Plenair verslag Tweede Kamer, 37e vergadering
Dinsdag 15 december 2015

  • Begin
    14:00 uur
  • Sluiting
    22:33 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Wassenberg, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie, mevrouw Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, de heer Van der Steur, minister van Veiligheid en Justitie, en de heer Wiebes, staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:
Ik heet iedereen van harte welkom.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Helder

Vragen van het lid Helder aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "OM in de fout: DNA moordenaars en verkrachters niet afgenomen".

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Sinds enige tijd is het verplicht om na veroordeling voor een misdrijf waar voorlopige hechtenis op staat, DNA af te nemen van de veroordeelden. Daders kunnen zo sneller worden opgespoord en misdrijven kunnen zelfs worden voorkomen. Het staat vast dat het Openbaar Ministerie van bijna 12.000 veroordeelden geen DNA heeft afgenomen, terwijl dit wel had gemoeten. Het gaat niet alleen om daders die misdrijven hebben gepleegd zoals diefstal en witwassen, maar ook om moordenaars, verkrachters, aanranders en mensenhandelaren, ik noem dat slachtoffermisdrijven. Veel van deze misdrijven zijn topprioriteiten van deze minister. Mijn fractie vindt het onacceptabel wat er nu is gebeurd, zeker gezien het feit dat dit soort daders vaak meerdere misdrijven pleegt in dezelfde categorie. Er zijn dan weer slachtoffers te betreuren. Het Openbaar Ministerie heeft zijn fout op dit punt al toegegeven en aangegeven dat er een inhaalslag wordt gemaakt. De minister hoeft dus niet te zeggen wat er allemaal gaat gebeuren; mijn fractie weet dit al. Ik heb ook al gelezen wat het Openbaar Ministerie over dit bericht heeft gezegd. Ik haal hier echter één punt uit. Het staat vast dat de beloofde inhaalslag heel moeilijk is, want de politie heeft van veel veroordeelden het adres niet; in gewoon Nederlands gezegd: ze zijn kwijt. Slachtoffers hebben daar geen boodschap aan, mijn fractie evenmin. Ik heb daarom slechts één dringende vraag aan de minister: wat gaat hij doen om deze veroordeelden zo snel mogelijk te achterhalen?

Minister Van der Steur:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Helder voor het stellen van deze vraag. Het afnemen van celmateriaal bij veroordeelden is voor de opsporing van verdachten van groot belang, evenals voor de oplossing van ernstige strafbare feiten. Ik ga ervan uit dat de wetenschap dat een veroordeelde met zijn DNA-materiaal is opgenomen in de DNA-databank ook nog een preventief effect zou kunnen hebben. Ik ben het eens met mevrouw Helder dat als er bij een veroordeling geen celmateriaal wordt afgenomen, dit ongewenst is omdat het nu eenmaal verplicht is op grond van de wet. Voordat de commissie-Hoekstra met haar rapportage kwam, heb ik het Openbaar Ministerie al gevraagd om een inhaalslag te maken. Mijn ambtsvoorganger was hier in 2014 al mee begonnen. Ik zeg dit in reactie op terechte vragen die mevrouw Helder in het algemeen overleg op 19 februari 2014 al heeft gesteld. Ik weet dat nog goed, want ik was zelf voorzitter van die commissievergadering. Over de voortgang van de inhaalactie heb ik de Kamer geïnformeerd in de brieven van 25 juni, 5 oktober en 20 november. Dit was naar aanleiding van het rapport van de commissie-Hoekstra, waarvan dit aspect een belangrijk onderdeel is. Het Openbaar Ministerie, de politie en het CJIB zijn dagelijks bezig — ik zeg dit in antwoord op de concrete vraag die mevrouw Helder stelde — met de opsporing van de veroordeelden die gesignaleerd staan. Dit zijn dezelfde die gesignaleerd staan op basis van de adresgegevens, maar ook degenen waarvan wij de adresgegevens niet hebben. Als gevolg van die opdracht heeft de politie naar verwachting voor het einde van het jaar van alle personen die kunnen worden getraceerd, omdat van hen het adres bekend is, celmateriaal afgenomen. Dit zijn er 1.748. Volgens de cijfers per 1 december 2015 is dat van 80% van dat aantal al gebeurd. De politie heeft mij bevestigd dat voor het einde van het jaar naar verwachting alle DNA-afnames hebben plaatsgevonden.

Mevrouw Helder wees op de groep van 10.765 veroordeelden van wie wij niet weten waar ze zijn; ze kunnen dood zijn, naar het buitenland zijn of zich in Nederland schuilhouden. Deze veroordeelden zijn gesignaleerd en worden actief gezocht. De politie tracht de groep met aanknopingspunten van verblijf in Nederland op te sporen om alsnog celmateriaal bij deze veroordeelden te kunnen afnemen. Deze actie loopt door tot in 2016 en ik informeer de Kamer voor 1 mei 2016 over de gevolgen daarvan.

Mevrouw Helder (PVV):
Dat zijn een heleboel woorden, maar ik heb gevraagd naar de veroordeelden die weliswaar gesignaleerd zijn, maar kwijt zijn. Ik hoor de minister zeggen dat de veroordeelden van wie een vermoeden bestaat dat ze nog hier zijn, actief gezocht gaan worden. Er zijn er ook een heleboel naar het buitenland vertrokken; het Openbaar Ministerie schrijft dit ook. Mijn vraag is dan nogmaals: worden er rechtshulpverzoeken gedaan? Wordt Europol ingeschakeld? Gaan we iets verder kijken dan over de grens om van deze mensen alsnog DNA te kunnen afnemen? Er wordt immers uitgegaan van een preventieve werking nadat DNA is afgenomen. Het moet de minister zeer aanspreken om alles uit de kast te halen — niet alleen maar actief op te sporen — en over de grens heen te kijken om deze mensen alsnog te kunnen traceren om hun DNA af te nemen.

Minister Van der Steur:
In de brief van 1 mei zal ik aangeven wat we precies hebben gedaan op dat punt. Voor mij zijn er in elk geval twee vraagpunten, waarvan ik in de komende twee weken wil weten hoe het zit. Als iemand die onderdeel van deze groep is op Schiphol aankomt, wordt dan automatisch bij het scannen van het paspoort vastgesteld dat hij nog wordt gezocht om DNA af te nemen? In een aantal gevallen zullen dat overigens ook mensen zijn die nog een celstraf moeten uitzitten. Die groepen overlappen elkaar. We weten dat we er daar ook nog een paar duizend van hebben. Het andere vraagpunt betreft internationale signalering. Ik weet op dit moment niet of het mogelijk is om deze mensen internationaal te signaleren. Rechtshulpverzoeken hebben natuurlijk alleen zin als je weet aan welk land je dat verzoek moet doen en dat is nu juist een van de problemen. Als we weten waar iemand zit, dan kan een rechtshulpverzoek worden gedaan, zeker als de betrokkene ook nog een gevangenisstraf zou moeten uitzitten.

Mevrouw Helder (PVV):
Ik dank de minister ervoor dat hij die twee vragen via mij, via de PVV, alsnog gaat stellen en gaat beantwoorden in de brief van 1 mei 2016. De verblijfplaats, al dan niet in het buitenland, van veroordeelde criminelen moet achterhaald worden.

Minister Van der Steur:
Ik deel de zorg van mevrouw Helder. Ik ben blij dat ik kan melden dat zowel mijn ambtsvoorganger als ik heel actief betrokken waren en zijn bij dit onderwerp, sinds de commissie-Hoekstra en ook al daarvoor. Het is, geheel zoals mevrouw Helder zegt, niet goed om uit te moeten leggen aan de samenleving dat van zo'n groot aantal mensen ofwel gevangenisstraffen openstaan ofwel geen DNA is afgenomen, terwijl dat voor onze rechtsstaat nu eenmaal van belang is. Ik deel dus geheel de zorg die mevrouw Helder vandaag heeft uitgesproken.

De heer Van Oosten (VVD):
Ik heb nog een korte vraag in het verlengde van de terechte mondelinge vraag van mevrouw Helder. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is waar het gaat om afname van DNA-materiaal bij verdachten? We spreken nu over veroordeelden, maar is er ook progressie gemaakt in het afnemen van celmateriaal bij verdachten en dan zeker verdachten van zware gewelds- of zedendelicten?

Minister Van der Steur:
Dat was één van de punten die we hebben bekeken naar aanleiding van de commissie-Hoekstra. Op dat terrein is een aantal maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat eerder celmateriaal zal worden afgenomen van verdachten. Zoals bekend heb ik een wetsvoorstel in voorbereiding om het mogelijk te maken om al bij inverzekeringstelling DNA-materiaal van verdachten af te nemen, conform het advies van de commissie-Hoekstra. Dat wetsvoorstel hoop ik zo spoedig mogelijk bij de Kamer in te kunnen dienen. Daarnaast is er een hele reeks maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat op de kortst mogelijke termijn na de veroordeling DNA-materiaal wordt afgenomen. Ik merk op dat nog steeds, net als ten tijde van de commissie-Hoekstra, meer dan 80% van de mensen die worden opgeroepen na de eerste oproep komt en dat er vervolgens een tweede oproep plaatsvindt waarna nog een groot aantal zich meldt. De rest wordt actief door de politie opgespoord, om het DNA af te nemen.

Mevrouw Swinkels (D66):
Ik kom toch nog even terug op het antwoord van de minister op de vraag van mevrouw Helder, een zeer terechte vraag. Iedereen is natuurlijk bezorgd over de groep die kwijt is, juist omdat die mensen vaak in herhaling vallen. Ik heb de minister horen zeggen dat nog niet duidelijk is of het mogelijk is om deze mensen via Europol op te sporen. Kan hij dat nader toelichten?

Minister Van der Steur:
Ik heb gezegd dat ik niet weet of dat mogelijk is, omdat ik niet weet of we die mensen ook op deze basis, alleen voor het afnemen van DNA-materiaal, in die registers kunnen laten opnemen. Op de mogelijkheden die er internationaal zijn, kom ik terug in de brief die ik de Kamer voor 1 mei stuur.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu door naar de volgende vraag, die van mevrouw Karabulut. Ik heb begrepen dat de volgorde van de vragen is gewijzigd. Ik hoor net dat die wijziging niet is doorgegaan. Dan gaan houden we ons gewoon aan de volgorde zoals die is aangekondigd en gaan we door naar de vraag van de heer Veldman.


Vragen Veldman

Vragen van het lid Veldman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de onroerendezaakbelasting (ozb) die in veel gemeenten meer stijgt dan landelijk is afgesproken.

De heer Veldman (VVD):
Voorzitter. Uit een steekproef van de Vereniging Eigen Huis onder 107 gemeenten blijkt dat de onroerendezaakbelasting, de belasting die huiseigenaren betalen, volgend jaar met gemiddeld 1,8% stijgt. Dat is opnieuw hoger dan de macronorm die tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de gemeenten is afgesproken. Ik zeg helaas "opnieuw" omdat al de gehele ambtsperiode van deze minister, 2012, 2013, 2014, 2015, en dus wellicht ook weer in 2016, de macronorm door gemeenten wordt overschreden en huiseigenaren dus meer betalen dan wat er is afgesproken. Ik heb daarom de volgende vragen aan de minister. Wat is er de oorzaak van dat de ozb-opbrengsten opnieuw hoger lijken te zijn dan volgens de macronorm is toegestaan? Wat vindt de minister daarvan? Wat gaat hij eraan doen om ervoor te zorgen dat gemeenten de macronorm niet opnieuw overschrijden?

Dan nog iets anders. De Vereniging Eigen Huis signaleert grote verschillen in de bedragen die huiseigenaren moeten betalen. Zo brengt de gemeente Schiedam ongeveer €180 aan ozb in rekening en de gemeente Nijmegen met €475 bijna drie keer zoveel. Hoe kijkt de minister tegen deze enorme verschillen aan? Wat vindt hij daarvan, los van het feit, waar hij ongetwijfeld mee zal komen, dat gemeenten autonoom zijn? Wat vindt hij van dit soort grote verschillen in wat huiseigenaren moeten betalen?

Minister Plasterk:
Mevrouw de voorzitter. De gemeenten bepalen de tarieven voor de ozb. Dat betekent dat gemeenten verschillende tarieven kunnen bepalen. Dat is de wet. Daarenboven geldt er wel een afspraak tussen de gemeenten gezamenlijk en het Rijk. Dat is geen afspraak over het tarief, want dat bepalen de gemeenten zelf, maar de afspraak dat de opbrengst van alle gemeenten bij elkaar opgeteld per jaar niet meer kan stijgen dan 3%. Welnu, de cijfers over de opbrengst van de ozb krijgen wij in het voorjaar. Voor dit jaar lijkt het alsof die opbrengst stijgt in de orde van grootte van 1,8%. Dan zou je zeggen dat dat onder die 3% blijft, maar omdat men in het verleden te ver gestegen is, mag men nu minder ver stijgen, namelijk 1,6%. Het zou kunnen dat men daar 0,2% boven komt. Ik hoop het niet. Wij wachten dat af. Wij gaan dat horen van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) in maart. Dat is het moment om daarop te reageren.

Daar verbond de heer Veldman nog de volgende vraag aan. Wat vindt u er nou eigenlijk van dat de gemeenten het gemeentelijk belastinggebied hebben en zelf tarieven mogen bepalen? Ik ga even uit van de wet zoals die is. Wel heeft mijn zeer gewaardeerde collega Wiebes nog onlangs een plan gepresenteerd waarin eerder sprake is van een uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied, zodat ze nog meer ruimte hebben om die tarieven zelf vast te stellen.

De heer Veldman (VVD):
Dank voor de beantwoording, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Ik heb namelijk niet gevraagd wat de minister ervan vindt dat gemeenten autonoom zijn in het vaststellen van het tarief, want dat zijn ze. Ik heb hem gevraagd waarom de macronorm, die wij afgesproken hebben, opnieuw dreigt te worden overschreden, net als de afgelopen vier jaar. De afgelopen vier jaar hebben huiseigenaren ruim 90 miljoen euro meer betaald dan dat er met elkaar is afgesproken. Die macronorm hebben wij niet voor niks. Die macronorm hebben wij, met een mooi woord, om onevenredige stijging van de collectieve lastendruk te voorkomen. Ergo, die macronorm hebben wij om ervoor te zorgen dat wij met z'n allen niet te veel belasting betalen. Daar maken wij met gemeenten dus afspraken over. Wat gaat de minister eraan doen om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen? Het is voor mij niet goed genoeg als de minister zegt: ik wacht tot het voorjaar en dan zie ik weer verder. Ik wil dat de minister met de gemeenten in gesprek gaat en dat hij ze houdt aan de gemaakte afspraken.

Minister Plasterk:
Ik ben bang dat wij toch moeten wachten tot het voorjaar tot wij definitieve cijfers hebben. Dat is voor mij het moment om in gesprek te gaan met gemeenten. Maar vooruitlopend daarop wil ik wel alvast zeggen: mocht blijken dat men de norm bijna gehaald heeft maar net niet helemaal — het ziet ernaar uit dat men daar 0,2% boven zit — dan zal ik met ze afspreken dat ze die 0,2% volgens de afgesproken systematiek volgend jaar moeten inlopen en ze de opbrengst dus niet met maximaal 3% mogen laten stijgen maar met maximaal 2,8%. Dat zal ik doen. Dat is conform de eerder afgesproken systematiek.

De heer Veldman (VVD):
Ik zou graag zien dat deze minister in plaats van reactief proactief te werk gaat en dus aan de voorkant stuurt op de gemaakt afspraken, want reactief werken betekent in the end dat huiseigenaren ieder jaar te veel betalen. Zij betalen ieder jaar meer dan de afspraak en dat is niet de bedoeling.

Minister Plasterk:
De proactieve rol bij het vaststellen van de onroerendezaakbelasting ligt echt bij de gemeenteraden. Dat is de autonomie van het gemeentebestuur. Als de VVD dat zou willen wijzigen, dan hoor ik dat graag. Maar nogmaals, mijn indruk is dat, als er al sprake zou zijn van een wijziging in de systematiek, het eerder een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied is. Ik voeg daar wel het volgende aan toe, zeg ik tegen de heer Veldman. Als per 2019 het hele stelsel van lokale belastingen ingrijpend zou worden veranderd, lijkt mij dat het moment om de macronormsystematiek, met alle mitsen en maren die je daarbij kunt hebben, nog eens te heroverwegen.

De heer Klein (Klein):
We kijken naar de problemen van de huiseigenaren die met hogere lasten te maken hebben. Ik vraag de minister of het niet verstandig is om te weten waarom gemeenten nu gedongen worden om de tarieven te verhogen. Is dat niet een gevolg van het beleid van het kabinet om de opschalingskorting te handhaven? Is dat niet een gevolg van het beleid om een decentralisatie door te voeren met veel te weinig geld, met 40% korting? Kortom, zou de minister in zijn analyse ook willen betrekken waarom gemeenten tot een verhoging zijn gekomen?

Minister Plasterk:
Nee, dat zou ik niet willen doen, ook omdat de meeste gemeenten de ozb helemaal niet verhogen. De gemiddelde stijging van 1,8% komt tot stand doordat heel veel gemeenten keurig de tarieven vlak houden. Sommige gemeenten verlagen de tarieven zelfs. Een paar gemeenten verhogen de tarieven en op die manier komt het gemiddelde tot stand. Wij kunnen zeker niet zeggen dat alle gemeenten zich gedwongen zien om de ozb-tarieven te verhogen.

De voorzitter:
De heer Klein, tot slot.

De heer Klein (Klein):
Ik heb nog een tweede vraag. De verhoging van de ozb-tarieven leidt tot meer lasten bij de burgers. Wij kijken naar de totale lasten die de mensen door de overheid opgelegd krijgen. Is het dan niet handig dat wij eens goed kijken wat de koopkrachteffecten per gemeente zijn, zodat wij een goed plaatje krijgen van wat de mensen te besteden hebben als gevolg van de belastingen die zij van Rijk, provincie en gemeente op hun bordje krijgen?

Minister Plasterk:
Het is aan de gemeenten om tarieven te stellen, zoals ik al gezegd heb. Als wij toekomen aan een herindeling van het gemeentelijk belastinggebied — nogmaals, het plan is om dat per 2019 te doen — dan zou ik mij kunnen voorstellen dat als onderdeel van dat pakket nog eens kritisch wordt gekeken naar een aantal lokale belastingen. Er zit ook een aantal bij, zoals de hondenbelasting, waarvan ik het langzamerhand moeilijk vind om te verklaren waarom wij die überhaupt hebben. Dat geldt ook voor de ondergrondse precariorechten en zo zijn er nog wel een paar.

De heer Van Raak (SP):
Gemeenten hebben heel moeilijke zorgtaken. Daar zitten bezuinigingen bij van 20%, 30% of 40%. Zij mogen van de VVD geen belasting heffen. Ik heb echter nog niet gezien dat het geld uit de lucht valt of aan de bomen groeit. Als gemeenten de moeilijke zorg aan kwetsbare mensen willen leveren, waar halen zij dan het geld vandaan?

Minister Plasterk:
Ik dank de heer Van Raak voor zijn bijval. Ik meen dat het indirect eerder een vraag aan de VVD is. Uiteindelijk moeten gemeenten zelf besluiten hoe zij hun begroting in balans brengen. Daarover zijn wij het hier wel eens, denk ik. Laten wij aan dit debat niet de indruk overhouden dat alle gemeenten de ozb verhogen. Veruit de meeste gemeenten houden de ozb-tarieven keurig vlak. In mijn inleiding heb ik en passant al genoemd dat de norm van 3% stijging geen tariefstijging is, maar een stijging van de opbrengst. Het kan ook dat de opbrengst stijgt omdat er een nieuwbouwwijk tot stand is gekomen, waardoor er meer inkomsten binnenkomen via de ozb.


Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Defensie, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht "Saoedi-Arabië kondigt militaire alliantie tegen terreur aan".

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Twee weken geleden stond ik ook hier om te vragen wanneer het kabinet de relatie met Saudi-Arabië zou herzien, na kruisigingen, onthoofdingen en schendingen van het humanitaire recht in Jemen. De minister zei toen dat er voor ons niets verandert. Business as usual; geen wapenembargo; Nederland zal gewoon wapens blijven leveren. Vandaag doe ik een nieuwe poging, want vandaag heeft Saudi-Arabië een islamitische alliantie tegen terreur opgericht. Een militair misbaksel, waarover mijn fractie grote zorgen heeft. Het is alsof de Ku-Klux-Klan een coalitie tegen racisme start. Ik vind dat zorgelijk, omdat veel landen in deze coalitie geen terreur bestrijden, maar juist terreur exporteren. Ik noem Pakistan, Sudan en ik kan nog een aantal andere landen noemen. Ik vind dat zorgelijk omdat Saudi-Arabië atheïsten gelijkstelt aan terroristen en omdat het land vrouwen die illegaal in een auto over straat rijden naar terreurrechtbanken brengt. Welke terroristen gaat deze coalitie eigenlijk aanvallen? Ik vind het ook zorgelijk omdat de spanningen tussen sjiieten en soennieten alleen zullen toenemen. Ik vind het daarnaast zorgelijk omdat Saudi-Arabië op dit moment ongelooflijk huishoudt in Jemen, oorlogsmisdaden begaat en scholen bombardeert, zoals Amnesty International vorige week in een verschrikkelijk rapport heeft laten zien. Terwijl het in Jemen uit de hand loopt, trekt Saudi-Arabië zich terug uit de strijd tegen Islamitische Staat. De Amerikaanse minister van Defensie Ashton Carter heeft op 9 december tegen de senaat gezegd dat Saudi-Arabië feitelijk niet meer meedoet met de bombardementen tegen ISIS.

Deelt de minister mijn zorgen over de coalitie? Klopt het dat Saudi-Arabië niet meer bombardeert op ISIS? Onderschrijft zij dat Saudi-Arabië oorlogsmisdaden pleegt in Jemen? Zo ja, wanneer is dan de grens bereikt voor het kabinet?

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor zijn vragen. Gisteren heeft de minister van Defensie van Saudi-Arabië inderdaad aangekondigd plannen te hebben voor de vorming van een internationale coalitie om terrorisme te bestrijden. Ik vrees dat de feiten waarover wij beschikken niet veel anders zijn dan de feiten waarover de heer Sjoerdsma beschikt. De ambassade is bezig met het verzamelen van informatie, maar heeft dat nog niet kunnen afronden voor het vragenuurtje. De vraag is dan ook wat er verder met deze plannen gaat gebeuren en hoe deze daadwerkelijk worden ingevuld.

Het is duidelijk dat er al enige tijd aangedrongen wordt op een groter ownership van soennitische landen in de strijd tegen ISIS, maar we zien natuurlijk ook mogelijke risico's van de plannen zoals die gisteren zijn verkondigd. Dat gaat bijvoorbeeld over de vraag hoe het terrorisme daadwerkelijk wordt gedefinieerd en hoe wordt voorkomen dat dit leidt tot verdere spanningen tussen de soennieten en de sjiieten, zoals de heer Sjoerdsma terecht opmerkte. Zo zijn er nog een aantal zaken die wij wel degelijk op het netvlies hebben. Hoe dan ook is het voor ons te vroeg om een en ander te duiden omdat we simpelweg over onvoldoende informatie beschikken. Wel begrijp ik de zorgen die de heer Sjoerdsma zojuist aan de orde heeft gesteld en de opmerkingen die hij gemaakt heeft.

De heer Sjoerdsma (D66):
Twee weken geleden was het te vroeg om de 50 geplande executies te duiden. De minister zou toen nagaan wat er precies met die mensen zou gebeuren en of deze mensen bekentenissen hadden gedaan na gemarteld te zijn. Ik heb daar niks op gehoord. De heer Knops vroeg hoe vaak de Saudische ambassadeur op het matje is geroepen. Deze minister zou het nagaan, maar ik heb er niks meer op gehoord. Nu zien we een militair misbaksel, om het opnieuw zo te noemen, ontstaan van landen waarvan er een aantal prominent terreurexporteur zijn. Ik snap dat het vroeg dag is na de oprichting van deze coalitie, maar ik hoop dat de minister ook hier hardop en duidelijk haar zorgen wil uitspreken over wat er gebeurt.

Ik hoop dat we dat ook gaan doen als het gaat over mensenrechten in brede zin. Collega Van Bommel, die er vandaag helaas niet bij kan zijn, stelde vragen over een dichter die ter dood veroordeeld is. Hij had geen toegang tot een advocaat. De vraag aan het kabinet was of het zich hierover wilde uitspreken, maar het antwoord van het kabinet was niet "ja", wat je zou verwachten, maar "het is in eerste instantie aan de terdoodveroordeelde om in hoger beroep te gaan". Ja, maar die heeft geen advocaat! Ik had daar een "ja" verwacht. Op het gebied van Saudi-Arabië verwacht ik van dit kabinet veel en veel meer — ik heb dat twee weken geleden gezegd en zeg het opnieuw — als het gaat om de mensenrechten binnen dat land, maar ook als het gaat om wat Saudi-Arabië buiten het eigen land doet. Ik heb daarover nog een vraag gesteld aan de minister die zij niet heeft beantwoord in de eerste ronde. In Jemen gaat het heel erg fout, maar ondertussen zegt de Amerikaanse evenknie van deze minister dat Saudi-Arabië en de Golfstaten feitelijk niet meer bombarderen op ISIS. Klopt dat?

Minister Hennis-Plasschaert:
Een hoeveelheid van Arabische partners maakt deel uit van de coalitie tegen ISIS, zo ook Saudi-Arabië. Het is voor mij echt niet mogelijk om op dit moment te duiden hoe de plannen zoals die gisteren zijn aangekondigd, zich verhouden tot het partnerschap in de coalitie tegen ISIS. Maar natuurlijk is dat iets waarover ook wij vragen hebben.

De heer Sjoerdsma verwijst naar opmerkingen en toezeggingen van twee weken geleden. Die heb ik gedaan en die staan. Als de Kamer die brief nog niet heeft ontvangen, zal ik er zeker voor zorgen dat die alsnog komt.

Terug naar de zorg van de heer Sjoerdsma. Ik heb eerder aangegeven dat het kabinet kennis heeft genomen van de plannen zoals die gisteren zijn aangekondigd. Het is overigens niet de eerste keer dat een plan als dit ter sprake komt. De vraag is op welke wijze het verder wordt ingevuld en of het daadwerkelijk verder zal worden ontwikkeld. Daarvoor is de beschikbare informatie op dit moment echter te beperkt. Feit is dat 34 landen deelnemen. Dat is dus veel meer dan alleen Saudi-Arabië. Ook deze landen hebben te maken met terroristische dreiging en aanslagen. Ik heb net al onderschreven, en ik doe dat nadrukkelijk nogmaals, dat ook ik van mening ben dat het van belang is dat de sektarische tegenstellingen met deze plannen niet verder worden versterkt en dat ook de definitie van terroristen niet te ver wordt opgerekt. Met andere woorden: ik heb een veelheid aan vragen die allemaal gesteld en beantwoord moeten worden. Ik zeg wederom een brief toe op het moment dat ik over nadere informatie beschik. Maar helaas is het te vroeg om een en ander te duiden.

De heer Sjoerdsma (D66):
Op een aantal vragen hoop ik inderdaad schriftelijk antwoord te krijgen, zoals de vraag over de veroordeelde dichter en de vraag van de heer Knops. De vraag hoe vaak de ambassadeur op het matje is geroepen, is geen moeilijke vraag. Dat lijkt me een kwestie van even uitzoeken; dat had per ommegaande kunnen gebeuren.

Dan kom ik even terug op die ene kernvraag. Van deze coalitie tegen terreur verwacht je dat ze terreur aanpakt. Maar in tegenstelling tot wat de coalitie beoogt, zien we dat Saudi-Arabië en de Golfstaten zich terugtrekken in de strijd tegen ISIS. Voor de derde keer is mijn vraag aan deze minister: kan zij beamen wat haar Amerikaanse collega van Defensie daarover heeft getuigd tegenover de Senaat, namelijk dat deze landen ISIS niet meer bombarderen?

Minister Hennis-Plasschaert:
Onlangs heb ik in een algemeen overleg aangegeven dat ik in het openbaar geen cijfers kan geven over wie wanneer welke bombardementen heeft uitgevoerd. Dat geldt ook voor Saudi-Arabië. Wel heb ik de Kamer net nadrukkelijk meegegeven dat Nederland, net als de VS en andere landen, al enige tijd aandringt op ownership van de soennitische landen in de strijd tegen ISIS. Dat lijkt me toch een duidelijke boodschap.

Mevrouw Hachchi (D66):
Als ik goed luister naar de beantwoording van de minister, hoor ik dat veel informatie er nog niet is. De minister kan eigenlijk nog maar heel weinig antwoorden geven. Dat baart me wel zorgen, ook omdat collega Sjoerdsma hier al eerder heeft gestaan als het gaat om Saudi-Arabië.

Mijn vraag aan onze minister van Defensie is de volgende. Vindt het kabinet, met deze minister voorop, en gezien de ontwikkelingen en deze alliantie onder leiding van Saudi-Arabië, nu ook niet dat het tijd wordt voor een wapenembargo tegen Saudi-Arabië?

Minister Hennis-Plasschaert:
Ik heb twee weken geleden duidelijk uitgelegd dat Nederland geen zelfstandig beleid voert, maar dat dit onder de Europese Unie valt. Daarvoor geldt een hoeveelheid criteria en Nederland volgt die criteria. Als er aanleiding is om niet te exporteren omdat wapens in verkeerde handen kunnen vallen, of omdat ze anders gebruikt worden dan het oogmerk dat in eerste instantie is meegegeven, bijvoorbeeld ter onderdrukking van, zal er niet worden geleverd. Ik ga daar echter niet over. Dat is aan mijn collega's van BZ en BHOS. De Kamer weet dat heel goed en zij kent de criteria die we hanteren binnen de Europese Unie. Het moge ook duidelijk zijn dat Nederland daar niet in zijn uppie opereert.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Saudi-Arabië is een groot land in de regio. Ze hebben olie. De minister moet toch alle schijn wegnemen dat de regering selectief met dit land omgaat? Als we weten dat ze mensenrechten schenden, onthoofdingen doen, ISIS militair mogelijk steunen, moet deze regering toch rechtop staan en zeggen: dit kunnen wij van geen enkele kant accepteren en: er gaan geen wapens meer vanuit Nederland naar Saudi-Arabië? De minister hoeft zich niet te verschuilen achter die EU-wapenexportcriteria. Nederland kan daarin gewoon vooroplopen. Het is toch evident dat we dat land niet langer met wapens moeten steunen?

Minister Hennis-Plasschaert:
In de strijd tegen terreur wordt opgetreden met een veelheid aan landen, waaronder Saudi-Arabië. Vanaf het begin is dit land een partner geweest in de strijd tegen ISIS. Over de precieze inzet en over wanneer welke bombardementen waar en door welke partners zijn uitgevoerd, kan ik in het openbaar geen uitspraken doen. Maar een ding weet ik zeker: we hebben de regio wel keihard nodig in de strijd tegen ISIS om überhaupt een deuk in een pakje boter te kunnen slaan. Over het wapenembargo ben ik net duidelijk geweest: Nederland levert niet als er ook maar enige kans is dat die wapens in de verkeerde handen vallen of voor de verkeerde doeleinden worden gebruikt. Daarover zijn onze criteria echt kristalhelder.

De heer Knops (CDA):
Ik sluit me aan bij de eerdere vragen van de heer Sjoerdsma. Ik ben ook benieuwd of de minister kan toezeggen dat ze nog deze week de vragen van twee weken geleden beantwoordt, anders loopt het allemaal weer weg in de tijd.

Ik heb een tweede vraag. Saudi-Arabië is sponsor van het salafisme, een grondslag voor radicalisering in Nederland en van jihadisme. Kortom, we hebben op dit moment water nodig om het vuur te blussen, geen olie op het vuur. De vraag is hoe de minister de inzet van Saudi-Arabië om te strijden tegen terrorisme, die op zichzelf te prijzen is, apprecieert. Hoe ziet de minister dat gegeven het feit dat Saudi-Arabië een van de hoofdsponsors is van het salafisme? Want de minister heeft eerder gezegd dat de vredelievende vorm van het salafisme niet zo'n probleem is.

Minister Hennis-Plasschaert:
Er is in de Kamer in de afgelopen weken met mij en met collega-bewindspersonen vaak gesproken over het salafisme. Naar ik meen in de tweede week van januari komt het kabinet bij de Kamer terug met een uitgebreide brief daarover in reactie op de ingediende moties. Daar reageer ik nu dus even niet op.

Over de plannen die gisteren tot ons zijn gekomen, heb ik gezegd dat het echt veel te vroeg is om het een en ander specifiek te duiden. Het kan leiden tot een groter ownership, een groter eigenaarsgevoel bij een veelheid van Arabische landen, want er is aangekondigd dat het gaat om 34 landen. Er zijn echter ook mogelijke risico's aan het initiatief zoals we dat gisteren te horen hebben gekregen. Ik heb daar net al over gesproken, bijvoorbeeld als het gaat om de tegenstelling tussen sjiieten en soennieten en de vraag hoe je "terrorisme" definieert. Het kan natuurlijk nadrukkelijk niet de bedoeling zijn dat met deze plannen straks politieke tegenstanders worden aangepakt; laat ik daarover duidelijk zijn. Met u kijk ik dus met belangstelling uit naar de aanvullende informatie die wij in bilaterale gesprekken en via de ambassade zullen verkrijgen over de plannen die gisteren zijn aangekondigd.

Mijn collega zit op dit moment in Brussel. Ik zal hem vragen om nog deze week gehoor te geven aan het verzoek over de brief.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Op 9 december heeft de Amerikaanse minister van Defensie de Senaat geïnformeerd dat Saudi-Arabië niet meer bombardeert in Syrië. Waarom kan deze minister dat niet bevestigen? Is zij bereid om contact op te nemen met haar collega in Amerika en de Kamer te informeren over dat overleg, om zo duidelijkheid te geven over de vraag of Saudi-Arabië inderdaad niet meer bombardeert in Syrië?

Minister Hennis-Plasschaert:
Ik herhaal wat ik net zei: de VS en andere landen in de coalitie, inclusief Nederland, dringen al enige tijd aan op een groter ownership van de soennitische landen, inclusief Saudi-Arabië, in de strijd tegen ISIS. Wij hebben afspraken gemaakt met CENTCOM over het openbaar maken van wie wanneer waar welke bombardementen heeft uitgevoerd. Ik houd me daaraan, maar denk dat de oproep van de Verenigde Staten, en daarmee ook van een land als Nederland, voldoende duidelijk is om te zeggen dat de inspanningen aanzienlijk versterkt moeten worden om een geloofwaardig partner te zijn in de strijd tegen ISIS.


Vragen Karabulut

Vragen van het lid Karabulut aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitspraken inzake voedselbanken.

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Vorige week was de staatssecretaris in Limburg. Net als andere Nederlanders doen Limburgers heel hard hun best om rond te komen. Voor heel rijke mensen is dat geen enkel probleem. Zij worden steeds rijker, zoals wij vanochtend ook in de krant lazen. De rijkste 1% heeft er vorig jaar weer 23 miljard aan vermogen bij gekregen, terwijl de onderste 10%, de mensen met de laagste inkomens, een gemiddelde schuld van €57.000 heeft. Steeds meer uitkeringsgerechtigde ouderen en werkenden kunnen niet meer rondkomen. Uitkeringen zijn te laag, lonen zijn te laag, zorg en huren worden door de vermarkting steeds onbetaalbaarder, hypotheken aflossen gaat niet altijd meer en honderdduizenden Nederlanders bouwen alleen maar schulden op.

Helaas wordt duidelijk dat steeds meer Nederlanders voor hun eten afhankelijk worden van de voedselbank. Toen ik de staatssecretaris dus vorige week op een Limburgse televisiezender zag spreken over de voedselbanken, dacht ik: nu komt ze met het plan. Nu komt de staatssecretaris met dat plan voor de andere kant van Nederland en gaat zij ons vertellen hoe zij voedselbanken in Nederland overbodig gaat maken. Ik schrok en ik schaamde me. Dit is wat de staatssecretaris onder andere zei: "Toen de voedselbanken ontstonden dacht ik ook 'tsjonge, tsjonge, moeten we dat nou willen?', maar zo langzamerhand zien we dat voedselbanken ervoor zorgen dat het voedsel goed terechtkomt". Dat laatste is natuurlijk waar, maar meent de staatssecretaris nu echt dat we meer armoede nodig hebben om de voedselverspilling tegen te gaan? Meent zij nu echt dat we meer voedselbanken nodig hebben omdat dat voedsel zo lekker terechtkomt?

Ik heb één vraag aan de staatssecretaris: gaat de staatssecretaris de voedselbanken overbodig maken, ja of nee?

Staatssecretaris Klijnsma:
Voorzitter. Dank aan mevrouw Karabulut voor haar vraag. Ik heb een interview gegeven voor de Limburgse televisie en daarin heb ik getracht de voedselbankactie van overigens niet alleen de Limburgse televisie maar van alle regionale omroepen te ruggensteunen. Natuurlijk vind ik en vinden volgens mij alle leden van deze Kamer dat het hartstikke belangrijk is dat alle Nederlanders gewoon rond kunnen komen van de inkomensvoorzieningen die ze hebben en dat ze geen schulden opbouwen. We hebben een dikke economische crisis achter de rug en daaruit blijkt dat veel Nederlanders niet de tering naar de nering kunnen zetten. We hebben gelukkig in ons land een goed vangnet en dat heet de bijstand. Natuurlijk is het zo dat die bijstand niet onmiddellijk een vetpot is. Het is een vangnet van waaruit mensen hun leven kunnen leven. Ik vind het een groot goed dat mensen ook elkaar helpen. Dat is echt niet van gisteren op vandaag, want dat is altijd zo geweest.

Er zijn tal van initiatieven van maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties, die elkaar helpen als het even niet zo goed gaat. Een van die instellingen is de voedselbank. Het mes snijdt dus aan veel kanten. Mevrouw Karabulut vraagt mij of ik zou willen dat de voedselbank niet bestond. Ik zou natuurlijk willen dat alle mensen een portemonnee hadden waaruit ze hun schulden konden betalen, maar nu de voedselbank wel bestaat, snijdt het mes aan veel kanten. Mensen krijgen voedsel, dat anders misschien niet gebruikt zou worden en er zijn veel vrijwilligers actief — laat ik die nu eens een dikke vette pluim geven — die helpen om dat voedsel te verstrekken. Vanuit de voedselbanken — dat vind ik echt een groot goed — worden ook handreikingen gedaan aan andere hulpverleningsinstanties, ook van de overheid, zodat overheid en maatschappelijke instellingen elkaar versterken. Dat vind ik een prima idee.

Mevrouw Karabulut (SP):
Mijn vraag is niet beantwoord. Daarom zal ik hem herhalen. Wil de staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor armoedebestrijding en ervoor moet zorgen dat mensen minder in plaats van meer schulden krijgen, de voedselbanken overbodig maken, ja of nee?

Staatssecretaris Klijnsma:
Volgens mij heb ik in mijn eerste antwoord heel helder gemaakt dat ik het een goed idee vind dat maatschappelijke instellingen in nauwe samenwerking met de overheid optrekken. Ik doe dat ook. Samen met Humanitas, de kerken, SchuldHulpMaatje, Resto VanHarte en allerlei fondsen, zoals het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds en Leergeld, zorgen wij ervoor dat mensen geholpen worden. Dat doen we ook met gemeenschapsgeld. Dat doen we met ons allen. Daar gaan we gewoon mee door. Overigens heeft het kabinet structureel 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de armoedebestrijding. Met die middelen helpen we ook de voedselbanken.

Mevrouw Karabulut (SP):
Werkelijk waar, ik ben best wel wat gewend geraakt in de loop der jaren, maar zo bont als deze staatssecretaris het maakt, heb ik het nog niet meegemaakt. Zij zegt dat het vangnet, de bijstand, voldoende is. Ik wil de staatssecretaris eraan herinneren dat driekwart van de uitkeringsgerechtigden in armoede leeft. 60% van de kinderen uit deze gezinnen leeft in armoede. Zij zijn afhankelijk van de voedselbank. Ik snap wel waarom de staatssecretaris hier niet wil zeggen dat zij voedselbanken overbodig wil maken, want zij is er, door het beleid van dit kabinet, voor verantwoordelijk dat er steeds meer voedselbanken komen. Zij is ziende blind en horende doof voor de ellende en de groeiende nood onder de bevolking. Toch wil ik een laatste poging doen om haar geweten aan te spreken. De staatssecretaris hoeft het rechtse VVD-rotbeleid niet te pikken. De staatssecretaris kan knokken voor zieken, gehandicapten, werkenden, uitkeringsgerechtigden; zij kan knokken voor huurverlaging, afschaffing van het eigen risico, een nationaal ziekenfonds en investeringen in werk. Sociale politiek en de armoede Nederland uit helpen zijn mogelijk in een rijk land als Nederland door daar samen voor te knokken. Wat gaat de staatssecretaris doen? Gaat zij hier iets aan doen of wil zij de voedselbanken omarmen en bestendigen? Als dat niet het geval is, wil ik het volgende van haar weten. Op dit moment maken 100.000 mensen noodgedwongen gebruik van de voedselbank. Hoeveel zijn dat er over anderhalf jaar?

Staatssecretaris Klijnsma:
Deze staatsssecretaris is de politiek ingegaan om mensen te helpen die het niet bepaald enorm getroffen hebben. Daar ben ik druk mee doende. Dat doe ik op tal van manieren. Niet voor niets zei ik net dat er 100 miljoen beschikbaar is voor projecten die we samen met gemeenten uitvoeren. Gemeenten zijn heel dicht bij mensen actief. Zij zorgen ervoor dat mensen weer recht overeind komen te staan. Ik vind het prima dat gemeenten dat in nauwe samenspraak met maatschappelijke instellingen doen. Dat doe ik zelf ook en dat blijf ik gewoon doen. Daar is helemaal geen misverstand over. Iedere persoon die in armoede leeft, is er een te veel. We blijven ervoor knokken dat iedereen uit de armoede komt.

Mevrouw Karabulut (SP):
100 miljoen, daar staat een bezuinigingspakket van meer dan 50 miljard tegenover. Net zoals de staatssecretaris de vorige keer, roep ik iedereen op om het verhaal te vertellen dat "ze er niet zo goed bijzitten". Dat waren de woorden van de staatssecretaris. Ik roep iedereen op om die verhalen naar de SP te mailen en met ons te knokken voor sociale politiek. Van deze staatssecretaris moeten wij het niet hebben want die zit vastgenageld aan het kabinet.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Ik vind het heel erg dat voedselbanken nodig blijken te zijn. Zolang ze nodig zijn, is het echter wel heel fijn dat mensen in Nederland elkaar proberen te helpen. Een meer structurele oplossing ligt in het effectiever maken van ons armoede- en schuldenbeleid. Daartoe heb ik een motie ingediend die is omarmd door de staatssecretaris en ook door de Kamer is gesteund. Ik roep de staatssecretaris op om die motie zo snel mogelijk uit te voeren want ons schulden- en armoedebeleid moet flink effectiever. Mijn concrete vraag voor de korte termijn luidt op welke wijze de voedselbanken door de staatssecretaris worden ondersteund om hun werk te doen.

Staatssecretaris Klijnsma:
We hebben van de 100 miljoen waarover ik sprak tweemaal €350.000 aan de voedselbanken doen toekomen. Er is een nieuwe subsidieregeling voor 2016 en 2017 afgesproken. Daarop kunnen de voedselbanken ook intekenen. Wij zijn bezig om de bestaande toolkit voor voedselbanken te actualiseren, waarmee ze de samenwerking met gemeenten goed kunnen invullen. Als mensen naar de voedselbank gaan, blijkt namelijk dat vanuit de voedselbank mensen goed worden begeleid naar schuldhulpverlening en anderszins. Ook dat is prima. Van de voedselbanken heb ik ook gehoord dat mensen gelukkig niet de volledige periode bij de voedselbank hoeven aan te kloppen, maar dat ze na een redelijke tijd inderdaad weer zelfstandig hun leven kunnen leiden.

Mevrouw Yücel (PvdA):
De staatssecretaris is ook heel druk bezig de vaststelling van de beslagvrije voet door de Belastingdienst te vereenvoudigen. Dat is heel goed want daardoor zakken in de toekomst hopelijk minder mensen onder die grens. Mijn collega mevrouw Karabulut van de SP-fractie heeft gevraagd om daarbij ook het bestaansminimum opnieuw tegen het licht te houden.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

Mevrouw Yücel (PvdA):
Hoe ver is de staatssecretaris daarmee en kunnen wij daarover snel worden geïnformeerd?

Staatssecretaris Klijnsma:
Ik ben druk doende met alle partijen die met de beslagvrije voet moeten werken om tot een vereenvoudiging van de beslagvrije voet te komen. Ik hoop de Kamer binnen een aantal weken de resultaten daarvan te kunnen laten zien. Daarna kunnen wij bekijken hoe wij de beslagvrije voet in de regelgeving kunnen verankeren.

De heer Moors (VVD):
Is de staatssecretaris het met mij eens dat wij in Nederland een mooi socialezekerheidsstelsel hebben, maar dat de overheid niet alle problemen kan oplossen, zoals de SP-fractie denkt, en dat het bestaan van voedselbanken daarom een mooi teken is van een weerbare maatschappij waarin mensen elkaar helpen?

Staatssecretaris Klijnsma:
Het is mooi dat zowel de heer Moors als mevrouw Karabulut het woord voert vanmiddag. Daaruit blijkt dat het hele spectrum aan de orde is. Natuurlijk heeft de overheid een ongelooflijk belangrijke taak bij armoedebestrijding en schuldhulpverlening, ook in de preventie. Wij moeten voorkomen dat mensen in de schulden terechtkomen. Dat doen wij hier met ons allen. Maar het is goed gebruik dat naast het feit dat de overheid de hand aan de ploeg slaat, ook maatschappelijke instanties meehelpen. Dat ondersteunen wij ook met ons allen, ook met gemeenschapsgeld. Ik vind dat je de balans tussen de SP en de VVD moet omarmen en dat doe ik ook.

De vergadering wordt van 14.47 uur tot 15.00 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Van Veldhoven.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor, zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Voordewind (21501-20, nr. 1060).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef de heer Kuzu het woord.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Bij de stemmingen over de moties ingediend bij het VAO Toekomstagenda mbo houden wij de motie op stuk nr. 263 heel even aan. Doe brengen wij die donderdag weer in stemming.

De voorzitter:
Wij zullen deze motie aanhouden.

Het woord is aan de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Bij de stemmingen over de moties ingediend bij het debat over de renovatie van het Binnenhof wil ik de motie op stuk nr. 11 aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Krol stel ik voor, zijn motie (34293, nr. 11) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan gaan wij nu stemmen.

Stemmingen

Stemmingen


Bekostiging onderwijs aan vluchtelingenkinderen en asielzoekers

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Bekostiging onderwijs aan vluchtelingenkinderen en asielzoekers,

te weten:

  • de motie-Grashoff over de aanvullende bekostiging voor de scholing van vluchtelingenkinderen (34334, nr. 4);
  • de motie-Van Meenen over ruimere openstelling van de OHBA-regeling (34334, nr. 5);
  • de motie-Ypma c.s. over maatwerkfinanciering van het onderwijs aan vluchtelingenkinderen (34334, nr. 6);
  • de motie-Ypma c.s. over verhoging van het aantal peilmomenten in het basisonderwijs (34334, nr. 7).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

In stemming komt de motie-Grashoff (34334, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (34334, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ypma c.s. (34334, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ypma c.s. (34334, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Leraren en lerarenopleidingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Leraren en lerarenopleidingen,

te weten:

  • de motie-Van Meenen over tijd en ruimte voor leraren om zich verder te ontwikkelen (27923, nr. 212);
  • de motie-Van Meenen over de onderwijscoöperatie als vertegenwoordigend orgaan voor leraren (27923, nr. 213);
  • de motie-Ypma/Van Meenen over opleiden in de school (27923, nr. 216);
  • de motie-Jasper van Dijk over beperken van het aantal uitzonderingsbepalingen op de bevoegdheidseisen (27923, nr. 217).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

In stemming komt de motie-Van Meenen (27923, nr. 212).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (27923, nr. 213).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ypma/Van Meenen (27923, nr. 216).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27923, nr. 217).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Toekomstagenda mbo

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Toekomstagenda mbo,

te weten:

  • de motie-Van Meenen/Siderius over onderzoek naar de effecten van de bestaande en voorgestelde financiële prikkels (31524, nr. 257);
  • de motie-Van Meenen over kwaliteitsafspraken op regionaal niveau (31524, nr. 258);
  • de motie-Siderius over een uitvraag bij mbo-instellingen over geweigerde studenten (31524, nr. 259);
  • de motie-Siderius over instemmingsrecht van medezeggenschapsraden op salaris en declaraties van bestuurders (31524, nr. 260);
  • de motie-Lucas over gegevens over de tevredenheid van werkgevers gebruiken als indicator (31524, nr. 262);
  • de motie-Kuzu over het tegengaan van islamofobie en moslimhaat in het onderwijs (31524, nr. 263);
  • de motie-Kuzu over betere regionale informatie-uitwisseling tussen onderwijsinstellingen (31524, nr. 264);
  • de motie-Kuzu over het stimuleren van docentenstages (31524, nr. 265).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Lucas (31524, nr. 262) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de startrapportage inzake de kwaliteitsafspraken van MBO in Bedrijf wordt gesteld dat de aandacht voor de beroepspraktijkvorming binnen de kwaliteitsplannen van instellingen tegenvalt en er weinig concrete doelstellingen of beoogde resultaten op dit thema worden uitgewerkt;

constaterende dat de motie-Straus (34300-VIII, nr.11) is aangenomen, waarin de regering verzocht is om de tevredenheid van werkgevers over de aansluiting van opleidingen op de arbeidsmarkt te meten op basis van de gegevens van leerbedrijven in het mbo;

overwegende dat het SBB ook op instellingsniveau informatie kan verzamelen over de tevredenheid van de leerbedrijven over de beroepspraktijkvorming en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;

verzoekt de regering, het SBB te vragen bij de leerbedrijven ook systematisch informatie op te vragen over de tevredenheid van de werkgevers over de bpv en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en deze gegevens vervolgens te gebruiken als een indicator voor het bepalen van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming in het kader van de kwaliteitsafspraken in het mbo,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 268, was nr. 267 (31524).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

De motie-Kuzu (31524, nr. 263) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van Panteia bleek dat 61% van de docenten in het vo uitingen van moslimdiscriminatie waarnam in de klas;

overwegende dat deze zaken burgerschapsontwikkeling van leerlingen ondermijnen en de bestrijding van islamofobie bemoeilijken;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om moslimhaat binnen het onderwijs tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 270, was nr. 269 (31524).

Op verzoek van de heer Kuzu stel ik voor, zijn nader gewijzigde motie (31524, nr. 270, was nr. 269) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Meenen/Siderius (31524, nr. 257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (31524, nr. 258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, Klein, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (31524, nr. 259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (31524, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Lucas (31524, nr. 268, was nr. 267).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu (31524, nr. 264).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. De GroenLinks-fractie wil graag geacht worden voor de motie op stuk nr. 264 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat wordt in de Handelingen opgenomen, dank u wel.

In stemming komt de motie-Kuzu (31524, nr. 265).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Basisregistratie personen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Basisregistrratie personen (BRP) en paspoorten en reisdocumenten,

te weten:

  • de motie-Koşer Kaya c.s. over stoppen met de verstrekking van persoonsgegevens aan genootschappen op geestelijke grondslag (25764, nr. 95).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Koşer Kaya stel ik voor, haar motie (25764, nr. 95) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Pilotvoorwaarden en pilotcriteria eID-stelsel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Pilotvoorwaarden en pilotcriteria eID-stelsel,

te weten:

  • de motie-De Caluwé over een uniform toelatingsstelsel voor digitale authenticatiemiddelen (26643, nr. 374);
  • de motie-De Caluwé over een BIT-toets aan het begin van de publieke pilots met digitale authenticatiemiddelen (26643, nr. 375);
  • de motie-De Caluwé over in ieder geval één publiek authenticatiemiddel introduceren in 2017 (26643, nr. 376);
  • de motie-Van Raak over alleen pilots met publieke identificatiemiddelen (26643, nr. 377);
  • de motie-Koşer Kaya/Verhoeven over in stand houden van de mogelijkheid om anoniem aankopen te doen (26643, nr. 378).

(Zie vergadering van 8 december 2015.)

In stemming komt de motie-De Caluwé (26643, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Caluwé (26643, nr. 375).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Caluwé (26643, nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raak (26643, nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koşer Kaya/Verhoeven (26643, nr. 378).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De motie bij het volgende punt op de stemmingslijst, de stemming over moties ingediend bij het VAO Strafrechtelijke onderwerpen, is aangehouden.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Kuzu over geen inkoop van grondstoffen uit gebieden die onder controle staan van Daesh (34300-V, nr. 37).

(Zie vergadering van 19 november 2015.)

In stemming komt de motie-Kuzu (34300-V, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Initiatiefnota-Straus

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de krimp in het onderwijs en de initiatiefnota van het lid Straus over "Krimp in het voortgezet onderwijs — van kramp naar kans",

te weten:

  • de motie-Veldman/Ypma over de factor krimp als een van de toelatingscriteria bij een beroep op de Experimentenwet (34226, nr. 4);
  • de motie-Veldman/Rog over aanpassing van de fusietoets (34226, nr. 5);
  • de motie-Veldman over een vertrouwelijke pre-toets voor schoolbesturen of medezeggenschapsraden (34226, nr. 9);
  • de motie-Veldman/Ypma over bij een nieuwe bekostigingssystematiek rekening houden met de effecten van krimp (34226, nr. 10);
  • de motie-Rog c.s. over advies van de Onderwijsraad over voor- en nadelen van een kleinescholentoeslag (34226, nr. 11);
  • de motie-Ypma c.s. over recht doen aan andere doelen van de fusietoets (34226, nr. 12).

(Zie notaoverleg van 7 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Veldman/Ypma (34226, nr. 4) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat krimp in elke situatie een andere uitwerking heeft door de historische en geografische context;

overwegende dat het bij krimp het van belang is om out of the box te kunnen denken en werken om maatwerkoplossingen mogelijk te maken;

constaterende dat de Experimentenwet de mogelijkheid biedt, na goedkeuring door de minister van Onderwijs, om onderwijswetten buiten werking te stellen en zo experimenteerruimte creëert;

verzoekt de regering, bij de beoordeling van initiatieven van scholen die een beroep doen op de Experimentenwet de factor krimp als een van de toelatingscriteria te hanteren voor een positieve beoordeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14, was nr. 4 (34226).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Veldman/Ypma (34226, nr. 14, was nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman/Rog (34226, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie wordt graag geacht voor de motie-Kuzu op stuk nr. 37 (34300-V) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de motie-Veldman (34226, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Veldman/Ypma (34226, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog c.s. (34226, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ypma c.s. (34226, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Bij de stemmingen over de moties ingediend bij het VAO Bekostiging onderwijs aan vluchtelingenkinderen en asielzoekers hebben wij tegen de motie-Grashoff op stuk nr. 4 gestemd, maar ik heb begrepen dat er is geconcludeerd dat we voor hebben gestemd. De PvdA-fractie wordt graag geacht daartegen te hebben gestemd.

De voorzitter:
Uw opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Staat van de Europese Unie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Staat van de Europese Unie,

te weten:

  • de motie-Maij over het pakket arbeidsmobiliteit (34166, nr. 24);
  • de motie-Maij/Grashoff over de verplichting voor multinationale ondernemingen om per land te rapporteren (34166, nr. 25);
  • de motie-Maij/Verhoeven over het verbeteren van persvrijheid in Turkije (34166, nr. 26);
  • de motie-Van Bommel/Gesthuizen over ratificeren door Turkije van het VN-Vluchtelingenverdrag (34166, nr. 27);
  • de motie-Van Bommel over duidelijkheid vooraf over de waardering van de uitslag van het referendum (34166, nr. 28);
  • de motie-Omtzigt over koppeling van een vluchtelingendeal aan ratificatie van het Protocol van New York door Turkije (34166, nr. 29);
  • de motie-Omtzigt over onderzoek naar de beschuldigingen tegen Turkije (34166, nr. 30);
  • de motie-Omtzigt over een verslag van de resultaten van het Nederlandse voorzitterschap in het derde kwartaal 2016 (34166, nr. 31);
  • de motie-Beertema/Fritsma over het terugdraaien van de Turkijedeal (34166, nr. 32);
  • de motie-Verhoeven/Grashoff over de positie die Nederland inneemt over Passenger Name Records (34166, nr. 33);
  • de motie-Verhoeven over een ja-campagne bij het referendum over Oekraïne (34166, nr. 35);
  • de motie-Grashoff over geen beroep aantekenen tegen het Commissiebesluit inzake Starbucks (34166, nr. 36);
  • de motie-Grashoff over meer opvangplaatsen beschikbaar stellen in het kader van het EU-voorzitterschap (34166, nr. 37);
  • de motie-Grashoff/Verhoeven over het tegen de richtlijn over de opslag van passagiersgegevens stemmen (34166, nr. 38);
  • de motie-Bontes over het respecteren van de uitslag van het referendum over Oekraïne (34166, nr. 39);
  • de motie-Bontes over het nooit akkoord gaan met hervestiging van nieuwe asielzoekers uit Turkije (34166, nr. 40).

(Zie notaoverleg van 7 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Maij stel ik voor, haar motie (34166, nr. 24) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Maij/Grashoff (34166, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Maij/Verhoeven (34166, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Bommel/Gesthuizen (34166, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Bommel (34166, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34166, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34166, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34166, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beertema/Fritsma (34166, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Verhoeven/Grashoff (34166, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhoeven (34166, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grashoff (34166, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grashoff (34166, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grashoff/Verhoeven (34166, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes (34166, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes (34166, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming brief Groot project onderzeeboten

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Defensie over een voorstel voor aanwijzing van het project tot vervanging van de huidige Nederlandse onderzeeboten als groot project onderzeeboten (34225, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het voorstel van de vaste commissie voor Defensie te besluiten en het project tot vervanging van de huidige Nederlandse onderzeeboten als groot project aan te wijzen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Tbs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Tbs,

te weten:

  • de motie-Siderius/Kooiman over de consequenties van het afbouwen van residentiële plekken in de ggz (29452, nr. 197);
  • de motie-Helder over het verlengen van de isd-maatregel (29452, nr. 196).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Helder stel ik voor, haar motie (29452, nr. 196) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Siderius/Kooiman (29452, nr. 197).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma over het stimuleren van particuliere initiatieven voor taalonderwijs aan asielzoekers (19637, nr. 2089);
  • de motie-Sjoerdsma over het uitsplitsen van asielcijfers (19637, nr. 2090);
  • de motie-Sjoerdsma over de bescherming van lhbt-asielzoekers in de opvang (19637, nr. 2091);
  • de motie-Voortman over een tijdpad voor het uitfaseren van de crisisnoodopvang (19637, nr. 2092);
  • de motie-Voortman over het verbeteren van de screening van IND-tolken (19637, nr. 2093);
  • de motie-Voortman over het realiseren van meerdere kleinschalige opvanglocaties (19637, nr. 2094);
  • de motie-Voortman over kleinschalige opvang voor alleenstaande minderjarige asielzoekers (19637, nr. 2095);
  • de motie-Azmani/Kuiken over het weren van salafisten bij asielzoekerscentra (19637, nr. 2096);
  • de motie-Azmani over een apart regime voor treiterende en bedreigende asielzoekers (19637, nr. 2097).

(Zie vergadering van 7 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Sjoerdsma stel ik voor, zijn motie (19637, nr. 2091) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Een korte stemverklaring over de motie op stuk nr. 2096 van de VVD en de PvdA, die vraagt om salafisten te weren bij acz's die ronselen. Ronselaars met een fout doel moet je aanpakken, oppakken en vervolgen. Laat daar geen misverstand over bestaan. In een democratische rechtsstaat is het echter zo dat we niet een hele groep over dezelfde kam scheren. We zetten niet een hele groep in het verdachtenbankje zonder dat die groep iets fout heeft gedaan. Deze motie spreekt over salafisten zonder enige nuance, scheert een hele groep over één kam en straft een hele groep. Wij zullen tegen deze motie stemmen omdat dit een gevaarlijke weg vrijmaakt. Het doet ons denken aan een bladzijde uit onze geschiedenis waar we in dit huis liever niet over spreken.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Kuzu. U mag niet uitlokken. U mag aangeven waarom u tegen stemt …

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Wij stemmen tegen deze motie, omdat die ons doet denken aan een pagina uit onze geschiedenis …

De voorzitter:
Nee, mijnheer Kuzu. Dank u wel.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dit is ook een onderdeel van de stemverklaring, voorzitter. Dit is een reden waarom wij tegen deze motie stemmen.

De voorzitter:
Ja, maar anderen uitdagen mag niet.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Het doet ons denken aan een pagina uit onze geschiedenis. We moeten bij onze voorzieningen geen bordjes neerzetten met "verboden voor salafisten". Daar gaat het om. Wij stemmen tegen deze motie. Als aanvulling daarop: omdat ik het een belangrijke motie vind, wil ik er graag een hoofdelijke stemming over.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dan houden wij de motie aan, want dat gaan we nu niet doen.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor, de motie-Azmani/Kuiken (19637, nr. 2096) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma (19637, nr. 2089).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma (19637, nr. 2090).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hebt u ook voor deze motie gestemd, mijnheer Klein?

De heer Klein (Klein):
Het gaat over de vorige motie, de motie op stuk nr. 2089. Daar ben ik ook voor.

De voorzitter:
Dat zal worden opgenomen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Voortman (19637, nr. 2092).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (19637, nr. 2093).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (19637, nr. 2094).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (19637, nr. 2095).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azmani (19637, nr. 2097).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties AFM-rapportage over het verkennend onderzoek beheer kredieten mkb

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO over de AFM-rapportage over het verkennend onderzoek bij de afdelingen bijzonder beheer die kredieten voor het mkb behandelen,

te weten:

  • de motie-Ronnes/Koolmees over goed onderbouwen van kostenmaatregelen (31311, nr. 155);
  • de motie-Merkies over kosten van taxateurs bij klanten in een bijzonderbeheertraject (31311, nr. 156);
  • de motie-Merkies over de informatievoorziening aan klanten in bijzonderbeheertrajecten (31311, nr. 157);
  • de motie-Tony van Dijck/Graus over niet doorberekenen van additionele kosten aan bedrijven in bijzonder beheer (31311, nr. 158);
  • de motie-Tony van Dijck/Graus over volledige inzage in hun klant-/kredietdossier voor bedrijven (31311, nr. 159);
  • de motie-Tony van Dijck/Graus over tijdige bekendmaking van plaatsing in bijzonder beheer (31311, nr. 160).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

In stemming komt de motie-Ronnes/Koolmees (31311, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Merkies (31311, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Merkies (31311, nr. 157).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Graus (31311, nr. 158).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Graus (31311, nr. 159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, Houwers, Klein, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Graus (31311, nr. 160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Toekomst van de verzekeringssector

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Toekomst van de verzekeringssector,

te weten:

  • de motie-Ronnes over transparant maken van de berekeningswijze van schikkingen (32013, nr. 111);
  • de motie-Nijboer/Oosenbrug over waarborgen van de privacy van verzekerden (32013, nr. 113).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Ronnes (32013, nr. 111) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het woekerpolisdossier nog altijd niet is afgerond;

overwegende dat transparantie over de wijze van berekening van schikkingsbedragen de enige manier is waardoor consumenten kunnen weten dat ze krijgen waar ze recht op hebben;

verzoekt de minister, in gesprek te gaan met de verzekeringssector en af te spreken hoe specifiek de berekeningswijze van de totstandkoming van schikkingen bij beleggingsverzekeringen in alle gevallen transparant kan worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115, was nr. 111 (32013).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ronnes (32013, nr. 115, was nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer/Oosenbrug (32013, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Onderzoek naar uitbreiding van aantal organisaties van openbaar belang

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO over onderzoek naar uitbreiding van het aantal organisaties van openbaar belang,

te weten:

  • de motie-Van Vliet over woningcorporaties die niet de status van OOB krijgen (33977, nr. 8);
  • de motie-Aukje de Vries c.s. over niet aanmerken van kleine woningcorporaties als OOB (33977, nr. 9);
  • de motie-Aukje de Vries c.s. over niet aanmerken van pensioenfondsen als OOB (33977, nr. 10).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Van Vliet (33977, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties concludeerde dat alle woningcorporaties een zwaardere accountantscontrole verdienen dan alleen de wettelijke controle en dat hiervoor de status van "organisatie van openbaar belang" (OOB) noodzakelijk is;

overwegende dat de minister zich beraadt op uitbreiding van het aantal instellingen dat de status van OOB moet krijgen, waaronder de woningcorporaties, waarvoor dan wel een ondergrens gerelateerd aan de omvang gaat gelden;

overwegende dat op grond van een nieuwe richtlijn er extra waarborgen van kracht worden bij accountantscontrole van een OOB, waaronder het verplicht aan de toezichthouder sturen van een verslag over bedreigingen van de continuïteit et cetera;

overwegende dat ook zonder de status van OOB de accountant al heel vaak een managementletter opstelt ten behoeve van de gecontroleerde instelling, die ook zulke eventuele bedreigingen beschrijft;

verzoekt de regering, de woningcorporaties, die niet de status van OOB krijgen, maar wel een managementletter van hun accountant krijgen, te verplichten om die naar de toezichthouder te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12, was nr. 8 (33977).

De motie-Aukje de Vries c.s. (33977, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

• de minister voorstelt om de OOB-status toe te passen voor woningcorporaties;

• de accountantscontrole van woningcorporaties al verplicht is en wordt aangemerkt als wettelijke controle in de zin van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta);

overwegende dat

• gewaakt moet worden voor onevenredig hoge lasten die gepaard gaan met het wettelijk toekennen van de kwalificatie OOB;

• in de governancecode voor corporaties al sprake is van kantoorroulatie, omdat is afgesproken dat de externe accountant voor een periode van maximaal acht jaar wordt benoemd;

• de minister zelf aangeeft dat nog gekeken moet worden naar de proportionaliteit;

• het wenselijk is om de OOB-status te beperken tot organisaties van een substantiële omvang;

verzoekt de regering, kleine woningcorporaties niet aan te merken als OOB en als de grens 1.500 verhuureenheden aan te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13, was nr. 9 (33977).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Vliet (33977, nr. 12, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Aukje de Vries c.s. (33977, nr. 13, was nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, 50PLUS, Houwers, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Aukje de Vries c.s. (33977, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Houwers, Klein en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Kwaliteit verpleeghuiszorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Kwaliteit verpleeghuiszorg,

te weten:

  • de motie-Siderius over een moratorium op verdwijnen van banen in de verpleeghuiszorg (31765, nr. 174);
  • de motie-Agema over landelijk uitrollen van best practices (31765, nr. 175);
  • de motie-Otwin van Dijk/Potters over concretiseren hoe goede voorbeelden de norm worden (31765, nr. 176);
  • de motie-Bergkamp/Agema over passende oplossingen voor ouderen die op een wachtlijst staan (31765, nr. 177);
  • de motie-Keijzer over geen nieuwe verantwoordingssystematiek optuigen voor de besteding van extra geld (31765, nr. 178).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

In stemming komt de motie-Siderius (31765, nr. 174).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (31765, nr. 175).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Otwin van Dijk/Potters (31765, nr. 176).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp/Agema (31765, nr. 177).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Keijzer (31765, nr. 178).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Dementiezorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dementiezorg,

te weten:

  • de motie-Siderius/Keijzer over inkopen van voldoende respijtzorg tegen een redelijk tarief (34104, nr. 95);
  • de motie-Otwin van Dijk/Potters over ontwikkelen van een programma dementievriendelijke samenleving (34104, nr. 96);
  • de motie-Bruins Slot c.s. over opnemen van de casemanager dementie als aparte aanspraak (34104, nr. 97).

(Zie vergadering van 9 december 2015.)

In stemming komt de motie-Siderius/Keijzer (34104, nr. 95).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Otwin van Dijk/Potters (34104, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruins Slot c.s. (34104, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brief Verkiezingen van de leden van het Europees Parlement

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Wijziging van de Akte betreffende de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (34361, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het advies van de commissie voor Europese Zaken te besluiten en de regering te verzoeken, een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen.

Daartoe wordt besloten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen brief Reisregeling Buitenland

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van het Presidium over de Reisregeling Buitenland (34183, nr. 36).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het voorstel van het Presidium te besluiten en, conform de rijksbrede Reisregeling Buitenland, de kleine kosten per 1 januari 2016 wederom voor declaratie in aanmerking te laten komen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Huisvesting doelgroepen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Huisvesting doelgroepen,

te weten:

  • de motie-Madlener over het sluiten van de grenzen voor alle asielzoekers (19637, nr. 2099);
  • de motie-Bashir over meer betaalbare huurwoningen voor ouderen of mensen met een beperking (19637, nr. 2100);
  • de motie-Bashir over het voorkómen van tekorten in de studentenhuisvesting (19637, nr. 2101);
  • de motie-Ronnes/Keijzer over de huisvesting van vluchtelingen (19637, nr. 2102);
  • de motie-Ronnes/Keijzer over personen met een zorgindicatie van tien uur of meer uitzonderen van de passendheidsnorm (19637, nr. 2103);
  • de motie-Ronnes over de samenwerking tussen institutionele beleggers en corporaties (19637, nr. 2104).

(Zie vergadering van 10 december 2015.)

De voorzitter:
De motie-Ronnes (19637, nr. 2104) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ronnes en Koolmees, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de samenwerking tussen (institutionele) beleggers en studentencorporaties een extra impuls heeft gegeven voor de toevoeging van enkele duizenden betaalbare studenteneenheden in schaarstegebieden;

overwegende dat de Woningwet ertoe heeft geleid dat deze samenwerking per 1 juli 2015 niet meer mogelijk geacht wordt en de voortgang van de toevoeging van goedkope studenteneenheden door beleggers hiermee kan temporiseren;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat samenwerking tussen (institutionele) beleggers en corporaties mogelijk is indien contractvormen worden gebruikt waarin participerende beleggers het eigenarenrisico dragen, en constructies niet leiden tot extra financiële risico's voor corporaties, en dat participerende beleggers niet profiteren van het staatssteunvoordeel van corporaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2109, was nr. 2104 (19637).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Madlener (19637, nr. 2099).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bashir (19637, nr. 2100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bashir (19637, nr. 2101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ronnes/Keijzer (19637, nr. 2102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ronnes/Keijzer (19637, nr. 2103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ronnes/Koolmees (19637, nr. 2109, was nr. 2104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Stedelijke vernieuwing

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Stedelijke vernieuwing,

te weten:

  • de motie-Albert de Vries c.s. over steun voor Rotterdam bij de opgave voor wonen (30136, nr. 44);
  • de motie-Bashir over het buiten het leefbaarheidsbudget houden van personeelsuitgaven (30136, nr. 45).

(Zie vergadering van 10 december 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bashir stel ik voor, zijn motie (30136, nr. 45) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Albert de Vries c.s. (30136, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Renovatie van het Binnenhof

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de renovatie van het Binnenhof,

te weten:

  • de motie-Madlener over een minder vergaand onderhoudsplan voor het Binnenhof (34293, nr. 8);
  • de motie-Koolmees c.s. over het uitwerken van een alternatieve gefaseerde variant (34293, nr. 9);
  • de motie-Koolmees c.s. over een variant waardoor de Tweede Kamer zo lang mogelijk kan blijven functioneren op het Binnenhof (34293, nr. 10);
  • de motie-Krol over de mogelijkheden van nieuwbouw op de plaats van het "hotel" (34293, nr. 11);
  • de motie-Wolbert/Kerstens over verantwoordelijkheid op basis van de Wet aanpak schijnconstructies (34293, nr. 12);
  • de gewijzigde motie-De Caluwé over tijdwinst door het verplaatsen van de activiteiten rond Prinsjesdag (34293, nr. 14, was nr. 13).

(Zie vergadering van 10 december 2015.)

In stemming komt de motie-Madlener (34293, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Houwers, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koolmees c.s. (34293, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koolmees c.s. (34293, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Klein ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wolbert/Kerstens (34293, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Caluwé (34293, nr. 14, was nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Economische Zaken (onderdeel Landbouw en Natuur)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Koşer Kaya/Thieme over het toezicht van de NVWA op de import van voedsel (34300-XIII, nr. 128).

(Zie vergadering van 3 december 2015.)

In stemming komt de motie-Koşer Kaya/Thieme (34300-XIII, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie EU-Turkije top op 29 november 2015

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de EU-Turkije top op 29 november 2015,

te weten:

  • de motie-Voordewind over de financiële steun gedeeltelijk toekennen aan ngo's (21501-20, nr. 1060).

(Zie vergadering van 25 november 2015.)

In stemming komt de motie-Voordewind (21501-20, nr. 1060).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ontvangen is een bericht van het overlijden op 13 december jl. van het oud-lid van de Kamer mevrouw Marleen de Pater-van der Meer. Mevrouw De Pater-van der Meer was lid van de Tweede Kamer voor het CDA van 6 februari 2001 tot en met 16 juni 2010. Namens de Kamer heb ik een bericht van deelneming aan de familie gezonden.

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van de Eerste Kamerleden Schouwenaar tot lid in plaats van het lid Jorritsma-Lebbink en Van de Ven tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Schouwenaar in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer

  • het wetsvoorstel Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen (34228).

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, de volgende dertigledendebatten van de lijst af te voeren:

  • het debat over garantiebanen voor mensen met een arbeidsbeperking;
  • het debat over het stimuleren van het gebruik van sectorplannen;
  • het debat over de achterstanden bij het UWV.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het VAO Terrorismebestrijding van de agenda af te voeren.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Aukje de Vries tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Vuijk.

Op verzoek van de D66-fractie benoem ik in het Presidium het lid Verhoeven tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Pechtold.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Indische kwestie (backpay), naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 december, met als eerste spreker het lid Van Gerven van de SP;
  • het VAO Kwaliteit loont, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 december, met als eerste spreker het lid Voortman van GroenLinks;
  • het VAO NVWA, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 december, met als eerste spreker het lid Geurts van het CDA.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van vóór het kerstreces:

  • het VAO Preventie radicalisering, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 december, met als eerste spreker het lid Karabulut van de SP;
  • het VAO Voortgang trekkingsrecht pgb, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 december, met als eerste spreker het lid Bergkamp van D66.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Afgelopen weekend is in Parijs een historisch akkoord gesloten: het Klimaatverdrag, met 195 landen. Die landen vinden dit een urgent probleem waar iets aan gedaan moet worden. Ze hebben ook aangegeven wat ze daaraan gaan doen. Over de uitkomst van deze conferentie, over de tekst die er nu ligt, wil ik een debat aanvragen met staatssecretaris Dijksma. Ik doe dat verzoek mede namens de volgende partijen: de SP, de Partij voor de Dieren, de Partij van de Arbeid, D66, Houwers, Kuzu/Öztürk, Klein, 50PLUS, Van Vliet, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de PVV en Bontes/Van Klaveren. Volgens mij is het daarmee ook een historische aanvraag in deze Kamer. Ik kan mij niet herinneren dat een oppositiepartij op zo'n onderwerp met alle fracties samen het debat mocht aanvragen. Ik dank de collega's dan ook voor het in ons gestelde vertrouwen.

De voorzitter:
Ik zal het debat toevoegen aan de agenda, met een spreektijd van vier minuten per fractie.

Is het debat niet namens u aangevraagd, mijnheer Dijkstra?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Jazeker, dat is vanzelfsprekend ook namens de VVD aangevraagd. Maar vanwege alle duidingen die ik in de kranten lees, van maatschappelijke organisaties en van allerlei mensen, zou ik ook graag een brief van het kabinet ontvangen — dat kan een heel summiere brief zijn — die wij als een soort basis of onderlegger kunnen gebruiken bij het debat dat we dan eind januari kunnen houden.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik wilde nog zeggen dat ik het verzoek om een brief steun.

De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Agema namens de PVV-fractie.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Er staat al een dertigledendebat gepland over de berichtgeving dat terminaal zieke patiënten in voorkomende gevallen niet thuis mogen sterven. Dat debat werd toen door met name de Partij van de Arbeid niet gesteund, omdat mevrouw Wolbert daarover Kamervragen had gesteld. Die vragen zijn inmiddels beantwoord. Wij hebben ook Kamervragen gesteld en ook die zijn beantwoord. De antwoorden waren echter technisch van aard. Wat zien we nu? We krijgen opnieuw berichten dat het nog steeds voorkomt dat patiënten niet thuis mogen sterven. Ik wil opnieuw vragen, met name aan de Partij van de Arbeid, om het dertigledendebat om te zetten in een meerderheidsdebat.

De heer Van Gerven (SP):
Steun voor dit debat, ook om dat snel te voeren. Het is echt een onverkwikkelijke zaak, dat technische antwoord van de staatssecretaris. Er moet gewoon geen enkele twijfel over zijn dat mensen op een menswaardige manier aan hun einde kunnen komen, met volledige steun.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Van Gerven. U hoeft alleen maar het verzoek om een debat te steunen of niet te steunen. Het debat komt later.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Het CDA steunt dit debat. Het zou mooi zijn als het een meerderheidsdebat wordt.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Wij steunen het debat en zouden ook graag zien dat het een meerderheidsdebat wordt.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ook D66 steunt het debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
GroenLinks ook.

De heer Van der Staaij (SGP):
Idem. Wij steunen het debat en ontvangen graag een beantwoording van de Kamervragen die we kort geleden hebben ingediend naar aanleiding van een andere kwestie die hierover in het nieuws is gekomen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Van harte steun.

De heer Krol (50PLUS):
Steun.

De heer Potters (VVD):
Steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Veel steun.

De voorzitter:
Mevrouw Agema, u hebt een meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja. Ik zou heel graag zien dat het debat in januari ingepland wordt, maar dat is aan u, voorzitter.

De voorzitter:
Helder, we zullen ons best doen.

Ik geef het woord aan mevrouw Siderius namens de SP-fractie.

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Aankomende donderdag debatteren we over de situatie bij TSN en de toekomst van de thuiszorg. De SP gaat er natuurlijk van uit dat staatssecretaris Van Rijn daarbij allerlei toezeggingen doet over het behoud van banen en van zorg. Mocht dat niet het geval zijn, dan willen we alvast een vooraankondiging doen voor een VAO.

De voorzitter:
Daar zullen we rekening mee houden bij de planning van de plenaire agenda.

Ik geef het woord aan mevrouw Lucas.

Mevrouw Lucas (VVD):
Voorzitter. Morgen is er een AO over ROC Leiden. Ook ik wil graag een vooraankondiging doen voor een VAO inclusief stemmingen, nog voor het kerstreces.

De voorzitter:
Ook daar zullen we rekening mee houden.

Ik geef het woord aan de heer Van Klaveren namens Groep Bontes/Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Het asielrecord van 1994 is verbroken. Meer dan 54.000 asielzoekers kwamen dit jaar naar ons land toe. Dat heeft enorme gevolgen, voor zowel de lange als de korte termijn, op het gebied van huisvesting, integratie en veiligheid. Professor Verbon vreest zelfs voor het einde van de welvaartsstaat. Mijn fractie wil daarom graag een debat voeren met de minister van SZW en de staatssecretaris van V en J over de gevolgen van deze toestroom naar Nederland.

De heer De Graaf (PVV):
Van harte steun.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Geen steun.

De heer Anne Mulder (VVD):
Mijn fractie steunt het debatverzoek niet, maar wil wel graag een brief waarin het kabinet op een rijtje zet wat er gebeurt met de bevolkingsexplosie in Afrika, het feit dat daar armoede is, het feit dat daar politieke instabiliteit is en de vraag wat dat de komende jaren betekent voor de vluchtelingenstromen naar Europa en Nederland.

De heer Sjoerdsma (D66):
Wij steunen het debatverzoek niet, want er is kort na het reces een algemeen overleg dat precies hierover gaat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat geldt ook voor GroenLinks: geen steun voor dit debatverzoek.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Wij steunen het debatverzoek niet, maar ontvangen wel graag een brief waarin het kabinet ingaat op de gevolgen die het verwacht van mogelijke bommen op Syrië, oneerlijke handel en andere zaken die de verdere instabiliteit in de wereld bevorderen.

De voorzitter:
Mijnheer Van Klaveren, u hebt geen steun voor uw verzoek.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Nee. We wachten de brief af en hopen dat daarin voornamelijk komt te staan wat de gevolgen zijn voor Nederland en niet voor de rest van de wereld.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is nu aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Onderzoeksassistent Wouter Leenders heeft de theorieën van Piketty toegepast op Nederland. Daaruit blijkt wat we eigenlijk al wisten: de ongelijkheid in Nederland neemt steeds verder toe en er wordt steeds meer inkomen vergaard uit vermogen. Het is alweer een hele tijd geleden dat we daarover op hoofdlijnen hebben gedebatteerd met de staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken. Daarom wil ik mede namens de SP een debat aanvragen en een reactie vragen op het onderzoek waarover ik zojuist sprak.

De voorzitter:
Wie kan ik hierover het woord geven?

De heer De Graaf (PVV):
Geen steun.

De heer Segers (ChristenUnie):
Steun voor het verzoek.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik merk dat de Partij van de Arbeid angstvallig blijft zitten. Steun voor het verzoek, maar ik zou wel graag zien dat het kabinet in die reactie ingaat op kansengelijkheid, iets wat naar mijn mening daarin niet mag ontbreken.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Steun voor het verzoek.

De heer Groot (PvdA):
Ik heb geen bezwaar tegen een debat, maar ik vraag mij wel af wat we doen aan vermogensongelijkheid, gezien het feit dat GroenLinks tegen het Belastingplan stemt …

De voorzitter:
Nee, geen discussie.

De heer Groot (PvdA):
… waaronder het aanpakken van vermogensongelijkheid. Dus ik snap niet de inzet van dit debat, hoewel ik het verzoek wel wil steunen.

De heer Anne Mulder (VVD):
Geen steun.

De voorzitter:
Mijnheer Klaver, u hebt een meerderheid.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is heel fijn.

De voorzitter:
Dan zullen we daar rekening mee houden in de planning. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Bashir namens de SP-fractie.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Door het kabinetsbeleid zijn er steeds meer verwarde mensen die voor overlast zorgen en die eigenlijk zorg nodig hebben. Eerder kregen we berichten over verwarde mensen in het openbaar vervoer en winkelcentra en nu zijn er weer berichten over verwarde huurders die in wijken voor problemen en overlast zorgen en met wie woningcorporaties geen raad weten. Ik wil hierover graag een debat voeren met de minister voor Wonen en Rijksdienst en de minister van Volksgezondheid en voorafgaand aan dat debat zou ik graag een brief ontvangen met een reactie van het kabinet.

Mevrouw Agema (PVV):
Volgens mij moet dat de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn. Door het kabinetsbeleid zijn niet alleen de verzorgingshuizen, maar ook de instellingen voor ggz en beschermd wonen gesloten. Dus alle steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb vooral ook behoefte aan een debat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik steun het verzoek om een debat.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Wij waren van plan vandaag schrifteljke vragen te stellen aan beide ministers. Dus een brief vinden wij heel welkom. Voor een debat vinden wij het nog wat vroeg. Dus geen steun voor het debat.

De heer Koolmees (D66):
Ook steun voor een brief en daarna misschien een debat.

De heer Ronnes (CDA):
Steun voor de brief en daarna eventueel het debat.

De heer Van der Linde (VVD):
Steun voor een brief. Overigens, we hebben net een AO ggz en een AO Huisvesting doelgroepen gehad, en er komt nog een rapportage aan van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Dus ik denk we het te zijner tijd gewoon keurig in een AO kunnen behandelen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
GroenLinks steunt het verzoek van de heer Bashir.

De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, mocht ik niet duidelijk geweest zijn: ook steun voor het debat.

De voorzitter:
Ik constateer dat er wel een meerderheid is voor een brief maar niet voor een debat.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Het is wel een groot en terugkerend probleem. Ik zou dus mijn verzoek willen omzetten in een verzoek om een dertigledendebat. Dan hebben we in ieder geval het onderwerp op de agenda.

De voorzitter:
Het zal worden toegevoegd aan de lijst van dertigledendebatten. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. 50PLUS heeft al toestemming voor een meerderheidsdebat over de positie van mantelzorgers, maar wie de kranten van gisteren en van vandaag gelezen heeft, ziet hoe nijpend die positie is. Vandaar mijn verzoek om dat debat zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar te plannen.

Mevrouw Agema (PVV):
Een half miljoen mantelzorgers zijn reeds overbelast en dat worden er alleen maar meer en meer door het kabinetsbeleid. Dus ook hiervoor steun.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Zeker steun voor het verzoek vanuit het CDA.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Steun van GroenLinks.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Steun van D66.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Steun vanuit de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:
Dan zullen we zo snel mogelijk hiermee rekening houden.

Ik geef het woord aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. De wet die mensen met tijdelijke contracten zekerheid moet bieden, werkt averechts. Dat zegt een grote meerderheid van arbeidsrechtadvocaten. Nu heeft de minister gezegd dat hij aanscherpingen van die wet niet uitsluit, maar dan pas in 2018. Dan is hij al weg, dus dat is te laat. Daarom verzoek ik om een debat over dit bericht.

De heer De Graaf (PVV):
Steun voor het verzoek van de heer Ulenbelt.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik vind het een vreemd verzoek van de heer Ulenbelt. Wij hebben vorige week afgesproken dat we daarover op korte termijn zullen debatteren in de commissie voor SZW. Er staan nog 80 debatten gepland. Als je nu een debat aanvraagt, kun je heel lang wachten.

De voorzitter:
Steunt u het verzoek of niet?

De heer Anne Mulder (VVD):
Wij steunen dit verzoek niet en willen snel dat algemeen overleg.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Er is vorige week speciaal verzocht om zowel een hoorzitting als een algemeen overleg over dit onderwerp. Laten wij het op die manier doen en niet nu nog een apart debat gaan voeren.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Wij wachten het algemeen overleg af. Als het nodig is dat er daarna een plenair debat plaatsvindt, zullen wij dat zeker steunen.

Mevrouw Vermeij (PvdA):
Geen steun. Wij hebben al het een en ander gepland, zoals u van mijn voorgangers hebt gehoord.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ook geen steun. Ik deel de zorg van de heer Ulenbelt, maar wij hebben hierover al goede afspraken gemaakt in de commissie.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik verwacht dat het via het AO en de hoorzitting sneller zal gaan dan via een plenair debat. Om die reden geen steun.

De voorzitter:
Mijnheer Ulenbelt, u staat helemaal alleen.

De heer Ulenbelt (SP):
Maar ik heb wel de arbeidsrechtadvocaten achter mij staan. De waarschuwing die de SP-fractie tijdens de wetsbehandeling al gaf en die door veel anderen werd genegeerd, blijkt uit te komen. Wij gaan erover spreken, dus het balletje zal zeker nog onze kant op rollen.

De voorzitter:
Tot slot is het woord aan de heer Segers namens de fractie van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Afgelopen woensdag heeft de heer Oosting een dik rapport gepresenteerd. Toen is hier afgesproken dat er een hoorzitting zou plaatsvinden en dat wij vragen konden inleveren ter voorbereiding daarvan. Die hebben wij netjes vrijdag jongstleden om 12.00 uur ingeleverd. De antwoorden zouden er maandag om 17.00 uur zijn. Die hebben wij net binnengekregen, een dag te laat. Vandaar dat de voorbereidingen van de hoorzitting en het debat in de knel komen. Ik doe een drieledig verzoek namens de fracties van de ChristenUnie, de SP, het CDA, D66, de PVV, GroenLinks en de SGP. Dit verzoek is om de hoorzitting uit te stellen tot morgen en het debat van woensdag naar donderdag te verplaatsen. Verder luidt het verzoek om de spreektijden uit te breiden van vier naar zes minuten. Dit is het drieledige verzoek dat ik namens deze fracties doe.

De voorzitter:
Over de hoorzitting gaat de commissie, maar ik luister naar de reacties van de andere fracties.

De heer Segers (ChristenUnie):
De hoorzitting is over een uur. Wij hebben net de antwoorden op de vragen ontvangen en moeten die nog bestuderen. Het komt dus enorm in de knel.

De heer Van Oosten (VVD):
Wij gaan akkoord met de uitbreiding van de spreektijd. Een besluit over de hoorzitting nemen wij altijd in de vaste Kamercommissie. Ik kan mij voorstellen dat wij ten spoedigste even bij elkaar komen. Het meest primaire verzoek van de heer Segers namens een aantal fracties betreft verplaatsing van het debat. Ik begrijp dat het zijn bedoeling is om het te verplaatsen naar donderdag. Dat vind ik lastig omdat ik ook heb begrepen dat dan de Europese Raad is. Ik heb graag dat Nederland daar wordt vertegenwoordigd door de premier. Ik voel echter wel mee met wat de heer Segers hier opbrengt. Mag ik daarom het idee neerleggen dat wij dat debat morgenmiddag voeren? Ik kijk naar u, voorzitter om te zien op welk tijdstip dit mogelijk is. Ik schat om ongeveer 14.00 uur, waarna we de middag en eventueel de avond hebben om dat debat af te ronden.

De voorzitter:
Voor ik iedereen het woord geef, kijk ik eerst naar de heer Segers, want de heer Van Oosten doet een nieuw voorstel.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik handhaaf mijn voorstel omdat ik de hoorzitting — dat is althans het voorstel — naar morgen wil verplaatsen, zodat wij ons daarop goed kunnen voorbereiden. Vervolgens moeten wij het debat goed kunnen voorbereiden. Het blijft knellen. Als de hoorzitting morgen is, wordt het heel lastig om onmiddellijk aansluitend het debat te voeren.

De heer Krol (50PLUS):
Ik steun het verzoek van de ChristenUnie-fractie.

De heer Marcouch (PvdA):
Wat ons betreft kan het debat gewoon morgenmiddag plaatsvinden. Ik steun het voorstel van collega van Oosten.

De heer Pechtold (D66):
Als zo'n beetje de hele oppositie dit voorstelt, vind ik dat de coalitie ons maar tegemoet moet komen. De premier wist donderdag hoe de marsorder zou zijn. We hebben dat heel netjes gedaan. Het kabinet zelf heeft tot twee keer toe de boel uitgesteld. Wil je de hoorzitting morgen houden — ik hoop dat de heer Oosting kan en dat hij in dit verzoek wil bewilligen — dan kan dat morgen op z'n vroegst om 10.00 uur. Zo'n hoorzitting duurt twee uur; dan is het 12.00 uur. Met alle antwoorden die die zitting oplevert, is het niet mogelijk om je vervolgens fatsoenlijk voor te bereiden op een debat 's middags. Het kabinet wist dit, dus ik zou hier verder niet politiek armpje willen drukken tussen de oppositie en de coalitie: morgen de hoorzitting, donderdag het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):
Zo denkt de SGP er ook over. Wij hebben hier een bepaald tijdpad uitgestippeld. Volgens dat tijdpad zouden we ruim de tijd hebben om ons voor te bereiden op de hoorzitting met de commissie-Oosting en daarna op het debat. Dat komt nu op losse schroeven te staan doordat het kabinet de vragen bijna een dag later heeft beantwoord. Het lijkt mij dus heel redelijk dat we alles een dag uitstellen, zodat morgen de hoorzitting plaatsvindt en donderdag het debat.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik steun het verzoek om alles een dag uit te stellen. De voorbereidingstijd is nu echt te kort.

De heer Roemer (SP):
Ik steun het verzoek van harte. Ik denk dat het probleem van de afwezigheid van de premier in Europa anders opgelost kan worden. Hij kan zich daar laten vervangen. Hij heeft ook een keer Cameron vervangen, dus nu kan Cameron hem wel vervangen als dat nodig is. Ik denk dat u het wel met de Kamer eens moet zijn, voorzitter, dat dit debat heel zorgvuldig gevoerd moet worden. Ik hoop dat we het niet gaan afraffelen om deze reden.

De heer Wilders (PVV):
Ik steun het verzoek, dat de heer Segers mede namens mijn fractie heeft gedaan. Volgens mij begint de Europese Raad donderdag om 16.00 uur. Als wij donderdag op tijd beginnen, moet het volgens mij lukken. Dan moeten we het maar met vier minuten spreektijd doen. Ik voer het debat liever donderdag met vier minuten spreektijd dan woensdag onvoorbereid met zes minuten spreektijd.

De voorzitter:
Ik begrijp hieruit dat u het verzoek van de heer Segers om het debat op donderdag te voeren, wel steunt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Segers heeft het verzoek mede namens de CDA-fractie gedaan, maar omdat er een ander voorstel gedaan werd, hecht ik eraan om te zeggen dat ik het verzoek van de heer Segers blijf steunen. Het kabinet heeft de vragen een dag later beantwoord. Het wist dat de tijd kort was, maar heeft ervoor gekozen om de beantwoording een dag later te doen. Dan is het volstrekt logisch dat het parlement de hele behandeling evenveel laat opschuiven. Dat betekent dat het debat naar donderdag doorschuift. Wat de heer Wilders daarover heeft gezegd, breng ik ook graag onder uw aandacht.

De heer Klaver (GroenLinks):
Na alles wat de collega's hebben gezegd, wil ik echt een beroep doen op de coalitiepartijen. Volgens mij is het verzoek dat bijna de voltallige oppositie hier doet, niet onredelijk. Het is een verzoek om de ruimte te hebben om dit debat zorgvuldig te kunnen voorbereiden. Ik hoop dat de coalitiepartijen ons daarvoor de ruimte willen geven.

De voorzitter:
Mijnheer Van Oosten, u bent al aan het woord geweest. Wilt u een nieuw voorstel doen?

De heer Van Oosten (VVD):
Er is net een bericht rondgestuurd dat de commissie-Oosting morgen niet kan. Die informatie leg ik hier maar even neer. Daarnaast heb ik net gezegd dat ik er prijs op stel dat de premier Nederland bij de Europese Raad vertegenwoordigt. Als wij het debat op donderdag voeren, is Nederland niet vertegenwoordigd bij de Europese Raad, terwijl het Nederlandse voorzitterschap van de Raad in aantocht is.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mag ik hierop reageren, voorzitter?

De voorzitter:
Ja. Ik zat na te denken of we tot een compromis kunnen komen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Als de heer Oosting morgen niet beschikbaar is voor de hoorzitting, zou die nu noodgedwongen moeten doorgaan. Dan is de voorbereiding inderdaad matig. Blijft staan dat we dan een goede voorbereiding willen voor het debat. Dat zou dan op donderdagochtend gevoerd moeten worden. In dat geval onderstreep ik de woorden van de heer Wilders: als de Europese top om 16.00 uur aanvangt, moeten wij tijdig met het debat beginnen, desnoods met minder spreektijd. Ik wil het debat echter wel graag op donderdag met de premier kunnen voeren.

De voorzitter:
Ik heb iedereen gehoord. Formeel bezien is er geen meerderheid voor het verzoek van de heer Segers. Er is echter een beroep gedaan op mij als tijdelijke Voorzitter om een oplossing te zoeken waarbij ook de oppositie ruimte krijgt. Ik ga hierover overleggen en wil straks een voorstel doen, waarvan ik hoop dat iedereen er tevreden mee is.

Mijnheer Van Oosten, gaat u het mij nog moeilijker maken?

De heer Van Oosten (VVD):
Ik wil meegeven dat er bij de VVD geen enkele onwil is om het debat op een goede manier te voeren en ook een fatsoenlijke hoorzitting te houden. Het enige is dat we eerder vorige week op verzoek van de heer Segers zelf hebben vastgesteld dat we voor het kerstreces met elkaar dit debat willen voeren. Daarnaast stel ik vast dat we donderdag de Europese Raad hebben. Wat de VVD betreft is er echt maximale ruimte om dat met uw creativiteit in te vullen, maar ik wijs wel op de waarde die onze fractie in ieder geval koppelt aan aanwezigheid en vertegenwoordiging op de donderdag.

De voorzitter:
Ik heb goed naar uw argument geluisterd. Dan wil ik toch het voorstel doen dat ik hierover ga overleggen en dat ik zo snel mogelijk laat weten wat een nieuw voorstel zou kunnen zijn. Dat zal ik doen in goed overleg met betrokkenen.

De heer Pechtold (D66):
Dat zou ik dan wel graag hier in een regeling doen en niet via een mailtje.

De voorzitter:
Dat is goed. Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering tot 16.45 uur. Mijnheer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. We hebben vanavond het debat over de Europese top, wie daar ook wel of niet naartoe gaat. De Europese Commissie heeft …

De voorzitter:
Mijnheer Omtzigt, er is een beetje rumoer in de zaal. Voordat u verdergaat, wil ik even iedereen verzoeken om te luisteren, want we zijn nog niet klaar. De heer Omtzigt heeft het woord.

De heer Omtzigt (CDA):
Er is een aantal Commissievoorstellen gepubliceerd, die wij graag in een brief bij de Kamer willen hebben. Die voorstellen gaan over migratie en over hervestiging. Dat zijn heel belangrijke thema's. Die staan vanavond op de agenda. Als het kan, willen wij ze nog voor het debat hier hebben.

De voorzitter:
Het is een beetje lastig, mijnheer Omtzigt, want dit verzoek was niet aangekondigd bij de regeling van werkzaamheden. Ik miste u al. Ik dacht: waar is de heer Omtzigt?

De heer Omtzigt (CDA):
Ja, dat had u mij al aangekondigd.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt van 16.10 uur tot 16.36 uur geschorst.

Extra regeling van werkzaamheden

Extra regeling van werkzaamheden

Extra regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Naar aanleiding van de regeling van werkzaamheden van vanmiddag, waarin de heer Segers namens de hele oppositie het verzoek heeft gedaan om te kijken naar de aanvang van het debat over het rapport van de commissie-Oosting, zeg ik het volgende. Mijn voorstel is om morgen het debat over het rapport van de commissie-Oosting om 14.00 uur aan te vangen. Ik hoor graag van de woordvoerders of ze hiermee akkoord gaan. Er is ook een ander verzoek gedaan door de heer Segers over de spreektijden. Daarover hebben we geen besluit genomen, maar dat gaan we ook nu doen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat de spreektijden betreft had ik al een reactie gehoord van de VVD-fractie. Er lijkt dus al een heel ruime meerderheid te zijn om de spreektijden uit te breiden naar zes minuten. De voorbereiding blijft echter onder druk staan. Het ongenoegen blijft dat dit toch een heel gebrekkige voorbereiding is. Gezien de agenda, gezien de beschikbaarheid van de heer Oosting en gezien de Europese top — het hele spectrum — aanvaard ik echter noodgedwongen dat we morgenmiddag tijdig beginnen.

De voorzitter:
Dank u wel. Is dat mede namens andere collega's? De heer Pechtold?

De heer Pechtold (D66):
Het wordt heel moeilijk, want wij moeten ons nu dus in twee uur voorbereiden om 76 pagina's aan antwoorden om te zetten in goede vragen aan de commissie. We willen dat serieus nemen en zullen er een poging toe doen. We zullen dat morgenochtend, vanavond en vannacht allemaal moeten voorbereiden. Ook daartoe gaan we een poging doen. Ik heb alvast twee punten. Als we de eerste termijn dan toch morgen hebben, wil ik graag dat in de volgorde waarop het kabinet antwoordt, niet de premier begint met alles te beantwoorden. Ik wil graag beginnen met de beantwoording door minister Van der Steur en staatssecretaris Dijkhoff, van wie nog steeds niet duidelijk is of hij er wel bij is, en daarna de beantwoording van de minister-president horen. Op basis van wat ik tot nu toe heb kunnen scannen van de antwoorden, heb ik behoorlijk wat concrete vragen aan minister Van der Steur en staatssecretaris Dijkhoff. Daarnaast kondig ik maar alvast aan dat mijn fractie hoogstwaarschijnlijk een schorsing nodig heeft en misschien nog wel een derde termijn nodig heeft. De minister-president en de andere bewindslieden worden verzocht om ook voor de donderdagochtend beschikbaar te zijn, want ik ga er geen nachtwerk van maken als we niet precies weten wat er uit vanmiddag komt en wat er uit de eerste termijn komt.

De heer Van Oosten (VVD):
Mag ik van mijn kant u bedanken voor uw creativiteit met betrekking tot het voorstel om het debat morgenmiddag te doen, voorzitter? Ook bedank ik de collega's voor hun bereidwilligheid om daaraan een bijdrage te leveren. Laten we het debat dan morgen vanaf 14.00 uur voeren.

De voorzitter:
Dat voorstel is in goed overleg met betrokkenen tot stand gekomen. Mijnheer Buma? Het hoeft niet, hoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik sta hier om te zeggen dat, als het niet anders kan, het morgenmiddag moet. Dat maakt het echter wel extra moeilijk, omdat het debat niet vanwege de Kamer later begint, maar doordat het kabinet de vragen niet beantwoordde. Wat betreft de beantwoording en daarmee het goed verlopen van het debat sluit ik me dus aan bij wat de heer Pechtold daarover net zei.

De heer Wilders (PVV):
Ik blijf een groot voorstander van donderdag: quick and dirty tussen 10.00 uur en 14.00 uur, iedereen een paar minuten spreektijd, drie interrupties en klaar. Maar ik ben daar de enige in, dus dan moet het op deze manier maar morgen. Morgenmiddag, morgenavond én donderdag lijkt mij echter zwaar overdreven, dus als we het morgen doen, laten we het dan ook morgen afmaken.

De heer Van der Staaij (SGP):
Er is al lang gezocht naar een goede oplossing. Ik denk dat het inderdaad de beste oplossing is om morgen om 14.00 uur te beginnen.

De heer Marcouch (PvdA):
Steun voor morgenmiddag. Voor het geval het niet duidelijk was, steunen ook wij de uitbreiding van de spreektijden.

De heer Klaver (GroenLinks):
Volgens mij is dit een heel werkbare oplossing, dus ik steun het voorstel. Ik blijf er natuurlijk bij dat het kabinet de vragen gewoon op tijd had moeten beantwoorden. Ik neem ook aan dat u dat nogmaals zult overbrengen, voorzitter.

De voorzitter:
Zeker.

De heer Roemer (SP):
Ik had het ook liever donderdag gedaan, maar dit is een prima oplossing. Morgen gaan we aan de slag.

De voorzitter:
Ook van mijn kant dank voor jullie coöperatieve opstelling. Ik zal ter informatie van het kabinet het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Van der Burg

Wijziging van het Belastingplan 2016

Wijziging van het Belastingplan 2016

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van het Belastingplan 2016 (34360).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Financiën, de woordvoerders en uiteraard ook degenen die dit debat op enigerlei wijze volgen van harte welkom. Als eerste geef ik het woord aan de heer Krol van 50PLUS.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. Het is ook wel eens bijzonder om als eerste te mogen spreken.

Na de besluitvorming in augustus, het Belastingplan 2016, de vierde nota van wijziging en deze novelle maken wij vandaag nogmaals de balans op. Ja, 50PLUS heeft oog voor de positieve effecten van de lastenverlichting voor veel burgers, de economie en de werkgelegenheid. Dat is winst, maar de balans is ronduit beschamend als we kijken naar de koopkrachteffecten voor ouderen en uitkeringsgerechtigden. Een wet die iets minder onrechtvaardig wordt gemaakt, is daarmee nog geen rechtvaardige wet. Het kabinet zegt dat voor 2016 de koopkracht voor ouderen en uitkeringsgerechtigden op peil is gebracht. Op peil? Het is goed te beseffen dat gepensioneerden gemiddeld een aanvullend pensioen hebben van rond de €650 bruto per maand. Wat blijft er in 2016 aan koopkrachtwinst over voor een AOW'er met een bescheiden aanvullend pensioen en voor een alleenstaande uitkeringsgerechtigde? Welgeteld nul komma nul procent, niets dus. Een modaal werkende gaat er in datzelfde jaar maar liefst 2% tot 4% op vooruit. Hier past maar één kwalificatie: onrechtvaardig.

Ook de balans voor 2017 en de volgende jaren pakt inclusief de koopkrachtreparatie in deze novelle verbijsterend slecht uit voor gepensioneerden. Zij krijgen per saldo een structurele lastenverzwaring van 250 miljoen voor de kiezen, terwijl werkenden structureel miljarden aan lastenverlichting krijgen. Onrechtvaardig.

50PLUS ziet nog geen begin van een rechtvaardiging in de memorie van antwoord waarom voor werkenden sprake moet zijn van structurele lastenverlichting, terwijl gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden het moeten doen met een halfslachtige incidentele koopkrachtreparatie. Waarom moeten zij wachten tot de besluitvorming in augustus volgend jaar om misschien nog wat extra's te krijgen? Waarom dit beleidsonderscheid tussen werkenden enerzijds en gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden anderzijds? Waarom niet gelijk behandelen? Kennelijk vindt dit kabinet dat gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden tweederangsburgers zijn. Graag een grondige bespiegeling van de staatssecretaris op dit punt. Graag ook een bespiegeling op de koopkrachtontwikkeling na 2016.

Het stelt 50PLUS buitengewoon teleur dat in de memorie van antwoord geen helder antwoord wordt gegeven op de vraag of het kabinet van mening is dat met het belastingpakket zoals het er nu bij ligt structureel recht wordt gedaan aan een evenwichtige koopkrachtontwikkeling. Dan bedoel ik evenwichtig voor werkenden, mensen die niet kunnen werken en mensen die gewerkt hebben. Kan de staatssecretaris dat antwoord vandaag wel klip-en-klaar en gemotiveerd geven?

In de Miljoenennota bevestigt de minister van Financiën: "Het streven naar een evenwichtige inkomensverhouding is een van de drie pijlers onder het regeerakkoord van dit kabinet." Elders in de Miljoenennota zegt de minister daarvoor te staan. Hoe rijmen we de onevenwichtige inkomenseffecten van het Belastingplan voor ouderen en uitkeringsgerechtigden met dit centrale uitgangspunt van kabinetsbeleid? Graag een reactie.

Voorzitter, tot slot. De opmerkingen van het kabinet in de begeleidende brief bij de novelle roepen bij ons veel vragen op over de verruiming van het gemeentelijke belastinggebied met 4 miljard. De twee kernvragen van 50PLUS zijn: wordt de 4 miljard van de inkomensbelasting evenredig verdeeld tussen werkenden, mensen die niet kunnen werken en mensen die gewerkt hebben? Kan de staatssecretaris bevestigen dat het uitgangspunt voor beleid wordt dat de koopkrachtneutraliteit van deze operatie voor alle bevolkingsgroepen structureel wordt geregeld?

De heer Groot (PvdA):
Wij hebben ruim 1 miljard verspijkerd aan de koopkrachtreparatie voor ouderen. Ik complimenteer het kabinet daarmee. Zonder die reparatie zouden de ouderen erop vooruitgaan. Het is merkwaardig dat de heer Krol kritisch is over dit Belastingplan. Er zijn vele jaren geweest dat gepensioneerden er meer in koopkracht op vooruitgingen dan werkenden. Vindt de heer Krol met terugwerkende kracht dat wij ouderen toen zwaarder hadden moeten belasten?

De heer Krol (50PLUS):
Wij kijken naar het Belastingplan zoals dat nu voorligt. Ik moet vaststellen dat het een wet is die onrechtvaardig uitpakt voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. De heer Groot heeft gelijk dat het iets minder onrechtvaardig is geworden, maar het is en blijft onrechtvaardig.

De heer Groot (PvdA):
Dat was mijn vraag niet. In het verleden zijn gepensioneerden er heel veel jaren meer op vooruitgegaan dan werkenden. Vindt de heer Krol dat ook onrechtvaardig?

De heer Krol (50PLUS):
In die periode was 50PLUS in dit huis niet aanwezig. In de laatste acht jaren zijn ouderen er verschrikkelijk op achteruitgegaan. Daar sta ik voor en ik verzet mij daartegen.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. De afgelopen maanden is er door het kabinet, het CDA en D66 poker gespeeld over de rug van de belastingbetaler met belastinggeld als inzet. Wie kon er beter een pokerface opzetten was de vraag. Het Belastingplan zou 35.000 banen opleveren. Dit was voor D66 niet genoeg en dus stemde D66 tegen het Belastingplan. Nu, na maanden onderhandelen in achterkamertjes en veel diners verder, levert het Belastingplan nog steeds 35.000 banen op, maar is dat opeens wel genoeg om het te steunen. Het CPB schrijft dat de wijzigingen die door D66 in het Belastingplan zijn aangebracht nul komma nul procent banen opleveren.

Ik probeer de onderhandelingsgesprekken voor mij te zien. Wij zetten in op meer banen, klinkt het aan de zijde van D66. U krijgt helemaal niks, bluft de staatssecretaris. Wij passen voor deze ronde, roepen de heren Pechtold en Van Weyenberg in koor. De staatssecretaris is blij en denkt: dat was een makkie. Eerder deed hij hetzelfde trucje bij het CDA. De heer Omtzigt eiste drie dingen: veranderingen in box 3 moesten uit het Belastingplan worden gehaald. De alleenverdiener moest tegemoet worden gekomen. De ouderen moesten geholpen worden. Box 3 zit nog steeds stevig in het pakket. De alleenverdiener blijft fors meer belasting betalen dan de tweeverdieners en de ouderen hebben bij dit Belastingplan weinig te winnen. De lastenverzwaring van AOW-gerechtigden is nog steeds 250 miljoen euro. Felicitaties dus voor de staatssecretaris. Zonder echt iets aan de plannen te wijzigen, heeft hij zowel het CDA als D66 achter het Belastingplan gekregen. Het Belastingplan levert volgens de modellen 35.000 banen op. Dat is goed nieuws. Het is alleen wel uitermate treurig dat het aan de werkloosheid van meer dan 600.000 mensen niets verandert. Je besteedt dus eigenlijk 5 miljard euro en weet dat de werkloosheid in 2017 met niet meer dan 0,1% omlaag gaat. Vindt de staatssecretaris dat zelf niet een knap slecht resultaat?

Wat de SP betreft kunnen we met de 5 miljard veel banen scheppen, door de bezuinigingen op de zorg een halt toe te roepen en onder andere de medewerkers van TSN tegemoet te komen, door niet in tijden van crisis de lasten eerst met 20 miljard te verzwaren, door mensen niet met een btw-verhoging op te zadelen en door de verhuurderheffing om te zetten in een investeringsplicht. Alleen al het omzetten van de verhuurderheffing in een investeringsplicht kan 80.000 banen opleveren.

Ook de hardwerkende Nederlander die ergens in de afgelopen jaren vanwege het desastreuze kabinetsbeleid zijn baan is kwijtgeraakt, had moeten meeprofiteren, of de chronisch zieke, die steeds meer aan zorg moet betalen, of de gepensioneerde Nederlander die bijna 3% van zijn besteedbaar inkomen is kwijtgeraakt in vier jaar tijd. Zij blijven allemaal flink achter bij degenen die een baan hebben. Sommigen van hen staan helemaal in de kou en kunnen helemaal geen koopkrachtherstel verwachten. Ze gaan er 0,2% op vooruit, zegt de staatssecretaris dan. 0,2%, terwijl drie kwart van de uitkeringsgerechtigden niet kan rondkomen. Denkt de staatssecretaris dat dit Belastingplan dat cijfer omlaag brengt?

En dit allemaal terwijl een mensen met een inkomen van €60.000 volgend jaar €1.000 minder belasting hoeven te betalen. Zij gaan er €1.000 op vooruit. Onbegrijpelijk.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Veel voor weinig. Heel veel tijd voor weinig effect. Heel veel geld voor weinig effect: 5 miljard lastenverlichting met een effect dat minimaal is. Dat was het al en met de novelle die hier nu voorligt, de wetswijziging, wordt het er eigenlijk niet beter op. Het werkgelegenheidseffect is nul komma nul. Afgerond, welteverstaan. Het is dus miniem. En op het gebied van vergroening? Er komt inderdaad een mooi bedragje voor energiebesparing voor huishoudens bij. Dat is prima, maar het blijven toch wel kruimels.

Dit staat wat in contrast tot opmerkingen die ik hierover heb gehoord, ook van de zijde van de collega's van D66. "Nu wordt er even geld uitgedeeld met nauwelijks baneneffect, maar wie durft er tegen geld uitdelen te zijn als mensen erom vragen?" Op hoge toon, de heer Pechtold tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Mijnheer Pechtold dus, denk ik. Die is daartoe bereid. De heer Koolmees bij de Algemene Financiële Beschouwingen: "Ik heb hier maar één kwalificatie voor: angstige politiek; ondanks alle mooie woorden niet durven doen wat nodig is." Oké. De heer Van Weyenberg in het debat over het Belastingplan: "Dit Belastingplan is ongeveer net zo groen als de kleur die je krijgt wanneer je het blauw en oranje van de VVD mengt met het rood van de Partij van de Arbeid: een beetje bruin dus. De vergroeningsambitie is te verwaarlozen. Dat vindt mijn fractie een teleurstelling, want het klimaat en de leefomgeving zijn, net als de werkloosheid, grote uitdagingen waar we vandaag stappen moeten zetten."

Dat waren allemaal woorden uit mijn hart, maar het is anders gelopen. Uiteindelijk is het toch de meest sneue variant geworden. Van de ambities op het gebied van werkgelegenheid en van vergroening is weinig — heel weinig, bijna niets — overgebleven. Dat is jammer. Ik zou me kunnen voorstellen dat als je een onderhandelingspositie hebt, als je een voet tussen de deur hebt, je die positie wat steviger uitspeelt, maar dat is het dus niet geworden.

Tegen de staatssecretaris zeg ik dat ik moet toegeven dat zijn vierde nota van wijziging op het Belastingplan meer substantieels omvatte dan de novelle die nu voorligt. Ik moet ook vaststellen dat de novelle heel kleine kruimels geeft — het zijn een beetje de spiegeltjes en kraaltjes — maar wij aanvaarden die natuurlijk in dank. Mijn partij zal dan ook voor de novelle stemmen. Daarmee wordt het Belastingplan natuurlijk niet wat wij ons ervan hadden voorgesteld. By far niet. Dit betekent dat de novelle door ons gesteund kan worden — dat is immers een wijzigingsvoorstel op het Belastingplan — maar dat het Belastingplan onze steun niet had en onze steun ook niet zal verkrijgen.

Het is mogelijk geweest dat 195 landen het in twee weken tijd eens werden over een ambitieus klimaatakkoord. Ik mag vaststellen dat het kabinet met het weggeven van 5 miljard, met alle processen die eromheen zijn geweest, niet in staat is geweest om meer dan kruimels voor vergroening te realiseren. Dat is zeer teleurstellend. Daarbij wil ik het voor dit moment laten.

Mevrouw Neppérus (VVD):
Voorzitter. Aan het Belastingplan hebben wij al vele uren besteed. Zoals de staatssecretaris zei in een van zijn vele antwoorden: belastingverlaging blijkt ingewikkelder dan lasten verzwaren, wat wij helaas eerder hebben moeten doen. Het heeft veel tijd gekost, ook extra tijd, maar voor mijn fractie blijft bovenaan staan dat wij na al die jaren eindelijk de lasten kunnen verlichten — dat is voor ons essentieel — en dat wij ook zien dat arbeid loont. Het gaat ons er immers om dat mensen die werken weer meer krijgen en dat arbeid goedkoper wordt, zodat werkgevers weer gemakkelijker mensen in dienst kunnen nemen. Dat is voor ons het essentiële. Ik ben blij dat dit gewoon gebeurt.

Een en ander heeft natuurlijk wel geleid tot verwarring bij de mensen, dus vandaar mijn vraag wat de staatssecretaris gaat doen aan de communicatie. Dat lijkt mij wezenlijk, want de loonbelasting zal, als de Tweede Kamer akkoord gaat en ook de Eerste Kamer volgende week akkoord gaat, in april veranderen. Hoe gaat de communicatie daarover plaatsvinden?

Voor het overige is de VVD-fractie tevreden.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik vraag mij af hoe tevreden de VVD is met deze novelle. Is het Belastingplan nu beter of slechter geworden?

Mevrouw Neppérus (VVD):
Wij vinden het een verbetering dat de vrijstelling in box 3 iets omhoog gaat. De verlaging van het tarief in de tweede schijf, waardoor die iets minder wordt, vinden wij jammer, maar per saldo overheerst bij ons dat eindelijk de belasting omlaag gaat en de arbeidskorting omhoog gaat. Wij hebben in ons eentje geen 76 zetels, dus wij zijn gewoon blij dat wij er met andere partijen en de staatssecretaris toch zijn uitgekomen. Nu gaat de Nederlander eindelijk minder belasting betalen en daar gaat het ons om.

De heer Tony van Dijck (PVV):
De vraag is of mevrouw Neppérus blij is met deze novelle. Of zegt zij dat het maar moest gebeuren, maar dat zij liever het Belastingplan in de originele staat had gehad? Nu gaan alle werkenden er immers weer in koopkracht op achteruit. Ik weet niet of haar dat is opgevallen.

Mevrouw Neppérus (VVD):
Ik heb alles gezien. Sommigen gaan er iets op achteruit, maar box 3 moet nog verwerkt worden in de gegevens. Ik ben blij dat nu eindelijk de belasting omlaag gaat, juist ook voor de werkenden. Daar gaat het om in dit land.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik hoor het de heer Van Weyenberg twee weken geleden nog zeggen: het CDA is door de pomp. Daar stond hij. En nu gaat D66 zelf door de pomp. Wat een slappe hap! Wij hadden de kans om het kabinet naar huis te sturen. De hele oppositie, met uitzondering van het CDA, stemde tegen het Belastingplan. Het is uniek dat een dergelijk grote minderheid haar afkeuring uitsprak tegen het kabinetsbeleid. Met het mea culpa-pakket van 5 miljard probeert het kabinet het desastreuze beleid van de afgelopen drie jaar weg te poetsen, maar daar trapte de Kamer terecht niet in.

Nu gaat het toch gebeuren, dankzij onze supergedoger: D66. Geef ze een paar stuivers voor isolatie en kinderopvang en €36 minder spaartaks en ze zijn om. Dat daarvoor de belastingen op arbeid met 266 miljoen en in 2017 met 400 miljoen moeten worden verhoogd, is dan jammer. Maar hoezo? D66 wilde toch meer banen en lagere belasting op arbeid? D66 vernietigt met deze novelle banen. Over banen gesproken, dat is een onderwerp waar D66 de laatste tijd de mond van vol heeft. Hoeveel banen worden er gecreëerd met deze novelle? Nul komma nul. We wisten al dat het pakket van 5 miljard ooit op de lange termijn 35.000 banen zou opleveren, maar wat hebben die 600.000 werklozen daar nu aan? Op korte termijn wordt eerder meer dan minder werkloosheid verwacht, zo lees ik. D66 heeft zich dus blij laten maken met een dode mus. 5 miljard voor ooit 35.000 banen, dat is €143.000 per baan. Dat zijn geen melkertbanen, dat zijn geen Asscherbanen, maar dat zijn goudgerande Pechtoldbanen.

Maar wat doet deze novelle dan wel? Hij zorgt voor minder koopkracht, lezen we. De koopkracht daalt met 0,1%, zeg ik tegen D66. Heel werkend Nederland gaat erop achteruit, met dank aan D66. Alsof dat nog niet erg genoeg is, blijkt de novelle ook niet uitvoerbaar te zijn, waardoor de naheffingen ons straks weer om de oren vliegen. De ouderen die hun toeslag net hebben opgezegd vanwege het afschaffen van de ouderentoeslag komen nu misschien weer wel daarvoor in aanmerking, alleen dan niet per 1 januari, maar in de naheffing ergens in 2017. Zo ga je niet met belastingbetalers om. De vraag is dan ook gerechtvaardigd waarom D66 ja heeft gezegd tegen dit plan. Er komen geen extra banen, werkenden krijgen minder koopkracht en er komt misschien, heel misschien een klein beetje meer vergroening.

Als je voor dit Belastingplan stemt, moet je ook niet zeuren over de afbraak van de langdurige zorg en de gehandicaptenzorg, zo zeg ik ook tegen het CDA. Je moet dan ook niet zeuren over de hoge accijnzen en de desastreuze gevolgen voor de grensgebieden, over de hoge huren, over de 60.000 asielzoekers die we dit jaar mogen ontvangen, over de negatieve koopkracht voor ouderen, over de kostwinners, die vijf keer meer belasting betalen dan tweeverdieners, over het uitgeklede pensioenstelsel en over de 600.000 werklozen. Want dat krijg je er allemaal gratis bij! Steun aan dit Belastingplan is een onvoorwaardelijke steun voor het kabinet en zijn afbraakbeleid. Zoals bekend heeft het kabinet de steun van de PVV al lang geleden verloren. Daarom steunt de PVV het Belastingplan niet, al schrijft het kabinet duizend novelles. Het wordt tijd voor een andere koers in Nederland, een koers waarbij de belangen van Nederland en de Nederlanders worden behartigd. Het roer moet om, liever vandaag dan morgen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik kon de inbreng goed volgen, maar aan het eind raakte ik een beetje de draad kwijt. Toen knoopte de heer Van Dijck alles aan alles: het Belastingplan, asielzoekers, pensioen. De hele wereldproblematiek kwam voorbij. Dat kan, maar dan zou ik verwachten dat de PVV totdat het kabinet demissionair is, alles gaat wegstemmen. Als je alles aan alles gaat koppelen, geldt dat ook voor moties, amendementen en wetsvoorstellen. Is dat de nieuwe lijn van de PVV of blijft zij elk voorstel op de eigen merites beoordelen?

De heer Tony van Dijck (PVV):
De SGP is een mooi voorbeeld. Zij steunt het Belastingplan niet. De SGP steunde het kabinet op allerlei andere dossiers wel, dossiers die wij niet zouden steunen. Met andere woorden, wij vinden dat het kabinet zo snel mogelijk naar huis moet en dat er schoon schip gemaakt moet worden. De koers moet om. We moeten 180° de andere kant op. De belangen van Nederland en de belangen van Nederlanders worden verkwanseld. Daarom zeggen wij: als je voor het Belastingplan stemt, stem je ook voor hogere accijnzen en tegen langdurige zorg. Dan zorg je ervoor dat het kabinet door kan, zoals de SGP er al drie jaar voor zorgt dat het kabinet door kan.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik dank de heer Van Dijck zeer voor het antwoord op een niet gestelde vraag. De vraag die ik wel stelde, was of de PVV voortaan alles aan alles gaat verknopen. Gaat de PVV een koers volgen waarin zij sowieso tegen elk wetsvoorstel is vanwege het enkele feit dat zij het kabinet weg wil hebben?

De heer Tony van Dijck (PVV):
Als de PVV de keuze heeft om het kabinet naar huis te sturen, dan kiest zij daar altijd voor.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Het kabinet heeft vorige week een brief en een novelle gestuurd met de aanpassingen in het Belastingplan. Daarmee ligt er nu een voorstel voor dat de D66-fractie kan steunen. Het is een voorstel waardoor werken meer gaat lonen, ook voor ouders die allebei willen werken. Het is een voorstel dat uiteindelijk 50.000 tot 55.000 extra banen oplevert, onder andere door de hervorming van het lokalebelastingengebied, een hervorming die ook de mogelijkheid biedt om de inkomstenbelasting met 4 miljard te verlagen. Het is ook een voorstel dat leidt tot minder vervuiling: door fiscale maatregelen komt er een extra investering in de duurzaamheid van de bouw en er wordt nog in deze kabinetsperiode een concreet moment gekozen waarop de kolencentrales dichtgaan. Voor deze punten heeft mijn fractie steeds de aandacht van het kabinet gevraagd. We hebben ons daar hard voor gemaakt.

De wijzigingen in het Belastingplan doen niet alle kritiek van de D66-fractie teniet. In de afgelopen jaren … Ik zie verschillende woordvoerders naar de microfoon komen, maar ik wil graag even mijn zin afmaken. In de afgelopen jaren zijn moeilijke maatregelen doorgevoerd. Door achterstallig onderhoud werden we gedwongen om tijdens de crisis lang uitgestelde hervormingen door te voeren. Daaruit viel één les te trekken: repareer het dak als de zon schijnt. Door Nederland op orde te brengen in een tijd dat de economie daarvoor lucht biedt, bouw je een buffer op voor tijden van crisis. De ruimte voor lastenverlichting volgend jaar die er is, zou gepaard moeten gaan met een grootschalige belastingherziening.

De voorzitter:
Dat was een lange zin, maar hij is er nu uit. Ik geef graag de heer Bashir als eerste het woord voor een interruptie.

De heer Bashir (SP):
We zijn gewend dat de heer Van Weyenberg vaak hier vooraan staat, bij de interruptiemicrofoon, collega's interrumpeert en het debat aangaat. Vandaag is hij een beetje stil. Blijkbaar valt er niet zo heel veel feest te vieren. Ik wil graag weten welke koopkrachtverbeteringen nu doorgevoerd worden. Als ik het tabelletje erbij pak en naar de mutaties kijk, dan zie ik alleen maar minnetjes. Ik zie helemaal geen koopkrachtverbeteringen door de novelle die nu voor ons ligt. Ik zie alleen maar minnetjes of nullen, geen enkele plus.

De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat komt doordat het een aantal maatregelen zijn. Ik noem in het bijzonder de investering in duurzaam bouwen. Dat is een vergroeningsmaatregel die je niet in de koopkrachtcijfers terugziet. Per saldo vind ik echter dat de koopkracht in balans is en zie ik dat we maatregelen nemen die voor een groot deel in 2017 al komen, zoals in totaal toch weer 200 miljoen extra voor de kinderopvang ten opzichte van het oorspronkelijke kabinetsplan. Dat vind ik winst.

De heer Bashir (SP):
De feiten spreken anders. We hebben het nu over een novelle voor het Belastingplan 2016. In 2016 zien we door de novelle alleen maar een achteruitgang in de koopkracht van verschillende mensen. Het aantal banen dat erbij komt door de interventie van D66, is volgens het Centraal Planbureau nul komma nul. En de werkloosheid stijgt volgend jaar door het Belastingplan. Dan kun je toch niet blijven volhouden dat D66 er goed aan heeft gedaan door deze wijzigingen voor te stellen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Een heel aantal van die wijzigingen gaan in 2017 in. Dat zei ik net ook al. Ik vind de koopkracht in balans. En over die banen zeg ik het volgende. Kijk gewoon naar het totaalpakket, inclusief het lokalebelastingengebied. De heer Bashir kent ook de mooie CPB-notities daarover. Dat totaalpakket leidt op termijn tot 15.000 à 20.000 banen boven op de plannen van het kabinet. Ik vind dat winst. Ik ben daar blij mee. En ja, je maakt altijd afspraken met het kabinet. Dat leidt dan tot compromissen. Ik kan dat de heer Bashir van harte aanraden, want dan kun je dingen bereiken: dingen voor werkende ouders, dingen voor vergroening en eindelijk ook die hervorming met het lokalebelastingengebied, die we nu wel in gang gaan zetten.

De heer Klein (Klein):
Ik sluit aan op dat laatste. De suggestie wordt gewekt alsof we nu opeens meer banen krijgen. 35.000 voor 5 miljard: dat staat nog steeds overeind. De heer Van Weyenberg roept nu: we hebben een winstpunt, want het gaat naar 55.000 banen en wel doordat de gemeentelijke belastingen ruimte geven. Je zou namelijk de inkomstenbelasting verlagen, de gemeentelijke belastingen verhogen en die verlaging van de inkomstenbelasting zou dan ten gunste van de werkenden kunnen zijn.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Klein (Klein):
Mijn vraag is: dat is toch een volledige fopspeen? We praten hooguit over een verruiming van die belasting pas in 2019.

De heer Van Weyenberg (D66):
Al die baaneffecten zijn op de lange termijn. Met zo'n hervorming moet je op enig moment beginnen. Als je er nu mee begint, kunnen de gemeenteraadsverkiezingen daar ook over gaan en kun je het daarna in gang zetten. Dan kan de inkomstenbelasting inderdaad met 4 miljard omlaag. Uit alle studies blijkt dat dit 15.000 tot 20.000 banen kan opleveren. Ik ben daar blij mee. Ik ben blij voor de lokale democratie en ik ben blij dat daarmee de inkomstenbelasting omlaag kan.

De heer Klein (Klein):
Maar wat is dan het grote verschil met de discussie die we recent hebben gehad met de minister van Binnenlandse Zaken over het verlagen van de gemeentelijke belastingen of eigenlijk het verruimen ervan om de gemeentelijke mogelijkheden te vergroten? Dat is toch allemaal al ingezet beleid? Daar is niets nieuws aan. D66 is dus met niks blij gemaakt.

De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Klein had bij de Politieke Beschouwingen misschien iets beter moeten opletten. Toen is een motie van D66 en de SGP in stemming gebracht om deze hervorming in gang te zetten. Helaas is die motie toen niet gesteund.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Op het gebied van vergroening kom ik niet veel verder dan 100 miljoen voor energiebesparing voor huishoudens. Is de heer Van Weyenberg dat met mij eens? Ik kan hier een heel verhaal houden over kolencentrales, maar volgens mij was daarover al een motie in de Tweede Kamer aangenomen, los van het Belastingplan en ook daarvoor, en was de uitvoering daarvan al aan de orde. Het heeft ook geen relatie met het Belastingplan. Is de heer Van Weyenberg het met mij eens dat het op het gebied van vergroening niet verder optelt dan die 100 miljoen voor particuliere huishoudens?

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik ben dat niet met de heer Grashoff eens, omdat door het aandringen daarop, overigens ook door de heer Grashoff en D66, er een eerste stap is gezet in de vierde nota van wijziging, met de tarieven voor gas en elektra. We zien nu inderdaad 100 miljoen voor duurzaam bouwen. Bij het Belastingplan was een motie van D66 ingediend over de kolencentrales. Het kabinet was zich buitengewoon bewust van het belang dat mijn fractie daaraan hechtte. We hebben inmiddels ook kunnen afspreken dat het kabinet al deze kabinetsperiode met een concreet moment komt waarop die kolencentrales vervroegd dichtgaan. Ik vind dat winst. Ik weet zeker dat de heer Grashoff dat ook vindt.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik vind dat over de kolencentrales buitengewoon winst, maar ik zie de relatie met het Belastingplan niet. Volgens mij is die relatie er ook helemaal niet. Een van de dingen die ik me afvraag is of de heer Van Weyenberg nu wel een juist perspectief geeft van wat er is binnengehaald. Je moet dat naar de burgers, de kiezers in Nederland op een faire manier doen. Als je met weinig genoegen neemt, moet je dat ook eerlijk zeggen.

De voorzitter:
En uw vraag is of de heer Van Weyenberg met weinig genoegen heeft genomen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik kijk even naar de heer Grashoff. We hebben samen, overigens ook met de heer Bashir, allemaal vergroeningsamendementen ingediend tijdens de behandeling van het Belastingplan. Dat is niet gelukt. Maar door erop aan te blijven dringen meer te doen, hebben we in de nota van wijziging een eerste stap gezien. We hebben steeds tegen het kabinet gezegd dat de sluiting van de kolencentrales voor ons heel belangrijk is. Die motie hebben we niet voor niets ingediend bij de behandeling van het Belastingplan. Die motie is aangenomen en de uitvoering van de motie is aangescherpt in de afspraak die we met het kabinet hebben gemaakt. Zo zet je, door zaken te doen, concreet stappen vooruit. Zo bedrijf ik graag politiek.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Volgens mij hoeven we met de heer Van Weyenberg niet te discussiëren over nul banen in deze kabinetsperiode. Dat is gewoon vastgesteld. Ik hoor de heer Van Weyenberg dat ook niet ontkennen. Dat is dus ook niet de discussie. De discussie, als je het hebt over meer banen door dit pakket, is het gemeentelijk belastinggebied. Die motie hebben wij samen met D66 ingediend. Dat is een van de dingen waarin we samen hebben opgetrokken. Maar wat is er nu precies afgesproken aan steun? Ik lees dat is afgesproken om een voorontwerp van een wetsontwerp in te dienen. Maar is ook afgesproken dat de coalitie, die de motie toen niet steunde — want de VVD en de PvdA stemden tegen die motie — het voorstel gaat steunen om dat gemeentelijk belastinggebied te vergroten?

De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Dijkgraaf begon met een zinnetje waarover ik toch nog iets wil zeggen. Alle banengroei in het model is op middellange en langere termijn. Wij hebben ervoor gezorgd dat op korte termijn, volgend jaar, de kinderopvangtoeslag omhooggaat — de heer Dijkgraaf is daar niet zo'n fan van — met 300 miljoen en het jaar daarop met nog eens 200 miljoen extra. Dat vind ik winst. Door de afspraken, door de nota van wijziging en door de novelle gaan de belastingen voor werkende ouders omlaag. Dat is iets anders dan het voorstel in het amendement dat de heer Dijkgraaf met een aantal collega's had ingediend.

Dan over het lokaal belastinggebied. Het kabinet komt met dat voorstel. Dat wordt gedragen. Ik laat de afstemming met de coalitiefracties altijd graag aan het kabinet. Ik ga daar niet over. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat dit een gesteunde lijn is, want anders had het kabinet die afspraak vast niet met mijn fractie gemaakt.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat eerste klopt niet, want door het 5 miljardpakket van het kabinet gaat het aantal banen omhoog op de korte termijn, vanwege het bestedingseffect van die 5 miljard die de economie in gepompt wordt. Het CPB constateert dat de werkgelegenheid stijgt en het aanbod ook. Per saldo gaat de werkloosheid niet omhoog of naar beneden. Door de maatregelen van D66 gebeurt er gewoon helemaal niks: geen banen en geen werkloosheid extra, dus nul komma niks. Over het gemeentelijk belastinggebied is mijn vraag of er meer afgesproken is dan het indienen van het voorontwerp van een wetsontwerp, oftewel een ruwe schets van de manier waarop je het zou kunnen doen. Er is volgens mij afgesproken dat die ingediend wordt. Dat is iets anders dan de afspraak om die maatregel te nemen door een wet in te dienen en die te steunen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik ga niet voor de standpuntbepaling van de coalitiefracties praten. De afspraak die wij hebben gemaakt, hebt u netjes in de brief teruggelezen. Op de korte termijn — de heer Dijkgraaf doet het steeds heel slim door het steeds een beetje vooraf te zeggen — zie ik in de plannen die wij hebben gemaakt dat werkende ouders die allebei willen werken er volgend jaar, maar zeker ook het jaar erna, extra op vooruit gaan. In de plannen van de heer Dijkgraaf werden zij veel zwaarder belast. Het zal de heer Dijkgraaf dan niet verbazen dat ik deze plannen een heel stuk beter vind dan de zijne.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar ik heb 40 uur lang gedebatteerd met de heer Van Weyenberg ...

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik vond dat net zo leuk als u, mijnheer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):
40 uur lang hoorde ik alleen maar — het echoot nog na — banen, banen, banen. Nu hebben we een novelle gekregen en is men door de pomp gegaan, maar zie ik geen banen en alleen een hogere belasting in de tweede en derde schijf, op arbeid. Door uw novelle en inspanning krijgen we nu dus minder banen. Is dat nou het resultaat van 40 uur onderhandelen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Het resultaat van 40 uur onderhandelen door de PVV-fractie is dat zij het kabinet voor en na het debat wilde wegsturen. In die zin is er in de standpuntbepaling van de heer Van Dijck ook weinig veranderd, maar dat is vanzelfsprekend zijn goed recht. Ik constateer dat we nu echt een stap zetten om werken voor bijvoorbeeld werkende ouders meer te laten lonen. Dat vind ik pure winst. Ik zie ook dat we een hervorming in gang gaan zetten. En ja, die is er niet van de ene op de andere dag. Die hervorming leidt tot een lagere inkomstenbelasting en daarmee tot extra banen boven op het kabinetsplan. Ik vind dat winst. Ook komt er meer vergroening, waarvan ik weet dat de heer Van Dijck daar anders tegen aankijkt. Daarmee vind ik dit een stap vooruit. Is dit alles wat ik altijd had gewild? Nee, natuurlijk niet, maar dat heet compromissen sluiten om ervoor te zorgen dat de lastenverlichting door kan gaan. Mijn fractie is dus tevreden met dit resultaat.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Het gaat mij erom dat ik het resultaat van de novelle, de heer Van Weyenberg 40 uur lang gehoord hebbende, zo mager vind. De toezegging voor een lokaal belastingbeleid is boterzacht. Hij weet niet eens of hij daar een meerderheid voor heeft; dat is iets voor de toekomst. Eigenlijk komt het er dus op neer dat er in 2017 100 miljoen extra komt voor kinderopvang. Als hij dat drie weken geleden tegen de staatssecretaris had gezegd, hadden we kunnen stemmen en had hij toen voor kunnen stemmen. Hij heeft echter hard to get gespeeld en staat nog steeds met lege handen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik constateer dat wij op een heel aantal punten — ik zal ze zo nog even langslopen — winst boeken: winst op groen, op banen en ook eindelijk met een hervorming die wij al heel lang willen. Die hervorming willen wij overigens niet alleen, zo zeg ik nogmaals, ook tegen de heer Dijkgraaf. Je kunt het ook op de manier van de PVV doen, namelijk zeggen dat je overal tegen bent. Ik bereik liever zaken, waardoor er volgend jaar een belastingverlichting kan plaatsvinden op een manier die wij verantwoord vinden.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Mijnheer Bashir, u bent al geweest in deze ronde.

De heer Bashir (SP):
Ik wil ingaan op een ander punt.

De voorzitter:
Dan over echt een totaal ander punt en heel kort graag.

De heer Bashir (SP):
Ik wil ingaan op gemeentelijke belastingen, want die zijn ook een onderdeel van het akkoord. Ik constateer dat de heer Van Weyenberg zich rijk rekent met een verhoging van de gemeentelijke belastingen, terwijl daar helemaal geen meerderheid voor is. De coalitie heeft er bij de Algemene Beschouwingen tegen gestemd. Het CDA wil niet voor stemmen. De SP is er waarschijnlijk ook niet voor om de gemeentelijke belastingen te verhogen. Ik kan me niet voorstellen dat de PVV ervoor is. Zowel in deze Kamer als aan de overkant zal daar dus geen meerderheid voor zijn ...

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Bashir (SP):
Hoe komt de heer Van Weyenberg erbij dat de gemeentelijke belastingen dankzij D66 omhoog zullen gaan?

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik geloof dat ik nu voor de zesde keer zeg dat daardoor de inkomstenbelasting naar beneden gaat. Dit is een beetje het ingestudeerde interruptietje van de heer Bashir. De inkomstenbelasting gaat met 4 miljard naar beneden. Per saldo is dat lastenneutraal, maar het zorgt er wel voor dat werken meer gaat lonen. Ik vind dat pure winst. En nee, dat hebben we niet van vandaag op morgen geregeld. Natuurlijk niet, mijnheer Bashir, maar dat geldt voor elke aanpassing, zoals de hypotheekrenteaftrek en de AOW-leeftijd. We zetten nu in ieder geval wel een belangrijke eerste stap. We zijn blij dat we die stap nu gaan zetten. We gaan er vervolgens uitgebreid over debatteren in deze Kamer. Ik vind het pure winst dat we voor de zomer zo'n voorontwerp van het wetsvoorstel naar de Kamer krijgen.

De heer Bashir (SP):
Ik constateer dat de heer Van Weyenberg niet ingaat op mijn vraag over het feit dat er geen meerderheid is voor het wetsvoorstel. We krijgen er nu inderdaad banen bij, namelijk banen voor ambtenaren. Ambtenaren moeten nu aan het werk om een wetsvoorstel te schrijven dat geen kans maakt om in de Kamer aangenomen te worden.

De heer Van Weyenberg (D66):
We zullen het debat daarover voeren, maar blijkbaar heb ik meer vertrouwen in het optreden van mijn wethouders dan de heer Bashir heeft in het optreden van zijn wethouders. Hij zegt dat hij ertegen is. Ik zou dat betreuren. Laten we vertrouwen op onze lokale bestuurders dat ze er op een heel goede manier vorm aan geven om daarmee de belasting op werk te verlagen. Dat lijkt mij winst voor de lokale democratie en voor de werkgelegenheid. Ik heb vertrouwen in de wethouders, ook in die van de heer Bashir.

Voorzitter. We hebben aangedrongen op een grootschalige stelselherziening. Bij Prinsjesdag hebben we een eigen belastingplan gepresenteerd met inderdaad als inzet 75.000 extra banen, het meer gericht inzetten van de 5 miljard, meer vergroening en een hervorming van het lokaal belastinggebied. Als ik kijk naar de optelsom van de vierde nota van wijziging, de novelle en de begeleidende brief zie ik op al die punten verbetering. Het pakket levert op termijn met het lokaal belastinggebied 50.000 tot 55.000 banen op. Ik zie dat de verschuiving binnen het pakket van 5 miljard zodanig is dat werken, zeker voor ouders die beiden werken, meer gaat lonen. Ik constateer dat er 200 miljoen extra voor de kinderopvangtoeslag komt en 224 miljoen extra voor de arbeidskorting. Daarnaast zie ik dat het pakket in totaal veel meer vergroening bevat dan de oorspronkelijke kabinetsplannen. Verder is er niet alleen een hier ingediende motie van D66 aangenomen om kolencentrales vervroegd uit te faseren maar heeft het kabinet ook toegezegd nog deze kabinetsperiode een variant te kiezen en daarmee ook een moment te kiezen waarop die kolencentrales vervroegd dichtgaan. Verder komt er een ontwerpwetsvoorstel voor het lokaal belastinggebied, dat ook de ruimte biedt om niet alleen de lokale democratie te versterken maar ook de inkomstenbelasting te verlagen. Dan is er ook nog de al volgend jaar verhoogde vrijstelling in box 3, wat ook een mooie stap is. Daarbij zie ik overigens uit naar de uitwerking die we volgend jaar bij Prinsjesdag ontvangen van het kabinet van de aangenomen motie van de SP, GroenLinks en D66 die uitspreekt dat het kabinet alles op alles moet zetten om al volgend jaar een wetsvoorstel voor het belasten van daadwerkelijk rendement bij de Kamer in te dienen.

Ik ben verheugd dat het uiteindelijk is gelukt om hierover overeenstemming te bereiken met het kabinet. Natuurlijk waren wij graag verdergegaan. Daarom hebben we tijdens die behandeling hier, die inderdaad meer dan 40 uur heeft geduurd, allerlei amendementen en moties ingediend, soms alleen, maar ook heel vaak met anderen in deze Kamer. Als dat soort amendementen en moties het niet allemaal halen, moet je uiteindelijk wel compromissen sluiten. D66 was daar steeds toe bereid, ook tijdens de behandeling in de Tweede Kamer. Toen lukte het helaas nog niet om die overeenstemming te bereiken en dat is vandaag dus wel gelukt. Daarmee is er nu zicht op een meerderheid voor het Belastingplan in beide Kamers. Dat betekent een forse lastenverlichting voor volgend jaar. Dat is goed nieuws voor de mensen, goed nieuws voor de werkgelegenheid en goed nieuws voor de economie.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Als er iets uit de onderhandelingen rondom vergroening gekomen zou zijn wat uitstijgt boven wat er al lag, dan is dat de concretisering ervan. Nu lezen wij in de kabinetsbrief en de toelichting bij de novelle dat er een plan moet komen met varianten voor uitfasering van kolencentrales en kolenvrije energievoorziening op termijn. Kan de heer Van Weyenberg mij vertellen welke termijn dat dan is?

De heer Van Weyenberg (D66):
Daar worden die varianten natuurlijk voor ontwikkeld. De belangrijkste zin leest de heer Grashoff — dat zal puur toeval zijn — natuurlijk niet voor. Dat is dat niet alleen de bij de behandeling van het Belastingplan ingediende motie van collega Van Veldhoven en mijzelf is aangenomen. Gelukkig was dat ook met steun van de GroenLinks-fractie. Ik had niet anders verwacht, zeg ik tegen de heer Grashoff. Wij trekken hier volledig samen op. Het kabinet komt in deze kabinetsperiode met een concrete variant en een concrete datum waarop die kolencentrales vervroegd dichtgaan. Nogmaals, ik vind dat weer een echte aanscherping van die al aangenomen motie. Ik ben daar blij mee en ik weet zeker dat dit ook voor de heer Grashoff geldt.

De voorzitter:
De heer Grashoff in tweede instantie.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik vroeg op welke termijn de heer Van Weyenberg vindt dat dit moet gebeuren. Daarop geeft hij geen antwoord. Geef hem nog een kans om dat alsnog te doen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik begon mijn antwoord op de vraag van de heer Grashoff — excuses als dat niet duidelijk was — met de zin dat die varianten er komen want je moet goed je huiswerk doen. Zo snel mogelijk, hebben wij steeds gezegd. Die varianten worden uitgewerkt en het kabinet gaat deze kabinetsperiode nog aan de Kamer meedelen wanneer die kolencentrales vervroegd dichtgaan. Dit gebeurt op basis van allemaal huiswerk. Dat staat ook allemaal netjes in de Kamerbrief. Daarover gaan wij hier debatteren en volgens mij delen wij het streven om die kolencentrales zo snel mogelijk dicht te doen.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Klein, ook kort graag.

De heer Klein (Klein):
De heer Van Weyenberg eindigde zijn betoog met een hele klaagzang over de procedure tijdens die 40 uur waarin hij alles heeft gedaan en er helaas niets is gelukt. Vervolgens heeft de D66-fractie tegen het Belastingplan gestemd. Wij hebben nu de novelle. Ik begrijp dat de D66-fractie daarvoor zal stemmen. Betekent dit dat D66 nu met terugwerkende kracht voor het hele Belastingplan zal gaan stemmen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Wij hebben tijdens de behandeling gezegd dat wij heel graag zaken doen als dit leidt tot meer banen, meer vergroening, minder vervuiling en lagere lasten op arbeid en die echte hervorming. Daarop hebben wij ingezet. Wij vonden dat ook na de nota van wijziging nog onvoldoende. "Te mager" hebben wij dat genoemd. Wij hebben steeds tegen het kabinet gezet dat wij graag zaken doen. Wij waren overigens met het kabinet al een heel eind op weg voor de definitieve afronding in de Tweede Kamer. Wat toen ongeveer op tafel lag, kon niet op de steun van de CDA-fractie rekenen. Op dit moment ligt er een afspraak die dicht in de buurt van onze eigen prioriteiten komt, dus ik ben heel tevreden. Ja, dan steunen wij het wel.

De heer Klein (Klein):
Dus dat betekent concreet dat de stem destijds tegen het Belastingplan en met name de argumenten van de D66-fractie voor verlaging van de staatsschuld niet meer valide zijn en met terugwerkende kracht zijn ontkracht?

De heer Van Weyenberg (D66):
Nee, wij hebben steeds gezegd dat het verantwoord is om die 5 miljard belastingverlichting in te zetten als je er genoeg voor terugkrijgt. Dat ging om vergroening, om een aantal doorbraken rond de lokale belastingheffing en meer vooruitgang voor werkende ouders. Als je dat realiseert en het kabinet je op die punten tegemoetkomt, dan stem je voor. Zo gaat dat wat mij betreft.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Volgens mij wordt het tijd voor een positieve inbreng vanuit de oppositie. Ik begin met complimenten aan de staatssecretaris. Na vele debatten en overleggen heeft hij het toch maar voor elkaar gekregen om een meerderheid achter zijn — zou ik bijna zeggen — ongewijzigde plannen te krijgen. Dat vind ik een compliment waard. Dat was het goede nieuws.

Wat moet je hiervan nu zeggen? Er ligt een novelle. Ik zou het willen samenvatten met de zin "je zult er maar voor zijn". We hebben vele uren met elkaar gedebatteerd. We hebben met elkaar een heel lang traject doorgemaakt. Het begon in juni, toen we op het ministerie van Financiën in een zaal zaten. De ChristenUnie, D66, GroenLinks en wij waren er. Toen zei de heer Pechtold van D66: "Te weinig ruimte voor het creëren van nieuwe banen." Daar ging het overleg. Toen begon de staatssecretaris te zoeken naar steun. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen zei de heer Pechtold tegen de heer Zijlstra: "Waar zijn toch die banen gebleven?" Toen waren er 35.000 banen die er nu ook zijn. "Ik zie niks. Er wordt geld uitgegeven, maar het resultaat is minimaal."

Bij de Financiële Beschouwingen trachtte mijn zeer gewaardeerde collega Koolmees de heer Pechtold volgens mij nog te overtreffen. Dat is bijna onmogelijk, maar hij zei: "… de begroting voor 2016 is een gemiste kans. Een gemiste kans op banen. Een gemiste kans op groei. En een gemiste kans op stabiliteit. Terwijl het kabinet vorig jaar zo hoopvol klonk. Bij de aanbieding van het koffertje, had de minister het nog over: Een belastinghervorming! Ambitie! Banen! Ik begon er bijna in te geloven. Maar nu we een jaar verder zijn is er niets. Geen belastinghervorming. Geen ambitie. En geen banen! Voorzitter, ik heb hier maar een kwalificatie voor: angstige politiek. Ondanks alle mooie woorden, niet durven doen wat nodig is."

Dat laatste citeerde de heer Grashoff ook al, maar zoals wij vanuit onze traditie doen, zetten wij het altijd in de context.

Bij het Belastingplan zei de heer Van Weyenberg: "Ik vind dat er sprake is van veel te weinig banen. We zijn weggelopen omdat er geen ambitie was om die 100.000 banen waar te maken. Ik neem aan dat de coalitiepartijen alleen maar bereid zijn om zaken te doen als dat tot meer banen leidt. De plannen van D66 leiden nog tot 40.000 extra banen."

Voorzitter, veel woorden, nul daden, een novelle, nul banen. Ja, zegt de heer Van Weyenberg dan, we hebben dat debat net al even gehad bij het belastinggebied. Dat zou banen kunnen opleveren. De SGP is daar al twintig jaar voor, dus prachtig dat D66 dat voor ons heeft binnengehaald, maar het is volgens mij zeer onzeker. Ik vraag de staatssecretaris daarnaar. Wat is nou de zekerheid daarvan? Wat heeft het kabinet nou precies afgesproken? Volgens mij een voorontwerp van een wetsvoorstel, maar niet steun voor het plan zelf. Of toch? Dus eigenlijk is de vraag: gaat dat plan er nu wel komen? Nee, volgens mij gaat er een voorontwerp van een wetsvoorstel komen. Kortom, de vraag aan de staatssecretaris is: steunt de coalitie dit plan wel?

De heer Grashoff (GroenLinks):
De heer Dijkgraaf is buitengewoon betrokken bij dit onderwerp rondom het decentraliseren van de belasting en het versterken van de belastingmogelijkheden bij gemeenten. Dat is mijn fractie ook. Als wij de brief van het kabinet lezen, worden daarin als ik goed heb geteld zes randvoorwaarden genoemd. Het mag niet leiden tot een andere inkomensverdeling, het mag niet leiden tot lastenverzwaring, het mag niet gaan ten koste van bepaalde groepen. Er dringen zich bij mij twee vragen op waarvan ik toch ook wel geïnteresseerd ben hoe de heer Dijkgraaf daar nu tegenaan kijkt als mede-initiatiefnemer op dit vlak. Is het nu reëel om te veronderstellen dat er een voorontwerp van wet kan komen dat aan al die randvoorwaarden voldoet? Als het daaraan zou voldoen, is er dan ook van de kant van de heer Dijkgraaf een inschatting of er nog enig baneneffect aan zit? Dan lijkt het haast een boekhoudkundige truc om belastingdruk van A naar B te verplaatsen, terwijl verder alles exact hetzelfde zou blijven. Dan lijkt het me sterk dat die banengroei erin zou zitten.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Wij zijn ook niet ongeconditioneerd voor zo'n plan. Dat is volgens mij niemand, want wat wij natuurlijk niet moeten hebben, is dat het per saldo leidt tot lastenverzwaring voor de burger, waarbij weliswaar de lasten op arbeid naar beneden gaan maar de lokale lasten omhoog. Dus dat zou voor mij eigenlijk de belangrijkste voorwaarde zijn, dat het niet moet leiden tot een lastenverzwaring en als het even kan wel tot banengroei. Of dat binnen die voorwaarde mogelijk is, moet nog maar blijken. Dat is zeer onzeker. Het zijn stringente voorwaarden die eraan gesteld zijn. Mijn belangrijkste bezwaar is dat je wel om een plannetje kunt vragen maar dat dat nog lang niet wil zeggen dat dat plannetje het ook wordt. Want dan heb je echt wat bereikt. Nu heb je volgens mij alleen maar een kans op een plan.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik ben het geheel met de heer Dijkgraaf eens. Het is dus alleen maar een kans op een plan. Maar als ik het goed begrijp, hoor ik tussen de regels door dat ook de heer Dijkgraaf er wel aan twijfelt of dat plan uiteindelijk daadwerkelijk kans van slagen heeft, als je er zoveel randvoorwaarden aan verbindt dat het bijna onmogelijk wordt.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, zeker. Wij zouden graag zien dat dat plan er komt. Maar voor ons is het ook van belang hoe het er dan precies uitziet.

De voorzitter:
De heer Dijkgraaf vervolgt zijn betoog.

De heer Dijkgraaf (SGP):
De SGP heeft uit overtuiging tegen het Belastingplan gestemd. Eenverdieners waren opnieuw de klos. Zij betaalden al de hoofdprijs vergeleken met tweeverdieners en daar kwam nog eens €2.000 bij. Dat komt neer op €8.000 tot €11.000 meer belasting. Wij vinden dat onverteerbaar. De motie-Schalk c.s. blijft vooralsnog onuitgevoerd, terwijl die wel in de Eerste Kamer is aangenomen. Deze novelle verandert daar helemaal niets aan. Wij stemden tegen het Belastingplan en wij zien geen enkele aanleiding om voor deze novelle te stemmen. Hij levert geen banen op, de koopkracht gaat erdoor achteruit en de kloof blijft de kloof.

Voorlopig, althans, zou ik willen besluiten, want gelukkig zien steeds meer partijen in dat je rechtvaardig moet omgaan met de 1 miljoen eenverdieners. Niet voor niets haalde de motie op dat punt gewoon een meerderheid in de Eerste Kamer. Ik zou zeggen: we hebben de slag misschien verloren voor wat betreft het amendement dat we indienden, maar de oorlog hebben we zeker nog niet verloren. De motie-Schalk c.s. staat en ik wil de staatssecretaris vragen hoe het kabinet ermee verdergaat, richting 2017. Vanaf morgen pakken wij in ieder geval de strijdbijl weer op om te strijden voor een eerlijker belastingplan.

De heer Bashir (SP):
De heer Dijkgraaf en ik hebben samen opgetrokken om iets te doen aan de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners. Nu ligt er een novelle voor die iets doet aan de arbeidskorting en die vooral tegemoetkomt aan de tweeverdieners. Kan de heer Dijkgraaf mij bevestigen dat de novelle de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners nog verder vergroot?

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, dat is enigszins het geval. Het gaat niet de goede kant op maar de verkeerde. En daarom stemmen wij dan ook tegen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook van mijn zijde allereerst felicitaties aan deze staatssecretaris. Ik denk dat hij veel rustiger het kerstreces ingaat dan het zich een paar weken geleden nog liet aanzien.

Ik zou deze novelle willen karakteriseren als "het sprookje van de banen". Mijn partij was niet de partij die hamerde op meer, steeds meer banen met dit Belastingplan. Wij hebben steeds aangegeven dat je meer doet met een belastingplan dan alleen het creëren van banen. Je kunt het ook gebruiken om te bezien of de middelen die je hebt, rechtvaardig besteed worden. Maar juist degenen die wel hamerden op die banen, zijn nu door de bocht gegaan met een novelle waaruit blijkt dat er op langere termijn helemaal niet zo veel extra banen bij komen en dat op korte termijn de werkloosheid juist op kan lopen.

Dat vind ik nogal een constatering; laat ik het zo maar zeggen. Dan is het ook aan degenen die voor deze novelle zullen stemmen om uit te leggen waarom zij hiervoor hebben gekozen. Wat ons betreft was de novelle dé kans geweest om er wél een rechtvaardiger belastingplan van te maken, bijvoorbeeld door de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners te verkleinen en door chronisch zieken en gehandicapten ook mee te laten delen in het pakket van 5 miljard.

Zijn er dan alleen maar slechte zaken afgesproken? Nee. Het sluiten van kolencentrales, de ouderenkorting die op peil blijft, de verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3 zijn allemaal zaken waar mijn fractie op zich positief tegenover staat. Ik heb dan nog niet eens genoemd dat bijvoorbeeld het postcoderoos-amendement ook is aangenomen, het enige bij het Belastingplan dat mogelijk zo meteen ook ingaat. Maar als ik de balans opmaak, vind ik dit toch een novelle waarin niet tegemoet wordt gekomen aan onze idealen, idealen die wij niet voor onszelf hebben maar juist voor degenen die dagelijks zorgen voor een ander of die altijd te maken hebben met een handicap waardoor zij niet volledig kunnen werken. Voor die idealen hebben wij gestreden, maar die zijn met deze novelle niet dichterbij gekomen. Sterker nog; ze zijn mogelijk een stukje verder weg gekomen.

Ik heb nog twee feitelijke vragen. Ten eerste. De staatssecretaris heeft zelf gezegd, bijna als een soort dreigement, dat een stem tegen het Belastingplan ertoe zou leiden dat er een gigantische meganaheffing zou komen, omdat alle voorlopige aangiftes al uitgegaan waren. Deze novelle gaat dan toch ook leiden tot een behoorlijke naheffing? Kan de staatssecretaris aangeven hoe groot deze gaat worden en hoeveel mensen er last krijgen van deze novelle omdat zij volgend jaar te maken krijgen met een naheffing? Ten tweede. Wat betekent het als de Belastingdienst zelf in de uitvoeringstoets zegt dat het sein op rood staat? Dit terwijl er hier zo vaak op gehamerd is dat de uitvoeringstoets toch helemaal uitvoerbaar moest zijn. Met deze novelle wordt hier toch wel een wissel op getrokken. Erkent de staatssecretaris dat? Hoe heeft dit meegewogen in de keuze om deze novelle toch in te dienen?

Ik hoef geen tweede termijn meer. Resumerend: deze novelle bevat goede elementen, maar brengt onze idealen niet dichterbij en met name de idealen van de mensen die zo hard werken en zo hard zorgen, maar daarbij te maken hebben met beperkingen. Dat brengt ons ertoe dat wij niet voor deze novelle zullen stemmen.

De heer Groot (PvdA):
Voorzitter. Allereerst spreek ik een woord van dank uit richting de staatssecretaris. Hij heeft enorm hard gewerkt, een enorme inspanning geleverd om dit Belastingplan alsnog, naar het nu lijkt tenminste, naar een goed einde te brengen. Ook spreek ik een woord van dank uit richting het departement en alle ambtenaren die dit laatste weekend opnieuw in de benen moesten om alle vragen van antwoorden te voorzien.

De Partij van de Arbeid steunt deze novelle. Voor ons heeft altijd vooropgestaan dat het Belastingplan moet leiden tot meer banen en dat vooral de lage inkomens en de middeninkomens na jaren van achteruitgang nu honderden euro's meer te besteden krijgen. Dat staat met deze novelle nog steeds recht overeind.

Ik heb nog een enkele vraag en een enkele opmerking. Het is een mooie nieuwe traditie dat alle nieuwe belastingmaatregelen nu van uitvoeringstoetsen worden voorzien, maar het lijkt erop dat dit tot gevolg heeft dat er steeds minder veranderd kan worden. De heer Omtzigt heeft dit ook al eerder aangekaart. Worden het inhoudelijke debat en het recht op amendement van de Tweede Kamer hierdoor niet uitgehold? De staatssecretaris zegt er wel iets over in zijn schriftelijk verslag. Hij kondigt aan dat hij met uiterste data komt waarop volgend jaar de systemen van de Belastingdienst nog kunnen worden aangepast. Zit er nog wat rek in die systemen en kunnen die data wat naar achter worden geschoven? Dat zou de parlementaire behandeling ten goede komen.

De overeenkomst tussen voetbal en politiek is dat het resultaat telt. Dat resultaat is wat ons betreft: meer banen, meer koopkracht en ook meer vergroening. Dat is mooi, maar de wedstrijd was lang en vooral de vele verlengingen waren soms lelijk om te zien. Helemaal op het einde bleek dat om een meerderheid in de senaat te krijgen er maatregelen nodig waren die niet meer konden worden verwerkt in de systemen van de Belastingdienst. Ik vind het toch wat ironisch dat juist het huis hier aan de overkant, het huis dat moet waken over zorgvuldige en goed uitvoerbare wetgeving, heeft veroorzaakt dat de Belastingdienst wordt opgezadeld met extra uitvoeringslasten en dat burgers en werkgevers in april te maken krijgen met weer andere loonbelastingtabellen. Ik hoop echt en spreek de wens uit dat het volgend jaar wat soepeler gaat. Ik wens het de staatssecretaris niet toe dat hij opnieuw een delirium krijgt van de vele kopjes koffie. Ik hoop vooral voor alle Nederlanders dat zij volgend jaar niet tot net voor de kerst hoeven te wachten op de belastingtarieven voor het komende jaar.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik waarschuw de staatssecretaris vast, want dan kan hij erover nadenken. Volgens mij heeft de staatssecretaris de Kamer verkeerd ingelicht, want hij drinkt helemaal geen koffie. Volgens mij drinkt de staatssecretaris alleen maar thee, maar ik kom daar straks op terug.

Wat is er precies afgesproken met D66 over de gemeentelijke belastingen? Gaat de fractie van de Partij van de Arbeid een voorstel dat binnen de omschreven kaders past ook daadwerkelijk steunen?

De heer Groot (PvdA):
In ieder geval klopt het niet wat de heer Bashir zei. Wij hebben in de zomer inderdaad tegen zijn motie gestemd. Die ging over het belastinggebied, maar wij hebben tegen meer moties gestemd. Er lag toen een compromis over het Belastingplan. We hielden vast aan dat compromis en stemden daarom tegen alle moties die daarop inbreuk maakten. Even daarvoor was er een discussie gaande over een gemeentelijk belastinggebied. Er lag ook een aanbod richting D66 om daarover mee te praten. De hele coalitie had zich opengesteld voor dat debat. Ik ga er nu van uit dat er een wetsvoorstel van het kabinet komt. Het kabinet wil dat de wet door ons gedragen wordt, dus dat voorontwerp gaan wij heel serieus nemen. Wij gaan kijken hoe goed dat wetsvoorstel is. Het is niet zo dat wij bij voorbaat tegen zijn, want dat suggereert de heer Bashir. Wij gaan hier een serieus debat over voeren. Ik sta er, denk ik, hetzelfde in als de heer Dijkgraaf. Het hangt van de voorwaarden en de vormgeving af hoe ver wij hiermee kunnen komen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat klinkt erg open. De deur staat open, zeggen we dan in de politiek, en dat betekent dat je nog alle kanten op kunt. Je zegt bij voorbaat geen nee, maar ook geen ja. Er is geen enkele garantie dat het plan daadwerkelijk doorgaat. Het ligt eraan wat de coalitie — dat is in dit geval de PvdA-fractie — op dat moment vindt.

De heer Groot (PvdA):
Het is zoals de heer Dijkgraaf hier zelf zegt. Ik kan moeilijk steun toezeggen voor een wetsvoorstel dat er nog niet eens ligt. Het kabinet is nu eerst aan zet en wij zien het wetsvoorstel komen. Wij zullen dan onze mind erover opmaken, net zoals de heer Dijkgraaf dat doet.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Wat eerst niet mogelijk was, is in de achterkamertjes toch gelukt. Het compromis met D66, deze novelle, is een pure fopspeen. De bestaande knoppen worden hier en daar wat aangedraaid. Wat er rechts bij de mensen bijkomt, gaat er links weer af. Het enige lichtpuntje in de novelle is de verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3. Mensen die hun geld niet uitgeven, maar netjes opzij zetten als een appeltje voor de dorst, zouden hiervoor immers niet beboet moeten worden. De verhoging van het heffingsvrije vermogen is een eerste stap. Ik zou graag zien dat dit een trend wordt en dat het heffingsvrije vermogen jaarlijks omhoog gaat, zodat de kleine spaarders verder worden ontzien en dat over daadwerkelijk rendement belast gaat worden. Hierover komt nog een vervolgvoorstel.

Het is een gemiste kans dat er geen enkele hervorming plaatsvindt. Het hele bijgestelde Belastingplan, de novelle, is slechts een optisch feestje. Voor 2016 is er zelfs een belastingverhoging in de tweede en derde schijf opgenomen ten opzichte van het oorspronkelijke plan. 2017 lijkt nu mooier te worden, maar wie dan leeft, wie dan zorgt. Wij hadden 5 miljard die wij kunnen inzetten voor echte hervormingen, maar nu lijken wij er alleen maar een paar duurbetaalde banen voor te krijgen: 35.000 banen voor 5 miljard euro, ruim €140.000 per baan. Dit kan toch effectiever worden gerealiseerd? Bijvoorbeeld door direct banen in de zorg of bij de gemeente te creëren en daar de noden op te lossen. Deze banen hoeven echt niet €140.000 per stuk te kosten. Er komt feitelijk door deze novelle geen enkele baan bij, hooguit bij de bedrijven die energiebesparende maatregelen gaan treffen. Die banen zie ik nergens terugkomen. Het enige waarop nog wordt gewezen, is een fata morgana in 2019 bij de verschuiving van de gemeentelijke belastingverhoging naar de inkomstenbelastingverlaging. Het geld dat voor een deugdelijke herziening nodig is, wordt nu als strooigoed weggegooid. De novelle verandert daar helaas niets aan. In de brief voorafgaand aan de novelle werd aangekondigd wat wij in 2019 gaan zien: de verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. Hiervoor zie ik op zichzelf wel kansen. Meer keuzevrijheid voor gemeenten, die dicht bij de mensen staan, juich ik toe. De staatssecretaris schrijft dat hij voorwaarden stelt, zoals dat gemeenten geen inkomenspolitiek gaan bedrijven, dat wordt voorkomen dat lasten eenzijdig afgewenteld worden op specifieke groepen, dat het stelsel goed uitvoerbaar is en dat de totale lastendruk gelijk blijft. Dat zijn nogal wat voorwaarden. Kan de staatssecretaris een tipje van de sluier oplichten door aan te geven hoe hij deze voorwaarden wil gaan borgen? Zijn de groepen waarover hij het heeft in dit verband alleen de groepen waarmee hij ook in de koopkrachtplaatjes rekening houdt of gaat het ook om andere groepen, zoals bijvoorbeeld huizenbezitters?

Ik was in elk geval verheugd over het nieuws dat de staatssecretaris de precario op de nutsbedrijven ziet als een af te schaffen belasting. Dit zou goed nieuws zijn. De energie- en waterrekeningen van mensen worden namelijk elk jaar hoger door deze belasting, ten eerste doordat de tarieven stijgen en ten tweede doordat steeds meer gemeenten deze precario gaan heffen. Volgend jaar zal dat neerkomen op een verhoging van enkele tientjes per energie- of waterrekening. De doorberekening van deze precario aan de klanten, treft niet alleen de klanten in de gemeenten die de precario heffen. Die treft ook de klanten in andere gemeenten, doordat de nutsnetwerkbedrijven geen verschillende tarieven per gemeente mogen rekenen. Hierdoor krijgt iedereen te maken met die verhoging van de energie- en waterrekening, ook al woont hij niet in een gemeente die die precario heft. Er is dus spoed geboden om deze ongewenste en oneerlijke belasting af te schaffen, aangezien dit probleem steeds groter wordt en het daardoor steeds lastiger wordt om deze belasting af te schaffen. De staatssecretaris schrijft echter in zijn beantwoording van de vragen over een mogelijke afschaffing van precario op de nutsbedrijven. Hoezo? Is hij bereid om toe te zeggen dat die zeker wordt afgeschaft? Dit is immers de wens van de Kamer, zoals ook blijkt door de mede door mij ondertekende motie van de heer Veldman van de VVD die breed is aangenomen.

Concluderend: de novelle levert bijna niets nieuws op. Hij verandert naar mijn mening het Belastingplan niet en zit vol gemiste kansen. Terecht was D66 tegen het Belastingplan, met goede redenen. Zonder echte hervormingen was het beter geweest om de staatsschuld te verminderen en te kiezen voor een echte vergroening. Belastingverlaging is mooi. Niet als cadeautje, maar om ons belastingstelsel rechtvaardiger te maken. Nu is het alleen maar Sinterklaas, die nu met kerstmis langskomt.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Omtzigt, als laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de extra tijd. Misschien zijn we zelfs al bij de penalty's beland. Ik had me echter eigenlijk vanuit Enschede voorgenomen om niet te veel over voetbal te praten vandaag.

Uiteindelijk was de bedoeling dat er hier een goed akkoord zou liggen met lastenverlichting. In tegenstelling tot wat een aantal collega's hier net te berde heeft gebracht, is het niet zo dat de overheid geld teruggeeft edoch dat de overheid geld int. Deze overheid int wel heel veel geld. Heeft zij wat minder geld nodig, dan is het mogelijk om minder belasting op te leggen en minder belasting te innen bij de burgers. In het voorliggende Belastingplan — dat zeg ik ook maar tegen de collega van SP — worden vooral de lasten voor werkende mensen met een inkomen beneden modaal fors verlaagd door een fors hogere arbeidskorting. Ik verbaas me erover dat dat positieve effect werkelijk nergens wordt genoemd, dat niet wordt genoemd dat op die manier mensen in hun eigen bestaan kunnen voorzien voordat zij naar de overheid moeten gaan. De staatssecretaris moet wat vaker heen en weer lopen tussen de Tweede en Eerste Kamer, ook fysiek vandaag, dan hij van tevoren had gepland. Het lijkt er echter op uit te komen dat die lastenverlichting eindelijk kan doorgaan.

Voordat ik op de inhoud van deze novelle terugkom, wil ik toch een klein beetje inzoomen op het proces. Een novelle is al een wat bijzonder onderdeel van het staatsrecht. De Eerste Kamer vraagt namelijk eigenlijk iets wat zij eigenlijk niet heeft. Het is een soort amendement, dat geen amendement mag heten. In dit geval lag de novelle er al voordat er in de Eerste Kamer gedebatteerd was. Dat is een iets nieuwere vorm van staatsrecht, die ik eigenlijk nog nooit heb gezien hier. Ik vraag de staatssecretaris toch om enigszins te reflecteren op de vraag welke veranderingen in het staatsrecht hier hebben plaatsgevonden. Is dit bijvoorbeeld op verzoek van de Tweede Kamerfractie gebeurd? Is de Eerste Kamer nu een bijzondere kamer van de Tweede Kamer? Wat is de staatsrechtelijke positie? Dat is van belang, ook voor de volgende keren dat dergelijke processen zich voordoen.

Terug naar de inhoud van de novelle. Wij zijn blij dat ook de collega's van D66 nu voor het Belastingplan zijn. Ik begrijp niet voor 100% op grond van welke maatregel dat gebeurt, maar goed. Laten wij gewoon even kijken welke dingen er veranderen. Allereerst sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw Schouten over de naheffing. Er is misschien sprake van een mini-naheffing. Doordat twee keer loonheffingstabellen worden vastgesteld, worden er in de loonheffing — dat is het loonstrookje — vanaf april andere percentages gebruikt dan vanaf januari. Dit betekent dat iedereen zijn loonstrookje met een paar euro's ziet veranderen vanaf april — dat zijn geen grote veranderingen — en dat via de naheffing, als wij de brief van gisteren goed begrijpen, rustig van maand tot maand wordt verspijkerd wat men in de eerste maanden zogezegd te weinig heeft betaald. Voor de meeste mensen zou dat op nul moeten uitkomen.

Ik moet toegeven dat dit een uitstekende vorm van werkverschaffing is. Alle salarisadministrateurs zullen immers in april nieuwe software moeten installeren en daarnaast zullen zij ook veel vragen moeten beantwoorden. Ik vraag de staatssecretaris, die te snel blauwe enveloppen afschaft, bij hoeveel mensen dit niet tijdig kan, waardoor er toch nog wat extra blauwe enveloppen in het postsysteem gebracht zullen moeten worden door deze kleine wijziging, die op zich gewoon iets te laat plaatsvindt. Waarom is niet gewoon aan de salarisadministrateurs gevraagd om dit onmiddellijk te doen? De wijziging is vrij minimaal, namelijk een percentagewijziging in de tweede en derde schijf van 0,2%. Deze maatregel is gemakkelijk te programmeren. Dat had gewoon kunnen gebeuren. Dan had iedereen twee dagen overgewerkt en dan was het klaar geweest.

Inhoudelijk heb ik weinig toe te voegen aan de woorden van mijn collega's. Op basis van de novelle zijn de werkgelegenheidseffecten nul komma nul en de koopkrachteffecten min 0,1 gemiddeld, met de grootste uitschieter naar 0,2. Dat is niet enorm groot, gelet op de grote veranderingen in het omvangrijke pakket.

Het CDA is blij met de verhoging van de ouderenkorting in 2017. Wij vragen ons af wat er gebeurt met de kinderopvangtoeslag. In de afgelopen jaren hebben wij vaak gezien dat de kinderopvangtoeslag blijft liggen. De kinderopvangtoeslag is al behoorlijk opgeplust in 2016. Wij zien uit naar een tijdige wijze van de vormgeving ervan.

De verhoging van de ouderenkorting vinden wij overigens best wel bijzonder. De heer Krol en ik hadden een motie ingediend om dat te doen vanaf 2017. Die motie werd weggestemd, onder meer door de VVD, de PvdA en D66, om drie willekeurige partijen te noemen, maar die verhoging is nu gewoon in de novelle opgenomen. Wij zijn daar in elk geval positief over.

Minder afbouw van de arbeidskorting, naar €35.000, is best positief, maar die valt wel ongeveer weg bij de verhoging van de tweede en derde schijf. Die twee zaken werken precies tegen elkaar in, dus dan blijft er heel weinig over voor welk effect dan ook.

Bij het vorige plenaire debat over het Belastingplan stelde het CDA voor om de ouderentoeslag in box 3 niet af te schaffen. Naar aanleiding van het amendement op stuk nr. 90 merkten wij nog op dat je in ieder geval het heffingsvrije vermogen direct dient te verhogen naar €25.000 voor mensen boven de 65, want die hebben nu een heffingsvrij vermogen met een klein aanvullend pensioen dat rond de €40.000 ligt, dat naar €20.000 gaat en daarna naar €25.000. Het verschil in belasting is niet heel erg groot, maar het verschil is enorm als je recht hebt op huurtoeslag. Betaalt men namelijk één euro box 3-heffing, dan verliest men al de huurtoeslag. Dat kan voor mensen €3.000 per jaar zijn, dus dat heeft een enorm gevolg.

De staatssecretaris heeft gedaan wat wij vroegen bij het vorige Belastingplan. Hij heeft namelijk alle in deze groep vallende mensen hierover tijdig geïnformeerd met een brief. Hulde daarvoor, maar laat die brief achteraf foutief geweest zijn. Wij hebben gevraagd — die vraag is niet duidelijk beantwoord — om een tweede brief uit te sturen. Wij stellen het hier met klem: zorg ervoor dat mensen geïnformeerd zijn. Bepaalde mensen zullen misschien het liefst nog €100 extra aan vuurwerk uitgeven, omdat zij huurtoeslag hebben, maar dat mogen mensen doen. Dat is hun recht. Als je hun achteraf vertelt dat zij de hele huurtoeslag verliezen, krijgt de staatssecretaris een extra rapport van de Ombudsman en die is hij toch al aan het sparen. Dus doe dat niet en informeer de mensen. Dit is echt een zeer nadrukkelijk verzoek. Als het op een andere wijze moet, doe het dan op een andere wijze. Maar doe het in ieder geval, het liefst nog binnen een week voor kerst. Mensen moeten dan immers nog een handeling verrichten voor 1 januari. Het was natuurlijk onuitvoerbaar om dit vier weken geleden te doen, maar nu is het wel uitvoerbaar. Dat hebben we nog niet helemaal begrepen, maar we wachten de antwoorden op de vragen af.

De lastenverlichting van 4 miljard wordt via de gemeenten gecompenseerd. In gewoon Nederlands: dit betekent dat de gemeenten bij elk gezin met twee kinderen €1.000 belasting extra moeten heffen. Ongeacht of dat gebeurt via de ozb dan wel via een ingezetenenheffing, is het een verhoging van de gemeentebelasting met €1.000 die hier wordt voorgesteld door D66. Het is interessant dat daar een plan voor wordt uitgewerkt. Er was echter geen meerderheid in de Tweede Kamer. De toezegging van de Partij van de Arbeid dat zij dit open gaat bestuderen, zie ik niet echt als een grote toezegging, want ik hoop dat zij dat met alle dingen doet die andere collega's voorstellen.

De novelle gaat natuurlijk wel tot banen leiden. Als elke gemeente een eigen belastingstelsel gaat introduceren, dan gaat elke gemeente minstens een of twee ambtenaren aannemen bij de gemeentelijke belastingdienst.

De regering heeft toegezegd dat de aangenomen motie om kolencentrales uit te faseren, wordt uitgevoerd. Dat vind ik een eerlijke toezegging van de regering. Ik ga er in principe van uit dat alle aangenomen moties uitgevoerd worden, zelfs als wij tegengestemd hebben, maar ik vind het wel interessant dat dit als een toezegging genoteerd diende te worden.

Tot slot. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de aangenomen motie van het CDA over de compensatie van de verschuiving in de energiebelasting tussen elektriciteit en aardgas voor de aardgasintensieve bedrijven uitgevoerd zal worden?

De heer Groot (PvdA):
Ik heb een korte vraag. Er vindt een verschuiving van 4 miljard plaats. Bij mijn weten zijn er ruim 7 miljoen huishoudens. Dat zou dus wat minder zijn dan €1.000 per huishouden aan gemeentelijke belastingen. Hoe staat het CDA ten opzichte van verruiming van het belastinggebied voor gemeenten?

De heer Omtzigt (CDA):
Zoals mijn collega's aangaven, is hierover een motie geweest. In tegenstelling tot wat de heer Groot net zei, namelijk dat hij alles wegstemde wat niet in het pakket paste, hebben wij elke motie op haar eigen waarde beoordeeld en hebben wij tegen die motie gestemd bij het Belastingplan. De heer Groot sprak ook over de berekening. Ik had het over een gezin met twee kinderen. Dat zijn vier personen. Als ik 4 miljard moet binnenhalen op 16 miljoen mensen, moet ik per persoon €250 belasting innen. Dat is €1.000 per huishouden. De heer Groot heeft gelijk dat je een eenpersoonshuishouden net zo zwaar kunt belasten als een huishouden met vier personen. Daar kun je mee spelen. Je kunt ook nog, zo zeg ik in alle eerlijkheid erbij, de belasting voor lokale ondernemers fors gaan verhogen. Hoe het verhogen van de lokale belasting voor ondernemers echter nog een verhoging van het aantal banen tot gevolg zal hebben, ontgaat mij echter helemaal. Ik heb het daarom maar even op de huishoudens gezet. Het is een tentatieve berekening.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Wiebes:
Voorzitter. Ook ik vind het wel netjes dat er in beide Kamers een meerderheid gloort voor het Belastingplan. Dat spreekt voor onze democratie, denk ik. Het betekent ook dat de Nederlander, die in de crisis niet alleen maar heeft staan juichen, kan meeprofiteren van het eerste herstel. Het betekent ook dat er ten minste 35.000 banen bij komen. Alle hernieuwde belangstelling voor hervormingen kan bij mij altijd op gejuich rekenen. Verder is het belangrijk dat we ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt zien dat werken loont. Werken gaat meer lonen en er zijn meer prikkels voor mensen om voor zichzelf te zorgen en om economisch onafhankelijk te worden.

Ik dacht even dat we in een soort "democratisch Pareto" waren beland, waarin er geen zetel aan draagvlak is te winnen zonder dat er weer een andere zetel verdwijnt. Daar zijn we toch weer uit gekomen. Dat is mooi. Het draagvlak is nu in één richting gevonden, maar het past mij wel om mijn oprechte waardering uit te spreken voor de andere richtingen die ook mogelijk waren geweest. Er zijn allerlei woordvoerders in de Kamer die heel serieuze, oprechte, soms herhaalde pogingen hebben gedaan om ook draagvlak te leveren, zij het onder hun voorwaarden, met heel serieuze vragen, heel serieuze politieke overwegingen en heel serieuze voorstellen. Het gaat om GroenLinks, de SGP, de ChristenUnie en de SP. Ik ben hen daar allemaal zeer dankbaar voor. Ik ga me niet in de onderlinge debatten tussen hen verdiepen. Ik heb tussen de zeer waarderende wederzijdse woorden ook wel enkele kritische noten gehoord, maar die hebben de woordvoerders, denk ik, onderling uitgewisseld.

Er zijn verschillende vragen gesteld. Ik zal daar zo goed mogelijk doorheen gaan. De enige vraag waarbij de steller zei dat de vraag uitvoerig beantwoord moest worden, was die van de heer Krol. Die vraag bewaar ik even voor het eind. Ik kom daarop terug. Zijn uitvoerigheid neem ik serieus door aan het eind daar iets meer tijd voor te nemen.

Mevrouw Neppérus heeft gevraagd hoe de communicatie gaat rond de verhoging van de tweede en de derde schijf in deze novelle. De primaire communicatie is natuurlijk die met de softwareleveranciers, die de loonbelastingtabellen moeten doen. Dit betekent dat zij op 1 april alle informatie moeten hebben. Het departement en de Belastingdienst hebben met sommige van die partijen bijna dagelijks contact. Het wordt dus met hen afgestemd en dan moet de hele operatie worden klaargezet voor 1 april.

De heer Dijkgraaf vroeg aan mij: wat is "zekerheid"? Zekerheid bestaat niet, maar de plannen waaraan de heer Dijkgraaf refereert, die voor een groter gemeentelijk belastinggebied, zaten al in de initiatieven van het kabinet. Ik kan geen stellige uitspraken doen over draagvlak. Mocht ik dat hebben gewild, dan heb ik het in de afgelopen maanden wel afgeleerd om over draagvlak stellige uitspraken te doen. Ik wil echter afspreken: eerst de inhoud, dan de opvattingen. Dat zeg ik overigens tegen iemand die zelf vermoedelijk ook wel oren heeft naar een verstandig voorstel. Dat zien we dan weer verder.

De heer Dijkgraaf vroeg ook hoe het kabinet verdergaat met de motie-Schalk. Laten we even zeggen dat het punt is gemaakt. De Belastingplandiscussie ging dit jaar echt ergens over. Het ging niet alleen over de verdeling tussen mensen die meer en mensen die minder verdienen. Het gaat over de verdeling tussen werkenden en niet-werkenden en ook over de verdeling tussen eenverdieners en tweeverdieners. Dit zijn de echte discussies waarover de politiek gaat. Het proces ging misschien stroef, maar voor de discussie hoeft niemand zich te generen. Het punt staat overduidelijk. We hebben allemaal aan de hand van voorbeelden kunnen zien dat het ook wel ergens schuurt. Ook al ben je nog zo voor individualisering van het stelsel, dan nog moet je vaststellen dat het af en toe schuurt. Ik zie nu geen mogelijkheid om de motie-Schalk uit te voeren. Ja, zij is aangenomen in de Eerste Kamer, maar er wordt wel in opgeroepen tot zaken die allemaal op dit moment gezien de verhoudingen niet door de Tweede Kamer zouden komen. Die motie bijt in haar eigen staart. Ik wil het als volgt doen. Dit was een hernieuwde hervinding van waar de leden van dit parlement mee zitten en van wat zij verwachten van een belastingplan. Ik wil de oproep van de heer Dijkgraaf eigenlijk beschouwen als de nulde termijn van de bespreking van het Belastingplan 2017.

De heer Omtzigt (CDA):
Volgens mij zat er al iets anders in de nulde termijn, namelijk een toezegging aan D66 over het lokaal belastinggebied om met een voorontwerp van wet te komen. Bij de behandeling van het Belastingplan hebben wij in de motie-Omtzigt, waar ook de heer Dijkgraaf onder stond, verzocht om er een studie van te maken of er onrechtvaardigheden in zitten en om dat, nog zonder duidelijke oplossingen, in kaart te brengen. Nu de staatssecretaris dit als de nulde termijn ziet, zou ik willen verzoeken om dit toe te voegen aan de brief en die in juni aan de Kamer te doen toekomen.

Staatssecretaris Wiebes:
Je kunt geen brief sturen over of iets rechtvaardig is. Daar heeft iedereen hier immers een andere opvatting over. Sterker nog, dat is precies waarmee het begon. Het hele punt is zo gemarkeerd omdat er verschillende ideeën bestonden over wat rechtvaardig was. Je kunt het kabinet niet vragen om een brief te sturen over wat rechtvaardig is. Ik kan die brief óf vandaag schrijven óf we worden het er nooit over eens. Het punt is juist dat hier gebleken is dat, om meerderheden te vinden voor het Belastingplan, het belangrijk is om met deze spanwijdte van opvattingen rekening te houden. Daarom vind ik het veel waardevoller om het als de nulde termijn van de behandeling van het Belastingplan 2017 te beschouwen.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik wil toch vragen om dat in kaart te brengen. De motie-Omtzigt verzocht daar ook om. Overigens kreeg deze motie in een eerdere fase nog het oordeel Kamer. Zo moeilijk zou die motie ook niet uit te voeren moeten zijn, want anders had de motie wel een negatief preadvies gehad. Ik wil dus toch vragen om in kaart te brengen wat die verschillen zijn en waarop ze zijn gebaseerd, zonder direct te zeggen: de oplossing ligt hier, of: er is een probleem. Het gaat erom dat de motie, waarin wordt verzocht om dat in kaart te brengen, gewoon netjes wordt uitgevoerd.

Staatssecretaris Wiebes:
Dan wil ik toch even weten wat "in kaart brengen" is, want een inkaartbrenging hebben we gezien: dat is dit Belastingplan. Wat is het verwachtingspatroon dan van de heer Omtzigt?

De voorzitter:
We doen de interrupties in tweeën, maar ik geef de heer Omtzigt kort de mogelijkheid om de motie toe te lichten. De staatssecretaris daagt daar immers toe uit. Ik wil wel verzoeken om dat niet meer te doen, want we zitten al krap in de tijd.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik zal geen tegenvragen stellen.

De heer Omtzigt (CDA):
Dat is het geven van een uitgebreide reactie op het CBP-onderzoek waar door ongeveer acht partijen hier om is gevraagd en het is het aangeven van welke groepen op welke wijze zwaarder dan wel minder zwaar worden belast, met de bijbehorende redenen, zodat daarover een discussie kan worden gevoerd. Als dat in het voorjaar kan komen, zou dat mooi zijn. Dan kunnen we de discussie rustig voeren en hoeven we deze niet te vermengen met het Belastingplan. Het hoeft ook geen heel lange brief te zijn.

Staatssecretaris Wiebes:
Als we daar geen promotieonderzoek of studie aan hoeven te wijden, maar als het gaat om op welke wijze tegen die verschillen kan worden aangekeken, ben ik daartoe bereid. Laten we het zo doen, want ik zie wel dat die discussie een plaats dient te krijgen in de discussie rond fiscaliteit.

De heer Dijkgraaf (SGP):
De staatssecretaris kiest wel een elegante formulering. We zijn nu zo ongeveer aan de laatste termijn van het Belastingplan bezig, met vele termijnen daarvoor. De staatssecretaris heeft daar zo van genoten, dat hij gelijk de nulde termijn van het volgende Belastingplan aankondigt. Ik vind dat een grandioos teken van optimisme. Maar hoe ziet de staatssecretaris het vervolg? Waar gaat dit landen? Krijgen we een brief of zo?

Staatssecretaris Wiebes:
Ik heb net aan de heer Omtzigt toegezegd dat ik enige bespiegelingen op papier zal zetten van de wijze waarop tegen de verschillen uit het CPB-overzicht kan worden aangekeken. Ik ben er overigens van overtuigd dat de heer Dijkgraaf daar nog visies naast kan leggen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Die handschoen zullen we te zijner tijd zeker oppakken. Het betekent dan ook dat in die brief ingegaan zal worden op de mogelijkheden tot het alsnog uitvoeren van de motie-Schalk c.s.?

Staatssecretaris Wiebes:
Dat heb ik niet gezegd. Vooralsnog zie ik geen mogelijkheden om moties uit te voeren die in de Tweede Kamer de streep niet zouden halen. Laten we het nu eerst even op de inhoud doen en dan gaan we daarna meerderheden zoeken en het politieke stuk doen. Ik schrijf een brief over hoe er tegen aangekeken kan worden. Daar legt de heer Dijkgraaf evenals vele anderen dan een visie naast. Dan gaan we daarna kijken waar dat heen gaat. Maar om dat nu te zeggen in de nulde termijn, is wel wat veel gevraagd voor de behandeling van het Belastingplan 2017.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik heb nog een vraag over het vorige punt, namelijk het lokale belastinggebied. Als ik de randvoorwaarden lees waarmee het kabinet het inkadert, zoals maximaal koopkrachtneutraal en inkomensverdeling zo veel mogelijk intact, dan is mijn vraag of de staatssecretaris het überhaupt mogelijk acht om binnen die randvoorwaarden tot een voorstel te komen. Zou hij dan tevens kunnen bespiegelen, kijkend naar al die randvoorwaarden, wat de zin hiervan is? Mijn fractie is op zichzelf wel voorstander van een verruiming van het lokaal belastinggebied, maar de optelsom van deze randvoorwaarden is dat er niets verandert en dat er alleen een boekhoudkundige verschuiving plaatsvindt van A naar B.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik denk dat het kan maar ik voel nu nog weinig behoefte om voordat het definitief is uitgewerkt, daarover met allerlei bespiegelingen te komen. Het zou heel flauw zijn om dit soort voorwaarden op papier te zetten terwijl je niet denkt dat het kan. Zo flauw ben ik niet. Dus ja, ik denk dat het kan. De uitgangssituatie lijkt misschien op de situatie nu, maar ik wijs er wel op dat vanaf dat moment werken of meer werken meer loont dan nu. En dat is waardevol. Het betekent dat mensen een prikkel hebben om meer mee te doen, voor zichzelf te zorgen, een eigen inkomen te verdienen, zich te ontplooien, economisch zelfstandig te worden en op eigen benen te kunnen staan. Dat is belangrijk.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ziet de staatssecretaris ook enig voordeel in de richting waar het oorspronkelijk voor bedoeld was, namelijk om meer ruimte op het lokaal belastingdomein te krijgen? Of doet dat er wat hem betreft eigenlijk helemaal niet toe?

Staatssecretaris Wiebes:
Ik zou zeggen: lees de brief van Prinsjesdag van een jaar geleden. Het is dus niet de insteek. Het is logisch, gezien de grotere taken van de gemeenten om dit te doen, maar het is niet de insteek dat er vervolgens meer belasting wordt geheven. Sterker nog, het is de insteek dat het uiteindelijk grosso modo over Rijk en alle bestuurslagen zo veel mogelijk budgettair uitwerkt.

Hiermee meen ik eigenlijk al een klein beetje de vragen van de heer Klein te hebben beantwoord. Over hoe dat precies in elkaar zit, ga ik nu nog niet uitweiden. Een van de randvoorwaarden is inderdaad wel dat je het niet afwentelt op deelgroepen. Ik kan er een paar noemen: de huizenbezitters en de ondernemers. Dat soort enkelvoudige afwentelingen is niet wenselijk. Dat is dan ook als randvoorwaarde opgeschreven. Natuurlijk is het prettig als we dan ook belastingen kunnen afvoeren. Over welke dat zullen zijn, zal ik eerst nog een verstandig gesprek met onder andere de VNG moeten voeren.

De heer Groot heeft gezegd dat de uitvoeringstoetsen eigenlijk steeds minder ruimte geven voor de Kamer. Dat vind ik een zelfbeperking die ik toch niet zou aanbrengen. En zo is het ook niet bedoeld. Tot nu toe was het zo dat de Kamer besluiten kon nemen met implicaties voor de uitvoering zonder die implicaties te kennen. Dat is een manier van besluitvorming door de Kamer maar ook een manier van informeren van de Kamer die mij totaal niet beviel. Beter geïnformeerd zijn kan nooit een externe beperking zijn. Het kan hooguit zelfbeperking zijn, wat overigens een heel schone eigenschap is. Daar is het uiteindelijk ook voor bedoeld. Het is zo bedoeld dat de democratie geen dingen doet die niet kunnen. Daar beter over geïnformeerd zijn, kan nooit een nadeel zijn.

Nu zijn er verschillende aanleidingen om naar dat proces te kijken. Kunnen zaken nog anders? De Belastingdienst wordt al zo geprogrammeerd dat de voorlopige aanslagen al rond Prinsjesdag verschijnen. Het is wel heel ingewikkeld om de parlementaire behandeling voor dat moment af te handelen. Je zou wel kunnen bekijken of er manieren zijn om de Kamer meer tijd te geven. Dat zou kunnen. Daarnaar kunnen wij zoeken. Het nadenken daarover is ook gestart.

Mevrouw Schouten heeft, net als de heer Omtzigt, wel wat zorgen over mogelijke naheffingen. Dat gaat echt om heel kleine bedragen, in de orde van €30 of €40 in de eerste periode. Dat kun je inlopen in de negen maanden daarna. Dat zou niet tot grote en massale naheffingen moeten leiden.

Van één ding wil ik op feitelijke gronden en heel erg gemeend afstand nemen. Nee, er is nooit door mij een dreigement geuit dat zaken tot chaos zouden leiden. Het woord "chaos" heb ik sowieso niet genoemd en het dreigement heb ik ook niet geuit. De Kamer heeft hier gevraagd om op papier te zetten wat dit zou kunnen betekenen. Daarop is zo neutraal mogelijk geschetst wat de implicaties zijn. Ik sta echt voor die tekst. Ik heb hem zelf helemaal doorgenomen en veranderd. Daarin past het mij om zonder sirenes en zwaailichten op een geserreerde manier de Kamer feitelijk te informeren. Dat is wat er is gebeurd. Dat is geen dreigement. Dat is ook niet bedoeld als dreigement. Daarvan neem ik echt afstand. Het zou ook niet passen als dat een dreigement was. Dan zou mevrouw Schouten ook een beetje boos op mij mogen worden.

De heer Omtzigt (CDA):
Het siert de staatssecretaris dat hij de brief goed leest en hem niet alleen ziet. Dat schijnt in het kabinet ook goed te zijn. Over de naheffingen zei hij twee dingen. Ten eerste dat het niet om grote bedragen ging. Dat klopt. Dat hadden we zelf ook al geconstateerd. Ten tweede zei hij dat dit ook niet massaal zou gebeuren. Kan de staatssecretaris een inschatting maken van het aantal extra mini-naheffingen. Volgens mij leidt dit tot heel veel blauwe enveloppen. Hoeveel mensen moeten een tweede voorlopige aangifte ontvangen? Hoeveel mensen krijgen een correctie aan het eind van het jaar die inderdaad maar €10 of €15 kan zijn?

Staatssecretaris Wiebes:
Dat weet ik niet. Bij de loonbelasting in normale dienstverbanden die doorlopen, loopt het wel glad. Bij de voorlopige aanslagen mogelijk niet. Daar zou het tot naheffingen kunnen leiden. Dit is allemaal beperkt. De bedragen zouden ook nog onder de grens kunnen zitten, waardoor ze niet noodzakelijkerwijs tot een naheffing leiden. Wanneer mensen zelf tussentijds besluiten tot bijstellen, kan dit tot een wisseling van blauwe enveloppen leiden. Het is voor mij niet in te schatten hoeveel mensen hiervoor moeite gaan doen en wat de getallen dan zijn.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik hoor nu toch dat het bij de meeste voorlopige aangiften leidt tot een nieuwe voorlopige aanslag en waarschijnlijk een nieuwe voorlopige aangifte. Is de schatting raar dat dit tot vele honderdduizenden, niet miljoenen, naheffingen gaat leiden of moeten we dit weer achteraf gaan vragen? Dit is toch tevoren gecheckt? Dit soort zaken wordt gecheckt bij de uitvoeringstoets. Hoeveel extra post en naheffingen levert dit op?

Staatssecretaris Wiebes:
We weten de brutogetallen, maar we kennen het gedrag van mensen niet. Je weet niet of mensen dit aan het eind van het jaar regelen of tussendoor een andere afdracht regelen.

De heer Omtzigt (CDA):
Om de tweede termijn te vermijden: mogen wij de brutogetallen hebben? Waar gaat het over?

Staatssecretaris Wiebes:
Ik zal naar de brutogetallen kijken. Misschien kunnen wij daarvan nog verstandiger inschattingen maken die ik vanaf deze plek even niet kan maken.

De voorzitter:
Is het een idee om dat per brief te doen?

Staatssecretaris Wiebes:
Ja, dat zal ik schriftelijk doen. Dan koppel ik dat meteen aan het punt van de werkverschaffing. In antwoord op de heer Omtzigt kan dat ook.

De voorzitter:
Een moment staatssecretaris. Ik bekijk even of dit nog voor de stemmingen nodig is. Of maakt dat niet zoveel uit?

Staatssecretaris Wiebes:
Ik vraag even coulance aan de heer Omtzigt.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Omtzigt coulance biedt.

Staatssecretaris Wiebes:
Er kan niemand meer rechtop zitten bij het ministerie van Financiën.

De voorzitter:
Ik moest even weten of het voor de stemming moet, maar dat hoeft niet. Vervolgt u uw betoog.

Staatssecretaris Wiebes:
Dan neem ik ook in die brief op hoe de mensen met een huurtoeslag worden geïnformeerd, over dat stukje tussen die 22 en die 25. In het eerste kwartaal zal ik een brief sturen over de wijze waarop het monitoren van gas en elektra wordt uitgevoerd.

Dan heb ik alleen het punt over de ouderen nog liggen. Ik zal de korte versie daarvan geven. Het was een heel serieuze vraag en het onderwerp leeft ook heel erg. Het is een van de punten die heel dominant aanwezig waren in dit debat. Het heeft zijn wortels in de periode voor dit Belastingplan; sterker nog, het is geheel van voor dit Belastingplan. Historisch waren er allerlei fiscale voordelen specifiek voor ouderen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik heb nog een vraag over het vorige punt. De staatssecretaris stapt er heel makkelijk overheen door te zeggen: in het eerste kwartaal informeer ik jullie wel over de vooraangifte voor de huurtoeslag. Er zijn echter heel veel ouderen die nu hun huurtoeslag hebben opgezegd omdat zij boven die grens zitten, maar die misschien toch recht hebben op huurtoeslag. Dat vereist wel enige urgentie. Als de staatssecretaris dat nog wil …

Staatssecretaris Wiebes:
Dat zijn heel andere punten. Ik ben onduidelijk geweest. De brief over het informeren van die groep zal ik zo snel mogelijk sturen, maar mogelijkerwijs niet voor de stemmingen. Het gaat over de monitoring aan de hand van de motie die het CDA heeft ingediend om in de gaten te houden welke impact de schuif van de energiebelasting tussen gas en elektriciteit heeft op de sectoren. Informatie over de uitvoering hiervan stuur ik in het tweede kwartaal of aan het eind van het eerste kwartaal. Het zijn andere punten.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Rest de vraag hoe de staatssecretaris het punt gaat oppakken van al die ouderen die hun huurtoeslag hebben opgezegd.

Staatssecretaris Wiebes:
Dat staat in die brief.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Welke brief?

Staatssecretaris Wiebes:
De brief die ik zo snel mogelijk zal sturen, maar mogelijkerwijs niet voor de stemmingen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Maar wanneer krijgen we die brief dan?

Staatssecretaris Wiebes:
Zo snel mogelijk, maar mogelijkerwijs niet voor de stemmingen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
En hoe gaat u die ouderen informeren?

Staatssecretaris Wiebes:
Dat staat in die brief die ik zo snel mogelijk stuur, maar mogelijkerwijs niet voor de stemmingen.

De voorzitter:
De heer Omtzigt is ook nog niet tevreden, geloof ik. Heel kort graag, want de vergadering loopt echt uit.

De heer Omtzigt (CDA):
Dat snap ik. Ik begrijp dat het best een paar dagen duurt voordat de cijfers over de brutonaheffing op papier staan, maar de uitleg over het punt van de ouderen, die eventueel nog voor de kerst en in ieder geval voor 1 januari actie moeten ondernemen, zou ik eigenlijk gewoon hier en nu willen krijgen en niet in een brief. Die vraag hadden we ook duidelijk schriftelijk gesteld: op welke wijze worden die mensen precies geïnformeerd voor 1 januari?

Staatssecretaris Wiebes:
Ik heb dat antwoord hier nu niet. Mijn toezegging blijft dus dat u die informatie zo snel mogelijk krijgt.

De heer Omtzigt (CDA):
Dan doe ik het even met die toezegging. Mijn vraag is wel of dit punt kan worden losgekoppeld van die andere twee. Dit heeft echt meer haast, want voor mijn fractie is dit echt van enorm belang. Ik ben niet degene die naar de Ombudsman stapt; dat gaan die mensen doen. Als zij merken dat zij de huurtoeslag van €3.000 mislopen in het jaar erop omdat zij €2 te veel spaargeld hadden, terwijl zij het juiste bedrag niet wisten omdat ze de verkeerde brief van de staatssecretaris hebben gekregen, hebben we hier een ander spoeddebat volgend jaar. Dat wil ik vermijden. Ik zeg dus met klem …

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.

De heer Omtzigt (CDA):
Zorg dat dit geregeld wordt.

Staatssecretaris Wiebes:
De brief komt zo snel mogelijk, tenzij ik nog voor het eind van dit debat het antwoord op deze vraag heb.

Ik kom op de ouderen. Het gaat niet over het Belastingplan van dit jaar, maar het is wel relevant voor het betoog van de heer Krol. Er waren specifieke fiscale voordelen voor ouderen: de ouderentoeslag, de ouderenkorting, het tarief in de eerste en tweede schijf is anders. Als er speciale regelingen zijn voor een speciale groep, moet je je periodiek afvragen of je vindt dat die groep deze speciale regelingen nog steeds nodig heeft, of daar nog steeds een grond voor is. Dat mag je je afvragen. Dat heeft het kabinet zich ook afgevraagd, naar aanleiding van het ibo over ouderen. In verschillende belastingplannen en periodes zijn er maatregelen genomen. Een paar van die fiscale voordelen zijn daarin ter discussie gesteld. Sommige ervan zitten voor een langere periode in een afbouwtraject, andere, zoals de ouderentoeslag, zijn op een gegeven moment afgeschaft. En weer andere zijn nog ontzien.

Dat is niet een rare afweging. We hebben bijvoorbeeld nu net de SCP-studie, waarin men heeft gekeken naar het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen over een periode van tien jaar, de periode 2004-2013. Het gemiddelde Nederlandse huishouden komt daaruit met een +1. Dat betekent dus dat wij net weer boven het water zitten. We kunnen net weer met de neus boven de waterspiegel ademen. We zijn allemaal ten opzichte van tien jaar geleden er net weer 1% beter op geworden. Gemiddeld, maar kijk eens naar de minnen. De alleenstaanden tot 65 -3%, de eenverdieners zonder kinderen -1%, de tweeverdieners zonder kinderen -2%, de eenverdieners met kinderen — de groep waar de heer Dijkgraaf aandacht voor vraagt — -4%, de WW'ers — de groep waar de heer Bashir aandacht voor vraagt — -4%, de ouderen +3%.

Dat betekent dat hier het fiscale arrangement van ouderen in heel voorzichtige stapjes is veranderd. Niet door ouderen in een achterstandspositie te plaatsen of achter te stellen ten opzichte van de gemiddelde belastingbetaler maar door hen meer gelijk te behandelen. Dat is niet raar, want het gaat niet alleen maar over de koopkrachtontwikkeling. Het gaat ook gewoon over de vraag of partijen — die vraag hebben we hier op een heleboel dimensies gesteld — fiscaal gelijk behandeld moeten worden.

Soms betekent dat voor één groep dat die iets meer in koopkracht omhoog of juist omlaag gaat om die fiscale neutraliteit te kunnen bewaren, maar die vraag mag gesteld worden. Het gaat niet alleen maar om de delta's van jaar op jaar, het gaat ook om de fiscale neutraliteit.

En het gaat ook niet alleen maar om het verdelen van de welvaart, het gaat ook om op het opbouwen van de welvaart. Het gaat ook om de ruimte voor de oudere van straks, de werkende van nu, om geprikkeld te zijn aan het werk te gaan en dat pensioen en die AOW respectievelijk op te bouwen en te financieren. De oudere van nu maar ook de oudere van straks is namelijk afhankelijk van economische groei en arbeidsdeelname in de werkende leeftijd. Dus het gaat niet alleen maar om het verdelen van die welvaart.

Wat heeft dit Belastingplan nu? De heer Krol staat ferm voor zijn achterban, dat waardeer ik, maar de grote woorden die hij gebruikt — en die hij mag gebruiken — gaan over belastingplannen uit het verleden. Het gaat over het Belastingplan uit 2015 en sommige nog daarvoor. Maar laten we even kijken naar het Belastingplan nu.

Laten we eens kijken naar de 5 miljard. Daardoor gaat het gemiddelde Nederlandse huishouden er met 1,1% op vooruit ten opzichte van het basispad, dus zonder die 5 miljard. Het gemiddelde Nederlandse huishouden gaat er 1,1% op vooruit, als gevolg van die 5 miljard extra, bovenop het basispad. Ouderen gaan er niet 1,1% maar 1,3% op vooruit. Ouderen gaan er in 2016 met een meer dan evenredig aandeel van die 5 miljard vandoor. Maar laten we het Belastingplan van 2016 ook eens bekijken op wat het betekent voor 2016 en 2017.

In 2016 krijgen ouderen er als gevolg van de ouderenkorting, als gevolg van de tweede en derde schijf, als gevolg van de box 3-vrijstelling, als gevolg van de verlenging van de derde schijf, 920 miljoen bij. Dat gaat naar ouderen in 2016, als gevolg van al die maatregelen, bovenop wat er als basispad lag, als gevolg van die 5 miljard.

En in 2017 gaan zij er ten opzichte van het basispad 450 miljoen structureel op vooruit. Ik begrijp wel dat de heer Krol het basispad niet leuk vindt, want dat gebeurde in die jaren waarin hij tegen was. 50PLUS heeft tegen gestemd. Dat begrijp ik, dat basispad is niet fraai geworden voor iemand die voor ouderen wil opkomen. Maar dit Belastingplan doet iets positiefs, het repareert dat deels en komt met toch forse extra dingen voor ouderen: 900 miljoen, 450 miljoen. Dus als je ergens tegen bent, moet je wel precies zijn in waar je tegen bent. Waar de heer Krol tegen is, zijn de belastingplannen van de afgelopen jaren. Dat snap ik wel, maar nu gebeurt er voor het eerst iets positiefs voor die ouderen in dat Belastingplan. Als ik de heer Krol was, zou ik het ook een geweldig succes kunnen noemen. Zeker afgezet tegen het zetelaantal van zijn partij, moet ik de heer Krol feliciteren. Ja, er waren ook andere eigenaren van dit gedachtegoed; er zitten er hier een heleboel. Maar zij hebben de harde woorden niet gebruikt die de heer Krol wel gebruikte. De heer Krol zou trots moeten zijn op wat hij samen met andere fracties op dit terrein heeft bereikt.

Ik moet zeggen dat ik niet kan verzinnen waarom de heer Krol überhaupt tegen dit Belastingplan of tegen deze novelle zou zijn. Hij was tegen al die andere belastingplannen, dat begrijp ik allemaal, maar nu gebeurt er iets positiefs. En als je het niet omarmt als er iets positiefs gebeurt, wat betekent dat dan voor je politieke invloed? Ik wil de heer Krol omarmen en hem oproepen om mee te stemmen met dit plan, hoewel ik er mijn begrip voor uitspreek dat hij dit in het verleden niet heeft gedaan. Maar dit is hét moment. Zijn moment.

De heer Krol (50PLUS):
Ja, ten opzichte van de eerdere plannen die er lagen, zijn ouderen er inderdaad op vooruitgegaan. Daar ben ik mijn bijdrage ook mee begonnen. Zij zijn er echter maar voor de helft structureel op vooruitgegaan. Niet geheel structureel, zoals in alle andere plannen en zoals het wel voor de anderen geldt. De ANBO heeft pas onderzoek laten doen en zegt dat de koopkracht voor werkenden in de periode 2008-2013 met 1,1% afnam terwijl er voor post-actieven een koopkrachtverlies 6,2% was. Het verschil met de groep middeninkomens is nog groter: 6,3% voor werkenden en 12,8% voor gepensioneerden. Het verschil is te groot. Ja, ik ben blij dat we stapjes voorwaarts hebben gezet. Daar ben ik oprecht blij om. Maar we zijn er echt nog niet en er is in mijn ogen van eerlijk delen geen sprake.

Staatssecretaris Wiebes:
De ontevredenheid van de heer Krol is direct, eendimensionaal en puur herleidbaar tot dingen die al geweest zijn. Nu ligt er iets voor waarvoor hij heeft gestreden en waarover hij zich heeft uitgelaten. Als er iets puur positiefs gebeurt en hij daar niet voor kan stemmen, ben ik benieuwd naar de politieke afweging van de heer Krol wanneer hij dan wel aan boord kan zijn. Wat moet er dan gebeuren? Ik heb goed naar hem geluisterd. Hij heeft zijn pleidooien met verve gehouden. Maar nu houd ik een pleidooi met verve: ik denk dat dit het moment is om erin mee te gaan. Maar de afweging is aan u, mijnheer Krol.

De voorzitter:
Ik geef de heer Krol de gelegenheid om hier kort op te reageren. Ik wil de staatssecretaris vragen om de Kamerleden niet uit te dagen, want we lopen echt uit de tijd.

Staatssecretaris Wiebes:
Ik ben verder klaar.

De heer Krol (50PLUS):
Ik zou blij zijn als de verdeling eerlijk was, maar dat is die in mijn ogen nog steeds niet. Zorg er dan op zijn minst voor dat de vooruitgang structureel is, zodat we volgend jaar niet opnieuw moeten repareren.

Staatssecretaris Wiebes:
De €450 is structureel.

De heer Bashir (SP):
Ik erger mij aan het antwoord van de staatssecretaris op het verhaal van de heer Krol. Als ik namelijk naar de feiten kijk, zie ik iets anders. Ik zie dat ouderen er volgend jaar maximaal €100 op vooruitgaan, terwijl mensen die €60.000 verdienen, er €1.000 bij krijgen. Ik begrijp niet waar de staatssecretaris die getallen vandaan haalt. Uiteindelijk zijn er keuzes gemaakt en de staatssecretaris heeft de keuze gemaakt om mensen die €60.000 verdienen er €1.000 op vooruit te laten gaan, terwijl mensen met een klein pensioen er maximaal €100 op vooruitgaan.

Staatssecretaris Wiebes:
Iedereen maakt zijn eigen opstellingen en afwegingen. Daar ga ik mij nu dus verder niet meer in mengen, na die eenmalige poging tot overreding. De technische vraag van de heer Bashir is een redelijke. Welke vergelijking maakt hij echter? Hij maakt een vergelijking tussen de invloed van alle voorgaande belastingplannen, die al vaststaan, en dit Belastingplan. Mijn stelling is dat wat nu voorligt, alleen dit Belastingplan is, en dus niet de vorige. Geïsoleerd heeft dit Belastingplan een zeer positieve uitwerking voor ouderen.

De heer Bashir (SP):
Dan kan de staatssecretaris niet ontkennen dat hij ook andere keuzen had kunnen maken, bijvoorbeeld om de ouderen echt vooruit te helpen, die in de crisis flink erop achteruit zijn gegaan en ook iets te doen voor niet-werkenden om de lasten eerlijker te verdelen. Dat heeft hij niet gedaan. Je kunt dit niet los zien van wat nu op tafel ligt en wat mensen volgend jaar in hun portemonnee merken.

Staatssecretaris Wiebes:
Ook aan die kant heeft reparatie plaatsgevonden. Er is voor gezorgd dat er geen groepen, bijvoorbeeld huishoudens, onder nul komen. Op allerlei terreinen heeft ook aan die kant reparatie van koopkracht plaatsgevonden. Ik ben er vrij zeker van dat de heer Bashir vindt dat het meer had moeten zijn. Hij heeft dat verkondigd en ik kan dat goed begrijpen, maar ook daar heeft reparatie van koopkracht plaatsgevonden.

De voorzitter:
Wij zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn van de staatssecretaris. Enkele collega's willen een tweede termijn, de meesten niet. De heer Krol heeft aangegeven een heel korte tweede termijn te willen.


Termijn inbreng

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. Volgens het interdepartementaal beleidsonderzoek ouderen uit 2013 is in het verleden sprake geweest van een relatief koopkrachtvoordeel van 8% voor gepensioneerden. Dat relatieve voordeel is inmiddels verdampt. Ik verwijs nogmaals naar recent koopkrachtonderzoek in opdracht van de ANBO over de periode 2008-2013 en naar de Macro Economische Verkenningen van 2014 en 2015. Dan heb ik het nog niet eens over de Nibud-koopkrachtonderzoeken van de afgelopen jaren. Tegen die achtergrond vinden wij nog steeds dat de effecten van het Belastingplan 2016 en ook van deze novelle te weinig positief uitpakken voor gepensioneerden. Gepensioneerden blijven zitten met een structurele lastenverzwaring van ongeveer 250 miljoen vanaf 2017. 50PLUS vindt dat onrechtvaardig. Met een Belastingplan en een novelle die iets minder onrechtvaardig maar nog steeds verre van rechtvaardig uitpakken voor gepensioneerden, kunnen wij niet instemmen. Principieel vinden wij dat dit kabinet meer werk moet maken van een van de drie pijlers waarvoor dit kabinet zegt te staan, namelijk eerlijk delen. Daarom dien ik ter aanmoediging een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het streven naar een evenwichtige inkomensverhouding ("eerlijk delen") een van de drie pijlers onder het regeerakkoord van dit kabinet is, en dat het kabinet zegt daarvoor te staan;

roept de regering op om het inkomensbeleid te richten op een gelijkmatige koopkrachtontwikkeling voor werkenden, mensen die niet kunnen werken en mensen die gewerkt hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (34360).

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. In de schriftelijke ronde vroegen wij aan de staatssecretaris of dit Belastingplan er samen met de novelle voor zou zorgen dat de inkomensongelijkheid groter of kleiner wordt. De staatssecretaris antwoordde daarop dat het Centraal Planbureau schrijft dat het 5 miljardpakket leidt tot een lichte toename van de inkomensongelijkheid. Hij spreekt over een lichte toename, maar een toename van 0,3% vind ik een grote toename. Dit Belastingplan zorgt dus voor een grotere inkomensongelijkheid. Als je vervolgens naar de effecten van de novelle kijkt, dan zie je dat er geen extra banen bij komen. Volgens het Centraal Planbureau is het nul komma nul. De werkloosheid neemt zelfs toe in 2016. Bij de individuele groepen kun je niet anders concluderen dan dat mensen die niet werken — ik heb het dan over ouderen, mensen met een uitkering en chronisch zieken — flink minder profiteren van het pakket dan de mensen die werken, met name mensen die werken en een hoog inkomen hebben. Bij een inkomen van meer dan €60.000 ga je er €1.000 op vooruit. Dit Belastingplan vergroot de inkomensongelijkheid. De novelle doet daar niets aan af. Ik zal mijn fractie adviseren om tegen dit Belastingplan te stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Bashir. Ik kijk even naar de heer Van Weyenberg. Hij hoeft geen tweede termijn. Dan kom ik bij de heer Klein, die wel graag een tweede termijn wil.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Aan het begin van dit jaar was het de inzet van het kabinet om in deze periode te komen tot een herziening van het belastingstelsel. Wij hebben daarover een rapport gehad van de commissie-Van Dijkhuizen, dat vervolgens opzij is geschoven. Daarna is er een discussie geweest over de vraag hoe wij die herziening gaan vormgeven. Hiervoor was toen 10 miljard beschikbaar; 5 miljard voor de daadwerkelijke herstelvorming en 5 miljard om te bekijken hoe wij nog wat zoet naar zuur kunnen realiseren. Wij constateren dat er niets van het hele hervormingsbeleid is gekomen in de daadwerkelijke hervorming van ons belastingstelsel, bijvoorbeeld bij de toeslagen en de verandering naar een huishoudenstoeslag. Het is alleen maar gebleven bij een Belastingplan met 5 miljard aan cadeautjes en strooigoed. Wij zijn daar uiteraard allemaal even blij mee. Vervolgens is de smaak snel verdwenen, want er is maar een vaag banenperspectief. De novelle voegt hier geen enkele baan aan toe. Er is geen echte economische stimulering. De rechtvaardigheid die je juist nodig hebt bij een belastinghervorming, voor werkenden, eenverdieners, gepensioneerden, uitkeringsgerechtigden en niet-werkenden, kun je niet terugzien in dit plan. Er is ook geen verbetering zichtbaar in het omgaan met ondernemers en in het omgaan met de discussie over zzp'ers en het belastingsysteem. Ik zie echter nog wel een lichtpuntje in deze donkere dagen. Het kabinet is door D66 en het CDA gered en kan nu netjes doorgaan. Dat geeft mij extra tijd om te werken aan een alternatief, namelijk een sterkere vrijzinnige partij.

De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Klein. Wij zijn aan het einde van de tweede termijn van de Kamer gekomen.

Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording in tweede termijn.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Wiebes:
Voorzitter. Als het goed is, heb ik alleen de motie. Zij klinkt heel neutraal. Wij hebben uitgewisseld wat hier achter steekt. Wij hebben vastgesteld dat het kabinet en de indiener hier verschillende bedoelingen hebben. Ik wil deze daarom ontraden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hiermee zijn wij aan het einde van het debat gekomen over het wetsvoorstel tot wijziging van het Belastingplan 2016. De stemmingen vinden plaats bij aanvang van de middagvergadering morgen.

Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor zijn aanwezigheid en inbreng, onze Kamerleden en uiteraard al degenen die het debat hebben gevolgd. Ik schors de vergadering tot 19.35 uur.

U bent wel heel laat, mijnheer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik wacht nog op een antwoord. De staatssecretaris zou dat in tweede termijn geven.

De voorzitter:
Indien mogelijk, heeft hij gezegd.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Of een brief zo snel mogelijk, zei hij. Ik wil dan graag weten wanneer wij die schriftelijke reactie krijgen.

De voorzitter:
Zo snel mogelijk, is gezegd. Daarover is in eerste termijn ook al met u gediscussieerd. Ik had de beraadslaging al gesloten.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat weet ik, zo snel mogelijk. Ik wil graag weten of dat voor het weekend is. Eerst was het het eerste kwartaal, maar dat is te laat. Ik zou graag willen weten wanneer. Is dat voor de kerst? Kan de staatssecretaris dat toezeggen? Niet voor mij, maar voor al die ouderen die nu in de problemen komen.

De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de staatssecretaris. Wilt u dat doen?

Staatssecretaris Wiebes:
De urgentie is heel duidelijk overgebracht, met redenen omkleed, door de heer Omtzigt. Ik heb gezegd: zo snel mogelijk.

De voorzitter:
Dat is wat we ook in eerste termijn al besproken hebben. Volgens mij is het duidelijk dat u er heel veel belang aan hecht. Ik schors de vergadering alsnog.

De vergadering wordt van 18.51 uur tot 19.35 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Europese top van 17-18 december 2015

Europese top van 17-18 december 2015

Aan de orde is het debat over de Europese top van 17-18 december 2015.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister-president van harte welkom en geef de heer Verhoeven namens de D66-fractie als eerste spreker het woord.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Vandaag presenteert de Europese Commissie voor de zoveelste keer maatregelen vanwege de vluchtelingenstroom. Dat is begrijpelijk, want er moet nog veel gebeuren, maar het is ook triest dat maatregelen die er al maanden liggen, nog steeds niet uitgevoerd zijn. Er zijn 160.000 plekken beloofd voor asielzoekers uit Italië en Griekenland, maar er zijn pas 184 mensen opgevangen. In Nederland staat de teller nog steeds op nul. Wij hebben wel 100 plekken beschikbaar gemaakt. Mijn vraag is wanneer de eerste mensen naar Nederland komen. Hoe gaat Nederland het goede voorbeeld geven, zeker als wij vanaf 1 januari voorzitter zijn?

Ik kan de antwoorden van de minister-president wel raden: de hotspots functioneren op dit moment nog niet voldoende, dus is het niet onze fout dat wij nog geen mensen hebben herplaatst. Maar laten wij het eens omdraaien: wat kan Nederland doen om de hotspots wel te laten functioneren, zodat wij aan onze verplichting kunnen voldoen? Waar zitten volgens de premier de knelpunten? Hoe kan Nederland bijdragen aan een oplossing? Eén suggestie zou ik hem willen meegeven. Ik begrijp dat Nederland nog steeds Dublinoverdrachten naar Italië en Griekenland uitvoert. Klopt dit? En vindt de premier het logisch dat wij mensen terugvliegen naar landen waaraan wij juist hebben beloofd om mensen van over te nemen?

Vandaag is ook het langverwachte voorstel over de Europese grens- en kustwacht van de Commissie gepubliceerd. Dat is mooi, want het huidige Frontex is niet voldoende in staat om de buitengrenzen te bewaken. Een echte Europese grenswacht met voldoende registratie- en reddingscapaciteit is cruciaal. Nu vernam ik uit de buitenlandse pers dat de minister-president aan president Juncker van de Europese Commissie heeft laten weten dat dit een van de Nederlandse prioriteiten wordt tijdens het voorzitterschap, zodat het voor juni al aangenomen kan zijn. Kan de premier dit bevestigen? Ik vraag dit in het debat, hè. Ik vraag nu: kan de premier dit bevestigen? Dat zal ik zo dadelijk horen, maar het lijkt erop dat dat niet zo is, dus het wordt spannend vanavond. Kan hij toch alvast zijn inhoudelijke oordeel over de voorstellen geven? Dan kan ik straks met een gerust hart de motie over een Europese grens- en kustwacht, die ik op advies van de minister-president heb aangehouden, in stemming brengen.

Ik denk dat het met de Europese grens- en kustwacht wel goed gaat komen, maar op de opslag van passagiersgegevens (PNR) ben ik minder gerust. Tijdens de Staat van de Unie vorige week maandag hebben wij hierover gesproken. Toen bezwoer het kabinet dat de minister van Veiligheid en Justitie nog een brief zou sturen met alle gevraagde informatie. Maar na het lezen van deze brief heb ik nog precies dezelfde vragen als vorige week. Tijdens de Staat van de Unie bleek de Nederlandse positie namelijk veranderd van tegen PNR naar voor PNR. Waarom is de Tweede Kamer niet vooraf geïnformeerd over deze draai? Dat heb ik vorige week ook al gevraagd. Klopt het dat Nederland informeel heeft toegezegd daar gebruik van te gaan maken bij intra-EU-vluchten? Is dat nu effectief en proportioneel? En hoe is het nu precies geregeld met het toezicht op alles wat er met de nieuwe PNR-maatregel gaat gebeuren?

De hamvraag voor onze fractie blijft: waarom is Nederland akkoord gegaan met een pakket zonder de cruciale verplichting tot gegevensuitwisseling door de diensten van de verschillende landen? Daar wil ik echt graag een antwoord op van de minister-president. Dat is nu vrijwillig. Het kabinet schrijft: wij willen dat wel gaan bevorderen. Dat begrijp ik, maar waarom is niet gekozen voor een verplichte uitwisseling, zodat daar veel beter gebruik van gemaakt kan worden om terrorisme te bestrijden?

Ook blijkt er een akkoord te zijn over het pakket voor betere regels, Better Regulation. Dat is mooi, maar wat is de inhoudelijke waardering van de minister-president van dit pakket? De Kamer heeft hier moties over aangenomen, onder andere een over de positie van het midden- en kleinbedrijf als maat voor regels, waarin wordt verzocht om het mkb als standaard te nemen in plaats van uitzonderingen te maken voor het mkb. In hoeverre zijn die moties in het pakket meegenomen? Krijgt de Kamer de gelegenheid om over dit pakket te spreken, of is het een done deal?

Vervolgens een opmerking over de brexit. Op de agenda van de Europese top staat het Britse referendum. Het kabinet stelt dat kan worden tegemoetgekomen aan drie van de vier eisen, maar dat er een duidelijke grens ligt bij het tornen aan het non-discriminatiebeginsel. Dat is natuurlijk heel goed — onze complimenten voor het feit dat het kabinet stelling neemt — maar volgens de Britten is dit nu juist het belangrijkste punt van hun inzet. Dat hebben zij zelf gezegd en dat heeft minister Liddington ook bevestigd in de Tweede Kamer. Hoe wil het kabinet omgaan met dit spanningsveld? Iedereen zegt dat drie van de vier eisen wel kunnen worden ingewilligd, maar dat de laatste eis lastig is, terwijl de Britten juist zeggen dat die laatste eis voor hen de allerbelangrijkste is. Dat lijkt mij lastig. Hoe gaat het kabinet de Kamer betrekken bij dit onderhandelingsproces?

Ook Oekraïne en Rusland staan op de agenda. Er gaan geruchten dat Italië pleit voor verlichting van de sancties tegen Rusland vanwege de rol van Rusland in Syrië. Dat is voor mijn fractie geen logische verbinding. Nu hebben wij in de afgelopen tijd vaker gezien dat dingen op een niet-logische manier aan elkaar gekoppeld worden. Dat vinden wij gevaarlijk, want dan is er ook een neiging om te marchanderen met bepaalde principes. De minister-president en in elk geval mijn fractie hebben daar de afgelopen week een aantal keren over gesproken. Wil de minister-president bevestigen dat zijn inzet is: geen verlichting van de sancties tot de volledige naleving van Minsk II door Rusland? Ik vraag hem dat met klem.

Tot slot. Het voorzitterschap staat voor de deur. Voor zover het gaat om Europa, wordt het komende halfjaar het belangrijkste halfjaar voor dit kabinet, vooral voor de minister van Buitenlandse en Europese Zaken, maar ook voor onze premier. Ik heb dan ook een paar vragen aan hem. Het kabinet heeft ervoor gekozen om geen staatssecretaris voor Europese Zaken in te zetten. De minister-president klapt nu, maar ik vraag hem of het wel handig is om, in een kabinetsperiode waarin het voorzitterschap van de EU valt, geen staatssecretaris voor Europese Zaken te hebben. Minister Koenders van Buitenlandse Zaken gaf dit weekend aan dat hij popelt om een staatssecretaris of een bewindspersoon naast zich te hebben die Europa beter kan afdekken. Ik weet wel waarom: hij komt handen tekort, het water loopt hem over de schoenen, hij gaat gebukt onder de vele Europa-dossiers en hij vertilt zich aan het werk. Er zijn voorbeelden te over. De referendumcampagne is daar een van. De minister van Buitenlandse Zaken komt daar gewoon niet aan toe, door de kapitale inschattingsfout om geen bewindspersoon voor Europese Zaken te hebben. De minister van Defensie heeft zelfs in Brussel 26 voorzittersdagen overgenomen, in plaats van haar eigen ministerie te bestieren. Het schijnt ook dat Nederland Luxemburg vraagt om in te vallen als voorzitter van de Werkgroep van het Militair Comité. Graag ontvangen wij dus een reactie op het dogmatische standpunt van de premier dat wij geen staatssecretaris voor Europese Zaken moeten hebben omdat het kabinet klein moet zijn. Is dat handig geweest? Graag een openhartig antwoord, omdat de minister van Buitenlandse Zaken in feite iets heel anders heeft gezegd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik meende dat ik als derde spreker aan de beurt was, maar het doet mij deugd dat ik de tweede spreker ben. Ik had begrepen dat de minister-president in het vorige debat de SP erg heeft gemist, dus ik hoop dat mijn aanwezigheid vanavond dat weer compenseert. Vanuit het vak van het kabinet zie ik dat daarmee wordt ingestemd.

Laat ik net als de heer Verhoeven beginnen met het wellicht meest prangende onderwerp van deze tijd, te weten het migratievraagstuk en de toestroom van vluchtelingen richting Europa en in het bijzonder richting Nederland. Heeft de minister-president kennisgenomen van de uitspraak van Sigrid Kaag in de uitzending van Tegenlicht dat meer opvang in de regio — in dit geval ging het om Libanon — onmogelijk en daarbij ook gevaarlijk is in dergelijke fragiele staten? De visie van mijn partij is dat wij van zulke landen niet kunnen vragen om nog meer mensen op te nemen.

Laten wij het eens omdraaien. Als wij in ons eigen landje 4,5 miljoen vluchtelingen zouden moeten opvangen op de 17 miljoen mensen die hier al wonen — dat is ongeveer de ratio die nu geldt voor Libanon — voor welk bedrag zou het kabinet dan bereid zijn om nog meer mensen op te vangen? Waarschijnlijk zou het kabinet daar nooit toe bereid zijn. Dat heeft alles te maken met het draagvlak. De discussies die wij hier met elkaar voeren, niet alleen in dit huis, maar ook veelvuldig daarbuiten, in zaaltjes met mensen en op straat, draaien natuurlijk om draagvlak. De mensen maken zich zorgen over verdringing op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt, in de zorg en op allerlei andere terreinen. Is er wel genoeg geld voor en kunnen wij dat allemaal wel betalen? En hoe zit het met interreligieuze spanningen?

Die discussies spelen natuurlijk ook in Libanon. Ik ben afgelopen januari zelf in Libanon geweest. De prijzen van eenvoudige zaken zoals hout om op te koken, maar ook van basisproducten om je te voeden, gaan omhoog. Dat heeft alles te maken met de aanwezigheid van veel Syriërs daar. Ik wil daarmee benadrukken dat de discussie die we hier voeren, in Libanon nog wel een tandje heviger wordt gevoerd. Toch wordt hier in de Kamer steeds maar gedaan alsof opvang in de regio hét antwoord is op het grote probleem waarvoor we ons gesteld zien van wereldwijd meer dan 60 miljoen vluchtelingen. Ik krijg graag een heldere analyse en een reactie van de minister-president op de uitlatingen van Sigrid Kaag.

Ik kom te spreken over Europa. Wat gaat er gebeuren ten aanzien van Zweden, dat onlangs zei zijn asielbeleid fors te moeten aanscherpen wat betreft de aantallen vluchtelingen die dagelijks naar het land komen? Zijn er andere lidstaten die onder dermate hoge druk staan? Hoe wordt omgegaan met de lidstaten die zeggen niet te willen meewerken? Krijgen lidstaten al wel een deel van de €6.000 die de Europese Unie heeft beloofd per te hervestigen persoon? Als dat het geval is, lijkt mij dat curieus. Wat gaat Nederland doen? Wanneer stappen de eerste mensen op het vliegtuig? Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vragen van de heer Verhoeven op dit punt.

De Europese Commissie heeft een brief gestuurd aan Hongarije waarin staat dat de asielwetgeving in dat land tegen de Europese asielwetgeving ingaat. Hoe nu verder?

In de conclusies viel te lezen dat het doel is "ensure registration and take measures to discourage refusal of registration". Dat gaat erom dat bepaalde landen weigeren of in ieder geval niet alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat ze de migranten registreren die daar binnenkomen. De vraag is wel op welke wijze men deze doelstelling wil afdwingen. Wat voor maatregelen worden er eigenlijk genomen? Wat gaat er gebeuren met lidstaten die vluchtelingen zonder registratie laten doorreizen? Is de registratie nu verplicht of wordt, zoals in de stukken te lezen valt, alleen het niet-registreren ontmoedigd? Staat er ook een sanctie op?

De mensenrechten moeten gewaarborgd worden, ook aan de grens. Nu is onduidelijk wie kan worden aangesproken in het geval van mensenrechtenschendingen. Er zijn berichten van mensen die terug de grens over worden geduwd en boten die worden lekgeprikt. Wie wordt daarop aangesproken: de lidstaat waar het gebeurt, de lidstaat die de mensen ter beschikking stelt of de Europese Unie? Ik hoor het graag. Al deze acties zijn er vooralsnog vooral op gericht om mensen tegen te houden en niet op het redden van mensen, zoals heel duidelijk in de motie-Verhoeven staat. Wat wordt er op dit punt gedaan aan het redden?

Wat vindt de premier van de gang van zaken omtrent Griekenland? Werd er gedreigd om het land buiten Schengen te plaatsen als het land niet zou instemmen met extra grensbewaking? Is dit dreigingsmechanisme een wenselijke manier van samenwerken?

Ik kom bij Turkije. Wordt de mensenrechtensituatie voor de vluchtelingen met de grotere verantwoordelijkheid die we Turkije toedichten beter gemonitord? Welke consequenties worden eraan verbonden als zou blijken dat Turkije inderdaad mensenrechten van vluchtelingen schendt door bijvoorbeeld de manier waarop mensen worden vastgehouden, gedetineerd? Draagt het kabinet dan alsnog gewoon bij aan de 3 miljard euro die beloofd is aan Turkije? Welke afspraken zijn hierover gemaakt, met name op het punt van de mensenrechten? Komt Turkije op de lijst met veilige landen als het tot een deal komt met dat land?

Ik ga kort in op een aantal andere punten die vandaag ter bespreking voorliggen. De heer Verhoeven noemde al het gedrocht van de Passenger Name Record-richtlijn. Mijn fractie is daar erg kritisch over. Ik wil overigens niet de heer Verhoeven het woord "gedrocht" in de mond leggen, maar dat woord gebruik ik graag. Ik heb de afgelopen jaren vaak gevraagd of de effectiviteit van dit soort maatregelen op schrift naar de Kamer zou kunnen komen, zeker nu het er toch op lijkt dat er in de Verenigde Staten zo langzaam aan wat kritische geluiden opkomen dat het steeds maar meer en meer vergaren van allerlei data en op basis daarvan gaan zoeken naar een speld in een hooiberg, niet altijd zo effectief blijkt te zijn. Waarom gaat Europa nu juist op dit moment dat pad op? Er zijn bepaalde zaken toegezegd, zoals het no-hitsysteem. Er is een brief gestuurd waaruit lijkt te blijken dat er een oplossing zou moeten worden aangedragen voor de kritische inbreng van diverse Europese politieke fracties. Hoe kan het dat het er nu toch op lijkt dat op basis van grote hoeveelheden data risicoprofielen worden opgesteld en dat men dus daadwerkelijk maar doorgaat met het verzamelen van informatie en gaat zoeken naar de crimineel op basis van risicoprofielen in plaats van uit te gaan van een daadwerkelijke verdenking? Waarom deze aanpak? Zou de premier wellicht dan toch wel kunnen aangeven hoeveel we mogen verwachten van het verzamelen van al die data, en dat in relatie tot de kosten en het aantal misdrijven dat daarmee kan worden voorkomen?

Tot slot wil ik nog heel kort aandacht vragen voor het klimaatvraagstuk. Ik zie dat ik nog maar heel kort heb, dus ik stel een korte vraag. Kan de premier in kaart brengen welke duurzame klimaatprojecten van ontwikkelingslanden de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO op dit moment financiert? Ik vraag dit in het licht van het feit dat er in totaal 165 klimaatprojecten door 44 ontwikkelingslanden zijn ingediend, terwijl er slechts 14 zijn gefinancierd. Hier kan ik het bij laten.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. De premier gaat morgen en overmorgen naar een EU-top waar voor de zoveelste keer wordt doorgemodderd op het gebied van de asielcrisis. In EU-verband wordt helemaal niets opgelost en worden de problemen alleen maar erger gemaakt. Het is daarom onvoorstelbaar dat het kabinet inzet op "meer EU". De premier moet echter juist het Nederlandse belang dienen en hij moet de Nederlandse grenzen sluiten voor asielzoekers, zodat de Nederlandse burger wordt verlost van de voortgaande asielinvasie. Helaas gaat het kabinet echter door met het weggeven van ons land aan de massa-immigratie, aan de islamisering en aan de ongekozen bureaucraten van de Europese Unie.

Dat laatste dreigt een nieuw dieptepunt te bereiken. Op de aankomende top zal namelijk worden gesproken over het uit handen geven van de grensbewaking. Het moet mogelijk worden dat alle EU-lidstaten, dus ook Nederland, hun bevoegdheden op het gebied van grensbewaking verliezen. Dat is zeer ingrijpend. Hier mag Nederland natuurlijk nooit en te nimmer in meegaan. De premier mag niet zomaar de Nederlandse grenzen weggeven, onze nationale soevereiniteit inleveren. De PVV roept hem dan ook op om dit niet te accepteren en om dit in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk te maken tijdens de aankomende top. Laat dit land niet zinken naar een niveau waarop het mogelijk is dat we zelfs over onze eigen grenzen niets meer te vertellen hebben. Als we ergens onze soevereiniteit moeten behouden, dan is het natuurlijk op dit punt. Ik krijg hierop graag een reactie.

Ook gisteren bleek weer in wat voor ellende de EU ons stort. Toen zijn de gesprekken weer begonnen over toetreding van Turkije tot de EU. De EU en ook de premier zijn in de chantagepolitiek van de islamitische tiran Erdogan getuind. In ruil voor het verminderen van de vluchtelingenstroom richting de EU, waaromtrent overigens geen enkele garantie is gegeven, krijgt Turkije dit hernieuwde zicht op toetreding. De Turken krijgen ook visumvrijstelling als ze naar de EU willen reizen. Als klap op de vuurpijl is er sprake van dat de EU een aantal Syrische vluchtelingen van Turkije overneemt. Een slechtere deal is nauwelijks te maken. De PVV vraagt de premier nogmaals om daar een streep door te zetten. Alleen al dat punt van de herverdeling van Syriërs van Turkije naar de EU is te absurd voor woorden. De premier had immers al getekend voor overname van Syriërs uit Italië en Griekenland. Naast de tienduizenden Syriërs die Nederland op eigen kracht bereiken, vindt de premier het dus nodig om ook nog eens Syriërs van andere landen over te nemen. Hoewel het kabinet, ook bij monde van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, beweert dat nooit over aantallen is gesproken, wil de PVV nu toch weleens weten wat er morgen en overmorgen precies op tafel komt te liggen. Hoeveel Syriërs wil Erdogan aan ons kwijt? Natuurlijk wil de PVV de toezegging van de premier om hier niet aan mee te doen. Neem geen Syriërs over van Turkije of van welk ander land ook.

Al met al is het jammer dat de premier morgen en overmorgen zijn tijd verdoet door in EU-verband door te modderen. De EU is momenteel een grote chaos. Een chaos van open grenzen, een chaos van slappe, niet-werkende maatregelen en een chaos van tegengestelde belangen. Het is vreselijk dom om de Nederlandse bevolking daarvan afhankelijk te maken. Dat is ook helemaal niet nodig, zeg ik nogmaals tegen het kabinet en de premier. Toon gewoon een keer de moed om het heft in eigen hand te nemen, kies voor Nederland, kies voor het sluiten van de eigen Nederlandse grenzen, laat geen enkele asielzoeker meer toe en schrap de asielprocedure en de asielopvang! Dat is nodig. De PVV zal daarop blijven hameren totdat het realiteit is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. De afgelopen maanden hebben we gezien dat de Europese buitengrenzen zo lek zijn als een mandje. Vooral Griekenland slaagde er niet in om de buitengrenzen te bewaken. Ze waren niet in staat om de mensen te registreren, op te vangen en te screenen. Zelfs het aanbod aan Griekenland om hen daarbij te helpen, werd afgeslagen. Pas na het dreigement Griekenland uit de Schengenzone te zetten, ging men bewegen. Nu wil de Europese Commissie doorpakken en bijstand van lidstaten afdwingen. Daar heeft mijn fractie wel een groot probleem mee. De Europese Commissie zou het recht van tussenkomst krijgen. Daarmee krijgt de Europese Commissie de bevoegdheid om een lidstaat te overrulen. Feitelijk is dat een inperking van de soevereiniteit van lidstaten. Klopt het dat, zoals de heer Verhoeven ook zei, de minister-president deze verordening tot een topprioriteit gaat maken het aankomende halfjaar? Waarom zijn er geen alternatieven overwogen? We hebben toch de stok achter de deur om eventueel landen uit het Schengenverdrag te zetten, althans om de werking ervan op te schorten? Ook in het regeerakkoord van de premier stond dat uit gemeenschappelijke arrangementen, zoals Schengen, getreden zou kunnen worden. Waarom wordt niet naar die alternatieven gekeken of naar alternatieven om bijvoorbeeld bij de binnengrenzen de grensbewaking aan te scherpen? Er zijn toch legio middelen mogelijk alvorens te moeten overgaan tot het opnieuw overdragen van bevoegdheden aan Brussel? Ook de ChristenUnie ziet die verantwoordelijkheid als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. We moeten druk uitoefenen op deze lidstaten; we moeten bijstand verlenen. Dat is ook goed gegaan. Er is althans meer hulp gekomen toen het ging om Italië. Bij Griekenland heeft Europa moeten dreigen met het uitplaatsen uit Schengen. Uiteindelijk heeft dat geholpen. Waarom komt de Europese Commissie nu tot deze noodgreep? Mag ik ervan uitgaan dat dit straks niet de steun van de minister-president krijgt? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen in de tweede termijn. Ik houd mijn hart vast voor een verdere overdracht van bevoegdheden.

Ik kom tot de hotspots. De hotspots laten ook het onvermogen van Brussel zien. We hebben net een rapport gekregen van de Kinderombudsman die ter plekke is geweest. Ik ben zelf ook aan de Macedonisch-Griekse grens geweest en ik heb gezien hoe schrijnend de situatie daar is. De komende winter wordt het alleen maar erger. De Kinderombudsman spreekt zelfs over het overlijden van baby's door de vrieskou. Dat zijn toch heel dramatische humanitaire situaties. Ik hoop dat de minister-president daarvan het komende halfjaar een topprioriteit gaat maken, zodat er in ieder geval opvangkampen voor kinderen komen en dit soort schrijnende situaties aan de grens worden gestopt, met name aan de grens van Macedonië. Mag ik van de minister-president horen dat hij hiervan een topprioriteit maakt?

Dan hebben we net gehoord dat Zweden een opt-out zou kunnen krijgen — dat wordt althans voorgesteld door de Europese Commissie — omdat men al voldoende vluchtelingen zou hebben opgenomen. Ik lees in de stukken dat het om 112.000 vluchtelingen gaat. Dat is inderdaad tweemaal zoveel als Nederland heeft opgenomen. Maar als we deze optie ter beschikking stellen aan lidstaten, zullen er ongetwijfeld meer landen gebruik van willen maken. Wat komt er dan terecht van de herverdeling, die ook de minister-president graag zou willen, als het gaat om bijvoorbeeld de vluchtelingen die nu in Turkije zitten, maar ook om de vluchtelingen in Italië en Griekenland? Ik hoor graag een reactie van de minister-president als het gaat om de optie om Zweden in ieder geval voor een jaar te ontzien.

Vanmiddag is een motie aangenomen die ertoe strekt om een deel van het hulppakket van 3 miljard voor Turkije door ngo's uit te laten voeren om te voorkomen dat er geld gaat naar de rekening van de Turkse overheid, gezien de mensenrechtensituatie daar. Ik weet dat de minister-president mij eerder gegarandeerd heeft dat dit geld niet naar Erdogan wordt overgemaakt. Nu genoemde motie inmiddels is aangenomen, zou ik toch zijn aandacht willen vragen voor de uitvoering ervan. Gaat hij daadwerkelijk in de Europese Raad vragen om een deel van die 3 miljard toe te wijzen aan de ngo's, die gespecialiseerd zijn in de opvang, zodat we weten dat dit geld echt goed terechtkomt?

De heer Van 't Wout (VVD):
Voorzitter. Ook deze eurotop zal grotendeels in het teken staan van de migratiecrisis. Nog steeds worden Europa en ook Nederland geconfronteerd met historische aantallen migranten, aantallen die zo groot zijn dat ze een bedreiging vormen voor onze manier van leven en onze welvaartsstaat. De Europese aanpak verloopt moeizaam, to put it mildly. Er wordt veel gepraat en veel vergaderd, maar concrete resultaten blijven te veel uit. Bovendien vindt de VVD — dat is een zorgpunt van ons — dat de focus heel erg ligt op kortetermijnmaatregelen die vooral zien op het een beetje beheersbaar maken van de huidige stroom. Wat wij graag willen zien, is dat er meer energie en meer initiatieven komen ten aanzien van dat langeretermijnperspectief. Zoals het kabinet eerder heeft aangegeven en wat later ook in de conclusies van de JBZ-Raad is overgenomen, moeten we niet alleen werken aan het beheersbaar maken van het migratieprobleem maar ook aan het structureel oplossen ervan. We weten allemaal dat als er vrede in Syrië komt — we hopen dat die er snel is maar die zal er niet snel zijn — er weer nieuwe brandhaarden zullen ontstaan en er uit andere landen migratiestromen zullen komen. Dus we zijn er voorlopig nog niet van af en met alleen maar beheersmaatregelen gaan we het probleem ook niet oplossen.

De VVD heeft al vaker gezegd dat de afspraken met Turkije op zichzelf een eerste goede stap kunnen zijn als het gaat om structurele oplossingen. Ik heb overigens het idee dat de heer Verhoeven over het vorige punt nog iets wil vragen.

De voorzitter:
Dat idee heb ik ook.

De heer Verhoeven (D66):
Ja, ik kwam wat langzaam uit mijn stoel omdat ik met stomheid was geslagen doordat de VVD over de lange termijn begon en dus eigenlijk vraagt om een visie. Even serieus: de heer Van 't Wout zegt: we willen de lange termijn centraal stellen. Dat vind ik hartstikke goed maar er ligt nu een voorstel voor de lange termijn, namelijk een Europese grens- en kustwacht. De heer Voordewind zei net: ik wil geen bevoegdheden meer overdragen, want dat vind ik gevaarlijk. Eigenlijk zegt de heer Van 't Wout: we willen een langetermijnoplossing. Is dit dan een van de langetermijnoplossingen waar de VVD van zegt: ja, dat gaan we gewoon doen? Maar dan moet ze er ook wel eerlijk bij zeggen dat dit ook neerkomt op het overdragen van een bevoegdheid om ervoor te zorgen dat die vluchtelingenstromen kunnen worden ingedamd.

De heer Van 't Wout (VVD):
Ik zou daar nog op komen in mijn betoog maar ik zal het nu iets naar voren halen. Vanmiddag is er een pakket gepresenteerd waarvan ik tot nu toe overigens alleen nog maar een kleine factsheet heb gezien. Dat pakket omvat 110 pagina's aan maatregelen. Volgens mij — ik vraag tevens of de minister-president dat kan bevestigen — zal dat pakket doorgeleid worden naar een vakraad en ook met een appreciatie naar de Kamer komen, want er zit terecht een behandelvoorbehoud op. Als ik door mijn oogharen naar dat voorstel kijk, zitten er veel maatregelen in waar we als VVD allang voor pleiten. Ik ben wel buitengewoon kritisch over hoe het zit met de bevoegdheid van de Commissie om dit zomaar ten aanzien van een land te doen. Daar wil ik dus nog even heel kritisch naar kijken. Als een land dat onderdeel is van Schengen totaal niet levert, kan ik mij voorstellen dat je zoekt naar middelen om daar wat aan te doen, maar ik wil ook voorkomen dat als de Commissie in Rotterdam iets niet vindt deugen, zij zonder dat we er iets over te zeggen hebben, de grensbewaking overneemt. Naar dat onderdeel ga ik dus heel kritisch kijken, maar verder zitten er volgens mij ook veel dingen in waar we allang voor gepleit hebben.

De heer Verhoeven (D66):
Het is terecht dat de heer Van 't Wout daarnaar nog even wil kijken, maar de D66-fractie heeft herhaaldelijk moties ingediend en voorstellen gedaan voor een Europese grenswacht. De VVD-fractie heeft die steeds weggestemd. Dat is het goed recht van de VVD-fractie. Vorige week heeft ze ook laten zien dat ze op een aantal punten van mening is veranderd. Dat betrof het PNR. Daarover hebben wij vorige week uitgebreid gesproken. Kan de heer Van 't Wout dan een tipje van de sluier oplichten over die langetermijnaanpak van de VVD-fractie? Tot nu toe heb ik gezien dat de VVD het geen goed idee vond en het niet wilde uitvoeren als het de langetermijnaanpak van D66 betrof.

De heer Van 't Wout (VVD):
Die hebben wij niet gehoord, volgens mij.

De heer Verhoeven (D66):
De Europese grens- en kustwacht is een letterlijk voorbeeld. Het is wel een heel concreet idee. Die wordt nu voorgesteld en zal waarschijnlijk in versnelling komen. Kan de VVD-fractie dan een voorstel noemen? Ik heb er nu een genoemd. Kan de VVD-fractie nu ook één voorstel noemen voor de lange termijn om die vluchtelingenstroom …

De heer Van 't Wout (VVD):
Dat doet de VVD-fractie continu. Ik verwijs naar het plan-Azmani. Dat is de structurele oplossing: opvang in de regio, waardoor er uiteindelijk in Europa geen asielaanvragen meer zullen plaatsvinden. Daarop kwam ik net. Die afspraken met Turkije kunnen daarvoor een goede eerste stap zijn. Ja, een Europese buitengrensbewaking is belangrijk, maar zodra je aan die grens nog steeds naar binnen komt zodra je "asiel" roept, los je ook daarmee het grote migratievraagstuk niet op.

De heer Fritsma (PVV):
De EU is bezig met een ongekende actie om bevoegdheden van lidstaten af te pakken, nog wel op het gebied van de grensbewaking. De VVD-fractie moet nu kleur bekennen want de premier gaat morgen en overmorgen naar een Europese top. De heer Van 't Wout heeft niet meer de tijd om na te denken wat hij hiermee aan moet. Wat is zijn stelling? Waarom zegt hij nu niet dat het onacceptabel is dat Nederland de bevoegdheden voor zijn grensbewaking verliest en dat we de premier met die boodschap naar de EU-top sturen?

De heer Van 't Wout (VVD):
Mijn voorstel aan de premier luidt dat er wat de VVD-fractie betreft op deze Raad nog helemaal geen besluiten worden genomen over dit voorstel. Ik wil het hele voorstel zien. Daarover gaan wij vervolgens in de Kamer in gesprek. Ik heb al aangegeven dat ik op dit punt heel grote twijfels heb en dat wij kritisch moeten bekijken of alle alternatieven wel voldoende zijn uitgerold. De heer Voordewind zei dit net al. Ik zeg ook dat je moet nadenken over wat je doet met een land als Griekenland, dat ongecontroleerd iedereen laat binnenkomen. Het is waar dat het nu mensen van Frontex heeft toegelaten, maar dat heeft wel te lang geduurd.

De heer Fritsma (PVV):
Het punt is juist dat Nederland door de chaos in Griekenland moet bloeden. Het voorstel van de EU gaat niet alleen over Griekenland. Het gaat over alle EU-lidstaten, dus ook over Nederland. Nederland dreigt de bevoegdheden op het gebied van grensbewaking te verliezen. Dat is een grove inbreuk op onze nationale soevereiniteit. Mijn fractie neemt dat heel hoog op. De heer Van 't Wout heeft geen tijd om na te denken want de premier gaat hierover morgen praten. De heer Van 't Wout moet nu stelling nemen en nu zeggen dat de VVD-fractie dat niet accepteert. Anders is hij weer te laat.

De heer Van 't Wout (VVD):
Ik laat mij ten eerste niet door de heer Fritsma zeggen wat de VVD-fractie moet vinden. Zo werkt dat gelukkig niet en zo gaat dat ook nooit werken. Ten tweede is het niet waar dat hierover morgen al wordt besloten. Er zit een parlementair voorbehoud op. Dat hebben wij hier zelf aangebracht. Verder is de vraag van de heer Fritsma dezelfde als daarnet. Daarvoor verwijs ik naar mijn vorige antwoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het klopt dat er een parlementair voorbehoud op zit. Dat is maar goed ook want gaat over soevereiniteitsoverdracht. Maar vindt de VVD-fractie het misschien een goed signaal om nu alvast aan de premier te vragen er rekening mee te houden dat de VVD-fractie hier kritisch tegenover staat en dat wij niet zomaar die bevoegdheden mogen overdragen om straks Frontex aan onze Rotterdamse havens te krijgen?

De heer Van 't Wout (VVD):
Dat heb ik volgens mij net gezegd. Daarom zeg ik ook dat er hierover bij deze Raad wat mij betreft geen besluiten vallen. Ik zeg erbij dat de VVD-fractie bereid is om na te denken over oplossingen voor landen die onze buitengrens moeten bewaken en gewoon niet leveren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb daarvan een paar voorbeelden genoemd in mijn inbreng. Er zijn alternatieven. Vindt de heer Van 't Wout ook dat het kabinet eerst met die alternatieven aan de slag moet voordat die overdracht van soevereiniteit plaatsvindt? Het heeft bij Griekenland uiteindelijk gewerkt.

De heer Van 't Wout (VVD):
Het lijkt mij dat dit absoluut een onderdeel moet zijn van het BNC-fiche dat we vanwege het parlementaire voorbehoud binnen drie weken moeten krijgen. Welke stappen en alternatieven zou je verder kunnen doorlopen? Het uit Schengen gooien kan er een zijn. Dat lost ook niet altijd alles op want we spreken niet alleen van Schengengrenzen. Je moet ernaar kijken. Dat ik zeg dat de VVD-fractie hier kritisch over is, betekent dat ik op dit moment geen ja zeg, maar dat ik wel bereid ben om na te denken over wat wij doen met landen die de grenzen ongecontroleerd openlaten. Dat is ook een probleem dat we moeten oplossen.

Ik was gebleven bij de afspraken met Turkije. Ik gaf aan dat dit volgens de VVD een belangrijke eerste stap is op weg naar een meer structurele oplossing voor de vluchtelingenstroom en de migratiecrisis. Het komt hierbij aan op de uitvoering. Daarom vraag ik de minister-president hoe met name het financiële instrument is vormgegeven. Zijn de budgetten al gevuld? Wat is de verdeling in gelden tussen de Commissie en de lidstaten? Het belangrijkst is de vraag of de voorwaardelijkheid van het totale pakket ook in de financiering zit, zodat we geen blanco cheque uitschrijven voor het land Turkije. Dat het niet de bedoeling is dat het geld naar de regering gaat, hebben wij al eerder gezegd. Dat ben ik dus met de heer Voordewind eens.

Vanmiddag kwam er, naast het grensverhaal, ineens ook een voorstel van de Commissie naar buiten over hervestiging. Ik heb dat voorstel nog niet kunnen zien. Wat mij betreft kan de Raad daar dus ook niet nu al een besluit over nemen, behalve dat men daar kennis van neemt. Voor de VVD staan, net als bij de hele Turkijedeal, twee voorwaarden voorop: van hervestiging kan pas sprake zijn als de vluchtelingenstroom is opgedroogd en als wij de mogelijkheid hebben om mensen die hiernaartoe komen niet via hervestiging terug te sturen. Anders creëren we twee migratiestromen naast elkaar; dan kunnen we het net zo goed niet doen. Ik zei al dat de VVD graag ziet dat er meer aandacht is voor structurele oplossingen met een middellange- of langeretermijnperspectief. Wordt er nu ook met andere landen gesproken om afspraken te maken à la die met Turkije?

Over de buitengrenzen heb ik net in het interruptiedebatje al iets gezegd.

Ik kom op de brexit. Dat proces lijkt in een impasse te zitten. Het is wat onduidelijk wat in deze Raad precies besproken zal worden, maar misschien weet de minister-president daar al meer van. Zoals bekend vindt de VVD het van enorm belang dat de Britten bij Europa blijven. Er moet dus een goed pakket met hen worden uitonderhandeld. Het lijkt wel moeizaam te verlopen. Wat is de stand van zaken? Nederland is over drie weken — dat zeg ik uit mijn hoofd — voorzitter. Welke rol ziet de premier voor zichzelf om dit proces vlot te trekken en het grote belang om de Britten erbij te houden — dat is overigens ook in hun belang, zo is mijn overtuiging — te realiseren?

Ik ga in op better regulation. De heer Verhoeven heeft hier ook al over gesproken. Ik meen dat ik hierover wel iets voorbij heb zien komen. Tot mijn vreugde lijkt het zo te zijn dat mijn motie om afrekenbare doelstellingen op die agenda te plakken, zodat we kunnen zien of het een beetje lukt om die lasten te verlichten en minder regels te krijgen, gerealiseerd is. Kan de minister-president dit bevestigen? Verder sluit ik mij aan bij de vragen van de heer Verhoeven hierover.

Tot slot. Het verheugt mij dat ondanks alle crises en actuele grote vraagstukken waar wij voor staan, de Raad ook dit keer weer uitgebreid zal stilstaan bij de interne markt. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom wij lid zijn van de Europese Unie. Wij zijn ook blij dat dit een topprioriteit van het voorzitterschap is voor Nederland. Wij steunen het kabinet in zijn inzet om het tot een topprioriteit te maken voor de hele Raad in 2016. Wij laten ongelooflijk veel potentiële welvaart liggen omdat de interne markt niet af is. Dat moeten we onszelf niet aandoen.

Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. Het is het eerste debat sinds het klimaatakkoord van afgelopen weekend. De PvdA vindt het belangrijk om ook hier te markeren dat het heel goed is dat dit akkoord er nu is. Anders dan bij voorgaande klimaatconferenties was het gevoel van urgentie nu wel aanwezig en konden de deelnemers een ambitieus akkoord sluiten. Het klimaatakkoord is van groot belang. Wij zijn ook trots op de succesvolle bijdrage van staatssecretaris Dijksma namens Nederland en namens de EU daarbij. Het akkoord zal nu zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd en van de bijbehorende aanpak en maatregelen moeten worden voorzien. De Energie-unie die op de agenda staat, waarbij de energievoorzieningszekerheid wordt verbeterd, de energievraag vermindert en onze energiemix op termijn CO2-vrij wordt, maakt daarvan deel uit.

In de geannoteerde agenda lees ik dat de regering iets schrijft over landen die hieraan voorwaarden stellen vanwege infrastructurele projecten. Kan de regering uitleggen welke voorwaarden dat precies zijn en welke landen dat hebben gedaan?

Dan het meest prangende punt dat op de agenda staat, het gezamenlijke asiel- en migratiebeleid. De Raad schrijft in de conceptconclusie: ondanks al het harde werk van de afgelopen maanden is het niveau van de implementatie van een aantal van de genomen besluiten ontoereikend. Dat is een heel mooie formule, maar die verbloemt dat lidstaten achterblijven bij hun toezeggingen. Laat ik het maar zo lomp zeggen, als de lidstaten van de EU zelf al niet in staat zijn om hun eigen afspraken na te komen, hoeveel eisen kan de EU dan hebben ten opzichte van andere landen waarmee we afspraken willen maken? Afspraken naar aanleiding van de Valettatop, afspraken met de Afrikaanse Unie maar ook afspraken met Turkije.

Daarom de vraag aan de regering: hoe staat het nu met die afspraken die gemaakt zijn over de ondersteuning van Frontex, over het European Asylum Support Office, over het opzetten van de hotspots — we spraken er vorige week ook over — en over de toegezegde financiële steun? Kan de regering een inkijkje geven in de Nederlandse bijdrages, ook aan de herplaatsing, en een inkijkje in de bijdrages van de andere lidstaten? Hier moet de EU echt gezamenlijk optrekken. Hier wordt een gezamenlijke inspanning verwacht.

Hoe staat het nu met de naleving en de invulling van de afspraken met Turkije? Hoe zullen die gemonitord worden? Welke stappen worden er bijvoorbeeld ondernomen om de omstandigheden in de detentie- en relocatiecentra in Turkije te verbeteren? Zoals ik vorige week maandag al zei, dit kunnen we niet allemaal afdoen als een soort boekhouders en telkens de vraag stellen: wat houd ik eraan over? Dit asiel- en migratiebeleid moeten we echt gezamenlijk aanpakken.

Vandaag presenteerde de Commissie een ambitieus plan dat tot doel heeft om de grenzen beter te gaan bewaken. De collega's spraken er ook al over. Heel veel papier dat we zo op internet konden vinden en dat deels ook nog niet beschikbaar is, maar het gaat onder meer over een Europese grens- en kustwacht. Wat is de eerste appreciatie van de regering van de plannen van de Commissie hiervoor? De PvdA vindt dat het wijzigen van het mandaat van Frontex een reële optie is, maar dat kan alleen werken als bijvoorbeeld die hotspots aan die grenzen ook werken. Dan kom ik weer terug op mijn vorige punt. Hoe verhouden deze plannen zich nu tot de hotspotbenadering en tot het uitwerken daarvan?

Alleen als de grensbewaking van de Europese Unie aan de buitengrenzen echt faalt en onder druk staat, zal met een uitgebreider mandaat worden gewerkt. Op plekken waar de bewaking van buitengrenzen goed functioneert, heeft wat de PvdA betreft die Europese grens- en kustwacht geen rol. Vorige sprekers spraken daar ook al over.

Een beetje drang voor die grensbewaking is denk ik wel nodig, als we kijken naar wat er bijvoorbeeld in Griekenland is gebeurd. Van de afgelopen periode kun je toch niet met droge ogen beweren dat de Griekse grensbewaking goed was, want er zijn geloof ik 750.000 mensen met mensensmokkelaars die grens gepasseerd. Dan kunnen de Grieken ook niet beweren dat ze dat zelf aankunnen. Schengen is immers een vrijreizenterrein en op het moment dat mensen Griekenland binnen zijn, kunnen zij ook de andere lidstaten van Schengen en van de Europese Unie in. Maar de dwang in het voorstel, die ook in het persbericht staat, bevalt ons dan weer wat minder. Wat wordt er nu precies bedoeld met een "implementing decision" van het nu op te richten agentschap, waarna dat agentschap teams kan inzetten als een lidstaat geen maatregelen kan maar ook wil nemen, zoals er staat? Hoe verhoudt zich dat nu precies tot de soevereiniteit die lidstaten hebben op hun eigen grenzen?

Ik ga nu naar het volgende blokje. Ik zag de heer Voordewind daar staan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wachtte even tot dit blokje was afgelopen. Er zijn vragen gesteld aan de premier namens de Partij van de Arbeid. Ik was even benieuwd hoe scherp u erin zit, want er wordt overmorgen over gesproken. Dan komt het voorstel op tafel, dan zal Nederland een standpunt moeten innemen. Vindt u het nu nog veel te vroeg om daarin mee te gaan en de Commissie de opdracht te geven het hele vorderingstraject in te zetten? Of zegt u: het mag wel van de PvdA?

Mevrouw Maij (PvdA):
Iets meer drang, en misschien ook wel echt veel drang, op het moment dat het misgaat, vinden wij een goed punt. Wij vinden dat de grens met Turkije veel beter moet worden bewaakt, maar in combinatie met zo'n hotspotbenadering. Wij hebben nog wel vragen over het element van de implementing decision. Ik begrijp dat dit hele pakket nog uitgebreid in onze eigen vaste commissie voor Veiligheid en Justitie wordt besproken en dat er een behandelvoorbehoud op staat. Ik denk dus dat het nog wel even duurt voordat wij alle ins en outs daarvan precies weten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mevrouw Maij gaat over haar eigen woorden, maar kan ik dan concluderen dat het signaal van de Partij van de Arbeid aan de regering is om er zeer terughoudend en kritisch over te zijn? Begrijp ik goed dat het vooralsnog "nee" is?

Mevrouw Maij (PvdA):
Het is vooral zaak om zeker kritisch te zijn en dat element ook goed uit te diepen. Wij moeten weten wat er precies mee wordt bedoeld. Ik denk dat wij dat de komende weken in de schriftelijke reactie en de appreciatie van de regering verder uitgewerkt zullen zien. Ook zullen wij dan de stukken verder tot ons moeten nemen, om precies te begrijpen wat de bedoeling hiervan is.

In de geannoteerde agenda wordt gesproken over de interne markt in al zijn dimensies; een diepere en eerlijkere markt voor goederen en diensten. Daar wil de PvdA ook graag de werknemers aan toevoegen. Dat wij onze economie moeten versterken om onze welvaart vast te houden, staat natuurlijk buiten kijf, maar dat moet niet alleen gebeuren ten gunste van goederen en diensten. Werknemers zijn in de interne markt meer dan alleen een kostenpost. Het arbeidsmobiliteitspakket biedt veel kansen om de intra-Europese arbeidsmarkt eerlijker te maken. De regering heeft eerder bevestigd dat dit pakket prioriteit zal zijn tijdens het komende voorzitterschap, evenals de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Ik heb echter begrepen dat dit op de lange baan is geschoven.

Arbeidsuitbuiting heeft echter niet alleen in landen ver weg plaats, maar ook onder onze eigen neus, hier in de EU. Gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plek moet in de EU de normaalste zaak van de wereld worden. De Detacheringsrichtlijn biedt nog te veel mogelijkheden om werknemers uit het ene EU-land in te zetten in het andere EU-land en daarbij te concurreren op loon onder het minimumloon of op sociale voorwaarden en arbeidsvoorwaarden. Dat is nu juist een doorn in het oog van Cameron. Een goed arbeidsmobiliteitspakket zou ook de zorg of de grief van de Britten moeten kunnen wegnemen. Tijdens deze EU-top zal uitgebreid worden gesproken over de Britse eisen aan de Europese Unie en de onderhandelingen daarover met het oog op het aanstaande referendum dat in het Verenigd Koninkrijk gehouden gaat worden over het lidmaatschap van de Europese Unie. De PvdA steunt de regering om zich er maximaal voor in te spannen om het Verenigd Koninkrijk bij de EU te houden. Dit lijkt, gezien de voorwaarden, ook wel mogelijk. Ook Nederland, ook de PvdA is voor een Europa met betere regels, voor een belangrijkere rol voor nationale parlementen en het vasthouden aan het subsidiariteitsbeginsel. De EU heeft alleen bevoegdheden als de taken grensoverschrijdend zijn en niet nationaal kunnen worden opgepakt. Nu is Nederland het komende halfjaar voorzitter van de Europese Unie en zal Nederland, met premier Rutte aan het hoofd, in gesprek gaan met de Britten hierover. Ik vraag de regering, juist dat arbeidsmobiliteitspakket terug op de prioriteitenlijst te zetten het komende halfjaar, ook omdat het een kans biedt om de grieven van de Britten te adresseren en ervoor te zorgen dat zij bij de Unie blijven.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter wij spreken vandaag over de laatste Europese top voor het Nederlandse voorzitterschap. Het CDA dringt er bij de premier op aan om duidelijk aan zijn collega's kenbaar te maken wat de Nederlandse prioriteiten zijn. Het voorzitterschap zal, niet door de keuze van Nederland, maar door wat er gebeurt, in het teken staan van de vluchtelingen, de relatie tussen de EU en Turkije en veiligheid. Ook zullen er twee belangrijke referenda plaatsvinden in de Europese Unie.

Vorige week hebben wij in verschillende debatten de EU-Turkije-deal uitvoerig behandeld. Wij hebben daarover vandaag nog Kamervragen beantwoord zien worden. Door de vele stukken waarnaar verwezen wordt, is mijn fractie soms het spoor bijster welke afspraken er nou precies worden gemaakt. Ik zeg dit omdat er een brief ligt van de Commissievoorzitter aan de Turkse regering, de premier, waarin die afspraken op papier worden gezet. Maar als wij om die brief vragen of als 33 Europarlementariërs dat doen onder aanvoering van collega Schake van de D66/ALDE-fractie, komt deze brief niet boven tafel. De brief zou een duidelijk politiek commitment bevatten om bepaalde dingen wel te doen of juist niet. Is de premier bereid om deze brief helder inzichtelijk te maken, of in ieder geval vertrouwelijk ter inzage te leggen, zodat we weten wat er wordt toegezegd?

Helaas is onze motie om onderzoek te doen naar de Turkse betrokkenheid bij wapenleveranties aan ISIS en bij oliesmokkel wederom verworpen. Toch blijft dit een heel vervelend en naar twistpunt. In de internationale politiek moet opgehelderd worden wat de rol van Turkije is. Hoe wordt dit opgehelderd? Hoe zorgen we ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op staan? Immers, als de grens tussen Turkije en Syrië op de verkeerde wijze poreus blijft, kunnen we wel afspraken maken maar doen we dat echt met het verkeerde land.

De Turkse media melden ook dat de Turkse regering de deal met de EU over vluchtelingen wantrouwt. Ze wil alles op papier hebben. Welke toezeggingen vraagt Turkije van de EU bij deze top? Wat is de Nederlandse regering bereid om te geven? We gaan toch niet over tot het openen van nieuwe hoofdstukken of commitments daarover?

Verder herhaal ik dat er harde voorwaarden gesteld moeten worden. Twee daarvan zijn belangrijk. Ik herhaal ze. De Nederlandse regering heeft gezegd dat Turkije dezelfde strenge voorwaarden krijgt voor visumvrij reizen wat betreft paspoorten. Ik wil graag weten hoe het staat met die paspoorten. We zien veel valse paspoorten die uit Turkije of Syrië afkomstig zijn. Die worden een enorm groot probleem voor het vluchtelingenvraagstuk, bij het scheiden van de bokken van de schapen om te zien wie er echt een vluchteling is en wie hier binnenkomt op een verkeerd paspoort. Deze hervormingen zijn buitengewoon urgent, met of zonder visumvrij reizen. Wordt er enige druk uitgeoefend op Turkije of wachten we daar nog mee?

Bovendien geldt dat Turkije het VN-Vluchtelingenverdrag en het Protocol van New York gewoon moet ondertekenen. Mijn motie is helaas verworpen, maar de regering zou zich ervoor inzetten dat er wel in de geest ervan wordt gehandeld. Als vluchtelingen in Turkije geen vluchtelingenstatus van de VN krijgen, zullen uiteindelijk al die mensen weg willen. Dat is wat er in het Midden-Oosten gebeurt. Dan is de standaard in Europa hoger en zien we straks nul vluchtelingen in Saudi-Arabië, honderdduizenden vluchtelingen in Turkije en miljoenen vluchtelingen in Duitsland. Dat is wat raar als het conflict in Syrië is.

Op 1 januari treedt het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne voorlopig in werking. Mijn vraag is hoe de Nederlandse regering zich opstelt bij het referendum. Wij zouden graag willen weten, zeker na het bezoek van de president van Oekraïne aan het Torentje, wat de Nederlandse regering gaat doen als er een "ja" uit een rechtsgeldig referendum komt en wat zij gaat doen als er een "nee" uit een rechtsgeldig referendum komt. Gaat de Nederlandse regering dan een wetsvoorstel indienen om het verdrag te bekrachtigen dan wel om het in te trekken? Kan de regering in ieder geval toezeggen dat het associatieverdrag niet wordt bekrachtigd zonder dat de Tweede Kamer en de Eerste Kamer met dat wetsvoorstel hebben ingestemd? Dat is namelijk niet duidelijk in de wet. Deze vraag kan eventueel ook schriftelijk worden beantwoord.

In tegenstelling tot het referendum over Oekraïne, staat het referendum over het Verenigd Koninkrijk wel op de agenda. Het CDA is van mening dat Nederland er alles aan moet doen om het VK binnen de EU te houden. We moeten deze onderhandelingen echter ook als een kans zien. Ik sluit mij aan bij eerdere sprekers die zeiden dat veel van de zaken die het VK wil, ook in het Nederlandse belang zijn. Zelfs het laatste punt, de in-work benefits, heeft een relatie met onze toeslagen kan ik eenieder verzekeren. Wat de Britten aan het doen zijn, betreft eigenlijk toeslagen in het kwadraat. Zij doen het echter werkgerelateerd. Het is voor hen raar om dat te doen met mensen die maar tijdelijk in hun land verblijven. Haal daar al je creativiteit uit. Dat werkt uiteindelijk draagvlakverhogend voor onze eigen sociale zekerheid. Voor ons is het heel belangrijk dat de Britten in de Unie blijven. Zij zijn niet alleen een belangrijke handelspartner, maar ook een belangrijke partner in heel veel discussies waarin Nederland en Groot-Brittannië aan dezelfde kant staan.

Ik heb nog een paar losse onderwerpen die ook op de agenda staan, te beginnen met de kapitaalmarktunie. Kan de premier toezeggen dat de pensioenen daarbuiten blijven en dat wij niet naar een pensioenunie toe gaan?

Ook ik heb het hele pakket brieven en voorstellen gezien dat vandaag is binnengekomen. Ik heb gezien dat er geen kabinetsappreciatie is — die komt — maar dat er wel wordt gesproken over het migratiepakket. Ik vind dat onwenselijk. Ik heb begrip voor de snelheid, maar kan de premier ervoor zorgen dat er de volgende keer een week tussen zit zodat wij het pakket tot ons kunnen nemen? Ook ik heb het voorstel gezien dat Zweden nu een jaar lang geen vluchtelingen hoeft op te nemen. Ik kan hier het hele stuk laten zien. Het zijn minstens vijftien documenten. De regering verwijst gewoon even naar de website, een uur voor het debat: daar kunt u zien wat er wordt voorgesteld. Het gaat erom dat slechts twee hotspots werken, in Italië en in Griekenland, en dat de andere tien, die al maanden en maanden worden beloofd, niet van de grond komen. Dat kan niet.

Het Five Presidents' Report wordt besproken. De regering neemt afstand van de langetermijnvoorstellen, maar een van de five presidents was minister Dijsselbloem. Neemt de regering nu echt afstand van de plannen van minister Dijsselbloem? Worden wij er alsjeblieft niet vaker mee geconfronteerd dat de voorzitter, Nederland, een voorstel doet het komend halfjaar, waar de premier van Nederland, die ook voorzitter is, het er dan niet mee eens is? Als dat gebeurt, dan krijgen we zeer ingewikkelde discussies in de Kamer.

Tot slot staan Rusland en Oekraïne op de agenda. Wij hebben 500 dagen na dato nog steeds geen radar- en satellietgegevens uit Rusland en geen radargegevens uit Oekraïne gekregen. Mijn Kamervragen worden niet beantwoord. Er wordt geen druk gezet op deze landen. Is de premier bereid om dit in Europees verband op te brengen om die landen te bewegen deze data naar de Nederlandse onderzoekers te sturen, zodat wij eindelijk weten hoe die raket gevlogen heeft?

De voorzitter:
Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 20.55 uur.

De vergadering wordt van 20.33 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister-president het woord.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik dacht dat het goed zou zijn om de beantwoording in tweeën te delen. Eerst beantwoord ik de vragen die zijn gesteld over migratie, over de Commissievoorstellen die vandaag zijn binnengekomen over resettlement en Frontex, over Turkije, Griekenland, Italië, over hotspots en over vrijwillige relocatie, dat hele stuk. Daarna kom ik op de overige vragen.

Ik begin met migratie. Ik ben het eens met de heer Van 't Wout, die zegt dat je moet oppassen voor het oplossen van problemen op de korte termijn — lukte dat maar, zeg ik erbij, want dan zou dat nog niet eens zo heel erg zijn — zonder dat je voldoende tijd besteedt aan de vraag waar je op langere termijn wilt uitkomen. Het kabinet vaart op het kompas van de kabinetsbrief van begin september. Die voorziet zowel in maatregelen om de toestroom naar Europa in belangrijke mate te verminderen, als in maatregelen om ervoor te zorgen dat er een eerlijke herverdeling komt van mensen in Europa. Het zijn dus twee doelen: het om zeep helpen van het businessmodel van de mensensmokkelaars, het naar Europa toekomen, en het in Europa voorkomen van asielshoppen naar de landen waar men graag naartoe wil.

Het kabinet heeft — ik denk met brede steun vanuit de Kamer — een visie over hoe we dat op de middellange termijn en de wat langere termijn willen realiseren. In Europa werken we langs die lijnen. Het is niettemin zo dat dat stap voor stap gebeurt, dat is ook niet altijd te vermijden. Ik vind dat minder erg, zolang die stappen maar geplaatst kunnen worden in het langetermijnperspectief. Ik meen dat dat vaak kan. Het grootste probleem is dat de stappen voor de kortere termijn niet altijd lukken. Voor de komende weken is de vraag essentieel of de afspraken die wij met Turkije hebben gemaakt, houdbaar zijn en of die ertoe leiden dat de toestroom stopt van vluchtelingen uit Syrië en andere landen naar Europa. Tegen die achtergrond zal het kabinet kijken naar de voorstellen van de Commissie over resettlement en Frontex. Dit zijn voorstellen die vandaag zijn binnengekomen. Ik kan er wel een paar appreciërende opmerkingen over maken, maar dan zullen wij er echt meer tijd voor moeten nemen. De Europese Raad zal naar mijn verwachting ook niet meer doen dan vaststellen dat ze er zijn en ze naar de relevante raadsformaties doorschuiven. Dat wordt hier ook wel het "behandelvoorbehoud" genoemd. Wil je resettlement succesvol toepassen, moet je niet alleen de stroom uit Turkije laten opdrogen, maar moet je ook in staat zijn om mensen terug te sturen. Dit is volstrekt zonneklaar, want anders krijg je inderdaad twee migratiestromen. Dit zal er onderdeel van worden. Wij gaan dit allemaal nog verder in detail aan de Kamer berichten. Nogmaals, ik kan er wel een paar appreciërende opmerkingen over maken, maar dat doe ik natuurlijk pas nadat ik de heer Verhoeven de gelegenheid heb gegeven. Hij heeft al antwoorden van mij voor zich, zie ik.

De heer Verhoeven (D66):
Was dat maar waar. De heer Van 't Wout zei ook al dat wij er nog naar moeten kijken. Ik heb tegen hem gezegd dat mij dat goed lijkt. Nu zegt de minister-president dat ook. De minister van Buitenlandse Zaken heeft hierover echter al een persbericht verstuurd. Hij zegt: wij steunen de Europese grenswacht. Ik ben benieuwd naar de appreciaties van de minister-president — dat woord wordt heel vaak gebruikt de laatste tijd — terwijl de minister van Buitenlandse Zaken eigenlijk al heeft gezegd dat wij dit moeten doen.

Minister Rutte:
Ja. Ik zal die twee hier met elkaar in verband brengen.

De heer Verhoeven (D66):
Ja, en dan koppelen zonder te marchanderen, dat is belangrijk.

Minister Rutte:
Koppelen met marchanderen leidt tot slippende motoren en tot ontkoppeling. Wij vinden een paar dingen vreselijk belangrijk, ook vanuit de kabinetsbrief van begin september. In eerste plaats zul je, als je erin slaagt om de stroom van asielzoekers naar Europa te laten opdrogen, moeten toewerken naar het instrument van resettlement. Wij juichen het toe dat de Commissie komt met voorstellen over resettlement, die wij vervolgens goed gaan bestuderen. Hetzelfde geldt voor de grenswacht. Ik heb het hier vaker gezegd. Je zult in Europa moeten toegroeien naar een systeem waarbij de buitengrenzen veel strakker worden gecontroleerd. Er valt heel veel over te zeggen. Zijn dit de goede voorstellen? Moet het op deze manier worden gedaan? Het feit dat de Commissie komt met voorstellen over een betere grensbewaking juichen wij echter zeer toe. Dat moet je allemaal bezien in de context van de taken die lidstaten hebben als lid van Schengen. Daar zijn opmerkingen over gemaakt, ook vanuit de Kamer. Je kunt vragen stellen als wanneer die grenswacht dan kan worden ingezet en hoe je de aanzuigende werking op vluchtelingen voorkomt. Dat zijn allemaal zeer relevante vraagstukken die we moeten bezien bij de verdere appreciatie van, of anders gezegd beoordeling van of reflectie op, de Commissievoorstellen.

De heer Verhoeven (D66):
Ik heb een vervolgvraag, naar aanleiding van het antwoord van de minister. Waar ik een beetje bang voor ben bij dit soort antwoorden, is dat het woord "uitwerking" een beetje de manier wordt om elk plan waar we eigenlijk voor binnenlands gebruik wel moeite mee hebben toch uit te voeren. De VVD zegt bijvoorbeeld dat zij eigenlijk het overdragen van soevereiniteit helemaal niet zo prettig vindt, Koenders zegt dat we het wel gaan doen en de minister-president zegt: ja, we gaan het wel doen, we vinden het op hoofdlijnen goed idee, maar alles hangt af van de uitwerking. Elke keer is dan de uitwerking een paar maanden later prima en hebben we gewoon stappen gezet die we een paar maanden eerder nog niet wilden zetten. Zo zijn we steeds kleine beetjes aan het opschuiven. Nu is het opschuiven in de goede richting, dus dat vind ik op zich als D66 positief. Het draagt echter wel bij aan een wat moeizaam gevoel over besluitvorming over Europa. Kan de minister-president daar nog eens op ingaan? Zo'n juichend persbericht van de minister van Buitenlandse Zaken wekt immers toch de suggestie dat we dit gewoon gaan doen en dat de uitwerking echt nog maar een klein punt is, terwijl de minister-president zegt dat de uitwerking cruciaal is.

Minister Rutte:
Dat is toch mijn vorige antwoord. We zijn er op zichzelf enthousiast over als de Commissie nadenkt en met voorstellen komt over dit soort belangrijke vraagstukken. Het voorstel is vanmiddag om vijf uur gepresenteerd en er is een behandelvoorbehoud. We gaan het zorgvuldig, ook in nauwe dialoog met de Kamer, verder behandelen en van commentaar voorzien. Ik heb tot grote boosheid van ingezondenbrievenschrijvers de vergelijking met het Romeinse Rijk gemaakt, maar die blijf ik maken. Mensen moeten niet denken dat ik daarmee wil zeggen dat asielzoekers barbaren zijn. Nee, natuurlijk niet. Het zijn mensen die net als u en ik niet willen leven tussen de bommen en de granaten en daarom op de vlucht zijn. Ik wil wel de vergelijking met het Romeinse Rijk maken ten aanzien van wat er gebeurt als je gewoon als grote unie je buitengrenzen niet beveiligt. Dat is een les die we kunnen trekken uit de geschiedenis. Er is te veel porositeit en de vraag is hoe je die kunt oplossen. Wat is de taak van de lidstaat en wat is de taak van Europa, wat doe je gezamenlijk en wat doe je als individuele partner in de Europese Unie? Wij moeten nu verder bezien wat de voorstellen zijn. Daar gaan we in elk geval niet deze week halsoverkop besluiten over nemen. Ik dacht dat de heer Fritsma nu gerustgesteld zou zijn.

De heer Fritsma (PVV):
In tegendeel, want ik begrijp dat de premier meegaat met dat nare EU-voorstel om bevoegdheden voor grensbewaking over te nemen. Wat de premier hier doet dat is gewoon een belangrijk stuk van onze nationale soevereiniteit opgeven, de grensbewaking weggeven. Ik kan bijna niet geloven dat de premier daarin meegaat. Waarom laat hij Nederland de prijs betalen voor het feit dat het in Zuid-Europa een zootje is? Het gaat immers niet alleen om Griekenland dat de grensbewaking verliest aan de EU, maar ook om Nederland. Waarom laat hij dat gebeuren? Waarom vindt hij het goed? Waarom protesteert hij daar niet tegen?

Minister Rutte:
Er is nergens voorzien dat Nederland zijn grensbewaking aan de Europese Unie overdraagt. De vraag is alleen wat je moet doen als lidstaten niet in staat blijken om hun verantwoordelijkheden in het kader van Schengen na te komen. Je moet ze daar natuurlijk altijd op aanspreken, want landen zijn altijd gehouden om er uiteindelijk voor te zorgen dat ze hun verantwoordelijkheden wel nemen. Ook dit voorstel ontslaat ze niet van hun verplichting om die verantwoordelijkheid te nemen. Dat moeten lidstaten natuurlijk zelf doen. Dat geldt ook voor Nederland. Feit is dat op dit moment de situatie tussen Griekenland en Turkije al heel lang zodanig is dat er onvoldoende controle plaatsvindt op de buitengrens. Dat is niet wenselijk. Dat is zelfs heel onwenselijk, zeker nu we te maken hebben met een grote vluchtelingenstroom en bijvoorbeeld de registratie van vluchtelingen in Griekenland niet goed op gang komt. Dit voorstel ziet erop, zoals ik het begrijp, om in die situaties in staat te zijn om als Europese Unie gezamenlijk te kunnen optreden.

De heer Fritsma (PVV):
Inderdaad, er zijn situaties denkbaar waarin alle EU-lidstaten, dus ook Nederland, de bevoegdheden op het punt van grensbewaking verliezen. Dat is een principieel heel belangrijk punt. Ik snap echt niet waarom de premier dat goed vindt. Hij heeft immers in het verleden altijd gezegd dat we voorzichtig moeten zijn met het uit handen geven van nog meer bevoegdheden aan de EU. Diezelfde premier geeft nu gewoon de bevoegdheden weg die gaan over onze eigen grensbewaking. Ziet de premier zelf de hypocrisie daar niet van in?

Minister Rutte:
Ik ben gewoon verbaasd over wat de heer Fritsma zegt. Als de PVV ergens voor staat, is het wel voor een stevige beveiliging en bewaking van onze buitengrenzen. Er liggen nu voorstellen om nader te kijken naar de bewaking van die buitengrenzen en naar de gaten die daarin zitten, maar de PVV reageert daarop met te zeggen: neu, dat doen we niet. Dat zegt de heer Fritsma, terwijl zelfs de leider van de PVV vrij onlangs nog zei in een interview, ik meen dat het in het Algemeen Dagblad was, dat het helemaal sluiten van de Nederlandse grenzen ook niet gaat lukken. Je zult dus uiteindelijk je verantwoordelijkheid moeten nemen over buitengrenzen. Ook de Europese Unie moet dat doen.

De heer Fritsma (PVV):
Ik werd heel direct aangesproken, voorzitter.

Minister Rutte:
Dat klopt.

De heer Fritsma (PVV):
Ik wil dit dus toch even corrigeren.

De voorzitter:
Kort graag, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):
De premier weet dondersgoed dat de PVV de grenzen wil sluiten en geen enkele asielzoeker meer wil toelaten. De PVV wil ook geen procedures en geen opvang meer toestaan. Dat is heel wat anders dan waar de premier het nu over heeft. Het gaat erom dat we niet afhankelijk moeten zijn van de chaos die de EU ervan maakt. De premier maakt zich daar afhankelijk van. De oplossing is: niet afhankelijk zijn van de EU of van Turkije. Neem het heft in eigen handen. Kies voor Nederland. Sluit de Nederlandse grenzen. Dan ben je baas over wat er hier gebeurt. Dan ben je baas over je eigen land en over je eigen grenzen. De premier geeft alles weg.

Minister Rutte:
Als ik de heer Fritsma was, zou ik me nu toch even verstaan met mijn eigen leider. Die zegt daarover namelijk heel andere dingen. Ik luister altijd heel goed naar de leider van de heer Fritsma.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik niet, voorzitter.

Hoe ziet de premier dit nu eigenlijk voor zich? Dit gaat nu over een land als Griekenland, maar het zou in principe natuurlijk ook Nederland kunnen overkomen. Stel je voor dat andere landen vinden dat we in Nederland langdurig in gebreke blijven bij bijvoorbeeld onze eigen kustbewaking. Er komen hier veel mensen al dan niet illegaal het land binnen. Hoe moet ik dat dan voor me zien? Komen er dan Duitsers, Italianen en Fransen hier ongevraagd op Nederlands grondgebied? Gaan ze dan controleren buiten onze territoriale wateren, of juist net erbinnen? Hoe moet ik me dat precies voorstellen? Hoe zou dat bijvoorbeeld in Griekenland in zijn werk kunnen gaan?

Minister Rutte:
Daarover ga ik nu niet speculeren. Er ligt nu een voorstel van de Commissie om verstandige stappen te zetten bij het oplossen van het vraagstuk van de onvoldoende gecontroleerde grenzen. Hoe verstandig die precies zijn, gaan we bestuderen. Daarover gaan we ook het gesprek aan met de Kamer en in Europa. De Commissie heeft hierover echter net een voorstel gedaan; we hebben het nog nauwelijks kunnen bestuderen. Het lijkt mij daarom wat ver gaan om nu al te gaan speculeren. Als Rutte het zou moeten bedenken, hoe zou hij het dan doen? Ik heb natuurlijk overal ideeën over, maar ik wil mezelf in dit geval dwingen om terughoudend te zijn en niet te spuien. Er ligt immers nog maar net een voorstel uit Europa.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik word hier zo langzamerhand wel een beetje wars van. Iedere keer als het bij dit soort debatten gaat over toch vrij fundamentele vraagstukken, wordt er gezegd: nee, zo ver zijn we nog niet en daarop kunnen we nu nog even geen antwoord geven. De premier heeft te kennen gegeven dat hij er wel voor zou voelen dat er toch wat meer dwang kan worden gebruikt om landen te assisteren bij het bewaken van hun eigen grenzen. Zo heb ik het in ieder geval begrepen.

Minister Rutte:
Ja.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Nederland is ook een land dat ligt aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Hoe ziet de premier dit dan voor zich? Ik ben daar toch wel heel benieuwd naar. Dit is iets wat ook Nederland zou kunnen aangaan. Het gaat inderdaad om een overdracht van bevoegdheden; dat ben ik wel met de woordvoerder van de PVV eens. Dit heeft echt met soevereiniteit van de landen te maken. Ik wil toch wat meer horen over de visie van de premier hierop.

Minister Rutte:
Ik verwijs hiervoor echt naar mijn vorige antwoord. Ik vind echt dat er problemen zijn met die buitengrenzen. Ik vind ook dat we eindeloos kunnen discussiëren over vragen als wat de taak van de lidstaten is, wat je intergouvernementeel en wat je communautair moet doet et cetera. Dat vind ik allemaal heel boeiend, maar de problemen moeten worden opgelost. De Commissie doet daartoe nu voorstellen. Die moeten we goed bestuderen. Het gaat mij echter te ver om vanuit Nederland, of vanuit mijn positie te zeggen: als ik de Europese Commissie was, zou ik a, b en c doen. Het gaat mij te ver om daarover nu een heel actieplan op te noemen. Er ligt net een voorstel, dus laten we dat eerst eens goed bestuderen.

De heer Verhoeven (D66):
Ik wil nog een korte vraag stellen, voorzitter. Ik ben wel blij dat wordt gezegd: we moeten de buitengrenzen goed bewaken. Ik ben daar ook voor als dat betekent dat er soevereiniteit moet worden overgedragen. We moeten gewoon zorgen dat we dit goed oplossen. De premier zegt: ik wil nog verder over de uitwerking praten. Dat is helder. Waarom heeft hij dan tegen Juncker gezegd dat dit een prioriteit wordt tijdens het Nederlands voorzitterschap? Dat heeft de premier volgens de buitenlandse pers tegen Juncker gezegd. Als je dat zegt, ben je toch al wel het stadium van het afwegen van de uitwerkingen voorbij? Ik zoek echt naar de hardheid van het plan en het enthousiasme hierover van het kabinet. Koenders zegt: ja. Rutte zegt in de Kamer: nou, eerst de uitwerking bekijken. Tegen de buitenlandse pers zegt Rutte: dit heeft prioriteit. Ik vind dat moeilijk.

Minister Rutte:
Nee, Koenders en Rutte zeggen vanzelfsprekend hetzelfde. Dat heb ik net ook uitgelegd. Ik begrijp niet waar die berichten in de Europese pers vandaan komen over mijn gesprek met Juncker op dit punt. Ik heb vorige week tegen Jean-Claude Juncker gezegd wat onze prioriteiten zijn, namelijk de actuele thema's migratie en terreurbestrijding, en een diepere en een eerlijkere Europese gezamenlijke markt. Dat heeft te maken met de voorstellen op het gebied van equal pay for equal work tot en met het versterken van de markt voor digitale diensten, voor overige diensten, voor kapitaal en voor energie. Daar willen wij op inzetten. En ik heb gezegd dat ik mij realiseer dat het vraagstuk van het gecontinueerde Britse lidmaatschap van de Europese Unie ook in ons voorzitterschap een groot thema zal zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik probeer even de positie van de premier in te schatten, want hij gaat tenslotte overmorgen naar die Raad toe. Zegt hij: ik ben nog lang niet toe aan die soevereiniteitsoverdracht van Nederland? Of zegt hij: ik vind het een goed voorstel? Ik geloof dat minister Koenders dat soort bewoordingen al heeft gebruikt. Wat is de positie van de premier?

Minister Rutte:
Nu dit voorstel net uit is, is het te vroeg voor de Europese Raad om daar een diepgewortelde opvatting over te ontwikkelen. Wij gaan daar bovendien niet over; de relevante raadsformaties gaan daarover. Dat zou echt goed moeten worden besproken in de relevante raadsformaties. Dat is het bekende behandelvoorbehoud. Ik ben blij dat de Commissie met voorstellen komt, want het is een relevant thema. Hetzelfde geldt voor resettlements. Dat zijn belangrijke vraagstukken, die allebei goed moeten worden besproken. Ik heb een heel pragmatische kijk op dit vraagstuk. Dat heb ik vaker hier in de Kamer gezegd. Ik heb het keer op keer herhaald: nationaal, intergouvernementeel, communautair; zolang die grens maar beveiligd wordt. Daar gaat het mij om.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
In wat de minister-president nu zegt, hoor ik ook een subsidiariteitsbeginsel. Ook in zijn eigen regeerakkoord heeft hij dat eerder gezegd. Sluit hij dus niet uit dat er nog een nee van Nederland kan komen en dat er misschien voldoende ruimte is voor de alternatieven, die ook langskomen bij een parlementair voorbehoud, om te voorkomen dat wij soevereiniteit gaan overdragen?

Minister Rutte:
Ik sluit niks uit, maar wij zijn blij dat de Commissie met een voorstel komt, dat wij goed gaan bestuderen. Het is een beetje gek om dan te zeggen: ik sluit niet uit dat wij nee gaan zeggen. Dat kun je nooit uitsluiten, maar dat is een beetje een negatieve benadering. Nu ligt er eindelijk een voorstel dat voldoet aan de noodzaak dat er een voorstel komt en waarvan de inhoud nu goed moet worden bestudeerd. Dat gaan wij ook goed bespreken met de Kamer. Dat is het eigenlijk.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
Datzelfde geldt voor hervestiging. Ook daar waren vragen over. Dat zijn twee grote pakketten waar wij verder over moeten spreken.

Er waren nog een aantal andere vragen gesteld over het brede thema van Turkije, Dublin en migratie. Dit is echt rijp en groen door elkaar. Er zijn heel veel vragen gesteld en dat is maar goed ook. Ik kon daar heel moeilijk precies een volgorde in aanbrengen. Ik begin even bij de vraag van de Dublinoverdrachten naar Griekenland en Italië. Die naar Griekenland zijn al veel eerder opgeschort als gevolg van de omstandigheden. Voor Italië is dat niet het geval. Als een persoon hier wordt aangetroffen die op eigen houtje naar Nederland is gekomen, dan heeft hij het systeem omzeild, ook als hij uit Italië komt. Als wij zouden zeggen "blijf hier maar", dan is het hele systeem van de hotspots echt ondermijnd. Dat zou niet kunnen.

Hoe zit het met de herplaatsingen? Staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie heeft gemeld tijdens het debat op 5 november dat Nederland een eerste start gaat maken met het herplaatsen van asielzoekers uit Italië. De Italianen zijn nu bezig om asielzoekers te selecteren voor de herplaatsing naar Nederland. Er zijn inmiddels dossiers ontvangen. Daar wordt nu naar gekeken om te bezien of wij alle informatie hebben, alvorens de herplaatsingen naar Nederland ook georganiseerd gaan worden. Daarover is contact met Italië. Hij heeft gesproken over 50 herplaatsingen als eerste contingent. Dat is bekend. Dat hebben wij toen besproken.

Hoe wordt omgegaan met de mensenrechtenschendingen in de vluchtelingenketen? Hoe worden die ook in Turkije gemonitord? De opvang van vluchtelingen volgens internationaalrechtelijke normen is een belangrijk element van de afspraken die wij met Turkije en de landen aan de Westelijke Balkanroute hebben gemaakt. Vanuit het pretoetredingsinstrumentarium, het Instrument voor Pre-accessie (IPA), worden projecten in Turkije en de Westelijke Balkan ondersteund die de migratieketen in lijn moeten brengen met de Europese standaarden. Het actieplan met Turkije zal in principe één keer per maand worden gemonitord door vertegenwoordigers van de Europese instellingen en het voorzitterschap. Daar is Nederland dus de komende zes maanden bij betrokken en daarna via de nieuwe trojka, het triovoorzitterschap, dus indirect via Slowakije en Malta. Wij zullen daartoe de vereiste data aanleveren. Ook lidstaten zullen hun informatie in het proces delen.

Migranten worden primair geregistreerd in de hotspots. Dat is dus een verantwoordelijkheid van de lidstaat die de buitengrens bewaakt. Daar leveren wij via de agentschappen een bijdrage aan: Frontex (Frontières extérieures), EASO (European Asylum Support Office) maar ook BST (Border Support Teams). Wij kunnen migranten niet dwingen zich te registeren. Wij kunnen dat wel bevorderen via een aantal pragmatische maatregelen. Als voorzitter zal Nederland het functioneren van de hotspots op de Europese agenda houden en monitoren. Het is cruciaal dat de hotspots er nu komen. Landen moeten ook hun verplichtingen nakomen; daar hameren wij op. Dit betekent ook dat de registratie in Eurodac moet plaatsvinden. Op dit moment is er geen mogelijkheid om aan landen sancties op te leggen. Wij zetten daarom stevig in om te bewerkstelligen dat iedereen meedoet en dat ook de bestaande verplichtingen worden nagekomen. Dat gaat over het vraagstuk van registratie en sancties, waar mevrouw Gesthuizen naar vroeg.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
De premier noemde heel even het punt van de mensenrechtenschendingen in Turkije en het feit dat dit in ieder geval één keer in de maand wordt gemonitord. Ik heb gevraagd naar de connectie met de 3 miljard. Als er sprake zou zijn van mensenrechtenschendingen, niet in een incidenteel geval, maar structureel, heeft dat dan consequenties voor de afspraken die zijn gemaakt met Turkije?

Minister Rutte:
Laat ik meteen ook de vraag beantwoorden van de heer Voordewind over de Turkey Refugee Facility. Op dit moment lijkt het in de financiële verhoudingen uit te komen op 1 miljard uit de Europese pot en 2 miljard uit de lidstaten. Voor Nederland is de bijdrage mogelijk iets lager dan de 117 miljoen die wij verwacht hadden toen de Europese bijdrage nog 600 miljoen — eerst 500 miljoen — zou zijn. De bijdrage zal iets lager liggen. Het lijkt dat er eensgezindheid ontstaat over de 1 miljard versus de 2 miljard. De Turkey Refugee Facility wordt opgezet om Turkije bij te staan bij de opvang van vluchtelingen in Turkije en bij de directe gevolgen van de instroom van vluchtelingen in dat land. De faciliteit wordt dus niet opgezet ten behoeve van de Turkse regering, zoals wij al vaker hebben gezegd. De projecten worden op dit moment geïdentificeerd, want de faciliteit is immers nog in oprichting. Naar verwachting zal de allocatie van middelen via de reguliere humanitaire kanalen van de Commissie verlopen, waaronder ook het maatschappelijk middenveld. Dit raakt ook aan de motie van de heer Voordewind.

Ik wil voorkomen dat wij op voorhand al bedragen oormerken. Wij moeten zo veel mogelijk flexibiliteit behouden om te kunnen inzetten op de juiste projecten. Ook voor de selectie hebben wij trouwens het maatschappelijk middenveld nodig. Zoals bekend gaat het geld niet alleen naar de kampen, maar ook naar de gemeenschappen in Turkije waar zich veel Syriërs bevinden. Tevens nemen wij zitting in de allocatiestuurgroep. Ook daarin zullen wij inzetten op het steunen van goede projecten vanuit het maatschappelijk middenveld. Vanzelfsprekend is ook het thema van de mensenrechten daarbij een belangrijk onderwerp, maar op zich vinden de dialoog over mensenrechten en de monitoring daarvan separaat plaats. Los van het toetredingsproces is er een aparte mensenrechtendialoog met Turkije, dus separaat van het toetredingsproces en separaat van de Turkey Refugee Facility. Vanzelfsprekend zullen wij in die dialoog de relevante signalen op dit punt betrekken.

De voorzitter:
Ik hoor graag van de minister-president of alle vragen die betrekking hebben op dit onderdeel al zijn beantwoord.

Minister Rutte:
Over migratie?

De voorzitter:
Nee, over mensenrechten.

Minister Rutte:
Ja. Die vragen zijn beantwoord.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Het is mij duidelijk dat de premier zegt dat de 3 miljard vooral gaat naar organisaties waarvan wij zeker weten dat zij aan de slag gaan met vluchtelingen. Het geld gaat niet naar de Turkse overheid, dus dan is het wellicht niet passend om te zeggen dat wij het geld terugnemen op het moment dat de Turkse overheid zich schuldig maakt aan de schending van mensenrechten. Dat is duidelijk. De portee van mijn vraag was dat wij Turkije straks meer verantwoordelijkheden toekennen waar het gaat om vluchtelingen die in Turkije zijn en die wellicht op weg zijn naar de Europese Unie, ook bezien in het licht van het mogelijk aanwijzen van Turkije als veilig land. Welke middelen heeft de Europese Unie? Op welke manier gaan wij proberen om invloed uit te oefenen op de mensenrechtensituatie, vooral waar het vluchtelingen betreft, tegen de achtergrond van de signalen die wij ontvangen dat de mensenrechten in een aantal gevallen niet goed geborgd zijn?

Minister Rutte:
Met Turkije, maar ook met landen aan de Westelijke Balkanroute, hebben wij afspraken gemaakt over de opvang van vluchtelingen. Die moet voldoen aan de internationaalrechtelijke normen. Via projecten uit het pretoetredingsinstrumentarium hebben wij projecten lopen in Turkije en de Westelijke Balkan ter ondersteuning van de migratieketen. Er wordt dus constant gekeken naar het aspect van de mensenrechten. Dat staat los van de reguliere mensenrechtendialoog die wij met Turkije voeren. Op die manier zullen relevante signalen moeten doorkomen.

Dan kom ik op het punt van het veilige derde land, waarover mevrouw Gesthuizen een vraag stelde. Er is geen EU-voorstel inzake een lijst van veilige derde landen. Dat wordt immers op individuele basis beoordeeld. Dan moeten er ook mogelijkheden zijn voor het terugnemen van mensen, bijvoorbeeld Syriërs die via Turkije naar Europa komen. Daarover loopt overigens een Grieks-Turkse afspraak. Als die geactiveerd zou worden, zouden de Syriërs gemakkelijker terug kunnen naar Turkije, zoals wij de vorige keer hebben besproken in het debat over de Staat van de Unie. Deze zaken zijn allemaal onderdeel van de gesprekken. Er is wel een voorstel van de Commissie over veilige landen van herkomst. Nederland steunt dat. Turkije staat in dat voorstel. De Commissie heeft gekeken naar de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten. Een van haar belangrijke overwegingen is dat naleving van de mensenrechten onderdeel is van de beoordeling om überhaupt te komen tot de kandidaat-status. Turkije heeft niet alleen de kandidaat-status, maar is ook NAVO-partner. Van de Commissie weten we dat eraan wordt gewerkt dat de Turkse wetgeving mensenrechtenbepalingen en antidiscriminatiebepalingen bevat die adequate bescherming bieden tegen vervolging en mishandeling. Er verschijnt ieder jaar een voortgangsrapportage daarover.

Er is een vraag gesteld over het Vluchtelingenverdrag. In het actieplan van Europa en Turkije is afgesproken dat Turkije zo snel mogelijk zal moeten voldoen aan de voorwaarden van de roadmap visumliberalisatie. In de verklaring van de top van 29 november wordt de streefdatum van oktober 2016 genoemd, maar alleen als Turkije aan alle relevante voorwaarden voldoet, waarmee wij niet marchanderen. Een van de voorwaarden van de roadmap is dat Turkije zijn vluchtelingenwetgeving in overeenstemming brengt met het Vluchtelingenverdrag en het protocol van 1967. De Commissie heeft aangegeven dat Turkije een eind op weg is. Het heeft in 2014 een wet aangenomen inzake buitenlanders en internationale bescherming. Die wet moet verder in lijn worden gebracht met het Vluchtelingenverdrag. De Commissie zal in het voorjaar van 2016 en het najaar van 2016 rapporteren over de voortgang bij de implementatie van de roadmap visumliberalisatie. Als alles zoals gepland gaat, zou Turkije eind 2016 zijn wetgeving in lijn moeten hebben gebracht met het Vluchtelingenverdrag en het protocol van 1967. Dit betekent overigens niet dat per se de territoriale beperking moet worden opgeheven, als maar de facto dezelfde voorwaarden gelden. Het zal de Kamer duidelijk zijn: het kabinet stemt pas in met visumliberalisatie als aan alle strenge voorwaarden is voldaan, waaronder ook deze Turkse verplichtingen.

De heer Omtzigt (CDA):
De huidige Turkse wetgeving ziet vooral op Syrische vluchtelingen, maar niet op vluchtelingen uit andere landen. Moet Turkije de wetgeving aanpassen op vluchtelingen die uit andere landen komen, bijvoorbeeld uit Irak, ook een buurland waar veel vluchtelingen vandaan kunnen komen? Of beperkt dit zich alleen tot Syrië?

Minister Rutte:
Dit beperkt zich in eerste instantie tot Syrië, heb ik begrepen.

De heer Omtzigt (CDA):
Er zijn Nederlandse F-16's actief boven Irak omdat ISIS daar grote gebieden heeft. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken, de heer Timmermans, heeft erkend dat ISIS mogelijk schuldig is aan genocide. Mensen die daarvandaan vluchten, hoeven in Turkije dus niet erkend te worden als vluchteling. Dan blijft precies het probleem overeind staan dat Turkije die mensen geen adequaat onderdak biedt. Vindt de Nederlandse regering het een adequate afspraak met Turkije dat Turkije geen vluchtelingen uit Irak hoeft op te vangen?

Minister Rutte:
De heer Omtzigt weet mij altijd weer een vraag te stellen waarop ik het antwoord niet heb, terwijl ik toch denk tot de laatste man voorbereid te zijn. Ik kom daar in tweede termijn op terug.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb toch goed begrepen dat de minister-president heeft gezegd dat voordat de visumliberalisatie van start kan gaan, het Vluchtelingenverdrag ondertekend moet worden? Als het Vluchtelingenverdrag in zijn volledigheid ondertekend is, dan moeten daar toch ook Irakese vluchtelingen worden opgevangen? Heb ik zo goed verwoord wat de minister-president heeft gezegd?

Minister Rutte:
Ik moet het even heel precies zeggen, want dit is altijd zo'n verschrikkelijk juridisch wespennest. Een van de voorwaarden van de roadmap visumliberalisatie is dat Turkije zijn vluchtelingenwetgeving in overeenstemming brengt met het Vluchtelingenverdrag en het protocol van 1967. Zo is het.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan moet er dus ook voor Irakese vluchtelingen opvang zijn, want dan geldt in den breedte het Vluchtelingenverdrag voor Turkije.

Minister Rutte:
Dank aan de heer Voordewind, want daarmee heb ik meteen de vraag van de heer Omtzigt beantwoord die ik had willen doorschuiven naar de tweede termijn. De heer Omtzigt had gelijk: het heeft die breedte. Akkoord. Mooi. Dat is nog beter.

In Libanon is Nederland een van de grootste donoren. We hebben dat vaker besproken. Het gaat dit jaar om echt heel veel geld. Er wordt zo'n 110 miljoen euro vrijgemaakt, maar daarmee zijn we er nog niet. Nederland is namelijk van mening dat niet alleen met Turkije afspraken moeten worden gemaakt, maar dat als je die stroom van vluchtelingen naar Europa in zeer belangrijke mate wilt terugbrengen, dit type afspraken ook zal moeten worden gemaakt met andere omliggende landen. Daarom zijn er ook gesprekken gaande, onder andere gesprekken van beide bewindslieden op Buitenlandse Zaken met de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie, over partnerschappen met Libanon en Jordanië. Ook daar zullen we namelijk de noden moeten adresseren. Ik ben dat zeer met mevrouw Gesthuizen eens.

Ik kom even terug op Turkije. Als onderdeel van de visaroadmap zijn er uiteraard meerdere afspraken gemaakt over de kwaliteit en de bescherming van paspoorten. De Turkse documenten zullen aan de Europese vereisten moeten gaan voldoen. Dit betekent onder andere dat Turkije biometrische paspoorten zal moeten introduceren. De visumvrijheid, waarnaar op dit moment wordt gekeken, zal natuurlijk alleen gelden voor Turkse burgers en niet voor vluchtelingen.

Ik kom op de humanitaire situatie aan de grens met Macedonië. Ik stel voorop dat we in de afgelopen maanden veel schrijnende beelden hebben gezien, ook van de situatie aan de grenzen van Macedonië. De landen langs de Westelijke Balkanroute zijn in de afgelopen tijd volledig overweldigd door de aantallen migranten. Het is uiteraard van groot belang dat de humanitaire situatie daar verbetert. Daarom wordt er ook hulp geboden: gezamenlijke bijeenkomsten tussen de landen van de Westelijke Balkan en de Unie, extra middelen — het gaat om 8,5 miljoen extra voor Macedonië en Servië — en een aantal praktische benodigdheden. We kunnen vaststellen dat de situatie langs de Westelijke Balkanroute onderdeel is van de totale migratieproblematiek, waar we ook tijdens ons voorzitterschap vanzelfsprekend druk mee doende zullen zijn.

Ik kom op de brief van Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie, aan premier Ahmet Davutoğlu van Turkije. Ik heb hier voor mij de naar ik meen vandaag beantwoorde vragen, waarin ook is gesteld dat het kabinet niet is gemachtigd om inzage te geven in een brief van de Europese Commissie aan een derde partij. Het betreft een officieel Commissiedocument, waarvoor de gebruikelijke openbaarmakingsregels gelden. Over de strekking van de brief is de Kamer ingelicht.

Mevrouw Maij stelde in algemene zin de vraag: wat doet Nederland eigenlijk aan migratie? Eigenlijk zie je dat op drie fronten. Ik noem eerst de humanitaire hulp, de ontwikkelingshulp en de bijdragen aan Syrië, Libanon, Jordanië en Turkije. Dat gaat om meer dan 170 miljoen euro in 2015. Hetzelfde in Afrika, maar dan praat je over bijna 45 miljoen euro. Ten tweede is er een bijdrage van 15 miljoen aan het EU Trust Fund en kijken we met de Commissie naar een bijdrage aan het Madad-fonds, het trustfonds voor Syrië. Ten derde leveren wij veel wat betreft de hotspots. In het eerste jaar is het Nederlandse aandeel 17% van de toegezegde steun. Er zullen in antwoord op een verzoek van Frontex 35 experts, grenswachters en tolken, alsook twee landvoertuigen van de KMar ter beschikking worden gesteld. Frontex zal vervolgens beslissen waar deze experts het best kunnen worden ingezet. In 2015 zullen in totaal ongeveer 120 grenswachters en andere experts tijdelijk in operaties in diverse lidstaten, waaronder Griekenland, Italië, Hongarije en Bulgarije, actief zijn. Daarnaast zal Nederland over heel 2015 40 tolken tijdelijk inzetten voor Frontex. We hebben het kustwachtvliegtuig een aantal keren ingezet en tussen juli en oktober in Griekenland een snel patrouillevaartuig. Verder noem ik nog bussen voor migrantenvervoer en de landvoertuigen. In september jl. heeft Frontex nog een extra vraag gesteld. Dat heeft geleid tot nog eens 15 grenswachters en 20 tolken, boven op de al eerder genoemde inzet. Kijkend naar de cijfers ga ik ervan uit dat Nederland ook in 2016 significant zal bijdragen en boven de eigen gewichtsklasse zal boksen.

Dit is wat ik wilde antwoorden op de vragen over migratie, Turkije, hotspots en de twee grote Commissievoorstellen.

De heer Fritsma (PVV):
Er is nog één vraag van mij blijven liggen. Ik had de premier gevraagd om niet mee te gaan in de herverdeling van Syriërs vanuit Turkije naar de EU. Kan de premier die toezegging doen?

Minister Rutte:
Ik heb net naar aanleiding van de opmerking van de heer Van 't Wout daar al op geantwoord. Wij vinden het logisch dat, als Turkije erin zou slagen om de toestroom van vluchtelingen naar Europa in te dammen richting nul en uiteindelijk ook die nul te bereiken, je vanzelfsprekend bereid moet zijn om groepen mensen uit Turkije naar Europa te halen. Anders wordt de druk op Turkije namelijk te groot en gaat de kraan weer open. Het zullen lagere, veel lagere aantallen zijn dan er nu irregulier naar Europa komen. Daarvoor geldt inderdaad dat je afspraken zult moeten hebben over terugkeer en dat de instroom in belangrijke mate is teruggebracht. De situatie die de heer Fritsma suggereert, is dat dit bovenop de bestaande stroom komt. Als dat het voorstel van het kabinet of van de Commissie zou zijn, heeft de heer Fritsma natuurlijk volkomen gelijk: dan zouden we gek zijn.

De heer Fritsma (PVV):
Maar dan wil ik weten wat het voorstel precies is. De heer Orbán sprak over 500.000 Syriërs die vanuit Turkije naar de EU zouden worden gebracht. De heer Dijkhoff heeft dat weer ontkend. Wat ligt er nu precies op tafel? Waar praten we nu eigenlijk over? Het kan toch niet zo zijn dat er totaal geen duidelijkheid is over de aantallen?

Minister Rutte:
Ik heb net uitvoerig toegelicht dat het voorstel vanmiddag is gekomen. Het zal in de relevante raadsformaties worden behandeld en het zal ook door het kabinet van een beoordeling worden voorzien. Op dit moment is er door de Commissie geen minimumaantal genoemd. Dat zal dus verder moeten worden bekeken.

De voorzitter:
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van het kabinet.

Minister Rutte:
Nee, nee. Ik vrees dat ik nog een stapeltje vragen heb te beantwoorden. Vooral de eerste sprekers hebben veel vragen gesteld; ik wil ze allemaal bedienen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik hoor de heer Verhoeven zeggen dat we de hele nacht doorgaan, maar wat mij betreft gebeurt dat niet. Ik heb echter nog een vraag om een beetje te helpen om toch die kant op te gaan. De premier heeft heel summier geantwoord op mijn opmerkingen over Libanon. Ik vind het belangrijk dat we realistisch zijn als we hier met elkaar in debat gaan. We willen allemaal realistische oplossingen voor deze wereldwijde vluchtelingencrisis. Ik kan het dan bijzonder slecht velen als in dit huis steeds wordt gezegd: we gaan een oplossing zoeken — die oplossing heet: opvang in de regio — en dat er dan ook naar landen als bijvoorbeeld Libanon wordt gewezen. Als we realistisch zijn, weten we dat daar op dit moment geen draagvlak meer is, niet onder de bevolking en eigenlijk ook niet bij de Libanese overheid. Hoe moet ik nu voor me zien dat Nederland, of de Europese Unie, afspraken gaat maken met een land als Libanon, als het gaat om het opvangen van nog meer vluchtelingen uit bijvoorbeeld Syrië?

Minister Rutte:
De eerste vraag is: hoe voorkom je dat mensen die in Libanon, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan eten — honger, de onderste trede van de piramide van Maslow — alleen al om die reden op de vlucht gaan naar Europa? Een van de eerste taken die we hebben, is ervoor zorgen dat de situatie daar stabiliseert. Dat is ook een reden waarom wij veel hebben bijgedragen aan het Wereldvoedselprogramma, want daar zat een probleem. Ik heb net ook de zeer omvangrijke bedragen genoemd die Nederland in dit soort landen steekt. Ik steun ook zeer de initiatieven vanuit de Commissie om, als de afspraken met Turkije slagen, vergelijkbare afspraken te maken met Libanon en wellicht ook met Jordanië. Je gaat dan dus verder met investeren in bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Het is niet zozeer dat we willen kijken of Libanon nog meer vluchtelingen kan opnemen. De eerste taak is om te voorkomen dat de situatie ertoe leidt dat vluchtelingen aan de wandel gaan naar Europa. En mevrouw Gesthuizen heeft natuurlijk gelijk dat Libanon al heel veel vluchtelingen opneemt.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik zal proberen om het zo kort mogelijk te formuleren. De VVD, een partij die de premier zeer goed kent, heeft hier een aantal keren gezegd: we kunnen het in Nederland niet aan, we kunnen die tienduizenden mensen die naar Nederland komen dit jaar niet opvangen: we kunnen dat niet aan. Begrijp ik nu goed dat het kabinet zegt: we kunnen het hier in eigen land niet regelen, maar we gaan er wel voor zorgen dat een land als Libanon, met 1,5 miljoen vluchtelingen, het wel aankan?

Minister Rutte:
De situatie is op dit moment zo dat vluchtelingen in de eerste plaats gaan naar de landen rondom het land waar oorlog is. Men gaat dus naar Turkije, Jordanië en Libanon. De gedachte van het kabinetsbeleid is dat je die landen ondersteunt bij de opvang van deze grote groepen. Vanzelfsprekend is de druk op de Libanese samenleving enorm. Mevrouw Gesthuizen heeft daar volkomen gelijk in. Het doel van het kabinetsbeleid is om, samen met de Europese partners, erin te voorzien dat de situatie in het land zodanig is dat de mensen die daar nu zijn, er blijven. Ik neem niet aan dat mevrouw Gesthuizen het plan heeft om tegen al die mensen te zeggen: kom allemaal maar naar Europa. Maar het is allemaal niet makkelijk. Ik zeg ook niet dat je dat morgen geregeld hebt. Onze gezamenlijke effort moet echter zijn te voorkomen dat dadelijk iedereen in Duitsland of Nederland zit. Je wilt toch dat ze in de regio blijven. Ik dacht dat ook de SP dat steunde. Het betekent dat je er alles aan moet doen om ervoor te zorgen dat de omstandigheden voor de mensen die nu in Libanon zijn, daar verbeteren. Dat heeft te maken met onderwijs, gezondheid en, heel primair, eten, dus ook geld steken in het Wereldvoedselprogramma, wat we gedaan hebben. Mooier kan ik het niet maken.

Dan kom ik op het pakket Beter Regulation. Ik denk dat we in algemene zin allemaal positief kunnen zijn over dat pakket. Het is ook goed dat er nu bijna een interinstitutioneel akkoord is over Better Regulation. Dat moet nog overigens door de Raad en het Europees Parlement en het wordt tevens voorbereid via de Kamer. Het is nu vooral belangrijk dat we ons focussen op een ambitieuze implementatie. Dat gaan we ook voor een deel doen tijdens ons voorzitterschap. De Commissie heeft gedacht: laten we eerst maar eens beginnen. Dat betekent dat niet de grote organisaties als uitgangspunt worden genomen maar dat vooral gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid voor het mkb. Het is nu van belang dat we verder werken aan een gezamenlijke EU-agenda in de Concurrentieraad. Daarop zullen we ook inzetten tijdens ons voorzitterschap.

Over de vier moties die zijn aangenomen hebben we allemaal positief geadviseerd. Ze zijn ook allemaal ondersteuning van beleid. Mkb: ja. Pleiten voor een verplicht lobbyregister en informeren van de Kamer: ja, dat kan. Horizonbepalingen waar mogelijk: dat is onderdeel van het interinstitutioneel akkoord. Reductiedoelstellingen, en dan geen generieke maar smart geformuleerde doelstellingen: het pakket geeft daar ruimte voor; ik meen dat de motie van de heer Van 't Wout hierover ging. Het formuleren van doelstellingen zelf heeft de Commissie overigens nog niet gedaan. In het voorlopig akkoord en het hoofdstuk simplicatie komt dat overigens nog terug. Wij zijn er dus blij mee en wij gaan verder ook heel goed in de gaten houden dat het goed wordt ingevuld. Al met al liggen er dus goede voorstellen. Er is goed werk verricht door de eerste vicepresident, waarbij ook recht is gedaan aan de verschillende Kameruitspraken.

Wat betreft de FMO-projecten is mevrouw Gesthuizen mij kwijtgeraakt in een diep en donker bos. Ik wil voorstellen dat ik de verantwoordelijk bewindspersoon vraag om de vraag van mevrouw Gesthuizen te beantwoorden in de brief die naar de Kamer gaat met een beoordeling van het klimaatakkoord COP21. Ik ben het overigens zeer met mevrouw Maij eens — ik deel ook haar complimenten — dat mijn collega Sharon Dijksma goed werk heeft geleverd, die ondanks dat ze pas een maand in deze baan functioneert, in een aantal discussies in Parijs domineerde.

De Zweden zijn niet van de verplichting als zodanig ontslagen; ze hebben alleen nu een jaar uitstel gekregen wat betreft hun verplichting in het kader van het herplaatsingsprogramma.

Dan kom ik op het punt dat de heer Koenders gezegd zou hebben: ik wil er nog wel een staatssecretaris bij. Ik heb begrepen dat hij dat wel heeft gezegd maar dan met het oog op een volgende kabinetsperiode. Dus dat gaan we nog wel eens bespreken bij de formatie. U allen weet dat deze premier voorstander is van een kleine overheid. En dan begin je aan de top. Het grote voordeel van een klein kabinet is dat je ook niet het risico loopt dat mensen op zoek gaan naar werk, maar dat iedereen het zo druk heeft dat die blij is net te overleven.

De heer Verhoeven (D66):
We maken wel eens grapjes over visie en zo, maar dit kabinet heeft ook een paar dogma's, zoals: het aantal CBO's moet omlaag en het aantal bewindspersonen moet laag blijven. Dat zijn allemaal heel belangrijke dingen en er wordt ook voortdurend op gehamerd. Het zijn bijna een soort principes geworden.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Verhoeven (D66):
Mijn vraag is de volgende. Ik heb het gevoel dat de minister van Buitenlandse Zaken het ontzettend druk heeft en dat hem misschien het water wel aan de lippen staat. Op het moment dat hij dit soort uitspraken doet — natuurlijk zegt hij er dan bij dat het voor een volgende kabinetsperiode is — is wat mij betreft de vraag gerechtvaardigd of hij het nog allemaal wel aankan en of het voor hem nog wel behapbaar is, ook omdat de minister van Defensie 26 dagen lang raden aan het voorzitten is in plaats van de minister van Buitenlandse Zaken. Dat is toch wel een serieuze indicator, lijkt mij.

Minister Rutte:
Moet u eens kijken wat ik ga doen! Ik vraag ook niet om een assistent-premier. We zijn voorzitter en dat kost natuurlijk verschrikkelijk veel tijd van ons allemaal. Dus dat wordt de komende zes maanden voor iedereen enorm aanpoten. De minister van Defensie is zo vriendelijk geweest om te zeggen: ik ben oud-Europarlementariër, laat mij nou maar een aantal van die Europese Parlementsvergaderingen bijwonen waar het voorzitterschap ook echt aanwezig moet zijn. Nou, dat stel ik zeer op prijs. Dat gaat in heel goed onderling overleg met de minister van Buitenlandse Zaken die immers als minister van Buitenlandse Zaken van het voorzittende land ook nog eens gehouden is om niet alleen in Europa maar soms ook in andere delen van de wereld de Unie te vertegenwoordigen, wat niet allemaal kan gebeuren door de Hoge Vertegenwoordiger.

Het is dus waar: er ligt vanaf 1 januari een enorme bak werk te wachten. Natuurlijk hebben wij wel eens bekeken of je voor dat halfjaar een extra bewindspersoon zou kunnen aanstellen. Je moet eens kijken wat je daarvoor dan weer allemaal moet doen. Die moet je inwerken. We hebben er uiteindelijk voor gekozen om dat niet te doen. Dit staat los van de vraag of je voor het voorzitterschap zelf een extra staatssecretaris moet aanstellen. Dat heeft minister Koenders trouwens niet voorgesteld. Hij zei dat je in een volgende periode een aparte staatssecretaris zou kunnen overwegen. Dat zien we wel bij de volgende formatie. Laten we eerst maar eens bekijken wie er dan allemaal aan tafel zitten. Dat weet ik nog niet en de Kamer ook niet. Het is wel grappig dat de heer Verhoeven zegt dat het een dogma wordt. Als een visie hem niet bevalt, wordt het bij hem een dogma. Ik begin te leren. Ik zou zeggen: wees nu blij dat er hier visie bestaat, dat dit kabinet de visie heeft dat er een kleine overheid moet zijn en ook vindt dat dit bij de top moet starten. Je kunt niet zeggen dat je minder secretaresses aanstelt. Nee, je begint bij het topmanagement.

De voorzitter:
Kort, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
Dank u wel voorzitter en mijn excuses dat ik zonder uw toestemming begon te praten. Dat is het enthousiasme tijdens het debat over dit punt. Het is echt een aangelegen punt voor mij. Het is belangrijk dat wij het Nederlandse voorzitterschap goed uitvoeren. Daarvoor wordt inderdaad heel veel werk verwacht. Is de opmerking van de heer Koenders echt maar een soort toekomstidee dat we misschien moeten uitvoeren of is het toch een beetje van toepassing op de situatie voor het komende halfjaar? Ik vraag het nog één keer. In de manier waarop hij vorige week bijvoorbeeld antwoord gaf op mijn vragen over het campagnevoeren zat echt iets als: daar is geen tijd voor, dat gaan we niet doen, dat is allemaal lastig, dat is veel werk en dat wil ik niet. Ofwel: ik heb te veel op mijn bordje, ik duw er wat af want ik kan het allemaal niet meer aan. De premier lacht het een beetje weg, maar ik maak mij er serieus zorgen over of de minister van Buitenlandse Zaken dit allemaal nog wel aankan omdat hij dit heeft voorgesteld. De minister-president kan lachen, maar ik meen het serieus.

De voorzitter:
U lacht ook.

De heer Verhoeven (D66):
Ja, dat is misschien niet sterk op het gebied van debateertechniek. Ik had serieuzer moeten kijken, maar ik meen het wel. Even opnieuw: ik ontvang graag een antwoord over de mogelijkheden voor de minister van Buitenlandse Zaken om echt het voorzitterschap goed te leiden, in het belang van Nederland.

Minister Rutte:
Ik merk allereerst op dat de minister van Buitenlandse Zaken in goede gezondheid verkeert en de taak aankan. Ten tweede was ik er vorige week bij toen er werd gesproken over het Oekraïense referendum. Hier is de heer Verhoeven een beetje op zoek naar zelf verstopte paaseieren. Hij had toen als aanval gekozen dat het kabinet te weinig deed aan het Oekraïense referendum. Op een gegeven moment moesten de heer Koenders en ik er ook zelf verschrikkelijk om lachen toen de heer Verhoeven er in zijn tweede termijn weer op terug kwam. We zeiden "There is no way of winning this", wat we ook antwoorden. Dat heeft ook te maken met het woord "campagne". Dat woord associeer ik met foldertjes uitdelen en deur-aan-deur aanbellen bij verkiezingen. Minister Koenders heeft uitgelegd dat wij als kabinet, de minister van Buitenlandse Zaken en ik voorop, maar de rest van het team erachteraan, de komende tijd gelegenheden die zich voordoen allemaal zullen aangrijpen om uit te leggen waarom wij achter dit associatieakkoord staan en waarom wij hopen op een goede afloop bij dit referendum. Waar wij allemaal wat op aanslaan, zijn de woorden "campagne voeren" omdat die allemaal echo's oproepen van verkiezingscampagnes — dat is dit niet — of eerdere campagnes in het kader van referenda. Wij willen gewoon zakelijk rechtstreeks met Nederland het gesprek aangaan over de reden waarom dit goed is. Dat gaan we doen. Dat gaat ook de minister van Buitenlandse Zaken doen. Ik zat vorige week naast hem. Dat heeft hij toen uitvoerig betoogd.

Ik kom nog even op de samenstelling van dit kabinet. Minister Koenders heeft dit gezegd tijdens een bijeenkomst dit weekend, maar niet met de bedoeling om te zeggen dat hij voor het voorzitterschap een staatssecretaris nodig had. Ik zou bijna de grap vertellen dat wij vorige week tijdens een aparte vergadering tot de conclusie kwamen dat het goed loopt met het voorzitterschap. Toen zei ik dat het nog wat vroeg was omdat het nog moet beginnen. Maar tot nu toe lopen de voorbereidingen heel plezierig en lijken wij het nog steeds allemaal aan te kunnen.

Ik kom bij de sancties tegen Rusland. Dat ging over Minsk. Het korte antwoord is: ja, ik kan bevestigen dat wij geen sancties tegen Rusland verlichten zolang Minsk niet is nageleefd. Ik heb ook een lang antwoord, maar dat laat ik gezien de tijd even liggen.

Ik kom op de brexit. Ik ben het zeer eens met de heer Van 't Wout. Het is van groot belang dat het VK erbij blijft. Het is een land dat gericht is op export, handel en de vrije markt. Dat hebben wij nodig in een Europa dat in veel opzichten ook etatistische karakters heeft. Partners als Polen, Denemarken, Zweden, Finland en het VK hebben wij nodig omdat dit landen zijn die gericht zijn op de vrije markt. Wij willen het er heel graag bij houden. Nederland doet er zijn best voor, maar de Britten moeten ook ons helpen hen te helpen. Het is waar: drie van de vier voorstellen lijken wat meer doable, iets meer mogelijk. Dat heeft te maken met de positie van niet-eurolanden, de positie van nationale parlementen en de interpretatie van de ever closer union of peoples. Eén is er wat ingewikkelder. Daarover zullen de gesprekken moeten worden voortgezet. Ik kan op dit moment niet exact inschatten wat Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, voornemens is te gaan doen op dit punt in de Raadsbijeenkomst van donderdag. Dat heb ik niet precies paraat. Gezien de stand van het debat kan ik mij voorstellen dat er nog wel een tweede ronde nodig is om hier helemaal uit te komen. We moeten heel precies bezien wat we doen met het vierde punt, de vier jaar pauze bij inward benefits. Het lijkt ingewikkeld om het daarover eens te worden, omdat dan mogelijk sprake is van discriminatie ten opzichte van niet-Engelse staatsburgers. We moeten nagaan of we in dezelfde sfeer wellicht naar alternatieven kunnen zoeken.

Mevrouw Maij zei dat het kabinet in de GA schrijft … Wat is de GA? Oh, de geannoteerde agenda. In de geannoteerde agenda schrijft het kabinet dat sommige landen ervoor hebben gepleit dat de Europese Raad nieuwe voorwaarden stelt aan de infrastructuurprojecten. Mevrouw Maij vroeg om welke landen en projecten het dan gaat. Dat heeft te maken met Nord Stream 2. Sommige lidstaten hebben er per brief voor gepleit dat de Europese Raad nieuwe voorwaarden stelt aan de aanleg van nieuwe infrastructuur. Wij vinden dat de constructie en exploitatie van nieuwe infrastructuurprojecten moeten voldoen aan de huidige EU-wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van internemarktregels en milieueisen, zodat je een helder, transparant en vooraf verifieerbaar toetsingskader behoudt, wat essentieel is voor de investeringszekerheid.

Mevrouw Maij (PvdA):
Excuses, door de GA was ik even van slag, maar ik wil nog een vraag stellen over het vorige punt, over de arbeidsmarkt in het Verenigd Koninkrijk. Ik heb gesproken over het arbeidsmobiliteitspakket. Op dat punt zouden we, als we het goed vormgeven, misschien een aantal van de zorgen van de Britten kunnen wegnemen.

Minister Rutte:
Ja, dat klopt. Wij denken ook dat dat zou kunnen helpen. Tot nu toe is het nog niet zo goed gelukt om de Britten er superenthousiast over te krijgen, maar daar werken we wel aan; ook minister Asscher van Sociale Zaken doet dat. Ik ben het overigens totaal eens met mevrouw Maij op dit punt. Wij willen namelijk niet alleen een diepere, maar ook een eerlijkere interne markt. Die combinatie is belangrijk voor de politieke balans in Europa en omdat zij inhoudelijk noodzakelijk is. De markt moet dieper gaan; ik noemde net al de punten digitaal, diensten en energie. De markt moet ook eerlijker. Minister Asscher is erin geslaagd om dat onderwerp op de Europese agenda te krijgen: gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek is een tekst die de voorzitter van de Commissie heeft overgenomen. Wij willen dat de Commissie dat pakket, wanneer het gereed is, zo spoedig mogelijk in het komende halfjaar presenteert. We streven ernaar — daar spreken we ook over met de Commissie — dat dit arbeidsmobiliteitspakket nog tijdens ons voorzitterschap wordt behandeld. Ik heb er vorige week nog over gesproken met Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Commissie. Wij denken inderdaad dat dit kan helpen bij de discussie over het binnenboord houden van de Britten. Dat ben ik met mevrouw Maij eens.

Mevrouw Maij (PvdA):
De minister-president zegt dat hij hierover heeft gesproken met de Commissie. Wij kregen vorige week te horen dat het mobiliteitspakket misschien uitgesteld zou worden, maar nu begrijp ik dat het toch nog in de komende maanden rond gaat komen en onze kant op zal komen. Klopt dat?

Minister Rutte:
Wij doen onze uiterste best daarvoor. Ik kan geen garanties geven, maar alles is erop gericht dat we de komende maanden echt forse stappen zetten.

Ik kom op PNR. Daarover zijn ook vragen gesteld. Dat is wel een herhaling van het hele debat over de Staat van de Unie, maar dat mag natuurlijk. Alle vragen hierover en de antwoorden daarop staan inderdaad bijna letterlijk in het stenogram van het vorige debat. Op 10 december is er een brief gestuurd in reactie op vragen van de Eerste Kamer over de risicoprofielen. De kern van de zaak is de volgende. We weten dat de Foreign Terrorist Fighters soms een reis opknippen: zij reizen dan via een andere EU-lidstaat. Die methode gebruiken deze terroristen steeds vaker om onder de radar te blijven. Er is afgesproken dat de lidstaten zelf invulling kunnen geven aan de regeling over het intra-Europese PNR-systeem. In de Raad hebben de lidstaten afgesproken om hierin gezamenlijk op te trekken, omdat je alleen op die manier de toegevoegde waarde van zo'n PNR-systeem maximeert. En ook tegenover het delen van de gegevens staan wij constructief. Wij hebben ook ingestemd met de opname van intra-EU PNR. Dat is ook besproken in het AO JBZ-Raad van 2 december, voordat die instemming in de Raad van 3 en 4 december is gegeven. Wij hebben het er ook vorige keer over gehad, maar toen was de heer Koenders degene die de vragen beantwoordde bij de Staat van de Unie. Ik denk dat dit echt een onderwerp van groot belang is omdat het gaat over de positie van deze terroristen en hoe je ze kunt traceren op het moment dat ze gebruikmaken van een reis die ze opknippen. Dan zul je dit soort instrumenten moeten hebben, altijd kijkend naar proportionaliteit en privacy; ik snap het en dat doen we ook allemaal. Maar het is echt een opsporingsinstrument dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het onderkennen van de reisbewegingen van die terroristen, maar ook natuurlijk van zware criminelen en hun netwerken.

Tot slot de vraag van de heer Omtzigt over MH17. Ik kan hem zeggen dat de antwoorden op de Kamervragen op zeer korte termijn worden verzonden.

Daarmee meen ik alle vragen te hebben beantwoord.

De voorzitter:
Bijna, hoor ik van de heer Verhoeven. Er is een vraag blijven liggen. Mijnheer Verhoeven, kort graag. U heeft ook een tweede termijn.

De heer Verhoeven (D66):
Een tweede termijn zeker, maar ik heb pas twee vragen gesteld.

De voorzitter:
Maar heel veel interrupties geplaatst.

De heer Verhoeven (D66):
Over PNR heb ik twee vragen gesteld waar ik nog steeds geen antwoord op heb gekregen: in geen enkele brief, in geen enkel eerder debat en ook niet nu van de minister-president in deze ronde.

De voorzitter:
Welke vraag?

De heer Verhoeven (D66):
Ik heb vandaag ook een motie aangenomen gekregen, over de positie van de Tweede Kamer met betrekking tot informatieverstrekking. Er is geleidelijk een andere positie ingenomen in het proces maar de Kamer is daar niet vooraf over geïnformeerd. Waarom is dat niet gebeurd? Gaat het kabinet dat voortaan bij andere zaken wel beter doen? Dit is namelijk echt een verandering zonder de Kamer te informeren.

Ten tweede, de hamvraag die ik net in mijn bijdrage ook heb gesteld, gaat over het verplicht uitwisselen door de nationale inlichtingendiensten van gegevens als cruciale schakel in het pakket die niet genomen is. Waarom heeft Nederland dat laten passeren? Deze minister-president heeft de mond vol van het willen aanpakken van criminaliteit, terrorisme, enzovoorts. Dit is een cruciale schakel in het pakket. Die zit er nu niet in. Het kabinet gaat niet verder dan alleen maar zeggen: dat gaan we bevorderen in ons voorzitterschap. Dat is echt een gemiste kans.

Minister Rutte:
Ik ga proberen de heer Verhoeven te bedienen. Ik zeg er wel bij dat dit niet op de agenda staat van de Europese Raad. Dit is dus een beetje een debat dat niet alleen over de Europese Raad gaat maar ook over alle andere zaken. Maar dat kan, en ik probeer waar het kan ook antwoord te geven. Een enkele keer heb ik bij de vraag van mevrouw Gesthuizen verwezen naar een collega, maar hier ga ik het proberen omdat ik hier wel munitie heb.

Om te beginnen de informatiedeling. Dat is een belangrijk punt, die is niet verplicht. Dat betekent dat lidstaten zelf controle houden over hun gegevens. Het is volstrekt helder dat het succes en de toegevoegde waarde van de PNR-richtlijn natuurlijk valt of staat met informatiedeling. Daaraan hechten wij bijzonder. Het gaat er dan om dat per verzoek een zorgvuldige afweging wordt gemaakt. De uitkomst staat voorop, zodat je komt tot een situatie waarin je uiteindelijk alle beschikbare informatie ook zo compleet mogelijk kunt verkrijgen. Ik kan hier melden dat tijdens het Nederlandse voorzitterschap de uitwisseling van gegevens prioritair door Nederland op de agenda staat voor wat betreft de uitwerking van deze PNR-afspraken, zowel in de informele als in de formele JBZ-Raad en ook nog via een hoog ambtelijk seminar. Dus ik kan hier nog niet garanderen dat het lukt, maar ik kan wel zeggen dat Nederland met de heer Verhoeven hier aan dezelfde kant van het touw trekt en probeert er alles aan te doen.

Een andere vraag is hoe nu de besluitvorming is gegaan. Ik denk dat je moet vaststellen dat een belangrijk punt in alle discussies, ook in de Kamer, het waarborgen van de gegevensbescherming was. Om die reden zouden wij ook terughoudend in de verschillende discussies. Uiteindelijk konden wij instemmen met de compromisteksten over de PNR-richtlijn omdat wij van mening zijn dat deze nu juist voldoende sterke waarborgen voor gegevensbescherming bevatten. Dat was altijd een belangrijk punt van de Kamer. Wij menen dat dat nu zo is. Daarover is inmiddels ook een debat gevoerd, ik meen zelfs met de Kamer, of dat vindt zeer binnenkort plaats, waarin ook Ard van der Steur, de minister van Veiligheid en Justitie, dit heeft toegelicht. Ik ben nu door alle munitie op dit punt heen, dus als de heer Verhoeven meer wil weten, kom ik er in tweede termijn op terug.

De heer Verhoeven (D66):
Ik kom dan zelf in tweede termijn terug op de wijze waarop ik denk dat het verstandig is. Nu leest de minister-president de brief nog een keer voor. Die heb ik natuurlijk gewoon goed gelezen. Inderdaad: niet verplicht, prioriteit, dus de minister-president ziet het belang. Maar waarom heeft Nederland ingestemd met een pakket dat aan de ene kant heel ver gaat, over intra-EU-vluchten enzovoorts, maar dat aan de andere kant een cruciale schakel betreft, namelijk de verplichte uitwisseling? Hoe ver is Nederland gegaan om te zorgen dat dat er wel in kwam? Ik waardeer de inzet van de minister-president waar het gaat om het bevorderen, het stimuleren en het prioriteren, zoals hij net allemaal heeft gezegd. Maar waarom heeft Nederland dit laten gebeuren? Want in de ogen van D66 is dit de cruciale schakel bij het aanpakken van terrorisme.

Minister Rutte:
Ik heb een vermoeden en ik denk dat het goed verklaarbaar is, maar ik laat mij nog even precies ambtelijk adviseren op dat punt. Nederland zei ja, terwijl er op het punt van de informatiedeling nog geen nadrukkelijke verplichting in staat. De vraag is: waarom is Nederland dan toch akkoord gegaan? Ik laat nog even precies uitzoeken hoe dat zit en kom daar in tweede termijn op terug.


Termijn inbreng

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de antwoorden op de vele vragen die zijn gesteld. Ik ben blij met de hoofdlijnantwoorden van de minister-president over de grenswacht. Ik vind dit niet een goed onderwerp voor een discussie over soevereiniteitsoverdracht; het gaat gewoon om het bewaken van de buitengrenzen. Daar ben ik het helemaal mee eens. De tekst waarop ik doelde met betrekking tot uitspraken van de minister-president waren van het Europe Agency. Dat is een persbureau dat gewoon heeft opgeschreven dat minister-president Rutte tegen Jean Claude Juncker zou hebben gezegd dat dit een prioriteit was van het Nederlandse voorzitterschap. Ik kan hem dat zo dadelijk overhandigen, maar er zijn echt uitspraken van het persbureau opgetekend. Die heb ik gewoon letterlijk, maar ik heb ze helaas op mijn Kamerbankje laten liggen, en heb ze dus niet hier. Maar ik kan ze straks wel overhandigen. Graag krijg ik een reactie op die optekening door het persbureau.

Wat Jordanië en Libanon betreft ben ik blij dat een en ander nu wel steeds de inzet is van het kabinet. D66 heeft vaker gezegd, al in april van dit jaar: maak die landen nu partnerlanden. Dat wordt nu gedaan. Dan kan ik wel een beetje zuur doen over het feit dat destijds moties van D66 zijn afgestemd, maar het zit nu eenmaal niet in mijn karakter om daar zuur over te doen. Ik benoem het alleen even.

Ik krijg graag nog antwoord op de openstaande vraag hoe het precies is gegaan met het PNR en waarom Nederland daarmee akkoord is gegaan. D66 vindt het echt een verkeerde inzet om niet volledig en vol in te zetten op gegevensuitwisseling. Laat dat echt gezegd zijn.

Ik ben blij met het antwoord van de minister-president over Rusland. Die helderheid is belangrijk, want anders krijg je weer iets in de trant van: misschien toch een klein beetje bewegen hier en dus een beetje marchanderen daar. Dat gebeurt nu niet. Dank daarvoor.

Tot slot over de minister van Buitenlandse Zaken. Het debat verviel een klein beetje in een soort grappenmakerij, maar ik wil er toch wel graag voor zorgen dat wij niet in de situatie komen dat wij over een paar maanden zeggen: tjonge jonge, de minister van Buitenlandse Zaken — en Europese Zaken in dit geval — kan het eigenlijk op een aantal punten helemaal niet bolwerken, waardoor wij kansen laten lopen. Laten wij dat dan wel samen in de gaten houden, want ik vind het een serieuze zorg.

Tot zover, voorzitter.

Minister Rutte:
Geen motie?

De heer Verhoeven (D66):
Excuus. Ik breng mijn aangehouden motie over de grens- en kustwacht in stemming.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. De premier is vrij behendig over een aantal grote problemen heengestapt in de eerste termijn. Ik dank hem wel hartelijk voor al zijn antwoorden. Er zijn inderdaad heel veel vragen gesteld. Ik dank hem hartelijk voor zijn toezegging om mijn vragen over de FMO en de goedgekeurde klimaatprojecten, ingediend door ontwikkelingslanden, door te geleiden naar zijn collega.

Ik heb nog twee opmerkingen te maken, over de situatie in Turkije en de situatie in Libanon. Ook heb ik nog een derde opmerking, over de bewaking van de buitengrenzen. Maar laat ik met het laatste beginnen. Ik ben het niet eens met mijn collega van D66, die zegt dat het niet gaat om een overdracht van bevoegdheden en dat er geen soevereiniteitskwestie aan de orde is. Volgens mij is dat wel het geval. Ik vind het jammer dat wij nu nog niet dat diepergaande debat met de premier hebben kunnen aangaan, maar dat komt dan hopelijk zeer snel. Wat mij betreft is het iets wat wij zo snel mogelijk in de Tweede Kamer moeten bespreken, omdat het gaat om een stap die op lange termijn ook voor Nederland en voor andere Europese landen zou kunnen gaan gelden.

Dan kom ik op de zekerheden die mensen hebben die in Turkije verkeren. Ik heb vandaag gehoord dat de waarborgen dat de mensenrechten van mensen niet geschonden worden, op dit moment onvoldoende zijn. Wat wij hebben zien gebeuren en wat ook door Amnesty is opgetekend in een rapport dat onlangs mocht verschijnen, baart zorgen. Mij baart het in ieder geval grote zorgen. Het feit dat de Europese Unie meer gaat leunen op Turkije om zijn verantwoordelijkheid te nemen en vluchtelingen tegen te houden, meer in Turkije te houden of zelfs terug te sturen, doet mij mijn wenkbrauwen wel fronsen. Ik ben er allerminst gerust op. Tot slot. De premier sprak mij tamelijk direct aan in zijn antwoord op een vraag van mij bij interruptie. Hij vroeg zich af welke oplossing ik dan voor ogen heb voor die 1,5 miljoen mensen die in Libanon verkeren. Dat doet er niet zo heel erg toe. Ik wil het hebben over realistische oplossingen. Ik kan het niet uitstaan als er in deze Kamer steeds wordt gedaan alsof de oplossing voor het Europese vluchtelingenprobleem zou liggen bij de landen in de regio van Syrië, terwijl er heel duidelijk wordt aangegeven, nota bene zelfs door een VN-gezant, dat de oplossing daar juist niet gevonden kan worden.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. De EU lost niets op en maakt bestaande problemen alleen maar erger. Dat geldt ook voor de huidige asielcrisis. Desondanks gaat de premier vrolijk verder met het weggeven van bevoegdheden aan de EU. Nu dreigt hij zelfs de zeggenschap over onze eigen grenzen weg te geven. Dat mag niet gebeuren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU voorstelt om alle lidstaten te kunnen dwingen de bewaking van de eigen nationale grenzen uit handen te geven aan een Europees grensagentschap;

van mening dat de soevereiniteit van ons land hierdoor ernstig geweld wordt aangedaan;

verzoekt de regering om nimmer in te stemmen met voorstellen die de macht om de eigen Nederlandse grenzen te bewaken uit handen kunnen geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Fritsma en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1067 (21501-20).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben blij dat de minister-president heeft gezegd dat de hotspots het komende halfjaar een prioriteit van dit kabinet zullen worden. Het is belangrijk om de mensen op een humane manier op te vangen. Ook is het goed te weten dat maatschappelijke organisaties worden ingeschakeld om in Turkije voor de vluchtelingen te zorgen.

Ik heb een motie over de Europese kustwacht.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht de Europese Commissie het besluit kan nemen om het Europese agentschap in uiterste instantie zonder toestemming van een lidstaat te laten ingrijpen in de nationale grensbewaking;

overwegende dat hierbij in feite sprake is van soevereiniteitsoverdracht van lidstaten naar de Europese Commissie;

overwegende dat er ook andere middelen bestaan om de grensbewaking op orde te brengen, waaronder het instellen van strengere (binnen)grenscontroles of de mogelijkheid om een lidstaat (tijdelijk) uit te sluiten van het Schengenverdrag;

verzoekt de regering, de Kamer binnen drie weken een BNC-fiche toe te sturen over het migratiepakket en over alle andere voorstellen en om binnen de Europese Raad geen onomkeerbare stappen te nemen wanneer het gaat om de overdracht van bevoegdheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van 't Wout en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1068 (21501-20).

De heer Van 't Wout (VVD):
Voorzitter. Dank aan de minister-president voor zijn antwoorden en met name ook voor zijn glasheldere uitleg over de plannen met betrekking tot resettlement. Daar kan dus echt wel sprake van zijn als alle andere zaken met Turkije zijn geregeld, zoals het opdrogen van de vluchtelingenstroom en het terugnemen van mensen.

We hebben het veel gehad over de Europese grenswacht. Er is begrijpelijkerwijze veel discussie geweest over de vraag of de Commissie ergens mag ingrijpen. Ik markeer aan de andere kant toch ook wel dat het pakket uit nog heel veel andere dingen bestaat waar nu grote overeenstemming over lijkt te bestaan, terwijl nog niet zo heel veel jaren geleden mijn fractie te horen kreeg dat je niet mocht praten over Fort Europa als ze over dat soort dingen sprak. Maar goed, dat is dan weer de winst.

Ik kom te spreken over de brexit. We hebben bij de Staat van de Unie een beetje vergelijkbaar debat gevoerd als ik voerde met mevrouw Maij over het punt van de sociale zekerheid in het Verenigd Koninkrijk. Ik weet dat de premier ermee bezig is, maar ik denk echt dat dit punt cruciaal is. Mijn inschatting van de campagne en het referendum is dat dit een van de belangrijkste onderwerpen kan zijn voor de Britse burgers wat betreft tastbaarheid. Op zichzelf snap ik de problematiek die de Britten hier voor zichzelf aansnijden en zien.

Tot slot. Wij hebben een mooi debat gehad bij de Staat van Unie. Ik heb toen gezegd dat we de interne markt moeten versnellen en dat als het niet snel genoeg gaat met z'n 28'en, we eens moeten kijken of we niet in een wat kleiner verband al daarin voorop zouden kunnen lopen. Ik vraag de minister-president om her en der in zijn informele contacten tijdens deze Europese Raad al een zaadje daarvoor te planten.

Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. Ik dank de premier voor de beantwoording van de vele en diverse vragen. Tijdens deze Europese top zullen veel diverse onderwerpen aan bod komen.

De premier heeft de verzekering gegeven dat het arbeidsmobiliteitspakket er het komend halfjaar zal komen en dat de Nederlandse regering daaraan prioriteit zal geven tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Wij vinden dat goed, vooral omdat dit een geste richting de Britten kan zijn en een aantal van hun problemen met de arbeidsmarkt en met de mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt zou kunnen wegnemen.

De premier heeft aangegeven welke bijdrage Nederland aan de hotspots heeft geleverd, waarvoor dank. Ik heb ook gevraagd welke bijdrage andere landen daaraan hebben geleverd. Ik kan mij voorstellen dat de premier dat nu allemaal niet precies kan beantwoorden, maar ik vroeg dat omdat wij aan andere landen ook veel vragen. De premier begon daarover in zijn stukje over migratie. Turkije moet zich aan de afspraken houden, zei hij letterlijk. Ik ben dat met hem eens, maar wij moeten ons ook aan onze eigen afspraken houden. Daarom breng ik dat punt nog een keer op en vraag ik de premier om dat in het kader van zijn eigen voorzitterschap op te pakken. Wij moeten niet alleen aan anderen vragen om hun steentje bij te dragen. Wij moeten als Europese lidstaat ook zelf ons steentje eraan bijdragen dat die hotspots straks functioneren en dat wij er over een halfjaar niet nog steeds maar twee of drie hebben. Al die verschillende hotspots op de Griekse eilanden en Italië moeten inderdaad gaan functioneren.

Dat zal ook helpen bij het verder invullen van de Europese grens- en kustwacht. Zoals de heer Van 't Wout ook al zei, is het een breed pakket. Wij weten niet precies wat erin zit en zullen het goed behandelen in de Kamer. Hopelijk krijgen wij binnen drie weken een BNC-fiche daarover, zoals de heer Voordewind in zijn motie heeft gevraagd. Ik hoop dat daarin ook het puntje van de implementing decision wordt uitgewerkt, dat voor mij nog steeds een beetje ongemakkelijk was.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Omtzigt, die zijn motie nog aan het bijwerken is.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Het klopt dat ik mijn motie aan het bijwerken ben. Dat is op zich een heel vervelend signaal. Het is niet alleen een signaal dat dit Kamerlid weleens wat aan de late kant is. Het is ook een signaal dat wij niet serieus bezig zijn met het plan, als de stukken om 17.00 uur hier aankomen en wij om 19.00 uur iets moeten vinden over herverdelingsmechanismen met Jordanië en met Turkije, met het verschil dat het eerste plan een aanbeveling is, het tweede nog in de planfase zit en het derde een verordening is — voor de mensen thuis: dat is dwingende Europese wetgeving — en we moeten begrijpen wat die tien documenten betekenen. Ik neem dat mijzelf ook gewoon kwalijk. Op deze manier kunnen wij niet omgaan met deze zeer serieuze crisis is. Het is inderdaad de Europese Commissie; de minister-president zegt dat terecht. Het is echter wel de reden waarom ik in eerste termijn vroeg of die documenten er een week voor zo'n top kunnen zijn, zodat wij weten waarover wij het hebben. Dat is echt het minste.

Ik heb een aantal punten. De mensenrechtendialoog met Turkije is separaat van het toetredingsproces, maar niet voor het CDA. Hoe kun je die twee dingen separaat zien? Een officieel document van de Commissie, de brief van de heer Juncker aan de Turkse regering over de deal, is nog geheim. Come on!

Wij zijn het eens over de sancties van Minsk. Wel kom ik zo met een motie over MH17. Ik wil die Kamervragen wel beantwoord hebben, maar na 500 dagen wil ik die gegevens hebben.

Ik heb nog niets gehoord over de pensioenunie. Wordt die uitgesloten met de kapitaalmarktunie?

Ik heb geen antwoord gehad op de vraag over het Five Presidents' Report. De regering, met minister Dijsselbloem, neemt daarin afstand van de plannen van president Dijsselbloem. Hebben wij de langetermijnplannen in zijn plan goed begrepen of niet? Wat gebeurt er met de uitslag van het referendum in de Oekraïne? Dat is een technische vraag waarop ik een technisch antwoord wil hebben en dat mag ook schriftelijk.

Voorzitter, dan vervolg ik met de twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat noch Rusland, noch Oekraïne, noch enig ander land primaire radargegevens en satellietbeelden van het neerschieten van de MH17 beschikbaar gesteld heeft aan de OVV;

constaterende dat deze beelden waarschijnlijk het meest directe bewijsmateriaal vormen voor het vaststellen zowel van de oorzaak als van de schuldvraag van de crash;

constaterende dat alle landen, zowel onder ICAO-regels als onder de VN-Veiligheidsraadresolutie, verplicht waren om alle radargegevens te bewaren en beschikbaar te stellen aan de onderzoekers, maar dat niemand de gegevens (nog) had;

verzoekt de regering om in EU-verband beide landen te verzoeken om beschikbare gegevens van de aanslag publiekelijk beschikbaar te stellen en daarmee hun internationale verplichtingen na te komen;

verzoekt de regering voorts, binnen twee maanden het resultaat hiervan terug te koppelen naar het Nederlandse parlement,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1069 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op Europees niveau gesproken wordt over een toelatingsschema van in Turkije verblijvende vluchtelingen;

overwegende dat niet helder is wat de status is van deze mogelijke afspraken en gestelde voorwaarden ten aanzien van de herverdeling over de Europese lidstaten van deze vluchtelingen vanuit Turkije en in het vervolg daarop ook vanuit Libanon en Jordanië;

verzoekt de regering, voordat ingestemd wordt met plannen van de Commissie over vluchtelingen de Kamer daarover te informeren, inclusief de daarmee gepaard gaande (financiële) consequenties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1070 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):
De grammaticale fout zal ik herstellen, maar dit is dus wat er gebeurt als we het met dit tempo doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 22.13 uur tot 22.24 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik heb nog een paar dingen. Ik zeg mevrouw Maij toe dat we wat andere landen doen op het gebied van hotspots betrekken, bij de volgende voortgangsbrief JBZ. Ik zeg tegen de heer Van 't Wout dat de minister Van Buitenlandse Zaken en ik in onze reactie op het AIV-advies zullen terugkomen op wat wij hebben toegezegd in het debat over de Staat van de Unie op het punt van een koplopersgroep ten aanzien van de interne markt. Wij kijken daar met grote belangstelling naar.

Ten aanzien van de PNR-richtlijn zeg ik tegen de heer Verhoeven dat het niet verplichtend zijn niet betekent dat het vrijblijvend is. Bij een inkomend verzoek moet een afweging worden gemaakt over wat er met die informatie wordt gedaan en of die informatie wordt gedeeld. Dat moet altijd mensenwerk zijn. Dat is niet anders dan bij andere gegevensuitwisselingsinstrumenten. Het belangrijkste punt is dat de richtlijn wel ingaat op gegevensuitwisseling tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en Europol. De richtlijn specificeert op welke wijze gegevensuitwisseling plaatsvindt en welke waarborgen voor gegevensbescherming daarbij in acht moeten worden genomen. Daar is afgelopen dinsdag in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer nadere informatie over gegeven door minister Van der Steur.

Er is ook gesproken over de kapitaalmarktunie ten aanzien van de pensioenunie. Die pensioenunie is hier niet aan de orde. De Commissie zet in op de ontwikkeling van gestandaardiseerde individuele pensioenproducten die grensoverschrijdend uitgevoerd kunnen worden in de context van de derdepijlerpensioenen. In tegenstelling tot de tweede pijler bevat die zoals bekend pensioenen buiten de arbeidsrelatie, zoals levensverzekeringen. Voor Nederland is van groot belang dat de tweedepijlerpensioenen geen onderdeel van de discussie worden.

Ten aanzien van het Five Presidents' Report kan ik melden dat de Kamer onze kabinetsappreciatie heeft kunnen lezen op de verschillende onderdelen van het rapport. Die is ook namens de minister van Financiën gegeven, en de voorzitter van de eurogroep. Er zit dus geen enkel licht tussen de appreciatie van de minister van Financiën en die van de rest van het kabinet. Het is immers een product waaraan alle presidenten hebben bijgedragen. Dat betekent niet dat ze alle vijf alle onderdelen evenveel steunen. Het gaat in zo'n geval natuurlijk om een compromis. Dat is onvermijdelijk.

Dit waren mijn antwoorden op de verschillende vragen die zijn gesteld. Dan kom ik op de moties. De motie op stuk nr. 1067 van de leden Fritsma en Wilders ontraad ik, waarbij ik verwijs naar het debat.

Het dictum van de motie op stuk nr. 1068 is ondersteuning van beleid en kan ik aanbevelen. Ik wil wel even scherp krijgen hoe het zit met de laatste overweging. Daar staat op zich een statement of fact in, namelijk dat er ook andere middelen zijn. Als ik het zo mag lezen dan is het helemaal akkoord, als het maar niet voorsorteert op dat het dat dan ook moet zijn. Wij gaan conform het dictum die beoordeling geven. Ik wil echter voorkomen dat het statement of fact meer is dan dat. Ik zie de verschillende indieners knikken. Ik ben gerustgesteld. Met die interpretatie beveel ik de motie aan.

De heer Verhoeven wil zijn motie opnieuw in stemming brengen. Ik zou hem opnieuw willen vragen om die aan te houden en te wachten op het oordeel van het kabinet over het voorstel van de Europese Commissie. Ik verwijs dus naar de vorige motie op dit punt.

De motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 1070 verzoekt de regering om de Kamer te informeren voordat wordt ingestemd met de plannen van de Commissie over een verdeling van vluchtelingen. Die kan ik, net als de motie van de leden Voordewind, Van 't Wout en Gesthuizen die ik net heb behandeld, aanbevelen. Dat gaan we namelijk doen. Dat waren we van plan.

Wat betreft de motie op stuk nr. 1069 van de heer Omtzigt verwijs ik naar mijn antwoord, namelijk dat zeer binnenkort de Kamervragen worden behandeld. Ik wil de motie voor dit moment ontraden dan wel de heer Omtzigt aanbevelen om haar aan te houden totdat de Kamervragen zijn beantwoord. Dat zal, zoals ik zei aan het einde van mijn beantwoording in eerste termijn, zeer binnenkort gebeuren. Hiermee meen ik de moties te hebben behandeld.

De heer Verhoeven (D66):
Ik heb nog het citaatje. Ik had het papiertje dat ik nu voor me heb, net niet bij me. In het artikel van het persbureau staat het volgende. Dutch prime minister Mark Rutte has informed Commission president Jean-Claude Juncker that the new regulation will be one of the priorities of the Dutch Presidency of the Council of the EU in the first half of 2016. Dit schrijft persbureau Agence Europe.

Minister Rutte:
Van dat gesprek is verder geen mededeling gedaan naar de media. Ik heb hierop ook al gereageerd in de eerste termijn. Ik heb de heer Juncker medegedeeld dat wij natuurlijk met grote belangstelling naar alle voorstellen van de Commissie kijken en dat wij zullen proberen om die op een fatsoenlijke manier door alle raadsformaties te loodsen, maar dat voor het Nederlandse voorzitterschap prioritair zijn migratie en terreurbestrijding; ik herhaal wat ik in de eerste termijn ook al zei. Bij de aanpak van migratie willen we de aantallen migranten naar beneden brengen. Een andere prioriteit voor Nederland is de markt, zowel diep als fair. Beide aspecten zijn dus belangrijk. Equal pay for equal work is dus belangrijk, maar we richten ons ook op de versterking van de verschillende markten die nu suboptimaal functioneren. Ik heb ook gezegd dat we ons realiseren dat het te continueren lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk een belangrijk onderwerp zal zijn. Ik weet dus niet waar dit vandaan komt, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
Oké, dat is helder. Ik ga er misschien ooit nog achter komen. De minister-president veralgemeniseert het dus enigszins. Wanneer zal dan het antwoord komen van het kabinet? Dat vraag ik om de termijn te kunnen inschatten. Ik moet kunnen beoordelen wanneer ik dan eindelijk, ooit een keer, die motie in stemming kan laten brengen. Deze motie wordt immers op deze manier wel een cliffhanger. Het is een zware motie. De kans van slagen neemt in de loop van de tijd toe. Ik wil haar eigenlijk indienen op het moment dat de kans het grootst is dat zij wordt aangenomen, want ik vind dit echt een belangrijk punt, ook al omdat dit al zo vaak wordt gezegd.

Minister Rutte:
Dit refereert dus aan de motie waar de namen van de heer Voordewind, de heer Van 't Wout en mevrouw Gesthuizen onder staan. Wij gaan dat zo snel mogelijk doen, maar ik denk niet dat het voor de kerst zal lukken. Ik vermoed dat we hiermee begin januari een heel eind zijn.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik heb nog een vraag over de motie over de MH17. Kan de minister-president toezeggen dat er bij de beantwoording van de Kamervragen ook een inhoudelijk oordeel over de motie wordt gegeven en wordt aangegeven in hoeverre zaken dan wel mogelijk zijn?

Minister Rutte:
Pf. Ik heb mij voorbereid op zaken uit de Europese Raad, niet op vragen over de MH17. Ik weet het dus gewoon niet. Laat ik zeggen dat ik dit verzoek van de heer Omtzigt zelf ambtelijk, en vervolgens ook politiek zal doorgeleiden naar de ministers die deze vragen beantwoorden, zodat de motie betrokken wordt bij de beantwoording van die vragen. Ik kan echter niet toezeggen dat die antwoorden dan ook voldoen aan waar de heer Omtzigt op hoopt.

De heer Omtzigt (CDA):
Nee, maar ik stel hier bewust deze vraag. Ik hoop natuurlijk van harte dat dit uitgevoerd kan worden. Ik wil echter ook graag horen welke punten wel of niet kunnen worden uitgevoerd. Na 500 dagen wachten is namelijk de tijd om druk uit te gaan oefenen om die radargegevens te krijgen, volledig aangebroken. Die is volledig aangebroken. Die gegevens hadden er een week na het neerschieten van de MH17 al moeten zijn.

Minister Rutte:
Goed. Ik snap het. Ik moet het antwoord op deze vraag echter even schuldig blijven omdat ik me er niet op heb voorbereid. Ik zal er in ieder geval voor zorgen dat de motie wordt doorgeleid naar degene die de vraag beantwoordt. Die motie kan dan worden betrokken bij de beantwoording van de vragen. Daarbij kan ik echter niet toezeggen dat alles wat in de motie wordt beoogd, ook in die beantwoording van de vragen wordt meegenomen. Dat kan ik simpelweg niet toezeggen omdat ik dat nu niet paraat heb.

De voorzitter:
Wil de heer Omtzigt, dit gehoord hebbend, de motie aanhouden? Morgen gaan we erover stemmen.

De heer Omtzigt (CDA):
Ja, ik houd de motie op dit moment aan. Ik hoop echter van harte dat de antwoorden nog deze week komen.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor, zijn motie (21501-20, nr. 1069) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de andere ingediende moties zullen we morgen stemmen. Ik dank de minister-president, zijn ambtelijke ondersteuners en de Kamerleden.

Sluiting

Sluiting 22.33 uur.