Plenair verslag Tweede Kamer, 7e vergadering
Dinsdag 29 september 2015

  • Begin
    14:00 uur
  • Sluiting
    0:40 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Van Miltenburg

Aanwezig zijn 148 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Berndsen-Jansen, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dam, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Slob, Smaling, Straus, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Dijkhoff, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Dijsselbloem, minister van Financiën, mevrouw Mansveld, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu.

De voorzitter:
Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "UWV kampt met grote werkachterstanden".

De heer Kerstens (PvdA):
Voorzitter. Het UWV heeft een aantal belangrijke taken: het vaststellen of er recht op een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat en — als dat zo is — die vervolgens op tijd uitbetalen, het verzorgen van herbeoordelingen, het onderzoeken van fraudemeldingen en, niet in de laatste plaats, het helpen van mensen om weer aan het werk te komen in geval van werkloosheid of bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Het zijn taken waarbij een goede uitoefening van wezensbelang is, niet in de laatste plaats voor de mensen voor wie het UWV er is: mensen die ziek of werkloos zijn en die daardoor met een verlies aan inkomen worden geconfronteerd, mensen die in een onzekere situatie verkeren. Zij moeten van het UWV op aan kunnen, zoals wij allemaal.

Na eerdere berichten schreven de kranten ook dit weekend weer dat er veel mis zou zijn bij het UWV. Er zou sprake zijn van gigantische achterstanden. Een heleboel fraudemeldingen zouden op afhandeling wachten. Een heleboel mensen zouden op een re-integratietraject wachten. Nog 25.000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zouden moeten worden herbeoordeeld. Vanochtend kwam daar een bericht bij over ruzies aan de top, over falende IT-systemen en over haperende websites als werk.nl en Mijn UWV bij. Eerder werd al geschreven over de vaak gebrekkige begeleiding van oudere werkzoekenden, een klacht die je ook gewoon op straat of op een verjaardagsfeestje hoort.

Ik vind dat zorgelijk. Het is ook zorgelijk. Het gaat om belangrijke taken. Een goed uitgerust UWV is cruciaal voor een kabinet dat bijvoorbeeld topprioriteit heeft gemaakt van het weer aan het werk helpen van mensen. Gisteren heeft de minister aangegeven dat hij dieper in de cijfers zal duiken en de Kamer daarover snel zal informeren. Dat is een begin, een noodzakelijk begin, maar daar kan het niet bij blijven.

Is de minister het met mij eens dat het UWV een uiterst belangrijke rol heeft bij de zaken die ik daarnet noemde? Is hij, los van de dus nog te onderzoeken precieze cijfers over de achterstanden, tevreden over de wijze waarop het UWV functioneert? Weet hij van de vanochtend in de krant ten tonele gevoerde onenigheid aan de top van het UWV rondom de automatisering bij het UWV? Zo ja, wat heeft hij eraan gedaan? Voor het geval de minister daarvan niet op de hoogte was: hoe kan dat? Welke acties heeft de minister naar aanleiding van bijvoorbeeld die laatste berichten van vanochtend al ondernomen?

Minister Asscher:
Voorzitter. Zeker is het UWV een heel belangrijke uitvoeringsorganisatie met een heel zware taak. Mensen hebben daar de afgelopen jaren met minder geld heel veel werk moeten verrichten en doen dat nog steeds vol passie. Met de koning ben ik op bezoek geweest bij het UWV in Groningen om aandacht te besteden aan het belangrijke werk dat daar geschiedt, daar toen bijvoorbeeld voor medewerkers van ALDEL. Dus ja, ik ben op de hoogte van die rol.

Ben ik nu tevreden? Dat kun je nooit in zijn algemeenheid zo zeggen. We hebben vorig jaar, naar aanleiding van eerdere discussies, wel een uitgebreid rapport laten maken over het niveau van de dienstverlening door het UWV en de waardering die het daarvoor krijgt. Dat heb ik ook met de Kamer gedeeld in een brief over dienstverlening bij het UWV. Dat was helemaal niet zo slecht, hoewel er ook duidelijk verbeterpunten waren. Een van die verbeterpunten is dat er meer ruimte moet zijn voor persoonlijke begeleiding van oudere werkzoekenden. Daarvoor hebben we geld vrij gemaakt. We moeten altijd kijken wat we daar nog beter in kunnen doen.

Wat de cijfers en de discussie over mogelijke achterstanden betreft: ik heb gisteren in een heel uitgebreid debat naar aanleiding van de initiatiefnota van mevrouw Schut met de Kamer afgesproken dat ik altijd eerst wil weten waar de cijfers op gebaseerd zijn en wat er aan de hand is. Pas daarna kan ik zeggen of er aanleiding is tot nadere maatregelen. Daar was de Kamer het mee eens. Ik heb beloofd om volgende maand een brief te sturen.

Ten slotte stond er vanochtend iets in de krant waarover ik gisteren door de pers geraadpleegd werd. Ik denk niet dat ik de Kamer er plezier mee doe als ik aan de hand van dat krantenbericht hier nu weer reageer. In dat krantenbericht stond — terecht — namens mijn woordvoerder dat ik het incident waarover werd gerapporteerd, niet kende. Dat is dus ook zo. Het is dus ook niet zo dat er tussen het moment dat het vanochtend in de krant stond en het moment dat we elkaar nu spreken, veel nieuws te melden is.

De heer Kerstens (PvdA):
Toch nog even iets over het laatste punt. Er is sinds vanochtend niet zo veel gebeurd. Ik neem aan dat de minister, net als ik, erg nieuwsgierig is naar het waarheidsgehalte van die bewering in de krant over de ruzies aan de top rondom de ICT-systemen. Ik ga ervan uit dat hij nieuwsgierig is naar de juistheid van de cijfers over de achterstanden die het afgelopen weekend werden genoemd. Ik neem aan dat hij daar achteraan gaat en iets gaat doen om vast te stellen wat het waarheidsgehalte van deze bewering is. Mocht er sprake zijn van onenigheid aan de top die ten koste gaat van ICT-systemen, websites en daarmee van de mensen voor wie het UWV klaar zou moeten staan, dan moet hij natuurlijk wel wat gaan doen.

Minister Asscher:
Zeker. Op het moment dat er dingen spelen bij zo'n grote organisatie die negatieve effecten hebben op de dienstverlening die mensen krijgen, of het nu gaat om mensen aan de balie of om de kwaliteit van de digitale dienstverlening, is er aanleiding om daar iets aan te doen. Dan verwacht ik ook van de leiding van UWV dat die mij dat meldt. Ik wacht eerst even af of er inderdaad een probleem is. In grote organisaties wordt weleens geruzied, misschien zelfs in een organisatie die hier vertegenwoordigd wordt. Het gaat erom dat je uiteindelijk wel je werk goed doet. Dat is niet altijd zo, en daar moet je het UWV op afrekenen. Daar praten we vervolgens over, maar ik wil ook graag een lans breken voor het werk dat de mensen van het UWV wel goed doen. Of het nou gaat over werkachterstanden, als daar sprake van is, of van problemen in discussies rond ICT, wij moeten het UWV afrekenen op de geleverde kwaliteit en het nakomen van de afspraken. Dat zal ik mede namens u doen.

De heer Kerstens (PvdA):
Ik wil nog heel kort ingaan op een van de andere punten die die minister aanvoerde. Ik was positief gestemd toen ik hem iets over de oudere werkzoekenden hoorde zeggen. Zij hebben een veel moeilijkere positie op de arbeidsmarkt dan veel andere werkzoekenden. De minister benadrukte het belang van persoonlijke begeleiding en gaf aan dat daar wat meer mee ging gebeuren. Dat lijkt mij erg belangrijk, want wij kennen allemaal de verhalen uit de krant, van verjaardagsfeesten en op straat van mensen die zich vermalen voelen in het UWV. Zij verwachten hulp, maar krijgen die niet. Ik kom regelmatig groepen oudere werkzoekenden tegen die zichzelf hebben verenigd in allerlei netwerkgroepen die steeds groter worden. Zij vullen eigenlijk het gat op dat ontstaan is in de persoonlijke begeleiding, waarbij rekening wordt gehouden met wat mensen echt nodig hebben. Als de minister, net als ik, overtuigd is van het belang van die persoonlijke begeleiding, wil hij er dan over nadenken om zulke groepen die in een gat zijn gesprongen, te helpen, bij te staan en te faciliteren, wellicht samen met het UWV?

Minister Asscher:
Zeker. Die netwerken zijn vaak een veel effectievere manier om aan werk te komen dan het ongericht versturen van open sollicitaties. Die ervaring hebben heel veel werkzoekenden. Zeker de oudere werkzoekenden ervaren het als een zeer frustrerende bezigheid om steeds brieven te sturen en nul op het rekest te krijgen. Je krijgt betere resultaten als je mensen in staat stelt zich persoonlijk te presenteren aan een werkgever die mensen zoekt. Je krijgt ook betere resultaten als je mensen echt begeleidt, bijvoorbeeld door scholing in de richting van een bestaande vacature. Daarvoor hebben wij bijvoorbeeld de brug-WW ontwikkeld. Het werkt ook beter als je mensen helpt een netwerk op te bouwen en te benutten. Helaas bieden ook deze drie dingen geen garantie, het blijft lastig. We hebben de komende tijd nog een hoop werk te doen, maar ik sta er zeer voor open om te bekijken wat je verder kunt verbeteren in de meer persoonlijke begeleiding van de oudere werkzoekende.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):
Het artikel waarover gesproken is, rept over 73.000 fraudemeldingen. Volgens een reactie van het UWV wordt daarvan 30% afgeschreven. Ik weet dat de minister gaat uitzoeken of deze cijfers kloppen, maar is het zo, zoals in het artikel wordt gesuggereerd, dat dit zou zijn omdat wij de Fraudewet gaan aanpassen, waar de VVD zo tegen is?

Minister Asscher:
Ik wil hier niet gaan speculeren. Er stond zaterdag een artikel in de krant en ik heb gisteren met de Kamer afgesproken dat ik dat goed zal uitzoeken en de Kamer daarover een brief zal sturen. Ik ga nu niet gissen naar wat een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn van, of wat ten grondslag ligt aan de bewering van de geciteerde woordvoerder. Waar de Kamer en ik belang bij hebben, is dat we zicht hebben op hoe het gaat met de werkprocessen van het UWV. Dat zijn heel belangrijke taken: aan het werk helpen van werklozen, keuren van mensen die ziek of arbeidsongeschikt zijn, op tijd reageren op fraudemeldingen om mogelijke fraudes op te sporen en daar iets tegen te doen. Die taken zijn allemaal heel belangrijk, zo belangrijk dat ik hier niet ga speculeren naar aanleiding van een krantenartikel dat weer gebaseerd schijnt te zijn op notities waar ik nu niet over beschik en dus ook geen oordeel over kan geven.

De heer Van Weyenberg (D66):
Het is wel een beetje een wonderlijke interactie tussen het PvdA-Kamerlid en de PvdA-minister, waarbij je af en toe het idee krijgt de PvdA te vertellen dat het lid is van dit kabinet. Mijn vraag gaat over de fraudemeldingen. De Fraudewet moet natuurlijk zo worden aangepast dat vergissingen niet meer worden bestraft als fraude. Kan de minister echter vandaag wel garanderen dat serieuze fraudemeldingen over serieuze, echte fraude altijd serieus door het UWV worden opgepakt en niet in een la verdwijnen?

Minister Asscher:
Dat heb ik bij een eerdere mondelinge vraag met dezelfde vragensteller besproken. Zeker, die Fraudewet is er niet voor niets. Die is er om mensen aan te pakken die de boel belazeren en daarmee het draagvlak voor onze sociale zekerheid aantasten. Net zozeer als wij het erover eens zijn dat knullige vergissingen niet moeten worden behandeld als een groot, zwaar vergrijp en dat het goed is dat inkomsten nu automatisch verrekend worden zodat mensen daar niet meer mee de fout in gaan, zijn wij het erover eens dat je echte fraude moet bestrijden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Zit hier niet eigenlijk een bredere vraag onder, namelijk of het UWV wel voldoende middelen heeft om dit allemaal op te lossen? Dit is een probleem, maar ook dat het UWV WW'ers niet goed naar werk kan begeleiden, dat het de herkeuringen van mensen in de WIA niet gedaan krijgt en dat het nu de fraude niet goed aan blijkt te kunnen pakken. Is het niet een breder probleem, namelijk dat het UWV niet genoeg middelen heeft om die goede begeleiding echt te kunnen regelen? Wanneer heeft het UWV die problemen nu eens goed opgelost?

Minister Asscher:
Het is zeker waar dat het UWV met beperkte middelen heel veel werk moet doen. Daarom werkt het voor een deel met digitale dienstverlening, ook al is niet iedereen daar enthousiast over. Dat neemt niet weg dat ik eerst wil bekijken of er sprake is van achterstanden, zoals gemeld in de krant, en dan pas toe kan komen aan de vraag of dat, als dat het geval is, is veroorzaakt door gebrek aan middelen of dat dat andere redenen heeft.

De heer Ulenbelt (SP):
Het verbaast mij dat het UWV met achterstanden zit. Een woordvoerder van het UWV zei het zelf: het is het gevolg van een politieke keuze. De partijen die nu vooraan staan om kritiek te hebben op het UWV wil ik zeggen dat het hun politieke keuze is geweest. Als blijkt dat er onvoldoende geld is bij het UWV om die achterstanden weg te werken, trekt de minister dan de portemonnee?

Minister Asscher:
Ik snap de vraag heel goed, maar ik wil daar nu niet op vooruitlopen. Ik denk niet dat iemand erbij gebaat is dat ik, voordat wij weten hoe het zit, wat nu de echte cijfers zijn en wat mogelijke oorzaken zijn van mogelijke vertragingen, ga speculeren over wat je dan zou moeten doen. Als er sprake is van achterstanden, ga ik het gesprek aan met de Kamer over mogelijke oplossingen. Dat kunnen er vele zijn, waarvan geld er een is.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw komst naar de Kamer en voor uw antwoorden, minister.


Vragen Hachchi

Vragen van het lid Hachchi aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht "Reddingsheli's Kustwacht voldoen niet aan de eisen".

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Reddingshelikopters — de naam zegt het al — zijn er om mensenlevens te redden, in weer en wind, dag en nacht. Dat is een uitzonderlijke taak met uitzonderlijke verantwoordelijkheden en dat vraagt om uitzonderlijk materieel. Dan wil je dus niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Zo denk ik erover. Zo denkt de minister er waarschijnlijk ook over, althans dat zou je denken. Wat blijkt namelijk in de praktijk? Bij de aanbesteding van de reddingshelikopters voor de kustwacht is juist wel beknibbeld op kwaliteit. Ik was met stomheid geslagen toen ik zaterdag in de krant las dat op tal van punten de reddingshelikopters die nu worden gebruikt niet aan de basiseisen voldoen. Ze mogen niet in vochtig vriesweer vliegen, de stoelbrancard ontbreekt en is er pas over anderhalf jaar, de toestellen hebben geen infraroodcamera om drenkelingen te zoeken, voor de drie helikopters is er maar één ambulanceverpleegkundige paraat en één van de drie helikopters kan niet stil hangen in de lucht.

Als er mensenlevens moeten worden gered, moet het materieel daarvoor tiptop in orde zijn. In plaats daarvan is bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu een aanbesteding gedaan zonder kennis van zaken en ondanks diverse signalen dat het budget veel te laag was voor de eisen die werden gesteld. Onderhand zou toch duidelijk moeten zijn dat je bij aanbestedingen niet altijd voor een dubbeltje op de eerste rang moet willen zitten. Hoe kan dit? Heeft deze minister dan niets geleerd van de aanbesteding van de Fyra en de NH90, die niet voor niets de vliegende Fyra werd genoemd? Ik krijg graag een reactie van de minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. In de vragen zitten allerlei impliciete aannames die ik graag zou willen weerleggen. Het is belangrijk om te weten dat het om een tijdelijke situatie gaat, in afwachting van de komst van de NH90-helikopters. Ook is het belangrijk om te weten dat in de afgelopen 30 jaar de SAR-operaties succesvol door Defensie zijn afgehandeld, met de toen bestaande helikopters. In de tussentijd hebben we, omdat de nieuwe helikopters nog niet geleverd worden, andere helikopters ingehuurd die beter zijn dan de helikopters die de afgelopen 30 jaar hebben gevlogen. Ze zijn dus beter toegerust dan voorheen. Ze kunnen ook meer personen huisvesten dan voorheen.

Zijn wij alleen op de laagste prijs gaan zitten? Nee, absoluut niet. Wij doen de aanbesteding namelijk op basis van veiligheid. De internationale voorschriften schrijven precies voor waaraan moet worden voldaan. Die eisen hebben we gesteld, en vervolgens hebben we gekeken wie de laagste prijs biedt van degenen die aan die eisen voldoen. Prijs is dus niet het gunningscriterium. Veiligheidscriteria zijn het gunningscriterium. Vervolgens kies je degene met het beste bod.

Mevrouw Hachchi zegt dat in de krant te lezen is dat de helikopter niet voldoet aan de gestelde technische en operationele eisen. Hij voldoet wél aan alle technische, operationele en personele eisen, met één uitzondering, namelijk de eis van de stoelbrancard. Die is nog niet gerealiseerd vanwege langere leveringstijden, maar hij is wel onmiddellijk besteld door het bedrijf dat hem moet leveren. Met andere woorden: de huidige helikopters zijn beter dan de helikopters die tot nu toe vlogen. We zijn in afwachting van de NH90 over vijf jaar. Ook voldoen de helikopters aan de technische eisen in het kader van de veiligheid.

Mevrouw Hachchi (D66):
Tot nu toe heeft Defensie die taak vervuld en eind 2012 is besloten om een tijdelijke oplossing te zoeken omdat de NH90, de vervanger van de helikopter die destijds bij Defensie in dienst was, vertraging had opgelopen. Het lijkt mij dat de minister het met mij eens is dat ook voor een tijdelijke situatie geldt dat aan alle eisen moet worden voldaan en dat onze reddingshelikopters toegerust moeten zijn om die taak te vervullen. Als ik de minister vandaag goed beluister, zegt zij dat de helikopters voldoen aan de basiseisen waarvan in ieder geval in de media naar voren komt dat deze helikopters er niet aan voldoen. Tussen de opvatting van de minister en de opsomming die ik heb gezien, zit een verschil van dag en nacht.

Ik herken in de houding van deze minister ook een aantal uitspraken die ik uit de media heb vernomen. Wellicht dat de minister zegt dat het onzin is, maar ik zou ze graag voor haar willen citeren. Ik herken de houding van de minister ook enigszins terug in de uitspraken van Rijkswaterstaat, waar deze minister verantwoordelijk voor is. Het eerste citaat: "Er zijn dus een paar dingen waar niet aan voldaan wordt". Over het vriesweer: "Dat is niet conform de aanbestedingseisen, nee, maar de vraag is natuurlijk hoe vaak dat voorkomt". Over de infraroodcamera, die ik al eerder aanhaalde: "We raadpleegden daarvoor onze luchtwaarnemer, maar die zei dat een ingebouwde infraroodcamera tijdens de Search and Rescue van minder belang is". Een ander citaat, waardoor er misschien een lampje gaat branden bij deze minister: "Het zijn geen showstoppers. Met iedere brug, weg of tunnel die we aanbesteden is wel iets aan de hand. De vraag die we ons dan stellen, is: is de functionaliteit in het geding? Dat hebben we ons hier ook afgevraagd, en onze conclusie was: de uitvoering van de Search and Rescue zal er niet minder om zijn". Stuk voor stuk citaten van Rijkswaterstaat die ingaan op de kritiek ten aanzien van de basiseisen waaraan niet voldaan wordt. Kan de minister terugkomen op haar eerdere beantwoording, waarin zij zegt: er is helemaal geen probleem, aan alle eisen is voldaan? Herken ik hierin toch een beetje de bagatelliserende houding van deze minister die vergelijkbaar is met de uitspraken van Rijkswaterstaat die ik eerder in de krant heb mogen lezen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik dacht eerst dat mevrouw Hachchi mij ging citeren, maar ze ging Rijkswaterstaat citeren. Ik herhaal wat ik net heb gezegd, namelijk dat de helikopters voldoen aan alle technische, operationele en personele eisen, met uitzondering van de stoelbrancard. Laat ik een voorbeeld geven. De discussie in de krant gaat over de vraag of de helikopters volledig anti-icing kunnen vliegen. Dat is niet noodzakelijk voor reddingsoperaties. In eerste instantie is gedacht om dat aan te vragen, omdat dit in de toekomst wel in de NH90-helikopters zal zitten. Voor militaire operaties moet je echter meer kunnen dan voor kustwachtoperaties. Voor de kustwachtreddingsoperaties is een limited-icingconditie voldoende. Daar voldoen deze helikopters aan. Ik kan u hierover alle technische details geven die ik hier op mijn blaadje heb staan. Voor de tijdelijke situatie waar we nu mee te maken hebben, hebben we gekeken naar de vraag waar een SAR-operatie aan moet voldoen en wat de internationale eisen zijn. Daar voldoen ze ook allemaal aan.

Hetzelfde geldt voor de infraroodconstructie. Er wordt nu een beeld geschetst alsof wij voor een koopje een paar ellendige helikopters zouden hebben aangeschaft. Dat is allerminst het geval. Ze zijn beter dan de vorige en ze kunnen ook meer dan de vorige. De volgende versie zal nog mooier zijn. Die komt over vijf jaar. Met deze kunnen we reddingsoperaties echter heel goed uitvoeren. We hebben er daarvan 42 gedaan sinds 1 juli 2015. Geen enkele keer is aan de orde geweest dat er problemen waren of dat er in bepaalde weercondities niet kon worden gevlogen.

Mevrouw Hachchi (D66):
Als de minister zegt dat het betere helikopters zijn dan de vorige, zegt dat nog niet alles. Het gaat erom dat wij reddingshelikopters hebben die aan alle eisen voldoen. Ik hoor de minister voor de tweede keer onderstrepen dat wordt voldaan aan alle gestelde basiseisen, de eisen die ook gesteld werden bij de aanbesteding. Het is belangrijk om dat te horen. Kan de minister de Kamer per brief informeren en daarbij ingaan op alle eisen aan die drie helikopters?

Ik wil graag afsluiten met de opmerking dat de minister niet is ingegaan op de citaten van Rijkswaterstaat.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Om de laatste vraag te beantwoorden: u leest citaten voor en zegt vervolgens dat ik als minister laconiek, onderkoeld of zoiets dergelijks — ik weet het woord niet meer precies — reageer. Bagatelliserend, hoor ik u zeggen. Dat is zeker niet het geval. Ik vind de reddingsoperaties van de kustwacht uitermate belangrijk. Daarom zijn wij er als ministerie samen met Defensie ook ingesprongen in een periode dat er geen helikopters geleverd konden worden om de kustwacht te kunnen realiseren. Het is een concurrerende markt, dus snap ik best dat er af en toe wat signalen opkomen dat anderen vinden dat ze nog mooier materiaal hadden kunnen hebben. Wij hebben gekeken naar de internationale eisen: waar moet je aan voldoen? U verwijst naar wat er oorspronkelijk in de aanbesteding stond. Ik heb gezegd dat wij in eerste instantie de NH90-eisen hebben opgenomen in het pakket. Vervolgens hebben RWS, Defensie en andere partijen in de markt besproken dat volledige anti-icing niet noodzakelijk is en dat dit een irreële extra eis is, een veel duurdere eis dan noodzakelijk. De limited-icingcondities voldoen. Daarmee voldoen we aan de technische, operationele en personele eisen van het contract, behalve de stoelbrancard.

De voorzitter:
Dank voor uw antwoorden en ook dank voor uw komst naar de Kamer.


Vragen Voordewind

Vragen van het lid Voordewind aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Kans op geweld tegen christenen in azc is 100%".

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het geweld in de azc's en de noodopvanglocaties neemt toe, ook in Nederland. Deze bedreigingen en het geweld hebben geregeld te maken met spanningen die voortkomen uit botsingen tussen religies. Zo worden met name christenen steeds vaker bedreigd, bespuugd en geweerd uit bepaalde publieke ruimten en worden ze gedwongen om een hoofddoek te dragen. De Nederlandse Politiebond suggereert zelfs dat christenen gescheiden zouden moeten worden opgevangen, net zoals Duitsland dat op dit moment overweegt.

Ik heb dan ook de volgende vragen aan de staatssecretaris. De ChristenUnie dringt er al jaren op aan om religieuze onderdrukking aan te pakken en die ook te registreren. Is de staatssecretaris nu wel bereid om dit soort incidenten te registreren? Wat is de reactie van de staatssecretaris op de suggestie van de politiebond om tot gescheiden opvang te komen? Is het niet te gek voor woorden als we intolerantie en religieuze haat gaan faciliteren? Welke acties gaat de staatssecretaris nu ondernemen om deze religieuze onderdrukking de kop in te drukken, ook met betrekking tot het aanwakkeren van deze spanningen door orthodoxe imams en moslims uit bijvoorbeeld Rotterdam?

Tot nu toe worden de slachtoffers overgeplaatst uit de azc's en blijven de daders zitten. Dat is totaal de omgekeerde wereld. Is de staatssecretaris bereid een zerotolerancebenadering toe te passen, de daders nu daadwerkelijk aan te pakken en deze bijvoorbeeld in vreemdelingendetentie te plaatsen?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. De heer Voordewind wijst terecht op de signalen die de laatste tijd vooral uit Duitsland komen, maar die zich natuurlijk ook in Nederland op kleinere schaal voordoen. Die misstanden zijn niet goed en willen we ook allemaal voorkomen. Als je in Nederland asiel aanvraagt, kom je voor veiligheid en vrijheid en dan is het niet aan jou om de veiligheid en vrijheid van een ander te belemmeren of in gevaar te brengen. Laat dat duidelijk zijn. Als je in Nederland asiel aanvraagt, komt je ook in een Nederlands asielzoekerscentrum terecht en heb je je van het begin af aan te houden aan Nederlandse wetten en Nederlandse normen en waarden. Daarom maken we in een asielzoekerscentrum ook duidelijk dat er geen plek is voor discriminatie en dus ook geen plek voor het dwarszitten van een ander in de uitoefening van zijn geloof. Je mag tot je eigen god bidden en je mag niet belemmeren dat een ander tot zijn of haar god bidt.

Dat neemt niet weg dat er nog steeds dingen kunnen gebeuren, want er zijn veel mensen die elkaar in een kleine ruimte op de lip zitten. Aanpassing aan een nieuwe omgeving kan spanningen met zich brengen, maar dan is het wel zaak dat het gemeld wordt als er iets gebeurt en dat wij overgaan tot het doen van aangifte als het incidenten zijn die de wet overtreden, wat bij veroordeling gevolgen kan hebben voor de vreemdelingenrechtelijke status. Als iemand voor ernstige zaken veroordeeld is, leidt dit ertoe dat een vergunning geweigerd dan wel ingetrokken wordt. Alle incidenten worden geregistreerd, maar het is heel lastig om te registreren wat de achtergrond was als iemand een ander aanvliegt, of dat nu een mengeling was dan wel of iemand of bijvoorbeeld zijn geloof of nationaliteit de ander niet aanstond. Wij hebben registratie waarin is uitgespit of een incident zich bijvoorbeeld op religieuze gronden heeft voorgedaan.

De politiebond heeft de uitspraken gelukkig inmiddels genuanceerd. Ik vind het niet de aangewezen weg om mensen al van tevoren in categorieën in te delen en per categorie op te vangen. Je bent in Nederland en daar hoort de Nederlandse vrijheid bij en het Nederlandse respect voor de keuzes van anderen die anders zijn. Daar voel ik dus niets voor.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik begrijp dat zijn inzet stevig is. Wij hebben deze debatten eerder gevoerd met de vorige staatssecretaris. Die zei dat inderdaad wel wordt geregistreerd, maar niet specifiek op religieus geweld. Waar we nu echter in navolging van Duitsland mee te maken hebben, is toch precies dit religieuze geweld. Is de staatssecretaris nu bereid om dit specifieker te registreren, zodat ook specifiek actie tegen dit soort intolerant gedrag kan worden ondernomen?

Volgens het vreemdelingenrecht kan de status inderdaad geweigerd worden als er sprake is van een misdrijf. Is het al eerder voorgekomen dat een status werd geweigerd en, zo ja, moeten we niet sneller overgaan tot dit soort maatregelen om religieuze intolerantie snel bij de wortel aan te pakken en de slachtoffers te beschermen in plaats van de daders?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Er zijn mensen geweigerd op grond van criteria van de openbare orde, maar ik heb even niet paraat of dat was omdat zij veroordeeld zijn op grond van misdrijven of strafbare feiten die zij gepleegd hebben in een asielzoekerscentrum. Dat antwoord kan ik dus niet geven. Natuurlijk zien we een toename van dit soort incidenten alleen al omdat we een toename zien van het aantal mensen dat in een asielzoekerscentrum woont. Dat neemt dan evenredig toe. Wat betreft de registratie merk ik op, dat er geen sprake van is dat wij niet weten dat er zulke dingen gebeuren. Het feit van al die meldingen is voor ons cruciaal, ook voor de opvolging en de strafrechtelijke opvolging. Er zijn echter ook incidenten van niet-religieuze aard. Dus de toegevoegde waarde om het ook in een tabel uitgesplitst te hebben, zou ik vooral zien als wij nu geen oog hadden voor dit fenomeen, maar dat hebben we wel. We pakken dit gericht aan en spreken mensen er gericht op aan dat ze hun geloof niet kunnen opdringen aan een ander.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is een beetje een cirkelredenering. De staatssecretaris zegt dat hij aandacht heeft voor het fenomeen, maar dan moet het wel specifieker worden geregistreerd dan nu het geval is. We weten dat de meldingsbereidheid van de asielzoekers laag is. Hiernaar is eerder door Deloitte ook onderzoek gedaan. Mijn pleidooi is dan ook om een onafhankelijke vertrouwenspersoon aan te stellen, bij wie de asielzoekers hun melding kunnen doen. Nog steeds immers heerst de gedachte dat, als mensen iets melden bij het COA, dat negatief kan uitpakken voor hun eventuele status. Is de staatssecretaris bereid om een onafhankelijke vertrouwenspersoon aan te stellen, zodat we beter in beeld krijgen wat er precies gebeurt? Nogmaals pleit ik ervoor om specifieker te registreren, zodat we specifiek beleid kunnen inzetten om dit soort intolerantie tegen te gaan.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik vind die gedachte sympathiek, als die specifieke registratie inderdaad ertoe zou leiden dat we het beter kunnen tegengaan. We registreren nu de aard van het incident. Het probleem is natuurlijk dat aan zo'n incident meerdere redenen ten grondslag kunnen liggen. Dan wordt het lastig. Voordat je het weet, zijn we dan vooral bezig met een registratiepatroon, terwijl we bezig moeten zijn met het tegengaan van de spanningen en het aanpakken van degenen die de problemen veroorzaken. Op het punt van de onafhankelijke vertrouwenspersoon kom ik graag later in een debat nog terug. Ik weet niet of dat de oplossing moet zijn, maar het mag niet zo zijn dat mensen die een melding van onheuse bejegening doen, nadeel ondervinden in de asielprocedure. Degenen die een ander onheus bejegenen, zouden nadeel moeten kunnen ondervinden, en niet andersom. Dat signaal neem ik serieus mee. Ik zal bekijken wat de beste manier is om daar iets aan te doen.

De heer Fritsma (PVV):
Massale vechtpartijen, steekpartijen, kindermisbruik: de trieste lijst van geweld in asielzoekerscentra wordt steeds langer. De PVV roept het kabinet nogmaals op om de grenzen te sluiten en geen enkele asielzoeker meer toe te laten. Wat je niet binnenlaat, hoef je ook niet weg te krijgen. Ik krijg hierop graag een reactie, want we weten dat de staatssecretaris zelfs criminele asielzoekers het land niet uit krijgt.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Een lijst van incidenten wordt van nature alleen maar langer, nooit korter, want wat er is gebeurd, blijft erop staan. Naarmate de tijd voortschrijdt en er meer mensen zijn, zitten daar in absolute getallen ook meer mensen tussen die geen verrijking voor de samenleving vormen, die een probleem kunnen vormen en ook aangepakt moeten worden. Zij moeten zich voor hun daden verantwoorden voor de rechter. Als hun daden ernstig zijn, dan moet dat leiden tot weigering of intrekking van de asielvergunning. Dat neemt niet weg dat er in asielzoekerscentra vele anderen zijn, de meesten, die hier puur komen voor de veiligheid en de vrijheid en die geen problemen veroorzaken voor een ander. Ik zou hen niet willen laten lijden onder de daden van die anderen door de grenzen definitief te sluiten voor hen die moeten vluchten voor oorlog.

De heer Azmani (VVD):
Het is werkelijk onvoorstelbaar dat mensen die stellen dat ze hun land ontvluchten vanwege geweld, geweld plegen in dit land, dat hun mogelijk gastvrijheid wil bieden. Het gaat niet alleen om geweldspleging jegens elkaar. Het gaat ook om een vermeende aanranding van een jong meisje afgelopen weekend in Almere. Het gaat ook om de positie van christenen en andere minderheden in azc's. Voor de VVD is het heel helder: deze mensen verdienen geen plek in dit land. Welke maatregelen wil de staatssecretaris nemen, of wil hij eerst verkennen, om te voorkomen dat deze mensen nog langer een bedreiging vormen voor onze samenleving en voor onze openbare orde?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik ben het natuurlijk met de heer Azmani eens dat dit ongehoord is, dat de door hem genoemde gedragingen niet kunnen en dat die ook moeten kunnen leiden tot weigering van asiel. In het door hem genoemde voorval van de aanranding zijn ook mensen in bewaring gesteld. Als zij door de rechter worden veroordeeld en de straf ernstig is, dan zal dat ook gevolgen hebben. Wij stimuleren de meldingsbereidheid in de asielzoekerscentra. Het beleid is dat ook COA-personeel aangifte doet in geval van incidenten. Ik heb vandaag ook een onderhoud met de politie gehad om te bezien hoe we er het beste voor kunnen zorgen dat het oplossen van ordeverstoringen ook leidt tot het verbaliseren en registreren van de personen die er de veroorzakers van zijn, zodat we dat dossier in de gaten kunnen houden. Het signaal moet natuurlijk zijn — we moeten die consequentie daarom ook kunnen volgen — dat als je je hier misdraagt, je je asielkansen ernstig in gevaar brengt en er eigenlijk geen plek voor je is.

De heer Bisschop (SGP):
Aanhakend bij dat laatste wens ik dat de staatssecretaris iets krachtiger termen gebruikt dan "asielkansen ernstig in gevaar brengt" en stelt dat asielverlening uitgesloten is. De SGP pleit nadrukkelijk voor dat soort termen. De staatssecretaris geeft aan dat mensen hiernaartoe komen om veiligheid te zoeken. Vervolgens veroorzaken sommigen voor anderen een onveilige of bedreigende situatie. Wij kunnen dan toch geen maatregelen uitsluiten bij het kiezen tussen zo snel mogelijk uitzetten, verplaatsen, detineren of wat dan ook? Het is voor mij te gemakkelijk om uit te sluiten dat er verplaatsing van daders plaatsvindt of dat er geen groepering op basis van geloofsovertuiging plaatsvindt.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Om die laatste vraag meteen te beantwoorden: verplaatsing vindt sowieso plaats. Bij een opstootje wordt de dader doorgaans verplaatst naar een andere locatie. Het probleem is daarmee niet definitief opgelost, maar het is wel iets wat wij zeker doen. Dit is niet uitgesloten; het is vaak een standaardmaatregel.

Ik begrijp het punt over het gebruiken van stevigere teksten en zou dat willen delen, maar ik moet mij ook aan de wet houden. De wet heeft een aantal eisen waaraan voldaan moet worden voordat een asielverzoek, op grond van de openbare ordecriteria of het plegen van strafbare feiten, geweigerd kan worden. Vandaar dat ik mij uitdruk zoals het is. Als de Kamer dit, binnen de mogelijkheden van internationale verdragen en Europees recht, wil aanscherpen, ga ik daarover met de Kamer in discussie. Wij moeten dan wel eerst hier constateren dat de Kamer dat vindt en wil aanscherpen. Wij zullen ons daarmee morgen in het debat verstaan.

De heer Omtzigt (CDA):
Je vlucht naar Nederland omdat je in een rechtsstaat wilt leven. Heb je geen respect voor de rechtstaat, geen respect voor het feit dat bij ons mannen en vrouwen gelijke rechten hebben en geen respect voor vrijheid van geloof, dan heb je hier geen plek in de samenleving. Welke consequenties trekken wij? Gelukkig hoor ik in de laatste zin dat de staatssecretaris met een voorstel komt. Wil de staatssecretaris morgen met een voorstel komen waarin de daders altijd worden overgeplaatst en de slachtoffers nooit? Een voorstel waarin er bescherming is voor mensen die misbruikt worden en geen impliciete bescherming voor mensen die het misbruik hebben gepleegd? Wil hij ervoor zorgen dat mensen die zich schuldig maken aan die discriminatie waarvoor al die andere vluchtelingen juist gevlucht zijn, omdat dat plaatsvond in het eigen land en ze daar niet vrij konden leven en hun geloof niet konden uitoefenen, hier niet kunnen komen? Wil hij die maatregelen ook duidelijk aan de Kamer meedelen morgen?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik deel de intenties van de heer Omtzigt volledig. Anderen hebben dit ook aangegeven. Ik zal hierover met de Kamer in overleg treden. De Kamer kan mij vragen binnen de wet alles te doen en dat doe ik ook. Ik zal de Kamer nader informeren over de wijze waarop ik dit precies doe. Als ik de Kamer nu hoor, is het de vraag of dit binnen de huidige wetgeving kan. Wij zullen samen moeten bekijken of de meerderheid van de Kamer daarbinnen iets wil aanpassen, want de Kamer kan mij niet vragen verder te gaan dan wat de wettelijke voorschriften nu toestaan.

De voorzitter:
Mijnheer Omtzigt, tweede vraag van uw fractie, kort graag.

De heer Omtzigt (CDA):
De CDA-fractie is voorstander van wetswijzigingen als die noodzakelijk zijn. De regering is de wetgever. Wij zijn er voorstander van om het sneller mogelijk te maken om iemand de asielstatus te weigeren nadat iemand zich hier ernstig heeft misdragen. Wij zijn er voorstander van dat mensen in vreemdelingendetentie worden geplaatst bij dit soort zaken. De heer Voordewind gaf dit laatste net als idee aan. Is de staatssecretaris bereid om een aantal van dit soort maatregelen concreet aan de Kamer voor te stellen en deze op korte termijn in een brief aan de Kamer kenbaar te maken?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Morgen hebben we hier een AO over. De bereidheid is er, maar ik denk dat het goed is als we in het AO specifieker zijn om te bekijken of en, zo ja, hoe ik gericht met voorstellen kan komen. Tevens kunnen we dan bekijken of er een voorstel is dat ook vrucht draagt in de Kamer. Het is van belang dat wij het vervolgens ook kunnen waarmaken en uitvoeren in plaats van het alleen te vinden. Ik vind dit tot nu toe het productiefste vragenuurtje waaraan ik ooit heb mogen deelnemen.

Mevrouw Maij (PvdA):
Misschien kan ik daar ook nog aan bijdragen.

De voorzitter:
Ongetwijfeld.

Mevrouw Maij (PvdA):
De situatie is ook voor de Partij van de Arbeid heel zorgelijk. De incidenten die hebben plaatsgevonden zijn al door de collega's benoemd. Ik wil van de staatssecretaris graag weten of en hoe de vergelijking met Duitsland opgaat. Vinden de incidenten in Nederland op eenzelfde schaal plaats? Is de staatssecretaris het met ons eens dat het scheiden van mensen op basis van religie hier niet een oplossing kan zijn?

Staatssecretaris Dijkhoff:
De vergelijking met Duitsland is lastig, omdat ik daarvoor moet afgaan op berichten in de media. Ik heb daarbij minder dan in ons eigen land de mogelijkheid om te verifiëren hoe het precies zit. Wat daar in de media verschijnt, is ernstiger dan wat er tot nu toe bij ons in de media is verschenen en wat wij registreren in onze asielzoekerscentra. Het blijft lastig vergelijken. Los daarvan, elke keer dat er iets gebeurt, is een keer te veel. Wat daar wellicht ergens zou gebeuren, zou ik hier willen voorkomen. De oplossing daarvoor lijkt mij niet gelegen in me neerleggen bij het feit dat mensen niet zouden kunnen samenleven. Ik wil dus ook tot het uiterste gaan om te voorkomen dat dit nodig is. Ik snap dat men het vanuit de politieorganisatie puur ordetechnisch bekijkt. Als groepen homogener zijn, is dat ordetechnisch makkelijker. Ik vind dat echter niet de oplossing die we zouden moeten bieden. In Nederland geldt vrijheid en het non-discriminatiebeginsel meteen en voor iedereen, dus ook in een asielzoekerscentrum. Daar heb je dan ook rekening mee te houden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Naast het feit dat misstanden, zeker als daar geweld bij komt, altijd moeten worden aangepakt — ik hoor de staatssecretaris dat gelukkig ook zeggen; daar had ik ook niet aan getwijfeld — vind ik één zaak het allerbelangrijkst, namelijk de context. Tot in hoeverre kan de staatssecretaris ons nu, en anders wellicht morgen bij het debat, inzicht geven in hoe groot dit probleem is? Hoe moeten we dit vergelijken met andere incidenten die op andere plekken in de Nederlandse samenleving in totaal andere situaties plaatshebben? Hoe groot is, relatief en absoluut, het probleem in de Nederlandse azc's?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Er is natuurlijk geen concurrentie. Een incident binnen een asielzoekerscentrum waarbij asielzoekers betrokken zijn is even ernstig als een incident ergens anders in het land waarbij geen asielzoekers betrokken zijn. Daarom richt ik me op het voorkomen van elk individueel incident of voorval. Ik heb op dit moment geen aanleiding om aan te nemen dat het percentage in azc's veel hoger is dan in de rest van de samenleving. Wel kan de omstandigheid waarin mensen leven — veel mensen die elkaar niet kennen in een kleine ruimte — tot grotere spanningen leiden. Ik kan me voorstellen dat, als wij met z'n 150'en in een kleine ruimte verblijven, er ook spanningen ontstaan. Dat is zo. Dat neemt niet weg dat we het zeer serieus nemen als er iets gebeurt en er alles aan moeten doen om dat te voorkomen.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer en voor zijn antwoorden.


Vragen Rog

Vragen van het lid Rog aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Daling hbo forser dan gedacht".

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Spookverhalen en pure bangmakerij: dat was de reactie van de minister toen het CDA vorig jaar op basis van vele onderzoeken duidelijk maakte dat het leenstelsel zou zorgen voor minder studenten in het hoger onderwijs. Volgens haar zou het leenstelsel geen effect hebben op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Helaas sta ik hier vandaag omdat precies datgene gebeurt waarvoor we toen bang waren. Niet op de universiteiten, maar wel in het hbo: hét onderwijstype dat de springplank zou moeten zijn voor mbo'ers, hét onderwijstype dat een kans zou bieden voor eerstegeneratiestudenten en hét onderwijstype dat er uiteindelijk voor zou moeten zorgen dat jongeren die het thuis niet al te breed hebben, zelf een betere toekomst hebben. De minister heeft duidelijk gemaakt dat zij zich er juist aan stoort dat deze jongeren hogerop willen komen en dat het niet erg is als jongeren met een mbo-diploma niet gaan doorstuderen. Is de minister blij met deze afname van ongeveer 10.000 studenten?

In ScienceGuide en op Foliaweb konden we lezen dat er op de HvA, de Hogeschool van Amsterdam — de minister niet onbekend — een instroomafname is van 16%. De Vereniging Hogescholen van Thom de Graaf laat zien dat er 5% tot 10% minder eerstejaarsinstroom zal plaatsvinden. Is de minister bereid om terug te komen op haar uitspraken dat het leenstelsel geen effect zou hebben op deelname aan het hoger onderwijs, specifiek in het hbo? Is deze afname ook de reden voor de bijstelling van de studentenaantallen in de begroting van OCW? Is de minister bereid het leenstelsel aan te passen om de deelname aan het hoger onderwijs van met name kwetsbare groepen op peil te houden?

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Allereerst wil ik zeggen dat ik het met de heer Rog eens ben dat het hbo en het hele hoger onderwijs toegankelijk moeten zijn voor iedereen die de juiste papieren en motivatie heeft. Het hoger beroepsonderwijs is in mijn ogen een emancipatiemachine en het moet dat ook blijven. De vraag is echter of er sprake is van een grote daling van studentenaantallen. Die conclusie zou zeer voorbarig zijn. Het gaat hier om cijfers uit het hbo-veld, van individuele instellingen. Die cijfers krijgen we elke maand, maar we kunnen daar nog geen definitieve conclusies aan verbinden. De uitkomsten die individuele hogescholen thans kunnen presenteren, zijn namelijk zeer afhankelijk van definities. De 17% of 16% die in ScienceGuidewordt genoemd, herken ik in ieder geval niet.

Ik blijf benadrukken dat dit om een voorlopige verwachting gaat van de Vereniging Hogescholen. De heer Rog weet net zo goed als ik dat 1 oktober de teldatum is. Instellingen gaan dan hun cijfers goed bekijken en nogmaals berekenen hoeveel studenten zij echt hebben. De cijfers leveren zij voor 1 december bij DUO aan. Op grond daarvan kunnen we vervolgens tot definitieve inschrijfcijfers komen. Die zal ik de Kamer melden in het voorjaar, in de studentenmonitor. Er is dus geen aanleiding om terug te komen op afspraken. Ik heb trouwens altijd gezegd dat er sprake zou kunnen zijn van een kleine dip. Ik verwacht echter geen structurele veranderingen. We doen er zeer veel aan om juist mbo'ers te stimuleren om een opleiding op het hbo te volgen. Er is ook geen directe relatie met de begroting.

De heer Rog (CDA):
De minister zegt dat deze cijfers voorbarig zijn. Zij gaf echter in eerdere interviews over de wo-instroom — dat is de instroom op de universiteiten — aan, dat zij zeer tevreden was dat die op peil was gebleven. Nu zouden de hbo-instroomcijfers echter ineens voorbarig zijn. Ik vind dat een vreemde conclusie. Mijn vraag aan de minister is echter de volgende. Stel dat wij straks wel zitten met cijfers van een ongeveer 7% lagere instroom in het hbo. Zou dat voor deze minister een aanleiding zijn om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de instroom wel op peil blijft? Want als de minister hier zegt dat het hbo een "emancipatiemotor" is, dan kan dat niet blijven bij deze holle retoriek. Dan moet dat ook waargemaakt worden. Dan moeten we dat hoger beroepsonderwijs laagdrempelig en toegankelijk houden. Als deze cijfers straks, op 1 oktober, waar blijken te zijn, wat gaat deze minister daar dan aan doen?

Minister Bussemaker:
Laat ik eerst even corrigeren wat ik over het universitair onderwijs heb gezegd. Daarover heb ik ook gezegd dat het voorlopige cijfers zijn, maar dat ik eruit afleidde dat er geen reden is tot grote zorg. De andere vraag is een als-danvraag. Het lijkt mij goed om eerst de monitor af te wachten. Dan kunnen we namelijk ook bekijken wat de oorzaak is. Gaan studenten misschien niet meer bij grote hogescholen in de Randstad studeren? De hogeschool die de heer Rog noemde, heeft bijna 50.000 studenten. Misschien gaan studenten wel naar een andere, kleinere hogeschool en past dat ook in het beleid om kleinschaligheid te promoten. Dat zou een verklaring kunnen zijn. Misschien zien studenten dat de baankansen op de arbeidsmarkt toenemen, omdat het beter gaat met de economie. Misschien constateren we dat veel studenten in het eerste jaar uitvallen en zien we dat zij een gap year nemen om zich beter voor te bereiden. Het zou allemaal kunnen. Ik trek geen voorbarige conclusies. Als ik de Kamer in het voorjaar de cijfers in de studentenmonitor kan sturen, ga ik echter graag met de heer Rog in debat.

De heer Rog (CDA):
Vanzelfsprekend zullen wij in de Kamer het debat aangaan als de daadwerkelijke cijfers en de analyses er zijn. Dat is ook nodig. Het gaat het CDA er echter om dat wij geen cohort aan studenten mogen verliezen. De cijfers geven nu echter wel aanleiding om daar bang voor te zijn. De Vereniging Hogescholen laat weten dat het leenstelsel volgens haar een van de oorzaken is voor deze achteruitgang van 5% à 10%. De minister wil daar nu nog niet op reageren, maar ik roep haar op om alles in het werk te stellen om bijtijds bij te kunnen sturen als deze voorlopige cijfers werkelijkheid blijken te zijn.

Minister Bussemaker:
Ik zal graag blijven volgen hoe het met de studentenbewegingen gaat: wie er gaan studeren, waar ze vandaan komen, wat ze gaan studeren, of er belemmeringen zijn en wat wij daaraan kunnen doen. Ik ga overigens ook heel graag volgen op welke wijze wij al die extra middelen kunnen investeren in het hoger onderwijs. Ik zal de Kamer over beide terreinen op de hoogte houden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
We zien inderdaad een behoorlijk lagere instroom ten opzichte van andere jaren. Want ook al zijn de cijfers nog niet definitief, dit lijkt mij niet meer zomaar in te halen. Tot de opleidingen die zeker fors minder instroom hebben, behoren de pabo's. Daar studeren de meesters en juffen van zo meteen. Maar nu stromen er dus veel minder mensen in. Dat komt niet alleen door het leenstelsel, maar waarschijnlijk ook door de toetsingseisen die aan de pabo's gesteld zijn. Als er zo veel minder instroom is in de pabo's, betekent dit dat wij over een aantal jaren waarschijnlijk minder docenten voor de klassen hebben staan. Is de minister bereid om de eisen nu niet als leidend te beschouwen voor de toetsing, maar bijvoorbeeld als adviserend voor wat er nog ingehaald moet worden aan achterstallige kennis? Dit kan straks immers heel dramatische gevolgen hebben.

Minister Bussemaker:
Ik ben het met mevrouw Schouten eens dat de instroom in de pabo's behoorlijk is afgenomen. Dat is de consequentie van een bewust besluit dat wij hier met elkaar genomen hebben. Er was hiervoor zeer brede steun van de Kamer en er werd ook indringend om verzocht, omdat iedereen van mening was dat de kwaliteit van de pabo's niet op orde was. Eigenlijk zouden de pabo's de belangrijkste opleidingen van het hoger beroepsonderwijs moeten zijn, want wij vertrouwen al onze kinderen aan de juffen en de meesters op de basisschool toe. Zij moeten dus goed opgeleid zijn. De pabo's moeten in die jaren genoeg kunnen leren en daarom moeten de studenten voldoende niveau hebben als zij instromen. Om die reden zijn die eisen opgesteld. Die moeten er ook toe leiden dat er in het eerste jaar, dus het huidige jaar, veel minder studenten zullen uitvallen. Dat gaan wij heel goed volgen en als er bijstelling nodig is, zal ik die graag doorvoeren. Maar ik wil niet tornen aan de kwaliteitseisen die wij met z'n allen aan de lerarenopleidingen en de pabo's hebben gesteld.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De vraag is ook niet om te tornen aan de kwaliteitseisen. De vraag is of de minister de studenten een beetje de tijd kan geven om daar in te groeien. Dit is nu in één keer ingevoerd. Zij konden zich daar dus niet op voorbereiden. Wij zien nu het gevolg: een veel lagere instroom in de pabo. Dat onderkent de minister hier ook. Zij zegt: ik ga bijsturen indien dat nodig is. Maar dan zijn we te laat, want dan zijn er al hele groepen studenten uitgevallen die straks de meesters en juffen van de kinderen in de klassen hadden kunnen zijn.

Minister Bussemaker:
Als mevrouw Schouten het zo formuleert, hebben wij al maatregelen genomen. Voor havisten en met name voor mbo'ers die vakken misten of niet op niveau hadden, hebben wij bijvoorbeeld allerlei maatregelen genomen zoals schakelklassen en bijscholing, waarvoor wij ook extra financiële middelen hebben gereserveerd. Wij moeten volgens mij niet te angstig zijn en de kwaliteitseisen gelijk naar beneden bijstellen. Wij doen er dus alles aan om iedereen te helpen en bij te scholen. Ik ben ook intensief in gesprek met de pabo's over de lessen die zij nu uit deze breed gedeelde maatregelen trekken. Ook op dat vlak houden wij dus alles goed in de gaten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor haar antwoorden en voor haar komst naar de Kamer.

De vergadering wordt van 14.53 uur tot 15.00 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Van der Staaij, de gehele week;

Beertema.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
In het kader van de stemmingen is er nu eerst een korte regeling van werkzaamheden over de stemmingslijst.

Ik geef het woord aan mevrouw Aukje de Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter. Onder punt 3 van de stemmingslijst zijn de stemmingen opgenomen over de Wijzigingswet financiële markten 2016. Ik verzoek u om een korte heropening van het debat, nog deze week. Dit houdt in dat de stemmingen worden uitgesteld tot de eerstvolgende mogelijkheid na dat debat.

De voorzitter:
Omdat het onderwerp al op de lijst staat, hebt u de steun nodig van een meerderheid van de Kamer. Mijnheer Van Vliet, steunt u dit voorstel?

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ik steun het voorstel.

De heer Koolmees (D66):
Steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Steun.

De voorzitter:
Hiermee heeft zich al een meerderheid uitgesproken voor dit voorstel. Ik zie nog andere leden naar voren komen, maar wij zullen het van de lijst halen. Nog deze week zal er een heropening van het debat op de agenda komen.

Zijn er nog andere opmerkingen over de stemmingslijst? Mijnheer Grashoff, ga uw gang.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil mijn motie op stuk nr. 8 (34087) over voedselverspilling graag wijzigen en vervolgens aanhouden.

De voorzitter:
Dit zullen wij zo doen.

Dan kunnen wij nu gaan stemmen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties IVD-aangelegenheden en terrorismebestrijding

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO IVD-aangelegenheden en terrorismebestrijding,

te weten:

  • de motie-Segers c.s. over bij aanpassing van het budget van de AIVD onafhankelijk advies vragen (30977, nr. 123);
  • de motie-Bontes over opzeggen van het Verdrag van Schengen (30977, nr. 124);
  • de motie-Bontes over erkennen dat de jihad een essentieel onderdeel van de islam is (30977, nr. 125);
  • de motie-Bontes over administratieve detentie (30977, nr. 126);
  • de motie-Koşer Kaya over het openbaar maken van tapstatistieken (30977, nr. 127);
  • de motie-Koşer Kaya over waarborgen in de Wiv voor juiste toepassing van aftapbevoegdheden (30977, nr. 128);
  • de motie-Voortman over aan de BND vragen of Nederlandse kabelcommunicatie is afgetapt (30977, nr. 129);
  • de motie-Recourt c.s. over optimaliseren van de gegevensuitwisseling tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten (30977, nr. 130);
  • de motie-Van Toorenburg/Tellegen over meer ruimte voor binnenlands veiligheidstoezicht (30977, nr. 131).

(Zie vergadering van 22 september 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Koşer Kaya stel ik voor, haar motie (30977, nr. 128) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Recourt c.s. (30977, nr. 130) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Recourt, Tellegen, Van Raak en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132, was nr. 130 (30977).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Segers c.s. (30977, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes (30977, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes (30977, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes (30977, nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya (30977, nr. 127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (30977, nr. 129).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Recourt c.s. (30977, nr. 132, was nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Tellegen (30977, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties MIVD

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO MIVD,

te weten:

  • de motie-Segers c.s. over bij aanpassing van het budget van de MIVD eerst onafhankelijk advies vragen (29924, nr. 130);
  • de motie-Hachchi c.s. over een tijdelijke oplossing voor onafhankelijke toetsing (29924, nr. 131);
  • de motie-Hachchi c.s. over afstand nemen van de opvatting dat deserteurs beter kunnen sneuvelen (29924, nr. 132);
  • de motie-Knops/Segers over onderzoek naar de capaciteit van de MIVD (29924, nr. 133);
  • de motie-Knops over het niet toelaten van sympathiseren met het salafisme (29924, nr. 134).

(Zie vergadering van 22 september 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Knops stel ik voor, zijn motie (29924, nr. 134) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Segers c.s. (29924, nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hachchi c.s. (29924, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hachchi c.s. (29924, nr. 132).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Knops/Segers (29924, nr. 133).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, D66 en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Dierenwelzijn

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dierenwelzijn,

te weten:

  • de motie-Ouwehand/Thieme over het weren van kippenvlees en eierproducten uit Oekraïne (28286, nr. 820);
  • de motie-Ouwehand/Thieme over niet instemmen met nieuwe leningen voor megastallen in het buitenland (28286, nr. 821);
  • de motie-Ouwehand/Thieme over opvolgen van het advies van de RDA (28286, nr. 822);
  • de motie-Ouwehand/Thieme over een verplichte hondencursus vóór aanschaf van een hond (28286, nr. 823);
  • de motie-Graus over het in ere herstellen van het Landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn (28286, nr. 830);
  • de motie-Koşer Kaya/Ouwehand over aanvullende maatregelen om stalbranden tegen te gaan (28286, nr. 831);
  • de motie-Jasper van Dijk over onderzoek naar alternatieven voor dierproeven op apen (28286, nr. 832);
  • de motie-Jasper van Dijk over stoppen met dierproeven met waterdeprivatie (28286, nr. 833);
  • de motie-Jasper van Dijk over financieel mogelijk maken van het Pro Domi-kraamhok (28286, nr. 834);
  • de motie-Leenders c.s. over aandacht in de voortgangsrapportage voor branden in bestaande stallen (28286, nr. 835);
  • de motie-Leenders/Van Dekken over een wettelijk verbod op zwanendriften (28286, nr. 837).

(Zie vergadering van 22 september 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn moties (28286, nrs. 832, 833 en 834) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (28286, nr. 821) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (28286, nr. 820).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (28286, nr. 822).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (28286, nr. 823).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (28286, nr. 830).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya/Ouwehand (28286, nr. 831).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leenders c.s. (28286, nr. 835).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leenders/Van Dekken (28286, nr. 837).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Aanpak voedselverspilling

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Dik-Faber Aanpak voedselverspilling,

te weten:

  • de motie-Schouten/Grashoff over een vieruursnorm voor levensmiddelen (34087, nr. 4);
  • de motie-Geurts/Schouten over uitbreiding van de lijst producten zonder datumvermelding (34087, nr. 5);
  • de motie-Geurts/Schouten over het doorlichten van de Afvalstoffenrichtlijn op gevolgen voor voedselverspilling (34087, nr. 6);
  • de motie-Grashoff over bindende maatregelen om voedselverspilling tegen te gaan (34087, nr. 7);
  • de motie-Grashoff over het meten van voedselverspilling door supermarkten (34087, nr. 8).

(Zie notaoverleg van 21 september 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Schouten stel ik voor, haar motie (34087, nr. 4) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Grashoff (34087, nr. 7) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Grashoff (34087, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Grashoff en Schouten, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een derde van het geproduceerde voedsel verspild wordt;

overwegende dat maatregelen om voedselverspilling tegen te gaan hoognodig zijn;

overwegende dat transparantie voedselverspilling kan tegengaan;

overwegende dat al sinds 2013 gesproken wordt met de levensmiddelenindustrie over initiatieven om voedselverspilling tegen te gaan, maar dat nog steeds het overgrote deel van de onverkoopbare overschotten uit de levensmiddelenindustrie wordt vergist, wordt verwerkt tot diervoeder of bij het afval terechtkomt, terwijl voedselbanken tekorten hebben;

verzoekt de regering om uiterlijk per 31 december 2015 tot een convenant te komen met de levensmiddelenindustrie, gericht op het transparant maken van voedselverspilling bij de levensmiddelenindustrie en het maximaal doneren van nog bruikbare voedingsproducten aan de voedselbanken;

verzoekt de regering tevens om, indien bedoeld convenant niet voor eind van dit jaar tot stand komt, in het voorjaar van 2016 voorstellen voor regelgeving ten aanzien van transparantie van voedselverspilling in de levensmiddelenindustrie en donatie van nog bruikbare voedingsproducten aan de voedselbanken aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9, was nr. 8 (34087).

Op verzoek van de heer Grashoff stel ik voor, zijn gewijzigde motie (34087, nr. 9, was nr. 8) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Geurts/Schouten (34087, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts/Schouten (34087, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Natuurbeleid en biodiversiteit

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Natuurbeleid en biodiversiteit,

te weten:

  • de motie-Ouwehand/Thieme over een algemene visie op de ganzenproblematiek (33576, nr. 48);
  • de motie-Koşer Kaya over het beschermingsniveau van biodiversiteit in Europa (33576, nr. 49);
  • de motie-Dik-Faber over het Landschapsobservatorium (33576, nr. 50);
  • de motie-Graus over natuurbescherming niet boven dierenwelzijn stellen (33576, nr. 52);
  • de motie-Graus over afdoende taakaccent borgen voor 144-meldingen (33576, nr. 53);
  • de motie-Geurts/Leenders over vrijwilligersorganisaties betrekken bij uitvoering Natuurpact (33576, nr. 54).

(Zie vergadering van 22 september 2015.)

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (33576, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya (33576, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33576, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Graus (33576, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, Houwers en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33576, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Geurts/Leenders (33576, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Invloed van de gentechlobby

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het dertigledendebat over de invloed van de gentechlobby,

te weten:

  • de motie-Ouwehand over minder afhankelijkheid van de import van veevoer (27428, nr. 310);
  • de motie-Ouwehand over Monsanto uitsluiten van deelname aan regulatory cooperation bodies (27428, nr. 312).

(Zie vergadering van 22 september 2015.)

In stemming komt de motie-Ouwehand (27428, nr. 310).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (27428, nr. 312).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg,

te weten:

  • de motie-Kooiman over een brede analyse van de kwaliteit van bronregisters (32620, nr. 163);
  • de motie-Klever over alternatieven voor het LSP (32620, nr. 164).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

In stemming komt de motie-Kooiman (32620, nr. 163).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klever (32620, nr. 164).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Evaluatie Zorginstituut Nederland

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Evaluatie Zorginstituut Nederland,

te weten:

  • de motie-Kooiman/Bruins Slot over de raad van bestuur geen onderdeel meer laten zijn van de Adviescommissie Pakket (25268, nr. 124).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kooiman stel ik voor, haar motie (25268, nr. 124) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen Medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in verband met het wijzigen van de mogelijkheden voor het verrichten van medisch-wetenschappelijk onderzoek met minderjarigen en meerderjarige wilsonbekwamen (33508).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

De voorzitter:
Het amendement-Rutte/Pia Dijkstra (stuk nr. 17) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Pia Dijkstra/Rutte (stuk nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Dik-Faber (stuk nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Pia Dijkstra/Rutte (stuk nr. 20) en het gewijzigde amendement-Dik-Faber (stuk nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen,

te weten:

  • de motie-Dik-Faber over de middelen voor de CCMO en de medisch-ethische toetsingscommissies (33508, nr. 19).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

De voorzitter:
In stemming komt de motie-Dik-Faber (33508, nr. 19).

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Van Vliet …

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Nee, Klein.

De voorzitter:
Pardon, Klein. Excuses, mijnheer Van Vliet. U bent toch weer een keer genoemd.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ik doe deze stemming over de motie van mevrouw Dik-Faber op stuk nr. 19 opnieuw.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33508, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Pensioenonderwerpen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Pensioenonderwerpen,

te weten:

  • de motie-Lodders/Vermeij over shoprecht bij het tweede aankoopmoment van de pensioenknip (32043, nr. 269);
  • de motie-Lodders c.s. over het onderzoek naar effecten van de lagere UFR (32043, nr. 270);
  • de motie-Omtzigt over aandachtspunten voor het onderzoeksrapport over de UFR (32043, nr. 271);
  • de motie-Omtzigt over de oplossing voor de afkoop van kleine pensioenen (32043, nr. 272);
  • de motie-Schouten over het UFR-onderzoek uiterlijk 9 oktober naar de Kamer sturen (32043, nr. 274);
  • de motie-Ulenbelt over intrekken van de nieuwe systematiek voor pensioenopbouw (32043, nr. 275);
  • de motie-Klein over compleet maken van het koopkrachtoverzicht voor gepensioneerden (32043, nr. 276);
  • de motie-Krol over compenseren van personen bij wie de vaststelling van het inkomen tot een kennelijk onredelijk resultaat heeft geleid (32043, nr. 277);
  • de motie-Krol over terugkeren naar de voor 15 juli 2015 geldende UFR (32043, nr. 278);
  • de motie-Krol over incidenteel mogelijk maken van indexatie van het aanvullend pensioen (32043, nr. 279).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

De voorzitter:
De motie-Lodders c.s. (32043, nr. 270) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat DNB de UFR heeft verlaagd;

constaterende dat deze aanpassing gevolgen heeft voor de premies, dekkingsgraden en herstelplannen van pensioenfondsen;

constaterende dat voor verzekeraars een hogere UFR geldt als gevolg van Europese afspraken in Solvency II;

verzoekt de regering om in het aangekondigde onderzoek over de effecten van de lagere UFR in ieder geval de effecten op de premies, dekkingsgraden, de herstelplannen en het Vereist Eigen Vermogen in miljarden mee te nemen;

verzoekt de regering tevens, in hetzelfde onderzoek het grote verschil in de hoogte van de UFR voor pensioenen en verzekeraars nader te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 281, was nr. 270 (32043).

De motie-Omtzigt (32043, nr. 272) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat oud-deelnemers bij de afkoop van hun kleine pensioen voor de AOW-datum minder overhielden van hun aanspraak door heffing van AOW-premie, korting op de huurtoeslag en de AOW-partnertoeslag;

constaterende dat er een oplossing is sinds december 2014, maar dat die niet geldt voor oude gevallen;

constaterende dat een groep gerechtigden niet in bezwaar is gegaan, omdat de SVB hun adviseerde dat niet te doen;

verzoekt de regering, bij de studie naar een oplossing voor de afkoop van kleine pensioenen te bezien of het mogelijk is om een oplossing te vinden die vijf jaar teruggaat in de tijd en ook betrekking heeft op onterecht misgelopen huurtoeslag;

verzoekt de regering tevens, te bezien of het mogelijk is om de uitkomsten te presenteren voor de plenaire behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 282, was nr. 272 (32043).

De motie-Schouten (32043, nr. 274) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Schouten en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 283, was nr. 274 (32043).

De motie-Klein (32043, nr. 276) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ruim 3 miljoen gepensioneerden geen homogene groep zijn;

overwegende dat gepensioneerden nu wel als zodanig zijn opgenomen in de koopkrachtberekeningen van het CPB in de Macro Economische Verkenning en dit niet een goed beeld geeft van de koopkracht van categorieën gepensioneerden;

overwegende dat er al wel een begin is gemaakt in de begroting SZW met een specificatie van de categorieën mensen met alleen AOW en AOW + €10.000 voor alleenstaanden en paren, maar dat dit niet de gehele groep gepensioneerden dekt;

verzoekt de regering, het koopkrachtoverzicht voor gepensioneerden compleet te maken voor de gehele groep, door ook de koopkrachtberekeningen voor mensen met een AOW plus een aanvullend pensioen tot modaal en gepensioneerden met AOW plus een bovenmodaal aanvullend pensioen inzichtelijk te maken;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over deze koopkrachtberekeningen voor de behandeling van de begroting van SZW voor 2016,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 284, was nr. 276 (32043).

Ik stel vast dat wij hier nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Op verzoek van de heer Krol stel ik voor, zijn moties (32043, nrs. 277 en 278) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Omtzigt (32043, nr. 271) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Lodders/Vermeij (32043, nr. 269).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Lodders c.s. (32043, nr. 281, was nr. 270).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt (32043, nr. 282, was nr. 272).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Schouten/Vermeij (32043, nr. 283, was nr. 274).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ulenbelt (32043, nr. 275).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Klein (32043, nr. 284, was nr. 276).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, Klein, 50PLUS en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (32043, nr. 279).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Bevordering arbeidsdeelname arbeidsbeperkten

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (34194).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 13) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 10 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 11) tot het invoegen van een artikel VIIIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Bevordering arbeidsdeelname arbeidsbeperkten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen,

te weten:

  • de motie-Karabulut over harmoniseren van de jobcoachregeling (34194, nr. 14);
  • de motie-Karabulut over verbreden van het doelgroepenregister (34194, nr. 15);
  • de motie-Karabulut/Kerstens over het maken van afspraken over beschutte werkplekken (34194, nr. 16);
  • de motie-Kerstens/Nijkerken-de Haan over de inzet van de financiële middelen voor de mobiliteitsbonus vanaf 2021 (34194, nr. 17).

(Zie vergadering van 23 september 2015.)

In stemming komt de motie-Karabulut (34194, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Karabulut (34194, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Karabulut/Kerstens (34194, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kerstens/Nijkerken-de Haan (34194, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Wegverkeer en verkeersveiligheid

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Wegverkeer en Verkeersveiligheid,

te weten:

  • de motie-Bashir over geen subsidie meer toekennen aan TeamAlert voor de Rijscholenkiezer (29398, nr. 469).

(Zie vergadering van 2 juli 2015.)

In stemming komt de motie-Bashir (29398, nr. 469).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Uitspraak rechter inzake uitstoot van broeikasgassen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de uitspraak van de rechter inzake de uitstoot van broeikasgassen,

te weten:

- de motie-Van Tongeren over onafhankelijk toezicht op de naleving van het vonnis (32813, nr. 106);
- de motie-Van Tongeren c.s. over onderzoek naar het beperken van de uitstoot van kolencentrales (32813, nr. 107);
- de motie-Van Tongeren over bevestiging van de constateringen in het proces (32813, nr. 108);
- de motie-Van Veldhoven/Van Tongeren over aantekenen van sprongcassatie in plaats van hoger beroep (32813, nr. 109);
- de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder over zo vroeg mogelijk in 2016 naar de Kamer sturen van een pakket aanvullende maatregelen (32813, nr. 110);
- de motie-Ouwehand over treurnis over het optreden van de regering naar aanleiding van het klimaatvonnis (32813, nr. 111);
- de motie-Dik-Faber over een overzicht van aanvullende maatregelen voor energiebesparing (32813, nr. 112);
- de motie-Smaling over de uitspraak in de Urgendazaak vertalen in nieuw leiderschap (32813, nr. 113);
- de motie-Smaling over inzetten van ongebruikte Nederlandse emissierechten voor hernieuwbare energie (32813, nr. 114);
- de motie-Jan Vos c.s. over de noodzakelijke maatregelen om de uitspraak na te leven (32813, nr. 115);
- de motie-Jan Vos/Cegerek over grondstoffengebruik betrekken bij de maatregelen om de CO2-emissie te beperken (32813, nr. 116).

(Zie vergadering van 24 september 2015.)

De voorzitter:
De motie-Smaling (32813, nr. 114) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de uitstootdoelstelling is gericht op het tegengaan van klimaatverandering;

overwegende dat reductie van de Nederlandse CO2-uitstoot niet leidt tot mondiale en Europese reductie wanneer door het ETS de emissierechten worden doorverkocht;

verzoekt de regering, deze ongebruikte Nederlandse emissierechten uit de markt te halen wanneer dit noodzakelijk is om dit "waterbedeffect" te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117, was nr. 114 (32813).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (32813, nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren c.s. (32813, nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (32813, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Van Tongeren (32813, nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder (32813, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32813, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32813, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (32813, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smaling (32813, nr. 117, was nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jan Vos c.s. (32813, nr. 115).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jan Vos/Cegerek (32813, nr. 116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Onderwijstoezicht

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (33862).

(Zie vergadering van 24 september 2015.)

In stemming komt het amendement-Straus/Jadnanansing (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 17 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Verhoeven (stuk nr. 20) tot het invoegen van een artikel XIVA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Straus/Dijkgraaf (stuk nr. 16) tot het invoegen van een artikel XIVA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Straus/Jadnanansing (stuk nrs. 17, I tot en met IV), het gewijzigde amendement-Verhoeven (stuk nr. 20) en het amendement-Straus/Dijkgraaf (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

Zijn de initiatiefnemers van dit wetsvoorstel bereid om de verdediging van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op zich te nemen?

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Allereerst mag ik mijn collega's danken voor de brede steun voor dit wetsvoorstel. Ik denk dat het een belangrijk signaal is aan het onderwijsveld. Het doet mij genoegen om mede namens de andere initiatiefnemers, de heren Van Meenen en Rog, te kunnen verklaren dat wij vol vreugde bereid zijn om namens de Kamer de verdediging van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer op ons te nemen.

De voorzitter:
Wij wensen u daarbij heel veel succes.

(Geroffel op de bankjes)


Stemmingen moties Onderwijstoezicht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht,

te weten:

- de motie-Van Nispen/Jasper van Dijk over strijdigheid van het gedifferentieerd toezicht met de geest van de wet-Bisschop c.s. (33862, nr. 18);
- de motie-Straus/Dijkgraaf over toetsen en evalueren van de deugdelijkheidseisen (33862, nr. 19).

(Zie vergadering van 24 september 2015.)

De voorzitter:
De motie-Van Nispen/Jasper van Dijk (33862, nr. 18) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het voornemen heeft om een nieuwe kwaliteitsschaal in te voeren, met als predicaten voldoende, goed en excellent;

overwegende dat daarmee een verruiming van het beoordelingskader van de inspectie plaatsvindt, waar de wet-Bisschop c.s. dat juist aan banden wil leggen;

spreekt uit dat invoering van een dergelijke kwaliteitsschaal in strijd is met de geest van de wet-Bisschop c.s.,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23, was nr. 18 (33862).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Nispen/Jasper van Dijk (33862, nr. 23, was nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Straus/Dijkgraaf (33862, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Bij de stemming over de motie op stuk nr. 15 (34194) wenst mijn fractie geacht te worden voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Wij zullen het meenemen in de Handelingen.

Hiermee zijn wij aan het einde van de stemmingen gekomen, want de overige punten zijn komen te vervallen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Op verzoek van de vaste commissie voor Financiën stel ik voor om de wens te kennen te geven dat het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (34280 (R2058)) aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt overgelegd.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (34264).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • in de commissie voor de Werkwijze het lid Wolbert tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Vermue tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Laar.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 34000-XIII-79; 28973-151; 34183-27; 34183-23; 29270-101; 29270-102; 34038-(R2039)-11.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Toekomst van de verzekeringssector naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 september, met als eerste spreker de heer Ronnes van het CDA;
  • het VAO Natuurbeleid en Oostvaardersplassen naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 september, met als eerste spreker de heer Rudmer Heerema van de VVD;
  • het VAO Kindermishandeling/Geweld in afhankelijkheidsrelaties naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 september, met als eerste spreker mevrouw Bergkamp van D66;
  • het VAO Armoede- en schuldenbeleid naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 september, met als eerste spreker mevrouw Karabulut van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Van Raak, die een verzoek wil doen aan de Kamer.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Vrijdag werd bekend dat de Engelse geheime dienst iedereen wilde afluisteren: elke burger en elk land van de wereld dat gebruikmaakt van telefonie of internet, iedereen. Dat ging in 2012 om 50 miljard spionageactiviteiten per dag, en dat zou worden opgevoerd tot 100 miljard spionageactiviteiten per dag. Met die informatie zou onder meer zijn ingebroken bij Belgacom in België om het Europees Parlement, de Europese Commissie en ook Europese instituten af te luisteren, maar ook bij het Nederlandse bedrijf Gemalto om de versleutelingen te stelen.

De voorzitter:
Uw verzoek is?

De heer Van Raak (SP):
Ook als de informatie is versleuteld, kan die informatie dan toch worden verkregen. Daarbij komt natuurlijk het feit dat heel veel Nederlanders blijken te zijn afgeluisterd.

De voorzitter:
En uw verzoek?

De heer Van Raak (SP):
Over die informatie wil ik een debat aanvragen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De heer Verhoeven (D66):
De heer Van Raak snijdt een zeer terecht punt aan. Het is een zorgelijk punt, dus steunen wij het verzoek van harte.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat geldt ook voor GroenLinks.

Mevrouw Keijzer (CDA):
De CDA-fractie heeft behoefte aan het inventariseren van een aantal vragen via de commissie om eerst helder te krijgen wat hier precies aan de hand is.

De voorzitter:
Op dit moment geeft u geen steun voor het debat, maar u wilt wel een inventarisatie van de vragen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Wij steunen het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Volgens mij weten ze het in Groot-Brittannië allang: de Partij voor de Dieren steunt dit verzoek ook.

De heer Segers (ChristenUnie):
Steun voor de inventarisatie en daarna bekijken we in welk debat we dat kunnen betrekken.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ook mijn fractie geeft op dit moment geen steun aan het debat; mogelijk komt het in een volgend AO aan de orde.

De heer Recourt (PvdA):
Daar sluit ik mij bij aan.

De voorzitter:
Mijnheer Van Raak, u hebt niet de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een meerderheidsdebat. Er is wel behoefte aan meer informatie en het verzoek is gedaan om via de griffier van de commissie die vragen te inventariseren en een brief te vragen. U kunt dan wellicht opnieuw een verzoek doen.

De heer Van Raak (SP):
Dat lijkt mij een goed idee. Het kan zijn dat sommige collega-Kamerleden denken dat dit debat voorbij is, omdat we er in het verleden al vaker over hebben gesproken. Dat is niet het geval: het debat gaat nu juist beginnen. De onthullingen zijn niet ten einde, maar gaan beginnen. Dan zal blijken dat iedereen in al zijn activiteiten is afgeluisterd.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):
Dus laten we beginnen met die inventarisatie. Dan zal het debat vanzelf komen.

De voorzitter:
Ik zal de griffier vragen om de inventarisatie te doen en ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Keijzer van het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Er is een patiëntenstop in de wijkverpleging. De wijkverpleging helpt mensen bij het douchen en doet wondverzorging. Vorige week stond ik hier om daar een debat over aan te vragen. Toen heeft een aantal van mijn collega's gezegd dat zij eerst behoefte hadden aan een brief van de staatssecretaris om te horen wat hier nu echt aan de hand is. We hebben gevraagd of we die brief vandaag voor 12.00 uur konden krijgen, maar alles wat is gekomen: geen brief; en dat terwijl de patiëntenstop er nog steeds is. Wel krijgen we vandaag via de pers te horen dat het overleg hierover tussen staatssecretaris, zorgverzekeraars en zorginstellingen misgelopen is. Ik sta daarom hier om het verzoek te doen aan mijn collega's om het dertigledendebat dat vorig week wel werd gehonoreerd om te zetten in een debat. De staatssecretaris krijgt het blijkbaar niet voor elkaar om de negatieve gevolgen van zijn beleid goed te maken. Dan ligt er een rol voor de Kamer.

De voorzitter:
Het verzoek is om het dertigledendebat over een patiëntenstop in de wijkverpleging om te zetten in een meerderheidsdebat.

Mevrouw Agema (PVV):
Het maakt mij niet uit met wie de staatssecretaris wat bekokstooft. Het kan niet zo zijn dat de hoogbejaarden in ons land door hem geen zorg krijgen. Ik zou graag deze week willen debatteren daarover. Ik steun mevrouw Keijzer daarin. Ik vind het ook echt niet kunnen dat we die brief niet hebben gekregen. Daarom ook het verzoek om die vandaag nog te krijgen.

De heer Van Gerven (SP):
De SP-fractie zou ook vandaag een brief willen ontvangen, ook naar aanleiding van het laatste nieuws. Er is gewoon een zorgplicht voor wijkverpleging. Dat moet vandaag geregeld worden, dus wat ons betreft houden wij dat debat vandaag, als dat zou kunnen. Graag plenair, want daar is het belangrijk genoeg voor.

De heer Krol (50PLUS):
Snel een brief, snel een debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Van harte steun voor het verzoek van de CDA-fractie om vandaag een brief te ontvangen en om vrij snel een debat te houden. Wij maken ons ook zorgen. Het is belangrijk om aan de staatssecretaris te vragen hoe het nu eigenlijk zit. Het kan niet zo zijn dat mensen de dupe zijn.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb vorige week in reactie op een vergelijkbaar verzoek van mevrouw Keijzer aangegeven dat we graag een brief willen. Die willen we nog steeds. Dan moet echter wel de informatie beschikbaar zijn. We willen dus een brief. Geen steun voor een debat. De brief zouden we kunnen betrekken bij een algemeen overleg, dat op korte termijn kan worden ingepland.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie steunt beide verzoeken: de brief en het snel inplannen van een debat.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
We wachten op de brief. Die moet echt snel komen. Daar heeft mevrouw Keijzer groot gelijk in. Ik heb vorige keer gezegd dat ik liever een algemeen overleg wil, zodat we verder kunnen praten. Daar blijf ik bij.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Als de Kamer vraagt om haar met spoed een brief te sturen, is het wel heel raar als die vervolgens niet komt en de Kamer vervolgens zou blijven afwachten. GroenLinks steunt dus het verzoek van mevrouw Keijzer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Mevrouw Keijzer, u hebt op dit moment geen steun om het dertigledendebat om te zetten in een meerderheidsdebat. Wel wordt er eigenlijk Kamerbreed gerappelleerd over de brief. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering met spoed en met klem doorsturen naar het kabinet, met de vraag om de brief zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat de Kamer op basis daarvan kan besluiten hoe zij daar verder mee wil omgaan.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is duidelijk. De complete oppositie wil hier dus wel over debatteren en de PvdA en de VVD nog niet. Ik sta hier om meteen te vragen om een deadline te stellen in het verzoek om die brief. Dat wil dus zeggen: voor vanavond een uur of zes. Dan kan ik mezelf weer aanmelden voor de regeling van morgen, want hierover moet gewoon gedebatteerd worden. Er is een patiëntenstop. Mensen krijgen geen zorg.

De voorzitter:
Uw punt is helder, mevrouw Keijzer. Ik zal die deadline er nog aan toevoegen. Het zou een volgende keer helpen, zo geef ik mee, als u aan het begin in uw verzoek zou aangeven dat het gaat om een deadline. U hebt nu Kamerbrede steun. Ik laat het nu zo doorgaan. Ik ga er ook verder via de microfoon geen discussie meer over voeren. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik ga verder met het volgende punt. Ik heb hier een hele lijst, mevrouw Keijzer. Ik heb al gezegd dat ik de deadline zou toevoegen.

Het woord is aan mevrouw Helder van de PVV.

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Aanstaande donderdag om 10.15 uur 's ochtends hebben we een debat over het gebeuren rondom Volkert van der Graaf, laat ik het zo maar zeggen. De titel van het debat is de informatievoorziening rondom Volkert van der Graaf. Ik heb in het verleden echter een dertigledendebat aangevraagd over de uitzending van Brandpunt. Later is daar inderdaad die informatiekwestie bij gekomen. Het gaat om twee grote kwesties, dus mijn verzoek is om de spreektijd uit te breiden. Vier minuten is natuurlijk mooi maar zes minuten zou mijn fractie veel beter uitkomen. Het gaat immers om twee belangrijke kwesties in één debat.

De voorzitter:
Het dertigledendebat hebt u de vorige keer laten staan. Ik ben ervan uitgegaan dat alleen het ene onderwerp zou worden geagendeerd. Als u nu zegt dat u het onderwerp van het dertigledendebat erbij betrekt en dat debat daarmee van de lijst afhaalt, dan snap ik dit verzoek. U wilt zes minuten spreektijd, hoorde ik.

Mevrouw Helder (PVV):
Ja, als dat kan graag.

De voorzitter:
Mijnheer Oskam, ik ben bereid om aan dit verzoek te voldoen, dus dit punt kunnen we gelijk afhameren.

De heer Oskam (CDA):
Dan knik ik alleen.

De voorzitter:
Oké, laten wij het zo doen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil er nog een verzoek aan toevoegen. Wij hebben ook behoefte aan het ambtsbericht van het OM dat naar de minister is gestuurd ter voorbereiding van het vragenuurtje van vorige week.

De voorzitter:
Dat is een heel ander verzoek, hè.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wellicht kan het stenogram van dit gedeelte van het verslag worden doorgestuurd.

De voorzitter:
Ik ben een beetje streng. Wij hebben de afspraak met elkaar dat wij verzoeken van tevoren aanmelden, zodat de collega's zich daarop kunnen voorbereiden. In dit geval zie ik dat alle collega's er zijn. Het is een verzoek om aanvullende informatie, om een ambtsbericht.

De heer Recourt (PvdA):
Ik heb er geen bezwaar tegen om het te vragen, maar ik wil wel heel nadrukkelijk opmerken dat ambtsberichten over het algemeen vertrouwelijk zijn en niet publiek gemaakt kunnen worden. Het is een bijzondere zaak, dus laten wij het vooral vragen. Maar ik wil geen precedent scheppen dat wij ambtsberichten zomaar openbaar maken.

De voorzitter:
Ik zie dat heel veel mensen zich bij de microfoon melden. Wij gaan even kijken wat wij kunnen doen. Als er een probleem is, moet u het morgen even opnieuw aanmelden voor de regeling. Ik wil geen punt van discussie hebben over iets wat niet is aangemeld voor de regeling. Zo hebben wij dat met elkaar afgesproken en er is nog tijd. Wij gaan even kijken wat wij voor u kunnen doen. De spreektijd is zes minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Wij hebben straks om 16.45 uur een debat over ProRail met staatssecretaris Mansveld. Ik wil vragen of de minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw Schultz, daarbij ook aanwezig kan zijn, vooral omdat zij ons heel recentelijk een evaluatie van het toezicht op zbo's en ProRail heeft toegestuurd met daarin een hele set conclusies en aanbevelingen die relevant zijn voor het debat van vanavond.

De heer Pechtold (D66):
Namens mevrouw Van Veldhoven, namens mijn fractie, mag ik zeggen dat de minister wat ons betreft niet bij het begin van het debat hoeft te zijn, maar wel stand-by moet staan en op afroep beschikbaar moet zijn, mocht het debat daartoe aanleiding geven.

Mevrouw De Boer (VVD):
Wat ons betreft hoeft de minister niet bij het debat te zijn.

De heer Hoogland (PvdA):
Wat ons betreft heeft de minister een vrije avond. De noodzaak om haar bij het debat aanwezig te laten zijn, zien wij niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun voor het aanvankelijke voorstel, maar als dat onvoldoende steun heeft in de Kamer, lijkt het me goed als de minister er rekening mee houdt dat de Kamer haar halverwege het debat toch wil spreken.

De heer Fritsma (PVV):
Ook voor de PVV-fractie is de aanwezigheid van de minister niet vereist.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Eens met mevrouw Ouwehand.

De voorzitter:
Ik laat via het stenogram — dat doe ik altijd bij dergelijke verzoeken — even aan de minister weten wat het gevoelen in de Kamer hierover is. Het kabinet zal dan naar bevind van zaken handelen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Uiteraard.

De voorzitter:
U hebt nog een verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ja, voorzitter, dat is een vooraankondiging van een VAO Transportraad. Wij bespreken de Transportraad op donderdag tussen 16.00 uur en 18.00 uur en ik zou graag aansluitend op dezelfde dag nog een VAO houden, zodat wij daarover op dinsdag kunnen stemmen.

De voorzitter:
Er komt dus wel een algemeen overleg, maar u wilt niet daarna nog stemmingen, omdat die de week daarop kunnen plaatsvinden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Stemming hoeft niet op die donderdag, want volgens ons is stemming op de dinsdag daarna nog op tijd voor de Transportraad.

De voorzitter:
Prima. Wij zullen dit verzoek in een nieuw schema verwerken.

Het woord is aan de heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Kunduz is helaas in handen van de taliban gevallen. Dat is pijnlijk voor de Afghanen, maar het is ook pijnlijk voor de Nederlandse militairen, politieagenten en diplomaten die daar twee jaar hebben moeten werken. Gezien de Nederlandse betrokkenheid bij deze provincie wil ik graag een debat aanvragen met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voorafgegaan door een brief waarin in ieder geval wordt ingegaan op de mogelijkheden om steun te bieden via de huidige operatie Resolute Support, op de andere mogelijkheden die minister Koenders ziet om steun te bieden en op de gevolgen voor het Nederlandse rechtsstaatprogramma dat op dit moment in Kunduz plaatsvindt.

De voorzitter:
Wie kan ik hierover het woord geven?

De heer De Roon (PVV):
De PVV is van mening dat besteding van tijd, moeite en geld van de belastingbetaler aan Afghanistan grote verspilling is. Daarom kan ik dit voorstel van collega Sjoerdsma niet steunen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is in- en intriest dat Kunduz gevallen is en wij hopen dat het snel weer wordt omgekeerd. Steun voor het verzoek om een debat. Ik neem aan dat dit wordt voorafgegaan door een brief met een kabinetsreactie. In die brief zou ik graag een inschatting van het kabinet willen hebben van de vraag of het binnen de bestaande mogelijkheden ook in Resolute Support — er staat een haakje in — aanleiding ziet om Kunduz op dit moment al te steunen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Het is vooral pijnlijk om te zien dat na het vertrek van de internationale gemeenschap zo'n bende het binnen de kortste keren kan overnemen. Wat ons betreft, is dat een falen van de langetermijnstrategie voor dit gebied. Daarom van harte steun voor het debat en een brief.

De heer Servaes (PvdA):
Dit is een terecht verzoek van collega Sjoerdsma. Ik steun het idee om snel een brief te krijgen. Ik zou er de voorkeur aan geven om het dan ook snel bij een debat te betrekken. We hebben volgende week een algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken, dus liever dan.

De voorzitter:
Geen steun voor een plenair debat, wel voor de inhoudelijke brief en dan ook nog snel.

De heer Van Bommel (SP):
Er is alle aanleiding om snel geïnformeerd te worden over de feitelijke gang van zaken, die zich doorontwikkelt terwijl wij er hier over praten. Wat zijn de gevolgen voor Nederlandse initiatieven uit het verleden en voor ngo's in het heden? Daarover moeten we geïnformeerd worden. Vervolgens kunnen we besluiten hoe wij daarover het debat met de regering voeren, maar eerst die brief.

De heer Ten Broeke (VVD):
Terwijl wij hierover spreken, zijn Afghaanse special forces alweer bezig met een tegenaanval. We wensen ze daar heel veel succes bij. Tegen die achtergrond is het misschien goed om inderdaad snel een feitelijk overzicht van de situatie te vragen van de regering om te weten waar we nu staan. Zoals de heer Servaes zojuist aangaf, zie ik echter niet direct een aanleiding voor een plenair debat, omdat dit heel lang gaat duren. Ik wil er heel snel met de regering over spreken. De beste mogelijkheid daarvoor is volgens mij het algemeen overleg volgende week.

De voorzitter:
Geen steun voor een plenair debat, maar wel voor de brief.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Steun voor het verzoek van de heer Sjoerdsma.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Steun.

De voorzitter:
Mijnheer Sjoerdsma, u hebt brede steun voor het vragen van een brief met de punten die u zelf hebt genoemd. Er zijn ook punten ter aanvulling genoemd. Op dit moment hebt u niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat, maar ik geloof dat er volgende week een algemeen overleg is waarin de inhoud van de brief aan de orde zou kunnen komen; dus op een andere plek.

De heer Sjoerdsma (D66):
Maar ik proef in ieder geval bij alle woordvoerders grote urgentie om op korte termijn over dit belangrijke onderwerp te spreken. Ik stel voor dat het kabinet ons deze brief dan ook uiterlijk maandag doet toekomen, zodat we dinsdag eventueel kunnen beslissen of we inderdaad in het algemeen overleg hierover spreken dan wel of we alsnog een plenair debat willen. Ik denk wel dat de inhoud van die brief en de appreciatie van het kabinet van de mogelijkheden die het ziet om hierin nog een eigenstandige rol te vervullen, ook wel belangrijk zijn om mee te wegen.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief de deadline voor volgende week maandag, doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Een aantal keren wees ik al op de grote problemen die zouden kunnen ontstaan bij het administratiekantoor dat de eigen betalingen in de zorg organiseert. Vanmorgen bereikte ons het bericht dat 7.000 mensen nog geen rekening hebben ontvangen voor de eigen bijdrage in de Wmo doordat er een mismatch is tussen de gegevens die de zorgaanbieder en de gemeenten aanleveren. Het gaat om negen maanden. Dit betekent dat 7.000 mensen achteraf waanzinnig hoge rekeningen zullen krijgen. Ik vind dit dusdanig alarmerend dat ik graag op korte termijn een meerderheidsdebat hierover wil voeren.

De voorzitter:
Een verzoek om steun voor een debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Een veel te snelle invoering van zorghervormingen en complete onduidelijkheid over de financiële consequenties voor bijvoorbeeld de middeninkomens: twee redenen waarom het CDA tegen de Wmo heeft gestemd. Nu wordt duidelijk wat de effecten zijn. Daarom van harte steun voor dit verzoek.

De heer Van Gerven (SP):
Ik steun het verzoek om een debat. Dat gaat heel lang duren, want er komt vast geen meerderheid voor. Ik wil wel een brief van de staatssecretaris waarin hij aangeeft hoe hij de puinhopen die hij heeft veroorzaakt, die het kabinet heeft veroorzaakt, gaat repareren, en of er een regeling gaat komen voor die 7.000 mensen, die inderdaad een gigantische rekening zullen krijgen. Er zullen hiervoor oplossingen moeten komen. Ik wil dus graag een brief van de staatssecretaris daarover en zo snel mogelijk een debat.

De voorzitter:
U steunt het verzoek om een debat.

De heer Krol (50PLUS):
Steun voor een brief en steun voor een debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek om een brief. Ook ik wil het debat graag voeren, maar ik denk dat het het snelste is om dat in een AO te doen. Ik wil het dus graag daar agenderen.

De voorzitter:
Op dit moment dus geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik wil eerst een brief. Vandaag werd bekend dat er problemen zijn. Ik wil eerst een reactie van de staatssecretaris. Op basis daarvan kijken we dan wat verder nodig is.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Ik sluit mij daarbij aan: eerst een brief met feiten en dan bekijken hoe we dit verder kunnen behandelen.

De heer Potters (VVD):
Eerst een brief en mogelijk daarna nog een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik steun het verzoek, maar deel wel de overweging van de heer Van Gerven dat het lang kan duren voordat we dat plenaire debat dan kunnen voeren.

De voorzitter:
Mevrouw Agema, op dit moment is er brede steun voor een brief met meer informatie, maar geen steun van een meerderheid van de Kamer voor een plenair debat. Iedereen wil eerst even de brief afwachten.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik vind dit enorm triest. We kunnen altijd bij meerderheid beslissen om te debatteren. De fracties moeten niet de indruk wekken dat dat niet het geval is. We kunnen altijd besluiten om deze week te debatteren. Het gaat om 7.000 mensen die een waanzinnig hoge rekening krijgen over negen maanden eigen bijdrage. Ik vind het daarom verschrikkelijk dat de PvdA, de VVD en D66 de andere kant op kijken.

De voorzitter:
Er waren 45 mensen die wél nu willen debatteren. Wat echter veel belangrijker is: de meerderheid van de Kamer wil graag een snelle brief en daarna beslissen hoe verder te gaan. Ik wil graag door naar het volgende verzoek, ook van mevrouw Agema. Mijnheer Van Gerven, hebt u nog een opmerking op dit punt?

De heer Van Gerven (SP):
Ja, ik heb nog een vraag op dit punt. Kan er ook een tijdslimiet aan worden verbonden? Ik stel dan voor dat we aangeven dat we die brief binnen twee dagen willen ontvangen.

De voorzitter:
Ik heb het eerder in deze regeling ook al aangegeven: als een tijdslimiet gewenst is, dan moet dat echt onderdeel van het verzoek zijn. Heel veel mensen hebben gezegd dat er duidelijkheid moet komen. Dat staat in het verzoek. Op dit moment is er geen tijdslimiet aan verbonden.

Mevrouw Agema (PVV):
Bij dezen steun ik het verzoek van de heer Van Gerven, voorzitter.

De voorzitter:
Ik heb het in de vorige ronde ook gezegd. Blijkbaar stond het niet duidelijk op het netvlies. Ik heb het toen laten meelopen. Het moet echt onderdeel zijn van het verzoek. Nu staat het op deze manier in het stenogram.

Het woord is opnieuw aan mevrouw Agema, voor haar tweede verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. In drie jaar tijd vernietigt het kabinet 60.500 verzorgingshuisplekken. Dat leidt ertoe dat enorm veel ouderen ongelukken krijgen. Een op de vijf posten voor spoedeisende hulp spreekt over een sterke stijging van het aantal ongelukken met hoogbejaarden. Ik wil hierover graag met spoed debatteren.

De heer Krol (50PLUS):
Vanzelfsprekend steun.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb de berichtgeving ook gelezen. De achtergronden daarvan kennen we niet. Het lijkt mij heel goed dat we die toegelicht krijgen in een brief.

De voorzitter:
Geen steun voor het debat dus.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ook D66 wil graag eerst opheldering in een brief. Daarna bekijken we hoe we daar verder mee gaan.

De heer Van Gerven (SP):
Waarschijnlijk zal de meerderheid een verzoek om een brief steunen. Ik zou dit willen betrekken bij een algemeen overleg dat wij volgende week hebben over ouderenmishandeling, want daarvan is hier kennelijk of mogelijk ook sprake. Wellicht moet dit algemeen overleg worden uitgebreid. We moeten dit ook heel snel tackelen. Morgenvroeg is er een procedurevergadering. Ik steun het verzoek van mevrouw Ouwehand wel, maar ik doe meteen een klemmend beroep …

De voorzitter:
Agema.

De heer Van Gerven (SP):
Agema, sorry. Ja, daar zit toch wel een verschil tussen. Mijn excuses, mevrouw Agema en mevrouw Ouwehand.

De voorzitter:
U steunt het verzoek, maar u gaat het ook ergens anders aan de orde stellen. Zo vat ik het samen.

De heer Van Gerven (SP):
Akkoord.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nu wordt in de regeling zomaar ineens de toename van het bezoek aan de spoedeisende hulp gekoppeld aan ouderenmishandeling. Ik weet niet of dat helemaal terecht is. Het gaat over het onderwerp ouderen. Ik heb het gelezen en ik maak mij ook zorgen. Ik wil een brief en deze op enig moment betrekken bij een AO dat gepland staat. Ik denk dat het te lang duurt als we het voor de plenaire zaal gaan agenderen.

De voorzitter:
Er is op dit moment geen steun voor een plenair debat, zie ik.

De heer Bisschop (SGP):
Dat geldt ook voor de SGP: een brief met een toelichting en deze dan op een later moment betrekken bij een debat of een AO.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Wij volgen de redenatie van mevrouw Dik-Faber.

De voorzitter:
Ik constateer geen steun voor een plenair debat, wel voor een brief.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Die redenatie volgt de Partij van de Arbeid ook.

Mevrouw Keijzer (CDA):
De CDA-fractie heeft behoefte aan uitleg van wat hier nu precies aan de hand is. Waar komt het door? In de vorige procedurevergadering hebben wij nog tegen elkaar gezegd dat er voor het einde van het jaar een algemeen overleg zou moeten worden gepland over de zorg. Ik denk dat het goed is om dit in de komende procedurevergadering met elkaar vast te stellen. Ik kijk mijn collega's aan en stel voor om die brief en dit onderwerp daar dan te behandelen. Op dit moment steun ik niet het verzoek om een debat.

De voorzitter:
Er is dus geen steun voor een plenair debat. Mevrouw Agema, ik proef in de Kamer een grote behoefte aan uitleg in een brief van wat er precies aan de hand is. Op dit moment hebt u echter niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat.

Mevrouw Agema (PVV):
Ook niet voor een dertigledendebat?

De voorzitter:
Nee.

Het woord is aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zag vandaag het bericht dat bij een thuiszorgorganisatie in het zuiden van het land een winstuitkering aan het management is uitgekeerd. De ChristenUnie is geen voorstander van winstuitkering in de zorg. Ik ben verder gaan kijken en heb begrepen dat deze wel volgens de wet is gedaan. Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris ontvangen, een brief waarin hij aangeeft of hij dit wenselijk vindt en of hij voornemens is de wet te wijzigen nu zijn eigen partij in de media heeft geuit dat ook zij van mening is dat de wet op dit punt zou moeten worden aangepast. Na de ontvangst van die brief zou ik hierover graag een debat willen plannen.

Mevrouw Agema (PVV):
Wel steun van de PVV voor de ChristenUnie!

De voorzitter:
Voor beide verzoeken?

Mevrouw Agema (PVV):
Jazeker, want het kan toch niet zo zijn dat er 1 miljoen euro wordt uitgekeerd in een branche waar de mensen momenteel gewoon hun zorg kwijtraken.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Dit is waanzin; 1 miljoen euro aan dividend aan jezelf toekennen, dat kan gewoon niet. Dit is ook reden voor mijn partijgenoot John Kerstens en mij geweest om daarover vanochtend direct Kamervragen te stellen. Wij hebben ook gevraagd welke wetgeving daarbij eventueel in de weg staat en wat er moet worden aangepast. Ik zou de antwoorden op die Kamervragen willen afwachten en dan willen bekijken wat wij hieraan kunnen gaan doen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Een patiëntenstop in de wijkverpleging en blijkbaar jezelf 1 miljoen dividend uitkeren: als dit waar is, is het bizar. Het CDA wil weten hoe dit precies zit. Wij willen eerst antwoord op vragen die blijkbaar al gesteld zijn en een toelichting erop in een brief. Daarna willen we bekijken of erover gedebatteerd moet worden.

De voorzitter:
Op dit moment is er nog geen steun voor een plenair debat. Ik kijk heel even naar de heer Van Dijk en begrijp dat ook hij op dit moment geen verzoek om een plenair debat steunt.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Nee, eerst de Kamervragen beantwoorden.

De voorzitter:
Eerst de Kamervragen beantwoorden en dan kijkt u opnieuw hoe het verdergaat.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Wij willen eerst een brief om te lezen wat de feiten zijn en op basis daarvan bekijken of wij een debat willen.

De heer Bisschop (SGP):
Wij willen eerst een brief ontvangen en de vragen beantwoord zien, en dan bekijken of een debat nodig is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik steun het verzoek van de ChristenUnie.

De heer De Lange (VVD):
Op dit moment steunen wij het verzoek om een debat niet. Wij willen graag eerst de antwoorden op de Kamervragen.

De heer Krol (50PLUS):
Ik steun het verzoek en wil het liefst snel antwoord op de Kamervragen.

De heer Van Gerven (SP):
Volgens mij zijn deze winstuitkeringen in de thuiszorg nog een erfenis van de puinhopen van Paars. Ik heb een probaat middel: lees het SP-plan De zorg is van ons. Daarin staat meteen de oplossing voor dit schandalige probleem. Die winstuitkering moet natuurlijk niet kunnen. Ik steun het verzoek.

De voorzitter:
Mevrouw Dik, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat. Wel is er breed de behoefte om eerst de antwoorden op de Kamervragen af te wachten en een brief te ontvangen over zaken die niet bij die Kamervragen aan de orde komen, maar wel van belang zijn om te melden. Een meerderheid wil daarna bekijken hoe dat op een andere manier betrokken kan worden bij een debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben blij met het brede gevoelen in de Kamer dat hier iets aan de hand is wat niet moet kunnen binnen de zorg. Veel partijen, iedereen volgens mij, hebben het verzoek om een brief gesteund. Er zijn ook Kamervragen gesteld. Laten we dat eerst afwachten. Dan zal ik in de procedurevergadering bespreken hoe we dit verder kunnen agenderen.

De voorzitter:
Als laatste spreker in deze regeling van werkzaamheden, in ieder geval als laatste persoon met een verzoek, is het woord aan de heer Krol van de 50PLUS-fractie.

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Eerder vandaag heeft de Kamercommissie voor OCW een procedurevergadering gehad naar aanleiding van de geplande aankoop van een of twee Van Rijns. Daarin is afgesproken dat ik hier nu een verzoek zou doen, mede namens collega Bosma, voor de plenaire behandeling van de incidentele suppletoire begroting inzake de verwerving van deze kunstwerken, beter bekend als de Rembrandts. Vandaag of morgen zouden wij graag de eerste termijn plannen en een dag later de tweede termijn, dit in verband met de zorgvuldigheid en met mogelijke amendementen.

De voorzitter:
U kunt altijd spreken. U had zich aangemeld. Daarmee was al duidelijk dat het behandeld moest worden, maar uw verzoek is eigenlijk om dit voor vandaag of uiterlijk morgen in te plannen in de plenaire agenda, zodat dit afgehandeld kan worden.

De heer Van Veen (VVD):
We hebben inderdaad een procedurevergadering gehad. Wat dat betreft spreek ik steun uit voor het houden van een debat. Wij hebben daar wel uitgesproken dat we er vandaag nog over willen stemmen. Het laatste deel van het verzoek steun ik dus niet. Wij steunen het verzoek om een debat voor degenen die daar behoefte aan hebben, maar we dringen wel aan op stemmingen vandaag nog.

De voorzitter:
U vult het verzoek nog aan. U zegt dat het vandaag gehouden kan worden, maar dat er vandaag ook stemmingen moeten zijn.

De heer Van Veen (VVD):
Precies.

De heer Pechtold (D66):
Akkoord met het verzoek om het vandaag te behandelen en akkoord met de aanvulling om er vandaag over te stemmen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dit proces verdient niet de schoonheidsprijs. Ik zie dat een aantal collega's nu al stelt dat het vandaag behandeld moet worden en dat er vandaag gestemd moet worden. Ik pleit voor een zorgvuldige behandeling van dit voorstel. Zorgvuldigheid gaat voor snelheid. Er is al heel veel mis in dit traject. Ik doe een dringend beroep op mijn collega's, maar ook op u als Voorzitter, om rekening te houden met de zorgvuldigheid in dit proces. Ik steun het verzoek van de heer Krol.

De heer Bisschop (SGP):
Ik denk dat het goed is om vandaag een debat te hebben, vandaag ook nog te stemmen en er een streep onder te zetten.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Een debat vind ik prima. Voor mij hoeft het niet per se vandaag.

De heer Monasch (PvdA):
De procedure verdient misschien niet de schoonheidsprijs, maar de schilderijen verdienen wat ons betreft wel de schoonheidsprijs. Laten we dus proberen om vandaag dat debat te houden en er ook vandaag over te stemmen. Dan kunnen we zaken gaan doen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Een debat is prima. Wat het CDA betreft hoeft dat niet per se vandaag. Ik denk dat het wel goed is om aan de regering te vragen waarover we dan precies gaan stemmen. Als je leest wat er allemaal gaande is, is dat niet altijd helemaal duidelijk. Het lijkt mij wel van belang om dat te weten.

De voorzitter:
Vraagt u dan om een brief? Wat nu aan de orde is, is de incidentele suppletoire begroting. Daarin staat waarover het gaat. Het debat wordt gevoerd, dus de vragen kunnen gesteld worden. Als u dus een aanvullend informatieverzoek hebt, moet u dat denk ik iets meer specificeren.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Mijn vraag is of de suppletoire begroting nog klopt op deze manier. Als je de NRC vandaag leest, dan lijkt daar beweging in te zitten. Het lijkt mij wel zorgvuldig dat we weten waar we over stemmen. Dus als u zegt "dat is dan een brief", dan …

De voorzitter:
Nee, dat zeg ik juist niet. Dat is wat ik probeer uit te vragen. Bij een begroting is het vrij helder waarover je het hebt. Daar staan bedragen in en de Kamer moet daar ja of nee tegen zeggen, en dan is het een wet, althans als ze ook in de Eerste Kamer wordt aangenomen. Ik probeer even te achterhalen wat voor andere informatie u wilt hebben anders dan die vrij harde informatie die in de begroting staat en die niet gevraagd kan worden in het debat dat vandaag of morgen gepland gaat worden.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Als dat nog klopt, dan hebben we het daarover. Dan zal dat wel zo zijn.

De voorzitter:
Dat betekent dus dat gewoon tijdens het debat gevraagd kan worden of het nog klopt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil het debat steunen, maar het hoeft niet noodzakelijk vandaag ingepland te worden.

De voorzitter:
Hebt u nog een aanvullende opmerking, mijnheer Van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja. Het is geen klein besluit. Daar hoeven we niet over te discussiëren. Er is ook nogal veel gebeurd. Mevrouw Keijzer verwijst naar de NRC van vandaag. Daar staat een relaas in van twee scenario's. Er wordt gesproken over diplomatieke vernedering. Ik wil dan wel weten hoe de regering hierin staat.

De voorzitter:
Maar dan is het ook helder waar de brief over moet gaan. Dat was mijn vraag. De heer Van Dijk zegt dus dat hij behoefte heeft aan een reactie van de regering op het artikel in de NRC, voorafgaand aan het debat. Dat snap ik.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Als die reactie er komt, lijkt het mij niet voor de hand liggen dat wij er per se vandaag nog het debat over voeren. Ik kan me wat dat betreft aansluiten bij de ChristenUnie en de SP.

De heer Bosma (PVV):
Ik sluit me graag aan bij de woorden van collega Jasper van Dijk. De heer Krol doet het verzoek namens mij. Dat is zeker waar. Ik wil echter juist niet dat het debat vandaag is. Ik wil juist dat we de tijd nemen. Ik wil eigenlijk het liefst dat we het debat volgende week houden en dat we dan een heldere, duidelijke brief hebben. Er zou sprake zijn van een plan A en een plan B, we zouden de schilderijen apart kopen en er is onenigheid met Frankrijk. Die dingen wil ik weleens neergelegd hebben in een brief en daar wil ik duidelijkheid over hebben. Daarna wil ik pas een debat. Dat hoeft niet snel, snel, snel. Daar zijn die schilderijen iets te mooi voor.

De voorzitter:
Ik vind het lastig. In het verzoek van de heer Krol werd duidelijk gesteld dat het debat vandaag of uiterlijk morgen moest plaatsvinden. Er kwamen nog aanvullende opmerkingen bij: als het debat dan gevoerd moet worden, dan moet het maar vandaag, en dan moet er ook vandaag over gestemd worden. Zo is het aan de orde geweest. In reactie op de vraag van de heer Krol heeft de meerderheid aangegeven het debat vandaag te willen inplannen. Ik ben altijd het liefst iedereen ter wille, maar de meerderheid is hier helder over geweest. Ik heb gehoord dat er een verzoek ligt om een reactie op het NRC-artikel. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering dus doorgeleiden naar het kabinet, en ik zal proberen om alle wensen die er leven — dat zijn de wensen om informatie en om er vandaag over te debatteren en te stemmen — bij elkaar te brengen. Of dat gaat lukken, laat ik u zo snel mogelijk weten.

De heer Bosma (PVV):
Voorzitter, als ik even mijzelf het woord mag geven?

De voorzitter:
Dat hebt u nu al gedaan.

De heer Bosma (PVV):
Zo kunnen we toch geen debat houden? Er is een diplomatieke rel met Frankrijk, er zijn diverse scenario's, er is het Rijksmuseum en de ministers crashen daardoorheen ...

De voorzitter:
U gaat het debat al ...

De heer Bosma (PVV):
We hebben echt volledige informatie nodig!

De voorzitter:
Dat is zo, maar ...

De heer Bosma (PVV):
Als het allemaal snel, snel en vandaag moet, dan kunnen we geen serieus debat houden.

De voorzitter:
Mijnheer Bosma, u hebt het woord genomen, maar ik kan niet anders dan concluderen dat de meerderheid van de Kamer het debat vandaag wil voeren. Ik probeer u maximaal te accommoderen in uw behoefte aan informatie. Ik wijs u er ook nogmaals op dat namens u het verzoek is gedaan om het debat vandaag of uiterlijk morgen te voeren. Dat is waar de Kamer op gereageerd heeft.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik neem het woord niet, ik vraag om het woord.

De voorzitter:
U krijgt het ook nog, maar houd het alstublieft heel kort.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter, ik snap heel goed dat u de Kamer probeert te faciliteren en te accommoderen, maar hier is ook een andere rol weggelegd voor u als Voorzitter. U moet Kamerleden die er anders in staan ook de gelegenheid geven om dit op een zorgvuldige wijze voor te bereiden, met de nodige informatie. Ik wil die urgentie nogmaals uitspreken. Snelheid is niet belangrijk, zorgvuldigheid wel.

De voorzitter:
Het Reglement van Orde bepaalt dat de meerderheid van de Kamer over de agenda gaat. Dat moet ik volgen. Dat is mijn rol. Ik probeer daarbinnen maximaal te accommoderen en dus te vragen aan de regering om aan de informatieverzoeken te voldoen. U kunt dus allemaal een nieuwe agenda tegemoetzien.

De heer Krol (50PLUS):
Ik hoop toch echt dat u ons voldoende tijd geeft om dit zorgvuldig te doen en om eventueel amendementen in te dienen.

De voorzitter:
Bureau Wetgeving staat in de startblokken om voor u een amendement voor te bereiden.

De vergadering wordt van 16.08 uur tot 16.16 uur geschorst.

Voorzitter: Keijzer

Kinderopvang

Kinderopvang

Aan de orde is het VAO Kinderopvang (AO d.d. 09/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welkom.

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Wij hebben in het debat met de minister gesproken over belangrijke zaken zoals de toekomst van de kinderopvang, het nieuwe toezicht en de nieuwe financieringsstructuur. Mijn fractie wil vandaag twee moties indienen. De eerste gaat over de nieuwe financieringsstructuur.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is te komen tot een nieuwe financieringsstructuur voor de kinderopvang voor werkende ouders;

constaterende dat er naast de kinderopvangtoeslag voor werkende ouders meerdere financieringsstromen zijn voor de opvang van kinderen, onder andere via het ontwikkelrecht en het onderwijsachterstandenbeleid;

van mening dat het wenselijk is om ook scenario's voor de nieuwe financieringsstructuur voor de kinderopvang te onderzoeken waarin alle financieringsstromen voor de kinderopvang meegenomen zijn;

verzoekt de regering, meerdere scenario's aan de Kamer te presenteren voor de nieuwe financieringsstructuur van de kinderopvang, onderbouwd met kansen, risico's en een financiële doorrekening, en voor die tijd geen onomkeerbare beslissingen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 282 (31322).

Mevrouw Siderius (SP):
De regering was voornemens om per 1 januari 2016 ook ouders die hun kind naar de peuterspeelzaal laten gaan in de gelegenheid te stellen om kinderopvangtoeslag aan te vragen. Die datum is verschoven, omdat wij een nieuwe financieringsstructuur krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens was om ouders de gelegenheid te geven om per 1 januari 2016 kinderopvangtoeslag aan te vragen voor opvang in de peuterspeelzaal;

constaterende dat door invoering van een nieuw financieringssysteem voor de kinderopvang deze mogelijkheid in ieder geval tot 2018 wordt uitgesteld en mogelijk zelfs langer;

constaterende dat vanaf 2016 in de begroting geld is vrijgemaakt voor de verruiming van de aanvraagmogelijkheden voor de kinderopvangtoeslag;

verzoekt de regering om per 1 januari 2016 ouders alsnog de mogelijkheid te geven om kinderopvangtoeslag aan te vragen voor opvang in de peuterspeelzaal en hiertoe een overgangsregime vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 283 (31322).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Wij zijn blij met de 290 miljoen extra voor de kinderopvangtoeslag. We hadden tijdens het debat wel enige discussie over de verdeling over de verschillende inkomens. Ik was daarom blij dat de minister aanbood om, als GroenLinks een alternatief zou hebben voor een andere verdeling van die 290 miljoen, dit voor te leggen aan het CPB. Wij denken namelijk dat een andere verdeling weleens meer solidair zou kunnen zijn, maar misschien ook een beter effect op de arbeidsparticipatie zou kunnen hebben.

Daarnaast hebben wij gesproken over de basisvoorziening kinderopvang. Volgens GroenLinks is dat het punt waar wij naartoe zouden moeten. Ik vraag mij af of de nieuwe financieringsstructuur die het kabinet voornemens is om te maken, de boel niet juist in de war schopt. Maar daarover komen wij nog te spreken, evenals over de ouderparticipatiecrèches.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Voorzitter. Ik dien geen moties in, maar ik wil een aantal zaken markeren en ook nog een vraag stellen. Kinderen verdienen de beste start in het onderwijs, ongeacht hun afkomst of de buurt waarin zij opgroeien. Kinderopvang geeft kinderen de basis voor die goede start. Daarom is de Partij van de Arbeid ook blij dat het kabinet 290 miljoen extra investeert in de kinderopvang en daarmee in jonge kinderen. Hierdoor wordt de kinderopvang een stuk goedkoper voor ouders.

Verder zijn wij natuurlijk ook blij met de andere investering, de 60 miljoen om peuters minstens een paar dagdelen per week naar de opvang te kunnen laten gaan. Dat is een langgekoesterde wens van de Partij van de Arbeid. Ook dit is weer een investering in gelijke kansen voor jonge kinderen. Ik heb hierover nog wel een vraag. Kan de minister toelichten op welke manier het bedrag van 60 miljoen euro zal worden ingevuld? Zal dit ertoe leiden dat alle peuters naar de opvang kunnen? Kan de Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd over die invulling?

De heer Van Weyenberg (D66):
Begrijp ik nu goed dat mevrouw Yücel van mening is dat met die extra investeringen het volledig sluitende dagarrangement voor alle jonge kinderen kan worden gewaarborgd? Dat vind ik interessant en dan weet ik dat ook voor het vervolg. Heb ik haar goed begrepen?

Mevrouw Yücel (PvdA):
Dat zijn precies de inzet en de ambitie van de Partij van de Arbeid. Daarom ben ik benieuwd hoe dit wordt uitgewerkt en welk bereik dit heeft. Vandaar mijn aanvullende vraag aan de minister.

De voorzitter:
Afsluitend, mijnheer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):
Jammer nou, want mijn inzet zou nu juist zijn dat wij alle jonge kinderen een sluitend ontwikkelrecht geven. Ik dacht even dat mevrouw Yücel dat beloofde, maar helaas.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Volgens mij heb ik gezegd dat het onze ambitie is dat alle peuters — ongeacht de vraag of beide ouders werken — gebruik kunnen maken van een basisaanbod waardoor zij zich goed kunnen ontwikkelen. Voor zover ik weet, zit D66 ook op die lijn.

Mevrouw Siderius (SP):
Ik wil dit toch wel even verduidelijken. In de begroting staat dat alle peuters straks twee dagdelen naar de peuterspeelzaal kunnen. In de Troonrede is dit al een beetje teruggeschroefd en is een andere formulering gebruikt. Ik heb mevrouw Yücel hiernaar gevraagd in het debat. Zij zei toen keihard: alle peuters kunnen twee dagdelen naar de peuterspeelzaal. Begrijp ik nu goed dat de Partij van de Arbeid hier vandaag op terugkomt?

Mevrouw Yücel (PvdA):
Dat begrijpt mevrouw Siderius volkomen verkeerd. Onze inzet is dat alle peuters een basisaanbod voor enkele dagdelen kunnen krijgen om gebruik te maken van een voorziening. Zij kunnen zich dan ontwikkelen en een vliegende start in het onderwijs maken. Ik vraag nu aan de minister of hij ons wil informeren over de vraag hoe dit landt bij de gemeenten.

Mevrouw Siderius (SP):
Inzet is leuk. Wij hebben allemaal een inzet. Mijn inzet is dat de kinderopvang bijvoorbeeld een publieke voorziening wordt. Mevrouw Yücel heeft in het debat uitgesproken dat alle peuters twee dagdelen naar de peuterspeelzaal zouden kunnen. Nu zegt zij dat dit haar inzet is. Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid hier weer beloften breekt. Helaas.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Wat mevrouw Siderius naar voren brengt, is totaal onjuist. Onze inzet, ambitie en verwachting zijn dat alle peuters hierdoor een aanbod kunnen krijgen voor enkele dagdelen. Alleen stoppen wij niet bij het reserveren van het geld. Ik vraag nu namens de Partij van de Arbeid aan de minister hoe dit wordt uitgewerkt en of wij dat in de praktijk voor elkaar kunnen krijgen. Dit is gewoon het reguliere Kamerwerk.

De voorzitter:
Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. Voordat ik het woord geef aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, schors ik de vergadering voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Asscher:
Voorzitter. De motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 282 moet ik ontraden. We werken op dit moment aan een nieuwe financieringssystematiek voor de kinderopvang, waarbij de rijksoverheid kinderopvangorganisaties direct bekostigt en een inkomensafhankelijke eigen bijdrage int bij ouders. Een voorwaarde daarbij is dat de ouders van die opgevangen kinderen werken. Het is belangrijk dat we daarvoor een systeem creëren dat overzichtelijk is en goed functioneert. Daar wil ik mij op concentreren. We werken hard aan dit systeem, met alle checks-and-balances. We hebben hierover afspraken gemaakt met de Kamer. We testen het systeem met extra functionaliteiten en gebruikersgroepen en ik wil het niet belasten met meer uitvoerings- en ICT-risico's.

In de motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 283 wordt de regering verzocht om per 1 januari 2016 ouders de mogelijkheid te geven kinderopvangtoeslag aan te vragen. Die motie ontraad ik. De motie is in de eerste plaats niet uitvoerbaar op zo'n korte termijn. In de tweede plaats gaan we voor de peuterspeelzalen eerst de kwaliteitseisen gelijkschakelen vanaf 1 januari 2017 en daarna wordt per 1 januari 2018 de financiële structuur gelijkgeschakeld. Dat is een reëel tijdpad.

Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Yücel.

Mevrouw Siderius (SP):
Ik krijg een beetje laat het woord, maar het gaat mij om de eerste motie. De minister zegt dat hij de ICT-systemen niet wil belasten met meerdere scenario's. Volgens mij trekt hij daarmee een heel rare conclusie uit deze motie. In deze motie wordt de regering gevraagd om beter onderzoek te doen en ook te kijken of het nog gemakkelijker kan, door ook die andere financieringsstroom in te voegen in het simpele, soepele, effectieve financieringssysteem dat de minister voorstaat. Ik vraag dus alleen naar onderzoek. Ik vraag helemaal niets dat ICT-systemen of iets dergelijks kan belasten.

Minister Asscher:
Volgens mij wordt in de motie gevraagd om meerdere scenario's, onderbouwd met kansen, risico's en financiële doorrekeningen. Dat is dus toch niet zomaar iets. Het hoeft de spreker dan ook niet te verbazen dat ik daar tegen ben. In het debat bleek al dat ik daar tegen was. Mevrouw Siderius wil dit nu aan de Kamer voorleggen. Dat is haar goed recht. Ik ontraad alleen het aannemen van die motie.

De voorzitter:
Dat is helder. Mevrouw Siderius, hebt u nog een vraag over de motie op stuk nr. 283 die door de minister ontraden werd?

Mevrouw Siderius (SP):
Als dat zou kunnen, voorzitter. Deze motie gaat over de kinderopvangtoeslag voor de peuterspeelzaal. De minister zegt dat is besloten dat de financieringsstructuur pas laat ingaat. De ouders die hun kinderen naar de peuterspeelzaal laten gaan, hebben die kinderopvangtoeslag nu dus blijkbaar niet nodig. Dat geld is echter wel gereserveerd. Ik ben daarom wel benieuwd waar het geld precies heengaat. Kan de minister dat toelichten?

Minister Asscher:
Het geld zit nu nog bij de gemeenten, die daarmee deels ook plaatsen voor peuters inkopen.

Mevrouw Yücel vroeg nog hoe het verdergaat met de 60 miljoen voor peuters. Om een goede besteding van dat geld te verzekeren wil ik daarover afspraken maken met de VNG. We willen daarbij geen blauwdruk opleggen, maar gemeenten juist ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Het uitgangspunt daarbij is dat gemeentes keuzes kunnen maken die passen bij de lokale situatie. Uiteraard zal ik de Tweede Kamer daarover op de belangrijke momenten informeren.

De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij vroeg mevrouw Yücel: kunnen met dat geld alle peuters worden bereikt, vanaf het moment dat het vrijkomt? Daar kwam ik niet helemaal uit in het interruptiedebatje met mevrouw Yücel, maar volgens mij stelde zij die vraag toen ook aan de minister. In ieder geval ben ik nieuwsgierig naar het antwoord van de minister daarop.

Minister Asscher:
Dat begrijp ik. Het antwoord zal dan ook komen zodra ik meer te melden heb over de afspraken met de VNG.

De voorzitter:
Mijnheer Van Weyenberg, we gaan het debat niet heropenen. Als u nog een heel korte vraag hebt, sta ik die toe. Anders moeten we naar een ander moment.

De heer Van Weyenberg (D66):
Als het kabinet geld vrijmaakt in een begroting, heeft het toch zelf een idee over hoeveel jonge kinderen het daarmee kan bereiken? Ik snap dat er nog wordt overlegd, maar kan de minister er echt geen indicatie van geven?

Minister Asscher:
Zeker, we hebben er een idee van. Dat staat ook in de begroting. Dit moet worden uitgewerkt in afspraken met de VNG. Dat was ook mijn antwoord op de vraag.

De voorzitter:
Mevrouw Siderius, graag een heel korte vraag. We hebben het debat gevoerd en het is niet gebruikelijk om hier het debat over te doen of te heropenen.

Mevrouw Siderius (SP):
Dat snap ik, maar het antwoord van de minister is toch wel bijzonder. In de begroting staat dat met het ontwikkelrecht alle peuters twee dagdelen gratis naar de peuterspeelzaal kunnen. Ik weet dus niet waar de minister zo moeilijk over doet. Of trekt hij zich nu terug en zegt hij dat misschien niet alle peuters twee gratis dagdelen naar de peuterspeelzaal kunnen?

Minister Asscher:
Ik doe niet moeilijk. De vraag was hoe ik die 60 miljoen ga uitgeven. Daar wil ik afspraken over maken met de gemeenten en dan kom ik terug naar de Kamer.

Mevrouw Voortman — ik zie haar niet meer — zei dat ze het Centraal Planbureau misschien andere scenario's wil laten doorrekenen voor het extra bedrag van 290 miljoen voor de kinderopvang. Dat kan natuurlijk altijd. De Kamer kan dat doen. Als ze bij mij om scenario's vraagt, kan ik die vraag doorgeleiden. Het is wel goed om te beseffen dat dit niet meer kan voor het jaar 2016. De Belastingdienst moet daarvoor echt werken met de schema's die al zijn gemaakt. Daarom heb ik een en ander voor Prinsjesdag met de Kamer besproken. Het kan wel van belang zijn voor latere jaren, want dat bedrag van 290 miljoen is structureel. Daar hoort echter wel deze waarschuwing bij. Het is niet realistisch om te denken dat nu nog allerlei scenario's doorgerekend kunnen worden die daarna eventueel nog verwerkt kunnen worden door de Belastingdienst.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister. Over de ingediende moties wordt dinsdag gestemd. Ik ga de vergadering schorsen, maar ik weet nog niet voor hoelang. Bij de regeling is gesproken over het voeren van een extra debat vandaag. Het is nog niet duidelijk hoe het schema eruit zal zien.

De vergadering wordt van 16.33 uur tot 16.52 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Suppletoire begrotingen OCW en Financiën

Suppletoire begrotingen OCW en Financiën

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk) (34285);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting Maerten Soolmans en Oopjen Coppit) (34286).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet alle aanwezigen in de zaal en in het bijzonder de minister van Financiën en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. Er hebben zich tot nu toe voor dit debat zes sprekers gemeld.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Ik wil eerst een opmerking maken over het proces. Het liefst had de meerderheid van de Kamer de miljoenen vrijgemaakt, zonder enige vorm van debat als hamerstuk. Nu is ons zowaar een plenair debat gegund, maar met weinig mogelijkheden om dat zorgvuldig te voeren. Het is volgens 50PLUS niet zuiver, het onderwerp op deze manier af te handelen. Gaat de Kamer voortaan zo om met het anders uitgeven van miljoenen euro's? De situatie is bekend: de regering is voornemens om het Rijksmuseum te helpen twee schilderijen van Van Rijn, beter bekend als de Rembrandts, te verwerven. De geraamde bijdrage van de Nederlandse regering is zo'n slordige 80 miljoen euro. De gang van zaken is volgens 50PLUS dubieus. Hoe is een en ander nu precies verlopen? Wat is de rol van de fractievoorzitters in het Mauritshuis geweest? Hoe kan het dat de fractievoorzitters, buiten de officiële openbare kanalen om, de regering verzoeken om deze schilderijen aan te kopen? Waarom hebben de regering en veel partijen in deze Kamer zo ontzettend veel haast om de gewijzigde begroting, waarin 80 miljoen wordt vrijgemaakt, vast te stellen? De situatie is onlangs meermaals gewijzigd en er is een heuse diplomatieke rel ontstaan: Frankrijk lijkt nu opeens ook aanspraak te maken op één, misschien wel twee, van de schilderijen. 50PLUS vraagt de regering wat de stand van zaken is en wat de afspraken met Frankrijk op dit moment zijn. Wat gebeurt er als er slechts één schilderij wordt aangekocht? Welk bedrag is daarmee dan gemoeid? Is dat 40 miljoen? Wat gebeurt er in het geval dat het nu gereserveerde bedrag niet wordt gebruikt? Waarom wordt er niet gewacht totdat voor iedereen duidelijk is of het om een of twee schilderijen gaat? Kan het ook nog zo zijn dat Nederland geen schilderij kan verwerven? En wat als het Rijksmuseum zijn deel van de benodigde middelen toch niet bijeen weet brengen? Springt de regering dan weer bij en waar worden die middelen dan weggehaald? Is dat al ingecalculeerd?

Natuurlijk, het betreft hier prachtige en unieke werken, maar we moeten keuzes maken. Het gemak waarmee hiervoor in deze tijd miljoenen worden vrijgemaakt, maakt velen boos. En terecht, want ik kan niet uitleggen waarom er pas na heel veel soebatten wat minder bezuinigd wordt op verpleeghuizen, waarom er zo veel gekort wordt op zorg thuis en waarom er zo weinig geld is voor de bestrijding van ouderenwerkloosheid, terwijl er blijkbaar wel zomaar ineens zo veel geld op de plank ligt voor twee schilderijen. Het gaat om het concrete welzijn van mensen, om de voorzieningen die zij nodig hebben, om hun broodnodige zorg en om hun vermogen zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Dat zou in deze tijd de keus van de regering moeten zijn. 50PLUS vraagt haar dan ook: bent u bereid uw prioriteiten te herzien en dit budget in te zetten op een plek waar het veel harder nodig is, bijvoorbeeld van de ene Van Rijn naar de andere Van Rijn? 50PLUS wil graag antwoord op deze gestelde vragen.

De heer Pechtold (D66):
Het klopt toch, collega Krol, dat u op de hoogte was van de bijeenkomst in het Mauritshuis en dat u er om puur persoonlijke trieste omstandigheden niet bij was?

De heer Krol (50PLUS):
U hebt helemaal gelijk, mijnheer Pechtold. Omdat mijn vader die dag overleed, kon ik daar niet bij aanwezig zijn.

De heer Bosma (PVV):
Voorzitter. Het moet allemaal snel, snel, snel. 160 miljoen en dat moet allemaal snel gebeuren, terwijl we heel veel dingen rondom deze zaak nog niet weten. Er zitten nog heel veel gaten in dit dossier en heel veel losse eindjes, maar we moeten snel, snel, snel, even voordat een ander debat begint, hierover beslissen. In verpleeghuizen worden echtparen gescheiden die tientallen jaren samen hebben gewoond omdat ze samen het verpleeghuis niet in kunnen, maar één echtpaar kan wel elkaar blijven en dat is dat echtpaar van heel veel honderden jaren geleden. Dat is een keuze maar dat is niet de keuze van mijn partij. Het is ook een rare keuze. Het gaat om 160 miljoen. Dit terwijl we aan het begin staan van de ellende van een asieltsunami. We hebben heel veel problemen in de verpleegsector, in de zorg. Het is raar dat we dan ineens 160 miljoen euro hiervoor weten te vinden.

Het dossier bevat nog heel veel losse eindjes en vragen. We hebben daarop geen enkel antwoord gekregen. We halen de antwoorden wel stukje bij beetje uit de diverse couranten. Er schijnen twee plannen te zijn. Plan A houdt in dat de familie Rothschild de schilderijen verkoopt aan het Rijksmuseum en dat het Rijksmuseum er 160 miljoen euro voor betaalt. Plan B houdt in dat wij één schilderij kopen voor 80 miljoen euro en dat de Fransen het andere schilderij kopen. Klopt dat? Op welke manier interfereren die twee plannen met elkaar? Is plan B, het samen kopen, ten koste gegaan van plan A? Heeft plan B plan A doorkruist? Kloppen berichten dat de Fransen hierdoor geschoffeerd zijn? Ik begrijp dat de Franse minister van Cultuur op 14 juli — dat is in Frankrijk een feestdag — een nieuw scenario heeft gepresenteerd. Klopt dat? Klopt het dat de Fransen zeggen dat het Frans erfgoed is en dat het de grens niet over gaat? De Franse regering komt gewoon op voor de belangen van het eigen land. In Nederland vinden wij het wat vreemd als landen dat doen. De Fransen komen gewoon op voor Frankrijk. Zij zeggen dat het erfgoed is en dat het in Frankrijk blijft, begrijp ik uit de krant.

Waar komt het geld nu eigenlijk vandaan? We hebben die suppletoire begroting gezien, waarin wij lezen over de kasschuif. De uitgaven die op de aanvullende post gereserveerd zijn voor de investeringsagenda worden met 38 miljard euro verlaagd. Welke investeringsagenda wordt bedoeld? Ten koste waarvan wordt dit betaald? Graag krijg ik een concreet antwoord. Je kunt die euro's maar één keer uitgeven. Een andere kreet betreft de ontvangstenraming. Deze wordt voor 2015 met 30 miljoen euro opwaarts bijgesteld ten laste van het museaal aankoopfonds. Ook daarvan hoor ik graag wat dit in de praktijk betekent. Zijn de Fransen echt aan boord? Wat doen wij als ze niet meedoen in plan B? Gaan wij dan bijleggen? Wordt het dan 160 miljoen in plaats van 80 miljoen?

Kan de regering iets vertellen over de wonderlijke figuur van het overleg in het Mauritshuis? Ik dacht altijd dat de regering regeert en de Kamer controleert. Ik heb echter vernomen dat de fractieleiders bij elkaar komen, alsof het een Eed op de Kaatsbaan betreft, om het in Franse termen te verwoorden, om kunst aan te kopen. Ik vraag niet aan de regering om een oordeel te vellen over de fractieleiders, want daar is het kabinet niet voor, maar het is wel een wonderlijke figuur. Hoe verhoudt zich dat tot de plannen van het kabinet? Was er een plan van het kabinet en kwamen toen de fractieleiders bij elkaar? Hoe zit dat allemaal?

Waarom moeten die schilderijen nu eigenlijk precies naar Nederland komen? Ik vind dat toch wel een typisch staaltje van "achter de dijken"-denken. Het riekt naar nationalisme, als je dit allemaal hoort. Ik wil niet alle Rembrandts over één kam scheren, maar ik vind het wel wonderlijk. Ik heb jarenlang in New York gewoond; dan ging ik op zondagmiddag naar het MoMa. Daar hingen Nederlandse schilderijen als het Bad van Bathseba van Rembrandt et cetera. Dan word je vervuld met patriottische trots dat onze schilderijen in den vreemde hangen. Waarom moeten die schilderijen achter de dijken komen? Het is toch ook hartstikke mooi dat ons mooie Nederlandse erfgoed in den vreemde te zien is? Het zou ook prachtig zijn als zo'n schilderij in het Louvre hangt. Dankzij de prachtige treinverbinding is het tegenwoordig drie uur met de trein naar Parijs; je bent er zo met de Thalys. Het is toch prachtig om het daar te bekijken? Wat is het voor een vreemd "achter de dijken"-denken om het allemaal maar in Nederland te willen houden? Dat wil ik weleens horen. Ik weet zeker dat ook de minister van Financiën daar een antwoord op heeft.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Rembrandt hoort thuis in Nederland, in het Rijksmuseum. Rembrandt is ons nationaal erfgoed. Dat is iets waar wij trots op mogen en moeten zijn. Wij vinden bovendien dat het kabinet niet één Rembrandt, maar beide Rembrandts naar Nederland moet halen. Rembrandt hoort thuis in Nederland, niet in Frankrijk, niet in China en ook niet in de golfstaten. Rembrandt is van en voor Nederland.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Op 21 september leek er een heldere deal te zijn: Nederland zou de twee schilderijen van Rembrandt kopen voor in totaal 160 miljoen euro, waarvan 80 miljoen door de overheid en 80 miljoen door particulieren zou worden opgebracht. In het NRC Handelsblad van vandaag kunnen we lezen dat het anders is verlopen. Er waren twee plannen. Plan A was dat Nederland de twee schilderijen zou verwerven. Plan B was dat Frankrijk en Nederland samen de twee schilderijen zouden kopen. Toen op 21 september naar buiten kwam dat het plan A zou worden, was er verbazing in Frankrijk. Daar was men in de veronderstelling dat Nederland en Frankrijk de schilderijen zouden delen. In de NRC wordt gesproken over een "diplomatieke vernedering" van Frankrijk.

Ik vraag de regering hoe dit misverstand is ontstaan. Is er sprake van overhaaste besluitvorming? Worden de schilderijen alsnog gedeeld met Frankrijk? Wat heeft dat dan voor gevolgen voor de deal? Wat heeft het voor gevolgen voor de prijs? En voor de begroting? Wordt die gewijzigd, vraag ik aan de minister van Financiën. Spaart Nederland nu 80 miljoen uit, of een ander bedrag? Gaat het geld dat overblijft dan naar andere zaken in de cultuursector? Welke gevolgen heeft dat voor de afspraken over de zichtbaarheid van de schilderijen in Nederland? Als er geld over is doordat er wordt gedeeld met Frankrijk, gaat het geld dat overblijft dan naar andere zaken in de cultuursector? Hoe kwalificeert de regering deze gang van zaken?

De heer Bosma (PVV):
Het is leuk dat de heer Van Dijk allemaal vragen stelt, maar het zou ook leuk zijn als hij vertelt wat hij er zelf van vindt. Hij is er blijkbaar enthousiast over dat de Rembrandts worden aangekocht, want zijn fractieleider zat ook in dat achterkamertje in het Mauritshuis. Ik neem dus aan dat de SP, in tegenstelling tot haar kiezers, zegt: laten we dat geld maar niet uitgeven aan allerlei andere zaken, laten we dat geld maar uitgeven aan de Rembrandts.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Mijn fractievoorzitter is inderdaad geïnformeerd bij dat overleg. Wij zijn er voorstander van om de Rembrandts aan te kopen. Zo is het ook besproken in dat overleg. Politiek is keuzes maken; dat weet de heer Bosma ook. Je kunt op andere zaken heel goed bezuinigen. Ik noem bijvoorbeeld een Joint Strike Fighter. Wellicht is dat ook een tip voor de kunstminnende heer Bosma.

De heer Bosma (PVV):
Mijnheer Van Dijk probeert het wel een beetje zuinigjes te formuleren: mijn fractieleider was geïnformeerd. Kom nou toch, mijnheer Van Dijk! Uw fractieleider, mijnheer Roemer, is wild enthousiast. Hij wil dat geld uitgeven aan de Rembrandts. Dat is een keuze, maar wees daar dan gewoon eerlijk over. Wees er open over en ga niet, nu we hier bij elkaar zijn en er camera's op staan, een beetje voorzichtigjes doen met "mijnheer Roemer was geïnformeerd". Nee, de SP is wild enthousiast over het aankopen van de Rembrandts. Dat mag. De kiezers van de SP denken daar gelukkig anders over.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Volgens mij was uw fractieleider er ook bij. Het was gewoon een overleg dat toen is gevoerd. We zien nu dat zaken anders zijn verlopen, of mogelijk anders verlopen. Wij vragen nu om opheldering.

De heer Bosma (PVV):
Even heel kort: mijn fractieleider was daar zeker niet bij.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar hij is volgens mij wel geïnformeerd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. We hebben er de afgelopen dagen veel over in de krant gelezen. Je vraagt je dan natuurlijk af wat het kabinet de afgelopen jaren heeft geleerd van de economische crisis. Sinds het barsten van de financiële zeepbel hebben alle Nederlanders de hand op de knip moeten houden. Iedereen heeft het gevoeld. Iedereen moest door de zure appel heen bijten. Ik noem de torenhoge werkloosheid, de bezuinigingen in de zorg, de bezuinigingen in het onderwijs en een gekorte huurtoeslag. Nu het kabinet eindelijk de ruimte heeft om uit electoraal belang fopspeentjes uit te delen, nu de rookwalmen van de crisis optrekken en Nederland eindelijk weer een klein beetje kan ademen, geeft het kabinet 80 miljoen uit aan een prestigeproject, 80 miljoen om de kas van de familie Rothschild te spekken. Voor de mensen die deze familie niet kennen: dat zijn de rijkste mensen op deze aarde. Het kabinet lijkt wat dat betreft op een afgekickte verslaafde die na jaren onthouding weer toegeeft aan zijn slechte gewoonte. Onbegrijpelijk, voorzitter.

Politiek is inderdaad keuzes maken, maar leg deze keuze maar eens uit aan mensen in ons land. 80 miljoen euro voor een prestigeproject, terwijl de minima en de ouderen er weer niets bij krijgen. 80 miljoen voor een prestigeproject, terwijl de jeugdwerkloosheid nog torenhoog is. 80 miljoen voor een prestigeproject, waarbij het kabinet wil dat de rijen voor het Rijksmuseum langer worden, terwijl het niets doet aan de rijen voor de voedselbank. Misschien wel erger dan de keuze zelf, is de wijze waarop de keuze tot stand is gekomen in een stiekem overleg in het Mauritshuis. De mensen mochten er immers geen lucht van krijgen. Nu weten we wat democratisering is volgens de heer Pechtold en wat transparantie betekent voor D66. Ik snap ook wel waarom dit stiekem is beklonken. De mensen in dit land snappen er niets van, want na jaren te hebben geleden wordt hun belastinggeld gewoon verspild. Ik wil het kabinet dan ook oproepen om te stoppen met deze waanzin en op te komen voor de minima in plaats van voor de kunstelite, voor de ouderen in plaats van voor de Rothschilds en voor de vluchtelingen in plaats van voor de museumbobo's.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Soms is Nederland op zijn smalst en soms kan Nederland zich iets groter maken door trots te zijn op zijn verleden. Rembrandt is van ons allemaal, op Rembrandt kunnen wij trots zijn. Als de unieke kans zich voordoet om Rembrandts te verwerven voor openbaar bezit, dan vind ik dat je daar heel serieus naar moet kijken. Dat gebeurt op dit moment. Er ligt nu een suppletoire begroting voor en het kabinet krijgt de mogelijkheid om met de Franse overheid verder te kijken naar het publieke eigenaarschap van deze twee schilderijen. Dat steunt mijn fractie van harte.

De heer Bosma (PVV):
We moeten ons maar een beetje baseren op krantenberichten, want we weten eigenlijk helemaal niet zo veel over deze deal. NRC Handelsblad, de krant die wordt voorgeschreven door leden van D66, schrijft dat er een geheim beraad is geweest in het Mauritshuis. Er was een plan A om ze alle twee te kopen van de Rothschilds voor 160 miljoen, en toen is er een plan B gekomen om er maar eentje te kopen. Zou het kunnen zijn dat de actie van de heer Pechtold met dat geheime beraad in het Mauritshuis plan A verknald heeft? We hadden ze alle twee kunnen kopen, maar daar komt mijnheer Pechtold met zijn geheime beraad, en daardoor is er een spaak in de wielen gestoken. Ik probeer erachter te komen wat er gebeurd is.

De heer Pechtold (D66):
Dat is niet het geval. Het was niet zozeer een geheim beraad, maar het was een vertrouwelijk beraad om te zorgen voor een goede voorbereiding. Ik ben langs alle fractievoorzitters van de gekozen partijen geweest, waaronder die van u, en heb de plannen uit de doeken gedaan. Vervolgens hebben we in het Mauritshuis gekeken wat de mogelijkheden waren. Daarna hebben we op 17 september het kabinet een brief gestuurd met daarin het verzoek om samen met het Rijksmuseum de mogelijkheden te bekijken. Ik denk dat het aan het kabinet is om ons de laatste stand van zaken te geven.

De heer Bosma (PVV):
Het staat de heer Pechtold natuurlijk vrij om welke bijeenkomst dan ook te organiseren, maar kan hij zich vinden in het adagium "de regering regeert en de Kamer controleert"? Hoe verhoudt zijn geheime bijeenkomst daartoe?

De heer Pechtold (D66):
Je hebt soms een vertrouwelijke voorbereiding. Ik ben het niet eens met de heer Bosma dat de Kamer geen initiatieven neemt. Sterker nog, de heer Bosma is goed ingevoerd, hij zit hier soms zelf voor en weet dat de Kamer ook wetten maakt. Die rol kun je ook nemen. De Kamer dient iedere dag moties in. In het geval van steun verkrijgen voor iets belangrijks als het verwerven en publiek maken van cultuurgoed, is het soms nodig om achter de schermen te zorgen dat mensen goed geïnformeerd zijn over wat er speelt. Ik ben ontzettend blij dat niet alleen binnen het kabinet, maar ook heel breed binnen deze Kamer de gevoelens vrij snel allemaal hetzelfde waren.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik vraag me af wat transparantie inhoudt volgens D66.

De heer Pechtold (D66):
Dat je goed bent voorbereid en achteraf hier gaat staan. Ik had ook niet kunnen intekenen, maar ik ben hier gaan staan en heb zojuist een vrij overzichtelijke stemverklaring gegeven. Ik ben bereid alle vragen te beantwoorden, dat is geen enkel probleem.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Kan de heer Pechtold mij dan uitleggen wat de reden is geweest om in het geheim overleg bij elkaar te roepen in het Mauritshuis? Wat is daar precies besproken en wat is zijn rol daarin geweest? Vindt hij dan ook niet — ik leg even een gekwalificeerd oordeel neer — dat dat eigenlijk niet zijn rol is als vertegenwoordiger van één van de politieke partijen in deze Kamer, maar dat dat meer een rol is van mensen die in vak-K zitten?

De heer Pechtold (D66):
Ik ben namens mijn fractie woordvoerder cultuur. Dit valt dus in mijn portefeuille, zullen we maar zeggen. Op het moment dat ik vernam dat er een kans was voor Nederland om twee Rembrandts te verwerven, heb ik de collega's gevraagd hoe zij daarin zouden staan. Het leek mij belangrijk om eerst eens te kijken wat in dit parlement het gevoel was, of dat dat gunstig zou landen. Toen het gunstig landde, hebben we de nadere voorwaarden daarvoor besproken. Dat doe je in vertrouwen op een moment dat ook anderen zich nog even in de materie moeten inwerken. Je moet mensen overtuigen. Ik zou hier een heel exposé kunnen houden over de reden dat deze twee Rembrandts uit 1634 een hiaat in de Collectie Nederland vormen. Er zijn vele Rembrandts in Nederland, maar twee ten voeten uit van deze kwaliteit zijn er niet. Via mijn achtergrond heb ik daar misschien wat meer kennis van dan anderen, die alleen denken: goh, leuk, Rembrandt. Dat bereid je voor. Daar is niets geheimzinnigs aan. Nu sta ik hier om volledig transparant alle vragen van de Kamer te beantwoorden.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De laatste vraag dan. Ik ken D66 ook als een partij die heel strikt zit op het proces. Ik begrijp ook dat de heer Pechtold zijn achtergrond als veilingmeester hier meeneemt, maar we zitten hier als parlementariërs. De kennis en ervaring is natuurlijk goed. Ik vraag me echter in het kader van het belang dat de heer Pechtold hecht aan transparantie en aan een deugdelijk proces af of hij vindt dat dit proces hier naartoe, waarin in een korte tijd besloten moeten worden dat we 160 miljoen euro beschikbaar moeten stellen voor twee schilderijen, recht doet aan een zorgvuldig proces.

De heer Pechtold (D66):
Als je de politiek leiders van alle gekozen partijen erbij betrekt, dat met ze voorbespreekt en je ze laat — ik weet dat het in de ene fractie met iedereen besproken en in de ander alleen met de cultuurwoordvoeder; zo is dat gegaan — als je het kabinet erbij betrekt en als je na afloop helemaal transparant bent over hoe dat is gegaan, vind ik dat, zeker ook in dit geval waarin draagvlak verkregen moest worden, goed verdedigbaar.

De heer Bisschop (SGP):
Ik wil graag beginnen met het complimenteren van de heer Pechtold met de zorgvuldige wijze waarop dit is voorbereid. Het voordeel is dat dan een zekere deskundigheid ingebracht kan worden. Ik spreek daar mijn oprechte waardering voor uit. Om het met een spreekwoord te spreken: het huis van de buren komt maar één keer te koop. Nu de ontwikkelingen zo zijn zoals ze zijn, zou ik wel willen vragen of het de intentie van D66 is dat die pendanten gecombineerd blijven of dat zij echtscheiding toestaat in dit geval.

De heer Pechtold (D66):
De SGP en D66 verschillen fundamenteel van mening waar het gaat om echtscheiding, maar beide partners hebben hier niets meer in te zeggen en zijn nu bijna 400 jaar bij elkaar. Los daarvan, als kunsthistoricus zeg ik: je moet ze bij elkaar houden. Daarnaast moet je ze voor het publiek toegankelijk maken. Deze schilderijen zijn, behalve in 1956, nog nooit aan het publiek getoond sinds hun ontstaan in 1634. Ze hangen nu al een aantal jaren bij particulieren thuis. Mijn ideaal is dat ze in Nederland, in Europa, te zien zijn. Mijn gruwel zou zijn dat ze naar een particuliere collectie in China of de Golfstaten verdwijnen.

De heer Bisschop (SGP):
Ik kan me ook voorstellen dat er nog een tweede gruwel in het brein van collega Pechtold opkomt, namelijk dat de een daar hangt en de ander in een ander werelddeel. Dat willen we graag voorkomen. Ik ben echter heel blij met het begin van waardering voor het tegengaan van echtscheiding. Ik zou zeggen: D66, ga voort op deze ingeslagen weg; niet alleen in de geschiedenis, maar ook in de actualiteit.

De heer Pechtold (D66):
Eens. Haesje van Cleyburg hangt helemaal alleen in het Rijksmuseum. Haar man hangt in Amerika. We hebben de kans om Catrina Hoogsaet te kopen voorbij laten gaan. Dat was een trotse gescheiden vrouw in de zeventiende eeuw, onderneemster. Die hangt nu alleen, maar ze had ook geen pendant.

De heer Krol (50PLUS):
Ik hoor de heer Pechtold net zeggen dat hij blij zou zijn als de schilderijen in Europa zouden blijven. Maar als ze in Frankrijk blijven, blijven ze toch ook in Europa? Dat zou dan toch helemaal geen punt zijn?

De heer Pechtold (D66):
Het is mijn ideaal als deze schilderijen in het Rijksmuseum komen te hangen. Dat heb ik de heer Krol een aantal weken geleden al geschetst en dat doe ik vandaag graag nog een keer. Ik vind dat deze schilderijen een onderdeel zijn van het Nederlands erfgoed. Zij kunnen een hiaat in de collectie van het Rijksmuseum opvullen. Er zijn in Nederland prachtige Rembrandts te zien. Deze twee schilderijen zijn echter uniek omdat twee gewone burgers — het waren wel vermogende burgers — van het einde van de Tachtigjarige Oorlog zó zelfbewust de Republiek vertegenwoordigden door zich ten voeten uit te laten portretteren. Ik bedoel, de panelen van Rudi van de Wint in onze plenaire zaal zijn monumentaal, maar deze twee schilderijen van Rembrandt zijn dat ook. Zulke schilderijen van Rembrandt "ten voeten uit" hebben we nog niet in de collectie van het Rijksmuseum. Ik zou willen dat iedereen die altijd de mond vol heeft van identiteit en nationaliteit, hier ook oog voor zou hebben. We combineren dit met een Europese gedachte. Eerst komt het Rijksmuseum, dan komt Europa. Verder wil ik nu niet denken.

De heer Krol (50PLUS):
Ik vind het toch heel jammer dat D66 liever hiervoor kiest dan voor de broodnodige zorg. Als ik zou kunnen bepalen waaraan we dit geld zouden besteden, zou ik het toch echt veel liever besteden aan de zorg.

De heer Pechtold (D66):
Men mag altijd dit soort vergelijkingen maken. Elke overheid moet natuurlijk altijd goed opletten waar ze geld aan uitgeeft. Ik ben zeven jaar wethouder Cultuur geweest. Beslissingen over het uittrekken van geld voor cultuur zijn altijd moeilijk omdat een besluit daarover wordt afgezet tegen andere besluiten. De overheid legt wegen aan en zorgt voor goede ouderenzorg. Ze maakt keuzes. Zeker in een tijd waarin er in Europa en daarbuiten veel onrust is, is het echter belangrijk om cultuur te koesteren. Toen Winston Churchill zich in de jaren veertig geconfronteerd zag met een kabinet dat moest besluiten of het al het geld voor de wapenindustrie tegen de nazi's zou inzetten, en een minister van Oorlog tegenover zich trof die voorstelde om de cultuurbegroting maar op nul te zetten, antwoordde hij: waar vechten we dan voor?

De heer Bosma (PVV):
Dat heeft Winston Churchill nooit gezegd. Ik waarschuw u, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):
Als u erbij was, hoor ik graag van u wat Churchill dan wel heeft gezegd, mijnheer Bosma.

De heer Bosma (PVV):
Dit citaat wordt vaker als argument naar voren gebracht. Mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie heeft het ooit ook gebruikt en toen heb ik haar dit ook voor de voeten weten te werpen. Ik waarschuw u dus, mijnheer Pechtold; blijf met uw tengels van Winston Churchill af.

De heer Pechtold (D66):
Als u dat dan ook maar doet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Intussen kent heel Nederland het bruidspaar Maerten en Oopjen. Het is een prachtig stel. Mijn fractie steunt het voornemen van het kabinet om deze portretten aan te schaffen. Ik heb begrepen dat Nederland hiermee echt een unieke kans heeft gekregen. Ook voor mijn fractie is het verdwijnen van deze portretten naar de slaapkamer van een oliesjeik het worstcasescenario. Dan zouden we niet meer van deze portretten kunnen genieten. We krijgen nu de kans om ze naar Nederland te halen en het publiek ervan te laten genieten. Laten we die kans dus nu pakken.

Ik heb hierover nog wel een paar vragen. Wat is de laatste stand van zaken? In de suppletoire begroting staat natuurlijk het grote bedrag van 80 miljoen. Geldt dit bedrag nou voor een of voor twee kunstwerken? Die twee vragen hebben met elkaar te maken. Als het hier gaat om een bedrag voor één kunstwerk, zijn daaraan dan ook nog consequenties verbonden? Moeten we dan ook nog kijken naar eventuele bijdragen uit fondsen? Komen er bijdragen uit fondsen?

Mijn fractie steunt dus het voornemen van het kabinet om deze schilderijen aan te schaffen. Ik hoor echter nog graag een toelichting bij de bedragen. En wat is de laatste stand van zaken?

De voorzitter:
Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De ministers hebben mij laten weten dat zij direct kunnen antwoorden. Eerst zal de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het woord voeren.


Termijn antwoord

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor de warme woorden over deze twee bijzondere schilderijen. Laat ik daarmee beginnen, want deze schilderijen zijn uniek. Ze geven een uniek beeld van de Nederlandse burgerij uit de zeventiende eeuw, geschilderd door een jonge Rembrandt. Er zijn zelden mensen ten voeten uit van top tot teen geschilderd. Ze behoren dus tot de heel, heel belangrijke werken van het Nederlandse culturele erfgoed. Omdat ze zo uniek en zo bijzonder zijn, kan dat in de complexe situatie waarin ze thans privébezit zijn, tot bijzondere procedures leiden. Ik ben het geheel met de heer Pechtold eens dat Rembrandt van ons allemaal is. Daarom is de leidraad voor het handelen van het kabinet ook steeds geweest om ervoor te zorgen dat deze schilderijen in publieke handen komen en dus ook voor een breed publiek, van jong tot oud, toegankelijk gemaakt kunnen worden.

De voorgeschiedenis is dat deze schilderijen in particuliere handen zijn, dat de bezitter heeft aangegeven ze te willen verkopen en dat er twee belangstellenden zijn, het Louvre en het Rijksmuseum. De ene optie is dat het Rijksmuseum beide schilderijen verwerft. Omdat er vragen over zijn gesteld, onder anderen door de heer Bosma, zeg ik er direct bij dat mijn Franse collega, mevrouw Pellerin, op 14 juli een nieuw voorstel had gedaan; dat is de andere optie. Wij hebben de eigenaar samen een brief gestuurd waarin we hebben aangegeven dat we weten dat er gesprekken zijn met het Rijksmuseum, maar waarin we ook hebben aangegeven dat er nog een andere mogelijkheid is, namelijk dat beide regeringen, beide landen, beide musea, de twee schilderijen gezamenlijk kopen om ze op die manier in publieke handen te krijgen en dus voor een breed publiek toegankelijk te maken. Sindsdien zijn er een aantal ontwikkelingen geweest waar — ik zal het maar niet ontkennen — ook de fractievoorzitters een rol in hebben gespeeld. We waren het er met elkaar over eens dat we ervoor moeten zorgen dat die schilderijen publiek worden.

De stand van zaken is dat we de Kamer op 21 september een brief hebben gestuurd waarin het bedrag van 80 miljoen wordt genoemd; dat zit nu in de suppletoire begroting. Daarin wordt de optie geschetst dat het Rijksmuseum probeert om de resterende middelen zelf bij elkaar te krijgen. De andere optie, die er altijd nog was, is om het door beide regeringen samen te laten doen. Wij zijn in goed overleg met de Franse regering. Ik benadruk dat het overleg met de Fransen steeds goed was; ik heb regelmatig contact gehad met de Franse minister van Cultuur. Wij hopen de Kamer op zo kort mogelijke termijn over de definitieve besluitvorming te kunnen berichten. Echter, om dat te kunnen doen, moeten wij kunnen handelen. Dit debat dient er dus voor om ons als regering in de gelegenheid te stellen iets te doen met de 80 miljoen uit de brief van 21 september. Anders kunnen wij geen afspraken maken.

De heer Krol (50PLUS):
Ik ben natuurlijk erg nieuwsgierig wat er gebeurt als het Rijksmuseum die andere 80 miljoen níet bij elkaar kan krijgen.

Minister Bussemaker:
Ik heb gezegd dat er twee opties zijn. Daarmee zijn we nu aan de slag. De andere optie die ik nadrukkelijk schets, is al in de zomer door mijn Franse collega en mij voorgelegd. Dat betreft de optie om het in gezamenlijk bezit te doen, waarbij beide landen, beide musea, gezamenlijk twee schilderijen kopen. In dit unieke geval willen wij allemaal vermijden dat die schilderijen ergens weer privaat en misschien wel heel ver weg aan de muur komen te hangen. De heer Pechtold heeft het al geschetst, het is een ingewikkeld proces. Van een koop door de regering kun je nu eenmaal niet alle details vooraf delen. Maar wij zijn natuurlijk graag bereid om daar achteraf verantwoording over af te leggen, voor zover wij dat nu niet al kunnen. Wij hebben dat gedaan in de brief van 21 september en ik probeer het nu te doen, zo goed en zo kwaad als het gaat met de kennis die ik kan delen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik vraag me af of alle mogelijkheden zijn verkend om de middelen die nodig zijn via particulier initiatief bij elkaar te krijgen. Ik begrijp dat er al 12,5 miljoen bij elkaar is gehaald door het Rijksmuseum. Ik vraag mij af of het kabinet nog inspanningen heeft verricht om het percentage van het particulier initiatief te verhogen. Dat is mijn eerste vraag.

Minister Bussemaker:
Je moet wel ergens een begin hebben. Je moet niet gaan zitten wachten totdat de private middelen voorhanden zijn en het kunstwerk ondertussen misschien wel is verkocht aan iemand anders. We doen het niet zo vaak —gelukkig maar, zou ik bijna zeggen, hoewel ik daar als minister van Cultuur anders over kan denken — dat we als overheid, als Staat, kunstwerken aankopen. Ik benadruk nogmaals de heel bijzondere situatie waarin wijzelf in een koopcontract met private derden opereren en wij die middelen niet zomaar via een verzamelingsactie bij elkaar hebben.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De veilingmeester achter mij roept: dan moet je wel ergens een begin maken. Ik wil het kabinet vragen of het van mening is dat er een begin gemaakt kan worden als wij hier vandaag staan te zwaaien met een cheque van 80 miljoen euro.

Minister Bussemaker:
Je kunt altijd ergens een begin mee maken en er zal ook vast wat binnenkomen, maar ik stel dat wij gezien de tijd die wij hebben om nog tot een besluit te komen, die ruimte simpelweg niet hebben. Dan lopen wij het risico dat er straks geen schilderij meer is.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter.

De voorzitter:
Voor de laatste keer.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dit proces loopt al sinds 2013. Ik vraag mij echt af waarom sinds een aantal dagen, weken, de druk zo sterk wordt opgevoerd, met als reden "het kan in een kamer belanden waardoor het niet meer in de openbaarheid geraakt". Ik vind het belangrijk — laat ik daar helder over zijn — dat het openbaar toegankelijk is, maar ik vind dat er druk wordt uitgeoefend op de Tweede Kamer, onder het mom dat het in de achterkamertjes kan belanden. Ondertussen zijn echter niet alle inspanningen erop gericht geweest om het geld via particulier initiatief bijeen te brengen.

Minister Bussemaker:
Ik herhaal, het heeft te maken met de complexe situatie van het beschermen van zulk uniek cultureel erfgoed als dit schilderij. Het is niet zomaar iets wat je leuk vindt en waarvan je denkt "goh, ik ga wat geld inzamelen". Er zijn ook private partijen die daarover eigen besluiten kunnen nemen. Ik kan proberen te overtuigen, maar ik heb geen middelen om iemand op een ander pad te brengen. De tijd die wij hebben is gewoon beperkt. Wij hebben het belang van het beschermen van cultureel erfgoed zo belangrijk gevonden, dat wij er nu alles aan willen doen. Dat betekent ook dat het nu op korte termijn financieel geregeld moet zijn, willen wij het cultureel erfgoed beschermen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
We kunnen in de krant lezen dat er op 8 september gesproken is over de optie dat Nederland twee schilderijen zou verwerven. Maar tegelijkertijd blijkt uit het artikel dat er ook een optie was om te delen met Frankrijk. Hoe verklaart u dat dat op 8 september in dat fracievoorzittersdebat niet aan de orde is geweest?

Minister Bussemaker:
Dat weet ik niet, want ik ben daar niet bij geweest.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar u wist wel dat die optie er was.

Minister Bussemaker:
Natuurlijk wist ik dat die optie er was. Die heb ik ook altijd gedeeld met iedereen. Ik zeg erbij dat dit een optie was die mijn Franse collega Pellerin en ik aan de eigenaren hebben voorgelegd om een andere optie te voorkomen, namelijk een museum dat zomaar 160 miljoen weet te vinden. Ik heb enorme bewondering voor het Rijksmuseum. Ik weet dat dit museum tot veel in staat is, maar 160 miljoen bij elkaar krijgen in een beperkte tijd is een enorme opgave. Dus hebben wij gesteld: er is een andere optie en wij willen weten of dat een optie is voor de eigenaren. Dan hadden wij in ieder geval meer zekerheid dat de schilderijen in publieke handen en ook in Europa zouden blijven.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Was het achteraf niet beter geweest dat die twee opties beter in beeld waren geweest bij de betrokkenen? Ziet de minister nu mogelijkheden om de schilderijen alsnog te delen?

Minister Bussemaker:
Ik heb geen signalen dat die informatie niet bij derden bekend was, want daar heb ik, voor zover ik daarover contact met iedereen en ook met deze Kamer heb gehad, nooit een geheim van gemaakt. Ja, wij zijn in goed overleg met de Fransen. Ik zie dus nog steeds mogelijkheden, maar we moeten wel snel handelen.

De heer Bosma (PVV):
Ik probeer het een beetje te begrijpen. Bij de Algemene Beschouwingen sprak de heer Pechtold uit dat de natiestaat verdampt is en niet meer bestaat. De idealen van de heersende klasse in Nederland, van de regering, is een Europa zonder grenzen. Nederland is eigenlijk niet meer relevant. Wij hebben geen grenzen meer, want iedereen kan binnenkomen en dan telt Nederland niet. Maar als het gaat om de aankoop van twee schilderijen, is het ineens "eigen Rembrandts eerst". Dan is het ineens weer een nationaal belang en komt onze nationale identiteit ineens wel weer naar boven. Kan de minister van Cultuur mij vertellen hoe zich dat allemaal tot elkaar verhoudt?

Minister Bussemaker:
Ja. Het verbaast mij overigens dat de heer Bosma in zijn bijdrage niet met dat nationale culturele erfgoed kwam, want het is voor ons allemaal een kunstwerk waarmee Rembrandt staat voor een groot deel van de Nederlandse identiteit. Gelukkig hebben we nooit afgesproken dat Europa een amorfe culturele massa moet worden, maar dat je je eigen identiteit en je eigen culturele erfgoed kunt behouden. In goed internationaal overleg maken we daar ook afspraken over. Dat doe ik met mijn collega's van Europa en in UNESCO-verband. Het is dus ook heel mooi dat je schilderijen hebt die zo in de Nederlandse traditie passen, niet alleen in die van de schilders maar ook in die van degenen die afgebeeld zijn, namelijk de nieuwe burgerij. Het is dus logisch dat die een plek krijgen en te zien zijn bij andere schilderijen van dezelfde schilder.

De heer Bosma (PVV):
Ik ben in ieder geval blij dat de minister afstand neemt van de woorden van de heer Pechtold bij de Algemene Beschouwingen dat de natiestaat zijn langste tijd gehad heeft. Daar ben ik dan maar weer blij om. Het is echter toch ook mooi als ons nationale cultuurbezit elders hangt? Dan ga je ernaartoe. Dan ga je naar het Louvre en dan denk je "wow, Rembrandt hierzo!" Dat wordt heel vaak gedaan door het ministerie om heel veel Nederlandse kunstenaars juist in het buitenland dingen te laten doen, te promoten, et cetera. Waarom moeten ze dan hier komen? We kunnen ook de Thalys nemen en in het Louvre gaan kijken.

Minister Bussemaker:
Dat is een goede suggestie van de heer Bosma en het een sluit het ander niet uit. Ik ben er zeer voor dat er meer cultureel erfgoed uitgewisseld en uitgeleend wordt. Dat bepleit ik ook in Nederland. Ik heb een actief museumbeleid, zodat er minder in depot blijft liggen en musea gestimuleerd worden om over en weer kunstwerken uit te lenen. Dat is ook heel wel denkbaar op internationaal niveau, zeker tussen ongeveer de twee meest gerenommeerde musea van Europa.

De heer Bosma (PVV):
Maar dan hoeven we toch niet 80 miljoen te investeren in dat naargeestige nationalisme van de heer Pechtold?

Minister Bussemaker:
Misschien is dat het wel waard om geld en dus ook soms miljoenen te investeren in kwetsbaar en zeer belangrijk cultureel erfgoed.

Volgens mij heb ik hiermee alle vragen beantwoord.

De voorzitter:
De minister van Financiën staat op en rent naar de microfoon voor zijn beantwoording.

Minister Dijsselbloem:
Voorzitter. Er resten mij niet zo veel vragen. Er zijn vragen gesteld over de verwerking in de begrotingsstaten. Daarvoor hebben wij suppletoire begrotingen ingediend. Kort samengevat, maken wij 80 miljoen vrij door enerzijds middelen te gebruiken uit het aankoopfonds en anderzijds de ramingen voor de dividendontvangsten uit de staatsdeelnemingen volgend jaar bij te stellen. Wij krijgen regelmatig kwartaalberichten van onze staatsbedrijven en zien dat de ontwikkelingen daar buitengewoon gunstig zijn. Die dividenden komen pas volgend jaar binnen en wij hebben in de begrotingsstaten voorstellen gedaan om die middelen door een kasschuif naar 2015 te halen, zodat we het geld al in 2015 beschikbaar hebben.

Op de vraag van de heer Bosma, die niet helemaal begreep waar het geld vandaan kwam, zeg ik: dit is hoe we het doen. Hij vroeg specifiek nog hoe het zit met de investeringsagenda. Ik geef toe dat die toelichting uitgebreider had gekund. Het betreft de investeringsagenda voor de Belastingdienst, waar heel veel moet worden geïnvesteerd in ICT. Daarvoor staat in de komende jaren, maar ook dit jaar al, geld klaar. In het tempo van die investeringen zien we vertraging en dus hebben we een kasschuif gedaan. De investering in de Belastingdienst schuiven we naar 2016 en de extra dividendinkomsten in 2016 schuiven we naar 2015. Zo maken we dit jaar al 80 miljoen vrij. De investeringsagenda betreft dus de Belastingdienst. Het is een kasschuif. We blijven nog steeds investeren in de investeringsagenda.

De heer Bosma (PVV):
Dank hiervoor. Dus wat betreft die staatsdeelnemingen verwacht de minister van Financiën meer geld binnen te krijgen, als ik het goed begrijp. Wellicht is er dus een meevaller in de toekomst, maar die gaat nu alvast verbrast worden.

Minister Dijsselbloem:
Nee. Wij doen dat op basis van kwartaalcijfers, die ons gewoon bekend zijn. Er is zekerheid over de gerealiseerde resultaten. Dit zijn bedrijven die nagenoeg of geheel in handen van de Staat zijn. Die resultaten zullen zich dus ook vertalen in dividendinkomsten. Die dividenden worden meestal en grotendeels niet lopende het jaar uitgekeerd maar vallen in het volgende boekjaar. Het zijn dividenden over dit jaar. Ik zie dát die dividenden zullen binnenkomen, maar feit is dat ze in het volgende boekjaar binnenkomen. Dan staat het mij vrij om daarop de ramingen aan te passen en middels een schuif dat geld naar 2015 te halen. De tegenovergestelde schuif is dan die van de investeringsagenda.

De heer Bosma (PVV):
Welke staatsdeelneming brengt dan ineens zo veel meer geld op?

Minister Dijsselbloem:
Dat zijn er verschillende. TenneT bijvoorbeeld doet het buitengewoon goed, maar het zijn er verschillende. Dat geldt ook voor de banken, al weet ik niet of ik de heer Bosma blij maak als ik hem vertel wat voor winsten daar worden gemaakt. Ook daar zijn de resultaten namelijk buitengewoon goed.

Ik zal nu de andere vragen langslopen. De heer Krol vroeg waarom niet wordt gewacht met het besteden van het bedrag dat nu wordt gereserveerd. Ik begrijp zijn opmerking zo dat hij zegt: je moet dat geld pas besteden als je het hele plaatje rond hebt. Zo zal het ook gaan. Zoals altijd geeft de Kamer met een begrotingswet alleen maar toestemming aan een kabinet om het geld uit te geven. Het is niet zo dat op het moment dat de Kamer ervoor stemt — ik verwacht steun van de Kamer; ik reken daarop — het geld daarmee daadwerkelijk is uitgegeven. Dat geld komt natuurlijk pas vrij voor dit doel als het plaatje rond is. De minister van OCW heeft de verschillende mogelijkheden geschetst.

De heer Krol (50PLUS):
Wat gebeurt er met het geld als de schilderijen níet naar Nederland komen?

Minister Dijsselbloem:
Dan wordt dat geld ook niet uitgegeven. Dat gebeurt overigens weleens vaker. Een begroting is alleen maar een plan. Er worden dan middelen gereserveerd en er wordt een begrotingstitel gecreëerd. We krijgen daarmee toestemming om, als het past binnen het beleid, het geld langs bepaalde lijnen uit te geven. Het gebeurt weleens vaker dat dat niet gebeurt. Gelukkig, want dan houden we geld over. Als het dus niet doorgaat, dan wordt dat geld niet besteed. Onze inzet is echter om het wel door te laten gaan, om ervoor te zorgen dat de schilderijen te zien zullen zijn in Nederland.

De heer Van Dijk vroeg of de begroting wordt gewijzigd. Ja, zie de begrotingsstaten. Maar misschien heb ik zijn vraag verkeerd begrepen. Spaart Nederland nu geld uit omdat we maar 80 miljoen reserveren? Nee. Als we het hele bedrag nu zouden moeten reserveren, dan had ik nog ergens 80 miljoen moeten vinden. Dat zou nog een opgave zijn geweest. We hebben deze 80 miljoen netjes gedekt. Blijft er dus geld over? Nee. Gaat het geld dat overblijft, naar andere zaken in de cultuur? Nee, want dat geld was er niet. Dat is op dit moment ook niet ons voorstel.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat was precies de vraag. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de transactie er precies uit zal zien. Het kabinet is daar druk mee bezig, zo heeft de collega van minister Dijsselbloem net gezegd. We gaan dat dus een dezer dagen horen. Dan horen we ook welk bedrag precies wordt vrijgemaakt voor deze schilderijen. Dat kan, namens de overheid, 80 miljoen zijn maar het kan ook minder zijn. Ik wilde even markeren dat het ook minder dan 80 miljoen kan zijn en dat de overheid op dit moment wel 80 miljoen beschikbaar stelt.

Minister Dijsselbloem:
Zo is het.

Alleen de expliciet aan mij gerichte vraag van de heer Bosma over de "achter de dijken"-mentaliteit ligt er nog. Ik ben altijd blij als ik over iets anders dan geld kan praten. Als wij de kans krijgen om zulke unieke werken naar het Rijksmuseum te halen, al dan niet samen met de Fransen, moeten wij die kans pakken. Een internationalistische houding, die vaak gericht is op Europese samenwerking, hoeft zich niet te vertalen in het niet meer trots durven zijn op de eigen culturele wortels of historie. Dat zou een geweldige denkfout zijn. Ik denk dat de heer Bosma die denkfout ook in zijn eigen redenering ziet en dat ik hem daarvan nu heb afgeholpen.

De heer Bosma (PVV):
Ik heb het licht nog niet gezien, maar toch fijn dat de minister met mij meedenkt. Omdat de minister graag over andere dingen dan geld praat, houd ik hem aan de praat over een niet-financieel onderwerp. Gaan wij van het echtpaar de man of de vrouw kopen?

Minister Dijsselbloem:
Als het in samenwerking met de Fransen gaat gebeuren, zal de vormgeving ervan nader aan de Kamer worden meegedeeld zodra hierover meer bericht kan worden gegeven, zoals de minister van Onderwijs heeft gezegd. De intentie van alle betrokkenen is, zo heb ik gehoord, om de schilderijen bij elkaar te houden. Dat is cultuurhistorisch cruciaal.

De heer Bosma (PVV):
Zijn ze alle twee evenveel waard of is de man meer waard dan de vrouw?

De voorzitter:
Of andersom.

Minister Dijsselbloem:
Die vraag kunnen wij in dit gezelschap alleen stellen aan de heer Pechtold, die daarvan als enige echt een evaluatie zou kunnen geven.

De voorzitter:
Dat is uitlokking en die vraag sta ik niet toe. Mijnheer Van Dijk, ik zie u ook nog staan.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ga op deze relationele zaken niet in. Is de minister klaar?

Minister Dijsselbloem:
Dat dacht ik wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wil nog één vraag stellen. De deal, zoals hij nu in de brief van 21 september staat, is 80 miljoen namens de overheid en 80 miljoen uit fondsenwerving. Mocht Frankrijk in deze aankoop deelnemen, is het dan de inzet van dit kabinet om het overheidsaandeel van die 160 miljoen zo klein mogelijk te houden? Gaat het kabinet niet het deel van de particuliere werving opheffen zodat het kabinet nog steeds 80 miljoen moet uitgeven, ook al wordt er maar één schilderij gekocht?

Minister Dijsselbloem:
Het enige waarvoor we toestemming vragen is om maximaal 80 miljoen namens de Nederlandse Staat te steken in het publiek maken van deze schilderijen. Dit is een maximumbedrag en het besluit geeft ons alleen maar toestemming; het is niet gezegd dat wij het gaan doen. De Kamer kent daarmee onze intentie. Dit bedrag zou lager kunnen zijn. Wij hebben in een eerdere fase met het Rijksmuseum en betrokken vriendenstichtingen en fondsen gesproken over bijdragen van hun kant. Dat gesprek is nog steeds gaande. Ik vind dat legitiem, want waarom zou het helemaal van de Staat moeten komen als ook andere erkende Rembrandtliefhebbers kunnen bijdragen? Het is onze intentie om ook vanuit die private middelen een bijdrage te laten komen. Daarmee zou het bedrag van 80 miljoen niet geheel voor rekening van de Staat zijn. Ik hoop op steun van de Kamer.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Kan de minister al zeggen wanneer hij denkt dat wij bericht krijgen over deze transactie?

Minister Dijsselbloem:
Pas nadat duidelijk is hoe de aankoop gaat plaatsvinden, zullen particuliere fondsen aangeven wat zij kunnen en willen bijdragen. Zo gaat dat vaak met dit soort dingen. Ik vind dat redelijk. Zij willen natuurlijk ook weten waaraan ze bijdragen. Wij denken dat er mogelijkheden zijn. Ik vind het ook legitiem. Waarom zou alleen de overheid dit moeten financieren? Er zijn ook anderen zeer betrokken op Rembrandt en de cultuursector.

De voorzitter:
Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie een jaknik. Wij gaan meteen door naar de tweede termijn en ik geef het woord aan de heer Krol, ook omdat de minister nog niet heeft gereageerd op het ingediende amendement.

De heer Krol (50PLUS):
Ik zou toch graag even vijf minuten schorsen.

De vergadering wordt van 17.46 uur tot 17.54 uur geschorst.


Termijn inbreng

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. We weten niet of we straks één, twee of geen schilderijen kunnen kopen, noch of ze straks in Parijs, Amsterdam of wisselend tussen die steden komen te hangen. Toch is er nu al tamelijk gemakkelijk en heel snel een begroting aangepast, en wel voor 80 miljoen. Ging dat maar vaker zo. 50PLUS begrijpt dat niet, juist nu er zo veel andere dringende zaken zijn waarvoor ook geld nodig is, hoe uniek dit cultureel erfgoed ook is. Daar bestaat geen misverstand over, maar ik ben als Nederlander minstens zo trots als ik die kunstwerken elders in Europa zou kunnen bewonderen. Daarom heb ik een amendement ingediend dat inmiddels ook is rondgedeeld. Ook dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet duidelijk is of Nederland overgaat tot aanschaf van geen, één of twee Rembrandts;

overwegende dat in het debat van heden 80 miljoen euro vrijgemaakt wordt voor de aanschaf van twee Rembrandts;

verzoekt de regering, het bedrag dat nu vrijgemaakt is en niet wordt uitgegeven aan de aankoop van Rembrandts, te reserveren als extra budget voor de verpleeghuiszorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (34285).

De heer Pechtold (D66):
Ik kan me heel goed voorstellen dat collega's zeggen: geef het geld niet uit. Je gaat echter een grens over als je zegt: geef het dan uit aan de ouderenzorg. Laat ik het eens omdraaien. De heer Krol zegt: als het maar in publiek bezit en in Europa blijft. Neem nou de Nachtwacht. Laten we het voorzichtig schatten: 500 miljoen? Zouden we het voor een half miljard verkopen en dat geld uitgeven aan het doel dat hij voorstelt in zijn motie?

De heer Krol (50PLUS):
"Zou" is helemaal niet ter sprake. Het gaat om een bedrag waarvoor we nu ineens wonderlijk snel een begroting kunnen aanpassen. Als ik echter zie hoeveel ouderen, maar ook anderen in de zorg, de touwtjes aan elkaar moeten knopen, dan zeg ik: waren we maar net zo inventief als we geld voor die groepen nodig hebben.

De heer Pechtold (D66):
Volgens mij zijn we dat. Ieder jaar wordt er een miljard meer uitgegeven aan de zorg. Ik probeer de heer Krol in mijn redenering mee te nemen. Ik kan me goed voorstellen dat je zegt: geef dit geld er niet aan uit. Als je echter zegt waaraan we het geld nog meer kunnen uitgeven, dan is, als het om de cultuur gaat, het einde zoek, want dan zouden we grote uitverkoop kunnen houden voor alle doelen die de heer Krol zojuist schetste.

De heer Krol (50PLUS):
Die uitverkoop hoort u mij niet bepleiten. Ik heb echter moeten constateren dat er heel makkelijk een hoog bedrag wordt vrijgemaakt. We hebben samen ook moeten constateren dat dit in de afgelopen maanden heel moeilijk was als het ging om ouderen en zorg. Ik maak die keuze en ik doe dat uit volle overtuiging, mijnheer Pechtold.

De voorzitter:
De heer Bosma ziet af van het woord. Dan is het woord aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Zoals ik in mijn eerste termijn heb gesteld, hoort Rembrandt wat mijn fractie betreft thuis in Nederland, in het Rijksmuseum. Niet in Arabische Golfstaten, niet in China, maar hier bij ons. Dat is geen elitair standpunt. Het is pas elitair om te suggereren dat men maar naar New York moet vliegen om daar van een Rembrandt te genieten. Nogmaals, Rembrandt hoort in Nederland. Het is ons cultureel erfgoed en daar dient wat ons betreft primair de Nederlandse bevolking van te kunnen genieten, hier in Nederland.

De voorzitter:
De heer Van Dijk ziet ook af van zijn tweede termijn. Dan is het woord aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Ik heb een paar opmerkingen. Allereerst wil ik zeggen dat ik nog nooit heb gezien dat we een suppletoire begroting zo snel door de Tweede Kamer halen. Er staan al fractievoorzitters van de Eerste Kamer stand-by om dit ook nog eens door hun Kamer te jassen. Ik vind het bijzonder spijtig te moeten zien dat we tuimelen in de verkooptrucjes van de familie Rothschild. Het is niet voor niets dat deze familie zo rijk is geworden.

Daarnaast wil ik het volgende zeggen. Dit proces loopt al sinds 2013. Er zijn in Nederland in 2015 nog heel veel problemen op het gebied van de werkloosheid, de zorg en de sociale zekerheid. Ik vind het bijzonder spijtig dat we nu in zo'n korte periode zo veel geld kunnen spenderen aan schilderijen. Wat ons betreft kan dit ook uit particulier initiatief komen. Al met al zullen wij het amendement van de heer Krol steunen. Maar al die partijen die zeggen dat rijken rijker worden en armen armer, mogen zich wat ons betreft achter de oren krabben.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Pechtold, als hij daar prijs op stelt. Dat doet hij niet.

Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber. Zij wil het ook niet.

Daarmee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de minister van Financiën. Gaat u ook reageren op het amendement dat is ingediend? Dat gaat u doen, knikt u. Ga uw gang.


Termijn antwoord

Minister Dijsselbloem:
Voorzitter. Ik ga eigenlijk alleen maar het amendement en de motie bespreken, als u dat goed vindt. Ik heb echter twee opmerkingen vooraf, naar aanleiding van de woorden van de heer Kuzu. Ten eerste maakte hij een opmerking over de huidige eigenaar. Daarvan wil ik fatsoenshalve echt afstand nemen. Ik vond het ongepast. Ten tweede heeft hij beweerd dat nog nooit zo snel een suppletoire begroting is aangenomen. Het gebeurt echter nog weleens dat een suppletoire begroting zonder bespreking, als hamerstuk, de Kamer passeert. Deze suppletoire begroting wordt echter wel besproken, in alle openheid, en dat is prima.

Het amendement van de heer Krol is op zichzelf helder. De verhoging van 80 miljoen bij het artikel Cultuur wordt weer ongedaan gemaakt. Ik begrijp het tweede onderdeel niet helemaal. Het ontvangstenbedrag — dat moet denk ik het aankoopfonds zijn — wordt met 30 miljoen verlaagd. De intentie is echter duidelijk. De heer Krol zegt ook dat hij bij de Najaarsnota het geld anders zal aanwenden, als het kabinet dat niet doet. Het kabinet ontraadt dit amendement, omdat het oprecht van mening is dat we een unieke kans hebben om twee uitzonderlijke schilderijen toe te voegen aan ons erfgoed, waar ze ook altijd onderdeel van hebben uitgemaakt. Ze hingen alleen op een plek waar niemand ernaar mocht kijken. We hebben nu de unieke kans om die situatie te veranderen.

Nu kom ik op de motie, die aansluit bij het amendement. In de motie wordt de regering verzocht om het bedrag te reserveren als extra geld voor de verpleeghuiszorg. Daar wil ik graag een opmerking over maken. We hebben net de Algemene Beschouwingen gehad. Die gingen over het totaal van de rijksbegroting. Dat is ruim 200 miljard. Het is toch wonderlijk dat ik daar geen amendementen heb gezien om geld te verplaatsen naar de verpleeghuiszorg, bijvoorbeeld uit de cultuurbegroting of uit de opbrengsten van de staatsdeelnemingen. Dat zijn heldere politieke keuzes. Toen heeft de heer Krol geen enkel voorstel langs die lijn gedaan. Nu er echter geld naar iets anders gaat, zegt hij, tamelijk opportunistisch, dat dat geld naar de verpleeghuiszorg moet. Voer dan het debat bij de Algemene Beschouwingen in volle omvang en geef je prioriteiten daar aan.

De heer Krol (50PLUS):
Bij dat debat was ik volstrekt nog niet op de hoogte van het feit dat je zo gemakkelijk zo snel geld zou kunnen vrijmaken. Dank echter voor de tip; ik houd er in de toekomst graag rekening mee.

De voorzitter:
Er is ook nog ruimte bij de AFB om dat te doen.

Minister Dijsselbloem:
Er is zeker ruimte bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Er komt ook nog een cultuurbegroting aan. Ik zal de heer Krol natuurlijk niet oproepen om daarbij een grote greep in de kas te doen ten behoeve van andere doelen. Mijn punt is echter dat er zich hier een unieke gelegenheid voordoet. Dat is de reden waarom wij zo uitzonderlijk snel met een suppletoire begroting komen. Als je op dat moment echter ineens zegt dat je het anders wilt besteden, is het wonderlijk dat je niet eerder met een voorstel bent gekomen, bijvoorbeeld bij de Algemene Beschouwingen. Hoe het ook zij, ik onraad de motie. Zouden wij het geld niet besteden aan de aankoop van de Rembrandts — onze intentie is bekend — vloeit het gewoon terug naar het aankoopfonds en de begroting van Financiën. In het aankoopfonds komt het dan ook de cultuursector ten goede.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Om 18.15 uur hedenavond zullen wij stemmen over de begroting, het amendement en de motie.

De vergadering wordt van 18.04 uur tot 18.16 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming suppletoire begroting OCW

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk) (34285).

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Kunst is als adem in de samenleving. Kunst en cultuur vormen de basis voor vrijzinnigheid. Dat is tijdloos en niet in tijd uit te drukken. Het is logisch dat wij de kans om deze Rembrandtschilderijen openbaar tentoon te stellen in Nederland niet voorbij willen laten gaan, zeker als de financiering gedeeld wordt. Daarom stem ik als lid van de Vrijzinnige Partij voor het mogelijk maken van de verwerving van deze kunst.

In stemming komt het amendement-Krol (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk en 50PLUS voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming suppletoire begroting Financiën

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting Maerten Soolmans en Oopjen Coppit) (34286).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie verwerving kunstwerk

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk),

te weten:

  • de motie-Krol over het bedrag dat niet wordt uitgegeven aan Rembrandts reserveren als extra budget voor verpleeghuiszorg (34285, nr. 5).

In stemming komt de motie-Krol (34285, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

ProRail

ProRail

Aan de orde is het debat over ProRail.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet alle aanwezigen van harte welkom. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu natuurlijk in het bijzonder welkom bij dit debat over ProRail. Er hebben zich tien sprekers gemeld. De eerste spreker is zo enthousiast dat hij al klaarstaat. Afgesproken is dat er in de eerste termijn van de Kamer per persoon maximaal drie interrupties worden gedaan, bestaande uit een vraag en een vervolgvraag. Het mag altijd minder zijn. Daarna schorsen we voor de dinerpauze. Deze begint daardoor iets later. Op deze manier kunnen wij de dinerpauze en de voorbereiding van de tweede termijn combineren.

De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Ongeveer 1,1 miljoen mensen gebruiken dagelijks de trein. Hoewel ze reizen met NS of met Arriva, is het verloop van de reis afhankelijk van hoe het spoor erbij ligt. ProRail onderhoudt de wissels en slijpt de sporen. Dit is een belangrijke taak. In 2011 besloot de Tweede Kamer onderzoek te doen naar het spoor in Nederland. De conclusie was dat het niveau in Nederland hoog is, dat het spoor veilig is en dat de treinen op tijd rijden in vergelijking met de rest van Europa. Maar er waren wel zorgen voor de lange termijn. Daarom volgden 29 aanbevelingen. Nodig was onder meer een langetermijnvisie en een stevigere positie van het ministerie. Daarnaast moesten de contracten met NS en ProRail afrekenbaar gemaakt worden en moest er een nieuw veiligheidssysteem ingevoerd worden. Alle conclusies werden overgenomen. Alle aanbevelingen werden ook uitgevoerd, maar een aantal daarvan zijn nog actueel. Met name op het gebied van kennis bij ProRail en het ministerie zijn er verbeterslagen te maken.

Vandaag wil ik de gang van zaken bij ProRail en het ministerie bespreken en daarnaast zal ik ingaan op het onderhoud van het spoor en het geld voor dat onderhoud. ProRail geeft in zijn jaarverslag aan dat er een actie is gestart om de informatievoorziening te verbeteren. ProRail weet dus zelf ook dat het beter kan. Graag horen wij van de staatssecretaris welke acties er nu lopen om de informatievoorziening te verbeteren. Daarnaast vragen wij of er nog risico's zijn die niet blijken uit het jaarverslag of uit andere rapportages.

Toen bij ProRail de wet werd overtreden bij het aanbesteden van onderhoud, werd dat intern gemeld. Dat is een geluk bij een ongeluk. Met het ministerie werd niet expliciet gecommuniceerd over deze misstand. Pas nadat de raad van commissarissen dat wel deed, startte er een onderzoek. Graag horen wij welke overwegingen een rol hebben gespeeld bij de beslissing om het onderzoek te laten afronden, alvorens de Kamer daarover te informeren.

ProRail zelf stelt vast dat er vanwege de grote hoeveelheid wetgeving en regels waar hij aan moet voldoen, altijd kans is op overtreding van regels. De vraag is dus of er voldoende alertheid is. Wat wordt er gedaan om de kans op het overtreden van de wet zo klein mogelijk te maken?

Om beter te kunnen sturen op de financiën is er nog veel werk te doen. Is er voldoende financiële kennis bij ProRail om controle te krijgen over de kas? Kan de staatssecretaris de weg schetsen die nog te gaan is? Kan zij aangeven hoe zij de aanbeveling om kennis te vergroten bij ProRail en op het ministerie gaat uitvoeren?

Dan kom ik op het onderhoud van het spoor. Goed onderhoud is de basis van een veilig spoor, maar het moet ook nog eens efficiënt gebeuren. Voorheen werden volgens een vast schema alle rails, wissels en bovenleidingen vervangen, los van de vraag of dat ook daadwerkelijk nodig was. Dat is alsof je naar de garage gaat met de auto en de auto het niet doet nadat er onderhoud gepleegd is. Wel zijn er dan er een aantal onderdelen vervangen die volgens het schema aan de beurt waren.

Gelukkig gaat die vergelijking niet meer op. Nu zijn aannemers verantwoordelijk voor een veilig spoor. Hoe zij dit organiseren, is hun zaak: hoe efficiënter, des te meer winst. Deze stap, van planmatig elke spoorstaaf en wisselbout vervangen naar sturen op prestatie, veiligheid en kosten van onderdelen met een bepaalde levenscyclus, zorgt voor besparingen. Jarenlang is er voor onderhoud te veel betaald en dat verklaart het ongenoegen bij marktpartijen hierover. Toch is er meer aan de hand: ProRail moet wel weten hoe het spoor erbij ligt. Die gegevens hebben aannemers nodig om het onderhoud goed te kunnen uitvoeren en kennis is vereist om effectief te kunnen sturen. Zoals de directeur van ProRail zelf al zei, er is onvoldoende kennis in huis. Dat is precies het punt, waarover de PvdA zich zorgen maakt bij het aanbesteden van het onderhoud: hoe kun je weten wat je inkoopt, als je niet weet wat je inkoopt? Graag horen wij van de staatssecretaris hoe voorkomen wordt dat de tucht van marktwerking, kostenreductie en outsourcing het Nederlandse spoor op lange termijn van de regen in de drup helpen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris het gegeven dat de wet is overtreden door ProRail? Welke ruimte biedt het aanbestedingsrecht om lange termijnen te hanteren voor onderhoudscontracten of om werkzaamheden zelf uit te voeren of in coproductie om kennis in huis te halen?

Ik kom nu op het punt van het geld voor onderhoud. Het bedrag dat ProRail denkt uit te geven aan beheer en onderhoud van het spoor is hoger dan de subsidie die de komende jaren beschikbaar is. Voor elke €100 die ProRail wil uitgeven, zijn er maar €97 beschikbaar. Het bouwen van een nieuw station en het openen van een nieuwe spoorlijn zijn aantrekkelijker dan het onderhouden van een wissel en het slijpen van een spoorboog. Toch zijn deze laatste twee cruciaal en daarom geven we hieraan in Nederland veel belastinggeld uit. Toch lijken de budgetten voor onderhoud niet toereikend. Er zijn ideeën om daarop te besparen. Kan de staatssecretaris aangeven welke oplossing zij ziet om uit deze impasse te komen? Er leek in eerste instantie sprake van een tekort van 1,1 miljard en dat werd later 475 miljoen. Waarom heeft de staatssecretaris eerst uitgebreid onderzoek laten doen alvorens een brief te sturen naar de Kamer?

Ik wil eindigen waar ik begon. Dat is met de aanbevelingen van de tijdelijke commissie Onderhoud en innovatie spoor. Een aanbeveling wil ik nog noemen: de Tweede Kamer dient haar eigen vragen voor kortetermijnoplossingen voor spoorproblemen af te wegen tegen het langetermijnperspectief.

De heer Van Helvert (CDA):
Dit is een mooi college van de Partij van de Arbeid over het spoor. De heer Hoogland heeft dit debat zelf aangevraagd. Twee weken geleden stonden we hier bij elkaar en zei hij dat dit heel snel gehouden moest worden. Is hetgeen de heer Hoogland hier zo-even naar voren heeft gebracht de reden waarom hij zo snel het debat op zijn naam wilde? Ik hoor daarin nu namelijk geen spoedeisende vragen.

De heer Hoogland (PvdA):
Het antwoord is "ja". Ik heb het debat nog voor de zomer aangevraagd. Het ging over de contracten voor het onderhoud, waarover ik ook een aantal vragen heb gesteld. Daarnaast is er nog een aantal kwesties aan bod gekomen, die ik ook in mijn inbreng noem. Uiteindelijk was het de keuze om het debat snel in te plannen. Daar was de hele Kamer het over eens. Die procedure hebben we inmiddels besproken maar dat vind ik zelf nu niet zo interessant.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik zal er dan wat dieper op ingaan zodat het wellicht wel interessant wordt voor de heer Hoogland. Kan hij iets zeggen over de manier waarop de informatievoorziening door het ministerie richting de Kamer is geschied? Heeft de PvdA daar geen enkele kritische vraag over?

De heer Hoogland (PvdA):
Als de heer Van Helvert goed geluisterd had naar mijn inbreng, dan had hij kunnen horen dat ik er een tweetal vragen over heb gesteld. Zo heb ik gevraagd naar de overwegingen die een rol hebben gespeeld. Dus wat dat dat betreft was mijn inbreng klip-en-klaar.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben niet alleen benieuwd naar de overwegingen van de staatssecretaris maar ik ben ook wel benieuwd naar het oordeel van de heer Hoogland over het rapport dat de raad van commissarissen weigerde naar de Kamer te sturen en waarover we uiteindelijk via de media moesten vernemen. Ik doel dan op het rapport dat in De Telegraaf was gepubliceerd en dat we vandaag alsnog hebben gekregen. Ik heb er twee vragen over. Wat vindt de heer Hoogland ervan dat dit rapport niet proactief vanuit de organisatie met de Kamer is gedeeld? Wat vindt hij inhoudelijk van dat rapport?

De heer Hoogland (PvdA):
Dat zijn een hoop vragen. Ik denk dat dit rapport op zichzelf niet zo veel nieuws bevat. Ik heb namelijk zelf het jaarverslag van ProRail gelezen. In hoofdlijnen — het rapport geeft het wat meer gedetailleerd weer — geeft dat jaarverslag aan dat er ruimte is voor verbetering. Daar heb ik ook een aantal vragen over gesteld. Met betrekking tot het niet aan de Kamer sturen van het rapport: inmiddels is het, geloof ik, verzonden op verzoek van de Kamer. Dat is een intern managementrapport van iemand die inmiddels niet meer bij ProRail werkt en die daar een aantal ad-interimactiviteiten heeft verricht. We moeten hier keuzes maken over hoe we willen sturen op het spoor. En daar eindigde ik zo-even ook een beetje mee. Ik denk niet dat we elk detail van elk rapport hier kunnen bespreken. We moeten ons beperken tot die stip op de horizon. Die stip op de horizon hebben we hier met z'n allen uitgebreid besproken, en dat is de Lange Termijn Spooragenda, waar we ook zelf als Kamer om gevraagd hebben.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik verbaas mij hier toch wel een beetje over. Misschien heeft de heer Hoogland een veel betere informatiepositie dan de rest van de Kamer. Heeft de heer Hoogland in het jaarverslag gelezen dat er materiële aanpassingen in de rapportages en jaarcijfers zouden moeten worden gepleegd, dat er na vier weken pas een dossier kon worden opgesteld over waar de 20 miljoen was gebleven, dat de helft van de financiële medewerkers niet goed genoeg is, dat er een zorgelijke kwaliteit van de subsidieverantwoording is, dat een effectieve voortgangsmonitoring noch goed onderbouwde prognoses beschikbaar zijn, dat er met Excel-spreadsheets op lokale computers werd gewerkt en dat fraude niet kan worden uitgesloten omdat de financiële beheersbaarheid niet goed op orde is? Vindt hij niets nieuws in dat rapport?

De heer Hoogland (PvdA):
Ik geef aan dat wij hier het debat voeren op hoofdlijnen. Natuurlijk zijn die feiten ernstig. Natuurlijk moeten er verbeteringen worden doorgevoerd. Wij kunnen echter niet op basis van elk rapport dat wordt geschreven door een medewerker die bij ProRail werkt — dat zijn er 3.200, zeg ik uit mijn hoofd — een debat voeren. Daarom is het goed dat wij ons beperken tot de hoofdlijnen. Daarom is het goed dat er een aantal verbeteracties starten en ik hoor graag hoe die eruitzien.

De heer Bashir (SP):
De heer Hoogland begon zijn betoog met het rapport van de commissie-Kuiken. Een van de conclusies daarin was dat de geldstromen niet inzichtelijk waren. De oproep van de Kamer aan het ministerie was dan ook: maak die geldstromen inzichtelijk. Wat schetst mijn verbazing? Vorig jaar, in de zomer van 2014, was al duidelijk dat er tegen een enorm tekort bij ProRail werd aangekeken van mogelijk 1,1 miljard euro. De staatssecretaris heeft deze informatie pas naar de Kamer gestuurd bij de afgelopen begroting, dus een paar weken geleden. Wat vindt de heer Hoogland daarvan? Hij heeft zojuist de vragen van collega's niet beantwoord, maar ik hoop dat hij deze vraag nu wel beantwoordt.

De heer Hoogland (PvdA):
Ik heb gevraagd welke overwegingen daarbij een rol gespeeld hebben. Als een bedrijf, in dit geval ProRail, subsidie krijgt van belastinggeld, dat uiteindelijk afkomstig is van geld dat wij met zijn allen te verdelen hebben, komt met het verhaal dat er een tekort van een bepaalde omvang is, dan kan ik mij voorstellen dat je dat eerst even terugduwt, en zegt: ik ga niet meteen de portemonnee trekken, gaat u eerst zelf eens kijken naar creatieve oplossingen. Dat kan ik mij voorstellen.

De heer Bashir (SP):
De heer Hoogland sprak net over hoofdlijnen en de stip op de horizon. Nu blijkt een bedrag van 1,1 miljard niet noemenswaardig. Het is niet aan de Kamer gemeld. Je kunt op zijn minst de Kamer informeren dat vanuit het perspectief van ProRail, vanuit het perspectief van de mensen die er verstand van hebben, er waarschijnlijk te weinig of te slecht begroot is. De staatssecretaris heeft de Kamer daarover echter nooit geïnformeerd. Sterker nog, ProRail sprak over een periode van 2013 tot en met 2028. Dan kun je toch niet volhouden dat, als we de begroting voor 2015 behandelen, je die informatie niet naar de Kamer stuurt?

De heer Hoogland (PvdA):
Toen lag er ook informatie. Toen was het budget — u noemt dat een tekort of de opgave — al een stuk kleiner. Het probleem is wat dat betreft kleiner geworden. Het is maar de vraag of extra Kamerdebatten daarbij hadden geholpen. Daarnaast snap ik de vraag wel; de heer Bashir had het willen weten. Dat is een legitieme vraag en die heb ik ook gesteld. Wat waren de overwegingen om eerst het bedrag te reduceren, de problemen op te lossen en daarna pas de Kamer te informeren? Er liggen namelijk ook elf voorstellen bij voor de wijze waarop wij hiermee om kunnen gaan. Daarover ga ik graag in debat.

De heer Madlener (PVV):
De laatste maanden is gebleken dat het een financiële puinhoop is bij ProRail. Het gaat om belastinggeld en ik hoor eigenlijk helemaal niet van de PvdA dat er iets wezenlijks aan de hand is. Het is eigenlijk business as usual, als ik de heer Hoogland zo hoor. Ik heb hier een overzicht van de nieuwsberichten van de laatste dagen. Dat zijn er maar liefst 92. Heeft de heer Hoogland de laatste tijd het nieuws gevolgd, of weet hij niet waar het debat over gaat?

De heer Hoogland (PvdA):
Ik heb een aantal punten aangegeven waar wij kritisch op zijn. De voorstelling van zaken die de PVV geeft, namelijk dat het één grote chaos is, kan natuurlijk niet waar zijn. Dat is niet het geval. We moeten de zaken wel een beetje in perspectief zien. Er zijn een aantal rapporten uitgebracht die een genuanceerd beeld geven. Op een aantal punten zijn verbeteringen nodig, maar op een aantal punten gaat het ook gewoon goed. In 2011 heeft de Kamer, waar ook een vertegenwoordiger van de PVV in zat, dat vastgesteld. Laten wij nu dus niet te vlug concluderen dat het allemaal niet deugt.

De heer Madlener (PVV):
Er zijn veel voorbeelden van uitgelekte rapporten waaruit blijkt dat de aansturing faalt. We zien dat er bij ProRail een gebrekkige financiële administratie is. Mogelijk is er sprake van fraude; dat kan niet worden uitgesloten. Er zijn miljoenentekorten, oplopend tot een tekort van wel 1,1 miljard. Dat is niet niks. Jarenlang kunnen de treinen niet goed rijden omdat er achterstallig onderhoud is. Er is betonrot op de Betuwelijn. Het is zo'n enorme reeks voorbeelden van een falende overheid, dat ik toch van de PvdA-woordvoerder wil horen of er volgens hem iets bijzonders aan de hand is, of dat we lekker kunnen doorgaan zoals we bezig zijn.

De heer Hoogland (PvdA):
Er is zeker iets bijzonders aan de hand. Wij debatteren hier over een reeks aan onderwerpen. Ik heb er een aantal genoemd en de heer Madlener noemt er nog een aantal. Dat doen wij niet voor niets. Dat doen wij omdat de dingen beter moeten. De Kamer heeft echter zelf vastgesteld dat het Nederlandse spoor op orde is. Om dan als uitgangspunt te nemen dat het één grote chaos is, gaat mij te ver.

De heer Houwers (Houwers):
Ik heb niet de indruk dat het één grote chaos is en ik denk ook niet dat we alle rapporten en rapportages van een medewerker moeten hebben. Deelt de heer Hoogland echter mijn mening dat de tweede voortgangsrapportage niet zomaar een rapportage is? De opdrachtgever daarvan is de heer H. Alders, voorzitter van de raad van commissarissen, en de opdrachtnemer daarvan is Eelco de Boer bv. Vindt de heer Hoogland dat zomaar een rapport van een van de 3.300 medewerkers? Hoe ziet hij dit?

De heer Hoogland (PvdA):
Dit rapport geeft een beeld van de interne gang van zaken bij ProRail. Het rapport is voor ons niet het belangrijkste rapport dat er is. Wij hebben de beheerconcessie. Wij sturen ProRail op afstand aan. Ik denk dat het goed is dat de raad van commissarissen wel de vinger aan de pols houdt en de verbeteracties vormgeeft. Daarom vraag ik ook hoe die eruit zien. Hoe ziet het traject naar een betere financiële administratie bij ProRail eruit? Kunnen wij daar inzicht in krijgen?

De heer Houwers (Houwers):
Mag ik dan constateren dat dit een rapport is dat de heer Hoogland had willen hebben? Mag ik zeggen dat het wat onplezierig is dat het heel erg lang heeft geduurd voordat we het überhaupt krijgen? We krijgen het pas een uurtje voor het debat. Vindt u dat niet veel te laat?

De heer Hoogland (PvdA):
Ik laat die kwalificatie voor uw rekening. Het is belangrijk dat wij alle informatie krijgen die we nodig hebben. De vraag is dan altijd hoe je daar tegen aankijkt, dat is altijd een twistpunt in deze Kamer. Het is goed dat de rapporten er nu liggen. We moeten niet overdrijven door te stellen dat wij elke interne rapportage van ProRail nodig hebben voor ons werk, want dan gaan wij uiteindelijk doen waar wij de raad van commissarissen en de directeur van ProRail voor betalen.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Hoogland. Ik zie dat mevrouw Van Veldhoven nog een vraag wil stellen aan de heer Hoogland.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben toch wel een beetje verbaasd over de manier waarop de heer Hoogland de bevindingen van het rapport dat vandaag in de krant stond downplayt en afdoet met "er stond ook wel iets over in het jaarverslag, eigenlijk wist ik het allemaal wel". Ik heb het nagelezen. In het jaarverslag staat dat in 2014 de raad het belang benadrukt van tijdig communiceren van het projectverloop aan het ministerie en het in balans brengen van de beleidsambities en beschikbare middelen. Ik vind het heel knap dat de heer Hoogland daaruit haalt dat de fraudebestendigheid bij ProRail niet op orde is, dat de projectcyclus niet op orde is en dat het belastinggeld dat door ProRail besteed wordt niet deugdelijk geadministreerd wordt. Hoe goed kan de heer Hoogland tussen de regels door lezen dat hij dat er allemaal uit haalt? Ik wil dan graag een keer bij hem op cursus.

De heer Hoogland (PvdA):
Het citaat dat mevrouw Van Veldhoven nu geeft, zal ongetwijfeld in het jaarverslag staan. Wat er ook in staat — ik parafraseer het even omdat ik het niet voor me heb liggen — is dat er sprake is van onvoldoende informatie naar de stakeholders en naar het ministerie en van onvoldoende financiële administratie. Dat is niet zo diepgaand als de citaten die mevrouw Van Veldhoven aangeeft, maar het staat er wel degelijk in. Dat is aanleiding om vragen te stellen en dit debat te voeren. Daarom ben ik blij dat wij dat nu doen. Het is ook een broze balans tussen waar de Kamer wel op moet sturen en niet op moet sturen. Vandaar het eindcitaat in mijn bijdrage. De Kamer wil dit weten, we hebben het rapport nu en het is belangrijk dat de staatssecretaris aangeeft hoe de toekomst van de financiële administratie eruit ziet. Die moet degelijk zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dan is het heel erg de vraag of de PvdA, de heer Hoogland, vindt dat de Kamer die informatie alleen maar moet krijgen wanneer de Kamer daar zelf om vraagt, wanneer de Kamer zelf tussen de regels door uit dit soort omfloerste beschrijvingen haalt dat er misschien iets ernstigs aan de hand is. Of ligt er ook een verantwoordelijkheid bij de staatssecretaris om de Kamer proactief te informeren over waar er problemen zijn gesignaleerd en wat de oplossingen zijn die daarvoor worden voorgesteld? Ligt dat bij haarzelf of ligt dat bij ProRail? De vraag is dus: moet de Kamer proactief geïnformeerd worden, of hangt het af van onze interpretatie van dit soort teksten van jaarverslagen?

De heer Hoogland (PvdA):
Ik kan met één woord antwoorden: ja, dat moet op basis van artikel 68 van de Grondwet, uit mijn hoofd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
In lijn met de vorige vraag. Mag of moet ProRail in sommige gevallen slecht nieuws voor zich houden?

De heer Hoogland (PvdA):
Ik ben geen ProRail. Deze vraag zult u echt niet aan mij kunnen stellen. ProRail moet conform opdracht werk uitvoeren, daarover aan het ministerie rapporteren in het jaarverslag en daarom vraag ik ook hoe die informatievoorziening op peil gaat komen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ga er toch van uit dat er meer informatie moet komen dan een jaarverslag. Hoe ziet de heer Hoogland dat voor zich? Moet elk geval van slecht nieuws snel gerapporteerd worden aan de Kamer, of mag dat wachten tot het volgende jaarverslag?

De heer Hoogland (PvdA):
We gaan hier niet het jaarverslag van ProRail schrijven. Het is belangrijk dat er goed wordt gerapporteerd, dat heb ik al een aantal keer aangegeven. Daarbij is altijd de vraag wanneer het tijdig is om dingen naar buiten te brengen en wanneer bedragen dusdanig zeker en hard zijn dat je dat doet. Die spanning is er altijd. Daarom hebben we het stuk opgevraagd en stellen we vragen over hoe die financiële administratie op orde kan komen.

De heer Van Helvert (CDA):
Allereerst wil ik opmerken dat het toch wel opmerkelijk is dat de Partij van de Arbeid er alles aan doet om de schijn op te houden dat er niets aan de hand is en er niets is gebeurd. Wat vindt de PvdA ervan dat ProRail vanaf 2012 al duidelijk aangeeft bij het ministerie, bijvoorbeeld bij het aanvragen van subsidies, dat er problemen zijn en dat er geld te weinig is, en dat wij van de staatssecretaris, van dit kabinet, eigenlijk alleen nog maar gehoord hebben, tot pas geleden, dat er niets aan de hand was en dat alles budgettair neutraal zou zijn? Wat vindt de PvdA van die vorm van informatie, als je die afzet tegen de rapporten die wij onlangs hebben gekregen en die ook vannacht op de site van De Telegraaf werden gepubliceerd?

De heer Hoogland (PvdA):
De heer Van Helvert wil hier een oordeel van mij, maar ik heb er een vraag over gesteld. Ik kan me er ook wel iets bij voorstellen dat eerst het probleem gereduceerd wordt. Ik kan me een minister herinneren van de partij van de heer Van Helvert, Camiel Eurlings. Toen ProRail werd gevraagd om wat te doen met de wissels en ProRail daarop antwoordde dat dat veel te duur was en het dat niet kon betalen, zei hij: jongens, jullie krijgen subsidie, zoek dat eerst zelf even uit. Die tendens zie ik ook wel in de oplossing van het probleem in eerste instantie. ProRail komt naar het ministerie toe met de mededeling dat het een probleem heeft. Dan is de eerste reactie: jongens, laten wij eerst even om tafel gaan om dat op te lossen. Daar ben je bestuurder voor. Dat je dan niet gelijk naar je eigen toezichthouder loopt, daar is wat voor te zeggen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op de vraag hoe zij tot de keuze is gekomen om het zo te doen.

De heer Van Helvert (CDA):
Hier staat niet het functioneren van de heer Eurlings centraal, maar eerder dat van de huidige staatssecretaris. Daarom vraag ik wel wat de PvdA ervan vindt. De heer Hoogland is immers volksvertegenwoordiger. ProRail geeft al in 2012 in subsidieaanvragen aan dat er financiële tekorten zijn — budgettaire spanning moeten wij tegenwoordig zeggen van de heer Alders — en de staatssecretaris zegt tegen de Kamer dat alles nog budgettair neutraal is. Ik begrijp misschien dat de staatssecretaris niet meteen alles open op tafel legt, maar het benoemen dat alles nog budgettair neutraal kan, is toch een heel andere vorm van informatie? Of niet?

De heer Hoogland (PvdA):
Dat is ook de vraag, of het budgettair neutraal kan. Dat vind ik een heel relevante vraag. Dan kom je ook op de maatregelen die gelijk aan de Kamer zijn gestuurd. Er is dus niet alleen een probleem hier neergelegd. Er is ook een aantal oplossingen bij gegeven. Een van de oplossingen — een aantal kennen wij allemaal — is om het onderhoud overdag te gaan doen. Dat is een ingewikkelde keuze, want dat heeft invloed op de dienstregeling. Ik wil daar best over in debat met de heer Van Helvert, als dat betekent dat daarmee het onderhoud voor de komende jaren geborgd is. Ik denk dat wij die discussie hier moeten voeren de komende tijd. Daarom heb ik gevraagd om aan te geven hoe het verbetertraject eruit ziet, het traject om ervoor te zorgen dat uiteindelijk die budgetten voldoende zijn om dat onderhoud goed uit te voeren.

De heer Bashir (SP):
Het is bekend dat de SP-fractie vaker in dit soort debatten over het spoor de discussie wil starten over de ordening op het spoor, de discussie over de vraag waarom wij ProRail en NS hebben gescheiden en of wij die niet beter weer samen kunnen voegen. Het toeval is dat afgelopen augustus in het blad van de PvdA, Socialisme en Democratie, een artikel is verschenen.

De heer Hoogland (PvdA):
Kijk, u hebt het gelezen. Ik had het eerder gesuggereerd aan de heer Bashir. Dat is mooi.

De heer Bashir (SP):
In dat artikel wordt dat onderschreven. Dat is dus goed nieuws. Wat moet ik hieruit concluderen? Betekent dit nu dat de PvdA-fractie om is? Is de PvdA-fractie, net als de SP-fractie, voor het samenvoegen van NS en ProRail en van het onder de directe verantwoordelijkheid van het ministerie brengen daarvan?

De heer Hoogland (PvdA):
"Om" is het verkeerde woord. Wij zijn altijd voor het samenvoegen van NS en ProRail geweest, voor dichter bij elkaar brengen ervan. Daar hebben wij echter ook een praktisch bezwaar bij. Dat is een realistisch bezwaar. Als wij dat nu gaan doen en wij zeggen — dat lijkt heel makkelijk hier — "hup, voeg maar samen" gaat alle energie van die bedrijven de komende jaren naar fuseren. Dat is wat wij nu even niet kunnen gebruiken in die sector. Wij zeggen dus dat het goed is dat zij meer samenwerken en dat investeringen samen worden bekeken. Het is goed dat zij nu samenwerken, want uiteindelijk zijn die rails heel nauw verbonden met wat eroverheen rijdt. Dat nu even doen, is echter te makkelijk.

De heer Bashir (SP):
Wij hebben — daar begon de heer Hoogland zelf over — hier het rapport van de commissie-Kuiken besproken. Daarvoor hebben wij het vaker gehad over regie op het spoor. Iedere keer komen wij tot de conclusie dat zowel het ministerie als de Kamer achter de feiten aanloopt. Hoe komt dat nou? Dat komt doordat het spoor op afstand is gezet, doordat wij er geen zicht meer op hebben en niet meer weten wat er gebeurt. Wij worden pas achteraf geïnformeerd en dan is het te laat om bij te sturen. En wat zegt het eigen blad van de PvdA? Dat zegt: wij zijn het eigenlijk met de SP eens, wij moeten kijken hoe wij het samen kunnen voegen en meer synergie tot stand kunnen brengen. Ik hoor hier dan toch vanuit de PvdA-fractie een ander geluid, namelijk: wij zijn het er wel mee eens, maar wij doen het toch niet. Dat begrijp ik dus niet. Of je bent voor en dan gaan wij eraan werken om ervoor te zorgen dat het spoor weer wordt samengevoegd, dat er weer regie komt, of je bent tegen. Wat is het nou?

De heer Hoogland (PvdA):
Hier herken ik de SP in: of je bent voor of je bent tegen. Het is iets ingewikkelder. De heer Bashir zegt zelf al dat het op afstand zetten een probleem is. Dat los je echter niet op met het samenvoegen van die twee bedrijven. Daarmee is namelijk de afstand tussen de overheid en die twee bedrijven nog steeds even groot. Het is dus te gemakkelijk om te stellen: laten we het dichterbij brengen, want het is op afstand gezet. Dat is niet per se de oplossing. De heer Bashir zegt zelf ook dat het dichter bij elkaar brengen van de twee bedrijven echt iets anders is dan het naar binnen halen. Dat is dus een ingewikkelde discussie en die kunnen we hier niet nu zomaar eventjes in een paar ogenblikken beslechten. Daarom moeten we het volgens mij nu hierbij laten, want anders gaan we nog urenlang discussiëren over de structuur. Daar heeft de reiziger helemaal niets aan.

De heer Madlener (PVV):
Ik ga het nog een keer proberen. ProRail wordt gecontroleerd door een raad van commissarissen. Wij controleren de staatssecretaris. Nu heeft de raad van commissarissen, in de persoon van de heer Alders, cruciale rapporten tegengehouden terwijl de Kamer om die rapporten vroeg. De ene controleur zit dus de andere in de weg. De heer Alders is ook een partijgenoot van de heer Hoogland. Wat vindt de heer Hoogland ervan dat de heer Alders informatie die zo belangrijk is, achterhoudt voor de volksvertegenwoordiging?

De heer Hoogland (PvdA):
Er is sprake van gescheiden verantwoordelijkheden.

De heer Madlener (PVV):
Ja, maar dat kan ook een probleem zijn, namelijk als de ene controleur de andere controleur, namelijk de Kamer, informatie onthoudt. Het gaat maar om één belang, namelijk dat van de reiziger. Door deze scheiding van controletaken zo te benoemen, laat de PvdA volgens mij de reiziger in de steek. Zo ken ik de PvdA, want zij laat haar kiezers wel vaker in de steek. Maar er is toch iets aan de hand op het spoor? Nu zegt de heer Hoogland: ja, er is wel iets aan de hand en we hebben eindelijk die geheime rapporten boven water gekregen, maar daar gaan we verder niet veel van vinden want dat is niet onze taak.

De heer Hoogland (PvdA):
Het is vooral niet onze taak om met een schroevendraaier naar het spoor te gaan en zelf mee te gaan doen aan iets waar we andere mensen voor betalen. Dat moet de Kamer dus niet doen. De toezichttaak, die belegd is bij de raad van commissarissen, moeten wij niet hier met z'n allen gaan overnemen. Dan kunnen we die raad van commissarissen wel opheffen. Ja, misschien wil de heer Madlener dat wel, maar mij lijkt het buitengewoon onverstandig om dat te doen. Het lijkt mij buitengewoon onverstandig als wij hier in de Kamer met elkaar het spoorboekje gaan schrijven.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Hoe lang nog? Hoe lang in hemelsnaam nog, mevrouw de staatssecretaris, gaat u ons geduld tarten?

We vroegen om stukken, maar kregen die niet van de staatssecretaris. We stelden 77 vragen, maar de antwoorden ontbreken. De Kamer heeft alle stukken, meldde de staatssecretaris. Diezelfde nacht stonden de stukken die we haar vroegen, op de site van een grote krant.

We kunnen de recente problemen rond ProRail niet anders dan in een historisch perspectief zien. Wat hieraan voorafging is ook belangrijk. In die voorgeschiedenis van het optreden van de staatssecretaris gaat het van incident naar incident. Ik noem de belangrijkste, en dan alleen nog maar de incidenten die een relatie hebben met ProRail.

In januari 2013 bleek dat een kritisch rapport over de werkwijze van ProRail en over de veiligheid op het spoor, ten onrechte niet naar de Tweede Kamer was gestuurd. Het rapport werd een halfjaar lang achtergehouden. Er volgde een mea culpa, en de minister en de staatssecretaris kregen van de oppositie een gele kaart. Verder was er wanorde op de hsl door uitvallende treinen. De vervanger van de Fyra werd uit de roulatie genomen omdat de stroomafnemer buitengewoon gevoelig bleek te zijn voor slijtage. Sander de Rouwe, mijn voorganger bij het CDA, stelde voor om de staatssecretaris van het dossier te halen. Sinds november wist de staatssecretaris dat ProRail vier onderhoudscontracten tegen de regels in ondershands zou verlengen. Die contracten hadden openbaar moeten worden aanbesteed. Dit komt pas aan het licht in augustus 2015.

Dan blijkt de verbouwing van station Utrecht CS onder leiding van ProRail ruim 50 miljoen duurder uit te vallen. Vervolgens blijkt ProRail bijna een half miljard euro tekort te komen voor beheer, onderhoud en vervanging. Dat geld zit niet in het Infrastructuurfonds. Mogelijkheden om te bezuinigen denkt de staatssecretaris te vinden bij de regionale spoorlijnen. Dan volgt er een interview met de directeur van ProRail. Daarin geeft hij aan dat de samenwerking tussen ProRail en het ministerie van I en M niet goed verloopt. Hij zegt dat dat voor een deel ligt aan ProRail, maar voor een deel ook niet. Ook zegt de directeur van ProRail dat hij niet meer zal ingaan op het verzoek van I en M om tegenvallers stil te houden.

Daarop volgt het debat met het merkwaardige "ik geef u geen hand"-incident. De Telegraaf schrijft dat het bij ProRail al vijf jaar een puinhoop is bij de financiële administratie. De interne controle is zo zwak dat niet kan worden uitgesloten dat er gefraudeerd is. Afgelopen weekend haalt de topman van Strukton uit in de pers. Het management op het ministerie zelf zou niet op orde zijn en het zou niet eerlijk zijn dat ProRail alle schuld krijgt. En gisteren ontvingen wij dus een brief van de staatssecretaris: zonder stukken, want we hadden alles immers al. Vervolgens stonden de stukken die we wilden hebben, op de site.

Met deze voorgeschiedenis in het achterhoofd speelt de vraag of de problemen bij ProRail, bij het spoor, kunnen worden opgelost op een redelijke termijn met redelijke kosten en op een wijze dat het bedrijf weer hoopvol de toekomst in kan. Uiteindelijk werken daar immers wel veel mensen heel hard en heel goed. Een andere vraag is of staatssecretaris Mansveld de juiste is om daar als aandeelhouder en politiek verantwoordelijke de regie in te voeren.

Ik heb een aantal vragen. De belangrijkste vraag is hoe de relatie tussen I en M en ProRail is. Hoe werken de directeuren van ProRail en de staatssecretaris samen, zeker na het laatste debat en de onenigheid? Wat is waar van de uitspraken van de directeur van ProRail dat hij slechte informatie onder de pet moest houden? Daar wordt veel aandacht aan besteed door de directeur, en later moest hij het terugnemen. Van een echte verspreking kun je in dit geval echter niet spreken.

Wat is de rol van de staatssecretaris in relatie tot ProRail? Wat is de rol van het ministerie? Is er voldoende deskundigheid? Is er voldoende deskundige ambtelijke inzet om vanuit het ministerie het werk van ProRail te beoordelen, te begeleiden en te coördineren? Klopt het dat het ziekteverzuim op het ministerie heel hoog is? Nu de Kamer zo vaak geconfronteerd wordt met incidenten en gedoe, groeit de vraag of het ministerie het wel aankan. Klopt het dat het plan is om het tekort bij ProRail vooral te dichten met geld en plannen uit de regio? Ieder kwartaal bespreekt ProRail met het ministerie van I en M de voortgang van grote spoor- en stationsprojecten. Ieder halfjaar worden de kasstromen besproken. Jaarlijks is er een accountantscontrole op de grote projecten. Hoe is het dan mogelijk dat de Kamer verrast wordt?

De financiële administratie van ProRail kan beter. In het door de accountant goedgekeurde jaarverslag heeft ProRail zelf aangegeven dat de interne beheersing van financiële processen niet op alle punten voldoende is. Wat is de rol van de raad van toezicht geweest en wat zal die rol in de toekomst zijn? Waarom kon de staatssecretaris ons de stukken die De Telegraaf wel toont, niet geven. Waarom heeft de staatssecretaris zo lang gewacht om iets over de PGO-contracten te melden? De staatssecretaris zegt dat bedrijven die pilotcontracten hebben, bereid zijn die te ontbinden. Wie bijvoorbeeld van Strukton is daarmee akkoord gegaan en wanneer is iemand van Strukton ermee akkoord gegaan? Waarom heeft de staatssecretaris de Kamer niet geïnformeerd over de tekorten bij ProRail? En mijn laatste vraag: hoelang ligt dat rapport, dat op de site van De Telegraaf staat, al bij de staatssecretaris?

De voorzitter:
Mijnheer Bashir, het is ook uw laatste vraag in eerste termijn.

De heer Bashir (SP):
Eigenlijk heeft de heer Van Helvert met zijn laatste vragen mijn vragen deels beantwoord. Ik wilde refereren aan het debat van een paar weken geleden, op 10 september 2015, met de staatssecretaris over onder andere de uitspraken van de baas van ProRail. Toen hebben we de staatssecretaris gevraagd om alle informatie op tafel te leggen. Ik heb toen gezegd: alle lijken uit de kast. De heer Van Helvert zegt dat de Kamer graag goed en snel geïnformeerd wil worden. Kan ik concluderen dat hij vindt dat de staatssecretaris tijdens dat debat niet alles verteld heeft? Dat zij informatie achterhield die pas weken later bekend werd?

De heer Van Helvert (CDA):
De vraag is dus of ik vind dat de staatssecretaris in dat laatste AO alles gezegd heeft. Ik heb niet onder stoelen of banken gestoken dat ik vond dat de staatssecretaris in dat AO niets losliet. Aan het eind van dat debat heb ik duidelijk gezegd: als de staatssecretaris niets wil loslaten, dan kan ik niet anders dan alle informatie die er nog ligt, officieel opvragen. Ik heb zelfs gevraagd naar alle correspondentie tussen de top van ProRail en de top van I en M die relevant is voor de financiering en het management van ProRail. Die heb ik niet gekregen, omdat de coalitie niet vond dat dat zinvol was. Uiteraard vond ik dat we te weinig informatie hebben gekregen, anders had ik die niet hoeven te vragen.

De heer Bashir (SP):
Ik ben het met die analyse van de heer Van Helvert eens. Ook ik ben teleurgesteld. Wij hebben niet alle informatie gekregen waar we om hebben gevraagd. Het verbaast mij echter om van journalisten te begrijpen dat de staatssecretaris in de wandelgangen heeft verteld dat zij met de Kamer heeft afgesproken dat zij op bepaalde momenten informatie met ons zal delen, bijvoorbeeld tijdens de presentatie van de begroting. Ik kan me niet herinneren dat de staatssecretaris zoiets met mij heeft afgesproken. Is met de heer Van Helvert of met iemand anders in de Kamer afgesproken dat de staatssecretaris bijvoorbeeld pas bij de begroting informatie over het tekort van 1,1 miljard zou geven?

De heer Van Helvert (CDA):
Met mij is zo'n afspraak absoluut niet gemaakt, laat ik dat vooropstellen. Wat ik wel heb gezegd is dat wij alle relevante stukken over de financiering of het management van ProRail die de staatssecretaris nog ergens in een diepe la, op de vensterbank of in haar handtas had, zo snel mogelijk wilden hebben.

De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Van Helvert vertegenwoordigt een fractie die in de afgelopen jaren in verschillende kabinetten regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen, ook in periodes waarin behoorlijk bezuinigd is op ProRail. Daar ondervinden we voor een deel nog de gevolgen van. De heer Van Helvert stelt heel veel vragen in zijn eerste termijn, ook een vraag die mij een beetje triggerde, namelijk of deze staatssecretaris nog wel de juiste persoon op de juiste plek is. Ik vat het maar even in mijn eigen woorden samen. Zo'n vraag is natuurlijk nooit waardevrij. Wat vindt de CDA-fractie zelf?

De heer Van Helvert (CDA):
Ik heb in mijn eerste termijn inderdaad gezegd dat vandaag de vraag voorligt of de staatssecretaris degene is die dit kan regisseren en coördineren, of zij zich daar krachtig in voelt. Niet voor niets heb ik samen met de heer Hoogland het debat aangevraagd. Wij zijn niet tevreden over de manier waarop het tot nu toe is gegaan. Dat wil dus zeggen dat de staatssecretaris met een sterk verhaal zal moeten komen om aan te tonen dat zij degene is die het kan. Als wij daar geen twijfels over hadden, hadden wij het debat niet aangevraagd.

De heer Slob (ChristenUnie):
Als ik een paar collega's zou vragen wat een sterk verhaal is, krijg ik misschien ook verschillende antwoorden te horen. Kortom, wat wil de CDA-fractie horen om voldoende vertrouwen te hebben in deze staatssecretaris? Het is namelijk niet niks wat de heer Van Helvert hier doet. De staatssecretaris maar ook de rest van de Kamer hebben er recht op om precies te weten wat hij daar gezegd heeft.

De heer Van Helvert (CDA):
Om precies wat te weten?

De heer Slob (ChristenUnie):
Om precies te weten wat u daar gezegd hebt, namelijk dat u duidt wat u daarmee precies bedoelt en geen vage tekst uitspreekt of dit nog wel de juiste persoon op de juiste plaats is. Nee, wat is het sterke verhaal? Wat wilt u horen in de termijn van deze staatssecretaris?

De heer Van Helvert (CDA):
Twee dingen. Ik wil in de eerste plaats weten wat het relevante optreden van de staatssecretaris was in het verleden. Ik heb een aantal punten daarbij genoemd en een aantal vragen in die richting gesteld. Een daarvan is bijvoorbeeld hoe het mogelijk is dat ProRail al sinds 2012 aan de jas trekt bij het ministerie dat het niet goed gaat, dat er tekorten zijn en dat de staatssecretaris de afweging heeft gemaakt om dat niet met de Kamer te delen. Sterker nog, er is een afweging gemaakt om de Kamer te zeggen dat tot nu toe nog alles budgettair neutraal kan. Dat is een vraag terug naar het verleden. Daarbij heb ik nog een aantal vragen gesteld. In de tweede plaats wil ik ook dat de staatssecretaris aangeeft wat we van haar kunnen verwachten als staatssecretaris. Dan wil ik meer dan wat in het algemeen overleg gebeurde, namelijk dat de staatssecretaris zegt dat zij er kort bovenop zit. Als ik vervolgens vraag hoe we de volgende week kunnen zien dat zij er kort bovenop zit, zegt zij dat zij beter zal rapporteren. Ik wil zien wat die regisserende, coördinerende functie is als 100% aandeelhouder en als politiek verantwoordelijke. Die twee dingen wil ik zien en dan denk ik dat de staatssecretaris heel wat uit te leggen heeft over de manier van communiceren, ook met de Kamer als hoogste orgaan in dit land, en over haar eigen inbreng.

De heer Houwers (Houwers):
De heer Van Helvert doet een aantal suggesties, bijvoorbeeld in verband met de directeur van ProRail die een andere mening had dan de staatssecretaris over het onder de pet houden van informatie en die deze woorden later terugnam. Hij komt daar nog weer op terug. Ik heb een aantal vragen aan de heer Van Helvert, in de eerste plaats wat hem ertoe brengt om die vraag opnieuw op te werpen, want volgens mij is dat eigenlijk afgedaan. In de tweede plaats vraag ik hem waarom hij op deze manier die zaken aanvliegt. Wat zijn zijn overwegingen om bijvoorbeeld achter de directeur van Strukton aan te lopen? Hoe kwalificeert de heer Van Helvert het optreden van deze beide heren?

De heer Van Helvert (CDA):
Dit zijn twee vragen. Allereerst zegt de directeur van ProRail in Het Financieele Dagblad duidelijk dat hij niet meer mee gaat buigen als het ministerie hem vraagt om informatie die niet prettig is, onder de pet te houden. Hij zegt: dat hebben we te vaak gedaan en dat gaan we vanaf nu niet meer doen. Hij gebruikt er drie volzinnen voor, in Het Financieele Dagblad. Hij, een ervaren directeur, aangeprezen door de staatssecretaris, gebruikt drie volzinnen om het te bekrachtigen. Dat is geen slip of the tongue. Die uitspraak staat. Natuurlijk moet de directeur die vervolgens van de staatssecretaris intrekken. Dat wil echter niet zeggen dat die opmerking voor niets is gemaakt. De vraag daarachter is: wat doet de staatssecretaris met die informatie? Blijkbaar is die gedachte er bij ProRail. Blijkbaar hebben ze de informatie zo van I en M ontvangen dat ze zich onder druk hebben voelen staan om informatie die ze wilden delen, niet te delen. Vandaag zien we in De Telegraaf iets wat essentieel is. Een voormalig topman van ProRail — ik moet uitkijken dat ik geen namen noem, omdat het zo recent is — wil negatieve informatie delen maar mag dat niet van de heer Alders. O, nu noem ik toch een naam, maar goed hij komt zelf ook uitgebreid in de krant, dus dan kan ik hem wel noemen. Diezelfde mijnheer, die dat van de heer Alders dus niet mocht, stuurt vervolgens een brief naar de Kamer en naar de staatssecretaris waarin staat dat het allemaal wel meevalt en dat het helemaal niet zo erg is bij ProRail. Daarna worden die stukken openbaar, in De Telegraaf. Die spreken het allemaal tegen. Dat betekent dat ProRail zich onder druk gezet voelt. Wat doet de staatssecretaris daarmee? Tot nu toe heeft de staatssecretaris alleen gezegd dat het onhandig was en heeft zij het teruggetrokken. Dat is veel te kort door de bocht en doet geen recht aan de uitspraak, waar een gedachte achter zat.

De voorzitter:
En Strukton?

De heer Van Helvert (CDA):
Hoe weeg ik de woorden van de directeur van ProRail en de woorden van de directeur van Strukton? Twee heren, in dit geval, maken zich zeer ernstige zorgen over de wijze waarop de overheid met het bedrijfsleven of het semibedrijfsleven omgaat. Zij maken zich zorgen. Zij werken allebei keihard in hun bedrijf. De directeur van ProRail heeft duidelijk gezegd: er zijn bij ProRail dingen fout gegaan, maar wij werken eraan. Ik heb er vertrouwen in dat de huidige directeur van ProRail op de goede weg is met ProRail. Omdat hij zich zorgen maakt, zegt hij in de krant: de samenwerking tussen I en M en ProRail gaat niet goed en dat ligt voor een deel aan ProRail. Hij is nog zo netjes om niet te zeggen waaraan het andere deel dan ligt. Als ik de staatssecretaris dan vraag wat haar reactie is, is het antwoord: geen reactie. En nu heb ik nog niks over Strukton kunnen zeggen.

De heer Houwers (Houwers):
Ik constateer dat de heer Van Helvert heel veel woorden nodig heeft om geen antwoord te geven. Dat is één. Twee: hij blijft bij suggesties en insinuaties. Ik zie deze volgorde: de directeur van ProRail heeft het stuk in het FD later herroepen. Ik zou zeggen: de laatste informatie is de geldende informatie. Dat moet de heer Van Helvert met mij eens zijn. Als ik de krant en een aantal andere dingen mag geloven, dan moet ik misschien ook wel geloven wat stond in het rapport dat we vandaag hebben gekregen en dat vannacht op een landelijke site te zien was: het blijkt een rapport te zijn dat blijkbaar binnen ProRail zelf tegengehouden is. De vraag is of je dat de staatssecretaris kwalijk mag nemen. Dus kort en goed blijft mijn vraag aan de heer Van Helvert of hij een oordeel wil geven niet over de informatie zelve maar over de wijze van optreden van beide directeuren, zoals communicatie via de pers.

De heer Van Helvert (CDA):
Ook de heer Houwers zal dat als volksvertegenwoordiger weleens moeten doen. Soms communiceer je via de pers als je geen gehoor krijgt daar waar je aanklopt. Daarom zou ik eigenlijk wel een tegenvraag willen stellen aan de heer Houwers.

De voorzitter:
Maar dat gaan we niet doen.

De heer Van Helvert (CDA):
Hoe beoordeelt hij …

De voorzitter:
Die vraag kunt u zo meteen stellen, wanneer de heer Houwers achter het spreekgestoelte staat.

De heer Van Helvert (CDA):
Dat vind ik een heel mooie suggestie, mevrouw de voorzitter.

De heer Bisschop (SGP):
Ik probeer de reeks van vragen die collega Van Helvert aan de staatssecretaris heeft gesteld, op mij in te laten werken. Ik kom daar, eerlijk gezegd, niet meer uit. Een aantal vragen raakt de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon als staatssecretaris. Een aantal vragen raakt haar verantwoordelijkheid als aandeelhouder. Een aantal vragen heeft direct met de bedrijfsvoering van ProRail te maken. Ik vraag aan de heer Van Helvert waar precies de grenzen tussen de verantwoordelijkheden liggen. Ik heb het idee dat én het voorgerecht én het hoofdgerecht én de vla bij de heer Van Helvert in één bord worden gemixt. Voor mij levert dit geen smakelijk gerecht op.

De heer Van Helvert (CDA):
Wij hebben te maken met een staatssecretaris die 100% aandeelhouder is. Wij hebben te maken met een staatssecretaris die verantwoordelijk is voor het benoemen van de raad van commissarissen. Inderdaad, er zijn dubbele petten. Dat is op dit moment geen reden of argument om de staatssecretaris daarover niet te ondervragen. Op het moment dat de staatssecretaris akkoord ging met haar portefeuille, wist zij dat dit haar verantwoordelijkheden waren. Op het moment dat de staatssecretaris denkt dat een aantal verantwoordelijkheden haar te veel worden, lijkt het mij goed dat ze dat aangeeft. Zolang dit niet het geval is, spreken wij haar op al die verantwoordelijkheden aan. Uiteindelijk doen wij dit vanuit het doel — wij delen dit doel in deze Kamer — dat het spoor zo goed als mogelijk wordt en dat alle gebruikers er zo goed mogelijk over kunnen rijden. Wij mogen de staatssecretaris daarom aanspreken op al haar verantwoordelijkheden.

De heer Bisschop (SGP):
Over het doel zijn we het eens, niet over de manier waarop wij dat doel kunnen realiseren. Of nog terughoudender gezegd: wij verschillen van mening over de wijze waarop wij vanuit de Kamer een bijdrage kunnen leveren om dat doel te bereiken. Ik heb het gevoel — ik wacht de reactie van de bewindspersoon af — dat de heer Van Helvert op dit moment een sprintertje over de HSL wil laten rijden, om beeldspraak te gebruiken. De instrumenten die de heer Van Helvert hanteert, passen niet bij de onderscheiden verantwoordelijkheden. Hierdoor krijg je een onoverzienbare, ondoordringbare brei waarmee de zaak niet wordt gediend. Ik hoop dat de bewindspersoon erin slaagt om in de door de heer Van Helvert gestelde vragen structuur aan te brengen. Waar zijn de precieze verantwoordelijkheden belegd? Ik zou op die wijze gezamenlijk verder willen komen. Ik nodig de heer Van Helvert hiertoe graag uit.

De voorzitter:
Ik begrijp dat dit vooral een vraag aan de bewindspersoon is.

De heer Bisschop (SGP):
Ja, via de heer Van Helvert natuurlijk. Zo doe ik het dan.

De heer Van Helvert (CDA):
Dit kan de heer Bisschop ook in zijn eigen tijd doen, zou ik willen zeggen.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer.

De heer Van Helvert (CDA):
Maar ik vond het wel heel waardevol. Ik vind het ook fijn dat u het met de uitgangspunten eens bent. Ik blijf wel zeggen dat ik als volksvertegenwoordiger, en dat mag u ook, de staatssecretaris mag aanspreker op de mix van verantwoordelijkheden die zij heeft. Zij heeft deze bij volle bewustzijn allemaal geaccepteerd toen zij staatssecretaris werd. Om nu, nu er problemen zijn, te zeggen dat die arme staatssecretaris verschillende verantwoordelijkheden heeft die door elkaar lopen, is geen goed argument. Dit was van tevoren bekend. Het is geen argument om de staatssecretaris nu voorzichtig met handschoentjes aan te pakken, terwijl wij slecht geïnformeerd zijn.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage, mijnheer Van Helvert.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Keer op keer worden we verrast met informatie over ProRail: tegenvallers en tekorten, jaarverslagen die mogelijk niet kloppen, informatie die niet op orde is, gespannen relaties tussen het ministerie en ProRail. Zaken waarover de Kamer laat, pas nadat wij er nadrukkelijk naar hebben gevraagd of wanneer ze in de media zijn verschenen, wordt geïnformeerd. Bovendien lijkt het erop of niet alleen de Kamer, maar ook de staatssecretaris deze kennis niet heeft. Dit lijkt haar niet te deren. Exemplarisch is de omgang met het rapport over de financiële chaos bij ProRail. De Telegraaf citeerde vorige week al uit dit rapport: een administratie die zo slecht wordt bijgehouden dat fraude niet uit te sluiten is, jaarverslagen die geen betrouwbaar beeld geven, sturen op bonnetjes en niet op de vraag of het geld nuttig is uitgegeven. De staatssecretaris heeft gereageerd dat zij de stukken nooit onder ogen heeft gehad, ProRail om opheldering heeft gevraagd en afwacht. De president-commissaris schrijft net iets anders. Hij zegt dat een en ander al besproken is met de staatssecretaris. Dit kan niet allebei waar zijn. Kende de staatssecretaris deze problemen nou wel of niet? Wat is dan het een en ander dat met haar besproken is?

Ik kom op de inhoud van het rapport. De heer Alders wilde het niet naar buiten brengen omdat het een zaak van de raad van commissarissen zou zijn. Dit raakt een beetje aan de vraag van de heer Bisschop. Ik denk dat daar geen zwart-wit antwoord op te geven is. Zo'n schokkend rapport met zulke conclusies is toch iets waarvan de staatssecretaris, en ook de Kamer, moet weten, zelfs als je op hoofdlijnen wilt sturen? Ik neem aan dat de staatssecretaris het rapport inmiddels heel goed heeft gelezen. Ik vraag haar dan ook wat nu haar oordeel is. Had zij dat rapport moeten krijgen? Vindt zij nog steeds dat er geen enkel signaal van financiële chaos is of vindt zij dat de Kamer over deze problemen geïnformeerd had moeten worden?

Niemand zegt dat het makkelijk is op het spoor. Het is een complex bedrijf waaraan hoge eisen worden gesteld en waarvoor hoge ambities gelden. Medewerkers werken daar hard aan. Er wordt zeker voortgang geboekt, maar er moet ook echt nog heel wat gebeuren. Dit rapport staat namelijk niet op zichzelf. Er zijn ook rapporten over onwettelijke pilots, over tekorten op beheer en onderhoud, over misstanden bij de aanbesteding in Limburg en over aansturing van zelfstandige bestuursorganen: stuk voor stuk rapporten met kritische conclusies. Dan gaat het dus om je opstelling. Neem je de problemen serieus, ook als het onprettige signalen zijn of als die je eigen organisatie betreffen, of niet?

De door deze staatssecretaris zelf aangestelde nieuwe topman van ProRail zei: we moeten tegenvallers eerder melden en we moeten stoppen met slecht nieuws uitstellen. De topman van Strukton zegt: het ministerie heeft zijn zaken niet op orde. Een oud-CFO van ProRail heeft het over een ongezonde werkrelatie tussen het ministerie en het spoorbedrijf. Nog een ander schreef over een organisatie die de grip op de financiën is verloren. De staatssecretaris veegt de boel echter een beetje onder de mat en varieert op de thema's "bestaat niet", "is niet zo" of "valt wel mee". Dan denk ik: hebben zij dan allemaal ongelijk? Creëren ze allemaal een volstrekt verkeerd beeld? Of wilde de staatssecretaris het voor een deel liever niet weten?

De brieven van de afgelopen weken leggen — hoe zal ik het noemen? — een ontwikkeling bloot in de opstelling van de staatssecretaris. In de Lange Termijn Spooragenda zei de staatssecretaris nog dat zij strakker wilde gaan aansturen. In de brief van gisteren wat het vooral: ik wil op afstand fungeren als aandeelhouder. Wat is nu de visie van de staatssecretaris om de reiziger het beste te bieden op het spoor? Strakker aansturen of het aan ProRail overlaten? Wat is haar visie hierop?

Ik kom op de financiële problemen. We wisten dat er een flink tekort aankwam bij ProRail. Nu hebben we helderheid, want in 2013 meldde ProRail nog een tekort van 1,1 miljard en nu blijkt het "slechts" een gat van 475 miljoen euro te zijn. De cruciale vraag is natuurlijk hoe dat tekort heeft kunnen ontstaan. Heeft de staatssecretaris wellicht uiteindelijk een boodschappenlijst gemaakt, zonder zich te realiseren hoeveel geld er in haar portemonnee zat?

Mijn zorg is vooral hoe we voorkomen dat de reiziger hier de dupe van wordt door extra storingen, grote omleidingen, meer vertragingen overdag of minder spoor in Gelderland, Limburg of Overijssel. Heeft de staatssecretaris in de Lange Termijn Spooragenda en aan de regionale tafels een droom opgetuigd die in de optelsom niet meer realistisch was, maar die ook niet mocht worden doorgeprikt? Is dat misschien de vinger die de topman van ProRail op de zere plek legde?

Er zijn grote problemen bij ProRail die opgelost moeten worden. Ik ben ervan overtuigd dat er binnen de organisatie echt de wil is om het op orde te brengen. Dan moet de staatssecretaris echter wel de problemen onderkennen en oppakken. Ziet zij de problemen en de rol van haar ministerie en de raad van commissarissen van ProRail? Neemt zij haar verantwoordelijkheid en heeft zij een visie op de aanpak? Dat is voor mijn fractie de essentiële vraag vandaag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
D66 werpt een aantal vrij belangrijke vragen op. Wij delen allebei de zorg voor de reiziger. Welke van deze aangestipte problemen horen nou inherent bij marktwerking bij zo'n ingewikkelde markt als het spoor? Welke visie heeft D66 zelf op de aansturing? Moet de staatssecretaris er veel korter bovenop zitten? Of hoort bij marktwerking en de manier waarop dat opgetuigd is met een raad van commissarissen, gepaste afstand?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dat zijn veel vragen. Op de vraag welke van deze problemen concreet, altijd en direct gerelateerd is aan marktwerking, is het antwoord: geen! Je kunt marktwerking namelijk op heel veel verschillende manieren en heel zorgvuldig inrichten. Een sterke markt, een sterke overheid, dat is de manier waarop D66 ernaar kijkt. Als je zo'n bedrijf op afstand zet, betekent dat dus wel dat je zicht moet houden op wat dat bedrijf met het belastinggeld doet. Wanneer er signalen komen dat er dingen niet goed gaan, moet je dus ook actief op zoek gaan naar wat er speelt. Je moet het dan niet onder de mat vegen, maar de essentie van de problemen proberen te vatten en dan natuurlijk, met respect voor de taakverdeling, zorgen voor een aanpak.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik denk dat dit wellicht een tikkeltje naïef is. We hebben hierover namelijk aan de lopende band debatten staan voeren, welke bewindspersoon er in de laatste vijftien of twintig jaar ook op dit onderwerp zat en welke president-commissaris we ook hadden. Het moest dichterbij, dan weer verderaf, dan weer dichterbij en dan weer verderaf. Is D66 het niet met mij eens dat het een tikkeltje naïef is om te zeggen dat een dergelijk bedrijf zonder problemen aangestuurd kan worden met een vorm van marktwerking?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik vind het een tikkeltje simplistisch om net te doen alsof het zonder marktwerking allemaal opgelost zou zijn. Ik heb in mijn bijdrage duidelijk gezegd dat het een complex bedrijf is. We vragen er veel van. Met al die soorten grote projecten waar we om vragen, gaan er natuurlijk ook weleens dingen mis. Maar dan gaat het om je houding, de bereidheid om de problemen echt te onderzoeken, te bekijken wat je eigen verantwoordelijkheid is en om dan een visie te hebben op hoe je dat aanpakt. Dat is ook de kern van mijn vraag hier vandaag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. GroenLinks is een gepassioneerde pro-trein- en pro-openbaarvervoerpartij. Wij zien deze dingen als een essentiële nutsvoorziening in Nederland. Vanavond, tijdens dit debat, zullen wij ons oordeel en hoe we dit wegen langs de volgende punten bekijken.

Wij willen graag van de staatssecretaris weten waarom de Kamer de stukken die vanochtend in de Telegraaf stonden, niet gekregen heeft. Waarom kregen wij die pas nadat de Telegraaf deze had? Deze stukken en rapporten schetsen een onthutsend beeld, dat ik niet in overeenstemming kan brengen met de brief van de president-commissaris Hans Alders. Wij willen dus graag dat de staatssecretaris ons uitlegt hoe zij dat wel voor elkaar krijgt.

Uit de stukken blijkt dat er een aantal verbetertrajecten zijn. Ik begrijp dat het tijd kost om verbeterplannen ten uitvoer te brengen, maar ik wil graag weten hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt. Hoe denkt zij die verbeterplannen te kunnen uitrollen? En hoe kunnen wij daar een redelijke mate van zekerheid op krijgen? Foutloos kan niet, maar een ongelooflijk stuk beter dan wat ik in het rapport lees, zou toch zeker mogelijk moeten zijn.

Andere deelnemers aan het debat hebben het volgende ook gezegd. De financiële problemen worden de "spanningen" genoemd, maar zijn eigenlijk een groot tekort. De nutsvoorzieningen, die wij zo belangrijk vinden, komen hierdoor mogelijk in de knel, zeker in de regio's. Hoe denkt de staatssecretaris dat aan te pakken?

Gisteren ontvingen wij van de minister van I en M een rapport over het toezicht op zbo's. ProRail werd daarin ook specifiek genoemd. Een van de conclusies uit het rapport is dat er geen inhoudelijke toezichtagenda is. Waar beoordelen wij, maar vooral de staatssecretaris, zo'n bedrijf op? Als je niet weet waar je op beoordeeld wordt, weet je ook niet waar je je aan te houden hebt. In het rapport staat een hele serie nuttige aanbevelingen en reacties. Ik zou het erg fijn vinden als de staatssecretaris kan zeggen dat zij deze overneemt, en we niet het antwoord krijgen dat we tot het einde van het jaar moeten wachten op een kabinetsappreciatie.

Voor GroenLinks staat natuurlijk voorop dat de problemen snel en structureel aangepakt en opgelost moeten worden. Dat is voor de andere woordvoerders ook zo. Dat vergt van alle betrokkenen wel de volledige inzet. De president-commissaris trekt hierin een heel actieve rol naar zich toe, gezien de brieven. Wij vragen ons echter ernstig af of Hans Alders daar voldoende tijd voor heeft. Graag wil ik van de staatssecretaris weten hoe zij dit ziet. Moet er niet meer inzet komen van de president-commissaris?

Verder hebben wij vanaf de start van dit ministerie vragen gesteld bij de zwaarte van de toebedeling van taken aan deze bewindspersoon en aan de minister. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris daar nu naar kijkt.

Dit debat is een onderdeel van de neverending story van de privatisering van het spoor. Ik denk dat iedereen achteraf moet erkennen dat de politieke lijnen in het privatiseringstraject veel beter hadden moeten worden doordacht. ProRail heeft weliswaar nog steeds één aandeelhouder, maar de privatisering heeft zowel de NS als ProRail op grote afstand van de overheid geplaatst. Ik vraag mij af of de staatssecretaris het gevoel heeft dat zij voldoende doorzettingsmacht heeft om de nu aan het licht gekomen budgetoverschrijdingen te kunnen voorkomen. Heeft zij daartoe de mogelijkheden?

Het lijkt mij goed als de staatssecretaris vanavond uiteenzet hoe de toezichthoudende rol van de portefeuillehouder nu precies juridisch is vormgegeven en hoe zij die in praktijk vormgeeft. Moet daar verandering in komen? Moet er wat de staatssecretaris betreft iets veranderen in de statuten? Hoe gaat de staatssecretaris borgen dat relevante informatie tijdig en compleet naar de Kamer komt? Daar heeft eigenlijk iedereen al naar gevraagd. Hoe gaat de staatssecretaris borgen dat relevante zaken ook ongevraagd naar de Kamer komen? Hoe zit het bijvoorbeeld met het bericht dat voormalig topvrouw Gout van ProRail al in 2014 waarschuwde voor budgetoverschrijdingen, maar dat deze brief door haar opvolger is ingetrokken? Dit is maar een van de vele voorbeelden. Lagen daar inhoudelijke of politieke overwegingen aan ten grondslag?

Als een van de taken van de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het spoor rekent GroenLinks het in goede banen leiden van NS en ProRail. Wij roepen de staatssecretaris ertoe op om zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor de bezuiniging op de regionale spoorverbindingen. Dat vinden wij echt een gigantisch probleem, zeker met het oog op de constatering dat autokilometers in Nederland blijkbaar nog schadelijker zijn dan wij al wisten voordat het gesjoemel met de Volkswagensoftware aan de orde kwam. Wij willen dus graag dat meer mensen aangezet worden tot reizen met de trein.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Op 9 juni 2015 hadden wij een debat over de mislukte aanbesteding van het spoor in Limburg. Daar was ook fraude aan de orde. Dat debat vond plaats naar aanleiding van een rapport van de ACM over onregelmatigheden en het overtreden van de Spoorwegwet. Tijdens dat debat kwam naar voren dat de staatssecretaris het bewuste rapport van de ACM al op 12 maart had ontvangen. Dat rapport mocht gedeeld worden met de minister van Financiën, maar verdween in een lade van de staatssecretaris. Pas anderhalve maand later kwam Financiën erachter dat er een stevig rapport van ACM was.

Aan het eind van het debat werd ik via e-mail getipt over een ander rapport, een rapport van PwC over het stiekem en onwettig verlengen van de termijn van onderhoudscontracten bij ProRail. Ik liep toen naar voren en vroeg aan de staatssecretaris of er nog iets aan de Kamer gemeld moest worden over een rapport van PwC. De staatssecretaris deed net alsof haar neus bloedde, maar zou toch nog even in haar lade kijken. En inderdaad, twee weken later kregen wij een samenvatting van dat PwC-rapport. Wat bleek? De staatssecretaris kon al negen maanden weten dat het bij ProRail niet helemaal goed zou gaan met de termijn van de onderhoudscontracten. In maart 2014 had ProRail immers al een e-mail gestuurd over de termijn van deze contracten. Ook die e-mail was verdwenen in een lade. Hoe kan dit nou steeds? Waarom verdwijnt alles in een lade?

Sindsdien krijgen wij een beter beeld van de situatie op het spoor, niet dankzij de staatssecretaris, maar dankzij de media. Want de staatssecretaris beantwoordt Kamervragen niet en stuurt rapporten niet op naar de Kamer. De Telegraaf publiceerde vandaag informatie die de staatssecretaris heeft achtergehouden. Wat wij daar lezen, is echt onthutsend. Er is personele onderbezetting. 50% van de financiële medewerkers zit niet op de juiste plek. Men is dus massaal gedemotiveerd. De financiën worden in Excelbestanden bijgehouden, het hoofd financiën staat niet in voor de jaarrekening en er wordt zelfs gesproken over mogelijke fraude. Waarom mochten we dit niet weten? Wat is daar de reden van? Klopt het dat dit allemaal al sinds 2012 bekend is?

De vraag is dan ook of de staatssecretaris nog wel grip heeft op haar spoordossier. Hoe kijkt de staatssecretaris zelf terug op de afgelopen tijd? Onlangs kwam de staatssecretaris al in botsing met de nieuwe topman van ProRail, die overigens door de staatssecretaris zelf is binnengehaald voor een salaris hoger dan dat van de minister-president, en dat is tegen de afspraken in.

Uit de pers komt een nog verontrustender beeld naar voren van een staatssecretaris die alleen nog maar "loopt te krijsen" op haar departement, waar sprake is van overwerkte ambtenaren, overvolle laden en een hoog personeelsverloop. De vraag rijst dan ook of de staatssecretaris nog wel gezag geniet op haar departement. Kan de staatssecretaris uitleggen waar dit beeld vandaan komt? Kan zij ook ingaan op de vragen en de opmerkingen van de Strukton-directie, die stelt dat de helft van de vragen verkeerd wordt beantwoord, en dat het ministerie het bedrijf onjuist heeft geïnformeerd over de PGO-contracten, namelijk dat die nog niet opgezegd zouden zijn?

Het is bekend dat de SP de NS en ProRail wil samenvoegen tot één bedrijf onder directe verantwoordelijkheid van het ministerie. Zo kan er eindelijk regie worden gevoerd. Deze staatssecretaris lijkt het echter allemaal prima te vinden zoals het gaat en ondertussen rangeert zij de Kamer keer op keer naar het verkeerde spoor. Het is nog steeds onduidelijk welke tegenvallers we nu nog kunnen verwachten. Eerst waren het alleen de stations van Breda en Utrecht, de laatste met een tegenvaller van 29,5 miljoen. Na uitspraken van de baas van ProRail kregen we een brief met een hele opsomming van stations. Uit de begroting blijkt echter dat Utrecht toch een totale overschrijding heeft van 95,1 miljoen. Waarom heeft de staatssecretaris daar niet meteen open kaart over gespeeld en hield zij vast aan de 29,5 miljoen? Dan hebben we het nog niet eens over de tekorten op andere stations.

Het wordt nog veel erger. Deze staatssecretaris kan ook niet begroten. PwC heeft uitgerekend dat het tekort voor het spooronderhoud oploopt tot 1,1 miljard euro. Op 25 juni 2014 heeft ProRail de staatssecretaris hierover geïnformeerd. Ook die informatie verdween in een lade bij de staatssecretaris. Uiteindelijk meldde de staatssecretaris dit één jaar en drie maanden later aan de Kamer. Waarom gebeurde dat zo laat? Heeft de staatssecretaris ons hiermee niet eigenlijk op het verkeerde spoor gezet? De Kamer kreeg namelijk de Lange Termijn Spooragenda met allemaal ambities van de staatssecretaris, terwijl er in werkelijkheid helemaal geen geld was. Hoe gaat zij de Lange Termijn Spooragenda uitvoeren, of verdwijnt die ook weer in een lade?

Wat ons betreft draait het om de volgende vraag. Is de staatssecretaris nog wel de aangewezen persoon om de steeds verder oplopende problemen op het spoor het hoofd te bieden? Zo ja, hoe gaat zij eindelijk weer op het goede spoor komen?

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. In de afgelopen periode zijn we getuige geweest van een reeks negatieve berichten over ProRail. Er is een beeld van veel onduidelijkheid ontstaan. De VVD vindt dat ProRail zich ten volste bewust dient te zijn van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. ProRail heeft een maatschappelijke taak die hij vervult met geld van de belastingbetaler. Dit debat gaat wat de VVD betreft dan ook over de besteding van belastinggeld en de wijze waarop de Kamer die controleert.

Het werken met belastinggeld brengt met zich mee dat de spoorbeheerder werkzaamheden efficiënt dient te vervullen, waarbij het belang van de reiziger en de verlader vooropstaat. Daarom heeft de VVD de staatssecretaris gevraagd om erbovenop te zitten. Ik krijg graag een herbevestiging van hetgeen is gezegd in de eerste termijn van het algemeen overleg dat we al hierover hebben gehad. Ik krijg graag een herbevestiging dat de staatssecretaris de Kamer regelmatiger en frequenter updates zal sturen over de voortgang van die grote spoorprojecten waarbij de tekorten zich voordoen. Wanneer kan de Kamer de eerste rapportage hierover tegemoetzien? Het gaat om grote bedragen belastinggeld. Daarom willen wij een vinger aan de pols houden. Hoe relateert de staatssecretaris dit aan de afspraken die wij kort geleden gemaakt hebben in de Lange Termijn Spooragenda?

Dan kom ik op de beeldvorming. De voorzitter van de raad van commissarissen van ProRail stelt dat hij zich niet herkent in de ontstane beeldvorming over ProRail. In de brief lezen wij dat feiten en beeldvorming ver uiteenlopen. Die beeldvorming is ondertussen ontstaan. Ik verzoek de staatssecretaris om hierop in te gaan in haar beantwoording en hierbij de rapporten te betrekken die vanmiddag in alle haast naar de Kamer zijn gestuurd. Herkent de staatssecretaris het beeld dat in de rapporten wordt geschetst? Welke acties zijn ondertussen ondernomen?

Communicatie en samenwerking tussen ProRail en het ministerie zijn essentieel om binnen de huidige ordening te zorgen voor een goede spoorinfrastructuur. Uit de berichtgeving van de afgelopen tijd ontstaat het beeld dat het hieraan lijkt te schorten. De reizigers en de goederenvervoerders mogen hier niet de dupe van worden. Wat wil de staatssecretaris doen om de communicatie tussen ProRail en het ministerie op korte termijn te verbeteren? Welke rol ziet de staatssecretaris in dezen voor ProRail en welke voor haar ministerie?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Mevrouw de Boer stelt de staatssecretaris een vraag over de beeldvorming, maar ik ben benieuwd naar de mening van de VVD over het rapport dat we via De Telegraaf op het allerlaatste moment hebben gekregen. Ik zou mevrouw De Boer bijna willen vragen: wat ging er door u heen, toen u het las? Ik moet zeggen dat toen ik het las, ik echt ben geschrokken van al die punten, waarvan niet duidelijk is of het belastinggeld goed is besteed. Wat vond mevrouw De Boer van dat rapport toen zij dat las?

Mevrouw De Boer (VVD):
Daar staan inderdaad kwalificaties in die niet mis zijn. Ik kon het vanochtend alleen slecht plaatsen, want er stond geen datum in. Daarom vraag ik de staatssecretaris ook of zij een beoordeling van deze rapporten wil geven. Van wanneer zijn die rapporten? Wat is er in de tussentijd aan gedaan?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Als ik mevrouw De Boer goed interpreteer, dan zegt zij dat hetgeen in de rapporten staat, eigenlijk niet kan en zij daarom wil weten wat eraan gedaan is sinds het moment dat het speelt. Als de staatssecretaris van deze kwestie op de hoogte was, vindt mevrouw De Boer dan dat de staatssecretaris daar de Kamer over had moeten informeren?

Mevrouw De Boer (VVD):
Dat is ook onze vraag aan de staatssecretaris: wanneer zijn die rapporten naar het ministerie gestuurd? We hebben begrepen — althans, zo is het in de beeldvorming ontstaan — dat de rapporten ook niet naar het ministerie zijn gegaan. Dat is dan ook de vraag die ik hierboven wil hangen: hoe staat het met de communicatie tussen het ministerie en ProRail?

De heer Madlener (PVV):
We hebben te maken met een financiële puinhoop bij ProRail en een Fyra die niet rijdt en miljoenen heeft gekost en we hebben betonrot in de Betuwespoorlijn. En nu beweert de woordvoerder van de VVD dat de reiziger daar niet de dupe van mag worden. Dan wil ik de VVD er toch aan herinneren dat de gebruiksvergoeding van ProRail omhooggaat en dat de treinkaartjes van de NS duurder worden. Dit gebeurt allemaal om het gat te dekken dat die blunderende bestuurders hebben geslagen. Hoe kan mevrouw De Boer zeggen dat de reiziger daar niet de dupe van mag worden? De reiziger wordt er de dupe van.

Mevrouw De Boer (VVD):
De heer Madlener haalt ook allerlei andere kwalificaties en vraagstukken aan die hieromtrent spelen. Nee, wij zijn daar stellig in: de reiziger mag niet de dupe worden. We hebben daarover ook afspraken gemaakt in de Lange Termijn Spooragenda. Dat is ook de vraag die ik hier stel en waarvan ik wil dat de staatssecretaris er een antwoord op geeft. Ik wil weten wat zij vindt van de voortgang van al die afspraken, die wij nog maar anderhalf jaar geleden in de Kamer hebben gemaakt en waarbij we zeiden: die reiziger staat op één.

De heer Madlener (PVV):
We hebben hier te maken met een gebrekkige financiële administratie door ProRail en een rapportage waarin staat dat de Betuwelijn, de goederenlijn van de Rotterdamse haven, veel te duur is en dat Rotterdam niet meer kan concurreren op het spoor. Mevrouw De Boer zegt dat de reiziger niet de dupe mag worden, maar dan herinner ik haar eraan dat de Nederlandse treinkaartjes te duur zijn geworden door al die flaters en dat Rotterdamse ondernemers te veel betalen voor de trein. Natuurlijk wordt de reiziger daar de dupe van. Ik vind dan ook dat de VVD met een verhaal moet komen over hoe we dit kunnen verbeteren en niet met een kletsverhaal dat de reiziger daar niet de dupe van mag worden.

Mevrouw De Boer (VVD):
Dat is ook de reden waarom we vandaag hier dit debat voeren, namelijk al die misstanden die we de afgelopen tijd hebben kunnen constateren en waar we eerder ook al een algemeen overleg over hebben gevoerd. We hebben allemaal een aantal vragen gesteld, onder andere naar de verbeteringen op dit punt, omdat we vinden dat de reiziger niet de dupe mag worden. Ik mag toch aannemen dat de heer Madlener dat eigenlijk ook vindt?

De voorzitter:
Die vraag kunt u later aan de heer Madlener stellen. Ik geef nu meteen het woord aan de heer Madlener voor zijn eerste termijn.

De heer Madlener (PVV):
Ik zie uit naar de vraag van mevrouw De Boer.

Voorzitter. Het is duidelijk: de puinhoop bij ProRail is geen incident. Het is al jaren mis op het Nederlandse spoor. Alles heeft met elkaar te maken. Van de Fyra tot de te dure treinkaartjes, van uitvallende treinen, onderhoudsachterstanden, financiële wanorde bij ProRail en gebrekkige aansturing tot een krijsende staatssecretaris, volgens bronnen van De Telegraaf. Alles komt hier samen. Wij als volksvertegenwoordiging zouden toch moeten waken over het spoor en zouden op moeten komen voor de belangen van de reizigers en voor de veiligheid, zonder zorgen erover te hebben of belastinggeld goed en efficiënt besteed wordt. Maar de ProRail-organisatie blijkt uit koninkrijkjes te bestaan en deze staatssecretaris heeft de situatie niet onder controle. Het is dubieus dat president-commissaris Hans Alders weigert om twee belastende rapporten via de staatssecretaris aan de Kamer ter beschikking te stellen. Deze PvdA-bobo met zijn 21 dik betaalde banen faalt als commissaris is en is medeverantwoordelijk voor de wantoestanden en hij doet alsof het allemaal wel meevalt. Tegelijkertijd probeert hij belangrijke informatie over de mede door hem gecreëerde puinhoop in de doofpot te stoppen en de staatssecretaris en de Tweede Kamer om de tuin te leiden.

Onze staatssecretaris is iedere regie kwijt. Er gebeurt van alles maar ze lijkt achter de feiten aan te lopen. Rapport na rapport, tegenvaller na tegenvaller, en steeds opnieuw lijkt de staatssecretaris verbaasd en verrast. Dan weer zegt ze er niet over te gaan. Dan weer zegt ze dat ze het niet wist. Dan weer zegt ze dat alles wel goed zal komen. Maar is dat zo? Kan het weer goed komen nu zo pijnlijk zichtbaar is geworden dat het op afstand plaatsen van ProRail mede heeft geleid tot deze puinhoop? De parlementaire enquêtecommissie Fyra komt bijna met de conclusies over de NS en ook daaruit zal blijken dat het helemaal mis is op het spoor.

De problemen bij ProRail staan niet op zichzelf. De problemen zijn niet nieuw. Al in januari 2013 is er Kamerbreed een motie van mijn voorganger Machiel de Graaf aangenomen en die motie zegt dat de communicatie met de Kamer op orde moet worden gebracht en dat er waarborgen moeten komen om fouten te voorkomen. In 2014 trad president-directeur Marion Gout af. Ze schreef in haar afscheidsbrief dat het een puinhoop is bij ProRail. Die brief is in de doofpot verdwenen. Dan heb ik nog een hele lijst van incidenten. Ik zal ze heel kort noemen als ik genoeg spreektijd heb. Onderhoudscontracten werden onwettig verlengd. Bij de stations Utrecht, Breda en Arnhem waren enorme budgetoverschrijdingen, waarvan nu nog steeds niet helder is hoeveel geld het betreft. Er is veel achterstallig onderhoud en betonrot op het spoor, inclusief bij de Betuwelijn, die voor uiteindelijk 4,7 miljard is aangelegd. De staatssecretaris tast nog volledig in het duister over de hoogte van de schade en de wijze waarop deze te verhalen valt. Een tekort bij het Infrafonds van aanvankelijk 1,1 miljard is nu op onverklaarbare wijze 475 miljoen geworden. In een rapport van de Rotterdamse bestuurskundige Wim Derksen toont hij aan dat er sprake is van een weeffout, die leidt tot verwarring over de rolverdeling tussen het ministerie en de toezichthouders. Er zijn recente uitlatingen van de nieuwe topman van ProRail, Pier Eringa, die ons terecht heeft gewezen op de tekortkomingen bij ProRail, maar snel werd teruggefloten door de staatssecretaris. Ten slotte zijn er vandaag twee uitgelekte rapporten door De Telegraaf gepubliceerd, die een zeer verontrustend beeld laten zien van de staat waarin ProRail verkeert.

De reactie van de staatssecretaris hierop is wederom ontkennend van aard: deze stukken zijn niet gevalideerd en ze zijn voor intern gebruik. Ze gaat totaal niet op de inhoud in. Ze kiest opnieuw voor het ontkennen en ontkrachten van de rapporten, net als commissaris Hans Alders. Wij willen praten over de kwaliteit van het treinvervoer, over reizigerstarieven en over veiligheid. Door de gebrekkige aansturing vanuit het kabinet, praten wij echter alleen over financiële wanorde, organisatorische problemen en ruziënde directies en commissarissen. ProRail beheert publieke infrastructuur met publieke middelen. Daarom wil de PVV publieke aansturing door de staatssecretaris en publieke controle door de Tweede Kamer, net zoals bij onze wegbeheerder Rijkswaterstaat. Het weer onderbrengen van ProRail als uitvoeringsorganisatie onder het ministerie van Infrastructuur en Milieu zal niet alle problemen automatisch doen verdwijnen, maar het zal wel leiden tot het verdwijnen van een managementtussenlaag en een veel directere aansturing door het ministerie. Het zou het begin van de oplossing kunnen zijn en ik ben dan ook benieuwd of de staatssecretaris bereid is om dit uit te voeren. Kan de staatssecretaris hierop ingaan?

De ontstane problemen op het spoor zijn niet nieuw. De staatssecretaris is de afgelopen jaren een onderdeel van het probleem geworden. We hebben nog niet het begin van een oplossing gezien en vragen ons openlijk af of deze staatssecretaris echt doortastend orde op zaken kan stellen, kan reorganiseren en falende commissarissen, zoals Hans Alders, de laan uit kan sturen. Ik zie uit naar de eerste termijn van haar beantwoording.

De voorzitter:
Mijnheer Madlener, uw wens komt uit. Er is een vraag voor u van mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik wil de heer Madlener natuurlijk niet teleurstellen; hij heeft zo uitgekeken naar de interruptie.

Anderhalf jaar geleden hebben we hier de discussie gevoerd over de Lange Termijn Spooragenda. De PVV stelde toen voor om de NS en ProRail samen te voegen. De heer Madlener doet nu heel andere voorstellen, dus we gaan nu een structuurdiscussie voeren als oplossing voor de problemen die er nu zijn. Anderhalf jaar geleden hebben we een debat gevoerd en nu doet hij ineens heel andere voorstellen? Hoe kijkt de heer Madlener er eigenlijk zelf tegen aan?

De heer Madlener (PVV):
Het weer onderbrengen van ProRail bij het ministerie is geen heel ander voorstel, maar een stap in de goede richting. Wij willen NS en ProRail weer onder directe verantwoordelijkheid van het ministerie brengen. Overigens valt Rijkswaterstaat, de beheerder van onze wegen, onder directe verantwoordelijkheid van de minister. Daar gaat het een stuk beter met de aansturing. Het is dus winst als we ProRail weer kunnen onderbrengen bij het ministerie, want dan zijn we die hele tussenlaag kwijt. Dat lijkt een goede eerste stap te zijn.

Mevrouw De Boer (VVD):
Anderhalf jaar geleden hebben we hierover de discussie gevoerd. Ik vind het jammer dat we de PVV toen niet aan onze zijde hadden. Dan hadden we misschien een fundamentelere en bredere discussie kunnen voeren, want de heer Madlener noemt nu allerlei dingen die toen ook al speelden. Dat laat ik even aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):
Ik heb geen vraag gehoord, maar ik wil er wel op wijzen dat al die problemen niet nieuw zijn. De rapporten en alle zaken die we vandaag bespreken, spelen al jaren. Er is al jaren geen regie van de staatssecretaris. Al jaren hoor ik "we kunnen er niets aan doen" en "de commissaris wil het allemaal niet vertellen aan de Tweede Kamer". Dat is toch al jaren hetzelfde? Mevrouw De Boer zegt wel doodleuk dat de reiziger er niet het slachtoffer van mag worden, maar die wordt er dus wel het slachtoffer van. De treinkaartjes zijn duurder geworden door de verspilling. De concurrentiepositie van de Rotterdamse haven staat onder druk doordat de tarieven voor containervervoer naar Duitsland te hoog zijn. Hoe kan mevrouw De Boer dan zeggen dat de reiziger er niet de dupe van wordt? Heel Nederland wordt de dupe van dit beleid.

De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Door wat portefeuillewisselingen in mijn fractie maak ik vandaag mijn rentree op de infraportefeuille. Met een onderwerp als ProRail is die overgang eerlijk gezegd niet zo heel erg groot. Ik heb een notitie bij me die ik eind november 2010, toen ik woordvoerder was, heb uitgebracht. De titel is: Op weg naar één Rijksinfrabeheerder. Die notitie ging over ProRail. Samengevat: er werd en wordt keihard gewerkt door de mensen die voor ProRail werken. Sommigen doen dat al heel erg lang. Er gaat heel veel goed, maar er gaat ook een aantal dingen goed fout. Zo is de aansturing echt niet altijd even duidelijk. ProRail stond en staat in onze ogen wat te ver van het ministerie af. De complexiteit van ons spoornet, dat zeer intensief wordt benut, zorgt ook voor de nodige problemen. Onze conclusie indertijd kan ik vandaag gewoon herhalen: het moet doelmatiger, het moet klantgerichter en het moet transparanter. We hebben toen geen steun van de PVV gehad, maar er moest in die structuur toch iets veranderen. Er werd toen gezegd dat het langetermijnwerk was, maar inmiddels zijn wij vijf jaar verder en is er nagenoeg niets veranderd. Er is nog wel iets tussendoor gebeurd. De commissie-Kuiken heeft, mede op initiatief van de ChristenUnie en de VVD, er de vinger bij gelegd, maar ook dat is al weer een paar jaar geleden. Er is helaas veel kostbare tijd verloren gegaan.

Naast problemen met de aansturing zijn er ook problemen met de financiën. Die zijn de laatste tijd alleen maar groter geworden. Waarom? Sommige voorgangers van deze staatssecretaris hebben behoorlijk veel uitgegeven. Zij hebben ook wat zaken naar voren getrokken, waardoor er voor hun opvolgers wat minder geld beschikbaar was. Er zijn bezuinigingen geweest, een paar keer zelfs. Ook bij het kabinet-Rutte I — ik kijk even naar de PVV — is er bezuinigd. Dat heeft gevolgen gehad voor ProRail. Er zijn vervelende overschrijdingen, die blijven iedere keer maar terugkomen. Daardoor dreigt nu een behoorlijk groot tekort. Er zijn zelfs scenario's waaruit zou blijken dat er minder geld beschikbaar zou zijn dan wij eigenlijk zouden willen voor de regio, maar ook voor het Programma Hoogfrequent Spoor.

Ik constateer dat deze staatssecretaris in haar portefeuille een paar erfenissen heeft meegekregen van voorgangers die op zijn zachtst gezegd niet heel erg plezierig zijn. Zij heeft ze met haar volle verstand aangenomen — ik heb niet begrepen dat zij daar voorwaarden bij heeft gesteld — en daarom is zij nu volledig politiek verantwoordelijk, zeker gezien de tijd dat zij op dit dossier zit, of staat. Mijn fractie twijfelt niet aan de inzet van deze staatssecretaris. Ik heb het op afstand gevolgd. Ook onze voormalige woordvoerder, die nu ook in de Kamerbankjes zit, heeft het van zeer dichtbij meegemaakt. Zij heeft er volgens mij hard aan gewerkt om de structurele problemen die zij heeft meegekregen aan te pakken.

We kunnen wel constateren dat er tot nu toe onvoldoende resultaat is geboekt en dat het echt tijd wordt om er een tandje bij te doen. Wat moet er gebeuren? Allereerst moet er grotere openheid komen over wat er gaande is. Dat jojoën met rapporten zoals dat de afgelopen week heeft plaatsgevonden moeten we op deze manier niet hebben. Ik moest mij nota bene vanochtend als Kamerlid via de Telegraafsite voorbereiden op dit debat! Mijn advies aan de staatssecretaris is: informeer de Kamer tijdig en doe dat ook als er tekorten dreigen op cruciale onderwerpen. Utrecht is natuurlijk zo'n voorbeeld waarvan we allemaal weten hoe dat is ontstaan. Informeer de Kamer tijdig, dan kunnen wij dat met elkaar onder ogen zien en bekijken wat er kan gebeuren.

Verder zou mijn fractie toch ook enige reflectie van de staatssecretaris willen hebben op haar eigen rol, met name op de wijze waarop het aandeelhouderschap is ingevuld. Ik zou haar daar graag over willen horen. Ik zou van haar kant ook willen horen hoe zij de aansturing van het ministerie van ProRail ziet. We weten dat het eigenlijk breder ligt, als we kijken naar de evaluaties van het toezicht op de zbo's, maar hoe ziet zij de aansturing vanuit het ministerie? Is zij van plan om datgene te doen wat haar voorgangers hebben laten liggen en zij tot nu toe ook nog niet heeft gedaan: erop ingrijpen?

Ik zou graag iets willen weten over de zorgen die er zijn over het gebrek aan investeringsruimte vanwege de overschrijdingen en de tekorten. Berusten die op waarheid? Wat ons betreft zou het niet goed zijn als die tekorten zouden worden afgewenteld op de regio of als er danig gesneden zou gaan worden in het Programma Hoogfrequent Spoor. Graag duidelijkheid van de staatssecretaris.

Afsluitend. Er is gedoe, veel gedoe. In zekere zin is er niet veel nieuws onder de zon, want dit hebben we de afgelopen jaren vaker meegemaakt, ook met voorgangers van deze staatssecretaris. Ik zou van haar in dit debat graag willen horen wat haar agenda is om de problemen de komende jaren echt een keer structureel aan te pakken.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Als frequent treinreiziger heb ik de afgelopen jaren de verbouw van enkele grote stations van nabij gevolgd. Ik heb eerlijk gezegd grote bewondering gekregen voor die projecten; de logistiek eromheen en het feit dat de treinen blijven rijden, tenminste meestal, en de veiligheid van de honderdduizenden reizigers die per dag zo'n station passeren. Het zijn projecten die heel veel tijd en heel veel geld kosten en soms ook voor verrassingen zorgden. Zo'n station gaat er echter, na soms de nodige schijnbare chaos die er heerst, toch steeds beter uitzien. Op een gegeven moment is het station klaar en wordt het opgeleverd.

Ik maak nu de vergelijking met ProRail. In de jaren negentig zijn de spoorwegen gesplitst en staat ook het infrastructuurbedrijf op enige afstand van het Rijk. Wij zijn twintig jaar verder en de boel is nog steeds niet op orde. In 2011 kwam de parlementaire onderzoekscommissie Onderhoud en innovatie spoor met een zeer kritisch, zo niet vernietigend rapport: onvoldoende zicht op geldstromen, kortetermijndenken, ernstige zorgen over het behoud van de spoorkwaliteit en gebrekkige informatievoorziening. Ik heb het over 2011 en niet over het interne rapport van ProRail uit 2014. Ondanks alle stappen en beloften staat de trein nog steeds niet goed op de rails.

Ik loop een paar zaken langs. Ik begin met het spooronderhoud. De parlementaire onderzoekscommissie gaf al aan dat ProRail onvoldoende kennis in huis heeft en wat zei de huidige topman recent? Slechts 2 van de 4.000 werknemers weten alles van bovenleidingen. Spooronderhoud is nog steeds een ondergeschoven kindje. Ik zou zeggen: dit heeft toch alles met bedrijfsvoering te maken? Ik zou een reflectie van de staatssecretaris willen horen op de vraag — dan komen toch al die posities weer even blij elkaar, in die zin heeft de collega van Van Helvert natuurlijk compleet gelijk — hoe zij als aandeelhouder in dit voorbeeld haar verantwoordelijkheid ziet. Hoe ver strekt die volgens haar?

Dan de geldstromen. Intern onderzoek van ProRail laat zien dat in elk geval vorig jaar wel degelijk sprake was van een financiële chaos. Erkent de staatssecretaris dat? In de waslijst aan kritiek staat bijvoorbeeld dat een aanbieder zelf moest aankaarten bij ProRail dat die volgens een contract recht had op een substantiële volumekorting. Dan ben je toch een heel eind van huis in je bedrijfsvoering, als je handelspartner, je contractpartner, je daarop moet wijzen? Moeten wij dergelijke kritiek wegzetten met de mededeling dat ProRail niet zo streng benaderd moet worden als een gewoon bedrijf? Nee. Een miljardenbedrijf met een monopoliepositie en een publieke financiering moet niet goochelen met portemonnees. Dat ProRail financieel niet alles op orde had, was al eerder bekend. Waarom legde de staatssecretaris zich als aandeelhouder neer bij de herhaaldelijke weigering van de raad van commissarissen om de interne onderzoeken betreffende de bedrijfsvoering te overleggen? In de positie van aandeelhouder kun je, zo zou je zeggen, toch bepaalde eisen stellen. Ik hoor daar graag een reactie op.

Het viel me verder op dat de staatssecretaris in haar brief van gisteren enkele belangrijke zaken laat liggen. In de meegezonden brief van de heer Alders staat met zoveel woorden dat ProRail vindt dat het structureel te weinig geld krijgt om alle opdrachten uit te voeren. Dit teken aan de wand laat de staatssecretaris onbenoemd. Ik zou daar graag een reflectie van haar op horen. Verder wijst de doorlichting van de financiële meerjarenreeksen uit dat de Betuwelijn mogelijk grote risico's loopt door betonrot en verzakkingen. De staatssecretaris heeft het in haar reactie alleen over de HSL-Zuid. En dan heb ik het nog niet over de communicatie- en informatieproblemen rond de stationsprojecten en de aanbestedingsbestedingskwesties. Die zijn al voldoende aan de orde geweest.

Hoe gaat de staatssecretaris ons duidelijk maken dat de problemen niet langer met de mantel der liefde bedekt zullen gaan worden? Ik nodig haar uit om mijn fractie ervan te overtuigen dat zij de zaken voldoende in beeld en onder controle heeft en dat zij dat waar dat nog niet het geval is op korte termijn echt in de vingers heeft en in de hand houdt. Of moet de staatssecretaris constateren dat wij het met alleen een bezem door het management niet redden? Met andere woorden: hoe wil de staatssecretaris voorkomen dat wij maar door blijven modderen, zodat dit station nooit af is en opgeleverd kan worden?

De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Wij staan hier om op te komen voor het belang van de reizigers en het goederenvervoer en wij moeten erop toezien dat belastinggeld op een juiste manier wordt besteed. Wat mij betreft moet het vooral over dat laatste gaan. Ik zal daarom beginnen met het geven van een compliment. De staatssecretaris verschuilt zich niet achter zaken en wil de Kamer goede, gevalideerde informatie en rapporten verstrekken. Daarvoor complimenteer ik haar. Ik moet daarbij echter wel de opmerking maken dat dit wel met heel veel aarzeling gebeurt, dat er eerst wel de nodige aanmoediging voor nodig is en er eerst is gelekt. Vandaag heeft de commissie zelfs nog nadrukkelijk om die informatie gevraagd. Toch dank ik de staatssecretaris voor die informatie, ook al is die informatie erg laat gekomen.

Wat mij betreft gaat het hierbij om één kernvraag. Waar haalt de staatssecretaris het vertrouwen vandaan dat er duidelijkheid zal komen over de financiën van ProRail, en dat het met alle processen in het kader van het onderhoud en de aanleg van spoorinfrastructuur goed zal komen? Er lijkt namelijk een gebrek te zijn aan geld en aan kennis. Mijn zorgen over de financiën zijn extra groot omdat ik beluister en zie dat de tekorten zullen worden afgewenteld op de regio. Dat wil ik absoluut niet. Als er financiële zorgen zijn, moeten die niet worden opgelost ten koste van de regio's.

Gaat de staatssecretaris er inderdaad voor zorgen dat de zaken voor elkaar komen? Is zij bereid om alle relevante informatie direct te delen met de Kamer, inclusief haar eigen commentaar?

De voorzitter:
Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 19.57 uur tot 21.00 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Na de afgelopen weken is bij mij de behoefte groot om met u, de Kamer, in debat te gaan. Ik denk ook dat het goed is dat wij met elkaar in debat gaan. Ik snap dat u mij veel vragen stelt. Op basis van veel signalen, veelal in de krant, toont u zich bezorgd. Dat begrijp ik. Daar spreekt betrokkenheid uit en de nadrukkelijke wens om dingen beter te maken. Die wens deel ik met u. Ik ben blij dat u mij de gelegenheid geeft om een aantal zaken met betrekking tot het spoor op een rij te zetten om daarmee tot de kern van de zorgen te komen en vervolgens te beoordelen of ik voldoende aandacht geef aan die zorgen. Ook ik heb zorgen over het spoor, maar ik heb ook veel ambitie en ik zie dat er op het spoor dingen veranderen.

Ik vervul verschillende rollen, ik heb acties in verschillende rollen. Die acties maken ook dat dingen bovenkomen. Ik ga zo op een aantal zaken in. Ik wil ook voor u op een rij zetten wat er speelt. Het gaat om een diversiteit van zaken met betrekking tot spoor en of ProRail, die soms echter van zeer uiteenlopende orde zijn. Ik hoop dat u mij de gelegenheid geeft om die zaken te structureren.

Daarbij speelt uiteraard dat u als Kamer uw rol moet kunnen vervullen. Dat realiseer ik mij ten volle. Dat betekent dat u goed en tijdig moet worden geïnformeerd. Dat betekent dat ik mij moet verantwoorden voor te nemen of genomen besluiten. Relevant voor u en mij is dat het goede en werkbare informatie moet zijn. Informatie die geverifieerd is. Ik beschouw het als mijn opdracht om u goed en tijdig te informeren. Daarom zal ik aangeven wat ik wanneer aan u kan verstrekken. Ik ga zo in op de informatie, op de onderhouds- en vervangingsreeksen, op de regionale projecten en op alle vragen die u hebt gesteld.

Als eerste wil ik ingaan op de woorden die de heer Slob van de ChristenUnie sprak. Die woorden troffen mij namelijk. Dat betrof de reflectie. De heer Slob liet een rapport zien uit 2010 met daarin een reflectie op het verleden. Hij vroeg mij om een reflectie op wat ik doe. Terugkijkend op de afgelopen drie jaar concludeer ik dat er grote stappen zijn gezet, maar dat het niet perfect is. Met de Lange Termijn Spooragenda hebben wij een gezamenlijk kader neergezet in opdracht van de commissie-Kuiken om te bezien hoe we die lange termijn kunnen vormgeven, zodat we weten waarop we koersen. Ook zal ik reflecteren op mijn drie rollen: de aandeelhouder, de subsidieverlener en de concessieverlener. Reflecterend op wat echt beter moet, op de zaken waarbij ik een belangrijke taak heb te vervullen, gaat het om de signaleringsfunctie, het verwachtingenmanagement — ik denk dat we daar heel goed met elkaar mee om moeten gaan — en het blijven bieden van overzicht. Dat waren de zaken die mij troffen bij het woord "reflectie".

De voorzitter:
Er zijn nu al veel vragen. Mijnheer Van Helvert, ga uw gang.

De heer Van Helvert (CDA):
We hebben al een hoorcollege van de heer Hoogland gehad, en nu krijgen we er een van de staatssecretaris. De staatssecretaris is speciaal naar deze Kamer gekomen en langs alle camera's gelopen omdat zij in de Kamer wil spreken. De hoofdvraag moet eigenlijk meteen beantwoord worden: waarom lagen die rapporten zo lang in die la? Waarom hebben we die niet gekregen? Het antwoord daarop willen wij natuurlijk als eerste weten.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb aangegeven dat ik eerst graag de regie wil bespreken. Hoe gaat de sturing? Daarna kom ik natuurlijk uit bij de vraag van de informatie en het beheer. Ik wil alle vragen beantwoorden. Ik heb een opbouw in mijn verhaal, zodat het samenhangend is. Daarom ben ik zo begonnen. Natuurlijk kom ik zo op die vraag van de informatie.

De heer Van Helvert (CDA):
Zo werkt het niet. Wij zitten hier met een prangende vraag. Met alle respect, maar we hebben nu geen behoefte aan opnieuw een heel hoorcollege over reflectie. Die reflectie willen we graag zien in de praktijk. Dat hoeft geen verhaal in de Kamer te zijn. Wij willen graag weten waarom dat rapport zo lang in die la lag en niet gedeeld is met de Kamer. We vragen ons namelijk allemaal enorm af wat het antwoord is op die vraag.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik kom ook op die vraag. Er zijn nog heel veel meer vragen gesteld en ik wil ze in een gestructureerde volgorde beantwoorden. Het is natuurlijk helemaal niet mijn bedoeling om die vraag niet te beantwoorden, want ik weet dat die voor de CDA-fractie prangend is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Maar voordat we op de inhoud van alle vragen ingaan, wil ik toch het volgende naar voren brengen. De Kamer heeft een groot aantal vragen gesteld over informatievoorziening. We wilden graag rapporten hebben, maar de staatssecretaris had ze niet gezien, had ze niet of ze stonden op een website. Zo kwamen ze naar de Kamer. Hoe beziet de staatssecretaris dat proces? Klopt het dat de heer Alders heeft gezegd ze niet te zullen sturen en heeft hij dat dan geaccepteerd? Wat vindt de staatssecretaris van de informatievoorziening aan de Kamer op dit punt?

Staatssecretaris Mansveld:
Als de Kamer het mij toestaat, wil ik graag nog een kort stukje inleiding geven op mijn betoog en zal ik daarna direct terugkomen op de vragen van de fracties van D66 en het CDA.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik snap dat de staatssecretaris een bepaalde lijn in gedachten heeft, maar voordat we op de inhoud ingaan, moeten we toch even op het proces reflecteren waardoor we tot dit debat gekomen zijn. Daarbij doel ik op het rapport waarom gevraagd is en wat de voorzitter van de raad van commissarissen geweigerd heeft naar de Kamer te sturen. De staatssecretaris heeft dat geaccepteerd en hebben we het via de media alsnog gekregen. Voordat we met elkaar het hele proces ingaan over ProRail krijg ik graag een helder antwoord van de staatssecretaris over dit essentiële punt van informatievoorziening aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:
Natuurlijk wil ik antwoord geven op alle vragen van de Kamer. Dit debat gaat onder andere over de beheer-, onderhoud- en vervoerreeksen. Er is een aantal malen aanleiding geweest voor dit debat en vandaag is daar de vraag over het rapport bij gekomen. Ik zal daar echt dadelijk op ingaan.

De voorzitter:
Mijnheer Van Helvert!

De heer Van Helvert (CDA):
Ik heb nog niets gezegd!

De voorzitter:
Mijnheer Van Helvert, even rustig aan! U hebt allemaal heel veel vragen gesteld en allemaal daar een eigen accent aan gegeven. De staatssecretaris heeft in haar inleiding aangegeven dat zij op al die vragen ingaat. Ik heb nu twee van u de kans gegeven om te vragen of de staatssecretaris een andere volgorde wil aanhouden en zij zal dat in haar betoog doen. Ik geef u in overweging dat dit niet onredelijk is, want u hebt ook allemaal uw eigen accent gekozen in uw termijn. Daarna is er volop de ruimte om verder in te gaan op de vragen die u dan nog heeft.

Mijnheer Helvert, u kunt een vraag aan mij stellen en niet aan de staatssecretaris.

De heer Van Helvert (CDA):
Een punt van orde. Zo werkt het dus niet. Wij hebben geen behoefte aan een stukje dat de staatssecretaris van de ambtenarij gekregen heeft dat zij van a tot z gaat voorlezen. Wij willen een debat. De hoofdvraag is waarom het rapport in de la lag. Dat is de vraag die gesteld is. We gaan toch niet een hele inleiding houden? Daar zitten we allemaal niet op te wachten, Nederland niet en ProRail ook niet. Omdat de staatssecretaris het nu eenmaal op haar papiertje heeft gekregen van de ambtenaren...

De voorzitter:
Ik heb u gehoord, mijnheer Van Helvert. U bent niet in debat met mij. Ik stel vast dat tien sprekers uit de Kamer zojuist allemaal de kans hebben gekregen om vragen te stellen. Het idee achter een eerste termijn is dat de staatssecretaris ook op die vragen antwoord zal geven. Zij heeft nu in antwoord op twee vragen gezegd op alle vragen antwoord te zullen geven. Volgens mij hebt u zelf meer dan tien vragen gesteld! Het lijkt me het snelst te gaan als wij de staatssecretaris de gelegenheid daartoe geven. Over de antwoorden kunnen wij verder in debat gaan. Dat lijkt mij niet onredelijk. Voor de snelheid van het debat is dat het beste. Dat het soms niet altijd gaat volgens uw zin is duidelijk, maar laten we de staatssecretaris gewoon even de kans geven om op alle vragen te antwoorden. Dat is het enige.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb de Kamer goed gehoord en ik zie een aantal mensen die zo prangend over dit onderwerp willen praten dat ik daar direct antwoord op zal geven.

De voorzitter:
Dus dan gaat de staatssecretaris eerst in op het stukje over de informatievoorziening aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:
In de aanloop naar de totstandkoming van de jaarrekening heeft de raad van commissarissen geïntervenieerd naar aanleiding van een signaal van de toenmalige CFO. Dat zijn de interne rapportages die de Kamer vandaag heeft ontvangen. Deze stukken dateren van voor de vaststelling van de jaarstukken en van voor het moment waarop de accountant zijn goedkeurende verklaring heeft gegeven. Het eerste stuk van december 2014 gaat over de tekortkomingen op dat moment. Het tweede stuk van maart 2015 gaat over de stand van zaken van verbeteracties en de vervolgstappen. Deze stukken zijn, zoals de Kamer weet, in opdracht van de raad van commissarissen tot stand gekomen. Op basis van deze stukken is besloten om een aantal aanvullende maatregelen te nemen en de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) op een later moment te houden. In de stukken gaat het veel over het controleframework en de aansturing van de financiële kolom binnen ProRail. In de ava en in de brief van de raad van commissarissen is daarop aangehaakt. In de ava van juni 2015 is het financieel beheer aan de orde geweest. Toen is gesproken over het feit dat er hard wordt gewerkt aan de verbetering van het financieel beheer van ProRail en over de ambitie om het dit jaar op te pakken. De accountant heeft op basis van de gekozen aanpak geconcludeerd dat een goedkeurende verklaring kon worden afgegeven. Daar vaar ik als aandeelhouder op, alsook op het beeld van de raad van commissarissen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dit is precies waar ik bang voor was en waarom ik het zo belangrijk vond om het procespunt als eerste te bespreken. Onze vraag aan de staatssecretaris betreft niet in eerste instantie de agenda van de algemene aandeelhoudersvergadering. De vraag is een andere. De raad van commissarissen heeft een heel kritisch rapport. De Kamer vraagt daarnaar. De voorzitter van de raad van commissarissen zegt: u krijgt het niet. En de staatssecretaris accepteert dat. Vervolgens komt het via de media toch naar de Kamer. Ik vraag de staatssecretaris om een reflectie op dat punt. Ik vraag dus niet om alle technische details, maar om een reflectie op het punt van de informatievoorziening aan de Kamer. Vindt zij nu dat dit zo goed is gelopen?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik vind het goed dat de raad van commissarissen om dit rapport heeft gevraagd. Dit gaat over bedrijfsvoering, over de financiële bedrijfsvoering van ProRail. Interne rapporten van ProRail die daarover gaan, worden door de raad van commissarissen, via de auditcommissie en de accountant, gebruikt voor het opstellen van verbeterpunten in jaarverslagen en van financiële verbeterplannen. Ik vind het op dat moment niet aan de orde dat dergelijke rapporten bij de aandeelhouder komen. Ik vind dat een zaak van de organisatie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Hier is eigenlijk de vraag aan de orde: wie is de baas? Is dat de staatssecretaris? Of is dat Hans Alders? Kan Hans Alders …

De voorzitter:
ProRail.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
… in zijn brief schrijven: ik verstrek deze informatie niet? Of is de staatssecretaris als aandeelhouder de baas? Als zij als aandeelhouder de baas is, is die afweging aan haar en kunnen wij haar daarop bevragen. Nu stond in de brief van de raad van commissarissen: ik wens dit niet te verstrekken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus: wie is er nou de baas?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik denk niet dat dat de kernvraag is. Het punt is: hoe zijn de verantwoordelijkheden verdeeld en wie wordt waarop aangesproken? Ik vind dat de raad van bestuur in charge is voor wat betreft de organisatie ProRail. Ik vind dat de raad van commissarissen toeziet op de organisatie. En ik vind dat de aandeelhouder gaat over het eigenaarschap. Dat betekent dat we eenmaal per jaar — wat mij betreft, op dit moment: tweemaal per jaar — een aandeelhoudersvergadering hebben, waarin wordt gerapporteerd wat de voortgang is wat betreft het functioneren van de organisatie. NS en ProRail zijn echter op afstand gezet, volgens mij een kleine twintig jaar geleden. Toen is gezegd: het wordt een bv en een overheids-nv. Op die manier zijn de organisaties ook aangestuurd. Ik heb de Kamer gezegd, bij de Lange Termijn Spooragenda, dat ik het belangrijk vind dat we anders met elkaar omgaan en anders gaan sturen. Dat geldt niet alleen voor ProRail, ten aanzien waarvan ik verschillende rollen heb, maar ook voor de NS, waarvan ik de vervoersconcessie beheer. Ik vind het belangrijk dat we in alle rollen beter gaan sturen, ook in de aandeelhoudersrol. Maar dan geldt wel: sturen als aandeelhouder. Dat betekent niet dat interne rapporten van organisaties bij de aandeelhouder op het bord liggen.

De heer Madlener (PVV):
Dit is precies de kern van het probleem. De staatssecretaris is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op het spoor. Nu krijgt ze er via het rapport zicht op dat het goed mis is bij ProRail. En dan zegt ze: het is niet aan mij om daar nu iets mee te doen. Ik zeg dit temeer omdat reeds in 2013 de voltallige Kamer een motie van mijn collega, de heer De Graaf, heeft aangenomen waarmee wordt aangegeven: u moet het beter doen, u moet beter communiceren met de Kamer. Dat hebben we keer op keer aan de staatssecretaris gevraagd. Keer op keer heeft zij toegezegd, beter te zullen communiceren met de Kamer. En nu komt ze met het verhaal: ja, ik heb wel een rapport, maar ik ga dat niet communiceren met de Kamer. Dat kan toch niet?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb net beschreven dat we verschillende rollen hebben. Een rol is die van concessieverlener, waarbinnen we de concessie hebben gemaakt die door de Kamer is geaccordeerd. Een concessie die op een andere manier de organisatie aanstuurt, strakker en transparanter. Dit zijn woorden die ook van belang zijn voor de Kamer.

Binnen de subsidieverlenende rol moeten de grote projecten transparanter aan de Kamer gepresenteerd worden. Ik heb dat met de Kamer in het AO gedeeld. De informatievoorziening verloopt te verdeeld, te diffuus. Ik vind het belangrijk dat wij in de sturing anders gaan optreden en de Kamer beter en transparanter gaan informeren.

Binnen de aandeelhoudersrol staan wij op afstand. De aandeelhouder is niet degene die de dagelijkse bedrijfsvoering verzorgt. Die wordt gedaan door de raad van bestuur en de raad van commissarissen. Dat is het model. Wij hebben ook een uitgebreide structuurdiscussie gevoerd over de vraag of je het wel of niet anders moet inrichten. Ik ben met de Kamer tot de conclusie gekomen dat we dat niet gaan doen. We zeggen wel dat er een aantal weeffouten zit in de wijze waarop het nu georganiseerd is. We vinden dat de NS en ProRail beter moeten samenwerken. We vinden ook dat de samenwerking tussen ProRail en het ministerie anders moet: beter, transparanter, doelmatiger. Dat zijn de zaken die ik met de Kamer heb afgesproken. Het past binnen de aandeelhoudersrol dat het wordt ingevuld zoals dit nu het geval is.

De heer Madlener (PVV):
De staatssecretaris is aandeelhouder voor de mensen in het land die belasting betalen om de treinen te laten rijden. De staatssecretaris krijgt nu een rapport waaruit blijkt dat het een financiële puinhoop is en zij gaat achterover hangen, er niets mee doen en zeggen dat het niet haar rol is. Haar partijgenoot Alders zegt dan: doe dat maar even niet naar de Kamer, want dat komt mij niet zo goed uit. Dit kan toch niet! Het is de taak van een staatssecretaris om in te grijpen als het financieel misgaat bij ProRail; daarom is zij aandeelhouder.

Staatssecretaris Mansveld:
In de brief van ProRail kun je lezen dat het niet perfect gaat en dat het verbeterd moet worden. Ik vind ook dat het moet verbeteren en ik zie dat zaken verbeterd worden. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Ik kan u niet garanderen dat er niet meer dingen boven water komen. Ik kan wel garanderen dat als een medewerker in de organisatie zegt dat er hier of daar iets misgaat, daarop zal worden geacteerd. Dit is een oproep die de CEO van ProRail heeft gedaan naar de organisatie. Er vinden nu veranderingen plaats, er wordt veel beter gekeken naar het financieel beheer — dit is terug te lezen in de brief van ProRail — en dat vind ik als aandeelhouder belangrijk. Het is belangrijk dat er verantwoord wordt en dat er verbeteringen optreden in de processen op weg naar een transparant en goed beheer van de financiën.

De heer Van Helvert (CDA):
Begrijp ik goed dat de staatssecretaris zojuist tegen mevrouw Van Veldhoven zei dat de voorzitter van de raad van commissarissen, de heer Alders, tegen de aandeelhouder, de staatssecretaris, kan zeggen dat hij weigert haar de stukken te geven?

Staatssecretaris Mansveld:
De president-commissaris van ProRail heeft toen ik om de stukken heb verzocht, deze aan mij gegeven. Ik heb deze aan de Kamer doorgestuurd en heb daar ook per brief een kwalificatie bij gegeven.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik begrijp dat de heer Alders, de voorzitter van de raad van commissarissen, dat wel kan. Nu zegt de staatssecretaris dat de CFO wel stukken heeft gegeven, maar dat is iemand anders.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik denk dat ik me dan niet goed heb uitgedrukt, of in ieder geval niet duidelijk ben geweest voor de CDA-fractie. De heer Alders, de president-commissaris, heeft aangegeven dat hij het niet noodzakelijk vond om de stukken te verstrekken, omdat deze gedeeld zijn met de accountant en de auditcommissie en dat de accordering van de jaarrekening iets later heeft plaatsgevonden, juist om dit rapport mee te nemen in de aanbevelingen van de accountant. Daarom is dat in de organisatie gebleven. Nadat ik vanmiddag heb verzocht om dat rapport aan mij toe te sturen, heeft de heer Alders dat gedaan en heb ik dat met de kwalificatie aan de Kamer doorgestuurd.

De heer Bashir (SP):
Net wilde de staatssecretaris niet naar deze vragen gaan, maar nu gaat zij een beetje te snel. Voordat de staatssecretaris vandaag de rapporten naar de Kamer heeft gestuurd, heeft ze geweigerd om die stukken naar de Kamer te sturen. We hebben gisteren een brief gekregen met een bijlage, waarin de president-commissaris van ProRail zegt dat het allemaal geweldig gaat op het spoor. Vandaag hebben we via een grote krant kunnen vernemen dat er schokkende rapporten zijn, waarna de staatssecretaris door de commissie werd verzocht om die stukken alsnog naar de Kamer te sturen. Toen heeft de staatssecretaris ze naar de Kamer gestuurd. Dat is de volgorde. Wie heeft gisteren nou besloten om die stukken, die rapporten, niet naar de Kamer te sturen? Was dat de staatssecretaris of de president-commissaris van ProRail?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb besloten ze niet naar de Kamer te sturen. Uiteindelijk ben ik er verantwoordelijk voor geweest om dat gisteren niet aan u te sturen. Ik heb ook de kwalificatie gegeven waarom ik kanttekeningen heb gemaakt. Dat heb ik in de brief van vandaag gedaan. Ik denk dat de stukken bij de bedrijfsvoering van ProRail horen. Ik heb gezegd dat deze stukken op zichzelf geen totaalbeeld van de situatie bij ProRail geven. De informatie is niet gevalideerd en de informatie wordt niet in context geplaatst. Dat heb ik zojuist gedaan. Ik heb in de brief ook verdere argumenten gegeven voor het feit dat ik dit geen precedent schept en waarom ik het wel heb gedaan vandaag.

De heer Bashir (SP):
Dat is wel opmerkelijk, want de Kamer heeft uitdrukkelijk om die stukken gevraagd. De krant had erover bericht. De media wisten wat er aan de hand was en de Kamer wist dat niet. Wij hebben daar toen via de commissie uitdrukkelijk om gevraagd. De staatssecretaris zegt dus eigenlijk: ik had die stukken ook, ze lagen in mijn la, en ik heb besloten de Kamer niet te informeren. Wat maakt dan het verschil met vandaag? Waarom heeft de staatssecretaris vandaag besloten de Kamer wel te informeren?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb besloten om dit bij hoge uitzondering toe te sturen omdat hierover gepubliceerd is.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil even doorgaan op de rolverdeling tussen de staatssecretaris en Hans Alders. Daar zijn statuten voor. Staan die statuten toe dat de president-commissaris een stuk niet aan de staatssecretaris geeft of een stuk wel aan de staatssecretaris geeft, maar met de uitdrukkelijke wens dat het niet met de Tweede Kamer gedeeld wordt?

Staatssecretaris Mansveld:
Zoals ik heb gezegd heb ik vandaag gevraagd om de stukken en heb ik die aan u toegestuurd om mij moverende redenen die ik ook in een brief heb aangegeven. Ik ga mezelf nu herhalen. Ik vind dat altijd heel lastig, maar ik denk dat het in dit geval wel relevant is. Je kijkt naar de rol van de aandeelhouder, de rol van de raad van commissarissen en de rol van de raad van bestuur. Dat is de keuze die we hebben gemaakt over de inrichting van het model, los van een aantal weeffouten die ik graag weg wil hebben, bijvoorbeeld wat betreft de samenwerking met NS et cetera. Op dat moment leggen we de bedrijfsvoering neer bij de raad van bestuur. Op dat moment hebben we een toezichthoudende functie op de bedrijfsvoering die ligt bij de raad van commissarissen. Als aandeelhouder sta ik verder af van de dagelijkse operatie. Ik vind het belangrijk dat ik ProRail via de concessieverlening aanstuur op de afspraken die daar zijn gemaakt. Via mijn subsidieverlenende rol ga ik over de afspraken die ik maak over transparantie, het uitvoeren van grote projecten, het begroten daarvan en het omgaan met tussentijdse bijstellingen. Als het gaat om de bedrijfsvoering, en in dit geval doorkijkend naar dit rapport, denk ik dat er zeer accuraat met dit rapport is omgegaan in de organisatie. Daar hoort het wat dat betreft ook thuis. Voor mij is het ankerpunt dat ik terugzie dat een auditcommissie daarover heeft gesproken, dat een accountant ervan op de hoogte is en dat de accountant dit rapport heeft betrokken bij zijn goedkeurende verklaring en bij het beoordelen van de verbeterstappen die in het financieel beheer van ProRail worden gemaakt. Dat is waar ik op vertrouw. Dat is de deskundige.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat was een heel lang antwoord, maar niet op de vraag die ik gesteld heb. Ik heb gevraagd hoe het in de statuten staat. Hoe is het juridisch geregeld tussen de aandeelhouder, de staatssecretaris, en de president-commissaris? Heeft hij überhaupt de juridische mogelijkheid om te zeggen: ik wil niet dat een stuk naar de Tweede Kamer gaat? Heeft hij die mogelijkheid of heeft hij die mogelijkheid formeel niet?

Staatssecretaris Mansveld:
Die mogelijkheid heeft hij niet, want op het moment dat ik het opvraag, wordt het ook toegestuurd. Alleen heb ik daar, ook in de brief, een oordeel over gegeven. Ik heb het opgevraagd om mij moverende redenen. Ik vind dat het rapport in de organisatie thuishoort.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dus hij heeft zijn verantwoordelijkheden overschreden.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Van Tongeren, we zouden interrupties in tweeën doen. Ik geef het woord aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):
Formeel heeft de staatssecretaris natuurlijk gelijk als zij aangeeft hoe de verantwoordelijkheden belegd zijn en hoe er over en weer gerapporteerd moet worden. Maar het is toch iets te gemakkelijk als je bedenkt wat er structureel en al jarenlang aan de hand is. In 2005 lag er al een groot rapport over ProRail, waarin grote zorgen te lezen waren over de aansturing. Ik heb zelf het jaar 2010 genoemd. Ook toen was het een groot onderwerp in de Kamer. De commissie-Kuiken werd toen ingesteld en zij heeft een duidelijke aanbeveling gedaan. Er moest orde op zaken worden gesteld. Uit de brief van de president-commissaris van ProRail heb ik echter begrepen dat de staatssecretaris bij de jaarvergadering mondeling geïnformeerd is over de inhoud van het rapport, maar zonder dat de rapportages met haar zijn gedeeld. Gingen toen niet alle alarmbellen bij haar af?

Staatssecretaris Mansveld:
Natuurlijk weet je dat er zorgen zijn. Dat heb ik ook gezegd. Voor mij was het op dat moment, in de aandeelhoudersvergadering, het belangrijkst dat ik wist dat de aandeelhoudersvergadering juist om die reden was uitgesteld. De vergadering was juist uitgesteld om ervoor te zorgen dat het rapport geïntegreerd kon worden in de manier waarop er verder zou worden omgegaan met het financieel beheer. In de brief van de heer Alders is ook terug te zien dat het niet alleen maar positief is. Er zitten een paar zeer kritische punten in. Voor mij was het belangrijkst dat bleek dat de auditcommissie erover gesproken had, en dat de accountant het rapport tot zich had genomen en had bekeken of een aantal zaken die daarin stonden, meegenomen moesten worden of van invloed konden zijn op de goedkeurende verklaring. Daar leg ik op dat moment die verantwoordelijkheid neer. Als aandeelhouder ga ik op dat moment niet op de stoel van een van de andere partijen zitten, hetzij op de stoel van de raad van bestuur, hetzij op die van de raad van commissarissen, de accountant of de auditcommissie. Heel bewust is er op die manier gehandeld.

De heer Slob (ChristenUnie):
Maar dan wordt op zo'n moment dus duidelijk dat er nog steeds grote problemen zijn met de aansturing en dat er ergens een rapport ligt waarvan de inhoud alleen maar mondeling wordt meegedeeld. Ik zou dan zelf misschien toch zeggen: geef me alsjeblieft dat rapport, want ik wil daar iets meer over weten. We hebben het nu kunnen lezen en ik ben echt geschrokken van de punten waar de vinger op wordt gelegd. We weten hoelang deze discussie al loopt. Blijkt dan niet dat de structuur eigenlijk niet deugt? Formeel is het misschien waar wat de staatssecretaris zegt: het is hun verantwoordelijkheid en hun rapport en zij zal hen uiteindelijk op een andere manier toetsen. Daardoor ontstaan nu echter wel de problemen en daardoor lopen we iedere keer achter de feiten aan. En dat is dan met alle problemen van dien, ook voor de staatssecretaris. Zij moet zich hier iedere keer gaan verantwoorden voor de ellende die is ontstaan.

Staatssecretaris Mansveld:
De heer Slob stelt hier een best fundamentele vraag: blijkt niet dat deze structuur niet deugt? Ik weet niet hoeveel bedrijven deze structuur hebben, met een raad van bestuur, een raad van commissarissen en een aandeelhouder. Ik denk dat het probleem niet in de structuur zit. Als je in deze structuur je verantwoordelijkheid neemt en op een goede wijze werkt, is die volgens mij wel degelijk werkbaar. Natuurlijk realiseer ik me dat er blijkbaar al heel lang problemen zijn met het financieel beheer. Dat is ook de reden waarom dit hoog op de lijst staat bij zowel de accountant en de auditcommissie als bij de raad van commissarissen. Maar het staat ook hoog op de lijst bij mij. En dat komt niet alleen door mijn rol als aandeelhouder, waarin ik bekijk hoe er binnen de organisatie invulling wordt gegeven aan de financiële structuur. Daar heb ik ook mijn andere twee rollen voor. Zijn dat te veel petten en rollen? Nee, ik denk dat die heel goed op elkaar aansluiten. Vanuit de subsidieverlenende rol heb ik een stevige discussie met de Kamer gehad over hoe je omgaat met bijstellingen. Ik kom zo nog terug op beheer, onderhoud en vervanging. Maar hoe ga je ermee om als een bijstelling die verklaarbaar is, toch als verrassing komt? Hoe managen we die verwachtingen? Ik heb al tegen de Kamer gezegd dat ik een onderzoeksbureau laat kijken naar twee grote projecten. Hoe analyseer je de loop van zo'n project en de momenten van rapportage? Helaas herkenden de heren Van Helvert en Bashir de afspraken niet die we gemaakt hebben. Dat vind ik jammer, want je maakt in zo'n rol afspraken over de tijden waarop je rapporteert. Maar blijkbaar is het verwachtingenmanagement niet goed. De aandeelhoudersrol, waar de heer Slob specifiek naar vraagt, moet echter naar mijn mening op deze wijze ingevuld worden. Ik heb ook een heel specifieke invulling voor de andere twee rollen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik sta me echt enorm te verbazen hier. De staatssecretaris is aandeelhouder en subsidieverstrekker. Zij is ook beleidsmatig verantwoordelijk. Als blijkt dat de manier waarop wordt omgegaan met het belastinggeld, niet op orde is, namelijk dat er niet goed geadministreerd wordt, waardoor er ruimte zou bestaan voor fraude of budgetten niet efficiënt besteed worden, toont de staatssecretaris echt helemaal geen eigenaarschap. Zij is eerder door de raad van commissarissen bijgepraat over deze problematiek. Heeft zij dan werkelijk geen enkele aandrang gevoeld om te zeggen: ik wil dat rapport weleens lezen, ik wil zien hoe ernstig het echt is? Heeft zij echt pas vanmiddag het verzoek gedaan om dat stuk te krijgen en te lezen? Ik ben echt stomverbaasd.

Staatssecretaris Mansveld:
Voor mij is het belangrijk dat er een goedkeurende verklaring is van een accountant. Die beoordeelt de voortgang jaar in, jaar uit. Ik vind het heel belangrijk dat die goedkeurende verklaring tijdens de aandeelhoudersvergadering is uitgesteld, juist om dit rapport te bekijken en te bezien hoe dat verankerd kan worden. Voor mij is het meest belangrijk dat er een transparante en zichtbare verbeteraanpak is, want ik wil niet in de situatie komen dat wij over vijf jaar daar zijn waar de heer Slob een reflectie over gaf, namelijk in de situatie van 2005 en 2010. Ik vind het belangrijk dat er een stap vooruit wordt gemaakt. Daarvoor heb ik de accountant nodig, een auditcommissie, de raad van bestuur, de bedrijfsvoering en de raad van commissarissen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Nu doet de staatssecretaris weer precies hetzelfde. Als aandeelhouder en subsidieverstrekker wil je toch weten wat er met je geld gebeurt? Als er signalen komen dat het problematisch is, wil je toch weten hoe groot de problemen zijn? Dit staat nog los van de vraag of je je zou willen bemoeien met de oplossing. Vorige week — dat is al meer dan een week geleden — stonden de signalen voor het eerst in de krant. Heeft de staatssecretaris echt pas vanmiddag gedacht: goh, het is toch wel interessant om dat rapport zelf te lezen?

Staatssecretaris Mansveld:
Die signalen waren er en daar is op geacteerd. Ik vind het belangrijk dat wij op al die signalen financieel in de breedte acteren.

De heer Madlener (PVV):
Je kunt op een actieve manier aandeelhouder zijn en actief bekijken of het goed gaat bij de organisatie. Je kunt echter ook heel lui zijn en denken: ik zie het wel, ik wacht het wel af. Het lijkt erop dat de staatssecretaris voor dat laatste kiest, maar dat kan natuurlijk niet. Want de staatssecretaris is verantwoordelijk voor het wel en wee op het spoor en voor al die reizigers in de trein die veel te dure treinkaartjes moeten kopen. Ik vraag nu even naar de rol van de commissarissen, want de staatssecretaris zegt dat ze wel afwacht wat de commissarissen zullen aangeven. Maar wij hebben hier te maken met commissarissen die het oneens zijn met elkaar. Bovendien zegt de heer Alders, de president-commissaris: ik heb liever geen bemoeienis met míjn bedrijf. Is de staatssecretaris eigenlijk boos op die commissarissen? Wanneer gaat zij eens ingrijpen bij die commissarissen? Volgens mij is het namelijk wel de rol van de staatssecretaris om de commissaris te benoemen of te ontslaan.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik breng in herinnering dat een groot deel van de raad van commissarissen gewijzigd is het afgelopen jaar, sterker nog: op korte termijn. Bovendien is de raad van bestuur gewijzigd. Ik ben actief in de benoemingen daar. Ik vind dat actief aandeelhouderschap betekent dat wij twee keer per jaar — dat is dus niet een keer per jaar, maar vanaf dit jaar gebeurt dat twee keer per jaar — zowel in mei als in november een aandeelhoudersvergadering hebben, waar al dit soort punten actief op de agenda komt, met name ook het financieel beheer.

De heer Madlener (PVV):
Het lijkt er nu op dat een aantal commissarissen is vertrokken en dat dat de heel kritische commissarissen waren. De commissaris die blijft, is de heer Alders, een partijgenoot van de staatssecretaris, die het niet naar buiten wil brengen.

De voorzitter:
Ik snap dat dit af en toe gebeurt, maar zullen wij proberen om gewoon president-commissaris te zeggen?

De heer Madlener (PVV):
Ja, maar dit is een serieus punt.

De voorzitter:
Dat snap ik, maar meestal proberen wij namen van mensen die niet deelnemen aan het debat zo veel mogelijk te vermijden. Ik probeer u daarop te wijzen.

De heer Madlener (PVV):
Enkele commissarissen die ik niet bij naam zal noemen, zijn vertrokken. Het lijkt erop dat dat de kritische commissarissen waren. Maar de commissaris die zegt "houd dat rapport maar onder de pet" blijft zitten. Hoe kan dat?

Staatssecretaris Mansveld:
Er is geen sprake van zaken onder de pet houden. Er is in de organisatie actief gevraagd naar de rapporten en er is ook actief geacteerd op de rapporten. De interim-CFO heeft in zijn rapportage ook gesteld dat hij achter de al eerder vastgestelde aanpak van het vraagstuk staat en hij heeft aangegeven op welke manier hij de versnelling daarvan wil invullen. Zijn aanbeveling om extra aandacht te besteden aan de jaarafsluiting omdat hij een aantal onzekerheden vermoedde, is opgevolgd. De aanvullende werkzaamheden in het kader van de jaarafsluiting hebben geleid tot verbeteringen. Hierop heeft de accountant geconcludeerd dat een goedkeurende verklaring afgegeven kon worden. Dit alles laat onverlet dat er verbeterpunten zijn, maar deze zijn in kaart gebracht en de accountant heeft een goedkeurende verklaring afgegeven, naar aanleiding van de gegevens die hij had. Daar is hij later mee gekomen omdat dit rapport er lag, aangevraagd door de raad van commissarissen. Ik vind daarom dat er actief gehandeld is op de plek waar dat moet gebeuren.

De heer Van Helvert (CDA):
Een accountantsverklaring is overigens geen vrijbrief zodat vervolgens niemand meer iets hoeft te doen of ook maar hoeft uit te kijken. Ik heb even een vraag over de rol van de raad van commissarissen. In het rapport dat we hebben gekregen via De Telegraaf wordt gesteld dat ProRail financieel niet in control was. Als dat in een rapport staat, vindt de staatssecretaris dan niet dat de raad van commissarissen per direct de aandeelhouder daarover moet informeren?

Staatssecretaris Mansveld:
De raad van commissarissen heeft de aandeelhouder geïnformeerd en ook zelf om dit rapport gevraagd en het aan de accountant verstrekt en besproken. Er is kortom actief geacteerd.

De heer Van Helvert (CDA):
De staatssecretaris zei zojuist zelf dat de algemene vergadering van aandeelhouders verzet werd naar juni. Daar was zij zelf ook heel blij om. Ik vraag me dan af hoe een en ander in zijn werk gaat, gegeven het feit dat zij de enige aandeelhouder is. Ik neem aan dat zij een telefoontje krijgt en dat er wordt gezegd dat het niet doorgaat. Hoe verloopt zo'n telefoongesprek, vraag ik mij dan af. Dan vraag je toch wat nu eigenlijk de reden is dat het verzet wordt en of er iets aan de hand is? Op het moment dat je dat weet, moet je daar toch op acteren?

Staatssecretaris Mansveld:
Er is gemeld dat het later was. Wij hebben de rollen van aandeelhouder, subsidieverlener en concessieverlener binnen het ministerie gescheiden. Dat geeft wellicht duidelijker aan hoe we die rollen invullen. Op het moment dat er contact is en daarbij een toelichting wordt gegeven waarom het later is, vind ik het logisch dat wij een latere aandeelhoudersvergadering hebben. Belangrijk is wel dat we dan ook horen hoe de accountant en de auditcommissie erin staan. Het is ook belangrijk om te weten hoe dat proces gelopen is, wat de signalen zijn die daaruit voortkomen en hoe we die terugvinden in de verbeterplannen, in de accountantsverklaring en de toelichting daarop.

De heer Bashir (SP):
De staatssecretaris probeert het ingewikkeld te maken. Zij heeft het over de rollen van de aandeelhouder, de subsidieverlener en de concessieverlener en ze doet net alsof dat drie verschillende personen zijn. Nee, het gaat om één en dezelfde persoon, namelijk deze staatssecretaris die daarvoor eindverantwoordelijk is. Het kan zijn dat zij die rollen op het ministerie heeft onderverdeeld onder allemaal verschillende ambtenaren die het werk doen, maar uiteindelijk is het deze staatssecretaris die daarvoor verantwoordelijk is. De vraag die net gesteld werd, was: waarom heeft de staatssecretaris dat rapport pas vandaag naar de Kamer gestuurd? De staatssecretaris antwoordde dat zij het rapport bij ProRail heeft opgevraagd en het meteen naar de Kamer heeft gestuurd. Dat kan niet allebei waar zijn. Wanneer werd de staatssecretaris geïnformeerd over dit rapport? Wanneer heeft ze het gelezen? Kan zij een tijdlijn geven?

Staatssecretaris Mansveld:
In de aandeelhoudersvergadering werd het rapport voor de eerste keer gemeld. In deze vergadering is toegelicht hoe het rapport verwerkt is. Ik heb het rapport vanmiddag in mijn bezit gekregen en doorgestuurd naar de Kamer.

De heer Bashir (SP):
Als het rapport is besproken in de aandeelhoudersvergadering, is dat dus gebeurd met het departement van de staatssecretaris. Dat gebeurde onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris. De staatssecretaris zegt nu dat ze er pas vandaag over is geïnformeerd, maar het kan niet allebei het geval zijn. De staatssecretaris is ook de aandeelhouder van ProRail. Als haar ambtenaren geïnformeerd zijn, is de staatssecretaris staatsrechtelijk gezien ook geïnformeerd. Waarom heeft de staatssecretaris zolang gewacht met het kennisnemen van het rapport?

Staatssecretaris Mansveld:
Het spijt me dat ik niet duidelijk genoeg ben geweest tegen de heer Bashir. Het rapport is mondeling besproken in de aandeelhoudersvergadering en ik heb het vanmiddag opgevraagd bij de raad van commissarissen. Vervolgens heb ik het naar de Kamer doorgestuurd.

De heer Bisschop (SGP):
Ik waardeer de staatsrechtelijke zuiverheid die de staatssecretaris betracht. Ze maakt een zorgvuldig onderscheid tussen de bestuurlijke verantwoordelijkheid, de verantwoordelijkheid als subsidieverstrekker en de verantwoordelijkheid als aandeelhouder en concessieverlener. Dat valt te prijzen. Zojuist kwam echter al aan de orde dat deze constructie tot wrijving, onvrede en een gevoel van onbehagen leidt. Je vraagt je af of de zaak voldoende onder controle is. Stel dat deze structuur gehandhaafd blijft, welke instrumenten heeft de staatssecretaris in haar beleving tot haar beschikking om te voorkomen dat we over maximaal anderhalf jaar weer hier staan met eenzelfde irritatiegraad?

Staatssecretaris Mansveld:
Dat is eigenlijk een heel goede vraag. In mijn stukje reflectie gaf ik dit net al aan. Ik denk dat het verwachtingenmanagement en de wijze van signalering anders en beter moeten. Het moet transparanter worden. Het is niet de bedoeling dat mensen verrast zijn of informatie op een verkeerde manier interpreteren terwijl we allerlei reguliere stappen zetten. Ik vind het een heel terechte vraag. Ik vind het belangrijk dat er in de bedrijfsvoering van ProRail zelf goed gekeken wordt naar het financieel beheer. Ik wil ook dat die verbeterstappen gezet worden. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de beheer-, onderhouds- en vervangingsreeksen. Het is heel goed dat ProRail signaleert dat er spanning zal ontstaan. Op een gegeven moment werd duidelijk dat er inderdaad een spanning was, maar konden we er niet goed de vinger achter krijgen en wisten we ook niet hoe groot die spanning was. Vervolgens zijn PricewaterhouseCoopers en nog twee kantoren — dat vond ik belangrijk — een aantal maanden bezig geweest om te bekijken hoe dat proces verliep. Hoe krijg je nu voor elkaar dat een mogelijke spanning, een mogelijk tekort, dat kan ontstaan tussen 2018 en 2028, inzichtelijk wordt gemaakt? Hoe maak je inzichtelijk hoe groot het is? Hoe maak je het beheersbaar aan de voorkant, zodat we niet in 2019 moeten constateren dat er in een jaar een tegenvaller is en we niet weten hoe dat is gekomen? Dat heb ik geprobeerd bij de beheer-, onderhoud- en vervangingsreeksen. Het gaat over veel geld, namelijk ruim 13 miljard tot 2028. Waar komt die spanning op? Ik kom hier zo op terug, maar ik zal stiekem alvast een doorkijkje geven: dan kijk je dus naar de indexering en naar een aantal maatregelen die PricewaterhouseCoopers daarbij noemt. Op dat moment zit je aan de voorkant van een proces en kun je bekijken waar je invloed op kunt uitoefenen en waar niet. Ik zeg niet dat het makkelijk is, want het betekent dat je voor dilemma's komt te staan, want de budgetten zijn krap en er staat spanning op. Dit geldt voor de hele breedte aan budgetten, want ook al het investeringsgeld is bijna uitgegeven tot 2028. Dit is echter de manier waarop ik wil sturen.

De heer Bisschop (SGP):
De staatssecretaris geeft heel duidelijk aan dat zij wil dat het verandert. De vraag die blijft hangen is hoe zij haar wil zal doorvoeren. Ik betwijfel of het alleen maar een financieel verhaal is. Dit is natuurlijk een aspect. Ik wil de suggestie in overweging geven om hier grondig op te reflecteren en de commissie hierin mee te nemen met een notitie. Daarover kunnen we dan een discussie hebben om te bepalen hoe we dit gaan aanpakken. Eigenlijk willen we allemaal hetzelfde, alleen hebben we een verschillende inschatting over welke gereedschappen ons ter beschikking staan. Ik zou het op prijs stellen om daarover door te praten met de staatssecretaris om te voorkomen dat we hier over een jaar weer staan met allerlei vervelende gevoelens.

Staatssecretaris Mansveld:
Ook dit vind ik een goede vraag, want ik denk dat we het daarover moeten hebben. De heer Bisschop zegt dat hij betwijfelt dat het alleen een financieel verhaal is. Verder gaan we bij de grote projecten kijken naar hoe de processes daar verlopen. Het gaat dan niet alleen om het financiële aspect maar ook om de vraag hoe er wordt gepland, op welke momenten er wordt gesignaleerd en hoe het anders kan. Ik laat analyses doen ten aanzien van twee heel grote projecten, te weten DoorStroomStation Utrecht en OV SAAL. Ik doe dat omdat ik wil dat er anders gerapporteerd gaat worden, zodat u als Kamer niet voor verrassingen komt te staan en de beheersbaarheid van zulke projecten veel transparanter wordt. Heel vaak heeft een project niet de duur van onze zittingsperiode maar kan die duur wel acht tot twintig jaar zijn. Bij het station Arnhem zijn we zelfs al twintig jaar onderweg. Ik vind dat we die processen anders moeten doen. In het AO heb ik ook gezegd dat ik vind dat we anders moeten rapporteren naar de Kamer en dat we wat betreft de grote projecten van het begin tot het einde steeds in dezelfde format moeten rapporteren aan de Kamer, zodat gezien kan worden waar bijstellingen plaatsvinden en op basis van welke argumenten. Ik ben het namelijk met de heer Bisschop eens dat het niet alleen gaat om het financiële plaatje. Dus ja, ik wil het er heel graag met de Kamer over hebben. Sterker, nog daarom komt, als het goed is, de volgende week het overzicht grote stations, waarbij ik tevens zal aangeven hoe ik daarnaar kijk. In november krijg ik de onderzoeken naar de processen. Ik wil het daar met de Kamer over hebben, want het verwachtingenmanagement, de signalering, de rapportage en de informatievoorziening moeten echt beter.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De staatssecretaris kon mij zo-even niet antwoorden. Ik heb het nog even nagezocht ter bevestiging. De statuten zeggen uiteraard dat de staatssecretaris de volledige bevoegdheid heeft ten aanzien van alle besluiten. Hoe rijmen we dat met de quote van Hans Alders in de NRC?

De voorzitter:
Zullen we …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het ministerie vroeg: de Kamer wil de stukken, kan dat? Hans Alders, de president-commissaris van ProRail heeft toen gezegd … In de krant stond Hans Alders, voorzitter …

De voorzitter:
Ik wil er niet elke keer …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat weet ik, maar ik lees hier een citaat voor.

De voorzitter:
Dat weet ik, maar ik wil het even uitleggen. Ik wil er ook niet elke keer wat van zeggen, maar ik vind wel dat we met z'n allen moeten proberen om dit te vermijden. Dat is hoe we er in staan. Dus gaat u verder.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Hoe rijmt de staatssecretaris de statuten, die zeggen dat de staatssecretaris de volledige bevoegdheid heeft ten aanzien van alle besluiten, met het antwoord van de president-commissaris dat het een zaak is van de raad van commissarissen? Ook de brief van de president-commissaris, overigens ondertekend met zijn eigen naam, zegt dat de raad geen reden ziet om de betreffende interne stukken openbaar te maken. Heeft de staatssecretaris zich daar als een mak lam bij neergelegd of gaat de president-commissaris zijn bevoegdheid hier te buiten door te zeggen: staatssecretaris, dat gaat u niets aan, dat bepalen we zelf wel? Wat is het nou, het een of het ander?

Staatssecretaris Mansveld:
De raad van commissarissen heeft een mening over de wijze waarop hij zijn rol wil invullen. Ik heb de Kamer gezegd dat ik vandaag het rapport heb opgevraagd en heb doorgestuurd. Ik ben het eens met de raad van commissarissen en de raad van bestuur, zoals nu de rollen en taakverdelingen liggen, over de manier waarop met dit rapport is omgegaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De staatssecretaris was het er dus mee eens dat het rapport niet doorgestuurd is; haar mening hierover stemde overeen met die van de president-commissaris. Toch heeft zij, tegen haar betere inzicht in, het rapport wel vandaag naar de Kamer gestuurd. De media kunnen dus iets afdwingen, wat de Tweede Kamer niet kan, in haar optiek.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik verwijs toch even naar de brief die ik met de rapporten mee heb gestuurd. Deze geeft volledige duidelijkheid over het antwoord op de vraag waarom ik de keuze heb gemaakt om het rapport op te vragen en aan de Kamer door te sturen, maar de brief maakt ook duidelijk dat dit geen precedent schept.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik vraag door op het antwoord dat de staatssecretaris gaf op een vraag van de heer Bashir over de aandeelhoudersvergadering. Als ik de staatssecretaris hoor, krijg ik namelijk het vermoeden dat het gewoon een heel gezellige bijeenkomst is geweest: het is het eind van het seizoen, het is zomer, er wordt een barbecuetje bijgezet, de staatssecretaris is er en de president-commissaris, van wie we de naam niet mogen zeggen, is er ook. Er moet even een rapportje besproken worden, want dat was een maand uitgesteld. Dat wordt dan even mondeling besproken bij de barbecue, in een tuinstoel zou ik bijna zeggen, maar dat was een ander debat. In dat rapport staat gewoon dat ProRail financieel niet in control is en dat wordt mondeling besproken. Is dat nu de wijze waarop je als aandeelhouder dat debat met de raad van commissarissen aangaat?

Staatssecretaris Mansveld:
Er wordt een soort barbecuebijeenkomst geschetst, maar ik vind dit helemaal geen onderwerp voor hilarische beeldvorming; dat laat ik volledig aan de heer Van Helvert. Als hij goed geluisterd zou hebben, dan had hij mij horen zeggen dat de aandeelhoudersvergadering is uitgesteld omdat dit rapport, opgevraagd door de raad van commissarissen, verwerkt is, besproken is met de auditcommissie en besproken is met de accountant. De accountant had het rapport, heeft het ook beoordeeld en beschouwd, voordat hij de goedkeurende verklaring gaf. Daar is met de auditcommissie over gesproken en er is een verbeterplan opgezet waar ook de accountant zich achter kon scharen. Dit soort gesprekken vindt wat mij betreft niet plaats in de entourage waarover de heer Van Helvert spreekt. Dat en de wijze waarop hij zijn vergaderingen voert, laat ik aan hem.

De heer Van Helvert (CDA):
Dan heb ik een wijze les geleerd. De staatssecretaris gebruikt de barbecue namelijk wel om geen antwoord te geven op mijn vraag: hoe is het mogelijk dat je zo'n belangrijk rapport, waar een aandeelhoudersvergadering een maand voor wordt verzet en waarin staat dat ProRail financieel niet in control is, alleen mondeling bespreekt?

Staatssecretaris Mansveld:
Als de organisatie financieel niet in control zou zijn op dat moment, zoals de heer Van Helvert het nu formuleert, had de accountant ook geen goedkeurende verklaring afgegeven. Juist dat rapport is door de accountant beoordeeld voordat hij een goedkeurende verklaring afgaf. Dat is wat mij betreft de kern van de zaak.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voor dit rapport is de aandeelhoudersvergadering een maand verzet. Toch zegt de staatssecretaris, zonder het rapport überhaupt gelezen te hebben: hier hoef ik verder niets van te weten; dit is interne bedrijfsvoering. Hoe kan zij dat nu weten als zij het rapport niet gezien en gelezen heeft? Ik wil graag precies weten wat, in de woorden van de president-commissaris van ProRail, "het een en ander" is dat met de staatssecretaris is besproken. Daar moet een verslag van zijn. Dat verslag zou ik graag hebben. Ik wil graag weten wat "het een en ander" is waarover de staatssecretaris is geïnformeerd en waardoor zij tot de conclusie is gekomen dat het de interne bedrijfsvoering betreft en dat zij het rapport niet hoeft te lezen, ondanks alle berichten die hier op een gegeven moment over verschijnen in de media.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb gezegd dat dit soort interne rapporten wat mij betreft onder de interne bedrijfsvoering valt. Dat de president-commissaris van de raad van commissarissen de CFO vraagt om dat rapport, vind ik een kwestie van goed toezicht houden. Er wordt dan immers aan de bestuurders van de organisatie gevraagd om te laten zien hoe het financieel beheer is. Als het rapport dan verschijnt en als er met de accountant en de auditcommissie over de inhoud wordt overlegd, wordt het rapport dus op de goede plek neergelegd, zodat beoordeeld kan worden of er voldoende control is. Ik vind het belangrijk dat het op die wijze is gegaan. Dat betekent dat het een intern rapport is en dat het wat mij betreft ook een intern rapport kan blijven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was heel concreet. De president-commissaris van ProRail geeft in zijn brief zelf aan dat "het een en ander" met de staatssecretaris is besproken. Voor mij is het heel belangrijk om concreet van de staatssecretaris te horen wat dat "een en ander" dan precies inhield. Er is verder niets toegelicht. Er is alleen gezegd: er is een rapport en dat is langs de accountants gegaan, dus het is in orde. De staatssecretaris heeft daar genoegen mee genomen. Wat is "het een en ander" dat besproken is?

Staatssecretaris Mansveld:
Dat kunt u teruglezen in de brief van de president-commissaris. Er is onder andere gesproken over registratie en beheer van activa, beheer van subsidiestromen, de juistheid van de kosten van de PGO-contracten en voorschotten. De oordelen over het rapport van de accountant zijn gedeeld en voor mij is het van belang dat ik de verbeterpunten terugvind op het gebied van financieel beheer, aangegeven door de CFO op verzoek van de raad van commissarissen. Die punten vindt u terug. Mij heeft die aandeelhoudersvergadering met het oordeel van de accountant voor een goedkeurende verklaring, voldoende vertrouwen gegeven om dat rapport op die manier in de organisatie te laten.

De heer Madlener (PVV):
De president-commissaris weigert het rapport met deze toch wel belangwekkende inhoud aan de staatssecretaris te overhandigen. Vervolgens staat het wel in De Telegraaf. Voelt de staatssecretaris zich niet enorm in haar hemd gezet?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb mij heb afgevraagd hoe een organisatie in de toekomst met interne rapporten omgaat op het moment dat die op deze wijze en in deze context naar buiten gaan. Goed, het gebeurt. Ik heb u mijn oordeel gegeven over het rapport en hoe ik oordeel over hoe daarmee is omgegaan.

De heer Madlener (PVV):
U hebt niets met het rapport gedaan. Dat is juist het punt. U hebt kennis genomen van de inhoud van het rapport, maar u doet verder niets. Vervolgens ligt het bij De Telegraaf en staat de staatssecretaris zich hier te verdedigen met woorden als "tja, ik had het eigenlijk niet mogen weten." Dat kan toch zo niet?

Staatssecretaris Mansveld:
Dit is toch wel een heel vreemde verwoording van wat ik zojuist heb gezegd. Het is een zeer relevant rapport en het is op de goede manier besproken. De accountant heeft er een oordeel over gegeven en de verbeterpunten zijn opgenomen in een verbeterplan waarop door de accountant wordt toegezien. Het is belangrijk dat de organisatie hier op die manier mee omgaat.

De heer Bashir (SP):
Vanochtend hebben wij via De Telegraaf de rapporten kunnen lezen. Wij hebben ze bekeken en wat valt daarin op? Dat er onderbezetting is van personeel, dat 50% van de financiële medewerkers niet op de juiste plek zitten en dus massaal gedemotiveerd zijn. De financiën worden in Excelbestandjes bijgehouden, het hoofd financiën staat niet in voor de jaarrekening en er wordt zelfs gesproken over mogelijke fraude. Zijn al deze aspecten die mij opvielen toen ik het rapport las, ook mondeling met de staatssecretaris besproken tijdens de aandeelhoudersvergadering?

Staatssecretaris Mansveld:
Niet alle aspecten van het rapport zijn in de aandeelhoudersvergadering besproken. De hoofdlijnen van het rapport en de opmerkingen die voor de accountant van belang zijn geweest, zijn besproken. In de brief van de president-commissaris kunt u teruglezen hoe met een aantal van die onderwerpen is omgegaan.

De heer Bashir (SP):
Als ik de brief van de president-commissaris van ProRail lees, dan komen deze aspecten daarin niet voor. Sterker nog, er wordt gezegd dat er in de media een verkeerd beeld van ProRail wordt neergezet. Er wordt gezegd dat er dingen in de media geschreven worden die niet kloppen. Dat staat volgens mij haaks op wat in het rapport staat. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of de aspecten die ik net noemde mondeling zijn besproken.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb daar zojuist antwoord op gegeven. Ik deel de mening van de heer Bashir niet dat daarop niet zou zijn ingegaan. De raad van commissarissen schrijft juist over de misstanden die de raad is tegengekomen en hoe daarover in de jaarverslagen is gerapporteerd. Men heeft een breed onderzoek ingelast om te achterhalen of het ging om incidenten dan wel om structurele problematiek. Ik deel de mening niet dat daar niet over zou zijn gesproken. Sterker nog, het wordt nadrukkelijk gemeld in de brief van ProRail die ik aan de Kamer heb doorgeleid.

De voorzitter:
Mijnheer Slob, u hebt het woord.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Ik wil een punt van orde maken.

De voorzitter:
U richt zich tot mij, hè?

De heer Bashir (SP):
Ja. Dit debat duurt nu een halfuur en wij zijn nog steeds bezig om te achterhalen wat nu precies is gebeurd tijdens de aandeelhoudersvergadering: wat is er besproken en wat niet? De vragen die wij stellen, worden gewoon niet beantwoord. Ik heb een aantal zaken genoemd. Het kan toch niet zo moeilijk zijn voor de staatssecretaris om daarop in te gaan? U zou ons daar een beetje bij kunnen helpen, want anders blijven we maar doorgaan.

De voorzitter:
Ik help u in die zin dat ik u allemaal de gelegenheid geef om al die vragen te beantwoorden, of ik bedoel te stellen. U zou ze ook graag zelf willen beantwoorden. Dat snap ik. Dat is hoe ik het probeer te doen. Ik geef u daar keer op keer de gelegenheid voor. Ik kan u helpen door de staatssecretaris te vragen om iets korter te antwoorden, omdat de Kamerleden dan misschien meer het gevoel hebben dat zij een antwoord krijgen op de vraag die zij hebben gesteld en niet op een vraag die zij niet hebben gesteld. Dan geef ik nu het woord aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb nog één vraag over de brief die de president-commissaris heeft gestuurd en die via de staatssecretaris naar ons toe is gegaan. Hij schrijft daarin bijvoorbeeld dat hij geen reden zag om die interne stukken openbaar te maken, wat uiteindelijk wel is gebeurd. Hij schrijft: met de aandeelhouder is het een en ander besproken en die heeft geconcludeerd vertrouwen te hebben in de aanpak. Mijn vraag aan de staatssecretaris is waar dat vertrouwen dan op gestoeld was, ook nu wij weten wat er allemaal in die rapporten stond die mondeling aan haar zijn doorgegeven.

Staatssecretaris Mansveld:
Het vertrouwen is gestoeld op de wijze waarop de accountant met dit rapport is omgegaan en op de verbeterpuntenlijst die samen met de accountant is opgesteld en waaraan gewerkt zou gaan worden.

De heer Slob (ChristenUnie):
Dus voor de staatssecretaris is wat betreft de uitoefening van het aandeelhouderschap vooral belangrijk dat er een keurmerk van de accountant op staat. Op het moment dat dat in orde is, is dat voor haar reden om groen licht te geven om verder te gaan. Ik kwam in het rapport zaken tegen, bijvoorbeeld bij de organisatie. Dan zie je dat daar nog flinke gaten zitten en dat zelfs op belangrijke posities nog geen mensen zitten. Je ziet dat er nog heel veel wantrouwen is, ook richting de top van ProRail en de raad van commissarissen. De verbeterpunten zijn geen zaken die je even op korte termijn oplost, maar die wel grote problemen in de uitvoering kunnen veroorzaken. Ik wil graag echt scherp hebben waar de staatssecretaris op stuurt. Zij is aandeelhouder, maar zij moet ook het publieke belang borgen.

Staatssecretaris Mansveld:
Dat is een terechte vraag, mijnheer Slob. Wij praten hier nu met name over het financiële gedeelte, zoals dat verwoord werd door een aantal van uw collega's via de voorzitter. Wat ik ook belangrijk vind en wat u aansnijdt, is natuurlijk het stukje cultuur. Hoe ga je met zaken om? Is er een open cultuur in een organisatie, voelen mensen zich senang om dingen te melden en wordt daar ook follow-up aan gegeven? Hoe worden afspraken gemaakt over beheer, onderhoud en vervanging? Hoe zit het met assetmanagement? Gaat dat op de goede manier? Zijn er inderdaad vacatures of afdelingen die aandacht behoeven? Dat is volgens mij de kracht van de nieuwe CEO. Hij probeert dat boven water te krijgen. Hij is in interviews ook open geweest over hoe hij kijkt naar die organisatie, die veranderingen moet doorstaan. Ik denk namelijk dat het breder is. Op alleen het financiële verhaal, kun je natuurlijk heel goed deskundigen zetten: PricewaterhouseCoopers, maar ook de accountant. Het gaat echter om meer. Het gaat om een stuk cultuur en veranderingen. Ik mag niet te lang antwoord geven van de voorzitter, maar ik kan zo terugkomen op een aantal punten waarop ook verbeteringen en veranderingen plaatsvinden, niet zijnde het financiële aspect.

Mevrouw De Boer (VVD):
Een paar dingen zijn misschien zijdelings aan de orde geweest, maar ik zou graag willen inzoomen op de maatregelen die naar aanleiding van het rapport zijn genomen, sinds het verschijnen ervan. Kan de staatssecretaris daar eens op ingaan? Welke maatregelen zijn sindsdien genomen?

Staatssecretaris Mansveld:
Ook dat is een terechte vraag. Er is een verbeteraanpak aangekondigd. Dat is de reden dat ik een tweede aandeelhoudersvergadering wil in november, in plaats van één keer per jaar in mei. Dat vind ik belangrijk. Juist vanwege de verbeteraanpak — die is niet alleen financieel, maar gaat ook om de andere onderdelen van de organisatie waar tekortkomingen zijn geconstateerd en waar wij verbeteringen verwachten — is er een tweede aandeelhoudersvergadering. Die is november, dus een halfjaar later, om juist daar een follow-up aan te geven.

Mevrouw De Boer (VVD):
Tijdens die aandeelhoudersvergaderingen wil de staatssecretaris gaan inzoomen op de maatregelen ter verbetering? Daar wil zij die maatregelen doorspreken en wil zij bekijken of de verbeteringen goed zijn doorgevoerd?

Staatssecretaris Mansveld:
Exact.

De voorzitter:
Ik zie enkele woordvoerders nu voor de vijfde keer bij de interruptiemicrofoon staan om een vraag te stellen over hetzelfde punt. De staatssecretaris heeft tot nu toe drie minuten en zestien seconden besteed aan de beantwoording van de vragen die in de eerste termijn zijn gesteld. In haar beantwoording zullen de vragen aan de orde komen waarover ook nu tijdens de interrupties wordt gesproken. Laten we de staatssecretaris de gelegenheid geven om in te gaan op ook de andere vragen die zijn gesteld in de eerste termijn. Daaraan heeft de Kamer namelijk ook behoefte. Ik zie enkele woordvoerders nu nee schudden. Zij hebben in hun eerste termijn zelf ook de vragen gesteld die nog moeten worden beantwoord. Daarom doe ik dit voorstel. Iedereen die op dit moment bij een interruptiemicrofoon staat, krijgt van mij nog één keer de gelegenheid om over dit onderwerp een vraag te stellen. Daarna ga ik echt de staatssecretaris de kans geven om een paar antwoorden op vragen te geven waar zojuist ook al aan werd gerefereerd.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik kom nog even terug op die aandeelhoudersvergadering. Over dat punt stapt de staatssecretaris zo gemakkelijk heen. Zij zegt zelf dat het rapport dat daar is besproken, een relevant rapport is. Ze is de enige aandeelhouder. Het gaat hierbij bovendien over heel veel geld. De aandeelhoudersvergadering wordt speciaal voor dat rapport een maand verzet. Toch wordt dat rapport tijdens de aandeelhoudersvergadering alleen even mondeling besproken. De staatssecretaris ziet het rapport zelf daarbij niet. In dat rapport staat dat ProRail financieel niet in control is. Als zij hierop terugkijkt, wat vindt de staatssecretaris er dan van dat zij op dat moment niet heeft doorgevraagd? Wat vindt zij ervan dat zij tijdens die aandeelhoudersvergadering niet heeft gezegd: beste mensen, dank u wel voor de toelichting, maar ik zou ook graag het rapport even zien?

Staatssecretaris Mansveld:
Het rapport is mondeling zeer uitgebreid aan de orde geweest. Er is zeer uitgebreid gesproken over de financiën. Ik zei tegen de heer Slob zojuist al dat er niet alleen over de financiën is gesproken, maar dat zaken ook breder aan de orde zijn geweest. Er is gesproken over een stukje cultuur. Hoe zet je veranderprocessen in en houd je ze ook vast? Uit het verleden kunnen we namelijk de les trekken dat we koersvaster moeten zijn en dat het verwachtingenmanagement beter moet. Verder moet er een omgeving worden gecreëerd waarin die veranderingen ook worden doorgezet.

De heer Van Helvert (CDA):
Dit is exact de reden waarom ik de staatssecretaris aan het begin van haar betoog onderbrak, toen ze een college gaf over zelfreflectie. Ik stelde haar zojuist een vraag over zelfreflectie. Ik vroeg wat zij er, achteraf gezien, van vindt dat zij tijdens die aandeelhoudersvergadering niet heeft doorgevraagd. Ik zal de vraag anders stellen. Stel, het zou weer afgelopen juni zijn en de aandeelhoudersvergadering zou opnieuw worden gehouden. Stel dat dan weer dat belangrijke rapport aan de orde zou komen. De staatssecretaris is de enige aandeelhouder. Zou zij, als zij het nog eens moest doen, zeggen: beste mensen, zou ik dat rapport even mogen zien?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zou exact op dezelfde manier handelen, ook naar de toekomst. We gaan namelijk ieder halfjaar bekijken wat er is gebeurd. Wat is er geconstateerd en hoe zetten we de veranderingen in? Hoe kijken we dus in november terug op wat er is gebeurd op het vlak van de verbeterpunten, op financieel vlak, maar ook breder gezien.

De heer Bashir (SP):
De staatssecretaris zegt dat ze ieder halfjaar wil gaan bekijken hoe het eraan toegaat, zowel op financieel vlak als op beleidsmatig vlak. Zij heeft echter niet gekeken, maar alleen zaken besproken. De zaken zijn uitgebreid besproken, maar ze heeft niet kennisgenomen van de inhoud van het rapport. Ze zegt namelijk dat zij dit rapport pas vandaag heeft gekregen. Hoe kun je afspraken maken over verbeterpunten als je niet weet op basis waarvan die verbeterpunten tot stand zijn gekomen? Hoe kun je die afspraken maken als je geen kennis hebt genomen van de inhoud van het rapport? Hoe heeft de staatssecretaris getoetst of de verbeterpunten ook echt de verbeterpunten waren die nodig waren om de problemen aan te pakken?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik spreek met een raad van commissarissen, met een raad van bestuur, met een accountant en met een auditcommissie. Exact zij zijn degenen die verantwoordelijk zijn voor zowel de bedrijfsvoering als het toezicht op die bedrijfsvoering en een onafhankelijke beoordeling. Op hun deskundigheid ga ik af. Dat geldt voor alle onderwerpen.

De heer Bashir (SP):
Dus de staatssecretaris zal er ook een volgende keer bij de algemene aandeelhoudersvergadering mondeling kennis van nemen hoe de organisatie ervoor staat. Vervolgens zal zij op basis van wat anderen daar ter plekke zeggen of aangeven, besluiten dat het allemaal goed gaat. Dit is toch niet de manier waarop je als eindverantwoordelijke voor zo'n grote organisatie de zaken in de gaten moet houden? Het gaat hierbij niet om klein bier. Het gaat niet om een euro of twee. Het gaat hier om miljarden. Het gaat om de veiligheid van het spoor, het gaat hier om veel meer dan wat een accountant kan zien. Uiteindelijk is de staatssecretaris eindverantwoordelijk. Hoe kun je verbeterpunten afspreken als je niet weet wat er aan de hand is, als je geen kennis hebt genomen van het rapport? Ik vind het echt, echt onbegrijpelijk.

Staatssecretaris Mansveld:
Wat in juni op deze manier is gegaan, zal in november niet meer zo gaan. Ik denk dat het belangrijk is dat een voortgangsrapportage inzicht biedt. Ik vind niet dat er onjuist is gehandeld in juni. Ik denk dat iedereen goed gehandeld heeft. Ik denk echter wel dat we van de situatie in het verleden — dat trek ik breder dan die dag — geleerd hebben. We hebben gezien dat het financieel beheer niet op orde was en we hebben geleerd hoe we het permanent hebben willen. Ik zal dus vanaf november met een andere inzet de aandeelhoudersvergadering ingaan. Ik vind het namelijk belangrijk dat de onderwerpen nog steeds grondig besproken blijven, maar ook dat we dusdanige stappen vooruit zetten dat we niet in een situatie komen zoals de heer Bisschop die net beschreef, namelijk dat we over anderhalf jaar hier voor hetzelfde staan. Dat is precies wat ik wil voorkomen.

Dan wil ik nog één opmerking maken over het gemak waarmee net even het woord veiligheid voorbijkwam. Er wordt gezegd: want dit gaat over veiligheid. Ons spoor is veilig. Daar hebben een heel aantal andere trajecten op zitten, met de inspectie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het wordt nu toch wel een beetje lubberiaans. Op de vraag van de heer Van Helvert antwoordde de staatssecretaris zojuist: ik zou het de volgende keer precies weer zo doen. Om vervolgens te zeggen dat ze het bij de volgende aandeelhoudersvergadering toch anders wil doen omdat het goed gevolgd moet worden, terwijl ze bij de eerste aandeelhoudersvergadering geen kennis heeft genomen van het rapport omdat het voor haar niet relevant was. Ik vind het een wonderlijke redenering. De staatssecretaris zegt: ik hoefde dat niet te doen, want er was een accountantsverklaring; er was een externe auditor en daar baseer ik mij op. In de betreffende rapporten staat het volgende: "De huidige verhoudingen met de externe auditor dienen opnieuw te worden bezien. Daarnaast kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de diepte en de kwaliteit van delen van de controles van de jaarrekeningen van afgelopen jaren. Hetzelfde geldt voor onvoldoende actieve signalering van structurele hiaten in het controlframework. Het laatste geldt deels ook voor het tekort aan effectieve signalering door de internal audit". En bij de slotopmerkingen staat: "Ondanks het vele werk dat is verricht, is er nog steeds sprake van onvoldoende substance voor presentatie van de jaarcijfers zonder zware kwalificaties. Managers FC en SSC hebben aangegeven nog onvoldoende vertrouwen te hebben in de kwaliteit van de cijfers. ProRail zal de komende periode qua financiële situatie in de gevarenzone verkeren". De staatssecretaris heeft net aangegeven dat dit rapport uitgebreid besproken is in de aandeelhoudersvergadering. Zijn daarbij ook deze kanttekeningen bij de staatssecretaris onder de aandacht gebracht voordat zij zo haar vertrouwen uitsprak in alles wat er op basis van de accountant werd gepresenteerd?

Staatssecretaris Mansveld:
Ten aanzien van de zaken die zijn gemeld over de financiën heb ik het oordeel dat de accountant daaraan geeft, heel belangrijk gevonden. Ik denk ook dat het belangrijk is dat daar grondig naar gekeken is voordat de accountantsverklaring werd afgegeven. Ik denk dat het belangrijk is dat er een verbeterplan ligt waarvan ik vind dat het ten uitvoer moet worden gebracht. Dat is de reden dat ik in november weer een aandeelhoudersvergadering houd. Ik vind namelijk dat we koersvast moeten blijven en het verbeterplan steeds weer opnieuw moeten bespreken. Volgend jaar zullen de verbeteringen die in de financiële administratie zijn doorgevoerd, wederom beoordeeld worden door de accountant. Ik vind het daarom op dit moment niet relevant om dit rapport regel voor regel door te nemen, zoals D66 nu doet.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De staatssecretaris baseert haar hele betoog op het feit dat zij dit rapport niet eens hoefde te lezen voordat ze besloot dat het niet naar de Kamer zou gaan, omdat zij op basis van alles wat de accountants erover zeiden er zo'n rotsvast vertrouwen in had dat het allemaal goed was. Maar in dat rapport zelf wordt juist gesteld dat de verhoudingen met de externe auditor opnieuw moeten worden bezien en dat al jarenlang vraagtekens werden geplaatst bij de kwaliteit en diepte van de controle van de jaarrekeningen. Is dat kritiekpunt ook besproken in de aandeelhoudersvergadering?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb niet in die zin voor de bril wat exact aan punten is besproken. Het rapport is mondeling besproken en daar is op geacteerd door de aanwezigen. Dat betekent dat dit niet alleen in financiële zin is gebeurd, maar dat er ook een raad van bestuur aanwezig was en een raad van commissarissen om toezicht te houden op de organisatie. Op die manier is het ingebed in de accountantsverklaring en in de verbeterpunten en op die manier zal ik er ook follow-up aan geven. De signalering is van maart 2015. Daarna zijn daar acties op genomen.

De voorzitter:
Mijnheer Hoogland?

De heer Madlener (PVV):
Een punt van orde, want wij zijn echt met stomheid geslagen.

De voorzitter:
Als het een punt van orde is, gaat u met mij in discussie.

De heer Madlener (PVV):
Wij zijn met stomheid geslagen over hoe het eraan toe gaat op die aandeelhoudersvergaderingen. Het gaat hier om gigantische bedragen, om miljarden.

De voorzitter:
Uw punt van orde?

De heer Madlener (PVV):
De staatssecretaris weet niet wat er besproken is. Ik wil nu vragen om alle stukken, dat wil zeggen agenda's, uitnodigingen en dergelijke die de afgelopen twee jaar aan de orde zijn geweest, nu naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:
Een punt van orde. Ik leg het voor aan de Kamer. Is dit een verzoek dat namens de Kamer gedaan kan worden? Ik ga het rijtje af, tenzij de heer Bashir er niets over wil zeggen.

De heer Bashir (SP):
Ik steun dit verzoek. Laten we de vergadering tien minuten schorsen, zodat de staatssecretaris de stukken en de verslagen van de algemene aandeelhoudersvergaderingen van de afgelopen twee jaar bij elkaar zoekt en met ons deelt. Dan kunnen wij de stukken bekijken en vervolgens het debat voortzetten.

De voorzitter:
Steun van de heer Bashir voor het verzoek. Mijnheer Hoogland?

De heer Hoogland (PvdA):
Normaal doe ik het af met één woord, steun of geen steun, maar in dit geval vraagt het een klein beetje toelichting. Staat u mij dat toe, want ik heb de rest van het debat nog niet veel gezegd.

Dit verzoek is exact hetzelfde als dat we afgelopen week permanent hebben gedaan over de e-mail. Alles moet over de schutting worden geworpen richting de Kamer om op zoek te gaan naar een speld in een hooiberg die er niet is. Ik denk dat dit niet verstandig is. Laten wij dit debat op hoofdlijnen voeren. Laten we er nu mee verder gaan, want we zijn ermee begonnen. Iedereen wilde dit debat snel voeren. De informatie is er, dus laten we nu het debat verder voeren en ook even luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris, want zij is nog niet toegekomen aan een enkele vorm van beantwoording. Ik heb ook vragen gesteld en daar wil ik ook antwoord op. Ik ben nu maar naar de interruptiemicrofoon gelopen om antwoord te krijgen op mijn vraag. Dat is wat iedereen doet. Dat betekent dat we in de termijn van de staatssecretaris onze eigen termijn herhalen en dat is niet effectief. Dus laten we dit niet doen en laten we gewoon eventjes doorgaan. Geen steun.

De voorzitter:
Geen steun voor het verzoek. U wilt gewoon de eerste termijn afmaken. Mijnheer Houwers?

De heer Houwers (Houwers):
Geen steun voor het verzoek. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Hoogland.

De heer Van Helvert (CDA):
Steun, en ik zou het wat smarter willen formuleren. Ik denk dat het goed is dat we de agenda, de stukken, de aanwezigen en het verslag krijgen van de afgelopen ava, waar we het nu de hele tijd over hebben. Dan kunnen we die even zien en kunnen we over tien minuten gewoon weer verder. Dan zijn we ook al die vragen over de ava kwijt.

De heer Bisschop (SGP):
De SGP steunt dit verzoek niet. Het lijkt alsof dat het debat verdiept, maar het vertroebelt de discussie. Laten wij het debat zoals dat tot nu toe gevoerd is ordentelijk afmaken en laten we de staatssecretaris alsjeblieft de gelegenheid geven haar betoog af te ronden. Dan kunnen wij haar met vragen bestoken en nog een tweede termijn houden en wordt het netjes afgerond. Op dit moment geen steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik steun het verzoek, maar veel beperkter. Ik zou heel graag het stukje inzien dat specifiek over deze rapporten gaat: wat is daar wel of niet besproken en besloten? De rest vind ik in dit stadium niet nodig.

Mevrouw De Boer (VVD):
Geen steun voor het verzoek. Ik verzoek de oppositie om vanavond het debat inderdaad ordentelijk te voeren. Dat doen we nu volgens mij.

De heer Slob (ChristenUnie):
Geen steun voor het verzoek. Ik zou nu graag verder de antwoorden willen horen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De kern van het debat is de vraag wat er nu precies is besproken in de aandeelhoudersvergadering, tot op welk detail de staatssecretaris is geïnformeerd en of zij daar actief vragen over heeft gesteld. Dus zou ik het verslag van die specifieke aandeelhoudersvergadering graag ontvangen. De andere informatie kan ooit interessant zijn, maar voor dit debat is dit relevant.

De voorzitter:
Ik heb u allen de kans gegeven om te reageren op het verzoek van de heer Madlener. Ik stel vast dat een ruime meerderheid van de Kamer vraagt om verder te gaan met het debat en om alle vragen die in eerste termijn zijn gesteld, beantwoord te krijgen. Ondertussen zouden we aan de staatssecretaris kunnen vragen of het mogelijk is om in de loop van haar eerste termijn meer informatie, in enigerlei vorm, naar de Kamer te krijgen die betrekking heeft op de betreffende algemene aandeelhoudersvergadering. Normaal gesproken zou ik dat verzoek via een stenogram doorgeleiden, maar het is korter om het gewoon te zeggen. Ik verwacht dan dat er aan het einde van de eerste termijn een antwoord op de vragen is. Dat kan dan aan het einde van de termijn mondeling worden gegeven — ik neem aan dat er achter de schermen even moet worden bekeken wat er wel en niet kan — of de door de Kamer gevraagde informatie komt dan op een andere wijze bij de Kamer. Dan kunnen we in tweede termijn altijd op dit punt verdergaan. Ik stel ook voor dat we dit punt nu niet afsluiten maar wel heel even parkeren. Er zijn al heel veel vragen over gesteld. Ik wil de staatssecretaris in de gelegenheid stellen om verder te gaan met haar beantwoording.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb een heel kort punt van orde, voorzitter. Dank voor deze oplossing. Het gaat er wel om dat de informatie er schriftelijk is, want het mondelinge antwoord hebben we net van de staatssecretaris gekregen. Overigens is het volgens mij ook niet zo dat er voor een informatieverzoek van een Kamerlid een meerderheid nodig is.

De voorzitter:
Ik snap die toevoeging. Ik heb ook niet gezegd dat de staatssecretaris het antwoord mondeling moet geven. Ik heb gezegd dat ze wellicht aan het einde van haar eerste termijn kan aangeven op welke manier ze aan dit verzoek tegemoet kan komen. Misschien zijn er dan al schriftelijke stukken. We zullen het zien. Ik wil het nu even parkeren en de staatssecretaris verder laten gaan met het beantwoorden van uw vragen.

Mijnheer Houwers, wilt u nog verder gaan op dit punt van orde?

De heer Houwers (Houwers):
Nee, niet op het punt van orde.

De voorzitter:
Nou ja, dat is wel wat er nu speelt.

De heer Houwers (Houwers):
Ik dacht dat dat al afgedaan was. Ik wil, voordat u de staatssecretaris weer het woord geeft, nog een vraag stellen.

De voorzitter:
Aan mij? Nee, niet aan de staatssecretaris. We zitten midden in het punt van orde.

De heer Houwers (Houwers):
Maak dat eerst maar af.

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik hecht eraan om te benadrukken dat een meerderheid van de Kamer het debat verder wil gaan voeren. Laten we dat ook doen. Dat hebben we volgens mij net keurig in meerderheid besloten. Dat gaan we nu gewoon ook doen.

De voorzitter:
Dat was ongeveer ook de samenvatting van mijn voorstel.

Mijnheer Houwers, ik zeg toch, indachtig het besluit dat we zojuist hebben genomen en dat mevrouw De Boer even kort en krachtig heeft samengevat, dat we de staatssecretaris de kans geven om haar betoog, dat nu 3 minuten en 16 seconden op weg is, wat verder op weg te helpen, gevoed door alle vragen die in eerste termijn zijn gesteld. In de loop daarvan kunnen er weer vragen gesteld worden.

Ik ga nu … Nee, mijnheer Van Helvert, ik ga nú het woord geven aan de staatssecretaris.

De heer Van Helvert (CDA):
Een punt van orde. Het is onduidelijk.

De voorzitter:
Het is samengevat. Ik heb het zelf gezegd. Meerdere mensen hebben ook gezegd dat het duidelijk is. Ik geef de gelegenheid …

De heer Van Helvert (CDA):
Komen de stukken schriftelijk, zo meteen, binnen de eerste termijn?

De voorzitter:
Daarop kan ik nu nog geen antwoord geven. Ik heb gezegd dat de staatssecretaris verder zal gaan met de beantwoording. Of de stukken komen er, als het kan, aan het einde van de termijn, of zij zal er schriftelijk op reageren. Daarover zal dan achter de schermen discussie zijn. Dat gaan we niet hier en nu … Dat gaan we niet hier en nu doen. Dat gaan we dus niet hier en nu doen! Ik ga nú het woord geven aan de staatssecretaris voor de voortzetting van haar betoog.

Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Ga uw gang.

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter, dank u wel. Ik erken dat er problemen zijn en dat er problemen zijn die moeten worden aangepakt. Met name mevrouw Van Veldhoven en de heer Madlener hebben daarnaar gevraagd. Verbeteringen zijn nodig. Die mening delen wij. Het is ook de mening van de directeur van ProRail. We zullen de schouders eronder moeten zetten. Daarom is met de Lange Termijn Spooragenda ingezet op een andere sturing. De kern van deze aanpak is dat I en M, mijn ministerie, intensiever gaat sturen op prestatieverbeteringen en samenwerking in de sector. Zo is de samenwerking tussen ProRail en de Nederlandse Spoorwegen inmiddels sterk verbeterd.

Nederland heeft een mooi spoorsysteem. Daar mogen we trots op zijn. We investeren miljarden om het verder te verbeteren. Tot 2028 wordt er 11 miljard in geïnvesteerd. Aan beheer, onderhoud en vervanging wordt meer dan 13 miljard uitgegeven. Dat is belangrijk, want wat er ligt, moet er ook op-en-top liggen. Ik wil in die zin op dit moment een compliment geven aan alle mensen die daar hard aan werken. Spoorprojecten zijn complex. Wij stellen hoge eisen en tijdens een verbouwing moet de winkel openblijven. Bij grote projecten zijn veel partijen betrokken. Ze strekken zich vaak over jaren uit. Ik heb dit net ook al aan de heer Bisschop aangegeven. Vaak gaat dit goed en levert het hele mooie projecten op. Door de complexiteit zijn ook de onzekerheden groot rondom spoortrajecten. Er is geregeld sprake van mee- en tegenvallers. De heer Hoogland refereerde hieraan. In de toekomst zal dit niet anders zijn, want bij grote projecten zullen bijstellingen nodig zijn en zullen er omstandigheden zijn waardoor er meer moet gebeuren. Bij DSSU, het project bij Utrecht, hebben we dat gezien. Door een uitspraak van de rechter over trillingen en door een onderzoek van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar het ongeluk bij de Singelgracht moeten er aanpassingen komen. Deze brengen hogere kosten met zich mee. Dat zal in de toekomst niet anders zijn. De communicatie over de mee- en tegenvallers verloopt niet altijd soepel en rimpelloos. Het staat voor mij buiten kijf dat die verbeterd moet worden.

ProRail is een organisatie waarin veel geld omgaat. Er worden veel projecten uitgevoerd en er is niet voor niets elke dag onderhoud aan het spoornetwerk. Bij alle projecten zijn veel partijen betrokken. ProRail moet problemen tijdig signaleren, vervolgens moeten de feiten op tafel komen en als dit nodig is, zal ik een audit of onderzoek uitvoeren. Daarna trekken we de conclusies om te bekijken welke maatregelen wij moeten treffen. Ik wil hierin transparant zijn naar de Kamer zodat de Kamer haar controlerende functie optimaal kan uitoefenen. Ik doe dit niet met halve of niet-geverifieerde informatie. Ik wil goede informatie hebben om het goede gesprek te kunnen voeren. Dit kost soms enige tijd en daarvoor vraag ik het begrip van de Kamer. Ik kan me voorstellen dat informatie soms te veel in brokken naar de Kamer komt, waardoor het lastig is om het totaalplaatje te blijven zien. Dat zie je bijvoorbeeld terug bij de grote projecten. Ik heb de Kamer daarom toegezegd om een voorstel te doen over het periodiek vormgeven van informatie over grote projecten. Hierover hebben wij in het vorige debat gesproken. De VVD-fractie is daar duidelijk over geweest en wil goede, behapbare informatie die tijdig en transparant is. Ik ga mij hiervoor inzetten. Nu zaken in beweging zijn, komen er ook veel zaken naar buiten. Dit is vervelend, maar alleen op die manier kan er verder orde worden aangebracht. Zowel bij ProRail als bij mij is de drive heel groot om het voor de reiziger beter te maken. De prestaties moeten gestaag en stabiel omhoog. Dat is het doel van de verandering. ProRail werkt zelf ook aan die gewenste verandering. De nieuwe topstructuur en het actieplan om de compliancecultuur te verbeteren, zijn daar voorbeelden van.

Er is gevraagd wat ik doe om de regie te pakken en te verbeteren. De basis is voor mij de langetermijnvisie, die vorig jaar is vastgesteld met de Lange Termijn Spooragenda. De positie van het ministerie is verstevigd en de aansturing van ProRail is geïntensiveerd. Er wordt meer gestuurd op prestatieverbetering en de samenwerking met de sector. ProRail moet meer de publieke uitvoeringsorganisatie op het spoor worden. De nieuwe beheerconcessie is hierop gebaseerd. Er zullen periodieke rapportages aan de Kamer worden gestuurd, in aanvulling op de begrotings- en MIRT-cyclus, zoals deze in het vorige AO zijn toegezegd. De informatievoorziening moet beter.

Vanuit de rol van aandeelhouder zal actiever het gesprek met ProRail worden aangegaan, op diverse niveaus in de organisatie. Ik vind kennisbehoud als werkcultuur een belangrijk punt. De heer Van Helvert heeft de vraag gesteld hoe je de kennis kunt borgen, bijvoorbeeld als het over onderhoud gaat. De directeur heeft hierover al iets gezegd. Ik vind het belangrijk dat hier aandacht voor is. Benoemingen van nieuwe commissarissen en bestuurders zullen worden gestuurd met grotere affiniteit voor de publieke taken en de maatschappelijke rol van ProRail. Dat is wat ik als aandeelhouder zal doen.

Binnen de nieuwe topstructuur die dit najaar wordt verwacht — ik hoop dat ik die dan ook kan benoemen — wordt nadrukkelijk aandacht gegeven aan onder andere de financiële aspecten. Er wordt ook aandacht gegeven aan de vraag of de statuten van ProRail voldoende aansluiten bij het publieke belang. Dat is iets waar mevrouw Van Tongeren nadrukkelijk de aandacht voor vroeg.

Ik kom op de concessieverlener en de subsidieverstrekker. Met de concessie en de subsidiebeschikking stuur ik op de kwaliteit van dienstverlening van ProRail, zoals de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van het spoor. Daarnaast verplicht de nieuwe concessie ProRail tot een grotere transparantie. Zaken die niet goed lopen, moeten eerder gemeld worden. Ook vragen meer onderwerpen mijn instemming. Ik zet vaker audits en evaluaties in om te bekijken of we die zaken ook feitelijk kunnen verbeteren. Dat doe ik samen met ProRail. Maar ook als je kijkt naar mijn rol en de rol van het ministerie, hebben we een aantal taken in de organisatie anders belegd. Er is andere deskundigheid in huis gehaald om juist die sturing beter te kunnen doen. Ja, dat merken mensen buiten de organisatie soms. Zij zien dat er op een andere manier mee wordt omgegaan. Dat is soms best even spannend, ook tussen ProRail en het ministerie, maar verder zijn de verhoudingen goed en inhoudelijk. Natuurlijk zijn ze voor verbetering vatbaar, maar daar sturen we nu op.

De heer Van Helvert (CDA):
Als de staatssecretaris eenmaal aan het voorlezen is, is er geen houden meer aan. Maar eigenlijk zijn het vaak geen antwoorden op de vragen. Ze sloot het stukje over de aandeelhoudersrol af, maar daar heb ik nog wel een vraag over. Ze benoemt zelf dat de aandeelhouder actiever moet communiceren op alle niveaus. Dat wil dus zeggen dat de staatssecretaris zelf vindt dat het voorheen niet actief genoeg was. Dat is een stukje zelfreflectie, iets wat ik op zich heel positief vind. Als zij terugkijkend zelf vindt dat ze actiever moet communiceren en al die verbeterplannen achter elkaar presenteert, vindt zij dan niet dat zij, waar het in eerste instantie misging en wat ook in een rapport benoemd wordt, zo'n rapport door had moeten nemen voordat ze stopte met het spreken met de raad van commissarissen daarover?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik ga toch proberen een iets langer antwoord te geven en het te plaatsen in een context. We hebben voor deze structuur gekozen. We hebben gekozen voor een beleidsdeelneming waar een raad van bestuur op zit en waar een raad van commissarissen op zit. Ik heb dat al een paar keer gezegd en ik ga het herhalen. Het is belangrijk dat iedereen zijn rol ook pakt. Als aandeelhouder wil ik inderdaad op een aantal zaken strakker sturen, maar wel vanuit de rollen zoals die er liggen. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de organisatie. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor het toezicht op de organisatie. Als eigenaar sta ik in die zin op afstand, bewaak ik de hoofdlijnen en zorg ik ervoor dat ProRail zijn publieke taken uitvoert. Als ik dan terugkijk naar de vraag over dat rapport, heb ik die reflectie al gegeven. Er is over gesproken door alle betrokkenen. Er zijn verbeterplannen opgesteld. Ik zal daar opvolging aan geven in de aandeelhoudersvergadering.

De heer Van Helvert (CDA):
Als de staatssecretaris zegt dat zij actiever wil communiceren, dan geeft zij aan dat het voorheen dus niet actief genoeg was. Dat ben ik met haar eens, want iets mondeling bespreken vind ik niet bepaald actief als het om zo'n belangrijk thema gaat. Hoe kan ik volgende week of volgende maand zien dat er actiever gecommuniceerd is op al die niveaus?

Staatssecretaris Mansveld:
Daar kunt u mij op bevragen als het gaat om de aandeelhoudersrol. Vanuit die rol communiceer ik tweemaal per jaar met de organisatie. Ik vind het belangrijk dat we zien dat de organisatie van ProRail verbeteringen maakt en dat we die terugzien in het hele acteren van ProRail. Als u mij vraagt om te gaan delen hoe het met vacatures in de organisatie is en dergelijke, dan denk ik niet dat dat verstandig is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Na de hele discussie die we net met de staatssecretaris hadden over wat zij allemaal interne bedrijfsvoering noemt, waarvan zij vindt dat zij zich er niet mee hoeft te bemoeien, verbaast het mij toch dat zij nu komt met zaken als informatievoorziening en kennisborging. Dat is in de lijn van de staatssecretaris toch allemaal interne bedrijfsvoering? Waarom zou zij zich daar in de toekomst mee willen bemoeien?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik ben blij dat mevrouw Van Veldhoven deze vraag stelt. Natuurlijk is het voor mij belangrijk dat de kennis in de organisatie geborgd wordt, bijvoorbeeld op het gebied van onderhoud of de concessieverlening, en dat ik, als de ILT daar inspecties op uitvoert, ook via die wegen terugzie dat ProRail met de kennis op specifieke functies in control is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De staatssecretaris zegt van de rapportage dat zij die niet regel voor regel wil doorgaan. Maar er staan allerlei opmerkingen in die te maken hebben met kwaliteit en kennisborging binnen de organisatie. Vindt de staatssecretaris dat nu wel of geen interne bedrijfsvoering?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb zojuist gezegd dat ik dit terug wil zien in bijvoorbeeld de concessieverlening. Ik heb echter ook gezegd dat ik aankomende november een aantal besproken punten wil delen in de aandeelhoudersvergadering, conform een verbeterplan zoals dat er komt te liggen. Dat gaat ook over de cultuur en over de vraag hoe de voorzitter van de raad van bestuur en de raad van commissarissen naar de organisatie kijken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het is mij nog steeds niet helder hoe de staatssecretaris de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden ziet. Zij zegt net dat het volstrekt helder is. Ik heb het volgende citaat van de president-commissaris al eerder aangehaald, maar ik zal nu ook de laatste zin erbij zeggen. Hij zegt: "Ik heb nee gezegd" en hij zegt daarbij: "Dat was mijn afweging". Ik heb net met de staatssecretaris doorgenomen dat het háár afweging is en háár beslissing. Wie heeft er nu gelijk en wie heeft nu verteld hoe het echt zit?

Staatssecretaris Mansveld:
Zoals ik net al heb geantwoord op de vraag van mevrouw Van Tongeren, heb ik vanmiddag aan de voorzitter van de raad van commissarissen gevraagd om mij het rapport toe te sturen. Hij heeft dat direct gedaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Nee, nu zitten wij verder in het verhaal dan waar ik de staatssecretaris net over aansprak. De president-commissaris heeft gezegd: Het is mijn afweging, ik beslis. De staatssecretaris heeft zich daar toen bij neergelegd. Dat staat gewoon in die brief. In de aandeelhoudersvergadering heeft de staatssecretaris zich neergelegd bij het feit dat het niet kwam. De staatssecretaris heeft ons aan het begin van het debat uitgelegd dat zij het pas is gaan vragen toen de krant het gepubliceerd heeft. De president-commissaris zegt dat het niet de beslissing van de staatssecretaris is, maar zijn beslissing.

De voorzitter:
Ik vind dit wel lastig, mevrouw Van Tongeren, want we hebben al heel lang over dit punt gedebatteerd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Maar ik wil over dit exacte punt graag duidelijkheid en die heb ik nog steeds niet.

De voorzitter:
Nee, maar er is zojuist een punt van orde geweest en wij hebben geconcludeerd dat een ruime meerderheid van de Kamer nadrukkelijk heeft uitgesproken verder te willen gaan. De staatssecretaris gaat bekijken of zij op dit punt wellicht meer informatie kan verschaffen, zodat we er in de tweede termijn verder mee kunnen gaan. Zo kunnen in ieder geval ook de andere vragen die Kamerleden hebben gesteld aan de orde komen. Ik merk nu dat u op echt hetzelfde punt weer doorgaat. Dat lijkt mij niet verstandig en het is ook niet conform de afspraak die zojuist door een meerderheid van de Kamer is gemaakt. Er is ruim een uur over dit ene punt gedebatteerd. We kunnen er in de tweede termijn nog op terugkomen. Ook andere vragen moeten aan de orde komen in dit debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dan maak ik een punt van orde. Ik heb een vraag over de verdeling van de verantwoordelijkheden. Daarover zei de staatssecretaris net een heel lange zin. Dat is een ander punt dan wat er precies besproken is in die aandeelhoudersvergadering. Ik wil nog steeds van de staatssecretaris weten of zij of de president-commissaris hierover gaat. Daar heb ik geen helder antwoord op. Dat wordt niet opgelost met de notulen van de aandeelhoudersvergadering. Het heeft natuurlijk allemaal met hetzelfde rapport te maken. Wie wist wat wanneer, en wanneer is wat naar de Kamer gekomen? Ik zou dus toch graag een poging willen doen om de staatssecretaris tot een antwoord te verlokken.

De voorzitter:
Mevrouw de staatssecretaris, kunt u daar kort op antwoorden?

Staatssecretaris Mansveld:
Het besluit van de voorzitter van de raad van commissarissen om het rapport niet te verstrekken, deelde ik. Ik heb om mij moverende redenen, die ik vanmiddag in de brief heb genoemd, om het rapport gevraagd. Dat rapport heb ik gekregen en dat heb ik direct naar de Kamer doorgeleid. Dus uiteindelijk heb ik vanmiddag om dat rapport gevraagd, om het aan de Kamer door te geleiden.

De heer Madlener (PVV):
We gaan zo door op dit onderwerp, omdat het hier al jaren over gaat. Hoe sturen we ProRail aan en wat doet de staatssecretaris? Ik heb nog helemaal geen begin van een antwoord. Als je het debat goed afluistert, verandert er helemaal niets. Wat gaat de staatssecretaris nou doen? Wat is er nu daadwerkelijk veranderd? Zij heeft bij uitzondering een rapport doorgestuurd. Zij heeft zelf gezegd dat dat eenmalig en bij uitzondering was. Wat is er nu daadwerkelijk veranderd?

Staatssecretaris Mansveld:
Aan wat er veranderd is, heb ik een deel van mijn betoog gewijd. Het gaat daarbij om transparantie, om actiever acteren op alle drie de rollen en het gaat ook om de inzet van de directeur bij ProRail. Hij moet ervoor zorgen dat ook de organisatie ProRail die stappen vooruit maakt. Hij signaleert een aantal problemen, maar hij ziet ook absoluut een aantal kansen. Dat heeft hij ook gedeeld, onder andere in interviews. Dat zijn de stappen vooruit die wij zetten.

De heer Madlener (PVV):
Dit zijn teksten waar we niets aan hebben: problemen en kansen. Dat zegt toch helemaal niets? Wij hebben hier een gebrek aan aansturing, een gebrek aan regie van de staatssecretaris. Dit staat al jaren op de agenda. Er zijn moties over aangenomen in deze Kamer. Ik hoor nog niet het begin van een oplossing. Ik hoor alleen maar teksten als: het moet beter. Als ik vraag wat er concreet gedaan wordt, krijg ik geen antwoord. Ik heb het eerlijk gezegd een beetje gehad hiermee.

Staatssecretaris Mansveld:
Dan verleidt de heer Madlener mij toch om een stukje van de afgelopen twee jaar te beschrijven. Wij hebben een beheer- en een vervoerconcessie neergelegd. Die concessies zijn totaal anders dan beheer- en vervoersconcessies uit het verleden. Mijnheer Madlener, u weet hoeveel werk er is verzet voor die beheer- en vervoersconcessies. Ik denk dat wij daarmee anderhalf jaar onderweg zijn geweest. Ze hebben ook de goedkeuring van de Kamer gekregen. In de concessies zie je dat wij op dezelfde doelen inzetten. Wij zorgen ervoor dat ProRail en de NS naar dezelfde doelen toewerken en dat ook in samenwerking doen. Daar zit transparantie in. Daarin wordt op een aantal zaken afgerekend. Na vijf jaar zullen wij bekijken of wij dit wel zo moeten blijven doen. Op nadrukkelijk verzoek van de Kamer zijn wij op al die zaken ingegaan.

Kijk bijvoorbeeld wat er bij het goederenvervoer is gebeurd. Wij hebben Keyrail opgeheven en besloten dat het goederenvervoer anders ingebed moest worden in de organisatie ProRail. Er is een goederencommissaris gekomen en wij hebben besloten dat de planning en de invulling van goederenvervoer anders moest. Wij zagen immers dat er treinpaden, terwijl er goederen gepland waren, midden in de spits stillagen of leeg waren, omdat de slots niet ingevuld werden. Dat zijn we veel beter gaan doen. Op die manier vullen wij in wat wij in de Lange Termijn Spooragenda en eigenlijk al eerder naar aanleiding van het rapport van de commissie-Kuiken hebben afgesproken. Dit zijn twee voorbeelden. Deze stappen moeten wij zetten.

De term "breed" betekent dat dit ook in de breedte van de organisatie van ProRail gaat. Het is bekend dat er een groot incident is geweest in Den Haag waardoor de zaak in de spits stillag. Toen is bekeken hoe wij dat moesten oplossen. Wij zagen dat er op dat moment in de verkeersleiding en in de capaciteitsverdeling, maar met name in de verkeersleiding, iets misging. Hoe voorkom je dat het stilligt? Wij hebben een druk bereden net. Zodra het ergens stilvalt, stel je vast dat zaken beter aangepakt moeten worden. Daar worden verbeterslagen in gemaakt. Dit zijn zomaar drie punten die enorme impact hebben op de organisatie ProRail, maar waarop wij wel enorme stappen vooruit zetten in ons beider belang. Want, u hebt het al een paar keer gezegd: het gaat om de reiziger.

De heer Houwers (Houwers):
Ik probeer de discussie een groefje verder te brengen. Daarvoor moet ik eerst een stukje terug. De staatssecretaris gaf aan dat zij zelf degene was die besliste over de informatieverstrekking. Tot mijn teleurstelling zei ze daarbij dat dit vooral te maken had met het feit dat er gelekt was.

De voorzitter:
Op de informatievoorziening, mijnheer Houwers, komen wij in de tweede termijn terug.

De heer Houwers (Houwers):
Dit heb ik even nodig om mijn vraag te stellen. Voorzitter, kunt u mij even mijn gang laten gaan, want ik heb het woord volgens mij nog niet gevoerd. De staatssecretaris gaf aan dat het lekken en het daarover publiceren voor haar beslissend was. Ik had gehoopt dat het feit dat wij vanmorgen daarover vergaderd hebben in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu en daar nog eens dringend naar gevraagd hebben, misschien een reden voor de staatssecretaris was geweest.

Nu maak ik het sprongetje naar de toekomst. Mevrouw Van Veldhoven gaf aan dat ze de redenering van de staatssecretaris wat lubberiaans vond, omdat de staatssecretaris naar het verleden kijkend zegt: als ik hetzelfde zou moeten doen, zou ik het weer net zo doen. Ik wil echter niet weten wat de staatssecretaris in het verleden zou hebben gedaan, maar ik wil graag weten wat zij in november doet. Zij weet nu dat de Kamer zeer geïnteresseerd is in al die verbeterplannen en de dingen die er liggen. Is zij nu wat meer genegen om ons mee te nemen in de resultaten van het verbeterplan en ons dus wellicht — ik hoef niet van alle vacatures te weten — meer te informeren over wat er bereikt wordt? Wat is daarop uw antwoord, staatssecretaris?

Staatssecretaris Mansveld:
Als ik nu ja zeg, voorzitter, weet ik niet of dat "beëdigd" — laat ik het maar zo zeggen — kan worden. Ja, ik ben bereid om de Kamer daar meer in mee te nemen. Ik vind het namelijk belangrijk dat de Kamer bij alle drie de rollen wat meer meegenomen wordt, maar wel vanuit de zuiverheid van de rol. Ik vind het belangrijk dat de informatie over de verbeterplannen beter naar de Kamer toe komt. Deze plannen betreffen niet alleen het financieel beheer. Ze zijn breder en gaan bijvoorbeeld ook over de cultuur. Hoe gaat het bijvoorbeeld met de bedrijfsvoering? Hoe kijkt de raad van bestuur ernaar? Het is overigens niet de bedoeling dat ik op de stoel van de raad van commissarissen of de raad van bestuur ga zitten. Ik zal er alles aan doen om te voorkomen dat u per ongeluk op die stoel gaat zitten, want ik denk niet dat dit uw intentie is. Ik wil de Kamer in alle drie de rollen beter meenemen. Bij de concessie hebben we dit geborgd in allerlei beheerplannen. Ik heb al toegezegd dat de informatie over de subsidieverlening bij grote projecten beter moet. Ik heb er ook geen enkele moeite mee om de Kamer mee te nemen in de aandeelhoudersrol en de Kamer te informeren over de voortgang in de hoofdplannen. Het gaat daarbij wel om de zuiverheid van de rol, ook als het gaat om het accorderen van de jaarstukken, de accountantsverklaring en de financiële stukken. De Kamer kent als geen ander de zuiverheid van de rol van de aandeelhouder. Gezien de behoefte aan informatie en het belang voor mij dat er stappen worden gezet en dat we koers houden, wil ik de Kamer daarin meenemen.

De heer Houwers (Houwers):
Helder. Dat betekent dat we de rollen op die manier behouden. Wat mij betreft mag u de rapporten valideren of van commentaar voorzien. Wij krijgen in ieder geval meer informatie dan wij tot nu toe hebben ontvangen. Ik wil dat graag bij dezen vastgesteld hebben.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik kan mij voorstellen dat we na de aandeelhoudersvergadering laten blijken hoe het zit met de voortgang. Dat doe ik dan vanuit mijn informatieverstrekking. Ik vind het niet juist om op dat moment verslagen, agenda's en interne stukken te verspreiden. Ik hoop dat de Kamer daar begrip voor heeft.

De heer Van Helvert (CDA):
Vorige week stond de staatssecretaris een wetsvoorstel over het spoor te verdedigen in de Eerste Kamer en heeft zij de loftrompet over ProRail gestoken. Zij heeft gezegd dat ProRail zo efficiënt werkt. In de zomer heeft de staatssecretaris in de aandeelhoudersvergadering mondeling uitgebreid het rapport besproken over alles wat er was misgegaan bij ProRail. Hoe verhoudt dit zich tot de loftrompet in de Eerste Kamer van vorige week? We weten dat er in het rapport, dat uit 2015 stamt, betwijfeld wordt of overzicht, kennis, acceptatie en sense of urgency op alle noodzakelijke niveaus binnen de ProRail-organisatie in voldoende mate aanwezig zijn. Hoe rijmen we dat met de loftrompet over het goede werk van ProRail?

Staatssecretaris Mansveld:
Die loftrompet is in een kader te plaatsen. De voorzet hiervoor werd gegeven door uw collega in de Eerste Kamerfractie. Hij gaf namelijk aan dat we het altijd over de problemen op het spoor hebben, maar dat we ook een goed functionerend spoor hebben en dat dit meer aandacht verdient. Hij zei volgens mij letterlijk dat dit meer aandacht verdient dan de 5% aan problemen waar we het almaar over hebben. In dat kader heb ik gezegd dat hetgeen nu gebeurt, ook een compliment verdient, zeker als het om ProRail gaat. Dat spoor ligt er namelijk iedere dag zo bij dat er meer dan één miljoen reizigers overheen kunnen gaan. Er worden 413 stations bediend. 7.000 kilometer spoor wordt onderhouden. Dat is het eerste waarover we hebben gesproken. Het tweede waar ik de loftrompet over heb gestoken, had te maken met de Europese omgeving van het spoor.

De heer Van Helvert (CDA):
Dat is het dubbele. Ik denk dat wij allen in de zaal wel complimenten willen geven aan de harde werkers bij ProRail of bij NS. Er wordt hard gewerkt. Er gaat ook heel veel goed, maar we hebben het wel over een bedrijf waarvan de enige aandeelhouder de staatssecretaris is. Zij heeft een rapport besproken waarin wordt gesteld dat de organisatie financieel niet in control was. Vanaf 2012 schreeuwt deze organisatie bij subsidieaanvragen tegen de staatssecretaris dat ProRail in de problemen zit en dat hij tot 2028 in de problemen blijft. De staatssecretaris vertelt echter in de Eerste en in de Tweede Kamer constant positief nieuws. Deze manier van communiceren aan de Kamer is onhandig. Ik vraag de staatssecretaris om te reflecteren en terug te kijken naar al die positiefnieuwsgesprekken die zij in de Kamer gevoerd heeft. Als ProRail letterlijk zegt dat het niet goed gaat, dat hij hulp en geld nodig heeft, is het dan niet verstandig om er in de Kamer in het vervolg sterker op te tamboeren dat er ook een keerzijde is?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb meerdere malen in dit debat de keerzijde genoemd. Ik heb ook gezegd dat er heel veel moet verbeteren bij ProRail. Het kan echter niet zo zijn dat we vergeten wat er is gebeurd en dat we ook de goede dingen vergeten die er zijn gebeurd. ProRail moet het financieel beheer beter doen. Ook met het projectmanagement moeten we anders omgaan. Via de concessie stuur ik ook anders aan. Dus in die zin deel ik de opmerking van de heer Van Helvert.

De heer Bashir (SP):
In het rapport dat ons vandaag via een grote krant bereikte, staan ook de jaartallen 2012 en 2013 genoemd. In het rapport staat dat E&Y, de accountant van ProRail, over 2012 en 2013 bepaalde opmerkingen heeft gemaakt. Nu heeft de staatssecretaris het rapport pas vandaag gezien. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat zij met de opmerkingen van E&Y uit 2012 en 2013 heeft gedaan. Er wordt namelijk beweerd dat ook toen E&Y heeft gezegd dat het landschap niet op orde was bij ProRail. Met andere woorden: toen waren er ook al grote problemen. Wil de staatssecretaris daarop ingaan?

Staatssecretaris Mansveld:
Ernst & Young heeft er vanaf 2012 en 2013 naar gekeken en heeft bij de goedkeurende accountantsverklaringen ook de verbeterpunten aangegeven. Dat is iets waar de organisaties follow-up aan moet geven. Het verschil ten opzichte van 2012 en 2013 is dat in 2015, dus dit jaar, door de raad van commissarissen is gevraagd om een rapport van de CFO-ad interim. Dat rapport heeft u en dat is ook betrokken bij de accountantsverklaring, waardoor de vergadering van aandeelhouders een maand is uitgesteld.

De heer Bashir (SP):
Dat lees ik dus niet in het rapport. Ik lees dat E&Y in 2012 en 2013 ook scherpe punten van kritiek had. Er wordt gezegd dat het landschap niet op orde was en dat zaken verbeterd moesten worden. Er werd gesproken over een lang lopende problematiek. De staatssecretaris doet nu net alsof ze weet waar dat over gaat. Ik neem dan ook aan dat zij ook die stukken van E&Y heeft gelezen. Dan is mijn vraag waarom die problematiek nu nog steeds bestaat. In het rapport staat namelijk dat de problemen uit 2012 en 2013 eigenlijk niet opgelost zijn. Er wordt namelijk gesproken over een langlopende problematiek.

Staatssecretaris Mansveld:
Dat is nu precies waar ik mee bezig ben, namelijk de stap naar voren. Dat betekent dat als er verbeterplannen en aandachtspunten zijn, die een strakke follow-up moeten krijgen. Het betekent ook dat we de verbeterplannen uitvoeren en dat we er ervoor zorgen dat het financieel beheer bij ProRail uitermate goed op orde komt. Bij de beheer-, onderhoud- en vervangingsreeksen gaat het om heel veel geld, om meer dan 13 miljard. Het betekent dan ook dat dit extern gevalideerd wordt en dat nagegaan wordt waar de verbeterpunten zitten en hoe voorkomen kan worden dat er budgetspanning ontstaat. Die stappen moeten gezet worden. Ik wil daar een strakkere follow-up aan geven. Ik wil ervoor zorgen dat onder andere vanuit het eigenaarschap en een extra aandeelhoudersvergadering die follow-up goed plaatsvindt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het blijft wonderlijk dat de staatssecretaris haar verdediging ten aanzien van het verleden baseert op "daar hoefde ik niets van te weten want dat was interne bedrijfsvoering" en dat ze zich wat betreft de toekomst blijft baseren op "ik ga het strakker aansturen". Ik heb die twee nog niet met elkaar kunnen verenigen, maar misschien dat de staatssecretaris daar straks in haar beantwoording nog op kan ingaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: staat zij in voor de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie die in de afgelopen jaren aan ProRail is verstrekt?

Staatssecretaris Mansveld:
In principe kan ik daar alleen maar ja op zeggen. Ik weet echter niet wat de specifieke verbeterpunten hiervoor zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De staatssecretaris zegt hier ja op. Volgens het rapport heeft de afgelopen jaren echter nauwelijks tot geen toetsing van de rechtmatigheid van kosten plaatsgevonden. Hoe kan de staatssecretaris hier dan volmondig ja op zeggen? Kan zij dat onderbouwen?

Staatssecretaris Mansveld:
Daarvoor is nu juist de accountantsverklaring van belang. De accountant is van mening dat de door hem verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing van het oordeel te bieden. Een accountantsverklaring betekent voor mij dat er is gekeken naar de financiële administratie en dat is bekeken of deze op de juiste manier is uitgevoerd en wat de verbeterpunten zijn. Die verklaringen zijn afgegeven door de huisaccountant van ProRail.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik maak even een feitelijke opmerking. In een accountantsverklaring staat of alle bonnetjes er zijn. Dat zegt helemaal niets over de vraag of het geld rechtmatig besteed is. De staatssecretaris heeft gezegd dat zij instaat voor de rechtmatigheid van de bestedingen. Ik wil graag van haar weten waar zij, in aanvulling op die accountantsverklaringen, haar oordeel op baseert. De accountantsverklaringen geven daar namelijk geen basis voor.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik weet op dit moment niet wat de verbeterpunten voor de rechtmatigheidsverklaring zijn, zoals ik net zei. Ik kan de Kamer daarover schriftelijk berichten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ook ik vind het curieus dat de staatssecretaris met de hand op het hart ja kan antwoorden op de vraag over de rechtmatige besteding, terwijl er toch ongelooflijk veel vraagtekens worden gezet bij de interne beheersing en terwijl er toch een hele rij voorbeelden in het rapport staat. Zo staat er een voorbeeld in van een besteding van 50 miljoen, die later, bij nazoeken, een voorschot blijkt te zijn. Dat is één voorbeeld. Ik zal de staatssecretaris niet vermoeien met een hele rij van voorbeelden, maar hoe kan de staatssecretaris dan zeggen dat het geld rechtmatig besteed is?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb op dit moment geen informatie dat dit niet zo zou zijn. Als medewerkers in de organisatie opstaan en zeggen dat er in het verleden dingen niet goed zijn gegaan, vind ik ten eerste dat het goed is dat die mensen opstaan en ten tweede dat daar direct follow-up aan gegeven moet worden. Die informatie is op dit moment echter noch bij de raad van bestuur, noch bij de raad van commissarissen, noch bij mij bekend. Er kunnen natuurlijk altijd mensen opstaan en zeggen dat er dingen zijn misgegaan. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Mensen die geen fouten maken, wonen volgens mij in de Efteling. De rechtmatigheid van de besteding van de subsidie wordt gecontroleerd door zowel de accountant van ProRail als de accountantsdienst van het Rijk.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Nu breekt mijn klomp. Eerst zegt de staatssecretaris dat het geld rechtmatig is besteed. Vervolgens zegt zij dat zij geen informatie heeft dat het niet zo is. Wij zijn al de hele avond bezig over dat ene rapport, dat juist een heleboel informatie geeft, een heleboel vraagtekens zou moeten geven en een heleboel alarmbellen zou moeten doen afgaan, over de rechtmatige besteding van die gelden. Hoe kan de staatssecretaris, dit rapport inmiddels wel gelezen hebbende, nog steeds zeggen dat haar geen informatie heeft bereikt dat het geld misschien niet rechtmatig is besteed?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik herhaal mijn antwoord. Mochten dingen die in het verleden niet goed zijn gegaan en die op dit moment niet bekend zijn alsnog bekend worden, bijvoorbeeld doordat een medewerker zegt dat er toen dingen verkeerd zijn gegaan, dan vind ik het goed dat iemand opstaat. Wel vind ik het belangrijk dat onderzocht en gevalideerd wordt of dat klopt. Mocht alsnog blijken dat in het verleden dingen die rechtmatig waren niet goed zijn gegaan, los van de beoordeling van de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie door zowel de accountant van ProRail als de accountantsdienst van het Rijk, dan zullen wij op dat moment naar bevind van zaken moeten handelen. Op dit moment, met deze twee partijen, is de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie gecontroleerd.

De voorzitter:
In antwoord op de vraag van mevrouw Van Veldhoven zei u zojuist dat u daarop schriftelijk moet terugkomen. Kunnen wij die antwoorden nog tijdens dit debat verwachten?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb het antwoord net gegeven over zowel de accountantsdienst van ProRail als de accountantsdienst van het Rijk. Ik heb op dit moment geen informatie dat het anders zou zijn.

De voorzitter:
Er komen dus geen schriftelijke antwoorden meer.

De heer Van Helvert (CDA):
De lijst met verbeterpunten is de staatssecretaris niet bekend. Ik kan mij voorstellen dat zij niet alles zo kan oplepelen. Het is fijn dat zij die lijst wel toestuurt; ik begreep dat die wordt toegestuurd. Mijn vraag is of dat binnen twee weken kan met het tijdspad erbij, zodat wij daarop kunnen toezien.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb gezegd dat ik eerst de aandeelhoudersvergadering wil afwachten om de Kamer vervolgens op hoofdlijnen te kunnen informeren over de voortgang wat betreft de aandeelhoudersrol. De aandeelhoudersvergadering is gepland in november. Daarna zal ik de Kamer binnen twee à drie weken informeren.

De heer Van Helvert (CDA):
De lijst met verbeterpunten is er gewoon. Die bestaat, maar is de staatssecretaris niet bekend. Ik hoorde de staatssecretaris net zeggen dat zij die opstuurt. Nu hoor ik haar echter zeggen dat zij eerst even moet overleggen in de aandeelhoudersvergadering, terwijl zij de enige aandeelhouder is. Ik vraag mij af waarom dat stuk niet binnen twee weken kan komen met het tijdspad erbij. Het lijkt mij verstandig dat wij daarbij ook de rapporten van Ernst & Young van 2012 en 2013 krijgen, zodat wij heel goed inzicht kunnen krijgen in wat er precies is misgegaan.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb net gezegd dat ik het belangrijk vind om met de raad van bestuur en de raad van commissarissen te overleggen in een extra aandeelhoudersvergadering in november. Ik zal dan onder andere spreken over de financiële verbeterpunten, waarvan een aantal in de brief in de president-commissaris worden genoemd. Ik vind het ook belangrijk dat ik daar het zicht deel op de voortgang van de organisatie in bredere zin. Wat ik daar bespreek, zal ik op hoofdlijnen met de Kamer delen na de aandeelhoudersvergadering. Dat is de toezegging die ik net heb gedaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik kom even terug, omdat een beloofd schriftelijk antwoord niet komt. Sinds 2012 waarschuwt de externe accountant ervoor dat het landschap van grote projecten niet op orde is. Ook waarschuwt de externe accountant voor de zorgelijke kwaliteit van de subsidieverantwoording. Ik vraag de staatssecretaris nu niet met haar pet als aandeelhouder, maar met haar pet als subsidieverstrekker op of zij niet vindt dat wanneer zij jaarlijks zo'n grote subsidie verstrekt aan de organisatie, zij ook moet kunnen instaan voor de rechtmatigheid van de besteding daarvan.

Staatssecretaris Mansveld:
Bij iedere jaarrekening wordt de controleverklaring van de onafhankelijke accountant meegenomen. Daarin vindt u ook de tekst van de onafhankelijke accountant terug, die onder andere op een aantal van deze punten ingaat. Het lijkt mij dat dat de weg is om u te informeren. U hebt de informatie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De informatie die wij hebben, heeft betrekking op de kwaliteit van de cijfers. Dat is een andere zin voor "alle bonnetjes zaten in het bakje". Er staat impliciet in het rapport: "benadrukt dient te worden dat tot dusver nauwelijks tot geen toetsing heeft plaatsgevonden op de rechtmatigheid van kosten of kwaliteit." Daarom vraag ik de staatssecretaris hoe zij dat kan verantwoorden. Zij zei net immers volmondig ja op de vraag of zij dat kan verantwoorden.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb net ook gezegd dat de rechtmatige besteding van de subsidie tevens gecontroleerd wordt door de accountantsdienst van het Rijk. Er zijn dus twee partijen die dat doen.

De heer Bashir (SP):
Wat nu weer gebeurt, is de kern van het probleem van dit debat. Of de staatssecretaris luistert niet goed naar de vragen, of zij wil niet luisteren. Hier werd net duidelijk geciteerd wat er in het rapport staat: op rechtmatigheid is de afgelopen jaren amper gecontroleerd. De staatssecretaris beweert dat dat wel is gebeurd en kan daarvoor haar hand in het vuur steken; de accountant heeft er immers naar gekeken. In het rapport staat echter iets anders. Kan de staatssecretaris dat uitleggen?

Staatssecretaris Mansveld:
Niet alleen de accountant heeft gekeken naar de rechtmatige besteding van de subsidie, maar ook de accountantsdienst van het Rijk.

De heer Bashir (SP):
Dat staat dus niet in het rapport. Mevrouw Van Veldhoven heeft net voorgelezen wat er wel in staat.

Staatssecretaris Mansveld:
Het rapport is besproken. Daar zijn verschillende punten uitgekomen en die zijn nadrukkelijk door de accountant bekeken. De accountant heeft alsnog die verklaring afgegeven. Ik heb gezegd dat we de follow-up van de zaken die besproken zijn mede naar aanleiding van het rapport in de aankomende aandeelhoudersvergadering zullen doen. Natuurlijk ook een halfjaar later, want dan staat de jaarrekening op de agenda. Ik heb ook gezegd dat ik u daarover op hoofdlijnen zal informeren. Ik zal deze voor u belangrijke vraag met alle plezier specifiek meenemen.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

Staatssecretaris Mansveld:
Dan kom ik bij beheer, onderhoud en vervanging. De heer Bashir heeft gezegd dat er een tekort is van 1,1 miljard, de heer Slob vroeg of er wel tekorten zijn en hoe ik deze beoordeel en de heer Houwers heeft gevraagd of het wel goed komt met deze situatie. Met de subsidieaanvraag van ProRail is gemeld dat er spanning op het budget komt. Dat was in 2013. Op het moment dat niet duidelijk is wat de spanningen op de budgeten zijn, kan ik die nog niet met de Kamer delen. Ik heb het volgende al eerder gezegd, ook tegen de heer Van Helvert toen het ging over DSSU. Stel dat ik u meld dat er een tekort is van 107 miljoen. Dat valideren we en een aantal maanden later blijkt het 29,5 miljoen te zijn. Als ik dan de Kamer informeer dat het niet 107 miljoen maar 29,5 miljoen is met de redenen waarom, dan kan ik u op een briefje geven dat de heer Van Helvert mij vraagt of ik mijn informatie wel op orde heb. Ik vind het belangrijk dat er gevalideerde informatie naar de Kamer gaat. Dat betekent dat er soms signalen zijn die omkleed met veel disclaimers nog geen vaststaande feiten zijn. Ik vind het belangrijk dat ik de Kamer juist en tijdig informeer.

Laten we kijken naar beheer, onderhoud en vervanging. Er is melding gemaakt dat er spanning komt op de budgeten op de langere termijn. Vervolgens is daarover gesproken met ProRail en het bleek dat daar een misverstand is geweest in gedeelde en niet gedeelde conclusies. Uiteindelijk was de conclusie dat er inderdaad gekeken moet worden hoe hiermee verder te gaan en heb ik het besluit genomen om een audit te laten doen op de reeksen tot 2028. Nogmaals, er gaan heel veel miljarden in om en ik vind het belangrijk te weten of we het beheer, onderhoud en vervanging van ProRail op orde hebben. Ook al is er dan geen geld om te investeren, dan is het wel zaak dat wat er ligt in optimale vorm is. Ik heb ook bij de begroting 2015 gemeld dat we dat gingen doen, dat er spanning op de budgeten zat en dat ik zou bekijken hoe het met die spanning zat. Dat rapport is er inmiddels en dat heb ik gemeld. Het staat in de begroting 2016. Wij geven van tevoren geen informatie over de begroting. De onderliggende stukken zijn op de dag dat begroting verzonden is ook naar de Kamer gezonden. De opmerking die op een gegeven moment in de pers kwam, via welke weg dan ook, dat er een tekort is van 475 miljoen bij ProRail, is geen juiste weergave. Er is bekeken dat er tussen 2018 en 2028 een tekort kan ontstaan als wij nu niet kijken hoe wij daarmee omgaan. De factoren waardoor dat kan ontstaan, liggen bovendien nog extern ook. Dat ligt aan onder andere aan indexering en aan de verwachte vervoersprognose, die niet zo hoog is waardoor de gebruiksvergoeding naar beneden gaat. Op dat moment bekijken wij hoe wij dat kunnen voorkomen. Er zijn elf maatregelen aangegeven door PwC en er is door de raad van commissarissen nadrukkelijk een opmerking gemaakt over indexering.

Er wordt gesproken met ProRail over de manier waarop wij in de toekomst met indexering omgaan. Ik bericht de Kamer waarschijnlijk nog voor kerst over de rol die die gaat spelen. Ik heb ook aan ProRail gevraagd of hij al die elf maatregelen kan beoordelen en kan bekijken hoe die beheersbaar zouden kunnen zijn. Ik verwacht na de kerst, in januari of februari, daar de uitkomsten van. Dat heb ik gedeeld met de Kamer.

De heer Van Helvert (CDA):
Gevalideerde informatie is zeer belangrijk, dat ben ik absoluut met de staatssecretaris eens. Dat geldt natuurlijk ook een beetje voor het financieel beheer bij ProRail. De vraag is dan wie wat valideert. Wellicht is het om een zaak af te kunnen sluiten en straks vooruit te kunnen kijken goed als wij een gevalideerde kijk krijgen op de afgelopen jaren, een evaluatie van ProRail. Wij hebben daar in Nederland de ADR voor, de Auditdienst Rijk. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of zij bereid is om de afgelopen jaren door de Auditdienst Rijk te laten evalueren. Breed, inclusief de rechtmatigheid van de door de staatssecretaris verleende subsidies aan ProRail. Ik vraag haar om dat te laten doen en de uitkomsten daarvan binnen drie maanden aan de Kamer te zenden. Zou zij daartoe bereid zijn?

Staatssecretaris Mansveld:
Elk jaar wordt door de ADR gekeken naar de rechtmatigheid van de besteding van subsidies. Ik heb geen idee of dat gecommuniceerd wordt of hoe dat gaat. Dat zal ik even checken en dan kom ik daar zo op terug.

De heer Van Helvert (CDA):
Dat is prettig. Fijn dat de staatssecretaris daarop terugkomt. Het gaat mij inderdaad ook om de subsidies. Misschien kunnen wij echter even een hele doorlichting krijgen van ProRail, zodat wij ook kunnen zeggen: hier zijn dingen mis gegaan. Wij gaan nu vooruit kijken. Dan is het wel goed dat wij een validatie daarvan krijgen van onze eigen auditdienst. Er komen misschien pijnlijke cijfers naar boven. Dat kan. Ook de ProRail heeft echter gezegd dat er de afgelopen jaren wat mis is gegaan. Wij zijn op de goede weg, dus ik weet zeker dat ProRail zich daar zelf ook niet voor schaamt en dat wij ProRail daar zelfs mee kunnen helpen. Daarmee is de aandeelhouder niet volledig afhankelijk van de raad van commissarissen, maar heeft die ook een oordeel van de eigen auditdienst. Als de staatssecretaris daarnaar zou willen kijken, zou ik dat een heel goed idee vinden.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zal zo even checken wat exact door de ADR wordt gedaan en in hoeverre dat tegemoetkomt aan de vraag van de heer Van Helvert. Ik kom daar dan zo op terug.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
In antwoord op de vraag van collega Van Veldhoven of het geld rechtmatig is besteed, zei de staatssecretaris ja. Op de vraag hoe zij dat wist, kregen wij het antwoord: er is een accountantsverklaring. Collega Slob hebben even naar de accountantsverklaring gekeken. Die zegt alleen iets over de grootte van het vermogen en over de vraag of er een getrouw beeld van het resultaat van 2014 is. Het is de accountantsverklaring van 2014. Daar staat helemaal niets in over de vraag of het geld al dan niet rechtmatig besteed is.

Staatssecretaris Mansveld:
Het accountantsrapport heb ik niet paraat. Ik zal checken wat daarover staat in het accountantsrapport en dan kom ik bij de Kamer terug.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Wij hebben al wat naar de verklaring van de accountants gekeken. Het is goed dat de staatssecretaris dat ook doet. Ik wil echter niet weten wat er in de accountantsverklaring staat. Ik zou graag horen, met onderbouwing, hoe de staatssecretaris weet dat het rechtmatig besteed is. Ik ben er nog steeds verbaasd over dat de staatssecretaris zegt dat zij geen informatie heeft dat het misschien niet rechtmatig is. Zij zegt dit, terwijl er toch ook het rapport is dat we vandaag van de staatssecretaris hebben gekregen. Daarin staat het ene na het andere voorbeeld genoemd van punten waarbij kan worden getwijfeld of het geld wel rechtmatig is besteed. De accountantsverklaring biedt daarbij dus in ieder geval geen houvast. Op grond daarvan kan niet worden gezegd dat het geld rechtmatig is besteed. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zei al dat we daarvoor niet naar de accountantsverklaring kijken, maar naar het accountantsrapport. Daarop kom ik terug bij de Kamer.

De heer Bashir (SP):
De staatssecretaris had het net over de 1,1 miljard. Als ik het goed heb begrepen, is de staatssecretaris al op 25 juni 2014 geïnformeerd over dat tekort aan subsidies van 1,1 miljard. Zij heeft de Kamer daarover pas een paar weken geleden geïnformeerd. Ik begrijp dat de staatssecretaris alles wil valideren, wil checken en wil dubbelchecken. Zij is echter verantwoordelijk voor ProRail en ze heeft heel grote ambities richting de Kamer. Als ze dan het nieuws krijgt dat ze bij het spoor 1,1 miljard euro tekortkomt, hoort ze daar toch op z'n minst iets over te melden aan de Kamer?

Staatssecretaris Mansveld:
Dat heb ik ook gedaan. Dat heb ik gedaan in de begroting voor 2015. Daarin heb ik aangegeven dat er spanning zit op de meerjarenbudgetten. Het bedrag van 1,1 miljard was toen niet gevalideerd. Ik heb toen gezegd: ik zal PricewaterhouseCoopers en een aantal andere partijen de opdracht geven om de beheer-, onderhouds- en vervangingsbudgetten door te lichten en daarbij ook te bekijken of er inderdaad spanning op zit, waardoor die spanning wordt veroorzaakt en wat mogelijke oplossingen zijn. Dat rapport is er nu. Bij de begroting voor 2016 is die gevalideerde informatie naar de Kamer gekomen. Dat had ik de Kamer al in 2015 gemeld, maar ook tussentijds nog enkele malen als er tijdens AO's naar werd gevraagd. Uit die informatie blijkt dat er een mogelijke spanning is van 475 miljoen in de periode 2018-2028. We bekijken op dit moment of het mogelijk is om met beheersmaatregelen te voorkomen dat zo'n tekort daadwerkelijk ontstaat.

De heer Bashir (SP):
Als er sprake is van een tekort van 1,1 miljard euro kun je toch niet volstaan met de Kamer alleen te melden dat er een spanning is in de budgetten? Als je het hebt over een spanning in de budgetten, gaat het toch niet over 1,1 miljard euro?

Staatssecretaris Mansveld:
Er is geen tekort van 1,1 miljard. Dat is het eerste punt dat de heer Bashir hier meldt en dat ik bestrijd. Na doorrekening blijkt namelijk dat er sprake is van een mogelijke spanning van 475 miljoen. Volgens mij zou het niet goed zijn als ik bedragen met de Kamer zou delen die niet zijn gevalideerd en waarbij ook nog niet duidelijk is of zulke tekorten zich gaan voordoen. Zulke bedragen met de Kamer delen, kan namelijk een vertekend beeld geven. Ik vind het echter wel belangrijk dat ik de Kamer laat weten dat er mogelijke spanningen zijn, dat ik dat door laat rekenen en dat ik de feiten die daar uiteindelijk uit voortkomen, met de Kamer deel. Dat heb ik gedaan. Er is dus geen tekort van 1,1 miljard. Zoals het er nu naar uitziet, komt er ook geen tekort van 1,1 miljard. Er is mogelijk een spanning van 475 miljoen. Dat heb ik de Kamer gemeld. Ik heb daar ook een toelichting bij gegeven en de oorzaken van die spanning genoemd. Mevrouw Van Veldhoven vroeg waar die spanningen precies door worden veroorzaakt. Ik zal daar zo op terugkomen. Dit was echter mijn antwoord op de vraag van de heer Bashir.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De staatssecretaris zegt terecht: ik wil weten waarop dat is gebaseerd. Zegt zij nu: op basis van wat ik nu weet, is het bedrag van 475 miljoen gewoon het maximum waarmee we nu rekening moeten houden?

Staatssecretaris Mansveld:
Dat is in ieder geval het gevalideerde bedrag dat nadrukkelijk is onderzocht. Het is mogelijk dat zo'n tekort zich gaat voordoen. Ik kan natuurlijk niet in de toekomst kijken. Ik weet niet in hoeverre er in de toekomst sprake zal zijn van plussen of minnen. Mevrouw Van Veldhoven vroeg waar die spanningen door worden veroorzaakt. Ik hoop dat ik die vraag gelijk mag beantwoorden, voorzitter. Dat is niet precies te zeggen. Er liggen enorm grote reeksen onder, die elk jaar plussen en minnen bevatten. Het is echter wel duidelijk dat die meerjarenreeksen in 2014 begonnen op te lopen. De vervoersprognose is daarop van invloed, maar ook de indexatie. De Kamer weet dat er met de IBOI wordt geïndexeerd. De grond-, weg- en waterbouwindexatie is echter een heel andere. Daar ga ik naar kijken. Dat signaal van ProRail is namelijk helder. Ik hoop daar voor de kerst duidelijkheid over te hebben. De andere punten heb ik neergelegd bij ProRail met de vraag wat de mogelijke oplossingen zijn. Gezien de hoeveelheid geld die er nog is, zullen de oplossingen ook weleens lastige discussies kunnen gaan opleveren. Ik heb al het volgende voorbeeld genoemd: onderhoud aan het spoor overdag is goedkoper, maar de keuze daarvoor betekent een extra last voor de reiziger, want dan zullen treinen uitvallen. Tegen dat soort dilemma's zou je kunnen aanlopen. Die wil ik graag met de Kamer delen. Daarover wil ik graag met haar in debat gaan als ProRail daarnaar gekeken heeft.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb goed geluisterd naar de variabelen waarvan de staatssecretaris zegt dat zij uiteindelijk kunnen bepalen hoe groot dat tekort wordt. Een punt hoorde ik haar niet noemen. Het gaat daarbij om de kwalificatie door PricewaterhouseCoopers dat de uitwerking van de systematiek niet voldoende waarborgen kent om de betrouwbaarheid van de reeksen naar de toekomst te garanderen. De staatssecretaris zegt net over die 475 miljoen: dat is het. Maar in hetzelfde rapport staat dat de onderbouwing van die reeksen onvoldoende is om die waarborgen naar de toekomst te garanderen. Hoe kan de staatssecretaris dan zeggen: het wordt 475 miljoen?

Staatssecretaris Mansveld:
Dat heb ik net niet gezegd. Ik heb gezegd dat dat de indicatie is die er nu ligt en dat daarop een aantal acties wordt ondernomen. Ik heb echter ook gezegd dat ik niet in de toekomst kan kijken. Ik vind het belangrijk dat er een reactie komt van ProRail op de kaders die PricewaterhouseCoopers aangeeft in het rapport. Ikzelf zal in gesprek gaan met ProRail over de indexering. Dat staat niet bij die elf acties. Ik kom daar in januari, februari bij de Kamer op terug. Ik denk dat het belangrijk is dat we al dit soort zaken bespreken op het moment dat ProRail heeft kunnen aangeven hoe men daar kijkt naar het rapport van PricewaterhouseCoopers en de inschatting van de 475 miljoen en de oplossingen om dat mogelijk te voorkomen.

De heer Hoogland (PvdA):
Het is goed dat de omvang van de problematiek in beeld is. Vraag daarbij is hoe hard dat cijfer van 475 miljoen is. Er is een reservering gedaan van 400 miljoen om uiteindelijk safe te zijn, om de zaak af te dekken. Dat kan ten koste gaan van lokale projecten. Daar zijn vandaag al eerder vragen over gesteld. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Waarom 400 miljoen reserveren als de omvang van het tekort waarschijnlijk ongeveer 475 miljoen is? Dat kan ik niet met elkaar rijmen.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik vind het belangrijk dat er sowieso een reservering is op de beheers-, onderhouds- en vervangingsreeksen in de toekomst. Daar is naar gekeken en daar is als zeer redelijk reserveringsbedrag het richtbedrag van 400 miljoen uitgekomen. Dat is de reservering die ik nu ook pleeg. In dat verband kan ik gelijk ingaan op de regionale lijnen. Bestaande programma's, onder andere PHS, blijven gehandhaafd en de toezeggingen tot bijdrage aan regionale spoorprojecten blijven ook in stand. Daarmee is en wordt de komende jaren gewoon een groot aantal projecten op de regionale lijnen gerealiseerd. Dit zeg ik in antwoord op de vraag van de heer Hoogland, mevrouw Van Tongeren, de heer Slob, de heer Houwers en de heer Van Helvert.

De heer Hoogland (PvdA):
Het kenmerk van de avond is dat je in eerste termijn je inbreng doet, maar al je vragen eigenlijk beantwoord krijgt via interrupties. Vandaar dat ik hier nu ook sta. Mijn vervolgvraag is: waarom 400 miljoen? Het kan ook 200 miljoen zijn. Dat bedrag is niet helemaal hard. Welke cijfers en aannames liggen daaronder?

Staatssecretaris Mansveld:
Het totale budget is meer dan 13 miljard. De inschatting van PricewaterhouseCoopers met alle randvoorwaarden is 475 miljoen. De financiële experts achten in dat verband 400 miljoen een realistische reservering. Die zal ik vervolgens realiseren. Natuurlijk ga ik daarover nog in overleg met de Kamer.

De heer Madlener (PVV):
Er zijn ook ernstige problemen aan het licht gekomen met de betonconstructie van onder andere de Betuwelijn. Heeft de staatssecretaris hier al een diepgaand onderzoek naar laten doen? Of gaat ze hierbij ook wachten op de accountant?

Staatssecretaris Mansveld:
Daar is een diepgaand onderzoek naar gedaan. De verwachting is — dat is de Kamer ook toegezegd — dat dat begin oktober naar de Kamer toe komt. Ik denk dat dat volgende week of de week daarop is.

De heer Madlener (PVV):
Dan wachten we dat af. Dan is in een eerder debatje nog door de staatssecretaris gemeld dat mogelijk meerdere rapporten nog niet naar de Kamer zijn gestuurd waarin de staatssecretaris wel inzage heeft gehad. Zo'n soort zinsverwijzing heb ik althans net gehoord. Ik heb het zojuist niet gevraagd, maar het zit wel de hele tijd in mijn hoofd. Zijn er inderdaad nog andere zaken of rapporten die in lades zijn verdwenen of die nog uit lades floepen?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik bewaar geen rapporten in lades.

De heer Bashir (SP):
Als die rapporten niet in lades worden bewaard, zou het goed zijn als ze naar de Kamer worden gestuurd. Ik wil toch nog een paar vragen stellen over die 475 miljoen. De staatssecretaris zegt dat zij een jaar nodig had om die 1,1 miljard te valideren om vervolgens op die 475 miljoen te komen. Als ik de stukken erbij pak die de staatssecretaris voor de verandering wel naar de Kamer heeft gestuurd — nadat overigens een journalist met het ministerie had gebeld om te vragen hoe het nu zat met die 475 miljoen — zien we erin staan dat er niet gevalideerd kan worden. De uitwerking van de systematiek kent namelijk onvoldoende waarborgen om de betrouwbaarheid van de reeksen in de toekomst te garanderen. Met andere woorden, die 1,1 miljard is een schatting. Hoe is de staatssecretaris van die 1,1 miljard op die 475 miljoen gekomen? Ik kan dat niet terugvinden in het rapport.

Staatssecretaris Mansveld:
Dat de rapporten naar de Kamer zijn gestuurd dankzij een journalist is, denk ik, een zeer onjuiste weergave. Ik heb aangegeven dat die rapporten toegestuurd zouden worden met de begroting 2016. Dat is ook gebeurd. In de begroting wordt ernaar verwezen en in de loop van de dag van de begroting zijn de brief en de stukken naar de Kamer gegaan.

De 1,1 miljard was een schatting van ProRail. Bij de subsidieaanvraag voor 2013 is aangegeven dat de verwachting was dat spanning zou ontstaan op het meerjarenbudget tot 2028 en dat zij vermoedden dat het bedrag op 1,1 miljard uitkwam. Toen heb ik gezegd dat het belangrijk was om een audit uit te voeren op de hele methodiek en dat we een bedrag krijgen dat ook onderbouwd is. Dat daar een aantal randvoorwaarden aan zitten van de onderzoekers, is niet anders. PricewaterhouseCoopers en de andere twee partijen nadrukkelijk hebben gekeken naar een aantal elementen. Gekeken is naar hoe die beheer-, onderhoud- en vervangingsreeksen in elkaar zitten en daarna is onderbouwd een bedrag van 475 miljoen. Dat is vervolgens het bedrag dat mogelijk een spanning zou kunnen zijn. Ik heb zojuist al uitgelegd dat er met name externe factoren op van invloed zijn, zoals de gebruiksvergoeding en de indexatie. De Kamer weet dat we naar de gebruiksvergoeding kijken en over de indexatie ga ik met ProRail in gesprek. Ik heb ProRail gevraagd welke maatregelen zij kunnen nemen. Dat betekent dat ik op basis van het rapport uitga van het bedrag van 475 miljoen dat door partijen op die manier is neergezet. Overigens was de zin die de heer Bashir zojuist aanhaalde de zin die mevrouw Van Veldhoven zojuist ook aangaf.

De heer Bashir (SP):
Dat is juist de kern van onze vraag. In de zin die zowel door mij als door mevrouw Van Veldhoven is aangehaald komt naar voren dat er een onbetrouwbaarheid zit in de berekeningen. Dat impliceert dat ook geen validatie kan plaatsvinden. Zo lees ik het althans. Als ik het rapport verder bekijk, kan ik daar niet uit concluderen dat de staatssecretaris die 1,1 miljard terug kan brengen naar 475 miljoen. De staatssecretaris heeft er dus een jaar over gedaan om dat wel te doen. Ik zie daar echter geen enkele onderbouwing van. Hoe en waar moet ik die 475 miljoen dan vinden?

Staatssecretaris Mansveld:
Onder andere in de samenvatting van het rapport wordt aangegeven dat inderdaad is gestart met een bedrag van 1,1 miljard. PricewaterhouseCoopers heeft de manier aangegeven waarop zij zaken berekend hebben, hoe dat gegaan is en dat zij op basis van dit rapport uitkomen op een bedrag van 475 miljard. Daarmee ga ik vanaf nu aan het werk. Als er bijstellingen op komen, dan zal ik die delen met de Kamer. Het is wat mij betreft namelijk belangrijk dat we er nu alles aan doen om die spanning op de budgetten tussen 2018 en 2028 te voorkomen.

De voorzitter:
U zei net: 475 miljard. Ik neem aan dat u daarmee 475 miljoen bedoelde.

Staatssecretaris Mansveld:
Ja. Excuus, voorzitter.

De voorzitter:
Dan valt het opeens weer een beetje mee, als je het daarmee vergelijkt!

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb nog een vraag over de opmerkingen die de staatssecretaris maakte over de regio en de zorgen die daar zijn, namelijk dat de ontstane tekorten en het strakkere financiële beleid gevolgen zullen hebben voor wat er in de regio nog kan. Ze zegt in feite, en dat klinkt geruststellend: wat al besloten is en waarover al afspraken zijn gemaakt, kom ik gewoon na.

Staatssecretaris Mansveld:
Ja.

De heer Slob (ChristenUnie):
Maar klopt het dat er voor de periode tot 2028 eigenlijk nog maar 167 miljoen euro is voor eventuele nieuwe investeringen in de regio?

Staatssecretaris Mansveld:
De heer Slob doelt op de herijking. De stukken daarover zitten tussen de antwoorden hier voor me, maar ik denk dat ik een heel eind kom. Hij doelt op de herijking. Dat betreft de stukken die nu zijn gedeeld met de verschillende spoortafels en waarover ik aankomende vrijdag op de landelijke spoortafel een gesprek heb met alle betrokkenen. Inderdaad — ik zeg dit al twee jaar lang — is er een heel klein bedrag over van de vrije ruimte. In de begroting voor, naar ik meen, 2015 ging het om een bedrag van 990 miljoen. Alle uitgaven die daarna zijn gedaan en die ik bestuurlijk heb vastgelegd, heb ik met de Kamer gedeeld. Ik heb de Kamer ook toegezegd dat ik van het bedrag uit de begroting voor 2015 tot de laatste miljoen zal laten zien wat daarvan belegd is. Ik ben bang dat we dan inderdaad uitkomen op een bedrag tussen de 100 miljoen en 200 miljoen uitkomen aan nog vrije investeringsruimte tot 2028. De reden waarom ik dit ben gestart, is dat we begin 2013 een bezuinigingsslag hebben gehad en dat ik toen heb gezegd dat ik het belangrijk vind dat alle regio's, NS en ProRail, dus iedereen laat zien welke projecten er zijn, zodat we bij de herijking een goede afweging kunnen maken over het bedrag dat nog over is. Belangrijker nog: mocht er weer geld komen, dan hebben we in ieder geval ons huiswerk gedaan.

De heer Slob (ChristenUnie):
Dat is best een schokkende opmerking: ongeveer 200 miljoen tot 2028, dus over een periode van dertien jaar, is er nog aan eventuele ruimte voor extra investeringen, afgaande op wat het financiële beeld nu is. De staatssecretaris had het ook over verwachtingenmanagement, maar ze heeft toch zelf aan de regio gevraagd om met ideeën te komen, om die herijking te laten plaatsvinden? Als dan uiteindelijk de conclusie is dat voor nieuwe plannen nog maar zo'n beperkt bedrag beschikbaar, dan kan ik me voorstellen dat de regio heel teleurgesteld is. Ziet de staatssecretaris daarin niet voor zichzelf een echte inspanningsverplichting om er alles aan te doen om dat bedrag omhoog te krijgen?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zeg hierop twee dingen. In dat opzicht heb ik heel goed aan verwachtingenmanagement gedaan, want vanaf dag één heb ik gezegd dat het in die orde van grootte zou zijn, dat het echt een heel klein bedrag zou zijn. Ja, zeker met de liefde die ik inmiddels heb ontwikkeld voor mijn portefeuille "spoor", is dat teleurstellend. We moeten niet vergeten dat er ook nog meer dan 11 miljard wordt geïnvesteerd tot 2028, maar dat geld is belegd. Dat komt voor een deel uit het verleden. Projecten zijn zo gegaan. Ook is in 2013 het besluit genomen om het Infrastructuurfonds voor 250 miljoen per jaar te belasten. Het gevolg hiervan is dat de vrije ruimte is opgesoupeerd. Ik zou het ook graag anders zien, maar die keuze hebben we niet gemaakt. Ik vind wel belangrijk dat we in de herijking — daarover ben ik nu in gesprek op de regionale spoortafels en, aanstaande vrijdag, ook op de landelijke spoortafel, die ik persoonlijk voorzit — het besef hebben dat die 11 miljard wordt uitgegeven en dat voor alles wat bestuurlijk beslecht is, waaronder een handtekening staat, geldt dat ik mijn handtekening niet daaronder weg zal halen. Bestuurlijke afspraken kom ik na. Dat betekent dat een deel van de vrije ruimte is opgesoupeerd, omdat ik vond dat ik mijn eenmaal gegeven woord gestand moest doen. Dan gaat er al vrij snel iets van de ruimte af. De ruimte is begonnen op 1,4 miljard begin 2013 en is via 990 miljoen nu nog verder uitgekleed. Dit is echter wel allemaal gedaan met toezeggingen die ik via de Kamer heb laten gaan, voor keuzen die we hebben gemaakt.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik hoorde de staatssecretaris net op een vraag van de heer Madlener antwoorden dat er, buiten het rapport over betonrot dat er nog aan zit te komen, geen rapporten meer in de la liggen. Ik wil dit verifiëren, want dit was eigenlijk de reden waarom wij naar de stukken vroegen. Wij willen zien dat het stopt en dat wij niet elke week iets nieuws krijgen. Ik herhaal de vraag even. Weet de staatssecretaris zeker dat er in haar ministerie in geen enkele la, niet die van de subsidieverlener, niet die van de toezichthouder en niet die van de aandeelhouder, een rapport ligt dat binnenkort naar buiten komt over het verleden en dat eigenlijk al bij de Kamer had moeten liggen?

Staatssecretaris Mansveld:
Er gaan zeker nog een aantal rapporten naar de Kamer komen, bijvoorbeeld de voortgangsrapportage van de hsl waarin wordt ingegaan op de betonrot en de verzakkingen, maar ook ERTMS-voortgangsrapportages. Gevalideerde onderzoeken die er nog liggen, komen naar de Kamer. Ik heb altijd gezegd dat zorgvuldigheid voor mij voor tijdigheid gaat. Ik wil dat de gegevens die naar de Kamer gaan, juist zijn. Ik hoor de Kamer vaak zeggen dat de informatie er sneller had moeten zijn. Ik vind het belangrijk dat als ik de Kamer informeer, ik in ieder geval niet hoef terug te komen op de inhoud. Ik zou dat nog vervelender vinden en probeer dat tot het uiterste te voorkomen.

De heer Van Helvert (CDA):
Misschien heb ik het verkeerd gehoord, maar toen de heer Madlener net vroeg of er nog rapporten in de la liggen, zei de staatssecretaris nee. Nu vraag ik haar of ze zeker weet dat nergens in het departement, noch in het gedeelte van de subsidieverlener, noch in dat van de toezichthouder, noch in het gedeelte van de aandeelhouder, in een la of in een vensterbank een rapport ligt over het verleden dat eigenlijk met de Kamer gedeeld zou moeten worden, opdat we niet morgen in een of ander medium, een krant of iets anders, een rapport onder ogen krijgen dat de staatssecretaris eigenlijk met ons had moeten delen.

Staatssecretaris Mansveld:
Alle rapporten die ik met de Kamer moet delen, komen naar de Kamer toe. Dit kunnen rapporten zijn waartoe ik zelf opdracht geef of rapporten die ik krijg en die ik met een beleidsreactie naar de Kamer doorstuur. Ik informeer de Kamer over de rapporten waarover de Kamer geïnformeerd moet worden, want het is informatie die relevant is voor de Kamer om haar controlerende taak te kunnen uitvoeren.

De heer Van Helvert (CDA):
Dit is eigenlijk niet het antwoord op mijn vraag. Ik waardeer het antwoord wel, maar ik begrijp dat de staatssecretaris niet kan garanderen dat een krant vannacht weer een rapport op internet zet dat eigenlijk met ons gedeeld had moeten zijn. Kan de staatssecretaris garanderen dat zo'n rapport niet weer op een internetsite staat?

Staatssecretaris Mansveld:
U doet nu een nuancering die relevant is. Rapporten waarvan ik vind dat die niet met de Kamer gedeeld moeten worden en die vervolgens op internet verschijnen, worden zo via het openbare net met de Kamer gedeeld. Het is niet zo dat elk rapport dat in de media verschijnt, een rapport is dat via mij naar de Kamer zou gaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
We hadden eerst een bedrag van 1,1 miljard. Dat is naar beneden bijgesteld naar een budgetspanning van circa 475 miljoen plus een reservering van 400 miljoen. Daarmee zitten we toch weer bijna op 1,1 miljard. Of zijn dit twee totaal verschillende dingen? Hoe verhouden deze bedragen zich tot de vrije investeringsruimte spoor? Is deze helemaal op? Wat is de optelsom van alle beloften die aan de regio's zijn gedaan? Zit die ook in de budgetspanning van 475 miljoen?

Staatssecretaris Mansveld:
De 475 miljoen is een mogelijke spanning die gaat ontstaan. Om die spanning te dekken, om überhaupt spanningen te dekken op beheer-, onderhoud- en vervangingsreeksen, maak ik een reservering van 400 miljoen. Voor de herijking heb ik een aantal stukken met de regio gedeeld, heb ik aankomende vrijdag een gesprek met de landelijke spoortafel en zullen alle stukken dienaangaande met de Kamer worden gedeeld, voor het AO MIRT, om daar ook over de herijking te kunnen spreken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Moet ik het dan zo lezen dat van die 475 miljoen aan budgetspanning er maar 400 miljoen wordt gereserveerd, ondanks dat al wordt gesignaleerd dat er nog aanvullende risico's zijn? Of is die 400 miljoen bovenop die 475 miljoen gelegd? Hoe gaat de staatssecretaris anders de nu al gesignaleerde risico's straks dekken? Waarom wordt er dan tegen de regio's gezegd dat de investeringsruimte van 906 miljoen grotendeels nodig is voor de risico's? Ik kan die cijfers echt niet met elkaar rijmen. Daar zou ik echt graag helderheid over krijgen.

Staatssecretaris Mansveld:
De 475 miljoen is een mogelijk tekort dat kan optreden. We bekijken nu of dat beheerst kan worden. ProRail kijkt daarnaar. Ik heb voor beheer en onderhoud en vervangingsreeksen uit de vrije ruimte 400 miljoen gereserveerd. Nu ik het bedrag van 475 miljoen ken, lijkt 400 miljoen financieel bekeken een toereikende reservering. We hebben dat intern bekeken met financiële deskundigen. De 475 miljoen is dus nog geen feit. Sterker nog, ik ga in januari, februari met u in gesprek om te bekijken welke maatregelen nodig zijn of welke maatregelen effect kunnen hebben. De reservering van 400 miljoen die gedaan is, valt in de vrije investeringsruimte en die bespreek ik met u bij het AO MIRT. Dan kunt u ook zien welke projecten er dan verder op de lijst voorkomen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb nog een vraag over een mogelijk tekort. De brief van de president-commissaris die wij hebben gehad, bevat een passage die ook om een reactie van de staatssecretaris vraagt. Op pagina 5 schrijft hij: "(…) de vraag die ProRail onder ogen moet zien is of er, ondanks de productiviteitsverbetering, geen sprake is van een structureel 'tekort' die gevolgen heeft voor de omvang van de haar toebedeelde opdrachtenportefeuille." Hoe legt de staatssecretaris deze passage uit?

Staatssecretaris Mansveld:
Kunt u nog even de pagina noemen van het citaat dat u aanhaalt?

De heer Slob (ChristenUnie):
Dat staat op pagina 5, onder "Tot slot (of epiloog)". In die passage staat: "(…) de vraag die ProRail onder ogen moet zien is of er, ondanks de productiviteitsverbetering, geen sprake is van een structureel 'tekort' die gevolgen heeft voor de omvang van de haar toebedeelde opdrachtenportefeuille." Dit is ook een soort waarschuwing: let op, want die budgetten zijn zich nu zo aan het ontwikkelen dat we niet meer kunnen voldoen aan de opdracht die we hebben.

Staatssecretaris Mansveld:
Dat is een relevante opmerking. Daarom wil ik ook met ProRail over de indexering praten. Er zit een gat tussen de indexering die toegepast wordt door het Rijk op ProRail en de grond-, weg- en waterbouwindexering. Dat zou zich structureel voor kunnen doen. Om te kunnen beoordelen of dit aan de orde is, heb ik ook dat soort gegevens nodig en zal ik ook die maatregelen onderzoeken. Ik kom dan ook op dit element terug. Dat heeft met name te maken met het structurele indexeringsverhaal, waarbij ProRail zich afvraagt of het nog aan zijn opdracht kan voldoen als dit zich voor blijft doen. Op het antwoord op die vraag kom ik terug in januari, februari als het hele rapport beoordeeld wordt door ProRail en als ik met ProRail over de indexering heb gepraat.

De heer Slob (ChristenUnie):
We komen erop terug: dat geldt natuurlijk voor meer dingen die hier vanavond zijn gepasseerd. Ik vind dit soort formuleringen in deze brief wel opvallend. Natuurlijk snap ik dat men altijd graag meer ruimte wil hebben om de taken te vervullen, maar je mag van een president-commissaris verwachten dat er echt iets aan de hand is als hij dit opschrijft. Dan moet er inderdaad gereageerd worden. Laat dat alstublieft niet langer duren dan nodig is.

Staatssecretaris Mansveld:
Daarbij is met name het indexeringsvraagstuk voor mij van belang.

De heer Bashir (SP):
Niet alleen in de brief van de president-commissaris wordt daar iets over gezegd, maar ook in de stukken die ons vandaag via een krant bereikten. Daarin wordt ook het bedrag van 1,1 miljard genoemd. De staatssecretaris had tot vandaag de stukken niet gelezen, dus dat kon ze niet weten. Daarin staat echt dat er een tekort is van 1,1 miljard. Door I en M is er al een taakstelling, een bezuiniging dus, opgelegd van 48 miljoen euro. Als die 1,1 miljard of 475 miljoen allemaal onzeker waren, en dus ook niet aan de Kamer gemeld hoefden te worden, waarom is die taakstelling dan wel alvast aan ProRail opgelegd?

Staatssecretaris Mansveld:
Over het bedrag van 1,1 miljard heb ik net gezegd wat er gezegd is. Dat is een niet-gevalideerd bedrag geweest. Daarom heb ik de zaak ook nadrukkelijk door laten zoeken. Het tweede gedeelte van de vraag weet ik even niet meer. Wil de heer Bashir dat even voor mij herhalen?

De heer Bashir (SP):
Dat is dan dus niet mijn tweede interruptie, voorzitter.

De voorzitter:
Nee.

De heer Bashir (SP):
In de stukken die de staatssecretaris niet gelezen heeft, staat dat er een tekort is van 1,1 miljard euro en dat het ministerie van de staatssecretaris, I en M, daarom een taakstelling heeft opgelegd aan ProRail van 48 miljoen euro voor 2014 of 2015. Ik weet niet precies welk jaar het is. Maar vooruitlopend op de validatie werd dus al wel beleid uitgeoefend, zonder de Kamer daarover te informeren. Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik weet niet exact op welke taakstelling de heer Bashir doelt. ProRail heeft een aantal stevige taakstellingen, waaronder die van 50 miljoen op de gebruiksvergoeding uit het kabinet-Rutte I. Ik zal zo even checken welke taakstelling dit betreft en dan kom ik daar in de tweede termijn op terug.

De heer Bashir (SP):
Dit staat gewoon op pagina 1 van het rapport.

De voorzitter:
De staatssecretaris heeft gezegd dat zij er zo meteen eventjes op terugkomt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het valt mij in dit debat op dat wij heel veel vragen en heel concrete vragen hebben, maar dat er tot nu toe niet of nauwelijks concrete antwoorden op komen. Ik heb ook zo'n concrete vraag. Bij een accountantsverklaring zit ook altijd een managementletter. Heeft de staatssecretaris die managementletter gelezen? Staan daar misschien een aantal van de antwoorden in op de vragen die wij vanavond aan de staatssecretaris gesteld hebben?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb de managementletter niet gelezen. Maar ik zal zo die check laten doen en daar in de tweede termijn op terugkomen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik had toch gehoopt dat de staatssecretaris voor zo'n belangrijk debat als dit de basale stukken, zoals de accountantsverklaring en de managementletter, paraat zou hebben. De staatssecretaris wist dat het vanavond ook over de financiële aspecten zou gaan. Waarom heeft de staatssecretaris de managementletter niet tot zich genomen?

Staatssecretaris Mansveld:
Als ik dit soort informatie ontvang, krijg ik daar over het algemeen een oplegnotitie bij met de spannende punten. Ik neem niet altijd alle rapporten die ik krijg tot mij. Daarom zal ik zo even checken of er daadwerkelijk inhoudelijk in de managementletter iets over wordt gezegd.

De voorzitter:
De staatssecretaris komt hierop terug. Het lijkt mij een goed plan dat de staatssecretaris weer een stukje verder gaat in het beantwoorden van de vragen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb een heel ander voorstel. Wij debatteren hier namelijk al uren over. Het is een soort welles-nietes over managementletters en dergelijke. Ik krijg op deze manier geen helderheid over wat de risico's echt zijn, wat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de uitgave werkelijk is, hoe groot het tekort werkelijk is en hoe groot de optelsom van de budgetspanning werkelijk is. Ik wil daarom voorstellen om dit debat te schorsen en de Algemene Rekenkamer te vragen om een doorlichting te maken op deze kernpunten, die wij vandaag in het debat met elkaar hebben besproken. Zo kunnen we een onafhankelijk oordeel hebben en hoeft de slager zijn eigen vlees niet te keuren. Zo krijgen we een onafhankelijk oordeel over deze hele financiële problematiek, over al die aspecten die ik net heb genoemd. Als dat er ligt, hebben we ook een gezamenlijke basis waarop we het debat verder kunnen voeren. Dat is mijn voorstel.

De voorzitter:
Dit is een ordevoorstel. Ik leg voor aan de Kamer om het debat nu te schorsen en er op een later moment op terug te komen, wanneer er een validatie is van de Algemene Rekenkamer.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik vind dit een heel goed voorstel. De stukken die we gevraagd hebben, willen we natuurlijk wel krijgen, inclusief de managementletter. Die zouden wij ook graag zien. Maar we vinden dit een heel goed voorstel van D66.

De heer Bisschop (SGP):
Zonder de bijdragen van mijn collega's of die van mijzelf te willen diskwalificeren, moet ik zeggen dat ik dit een van de betere voorstellen van vanavond vind.

De heer Madlener (PVV):
Wij vinden dit toch niet zo'n goed voorstel. We hebben namelijk een intensief debat gehad met de staatssecretaris en zij heeft duidelijk aangegeven absoluut niet de kant op te gaan die wij willen. Wij zouden dit debat het liefst willen eindigen met een motie.

De voorzitter:
U wilt het debat dus vanavond afronden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het lijkt mij wél een goed verzoek. Wij doen een heleboel concrete voorstellen waar wij geen reactie op krijgen. Als wij het voorstel van D66 volgen, zouden wij die wel krijgen. Dat steunen wij dus.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik wil het voorstel van D66 wel steunen wat betreft het onderzoek dat dan gaat plaatsvinden, maar volgens mij zouden wij dit debat nog wel even kunnen afronden. Ik wil namelijk graag nog een reactie geven op alle antwoorden die de staatssecretaris wel gegeven heeft. Dat zou wat mij betreft best kort kunnen. Volgens mij kan dit samengaan.

De voorzitter:
Voor de helderheid: u stelt voor om het debat af te ronden en deze vraag dan eventueel aan het einde van het debat alsnog voor te leggen.

De heer Bashir (SP):
Het is sowieso goed als er een validatie komt van alles wat de staatssecretaris hier heeft gezegd, want ik word duizelig van alle informatie. Het is niet te verifiëren. Wij kunnen niet zien waarop het gebaseerd is. In het rapport dat vandaag naar de Kamer gestuurd is of dat via de kranten gekomen is, staat ook een bevestiging van het verhaal van PwC, maar de staatssecretaris ontkent dat. Het is dus goed als de Rekenkamer er ook nog naar kijkt. Maar, voorzitter, wij hebben heel veel vragen gesteld en ik zou heel graag antwoord krijgen op die vragen.

De voorzitter:
Ik spoor de Kamer ook voortdurend aan om de staatssecretaris even de kans te geven om antwoorden te geven. Op dat punt ben ik het dus met u eens, mijnheer Bashir. Eigenlijk sluit u zich aan bij wat de heer Slob heeft gezegd, namelijk: laten wij het debat afmaken, dan kunnen wij altijd nog bekijken of we de validatie ook nog willen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik stel voor dat wij vijf minuten schorsen. Dan kunnen wij even met elkaar overleggen over dit voorstel. Anders hebben wij hierna weer vijf verschillende voorstellen die wij aan u voorleggen. Ik stel dus een schorsing van een aantal minuten voor.

De voorzitter:
Het lijkt mij sowieso niet onverstandig om even vijf minuten te schorsen.

De vergadering wordt van 23.48 uur tot 23.53 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van Veldhoven voor een punt van orde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter, we hebben met alle collega's overlegd. We verzoeken de staatssecretaris om de nog openstaande vragen in eerste termijn schriftelijk te beantwoorden. Daarnaast verzoeken we haar een aantal stukken aan de Kamer te sturen, namelijk het verslag van de ava en de managementletter. We willen ook de toezegging van de staatssecretaris dat zij bereid is om een extern onderzoek te laten uitvoeren naar de risico's, de rechtmatigheid van de uitgaven en het totale tekort inclusief de optelsom van de totale ambities die zijn gelanceerd, ook in de context van de bezuinigingen. Daarbij gaat het dus om een onderzoek dat niet door ProRail of het ministerie zelf wordt uitgevoerd, maar echt om een extern onderzoek. We willen die informatie graag binnen twee weken hebben. We realiseren ons dat het externe onderzoek misschien wat langer duurt, maar de overige informatie willen we wel binnen twee weken hebben. Onder die voorwaarden stellen we voor om een korte tweede termijn te gunnen aan de partij die graag vandaag een motie wil indienen en om daarover te stemmen. De andere partijen willen graag op basis van deze informatie een derde termijn houden. We willen dus over twee weken die informatie en dan kunnen we direct na het herfstreces een debat erover houden. Dat is ons voorstel.

De voorzitter:
Ik kijk rond en ik zie niemand naar de microfoon komen. Ik hoor zelfs iemand fluisteren dat het een goed voorstel is. Ik vraag de staatssecretaris of zij in de gelegenheid is om alle vragen schriftelijk te beantwoorden en alle informatie waarom gevraagd is, schriftelijk toe te sturen.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik kan de vragen natuurlijk allemaal schriftelijk beantwoorden. De managementletter is niet in mijn bezit. Dat is net gecheckt. Die zat niet achter de stukken van de oplegnota. Het is een letter van de accountant aan de directie om er uitvoering aan te geven. Die zou ik willen laten waar die is. Dan kom ik op het verslag van de ava. Ik heb alle relevante informatie met u gedeeld. Dan is het belangrijk om te weten welke info bij welke rol hoort. Ik heb toegezegd aan de Kamer om na iedere ava de Kamer op hoofdlijnen te rapporteren over wat daarin is besproken. Als ik op deze manier aan de toezegging kan voldoen, kunnen we er halfjaarlijks met de Kamer over spreken.

Dan kom ik op het externe onderzoek. Het is onmogelijk om in twee weken een extern onderzoek te doen met betrekking tot de validatie van bijvoorbeeld beheer-, onderhouds- en vervangingsreeksen. Het onderzoek is groot en is door verschillende partijen gedaan. Welk extern bureau ik vandaag ook benader, het zal nooit binnen twee weken een validatie van zo'n onderzoek kunnen geven. Mevrouw Van Veldhoven formuleerde net een lijstje, maar ik kan niet overzien wat ze er precies mee bedoelt. Bij een financiële validatie door een externe partij is het wel belangrijk om te weten wat de validatie moet zijn. Het is volgens mij heel ingewikkeld om een extern onderzoek in twee weken te laten doen.

De voorzitter:
Is onderdeel van uw antwoord wel dat u positief staat ten opzichte van het verzoek van de Kamer, maar dat u nog wat nadere informatie wilt over wat er precies moet gebeuren? Zegt u in principe ja op alle vragen?

Staatssecretaris Mansveld:
Het is geen enkel probleem om die externe validatie te doen, maar dat lukt niet binnen twee weken.

De voorzitter:
Dat heeft mevrouw Van Veldhoven ook aangegeven. De Kamer wil wel weten wie het gaat doen en op welke manier. Ik denk dat het goed is dat de Kamer zelf in haar procedurevergadering nog even wat meer focus brengt in datgene wat het onderzoek moet behelzen. Over de andere punten wil ik even een paar mensen het woord geven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dank voor de verheldering op dit laatste punt. We zijn er ons als Kamer volledig van bewust dat het niet binnen twee weken zal lukken, maar het is fijn dat de staatssecretaris het door een externe partij wil laten doen. Het Rijk heeft daar de Algemene Rekenkamer voor en heeft ook een auditdienst. We kunnen het voorstel concretiseren, maar het is fijn dat de staatssecretaris in principe bereid is om dat externe onafhankelijke onderzoek te laten doen. Dat is winst.

Dan de vraag naar het verslag van de ava. Ik denk dat de staatssecretaris zich niet realiseert dat zij echt niet wegkomt met de afspraak dat zij ons in het vervolg halfjaarlijks gaat rapporteren over de ava. De Kamer heeft duidelijk gezegd dat ze het verslag van de afgelopen ava wil hebben. In het debat heeft de staatssecretaris duidelijk laten weten dat zij als aandeelhouder erover gaat wat er wel niet naar de Kamer komt. Deze Kamer vraagt om deze informatie.

Voor de managementletters geldt precies hetzelfde. Er ligt hier gewoon een verzoek om informatie van een breed deel van de Kamer. Dat geef ik de staatssecretaris heel graag serieus in overweging.

De voorzitter:
Ik wil eraan toevoegen dat dit verzoek zojuist namens de hele Kamer is gedaan.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik sta in principe positief tegenover alle verzoeken om informatie van de Kamer. Laat dat mijn uitgangspunt zijn. Ik wil wat betreft deze twee onderzoeken nog wel zeggen dat ik hoop dat de Kamer het mij toestaat dat ik de verslagen in vertrouwelijkheid deel met de Kamer. Dit zijn namelijk interne stukken van de organisatie, waar verbeterpunten in staan. Ik wil graag horen hoe de Kamer daarnaar kijkt. Ik merk nu vanuit de Kamer geen instemming. Dan zeg ik het alsnog toe aan de Kamer. Ik denk dat er geen andere mogelijkheid is. Ik vind het overigens wel een zeer onverstandige toezegging van mijzelf.

De voorzitter:
Ik denk dat het verstandig is dat de leden alle punten in een procedurevergadering nog even bespreken.

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter, ik heb het toegezegd.

De voorzitter:
Ik denk dat het dan verstandig is om nu even het woord te geven aan mevrouw Van Veldhoven, want zij is degene die het voorstel namens de hele Kamer heeft gedaan. Ik denk dat zij de gevoelens van de hele Kamer ook op dit punt kan vertolken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Op het punt van het verzoek om vertrouwelijkheid kan ik een heel helder antwoord geven: nee. Het gaat nu juist om het in het openbaar kunnen bediscussiëren van wat de situatie is. Daarbij past dan niet een verzoek om dit soort informatie in vertrouwelijkheid aan de Kamer te geven, waarbij die niet gebruikt kan worden in een debat. De Kamer wil die informatie hebben en wil die niet vertrouwelijk.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb daar net al antwoord op gegeven. Het antwoord is: ja, ik verstrek het aan de Kamer.

De voorzitter:
Dan is dat punt ook opgelost. Ik stel vast dat met de toezegging dat alle openstaande vragen nog schriftelijk worden beantwoord, er een eind is gekomen aan de beantwoording in eerste termijn van de staatssecretaris. We gaan nu door met een korte tweede termijn van de Kamer, waarbij ik het woord geef aan de enige die zich voor die tweede termijn heeft gemeld, de heer Madlener van de PVV.


Termijn inbreng

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. De problemen op het spoor duren al jaren en die hebben alles te maken met de wijze van organiseren. Dat betekent dat de staatssecretaris slechts als aandeelhouder functioneert en niet als dagelijks bestuurder en daar zit 'm de kneep. De staatssecretaris heeft klip-en-klaar gezegd dat daar niets aan zal veranderen als het aan haar ligt. Dat betekent dat wij onmogelijk verder kunnen op deze wijze. Wij zijn ervan overtuigd dat door het op deze wijze doorgaan met slechts een aandeelhoudersrol, de problemen onoplosbaar zullen blijken. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris geen regie heeft op het spoordossier en het gezag om orde op zaken te stellen ontbeert;

voorts constaterende dat de staatsecretaris niet bereid is ProRail weer direct onder het departement te brengen;

van mening dat zonder gezag en directe verantwoordelijkheid over ProRail verder functioneren onverantwoord is;

zegt het vertrouwen in de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 616 (29984).

De heer Bashir (SP):
Ik begrijp de motie volledig. Ik heb naar de staatssecretaris geluisterd en mijn vertrouwen in haar is niet toegenomen, sterker nog, dat is afgenomen. Dus het kan zomaar zijn dat de SP-fractie in het vervolg van dit debat, in de derde termijn, met een motie komt, maar we willen eerst alle informatie op tafel hebben. De staatssecretaris heeft nu toezeggingen gedaan waardoor we bepaalde informatie zullen krijgen. Daarom zullen we wachten met ons eindoordeel tot het eind van dit debat. Wij zullen de motie van de PVV dus niet steunen.

De voorzitter:
Ik neem aan dat de Kamer vanavond nog wil stemmen over de motie.

We zijn hiermee gekomen aan het eind van de tweede termijn van de Kamer. Ik stel de staatssecretaris nu in de gelegenheid om te reageren op de ingediende motie. Ik geef derhalve het woord aan de staatssecretaris voor haar reactie in tweede termijn.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Ik ken de courtesy van moties van wantrouwen niet. In het eerste gedeelte van de motie staat dat de staatssecretaris geen regie op het spoordossier heeft. Als we iets weer krijgen, is het regie op het spoordossier. Ik heb niet gezegd dat het makkelijk zou gaan. Over het weer onder het departement brengen van ProRail heb ik uitgebreid met de Kamer gesproken. Anderhalf jaar geleden hebben wij daarover een groot debat gevoerd. Ik denk dat de keuze die toen, met steun van de Kamer, is gemaakt, de juiste is. Ik kan dus niet anders dan deze motie ontraden.

De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Er komt later een derde termijn van dit debat, maar we gaan nu wel stemmen over de ingediende motie.

De vergadering wordt van 00.28 uur tot 00.35 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming motie ProRail

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over ProRail,

te weten:

  • de motie-Madlener over het opzeggen van het vertrouwen in de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (29984, nr. 616).

In stemming komt de motie-Madlener (29984, nr. 616).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Sluiting

Sluiting 00.40 uur.