ik graag nog deze week — ik dring echt aan op deze week, want het gaat om varianten die in andere landen spelen en over wat dat betekent — een reactie krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het accent op "deze week". De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Volgens mij noemde u DENK als voorstemmer bij deze motie, maar wij willen worden geacht tegen deze motie te zijn.

De voorzitter:
We zullen uw opmerking noteren in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 1247).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 1248).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (25295, nr. 1249).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Paternotte (25295, nr. 1251).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint (25295, nr. 1252).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (25295, nr. 1255).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld c.s. (25295, nr. 1280, was nr. 1256).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (25295, nr. 1257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (25295, nr. 1258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (25295, nr. 1259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (25295, nr. 1260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij/Paternotte (25295, nr. 1261).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu (25295, nr. 1262).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (25295, nr. 1265).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan (25295, nr. 1266).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (25295, nr. 1267).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas/Van Haga (25295, nr. 1281, was nr. 1268).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de VVD, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons/Gündoğan (25295, nr. 1271).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (25295, nr. 1274).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, bij de stemming over de motie op stuk nr. 1256 staken wij onze hand niet op, maar wij willen geacht worden voor die motie te hebben gestemd.

De voorzitter:
We zullen het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 april 2021

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 april 2021,

te weten:

  • de motie-Stoffer/Van Haga over de financiële steun voor filiaalbedrijven zo snel mogelijk verruimen (25295, nr. 1122).

(Zie vergadering van 15 april 2021.)

De voorzitter:
De motie-Stoffer/Van Haga (25295, nr. 1122) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat financiële steun op basis van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor diverse filiaalbedrijven, met tal van winkels in (lokale) winkelstraten, slechts een zeer beperkt deel van de vaste lasten vergoedt;

overwegende dat dit veroorzaakt wordt doordat er een maximale vergoeding per onderneming geldt, wat zeer nadelig uitpakt voor filiaalbedrijven;

constaterende dat het kabinet op 28 januari jongstleden heeft toegezegd om met dergelijke filiaalbedrijven in gesprek te gaan om te bezien of er een oplossing voor dit probleem gevonden kan worden;

overwegende dat er ruim vier maanden later nog geen geschikte oplossing is gepresenteerd, terwijl de problemen zich verder opstapelen met het risico op forse leegstand in (lokale) winkelstraten;

verzoekt de regering de financiële steun voor filiaalbedrijven zo snel mogelijk te verruimen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1282, was nr. 1122 (25295).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stoffer/Van Haga (25295, nr. 1282, was nr. 1122).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 12 mei 2021

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 12 mei 2021,

te weten:

  • de motie-Kuiken over een intra-action review laten uitvoeren (25295, nr. 1196).

(Zie vergadering van 12 mei 2021.)

De voorzitter:
De motie-Kuiken (25295, nr. 1196) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de COVID-19-pandemie al meer dan een jaar duurt en het einde nog niet in zicht is;

constaterende dat de WHO aangeeft dat een intra-action review (IAR) tijdens de pandemie belangrijk is om te leren wat goed ging en wat op korte termijn beter kan;

verzoekt de regering in overleg met wetenschappers een IAR uit te laten voeren, daarbij uit te gaan van de hiervoor door de WHO opgestelde richtlijn en de Kamer vóór 1 juli te laten weten op welke wijze deze IAR wordt opgezet en uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1283, was nr. 1196 (25295).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuiken (25295, nr. 1283, was nr. 1196).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Gesubsidieerde rechtsbijstand

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand,

te weten:

  • de motie-Van Baarle/Van Nispen over de toegankelijkheid van het recht bij online-instrumenten (31753, nr. 241).

(Zie vergadering van 26 mei 2021.)

In stemming komt de motie-Van Baarle/Van Nispen (31753, nr. 241).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Een woord van dank in de richting van de Kamer, omdat de motie is aangenomen. Ik wil graag ook een brief van het kabinet over hoe het de motie gaat uitvoeren, omdat deze ontraden was.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Maritiem

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Maritiem,

te weten:

  • de motie-Gijs van Dijk c.s. over interventiebevoegdheid voor de Kustwacht (31409, nr. 312).

(Zie vergadering van 14 april 2021.)

De voorzitter:
De motie-Gijs van Dijk c.s. (31409, nr. 312) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat opnieuw, in vrijwel identieke weersomstandigheden, containers overboord zijn geslagen in het Waddengebied;

overwegende dat, ondanks waarschuwingen van de Kustwacht, schepen bij stormachtig weer nog steeds gebruikmaken van de zuidelijke route;

van mening dat het getreuzel het risico oplevert dat er weer ongelukken gebeuren met containerschepen in het Waddengebied;

verzoekt de regering, voor 1 september, de Kustwacht de mogelijkheid te bieden om dwingende adviezen, "interventiebevoegdheid", af te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 321, was nr. 312 (31409).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Gijs van Dijk c.s. (31409, nr. 321, was nr. 312).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, BBB, FVD, Groep Van Haga en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. We gaan straks over naar de regeling. Ik wil de minister van Justitie en Veiligheid van harte bedanken voor zijn aanwezigheid hier in de Kamer en inderdaad — zoals hij me nu zegt — "voor zijn enorme bijdrage".

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden. Ik stel voor dinsdag 15 juni aanstaande ook te stemmen over de ingediende moties bij het wetgevingsoverleg over primair en voortgezet onderwijs en corona.

Op verzoek van de fractie van de VVD benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstraat het lid Michon-Derkzen tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Klink tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs Cultuur en Wetenschap het lid Michon-Derkzen tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Ik stel voor het volgende kleine lijstje toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Energieraad 11 juni 2021, met als eerste spreker het lid Van Raan van de Partij voor de Dieren;
  • het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen, met als eerste spreker het lid Van Nispen van de SP;
  • het tweeminutendebat Wonen en corona, met als eerste spreker mevrouw Beckerman van de SP;
  • het tweeminutendebat Wijziging Bouwbesluit 2012 en het Besluit Bouwwerken leefomgeving (32757, nrs. 179 en 180), met als eerste spreker het lid Koerhuis van de VVD;
  • het tweeminutendebat JBZ-Raad 7-8 juni 2021, algemeen deel (32317, nr. 687), met als eerste spreker het lid Van Nispen van de SP;
  • het tweeminutendebat NAVO-top 11 juni 2021, met als eerste spreker het lid Brekelmans van de VVD.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Van Kent van de SP voor zijn voorstel of verzoek.

De heer Van Kent (SP):
Dank, voorzitter. De SER is met een advies gekomen om de arbeidsmarkt drastisch aan te passen, om het maar onpartijdig te formuleren. Ik zou daar graag met deze nieuwe Kamer een debat over voeren op hoofdlijnen, het liefst nog voor het zomerreces.

De voorzitter:
Is er steun voor dit verzoek? Volgens mij … Ja, er is …

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik dacht even: we gaan het op een andere manier doen. Maar geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Dan gaan we het toch even op deze manier doen. Geen steun. Wie steunt het voorstel?

De heer Van Baarle (DENK):
Steun, voorzitter.

De voorzitter:
Steun.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Steun, voorzitter.

De heer Segers (ChristenUnie):
Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun.

De heer Stoffer (SGP):
Geen steun.

Mevrouw Kuik (CDA):
Geen steun.

De voorzitter:
De heer Van Weyenberg, D66, en dan de heer Ephraim.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Geen steun.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat geldt ook voor D66: geen steun.

De voorzitter:
Er is geen steun.

De heer Van Kent (SP):
En de Partij van de Arbeid en GroenLinks?

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Ellemeet. Die steunt wel, maar daarmee is er geen steun voor uw voorstel.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik wilde niet steunen, voorzitter.

De voorzitter:
Er is geen steun van GroenLinks en u heeft ook geen meerderheid voor uw verzoek.

De heer Van Kent (SP):
Dat is teleurstellend, voorzitter.

De voorzitter:
Dat kan ik me voorstellen, maar ik zie u graag weer terug.

Dan geef ik het woord aan de heer Wilders van de PVV voor zijn verzoek.

De heer Wilders (PVV):
Dank u, voorzitter. Mevrouw Hamer is zoals u weet de informateur. Die is bezig om de Partij van de Arbeid in het kabinet te krijgen, maar dat lukt niet erg, want op de zesde van deze maand, 6 juni, zouden wij volgens de motie via het kabinet een uitsluitsel krijgen van haar. Dat hebben we niet gekregen. Volgens mij heeft ze u een briefje gestuurd, maar goed, de motie is door de Kamer aangenomen, overigens zonder onze steun. Ik zou dus wel willen dat de informateur hier ten overstaan van ons allen gewoon verantwoording aflegt waarom het langer duurt in plaats van dat ze alleen een briefje aan u stuurt. Dan kunnen we met haar daarover debatteren en de politieke situatie beschouwen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga kijken of er steun is voor uw verzoek.

De heer Wilders (PVV):
Ik zie brede steun.

Mevrouw Beckerman (SP):
Steun, voorzitter.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Niemand heeft meer een idee waar mevrouw Hamer mee bezig is. Ik denk ook zelf dat zij niet echt meer een idee heeft waar ze mee bezig is, dus steun. Goed om het erover te hebben.

De voorzitter:
Steun. Mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren, en dan de heer Jansen van Forum voor Democratie.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun, voorzitter.

De voorzitter:
Steun.

De heer Jansen (FVD):
Steun.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Wij willen best een debat, maar we willen eerst een verslag van mevrouw Hamer zien, dus eerst een verslag en dan pas een debat.

De voorzitter:
Geen steun dus, want er is nog geen verslag. De heer Ephraim, van Forum voor Democratie.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Van Groep Van Haga. Steun.

De voorzitter:
Ja, excuus, van Groep Van Haga. Ik zie u niet zo vaak, vandaar.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Geen steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Eerst een verslag en dan een debat, dus geen steun.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een debat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun. Het lijkt mij een uitstekende zaak. Gewoon in de openbaarheid, hier in de Kamer.

De voorzitter:
Dat is ook namens JA21, hoor ik. De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik sta hier alleen namens de ChristenUniefractie. Ik sluit me aan bij collega's Stoffer en Den Haan: eerst een verslag en dan een debat.

De voorzitter:
Dus geen steun voor het debat.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat geldt ook voor mij.

Mevrouw Kuik (CDA):
Dat geldt ook voor mij: geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Daar sluit ik me ook bij aan, voorzitter.

De voorzitter:
Geen steun. U heeft geen meerderheid voor het verzoek.

De heer Wilders (PVV):
Ik zie het, voorzitter. Alle partijen die met elkaar onderhandelen willen niet. Ik vind dat heel raar, maar goed. Ik zou u in ieder geval willen vragen om een brief te vragen aan de informateur, gericht aan de Kamer, via u natuurlijk, om aan te geven waarom het zo lang duurt en wanneer wij dan een verslag kunnen verwachten. Want nogmaals, de Kamer heeft gezegd: uiterlijk 6 juni. Ik zou dus graag deze week nog een brief van haar krijgen: waarom lukt het niet en wanneer verwacht zij dat we dan wel een verslag krijgen?

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar de informateur. Dank u wel, meneer Wilders.

Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower van de PVV voor zijn verzoek.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week kwam het CBS met een rapport: als Nederland zo doorgaat met de massa-immigratie, stevenen we af op miljoenen Nederlanders erbij. 3 miljoen erbij, zeg ik uit mijn hoofd, met minimaal 1 miljoen asielzoekers daartussen, en dat binnen afzienbare tijd. Daar wil ik graag een debat over voeren met de minister, om dit een halt toe te roepen.

De voorzitter:
Dank u wel. Wie is voor dit voorstel?

De heer Van Weyenberg (D66):
Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Graag een brief, maar geen steun.

De voorzitter:
Een brief, maar geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Geen behoefte om van dit parlement een babbelclub van alt-rechts te maken. Geen steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Geen steun.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Een brief, en op termijn een debat. Dat lijkt me prima.

De voorzitter:
Maar nu dus geen steun voor het debat?

Mevrouw Kuik (CDA):
Eerst de brief, en dan is het prima om een debat te doen.

De voorzitter:
Dus wel steun voor het debat, maar eerst een brief.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Geen steun.

De heer Jansen (FVD):
Wel steun, en zo snel mogelijk graag.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dit keer mede namens de SGP-fractie: geen steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Misschien kunnen we de heer Van Baarle even op de fatsoensnormen wijzen in dit huis. Dat lijkt mij best wel een goed idee voor de volgende keer. Overigens steun voor dit voorstel.

De voorzitter:
Steun voor dit voorstel. De heer Ephraim, van Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun voor het voorstel en voor het voorstel van de heer Eerdmans.

Mevrouw Beckerman (SP):
Geen steun namens de SP en de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Eerdmans. Zo'n opmerking drukt het naar extreemrechts. Dat gaat gewoon volledig buiten het fatsoen om. Dit is een onderwerp dat Nederland aangaat, dat over onze toekomst gaat, dat over de inrichting van ons land gaat, dus het is volledig normaal dat hierover een debat wordt aangevraagd. Dat heeft niks met rechts of links te maken.

De voorzitter:
Dus u steunt het debat.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik steun het debat.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, SP.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Partij voor de Dieren. Maar net als de SP: geen steun.

De voorzitter:
Ik zie nu zulke mooie samenwerkingen. Maar er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):
Ik hoorde dat er wel genoeg steun is voor een dertigledendebat, dacht ik. Dat wil ik dan graag op de lijst.

De voorzitter:
We zetten het op de lijst, meneer Markuszower.

U heeft nog een tweede verzoek.

De heer Markuszower (PVV):
Ja, dat betreft een verzoek voor een interpellatiedebat. We hebben het in het vragenuurtje vandaag al kort en ambtelijk, als je de minister zo mocht horen, over de IS-terroristen gehad. Er is mogelijk een precedent geschapen om veel meer IS-terroristen terug naar Nederland te halen. Daar willen we graag een debat over. Er is dus sprake van precedentwerking en er is een IS-terroriste teruggehaald. Dat is genoeg reden om daar een interpellatiedebat over te houden.

De voorzitter:
Ik dank u wel.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Ik steun een debat, maar dan graag plenair. Volgende week hebben we een commissiedebat over terreur. Laten we dat omzetten naar een plenair debat. Daar zou ik voor zijn. We moeten dit gewoon plenair bespreken. Ik wil ook graag een tijdlijn van de minister over wat er in de tussentijd allemaal is gebeurd.

De heer Jansen (FVD):
Ik steun het verzoek, maar als de heer Markuszower akkoord is met het verzoek van het CDA, dan kan ik mij daar ook in vinden.

De voorzitter:
Dus in ieder geval een debat.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

De voorzitter:
Steun voor interpellatie of voor een debat?

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Interpellatie.

De voorzitter:
Interpellatie.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Geen steun voor een interpellatie. Er is volgende week een commissiedebat. Als men dat plenair zou willen, is daar steun voor van mijn fractie. Maar ik zou voordat het debat plaatsvindt, zowel een vragenronde willen kunnen doen alsook de hoorzitting die al is ingepland. Dan hebben we alle informatie.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik kwam erachter dat er in de laatste vijftien jaar maar drie keer een interpellatie heeft plaatsgevonden. Het is dus een beetje een opmerkelijk verzoek van de heer Markuszower. Wij zouden dit debat graag willen voeren, maar het is ons een beetje mistig waarom dit op een interpellatie moet uitkomen. Dus ik steun het voorstel van het CDA om het een plenair debat te laten zijn.

De voorzitter:
U steunt het voorstel voor een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik steun het voorstel voor een debat. Het lijkt mij prima om een gewoon debat te voeren. Dus het voorstel van de CDA-fractie om het commissiedebat om te zetten in een plenair debat heeft onze steun.

De voorzitter:
Mevrouw Beckerman van de SP en dan de heer Nijboer, PvdA.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik vond het voorstel van de heer Van Weyenberg wel charmant. Er is volgende week een commissiedebat over terrorisme. Dat zou eventueel plenair kunnen. Dus daar sluiten we ons bij aan, en ook bij de opmerkingen over de rondes vooraf.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Geen steun voor een interpellatie. Dat geeft ook maar één Kamerlid heel veel tijd om vragen te stellen, terwijl ik denk dat heel veel fracties er wat van vinden. Een commissiedebat is wat ons betreft akkoord, maar als dat plenair is, verzet de PvdA-fractie zich daar ook niet tegen.

De voorzitter:
Dus u steunt wel een debat over dit onderwerp.

De heer Stoffer (SGP):
Steun voor een gewoon debat, voorzitter.

De voorzitter:
Steun voor een gewoon debat.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Steun voor het voorstel van het CDA. Volgens mij kan dat ook goed samen met de toevoeging die ik hoorde van de collega van D66. Dan hebben we op 17 juni dat debat dus plenair.

De heer Van Baarle (DENK):
Geen steun voor een interpellatie. Ook geen steun voor een debat. Het kan het snelst in de commissie.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij het voorstel van het CDA en D66.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor dit verzoek.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is iets heel wonderlijks gebeurd: u heeft een meerderheid voor een debat met twee termijnen. We gaan kijken hoe we dat op een goede manier kunnen inplannen.

De heer Markuszower (PVV):
Hoezo vindt u dat wonderlijk, voorzitter?

De voorzitter:
Het komt niet zo vaak voor dat een interpellatiedebat wordt aangemeld en dat dat zich, zoals nu, vertaalt in een meerderheidsdebat. U heeft dus een meerderheid voor een debat.

De heer Markuszower (PVV):
Heel graag. De positie van D66 was me alleen niet duidelijk. Zei D66 dat het in de commissie moet of wil D66 ook een plenair debat?

De voorzitter:
Ook een plenair debat, maar wel een voorkeur voor een hoorzitting en een vragenronde.

De heer Markuszower (PVV):
Oké. En dan wil ik aan u vragen of het volgende week zou kunnen. Lukt het om het debat volgende week in te plannen?

De voorzitter:
Als ik kijk naar de Kamerleden, dan is er volgens mij sprake van urgentie. Maar er is ook aangegeven dat er eerst een brief en een vragenronde moeten komen. We gaan dus even kijken hoe we dat op een goede manier kunnen organiseren.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel. Als ik goed ben geïnformeerd, staat die vragenronde op woensdag gepland. Dus op zich zou het dan donderdag kunnen. Maar ik ga niet over uw agenda.

De voorzitter:
Nee, en we gaan ook even met het ministerie kijken voor de beantwoording. Maar we gaan het in ieder geval inplannen. Dank u wel, meneer Markuszower.

Dan gaan we naar de heer Madlener van de PVV voor zijn verzoek.

De heer Madlener (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is een iets kleiner onderwerp dan het terughalen van terroristen, maar het is toch een onderwerp waar heel Nederland zich aan stoort, namelijk die 100 kilometer op de snelweg. Er is een onderzoek verschenen waaruit blijkt dat Nederland het helemaal zat is om met die slakkengang over de Nederlandse snelwegen te rijden. Bovendien blijkt dat het ook bijzonder weinig oplevert. Ik denk dat het goed is om daar een debat over te voeren. Daaraan voorafgaand wil ik een brief van het kabinet waarin staat hoe we zo snel mogelijk van die maatregel afkomen en hoeveel huizen er nu extra gebouwd zijn dankzij die maatregel. Want ook dat blijkt totaal niet het geval.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek?

De heer Geurts (CDA):
Het wordt meer een stikstofdebat dan dat het over de 130 gaat. Maar geen steun voor dit verzoek. Volgende week hebben we het commissiedebat MIRT. Daarbij zou het ook behandeld kunnen worden.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Eens met de heer Geurts. Volgende week in het commissiedebat.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik begrijp de gevoelens, maar in deze demissionaire periode lijkt me dit geen onderwerp voor een plenair debat. Dus geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun, voorzitter.

De heer Jansen (FVD):
Ja, absoluut steun.

De heer Segers (ChristenUnie):
Geen steun.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Nee, geen steun, voorzitter.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft in ieder geval geen meerderheid. Sorry, mevrouw Simons. Excuus.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Het maakt niet meer uit, geloof ik.

De voorzitter:
Nou, dat …

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ja, ben ik de deciding vote?

De voorzitter:
Niet voor een meerderheid!

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan blijf ik nog even staan. Nee, geen steun, voorzitter.

De voorzitter:
Geen steun. Ah, het was wel even spannend.

De heer Madlener (PVV):
Het was wel spannend, ja. Maar het wordt nog spannender.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, last but not least. Ik steun dit.

De heer Madlener (PVV):
Ja, dat dacht ik al. Dat hoopte ik al.

De voorzitter:
Dit is een hele spannende stemming, maar er is geen meerderheid.

De heer Madlener (PVV):
Nee. De meerderheid verwijst naar het MIRT-debat dat volgende week op de agenda staat. Ik zou dan wel graag een brief van het kabinet willen, met daarin een antwoord op de vragen: hoeveel extra huizen zijn er nu gebouwd door die maatregel en hoe kan een nieuw kabinet zo snel mogelijk deze 100 kilometermaatregel intrekken?

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Pouw-Verweij van JA21 voor haar verzoek.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie heeft eerder al een reeks schriftelijke vragen gesteld over de coronadeals van de heer Sywert van Lienden en consorten. Afgelopen donderdag heeft minister Van Ark de Tweede Kamer voorgehouden dat die deal goedgekeurd was op basis van voorwaarden gesteld door het Consortium en enkel geaccordeerd was door het ministerie van VWS. Vrijdag en in het weekend is een heel ander beeld naar voren gekomen uit artikelen van Follow the Money en de Volkskrant en uit een interview met de heer Van Lienden, evenals vanochtend uit de reactie van het LCH. Mijn fractie wil graag duidelijkheid en daarom een debat op een zo kort mogelijke termijn.

De voorzitter:
Met de minister van VWS.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Nee, met minister Van Ark.

De voorzitter:
Voor Medische Zorg. Ja.

Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun, voorzitter. Alleen heeft de Algemene Rekenkamer ons vorige week laten weten dat van die 5,1 miljard euro die niet rechtmatig is uitgegeven, ook alle uitgaves van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen tot een niet-rechtmatige categorie behoren. Ik zou dus graag voor het debat meer informatie willen, namelijk of er meer Van Liendens zijn. Zijn er meer rekeningen die niet rechtmatig uitgegeven zijn als het gaat om de mondkapjes, de schorten, de brillen, de handschoenen en noem maar op?

De voorzitter:
We zullen het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun voor een apart debat. Aanstaande woensdag hebben we het Verantwoordingsdebat. Er staat ook nog een debat op de rol over de VWS-jaarstukken, dus het lijkt me goed als we het daar bespreken.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Terecht zegt mevrouw Pouw-Verweij dat het laatste woord hier nog niet over is gezegd, maar we hebben volgende week inderdaad het Verantwoordingsdebat en nog een verantwoordingsdebat voor VWS. Daarnaast — dat is voor ons de voornaamste reden — heeft de minister zelf aangekondigd een uitgebreid onderzoek te laten doen. Die resultaten willen wij eigenlijk eerst zien.

De voorzitter:
Dank u wel. Geen steun voor het debat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Er is inderdaad een onderzoek aangekondigd, dus het debat wil ik steunen, maar wel na ommekomst van dat onderzoek en de reactie van de minister daarop.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Steun voor een debat, maar wel nadat we dat onafhankelijke onderzoek binnen hebben. Ik ben nieuwsgierig naar het tijdpad en of men daar iets over kan vertellen.

De voorzitter:
Nog even ter check van het CDA: u steunt wel een debat, maar na ommekomst van het onderzoek? Ja.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me aan bij het CDA en de VVD.

De heer Jansen (FVD):
Er is morgen gewoon een Verantwoordingsdebat. Daar kan dit allemaal worden besproken. Ik vind het een beetje een afleidingsmanoeuvre. Er is 9 miljoen aan iemand betaald, terwijl 5 miljard kwijt is. Morgen kan daarover worden gesproken.

De voorzitter:
Geen steun voor het debat.

De heer Stoffer (SGP):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Segers: eerst het onderzoeksrapport en dan het debat.

De voorzitter:
Ja, dus wel steun voor het debat.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter. Morgen is het Verantwoordingsdebat. We wachten inderdaad ook nog op dat rapport. Als daaruit blijkt dat er nog behoefte is aan verdere gesprekken, dan zullen we een volgend verzoek voor een debat zeker steunen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Uiteraard eerst een goed onderzoek, maar dan is het heel belangrijk dat we hier een goed debat over hebben. In navolging van wat mevrouw Agema net al zei: laten we het verbreden tot al die andere debacles die op het ministerie van VWS hebben plaatsgevonden, niet in de laatste plaats de testcapaciteit die we hebben ingehuurd voor €500.000 per dag.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij mevrouw Simons. We hebben morgen het Verantwoordingsdebat. We kunnen het er ook zeker nog op een ander moment over hebben, als we het onderzoek ook hebben.

De voorzitter:
Maar u steunt wel een debat als het onderzoek er is?

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ja, dan wel.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik sluit me daarbij aan. Ik steun een debat nadat het onderzoek er is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voor mij geldt hetzelfde als voor mevrouw Van Esch.

De heer Nijboer (PvdA):
Daar sluit ik me ook bij aan, voorzitter.

De voorzitter:
Er is een meerderheid voor een debat als het onderzoek er is. Wij gaan even informeren bij het ministerie wanneer dat onderzoek er is. Dank u wel.

Dan gaan we naar mevrouw Van Esch, namens de heer Van Raan, van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Voorzitter. Ik verzoek namens mijn collega Van Raan om het tweeminutendebat Energieraad nog deze week in te plannen, inclusief stemmingen.

De voorzitter:
Is daar bezwaar tegen? Daar is geen bezwaar tegen. Dan gaan we dat organiseren.

Dan mevrouw Beckerman voor haar verzoek.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Het kabinet weigert twee aangenomen amendementen uit te voeren. In strijd met de Grondwet, concludeerde professor Voermans. De Kamer buitenspel, concludeert een rapport gemaakt in opdracht van de Kamer. Het zijn snoeiharde conclusies, maar het kabinet beweegt niet. Dat blijkt uit een brief die het kabinet eerst naar de pers stuurde en vervolgens naar de Kamer. Ik vind dus dat het tijd wordt voor een debat. Ik zou ook aan de Voorzitter willen vragen welke acties zij zou kunnen ondernemen, want dit is echt een schoffering van de Tweede Kamer.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. We hebben inderdaad onze eigen juridische dienst ernaar laten kijken. Vervolgens hebben we in een brief aan de minister gevraagd om daarop te reageren. Die brief is er gekomen. Hij geeft in die brief twee opties van routes die we zouden kunnen volgen. Die twee opties zouden we ook vanmiddag gewoon in de procedurevergadering kunnen bespreken. Dan kunnen we zeggen of we een novelle via de Eerste Kamer, of de route uit de brief willen. Dan hebben we het weer over de inhoud, want dit is een beetje een debat over het debat. Ik snap het wel, hè, dat mevrouw Beckerman dat wil voeren, maar ik wil nou dat er gewoon een oplossing komt voor onze Groningers.

De heer Nijboer (PvdA):
Het is nog niet vaak vertoond dat een amendement wordt aangenomen en het kabinet vervolgens zegt: we voeren het gewoon niet uit. Dus dat rechtvaardigt echt wel een eigenstandig debat. Ik steun de debataanvraag. Wat betreft de routes die de minister schetst: hij heeft zijn debat gehad en hij heeft verloren bij de amendementen, dus hij heeft ze gewoon uit te voeren.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik sluit me aan bij mevrouw Mulder; geen steun.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Steun voor het debat.

De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen het debat.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Steun voor het debat, voorzitter.

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, steun van ons.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun; eens met mevrouw Mulder.

De heer Jansen (FVD):
Ik vind het heel raar wat hier gebeurt. Volledige steun.

De heer Segers (ChristenUnie):
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor dit verzoek.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Lastige, maar geen steun voor dit verzoek.

De voorzitter:
Ik zal in ieder geval het stenogram van dit onderdeel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dan kan het kabinet dat ook lezen en er een reactie op geven, naar aanleiding van uw vraag. Ik zal natuurlijk zelf ook kijken naar de beantwoording. Ik zit even te kijken; er is geen meerderheid voor uw verzoek, helaas.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dat is bijzonder. We komen hier natuurlijk ook opnieuw over te spreken. Ik zou de Kamer toch ook willen voorhouden: het gebeurt nu bij ons, maar het kan niet dat we vier jaar lang bij elk aangenomen amendement niet meer weten of dat wel of niet wordt uitgevoerd. Dat is gewoon echt, echt heel bizar, zeker na al die debatten en al die beloftes over macht en tegenmacht en over een nieuwe bestuurscultuur. Het is echt een schoffering van de Kamer. Er komt hoe dan ook nog een debat over, want dit is echt ongekend. Professoren oordelen niet voor niks zo hard. Het is in strijd met de Grondwet. Ongelofelijk.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik zei al dat ik het een lastige keuze vond en mijn collega overtuigt mij er nu van om wel steun te verlenen. Ik geloof niet dat het iets uitmaakt voor de uitslag …

Mevrouw Beckerman (SP):
Toch wel fijn; dank u.

Mevrouw Simons (BIJ1):
… maar voor het principe is het erg belangrijk. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Nogmaals, we zullen dit ook doorgeleiden naar het kabinet en om een reactie hierop vragen.

Mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Opnieuw een verzoek, een dringend verzoek dit keer, van de GGD, die een koerswijziging wil van ons beleid rondom preventie. Dat is zo'n belangrijk onderdeel, zeker nu we het afgelopen jaar in deze heftige gezondheidscrisis hebben gezeten. We hebben vorige week een brief van de staatssecretaris gehad, waarin hij aangeeft wat er wat hem betreft moet gebeuren op het gebied van preventie. Maar hij geeft aan dat dit aan het volgende kabinet is. Wat ons betreft is dat vreemd, want we hebben in januari een motie aangenomen waarin staat dat preventie missionair is. We moeten dus door. Ik wil dan ook een debat en voorafgaand aan dat debat een brief van de staatssecretaris over die verzoeken van de GGD.

Mevrouw Agema (PVV):
Wij willen het voegen bij het eerstvolgende commissiedebat over leefstijlpreventie.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun voor een apart debat.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij mevrouw Agema: voeg het bij het volgende commissiedebat.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Wij onderschrijven het belang van het onderwerp, maar de snelste weg is het in de commissie bespreken.

De heer Stoffer (SGP):
Ik sluit me aan bij mevrouw Agema.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me aan bij de collega van DENK.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dit kan sneller in de commissie. Geen steun.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ook ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Agema.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter. Mede namens de SP spreek ik steun uit voor het aanvragen van dit debat.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik zal tijdens de procedurevergadering snel om een commissiedebat vragen, omdat dit nog niet gepland is.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week verscheen een heel zorgwekkend rapport over agressie tegen en bedreiging van journalisten. Die zijn nog verder toegenomen. Mijn fractie maakt zich daar grote zorgen over en wil daarover in debat met de minister van Justitie en Veiligheid.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat journalisten veilig hun werk kunnen doen, is een onmisbaar onderdeel van onze democratie, dus volop steun.

De voorzitter:
Steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ook mijn fractie deelt de zorgen van GroenLinks. Steun voor een debat, maar er staat ook een rondetafelgesprek gepland. Ik zou dat debat dan graag daarna laten plaatsvinden, het liefst ook in aanwezigheid van minister Slob.

Mevrouw Kuik (CDA):
Terecht punt. Woorden doen ertoe. Dat zouden we in dit huis ook moeten beseffen, dus steun voor het debat.

De voorzitter:
Steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Journalisten moeten in veiligheid hun werk kunnen doen. Dat is de kern van een democratische rechtsstaat. Steun.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Volop steun.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Volop steun. Ik denk wel dat het waardevol is om eerst dat rondetafelgesprek te voeren. Daarna heel graag een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ook ik steun het verzoek, met de aantekening dat een brief goed is. Een rondetafelgesprek lijkt me ook buitengewoon zinvol in de aanloop naar het debat.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Van harte steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun dit verzoek.

Mevrouw Beckerman (SP):
Steun.

De voorzitter:
De heer Stoffer, SP. Oeps! SGP. Ik maak wel veel reclame voor uw partij!

De heer Stoffer (SGP):
Ja, en u deelt me ook bij allerlei partijen in, maar dat maakt niet uit, hoor. Ik steun het debat ook.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Onafhankelijke, kritische journalistiek is onmisbaar voor onze democratie, die best kwetsbaar is, dus ik steun het debatverzoek.

De voorzitter:
U heeft steun van een meerderheid, waarbij een aantal collega's hebben gezegd wel eerst de rondetafel te willen. U knikte ja, dus volgens mij gaan we het debat daarna plannen. Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Tellegen. Via haar is er een verzoek van de heer Brekelmans.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Namens mijn collega Brekelmans graag het verzoek voor een tweeminutendebat over de NAVO-top, deze week te houden inclusief stemmingen.

De voorzitter:
Is daar bezwaar tegen? Nee. Dan gaan we dat zo inplannen.

Dan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Namens mijn collega Paternotte een vooraankondiging van een tweeminutendebat over de EU-Gezondheidsraad van 15 juni aanstaande, graag deze week te houden inclusief stemmingen.

De voorzitter:
Dank u wel. Is daar bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan gaan we dat inplannen.

Dan geef ik het woord aan de heer Jansen van Forum voor Democratie voor zijn verzoek.

De heer Jansen (FVD):
Dank u wel. Automobilisten was het ongetwijfeld al opgevallen, maar de laatste tijd lopen de benzineprijzen behoorlijk op. Sinds gisteren is officieel een hoogterecord bereikt, de hoogste prijs ooit. Dit gaat helemaal de verkeerde kant op. Autorijden wordt steeds minder leuk in Nederland. Het verzoek om de maximumsnelheid te verhogen kwam al voorbij. Ik wil eigenlijk een debat over de toekomst van verkeer in Nederland.

De voorzitter:
Is daar steun voor?

Mevrouw Agema (PVV):
Het verschil met buurland België loopt inmiddels op tot zo'n €0,50 per liter. Dat is €25 op een 50 litertank. Het lijkt ons dus hoog tijd om hierover te debatteren.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun voor een plenair debat. Ik begrijp dat er donderdag een commissiedebat is waar dit aan de orde zou kunnen komen.

De heer Geurts (CDA):
Geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Als autopartij deelt DENK de zorg, maar de snelste weg om dit te bespreken is in de commissie, dus daar hebben wij de voorkeur voor.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dit kan sneller in de commissie. Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

De heer Segers (ChristenUnie):
Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik geef wel steun. Een belangrijk onderwerp ook.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.

De heer Jansen (FVD):
30 leden?

De voorzitter:
Ook niet, nee.

De heer Jansen (FVD):
Jammer. Dat wordt het de commissie.

De voorzitter:
Het wordt een commissiedebat. Dat is ook heel mooi en heel goed.

Dan geef ik het woord aan de heer Van Meijeren van Forum voor Democratie. Hij heeft twee verzoeken. Gaat uw gang.

De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Denemarken gaat voortaan asielzoekers opvangen in centra buiten Europa en gaat daarom ook geen asielverzoeken meer in behandeling nemen op Deens grondgebied. Zoals bekend pleit Forum al jaren voor deze oplossing, maar wordt altijd gezegd dat dit onmogelijk is. Daarom wil ik graag een debat met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid alsmede met de minister van Buitenlandse Zaken om het erover te hebben waarom de Denen dit wel kunnen.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun, voorzitter. We willen eerst een brief.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor dit verzoek.

De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen dit niet, voorzitter.

De heer Van Weyenberg (D66):
Geen steun.

Mevrouw Kuik (CDA):
Geen steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Geen steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, steun.

De heer Stoffer (SGP):
Geen steun. Dit kan wat ons betreft via een commissiedebat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Daar sluit ik me bij aan. Geen steun.

Mevrouw Beckerman (SP):
Mede namens de PvdA: ook geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen steun.

De heer Van Meijeren (FVD):
Helaas, ja. Ik zag dat er nog geen commissiedebatten gepland staan, maar we blijven hierachteraan gaan.

De voorzitter:
Maar u heeft nog een tweede kans, voor een tweede debat.

De heer Van Meijeren (FVD):
Een tweede verzoek inderdaad, en eigenlijk wel een mooi bruggetje, want als we paal en perk stellen aan de massale immigratie, dan hoeft er de komende jaren ook geen miljoen woningen gebouwd te worden in Nederland. Gisteren verscheen een rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw, waarin er schaamteloos voor gepleit wordt om een groot deel van die woningen te bouwen op onze kostbare en vruchtbare landbouwgrond. Het staat buiten kijf dat dit rampzalige gevolgen zou hebben voor onze boeren. Daarom wil ik een debat met zowel de minister van Landbouw als met de minister van Binnenlandse Zaken, om dit rampscenario te kunnen voorkomen.

De voorzitter:
Dank u wel. Is er steun voor dit verzoek?

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Natuurlijk steun voor dit debat.

De voorzitter:
Steun. Dat is helder.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Op 24 juni is er volgens mij een commissiedebat Woningbouwopgave. Daar kan het prima besproken worden.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

De heer Stoffer (SGP):
Daar sluit ik mij bij aan. Geen steun, commissiedebat.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ook geen steun, maar naar het commissiedebat.

De heer Geurts (CDA):
Ik verwijs u naar het commissiedebat. Geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat geldt ook voor mij.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik ben heel erg voor een debat hierover, maar er staan inderdaad al wel heel veel commissiedebatten. Ik denk dus dat het beter is om aan te sluiten bij het voorstel van DENK. Dat doe ik ook namens de PvdA.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat lijkt mij ook beter dan een plenair debat.

Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat lijkt mij ook beter.

De voorzitter:
U heeft geen steun voor dit verzoek, maar er komt wel een commissiedebat over dit onderwerp.

De heer Van Meijeren (FVD):
Dan hoop ik dat daar ook de minister van LNV bij kan zijn.

De voorzitter:
Via de procedurevergadering kunt u een verzoek daartoe doen. Dank u wel.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we daarna van start met een wetsbehandeling, zie ik op de agenda staan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Kuik

Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs

Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een vereenvoudiging van de bestuurlijke inrichting van het stelsel voor beroepsonderwijs door omvorming van het aoc tot verticale scholengemeenschap en een andere invulling van bevoegd gezag (Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs) (35606).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dames en heren. Ik geef allereerst het woord aan de heer Kwint voor een voorstel van orde.

De heer Kwint (SP):
Ja, voorzitter. Niet met al te veel plezier, maar wij hebben zojuist een vrij complexe nota van wijziging ontvangen, om kwart voor vier. Die heb ik één keer kunnen lezen, twee keer, en toen was het mij nog steeds niet helemaal duidelijk. Ik ben blij dat hij voor de behandeling naar de Kamer gestuurd wordt, zodat hij onderdeel kan worden van het debat, maar ik zou wel heel graag nog wat langer de tijd hebben om de nota te bestuderen — het gaat specifiek over medezeggenschap — en ook nog wat meningen van anderen daarover te kunnen peilen. Dus ondanks de volle agenda zou ik toch willen voorstellen om dit debat tot een later moment uit te stellen.

De voorzitter:
Helder. Dan kijk ik even naar de woordvoerders van de verschillende partijen of zij dit voorstel steunen.

De heer El Yassini (VVD):
Voorzitter. Het is heel belangrijk in deze Kamer dat we met z'n allen bezig zijn met wat we moeten doen, namelijk het controleren van het kabinet en de wetsvoorstellen echt wegen. Ik steun daarom ook het voorstel van de heer Kwint, omdat we een uur geleden die nota van wijziging hebben gehad. Een uur voordat we in debat gaan, terwijl we niet weten wat de consequentie in de praktijk kan zijn. Dan vind ik dat we onszelf als Kamer echt serieus moeten nemen door te zeggen: laten we dit eventjes uitstellen, zodat we de tijd hebben om het door te nemen. Ik zou inderdaad willen voorstellen om het in het vervolg in te plannen en het niet zomaar vanavond te doen, maar echt de tijd te nemen zodat wij het kunnen bestuderen.

De voorzitter:
De heer Peters.

De heer Peters (CDA):
Ik vind wat de heer El Yassini vindt, maar ik heb er minder woorden voor nodig.

De voorzitter:
Helder.

De heer Beertema (PVV):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer El Yassini.

De heer Van Meenen (D66):
Ik sluit me daarbij aan.

De heer De Hoop (PvdA):
Steun voor het voorstel van Kwint.

De heer Bisschop (SGP):
Ik sluit me daarbij aan.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ook steun, voorzitter.

De voorzitter:
Dat is wel helder. Dat is een meerderheid, dus we gaan ervoor zorgen dat de behandeling van deze wet op een later moment wordt ingepland. Ik schors de vergadering voor nu tot 19.30 uur, maar we gaan even kijken of we het debat dat hierna komt iets verder naar voren kunnen halen, dus houd de agenda in de gaten.

Handelsbevordering

Handelsbevordering

Aan de orde is het VAO Handelsbevordering (AO d.d. 29/01),
en van de behandeling van:

  • de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 30 oktober 2019 inzake handelsagenda: één jaar onderweg (34952, nr. 86).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Goedenavond. Welkom aan de leden en welkom aan de minister van Buitenlandse Zaken. We hebben een VAO Handelsbevordering op de agenda staan. Dat is aangevraagd door de heer Van Haga, maar daar krijgen we nu geen contact mee. Dat wordt dus lastig beginnen, maar we gaan wel beginnen.

Er is één spreker die spreektijd heeft aangevraagd. Dat is mevrouw Van der Plas. Er wordt gevraagd aan de Kamer of zij toestemming kan krijgen om mee te doen aan dit VAO, want op het moment dat we dit debat voerden zat zij nog niet in de Kamer. Normaal doen we dat niet, dan moet je meegedaan hebben aan een commissiedebat, maar nu kon het niet anders. Ik vraag u of het goed is dat mevrouw Van der Plas gaat spreken. Ik zie dat dat het geval is.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het is een beetje gek natuurlijk dat de aanvrager van het debat er niet is. Ik dacht: ik ben er toch, dus dan kan ik net zo goed hier wat over zeggen. Veel dank aan de collega's dat zij mij toestemming hebben gegeven. Dat wordt zeer gewaardeerd.

Nederlanders, ook boeren, hebben een rijke handelsgeschiedenis. Tot op de dag van vandaag willen anderen onze producten en willen wij andermans producten. De tijd dat we met slagschepen onze handelswil oplegden aan de wereld is gelukkig verleden tijd. Dit bespaart veel leed, maar maakt onze boeren en ondernemers ook kwetsbaar. Terwijl onze boeren keihard werken om te voldoen aan standaarden die wij onszelf opleggen, importeren we voedsel uit landen waar standaarden lager liggen, absent zijn of zelfs door overheden ontmoedigd worden. Voor elke maatregel die wij nemen om onze landbouw te vergroenen, wordt er in China een ongereguleerde megastal bijgebouwd. Onze boodschap is daarom simpel: maak een keuze. Kies voor vrijhandelsverdragen waarin standaarden gelijk worden getrokken. Als dat niet mogelijk is, moeten we zo'n verdrag afwijzen. Dit garandeert niet alleen dat Nederlandse boeren een eerlijke kans krijgen, maar betekent ook dat hun efficiëntie, kennis en kunde wereldwijd gewaardeerde exportproducten worden.

Wij sluiten ons, onkarakteristiek, aan bij de oproep van mevrouw Ouwehand in het commissieoverleg. Het is belangrijk dat de minister de boeren bezoekt en in de ogen aankijkt, dat zij haar keuzes uitlegt en dat zij luistert naar de mensen die de gevolgen ervaren. Wij bieden uiteraard aan om dit te regelen voor de minister.

Dat was het eigenlijk alweer.

De voorzitter:
Mooi. Dan bent u mooi binnen de tijd. U hebt wel een interruptie van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dank, voorzitter. Ik geef meteen toe aan mevrouw Van der Plas dat je de boeren inderdaad in de ogen moet kijken. Dat is ook wat wij altijd doen. Ik hoorde de opmerking van mevrouw Van der Plas dat de producten die elders worden gemaakt niet zouden hoeven voldoen aan de standaarden die we hier in Nederland hebben. Naar mijn beste weten is dat juist wel het geval. Ik vraag dan toch aan mevrouw Van der Plas hoe dat nou zit. Volgens mij moeten de producten die wij importeren uit bijvoorbeeld China, waar u het over had, ook aan Nederlandse wet- en regelgeving voldoen, juist op kwaliteit, juist op al die eisen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt dus niet. Dat geldt wel voor bijvoorbeeld de voedselveiligheid. Daar moet het wel aan voldoen. Maar de wijze waarop het voedsel wordt geproduceerd hoeft niet te voldoen, bijvoorbeeld waar het gaat om dierenwelzijn. In Canada bijvoorbeeld mogen zeugen 28 uur op transport zonder voer en water en kippen 36 uur, terwijl wij hier bezig zijn met het verkorten van de transportduur naar 4 uur. Het gaat er niet om dat het product moet voldoen aan de kwaliteitseisen en de voedselveiligheidseisen, maar om dat de productiewijze niet hoeft te voldoen aan de standaarden die hier gelden. Dat is hetgeen waar wij steeds op aanslaan.

De voorzitter:
Ik zie dat er een vervolgvraag is.

De heer Hammelburg (D66):
Ik hoor dus goed dat ook BBB het belangrijk vindt dat we als we handeldrijven ook imvo goed in ogenschouw nemen, juist als we het hebben over handeldrijven met het buitenland.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, zeker. Wij consumeren wat wij niet mogen produceren. Dat is iets heel kroms. Neem het voorbeeld van legbatterijeieren. In Nederland is de legbatterij als sinds 2012 verboden. In heel Europa overigens. Maar in onze koekjes, onze sausen, onze soepen en onze pasta zitten eieren uit legbatterijen in Oekraïne. Dat vinden wij gewoon niet kloppen en wij zullen daarop blijven hameren en daarop blijven aanslaan. Wij vinden dat als eieren uit legbatterijen hier niet mogen en in Europa niet mogen, die eieren hier dus ook niet in onze producten mogen zitten. We kunnen er best consensus over krijgen, maar dan moeten we er ook voor zorgen dat de Unilevers van deze wereld zeggen: wij maken ook alleen nog maar gebruik van scharreleieren.

De voorzitter:
Dank u. U heeft verder geen moties?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb verder geen moties.

De voorzitter:
Helder. Dank.

Ja, dan zijn wij nu klaar met de eerste termijn, want de rest van de leden heeft aangegeven dat zij nul minuten spreektijd nodig hebben. Ik kijk naar de minister. Kan zij hierop een korte reactie geven?


Termijn antwoord

Minister Kaag:
Dank, mevrouw de voorzitter. We hebben hier uitgebreid over gesproken in het AO Handelsbevordering. Volgens mij lopen er hier verschillende discussietrajecten door elkaar. Mevrouw Van der Plas verwijst inderdaad terecht naar het element van de productie-eisen. Ik heb daarover in het commissiedebat al gezegd dat in de WTO, de Wereldhandelsorganisatie hierover gesproken zal worden, maar alle besluiten daar moeten unaniem worden genomen. Verder zijn natuurlijk ook van enorm belang de regels die we met elkaar afspreken binnen de Europese Unie over de interne markt. Bij de toegang van producten tot de Europese Unie gaat het inderdaad met name om fytosanitaire en andere veiligheidseisen. De discussie over productie komt nu op gang. Dat hoort dus ook bij deze tijd.

Als we verder een beetje in brede zin praten over handelsakkoorden, moeten we er volgens mij wel goed bij bedenken dat Nederland nog steeds veel baat heeft bij die akkoorden. Ze worden door de Europese Commissie uitonderhandeld. Het gaat hierbij ook heel vaak over diensten en dienstverlening, ook bij CETA. Ook aan de dienstverlening is veel verdienvermogen van Nederland verbonden. Het is dus breder dan alleen landbouwproducten.

Verder ben ik inderdaad op bezoek geweest bij een aantal boeren. Dat doen wij altijd. En ik ben heel goed in staat om mijn eigen bezoekjes te laten organiseren, maar ik dank mevrouw Van der Plas voor haar suggestie.

De voorzitter:
Dank. Ik zie dat mevrouw Van der Plas toch nog een vraag heeft. Dat mag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Ik twijfel ook absoluut niet aan de logistieke en topografische kennis van de minister. Zij weet inderdaad heel goed hoe ze boeren kan bereiken. Maar ik ben wel benieuwd wat er uit die gesprekken van de minister met die boeren is gekomen. Wat hebben zij tegen de minister gezegd en hoe voelen zij zich met deze handelsverdragen op komst, of al in werking?

Minister Kaag:
De bezoeken heb ik afgelegd niet in mijn rol van minister, maar in mijn rol van partijleider. Daarbij gaat het met name over voorstellen van D66 rond de stikstofuitstoot, en wat er in ons verkiezingsprogramma staat over de halvering van de veestapel als een middel om die vermindering van de stikstofuitstoot te bereiken. Daarover gingen die gesprekken.

De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van der Plas nog een vervolgvraag wil stellen, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Die gaat nog even over de halvering van de veestapel. Heb ik het goed begrepen dat er binnen D66 eigenlijk geen consensus is over de uitspraak van de heer De Groot over de halvering van de veestapel? Of heb ik dat mis?

De voorzitter:
Sorry, nu grijp ik wel even in. We hebben hier een debat met de minister van Buitenlandse Zaken en niet met de partijleider van D66. We moeten dat hier wel een beetje gescheiden houden, want anders wordt het chaos.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat snap ik, voorzitter. Maar de minister begon er zelf over. Daarom dacht ik: dan wil ik gelijk die vraag even stellen. Ík heb dit niet naar voren gebracht, hè.

De voorzitter:
Heel slim bedacht, maar dat gaan we niet doen. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wil graag een punt van orde maken, voorzitter. Volgens mij hebben we hier een novum te pakken. Ik wil toch op z'n minst dat dit in de notulen, in de Handelingen wordt opgenomen. In de eerste plaats voeren we hier een VAO of een tweeminutendebat zónder dat de aanvrager daarbij aanwezig is. En in de tweede plaats hebben we dit debat gevoerd zonder dat er een motie is ingediend. Nou ben ik qua regels helemaal niet roomser dan de paus. Ik ben altijd zeer flexibel vind ik eigenlijk zelf. Maar dit is volgens mij wel een unicum. We moeten wel een beetje zuinig zijn op onze eigen spelregels.

De voorzitter:
Ja. Dit gaan we ook niet vaker doen. Hier laten we het bij. O, ik zie toch nog een punt van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou nog even een toelichting willen geven. Ik heb samen met de Partij voor de Dieren of althans, de Partij voor de Dieren heeft samen met mij al een motie ingediend bij een vorig commissiedebat.

De voorzitter:
Prima.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ter verduidelijking: ik vind het niet nodig om hier dan nog een keer een motie in te dienen.

De voorzitter:
Prima. Bij deze sluit ik dit VAO. Ik zie dat alle sprekers aanwezig zijn voor het volgende debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees

Besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees

Aan de orde is het dertigledendebat over het besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan gaan we direct door met het dertigledendebat over het besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees. Dit was het oudste dertigledendebat dat op de lijst stond! Ik ben benieuwd of het nog actueel is. Volgens mevrouw Teunissen is dat vast zo. Ik geef haar als eerst het woord. De tweede spreker is de heer Klink. Hij zal ook zijn maidenspeech gaan geven.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, maakt u zich geen zorgen. Dit debat is actueler dan ooit!

Voorzitter. Er klonk luid gejuich na de handelsmissie naar China in 2018 van minister Kaag en haar collega's. Het zelfverklaarde groenste kabinet ooit regelde dat Nederland 17 jaar na de gekkekoeienziekte als eerste land van Europa weer kalfsvlees mocht exporteren naar China. Deze kalfsvleesdeal druist in tegen wat het kabinet zegt zo belangrijk te vinden: kringlooplandbouw, klimaat en dierenwelzijn. We halen pasgeboren dieren naar Nederland om ze hier in korte tijd vet te mesten en vervolgens in stukjes gesneden als lapjes kalfsvlees naar China te vliegen. Erkent de minister dat deze handelsdeal niet verenigbaar is met de kringlooplandbouw waar het kabinet zegt op in te zetten, namelijk het zo regionaal mogelijk sluiten van kringlopen?

Voorzitter. Kalfjes worden als niets anders gezien dan restafval van de melkvee-industrie. Direct na de geboorte worden ze van hun moeder gescheiden om de melk te kunnen verkopen aan de zuivelindustrie. Amper twee weken oud gaat een groot deel van de kalfjes die dan nog leven op transport naar de kalvermesterij. Ongeveer de helft van de kalfjes die vetgemest worden in Nederland wordt geïmporteerd. Soms zijn ze wel 50 uur onderweg. Terwijl ze als zuigelingen nog afhankelijk zijn van melk, is onderweg alleen water beschikbaar via drinknippels, waarvan de kalfjes niet snappen hoe ze daaruit moeten drinken. Eenmaal aangekomen, leven de kalfjes in dichte stallen op betonnen vloeren en kampen ze met longaandoeningen en gewrichtsproblemen.

Voorzitter. Dit is maar een greep uit het dierenleed dat zich voltrekt in de kalversector. Volgens een recent advies over de toekomst van de kalversector staat de license to produce dan ook flink onder druk, terwijl in Nederland amper kalfsvlees wordt gegeten. 90% tot 95% van het in Nederland geproduceerde kalfsvlees wordt geëxporteerd. De consumptie in Europa neemt al jaren af. In reactie op de afnemende vraag zoekt de kalfsvleessector nu uitvluchten, zoals een nieuwe afzetmarkt buiten Europa. De kalfsvleesdeal heeft daarbij geholpen.

De voorzitter:
Ik zie dat u een interruptie heeft. Het klonk alsof dit het volgende blokje was. Ik geef het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dat komt dan goed uit. Ik heb een vraag aan mevrouw Teunissen. Ik heb hier het verdrag "China, Toelating en toezicht bedrijven betrokken bij de export van kalfsvlees" bij de hand. In paragraaf 4, op pagina 3 — ik geef het er maar gelijk bij — staat heel duidelijk dat de kalfjes die voor de export naar China bedoeld zijn, moeten zijn geboren, opgevoed, al weet ik niet of "opgevoed" het juiste woord is, en geslacht in Nederland. Dat rijmt dan toch niet met het verhaal dat de kalfjes specifiek worden geïmporteerd om dan weer te exporteren naar China?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De heer Hammelburg heeft absoluut gelijk als hij zegt dat in het verdrag staat dat kalfjes geboren dienen te zijn in Nederland, maar het gaat de Partij voor de Dieren om het hele systeem. Als je je afzetmarkt vergroot door ook markten buiten Europa te gaan zoeken, dan brengt dat indirect met zich mee dat ook de import van kalfjes uit andere landen toeneemt. Je vergroot ook de taart. Dat zorgt ervoor dat er meer dierenleed is, dat er meer klimaatvervuiling is.

De heer Hammelburg (D66):
Dan begrijp ik dus dat de Partij voor de Dieren aan de kant van D66 staat als wij zeggen dat wij de kalverensector hier in Nederland moeten transformeren naar een eerlijkere, duurzamere en diervriendelijkere sector, aangezien het daar nu echt misgaat, bijvoorbeeld met die vreselijk lange transporttijden van jonge kalfjes, hè?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Zeker. Daar ben ik het helemaal mee eens. Tegelijkertijd moet je ook de uitwassen van het systeem aanpakken. Dat wil zeggen dat je in ieder geval geen nieuwe handelsdeals moet gaan afsluiten die het systeem alleen maar uitbreiden en verergeren. Wat de Partij voor de Dieren betreft zeggen we deze handelsdeal op. Daarnaast moet je de import van kalfjes niet stimuleren als je ziet dat er in Europa al sprake is van een afnemende vraag. Dan kun je de import verminderen.

De voorzitter:
Ik zie nog twee interrupties. Mevrouw van der Plas stond al een tijdje. Wilt u nu of ...?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Uiteraard.

De voorzitter:
Dan geef ik u het woord.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een beetje het idee dat mevrouw Teunissen een aantal dingen door elkaar haalt. Dit debat gaat specifiek over de export naar China. Eigenlijk wordt hier de oproep gedaan dat wij hier gewoon helemaal geen kalverhouderij meer moeten hebben. Dan denk ik: waar gaan we dan nu over discussiëren? Specificeer het dan op China en dien dan een verzoek in voor een debat. Want de Partij voor de Dieren heeft het meest voor ogen dat de hele veehouderij afgeschaft moet worden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nee. Dit debat gaat over de handelsdeal die we hebben gesloten met China. Tegelijkertijd probeer ik in mijn bijdrage aan te tonen wat de gevolgen zijn van deze deal. Als wij deze deal doorzetten, daarmee de afzetmarkt vergroten en het kabinet in de toekomst mogelijk nog meer gaat inzetten op het vergroten van de afzetmarkt, dan krijg je een hele verkeerde prikkel. Dan krijg je nog meer import en nog meer dierenleed, dat al inherent is aan de kalversector. Wij zeggen: we moeten de kalversector hervormen; ga de uitwassen te lijf en ga in ieder geval niet inzetten op nog meer afzetmarkt en op nog meer van die handelsdeals. En: zeg deze huidige handelsdeal op.

De voorzitter:
In tweede instantie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Naar China gaat volgens mij maar 1%. Het lijkt mij dus niet dat de Nederlandse kalverhouderij hier gigantisch explodeert, alleen maar omdat er naar China geëxporteerd zou worden. Dus die 1% heeft daar niks mee te maken. Ik blijf bij mijn punt dat het mevrouw Teunissen er eigenlijk om gaat dat we hier een discussie hebben over de kalverhouderij an sich. Is zij zich ervan bewust dat de productie, als wij die hier weghalen, naar andere landen verplaatst wordt, waar de omstandigheden misschien wel heel erg slecht zijn en veel milieuvervuilender zijn, waar we helemaal niet weten wat er met die dieren gebeurt en waar we helemaal niet weten hoeveel antibiotica daar gebruikt wordt? Het is dus een soort nimbysyndroom: not in my backyard. Laten we het hier niet hebben ...

De voorzitter:
En uw punt?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
... want dan is het uit het oog, uit het hart.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hoor eigenlijk twee vragen of opmerkingen. De ene is: er gaat toch niet zo veel kalfsvlees naar China. Het is 10% buiten Europa. Van de totale kalfsvleesexport gaat 10% naar landen buiten Europa. Waar het dus om gaat is dat wij de prikkels om alsmaar meer kalfjes te importeren en op te fokken en vet te mesten in Nederland, niet moeten verergeren. Want het is niet duurzaam, het is niet goed voor het dierenwelzijn en het is niet goed voor het klimaat. Handelsdeals als deze zijn wat dat betreft ver uit de tijd. We hebben grote opgaven op het gebied van het dierenwelzijn. De aangenomen Wet dieren is er één uitvloeisel van dat we zien dat de maatschappij verandert. Het andere rapport over toekomstscenario's voor de kalversector laat ook zien dat de tijd verandert en dat er behoefte is aan een andere manier van het houden van dieren, namelijk dat kalfjes gewoon bij de koe kunnen blijven. Dit soort handelsdeals druist daar rechtstreeks tegen in. Dat is het punt dat ik hier wil maken. Daarom schets ik ook in brede zin het systeem, want deze handelsdeal is daar onderdeel van.

Uw tweede punt had betrekking op de vraag of we bedrijven daarmee niet naar het buitenland verplaatsen. Een van de toekomstscenario's laat zien dat het heel goed mogelijk is om kalfjes bij de koe te houden. Er zijn al experimenten geweest met kringlooplandbouw, waaruit blijkt dat het heel goed mogelijk is om grondgebonden te werken. Dus ik zou zeggen: laten we niet zo bang zijn dat bedrijven naar het buitenland verhuizen, maar juist inzetten op een duurzame toekomst. Wat de klimaatambities betreft: alle landen moeten daar uiteindelijk aan voldoen, niet alleen Nederland. Ook daarom ben ik dus niet zo bang voor de verplaatsing van sectoren naar het buitenland.

De voorzitter:
Goed. Ik kijk naar mevrouw Van der Plas voor een tweede interruptie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kijk, alles kan in Nederland. Natuurlijk kunnen kalfjes bij de koe blijven. Waar mevrouw Teunissen aan refereert zijn vaak heel kleinschalige bedrijven, die vaak nog een tweede tak erbij hebben. Die hebben niet hun hoofdinkomsten uit melkproductie. Het is dus heel leuk om daar een romantisch beeld van te schetsen in de zin van: het kan wel. Nou, het kan niet als je als boer afhankelijk bent van je melkverkoop. Wat betreft het verplaatsen naar het buitenland ...

De voorzitter:
En uw vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoe staat mevrouw Teunissen daarin? Het is natuurlijk wel een heel mooi beeld. Ik snap heel goed waar de Partij voor de Dieren vandaan komt en waarom dit zo wordt gezegd, maar is het niet veel eerlijker als de Partij voor de Dieren er dan ook bij zegt dat het dus níet altijd kan? Een boer moet dan wel extra inkomsten hebben en niet alleen van de melk afhankelijk zijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Laten we dan eens kijken wie precies van deze deal profiteert. Dat is voornamelijk de VanDrie Group. Melkveeboeren, de melkveesector, zo'n 4.000 boeren geven aan dat deze deal totaal niet in hun voordeel uitpakt. Zij plukken daar helemaal niet de vruchten van. Deze internationale handelsdeals spekken voornamelijk de multinationals, en in de kalversector met name één bepaalde multinational. Dan kun je je afvragen wat wij daar nou eigenlijk aan hebben en wat de boer daar nou eigenlijk aan heeft in Nederland, terwijl we al hebben laten zien dat als we inzetten op meer biologisch grondgebonden, het daadwerkelijk mogelijk is dat kalfjes bij de koe blijven.

De voorzitter:
Goed. Als jullie tot elkaar willen komen, denk ik dat dat lang gaat duren. Dus misschien toch uw slotvraag aan mevrouw Teunissen, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Weet mevrouw Teunissen welk bedrag er in winkels in Nederland wordt besteed aan biologische producten?

De voorzitter:
Dit is een quiz. Weet u dat?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik sta erom bekend dat ik best veel feiten weet, maar dit kan ik voor u opzoeken. Nee, dat weet ik even niet.

De voorzitter:
Daar kunt u in tweede termijn op terugkomen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Daar kan ik op terugkomen. Zeker.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Klink voor een interruptie.

De heer Klink (VVD):
Mevrouw Teunissen, dit debat gaat over de handelsdeal met China. Hierin is heel duidelijk dat de kalfjes echt hier geboren moeten zijn en dat ze moeten voldoen aan de hoogste eisen die we in de wereld hebben, namelijk de Europese eisen op het gebied van dierenwelzijn. U zegt steeds dat we dit soort deals juist niet moeten hebben. Volgens mij moeten we dit soort deals juist wel hebben. Ik snap niet goed waarom u dit als een belemmering ziet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Los van de import, stel dat we het alleen hebben over kalfjes in Nederland. Die worden vetgemest, in stukjes gehakt en naar China gevlogen. Dan al zien we hoeveel misstanden er momenteel in de kalversector zijn. Het antibioticagebruik is gigantisch hoog. Dat komt doordat kalfjes niet bij de moeder kunnen zijn. Daardoor wordt het immuunsysteem niet verder ontwikkeld. De problemen op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn zijn gigantisch. Daarom hebben wij dit rapport, deze scenariostudie van de kalversector ook gekregen. Dat is omdat the licence to produce op het spel staat. Het is dus duidelijk dat er iets moet veranderen in de kalversector. Als we het oude systeem dan juist gaan uitbreiden door een handelsdeal met China te sluiten, dan neemt het dierenleed alleen maar toe, dan nemen de problemen op het gebied van klimaat alleen maar toe, dan nemen de problemen op het gebied van de kringlooplandbouw toe. Kringlooplandbouw raakt steeds verder uit het zicht, terwijl we die nu juist zo hard nodig hebben, gelet op de opgaven waarvoor we staan. Ik kan me voorstellen dat u het daar toch mee eens bent.

De heer Klink (VVD):
Ik ben wel benieuwd welk land het dan zou moeten doen. Als u zegt dat het in een land als Nederland, dat aan de hoogste standaarden voldoet, allemaal niet goed is of verschrikkelijk, dan ben ik wel benieuwd in welk land het wel goed is. Ik zou zeggen: we hebben het hier al heel goed, we hebben hier al hele hoge eisen; laten we kijken hoe we dat zouden kunnen professionaliseren daar waar eventuele knelpunten zitten. Maar om nou te zeggen dat het hier niet goed is. Ik ben dan wel heel benieuwd waar het dan wel goed is.

De voorzitter:
Dat is uw vraag. Even een reminder voor iedereen: graag via de voorzitter spreken. Dat helpt het debat. Ik geef mevrouw Teunissen het woord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Via de voorzetter zeg ik: laten we dan in ieder geval stoppen met de import van kalfjes, want daarmee gaan we alleen maar de druk opvoeren om ook meer te exporteren. Laten we daar dus in ieder geval mee stoppen. De consumptie van kalfsvlees neemt ook af in Europa. We zetten in op een krimp van de veestapel. Boeren worden uitgekocht. Waarom zouden we deze ontwikkeling doorzetten terwijl we in Nederland nu juist toegaan naar een meer duurzame landbouw? Dat is goed voor het klimaat. Waarom zouden we die import van kalfjes niet stoppen in plaats van een nieuw handelsverdrag goed te keuren?

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik zou graag willen afsluiten met een tweetal vragen. Is de minister het met ons eens dat de kalfsvleesdeal met China achterhaald is, gezien de enorme opgaven die we hebben op het gebied van kringlooplandbouw, klimaat en dierenwelzijn, en dat deze deal moet worden opgezegd? En tot slot: als de kalfsvleesdeal nodig zou zijn om van de zogenaamde overtollige kalfjes in de melkvee-industrie af te komen, moeten we dan niet eens stoppen met het importeren van 800.000 extra kalfjes per jaar?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u.

Dan geef ik het woord aan de heer Klink, die zijn maidenspeech zal houden. Maar eerst wordt de boel schoongemaakt. Jullie zijn er natuurlijk bekend mee, maar het is traditie dat de maidenspeech volledig wordt uitgesproken en dat daarbij geen interrupties plaatsvinden.

Meneer Klink, aan u het woord.

De heer Klink (VVD):
Dank u, voorzitter. Tweeënhalve week geleden had ik niet verwacht nu al lid van de Tweede Kamer te mogen zijn, laat staan om vandaag mijn maidenspeech te mogen houden. Ik ga terug in de tijd. 13 mei 2000 is bekend vanwege de vuurwerkramp in Enschede. Voor mij persoonlijk was het eveneens een dramatische dag. Op die dag verongelukte mijn vader onder een mestinjecteur op ons land in Boven Pekela. Ik was toen 15 jaar en we woonden net twee jaar op een melkvee- en akkerbouwbedrijf met een torenhoge financiering. Vanaf dat moment waren wij, met mijn moeder, op elkaar aangewezen. Mijn twee jongere broertjes en ik moesten school combineren met het voortzetten van onze boerderij. Door de bank én door de Belastingdienst werd er namelijk op aangestuurd om de boerderij voort te zetten. Stoppen was financieel geen optie. Niet zelden moesten we 's ochtends eerst de koeien melken, dan naar school en 's avonds weer aan de slag in de stal. Door goed op de kosten te letten en te investeren, hebben we boerderij uiteindelijk weer verder uitgebreid naar een gezond en duurzaam melkveebedrijf. We leefden van de opbrengst van de nuka's, de nuchtere kalveren, en de verkoop van koeien. We hadden er dus ook alle belang bij om goed voor de kalfjes te zorgen; anders houd je er niets aan over. Hierdoor hebben mijn broers en ik ons kunnen ontwikkelen, en kan ik dit hier en nu vertellen.

Voorzitter. Kalveren zijn een wezenlijk onderdeel van de melkveehouderij. We hebben in Nederland een professionele kalverhouderijsector, die toonaangevend is op het gebied van dierenwelzijn en voedselveiligheid. Maar daarmee ben je er nog niet. Er zijn ook afzetmarkten nodig en die zijn er niet zomaar. Vele jaren is er door de ambtenaren van LNV en Buitenlandse Zaken gewerkt om Nederlands kalfsvlees ook in China af te kunnen zetten. Bij dezen geef ik hun een oprecht compliment.

Voorzitter. Het is heel goed dat de Chinese markt is opengesteld voor kalfsvlees uit Nederland. Voor de goede orde: deze deal gaat over de export van kalfsvlees dat afkomstig is van in Nederland geboren kalveren. Die groeimarkt biedt kansen voor Nederlandse boeren, aangezien kalfsvlees daar nog nauwelijks gegeten wordt. De kalfsvleesdeal heeft geen gevolgen voor het dierenwelzijn. Naar China geëxporteerd kalfsvlees moet nog steeds volgens de strenge Europese dierenwelzijnsnormen en veiligheidseisen geproduceerd worden. Bij een stop op de export van Nederlands kalfsvlees naar China zullen de Braziliaanse en de Argentijnse rundvleessector in dat gat springen, en daar liggen de dierenwelzijnsnormen aanzienlijk lager dan bij ons. Een groot voordeel is dat het kalfsvlees en ook het varkensvlees papierloos naar China gecertificeerd kunnen worden. Dat gaat nog lang niet voor alle landen op. Kan de minister toezeggen dat alle dierlijke producten naar alle exportlanden, met het Verenigd Koninkrijk voorop, papierloos gecertificeerd kunnen worden? Binnen welke termijn kan dit gerealiseerd worden?

Voorzitter. De kalfsvleessector heeft in de coronacrisis een enorme tik gekregen door de sluiting van restaurants van zevenenhalve maand en het niet krijgen van aanvullende overheidssteun. Om het verdienmodel, de duurzaamheid en de kringlooplandbouw een impuls te geven, zou het erg wenselijk zijn om het protocol met China te verbreden, zodat ook organen, poten en oren van kalveren naar China geëxporteerd kunnen worden. Ziet de minister mogelijkheden om het protocol op deze onderdelen te verbreden?

Voorzitter. Ik rond af. Ik ben al iets over de tijd heen. De VVD is trots op onze kalfsvleessector, die zijn hoge kwaliteit vlees nu in China aan de man kan brengen conform de hier geldende normen. De kalfsvleesdeal is daarom goed voor boer en dier.

De voorzitter:
Dank u. Gefeliciteerd met uw maidenspeech.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Mooi, dit persoonlijke verhaal. Ik schors de vergadering voor een paar minuten, zodat u door uw collega's gefeliciteerd kan worden.

De heer Klink (VVD):
Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Goed. We gaan weer verder met de vergadering. Daarvoor geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ook vanaf deze plaats "van harte" aan mijn collega Klink met een start die ons, die mij stilzette. Ik zie uit naar onze samenwerking.

Voorzitter. De stikstofcrisis heeft ons land letterlijk stilgezet. Dat geeft gelegenheid voor en noodzaak tot nadenken over hoe we omgaan met onze leefomgeving en over de vraag in wat voor land we eigenlijk willen leven. Dit debat voeren we met de minister voor Handel en inmiddels van Buitenlandse Zaken. Tirannieke regimes, zoals in Wit-Rusland, vinden we met z'n allen afschuwelijk. En terecht. Maar wat te denken van tirannieke monopolies? De minister weet dat de ChristenUnie mede daarom kritisch is op handelsverdragen. Ze worden vaak voorgesteld als fantastisch voor vrijhandel en concurrentie, maar de praktijk is helaas minder rooskleurig. Neem het besluit van China uit 2018 om de grenzen, nadat deze zeventien jaar dicht waren voor Nederlands kalfsvlees — inderdaad lange tijd op oneigenlijke gronden — te openen. Dat klinkt oppervlakkig als goed nieuws voor de Nederlandse kalversector.

Maar wie profiteert eigenlijk van dit besluit? Zijn het niet vooral de grote integraties in de kalverketen met de stevig in de Quote 500 verankerde VanDrie Group voorop? Neemt de import van kalveren naar ons met stikstof beladen landje daardoor uiteindelijk niet nog verder toe? Ik kom daar zo nog op terug. Is het sowieso niet hoog tijd om daar paal en perk aan te stellen? Let wel, 50% van de hier gemeste kalveren wordt al geïmporteerd, bijvoorbeeld uit Ierland, via uren durende transporten. Dat was in 1960 nog 0%. 90% van het kalfsvlees wordt vervolgens weer geëxporteerd, want Nederlanders eten nauwelijks kalfsvlees en zeker geen blank kalfsvlees. En wat blijft hier achter? Inderdaad, de stront; excusez le mot. Daar kunnen we met zijn allen inzakken: van de natuur tot aan de starter op de woningmarkt. Ook al zijn importkalveren uitgesloten van de bilaterale deal met China, toch vergroot die deal natuurlijk wel de kans op nog meer import van kalveren. De sector wordt er immers niet kleiner door, integendeel.

Voorzitter. Was het dan wel zo'n slim idee om de grootste markt van de wereld via campagnes aan kalfsvlees te helpen, iets dat ze voorheen nauwelijks aten, terwijl we als mensheid eerder minder dan meer vlees, zeker rundvlees, zouden moeten gaan eten? Hoe kijkt de minister hier eigenlijk tegen aan?

De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Klink.

De heer Klink (VVD):
Ik heb een vraag.

De voorzitter:
U moet de microfoon even iets …

De heer Klink (VVD):
O sorry, ja. Dat moet ik wel zelfstandig … Ik moet nog even wennen aan dat soort dingetjes. Ik kan niet zomaar praten.

Ik heb een vraag over de import. Ik hoor meneer Grinwis nu al twee keer zeggen dat de import alleen maar toeneemt. Ik ben erg benieuwd waar meneer Grinwis dat op baseert. Misschien heb ik mijn huiswerk niet goed gedaan, maar ik heb toch echt gezien dat de import juist afneemt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zei ook: al zijn importkalveren uitgesloten van deze bilaterale deal, de markt als zodanig wordt door een grotere exportmarkt uiteindelijk niet kleiner en de druk om nog meer te importeren zal, even afgezien van de andere marktomstandigheden, daardoor toenemen.

De heer Klink (VVD):
Ik wil dan wel gezegd hebben dat het een feitelijke situatie is dat de totale import afgenomen is de afgelopen periode. Het klopt inderdaad dat voor deze deal is uitgesloten dat het kalfsvlees is dat afkomstig is van andere landen dan Nederland, maar ook de totale import neemt af. Ik denk wel dat het goed is dat we dat met elkaar vaststellen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat stellen we, denk ik, niet met elkaar vast. Het coronajaar is natuurlijk een heel bizar jaar geweest. Ik zei al dat de Nederlandse vleeskalverhouderij is gegroeid van 400.000 geslachte dieren in 1960 met 0% import naar 1,65 miljoen in 2019, waarbij de import van kalveren is toegenomen van 0% naar uiteindelijk 50%. Die import van kalveren is dus immens geworden sinds het begin van de kalverhouderij in Nederland.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Ah, mevrouw Van der Plas. Dit is uw vijfde interruptie. Ik dacht van tevoren: ik doe er twee. Maar het loopt weer helemaal uit de klauwen hier. Ik zou zeggen: u krijgt er nog twee van mij en dit is uw eerste.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het debat stond tot 22.00 uur gepland, dus in mijn beleving hebben we nog twee uurtjes te gaan.

Ik ben een beetje verbaasd over de taal die de heer Grinwis hier bezigt. Ik heb het idee dat hij een tekst van de Partij voor de Dieren opleest. De ChristenUnie heeft een heel grote achterban onder boeren, zeker op de Veluwe, waar heel veel kalverhouderijen zitten. Ik vraag mij eigenlijk een beetje af waarom de ChristenUnie op deze manier, een beetje op polariserende wijze, bezig tegen onze kalverhouderij. Ik ben een beetje aan het zoeken wat daarachter zit. Wilt u daar misschien eigenlijk ook al vanaf?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Integendeel. Kijk, bij melk drinken horen kalfjes. Dat moeten we onder ogen zien. Daar is helemaal niks mis mee wat betreft de ChristenUnie. De ChristenUnie staat allereerst voor een volhoudbare landbouw met een goede boterham voor boeren. Maar in ons land moeten we ook onze natuurlijke grenzen in acht nemen. Op dit moment hebben we te maken met een stikstofcrisis die ons on hold dreigt te zetten, dag in, dag uit. Daar kan de BoerBurgerBeweging het wel of niet mee eens zijn, maar ik denk dan: alsjeblieft, laten we stoppen met de import van kalveren die we als land niet nodig hebben. Ten tweede. Wie profiteren? Zijn dat de vrije, kleinere ondernemers in ons land of zijn het de grote integraties met de VanDrie Group voorop? Mijn collega weet ook dat het inderdaad zo is dat de grote integraties als eerste profiteren en dat juist ook in de huidige marktomstandigheden, zeker met de coronacrisis er nog eens overheen, de kleine, vrije ondernemers het moeilijk hebben. De ChristenUnie komt met name voor hen op.

De voorzitter:
Dan kijk ik naar mevrouw Van der Plas. Wilt u uw laatste interruptie inzetten? U heeft nog wel een tweede termijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan maak ik er grif gebruik van. Want ook dat vind ik raar wat de heer Grinwis zegt. Ik sta hier niet om de VanDrie Group te verdedigen, want die kan heel goed zijn eigen broek ophouden. Wat ik wel vreemd vind, is dat hier wordt gezegd: de grote machtige vleesbazen van VanDrie hebben hier profijt van en wij blijven achter met de stront. Dan denk ik: en Tata Steel dan? Zullen we tegen hen dan ook maar zeggen: stop er maar mee, jullie hoeven ook niet meer te exporteren? Zij zorgen namelijk voor enorme vervuilingen rondom IJmuiden en Noord-Holland en zij exporteren ook. Moeten we dat dan ook doen? Of is het omdat het hier over kalfjes gaat, waarbij VanDrie eigenlijk wordt neergezet als een machtige vleesbaas die geld verdient over de ruggen de boeren en die het allemaal niks interesseert? Want dan zou ik alle industrieën erbij pakken die vervuilend zijn en exporteren.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allereerst: het doet mij toch een beetje verdriet dat de BoerBurgerBeweging het hier niet lijkt op te nemen voor de boeren, de vrije boeren die juist lijden onder die grote integraties. Er zijn ik weet niet hoeveel melkveehouders die ook bij mij hebben aangeklopt van: alsjeblieft, beperk die import en voer maar een dierrechtenstelsel in voor de kalverhouderij. Ten tweede: Tata Steel wordt op dit moment door heel veel bewoners aangeklaagd. De rijksoverheid en andere overheden zijn met Tata Steel in gesprek om hun uitstoot te beperken en om hun productie schoner te maken. Dus het lijkt mij inderdaad heel erg goed om als overheid in gesprek te gaan met heel veel bedrijfstakken en waar nodig ook regels op te leggen om schoner te produceren en uitstoot te reduceren. Waar het gaat om het reduceren van uitstoot in de kalverhouderij is een van de meest makkelijke maatregelen het terugschroeven van de import.

De voorzitter:
Dan zou ik voorstellen dat u doorgaat met uw betoog. Dan kan mevrouw Van der Plas daarna haar eigen verhaal houden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Inmiddels hebben we niet alleen te maken met een stikstofcrisis maar ook met de coronacrisis. Ook die crisis dwingt ons tot nadenken over bijvoorbeeld veiligheid op het gebied van dierziektes. Het onnodig transporteren en verzamelen van dieren door en uit heel Europa is niet alleen niet best voor stikstof en klimaat maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van dierziekten en volksgezondheid. Het is mooi dat de minister van LNV in Europa heeft geknokt voor een maximumreistijd van acht uur maar het duurt zo verschrikkelijk lang voordat zo'n evidente verbetering een feit is. Wanneer zal dat zijn ingevoerd? Eind volgend jaar? En er is natuurlijk veel meer nodig. Zo veel import van kalveren, dat is gewoon niet duurzaam, niet gezond en dus niet houdbaar. Het moet, kortom, anders, beter, minder. Het is jammer dat de sector nu is weggelopen van de overlegtafels. De vorige maand door de minister van LNV naar de Kamer gestuurde scenariostudies komen met moeilijke, pittige conclusies voor de vleeskalverhouderij in Nederland maar we kunnen nu eenmaal niet door op de oude voet. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee om na te denken over de toekomst voor deze boeren en zeker ook voor de vrije kalverhouders, om te komen tot een voor iedereen volhoudbare landbouw waar vrije boeren een goede boterham kunnen verdienen.

In blessuretijd nog een vraag, voorzitter. Dan kom ik nog een keer op de monopoliemacht van de steeds grotere spelers in de keten als de kalverketen. Hoe wil het kabinet voorkomen dat de marktmacht van grote spelers nog groter wordt? Ik zei het al, als een regime van een land tirannieke trekken vertoont, zijn we er als de kippen bij om dat te veroordelen. Maar zijn we net zo daadkrachtig als er monopolies ontstaan in de markt waardoor vrije en vaak kleinere ondernemers het nakijken hebben …

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
… werknemers hun rechten verliezen en de natuur het loodje legt? Tot zover.

De voorzitter:
Ja, oké. Dat was wel een beetje over de tijd maar er is nog wel een interruptie.

De heer Hammelburg (D66):
Ik hoor groot ongeduld bij de ChristenUnie als het gaat over het transformeren van de kalversector in Nederland naar een duurzamere, meer klimaatbestendige sector die vooral kijkt naar dierenwelzijn en de kleine boer in Nederland beschermt. De heer Grinwis had het ook over een brief die door de minister van LNV is gestuurd — volgens mij op 18 mei — met drie scenario's, waaronder pilots en een subsidiepotje. Maar ik hoor het ongeduld van de heer Grinwis. Ik vraag hem dan ook of hij de scenario's, de uitwerking daarvan en vooral het tijdpad dat daarbij hoort, wel voldoende vindt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het waren natuurlijk pittige studies met pittige scenario's. Vooralsnog, in deze demissionaire fase, is dat opgepakt met oud geld en pilots; daar heb ik begrip voor. Maar de ChristenUnie zegt er duidelijk bij — mijn collega kent het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie waarschijnlijk wel — dat we een stap verder moeten. We moeten de hoeveelheid dieren, de hoeveelheid kalveren in ons land, maximeren. Daarbij zou een stelsel van dierrechten heel goed kunnen helpen. Daarmee kunnen we de import, waarvan we zien dat die nu enorm is, met name vanuit bijvoorbeeld Ierland, terugdringen. Als de Ieren zo nodig kalveren willen hebben, waarom fokken ze die dan zelf niet verder op? Waarom worden er daar geen vleeskalveren vetgemest? Waarom moet dat allemaal hier in Nederland? Wij hebben hier verschillende problemen en ook vanuit het oogpunt van diergezondheid is het niet de meest optimale oplossing, om het eufemistisch te zeggen.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Hammelburg wil interrumperen. Dat is zijn tweede interruptie in tweede instantie. Het is dus zijn vierde interruptie, om scherp te blijven.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u, voorzitter. Ik ben nog niet zo goed in tellen, maar dank u wel. Ik hoor u. Ik hoor ook de heer Grinwis; hij zegt heel duidelijk dat het allemaal wel erg lang duurt met die pilot. Die pilot moet geëvalueerd worden. Daar gaan jaren overheen. Met andere woorden, als ik de woorden van de heer Grinwis mag samenvatten: het moet allemaal toch echt heel veel sneller.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
De ChristenUnie wil graag een eerlijk handelsbeleid, een eerlijke handelspolitiek en een toekomst die vol te houden is voor onze boeren en melkveehouders. Heel veel van die melkveehouders — natuurlijk niet allemaal, maar wel heel veel van hen — klagen steen en been over de import, die ervoor zorgt dat hun nuchtere kalveren geen cent waard zijn.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Klink ook nog een interruptie heeft.

De heer Klink (VVD):
Dank u, voorzitter. Meneer Grinwis, ik vraag me toch af of u de laatste CBS-cijfers wel heeft gezien over … Ik heb "voorzitter" gezegd, toch?

De voorzitter:
Via de voorzitter spreekt u de heer Grinwis aan.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Nu ben ik van mijn à propos.

De voorzitter:
Het is lastig, ik snap het. Je moet er even inkomen.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Meneer Grinwis, heeft u de laatste cijfers van het CBS wel gezien over de rundveesector en de hoeveelheid rundvee die we hebben in beide landen? Voor Nederland en Ierland is het, wederom, een feit dat het in Ierland toeneemt en in Nederland afneemt. Nu gaf u net weer aan: waarom kan het niet in Ierland zelf? Volgens mij is de feitelijke situatie al zo dat het daar toeneemt en hier afneemt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Volgens mij is er geen tegenstelling; dan zijn we het eens. Dan laten de Ieren mooi zien dat ze het wel zelf kunnen en dat al die levende, nuchtere kalveren niet op transport naar Nederland hoeven. Als we straks acht uur als max hebben, dan hoeft dat dus ook niet per vliegtuig, waar nu proeven mee worden gedaan. Het lijkt mij namelijk niet de juiste weg om kalveren door de lucht naar Nederland te vervoeren om ze hier vet te mesten.

De voorzitter:
Dank. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik hecht eraan om op te merken dat dit debat gaat over de export naar China en niet over de import van kalveren uit Oost-Europa en Ierland.

Dat gezegd hebbende, begin ik mijn bijdrage. De kalfsvleesproductie heeft een waarde van ongeveer 2,1 miljard. In de kalfssector zijn ongeveer 10.000 personen werkzaam. De kalfssector zet producten voornamelijk af op de Europese markt. 100% van die productie blijft in eigen land, 25% gaat naar Duitsland, 25% vindt afzet in Italië en 15% in Frankrijk, 15% gaat naar de rest van Europa en 10% is voor derde landen, waaronder de Verenigde Staten, Canada, Japan, het Midden-Oosten en China. De export naar China is minder dan 1% op het totaal van de productie. Voor de export van kalfsvlees naar China heeft tot nu toe slechts één Europese producent de officiële goedkeuring gekregen, en dat is inderdaad de VanDrie Group. En waarom? Omdat zij het zo goed op orde hebben. De productie van kalfsvlees betreft inderdaad stierkalveren die worden geboren op het melkveebedrijf en vervolgens worden verplaatst naar kalverhouders in Nederland, die op een zeer duurzame manier werken. Op 4 juli 2018 werd het Protocol kalfsvlees ondertekend door de Chinese minister en minister Carola Schouten. Dit vond plaats na vijftien jaar onderhandelen over toegangsverlening. Het protocol regelt onder andere dat slechts in Nederland geboren, gehouden en geslachte kalveren mogen worden gebruikt alsook dat alleen kalfsvlees uit been zonder bot geëxporteerd mag worden.

Nederlandse boeren hebben de laagste milieu-impact in de wereld. Dit is een zin die in menig kantoor in deze Kamer in chocoladeletters op het whiteboard zou moeten staan. Niet alleen brengt deze deal banen in meerdere lagen van de economie — elke boer in Nederland houdt namelijk gemiddeld tien mensen aan het werk; 600.000 banen direct en indirect — het past ook perfect in elk mogelijk klimaatpleidooi. Sterker nog, om bij te dragen aan een circulaire economie zou de deal zelfs uitgebreid moeten worden. Chinese consumenten eten kalfsvlees. Linksom of rechtsom is dat een vaststaand feit. De vraag die beantwoord moet worden, is of we liever willen dat het vlees wordt geproduceerd in extreem vervuilende Chinese megastallen waar het met het dierenwelzijn verschrikkelijk is gesteld of dat we de kans willen geven aan Nederlandse boeren om zo dier- en milieuvriendelijk mogelijk te produceren voor de Chinese markt.

Zoals ik al zei, willen wij zelfs voorstellen om verder te gaan in het circulair maken van onze kalfsvleessector. Vele Nederlanders en Europeanen houden van een mals stukje kalfsvlees, maar de organen, poten en oren staan minder vaak op het menu. Daarom blijft dit vaak over om verwerkt te worden in minder hoogwaardige producten. Laat het nou net zo zijn dat de vraag naar deze minder gewenste delen van het kalf in China heel groot is. Dit lijkt mij een gouden kans om ervoor te zorgen dat we het volledige kalf benutten als hoogwaardig product. Helaas is dit onder de huidige deal nog niet mogelijk. Hopelijk kunnen we dit in de toekomst mogelijk maken, zodat er niks van het kalf verloren gaat. De vraag aan de minister luidt: is de minister bereid om te kijken of er markttoegang kan komen voor ook die delen die op dit moment nog geen markttoegang hebben in China? Dat zijn de zogeheten bijproducten.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hoor mevrouw Van der Plas net zeggen dat boeren in de Nederlandse kalversector zo duurzaam werken. Maar als ik dan het net gepubliceerde rapport over de toekomstscenario's erbij pak, dan zie ik cijfers die helemaal niet zo duurzaam zijn, en zeker niet diervriendelijk. 50 tot 70% van de kalfjes ontwikkelt bijvoorbeeld een longontsteking, 30 tot 50% van de kalfjes ontwikkelt een borstvliesontsteking en andere veel voorkomende problemen zijn diarree, oorontsteking en gewrichtsontsteking. En 60% van de rosévleesstartbedrijven heeft een te hoog antibioticagebruik. Ik som nu een aantal zaken uit het rapport op die laten zien dat het leed in de kalversector verschrikkelijk is. Bent u het dan in ieder geval met mij eens dat we de sector moeten gaan hervormen, wat ook in het rapport staat, en dat we die markt in ieder geval niet nog meer moeten gaan uitbreiden met een handelsdeal als die met China?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Niemand zal ontkennen dat er problemen zijn met diergezondheid. Zeker bij kalfjes, dat zijn kwetsbare dieren. Die worden net geboren. Dat zal niemand ontkennen. Wat wel gebeurt — en dat weet mevrouw Teunissen ook — is dat er ontzettend hard gewerkt wordt in de hele dierhouderij om de diergezondheidsstatus omhoog te brengen. Je kunt de cijfers van hier wel opnoemen, maar mijn vraag blijft staan. We hebben hier een goede overheid, in de zin dat er veel controle is. We hebben diergeneeskunde, dierenartsen die op een ontzettend hoog niveau staan. We weten precies hoeveel antibiotica er gebruikt wordt. Eigenlijk weten we alles wel wat er in een stal gebeurt. Mijn vraag blijft dus staan. Ik zeg niet dat we het hier moeten houden zoals het is. Ik zeg niet: kom niet aan die boeren, want anders krijg je met mij te maken. Waar ik bang voor ben, is dat als we op deze manier doorgaan, de kalverhouderij maar ook andere veehouders er hier mee stoppen. De vleesconsumptie wordt niet minder. In Noordwest-Europa misschien, maar wereldwijd stijgt de vleesconsumptie gewoon. We gaan naar 9 miljard mensen. De welvaart stijgt in landen en het is algemeen bekend dat in landen waar de welvaart stijgt, mensen gaan beginnen met vlees eten. In Sudan wordt 9 kilo vlees per jaar gegeten. Het is het land met de laagste vleesconsumptie; niet omdat ze allemaal vegetarisch willen zijn, maar omdat ze er geen geld voor hebben. Mijn angst bij het steeds zeggen "het moet hier weg", is: maar wat gaat er dan gebeuren? Daar krijg ik van de partijen die het hier eigenlijk niet willen hebben, nooit antwoord op.

De voorzitter:
Volgens mij heeft u uw punt gemaakt. Dan kijk ik naar mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hoor in het verhaal van mevrouw Van der Plas: de vleesconsumptie is er toch, wij moeten aan die vraag voldoen en dan kan het toch beter Nederland zijn. Maar uit het rapport van de Rabobank blijkt dat de consumptie van en de vraag naar kalfsvlees afnemen in Europa. Waarom zouden we dan nieuwe markten gaan aanboren met een sector die al zo dieronvriendelijk en zo vervuilend is? Waarom zouden we niet samenwerken richting een duurzame transitie in plaats van dit soort deals te sluiten? Is mevrouw Van der Plas het met me eens dat dit in het toekomstscenario … Ik snap dat ze zich zorgen maakt, maar de melkveehouders maken zich ook zorgen over het vergroten van een onhoudbare afzetmarkt. Is ze het dus met mij eens dat we juist die ontwikkeling naar een duurzame landbouw moeten stimuleren en niet een onhoudbaar iets als zo'n handelsdeal moeten doorzetten?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kijk, ik ben van mening dat het gewoon gaat om een marktvraag. Er staat geen hek om Europa heen. We kunnen wel zeggen dat de kalfsvleesconsumptie hier minder wordt, maar wereldwijd stijgt de vleesconsumptie en in China is er een kennelijke behoefte aan hoogwaardig en duurzaam kalfsvlees in Nederland. Die feiten liggen er nu eenmaal. Nog steeds heb ik geen antwoord op de volgende vraag. Stel nou, we krijgen consensus. Ik denk niet dat dat gebeurt, maar oké, laten we even zeggen dat het gebeurt. Wat wilt u dan? Wat denkt u dan dat er in andere landen gebeurt? Ik wil het niet afschuiven op andere landen, zo van "laat het daar maar naartoe gaan" of "daar moeten we het niet naartoe laten gaan; we moeten het allemaal hier houden". Mij gaat het erom wat uw oplossing is. Voor Nederland zegt u: duurzaam en kringloop en kalfjes bij de koe, allemaal hartstikke leuk. Overigens heeft dat ook heel veel nadelen en weet mevrouw Teunissen dat ook. Maar wat dan? Klimatologisch maakt dat niks uit, want de uitstoot in andere landen wordt veel hoger. Het antibioticagebruik is daar misschien hoger. Dat is wel waar uw partij dan verantwoordelijk voor is, want als wij hier ermee stoppen, wil dat niet zeggen dat het in een ander land ook stopt.

De voorzitter:
Ik moet toch weer een reminder doen: via de voorzitter inderdaad, en niet u-u-u. Mevrouw Teunissen, ik neem aan dat u van uw volgende interruptie gebruik wilt maken, want u staat er nog.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Zeker, voorzitter. Mevrouw Van der Plas zegt dat er een probleem is en dat Nederland daar een oplossing voor gaat hebben. Er is een vraag naar vlees en daar hebben wij een oplossing voor; dat gaan wij faciliteren. Maar eigenlijk is er geen probleem, want die vraag was er oorspronkelijk helemaal niet met die handelsdeal. Het kabinet is na zeventien jaar actief op zoek gegaan om die markt weer open te krijgen. China wilde dat in eerste instantie helemaal niet. Is mevrouw Van der Plas het dus in ieder geval met mij eens dat we niet meer moeten inzetten op dit soort handelsmissies om te pushen om dat systeem weer open te krijgen, terwijl we zien dat aan alle kanten — klimaat, dierenwelzijn — deze weg naar langeafstandshandel gewoon onwenselijk en onhoudbaar is?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik weet niet of die vraag er niet is, want kennelijk is die vraag er wel. Ik weet ook niet of die vraag daarmee gecreëerd is. Als China geen kalfsvlees wil, dan wil het geen kalfsvlees, lijkt mij. Dat lijkt mij simpel.

De voorzitter:
Goed. Dan zie ik nog een interruptie van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dit is de allerlaatste. Ik hoor mevrouw Van der Plas het in dit debat een paar keer hebben over handel. In eerdere debatten deed mevrouw Van der Plas dat ook. Ik ben toch wel een beetje in de war, want aan de ene kant moeten we meer handeldrijven en aan de andere kant moeten we minder handeldrijven. We moeten landbouw eruit halen, dan moeten we het weer eerlijk doen, dan moeten we het weer beter maken. Ik zou toch wel een duidelijke uitspraak van mevrouw Van der Plas willen hebben, want als het aan D66 ligt, gebruiken we handelsakkoorden juist om de wereld te verbeteren, om productieketens te verbeteren en geven we het niet op. Maar ik heb mevrouw Van der Plas zo veel tegengestelde dingen horen zeggen dat ik toch wel ernstige behoefte heb aan wat meer duidelijkheid.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik snap dat de heer Hammelburg dat onduidelijk vindt, maar het is helemaal niet onduidelijk. Wij importeren producten die lagere standaarden hebben voor de productiewijze. Nederland exporteert producten die hoogwaardiger zijn dan die in andere landen. Daar lijkt mij niks mis mee. Dat is het verschil, zeg ik via de voorzitter tegen meneer Hammelburg.

De voorzitter:
Dank u. Dan mag de heer … O, de heer Grinwis bedenkt zich ook. Hij denkt: ik pak mijn interruptie ook. Dan heeft u nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb inderdaad een vraag voor mevrouw Van der Plas. Ik weet dat de BBB anders denkt over de stikstofcrisis. Tegelijkertijd, als er rechterlijke uitspraken liggen en we stikstof- en ammoniakuitstoot moeten beperken, dan komt het toch aan op keuzes: kan de melkveehouderij blijven of kan de kalverhouderij blijven? Wetend dat er op de melkveehouderij kalfjes worden geboren die moeten opgroeien en dat er in de kalverhouderij heel veel worden geïmporteerd, wat is dan de keuze die mevrouw Van der Plas maakt?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste is er nog helemaal geen sprake van een keuze. De rechter heeft een stikstofuitspraak gedaan en gezegd dat wij onze stikstofuitstoot moeten beperken. Maar de rechter heeft helemaal niet gezegd hoe we dat moeten doen. Ik heb geen enkele rechterlijke uitspraak gehoord die zegt: dat gaan we doen door de kalverhouderij of melkveehouderij uit Nederland weg te halen. Als u mij die uitspraak van de rechter kan voorleggen, dan ben ik benieuwd. Dus hoe we dat doen, is een politieke keuze. Die politieke keuze wordt dan hier gemaakt.

Elke boer is ons even lief. Wat ons betreft verdient iedereen een kans: een kleine boer, een grote boer, een biologische boer, een gangbare boer. Wij willen zo veel mogelijk de voedselproductie in Nederland houden. Maar in het rapport waar mevrouw Teunissen naar verwijst, staat bijvoorbeeld dat het ook een optie is dat melkveehouders straks de kalfjes altijd op het bedrijf moeten houden. Dus een melkveehouder wordt straks een kalverhouder. Weet u, vraag ik via de voorzitter, wat dat gaat betekenen voor investeringen in stallen? Een melkveehouder is geen kalverhouder. Daar moeten we wel goed naar kijken. Nogmaals, ik zeg niet: jongens, laat alles bij het oude, ik doe nergens aan mee en zet de hakken in het zand. Maar we moeten wel reëel blijven en zo veel mogelijk boeren een kans geven. Het hoeft niet of-of te zijn; het kan ook en-en zijn.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik stel een politieke vraag, dus ik vraag ook een politiek antwoord. Mevrouw Van der Plas kan niet eindeloos voor die keuze weglopen. Het is inderdaad ook een politieke keuze of je al dan niet kiest voor het scenario om die kalveren op het eigen bedrijf te houden. Dat heeft mevrouw Van der Plas mij helemaal niet horen zeggen. Maar ik kom nogmaals op mijn vraag. Deels kan het met innovatie, natuurlijk, maar deels komt toch ook het beheersen van de veestapel aan de orde. Laat ik het zo formuleren: dan zou de ChristenUnie er eerder voor pleiten om die melkveehouderijen in stand te houden, waarbij het aantal dieren door fosfaatrechten al is beperkt, en om ook een maximering in te zetten in de sectoren die nog niet beperkt zijn, bijvoorbeeld die van de geiten en de kalveren. Kan ik mevrouw Van der Plas zien als bondgenoot in die keuze?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als de heer Grinwis de melkveehouderij hier wil houden, ben ik wel benieuwd wat er dan met die kalfjes gebeurt, want die kalfjes blijven geboren worden. Dus wat gaan we daar dan mee doen?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat heb ik al gezegd. De helft is import, dus de andere helft zal moeten opgroeien. Dus daarover ga ik graag met mevrouw Van der Plas in gesprek. Ik heb ook op geen enkele wijze ervoor gepleit dat die weg zouden moeten. Het gaat erom welke keuze mevrouw Van der Plas maakt. Ik constateer dat zij niet aan de kant staat van de melkveehouders die zeggen: alsjeblieft, stop dan liever met die import van kalveren en geef ons toekomstperspectief.

De voorzitter:
Dank u. Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar wil ik wel op reageren, want het klopt gewoon totaal niet wat de heer Grinwis zegt, namelijk dat ik niet aan de kant sta van de melkveehouders. Dat is gewoon onzin en dat is gewoon een frame dat de heer Grinwis hier nu plaatst. Dat is helemaal niet waar. Ik wil gewoon dat wij onze voedselproductie hier houden. Ik ben mijn betoog begonnen met te zeggen dat ik er waarde aan hecht om te zeggen dat dit debat gaat over de export naar China en niet over de import uit Oost-Europa. Dat is een geheel ander debat. Daar kunnen we wat mij betreft een debat over houden. Weet je, ik ben niet laf en ik loop daar helemaal niet voor weg. Maar ik vind het wel een beetje te gemakkelijk om dan hier te zeggen: u staat niet aan de kant van de melkveehouders, die mij dan toevallig hebben gebeld. Dat is gewoon totaal niet waar. Ik sta gewoon voor elke voedselproducent in Nederland, wat voor voedsel die ook maakt en op welke manier die ook voedsel maakt.

De voorzitter:
Dank. Daarmee gaan we naar de volgende spreker. Het punt was natuurlijk wel terecht. We hebben het echt over de export van kalfsvlees naar China, maar dit wordt onderhand gewoon een soort landbouwdebat. Maar goed, anyway. Ik geef het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik er heel duidelijk over zijn, net als de heer Grinwis: de kalverhouderij in Nederland moet echt fundamenteel transformeren. We hebben grote problemen in dit land in de kalversector: met duurzaamheidseisen, met klimaat en met milieu, maar vooral ook met dierenwelzijn. Daar moeten we echt naar kijken.

Ik ben me er zeer van bewust dat de minister van LNV recentelijk nog een dialoog heeft gevoerd met de kalversector. Dat die dialoog niet heel erg bevredigend is geweest, blijkt ook wel uit de brief die zij 18 mei jongsleden naar de Kamer heeft gestuurd.

Wij moeten echt iets doen aan de problemen die door andere partijen in deze Kamer zojuist zijn opgesomd. Ik voeg daar nog de antibiotica aan toe en de lange reistijd voor kalveren, soms wel tot negentien uur. Ik heb dan ook een vraag aan de minister, en ik zal het relatief kort houden. Het gaat over de brief van de minister van LNV van 18 mei. Ik had het er in het debatje met de heer Grinwis ook al over. Er staat heel duidelijk in dat we nu dan maar aan de hand van die teleurstellende uitkomst van de dialoog aan de slag gaan met drie pilots. We hebben daar ook nog 10 miljoen euro aan subsidie voor gevonden. Mijn vraag aan het kabinet is: hoelang duurt die pilot dan? Wat gebeurt er vervolgens met de uitkomsten van die pilots? Ik neem aan dat er nog een evaluatietraject volgt. Met andere woorden: zijn we dan niet jaren verder? Ik verwachtte eigenlijk van de minister van LNV en het kabinet dat we echt doorpakken. Dit heeft veel en veel te lang geduurd. We moeten zorgen dat we aan de slag gaan met de kalversector, maar ook met de veeteelt in brede zin in Nederland. We moeten zorgen dat we de problematiek rond bijvoorbeeld stikstof oplossen, dat we weer kunnen bouwen en dat we meer ruimte geven aan de natuur. Die tegenstellingen kunnen we alleen oplossen als we ook in brede zin naar de veeteelt kijken. Dat weet het kabinet ook van mijn partij.

Voorzitter. Wat is precies de doelstelling van de drie scenario's of de drie pilots die de minister noemt? Dat is mij onduidelijk. Wanneer moeten die worden behaald? Wat is het tijdpad? Wat gaan we doen? Wanneer gaan we het uitvoeren? Wanneer kunnen we daarop terugkomen?

Voorzitter. Daar laat ik het bij voor de eerste termijn; misschien wil ik daar zo meteen nog even op terugkomen.

De voorzitter:
Dank, maar ik zie mevrouw Teunissen naar de microfoon lopen, dus ik verwacht dat zij een interruptie wil plegen. Dat klopt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De heer Hammelburg was zo snel klaar dat ik even moest rennen. Heel mooi om te horen dat u voor het hervormen van de kalversector bent en ook het stikstofprobleem wilt aanpakken. Daar hoor ik u over, maar ik hoor u niet specifiek over deze handelsdeal tussen Nederland en China om kalfsvlees te exporteren. Nou lijkt dit me laaghangend fruit als we het hebben over de aanpak van de klimaatcrisis en de stikstofcrisis en het aanpakken van dierenleed. Uw partij zegt steeds: we moeten inzetten op kringlooplandbouw; die omslag moet nu echt plaatsvinden. Ik kan me voorstellen dat D66 dan ook zegt: we moeten nu stoppen met deze deal, want die is in alle opzichten verkeerd en onhoudbaar.

De heer Hammelburg (D66):
Ik vind het eigenlijk een uitstekende vraag, maar ik wil deze discussie dan ook … Ik vind het eigenlijk ook een landbouwdiscussie. Laat ik daar gewoon helder over zijn. De voorzitter zei het net ook al. Ik vind dat die discussie fundamenteel heel breed moet worden gevoerd over de gehele veeteeltsector in Nederland en ook in Europa. Dat moeten we doen. Ik vind ook dat je handelsakkoorden juist moet gebruiken om een positieve beweging te creëren. In dit verdrag met China zie ik al verbeteringen, maar ik ben het met u eens dat als we in de toekomst handelsakkoorden sluiten, waar ik erg voor ben, we er ook voor moeten zorgen dat we al die elementen, over duurzaam ondernemen maar ook over bijvoorbeeld mensenrechten, allemaal daarin meenemen. We moeten nu niet via één sector en één akkoord een heel debat houden over veeteelt en bijvoorbeeld de inkrimping van de veeteelt en het oplossen van de stikstofproblematiek bespreken, want ik vind dat niet eerlijk. Ik vind dat je dan over de hele sector in brede zin moet praten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u. Ik zie tot slot nog een vraag van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De heer Hammelburg maakt het nu heel groot, terwijl het volgens mij best klein, eenvoudig en simpel is. We hebben inderdaad te maken met een handelsdeal. Daarom zit de minister van Handel hier. We hebben te maken met een deal die gaat over kalfsvlees. Dan is het eigenlijk heel simpel: wil je wel of geen deal?

De voorzitter:
De vraag is helder.

De heer Hammelburg (D66):
De vraag is heel helder, maar die deal is er al. Er wordt al handel gedreven. Ik wil juist een fundamentele discussie voeren, niet alleen over de kalversector, maar over de veeteelt in brede zin. Daar moeten we nu iets mee doen. Dat kan je niet zomaar doen via een discussie over dit ene handelsakkoord dat al in werking is getreden. Ik vind dat je die fundamentele discussie moet voeren. Daar vindt u ons aan uw zijde, want u weet van ons dat wij echt iets met de veeteelt in Nederland willen doen, dat wij de landbouw willen transformeren naar een kringlooplandbouwsector, dat we het veel duurzamer willen, met veel meer oog voor dierenwelzijn. Daar vindt u ons aan uw zijde. We hebben vorige week nog meegestemd met een amendement van u dat we zo belangrijk vonden, waarvan ik me trouwens afvraag hoe dat zich verhoudt tot bijvoorbeeld de kalversector, om maar eens wat te noemen. Ik ben eigenlijk vergeten die vraag te stellen.

Daar vindt u ons aan uw zijde, maar ik vind ook dat we die discussie heel snel moeten voeren. U heeft mij zojuist vragen horen stellen aan de minister van LNV en het kabinet over hoe zij denken de kalversector in Nederland fundamenteel te transformeren en ook nog in een snel tempo. Ik zie in de brief van 18 mei van de minister van LNV nog geen aanknopingspunten. Ik vind het volstrekt onvoldoende.

De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wil mevrouw Teunissen bijvallen, want ik ben het met haar eens dat we nu een heel concreet debat hebben over een hele concrete deal. Ik heb het idee dat de heer Hammelburg toch een beetje wegduikt voor het antwoord op de vraag. De bal ligt op de stip. Wat vindt u van deze deal? Vindt u die wenselijk of niet?

De heer Hammelburg (D66):
Nogmaals, ik zou het heel fijn vinden als al onze export gebeurt met kalfjes, met melkveekalfjes — daar hebben we het namelijk over — die in Nederland geboren zijn. Dit verdrag voorziet daarin. Ik zie dat andere handelsstromen daar nog niet in voorzien. Nogmaals, een handelsakkoord als dit kan voor heel veel verbetering zorgen. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de veeteelt in brede zin, dus ook de kalversector, fundamenteel gaat veranderen. Dat zal uiteindelijk dus ook met de productie en de hoeveelheid te maken gaan hebben. Je zult zien dat er dan misschien wat minder export is. Dat klopt.

De voorzitter:
De heer Van Dijk, in tweede instantie.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar het is toch duidelijk dat Nederland zijn markt vergroot op het moment dat de toegang naar China wordt heropend? Dan komt er dus meer productie, meer verkoop en meer export, in ieder geval naar China, want dat was zeventien jaar lang gesloten. Is D66 daar nou voorstander van of niet?

De heer Hammelburg (D66):
Volgens mij hoorde de heer Van Dijk mij net ook die vraag stellen aan het kabinet: wat heeft deze deal, wat heeft de kalversector en de uitbreiding daarvan, eventueel te maken met de vergroting van de sector, terwijl we naar een kleinere sector in brede zin moeten? Natuurlijk. Ik zeg ook dat we die discussie fundamenteel moeten voeren. Volgens mij hebben we gewoon een keiharde aanpak nodig van de veeteeltsector in brede zin. We willen het hervormen en meer de kringlooplandbouwkant opduwen. Het moet echt beter. Volgens mij zit er geen licht tussen, meneer Van Dijk.

De voorzitter:
Dank. Dan tot slot de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Allereerst felicitaties aan de heer Klink voor zijn maidenspeech.

Dan stel ik vast dat we nu een debat voeren dat in 2018 is aangevraagd. Ik ben benieuwd hoe dat de komende weken gaat. Gaan we het dan vanaf 2018 tot nu allemaal afwerken? Dan krijgen we het nog druk. De aanleiding was het bericht dat de Nederlandse markt weer kalfsvlees kan exporteren naar China, na maar liefst zeventien jaar onderhandelen. De regering bereikte dat na een handelsmissie. Het zou wel 15 miljoen euro opleveren. Ik sluit mij aan bij alle vragen van de ChristenUnie over deze deal. Hoe verhoudt die zich nou tot het pleidooi voor een meer regionale landbouw? Hoe verhoudt die zich tot de stikstofuitstoot? Hoe verhoudt die zich tot de kleinschalige productie, waar deze minister volgens mij ook voorstander van is? Graag een reactie.

Voorzitter. Er is nogal wat gebeurd de afgelopen drie jaar als je kijkt naar de relatie tussen Europa, Nederland en China. Neem bijvoorbeeld dat EU-China-investeringsverdrag, gericht op handelsbevordering. Met kerst leek het nog te gaan lukken, maar inmiddels liggen de kaarten heel anders. Dat heeft alles te maken met de zorgwekkende mensenrechtensituatie in China, met name als het gaat om de Oeigoeren. Om die reden stelde Europa sancties in. Daar was China niet blij mee, zodat in reactie daarop maatregelen werden genomen tegen een aantal Europese politici, onder wie de heer Sjoerdsma. Dat was afgelopen mei weer reden voor het Europees Parlement om de onderhandelingen met China stil te leggen. Nu is er een patstelling ontstaan en liggen die onderhandelingen stil. Ik vraag de minister wat de laatste stand van zaken is en of zij het ermee eens is dat die onderhandelingen met China gestaakt zijn. Wat betekent dit voor andere handelsbetrekkingen, zoals die met betrekking tot kalfsvlees? Heeft de minister daar ook naar gekeken? Het is goed dat er grenzen worden gesteld aan handelsakkoorden. Het kan wat mij betreft niet kritisch genoeg zijn, ook wat dit EU-Chinaverdrag betreft. Ik wacht de antwoorden van de minister af.

De voorzitter:
Dank. Dan schorsen we de vergadering voor tien minuutjes, dus rond 21.55 uur zijn we hier weer terug.

De vergadering wordt van 20.46 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:
De minister is terug om uw vragen te beantwoorden. Ik wil aan de voorkant nog even mededelen dat de heer Van Dijk zich heeft afgemeld voor dit deel van de vergadering. Dan ga ik over naar de minister van Buitenlandse Zaken voor de beantwoording.


Termijn antwoord

Minister Kaag:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We spreken vandaag over een specifieke sector als het gaat om buitenlandse handel, namelijk de export van kalfsvlees. Ik zou graag willen beginnen door te benoemen dat het protocol — niet een handelsdeal, maar een protocol — door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden is afgesloten om de markttoegang en afspraken tot markttoegang voor kalfsvlees uit Nederland te verbeteren. Dat heeft inderdaad plaatsgevonden in 2018. De agrosector — ik vind het belangrijk om dat te benoemen, want er lopen hier verschillende debatten door elkaar — waaronder de kalversector, valt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de minister van LNV. Bij export van agroproducten zoals kalfsvlees raken deze verantwoordelijkheden elkaar en trekken we soms samen op. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor handel en daarmee de export van Nederlandse producten naar landen buiten de Europese Unie zal ik ingaan op uw vragen, maar er zijn ook heel veel landbouwgerichte vragen gesteld. Ik zou hierbij de commissie graag willen doorverwijzen naar het debat met de Landbouwcommissie, of de LNV-commissie, omdat ik denk dat daar heel veel gesprekken al plaatsvinden. Het is niet aan mij om daar doorheen te lopen, gelet op de context.

De afspraken die zijn gemaakt met China over markttoegang voor kalfsvlees zijn gemaakt op basis van een behoefte uit China naar hoogwaardige producten uit Nederland. Daarbij wilde de Nederlandse sector kalfsvlees exporteren. Er was dus geen sprake van een deal. Het is in de pers zo genoemd. Het ging over markttoegang en de voorwaarden waaronder Nederlands kalfsvlees geëxporteerd kon worden naar China. Die afspraken gingen, zoals al benoemd in het debat, over garanties voor voedselveiligheid en diergezondheid conform de regels van de Wereldhandelsorganisatie, gebaseerd op de standaarden van de wereldgezondheidsorganisatie voor dieren, in het Engels afgekort tot OIE. Het gaat in deze deal niet over exportvolumes en tarieven. Overigens is het ook goed, denk ik, om te bedenken dat de totale exportwaarde van deze markttoegangsafspraken 1 promille van de totaliteit van rundvlees en kalfsvlees betreffen; zo ben ik zojuist geïnformeerd. Deze afspraken tot markttoegang spreken ook over betere afzetmogelijkheden. Dat spreekt natuurlijk tot het verdienmodel van een sector binnen de Nederlandse landbouw.

Dan ga ik graag door naar de specifieke vragen. Ik zal deze beantwoorden naar mij beste weten. Er was een vraag over het sectorplan en de scenario's. Deze Kamer weet misschien ook dat de Kamer het debat over dat sectorplan zelf controversieel heeft verklaard, vorige week donderdag. Het lijkt mij dus gepast om alle daaraan gerelateerde vragen te behouden tot het debat daarover weer kan plaatsvinden.

Dan zijn er een paar vragen van de heer Grinwis. Ik heb ze niet op thema, maar goed, het thema dat ik heb gekozen, is natuurlijk kalfsvleesexport onder deze markttoegang. Mevrouw Teunissen en de heer Grinwis vroegen: herkent de minister dat dit protocol niet in overeenstemming is met kringlooplandbouw? Ik denk dat ik ook namens mevrouw Schouten kan zeggen dat we dat niet herkennen. Het gaat om het verbeteren van afzetmogelijkheden naar China. Dat is ook belangrijk voor kringlooplandbouw. Het maakt investeringen in verduurzaming door de sector juist mogelijk.

Mevrouw Teunissen vroeg: is de minister het ermee eens dat de "kalfsvleesdeal" achterhaald is? Nou, het gaat dus over een protocol over markttoegang. Het kabinet acht het niet achterhaald. Ik zei net al dat het gaat om het verbeteren van afzetmogelijkheden. Het steunt ook de verduurzaming, omdat er additionele middelen beschikbaar zijn. En de afspraken zelf zijn niet achterhaald.

Mevrouw Teunissen vroeg ook of we niet moeten stoppen met het importeren van 800.000 extra kalfjes per jaar. Hierover zeg ik het volgende. De minister van LNV zet zich in voor duurzame kalverhouderij. Minister Schouten, mijn collega, pleit in Europa voor een einde aan de lange transportduur van kalveren. Die is in veel landen nog boven de acht uur. De import van kalveren is gebonden aan Europese regels, binnen het kader van vrij vervoer van goederen.

De heer Grinwis van de ChristenUnie zei: "Wanneer worden veranderingen in de kalversector ingevoerd? Het moet anders, moet beter, moet minder." Dit lijkt me een typisch debat voor de commissie voor Landbouw met de minister van LNV, die natuurlijk afkomstig is uit de partij van de heer Grinwis.

Nog een vraag van de heer Grinwis: hoe wil het kabinet voorkomen dat monopolies van grote marktpartijen nog groter worden? De overheid grijpt in principe niet in in hoe de reguliere markt zich ontwikkelt, zoals in de groei van bedrijven. Dat kan je je ook bedenken bij start-ups en scale-ups. Dat wordt ook aangemoedigd, maar we houden wel een vinger aan de pols via de ACM, die de marktmacht controleert. Het kabinet houdt wel rekening met kleinere partijen en individuele veehouders via de bestaande subsidieregelingen en dergelijke. Dit is ook echt iets voor verdere uitwerking met de minister van LNV. Ik heb daar verder geen relevante informatie over te delen.

De voorzitter:
Dank. Misschien wel een terechte oproep van de minister. Zij geeft aan: ik ben de minister van Buitenlandse Zaken en ga hier over handel en niet over LNV. Ik geef de heer Grinwis toch het woord voor een interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Maar ik heb een perfecte vraag voor de minister voor Buitenlandse Handel, namelijk of zij onderkent dat handelsakkoorden en alles wat daarmee samenhangt monopolievorming en samenballing van marktmacht in de hand kunnen werken en dat die dus nadelig kunnen zijn voor echt vrije handel met veel kleine vrije spelers.

Minister Kaag:
Dat hangt er helemaal van af. We voeren al handel sinds de mensheid er is, kleinschalig en grootschaliger. Ik denk dat de heer Grinwis grijpt naar zorgen die terecht zijn ontstaan in het kader van globalisering en de groei van ongelijkheid, economisch, asymmetrie in markten en natuurlijk het bestaan van heel grote bedrijven. Tegelijkertijd gaat het om regulering, markttoegang en kwaliteit. Dit kabinet heeft juist heel erg ingezet op de internationalisering van het midden- en kleinbedrijf en voor Nederland betreft dat met name handel in kennis, in diensten, in technische assistentie en in veel andere zaken. Men denkt in Nederland heel vaak nog, omdat we natuurlijk het tweede exportland zijn op het gebied van landproducten, dat het de landbouwsector alleen is, maar we verdienen ons geld met heel veel andere producten. Veel van onze start-ups, scale-ups en bedrijven hebben juist baat bij de investeringen gedaan met belastinggelden op het gebied van technologie. Dat zijn de mooie groeicomponenten en die bieden de banen voor de toekomst.

De voorzitter:
De heer Grinwis, voor een vervolg.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Dat is wel een algemeen antwoord. Laat ik het toespitsen op deze deal, deze overeenkomst, waardoor Nederland weer kalfsvlees naar China kan exporteren. Kan de minister, het kabinet, bijhouden, monitoren of inderdaad de gevolgen van dit soort overeenkomsten niet tot verdere marktmachtsamenballing in zo'n keten leiden, maar dat inderdaad de kleinere vrije spelers zo invloedrijk mogelijk blijven en net zo veel mogelijkheden blijven houden als voorheen? We weten allemaal dat er in deze sector een paar grote integraties zijn, de VanDrie Group voorop, die van dit soort deals waarschijnlijk eerder profiteren dan kleinere spelers. Is de minister dat met mij eens en is zij daartoe bereid?

Minister Kaag:
Ik ga hier niet speculeren namens de minister van LNV. Dit hoort bij de scenario's voor de sector en dat document is controversieel verklaard. Ik gaf een algemeen antwoord omdat de vraag heel algemeen gesteld was. Tegelijkertijd gaat het over marktmacht. We leven in een economie waarin partijen concurreren. Tot op heden is men niet van plan om daarop in te grijpen. Het gaat om reguleren. Verder heeft de overheid tal van instrumenten om juist het midden- en kleinbedrijf te helpen met subsidieregelingen om de overstap te maken. Als ze willen internationaliseren, kan dat ook. Er zijn tal van financieringsinstrumenten die dat mogelijk kunnen maken.

De voorzitter:
Dank. Ik kijk naar de heer Grinwis. Wilt u nog een ander punt maken?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mijn vraag of de minister bereid is om te monitoren wat de gevolgen zijn voor de machtsverdeling in de keten van onder andere dit soort afspraken is heel helder en die is niet beantwoord. Ik hoop dat de minister daartoe bereid is.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister. Misschien kan zij de vraag doorgeleiden?

Minister Kaag:
Dit ligt echt niet op het terrein van Buitenlandse Zaken of van dat van Buitenlandse Handel. Wij doen niet aan monitoring van ketenontwikkelingen. Dat is aan het ministerie van LNV en mogelijkerwijs aan het ministerie van Economische Zaken. Dit staat totaal buiten het mandaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken, er is daar geen menskracht voor en anderszins.

De voorzitter:
Helder. Vervolgt u uw betoog.

Minister Kaag:
Mevrouw Van der Plas vroeg of ik bereid ben om te bekijken of er ook markttoegang kan komen voor de delen van het kalf die nog niet geëxporteerd kunnen worden en waarvoor er dus nog geen toegang is. Het gaat dus om de bijproducten. Dit is kennelijk een wens van de sector. Ik kan niet beoordelen of dit een wens van een groot bedrijf is, of van de gehele sector en alle bedrijven die daarin gebundeld zijn. Ik ben geadviseerd dat het kabinet de mogelijkheden kan bespreken met de Chinese overheid. Dat is dan aan mijn collega mevrouw Schouten.

De heer Van Dijk vroeg — hij is helaas al weg — wat de laatste stand van zaken is bij het China investment akkoord, het CIA. Er is hierover niets nieuws te melden sinds de heer Van Dijk hier voor het laatst naar vroeg. Sinds de laatste Handelsraad in Brussel ligt het inderdaad stil vanwege de sancties, de ontwikkelingen en de grote zorgen die er bestaan op het gebied van de mensenrechten, maar ook natuurlijk vanwege de sancties die zijn opgelegd niet alleen richting een Nederlandse parlementariër, maar ook richting andere mensen binnen de Europese Unie. Het kabinet heeft aangegeven formeel geen positie in te nemen. Maar ik heb stelselmatig, schriftelijk en tijdens Kamerdebatten, al aangegeven dat ik grote zorgen heb over de vaart en de timing van dit agreement. Inmiddels is dit op Europees niveau bevestigd.

De voorzitter:
Dank. Dat was de beantwoording van de minister. Nee, toch niet. De minister heeft nog een aantal vragen te gaan. Ik zie ook mensen bij de interruptiemicrofoon staan. Laten we eerst luisteren naar de laatste punten die de minister nog wil inbrengen.

Minister Kaag:
De heer Klink vroeg: kan de minister toezeggen dat alle export van vlees papierloos gecertificeerd kan worden? Dat is het doel, maar it takes two to tango. Veel andere landen zijn er nog niet klaar voor. Dit ligt echt aan de handelspartners, maar Nederland maakt zich in internationaal verband hard voor e-certificering. Dat is dus het doel.

De heer Klink vroeg of er in het protocol van vierkantverwaarding voorbeelden van andere landen worden opgenomen. De sector geeft aan dit te willen. Dit kán een volgende stap zijn in de gesprekken met de Chinese overheid.

De heer Grinwis vroeg of het wel verstandig was om het protocol van minister Schouten af te sluiten. Hoe kijken wij daartegen aan? Die vraag heb ik al beantwoord.

Dan heb ik nog een vraag van de heer Hammelburg. Wat is het tijdpad van de scenariopaper die is ingediend? Ik heb net, aan het begin al gezegd dat het paper zelf controversieel is verklaard. Het kabinet heeft zich daartoe te verhouden.

De heer Hammelburg vroeg ook hoe het amendement in de Wet dieren zich tot de kalversector verhoudt. Ik laat mij adviseren dat de minister van LNV heeft aangegeven dat zij een juridische analyse van het amendement uitvoert en de Kamer voor de zomer over de stand van zaken zal informeren.

De heer Van Dijk vroeg nog: hoe verhoudt zich dit tot kringlooplandbouw en de stikstofcrisis? Ik heb die vraag ook al eerder beantwoord.

De voorzitter:
Dank u. Dat waren de antwoorden op de vragen die u nog had liggen?

Minister Kaag:
Ja.

De voorzitter:
Ja. Ik kijk even naar de zaal. Ik zie dat mevrouw Teunissen nog wil interrumperen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Eerlijk gezegd klapperen m'n oren wel een beetje als ik de minister hoor spreken over "kringlooplandbouw". Zij zegt dat deze deal, waarbij Nederland meer kalfsvlees naar China gaat exporteren, kringlooplandbouw ondersteunt. Ondersteunt! De minister mag mij eens uitleggen wat er nou "kringloop" is aan het helemaal aan de andere kant van de wereld afzetten van in Nederland geproduceerd kalfsvlees. Die afzet levert ons hier in Nederland bovendien meer stikstof en meer mest op. Wat is dan eigenlijk de definitie van deze minister van het begrip "kringlooplandbouw"?

Minister Kaag:
Ik heb ooit een paper gehad van de minister van LNV over kringlooplandbouw en de pogingen die daartoe gedaan zijn. Mij is verteld dat, aangezien het gaat om 1 promille van de exportwaarde van rundvlees en kalfsvlees, de sector zelf en het ministerie achten dat het geld dat verdiend wordt door de betere afzetmogelijkheden voor de sector weer geïnvesteerd kan worden in de verduurzaming van de sector. Met het oog op het bredere kader van kringlooplandbouw kan men wellicht in de toekomst afschalen. Dan gaat het bijvoorbeeld om de veehouderij minderen met het oog op CO2 of stikstofemissies, anders gaan produceren of minder vlees eten. Dat is een veel bredere vraag. Ik heb, als minister voor Handel, alleen gereageerd op het protocol dat markttoegang geeft en niet per se een vermeerdering van de productie of de export an sich.

De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Teunissen. Ik maak daarbij wel de opmerking dat hier natuurlijk de minister voor Handel staat, dus ik wil u ook verzoeken om uw vragen te richten op het handelsdeel.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De minister voor Handel vindt het ook heel belangrijk dat er duurzame handel plaatsvindt. Dat heb ik haar heel vaak in debatten horen zeggen. Daar hebben we ook allerlei afspraken over gemaakt die wat de Partij voor de Dieren betreft nog veel te boterzacht zijn. Maar wat betreft dit verdrag hoor ik de minister nu zeggen dat de kalversector eerst moet uitbreiden en dat we met die opbrengsten vervolgens de verduurzaming gaan inzetten. Denkt u, zeg ik via de voorzitter, niet dat het een beter plan is als we dan bijvoorbeeld eerst stoppen met de subsidies aan de kalversector? Want 92% van het inkomen van kalverhouders wordt gesubsidieerd door de Europese Unie.

De voorzitter:
En uw vraag voor de minister voor Handel?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
U bent het toch met me eens, zeg ik via de voorzitter, dat het onzin is om eerst te investeren in een heel onduurzame sector om vervolgens te verduurzamen, terwijl we rechtstreeks die lijn kunnen inzetten naar de transitie?

Minister Kaag:
Weet u? Ik kan het nog een keer herhalen. De minister van LNV — dat ben ik niet — zet in op verduurzaming van de landbouwproductie, waaronder de kalversector. Zij gebruikt daar instrumenten en middelen voor. De minister van LNV is dit protocol aangegaan om de markttoegang voor deze sector te verbeteren op verzoek van de sector. De inschatting van de minister van LNV en het ministerie is dat dit een manier is die de verduurzaming middels het verdienvermogen kan versterken. Als u het heeft over de langere termijn van kringloop, circulair, dus niet alleen landbouw, dan hebben we nog een heel aantal stappen te zetten. Maar vanuit mijn perspectief als minister voor Handel gaat dit over markttoegang en een protocol dat is getekend en niet over een handelsdeal. Dat is een heel ander verhaal.

De voorzitter:
Dank. Dan kijk ik mevrouw Teunissen aan voor een laatste opmerking. Ik zou zeggen dat we daarna doorgaan naar de tweede termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Fijn dat de minister zegt: die transitie naar kringlooplandbouw vinden we belangrijk. Dat hoor ik haar met zoveel woorden zeggen. Erkent zij dan dat deze handelsdeal tussen Nederland en China in ieder geval niet bijdraagt aan de kringlooplandbouw?

Minister Kaag:
Dat heb ik al eerder beantwoord. Het is geen deal. Het is een protocol. Het zijn afspraken over markttoegang. De inschatting is dat het niet afneemt. Er is dus niets te erkennen. Ik heb dit al in het begin van mijn beantwoording gesteld.

De voorzitter:
Dan dank ik de minister voor de beantwoording en kijk ik naar de Kamer of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie knikkende gezichten. Dan geef ik allereerst het woord aan mevrouw Teunissen. Aangezien dit een dertigledendebat is, is het goed dat u zich ervan bewust bent dat de tweede termijn één minuut duurt. Mocht u moties hebben, zou ik zeggen: begin daarmee.


Termijn inbreng

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kalversector draait op als "overtollig" aangemerkte kalfjes uit de melkveehouderij die worden vetgemest voor kalfsvlees;

constaterende dat de consumptie van kalfsvlees steeds verder afneemt, waardoor de sector op zoek gaat naar nieuwe, verder gelegen afzetmarkten;

constaterende dat desondanks nog altijd een zeer groot aantal kalfjes wordt geïmporteerd, namelijk ongeveer de helft van het totale aantal kalfjes in de Nederlandse kalverhouderij;

constaterende dat transporten met jonge kalfjes gepaard gaan met ernstig dierenleed;

constaterende dat de import van kalfjes voor de vleeskalversector bovendien niet past binnen de kringlooplandbouw;

verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de import van kalfjes uit te faseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 69 (31985).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan nog een tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kalversector kampt met ernstige dierenwelzijnsproblemen die rechtstreeks voortkomen uit de wijze waarop de dieren worden gehouden;

constaterende dat de kalfsvleesdeal met China de afzetmarkt voor kalfsvlees vergroot;

overwegende dat deze deal een systeem in stand houdt dat indruist tegen de wettelijk erkende waarde van het dier;

verzoekt de regering handelsmissies voortaan vooraf te toetsen op de gevolgen voor dierenwelzijn, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 70 (31985).

Dank u wel. Tot slot heeft u nog een interruptie van mevrouw Van der Plas, waarschijnlijk over uw ingediende moties.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, niet over de ingediende moties. Die kan ik steunen of niet steunen, maar ik had nog een antwoord tegoed van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
U heeft helemaal gelijk. Het is mij ontschoten om u een antwoord te geven. Ik zal er alsnog bij u op terugkomen.

De voorzitter:
Volgens mij gaat u beiden nog genoeg debatten voeren over landbouw. Ik laat het aan u over om het op een ander moment te laten terugkomen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat hoeft niet, want het antwoord is 3%.

De voorzitter:
Goed. Dan gaan we door naar de volgende spreker: de heer Klink.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dankzij bilaterale afspraken kalfsvlees, net als varkensvlees en zuivel, papierloos gecertificeerd naar China kan worden geëxporteerd;

overwegende dat China een uitzondering is en er bij tal van exportlanden nog geen sprake is van papierloos certificeren;

overwegende dat deze reductie van administratieve lasten ondernemers helpt in hun bedrijfsvoering;

verzoekt de regering zich in te zetten, via onder andere bilaterale contactmomenten, voor vergelijkbare afspraken ter bevordering van papierloos certificeren met andere landen, in het bijzonder het Verenigd Koninkrijk, voor de export van dierlijke producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klink.

Zij krijgt nr. 71 (31985).

Dank. U mag de motie hier afgeven. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat handelsbeleid moet bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het Parijsakkoord en dat behoud van de ecologische draagkracht van onze natuurlijke leefomgeving daarvoor belangrijk is;

verzoekt de regering geen handelsverdragen te sluiten waarvan de effecten de ecologische draagkracht van onze natuurlijke omgeving zullen doen overschrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 72 (31985).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vleeskalverhouderij in Nederland is gegroeid van circa 400.000 geslachte dieren in 1960 naar 1,65 miljoen in 2019, waarbij de import van kalveren is toegenomen van 0% naar 50%;

overwegende dat de import van kalveren in Nederland op de huidige schaal niet langer houdbaar is, niet alleen om redenen van dierenwelzijn en volksgezondheid, maar ook in het licht van de stikstofcrisis;

overwegende dat er op dit moment, afgezien van de inzet in Europa op transporten van maximaal acht uur, geen productiebeperkende maatregelen gelden in Nederland, zoals een dierrechtenstelsel, waardoor er geen rem op de import van kalveren zit;

verzoekt de regering alles in het werk te stellen de import van kalveren naar Nederland te beperken en daartoe een voorstel uit te werken om de omvang van de sector in Nederland te maximeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 73 (31985).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover. Ik dank de minister voor de reactie op de vragen.

De voorzitter:
Dank. Dan mag u de moties hier inleveren. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties. Ik hecht er wel aan om hier wat onjuistheden recht te zetten. Allereerst het punt van de long- en borstvliesontsteking dat door mevrouw Teunissen werd genoemd. Zij spreekt van 30% tot 70%. Dat zijn cijfers uit 2012. De kalversterfte is volgens de scenariostudie 3% tot 5%. Bij de GD-monitor hebben we het over 2,2%.

Dan de krimp van de kalverstapel. De kalversector zelf denkt aan een krimp van 10% tot 15%. Dat staat in het plan van de sector zélf. De VanDrie Group gaat in 2024 stoppen met export uit Oost-Europa en Ierland.

Ten opzichte van 2009 is het langeafstandsvervoer met 28% afgenomen en het aandeel kalveren van de VanDrie Group is circa 60%. Van de import komt 70% uit Duitsland, België of Luxemburg.

De voorzitter:
En dat was alweer een minuut. U zit er zelfs tien seconden overheen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
O echt, gaat dat zo snel?

De voorzitter:
Ja, dat gaat zo snel. Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké, dan maak ik even een factsheetje voor deze deelnemers aan het debat.

De voorzitter:
Dat lijkt me prima! Dan geef ik het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik hou het kort. Wat mij betreft heb ik die minuut niet eens nodig. Ik ga er zelfs sneller van praten, merk ik. Ik wil de minister voor Handel toch danken voor de toelichting op dit protocol. Het is heel duidelijk dat de voorwaarden al veel beter zijn dan in andere akkoorden en protocollen. Dat moet toch ook echt gezegd worden.

Mijn fractie kijkt ook uit naar de toekomstige discussie over de landbouwkringloop ... de kringlooplandbouw. U merkt dat ik dit woord niet erg gewend ben. Dat wordt wel een hele belangrijke, want als het aan ons ligt gaan we de kalver- en veeteeltsector in brede zin hervormen, zodat deze beter voldoet aan de eisen die het klimaat aan ons stelt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de Kamer. Er zijn een aantal moties ingediend. Ik kan me voorstellen dat de minister ze even moet checken. Daar heeft ze vijf minuutjes voor nodig. Daarna zie ik u hier weer terug.

De vergadering wordt van 21.24 uur tot 21.29 uur geschorst.

De voorzitter:
Dames en heren, we gaan beginnen aan de tweede termijn van de kant van de minister. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 69 van mevrouw Teunissen ontraad ik namens het kabinet. Er is vrij verkeer van goederen in Europa. Dat geldt hier ook, maar de minister van LNV zet wel in op het verminderen van langeafstandstransport in Europa.

Bij de motie op stuk nr. 70 wil ik meegeven dat handelsmissies in algemene zin over een groot aantal onderwerpen gaan. We hebben een kader voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op voorhand is niet altijd te voorzien waarover het gaat. Op basis van de uitvoeringscapaciteit en het bredere kader van handelsakkoorden ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 71 van de heer Klink geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 72 van de heer Grinwis. Dat is een kwestie van staand beleid. Alle EU-handelsakkoorden gaan al gepaard met een duurzaamheidsbeoordeling. Dat heet SIA. Daarin worden de effecten van specifieke handelsakkoorden ten aanzien van de duurzaamheidsdoelstellingen onderzocht. Ik wijs de heer Grinwis ook op de Frans-Nederlandse paper over duurzaamheid en handel en de duurzaamheidsrapportages die in het kader van handelsakkoorden worden afgesloten en gedeeld, op basis waarvan het parlement dan weer een mening kan geven over de onderhandelingen over een bepaald akkoord. Het kabinet doet dit dus al, maar aangezien het staand beleid is, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De laatste motie van de heer Grinwis — dat is de motie op stuk nr. 73 — gaat eigenlijk weer over een thema dat al controversieel is verklaard door deze Kamer. Ik zou de heer Grinwis dus willen verzoeken om deze motie aan te houden.

De voorzitter:
Dank. Ik kijk even naar de heer Grinwis. Is hij van plan deze motie aan te houden?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Daar ga ik nog even over nadenken. We zijn nog niet bij de stemmingen. Op dit moment ben ik dat nog niet van plan, maar ik ga er serieus over nadenken.

De voorzitter:
Oké, dank. Omdat het nog onduidelijk is of de indiener de motie wel of niet gaat aanhouden, vraag ik de minister om wel een oordeel over de motie te geven.

Minister Kaag:
Dan moet ik terug naar het eerste deel van het dictum: "verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de import van kalveren naar Nederland te beperken". Dat lijkt heel moeilijk. Dan moeten we ook kijken waar de kalveren vandaan komen. Gaat het om quota's? Ik weet precies wat de heer Grinwis beoogt. Je hebt ook de interne markt van de Europese Unie. In het tweede deel staat het verzoek om "een voorstel uit te werken om de omvang van de sector in Nederland te maximeren". Dat is kennelijk in lijn met de doelstellingen van de minister van LNV. Maar ik zou eerlijk gezegd denken dat het ook beter is om de motie aan te houden, zodat u dit gewoon in de commissie voor Landbouw kunt bespreken met de juiste commissieleden en ook de juiste minister.

De voorzitter:
Dat snap ik als voorzitter. Ik kijk even naar de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
De minister heeft gelijk. Maar het eerste en het tweede deel horen bij elkaar. Door de sector te maximeren, gaat de import omlaag. Maar oké, ik houd de motie aan. Bij dezen. Ik houd de motie aan, maar er zal aanstonds een moment komen waarop we dit alsnog in stemming kunnen brengen.

De voorzitter:
Helemaal goed. Dank.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (31985, nr. 73) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de leden, de minister en de ondersteuning. De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

Sluiting

Sluiting 21.33 uur.