Plenair verslag Tweede Kamer, 64e vergadering
Dinsdag 19 maart 2019

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    18:18 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Azmani, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Bruins Slot, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, De Lange, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Paternotte, Peters, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Renkema, Rog, Ronnes, Van Rooijen, De Roon, Arno Rutte, Schonis, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Thieme, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, de heer Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de heer Snel, staatssecretaris van Financiën, en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 19 maart 2019.

Herdenking naar aanleiding van de aanslagen in Christchurch, Nieuw-Zeeland, en Utrecht

Herdenking naar aanleiding van de aanslagen in Christchurch, Nieuw-Zeeland, en Utrecht

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van de aanslagen in Christchurch, Nieuw-Zeeland, en Utrecht.

De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van de aanslagen in Utrecht en in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Ik heet iedereen van harte welkom. Ik heet ook de minister-president en de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom.

Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune om, indien mogelijk, te gaan staan.

Afgelopen vrijdag werd Nieuw-Zeeland opgeschrikt door een aanslag op twee moskeeën in Christchurch. Gedreven door haat en racisme heeft de dader die vrijdag, voor veel moslims een dag van bezinning, uitgekozen om een bloedbad aan te richten. Zijn terroristische daad eiste de levens van 50 onschuldige burgers. Tientallen mensen liggen in het ziekenhuis; sommigen vechten voor hun leven.

De aanslag heeft een enorme impact op de samenleving in Nieuw-Zeeland, maar ook op ons. Het is een aanslag op de waarden die horen bij een democratie, bij een open, vrije samenleving als de onze.

Gisteren bleken haat en geweld nog dichterbij te zijn dan we dachten. Een man opende het vuur in een tram in het centrum van Utrecht. Dat was op het 24 Oktoberplein. Het plein dankt zijn naam aan de oprichting van de Verenigde Naties op 24 oktober 1945, een organisatie die tot doel heeft om vrede en veiligheid in de hele wereld te brengen.

We hebben nog niet alle antwoorden. We weten niet wat de motieven zijn van de dader. We weten niet of het om een terroristische aanslag gaat. Wat we wél weten, is dat Nederland diep getroffen is. Opeens gingen de beelden die we eerder hebben gezien van aanslagen in Brussel, Londen en Parijs over ons eigen Utrecht. We zagen afgesloten straten, gewapende politiemannen, de wit weggetrokken gezichten van ooggetuigen. We zagen de hulpdiensten, die onder zeer moeilijke en emotionele omstandigheden hun werk deden.

Gaandeweg de dag werd duidelijk dat er drie mensen zijn omgekomen en vijf gewonden zijn gevallen, waarvan drie ernstig. Het had eenieder van ons kunnen zijn daar in die tram, op weg naar school of werk. 's Ochtends nog snel een boterham, een kus voor je familie, gehaast naar de tram. Iedereen herkent het. Het maakt ons boos en bang. Die angst zagen we gisteren heel duidelijk. We voelden de angst van de ouders met kinderen op kinderdagverblijven of op scholen in Utrecht. We waren bezorgd over familie en vrienden die er wonen en werken. Het idee dat iemand doelbewust zo veel mensenlevens kan verwoesten, is niet te bevatten.

Ik denk niet dat de littekens die we gisteren hebben opgelopen, snel zullen verdwijnen. Maar ik hoop dat we onze weerbaarheid kunnen laten zien. Dat we ons niet laten intimideren en uit elkaar laten drijven. Dat we door zo'n laffe daad onze samenleving niet laten ontwrichten.

Datzelfde wens ik Nieuw-Zeeland toe. Maar ook landen als de Filipijnen, waar in januari een aanslag werd gepleegd in een grote katholieke kerk, en al die andere landen die kort of langer geleden te maken hebben gehad met terroristisch geweld.

In Nieuw-Zeeland zagen we dat alle synagogen, voor het eerst in de geschiedenis, op sabbat, zaterdag, dicht bleven, uit solidariteit van de joodse gemeenschap met de moslimgemeenschap. De hele samenleving stond op tegen haat en geweld. Gelovig of niet, samen lieten de mensen weten dat er in Nieuw-Zeeland geen plaats is voor extremisme.

Namens de Tweede Kamer heb ik de parlementsvoorzitter van Nieuw-Zeeland veel kracht en sterkte toegewenst, en de hoop uitgesproken dat de eensgezindheid die zij laten zien een lichtpuntje is in deze donkere tijd.

In Nederland rouwen wij met Utrecht. We delen de gevoelens van verdriet, pijn en woede. In gedachten zijn wij bij de slachtoffers en hun nabestaanden.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:
Mevrouw de voorzitter. Vandaag hangen in heel Nederland de vlaggen halfstok. Want de nachtmerrie van gisteren is geen boze droom, maar de harde realiteit waarmee we vanochtend wakker zijn geworden. Onschuldige mensen die in Utrecht met de tram op weg waren naar hun werk, naar school of naar andere bezigheden, belandden van het ene op het andere moment in een gitzwart scenario. Plotseling werden ze bruut onder vuur genomen, doelwit van een vreselijke aanslag. Eén jongen probeert nog een gewond meisje te helpen, maar krijgt dan zelf het wapen op zich gericht. Hij kan het amper geloven. "Ik dacht: is dit echt; gebeurt mij dit nu echt?" Een fractie van een seconde later vlucht hij voor zijn leven. Het was echt. Het is echt. Een compleet onwerkelijke situatie. Drie mensen die worden doodgeschoten en drie mensen die zwaargewond raken. Op maandagochtend, in de tram naar Utrecht Centraal.

Utrecht ligt in het hart van ons land. En Nederland is in het hart geraakt. Onze gedachten zijn in de eerste plaats bij de nabestaanden, bij de families en gezinnen waaruit van het ene op het andere moment een geliefde is weggerukt. En we denken aan de gewonden, die vechten voor hun leven. Heel Nederland leeft intens mee.

Iets meer dan een dag na deze vreselijke aanslag overheersen bij mij en bij iedereen in Nederland gevoelens van afschuw en ongeloof. Er zijn nog heel veel vragen over het motief van de dader en de achtergrond van deze aanslag. Politie en Openbaar Ministerie zullen de komende tijd nog veel werk moeten verrichten. Maar de impact is groot. In Utrecht viel gisteren het openbare leven stil. Bussen en trams reden niet meer. Scholen gingen dicht. En mensen bleven binnen. Ons vertrouwen heeft een flinke knauw gekregen. Ons gevoel van veiligheid ook. En toch gaan we de draad weer oppakken en verder met ons leven, want dat is het beste antwoord dat we kunnen geven. Vanochtend stapten mensen toch gewoon weer in de tram, op weg naar werk en school. Voor mij is die simpele dagelijkse routine het krachtigste bewijs dat onze samenleving sterker is dan haat en geweld.

Ik hecht eraan ook hier mijn grootste respect en waardering uit te spreken voor alle hulpverleners die de slachtoffers hebben bijgestaan en dat nog steeds doen, en voor alle mensen van de politie en veiligheidsdiensten die erin geslaagd zijn de hoofdverdachte gisteren in te rekenen. Ook heb ik ongelofelijk veel bewondering voor de inwoners van Utrecht, die ondanks de grote dreiging rustig en kalm zijn gebleven. Een voorbeeld voor ons allemaal.

Mevrouw de voorzitter. Door de gebeurtenissen van gisteren in Utrecht voelen we ons nog sterker verbonden met de mensen in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Een plek die niet verder weg had kunnen liggen, maar die ons vandaag zeer nabij is. In een daad van extreem geweld vermoordde een man, verblind door intolerantie en vreemdelingenhaat, tientallen mensen die op vreedzame wijze het vrijdaggebed vierden. Vaders, moeders, zonen, dochters, grootouders: gewone mensen die in hun vertrouwde omgeving hun geloof beleden, werden onder vuur genomen en in koelen bloede vermoord. We leven innig mee met de slachtoffers en nabestaanden van dit vreselijke drama.

Wat Utrecht en Christchurch, Nederland en Nieuw-Zeeland, deze dagen verbindt, is het verdriet door de volkomen zinloosheid van geweld. Vandaag zijn we ondanks de grote afstand tussen onze landen verenigd in een gevoel van afschuw, maar ook verenigd in het vertrouwen dat onze samenlevingen veerkrachtig zijn, en in de overtuiging dat we niet zullen zwichten voor haat en geweld. Nooit.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dan verzoek ik u nu een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Van Haersma Buma

Vragen van het lid Van Haersma Buma aan de minister van Justitie en Veiligheid over de aanslag in Utrecht.

De voorzitter:
Het is een beetje ongemakkelijk, maar we gaan verder met het mondelinge vragenuur. Vandaag staat het mondelinge vragenuur ook in het teken van de aanslag in Utrecht. Ik geef de heer Van Haersma Buma namens het CDA het woord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst dank aan u en de minister-president voor de woorden van medeleven en respect die zojuist namens ons en namens Nederland zijn uitgesproken. De afschuwelijke gebeurtenissen in Utrecht van gisteren houden ons ook vandaag nog bezig. Drie mensen zijn door een brute daad van geweld uit het leven gerukt. Vijf anderen raakten gewond. Ik wens alle families en naasten die dierbaren hebben verloren kracht en sterkte toe en ben in gedachten bij hen die op dit moment in het ziekenhuis liggen. Ik wil ook mijn grote waardering uitspreken voor de hulpdiensten, voor de politie, het ambulancepersoneel en de brandweer. Groot respect wil ik ook uitspreken voor de omstanders die in dat bange uur als eerste ter plaatse waren en zich over de slachtoffers bekommerden.

Na de dag van gisteren blijft Nederland met heel veel vragen zitten. Vragen waarvan het goed en nodig is dat ze gesteld worden, ook hier. Vandaar de vragen vandaag. Tegelijkertijd realiseert het CDA zich terdege dat de bewindslieden nog niet alle antwoorden hebben; die zullen later pas komen. En als er meer bekend is, zullen we ook met het kabinet nader spreken over wat er gebeurd is, over de lessen die getrokken kunnen worden.

Maar voor nu de volgende vragen. Dat zijn vragen die gaan over het vervolg van wat er gisteren gebeurd is. Ik denk dat dit vragen zijn die allereerst op het terrein liggen van de minister van Justitie en Veiligheid.

Allereerst het volgende. Er werd al even over gesproken, maar is er meer te zeggen over het mogelijke motief van de dader omdat er gisteren, tussen de start en het eind, verschillende berichten daarover in de media kwamen en naar buiten zijn gebracht? Wat is het mogelijke motief?

Ten tweede. Het lijkt erop dat deze verdachte een historie heeft, tot recent, van strafbare feiten. Velen zullen zich afvragen: hoe kan het dat zo iemand zo vrij rondloopt? Ook die vraag stel ik aan de minister.

Ten slotte. Wat kan de minister ons nu al zeggen over de achtergrond van de verdachte die gisterenavond gelukkig is aangehouden in Utrecht?

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Er heeft zich gisteren een ernstige aanslag voorgedaan in Utrecht, waarbij een man in een tram heeft geschoten op medepassagiers. Er zijn drie doden en drie zwaargewonden te betreuren. Ik leef mee met de slachtoffers en hun naasten, maar ook met allen die dat daar ter plekke hebben moeten meemaken.

Gisteren stond in het teken van het beëindigen van de dreiging en het opsporen van de verdachte. De hoofdverdachte is aangehouden en het gaat er nu om dat alle feiten en omstandigheden in beeld worden gebracht. Het strafrechtelijk onderzoek is op dit moment in volle gang. De betrokkene is bij justitie bekend. Tot dusver wordt er door het Openbaar Ministerie ernstig rekening gehouden met een terroristisch motief. Andere motieven worden niet uitgesloten en die worden ook onderzocht. In het belang van een onafhankelijke rechtsgang is het zaak dat politie en Openbaar Ministerie alle ruimte krijgen om de feiten en omstandigheden te onderzoeken, ook met betrekking tot het vrij rondlopen en ook met betrekking tot de achtergrond. Ik kan daar op dit moment, juist in het belang van die rechtsgang, niet nader op ingaan.

Ten slotte wil ik nog één ding zeggen. Deze aanslag is een grote schok voor onze samenleving. Het is van belang dat we onze kalmte bewaren en dat we de politie en het Openbaar Ministerie hun werk laten doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dank aan de minister voor zijn antwoorden tot zover. Ik zei al: ik realiseer me dat veel van de vragen nog niet te beantwoorden zijn. Dat neemt niet weg dat die antwoorden er ooit moeten komen, zowel over de zaak, de dader en de achtergronden, als over wat het betekent voor de veiligheid in ons land, die zo ontzettend belangrijk is. Mijn vraag aan de minister zou dus zijn, tot slot: hoe zal dit onderzoek verder vormgegeven worden, ook waar het andere vragen dan alleen het strafrecht betreft? Hoe kan de Kamer hierover geïnformeerd worden, zodat we hier op een gegeven moment daadwerkelijk een debat kunnen voeren over wat we hiervan kunnen leren en wat we maximaal kunnen doen voor de veiligheid in dit land?

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Allereerst denk ik dat het nu echt van het grootste belang is dat het strafrechtelijk onderzoek ongehinderd doorgang vindt en kan worden voortgezet. Dat is één. Twee. Het spreekt vanzelf dat wij nader met de Kamer komen te spreken — het kabinet zal uiteraard volle verantwoording afleggen aan de Kamer — over de gebeurtenissen van gisteren, wat daaraan voorafging en hoe het gisteren is opgepakt.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haersma Buma. Dan meneer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Wat een schandelijke verklaring van deze minister van Justitie! Hij moet zich kapot schamen dat hij hier in de Kamer überhaupt met zo'n onzinverhaal komt. We hebben een Turk in Utrecht, die terwijl hij "Allahoe akbar" schreeuwt — nu blijkt dat in zijn auto een papiertje lag waarop Allah stond en waarin hij zijn moslimbroeders steunt — zomaar onschuldige mensen neerschiet en drie mensen zelfs vermoord. En het was niet zomaar iemand; nee, het is iemand die blijkt te zijn vrijgelaten door het gerechtshof, terwijl het Openbaar Ministerie, waar deze minister verantwoordelijk voor is, zich daar niet tegen heeft verzet. Wat had die man al op z'n kerfstok? Hij had al inbraak, diefstal en poging tot doodslag op z'n kerfstok en hij werd verdacht van verkrachting, maar omdat hij zei dat hij zou meewerken, werd die crimineel, die islamitische terrorist, op z'n bruine ogen geloofd en heeft hij een paar weken later op klaarlichte dag mensen neergemaaid. U bent daar politiek verantwoordelijk voor. Ik zal dadelijk een debat aanvragen, vandaag nog te houden, en een motie van wantrouwen tegen deze slappe minister indienen.

Minister Grapperhaus:
Zoals gezegd zullen de feiten en omstandigheden in deze zaak, daartoe behorend het feit dat de betrokkene een justitiedossier had, maar ook alle andere omstandigheden die worden gereleveerd, in het onderzoek verder aan de orde komen. Wanneer dat strafrechtelijk onderzoek op een punt is gekomen dat dat mogelijk is, zal het kabinet daarover zonder meer verantwoording afleggen aan uw Kamer, zoals ik al heb gezegd. Ik denk dat het op dit moment in het belang van de zaak is om onze kalmte te bewaren en dat onderzoek niet in de weg te zitten.

De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.

De heer Wilders (PVV):
Dat is natuurlijk in het belang van deze minister, die het allemaal onder het tapijt probeert te schuiven, die het over de verkiezingen heen wil tillen. Maar uw eigen Openbaar Ministerie heeft net zelf publiek gemaakt — het zijn dus feiten waar ik het over heb; die hoeven niet onderzocht te worden — dat de man een strafblad had van hier tot Tokio, van verkrachting tot poging tot doodslag, van inbraak tot diefstal, en dat ze hem hebben vrijgelaten op 1 maart, omdat hij beloofde mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. In plaats van dat hij dat deed, kocht hij een wapen, laadde hij het wapen, ging hij op maandagmorgen naar de wijk Kanaleneiland, waar ik zelf tien jaar gewoond heb, stapte hij in de tram en schoot lukraak — want de slachtoffers hadden geen enkele band met hem; dus niks eerwraak of relatieproblemen — onschuldige mensen dood. Omdat het OM hem heeft vrijgelaten. U bent daar verantwoordelijk voor. U moet opstappen! Wegwezen!

Minister Grapperhaus:
Het is juist dat het Openbaar Ministerie een aantal feiten publiek heeft gemaakt. Er is dus ook geen sprake van dat er dingen onder het tapijt worden geveegd. Ik benadruk nogmaals dat het kabinet voor deze afschuwelijke gebeurtenis, wat daar mogelijk aan vooraf is gegaan en de verdere afwikkeling daarvan, volledig, open en transparant verantwoording aan de Kamer zal afleggen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het voelt raar om hier te staan, maar het is ook goed dat we met elkaar spreken over de tragedie die gisteren in Utrecht heeft plaatsgevonden. Het meest verschrikkelijke is nog wel dat, welke woorden vandaag ook de mooiste zijn of hoe hard ze zijn, de drie doden daar niet meer mee tot leven komen. De slachtoffers die gewond zijn geraakt, krijgen hun leven niet meer terug. Maar toch is het belangrijk dat we hier staan en de vragen stellen. Volgens mij is de vraag die iedereen deze morgen stelt, bij de koffieautomaat, in de klas: waarom liep deze man op vrije voeten? Nu begrijp ik het als de minister zegt: op geen enkele wijze wil ik het strafrechtelijk onderzoek hinderen. Ik vraag ook niet naar de strafrechtelijke implicaties. Wat wel belangrijk is, is de vraag: hoe is het beleid van dit kabinet en van voorgaande kabinetten hierop van invloed geweest? Er is de afgelopen jaren bezuinigd op het OM en op het gevangeniswezen. Is er een link met de vraag waarom deze man vrij rondloopt? Ik snap dat de minister het antwoord misschien niet nu kan geven, maar ik vraag hem de Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren, zodat we hier dan goed geïnformeerd het debat over kunnen voeren.

Minister Grapperhaus:
Allereerst over de gang van zaken rondom het schorsen van de voorlopige hechtenis door het hof Arnhem-Leeuwarden. Het is aan de Raad voor de rechtspraak om daarover te communiceren. Dat hoort ook bij de onafhankelijkheid van de rechtspraak en van de machten.

Dan over het andere punt dat de heer Klaver opbrengt. Ik wil hier meteen zeggen dat er sprake zal zijn van het volledig evalueren van deze afschuwelijke gebeurtenis, wat daaraan vooraf is gegaan en hoe het op de dag zelf is verlopen. Alle aspecten zullen daarbij aan de orde komen. Daarover moeten wij als kabinet aan uw Kamer verantwoording afleggen. Daar zal ik zeker ook de omstandigheden die de heer Klaver suggereert, bij betrekken. Ik zeg toe dat daarover een brief zal komen, maar ik benadruk wel dat ik die brief als die echt inhoudelijk wordt, pas wil sturen als het strafrechtelijk onderzoek mij dat toelaat. Want ik wil die rechtsgang niet in de weg lopen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Gisteren werd het ook bij mij en mijn collega's koud om het hart toen we hoorden wat er gebeurd was in Utrecht. Ook wij leven ontzettend mee met iedereen die daar slachtoffer van is geworden en die nu groot verdriet heeft te dragen.

Mijn vraag is zeker zojuist ook al gesteld door de heer Klaver als het gaat om het justitiële onderzoek, maar het gaat mij vooral om de politieke vraag waarom de minister-president en de minister van Justitie gisteren meenden te mogen preluderen op het motief van de dader door al te spreken over een mogelijk terroristisch motief. Daarmee lieten zij de samenleving eigenlijk nog meer in angstige onwetendheid. Wij verwachten van het kabinet en van een minister-president dat hij de-escaleert, dat hij mensen maant tot kalmte en dat hij ook het justitieel onderzoek afwacht voordat hij al op voorhand begint te speculeren over het motief van de dader. Dat lijkt mij geenszins in het belang van een rustige samenleving. Die moet kalm blijven en de juiste beslissingen nemen in plaats van dat die wordt geleid door angst.

Minister Grapperhaus:
Laat ik beginnen met te benadrukken dat het kabinet in zijn communicatie exact de bewoordingen van het Openbaar Ministerie heeft gevolgd. Dat is één. Twee. Gisteren is al spoedig aangegeven dat sprake was van een aanslag. Ik heb dat tot twee keer toe ook verantwoord door uit te leggen dat het gaat om een gebeurtenis met een zeer grote impact, met directe slachtoffers die, zoals ik al eerder zei — en dat is zonder precedent — in een gewone tram zijn neergeschoten. Was er sprake van een terroristisch motief? Dat was gisteren mogelijk. Ik citeer nogmaals wat het Openbaar Ministerie daar vandaag over zegt: "Er wordt ernstig rekening gehouden met een terroristisch motief, maar andere motieven worden niet uitgesloten en worden ook onderzocht."

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het heeft ook een hele grote impact op de samenleving als je als leider van het kabinet al preludeert op de mogelijkheid van een terroristische aanslag, zonder dat je nog enige aanleiding hebt om dat te staven. Ik vind dus dat er meer zorgvuldigheid moet worden betracht.

Ook vraag ik het kabinet om te kijken in hoeverre er nog goede regie is in Utrecht, aangezien wij gisteren van de burgemeester mochten vernemen dat er nog drie verdachten waren opgepakt maar alweer waren vrijgelaten en de politie daarna een communiqué deed uitgaan dat ze wel degelijk nog in hechtenis waren. Een chaotische berichtgeving draagt niet bij aan het vertrouwen. Ik vraag het kabinet om daarop toe te zien.

Minister Grapperhaus:
Ten aanzien van het eerste punt: het is van belang dat het kabinet zich in de communicatie naar de samenleving volledig richt op wat de deskundige autoriteiten, in dit geval het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, communiceren. Ik verzeker u dat dat gisteren en vandaag is gebeurd. Het was heel vervelend dat vanmorgen de burgemeester ongelukkig genoeg foutieve informatie gaf. Dat was vanmorgen. Die is door de politie vrijwel direct gecorrigeerd. Het is niet aan mij om hier verontschuldigingen aan te bieden namens de burgemeester, maar ik begrijp de zorg van mevrouw Thieme. Via u, voorzitter, zeg ik tot mevrouw Thieme: wees ervan verzekerd dat de heer Aalbersberg, maar ook ikzelf, er voortdurend mee bezig is, ook om te zorgen dat de communicatie goed is. Het is ongelukkig dat dit is gebeurd, maar het is meteen hersteld.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Wij zijn in hoofd en hart, net zoals iedereen hier, bij de mensen in Utrecht. Wij hebben, net als iedereen hier, vooral heel veel waardering en respect voor de hulpverleners en de burgers die gisteren zijn opgestaan, soms met gevaar voor eigen leven, om dat te doen wat nodig was. Net zoals waarschijnlijk iedereen hebben wij ook heel veel vragen. Er moet mij hier wel iets van het hart, waarop ik graag de reactie van de minister zou willen. Ik heb gisteren in de loop van de dag en de loop van de avond met stijgende verbazing, die op een gegeven moment verontwaardiging en stijgende walging werd, zitten kijken naar hoe sommigen in deze zaal zijn omgesprongen met de situatie van gisteren. Dan doel ik op mensen hier in de zaal die een stukje verderop, in het Kurhaus, gaan speculeren over wat de antwoorden zouden kunnen zijn op de vragen die, in een democratie, in een rechtsstaat, nog eerst hier gesteld moeten worden. Ik zou die collega's ook willen oproepen om daarmee te stoppen.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik heb tot vrij laat gisteravond in allerlei beraden en overleggen gezeten, dus ik kan hier niet ...

De voorzitter:
Nee. Dan ga ik naar de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter ...

De voorzitter:
Of was het toch de heer Van der Staaij? Wie was eerder? De heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Wij allen voelen ons geraakt en aangeslagen door wat er gisteren in Utrecht is gebeurd: de gewelddadige aanslag. Het is goed dat daar vandaag woorden aan gegeven zijn, nadat er eerst bij stilgestaan is. In onze gedachten en gebeden zijn we bij al die mensen die hierdoor zo direct geraakt worden. Maar ik vind het ook terecht dat we met elkaar nadenken over de vraag of de overheid alles doet wat ze kan doen om onze veiligheid te waarborgen. De minister zegt dat het strafrechtelijk onderzoek loopt en dat hij daar niet op vooruit kan lopen. Dat begrijp ik. Tegelijkertijd merk ik dat de impact groot is van het feit dat mensen kennelijk heel wat op hun geweten kunnen hebben en onvoldoende in het vizier van de overheid zijn. Mijn vraag aan de minister is dus de volgende. Is hij, als we kijken naar wat nu in het nieuws is gekomen, ook bereid om breder te bezien of er risico's zijn met betrekking tot mensen met een behoorlijk strafblad, die in een omgeving verkeren waar jihadistische of salafistische sympathieën leven? Wordt dat onderzoek ook uitgevoerd?

Minister Grapperhaus:
Vooropgesteld is dat onze diensten uiterst alert en waakzaam zijn. Ik heb afgelopen vrijdag naar aanleiding van persvragen rondom de verschrikkelijke tragedie in Christchurch erop gewezen dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, die zoals u weet een onafhankelijke functionaris is, het dreigingsniveau in Nederland nog steeds op 4 handhaaft. Dat betekent: substantiële dreiging. In sommige ons omringende landen is dat anders. Daar was het de afgelopen tijd naar 3 verlaagd. Dit zeer hoge dreigingsniveau betekent dat we het allemaal zeer serieus nemen, dat we zeer alert zijn en dat er ook veel daaraan gekoppelde maar soms ook niet daaraan gekoppelde zichtbare en onzichtbare maatregelen worden getroffen. Ik vind het verschrikkelijk om dat te moeten zeggen, maar dan blijkt toch dat er zoiets afschuwelijks als gisteren kan gebeuren. Het kabinet zal zoals gezegd daarover met de Kamer in gesprek gaan, nadat eerst verantwoording is afgelegd over de relevante zaken in de aanloop en over de gebeurtenis zelf. Het punt dat de heer Van der Staaij aanvoert, kan ik alleen maar bevestigen. Nog meer dan al gebeurde zullen we die alertheid hebben ten aanzien van de verschillende onrustgevoelens die er bij personen en groepen kunnen zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank voor deze reactie. Mag ik de minister vragen om niet pas aan het einde van het strafrechtelijk onderzoek te berichten over de gebeurtenissen in Utrecht? Er kunnen namelijk ook nog bredere vragen en aspecten zijn, bijvoorbeeld de manier waarop wij omgaan met stelselmatige daders, waarbij het, zonder schade te doen aan het strafrechtelijk onderzoek, waardevol is om daar in de komende tijd al over bericht te worden.

Minister Grapperhaus:
Dat lijkt mij een goed idee. Ik stel mij zo voor dat ik uw Kamer op afzienbare termijn zal berichten over zaken waarop ik op kortere termijn, nog lopende het onderzoek, dieper kan ingaan. Andere zaken zijn van dien aard dat we het daar rechtsstatelijk nu niet over kunnen hebben. Ik zal die duidelijkheid snel geven. Ook lopende het strafonderzoek zal ik een aantal zaken die al wel beantwoord kunnen worden, naar de Kamer toe brengen.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Ik wil in de eerste plaats namens mijn fractie aangeven dat we het heel moeilijk vinden om van het ene op het andere moment over te gaan tot de orde van de dag. De gebeurtenissen van gisteren hebben een vreselijke impact gehad op heel veel mensen in Utrecht, in Nederland. Namens mijn fractie wil ik ook zeggen dat ik in gedachten bij de nabestaanden ben, bij de slachtoffers en bij iedereen die in het hart getroffen is.

Voorzitter. Dan over de communicatie. In de ochtend zagen wij vrij snel tegenstrijdige berichten naar buiten komen. De minister-president sprak over een mogelijk terroristisch motief. Zulke berichtgeving, zulke mogelijke scenario's, hebben impact op de samenleving. Ik hoorde de minister van Justitie en Veiligheid spreken over het volgen van de berichtgeving van het Openbaar Ministerie. Dat is misschien verstandig, maar is het ook niet de taak van in het bijzonder de minister-president om in dit soort gevallen leidend te zijn, leiderschap te tonen, in plaats van suggestieve berichten naar buiten te brengen, waarbij er de mogelijkheid is tot dit of een mogelijkheid tot dat? Is het niet de taak van de regering om zaken uit te sluiten in plaats van nog meer olie op het vuur te gooien zodat suggesties nog sterker worden?

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik wil nog eens benadrukken dat er door geen lid van het kabinet tegenstrijdige berichtgeving is verspreid, en ook niet door het Openbaar Ministerie. Als u de communicatie achter elkaar zet, dan ziet u dat het Openbaar Ministerie de mogelijkheid van een terroristisch motief gisteren heeft opengelaten en dat geleidelijk aan duidelijk werd, zoals vandaag is gecommuniceerd, dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden, maar dat andere motieven niet worden uitgesloten. Verder is het zo dat het Openbaar Ministerie een onafhankelijke onderzoeksrol heeft. Het kabinet kan daar niet enigerlei leiding in nemen. Ik zou het in strijd met de rechtsstaat vinden als het kabinet daarin een voorsprong neemt. Ook voor de mensen in de zaal zeg ik dat dat ook de reden is dat ik niet iets ga zeggen over het onderzoek of over wat ik vind van bepaalde feiten en omstandigheden die hier vandaag de revue passeren. Dat past de regering niet in het kader van de rechtsstaat.

De heer Kuzu (DENK):
Het is vooral belangrijk dat de minister van Justitie en Veiligheid zich realiseert dat ook op dit moment alle ogen op hem gericht zijn. Hij heeft wat mij betreft niet alleen de verantwoordelijkheid om vandaag te spreken namens de regering, maar ook om een stukje leiderschap te tonen. Ik verwacht dat eigenlijk nog meer van de minister-president. Mijn punt blijft wel staande, want ik zou het o zo knap vinden als deze twee bewindspersonen op dit moment zouden zeggen: mensen, we moeten waakzaam zijn, we moeten alert zijn, we moeten de kalmte en de rust bewaren. Zij moeten niet onnodig mogelijke dingen suggereren, waardoor er nóg meer onzekerheid en nóg meer spanningen ontstaan in de samenleving. Ik vind het jammer.

Minister Grapperhaus:
Ik wil benadrukken dat het belangrijk is dat we ons leven voortzetten. Dat heb ik in mijn inleiding ook al benadrukt, in antwoord op vragen van de heer Buma, en de minister-president heeft dat ook gezegd. Als we ons leven voortzetten, laten we zien dat we in Nederland niet toegeven aan onverdraagzaamheid. We laten ons niet uit elkaar spelen. En uiteraard staan we in nauw contact met de gemeenschappen en sluiten we aan bij wat er leeft in de samenleving. En ten slotte nog iets wat ik ook al zei in antwoord op de heer Buma: hoe moeilijk ook, en hoezeer we ook door emoties worden overmand, we moeten de kalmte bewaren.

De voorzitter:
De heer Segers, namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, ik wil u bedanken voor de waardige woorden die u heeft gesproken bij de herdenking. En ook de minister-president zei het treffend: we zijn in het hart getroffen. Ik denk dat we dat gisteren allemaal hebben aangevoeld. We hebben allemaal met Utrecht meegeleefd. Ik vond het mooi om te zien dat bijna Kamerbreed, bijna in de volle politieke breedte, iedereen ook respect wilde tonen en de campagne wilde stopzetten. Daar zou ik eigenlijk iets meer de schijnwerper op willen zetten in plaats van, nou ja, de aandacht die een collega heeft gekregen voor het in zijn wijsheid besluiten om de campagne niet stop te zetten. Dat is verder aan hem, maar het grootste deel van de Kamer deed dat wel.

Ik begrijp dat de minister zegt: ik moet bij veel onderwerpen even halt houden en daarover even later spreken. Tegelijkertijd leven er heel veel vragen in de samenleving. Hoe kon iemand vrij rondlopen met dit op zijn kerfstok? Hoe zat het met de communicatie? En hoe zit het met de veiligheidsdiensten? Zijn zij in staat om te doen wat ze moeten doen? Ik begrijp het dat de minister zegt dat hij op sommige vragen pas later kan antwoorden. Maar zeker wat betreft die laatste vraag, die gaat over veiligheid, hebben volgens mij burgers het recht om te weten of veiligheidsdiensten in staat zijn om te doen wat ze moeten doen. We zijn onder de indruk van wat we gisteren zagen, tenminste: ik ben onder de indruk. Maar toch de vraag: zijn de veiligheidsdiensten in staat om in Utrecht, maar ook op andere plekken, in te staan voor onze veiligheid en de veiligheid van alle burgers? Is er daarvoor voldoende personeel?

Minister Grapperhaus:
Onze veiligheidsdiensten zijn zeer goed geoutilleerd. Onze veiligheidsdiensten staan ook internationaal hoog aangeschreven, evenals onze nationale politie. Aan hen zal het zeker niet liggen. Dat heeft u in ieder geval gisteren ook gezien aan de wijze waarop gisteren is opgetreden. Bij een dreigingsniveau 4 hoort een hele hoge mate van alertheid; ik heb dat al gezegd. Dat er zoiets verschrikkelijks heeft kunnen gebeuren als wat gisteren in Utrecht is gebeurd, roept terecht vragen op. Ik wil, net zo graag als uw Kamer, dat alle vragen kunnen worden beantwoord en dat we de onderste steen boven halen. En ik zeg er ook maar heel duidelijk bij: dat moet gebeuren, met alle pijnlijke waarheden die daarbij horen. Dat zijn we alleen al verplicht aan de slachtoffers en hun naasten; laat dat heel duidelijk zijn. En ik roep er ook een beetje toe op dat we niet de verdeeldheid moeten hebben dat het erom zou gaan om de boel te bedekken. U heeft gemerkt dat het Openbaar Ministerie, en naar ik heb begrepen inmiddels ook de Raad voor de rechtspraak, volledig openheid van zaken geven in persberichten over wat er speelt. We moeten die onderste steen boven krijgen over dit verschrikkelijke incident. En ik zeg uitdrukkelijk dat we ondertussen ook met ons leven moeten doorgaan. Wij blijven diensten hebben die uiterst alert zijn en erbovenop zitten.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik begrijp dat die vragen later beantwoord worden en dat we daar in alle eerlijkheid antwoord op zullen krijgen. Maar zou ik de minister dan wel mogen vragen om in alle eerlijkheid een analyse los te laten op onze veiligheidsdiensten en op de samenwerking? Want we hebben in de communicatie gezien dat het niet helemaal synchroon liep, dus daar is het nodige over te vragen. Wil hij die analyse in alle eerlijkheid daarop loslaten? Kunnen we te allen tijde doen wat we moeten doen om de burgers de bescherming te bieden die ze nodig hebben?

Minister Grapperhaus:
Ja, maar ik wil een kleine lans breken voor onze diensten. Ik heb al gezegd dat een paar dingen in de communicatie in de afgelopen 30 uur niet helemaal goed zijn gelopen. Die zijn meteen hersteld. Maar we zouden hen tekortdoen als we nu zouden zeggen: er zijn grote communicatiestoornissen geweest. Het goede van onze samenleving, afgezien van veel andere dingen, is ook dat we eerlijk zijn tegenover elkaar, dat we die fouten melden en dat we er meteen wat aan doen. Maar dat neemt niet weg — dat heb ik al gezegd — dat ik zo'n analyse toezeg. Daar zullen we mee komen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
We hebben verdriet over de slachtoffers en we leven mee met de nabestaanden: de ouders van het meisje van 19 en het gezin dat de vader verloren heeft. De eerst vraag die bij ons opkomt, is: had dit voorkomen kunnen worden? Dat is een hele brede vraag, maar ik zal hem verdiepen. Waren er signalen van radicalisering rond deze persoon? Anderen hebben daar min of meer ook op gewezen, maar ik wil die vraag expliciet stellen. Is het zo dat er na Christchurch in de afgelopen dagen, voor het incident van Utrecht, opschaling heeft plaatsgevonden omdat dit zelfs in dat land zomaar kon gebeuren? Ook Nederland was tot dusver gevrijwaard hiervan. We hebben nu een opschaling qua terreur en risico's gekregen. De tram, de bus. Er is geschoten. Dat is niet eerder vertoond. Is er opschaling geweest voor het weekend naar aanleiding van Christchurch? Dat is de eerste vraag die ik zou willen stellen.

Minister Grapperhaus:
Over de vraag of iemand in beeld is bij de inlichtingendiensten kan nooit in het openbaar een uitspraak worden gedaan. Ik heb u al toegezegd — ik benadruk dat nog maar eens — dat wanneer het strafrechtelijk onderzoek het toelaat, we al deze punten zullen analyseren en aan uw Kamer zullen presenteren. Mogelijk zal dat ten aanzien van sommige vragen al in een eerder stadium zijn, zoals ik ook in mijn antwoord aan de heer Van der Staaij aangaf. U heeft dan de gelegenheid om, met alle informatie op tafel, daar uw oordeel over te geven. Als u meent dat er nog informatie moet komen, dan zullen we dat op dat moment merken. We moeten daar nu niet over oordelen, want het zijn allemaal aspecten die worden meegenomen in het onderzoek dat nu speelt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Mijn eerste vraag was: had dit voorkomen kunnen worden? Was er na de vreselijke gebeurtenis in Nieuw-Zeeland sprake van een grotere alertheid? U kunt wel zeggen "ik kan niet vertellen wat we eventueel hadden kunnen doen", maar was er sprake van overleg in het afgelopen weekend? Want wat daar gebeurd is, is ongekend. Het heeft mondiale aandacht. Het heeft het land tot op de grond doen sidderen. Dat kan ook hier gebeuren. Heeft dat gespeeld? Dat is eigenlijk mijn vraag.

Minister Grapperhaus:
Excuus. Daar heeft de heer Van Rooijen gelijk in. Ik heb eerder al gezegd dat er zeker naar aanleiding van Christchurch ... De NCTV heeft het dreigingsniveau op 4 laten staan, want dat kan technisch alleen naar 5 als er echt sprake is van een aanslag hier. Dat heeft u gisteren kunnen zien. Maar de alertheid bij de politie en andere diensten is afgelopen vrijdag wel verhoogd. Nogmaals, ten aanzien van de vraag of dit voorkomen had kunnen worden: ik heb uw Kamer al toegezegd dat we dat punt natuurlijk moeten analyseren. We zijn het alleen al aan de slachtoffers en hun naasten verplicht om daar verantwoording over af te leggen.

De heer Baudet (FvD):
Terwijl wij gisteren het nieuws volgden, het grootste deel van onze campagneactiviteiten stil hadden gelegd en ons bij elkaar voegden om te praten over wat er allemaal gebeurd was, viel ons eigenlijk op dat er heel weinig bekend werd gemaakt — dat is nog steeds zo — over de slachtoffers en wie zij waren. Waarom is daar zo weinig over naar buiten gebracht? Denkt de minister niet dat als daar meer over naar buiten was gebracht, het veel sneller duidelijk was geweest wat hier gaande was?

Minister Grapperhaus:
Ten aanzien van het bekendmaken van gegevens van slachtoffers geldt een vaste procedure, die hier is gevolgd. Dat is een procedure die in de eerste plaats gericht is op zorgvuldigheid, om goed te kunnen identificeren om wie het gaat, en vervolgens op privacy en de persoonlijke sfeer, zodat eerst familie wordt ingelicht. Het OM heeft daar vandaag — ik meen rond 12.00 uur — verder informatie over gegeven. Ik wil benadrukken dat daarbij het belang van de slachtoffers en hun naasten echt vele malen zwaarder weegt dan het belang van nieuwsgaring voor de samenleving. Ik hoop dat u daar begrip voor heeft.

De voorzitter:
De heer Baudet, tot slot.

De heer Baudet (FvD):
De minister maakt er nu van dat ik het over persoonlijke adresgegevens en dat soort zaken heb, maar het gaat er gewoon om ... Hebben we het over een man of een vrouw? Jong of oud? Om dat soort zaken gaat het. Dat had natuurlijk veel eerder bekend kunnen worden gemaakt zonder dat je meteen de naam of de precieze toedracht hoeft te geven. Ik denk dat dat heel veel duidelijkheid had kunnen geven. Mijn tweede vraag is een open vraag: hoe beoordeelt de minister het succes van het immigratie- en integratiebeleid dat de afgelopen jaren is gevoerd, in het licht van deze vreselijke gebeurtenissen? Dat is een open vraag.

Minister Grapperhaus:
We zijn gisteren getroffen door een verschrikkelijke tragedie. Ik geloof dat we dat mogen zeggen. Ik heb u al gezegd dat we zullen gaan analyseren wat daarvan de toedracht en de voorgeschiedenis zijn geweest en wat er gebeurd is. We moeten ons dan inderdaad toespitsen op wat daar gebeurd is en wat daar misschien voorkomen had kunnen worden. We hebben in Nederland een samenleving waarin we verdraagzaam zijn en waarin we met elkaar optrekken. Ik heb ook duidelijk de oproep gedaan om dat te blijven doen. Ik vind dat ikzelf als minister van Justitie het aan de slachtoffers verplicht ben om alles te doen om het OM en de rechter strafrechtelijk de mogelijkheid te bieden om hier tot een goede beoordeling te komen. Daarnaast vind ik dat ik het verplicht ben om aan uw Kamer verantwoording af te leggen over hoe dit verschrikkelijke gebeuren heeft kunnen plaatsvinden.

De voorzitter:
De heer Jetten. Nee, meneer Baudet. Ik geef het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Gisteren was een zwarte dag voor Utrecht. Ook namens mijn fractie wil ik uitspreken dat onze gedachten uitgaan naar de slachtoffers en de nabestaanden. Onze dank gaat uit naar alle hulpdiensten die gisteren zo snel in actie kwamen om levens te redden en de verdachte in de kraag te grijpen. Voor ons als politiek is er geen draaiboek voor wat we moeten doen na zo'n verschrikkelijke dag, maar ik zou mij wel willen aansluiten bij de oproep van mevrouw Marijnissen aan al onze collega's. Natuurlijk hebben wij vragen over hoe dit heeft kunnen gebeuren. Natuurlijk willen we dat de minister en het kabinet daar zo snel mogelijk duidelijkheid over geven, zodat we daar het debat over kunnen voeren. Maar laten we onszelf alsjeblieft, terwijl de vlag halfstok hangt en mensen in het ziekenhuis vechten voor hun leven, een beetje temperen in het trekken van conclusies die de haat en de verdeeldheid in deze samenleving alleen maar aanwakkeren en polarisatie vergroten. Als ik dan hier aan dit katheder sta naast een collega die, terwijl alle partijen hun campagne hebben gestaakt, gisteravond al grote woorden sprak over migratie en daarmee groepen in Nederland een beschuldigende vinger toewees, terwijl één gek een verschrikkelijke daad heeft verricht, een collega die niet eens het fatsoen heeft om op tijd in deze zaal te zijn als we de slachtoffers herdenken, dan word ik echt misselijk terwijl ik hier sta.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Het was eigenlijk geen vraag, maar een oproep aan iedereen, begrijp ik. Ik ga dus naar de heer Asscher, tenzij u hierop wilt reageren, minister.

Minister Grapperhaus:
Nee, voorzitter.

De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):
Ik wil graag de nabestaanden condoleren, die nu rouwen. Ik wil de mensen die gewond zijn geraakt, sterkte wensen. En ik wil iedereen bedanken die gisteren en vandaag heel hard heeft gewerkt om mensen te redden, mensen veilig te houden, en dit in goede banen te leiden. Ik vind dat iedereen die al een conclusie heeft getrokken terwijl je eigenlijk in de naweeën van zo'n crisis zit, voor zijn beurt spreekt. Er is niemand te vinden die niet wil weten hoe het komt dat de dader op vrije voeten heeft kunnen rondlopen. Er is niemand te vinden die niet wil weten wat we kunnen leren van deze affaire. Misschien is het wel passend om vandaag gewoon stil te staan bij het verdriet dat mensen voelen en de mensen te bedanken die zo hard hebben gewerkt. Dat geldt wat mij betreft ook voor de voorbarige conclusies over de communicatie. Als je in een crisis zit, dan worden er ook vergissingen gemaakt. Daar ga je dan weer van leren. Wat ik heb gezien, zijn hardwerkende mensen, ook aan de kant van de overheid, ook de burgemeester, ook de twee bewindspersonen hier, die hun best hebben gedaan om daarmee om te gaan. Ik denk dat we als land ook wel dankbaar mogen zijn dat er heel veel mensen zijn die naar voren stappen als er crisis is, als we bedreigd worden door een gruwelijke aanslag. We zullen daar alle lessen van leren, we zullen daar alle vragen over stellen, maar wat mij betreft hoeft dat niet nu.

De voorzitter:
Oké. Dan ga ik naar de heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Gisteren was een zwarte dag. Er zijn drie mensen willekeurig uit hun leven, uit onze samenleving weggerukt, gedood, door een persoon. Over de motieven hebben we veel vragen. We zagen daarna vertrouwenwekkend optreden — je hoopt dat je het nooit ziet, maar wat je zag was vertrouwenwekkend — van de overheid en van de diensten. Ze waren snel ter plaatse. De vermoedelijke dader werd relatief snel gepakt. Gedurende de dag hebben we, denk ik, meer vragen gekregen dan we nu kunnen stellen, maar ik respecteer ook dat de antwoorden nu niet gegeven kunnen worden door het kabinet.

Ik denk dat het ook logisch is dat mensen bij gebrek aan antwoorden zelf invullingen gaan geven. Hoewel ik het zelf niet doe, is het niet onmenselijk dat mensen conclusies trekken, dat mensen speculeren over motieven en dat mensen voor zichzelf al zeker weten waar het aan ligt. Daar vinden anderen dan weer iets van, en voor je het weet, zitten we hier vooral over elkaar iets te vinden, in plaats van mee te rouwen met de nabestaanden en de mensen te steunen die nog voor hun leven vechten of op andere manieren gewond zijn. Voor je het weet vergeten we dat de werkelijkheid niet hier is, maar buiten.

Daarmee is het niet weg. Het blijft zo dat mensen gisteren breder in de samenleving al dingen hebben gehoord, gelezen en mee hebben gekregen. Ik heb mezelf honderden dingen afgevraagd die ik een uur later alweer vergeten was, omdat de feiten weer anders bleken te liggen. Dus ik wil het kabinet alleen maar meegeven dat ik ervan uitga dat de Kamer geïnformeerd wordt over alles, zodra dat kan, en dán zullen we het erover hebben. Maar ga ook in de communicatie met de samenleving niet alleen in op wat je gevonden hebt dat het zo is, maar kijk ook welke zaken er blijven rondspelen, welke vragen er in de samenleving open blijven, waar misschien het feitenrelaas dat we dan gevonden hebben, geen antwoord op biedt. Kijk ook of er actief gewerkt kan worden aan het ontkrachten en aan het in perspectief plaatsen van hardnekkige geruchten of scenario's die zich blijven voordoen. Laten we daar ook aandacht voor hebben.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de minister, tot slot.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Heel kort in antwoord op de laatste drie sprekers. Er is sprake van grote vertwijfeling door de gebeurtenis van gisteren. Bij vertwijfeling horen ook heel veel vragen die dwars door elkaar heen gaan. In dat opzicht begrijp ik heel goed wat de heer Dijkhoff zegt: het ene moment dacht ik nog dit, het volgende dacht ik dat. Wij begrijpen als kabinet dat dat speelt in de bevolking. Wij hebben de taak om telkens weer te zorgen voor de rust en te zeggen tegen de mensen: wij zorgen voor de veiligheid en wij zorgen er ook voor dat de antwoorden er komen. Daar gaat het om. Ondertussen moeten we hopen dat we met elkaar die vertwijfeling om kunnen zetten in de kracht om verder te gaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik dank de minister-president en de minister van Justitie en Veiligheid. Dank jullie wel.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.01 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Paternotte.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Wassenberg (32849, nr. 157), de aangehouden motie-Van Raan/Wassenberg (32813, nr. 294), de aangehouden motie-Van den Berg (27529, nr. 173) en de aangehouden motie-Van den Berg (34834, nr. 9).

Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag onder agendapunt 22, de stemmingen over moties over insectensterfte, mijn motie op stuk nr. 122 over blijvend grasland behouden, aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer De Groot stel ik voor zijn motie (26407, nr. 122) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De heer Koerhuis namens de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag onder punt 21, de stemmingen over moties over het opkopen van huizen door beleggers, mijn motie (32847, nr. 493) willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Koerhuis stel ik voor zijn motie (32847, nr. 493) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Tot slot mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik wil onder punt 15, de stemmingen over moties over kinderporno en kindermisbruik, mijn motie (31015, nr. 170) over de ontsleutelplicht graag aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Toorenburg stel ik voor haar motie (31015, nr. 170) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Vrachtwagenheffing

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Vrachtwagenheffing,

te weten:

  • de motie-Van Aalst over direct stopzetten van de invoering van de vrachtwagenheffing (31305, nr. 274);
  • de motie-Kröger/Stoffer over een uitbreiding naar meer soorten voertuigen mogelijk laten blijven (31305, nr. 275);
  • de motie-Kröger/Schonis over congestie, bereikbaarheid, verkeersveiligheid en luchtkwaliteit meenemen als criteria (31305, nr. 276);
  • de motie-Kröger over de mogelijkheid van een modal shift naar andere vervoermiddelen (31305, nr. 277);
  • de motie-Remco Dijkstra/Von Martels over de verhouding tussen verlaging van de autobelasting en innovatiemiddelen (31305, nr. 278);
  • de motie-Wassenberg over gebruik van biobrandstoffen uit voedselgewassen niet aanmerken als verduurzaming van het vrachtverkeer (31305, nr. 279);
  • de motie-Wassenberg over niet inzetten van de verduurzamingsgelden voor gebruik van biobrandstoffen (31305, nr. 280);
  • de motie-Wassenberg over toepassen van de vrachtwagenheffing op het gehele Nederlandse wegennet (31305, nr. 281);
  • de motie-Schonis c.s. over de besteding van de inkomsten uit de vrachtwagenheffing (31305, nr. 282);
  • de motie-Van der Graaf/Schonis over tariefdifferentiatie als stimulans voor emissieloos vrachtvervoer (31305, nr. 283);
  • de motie-Van der Graaf/Schonis over de vrachtwagenheffing voor het gehele wegennet (31305, nr. 284).

(Zie vergadering van 12 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (31305, nr. 277) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Van der Graaf stel ik voor haar motie (31305, nr. 284) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Remco Dijkstra/Von Martels (31305, nr. 278) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het regeerakkoord invoering van een Maut afgesproken is, die teruggesluisd wordt via een verlaging van de autobelasting en gelden voor verduurzaming en innovatie van de vervoerssector;

constaterende dat dit wetsvoorstel nog niet naar de Kamer gezonden is;

overwegende dat een concurrerende vervoerssector van onmisbaar belang is;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe zowel een verlaging van de autobelasting, zoals de motorrijtuigenbelasting, én de middelen voor innovatie en verduurzaming in het komende wetsvoorstel beide een gelijkwaardige plek krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 285, was nr. 278 (31305).

De motie-Van der Graaf/Schonis (31305, nr. 283) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het stimuleren van duurzaamheid en innovatie in de transportsector een van de doelen is van het invoeren van de vrachtwagenheffing;

overwegende dat de huidige Europese wet- en regelgeving al de mogelijkheid biedt voor tariefdifferentiatie om schoon en duurzaam vrachtvervoer te stimuleren;

verzoekt de regering in aanloop naar het wetsvoorstel ten aanzien van de invoering van de vrachtwagenheffing verschillende varianten voor tariefdifferentiatie uit te werken om schoon en duurzaam vrachtvervoer te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 286, was nr. 283 (31305).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Aalst (31305, nr. 274).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Stoffer (31305, nr. 275).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Schonis (31305, nr. 276).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Remco Dijkstra/Von Martels (31305, nr. 285, was nr. 278).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (31305, nr. 279).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (31305, nr. 280).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Meneer Van Rooijen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Bij de vorige motie op stuk nr. 279 willen wij geacht worden tegengestemd te hebben.

De voorzitter:
Dan zal deze opmerking in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (31305, nr. 281).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Schonis c.s. (31305, nr. 282).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Graaf/Schonis (31305, nr. 286, was nr. 283).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven) (34861).

(Zie wetgevingsoverleg van 11 maart 2019.)

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 10 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Groothuizen (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Buitenweg (stuk nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Groothuizen (stuk nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Groothuizen (stuk nr. 15, I) tot het invoegen van een artikel 25a.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

NB: Aangezien de amendementen op de stukken nrs. 14 en 15 beide zijn aangenomen, wordt in het met amendement 15 voorgestelde artikel 25a de zinsnede "en in artikel 3" vervangen door ", in artikel 3" en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd "en in artikel 25 vervalt de laatste volzin."

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Groothuizen (stuk nr. 16), het amendement-Groothuizen (stuk nr. 14) en de amendementen-Groothuizen (stuk nrs. 15, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven),

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Buitenweg over betere informatie-uitwisseling over verdachte personen tussen Europese lidstaten (34861, nr. 18);
  • de motie-Buitenweg/Van Nispen over een spoedige toetsing van de PNR-richtlijn (34861, nr. 19);
  • de motie-Groothuizen over pleiten voor een juridische herbeoordeling van de PNR-richtlijn (34861, nr. 20).

(Zie wetgevingsoverleg van 11 maart 2019.)

In stemming komt de motie-Van Nispen/Buitenweg (34861, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Buitenweg/Van Nispen (34861, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Groothuizen (34861, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brief Verantwoordingsstukken over het jaar 2018

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over de parlementaire behandeling van de Verantwoordingsstukken over het jaar 2018 (31428, nr. 12).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Financiële compensatie voor Q-koortspatiënten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de financiële compensatie voor Q-koortspatiënten,

te weten:

  • de motie-Van Gerven over verbreden van de regeling naar patiënten die tot op heden Q-koorts hebben opgelopen (25295, nr. 53);
  • de motie-Van Gerven over verhogen van de financiële tegemoetkoming (25295, nr. 54);
  • de motie-Van Gerven/Van Kooten-Arissen over een compensatie op maat bij buitenproportionele schade (25295, nr. 55);
  • de motie-Van Gerven/Van Kooten-Arissen over extra middelen voor onderzoek naar Q-koorts bij kinderen (25295, nr. 56);
  • de motie-Moorlag over individueel onderzoek naar compensatie voor slachtoffers van Q-koorts en nabestaanden (25295, nr. 57);
  • de motie-Van Kooten-Arissen/Van Gerven over een landelijk moratorium op uitbreiding van geitenstallen (25295, nr. 58);
  • de motie-Van Kooten-Arissen/Van Gerven over een onafhankelijk onderzoek naar het handelen van de overheid (25295, nr. 59);
  • de motie-Van Kooten-Arissen/Van Gerven over uitbreiden van de financiële tegemoetkoming (25295, nr. 60);
  • de motie-Van Kooten-Arissen over excuses aan de slachtoffers van Q-koorts (25295, nr. 61);
  • de motie-Ellemeet/Van Kooten-Arissen over opnemen van de intensieve veehouderij in de risicoanalysestructuur van dierziekten (25295, nr. 62);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over uitbreiden van de regeling met andere groepen gediagnosticeerden en nog te diagnosticeren mensen (25295, nr. 63);
  • de motie-Van den Berg c.s. over een praktisch steunpunt bij een uitbraak van een zoönose (25295, nr. 64);
  • de motie-Agema over ook compenseren in gevallen van acute Q-koorts (25295, nr. 65).

(Zie vergadering van 12 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Dik-Faber c.s. (25295, nr. 63) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber, Van den Berg, Raemakers en Van Gerven, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de financiële tegemoetkoming alleen bedoeld is voor chronische Q-koortspatiënten die tussen 2007 en 2011 besmet zijn geraakt en bij wie de diagnose voor 1 oktober 2018 is gesteld;

overwegende dat al in 2005 vijf bedrijven positief waren en de eerste besmettingen met Q-koorts hebben plaatsgevonden en dat ook na 2011 nog nieuwe diagnoses van chronische Q-koorts zijn gesteld;

overwegende dat het kabinet aangeeft dat het belangrijk is dat we mensen met een nog niet gediagnosticeerde chronische Q-koorts zo snel mogelijk vinden en dat hiervoor een screeningsprogramma wordt opgesteld;

van mening dat ook nieuwe patiënten die via hun huisarts (screeningsprogramma) of via hun specialist naar boven komen, recht hebben op genoegdoening;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoe het mogelijk is de regeling uit te breiden met ten eerste mensen die al zijn gediagnosticeerd met chronische Q-koorts, QVS of een QVS-gelijkend ziektebeeld en voor 2007 en na 2011 besmet zijn, en ten tweede met mensen die na 1 oktober 2018 gediagnosticeerd zijn of de komende jaren nog gediagnosticeerd zullen worden met chronische Q-koorts, QVS of een QVS-gelijkend ziektebeeld, als gevolg van een eerdere besmetting ten tijde van de epidemie of in de aanloop dan wel nasleep ervan;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken hoe groot deze groepen zijn en hoe deze het beste bereikt kunnen worden, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66, was nr. 63 (25295).

De motie-Agema (25295, nr. 65) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het sterftecijfer van 95 ook 9 mensen zitten die aan acute Q-koorts zijn overleden;

verzoekt de regering de nabestaanden van de patiënten die aan acute Q-koorts zijn overleden ook de compensatie van €15.000 toe te kennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67, was nr. 65 (25295).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor zijn motie (25295, nr. 53) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Gerven (25295, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen?

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter. Ik zou graag mijn motie op stuk 25295, nr. 58 willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Kooten-Arissen stel ik voor haar motie (25295, nr. 58) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Van Kooten-Arissen (25295, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Van Kooten-Arissen (25295, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag (25295, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kooten-Arissen/Van Gerven (25295, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kooten-Arissen/Van Gerven (25295, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kooten-Arissen (25295, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Van Kooten-Arissen (25295, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber c.s. (25295, nr. 66, was nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg c.s. (25295, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Agema (25295, nr. 67, was nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamer zeer voor het aannemen van deze motie, waarbij ook de nabestaanden van de gevallen van acute Q-koorts een uitkering krijgen van de overheid. Ik wil graag een brief van de minister hoe hij dit gaat uitvoeren omdat hij de motie ontraden heeft.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Nu mijn motie op stuk nr. 63 is aangenomen met brede steun in de Kamer zou ik ook graag een brief willen van het kabinet hoe ze de motie gaan uitvoeren. Dat kan dan volgens mij in één brief met de motie van mevrouw Agema. Dank u wel.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming motie Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs,

te weten:

  • de motie-Özdil over in kaart brengen van depressies onder studenten (31288, nr. 699).

(Zie vergadering van 6 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Özdil (31288, nr. 699) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal verontrustende signalen toeneemt van studenten die lijden aan depressies, angsten en ernstige stressklachten;

constaterende dat een grootschalig kwantitatief onderzoek over de schaal van deze problematiek onder studenten uitblijft;

verzoekt de regering om een grootschalig kwantitatief onderzoek te verrichten om de problematiek onder studenten van hogescholen en universiteiten in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 716, was nr. 699 (31288).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Özdil (31288, nr. 716, was nr. 699).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Özdil.

De heer Özdil (GroenLinks):
Nu mijn motie is aangenomen, verzoek ik de regering graag om met een brief te komen over de uitvoering ervan.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dank u wel.


Stemmingen moties Modeltekst investeringsakkoorden

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Modeltekst investeringsakkoorden,

te weten:

  • de motie-Alkaya c.s. over de onwenselijkheid van ISDS-clausules (34952, nr. 46);
  • de motie-Alkaya/Diks over uitbreiding van de "denial of benefits"-bepaling (34952, nr. 47);
  • de motie-Alkaya/Diks over aanpassing van het modelverdrag (34952, nr. 48);
  • de motie-Van Raan/Alkaya over schrappen van de investor-to-state-investeringsbijdrage (34952, nr. 49);
  • de motie-Smeulders c.s. over bindende regels voor de definitie van "brievenbusfirma" (34952, nr. 50);
  • de motie-Smeulders c.s. over openbaar maken van uitkomsten van mediation bij geschillenbeslechting (34952, nr. 51);
  • de motie-Smeulders c.s. over openstellen van geschillenbeslechting voor andere belanghebbenden (34952, nr. 52);
  • de motie-Van Haga/Amhaouch over beschikbaar stellen aan het mkb van advies en expertise over internationale arbitragezaken (34952, nr. 53);
  • de motie-Moorlag c.s. over pleiten voor toegang voor derden bij het multilateraal investeringshof (34952, nr. 54);
  • de motie-Moorlag c.s. over naleving van OESO-richtlijnen als vast onderdeel van het afwegingskader (34952, nr. 55);
  • de motie-Bouali/Van den Hul over vrouwenrechten inbrengen in onderhandelingen over investeringsakkoorden (34952, nr. 56).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Alkaya/Diks (34952, nr. 48) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in artikel 7, lid 2 en artikel 23 van het modelverdrag het belang van richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO en de Verenigde Naties worden genoemd;

constaterende dat beide verwijzingen een vrijwillig karakter hebben, en er respectievelijk wordt gezegd dat staten investeerders kunnen aanmoedigen om vrijwillig ("voluntarily") de richtlijnen toe te passen, en dat een tribunaal de richtlijnen mag ("may") meewegen bij een oordeel;

verzoekt de regering in artikel 7, lid 2 het woord "vrijwillig" ("voluntarily") te schrappen;

verzoekt de regering tevens in artikel 23 het woord "mag" ("may") te vervangen door "wordt verwacht" ("is expected to"),

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59, was nr. 48 (34952).

De motie-Smeulders c.s. (34952, nr. 51) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de modelovereenkomst voor nieuwe bilaterale handelsakkoorden is opgenomen dat investeringsgeschillen bij voorkeur door middel van mediation worden opgelost;

overwegende dat mediation wenselijk kan zijn, maar dat voorkomen moet worden dat via mediation schimmigheid ontstaat over concessies die door staten worden gedaan aan investeerders en dat zo onduidelijk is welke invloed investeerders hebben op overheidsbeleid;

verzoekt de regering in de modelovereenkomst voor nieuwe handelsakkoorden op te nemen dat de uitkomsten van mediation bij geschillenbeslechting in de regel openbaar worden voor zover geen sprake is van vertrouwelijke informatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60, was nr. 51 (34952).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Alkaya c.s. (34952, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Alkaya/Diks (34952, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Alkaya/Diks (34952, nr. 59, was nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Alkaya (34952, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smeulders c.s. (34952, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smeulders c.s. (34952, nr. 60, was nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smeulders c.s. (34952, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Amhaouch (34952, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag c.s. (34952, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Moorlag c.s. (34952, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bouali/Van den Hul (34952, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties SUWI-onderwerpen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO SUWI-onderwerpen,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over opsplitsen van het UWV in kleinschalige eenheden (26448, nr. 611);
  • de motie-Jasper van Dijk over een voorstel voor onafhankelijk toezicht op het UWV (26448, nr. 612);
  • de motie-Jasper van Dijk over de beloning van verzekeringsartsen bij het UWV (26448, nr. 613);
  • de motie-Wiersma/Gijs van Dijk over een toekomstverkenning van de uitvoering van de sociale zekerheid (26448, nr. 614);
  • de motie-Wiersma/Gijs van Dijk over het oprichten van een frauderaad (26448, nr. 615);
  • de motie-Gijs van Dijk/Wiersma over achterstanden zo snel mogelijk laten inlopen (26448, nr. 616).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (26448, nr. 611).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (26448, nr. 612).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (26448, nr. 613).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, 50PLUS, de SGP en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wiersma/Gijs van Dijk (26448, nr. 614).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wiersma/Gijs van Dijk (26448, nr. 615).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk/Wiersma (26448, nr. 616).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Mevrouw de voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 615 heeft u ons genoemd, maar wij willen geacht worden daartegen te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Desinformatie/digitale inmenging

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Desinformatie/digitale inmenging,

te weten:

  • de motie-Asscher/Van der Molen over uitbreiding van delictsomschrijvingen bij manipulatie van verkiezingen (30821, nr. 60);
  • de motie-Asscher/Van der Molen over plaatsing van politieke advertenties bij in Nederland gevestigde personen en organisaties (30821, nr. 61);
  • de motie-Asscher/Van der Molen over in kaart brengen van vormen van onlinemanipulatie (30821, nr. 62);
  • de motie-Middendorp/Verhoeven over een actieplan tegen digitale inmenging (30821, nr. 63);
  • de motie-Martin Bosma over stoppen met alle publiekscampagnes over nepnieuws (30821, nr. 64);
  • de motie-Öztürk over onderzoek naar het percentage aantoonbaar feitelijk onjuiste berichten (30821, nr. 65);
  • de motie-Öztürk over de Russische trollen die anti-islamsentimenten proberen aan te wakkeren (30821, nr. 66);
  • de motie-Öztürk over onderzoek naar eventuele opdrachtgevers van Russische internettrollen (30821, nr. 67).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Asscher/Van der Molen (30821, nr. 60) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder andere sociale mediabedrijven te vaak regels ten aanzien van online manipulatie hebben overschreden;

overwegende dat vrije verkiezingen van groot belang zijn voor een sterke democratie;

verzoekt de regering te onderzoeken of huidige delictsomschrijvingen bij het manipuleren van verkiezingen kunnen worden uitgebreid, zodat bewuste onlinemanipulatie ook strafrechtelijk kan worden aangepakt, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68, was nr. 60 (30821).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Asscher/Van der Molen (30821, nr. 68, was nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher/Van der Molen (30821, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher/Van der Molen (30821, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Middendorp/Verhoeven (30821, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Martin Bosma (30821, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30821, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30821, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30821, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Discriminatie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Discriminatie,

te weten:

  • de motie-Özütok over een onafhankelijk meldpunt voor onlinediscriminatie (30950, nr. 163);
  • de motie-Özütok/Van den Hul over een standpuntbepaling over de facultatieve klachtenprotocollen (30950, nr. 164);
  • de motie-Den Boer over het Charter Diversiteit en de regenboogsteden (30950, nr. 166);
  • de motie-Öztürk over met gelijke middelen bestrijden van antisemitisme en moslimdiscriminatie (30950, nr. 167);
  • de motie-Öztürk over bestrijden van gezondheidsverslechtering van etnische minderheidsgroepen (30950, nr. 168);
  • de motie-Öztürk over het ontwikkelen van een discriminatiedetector (30950, nr. 169);
  • de motie-Gijs van Dijk/Van den Hul over beleid ontwikkelen om discriminatie van moslims tegen te gaan (30950, nr. 170);
  • de motie-Van der Molen over afwijzen van intimidatie van Kamerleden vanwege hun afkomst (30950, nr. 171).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Özütok (30950, nr. 163) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Özütok en Den Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172, was nr. 163 (30950).

De motie-Van der Molen (30950, nr. 171) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van der Molen, Arib, Dijkhoff, Wilders, Van Haersma Buma, Jetten, Klaver, Marijnissen, Asscher, Segers, Thieme, Krol, Van der Staaij en Baudet.

Zij krijgt nr. 173, was nr. 171 (30950).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Özütok/Den Boer (30950, nr. 172, was nr. 163).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Özütok/Van den Hul (30950, nr. 164).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Boer (30950, nr. 166).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30950, nr. 167).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30950, nr. 168).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (30950, nr. 169).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk/Van den Hul (30950, nr. 170).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Molen c.s. (30950, nr. 173, was nr. 171).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Burgemeesters die met de dood worden bedreigd

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over burgemeesters die met de dood worden bedreigd,

te weten:

  • de motie-Laan-Geselschap/Van der Graaf over de verantwoordelijkheid voor het beveiligen van woonhuizen van lokale bestuurders onderbrengen bij de commissaris van de Koning (28684, nr. 552).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

In stemming komt de motie-Laan-Geselschap/Van der Graaf (28684, nr. 552).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Rapporten inzake het WODC

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Rapporten inzake het WODC,

te weten:

  • de motie-Buitenweg over het op oneigenlijke wijze beïnvloeden van onderzoek van het WODC (28844, nr. 170);
  • de motie-Van Nispen/Groothuizen over transparant zijn over de invloed van het ministerie op onafhankelijk onderzoek (28844, nr. 171).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Buitenweg (28844, nr. 170) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gebleken is dat het ministerie van JenV op verschillende momenten geprobeerd heeft om onderzoek van het WODC op oneigenlijke wijze te beïnvloeden;

overwegende dat blijkens het rapport van de commissie-Overgaauw een deel van de oneigenlijke beïnvloeding toe te schrijven is aan druk op medewerkers door de (politieke) leiding van het departement;

spreekt uit het niet alleen van belang te vinden dat onderzoeken van het WODC wetenschappelijk verantwoord worden opgezet en uitgevoerd, maar dat ook medewerkers gevrijwaard zijn van dergelijke onbehoorlijke druk,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174, was nr. 170 (28844).

De motie-Van Nispen/Groothuizen (28844, nr. 171) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onafhankelijk onderzoek ook echt onafhankelijk moet zijn en dat voorkomen moet worden dat onduidelijk blijft of en, zo ja, in welke mate er door ministeries invloed wordt uitgeoefend op conclusies of formuleringen in de onderzoeken;

spreekt uit dat nuanceringen, tegenwerpingen, commentaar of beleidsreacties van ambtenaren of andere betrokkenen afzonderlijk kunnen worden weergegeven, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk is bij rapporten van de Algemene Rekenkamer of de Onderzoeksraad voor Veiligheid;

verzoekt de regering er in ieder geval voor te zorgen dat invloed, suggesties en aanpassingen vanuit ministeries op onafhankelijke onderzoeken altijd transparant, inzichtelijk en navolgbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175, was nr. 171 (28844).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Buitenweg (28844, nr. 174, was nr. 170).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Nispen/Groothuizen (28844, nr. 175, was nr. 171).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Kinderporno en kindermisbruik

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Kinderporno en kindermisbruik,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Kuiken over convenanten tussen Sektesignaal en de samenwerkingspartners (31015, nr. 167);
  • de motie-Van Nispen over een regeling voor slachtoffers van de orde van Zusters van de Goede Herder (31015, nr. 168);
  • de motie-Laan-Geselschap/Van Toorenburg over de strafbandbreedte van het OM en de daadwerkelijk opgelegde straffen (31015, nr. 169).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn motie (31015, nr. 168) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Kuiken (31015, nr. 167).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Laan-Geselschap/Van Toorenburg (31015, nr. 169).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Personen- en familierecht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Personen- en familierecht,

te weten:

  • de motie-Van Nispen over het bijstaan van geadopteerden in de zoektocht naar hun roots (33836, nr. 36);
  • de motie-Bergkamp/Van der Staaij over een verkenning naar de normering van feitenonderzoek (33836, nr. 38);
  • de motie-Kuiken/Van Gent over verbetering van de berekeningssystematiek voor kinderalimentatie (33836, nr. 40).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn motie (33836, nr. 36) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Bergkamp/Van der Staaij (33836, nr. 38) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige rechtsnorm "ernstig bedreigd in zijn ontwikkeling" van artikel 255 Burgerlijk Wetboek Boek 1 door sommigen als vaag wordt beschouwd en dit mogelijk tot onterechte beschuldigingen kan leiden;

constaterende dat is toegezegd de normering van feitenonderzoek en het toetsingskader voor rechters in de jeugdbeschermingsketen met verschillende partijen te verkennen;

van mening dat het voor een goede verkenning van belang is dat diverse relevante partijen worden gehoord en dat de rechtsbescherming van burgers bij jeugdbescherming wordt vergeleken met die in andere rechtsgebieden;

verzoekt de regering om bij de verkenning ook de Kinderombudsman, ouderorganisaties en cliëntenorganisaties, evenals wetenschappers (zoals die van de Erasmus School of Law) uit te nodigen, en de resultaten van deze verkenning voor het eind van dit jaar aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41, was nr. 38 (33836).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bergkamp/Van der Staaij (33836, nr. 41, was nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuiken/Van Gent (33836, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming brief Presidium adviesaanvraag aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid over het rapport "Review Strafvervolging Vuurwerkramp Enschede" (27157, nr. 68).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Bouwregelgeving/risicovloeren

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Bouwregelgeving/risicovloeren,

te weten:

  • de motie-Krol over meer controle op de naleving van de eisen ten aanzien van brand- en vluchtveiligheid (28325, nr. 188);
  • de motie-Krol over een gratis koolmonoxidemelder (28325, nr. 189);
  • de motie-Koerhuis/Beckerman over de instelling van procesverplichtingen voor gemeenten (28325, nr. 191);
  • de motie-Koerhuis/Beckerman over een definitieve inventarisatie van probleemvloeren (28325, nr. 192);
  • de motie-Beckerman/Koerhuis over het invoeren van een onderzoeksplicht voor veiligheidsproblemen bij gebouwen (28325, nr. 193).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Koerhuis/Beckerman (28325, nr. 192) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een veilig gebouw belangrijk is voor zowel gebouweigenaren als -gebruikers;

overwegende dat de regering de twee lopende incidentele inventarisaties van probleemvloeren en brandgevaarlijke gevels aan het bijhouden is en deze inventarisaties voor de zomer naar de Kamer verwacht te sturen;

overwegende dat de regering heeft aangekondigd de definitieve rekenregels voor de inventarisatie van probleemvloeren voor eind april 2019 te publiceren;

verzoekt de regering per direct te beginnen met een definitieve inventarisatie van probleemvloeren waarbij de definitieve rekenregels worden gebruikt, en deze inventarisatie bij te houden en voor maart 2020 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195, was nr. 192 (28325).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Krol (28325, nr. 188).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krol (28325, nr. 189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis/Beckerman (28325, nr. 191).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koerhuis/Beckerman (28325, nr. 195, was nr. 192).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Koerhuis (28325, nr. 193).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties VAO Energiebesparing/Energieprestatie van gebouwen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Energiebesparing/Energieprestatie van gebouwen,

te weten:

  • de motie-Smeulders over de BENG-eisen per woningtype afstellen (30196, nr. 623);
  • de motie-Smeulders/Stoffer over grootschalige verduurzaming van bestaande woningen in de huursector (30196, nr. 624);
  • de motie-Beckerman over het bevriezen van de huur van woningen met energielabel F of lager (30196, nr. 625);
  • de motie-Ronnes/Koerhuis over nuancering van criteria of flankerend beleid voor corporatiewoningen (30196, nr. 626);
  • de motie-Koerhuis/Ronnes over gemeenten informeren dat er geen sprake is van een absoluut gasaansluitverbod (30196, nr. 628);
  • de motie-Van Eijs over het effect van de voorgestelde BENG-normen in kaart brengen (30196, nr. 629);
  • de motie-Van Eijs over het effect van de eisen aan isolatie en luchtdichtheid zwaar laten wegen (30196, nr. 630);
  • de motie-Van Eijs over de bijdrage van de BENG-normen aan een energieneutrale bebouwde omgeving in 2050 (30196, nr. 631).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Smeulders (30196, nr. 623) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Smeulders en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 633, was nr. 623 (30196).

De motie-Smeulders/Stoffer (30196, nr. 624) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparing in de bestaande bouw een grote en complexe opgave is;

overwegende dat bouw- en installatiebedrijven ervaring hebben opgedaan met het industrieel en conceptueel verduurzamen van bestaande woningen en klaar staan voor opschaling;

overwegende dat het ontwerpklimaatakkoord inzet op het stimuleren van de aanbodzijde ten behoeve van met name de huursector, met een eerste proefveiling in 2019;

van mening dat voortvarende inzet op tenders voor het aanbod van grootschalige verduurzaming van bestaande gebouwen, in het bijzonder door reductie van de warmtevraag, van groot belang is voor het uitlokken van investeringen in industrialisatie en conceptontwikkeling;

verzoekt de regering in 2020 meerdere tenders op de markt te brengen die de bouwindustrie uitdagen te investeren in productiecapaciteit zodat grootschalige verduurzaming van bestaande woningen in de huursector serieus van de grond komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 634, was nr. 624 (30196).

De motie-Van Eijs (30196, nr. 629) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Eijs en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 635, was nr. 629 (30196).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smeulders/Van Eijs (30196, nr. 633, was nr. 623).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smeulders/Stoffer (30196, nr. 634, was nr. 624).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (30196, nr. 625).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ronnes/Koerhuis (30196, nr. 626).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis/Ronnes (30196, nr. 628).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Eijs/Smeulders (30196, nr. 635, was nr. 629).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs (30196, nr. 630).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs (30196, nr. 631).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Staat van de woningmarkt

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Staat van de woningmarkt,

te weten:

  • de motie-Smeulders c.s. over het sluiten van een woondeal met de regio Amersfoort (32847, nr. 476);
  • de motie-Ronnes c.s. over een noodplan woningbouw (32847, nr. 479);
  • de motie-Ronnes/Dik-Faber over het screenen en aanpassen van regelgeving voor seniorenhuisvesting (32847, nr. 480);
  • de motie-Beckerman c.s. over een bouwplicht ten behoeve van gemeenten (32847, nr. 481);
  • de motie-Beckerman c.s. over de aanbiedingsregels voor potentieel te liberaliseren huurwoningen gelijktrekken met die voor sociale huurwoningen (32847, nr. 483);
  • de motie-Dik-Faber over een starterstoolkit (32847, nr. 484);
  • de motie-Dik-Faber over een cap van 25% op het aandeel WOZ in de WWS (32847, nr. 485);
  • de motie-Nijboer c.s. over het ondersteunen en compenseren van huurders bij renovaties (32847, nr. 486);
  • de motie-Van Eijs/Dik-Faber over de aanpak van de krapte in de gemeente Amersfoort (32847, nr. 487).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor haar motie (32847, nr. 485) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Smeulders c.s. (32847, nr. 476).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ronnes c.s. (32847, nr. 479).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ronnes/Dik-Faber (32847, nr. 480).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32847, nr. 481).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32847, nr. 483).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32847, nr. 484).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (32847, nr. 486).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs/Dik-Faber (32847, nr. 487).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Opkopen van huizen door beleggers

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het opkopen van huizen door beleggers,

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over het verhogen van de overdrachtsbelasting voor particuliere beleggers (32847, nr. 488);
  • de motie-Beckerman c.s. over een zelfbewoningsplicht voor bestaande koopwoningen (32847, nr. 489);
  • de motie-Beckerman c.s. over het doortrekken van het woningwaarderingsstelsel naar huurwoningen in de vrije sector (32847, nr. 490);
  • de motie-Nijboer c.s. over onderzoek hoe grondeigenaren te dwingen om te gaan bouwen (32847, nr. 491);
  • de motie-Nijboer c.s. over onderzoek naar meeprofiteren van planbaten door de gemeenschap (32847, nr. 492);
  • de motie-Koerhuis over een Nibud-onderzoek naar verschillen tussen maandelijkse lasten van huurders en kopers (32847, nr. 494);
  • de motie-Smeulders c.s. over een analyse van de belastingen op de woningmarkt (32847, nr. 495);
  • de motie-Smeulders c.s. over het inventariseren van mogelijkheden voor gemeenten om de opkoop van woningen te voorkomen (32847, nr. 496);
  • de motie-Dik-Faber/Ronnes over het differentiëren van de overdrachtsbelasting (32847, nr. 497);
  • de motie-Dik-Faber over het wegnemen van juridische belemmeringen voor gemeenten om koopwoningen te beschermen (32847, nr. 498);
  • de motie-Van Eijs over de toegang van koopstarters tot de woningmarkt (32847, nr. 499).

(Zie vergadering van 13 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Dik-Faber/Ronnes (32847, nr. 497) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rente historisch laag is, dat een grote hoeveelheid goedkoop geld op zoek is naar rendement en dat in tegensteling tot veel andere vormen van beleggingen vastgoed voor (particuliere) beleggers een aantrekkelijke investering vormt;

constaterende dat de overdrachtsbelasting voor woningen in 2011 is verlaagd van 6% naar 2%;

overwegende dat (particuliere) beleggers de afgelopen jaren steeds meer bestaande koopwoningen hebben opgekocht om vervolgens te verhuren (buy-to-let), vooral in (grotere) steden;

overwegende dat beleggers starters vaak te vlug af zijn en het daardoor voor starters in deze steden steeds moeilijker is om een huis te kopen;

van mening dat deze ontwikkeling onwenselijk is;

verzoekt de regering in aanloop naar het eerstvolgende belastingplan een verkenning uit te voeren naar een gedifferentieerde overdrachtsbelasting, waarbij starters vrijgesteld worden van overdrachtsbelasting en beleggers vanaf de derde woning met een hoger tarief te maken krijgen, en daarover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 504, was nr. 497 (32847).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32847, nr. 488).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32847, nr. 489).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32847, nr. 490).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (32847, nr. 491).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (32847, nr. 492).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koerhuis (32847, nr. 494).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smeulders c.s. (32847, nr. 495).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smeulders c.s. (32847, nr. 496).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber/Ronnes (32847, nr. 504, was nr. 497).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32847, nr. 498).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs (32847, nr. 499).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

De heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Bij de stemmingen onder agendapunt 20, over het VAO Staat van de woningmarkt, wordt de Partij voor de Dieren geacht voor de motie op stuk nr. 480 gestemd te hebben.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Insectensterfte

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over insectensterfte in Nederland,

te weten:

  • de motie-Bromet c.s. over uiterlijk in 2022 het gebruik van glyfosaat geheel verbieden (26407, nr. 117);
  • de motie-Geurts c.s. over het verdienmodel van boeren als zware prioriteit (26407, nr. 118);
  • de motie-Ouwehand over niet langer automatisch de Europese Commissie volgen (26407, nr. 119);
  • de motie-De Groot c.s. over het mestbeleid weidevogelbestendig maken (26407, nr. 121);
  • de motie-Moorlag c.s. over insectenpopulaties in agrarische gebieden (26407, nr. 125).

(Zie vergadering van 14 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor haar motie (26407, nr. 119) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Bromet c.s. (26407, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Geurts c.s. (26407, nr. 118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Groot c.s. (26407, nr. 121).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag c.s. (26407, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Milieuraad 5 maart 2019

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Milieuraad 5 maart 2019,

te weten:

  • de motie-Kröger/Laçin over een actieplan voor REACH-dossiers (21501-08, nr. 761);
  • de motie-Wassenberg over geen subsidie voor biomassa die de luchtkwaliteit verslechtert (21501-08, nr. 766).

(Zie vergadering van 14 maart 2019.)

In stemming komt de motie-Kröger/Laçin (21501-08, nr. 761).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (21501-08, nr. 766).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Amsterdamse school die beïnvloed zou zijn door jihadisten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over een Amsterdamse school die beïnvloed zou zijn door jihadisten,

te weten:

  • de motie-Westerveld c.s. over de uitspraak dat het bestuur zijn verantwoordelijkheid neemt en opstapt (29614, nr. 114);
  • de motie-Westerveld c.s. over wettelijke bescherming van leerlingen tegen antidemocratisch gedachtegoed en extremisme (29614, nr. 115);
  • de motie-Westerveld over uitbreiden van de zorgplicht van het bestuur omtrent sociale veiligheid (29614, nr. 116);
  • de motie-De Graaf/Beertema over sluiten van het Cornelius Haga Lyceum (29614, nr. 117);
  • de motie-Rog c.s. over uitbreiding van de aanwijzingsbevoegdheid van de minister (29614, nr. 118);
  • de motie-Rog/Kuiken over onderzoek naar aanpassing van de Bibob-wetgeving of de Gemeentewet (29614, nr. 119);
  • de motie-Rog over nader specificeren van de burgerschapsopdracht in het toezichtskader (29614, nr. 120);
  • de motie-Van Meenen over een wet voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef (29614, nr. 121);
  • de motie-Van Meenen/Rog over direct sancties bij hinderen van de Inspectie van het Onderwijs (29614, nr. 122);
  • de motie-Jasper van Dijk over sluiten van een school bij ernstige misstanden (29614, nr. 123);
  • de motie-Jasper van Dijk/Rudmer Heerema over ontslaan van bestuurders met antidemocratische en anti-integratieve opvattingen (29614, nr. 124);
  • de motie-Jasper van Dijk/Kuiken over meteen ingrijpen als de onderwijsinspectie de toegang tot een school wordt ontzegd (29614, nr. 125);
  • de motie-Bisschop over bekostigingssancties als jihadisten of terroristen invloed op de school uitoefenen (29614, nr. 126);
  • de motie-Bisschop over onderzoek naar het toezicht op de openbare orde in het onderwijs (29614, nr. 127);
  • de motie-Rudmer Heerema over ondermijning van de rechtsstaat als grond voor beëindiging van bekostiging of sluiting van een school (29614, nr. 128);
  • de motie-Rudmer Heerema c.s. over mogelijkheden om de zorgelijke situatie op het Cornelius Haga Lyceum te beëindigen (29614, nr. 129).

(Zie vergadering van 14 maart 2019.)

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (29614, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (29614, nr. 115).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (29614, nr. 116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Graaf/Beertema (29614, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rog c.s. (29614, nr. 118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog/Kuiken (29614, nr. 119).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog (29614, nr. 120).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (29614, nr. 121).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen/Rog (29614, nr. 122).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (29614, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Rudmer Heerema (29614, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Kuiken (29614, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (29614, nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (29614, nr. 127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema (29614, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema c.s. (29614, nr. 129).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Doorrekening door het PBL en het CPB van het klimaatakkoord

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de doorrekening door het PBL en het CPB van het klimaatakkoord,

te weten:

  • de motie-Marijnissen c.s. over de verhoging van de energierekening zo snel mogelijk compenseren (32813, nr. 309);
  • de motie-Thieme over de CO2-heffing ook van toepassing laten zijn op de landbouwsector (32813, nr. 310);
  • de motie-Thieme/Klaver over verlagen van de belasting op groente en fruit (32813, nr. 311);
  • de motie-Thieme/Klaver over maatregelen voor krimp van de veestapel (32813, nr. 312);
  • de motie-Asscher c.s. over het erbij betrekken van de milieubeweging en de vakbeweging (32813, nr. 313);
  • de motie-Asscher c.s. over een eerlijke verdeling van de rekening en behoud van banen (32813, nr. 314);
  • de motie-Wilders over door de shredder halen van de klimaatplannen (32813, nr. 315).

(Zie vergadering van 14 maart 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor haar moties (32813, nrs. 310 en 312) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Marijnissen c.s. (32813, nr. 309).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thieme/Klaver (32813, nr. 311).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (32813, nr. 313).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Asscher c.s. (32813, nr. 314).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (32813, nr. 315).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Mijnbouw

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Mijnbouw,

te weten:

  • de nader gewijzigde motie-Wassenberg over geen aardwarmteprojecten in drinkwatergebieden (32849, nr. 175, was nr. 162).

(Zie vergadering van 20 februari 2019.)

De voorzitter:
De nader gewijzigde motie-Wassenberg (32849, nr. 175, was nr. 162) is in die zin tweemaal nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de veiligheid van aardwarmteputten (geothermie) nog verbetering behoeft;

constaterende dat lekkende aardwarmteputten in drinkwatergebieden een potentieel risico zijn voor onze drinkwatervoorziening, omdat eenmaal vervuilde waterputten nooit meer in gebruik kunnen worden genomen;

verzoekt de regering om geen aardwarmteprojecten toe te staan in drinkwatergebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180, was nr. 175 (32849).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de tweemaal nader gewijzigde motie-Wassenberg (32849, nr. 180, was nr. 175).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze tweemaal nader gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Klimaat en energie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van Raan/Wassenberg over afwegingen rondom vraag en aanbod van biomassa (32813, nr. 294).

(Zie vergadering van 6 maart 2019.)

De voorzitter:
De motie-Van Raan/Wassenberg (32813, nr. 294) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat meerdere sectoren voor hun klimaatdoelen biomassa willen inzetten;

constaterende dat het nog onbekend is hoeveel duurzame biomassa er beschikbaar is;

constaterende dat er geen overeenstemming is over wat duurzame biomassa is;

constaterende dat nog niet duidelijk is wat het redelijke aandeel is waar Nederland gebruik van kan maken ten opzichte van andere landen;

overwegende het risico dat biomassa sterk overvraagd wordt;

overwegende het belang van transparantie rond regeringsbesluiten met betrekking tot biomassa;

verzoekt de regering om de Kamer regelmatig te informeren over de afwegingen en beslissingen die zij maken rondom vraag en aanbod van biomassa,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 316, was nr. 294 (32813).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan/Wassenberg (32813, nr. 316, was nr. 294).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Gegevensuitwisseling in de zorg/gegevensbescherming

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Gegevensuitwisseling in de zorg/gegevensbescherming,

te weten:

  • de motie-Van den Berg over afspraken over de financiering van maatwerk met nieuw zorggeld (27529, nr. 173).

(Zie vergadering van 20 februari 2019.)

De voorzitter:
De motie-Van den Berg (27529, nr. 173) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering inzet om taal en wijze van gegevensuitwisseling verplicht te standaardiseren;

overwegende dat de regering inzet om aansluiting bij digitale infrastructuur te verplichten, zodat zorgverleners patiëntgegevens veilig kunnen delen wanneer dat nodig is;

overwegende dat de regering inzet te verplichten dat ICT-systemen zo worden aangepast dat communicatie met andere systemen mogelijk is;

overwegende dat er veel legacy aanwezig is binnen de zorg: gegevens die opgesloten blijven in oude systemen omdat ze niet uitgewisseld kunnen worden;

overwegende dat deze legacy niet alleen toegang tot data verhindert maar ook innovatie belemmert en daarnaast de zorgkosten onnodig verhoogt;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe verplicht kan worden dat toegang tot data in zorgsystemen gestandaardiseerd wordt zodat hergebruik van die data in andere toepassingen mogelijk wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182, was nr. 173 (27529).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van den Berg (27529, nr. 182, was nr. 173).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Initiatiefnota van de leden Ploumen, Van Gerven en Ellemeet: "Big Farma: niet gezond!"

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van de leden Ploumen, Van Gerven en Ellemeet: "Big Farma: niet gezond!",

te weten:

  • de motie-Van den Berg over onderzoek naar biomarkers (34834, nr. 9).

(Zie notaoverleg van 10 december 2018.)

De voorzitter:
De motie-Van den Berg (34834, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het effect van nieuwe geneesmiddelen veel strakker geregistreerd moet worden;

overwegende dat biomarkers nuttig kunnen zijn als indicatoren om te bepalen of en hoe iemand zal reageren op een bepaald medicijn;

verzoekt de regering, het Zorginstituut opdracht te geven dat (oncologische) geneesmiddelen die de sluis ingaan dan wel meer dan €50.000 per patiënt per jaar kosten in beginsel zijn voorzien van een biomarker en dat indien deze niet aanwezig is de reden daarvoor dient te worden toegelicht door de farmaceut,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17, was nr. 9 (34834).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van den Berg (34834, nr. 17, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 29984-803; 21501-08-750; 31936-564; 31409-212; 31409-210; 29398-651; 29398-650; 29398-656; 28089-103; 28089-118 en 32849-165.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Raad Buitenlandse Zaken, met als eerste spreker de heer Sjoerdsma namens D66.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De rechter heeft niet genoeg handvatten om veehouders met een beroepsverbod in het buitenland wegens zeer ernstige dierenwelzijnsmisstanden te weren. Zo kan het zijn dat een beruchte varkensboer zijn megastal herbouwt en uitbreidt, ondanks dat er een aangenomen motie van de SP en de Partij voor de Dieren uit 2017 ligt. Nog steeds is het mogelijk voor zo'n veehouder op de zwarte lijst om te herbouwen en uit te breiden. Daar wil ik heel graag een debat over met de minister van LNV en de minister van Justitie en Veiligheid.

De heer Graus (PVV):
Van harte steun, mevrouw de voorzitter, want mensen die dieren mishandelen behoren in de gevangenis te zitten en een levenslang verbod op het houden van dieren te krijgen. Dus van harte steun.

Mevrouw Lodders (VVD):
Geen steun.

De heer Futselaar (SP):
Voorzitter. Steun voor het debat. Ik zou ook graag een brief krijgen over hoe het nu staat met de uitvoering van de motie van mijzelf en mevrouw Van Kooten-Arissen over een Europese zwarte lijst.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Steun.

De heer Geurts (CDA):
Geen steun.

De heer Moorlag (PvdA):
Van harte steun, voorzitter.

De heer De Groot (D66):
Geen steun, voorzitter. Het is een individueel geval, dus dat is lastig.

De heer Öztürk (DENK):
Wel steun vanuit DENK.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Geen steun.

De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten-Arissen, u heeft geen meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Ik zie het. Ik wil het wel heel graag op de lijst van dertigledendebatten laten zetten en ik wil een brief.

De voorzitter:
Dan zal ik dit debat toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Tot ons grote verdriet zagen we afgelopen vrijdag de slachtpartij onder moslims in Christchurch. We hebben het vandaag herdacht. We weten dat de dader handelde vanuit rechts-extremisme en motieven had als haat en racisme. We weten ook dat de veiligheidsdiensten hebben gewaarschuwd voor de opkomst daarvan hier in Europa. En we weten dat de moskeeën steeds vaker met incidenten te maken hebben. Ik zou graag een debat willen hebben met de minister-president, de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de veiligheid van moskeeën hier in Nederland.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Dit is een zeer belangrijke kwestie. Laten we die zo snel mogelijk behandelen bij het AO Terrorisme aanstaande donderdag, uiteraard voorafgegaan door een brief.

De heer Van Dam (CDA):
Ik sluit me aan bij het voorstel van D66.

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Hetzelfde geldt voor de VVD. We sluiten ons aan bij de heer Sjoerdsma.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie. Dan kunnen we er gelijk donderdag al over spreken.

De heer De Graaf (PVV):
Datzelfde geldt voor ons.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Volgens mij maakt het niet meer zo veel uit, want er is geen meerderheid meer. Ik had het debat al eerder gesteund, dus dat doe ik nu weer.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Ook de SGP wil het graag betrekken bij het algemeen overleg over terrorisme.

De voorzitter:
Dan heeft u geen meerderheid, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Helaas. Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Dan is het woord aan de heer Kwint namens de SP. U werd afgeleid, zag ik.

De heer Kwint (SP):
Continu, voorzitter. Afgelopen vrijdag was een bijzondere dag voor het onderwijs. 40.000 docenten, van kleuterdocenten tot hoogleraren, kwamen naar het Malieveld om hun ongenoegen te uiten over de stand en de staat van het onderwijs en om het kabinet op te roepen meer te doen. Het is aan ons om daarover het debat aan te gaan met het kabinet.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Voorzitter. Ik stond daar zelf ook op dat hele mooie, volle Malieveld.

De heer Kwint (SP):
Mooi was het.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Het was zeker heel erg mooi. Van harte steun voor dit verzoek.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Het onderwijs staakt niet zo makkelijk, maar docenten houden hun acties nu al twee jaar lang vol. Dat lijkt me een goede reden om daar ook in de Kamer opnieuw over te praten.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Ook mijn kleindochter vond het een fantastische bijeenkomst. En ik ook, want wie wil investeren in het onderwijs, vindt D66 aan zijn zijde. Dus steun voor het debat.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun, voorzitter.

De heer Beertema (PVV):
Steun.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Steun.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter, geen steun.

De heer Rog (CDA):
Geen steun.

De voorzitter:
Maar u heeft een meerderheid, meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):
Dat is uitstekend nieuws, voorzitter. Ik kijk ernaar uit.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan ga ik naar de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Duizenden Poolse arbeidsmigranten blijken op grote schaal misbruik te maken van een Europese regeling. Ze gaan met behoud van hun WW-uitkering terug naar Polen om daar werk te gaan zoeken, aldus Nieuwsuur afgelopen zaterdag. Ik wil daarover graag een debat met de minister van Sociale Zaken.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter, ik steun dit debat. Maar ik zou ook graag een brief van de minister willen hebben waarin hij beschrijft hoe hij de rol van werkgevers ziet in dit geheel.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Steun voor het verzoek en ook voor de vraag van mevrouw Van Brenk.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Steun, voorzitter.

De voorzitter:
Weet u niet wat u gaat zeggen, meneer Kuzu?

De heer Kuzu (DENK):
Nee, hoor. Maar ik kreeg zo ineens een shockje van de microfoon.

Binnenkort is er een AO Raad Sociale Zaken. Daarin kan het behandeld worden. Geen steun.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Wiersma (VVD):
Voorzitter. Ik heb de berichten gezien. Ik heb daar ook zorgen bij. Dat weet de heer Van Dijk ook. Ik zoek naar hoe we daar ook nog invloed op kunnen uitoefenen in Europa, want daar loopt nu een discussie.

De voorzitter:
Ja, maar niet hier zoeken naar een oplossing.

De heer Wiersma (VVD):
Nee, voorzitter. Wat ik in dat kader gevonden heb, is dat we op 3 april een AO hierover hebben, ter voorbereiding op een informele Raad.

De voorzitter:
Dus geen steun?

De heer Wiersma (VVD):
Dat is het snelste moment om dit te doen. Ik steun dit dus niet, maar ik wil het daar heel graag bij betrekken, want dat is de snelste manier.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik sluit mij aan bij collega Wiersma. In aanvulling op het verzoek van mevrouw Van Brenk zou ik de minister willen vragen om in die brief ook in te gaan op de rol van uitzendbureaus.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat het een goede zaak is dat we voor het AO een brief met beide onderdelen ontvangen. Dus geen steun voor dit verzoek, maar wel voor een brief voorafgaand aan het AO.

De voorzitter:
Meneer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Het is toch opmerkelijk dat sommige mensen zich in de media wel uiten, maar geen debat steunen. Zij praten nu over een algemeen overleg dat in schriftelijk overleg dreigt te worden omgezet.

De voorzitter:
U heeft geen steun. Dank u wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb genoeg leden voor een dertigledendebat. Dat laat ik graag op de lijst zetten.

De voorzitter:
Dan voegen we dit debat toe aan de lijst van dertigledendebatten. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik geef nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. We zagen gisteren de grootste islamitische terreuraanslag ooit in Nederland. We zagen ook bij het vragenuurtje net dat al die mensen die verantwoordelijk zijn voor de open grenzen en de mensen binnenlieten, krokodillentranen huilden. Dat laat onverlet dat wij hier vandaag voor de verkiezingen over de feiten moeten kunnen spreken. Een van de feiten is, zoals ik net al bij het vragenuurtje zei, dat onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie het Openbaar Ministerie de dader eerder heeft vrijgelaten. Het heeft zich niet verzet tegen zijn vrijlating, waardoor hij die moord kon plegen. Ik wil dus een debat. Een van mijn belangrijkste redenen om dat vandaag te houden is dat ik namens de PVV-fractie een motie van wantrouwen wil indienen tegen de minister van Justitie.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Ik steun dat we hierover gaan debatteren als we meer zicht hebben op de feiten en de details van die feiten en als andere vragen ook beantwoord kunnen worden, dus niet vandaag. Ik snap eigenlijk niet zo goed dat de heer Wilders een debat wil terwijl hij zijn conclusie al getrokken heeft in de vorm van een motie van wantrouwen. Nou weet ik dat hier weleens gezegd wordt: als daarmee gedreigd wordt, moet daarover gestemd worden. Voorzitter, voor mij hoeft dat niet per se. Dit is al de meer dan 25ste motie van wantrouwen tegen dit kabinet. Wij hebben niet de indruk dat inmiddels het vertrouwen van de heer Wilders teruggekeerd is. Ik denk dat het nu meer een middel is om een ontijdig debat af te dwingen.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek om een debat te houden ...

De heer Dijkhoff (VVD):
Maar niet vandaag.

De voorzitter:
Oké.

De heer Baudet (FvD):
Ik steun het verzoek en ook het verzoek om het vandaag te houden.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. In de aanvraag van de heer Wilders zitten een aantal suggesties die gewoon niet te onderbouwen zijn op dit moment. Ik zeg heel duidelijk: of het nou gaat om iemand met een Turkse, een islamitische, een christelijke, een joodse of een helemaal niet gelovige achtergrond, iedereen die dit doet, moet keihard gestraft worden.

De voorzitter:
Dus u steunt ...

De heer Kuzu (DENK):
Ik steun het debat, maar het hoeft van mij niet vandaag.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter, ik steun ook het debat. Ik denk dat het belangrijk is dat we hier verder over spreken. Nu we bij het vragenuur een uitgebreide eerste bespreking hebben gehad en er een brief in het vooruitzicht is gesteld, willen wij liever een debat als die brief er is. Dus niet op dit moment.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik sluit me aan bij de heer Van der Staaij. Steun voor een debat maar niet vandaag. Dat willen wij pas inplannen op het moment dat er meer informatie vanuit het kabinet is.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter. GroenLinks steunt ook het debat, maar wij denken ook niet dat het nodig is om dat vandaag te houden. We hebben al een eerste uitwisseling gehad. Ik denk dat daaruit duidelijk werd dat er eerst heel veel meer informatie moet volgen. Het lijkt me zinnig om die te hebben voordat we in debat gaan. Ik vind het overigens een gek figuur om van te voren aan te kondigen dat je een motie van wantrouwen wil gaan indienen. Je moet namelijk eerst de antwoorden afwachten, en we hebben vandaag gezien dat er daarvoor nog echt heel veel zaken openliggen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren steunt de aanvraag in die zin dat we hierover moeten praten, maar niet vandaag. We moeten echt ruimte geven aan het strafrechtelijk onderzoek en daarna hier goed daarover praten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. We moeten hier zeker over praten. De eerste aftrap is vanmiddag al gegeven, maar we moeten eerst meer duidelijkheid hebben. Eerst informatie en dan pas een debat.

De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter. Wel steun voor het debat, op termijn. Wij hebben er behoefte aan om het kabinet nu gewoon zijn werk te laten doen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Wij hebben ook behoefte aan een debat, maar wij willen eerst een duidelijk feitenrelaas voordat we dat debat aangaan.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. De PvdA steunt een debat, maar wil wel eerst de diensten en het kabinet hun dringende werk laten doen. Daarna willen we een debat houden. Dus geen steun om dat vandaag te doen.

De heer Van Raak (SP):
De SP wil ook een debat, een debat over de feiten. Die moeten dus eerst boven water komen. Laten we eerst het onderzoek afwachten, zodat we weten wat er allemaal aan de hand is. Laat de regering ons daar snel over informeren, en dan kunnen we hier geïnformeerd met elkaar over debatteren.

De voorzitter:
Meneer Wilders, iedereen steunt het verzoek om een debat te houden over de aanslag in Utrecht, alleen is er geen meerderheid om het vandaag of vanavond te houden.

De heer Wilders (PVV):
Ja, voorzitter. Dank aan de heer Baudet voor zijn steun om het vandaag te houden. De rest steunt dat niet en — staat u mij toe — dat is godgeklaagd. Het is ongelofelijk dat Nederland vandaag, de dag voor de verkiezingen, niet het recht heeft om te weten wat er is gebeurd. En ik zeg tegen collega Dijkhoff: het is in dit huis zeer gebruikelijk om als iemand een motie van wantrouwen aankondigt, het debat te houden. Als u dat niet doet, dan bedrijft ú politiek met die moorden, niet ik! Dan bent u met uw VVD geen knip voor de neus waard!

De voorzitter:
Dit is een regeling van werkzaamheden en het moet eigenlijk niet ... Meneer Öztürk, ik hoor u hier. Wilt u even stoppen met schreeuwen? U heeft niet het woord. Als u iets wilt zeggen, loop dan naar de interruptiemicrofoon en zeg daar wat uw mening is. U moet stoppen met schreeuwen, want het is echt heel hinderlijk, ook voor de mensen hier. De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. Kijk, op het moment dat iemand je beschuldigt van politiek bedrijven met moorden, dan schreeuwt alles in je om daarop te reageren. Maar dat is natuurlijk precies wat je dan niet moet doen, want dan ben je daar inderdaad mee bezig. Dan laat je je meezuigen in dat spelletje en daal je af naar dat niveau. Het is het goed recht van de heer Wilders om een debat aan te vragen. Het is het goed recht van alle fracties hier om daar hun oordeel over te geven en ook over de timing. Een motie van wantrouwen is inderdaad niet meer wat die decennia geleden was. Als de heer Wilders dat betreurt, had hij daar in zijn handelen eerder anders uiting aan kunnen geven dan ...

De voorzitter:
Nee, nee, nee, meneer Dijkhoff.

De heer Wilders (PVV):
Goedkope trucjes. Goedkope trucjes.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Wilders geeft zelf ...

De heer Wilders (PVV):
U bent geen knip voor de neus waard.

De voorzitter:
Nee, meneer Wilders.

De heer Dijkhoff (VVD):
De heer Wilders geeft zelf een kwalificatie van zijn handelen. Dat is aan hem. Ik denk dat wij hier heel goed ...

De heer Wilders (PVV):
Maak er maar een grap van. Maak er maar een grap van! Drie doden.

De voorzitter:
Meneer Wilders. Dit is een regeling!

De heer Dijkhoff (VVD):
Er maakt hier niemand een grap over de aanslag. Er maakt hier niemand een grap over het verlies van levens. Ik snap dat u ...

De heer Wilders (PVV):
Dat doet u wel.

De voorzitter:
Meneer Wilders.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik maak er geen enkele grap over, meneer Wilders. U kunt dat zes keer zeggen ...

De heer Wilders (PVV):
Schaam u! U moet zich schamen.

De voorzitter:
Ik ga hier een einde aan maken. Dank u wel, meneer Wilders.

De heer Dijkhoff (VVD):
Dat lijkt me verstandig.

De voorzitter:
Er is een meerderheid voor uw verzoek om een debat te houden, maar geen meerderheid om het vandaag te houden. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Meneer Wilders, u mag wat zeggen, maar u mag niemand uitlokken.

De heer Wilders (PVV):
Ik zal dan niemand aanspreken, maar ik spreek wel namens heel veel mensen thuis die dit onbegrijpelijk ...

De voorzitter:
Dat heeft u al ...

De heer Wilders (PVV):
Laat u mij die zin afmaken. Ik zal niet over een collega spreken. Ik spreek namens mensen die het onbegrijpelijk vinden dat we vanavond met alle collega's gaan spreken over mestbeleid en onderwijs in een debat op de nationale televisie ...

De voorzitter:
Dank u.

De heer Wilders (PVV):
... en dat de aanslag van gisteren hier niet besproken mag worden. Dat is godgeklaagd.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders.

Dan ga ik naar de heer Omtzigt namens het CDA. Het mag ook bij de interruptiemicrofoon. U wilde een brief? Het mag ook bij het spreekgestoelte.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Komende donderdagmiddag hebben we een debat over het CAF-11-project bij de Belastingdienst, waarbij de kinderopvangtoeslag van ouders is stopgezet. Mensen kregen daardoor jarenlang geen kinderopvangtoeslag en zijn het bos in gestuurd. Ik zou voor dat debat graag een brief ontvangen met een lijst van alle CAF-projecten. Of het nu het CAF-9 Namu, het CAF-10 Ujelang, het CAF-11 Hawaï, het CAF-12 Punta of het CAF-13 Lanai betreft, ik wil de hele lijst. Van de regering kon ik die niet krijgen, maar wij hebben die hier wel. Ik wil ook alle evaluaties van die CAF-projecten en alle nota's van hoeveel er aan de landsadvocaat is betaald om deze ouders af te poeieren. Tot slot zou ik in die brief graag willen lezen hoeveel ouders meer dan een jaar aan het lijntje gehouden zijn, niet alleen bij CAF-11, maar ook bij andere projecten.

De voorzitter:
Het gaat om een brief, dus hier hoeft geen meerderheid voor te zijn, tenzij jullie aanvullende vragen hebben.

Mevrouw Leijten (SP):
Er is al heel vaak gevraagd om deze informatie. Wellicht zou u dit dus niet alleen kunnen doorgeleiden, maar eventueel ook een seintje kunnen geven aan de staatssecretaris van Financiën dat wij wel het recht hebben om die informatie te krijgen. Er zijn meerdere zaken op een andere manier beschikbaar gekomen. De heer Omtzigt en ik hebben dit verzoek altijd gesteund en we hebben hier echt vaak om gevraagd. We moeten dat debat goed kunnen voeren.

De voorzitter:
Helder.

Mevrouw Leijten (SP):
Het gaat over onze Belastingdienst. Dus wellicht dat u daar iets voor zou kunnen doen. Mochten deze evaluaties komen, dan vraag ik: zou ik misschien een minuutje spreektijd erbij kunnen krijgen?

De heer Azarkan (DENK):
Aaah ...!

In aanvulling hierop het volgende. De mensen zijn echt bewust misleid, op een hele nare manier. Het lijkt erop dat de Belastingdienst nog steeds niet op een juiste manier openheid van zaken geeft. Ik denk dat het cruciaal is dat die brief met die informatie er komt. Als aanvulling daarop zou ik graag de werkinstructie willen hebben, evenals informatie over hoe er verder met die mensen is omgegaan en wat er daarna gebeurde, toen het stopgezet werd.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik heb de opmerkingen van mevrouw Leijten goed in mijn oren geknoopt. Dank u wel.

De heer Omtzigt (CDA):
Die steun ik, voorzitter.

De voorzitter:
Dat dacht ik al.

Tot slot mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. We wachten nog op de antwoorden in het schriftelijk overleg Informele Transportraad. Ik zou graag alvast een vooraankondiging doen voor een VSO Informele Transportraad. Op dit moment is het nog onduidelijk of de stemmingen dan op donderdag of op dinsdag zouden moeten zijn, maar daar is de Griffie mee bezig.

De voorzitter:
Daar zullen we rekening mee houden, mevrouw Kröger.

Ik zie mevrouw Leijten. U wilt een vooraankondiging doen, begrijp ik?

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Het debat over de Europese top is gisteren door de omstandigheden in Utrecht niet doorgegaan. We hebben het schriftelijk gedaan. We krijgen natuurlijk nog antwoorden, maar ik zou eigenlijk wel de optie open willen houden van een verslag schriftelijk overleg. Dat zou dan donderdagochtend moeten, inclusief stemmingen, omdat de top in de middag begint. Dus bij dezen een vooraankondiging om daar rekening mee te houden.

De voorzitter:
Bent u daarop tegen, meneer Verhoeven?

De heer Verhoeven (D66):
Nee, voorzitter. De laatste tijd is de trend dat ik mevrouw Leijten steun.

De voorzitter:
Ja!

De heer Verhoeven (D66):
Zo ook vandaag. Dus dank voor dit verzoek van de SP. Het lijkt ons ook verstandig om dat in te plannen.

De voorzitter:
U ook, meneer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, ik steun het verzoek om een VSO. De stemmingen kan ik mij ook aan het begin van de middag voorstellen, want als de premier in de auto zit, hoort hij wel wat we besloten hebben.

De voorzitter:
Ja, hoor. Daar gaan wij ook rekening mee houden. Dank u wel.

Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 16.13 uur tot 16.42 uur geschorst.

Voorzitter: Tellegen

VAO Eurogroep/Ecofin-Raad

VAO Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad (AO d.d. 07/03).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad. Ik geef graag het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Dank, voorzitter. De Europese Commissie heeft een voorstel gepresenteerd om belasting in te voeren voor digitale bedrijven, techbedrijven. Dit is de "digitaks" gaan heten. Dit voorstel is gesneuveld. Er was geen unanimiteit over. Ik heb eerder opgeroepen om niet voor het Europese voorstel te kiezen omdat wij dat niet goed genoeg vonden, maar om zelf wetgeving te gaan voorbereiden. Nu het voorstel echt gestrand is, doe ik deze oproep opnieuw in de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel van de Europese Commissie voor een uniforme digitaledienstenbelasting niet kan rekenen op de benodigde unanimiteit, ook niet in de uitgeklede vorm van een tijdelijke digitaleadvertentiebelasting;

constaterende dat veel Europese lidstaten een nationale maatregel hebben ingevoerd om digitale bedrijven te belasten, dan wel maatregelen in voorbereiding hebben;

van mening dat ook Nederland digitale bedrijven moet belasten, omdat deze thans wereldwijd te weinig winstbelasting betalen;

verzoekt de regering, eventueel in samenwerking met andere Europese landen, een belastingmaatregel uit te werken waardoor de omzet die digitale bedrijven in Nederland maken door de Nederlandse Belastingdienst belast kan worden, en deze zo spoedig mogelijk — maar zeker bij het Belastingplan 2020 — voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Alkaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1584 (21501-07).

Het woord is aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Verontrustende berichten over de twee grootste banken van Duitsland de afgelopen tijd in de media. Deze banken dreigen te gaan fuseren. We hebben in deze Kamer al veel debatten gevoerd over "too big to fail"-banken, ook in de Europese Unie. De PvdA-fractie heeft daar grote zorgen over. De banken staan er allebei niet goed voor. Als je twee slecht gekapitaliseerde banken met veel problemen bij elkaar gooit omdat je denkt dat dat een oplossing is, dan kunnen die problemen weleens groter worden, ook groter dan voor Duitsland alleen en overslaan naar Europa. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Deutsche Bank en Commerzbank met elkaar in gesprek zijn over een fusie;

overwegende dat beide banken er slecht voor staan;

overwegende dat na een eventuele fusie een gigantische systeembank zou ontstaan, die onderliggend mogelijk nog altijd erg zwak is;

overwegende dat banken nog altijd "too big to fail" kunnen zijn en dat nog altijd de kans bestaat dat de risico's van dit soort banken op gewone mensen afgewenteld worden;

verzoekt de regering te voorkomen dat op Europese schaal banken too big to fail worden en er alles aan te doen om te voorkomen dat de risico's weer op anderen dan de aandeelhouders worden afgewenteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1585 (21501-07).

Mevrouw Leijten heeft een vraag voor u.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het een goede motie en ik verwacht dat ik haar ga steunen. Ik heb meerdere malen schriftelijk aan de minister gevraagd wat hij vindt van het pleidooi voor Europese banken. Dat zou goed passen bij de zo geliefde bankenunie. Daarover zouden we zeker het debat met de minister moeten aangaan. Ik vraag de heer Nijboer om dan de volgende keer ook bij het debat te zijn.

De heer Nijboer (PvdA):
Nou, ik ben bij tal van debatten over komende eurogroepvergaderingen geweest. Dat is ongeveer elke drie weken. De thema's veranderen gelukkig niet elke drie weken. Dit is een actueel onderwerp waar ik een motie over indien. Ik ben altijd te bevragen op alle debatten over komende eurogroepen. Dit stond toen niet op de agenda. Dit is de afgelopen week in de Duitse regering actueel geworden. Ik was zelf afgelopen donderdag en vrijdag in Berlijn. Ik heb daar met de minister van Financiën gesproken die van SPD-huize is. Het is gewoon een heel actueel thema dat wellicht de komende week en marge aan de orde komt. Daar dien ik een motie over in. Dit stond nog niet op de agenda van de eurogroep. Ik voel mij hier dan ook niet door mevrouw Leijten erop aangesproken dat dit kan. Ik heb het wel overwogen. Ik heb niet de gewoonte om bij een VAO te zijn terwijl ik niet bij het AO was. Maar gegeven deze thematiek en dit onderwerp vind ik dat hier passen.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik denk dat het al heel lang actueel is. Daarom stelde ik er ook schriftelijke vragen over. Er is zeker in Duitsland een enorm pleidooi voor Europese banken. De minister heeft daar iedere keer eigenlijk geen mening over gehad, dus het is meer dan terecht dat wij ons als Kamer uitspreken hierover. Ik wil er wel op wijzen dat de eurogroep al is geweest. We hebben dit VAO juist nu gepland, na afloop ervan, omdat ik wilde weten wat er met die digitaks was gebeurd. Het is goed dat we deze motie hebben en dat we erover stemmen, zodat bij de volgende eurogroep de minister erop bevraagd kan worden.

De heer Nijboer (PvdA):
Reden te meer om dat hier nu helder uiteen te zetten. Overigens ere wie ere toekomt: de heer Koolmees heeft hier destijds als woordvoerder Financiën van D66 een groot punt van gemaakt, van die fusies van banken. Het speelt dus inderdaad al tijden, maar het het wordt nu echt concreet. Die banken hebben gewoon aangekondigd die gesprekken aan te gaan en dat vind ik het moment dat wij er weer wat van kunnen vinden. Ik verwacht ook steun van mevrouw Leijten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, ik wil niet door de gezellige conversatie heen praten.

Voorzitter. De Nederlandse regering heeft meerdere malen om openheid gevraagd over de berekeningen die de Commissie heeft gemaakt van de Italiaanse begroting. De Commissie heeft de Italiaanse begroting goedgekeurd, hoewel het begrotingsoverschot toeneemt en hoewel de Italiaanse regering een VUT-maatregel heeft aangekondigd — ik kijk naar de heer Van Rooijen — die zelfs 50PLUS hier niet voorstelt, namelijk dat iedereen met 63 met staatspensioen mag in Italië als hij voldoende dienstjaren heeft. Dat kost meer dan 40 miljard de komende jaren. Italië is ook in een recessie gegleden. Dit betekent dat het risico bestaat dat Italië straks ESM-steun of andere steun nodig heeft om vroegpensioenen te betalen aan zijn eigen bevolking en dat dat dan betaald wordt met geld uit bijvoorbeeld Nederland, waar we die vroegpensioenen niet eens meer doen. Dat is onverkoopbaar en zeer onwenselijk.

Nu lijkt het logisch dat als de Europese Commissie dit soort besluiten neemt, zij ook de berekeningen openbaar maakt, maar dat doet zij niet. Dus burgers mogen daar geen kennis van nemen. In het Europees Verdrag, artikel 4, lid 3, staat de mogelijkheid om in het kader van goede samenwerking tussen de instituties, zoals de parlementen en de Commissie, elkaar om stukken te vragen. Ik zou aan de regering willen vragen om de komende week een brief aan de Commissie te schrijven en die ook te publiceren waarin zij op basis van artikel 4, lid 3, vraagt om dit stuk openbaar te maken, zodat we allemaal weten waarop dit gebaseerd is. En niet alleen voor Italië, maar ook voor Frankrijk.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank. Tot slot het woord aan de heer Van Rooijen van 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. In het AO Eurogroep/Ecofinraad heb ik de laatste keer het volgende gesteld. Andere eurolanden hebben nauwelijks pensioenvermogen en ze hebben dus ook nauwelijks last van de lage rekenrente. Dat is goed om te onthouden. Ze hebben wel een hoge rekenrente, maar geen vermogen. Die hele rekenrentediscussie speelt daar nauwelijks, maar ze hebben wel een enorme, vaak buitensporige, staatsschuld, die zij dankzij onze draagkracht spotgoedkoop kunnen financieren en zelfs kunnen laten oplopen. Onze pensioenen bloeden nu al tien jaar om de rentelast van de gigantische staatsschulden van Italië, Frankrijk en Griekenland betaalbaar te houden. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de manifestatie van de vakbonden "Een goed pensioen is een kwestie van fatsoen" vele duizenden in heel het land op de been heeft gebracht;

overwegende dat de premier in een eerder stadium al in het vooruitzicht heeft gesteld dat deze kortingen zullen worden voorkomen als overeenstemming wordt bereikt over de discussiepunten;

overwegende dat dit kabinet bij het verschijnen van de doorrekening van het klimaatakkoord ook beleidsaanpassingen heeft doorgevoerd om de uitgangspunten voor een breed gedragen akkoord te vergemakkelijken;

overwegende dat de onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel al veel langer lopen dan de onderhandelingen over het klimaatakkoord;

verzoekt de regering een voorstel te ontwikkelen waarbij er niet wordt gekort op opgebouwde pensioenrechten die door pensioenfondsen moeten worden doorgevoerd op grond van de onderschrijding van het minimaal vereiste eigen vermogen met een achtereenvolgende periode van vijf jaar, terwijl de dekkingsgraad hoger is dan 100%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Rooijen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1586 (21501-07).

De voorzitter:
Ik kijk naar de staatssecretaris. Een paar minuutjes? Ik schors voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Snel:
Voorzitter. Ik heb drie moties voor mij liggen en één vraag van de heer Omtzigt. Ik zal eerst de moties doen en dan bij de vraag komen.

Allereerst begin ik dan met de motie van mevrouw Leijten die gaat over de digitale advertentiebelasting of de digitaks, zoals we hem eerder hebben genoemd. Het klopt inderdaad dat wij afgelopen week in de Ecofin-Raad geen akkoord in Europa hebben kunnen krijgen over een Europese digitaks. Het voorstel is weliswaar niet helemaal afgeschoten maar toch in ieder geval de koelkast, of diepvries zo u wilt, ingegaan. Ik heb aangegeven dat ik dat een gemiste kans vond, want we waren dichtbij een akkoord. Uiteindelijk waren zo'n viertal lidstaten tegen. Zoals u weet en ik ook eerder in de Kamer heb aangegeven, vind ik dit typisch een probleem dat een mondiale oplossing verdient. Eigenlijk hebben bijna alle landen daar ook een voorkeur voor, en tegelijkertijd weten wij ook dat het niet zo een-twee-drie gedaan is als je met de hele wereld samen ergens uit moet komen. Vandaar dat we zeggen: we proberen het eerst ook in Europa.

Het is overigens zo dat de OESO, die dan de voortrekker zou zijn in dit wereldtraject, best vaart wil maken. In juni van dit jaar zullen zij met een tussentijds rapport komen. Daaruit zal moeten blijken of wij houvast genoeg hebben om dit verder op wereldschaal te doen. Een van de redenen die de OESO ook aangeeft, en die wij ook eerder hebben aangegeven, is dat wij graag willen dat bedrijven niet in 186 landen in de wereld met een andere digitaks te maken krijgen. Administratief gezien is dat niet prettig.

Vandaar dat wij nog steeds voorstander zijn van het zoeken naar een oplossing met zo veel mogelijk landen tegelijk. Wij zijn nog steeds niet helemaal uitgekeken op het idee dat we dat misschien via de OESO kunnen doen. Wij hebben toegezegd internationaal aan die gesprekken mee te gaan doen. En hoewel ik dus de gedachtegang kan volgen, namelijk "maar als het te lang duurt, waarom doe je het dan niet nationaal?" vind ik het toch nét te vroeg voor een dergelijke oplossing. Dus vandaar dat ik deze motie nu ga ontraden.

Mevrouw Leijten (SP):
Er is geen garantie op voortgang bij de OESO. Het gaat sowieso nog jaren duren. We weten dat Frankrijk een digitaks met terugwerkende kracht invoert. Er zijn meerdere landen die hem al hebben of hem in voorbereiding hebben. Ik vraag me dan toch iets af over het pleidooi "wij willen zo graag dat deze techbedrijven óók belasting betalen", maar je dan tóch weer verschuilen achter een internationaal slepend traject. Dat doen we ook niet op klimaat, zeg ik hier tegen de staatssecretaris. Op klimaat vormen we zelfs een kopgroep. Waarom is hij niet bereid om zich bijvoorbeeld bij Frankrijk aan te sluiten, te kijken hoe zij dat doen en er in ieder geval voor te zorgen dat we in 2020 wél gewoon belasting laten betalen door deze bedrijven, die rijk worden van onze data — rijk worden! — en daarover géén belasting betalen?

Staatssecretaris Snel:
Over de doelstelling zijn we het niet oneens. Dat kunt u mij verwijten: ik denk nog steeds dat de oplossing niet moet zijn dat elk land hetzelfde doet. Tegelijkertijd ben ik het met u eens. Er kómt een moment dat je zegt: ja, maar als dat echt niks wordt, dan moet je overgaan tot een Europese of misschien wel een enhanced cooperation, een versterkte samenwerking met een aantal landen in Europa, bijvoorbeeld conform de richtlijn, zoals die in eerste instantie was voorgesteld in het Frans-Duitse voorstel. Dat zijn allemaal mogelijkheden. Ik zeg alleen dat ik het nu nog te vroeg vind om daartoe over te gaan, omdat ik nog steeds hoop heb, ook gezien de laatste discussie die we hebben gehad, dat we hier wél uit gaan komen met een grote groep landen.

Mevrouw Leijten (SP):
Het kan toch ook en-en zijn? Als je er niet uitkomt, heb je in ieder geval iets voorbereid wat je de Kamer kan voorleggen, zodat we in 2020 die belasting hebben. En vervolgens hoop je dat het internationaal wél lukt, maar dat kan ook een slepend traject van jaren worden. Dat doen we níét op klimaat; daar gaan we samenwerken met de landen die gewoon óók willen. Ik snap niet waarom de staatssecretaris niet die twee wegen kan bewandelen. Als het in Frankrijk en in andere landen kan, dan kan het hier ook. Dan moet ik maar concluderen dat het onwil is, want de staatssecretaris zegt ook niet wanneer er dan wél eigen maatregelen getroffen gaan worden.

Staatssecretaris Snel:
Het is zeker geen onderdeel. Ik heb net gezegd dat er in juni, dus dat is binnen drie maanden, een uitgebreid tussenrapport komt van de OESO. Als het goed is, kan dat ons de lijnen geven waarlangs wij verder kunnen gaan werken. Als blijkt dat dat ook een methode is die op zeer weinig succes kan rekenen, dan kunnen we altijd nog een dergelijke discussie aangaan. Alleen, op dit moment is de motie echt te vroeg en ben ik daar niet klaar voor. Overigens zeg ik er ook alvast bij — maar daar wil ik nu niet te veel op ingaan — dat elke suggestie dat wij in een Belastingplan 2020 een dergelijke nieuwe belasting zouden kunnen introduceren, niet reëel is. Zoals u weet, gaat voor nieuwe belastingen een systeemwijziging gelden en zal het langer duren. Wij hebben bijvoorbeeld zelf in de Europese discussie altijd aangegeven dat dat vóór 2022 niet mogelijk zou zijn. En overigens hadden wij daar ook een horizonbepaling van 2025 in.

De voorzitter:
Mevrouw Leijten, u heeft al twee keer de kans gehad.

Mevrouw Leijten (SP):
Ja, dat weet ik, voorzitter. Maar dan komt er weer een nieuw argument, dat de Belastingdienst dat niet aankan ...

Staatssecretaris Snel:
Nee, nee.

Mevrouw Leijten (SP):
... en dat is ook het argument om de energierekening niet te verlagen. Je kan je niet blijven verschuilen achter een Belastingdienst die geen systeemwijzigingen aankan.

De voorzitter:
Dank.

Staatssecretaris Snel:
Voorzitter. Daar had het dan weer helemaal niets mee te maken. Het ging om het volgende. Als je nieuwe belastingwetgeving maakt, moet je daar ook ordentelijk de tijd voor nemen en moet er uiteraard ook een uitvoeringstoets komen. En elke keer een argument dat ik gebruik, koppelen aan dat ik me niet mag verschuilen achter de Belastingdienst, vind ik ook niet fair.

De voorzitter:
Die eerste motie wordt dus ontraden.

Staatssecretaris Snel:
Ja, ontraden.

De tweede motie was een motie van de heer Nijboer, over de fusie van twee grote Duitse banken. Het klopt inderdaad dat afgelopen weekend de Deutsche Bank en de Commerzbank openbaar hebben gemaakt dat zij gesprekken voeren over een eventuele fusie. Deze twee Duitse banken voldoen overigens op dit moment wel aan de voor hen geldende eisen. Het is absoluut waar — daar zijn we het mee eens — dat zij ook zeker structurele uitdagingen kennen, waaronder hun hoge operationele kosten. Ik denk dat dat een van de grootste problemen is die beide banken ondervinden. En dat blijkt dan ook uit hun lage winstgevendheid. De Duitse overheid heeft ook gesuggereerd dat het goed zou zijn om deze gesprekken te blijven volgen, zo heb ik begrepen. Samen zouden de banken een aanzienlijk grotere speler kunnen worden in de Europese markt. De bedoeling lijkt eigenlijk vooral te zijn dat de banken gezamenlijk in de kosten kunnen gaan snijden en dan efficiënter kunnen gaan opereren. Zo heb ik dat begrepen.

Daarmee kom ik eigenlijk op de inhoud van de motie, namelijk: wat kan de regering eraan doen om dat tegen te houden? Dan kom ik eigenlijk vrij snel tot de conclusie dat wij daar niet zo veel aan doen. De Nederlandse regering heeft geen rol in deze gesprekken en in de voorgenomen fusie. En de Nederlandse regering zal dit ook niet toetsen, want daarvoor hebben we een toezichthouder, in dit geval de ECB omdat het twee Europese systeembanken zijn. De ECB zal onder meer toetsen op reputatie, gezonde en prudente bedrijfsvoering, de financiële soliditeit van de voorgenomen fusie of overname, en of banken kunnen voldoen aan alle aan hen opgelegde wet- en regelgeving, zoals antiwitwasbepalingen.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Waar ik nou zulke grote zorgen over heb, is het "too big to fail". We hebben de commissie-Wijffels gehad, die heeft geadviseerd over de Nederlandse bancaire sector. Dat is écht een enorm probleem. En waar ik echt bang voor ben, is dat er steeds meer enorme conglomeraten in Europa komen, nu mede gestimuleerd door de Duitse regering. Tja, die worden zó groot, dat het risico op steun van de Europese overheden — want dat zal dan niet alleen van de Duitse zijn — eigenlijk alleen zal toenemen.

Deze motie wordt ontraden, zo heb ik inmiddels wel geproefd. Maar deelt het kabinet wel die zorgen? Want dit is al eerder geagendeerd. Het vorige kabinet heeft echt in verschillende eurogroepen geagendeerd dat dit echt een risico is.

Staatssecretaris Snel:
Dat klopt. We hebben ook aangegeven dat als banken groter en complexer worden, de eisen die we aan deze banken stellen, strenger moeten zijn. Zo vragen we bijvoorbeeld voor de Europese systeembanken meer als het gaat om hun leverageratio en kapitaaleisen dan voor andere banken. Daar is dus zeker aandacht voor. Tegelijkertijd is de omvang als zodanig nog geen formeel toetspunt bij de beoordeling van de voorgenomen fusie. Dus inderdaad, de heer Nijboer had het al een beetje zien aankomen. Het is niet zo dat wij niets snappen van zijn zorgen. Nogmaals, wij hebben daar een aantal regels voor opgenomen. Denk bijvoorbeeld ook aan de TLAC-buffers. Maar desalniettemin zou ik de motie willen ontraden.

De voorzitter:
De tweede motie wordt ontraden. De derde motie?

Staatssecretaris Snel:
Dan komen we bij de motie van het lid Van Rooijen. Ik wou die even wat preciezer lezen. Ik zou bijna zeggen dat daar, zoals te doen gebruikelijk, een fijne hoeveelheid pensioentechniek in zit. Daar worden we natuurlijk met z'n allen heel vrolijk van. Maar het verzoek aan de regering dat ik in de laatste alinea lees, is niet de beleidslijn die deze regering voor ogen heeft, en is ook niet conform de regels waar wij nu aan voldoen. Om die reden denk ik dat dit niet de weg is die de regering op zal gaan. Wij zullen deze motie daarom ook ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1586 wordt ontraden.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Het is een treurig dossier. De ECB heeft kunstmatig en gemanipuleerd de rente verlaagd. Dat heeft grote gevolgen voor de dekkingsgraad. Daardoor komen er kortingen. En wat gebeurde er vorige week? In het klimaatdebat met de minister-president en minister Wiebes heb ik het kabinet erop gewezen dat in het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving staat dat voor klimaatinvesteringen gerekend wordt met een maatschappelijke discontovoet van 3%. Dat zijn meer gerichte investeringen, met bepaalde doeleinden. De investeringen van pensioenfondsen zijn wereldwijd en heel ruim. Die hebben die beperking niet. Kunt u mij uitleggen waarom voor klimaatinvesteringen met een maatschappelijke discontovoet van 3% gerekend mag worden, terwijl voor pensioenfondsen 1,5% geldt? Dat wordt dan ook nog door de ECB veroorzaakt, die dat kunstmatig naar beneden gemanipuleerd heeft. 3% zou dan ook redelijk zijn.

Staatssecretaris Snel:
Dit betoog heeft een viertal ingangspunten, geloof ik. Denk aan maatschappelijk rendement versus de manier waarop je een discontovoet gebruikt om je pensioenverplichtingen af te rekenen. Ik snap de gedachte wel dat klimaat voor de toekomst is, dat dit ook geldt voor de pensioenen en dat je daarom hetzelfde zou moeten doen. Maar zo makkelijk zijn ze niet op één hoop te gooien, zeg ik tegen de heer Van Rooijen. Ik vind het nog steeds verstandig om de pensioenen af te rekenen tegen de daartoe bestemde rente die we hebben. Daarover hebben we afspraken gemaakt met elkaar. Ik vind nog steeds dat die afspraken goed zijn.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Kan de staatssecretaris dan de volgende vraag beantwoorden? Deze motie zegt: als de dekkingsgraad 100% of meer is, maar wel onder de 104%, moet er volgens de regels gekort worden. Maar bij 100% kunnen de pensioenfondsen aan alle verplichtingen voor de komende decennia voldoen. Bij een dekkingsgraad van 100% of meer kun je dus langdurig aan alle verplichtingen voldoen. Vindt de staatssecretaris het dan, net zoals ook in deze motie staat, logisch om dan niet te korten?

Staatssecretaris Snel:
Dat lijkt zo. Op een zeker moment kun je precies alles wat je denkt nodig te hebben, dekken, maar tegelijkertijd kan de wereld om je heen veranderen. Daarom gebruiken we buffers in de pensioensector. Een van de redenen om te zeggen dat ze niet alvast kunnen uitkeren als ze niet voldoen aan een zeker minimum, dat meer is dan 100%, is omdat wij dat onverstandig vinden. Dat is de lijn van de regering. Die is anders dan de lijn die de heer Van Rooijen wil. Dat weet ik. Desalniettemin lijkt het voorstel, namelijk de dekkingsgraad hoger dan 100% voor vijf jaar en dan niet korten, mij geen goed beleid.

De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, we gaan hier geen volwaardig debat voeren. Dus heel kort. Dit is de derde keer.

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik spreek over mijn eigen motie. De collega's hebben ook driemaal mogen interveniëren. Ik ben dan nu toe aan mijn derde. Als u mij toestaat, dan nog een keer mijn vraag. De dekkingsgraad van 100% is er bij een gemanipuleerde rekenrente van 1,5%. Bij een iets hogere rekenrente, 0,5% of 1% meer, wordt er al niet gekort. Mijn punt is dus: als de dekkingsgraad zelfs bij een heel lage rekenrente al 100% is, ga je toch niet korten? Want normaal is 100% eigenlijk al 120%.

Staatssecretaris Snel:
Dit zeer eloquente betoog komt uiteindelijk neer op een verzoek dat ik al vaker van de heer Van Rooijen heb gekregen, namelijk of ik de rekenrente wil aanpassen. Het antwoord daarop is: nee, wij vinden het een onverstandig plan om dat nu te doen. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1586 wordt ontraden. Dan is er nog de vraag van de heer Omtzigt.

Staatssecretaris Snel:
Ja, de vraag van de heer Omtzigt. Als ik hem goed begrijp, is zijn verzoek aan de regering om een brief naar de Commissie te sturen, met het verzoek om meer openheid en transparantie te geven over de rapporten. De grondslag hieronder is dan artikel 4.3. Voor zover ik heb begrepen, is dat precies datgene wat onze minister-president en de minister van Financiën al eerder mondeling aan de Commissie hebben overgebracht. Ik denk dus dat nogmaals een verzoek via een brief niet tot een grote bereidheid van de Commissie zal leiden om dit wel of niet te doen. Het mondelinge verzoek is echt in alle stevigheid overgebracht. Wij zijn het dus eens met de achterliggende gedachte, maar denken dat een brief hier weinig aan toevoegt.

De heer Omtzigt (CDA):
Tot nu toe zijn ook de antwoorden van de Commissie niet openbaar. Als de Nederlandse regering een brief schrijft, komt er ook een antwoord op, dat in ieder geval openbaar moet zijn, met de gronden voor toe- of afwijzing. Ik verwijs nu naar een artikel uit het Europees Verdrag. Daarom wil ik de regering vragen om dit te heroverwegen, om de komende 24 uur die brief formeel te schrijven om dit kracht bij te zetten, en om die brief en het antwoord met de Kamer te delen.

Staatssecretaris Snel:
Het verzoek van de heer Omtzigt blijft dus hetzelfde. Nogmaals, dit is al op het hoogst mogelijke niveau aan de Commissie overgebracht. Wij hebben ook zorgen over de transparantie. Tegelijkertijd is het niet altijd aan ons om daarover te bepalen. Het verzoek is overgebracht. Het zou bijna raar zijn als je dat ook nog eens met een brief deed, alsof de mondelinge vraag geen waarde zou hebben gehad. Ik denk dat het niet veel toevoegt, maar uiteindelijk zal ik niet de ondertekenaar van de brief zijn. Misschien helpt het als ik ditzelfde verzoek nog een keer voorleg aan de minister, als ik hem later vandaag zie. Maar mijn idee is dat dit niet al te veel toevoegt.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik stel het op prijs als dit aan de minister c.q. de minister-president, die donderdag naar de Europese top gaat, wordt voorgelegd en wij voor donderdagmorgen horen of die brief geschreven wordt, want we hebben donderdagmorgen een VSO over de Europese Raad.

Staatssecretaris Snel:
Ik zal het verzoek doorgeleiden, inclusief de deadline die daarbij hoort.

De voorzitter:
Heel goed, veel dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het VAO Leefomgeving (AO d.d. 07/03).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Leefomgeving. Hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Drie moties en een vraag. De Gezondheidsraad heeft vorige week een advies uitgebracht over dieselroetconcentraties op de werkplek om werknemers te beschermen. De advieswaarde is lager dan wat we in veel steden en langs drukke wegen in de buitenlucht inademen. Betekent dit dan dat werknemers bij nader inzien ook niet meer veilig in de buitenlucht kunnen werken en wat betekent dit voor alle mensen die daar wonen? Graag een reactie.

Dan mijn moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vergunningverlening en de handhaving van vergunningen bij Tata Steel door de verschillende vergunnende en handhavende instanties in opspraak zijn geraakt;

overwegende dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de vergunningen op orde zijn, gehandhaafd worden en het geheel afdoende is om mens en milieu te beschermen;

verzoekt de regering om samen met de provincie, ILT, omgevingsdienst en andere betrokkenen lopende vergunningen, historische vervuiling waarvan de impact voor mens en milieu mogelijk tot vandaag doorwerkt en alle daarvoor relevante handhavingsacties door te lichten om te zien of de juiste procedures worden gevolgd en de omgeving voldoende is beschermd, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 330 (30175).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat persistente stoffen wanneer deze in het leefmilieu terechtkomen, niet meer worden afgebroken en daardoor een langdurig effect op ecosystemen kunnen hebben;

overwegende dat in de afgelopen decennia er verschillende persistente stoffen bij zijn gekomen en dat de uitstoot hiervan voortduurt;

overwegende dat over de PFAS-stoffengroep veel onrust is met betrekking tot impact op waterkwaliteit en gezondheid;

verzoekt de regering om de aanwezigheid van persistente stoffen in het leefmilieu en de risico's die hiermee verbonden zijn, in kaart te brengen, te beginnen met de PFAS-stoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 331 (30175).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de saneringsopgave van kunstgrasvelden nu niet goed bekend is;

overwegende dat dit van belang is voor het vaststellen en organiseren van de verwerkingscapaciteit en het recyclen van versleten kunstgrasvelden;

verzoekt de regering om in overleg met gemeenten de omvang van de kunstgrassaneringsopgave te inventariseren en aan de hand daarvan een plan voor de verwerking en recycling ervan op te stellen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 332 (30175).

Dank. Het woord is aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Bij het AO over de leefomgeving hebben we het onder andere gehad over recycling van kunstgrasvelden en ik heb toen het Nederlandse spreekwoord "voorkomen is beter dan genezen" gebruikt. En daar gaat de volgende motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds vaker grasvelden worden vervangen door kunstgrasvelden;

constaterende dat de recycling en verwerking van deze kunstgrasvelden en het rubbergranulaat dat erover uitgestrooid wordt in de praktijk niet of slechts in een deel van de gevallen plaatsvindt;

constaterende dat het voorkomen van afval, dus het verminderen van productie en gebruik, de belangrijkste stap is in de circulaire economie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het vervangen van grasvelden door kunstgrasvelden ontmoedigd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 333 (30175).

De heer Wassenberg (PvdD):
De tweede motie sluit daarop aan en gaat over hoe, als die kunstgrasvelden er wel zijn, ze gerecycled worden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat producenten van kunststofgrasvelden tot op heden geen verantwoordelijkheid hebben genomen met betrekking tot de verwerking en recycling van afgeschreven kunstgrasvelden;

constaterende dat van kunstgrasproducenten opnieuw slechts op vrijwillige basis verantwoordelijkheid wordt verwacht met betrekking tot de verwerking van kunstgrasvelden;

verzoekt de regering om kunstgrasproducenten een ultimatum te stellen om tot een plan te komen om kunstgrasvelden te verwerken aan het eind van hun cyclus;

verzoekt de regering om voorbereidingen te treffen voor de invoering van een wettelijke productverantwoordelijkheid indien opnieuw eigen initiatief van de sector uitblijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 334 (30175).

De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal punten gemaakt tijdens het AO, te beginnen met REACH. Mevrouw Kröger en ik hebben een motie ingediend bij het VAO Milieuraad om de REACH-dossiers op orde te krijgen en daar een concreet actieplan voor te maken. Die motie is vandaag aangenomen. Daar ben ik heel blij mee en mevrouw Kröger ook, als ik voor haar mag spreken.

Ik heb ook nog aandacht gevraagd voor de situatie rondom Tata Steel en de zorgen van omwonenden. Daar gaat de volgende motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er radioactief afval overblijft bij productieprocessen van Tata Steel/Harsco;

constaterende dat er al decennia een afvalberg van Tata Steel/Harsco ligt bij Wijk aan Zee;

constaterende dat het RIVM momenteel onderzoek doet naar uitstoot van verschillende stoffen door Tata Steel/Harsco en mogelijke gevolgen voor gezondheid en omgeving;

overwegende dat er veel zorgen zijn onder omwonenden over de opstapeling van en blootstelling aan verschillende chemische stoffen;

verzoekt de regering samen met de provincie het RIVM te vragen om mogelijke gevolgen van radioactief afval en de afvalberg voor gezondheid en omgeving mee te nemen in het lopende onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 335 (30175).

De heer Laçin (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik wil het nog wel even hebben over thermisch gereinigde grond. Tijdens het AO hebben we daarover gesproken. De staatssecretaris en ik waren het erover eens dat de regels in het ontvangende land van toepassing zijn. De ILT toetst hierop voordat export mogelijk wordt gemaakt, zo gaf de staatssecretaris aan tijdens het AO. Nu heb ik dit gecheckt met de praktijk en het lijkt momenteel toch iets anders te gaan. De ILT toetst namelijk ook of thermisch gereinigde grond voldoet aan de Nederlandse eisen, juist aan die eisen waar momenteel onduidelijkheid over is. Ik zou graag een toezegging van de staatssecretaris willen dat ze met de ILT nagaat hoe dat zit en hoe we hier nu verder mee om moeten gaan om ervoor te zorgen dat thermisch gereinigde grond wel op een goede manier geëxporteerd kan worden. Het zou fijn zijn als de staatssecretaris de Kamer zou kunnen informeren voor het meireces.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik kijk naar de staatssecretaris. Zij geeft aan enkele minuten nodig te hebben om haar antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, deel ik mee dat ik er door de griffier op gewezen ben dat een aantal onderwerpen door de leden aan de orde is gesteld die niet direct betrekking hebben op het debat dat hieraan vooraf is gegaan. Dat wilde ik maar even hebben opgemerkt. Het is dus mogelijk dat de staatssecretaris niet overal voldoende op voorbereid is. Ik reken een beetje op uw souplesse.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. We hebben inderdaad ook recent met elkaar afgesproken dat we zouden proberen wat dichter bij de agenda te blijven. Daar ga ik me dan ook netjes aan houden. Daardoor zal ik misschien niet nu op alle vragen een antwoord hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de eerste vraag van mevrouw Kröger. Die heeft betrekking op een rapport dat na het AO is verschenen. Ik zou haar willen vragen om dat rapport te betrekken bij het AO Duurzaam vervoer in mei. Als zij voor dat AO een reactie op dit punt wil hebben, dan kunnen wij zorgen dat er voor dat AO een schriftelijke reactie komt. Dan ga ik er nu niet verder inhoudelijk op in.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, ik zou heel graag een schriftelijke reactie op dit punt willen hebben. Dan hebben we het er verder over bij het AO Duurzaam vervoer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat scheelt weer een puntje in de procedurevergadering. Maar ik kan ook de procedurevergadering van harte aanbevelen als de gelegenheid om dit soort verzoeken te doen.

De voorzitter:
Dat klopt. U heeft helemaal gelijk.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan ga ik naar de eerste motie van mevrouw Kröger, de motie op stuk nr. 330. Die verzoekt om een doorlichting van handhavingsacties om te zien of de juiste procedures worden gevolgd en de omgeving voldoende is beschermd, en om de Kamer daarover te informeren. Tijdens het AO Externe veiligheid in januari heb ik al toegezegd de casus-Tata/Harsco door een onafhankelijke partij te laten onderzoeken voor lessen voor het stelsel. Dat is namelijk wat past bij mijn rol als stelselverantwoordelijke. Daarnaast liggen er gewoon ook een hoop verantwoordelijkheden in de provincie. Ik heb hier al een toezegging over gedaan, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, merk ik op dat de motie op stuk nr. 330 wordt ontraden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Sinds het AO Externe veiligheid is er weer het nodige gebeurd. Er is bijna elke week nieuws over Tata, over hetzij gedoogconstructies hetzij zaken waaruit blijkt dat dingen toch anders liggen dan gedacht. Vandaar deze motie. De motie gaat niet zozeer over het stelsel, maar over de adviserende rol van de ILT ten aanzien van Brzo-bedrijven. Er moet echt gekeken welke vergunningen er lopen, wat er gedoogd wordt en waar een probleem voor omwonenden zit.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Alleen als het betrekking heeft op de punten in het stelsel waar ik verantwoordelijk voor ben, kan ik er ook wat mee. Eigenlijk refereert mevrouw Kröger toch aan hetzelfde punt. Ik heb al toegezegd dat ik een onafhankelijke partij onderzoek zal laten doen naar punten die relevant kunnen zijn voor het stelsel. Natuurlijk zal dat externe onderzoek de zaken die net na dat AO weer naar voren zijn gekomen, niet buiten beschouwing laten. Dus als mevrouw Kröger dat vraagt, als zij vraagt om ook de laatste ontwikkelingen daarin mee te nemen, ben ik graag bereid om dat te doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou heel erg graag van de staatssecretaris een omschrijving krijgen van de opdracht die deze onafhankelijke partij dan meekrijgt. Dan kan ik besluiten wat ik met deze motie doe.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat wil ik best doen, maar dat betekent natuurlijk wel dat er weer enige vertraging ontstaat als het gaat om het moment waarop dat onderzoek kan aanvangen. Maar als dat de wens van de Kamer is, dan doen we dat op deze manier. Geen punt.

De voorzitter:
Maar de motie op stuk nr. 330 wordt nog steeds ontraden?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, die blijf ik ontraden.

De motie van mevrouw Kröger op stuk nr. 331 is mij niet helemaal duidelijk. Ik wil dus vragen om een verduidelijking. Doelt zij op het in beeld brengen van PFAS op locaties in het land? Ik zie haar knikken. Ik heb tijdens het AO Leefomgeving al aangegeven dat ik daarover in gesprek ben met andere overheden en dat ik daar in mijn brief van april op terugkom. Dus dan zou de motie overbodig zijn. Als zij zegt dat het gaat om het in beeld brengen van PFAS in producten, dan merk ik op dat ik daarvoor een onderzoek laat uitvoeren. Dat is eind 2020 gereed. Dat geeft dan ook weer informatie over hoe je een eventuele bron kunt aanpakken. Als mevrouw Kröger doelt op dat PFAS-onderzoek, want daar heb ik inderdaad nog niet uitgebreid met de Kamer over gesproken maar dat valt wel binnen de context van wat we hebben besproken, dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer. Dat beperkt zich overigens wel tot PFAS. Als je alle bronnen gaat onderzoeken, is het al een vrij uitgebreid onderzoek. Ik kan het dus niet verder brengen. In de motie staat "te beginnen met PFAS-stoffen". Laat ik helder zijn: dat onderzoek wordt gedaan naar PFAS, en niet ook nog naar andere stoffen. Het liep dus een beetje door elkaar heen. Zoekt ze naar de bronnen of zoekt ze naar waar het in de leefomgeving ligt?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nou, dat brengt mij meteen tot een interessante vraag. Heel vaak is de bron ook hoe het in de leefomgeving komt. Doordat de stoffen daarin zitten, is het weer een risico voor de leefomgeving.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Of dat zo direct eenduidig aan elkaar te passen is, hangt wel af van de vraag of het hier in Nederland wordt geproduceerd of niet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
We raken nu bijna in een heel interessant debat over PFAS-stoffen. Mij gaat het er vooral om dat het risico voor de leefomgeving in kaart wordt gebracht. Dat kan productie zijn, maar het kan ook afvalwerking of het gebruik van bepaalde spullen zijn. Ik begrijp dat de staatssecretaris nu aangeeft dat dat in het onderzoek zit dat aan het einde van het jaar komt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laat ik dan het volgende afspreken met mevrouw Kröger. In april kom ik in een brief terug op mijn gesprek met de andere overheden over wat we doen voor de directe leefomgeving. Laten we in die brief ook aangeven hoe we het onderzoek naar de productbronnen willen vormgeven. Dan heeft mevrouw Kröger in april een beeld van hoe beide onderzoeken zich tot elkaar verhouden. Ze kan dan altijd bepalen of ze toch nog een nader punt heeft dat ze met een motie verder onder de aandacht wil brengen. Dan zou ze deze motie eventueel kunnen aanhouden totdat de brief er in april is. Dan hoeft ze niet te wachten tot het einde van het jaar, totdat de beide onderzoeken er zijn.

De voorzitter:
De motie aanhouden, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat doe ik dan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (30175, nr. 331) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We kunnen dit inderdaad vanuit verschillende hoeken aanvliegen. Volgens mij zijn we met elkaar op zoek naar een zo groot mogelijke duidelijkheid.

De motie op stuk nr. 332 is ook een motie van mevrouw Kröger. Zij vraagt om de saneringsopgave te inventariseren. Ik heb al in kaart laten brengen wat de saneringsopgave is: tussen de 60.000 en 70.000 ton per jaar. Er zijn ook concrete initiatieven om te komen tot duurzame recyclingcapaciteit. Tussen producenten, aannemers en gemeenten is een kunstgrasconvenant gesloten. Producenten hebben samen met verwerkers een alliantie opgezet die binnen een jaar een recyclingcapaciteit wil openen in Amsterdam. In de tussentijd slaat deze alliantie, waarvoor dit de input is van hun proces, kunstgras op in Hoorn. Gemeenten hebben ook een alternatief, namelijk om het in Denemarken te verwerken. Door VWS wordt bekeken of er eisen kunnen worden gesteld aan de circulaire aanbesteding van kunstgras in 2020. Er loopt dus al veel. Daarom ontraad ik de motie, want die overlapt eigenlijk datgene wat er allemaal al gebeurt.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 332 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 333 van de heer Wassenberg, die de regering verzoekt om de aanleg van kunstgrasvelden te ontmoedigen. Dat is echt aan de gemeente of de sportclub. Van belang is dat het oude kunstgras goed verwerkt kan worden. Ik heb net in antwoord op mevrouw Kröger aangegeven wat daar allemaal aan gebeurt, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 333 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 334 met het verzoek om een producentenverantwoordelijkheid voor kunstgras in te voeren. We hebben in het AO uitgebreid gewisseld wanneer die producentenverantwoordelijkheid werkt en wanneer niet. De zeven producenten en aannemers hebben al samen met een afvalverwerker een alliantie opgezet, zoals ik net aangaf. Ook in het AO heb ik al aangegeven dat ik het invoeren van een producentenverantwoordelijkheid vanuit de overheid nu niet voor de hand vind liggen, dus ik ontraad de motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 334 wordt ook ontraden.

De heer Wassenberg (PvdD):
Tijdens het debat hebben we het hierover gehad. Toen heb ik ook gezegd: eerst zien, dan geloven. De staatssecretaris zegt dat er een alliantie is, maar ze zegt ook dat de matten voorlopig worden opgeslagen. Dat is precies waar het is misgegaan in de vorige gevallen. Dat is de reden waarom ik in de motie vraag om ervan uit te gaan dat het misschien niet helemaal goedkomt en alvast maatregelen te treffen om eventueel wettelijke stappen te nemen, vergelijkbaar met wat er in het statiegelddossier gebeurt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zou tegen de heer Wassenberg willen zeggen: eerst zien en dan indienen. Er is een heel aantal acties in gang gezet. Het grote verschil is dat de partijen die nu opslaan, ook de partijen zijn die investeren in de verwerkingscapaciteit. Zij hebben er dus alle belang bij dat ze een voorraad hebben die ze vervolgens kunnen verwerken, want daar hangt hun businesscase van af. Dat is natuurlijk een fundamenteel andere situatie dan wanneer een bedrijf alleen maar aan opslag doet. We hebben inderdaad gezien dat dat een probleem heeft opgeleverd, maar doordat dit echt een andere situatie is, denk ik dat we ook naar een hele andere uitkomst toe gaan. Ik weet zeker dat de heer Wassenberg de vinger aan de pols zal houden, net als een aantal andere Kamerleden.

Dan de motie van de heer Laçin op stuk nr. 335 over radioactief afval en een afvalberg. Ook dit is een kwestie die pas na het AO bekend is geworden. Ik wil er daarom nu niet op ingaan. Ik verzoek de heer Laçin om de motie aan te houden. Er lopen een aantal zaken. We zullen er binnenkort vast met elkaar over komen te spreken.

De voorzitter:
Meneer Laçin, bent u bereid om de motie aan te houden?

De heer Laçin (SP):
Nog niet, voorzitter. Wat de staatssecretaris zegt klopt: het gaat om ontwikkelingen die zich na het AO hebben voorgedaan. Maar er loopt nu een onderzoek van het RIVM. Vanuit omwonenden en vanuit hier zou het een signaal zijn als het RIVM zo mogelijk deze twee punten in het lopende onderzoek meeneemt. Dat is ook efficiënt: er hoeft dan geen nieuw onderzoek opgetuigd te worden. Het verzoek aan de staatssecretaris is om dat verzoek aan het RIVM samen met de provincie te doen. Mocht het kunnen, dan doen ze het. Mocht het niet kunnen, dan komt het terug en dan kijken we in een volgend debat hoe we dat kunnen meenemen. Dat is dus het verzoek aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De Kamer, in feite hetzelfde Kamerlid, heeft mij verzocht om een brief. Ik wilde dat niet zeggen, maar nu de heer Laçin er zelf op wijst, kan ik dat inderdaad bevestigen. Ik ben nog bezig met de brief en zal bekijken wat ik er in die brief over kan zeggen. Maar ik vind niet dat we moties moeten indienen over zaken waar al een brief over geschreven wordt of waar we nog niet eens een debat over hebben gehad. Ik zal kijken of ik in die brief al iets kan opnemen. Laten we met elkaar de procedures die we hebben, netjes aflopen.

De heer Laçin (SP):
Zeker. Mijn verzoek was ook eigenlijk om dit VAO pas in te plannen als de brief er was, maar dat is vanuit de Griffie Plenair blijkbaar niet gelukt. Kan de staatssecretaris misschien zeggen wanneer die brief naar de Kamer zou kunnen komen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat durf ik niet te zeggen, maar we proberen het zo snel mogelijk te doen. De zaken ontwikkelen zich en we willen natuurlijk graag zo veel mogelijk van de meest recente ontwikkelingen kunnen meenemen om zo een goed beeld aan de Kamer te kunnen schetsen. Zodra we er iets preciezer over kunnen zijn, zal ik dat de heer Laçin even laten weten.

De voorzitter:
Dan bent u vast bereid om de motie aan te houden.

De heer Laçin (SP):
Ik wacht de brief af, hopend dat die zo snel mogelijk komt. Ik hou de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (30175, nr. 335) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Dan was er nog een vraag van de heer Von Martels. Hij heeft gelijk dat het natuurlijk niet alleen de regels zijn. Ik wilde in het AO vooral benadrukken dat uiteraard de ILT checkt of de export ook voldoet aan de regels in het buitenland. Voor de beoordeling van de kwaliteit geldt bij export het strengste regime en dat is óf het land van herkomst óf het land waarvoor de tgg is bestemd. Er vindt dus een dubbele beoordeling plaats. Het was niet om uitputtend te zijn in het AO. Ik wilde benadrukken dat er natuurlijk niet geëxporteerd wordt naar een land dat niet aan de regels voldoet.

Voorzitter. De heer Von Martels heeft gevraagd of ik voor het meireces nog wat meer informatie over dat exportproces kan leveren. Ik ben graag bereid om dat te doen, want ik denk dat het belangrijk is dat wij het hele verhaal voor de Kamer inzichtelijk maken. Ik zal ervoor zorgen.

Daarmee ben ik aan het eind van mijn beantwoording, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer. Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs

Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs

Aan de orde is het VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs (AO d.d. 06/03).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is een VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs. De eerste spreker is de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):
Dank. Een jaar geleden is de commissie Onderwijs een vrij intensief traject ingegaan met allerlei gesprekken, onderzoeken, rondetafels en noem het maar op, over de vraag hoe onze onderwijsfinanciering er nu uit zou zien. Toen dacht ik dat dit uiteindelijk het afsluitende debat zou worden. Ondertussen is er al een onderzoek aangekondigd naar de toereikendheid van onderwijsfinanciering. Daarin wordt ook al als mogelijkheid een forse wijziging van de lumpsum meegenomen, op initiatief van de heer Van Meenen. En als we dan toch aan het onderzoeken zijn, kan daar nog wel wat bij, zou ik zeggen. Daarom de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een breed gedeelde behoefte leeft in zowel politiek als onderwijs om meer onderwijsgeld naar docenten te realiseren;

overwegende dat een vast percentage van de lumpsum per onderwijssoort dat naar docenten en onderwijsondersteunend personeel gaat, hieraan een bijdrage kan leveren;

verzoekt de regering in het onderzoek naar de toereikendheid van de onderwijsfinanciering ook de mogelijke effecten van een minimumpercentage van de lumpsum dat in het primair en voortgezet onderwijs aan onderwijzend personeel en ondersteuning wordt uitgegeven in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 437 (31293).

De heer Kwint (SP):
En we hadden nog wel iets op ons verlanglijstje staan voor dat onderzoek. Daarom dien ik deze tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een breed gedeelde behoefte leeft in zowel politiek als onderwijs om meer onderwijsgeld naar docenten te realiseren;

overwegende dat door de huidige lumpsumsystematiek geld dat voor docenten is bestemd door schoolbesturen aan andere zaken kan worden uitgegeven;

verzoekt de regering in het onderzoek naar de toereikendheid van de onderwijsfinanciering ook de mogelijke effecten van het geheel uit de lumpsum halen van de docent in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 438 (31293).

Dank. Mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Wij kijken in spanning uit naar de onderzoeken die nog gaan komen. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderwijsgeld zo veel mogelijk in de klas terecht moet komen;

overwegende dat leraren en leerlingen het meeste last hebben van financiële keuzes waarbij onderwijsgeld niet naar het primaire proces gaat en daarom de betrokkenheid van de medezeggenschap relevant is;

overwegende dat de medezeggenschap vaak alleen aan het einde van het begrotingstraject erbij wordt betrokken;

constaterende dat het hoger onderwijs een studentassessor kent, die een brug slaat tussen bestuur en medezeggenschap;

verzoekt de regering te onderzoeken wat nodig is om de positie van de medezeggenschapsraad in het gehele traject te versterken en hierbij goede voorbeelden uit andere sectoren mee te nemen, zoals de functie van de studentassessor in het hoger onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 439 (31293).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn tweede motie is de volgende.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de medezeggenschapsraad instemmingsrecht krijgt op hoofdlijnen van de begroting;

overwegende dat de medezeggenschapsraad recht heeft op externe ondersteuning, maar onduidelijk is hoe vaak er gebruik van wordt gemaakt;

constaterende dat ook uit inspectieonderzoeken blijkt dat financiële kennis niet altijd voldoende aanwezig is in de medezeggenschapsraad;

verzoekt de regering in kaart te brengen of medezeggenschapsraden op de hoogte zijn van dit wettelijke recht, of er gebruik van wordt gemaakt en op welke manier de financiële kennis van medezeggenschapsraden wordt versterkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 440 (31293).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Beertema van de PVV.

De heer Beertema (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Sinds de invoering van de lumpsumsystematiek hoeven we ons niet meer af te vragen van wie het onderwijs eigenlijk is. Met de invoering van de lumpsum is het onderwijs namelijk niet van de leraren, niet van de ouders, zelfs niet van de minister en van de Kamer, maar van de koepels en de bestuurders. Daarom is onze analyse ook dat de lumpsumsystematiek aan de basis ligt van de crisis waarin het onderwijs zich op dit moment bevindt.

Voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ratio leraar/leerling en docent/student enorm aan het oplopen is;

constaterende dat overvolle klassen leiden tot uitputtingsverschijnselen en zelfs tot burn-out bij docenten;

overwegende dat de grote werkdruk door te grote groepen bijdraagt aan de impopulariteit van het beroep;

verzoekt de regering een ratio leraar/leerling en docent/student in te stellen voor elke sector in het onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 441 (31293).

De heer Beertema (PVV):
Dan de tweede motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vrijheid van besteding van onderwijsbestuurders die de lumpsumsystematiek met zich meebrengt, in veel gevallen leidt tot overdadig luxe, dure en inefficiënte behuizing;

overwegende dat in het onderwijs de noodzakelijke kennis en expertise ten aanzien van vastgoed en nieuwbouw te vaak ontbreekt;

verzoekt de regering op basis van vast te stellen ratio's leerlingen/studenten ten opzichte van huisvesting de kosten van huisvesting in de lumpsum te oormerken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 442 (31293).

De heer Beertema (PVV):
En de laatste motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de keuzes die onderwijsbestuurders hebben gemaakt op basis van de hun gegunde vrijheid van besteding die de lumpsumbekostiging met zich meebrengt, een daling van de onderwijskwaliteit teweeg hebben gebracht;

van mening dat de tanende kwaliteit van het onderwijs zich vooral manifesteert in de teruglopende rekenvaardigheid en taalbeheersing van de laatste generaties leerlingen;

constaterende dat de lumpsumsystematiek de minister en de Tweede Kamer op zo'n grote afstand heeft gezet dat er in onvoldoende mate nog politiek effectief is in te grijpen in het onderwijs;

verzoekt de regering op basis van vast te stellen ratio's leraar/leerling en docent/student de personeelslasten in de lumpsum te oormerken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443 (31293).

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van den Hul van de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De hamvraag tijdens het AO over de lumpsum was natuurlijk of die bekostiging toereikend is. We wachten met z'n allen met smart op de uitkomsten van dat onderzoek. Als we een willekeurige deelnemer aan de demonstratie afgelopen vrijdag die vraag hadden voorgelegd, was het antwoord heel duidelijk geweest, maar we weten het gewoon nog niet. We wachten dus op dat onderzoek. Daarvoor geven we de minister graag nog wat mee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderwijsinspectie onderzoek doet naar begroten en reserves bij schoolbesturen;

van mening dat het in deze tijd onacceptabel is dat we niet weten hoeveel onderwijsgeld er op planken bij schoolbesturen ligt, en om wat voor redenen dat geld niet bij de leraren terechtkomt;

verzoekt de regering vooruitlopend op de uitkomsten van inspectieonderzoek de Kamer te informeren over de wijze waarop zij ervoor zorgt dat zo veel mogelijk middelen zo snel mogelijk van de plank naar de leraren gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 444 (31293).

De heer Heerema van de VVD ziet af van zijn spreektijd. Dan is het woord aan de heer Van Meenen.

De heer Van Meenen (D66):
Ja, je steunt het debat van zo'n jongen, maar je hebt er eigenlijk meteen alweer spijt van!

Voorzitter. We hebben een interessant overleg gehad over de lumpsum. U kent ons standpunt wellicht, maar anders kennen de leden het wel: onze voorkeur gaat uit naar het direct bekostigen van scholen. Daar zien we heel veel in en dat gaan we ook doen. Ik ben bezig met een initiatiefwet op dat punt. Dat is best ingewikkeld. Dat is dus één ontwikkeling die mij ervan weerhoudt om daar nu een motie over in te dienen.

We gaan natuurlijk nog wel kijken naar de uitwerking van de motie die ik samen met de heer Rog heb ingediend, over het vrijvallend geld uit de prestatiebox. Daar ben ik ook erg nieuwsgierig naar. Dat gaan we nog meemaken. Er zijn inderdaad acties geweest. Het goede nieuws is dat er een onderzoek komt naar de toereikendheid en de doelmatigheid. Er zal ook gewerkt worden aan meer transparantie en aan een vereenvoudiging van de bekostiging. Dat krijgen we allemaal nog terug. Ook komt er een onderzoek naar de bovengrenzen van reserves. Ik heb inderdaad de motie van de heer Kwint op dat vlak meeondertekend.

Voorzitter. Dan een eigen motie. Die gaat over de hoofdlijnen van de begroting, een onderwerp waarvoor ik namens D66 heel erg gestreden heb in alle sectoren. Het komt er nu, maar we merken dat het nodig is om daar meer helderheid over te geven. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat in het primair en voortgezet onderwijs de medezeggenschapsraad instemmingsrecht krijgt op de hoofdlijnen van de begroting;

overwegende dat in andere onderwijssectoren een definitiekwestie en interpretatieverschillen spelen over de betekenis van hoofdlijnen van de begroting;

verzoekt de regering om in samenwerking met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders en besturen uit beide sectoren te komen tot een omschrijving van de hoofdlijnen van de begroting met ten minste het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, de allocatie van middelen binnen het bestuur, de inzet van reserves en materiële lasten;

verzoekt de regering tevens een wettelijke basis te geven aan deze hoofdlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 445 (31293).

De voorzitter:
Tot slot ... Nee, de heer Bisschop is er niet. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de kant van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Slob:
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamer voor de moties die zijn ingediend en ook voor het algemeen overleg dat we hebben gehad. Ik denk dat het heel nuttig is geweest om op die manier met elkaar over dit onderwerp te spreken. Ik heb in het AO mijn respect uitgesproken, en ik herhaal dat nu hier, voor de intensieve wijze waarop de Kamer met dit onderwerp bezig is geweest. We zijn er inderdaad nog niet mee klaar, want er komt nog heel veel aan in de komende tijd.

Voorzitter. Ik heb een aantal moties, waar ik op zal reageren. De motie op stuk nr. 437, van de heer Kwint en de heer Van Meenen, raakt aan het onderzoek met betrekking tot de toereikendheid en de doelmatigheid van de onderwijsfinanciering, dat ik inderdaad al bij de begroting heb toegezegd en waar we nu mee van start zijn gegaan. Het is goed om nog een keer te onderstrepen dat dat dus een beoordeling is van hoe het nú geregeld is. Het klopt dat we daar de motie van de heer Van Meenen aan toegevoegd hebben, omdat daar destijds een Kamermeerderheid voor was. Die motie was natuurlijk van een iets andere orde, omdat die niet op het nú sloeg maar op de toekomst. Maar goed, die hebben we eraan verbonden. Ik heb inmiddels begrepen dat de heer Van Meenen ook op een andere wijze onafhankelijk advies aan het organiseren is, dus ik vraag me af of wij hier nog mee moeten doorgaan als hij dat al op die manier doet. Maar dit was wat ons betreft ook echt wel de uitzondering, vanwege het feit dat de Kamer daartoe in die fase in meerderheid heeft besloten. Ik heb zelf ook eerder aangegeven dat we dat onderzoek nu willen gaan uitvoeren en het niet met andere dingen willen gaan belasten. Dat staat even los van de principiële discussie, want in de motie staat ook "minimumpercentage", maar in feite is dat natuurlijk gewoon een schot en daar zijn we ook geen voorstander van. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 437 wordt ontraden.

Minister Slob:
De motie op stuk nr. 438 ook, voorzitter. Die is ook niet in lijn met datgene wat het kabinet aan de Kamer had voorgesteld.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 438 wordt ook ontraden.

Minister Slob:
Daarom dien ik ook een motie in, hoor ik de heer Kwint nu zeggen. Dat mag, maar ik ontraad haar. Het komt ook weleens voor dat je denkt: dat is een hele goede toevoeging of aanvulling op datgene wat we hebben voorgesteld. Maar dat zien we bij deze motie niet.

Dat geldt wel voor de moties op de stukken nrs. 439 en 440 van mevrouw Westerveld samen met mevrouw Van den Hul. Die kan ik beide oordeel Kamer geven, want op het moment dat wij meer gaan vragen van de medezeggenschapsraden is het inderdaad ook belangrijk dat we ze in positie brengen. Daar zijn we ook mee bezig. Ik zie deze twee moties als een goede aanvulling op datgene wat we al in uw richting hebben meegegeven. Deze beide moties kan ik dus oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De moties op de stukken 439 en 440 krijgen oordeel Kamer.

Minister Slob:
Voorzitter. De heer Beertema heeft de moties op de stukken nrs. 441, 442 en 443 ingediend. Ik prijs hem om de consistentie in zijn inbrengen. Dat meen ik oprecht, want hij is daar altijd heel erg duidelijk in geweest. Met elkaar constateren we natuurlijk ook dat dit niet aansluit bij de weg die het kabinet op dit onderdeel opgaat. Ik ontraad deze moties dus, maar nogmaals, u bent zeer consistent in de wijze waarop u hiervoor aandacht vraagt. We verschillen gewoon van opvatting over de vraag of dit de goede weg is.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 444 is natuurlijk zeer sympathiek als het gaat om het doel, maar ik denk dat we al een hele goede afspraak hebben gemaakt. Daar is de inspectie op dit moment ook mee aan het werk. Dat gaat over de hoogte van de reserves en het proberen om daaraan grenzen te stellen. Daarover heb ik in het algemeen overleg ook gezegd dat de inspectie voor de zomer terug zal komen met de rapportage daarover. Op basis daarvan kunnen we ook beoordelen of er aanvullend nog iets nodig is van ons als kabinet. Ik wil dat onderzoek afwachten. Ik hoop ook dat dat snel zal gaan. Ik ontraad deze motie dus. Ik zeg daar wel bij dat ik merk dat de discussie ook in de sector zelf in volle hevigheid wordt gevoerd. Ik ga ervan uit dat dit zelfs voordat de inspectie met de rapportage komt, bij verschillende schoolbesturen tot, naar ik hoop, goede keuzes heeft geleid over het inzetten van het geld waar het nodig is. Daarbij zijn leraren één onderdeel. Het geld kan natuurlijk ook nog op andere manier besteed worden binnen de school, maar dat hoeven we volgens mij niet via een motie af te dwingen. Ik wacht even heel ordentelijk op de rapportage die de inspectie ons heeft toegezegd.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 444 wordt ontraden. Dan nog de motie op stuk nr. 445, van de heer Van Meenen.

Minister Slob:
Die heb ik niet in print gekregen. Ik moet even zoeken.

De motie op stuk nr. 445 van de heer Van Meenen is in grote lijnen een aanvulling en misschien ook enigszins een precisering van wat ik zelf heb aangegeven. Het gaat erom dat we tot een invulling zullen moeten komen van de hoofdlijnen van de begroting. Het is inderdaad heel verstandig om dan een aantal onderwerpen alvast te benoemen en daarover in gesprek te gaan met — u noemt die ook heel netjes — de leraren, de leerlingen, de ouders, de schoolleiders en de besturen uit de beide sectoren. In dat opzicht kan ik wat u in deze motie schrijft, helemaal volgen. Ik vind het laatste verzoek net een stap te ver, want u zegt dat we daar dan ook direct een wettelijke basis aan moeten geven. Mag ik dit zo verstaan dat we wel in gesprek gaan en deze onderwerpen prioritair verklaren voor die gesprekken en dat ik dan terug rapporteer over de uitkomsten ervan? Dan kunnen we op dat moment bepalen op welke wijze we dat in wet- en regelgeving gaan neerleggen. Het zou heel goed kunnen dat we met lagere regelgeving goed uit de voeten kunnen en dat we in de wet alleen de hoofdlijnen bepalen. Dan hebben we eventueel later nog mogelijkheden om daar dingen aan toe te voegen, zonder dat we een heel ingewikkeld traject van wetswijziging in moeten gaan. Als ik de motie zo mag verstaan dat dit de onderwerpen zijn waarover gesproken moet worden en dat het belangrijk is dat we dit straks bij het instemmingsrecht op een goede wijze invullen, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Van Meenen (D66):
Ik waag nog een poging voor die tijd. Op het moment dat er een soort consensus is met degene waarmee gesproken wordt, wordt die vastgelegd in een overeenkomst. Zo stel ik me dat voor. Het probleem met dit soort overeenkomsten die bijvoorbeeld met de PO-Raad en de VO-raad worden gesloten, is dat die niet afdwingbaar zijn in individuele situaties waar die discussie juist weer gaat ontstaan. Daarom ben ik daar een beetje bezorgd over en zeg ik: dan kun je het beter gewoon wettelijk vastleggen. Zo ingewikkeld lijkt me dat niet. Ik wil dat dus omdat we wel vaker zien dat zo'n afspraak op het niveau van de minister en de raden gemaakt wordt, maar niet echt landt in de scholen.

Minister Slob:
Ik kan me voorstellen dat de heer Van Meenen daar zijn zorgen over uitspreekt. We hebben inderdaad ervaringen met onderwerpen waarbij het uiteindelijk niet helemaal ging zoals wij dat wilden. Maar we kunnen ook met elkaar vaststellen dat u nu uitspreekt dat u daar straks, bij de uitvoering, op gaat letten. Ik zeg u dat na: dat zal ik zelf ook doen. Maar dan leggen we ons nu, voordat de gesprekken zijn gevoerd waartoe u mij zelf oproept, nog niet volledig vast op deze onderwerpen. Als ik u zo mag verstaan, komt dit onderwerp terug op het moment dat wij gaan rapporteren. Dan weten wij nu alvast waar de heer Van Meenen staat, waar hij zorg over heeft en hoe hij het geborgd wil hebben.

De heer Van Meenen (D66):
Ik zie een bezorgde voorzitter.

De voorzitter:
De motie roept op tot een wettelijke basis.

De heer Van Meenen (D66):
Ik zal de motie gewoon aanpassen.

De voorzitter:
Ik denk dat het goed is om de motie aan te passen, want anders gaan we wel heel ver weg van waar de oorspronkelijke motie toe opriep.

De heer Van Meenen (D66):
Ik ga daarin mee.

De voorzitter:
Ik wil dat bewaken, anders krijgen we echt een heel brede interpretatie van moties die eigenlijk iets anders zeggen.

De heer Van Meenen (D66):
Ik weet niet of ik hier ter plekke dat laatste dictum mag schrappen. Of zal ik de motie gewoon aanpassen?

De voorzitter:
Nee, dat werkt helaas niet zo. U zult de motie moeten aanpassen.

De heer Van Meenen (D66):
Dat zal ik doen.

Minister Slob:
Het laatste dictum wordt dan geschrapt, begrijp ik. Ik denk dat dat een heel verstandige keuze is. Als dat gebeurt, kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ja, dan krijgt de motie oordeel Kamer. Dat is de motie op stuk nr. 445.

Minister Slob:
Voorzitter, dan heb ik de moties allemaal gehad.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank voor uw snelle beantwoording en voor uw komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over deze negen moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Dan gaan we over enkele ogenblikken door met het VSO over de ruimtebrief.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Nadere informatie ruimtebrief

Nadere informatie ruimtebrief

Aan de orde is het VSO over nadere informatie ruimtebrief (35000-VIII, nr. 159).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan verder. Aan de orde is een VSO over nadere informatie ruimtebrief.Mevrouw Van den Hul van de PvdA, aan u het woord.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. De sector laat van zich horen. We hebben het daar net ook al over gehad. Het water staat hun aan de lippen. Het Malieveld was niet voor niks tjokvol afgelopen vrijdag. We hebben daarover al zeer vaak van gedachten gewisseld met deze minister. Eén ding dat hij dan vaak zegt, is: het ligt op de cao-tafel. Maar die cao-tafel vecht een oneerlijk gevecht uit. Want de helft van die cao-tafel, namelijk de werkgevers, weet wel wat de onderhandelingsruimte is, en de rest van die tafel weet dat niet. Dat vinden wij niet eerlijk, en daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs directe gevolgen hebben voor het groeiende lerarentekort;

constaterende dat sociale partners aan zet zijn om deze arbeidsvoorwaarden zo in te richten dat werken in het onderwijs aantrekkelijker wordt;

constaterende dat het voor vakbonden ontbrekende inzicht in de financiële ruimte die werkgevers te bieden hebben, leidt tot een ongelijke onderhandelingspositie;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de hierop van toepassing zijnde ruimtebrieven voortaan inzichtelijk zijn voor alle sociale partners aan de cao-onderhandelingstafel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul, Westerveld, Van Meenen en Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (35000-VIII).

Mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Meer dan tien jaar geleden werd er al een enorm lerarentekort voorspeld. Er is toen een commissie ingesteld: de commissie-Rinnooy Kan. Die zei: er is meer dan 1 miljard nodig voor het onderwijs. De toenmalige onderwijsminister kwam aan een deel van die eisen tegemoet, maar het kabinet daarna voerde een nullijn in en maakte al die inspanningen ongedaan. En wij zitten hier nu met de gevolgen daarvan. Dat willen we natuurlijk niet nog een keer. Daarom dienen wij een motie in, waarin wij de regering vragen om een afspraak die de zorg kent, ook in te voeren in het onderwijs. Dat is de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zorg het ova-convenant kent waarin is vastgelegd dat de overheidsbijdrage voor de arbeidskostenontwikkeling is gekoppeld aan de loonontwikkeling van de markt zonder dat deze beleidsmatig naar beneden kan worden bijgesteld;

constaterende dat in het onderwijs, naast de bijstelling vanwege de loonontwikkelingen in de markt, ook een beleidsmatige bijstelling plaatsvindt;

overwegende dat deze beleidsmatige bijstelling het onderwijs jarenlang op de nullijn heeft gezet en dat heeft bijgedragen aan het lerarentekort;

verzoekt de regering, net zoals bij het ova-convenant in de zorg, afspraken te maken zodat de overheidsbijdrage minimaal de arbeidskostenontwikkeling in de markt volgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (35000-VIII).

Ik constateer dat de heer Van Meenen niet van zijn spreekrecht gebruik wil maken. Daarmee zijn we door de sprekers heen. Ik kijk naar de minister. Hij wil nog even wachten op de tweede motie, dus daar wachten we eventjes op.

Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Slob:
Dank u wel, voorzitter. Ik sta hier mede namens mijn collega van Binnenlandse Zaken, die zoals u weet verantwoordelijk is voor het versturen van de ruimtebrief. Het is goed om even te onderstrepen dat die verantwoordelijkheid niet bij OCW ligt, maar bij Binnenlandse Zaken. En ik denk dat het ook goed is om aan te geven dat de ruimtebrief, één brief, niet alleen maar is bedoeld voor onderwijs, maar ook voor defensie, voor politie, voor de rijksambtenaren en voor de rechterlijke macht, om daarmee de categorieën te noemen waar de werkgevers gebruikmaken van de informatie die in de ruimtebrief wordt doorgegeven. Het raakt dus aan verschillende sectoren. Dat is mede de reden waarom ik de motie op stuk nr. 169 ontraad, ook namens mijn collega van Binnenlandse Zaken. Je kunt niet voor één sector een uitzondering maken. Bovendien — dat is dan nog een redelijk formeel argument — raakt dit ook de onderhandelingspositie van de werkgevers. Dan zult u zeggen dat u dat juist wilt. Maar zij moeten ook ruimte hebben, omdat de bedragen die in de ruimtebrief aan hen doorgegeven worden, niet alleen gaan over de loonruimte die ontstaat. Het heeft ook te maken met pensioenen of keuzes voor andere arbeidsvoorwaarden, niet alleen met loon. Kortom, er worden verschillende afwegingen in gemaakt. Het raakt ook aan de afspraken die gemaakt zijn met de sociale partners in de decentralisatieconvenanten. Dat is het laatste argument dat ik noem. Met de partners is gewoon de afspraak gemaakt dat we het op deze manier doen. Dat laat onverlet dat de werkgevers er zelf wel voor kunnen kiezen om het te delen. Maar dat is wat anders dan dat wij hen dat van bovenaf verplichten. Om die reden ontraden we met klem deze motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 169 wordt ontraden.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
We hebben het er inderdaad al eerder over gehad. Het gaat ons erom dat het nu een oneerlijke situatie is. In de schriftelijke beantwoording van de minister zien wij geen juridische bezwaren tegen het openbaar maken van de ruimtebrief. Dus is de minister het met ons eens dat er nu wel degelijk een ongelijke onderhandelingssituatie is? Daarbij weet de ene helft van de tafel wel waar hij aan toe is, en andere helft van de tafel niet. Kan de minister zich voorstellen dat wij vanuit dat veld, vanuit diezelfde polder, de vraag krijgen om hier wat aan te doen, om dit recht te trekken?

Minister Slob:
Deze situatie speelt al jarenlang. De vraag of we dit wel of niet moeten veranderen, is ook al eerder aan de orde geweest. Ook vorige kabinetten hebben uiteindelijk de keuze gemaakt om dit niet te doen. U zegt dat het een oneerlijk gevecht is. De onderhandelingen zijn inderdaad vaak best wel stevig, maar na onderhandelingen worden er keuzes gemaakt en worden er cao's afgesloten. Als het een oneerlijk gevecht is, is dat de vorige keer wel op een heel mooie manier afgerond. Kijk bijvoorbeeld naar het primair onderwijs. Daar zijn forse salarisverhogingen doorgevoerd. Er zijn ook afspraken gemaakt. Maar het raakt wel aan een principieel punt, de onderhandelingspositie van de werkgevers. Zij moeten wel inzage hebben in deze onderwerpen. Maar het gaat niet louter en alleen om loonruimte. Uiteindelijk moeten zij in overleg met de werknemers tot keuzes komen. Dat zijn de spelregels die we een aantal jaren geleden met elkaar hebben bepaald. Dat is zo afgesproken met de sociale partners, dus met de complete polder, om het maar even wat huiselijk te zeggen. Het kabinet ziet geen reden om dit te veranderen. Ik gaf net al aan dat er één ruimtebrief is. Die raakt ook de andere sectoren. Als we dat bij onderwijs gaan doen, zou je de hele boel op zijn kop zetten. Dat zijn we absoluut niet voornemens om te doen. Daarom ontraad ik nogmaals met klem deze motie. Dit is niet de weg die wij op willen gaan.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik hoor de argumenten. Ze zijn mij bekend. De minister heeft die inderdaad eerder met ons gedeeld. Ik herhaal maar dat het water nu wel aan de lippen staat en dat het wel degelijk ergens over gaat aan die tafel. Als wij de minister vragen om meer geld voor het onderwijs, zegt hij: ik ga er niet over; dat ligt op die tafel. Aan de andere kant zegt hij dat het aan de werkgevers is om die openheid te geven. Maar dat doen ze niet. Dan snap ik wel dat de werknemerskant van de polder het oneerlijk vindt. Daarom vraag ik de minister toch of hij bereid is om de werkgevers in elk geval daarop aan te spreken en om hun te vragen om dat te doen. Wellicht kan hij namelijk begrip opbrengen voor die vraag die wij krijgen uit de sector.

Minister Slob:
Ik zie in deze motie staan dat wij ervoor zorg moeten dragen dat de "hierop van toepassing zijnde ruimtebrieven voortaan inzichtelijk zijn voor alle sociale partners aan de cao-onderhandelingstafel". Ik geef aan dat het kabinet destijds heeft afgesproken, vastgelegd in een convenant, dat we dat niet doen. Het kabinet ziet geen aanleiding om daarvan af te stappen. Dat het water aan de lippen staat, dus dat er urgentie is om met elkaar tot afspraken te komen, zien wij natuurlijk ook. Daarom hoop ik altijd dat degenen die aan tafel zitten hun verantwoordelijkheid nemen en tot goede afspraken komen. Dat is in het voortgezet onderwijs op een prima manier gelukt, zelfs met een tweejarige cao. Daar hebben de werkgevers dus zelfs een zeker risico genomen, doordat ze een referentieruimte die ze voor een aanvullend kalenderjaar nog niet bekend was al mee hebben genomen in de afspraken. Want als je die afspraken maakt, kun je later niet zeggen dat de ruimtebrief toch een beetje tegenvalt en je het dus maar niet doet. Men heeft het daar gewoon gedaan. In het p.o. heeft men een heel mooie cao afgesloten, uiteraard ook vanwege het extra geld dat voor de salarissen beschikbaar kwam. Het is dus gewoon gelukt om afspraken te maken. Nu is men nog in overleg. Ook werkgevers hebben er belang bij dat men op een bepaald moment afspraken maakt met elkaar. Dit is de wijze waarop het kabinet dit doet. Ook namens de minister van Binnenlandse Zaken kan ik u dit meegeven. Wij zijn niet voornemens om daar anders mee om te gaan.

De heer Van Meenen (D66):
Ik zal niet de hele redenering van mevrouw Van den Hul herhalen, maar die deel ik wel. Ik wil even doorgaan op haar laatste punt. De minister zou er ook voor kunnen kiezen om de werkgevers indringend te vragen om dit wel te doen. Dat kan namelijk wel. Is hij bereid om dat te doen?

Minister Slob:
In de huidige situatie hebben werkgevers al de ruimte om, als ze dat willen, deze informatie te delen. Die informatie is gewoon bekend. Het is aan de werkgevers om daar keuzes in te maken. Zij luisteren ook naar dit debat en zien ook dit soort moties. Het is dus echt aan hen. Wij moeten echt op afstand blijven. U weet ook dat zelfs in wet- en regelgeving geregeld is dat de overheid afstand moet houden. Daarom hebben we het netjes geregeld met de ruimtebrief, die breed inzetbaar is. Die wordt netjes overhandigd. Dat is het moment dat de overheid een terugtrekkende beweging maakt en wacht tot het proces aan de tafels is afgerond. Iedereen weet wat daar de mogelijkheden zijn.

De heer Van Meenen (D66):
Het argument dat wij als overheid afstand moeten houden, is een gelegenheidsargument, want op het ene moment doen we het wel en op het andere moment juist weer niet. Mijn vraag is: waarom zouden we het juist op dit punt doen? Want op dit moment houdt de vraag hoeveel geld er eigenlijk is en of het op de goede plek terechtkomt, de gemoederen bezig. Dan zou je zeggen dat dit wel het moment is om de kennis daarover werkelijk te delen met alle partijen. Ik begrijp best dat er bezwaren zijn omdat deze motie dwars door afspraken uit het verleden gaat, hoewel ik daar geen problemen mee heb. Maar je zou ook kunnen zeggen: gezien de problematiek in het onderwijs is dit het moment dat ik als minister en wij als Kamer vinden dat die kennis gedeeld zou moeten worden, en dus gaan we daarover met de werkgevers in gesprek.

Minister Slob:
Het kabinet houdt vast aan de afspraken die hierover zijn gemaakt. Als men met cao-onderhandelingen bezig is, heb ik alleen altijd gezegd dat ik hoop dat men zo snel als mogelijk tot een afronding komt. Dat was zeker vorig jaar voor het p.o. heel belangrijk, omdat er heel veel geld lag te wachten en de docenten daarop zouden moeten wachten door iedere dag die het afsluiten van een cao langer zou duren. Als het om mijn portefeuille gaat, wordt nog maar in één sector onderhandeld, namelijk het p.o. Ik hoop dus dat men tot een afronding komt.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 170.

Minister Slob:
Ik neem aan dat de stemming over deze motie komende dinsdag is?

De voorzitter:
Ja, dat klopt.

Minister Slob:
Zal ik mijn collega van Binnenlandse Zaken vragen om de Kamer schriftelijk te informeren over deze motie? Want dit is echt haar verantwoordelijkheid. Daar kan ik nu niets over zeggen.

De voorzitter:
Dus die motie wordt nog van een oordeel voorzien.

Minister Slob:
Ja, die krijgt een schriftelijk oordeel van mijn collega van Binnenlandse Zaken.

De voorzitter:
Oké. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de twee moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.

Sluiting

Sluiting 18.18 uur.