Plenair verslag Tweede Kamer, 104e vergadering
Dinsdag 5 juli 2016

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    23:21 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:

Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Wassenberg, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Dijkhoff, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu.


Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Dijkstra

Vragen van het lid Pia Dijkstra aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat Hart van Homo's haar subsidie mag behouden, terwijl de landelijke koepelorganisatie voor de christelijke lhbt-beweging hier expliciet afstand van neemt.

De voorzitter:
Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune. Ik geef het woord aan mevrouw Pia Dijkstra.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Voorzitter. In de afgelopen week werd een homostel weggepest uit zijn eigen woning in Amsterdam. Dat is absoluut onacceptabel in ons land en in onze hoofdstad. Je moet er zichtbaar jezelf kunnen zijn, want als het daar al niet kan, waar dan wel? In dezelfde week heeft de minister besloten om de subsidie aan een organisatie met zeer twijfelachtige intenties op het gebied van acceptatie en emancipatie toch door te zetten. De vorige maand riep de minister de reformatorische organisatie Hart van Homo's met fikse bewoordingen op het matje, omdat deze organisatie in een lessenreeks seksuele onthouding aanmoedigt. In haar visiedocument stelt de organisatie dat mannen en vrouwen niet gemaakt zijn voor homoseksualiteit. In datzelfde document roept zij mensen op om geen seksuele relatie met iemand aan te gaan.

Vandaag lezen we dat de minister gedraaid is, want de organisatie heeft haar helder gemaakt dat zij anderen niet een norm wil opleggen. Ik vraag me dan af of zij dit wel voor haar eigen parochie mag prediken. Wat heeft de minister precies gehoord waardoor zij van gedachten is veranderd? De landelijke koepelorganisatie voor de christelijke lhbt-beweging neemt namelijk afstand van deze organisatie. Voor mijn fractie is het dan redelijk onbegrijpelijk dat een minister van emancipatie subsidie geeft aan een organisatie die een fundamenteel onderdeel van het homo-zijn, of liever nog gewoon het mens-zijn, ontkent, namelijk seksualiteit. Is het voor deze minister acceptabel dat zij subsidie geeft aan een organisatie die mensen aanbeveelt een leven lang af te zien van die seksualiteit, met alle gevolgen voor het levensgeluk die daarbij komen kijken? Dat is mij volstrekt onduidelijk.

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Het is voor mij ook onacceptabel om subsidie te geven aan een instelling die alle mensen oproept om celibatair te zijn. Ik vind het heel belangrijk dat iedereen zijn leven kan leiden zoals hij dat wil. Dat geldt zeker voor lhbt'ers en dus ook voor homo's. Dat betekent dat wij er alles aan moeten doen om tegen te gaan dat mensen weggepest worden uit een buurt. Wij moeten er alles aan doen om voorzieningen toegankelijk te maken, bijvoorbeeld voor transgenders. In dat verband heb ik gisteren het eerste sekseneutrale toilet bij de rijksoverheid geopend.

In alle gemeenschappen in Nederland moet homoseksualiteit bespreekbaar zijn. Wij weten uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat dit in biculturele gemeenschappen en in orthodox-christelijke gemeenschappen heel moeilijk is. Nu is er één organisatie die lesmateriaal ontwikkelt om homoseksualiteit ook in die orthodox-christelijke gemeenschappen bespreekbaar te maken. Die wil ik ondersteunen. Ik doe dat niet omdat ze zouden pleiten voor het celibaat of omdat ze seksuele onthouding zouden aanmoedigen, maar omdat ze hebben aangegeven dat ze scholen willen helpen met lesmateriaal om homoseksualiteit bespreekbaar te maken. Ik heb een gesprek met hen gehad en hun website is ondertussen ook veranderd. Ze willen jongeren helpen om tot zelfacceptatie te komen, maar het is vervolgens aan het individu, aan de jongeren om te bepalen hoe zij hun leven willen leiden. Dat is, wat mij betreft, essentieel.

Ik kan wel zeggen dat ik het liever vanuit mijn eigen normen zou doen, mijn eigen persoonlijke normen die misschien wel heel dicht bij die van mevrouw Dijkstra liggen, maar ik heb het vermoeden dat zij en ik niet zomaar die school in komen. Ik heb het vermoeden dat het lesmateriaal dat wij zouden maken, daar helemaal niet gebruikt zou worden. Ik vind het cruciaal dat ook in deze christelijk-orthodoxe en reformatorische scholen kinderen leren over seksuele diversiteit. Ik vind het ook cruciaal dat als jongeren ontdekken dat ze homo, lesbisch of wat dan ook zijn, dat bespreekbaar is en ze niet hoeven te kiezen voor een leven of zonder seksualiteit of zonder religie.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik benadruk dat ik het ook heel belangrijk vind dat het onderwerp homoseksualiteit in christelijke kring wordt besproken en ook op streng reformatorische scholen bespreekbaar wordt gemaakt. Daarover bestaat geen twijfel. Ik heb er echter wel moeite mee dat de minister zegt: scholen maken dat bespreekbaar maar die verbinden daar gevolgen aan. Dat is aan degene om wie het gaat zelf. En de website zou veranderd zijn. Ja, als je de eerste pagina ziet, dan is dat inderdaad het geval. De zin dat het, als het om seksualiteit gaat, alleen maar gaat om liefde tussen man en vrouw is eraf gehaald. Maar het hele visiedocument daarachter is nog precies hetzelfde. Daarin wordt ervan uitgegaan dat het alleen om mannen en vrouwen gaat als het gaat om het aangaan van een seksuele relatie. Daarom staat er ook in: daarom geloven wij dat God ons homo's die in de eerste plaats Jezus willen volgen, ertoe oproept om geen seksuele relatie aan te gaan met iemand van hetzelfde geslacht.

Ik wil toch graag van de minister weten hoe het kan dat zij het acceptabel vindt dat met deze boodschap homoseksualiteit bespreekbaar wordt gemaakt. Wat gaat Hart van Homo's doen met de lessenreeks? Wordt die aangepast? Het visiedocument is immers niet aangepast.

Minister Bussemaker:
Ik heb met de organisatie Hart van Homo's een gesprek gehad. Zij heeft in dat gesprek haar visie verhelderd. Dientengevolge is ook de formulering op haar website aangepast. Die luidt nu: "We willen informatie geven en steun bieden aan jongeren die zoeken naar een manier om met hun homoseksualiteit om te gaan. Daarbij gaat het om vragen als: 'Wie ben ik?', 'Hoe kan ik mezelf zijn?', 'Wie is God voor mij?'".

Wij hebben het hier over jongeren die in een streng orthodoxe gemeenschap opgroeien en die moeten worstelen met enerzijds hun religie en anderzijds hun seksuele identiteit. Daar kan, wat mij betreft, niet uit volgen dat er maar één manier is om daarmee om te gaan, hoewel ik van de organisatie weet dat er veel jongeren zijn die denken dat het celibaat dan soms het beste is. Het zou verkeerd zijn als de organisatie dat als enige oplossing zou uitdragen. Het is van belang dat scholen werk maken van seksuele diversiteit en dat er lesmateriaal is dat ook in die kring geaccepteerd wordt als bruikbaar. Dat is wat Hart van Homo's doet. Vervolgens beslist elk individu zelf hoe hij of zij zijn of haar leven inricht.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Dat is nu precies het probleem. Daar laten ze geen ruimte voor. Ik wijs op het visiedocument. De minister zegt dat het is aangepast. Ja, de boodschap op de homepagina is aangepast, maar het hele visiedocument staat erop. Ik vind het prima hoor, dat men er in christelijke kring zo over denkt. Daar heb ik verder ook helemaal niets mee te maken. Maar de vraag is: moet je nu overheidssubsidie geven om deze boodschap uit te dragen? Het is prima als het bespreekbaar wordt gemaakt, maar als vervolgens de enige conclusie kan zijn dat er geen seksuele relatie kan worden aangegaan, dan moet daar, wat mij betreft, geen overheidsgeld naartoe gaan. Ik hoor graag voor het algemeen overleg over emancipatie van de minister wat er veranderd is aan de manier van lesgeven op deze scholen met dit lesmateriaal op grond waarvan het dan wel verantwoord is dat daar overheidssubsidie naartoe gaat.

Minister Bussemaker:
Ik heb met de organisatie besproken dat ik het niet wenselijk vind als zij één manier van leven of omgaan met seksualiteit boven de andere zou plaatsen. Ik wil niet in de slaapkamer komen, bij niemand. Ik vind dat mensen daarin zelf een keuze moeten maken. Daarop beoordeel ik de organisatie. Ik weet dat zij nu lesmateriaal ontwikkelt. Mijn medewerkers en ik zijn ook in gesprek over dat lesmateriaal, dus dat zien we. Ik weet niet hoeveel we daarvan gezien hebben voor het algemeen overleg half september, maar ik ben altijd bereid om de Kamer te informeren over de volgende stappen. Ik zeg er wel bij: ofwel kies je voor lesmateriaal dat misschien niet volgens de individuele norm van mevrouw Dijkstra of mijzelf zou zijn ofwel is er helemaal geen lesmateriaal voor deze scholen. Dan kies ik ervoor — al is het niet mijn overtuiging, maar waarom zou iedereen precies mijn overtuiging moeten volgen? — om er in ieder geval voor te zorgen dat jongeren ook op scholen daar de informatie krijgen om goed met homoseksualiteit om te gaan.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
De minister geeft €135.000 subsidie aan een stichting die gisteren het ene vond, vandaag na een gesprek iets anders vindt en wellicht morgen een derde standpunt inneemt. De grote verliezers in dit verhaal zijn toch de orthodox-christelijke lhbt-jongeren die voor hun hulp afhankelijk zijn van dit soort halfhartige organisaties.

Minister Bussemaker:
Ik ben het daar echt niet mee eens. Ik denk dat jongeren in deze gemeenschappen en op deze scholen zeer, zeer veel behoefte hebben aan mensen uit hun eigen gemeenschap die vanuit het kader waarbinnen op deze scholen wordt gedacht, jongeren kunnen benaderen om met hen te bespreken wat het betekent als je vanuit je geloof ontdekt dat je homoseksueel bent. U en ik, wie zijn wij om te zeggen dat wij dat allemaal beter kunnen? Ik kan organisaties erop beoordelen of ze doen wat ze met mij afgesproken hebben. Dat doe ik bij alle organisaties. Ik doe dat niet alleen bij Hart van Homo's, maar ook bij het samenwerkingsverband van christelijke lhbt-organisaties. Dat zijn er verschillende. Ik beoordeel ze niet op hun verschillen in religie. Ik beoordeel ze op de manier waarop ze omgaan met het bevorderen van zelfacceptatie op individueel niveau, zodat de groepsnorm nooit de norm voor het individu bepaalt. Ik denk dat lhbt'ers in deze gemeenschappen daar beter mee af zijn dan wanneer er nooit iemand op hun school zou komen en er nooit lesmateriaal over deze materie zou binnenkomen.

Mevrouw Yücel (PvdA):
Toen de Partij van de Arbeid een pleidooi hield voor homorechtenambassadeurs, juist uit eigen kring, ging het om ervaringsdeskundigen, mensen die in zo'n gemeenschap en met de gemeenschap het gesprek konden aangaan over homoseksualiteit. Het ging niet om organisaties die het wel bespreekbaar maken, maar als hoofdboodschap zullen hebben dat het volgens de Bijbel niet de bedoeling is dat je homoseksueel bent.

De voorzitter:
En de vraag is?

Mevrouw Yücel (PvdA):
Mijn vraag is in hoeverre de minister er zeker van is dat de manier waarop zij dit bespreekbaar maakt ook bijdraagt aan de individuele keuzevrijheid en de gewetensvrijheid. Als de hoofdboodschap is dat het vanuit de Bijbel niet de bedoeling is, dan vind ik dat we dat niet met belastinggeld moeten subsidiëren.

De voorzitter:
Die interruptie duurde bijna één minuut, mevrouw Yücel.

Minister Bussemaker:
Ik ben het met mevrouw Yücel eens. Het gaat hier om het bevorderen van zelfacceptatie. Ervaringsdeskundigen kunnen daar heel wel bij helpen. Ik heb ook een aantal van hen gesproken. Dat is niet omdat zij dan hun boodschap moeten uitdragen dat volgens de Bijbel of welk boek dan ook homoseksualiteit niet zou mogen of niet beleefd zou mogen worden, maar wel om te vertellen hoe zij met hun situatie zijn omgegaan en misschien in die zin een voorbeeld voor andere jongeren kunnen zijn. Lesmateriaal is één ding, maar daarbij streef ik absoluut naar ervaringsdeskundigen, zowel in orthodox-christelijke kring als in biculturele kring.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik vind het verhaal van de minister onduidelijk. Daarom heb ik één concrete vraag. Heeft Hart van Homo's nu afstand genomen van de uitspraak dat je homo mag zijn en niet homo mag doen? Als je hun visiestuk leest, staat daarin heel duidelijk een oproep om geen seksuele relatie aan te gaan met iemand van hetzelfde geslacht. Als de minister die vraag niet kan beantwoorden, subsidieert de overheid een organisatie die zegt: je mag homo zijn, maar je mag niet homo doen.

Minister Bussemaker:
In de gesprekken en in de stukken die ik heb gezien, zei de organisatie heel nadrukkelijk dat zij informatie wil geven en steun wil bieden aan jongeren die zoeken naar een manier om met hun homoseksualiteit om te gaan. In de religieuze gemeenschap zeggen misschien relatief veel jongeren dat het celibaat een oplossing zou kunnen zijn en wellicht heeft de organisatie daarom indertijd gedacht dat het goed zou zijn om daar een aanknopingspunt te zoeken. Maar dat betekent niet dat ik dat een acceptabel uitgangspunt vind. Voor mij is het gesprek aangaan en ervoor zorgen dat er in die gemeenschap over gesproken wordt zonder daarbij vast te leggen hoe iemand zijn leven moet leiden, het enige wat acceptabel is. Ik wil dat niemand bepaalt hoe iemand anders zijn seksualiteit moet beleven, en ik hoop dat mevrouw Bergkamp dat met mij eens is. Dat is voor deze groep niet anders dan voor anderen.

De voorzitter:
Mevrouw Bergkamp heeft een tweede aanvullende vraag.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik wil eigenlijk een punt van orde maken. Ik stelde een concrete vraag aan de minister, maar zij heeft daar geen antwoord op gegeven. Heeft deze organisatie afstand genomen van de visie die nog steeds op haar website staat? Ja of nee?

De voorzitter:
Ik beschouw dit niet als een aanvullende vraag.

Minister Bussemaker:
Ik heb gisteravond de schriftelijke vragen van mevrouw Van Miltenburg beantwoord en daarin heb ik klip-en-klaar aangegeven dat ook de tekst op de website is gewijzigd. Ik heb die tekst zojuist voorgelezen toen ik eruit citeerde.

De heer Bisschop (SGP):
Het valt mij op dat orthodox-protestantse, reformatorische scholen opnieuw in een soort verdachtenbank worden gezet wat betreft homoacceptatie. Ik denk dat heel veel scholen in Nederland, misschien zelfs wel allemaal, eens bij die scholen langs zouden moeten gaan om te bekijken hoe zij seksuele diversiteit bespreekbaar maken. Is de minister het met mij eens dat als er over seksuele diversiteit wordt gesproken, het niet alleen gaat over diverse geaardheid, maar ook over de consequenties die men daaraan verbindt en de vorm die men daaraan in de praktijk wil geven? Organisaties die aangeven dat het celibaat overwogen kan worden, hebben het over een legitiem aspect van seksuele diversiteit.

Minister Bussemaker:
Ik ben het ermee eens dat seksuele diversiteit op elke school besproken moet worden. Dat is ook een kerndoel van het onderwijs. Het moet op zo'n manier besproken worden dat elke jongere uiteindelijk een eigen keuze kan maken over hoe hij of zij omgaat met de seksuele identiteit die hij of zij ontwikkelt. Nogmaals: het maakt mij niet uit hoe die er uitziet, heteroseksueel, homoseksueel of sm. Ik weet het allemaal niet en ik wil het ook allemaal niet weten. Ik wil voor geen enkele optie een voorkeur uitspreken. Ik zal dat daarom ook niet van een openbare of reformatorische school vragen. Daar ligt voor mij echt de grens. Het gaat erom dat een en ander besproken wordt, maar er moeten geen keuzes opgelegd worden aan jongeren of wie dan ook.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Het is belangrijk dat jongeren in een moeilijke fase van hun leven hulp en ondersteuning krijgen bij een worsteling die ze ervaren, zeker in de orthodox-christelijke hoek. Ik denk dat deze discussie vooral gaat over de vraag of je om kunt gaan met mensen die anders denken. De minister laat zien dat zij tolerant is jegens mensen die anders denken, ook al worden er door hen wellicht ook opties geboden waarbij je zelf misschien niet direct iets kunt voorstellen. Ik complimenteer de minister voor haar tolerante en ruimdenkende houding. Ik vraag daarnaast aan mevrouw Dijkstra om samen met mij in gesprek te gaan met de club. Ik heb er zelf al mee gesproken. Het is goed om van die mensen zelf te horen waar zij voor staan in plaats van af te gaan op berichten uit de krant.

De voorzitter:
Mevrouw Dijkstra heeft deze oproep gehoord.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het is mooi als je tolerant bent jegens mensen die anders aankijken tegen homoseksualiteit, maar de vraag is natuurlijk of deze organisatie niet allang over de grens heen is gegaan die de minister zelf heeft aangegeven. Komt het er niet op neer dat deze organisatie een beetje terugkrabbelt, omdat zij het subsidiegeld wil behouden, maar daarna gewoon doorgaat met het verspreiden van haar eigen boodschap? Deze organisatie is heel duidelijk in haar visie dat homoseksualiteit niet actief uitgevoerd moet worden. De minister gaf aan dat dit over de grens heen gaat, waarna de organisatie terugkrabbelde, maar vervolgens gewoon weer haar eigen gang gaat. Vertrouwt de minister dat eigenlijk wel?

Minister Bussemaker:
Stel dat een organisatie zegt: wij willen wel over homoseksualiteit spreken, maar wij zeggen er direct bij dat niemand homoseksualiteit mag praktiseren. Dat gaat voor mij over een grens. Maar als een organisatie met mij een constructief gesprek voert, als zij bereid is om een en ander te verhelderen voor haar achterban en als zij vervolgens zegt dat zij lesmateriaal ontwikkelt om homoseksualiteit bespreekbaar te maken en dat zij ondersteuning wil bieden bij zelfacceptatie, welke keuze jongeren ook maken, dan ben ik blij dat ook op deze scholen voorlichting mogelijk is. Op grond daarvan, op grond van het gesprek dat ik zelf heb gevoerd en op grond van het lesmateriaal dat wordt ontwikkeld, ga ik een en ander bekijken. Ik houd hierbij de vinger aan de pols, en ik denk dat dit voor een bepaalde groep een bijdrage is. Het zijn niet mijn normen die daar verteld worden. Ik zou het anders doen. Ik kan wel prediken wat ik allemaal vind, maar ik denk niet dat dat op die scholen gehoord wordt. Ik hoop dat dit lesmateriaal daar wel een gunstig gehoor vindt.

De voorzitter:
Mijnheer Grashoff, u hebt nog een tweede, aanvullende vraag.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Is de minister het met mij eens dat op het moment dat deze organisatie alsnog blijk geeft van een opvatting over homoseksualiteit waarbij mensen niet zozeer gedwongen worden, maar zich wel gedrongen voelen om één keuze te maken, per omgaande de subsidie moet worden ingetrokken?

Minister Bussemaker:
Het zou zeer onwenselijk zijn als zij één keuze opdringt, vooral als die keuze zou zijn dat je het wel mag zijn, maar dat je er verder niets mee mag doen. Dat past niet bij mijn visie op vrij omgaan met homoseksualiteit en lhbt.

Deze organisatie ontwikkelt nu alleen nog maar lesmateriaal. Een en ander moet nog geaccepteerd worden alvorens er les over kan worden gegeven op de scholen. Ik denk dat dat nog een grotere uitdaging is. Ik hoop van harte dat de organisatie erin slaagt om samen met de scholen, ook met orthodox-christelijke scholen, seksuele diversiteit op een open manier te bespreken.


Vragen De Graaf

Vragen van het lid De Graaf aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "Zorg over grote salafistenschool".

De voorzitter:
Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Dit deel van het vragenuur gaat niet over salafisme; het gaat gewoon over de islam. De voorhoedes van de islam hebben als doel om Nederland en de rest van het vrije Westen te islamiseren. Of die voorhoedes nu salafisten heten of wahabieten, of het nu de Moslimbroederschap is of Fethullah Gülen dan wel Erdogan zelf maakt niet zo veel uit; het zijn de voorhoedes die voor hun gevolg bepalen hoe hun toekomst eruit ziet en dus ook, via het probleem dat nu voorligt, onze toekomst proberen te bepalen.

Er is een schoolgebouw aangeschaft voor 1,7 miljoen, met financiering vanuit een land dat is dat is aangesloten bij de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC). Een OIC-land dus, een islamitisch land. Dit gebeurt via Duitsland, via een stichting gelieerd aan Al-Waqf en Al-Fourqaan in Eindhoven. De Al-Fourqaan heeft al genoeg problemen veroorzaakt in Nederland met haat- en geweldpredikers. De minister zegt: ik kan er eigenlijk niets aan doen en wij gaan er met zijn allen voor zorgen dat het pand geen salafistenschool wordt.

Dat moeten we nog maar zien, want wat doet deze minister? Hij bestrijdt niet de islam, maar werkt samen met islamitische stichtingen en islamitische voorhoedes. Hij praat met ze in de Ridderzaal. Dat is precies tegengesteld aan wat de minister van de week via teletekst beweerde. Wij van de PVV vinden het een gevaarlijke ontwikkeling dat er in Rotterdam een schoolpand wordt aangeschaft door de voorhoedes van de islam, om uiteindelijk hun doel, te weten de vestiging van de sharia als Nederlandse wetgeving, te bewerkstelligen.

Daarom heb ik een aantal vragen. Is de minister het met mij eens, ook vanwege de uitleg die ik geef, dat wij niet alleen een probleem hebben met zogenaamde salafisten, maar met alle voorhoedes van de islam en sowieso dus met de gehele islam? Want onder islam bestaat er geen salafisme.

De sharia is het doel en de jihad is de weg. Ook dit is een onderdeel van de jihad. Is de minister bereid om een keer een dikke streep door de rekening van jihadisten te zetten, of zij nu gewelddadig handelen of op deze manier via onderwijs? Is hij bereid deze aanschaf ongedaan te maken?

Waarom kan de islam nog steeds meer en meer voet aan de grond krijgen in Nederland? Waarom is de financiering uit OIC-landen nog steeds mogelijk? Waarom wordt dat niet verboden, zoals de minister zelf graag wil?

Ik heb twee vragen extra, dan houd ik het straks wel iets korter. Is de minister bereid een lijst naar de Kamer te sturen met alle instellingen in Nederland die met OIC-geld worden gefinancierd of door landen aangesloten bij de OIC?

Is de minister bereid om de islamisering nu gewoon eens te stoppen? Zo nee, waarom faciliteert de minister dan een ideologie en een cultuur die uit is op de onderwerping van Nederland aan de sharia?

Minister Asscher:
Voorzitter. Het kabinet heeft zorgen over personen en organisaties die vanuit bepaalde salafistische leerstellingen aanzetten tot onverdraagzaamheid en afzondering. Daarover heb ik de Kamer eerder dit jaar een brief geschreven. Wij willen daar drie dingen aan doen: zorgen dat mensen die de wet overtreden te maken krijgen met handhaving van de wet; zorgen dat organisaties die de wet niet overtreden maar wel ongewenst gedrag vertonen daarmee geconfronteerd worden — vooral vanuit het lokale bestuur — en zorgen dat wij de rest van de islamitische gemeenschap via dialoog weerbaar maken tegen ongewenste invloeden.

In het geval van Rotterdam is er een pand gekocht, op een niet-transparante manier, door een stichting waarover we zorgen hebben vanwege het uitnodigen van haatpredikers in Eindhoven. Op zichzelf is het aankopen van zo'n pand legaal. Des te belangrijker is het, te bezien wat er met dat pand gaat gebeuren. In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat een gewone school daar niet in gevestigd kan worden. Daar gelden strenge regels voor. In de tweede plaats is het van belang te weten wat men van plan is met het pand. Ik heb vanochtend met burgemeester Aboutaleb hierover gesproken. Hij gaat met de aankopers aan tafel en om opheldering vragen, juist vanwege de ontstane commotie. Hij gaat ook duidelijk maken dat noch de gemeente Rotterdam noch het Rijk het zal accepteren als er activiteiten worden ontplooid die op gespannen voet staan met de Nederlandse kernwaarden.

Maar dan het antwoord op vraag één. Het kabinet maakt wel onderscheid tussen wat mensen geloven en wat mensen doen en gaat dus niet mee met de PVV-redenering die iedere moslim en iedereen die dat geloof aanhangt tot dezelfde richting rekent. Wij zullen onderscheid moeten maken tussen wat mensen doen, wat mensen zeggen en wat mensen geloven. Wat mensen geloven is aan henzelf. Dat geldt voor de heer De Graaf en voor ieder ander in deze zaal, maar op wat mensen doen kunnen wij ze aanspreken. Wij staan neutraal ten aanzien van het geloof, maar wij zijn niet neutraal ten aanzien van de Nederlandse kernwaarden. Wij vinden het belangrijk om die actief te verdedigen binnen de grenzen van de rechtsstaat.

Het antwoord op de tweede vraag van de heer De Graaf is dat dit betekent dat er wel degelijk een dikke streep moet door de rekening van jihadisten op het moment dat er aanleiding is te veronderstellen dat mensen van plan zijn zo'n pand te benutten voor jihadistische of extremistische activiteiten. Dan kunnen en zullen we ook ingrijpen. Wat de financiering betreft verwijs ik naar de brief van minister Koenders die hij eerder vandaag heeft uitgestuurd. Daarin reageren we op een deel van de daarover door de Kamer aangenomen moties, maar voor een ander deel verwijzen we naar een nadere brief daarover na de zomer. Daarin gaan we onder andere kijken naar de analogie van de Bibob-wetgeving als een manier om juist de rechtsstaat te verdedigen als je twijfels hebt over de herkomst van middelen en de intenties van de aankopers. Ik denk dat dat belangrijk is.

De heer De Graaf (PVV):
Dialoog bestaat niet binnen de islam. De islam is eenrichtingsverkeer. De aankoop van dit pand is een overwinning op een deel van het Westen, want er is grondgebied en een pand aangekocht en dat is niet voor een tafeltennisvereniging. Dat is natuurlijk om de islam verder te verspreiden in Nederland. Ik heb niet gezegd: alle moslims op één hoop gooien. Ik heb het benoemd op basis van alle voorhoedes die er zijn. Ik heb alle stromingen benoemd. Die hebben allemaal hetzelfde doel. Dat is wel zo. Dat is de sharia in Nederland vestigen. De minister wordt niet begrepen door de bevolking. Ik heb van de week de reacties op internet gelezen. Het volk zegt: minister, waarom hebt gij ons verlaten, waarom beschermt u ons niet tegen de oprukkende islam in Nederland? We weten allemaal wat voor gedonder er op het eind allemaal van komt. We hebben het gezien in Dhaka, we hebben het gezien in Orlando, we hebben het gezien in Istanbul, we zien het overal. Daarom heb ik nog een paar vragen. Waarom blijft deze minister weg van zijn bevolking en beschermt hij haar niet tegen de oprukkende islam? Waarom staat hij nog steeds eigendom toe, gefinancierd vanuit islamitische landen, in het bijzonder vanuit Saudi-Arabië, Qatar en die regio? Waarom gebeurt dat nog steeds? Waarom blijft deze minister in gesprek met islamitische voorhoedes? Het is nu toch wel, na de afgelopen jaren, duidelijk dat de minister hiermee op het verkeerde pad is? Je gaat met de islam niet in dialoog, want de islam is eenrichtingsverkeer. Kan de minister daar nog eens klip-en-klaar op antwoorden en aan de bevolking duidelijk maken dat hij haar beschermt?

Minister Asscher:
Als je een hamer bent, zie je overal spijkers. De heer De Graaf ziet overal jihadisten. Ik denk dat het cruciaal is, juist om Nederland en de rechtsstaat te beschermen, om onderscheid te maken tussen wat mensen geloven, tussen de vele duizenden moslims in Nederland die iedere dag een bijdrage leveren en diegenen die, geïnspireerd door salafistische leerstellingen, onverdraagzaamheid bepleiten of, erger, aanzetten tot terreur en geweld. Dat onderscheid is cruciaal, omdat de rechtsstaat ons in staat stelt die tweede groep aan te pakken. Dat doen we ook. De veroordelingen en de strafrechtelijke onderzoeken zijn te zien. Juist die eerste groep wordt daardoor beschermd tegen het extremisme waar het hier om gaat. Dat is een cruciaal onderscheid en dat is de enige manier waarop we het werkelijk kunnen winnen.

Ik kom op punt twee. Wat is er nou aan de hand in Rotterdam? Ja, ik heb die zorgen ook en we moeten daar ook niet naïef over zijn. Het is niet goed als men onder valse voorwendselen op een schimmige manier zo'n pand aankoopt. Het is echter ook niet verboden. We kunnen het verbieden als er een wet is overtreden. Het belangrijkste wat we op dit moment kunnen doen is in de gaten houden waar men dat pand voor wil gebruiken. Dat is ook waar het de heer De Graaf en ons allemaal om gaat. We moeten aan de voorkant duidelijk maken dat we niet zullen toestaan dat het gebruikt wordt voor activiteiten die zich tegen Nederland, de samenleving of de rechtsstaat keren. Dat is precies waar ik vanochtend met de heer Aboutaleb over heb gesproken. Dat is precies waarop we ze zullen bevragen. Vervolgens zullen we de rechtsstaat beschermen met alle middelen van diezelfde rechtsstaat. Dat zijn er meer dan de heer De Graaf net suggereerde. Diezelfde rechtsstaat beschermt de heer De Graaf en al die andere goedwillende en onschuldige burgers in Nederland. Die veiligheid moeten we met elkaar zien te bieden.

De voorzitter:
Mijnheer De Graaf, één zin, want u hebt nog acht seconden.

De heer De Graaf (PVV):
Ja, maar ik kan natuurlijk wel gewoon mijn vervolgvraag stellen. Wij hebben als PVV ook recht op twee vervolgvragen. Ik kan dus meteen van dat recht gebruikmaken. Het betoog van de minister is doorspekt met het besef …

De voorzitter:
Mijnheer De Graaf, de vervolgvraag zou vanuit de fractie worden gesteld. U mag wel een vraag stellen.

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb het vaker hier zien gebeuren. Zeker weten, ik heb dat vorige week of twee weken terug nog gezien.

De voorzitter:
Dat is volgens mij nieuw, maar maakt u even uw zin af.

De heer De Graaf (PVV):
Het betoog van de minister is doorspekt met het besef van het feit dat de islam een probleem is. Als je daarin radicaliseert, dan komt het tot geweld. Dan laat je een pand gewoon aanschaffen en dan ga je daarna controleren of er problematische gedragingen plaatsvinden. Dat is het paard achter de wagen spannen. Je moet Nederland de-islamiseren en niet helpen met verder islamiseren, want dan breng je je eigen bevolking in gevaar en werk je mee aan het uiteindelijk invoeren van de sharia in Nederland. Ik zou daar graag een reactie van de minister op horen.

Minister Asscher:
Ik verschil daar echt over van mening met de heer De Graaf. Hij heeft net als die radicale predikers de opvatting dat er maar één ware islam is en dat die altijd leidt tot geweld, sharia, etc. De werkelijkheid van heel veel Nederlanders laat iets anders zien. Die mensen willen ook gevrijwaard blijven van extremisme en van geweld. Zij zitten niet te wachten op die ontwikkeling. Daarom is het cruciaal om mensen te beoordelen op hun gedrag, op wat ze doen, op wat ze zeggen in plaats van op wat ze denken en wat ze geloven.

De voorzitter:
De heer Sjoerdsma heeft het woord.

De heer Sjoerdsma (D66):
Volgens mij was mevrouw Karabulut eerder.

De voorzitter:
Volgens mij niet.

De heer Sjoerdsma (D66):
D66 heeft heel grote zorgen over buitenlandse financieringsstromen en zeker wanneer die leiden tot onverdraagzaamheid en haatzaaien. In deze Kamer hebben wij het vaak gehad over de transparantie van de financieringsstromen. Het kabinet heeft steeds gezegd: die zorgen delen wij. Maar wat blijkt uit een uitzending van Nieuwsuur? Het kabinet weet eigenlijk al hoe Saudi-Arabië het geld hier uitgeeft en wordt zelfs geconsulteerd. Kan minister Asscher duidelijkheid geven over de manier waarop het kabinet door landen als Saudi-Arabië wordt betrokken bij het uitgeven van elke euro ten behoeve van religieuze instellingen in Nederland?

Minister Asscher:
Daarvoor moet ik echt verwijzen naar de brief van minister Koenders over dit onderwerp.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik zou graag een antwoord willen.

Minister Asscher:
Ik moet verwijzen naar de brief van de heer Koenders. Die brief is net verschenen.

De heer Sjoerdsma (D66):
In die brief staat het antwoord op mijn vraag niet. De brief is medeondertekend door minister Asscher. Ik zou graag een antwoord willen op deze vraag.

Minister Asscher:
Als je nadere informatie zou willen over de inhoud ervan, verwijst de brief naar de daartoe geëigende kanalen en dat is niet dit kanaal.

De voorzitter:
Mijnheer Sjoerdsma, u hebt deze vraag ook aangemeld als mondelinge vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik begrijp dat er een brief ligt. Aan de hand van die brief kunt u een debat aanvragen of een algemeen overleg houden.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik stel hier een vraag in het mondelinge vragenuur. Uiteraard kan ik om een brief vragen, uiteraard kan ik schriftelijke vragen stellen, uiteraard kan ik een debat aanvragen, maar ik heb de brief gelezen en op basis van die brief en op basis van de Nieuwsuuruitzending wil ik graag een antwoord van minister Asscher op dit punt.

Minister Asscher:
Ik heb mijn antwoord al twee keer gegeven.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dan kan ik alleen maar constateren dat het kabinet weigert duidelijkheid te geven over de manier waarop het kabinet wordt geconsulteerd door landen als Saudi-Arabië als het gaat om financiële ondersteuning in Nederland.

Minister Asscher:
Nogmaals, ik heb verwezen naar de daartoe geëigende kanalen en dat is niet deze plek en dit moment.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dit is de wereld op zijn kop. Dit slaat werkelijk alles. Dit onderwerp heeft namelijk alles te maken met de financiering vanuit Saudi-Arabië van dit mogelijk te vestigen instituut. In het NRC-artikel staat namelijk dat Al-Waqf, de stichting via welke dit pand is aangeschaft, nauw verbonden is aan het establishment van Saudi-Arabië. Zou deze wazigheid ermee te maken kunnen hebben dat ook het kabinet nauw verbonden is met het establishment van Saudi-Arabië? Ik herinner de minister eraan dat dat afvalligen onthoofdt, homo's stenigt en vrouwen als inferieure wezens neerzet. Daarom vraagt de Kamer al jarenlang transparantie van de financiering. Er is een lijst, maar de minister en het kabinet weigeren die te delen, mogelijk ten koste van de toekomst van onze kinderen die straks les krijgen van het wahabisme.

De voorzitter:
Dit is het mondelinge vragenuur waarin korte vragen worden gesteld.

Minister Asscher:
Het neigt een beetje tot het absurde dat nu wordt beweerd dat het kabinet verbonden is met dat regime. Dat is natuurlijk onzin. Er is mij de laatste tijd wel meer verweten, maar dit verwijt vind ik helemaal bijzonder. De heer Sjoerdsma vroeg hoe het werkt, om welke stichtingen het gaat, hoe het zit. Daarvoor heb ik heb verwezen naar een brief van de heer Koenders daarover, waarin aangegeven is dat hij via het diplomatieke verkeer bepaalde informatie krijgt en dat hij zich niet vrij voelt om die openbaar te maken, maar die wel via de daartoe geëigende kanalen met de Kamer wil delen. Nee, er is geen sprake van een verbinding tussen het kabinet en het regime van Saudi-Arabië. Nee, ik vind het ook helemaal niet wenselijk dat dit soort stichtingen met financiering uit de Golfstaten dit soort panden aankopen. De aankoop in Rotterdam, waar de vraag over gesteld wordt, is op zichzelf legaal, ook al is het niet goed dat die intransparant geschied is. Dat draagt mede bij aan de grote commotie die is ontstaan. Des te belangrijker is het dat de aankopers tekst en uitleg aan de gemeente, aan burgemeester Aboutaleb van Rotterdam geven over wat zij willen doen. Zij zullen daarbij te horen krijgen dat zij zich zullen dienen te houden aan de Nederlandse rechtsstaat met alles wat daarbij hoort.

De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, uw laatste vraag.

Mevrouw Karabulut (SP):
Nu wordt het interessant, want nu rijst de vraag waarom er niet vooraf is getoetst. Wat doet het kabinet überhaupt met dit soort aankopen? Er staat in de brief dat het kabinet wel degelijk kennis heeft van instellingen en/of moskeeën die gefinancierd worden vanuit Saudi-Arabië, maar het weigert vanuit diplomatieke en/of handelsbelangen kennelijk om die informatie te delen met de Kamer en dus ook met gemeenten.

Minister Asscher:
Er is een onderscheid tussen ergens kennis van hebben en het kunnen voorkomen. Het is in Nederland niet verboden om een pand aan te schaffen met behulp van buitenlandse financiering. Misschien is het niet wenselijk. Het is zeker niet wenselijk als het op een niet-transparante manier gebeurt, dat ben ik met mevrouw Karabulut eens, maar het is niet verboden. Dat betekent dat je de aankoop op zichzelf niet kunt tegenhouden. In dit geval kwam het de gemeente Rotterdam in het voorjaar voor het eerst ter ore dat men belangstelling had. Die belangstelling werd toen nog ontkend. Eind juni blijkt het pand wel gekocht te zijn. Dat gebeurde — ik zeg het nogmaals — met niet-gewenste buitenlandse financiering, maar niet-gewenst is niet verboden.

Het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken informatie krijgt over aanvragen vanuit Nederland voor financiering uit Saudi-Arabië, maar dat hij die informatie niet mag delen omdat hij die anders niet meer krijgt, heeft niets te maken met handelsbelangen, maar met het diplomatieke verkeer. De minister zal de Kamer daarover graag nader tekst en uitleg geven. Juist omdat wij er belang bij hebben, dat soort informatie ook in de toekomst nog te krijgen, zodat we die kunnen delen met de daartoe geëigende diensten, is het van groot belang om die vertrouwelijkheid niet te schenden. Dat staat los van handelsbelangen en het staat los van onze opvatting over het regime daar en over de manier waarop er met mensenrechten wordt omgegaan.

De heer Segers (ChristenUnie):
Het is in de minister te prijzen dat hij recht wil doen aan de strijd tegen radicalisering en terrorisme aan de ene kant en godsdienstvrijheid aan de andere kant. Ik vind het een goede lijn om met onderscheidingsvermogen te spreken over stromingen binnen bijvoorbeeld de islam. Deze discussie gaat echter ook terug naar minimaal drie jaar geleden, toen collega Tellegen en ikzelf een motie indienden. Kijk hier nou eens naar, vroegen wij toen, want de AIVD rapporteert over het salafisme en zegt dat de scheidslijn tussen jihadisme en salafisme vervaagt. Moeten we nu iedere keer wachten op een incident? Is het iedere keer wachten totdat het feit er ligt, de aankoop is gedaan, mogelijk gefinancierd vanuit het buitenland met een agenda die mogelijk bedreigend is? Moeten we iedere keer wachten op een incident of is het kabinet ook proactief, zetten we stappen bij voorbaat en komt er een actiever beleid om dit soort dingen tegen te gaan?

Minister Asscher:
Wat mij betreft moet het en-en. Zodra er aanleiding toe is om te denken dat iets kan leiden tot strafbare feiten, want daar heeft de heer Segers het over, of dat het kan leiden tot steun aan terroristische organisaties, wat ook een strafbaar feit is, dan kun je veel proactiever al stappen zetten. Er ligt nog een motie van de heer Marcouch, waar minister Van der Steur op moet reageren in het najaar van dit jaar. Hij wordt in die motie verzocht om te kijken naar een verbod van dat soort organisaties, naar aanleiding van de manier waarop die organisaties op basis van salafistische leerstellingen, zich opstellen in de Nederlandse samenleving. Er zal echter — en ik hoop dat we het daarover eens zijn — altijd een aanleiding moeten zijn in het concrete gedrag. Het enkele feit dat mensen een bepaalde overtuiging hebben, ook al staat die overtuiging ver van ons af en vinden we die misschien griezelig of verwerpelijk, is binnen een rechtsstaat niet voldoende om over te gaan tot een verbod. Dat wil niet zeggen dat je altijd moet wachten tot mensen over de schreef gaan. Als er aanleiding is, als er een relatie is met gedrag, als de context daartoe aanleiding geeft, dan kan de rechtsstaat tanden laten zien en dat zal ook gebeuren, als het nodig is. Van der Steur moet reageren op die specifieke motie.

In dit geval hebben we voldoende aanleiding tot zorg en moeten we bepaald niet naïef zijn. Deze organisatie heeft al eerder laten zien dat ze in weerwil van de opvattingen van het kabinet en van de gemeente Eindhoven sprekers heeft uitgenodigd die haat en onverdraagzaamheid prediken. Ze staat er niet goed op bij ons. Als zo'n organisatie min of meer onder valse voorwendselen zo'n markant groot pand koopt, is uiterste waakzaamheid geboden, maar op basis van haar gedrag is er op dit moment geen rechtsstatelijke aanleiding of mogelijkheid om die aankoop te verhinderen of te verbieden.

Wat kun je dan doen? Vanuit de gemeente kun je de verlening van alle vergunningen die voor ieder gebruik nodig zijn, centraliseren, zodat je het volle zicht hebt op wat men van plan is daar. Je kunt de organisatie in kwestie ontbieden om duidelijk te maken wat de kaders zijn van de Nederlandse rechtstaat en dat we daarvan geen millimeter afstand zullen accepteren. Als het strafrecht aan de orde komt, kun je dat benutten of via de vergunningverlening — een weg waarlangs je meer kunt dan men soms denkt — een en ander tegenwerken en voorkomen dat het die kant op gaat. In het kader van de rechtsstaat zijn dat de mogelijkheden die we hebben, maar ik ben het eens met de heer Segers: gedrag uit het verleden telt mee bij de beoordeling van dit soort organisaties en de behoedzaamheid die daarbij past.

De heer Azmani (VVD):
Volgens mij is het gewoon onacceptabel dat we onze kinderen zouden laten opvoeden met antidemocratische en onverdraagzame theorieën. We hebben het hier over het salafisme; we hebben het hier over de Al-Waqfmoskee in Eindhoven; we hebben het hier ook over de Dawah-Groep vanuit Utrecht, die kans ziet om jongeren die in deze samenleving zijn opgegroeid met die wanstaltige theorieën op te voeden. We moeten voorkomen dat dit kan gebeuren. Ik heb twee vragen aan deze minister. Ten eerste. Zet hij erop in dat dat lesinstituut er niet komt? Ten tweede. Had de gemeente dit kunnen voorkomen door actiever te handelen, zodat voorkomen had kunnen worden dat we nu deze discussie in de Kamer voeren?

Minister Asscher:
Eerst het tweede punt. Zoals ik het nu kan beoordelen, is dat niet het geval. Ik denk niet dat er nu instrumenten bestaan om zo'n aankoop op zichzelf te voorkomen. Bij zo'n aankoop is namelijk de benutting van het pand een tweede.

Wat betreft het eerste punt ben ik het eens met de heer Azmani. Niet voor niets laten we nu samen met de gemeente Utrecht onderzoek doen naar de manier waarop kinderen in Utrecht door alFitrah worden opgevoed. Het is namelijk niet acceptabel als kinderen worden opgevoed met haat tegen de samenleving waarvan zij onderdeel uitmaken of als zij worden opgevoed met alleen maar meer afstand tot de samenleving waarin zij later succesvol zullen zijn. We hebben middelen om daar iets aan te doen, vanuit jeugdbescherming, door het pedagogisch klimaat et cetera. Kun je op voorhand een bepaalde bestemming verbieden, alleen maar als er aanleiding is — en "aanleiding" moet meer zijn dan alleen maar een gevoel — om te veronderstellen dat men het aangekochte op die manier zal gebruiken? In dit geval is er wel degelijk reden tot zorg, juist vanwege de achtergrond die de heer Azmani al schetste. Dat is ook de reden dat ik er met de gemeente Rotterdam over heb gesproken en dat we hebben afgesproken om vooraf dat gesprek te gaan voeren. Dat is dus anders dan te doen gebruikelijk als er vergunningverlening plaatsvindt, want dan ga je hooguit achteraf eens kijken wat men van plan is met het pand. Vooraf zal vanuit de gemeente duidelijk worden gemaakt wat men wel en niet acceptabel zal vinden en daar zal ook op worden gehandhaafd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Als ik dit beluister, klinkt er toch een soort collectieve onmacht in door. Kan het kabinet niet nu zijn standpunt wijzigen en naast het CDA gaan staan om ervoor te zorgen dat het verheerlijken van terroristisch geweld strafbaar wordt? Dan hebben we een weigeringsgrond door allerlei wetgeving, waaronder de Wet Bibob, om daadwerkelijk te kunnen optreden. Het lijkt wel alsof we het nu allemaal maar een beetje moeten laten gebeuren, omdat we geen feitelijke, strafrechtelijke stok hebben waarmee wíj een keer echt kunnen slaan.

Minister Asscher:
Het CDA weet dat ik op zichzelf open in deze discussie zit. Aan de ene kant vind ik dat we in het kader van de rechtstaat de vrijheid van meningsuiting moeten beschermen en niet te snel het verheerlijken van een idee, hoe onsympathiek ook, moeten verbieden. Aan de andere kant denk ik dat er alle aanleiding is om te bekijken of de grenzen van het strafrecht strak genoeg zijn getrokken. Wat dat betreft is de Context-zaak eerder dit jaar in Den Haag, waarbij een aantal mensen is veroordeeld op basis van wat je verheerlijking van terroristisch geweld zou kunnen noemen in combinatie met een aantal andere elementen, bemoedigend. Deze zaak laat zien dat het strafrecht wel degelijk helpt bij het tegengaan van ronselen, faciliteren en mensen aanzetten tot uitreizen naar Syrië. Dat is cruciaal. Het kabinet is altijd bereid, juist aan de hand van de casuïstiek en wat we zien in de samenleving, om te bekijken of het strafrecht voldoende tanden heeft. Maar zelfs als het CDA-voorstel wet was geweest en extensief was toegepast, had dat niet in de weg gestaan aan het feit dat mensen een pand kunnen aankopen, hoe lastig dat ook is. In die zin is de rechtstaat altijd gebonden aan de eigen spelregels. Dat geeft ons de plicht om niet naïef te zijn maar wel waakzaam en alert en er bovenop te zitten met alle middelen die er zijn en daar ook soms creatief in te zijn. Vandaar dat ik de Wet Bibob wil overwegen en vandaar dat de vergunningverlening van de gemeente erbij betrokken moet worden. Het geeft ons echter geen titel om een op zichzelf legale transactie tegen te gaan. Dat hoort nu eenmaal bij de rechtsstaat, die wij hier moeten beschermen.

De heer Bisschop (SGP):
Met die laatste opmerking van de minister ben ik het van ganser harte eens. Het slechtste wat je kunt doen in de richting van de rechtsstaat is nu in strijd met de regels ingrijpen op een manier die de rechtsstaat feitelijk niet toestaat. Dat neemt echter niet weg dat ook de breed verwoorde zorg een realiteit is. Juist omdat dit een zo precaire situatie is, vraag ik de minister of hij bereid is om ten aanzien van zowel de vergunningverlening als de te ontplooien activiteiten de Tweede Kamer, al dan niet in vertrouwen, op de hoogte houden van de voortgang van dit traject, zodat er een basis van vertrouwen ontstaat dat we het wel in de vingers hebben.

De voorzitter:
Korte reactie, minister.

Minister Asscher:
Die zorg in de samenleving is volstrekt begrijpelijk, juist gezien de voorgeschiedenis van de aankoop en de rol die Al-Waqf heeft gespeeld en speelt in Eindhoven. Dus ja, in ben bereid om op dat verzoek van de heer Bisschop in te gaan.

De heer De Graaf (PVV):
Ik wil even terugkomen op daarnet. Sinds het begin van de islam heb je twee reacties. Er zijn mensen die zich vanuit de eigen cultuur verdedigen en zich verzetten tegen islamisering en je hebt zelfislamiseerders. Is de minister bereid om over te stappen van het kamp van zelfislamiseerders naar het kamp dat weerstand biedt tegen islamisering van Nederland?

Minister Asscher:
De eigen cultuur van Nederland is de Nederlandse democratische rechtsstaat. Die brengt met zich mee dat we mensen niet beoordelen op wat ze denken of wat ze geloven, maar op wat ze doen. Mensen moeten de vrijheid van anderen respecteren. Dan heb je zelf ook grote vrijheid. Die vrijheid, dat principe van onze eigen cultuur, opgebouwd na heel veel jaren, zal ik te allen tijde verdedigen tegen iedereen, of het nu extremisten zijn van de ene kant of van de andere kant.

De heer De Graaf (PVV):
De minister heeft hier geprobeerd om college te geven als antwoord op vele vragen over dit probleem. De minister zei als laatste dat hij altijd zijn rug recht zal houden — zo vertaal ik het maar — tegen het oprukken van hetgeen onze vrijheid bedreigt. Hij doet echter het precies het tegenovergestelde. Dat is toch niet meer vol te houden? De minister geeft Nederland weg en zegt: nee hoor, ik heb mijn best gedaan. Onder leiding van deze minister islamiseert Nederland niet-vrolijk verder en daar staat de grootste oorzaak.

Minister Asscher:
We zijn het eens over de gevaren die ons bedreigen. Ja, er zijn mensen en organisaties die de vrije Nederlandse rechtsstaat bedreigen. Wat is nu het passende antwoord? Je kunt de rechtsstaat overboord zetten om hem te beschermen. Dan raak je alles kwijt. Je kunt er ook binnen de rechtsstaat voor zorgen dat je mensen beoordeelt op hun gedrag, op wat ze doen, op terrorisme en op radicalisering. Dan bescherm je die rechtsstaat. Dan is in de rechtsstaat plaats voor iedereen die er wat van wil maken en die zich wil houden aan de wet, aan de spelregels van Nederland, of het nu moslims zijn of niet. Die ruimte wil de PVV weggeven en daarmee de vrijheid zelf ook ter discussie stellen. Ik ben ervan overtuigd dat je het alleen maar wint tegen de bedreigingen die er zijn door heel streng te zijn, onverbiddelijk te zijn, tegen jihadisten en extremisten, en al die onschuldige mensen die een bijdrage willen leveren daartegen te beschermen.

De heer Marcouch (PvdA):
Voorzitter. Van salafistische organisaties weten we dat ze een streven hebben dat in strijd is met onze kernwaarden. Ze zijn antidemocratisch en zaaien haat. Ze verwerpen geweld niet en zweren het niet af. Wat in Rotterdam gebeurt, is een uitbreiding van die salafistische organisaties. Het is een voedingsbodem voor radicalisme en jihadisme. Is de minister bereid om er met Rotterdam alles aan te doen om dat initiatief te stoppen?

Minister Asscher:
Ik ben bereid om er alles aan te doen om te voorkomen om dat de aankoop van dat pand zal leiden tot het fenomeen dat de heer Marcouch hier net schetst.

De voorzitter:
Dank u wel, minister.


Vragen Van Veen

Vragen van het lid Van Veen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Politie mist tips van burgers".

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom.

De heer Van Veen (VVD):
Voorzitter. Niets is frustrerender dan slachtoffer te zijn van criminaliteit. Of het nu om de diefstal van je fiets gaat of een inbraak bij je thuis, het leidt altijd tot verdriet, frustratie en irritatie. Die irritatie wordt alleen maar vergroot wanneer je aangifte wilt doen of, mooier nog, tips wilt geven om zaken te helpen oplossen en je vervolgens telefonisch in de wacht komt te staan. Iedereen die een tip heeft, wil het gevoel hebben dat de politie hem serieus neemt en dat er hard wordt gewerkt aan het oplossen van misdrijven en het terugvinden van spullen. Het gaat er namelijk om dat misdrijven sneller worden opgelost.

Uit het bericht in De Gelderlander komt het verontrustende beeld naar voren dat de politie niet alleen aangiftes mist, maar ook tips mist als gevolg van onderbezetting op de callcenters. Ik kan dat niet begrijpen. Steeds als wij spreken over het verhogen van de oplossingspercentages in Nederland — het moet wat dat betreft immers echt beter — hebben we het over van alles. Als het echter aan de voorkant misgaat, hebben we een probleem. Ik doel op het krijgen van tips en het doen van aangiftes. Het is dan belangrijk dat er aan die situatie snel een eind komt. Daaraan kan in de eerste plaats een eind komen als begrepen wordt wat er bij de callcenters precies aan de hand is: wat is daar loos? Kan de staatssecretaris aangeven wat daar aan de hand is: is het de ICT of is het de bezetting? En klopt het beeld dat er op dit moment tips verloren gaan?

In de tweede plaats is de vraag wat de politie leert van callcenters in de markt, zoals KPN en Ziggo. Zij kunnen hun klant niet in de kou laten staan en zij kunnen het ook niet maken om de wachttijden zo te laten oplopen. Wat gaat er op korte termijn gebeuren om mensen die gefrustreerd zijn afgehaakt, alsnog op te roepen om aangifte te doen van dingen die in hun directe omgeving zijn gebeurd?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. De heer Van Veen snijdt terecht dit punt aan. Het is zeker niet het doel van de politie om de huidige situatie te behouden. Ik denk dat het voor mensen die dit vragenuur thuis volgen van belang is om te weten dat we het niet hebben over 112: we hebben het dus niet over de spoedlijn. Die is namelijk goed bereikbaar. We hebben het over 0900-8844, het nummer waarnaar je juist belt als er geen spoed is maar als je wel de politie nodig hebt.

De heer Van Veen verwijst naar het beeld dat in De Gelderlander wordt geschetst. Dat snap ik. Hij vraagt wat er precies aan de hand is. Laat ik vooropstellen dat de politieorganisatie zelf signalen had gekregen waaruit bleek dat er iets mis was en dat zij daarna zelf heeft gevraagd om te onderzoeken waardoor dit komt. Dat onderzoek is gaande. Versie 0.5 van dat onderzoeksrapport is in de pers beland. Laat ik nogmaals duidelijk maken dat de politie zelf een onderzoek heeft aangevraagd om te achterhalen wat de oorzaak is.

Het beeld dat daaruit rijst is tweeledig. Aan de ene kant heb je te maken met de reorganisatie bij de politieorganisatie als gevolg waarvan er enerzijds overbezetting is en anderzijds onderbezetting. Op 1 juli jl. zijn we een nieuwe fase ingegaan die inhoudt dat de vacaturestop is opgeheven en dat er aantrekkelijke middelen openstaan voor mensen om van plek te wisselen met als doel die onderbezetting weg te werken. Dat gaat nu dus lopen.

Aan de andere kant is het zo dat, als je besluit dat je tot een nieuw systeem wilt komen in plaats van allerlei verschillende systemen en je dat systeem invoert, je helaas te maken hebt met kinderziektes. Als een systeem opstart, gaat dat danig ten koste van de snelheid waarmee zaken van mensen aan de telefoon worden afgehandeld. Laat staan wat dit betekent voor de mensen die nog in de wacht staan.

Ik ben het met de heer Van Veen eens — de politie is het gelukkig ook zelf daarmee eens — dat we er alles aan moeten doen om dit zo snel mogelijk te verhelpen met als doel ervoor te zorgen dat mensen die deze lijn bellen, snel geholpen worden. De norm is dat er binnen twintig seconden wordt opgenomen. Daar blijven we naar streven.

De heer Van Veen (VVD):
De problemen zijn inderdaad al langer bekend. We hebben ook al wat ingezonden stukken en interne brieven daarover gelezen. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen het werk van de politie wel sterk waarderen en dat de slachtofferhulp in Nederland bijzonder goed is georganiseerd. Het is dan ook van belang dat we ervoor zorgen dat elke tip en elke aangifte serieus genomen wordt. Professionals aan de telefoon weten over het algemeen goed genoeg of er sprake is van een acute noodsituatie of dat zij te maken hebben met lastige burgers.

Ik stelde net de vraag aan de staatssecretaris hoe wij er nu voor gaan zorgen dat mensen die in het proces uit frustratie zijn afgehaakt omdat ze bij die callcenters niet hun tip of aangifte kwijt konden, toch nog die tip bij de politie melden of dat zij alsnog aangifte doen.

Staatssecretaris Dijkhoff:
In algemene zin werkt de aandacht die we daar nu aan geven daar ook voor. Ik weet nu niet of het technisch mogelijk is om te zien welke personen afgehaakt zijn in het proces. Ik weet niet of er een log is en of er überhaupt mogelijkheden zijn om die mensen gericht te benaderen. Ik stel voor dat de minister dit meeneemt in de brief die hij aan de Kamer stuurt over aangiftebereidheid in algemene zin. Er zijn immers meer kanalen dan dit kanaal om ervoor te zorgen dat aangiftes en tips bij de politie terechtkomen.

De heer Van Veen (VVD):
Dan zou ik toch een wat duidelijkere toezegging willen vragen, zodat de Kamer geïnformeerd wordt over de oplossing die de politie gaat doorvoeren om slachtoffers en getuigen van verdachte omstandigheden of misdrijven te blijven uitdagen om zich te melden. Juist in deze tijden hebben we volgens mij alle ogen op straat nodig om Nederland nog veiliger te maken. Mijn laatste vraag aan de staatssecretaris is of hij die toezegging kan doen.

Staatssecretaris Dijkhoff:
De lijn bij dit specifieke dossier is dat wij de Kamer informeren over wat de politie gaat doen als het rapport over het onderzoek af is. Dan kan zij daarop reageren. Er ligt een toezegging om de informatie over de aangifte in bredere zin met de Kamer te delen. Daarbij zullen we hierop terugkomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het lijkt een beetje alsof dit — oeps! — iedereen is overkomen, maar dat is natuurlijk niet zo. Waarom heeft dit kabinet er niet voor gezorgd dat het op orde was? Er komen ook geluiden van de politie dat zij het financieel niet kan oplossen. Wij vragen iedere keer aan het kabinet om ervoor te zorgen dat de politie de financiële ruimte heeft om haar taken te kunnen uitvoeren, maar uiteindelijk weigert het kabinet te leveren, nu ook weer op dit punt. Wanneer wordt het kabinet wakker dat je soms wat middelen nodig hebt? Of gaat hier nu de bezuiniging van 55 miljoen vallen?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik heb er begrip voor dat mevrouw Van Toorenburg een standpunt dat zij toch al huldigt, koppelt aan dit onderwerp, maar op grond van het conceptrapport is niet meteen de link te leggen dat er een financieel probleem aan ten grondslag ligt. Er is wel sprake van een omvorming, waarbij je op sommige plekken onderbezetting hebt en op andere niet, en er is ook de introductie van een nieuw systeem. Natuurlijk is er altijd een budget waarbinnen het moet, maar er zit geen kortingsslag op. Het idee is dat je binnen dat budget de dienstverlening goed op orde kunt hebben. Het is nu ook zaak om dat zo te krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. Nee, mevrouw Van Toorenburg. Een procedurele opmerking?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het is natuurlijk wel vervelend dat dit letterlijk in het rapport staat.

De voorzitter:
Nee.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dan hebben we er een debat over.

De voorzitter:
Dan zijn wij aan het eind gekomen van dit mondelinge vragenuur.

De vergadering wordt van 14.57 uur tot 15.02 uur geschorst.

Afscheid van het lid Otwin van Dijk

Afscheid van het lid Otwin van Dijk

Aan de orde is het afscheid van het lid Otwin van Dijk (PvdA).

De voorzitter:
Binnengekomen is de volgende brief.

"Geachte voorzitter, lieve Khadija, beste collega's,

Soms heb je van die berichten die je schrijft met een dubbel gevoel. Dit is er zo een. Na bijna vier jaar Tweede Kamerlid te zijn geweest, keer ik terug naar waar ik vandaan kom: het lokaal bestuur. Ik word burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek. Een prachtige gemeente in de Achterhoek. De regio waar ik woon. Aan de ene kant ben ik enorm trots op mijn nieuwe functie. Aan de andere kant betekent het ook dat ik u helaas ga verlaten.

Mijn stap richting de landelijke politiek heb ik vier jaar geleden bewust gezet. Niet omdat ik nou per se Tweede Kamerlid wilde worden. Wel omdat ik een "politieke bucketlist" had."

Waarom kies je van die moeilijke woorden voor mij?

"Een lijst met zaken die ik graag wilde regelen en waarvoor ik in Den Haag moest zijn. Veel van die lijst heb ik kunnen afwerken. Ik wilde ruimte bieden voor meer maatwerk in de zorg en oplossingen van mensen en zorgmedewerkers zélf. Ik wilde dat zorgverzekeraars en gemeenten gaan samenwerken aan goede zorg in de buurt. Bovenal wilde ik dat Nederland beter toegankelijk wordt voor de ruim 2,5 miljoen Nederlanders met een beperking. Mijn hoogtepunt in de Kamer is dan ook zonder twijfel het aannemen van het VN-verdrag voor rechten voor mensen met een beperking eerder dit jaar.

Al deze zaken had ik niet kunnen bereiken zonder u, mijn collega-Kamerleden. Met velen van u heb ik enorm plezierig samengewerkt. Daarvoor wil ik u oprecht bedanken. Ik ben van nature een polderjongen. Iemand die graag samenwerkt met anderen. De Tweede Kamer is echter ook berucht om het Haags gedoe. De focus is vaak gericht op het "agenderen" van problemen. De politiek is er naar mijn mening echter vooral voor het "oplossen" daarvan. Onze samenleving smacht ook naar nuchterheid en verbinding. De politiek moet daarbij het goede voorbeeld geven. Een compromis is niet alleen een noodzakelijk kwaad in ons meerpartijenstelsel. Een compromis heeft ook waarde in zichzelf. Het laat zien dat je bereid bent om te luisteren naar anderen. Dat past bij het DNA van ons land en heeft dat ook zo mooi gemaakt. Wellicht klink ik overigens nu al te veel als brave burgemeester.

Velen van u weten dat het lokaal bestuur mij — als voormalig wethouder — nooit helemaal heeft losgelaten. Ik hou van het directe contact met mensen. Gemeenten staan ook voor grote en belangrijke opgaven. Het regelen van goede zorg. De opvang en integratie van vluchtelingen.

De gemeente Oude IJsselstreek is een innovatieve Achterhoekse gemeente waar veel te doen is. Ook een ontzettend mooie en toeristische gemeente. Als u tijdens het aankomende reces nog een korte binnenlandse vakantie overweegt, denk dan zeker eens aan een bezoek aan de cultuurfabriek in het industrieel erfgoed van de DRU in Ulft, fietsen langs de Oude IJssel, een bezoek aan Varsseveld of het stadje Terborg."

Ik denk dat je deze zin uit de VVV-gids hebt overgenomen!

"Als burgemeester moet ik natuurlijk ook reclame maken voor mijn gemeente. U ziet het, dat gaat me al best goed af!

Graag wil ik een aantal mensen bedanken met wie ik heb samengewerkt. Uiteraard de medewerkers van de Tweede Kamer. Zonder al deze loyale en hardwerkende mensen kan deze Kamer niet functioneren. Voor mij persoonlijk begon dat al toen ik hier kwam en de Kamer moest worden aangepast vanwege mijn rolstoel. De gedrevenheid van de facilitaire dienst om ervoor te zorgen dat ik als Kamerlid gewoon mijn werk kon doen, was enorm. Dat gold ook voor de bodes die me even omhoog duwden hier in de plenaire zaal. Laat dat een voorbeeld zijn voor de rest van Nederland. Zorg ervoor dat iedereen ongeacht z'n beperkingen gewoon mee kan doen. Ik wil ook de medewerkers van Bureau Wetgeving, het restaurant en de beveiliging bedanken. Het Kamerbedrijf is een mooi bedrijf met mooie mensen. Natuurlijk wil ik ook mijn fractiegenoten en mijn directe medewerkers bedanken. Wat een bijzondere momenten hebben we meegemaakt! Ten slotte mijn vrouw Karin die altijd voor me klaar staat, me weer motiveerde als ik mopperend thuiskwam als het even tegenzat, of me met m'n beide benen op de grond zette als ik net iets té euforisch was bij een succes.

Ik ga afronden. Ik wil u allemaal bedanken. Ik ga u missen. Ik ga het Kamerlidmaatschap missen. Zelfs de soms, hoe zal ik dat nou netjes zeggen, "bijzondere" debatten in de commissie VWS.

Ik blijf mij inzetten, ook als burgemeester, voor zaken die mij na aan het hart liggen, zoals het streven naar een inclusieve samenleving. Ik heb dan ook zomaar het idee dat we elkaar zeker nog tegenkomen. Daar zie ik naar uit. Ik zeg voor nu: het ga u goed en straks een fijn zomerreces!

Met vriendelijke groet,

Otwin van Dijk"

(Applaus)

De voorzitter:
Geachte heer Van Dijk, lieve Otwin. "Het persoonlijke is politiek"; dit citaat is zeker ook op jou van toepassing. Jouw ongeluk op 18-jarige leeftijd heeft je persoonlijk en professioneel gevormd. Je bent daar altijd heel open over geweest. Het confronteerde je met problemen in de zorg, problemen die je maar nauwelijks kon geloven en die je niet zomaar naast je neer kon leggen, bijvoorbeeld dat je geen andere, goedkopere rolstoel kreeg omdat die nu eenmaal niet in het pakket zat, of dat je verzoek om een vervoersvoorziening naar de universiteit werd afgewezen omdat je als invalide toch niet aan een baan zou komen. Het maakte je strijdbaar en legde de kiem voor je betrokkenheid en focus.

Voor jou zijn verheffing en solidariteit je ankerpunten, het kompas waar je op vaart. Politiek is er in jouw ogen om mensen te helpen om sterker te worden, door mensen in hun eigen kracht te zetten met tegelijkertijd een solide vangnet voor als het misgaat. Die ambitie klonk ook door tijdens je wethouderschap in Doetinchem. Je stond open voor de persoonlijke verhalen van, ik citeer, "mensen die wat van hun leven willen maken maar die soms een zetje in de rug nodig hebben om eruit te halen wat erin zit of die goede zorg nodig hebben om menswaardig oud te worden".

In 2012 zette je de stap naar de nationale politiek. Karin zorgde ervoor dat je altijd op tijd in de Kamer was. Zij is altijd je steun en toeverlaat geweest, en is dat nog steeds, zoals je ook in je brief aangaf. Je omgeving veranderde, maar je agenda bleef hetzelfde. Je werd lid van de vaste Kamercommissie voor VWS. De zorg is een prachtig dossier, zei je tijdens je maidenspeech over de wijziging van de AWBZ op 27 september 2012. Je voegde daaraan toe: het zal best lastig worden. Volgens mij heb je het uitstekend gedaan. Je moest je mannetje staan tijdens debatten die, zoals je zelf ook zei, soms heel bijzonder waren, met name in de commissie VWS. Dat deed je en dat doe je zonder te polariseren.

Bij jou wint de ratio het vaak van de emotie, met één belangrijke uitzondering. 21 januari 2016 was een historische dag voor mensen met een beperking. Na jaren praten werd eindelijk het VN-verdrag voor rechten van mensen met een handicap geratificeerd. Daarnaast steunde een meerderheid van de Kamer jouw voorstel om algemene toegankelijkheid wettelijk vast te leggen. Een bijzondere en emotionele mijlpaal, die er in de praktijk op neerkomt dat heel Nederland stap voor stap toegankelijk wordt gemaakt, zodat iedereen op een volwaardige manier kan meedraaien in onze samenleving. Ik herinner me jouw blijdschap en die van de mensen die op de publieke tribune het debat volgden en die je zo dankbaar waren dat ze je na het debat even vastpakten en knuffelden.

Samen met Linda Voortman diende je aan het begin van dit jaar een motie in die opriep om alle Tweede Kamerdebatten te ondertitelen voor mensen die doof of slechthorend zijn. Die motie hebben jullie toen aangehouden en uiteindelijk is zij komen te vervallen, maar ik voer haar toch uit. De Dienst Verslag en Redactie start op korte termijn met een pilot om het mondelinge vragenuur live te ondertitelen. Als dit een succes blijkt, kunnen we kijken of ook andere debatten kunnen worden ondertiteld.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Waar ingediende moties soms niet of slechts met veel pijn en moeite worden uitgevoerd, gaat de Kamer werken in de geest van jouw niet-ingediende motie. Het zal vast vaker zijn voorgekomen, maar het gaat zeker de parlementaire geschiedenisboeken in. Sinds jouw entree in de Kamer zijn ook weer stappen gezet om het gebouw en de zaal beter toegankelijk te maken. Het spreekgestoelte heeft er een soort dependance bij gekregen en de toegangsdeuren tot de plenaire vergaderzaal zijn voorzien van drukknoppen. Daar ben ik jou persoonlijk ook dankbaar voor.

Lieve Otwin, je gaat terug naar je roots. Voor ons een gemis, maar een grote aanwinst voor Oude IJsselstreek. In jou vinden ze een gedreven, bevlogen, sociaal en vooral een warm persoon. Het ga je goed. Ik zal proberen om het op z'n Achterhoeks uit te spreken: hold oe kreggel!

(Applaus)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Kuzu, Öztürk en Van Klaveren.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van Toorenburg, die spreekt namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Wij gaan zo stemmen over de Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand, punt 17 van de stemmingslijst. Wij zouden graag de stemmingen over het wetsvoorstel zelf aanstaande donderdag willen laten plaatsvinden, zodat we nog even goed kunnen bekijken hoe de wet eruitziet. Er zijn immers veel amendementen ingediend, waarvan er een aantal dicht tegen elkaar aan liggen, en we willen graag een zorgvuldige afweging kunnen maken.

De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg verzoekt om uitstel voor de eindstemming over punt 17 van de stemmingslijst. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Wijngaarden, maar ik zie dat mevrouw Vos nu het woord neemt.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik pak het woord van de heer Van Wijngaarden. Ik vind het een goed idee. Wat mij betreft kunnen we het uitstellen, dus laten we dat doen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):
Als een fractie daar echt behoefte aan heeft, zou het onredelijk zijn als ik daar nu voor ga liggen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik steun het voorstel.

Mevrouw Kooiman (SP):
Steun.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik steun het voorstel.

De heer Segers (ChristenUnie):
Steun.

De voorzitter:
De eindstemming over punt 17 van de stemmingslijst zal aanstaande donderdag plaatsvinden.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het Jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2015,

te weten:

  • de motie-Agema over de nieuwe algemene rekenregel (34475-XVI, nr. 9);
  • de motie-Keijzer over de schadevergoeding aan het Erasmus Medisch Centrum (34475-XVI, nr. 10).

(Zie wetgevingsoverleg van 23 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Agema over de nieuwe algemene rekenregel (34475-XVI, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer over de schadevergoeding aan het Erasmus Medisch Centrum (34475-XVI, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, Houwers, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, de VVD, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Jaarverslag ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het Jaarverslag van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2015,

te weten:

  • de motie-Van Weyenberg/Pieter Heerma over het niet naar achter schuiven van middelen (34475-XV, nr. 8);
  • de motie-Heerma c.s. over de capaciteit van de Inspectie SZW (34475-XV, nr. 9);
  • de motie-Schut-Welkzijn c.s. over de bestrijding van ouderenwerkloosheid (34475-XV, nr. 10).

(Zie wetgevingsoverleg van 23 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Van Weyenberg/Pieter Heerma over het niet naar achter schuiven van middelen (34475-XV, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Heerma c.s. over de capaciteit van de Inspectie SZW (34475-XV, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Schut-Welkzijn c.s. over de bestrijding van ouderenwerkloosheid (34475-XV, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Jaarverslag ministerie van Veiligheid & Justitie en de jaarrekening van de nationale politie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel het Jaarverslag van het ministerie van Veiligheid & Justitie en de jaarrekening van de nationale politie voor het jaar 2015,

te weten:

  • de gewijzigde motie-Van Nispen/Swinkels over het oplossen van de problemen met het financieel beheer (34475-VI, nr. 10, was nr. 8);
  • de motie-Van Nispen over het terugbrengen van het eigen vermogen van organisaties die onder het ministerie vallen tot het niveau van 2012 (34475-VI, nr. 9).

(Zie wetgevingsoverleg van 23 juni 2016.)

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Nispen/Swinkels over het oplossen van de problemen met het financieel beheer (34475-VI, nr. 10, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen over het terugbrengen van het eigen vermogen van organisaties die onder het ministerie vallen tot het niveau van 2012 (34475-VI, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Raming van de Tweede Kamer

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2017,

te weten:

  • de gewijzigde motie-Neppérus c.s. over spoedige uitvoering van de aanbevelingen in het ABD-rapport (34444, nr. 16, was nr. 8);
  • de motie-Bontes over niet tornen aan de rechten van Tweede Kamerleden (34444, nr. 10);
  • de motie-Bontes over grondwettelijke toetsing van de voorstellen van de werkgroep Fractievorming door de Raad van State (34444, nr. 11);
  • de motie-Amhaouch/Schouten over een volgsysteem voor de uitvoering van moties (34444, nr. 13);
  • de motie-Öztürk over voorlichting door de Raad van State over het rapport van de werkgroep Fractievorming (34444, nr. 14);
  • de motie-Öztürk over de criteria voor de selectie van onderwerpen voor het vragenuur (34444, nr. 15).

(Zie wetgevingsoverleg van 27 juni 2016.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Öztürk stel ik voor, zijn moties (34444, nrs. 14 en 15) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Neppérus c.s. over spoedige uitvoering van de aanbevelingen in het ABD-rapport (34444, nr. 16, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bontes over niet tornen aan de rechten van Tweede Kamerleden (34444, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, Houwers en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes over grondwettelijke toetsing van de voorstellen van de werkgroep Fractievorming door de Raad van State (34444, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Amhaouch/Schouten over een volgsysteem voor de uitvoering van moties (34444, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Raming van de Tweede Kamer

Aan de orde is de stemming over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2017 benodigde uitgaven, alsmede de aanwijzing en raming van de ontvangsten.

(Zie wetgevingsoverleg van 27 juni 2016.)

De voorzitter:
Ik stel voor, de Raming voor het jaar 2017 vast te stellen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Budget nationale politie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het budget van de nationale politie,

te weten:

  • de motie-Kooiman c.s. over het in dienst houden van personeel op gebied van ICT-innovatie (29628, nr. 648);
  • de motie-Kooiman c.s. over het in kaart brengen van de huidige kosten en prioriteiten en het opstellen van een plan van aanpak (29628, nr. 649);
  • de motie-Bontes over uitsluitend op het terrein van ICT, inkoop en werkprocessen doorgaan met de reorganisatie (29628, nr. 650);
  • de motie-Bontes over bestrijding van overlast door Marokkaanse jongeren als landelijke topprioriteit (29628, nr. 651);
  • de motie-Swinkels c.s. over voldoende middelen om de operationele sterkte op peil te kunnen houden (29628, nr. 652);
  • de motie-Swinkels c.s. over voldoende middelen om te voorkomen dat de instroom van politiepersoneel wordt beperkt (29628, nr. 653).

(Zie vergadering van 28 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Kooiman c.s. over het in dienst houden van personeel op gebied van ICT-innovatie (29628, nr. 648).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kooiman c.s. over het in kaart brengen van de huidige kosten en prioriteiten en het opstellen van een plan van aanpak (29628, nr. 649).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Klein, Houwers en de VVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes over uitsluitend op het terrein van ICT, inkoop en werkprocessen doorgaan met de reorganisatie (29628, nr. 650).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontes over bestrijding van overlast door Marokkaanse jongeren als landelijke topprioriteit (29628, nr. 651).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Swinkels c.s. over voldoende middelen om de operationele sterkte op peil te kunnen houden (29628, nr. 652).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Houwers, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Swinkels c.s. over voldoende middelen om te voorkomen dat de instroom van politiepersoneel wordt beperkt (29628, nr. 653).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Houwers, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Waardedaling woningen in Groningen door aardbevingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de waardedaling van woningen in Groningen,

te weten:

  • de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over de pilot koopinstrument (33529, nr. 259);
  • de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over het bepalen van de waardedaling en het monitoren van de huizenmarkt in het aardbevingsgebied (33529, nr. 260);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over het Centrum Veilig Wonen op grotere afstand plaatsen van de NAM (33529, nr. 261);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over de Nationaal Coördinator Groningen een onafhankelijke positie geven ten opzichte van de NAM (33529, nr. 262);
  • de motie-Dik-Faber/Wassenberg over een parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen (33529, nr. 263);
  • de motie-Van Tongeren c.s. over actualisering van het rapport van de OVV (33529, nr. 265);
  • de motie-Van Tongeren c.s. over middelen om gedupeerden van mijnbouwschade bij te staan (33529, nr. 266);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over behandeling van "oude gevallen" door de arbiter (33529, nr. 267);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over ook de schade opnemen bij huizen buiten de contourenkaarten (33529, nr. 269);
  • de motie-Klever c.s. over het bij de uitkoopregeling opkopen van woningen tegen ten minste 95% van de WOZ-waarde (33529, nr. 271);
  • de motie-Klever c.s. over de complexe schadegevallen even snel herstellen als alle andere schadegevallen (33529, nr. 272);
  • de motie-Jan Vos/Van Veldhoven over de waterschappen committeren aan de uitspraken van de Raad van Arbiters (33529, nr. 273).

(Zie vergadering van 16 juni 2016.)

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Wat er in Groningen gebeurt gaat mij al jaren enorm aan het hart. Mijn fractie heeft dan ook geworsteld met de motie van de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren waarin wordt gevraagd om te starten met de voorbereidingen voor een parlementaire enquête. De problematiek is groot. Veel mensen worden in hun dagelijks bestaan geraakt. Het gaat ook nog eens om heel veel geld. De gevolgen van wat daar is gebeurd zijn groot genoeg om in een parlementaire enquête grondig terug te kijken op hoe dit heeft kunnen gebeuren. Maar de vraag die wij ons in de fractie hebben gesteld, is: helpt dit nu de Groningers? Zodra besloten wordt tot een parlementaire enquête, gaan bij relevante bedrijven de ladenkasten op slot. Volgens mijn fractie moeten wij dat nu net niet hebben. Veranderingen ten goede in Groningen zijn onder andere gekomen door het gezaghebbende rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en door uitspraken van de rechter. Wat de Groningers nu helpt, zo vindt GroenLinks, is dat de Onderzoeksraad Voor Veiligheid kijkt hoe het nu staat met de veiligheid van de Groningers en of die wel serieus wordt genomen. Daarvoor heb ik een motie ingediend. Terugkijken in een parlementaire enquête zal op termijn essentieel zijn. Voor dit moment is GroenLinks ervan overtuigd dat de voorkeur moet worden gegeven aan concrete oplossingen, gericht op de toekomst. Daarom zal mijn fractie tegen de motie stemmen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over de pilot koopinstrument (33529, nr. 259).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over het bepalen van de waardedaling en het monitoren van de huizenmarkt in het aardbevingsgebied (33529, nr. 260).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. over het Centrum Veilig Wonen op grotere afstand plaatsen van de NAM (33529, nr. 261).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. over de Nationaal Coördinator Groningen een onafhankelijke positie geven ten opzichte van de NAM (33529, nr. 262).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Wassenberg over een parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen (33529, nr. 263).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren c.s. over actualisering van het rapport van de OVV (33529, nr. 265).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Houwers, de VVD en de SGP ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren c.s. over middelen om gedupeerden van mijnbouwschade bij te staan (33529, nr. 266).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. over behandeling van "oude gevallen" door de arbiter (33529, nr. 267).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. over ook de schade opnemen bij huizen buiten de contourenkaarten (33529, nr. 269).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klever c.s. over het bij de uitkoopregeling opkopen van woningen tegen ten minste 95% van de WOZ-waarde (33529, nr. 271).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, de ChristenUnie, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klever c.s. over de complexe schadegevallen even snel herstellen als alle andere schadegevallen (33529, nr. 272).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD en de SGP ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jan Vos/Van Veldhoven over de waterschappen committeren aan de uitspraken van de Raad van Arbiters (33529, nr. 273).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemming wijziging Boek 2 Burgerlijk Wetboek inzake richtlijn 2013/34/EU

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (34383).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Rapport Private activiteiten bekostigde onderwijsinstellingen

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het VSO de reactie op het rapport "Private activiteiten van bekostigde onderwijsinstellingen" van de Inspectie van het Onderwijs,

te weten:

  • de motie-Lucas over het vervangen van het begrip "bekostigde onderwijsinstellingen" door "bekostigde onderwijsactiviteiten" in de Wet markt en overheid (28753, nr. 40);
  • de motie-Lucas over het bij de ACM beleggen van het toezicht op activiteiten door bekostigde onderwijsinstellingen (28753, nr. 41).

(Zie vergadering van 23 juni 2016.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Lucas stel ik voor, haar motie (28753, nr. 41) opnieuw aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Lucas over het vervangen van het begrip "bekostigde onderwijsinstellingen" door "bekostigde onderwijsactiviteiten" in de Wet markt en overheid (28753, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie RBZ/Handelsraad

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO RBZ/Handelsraad,

te weten:

  • de motie-Bruins c.s. over de zeven uitgangspunten voor TTIP als breed gedragen Nederlands standpunt (21501-02, nr. 1614).

(Zie vergadering van 28 april 2016.)

In stemming komt de motie-Bruins c.s. over de zeven uitgangspunten voor TTIP als breed gedragen Nederlands standpunt (21501-02, nr. 1614).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Tijdelijke commissie Breed welvaartsbegrip

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het rapport van de tijdelijke commissie Breed welvaartsbegrip,

te weten:

  • de motie-Voortman c.s. over het betrekken van de conclusies uit de Monitor Brede Welvaart bij toekomstig beleid (34298, nr. 5);
  • de motie-Voortman c.s. over in de Miljoenennota ingaan op de uitkomsten van de Monitor Brede Welvaart (34298, nr. 6);
  • de motie-Bruins c.s. over het harmoniseren van publicatiemomenten van doorrekeningen (34298, nr. 7);
  • de motie-Bruins c.s. over het ook per regio in kaart brengen van brede welvaart (34298, nr. 8);
  • de motie-Wassenberg c.s. over indicatoren samenstellen voor welvaartsontwikkeling in brede zin (34298, nr. 9);
  • de motie-Wassenberg c.s. over structurele aandacht voor immateriële componenten van brede welvaart (34298, nr. 10);
  • de motie-Van Veen c.s. over een reactie van het kabinet op het rapport van de commissie (34298, nr. 11).

(Zie vergadering van 28 juni 2016.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (34298, nr. 6) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor, zijn moties (34298, nrs. 10 en 9) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Bruins c.s. (34298, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de tijdelijke commissie Breed welvaartsbegrip adviseert om welvaart in brede zin te meten;

overwegende dat belangrijke rapporten niet altijd direct benut kunnen worden op belangrijke besluitvormingsmomenten, bijvoorbeeld omdat de Sociale staat van Nederland van het Sociaal en Cultureel Planbureau in december wordt gepubliceerd;

spreekt uit dat het wenselijk is om in overleg met planbureaus als het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving de publicatiemomenten van belangrijke doorrekeningen van beleidseffecten meer te harmoniseren en te streven naar publicatie rondom Prinsjesdag, zodat de meting van brede welvaart kan worden benut bij het vaststellen van toekomstig beleid;

spreekt uit, de regering te vragen in de reactie op het rapport van de tijdelijke commissie ook in te gaan op de mogelijkheid hiervan en de bereidheid dit te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12, was nr. 7 (34298).

De motie-Bruins c.s. (34298, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de stand van zaken van "brede welvaart" per provincie en per regio kan verschillen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, economie, milieu en veiligheid;

spreekt uit dat het wenselijk is om brede welvaart in de Monitor Brede Welvaart ook per regio of provincie in kaart te brengen;

spreekt uit, de regering te vragen in de reactie op het rapport van de tijdelijke commissie ook in te gaan op de mogelijkheid hiervan en de bereidheid dit te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13, was nr. 8 (34298).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Voortman c.s. over het betrekken van de conclusies uit de Monitor Brede Welvaart bij toekomstig beleid (34298, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bruins c.s. over het harmoniseren van publicatiemomenten van doorrekeningen (34298, nr. 12, was nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bruins c.s. over het ook per regio in kaart brengen van brede welvaart (34298, nr. 13, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veen c.s. over een reactie van het kabinet op het rapport van de commissie (34298, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Burgerinitiatief "Eén pil te veel maakt geen crimineel"

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het burgerinitiatief "Eén pil teveel maakt geen crimineel",

te weten:

  • de motie-Van Tongeren/Van Nispen over een eerste veroordeling voor een kleine hoeveelheid drugs geen belemmering laten zijn voor een vog (34433, nr. 3);
  • de motie-Van Tongeren/Bergkamp over onderzoek naar de gezondheidsrisico's van MDMA (34433, nr. 4);
  • de motie-Van Nispen c.s. over de aanwezigheid van advocaten bij evenementen en op ZSM-locaties (34433, nr. 5);
  • de motie-Bergkamp/Van Tongeren over het vaststellen van de gebruikershoeveelheid op drie xtc-pillen (34433, nr. 6);
  • de motie-Bergkamp c.s. over onderzoek naar de knelpunten in de testcapaciteit van drugs (34433, nr. 7).

(Zie vergadering van 29 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Van Tongeren/Van Nispen over een eerste veroordeling voor een kleine hoeveelheid drugs geen belemmering laten zijn voor een vog (34433, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren/Bergkamp over onderzoek naar de gezondheidsrisico's van MDMA (34433, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66 en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. over de aanwezigheid van advocaten bij evenementen en op ZSM-locaties (34433, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bergkamp/Van Tongeren over het vaststellen van de gebruikershoeveelheid op drie xtc-pillen (34433, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bergkamp c.s. over onderzoek naar de knelpunten in de testcapaciteit van drugs (34433, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66 en Klein voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik stel voor, het burgerinitiatief met de stemmingen over de moties als behandeld te beschouwen en de initiatiefnemers hierover schriftelijk te informeren, onder dankzegging voor het initiatief.

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief EU-voorstel hormoonontregelaars

Aan de orde is de stemming in verband met de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het EU-voorstel: Mededeling inzake hormoonontregelaars en de ontwerphandelingen van de Commissie tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de identificatie daarvan in het kader van de EU-wetgeving betreffende gewasbeschermingsmiddelen en biociden COM (2016) 350 (34510, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor, conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en de regering te verzoeken voor het voorstel een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Landbouw- en Visserijraad d.d. 27 en 28 juni 2016,

te weten:

  • de motie-Wassenberg over uitfaseren van de kooihuisvesting van konijnen (21501-32, nr. 931).

(Zie vergadering van 22 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Wassenberg over uitfaseren van de kooihuisvesting van konijnen (21501-32, nr. 931).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, Houwers en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is verworpen.

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand (33996). Mevrouw Van Toorenburg verzoekt om eerst te stemmen over haar moties op stuk nrs. 50 en 51 bij punt 18 van de stemmingslijst alvorens te stemmen over het wetsvoorstel en de overige moties. Over het wetsvoorstel gaan wij overigens donderdag stemmen, zo hebben wij net besloten. We gaan nu dus eerst naar de moties op stuk nrs. 50 en 51.


Stemmingen moties Kansspelen op afstand

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand,

te weten:

  • de motie-Van Toorenburg/Kooiman over amendementen ter advisering voorleggen aan de Raad van State (33996, nr. 50);
  • de motie-Van Toorenburg/Kooiman over het gewijzigde wetsvoorstel ter advisering sturen naar de Raad van State (33996, nr. 51).

(Zie vergadering van 30 juni 2016.)

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Kooiman over amendementen ter advisering voorleggen aan de Raad van State (33996, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Kooiman over het gewijzigde wetsvoorstel ter advisering sturen naar de Raad van State (33996, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Kansspelen op afstand

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand (33996).

(Zie vergadering van 30 juni 2016.)

De voorzitter:
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Segers/Mei Li Vos (stuk nr. 68, I) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen. We doen het nog een keer.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Segers/Mei Li Vos (stuk nr. 68, I) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat de stemmen staken.

We gaan dus hoofdelijk stemmen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Segers/Mei Li Vos (stuk nr. 68, I) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

Vóór stemmen de leden: Kuiken, Van Laar, Leenders, Leijten, Maij, Marcouch, Merkies, Mohandis, Monasch, Agnes Mulder, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, Samsom, Schouten, Segers, Servaes, Siderius, Smaling, Van der Staaij, Tanamal, Thieme, Van Toorenburg, Ulenbelt, Vermeij, Vermue, Volp, Voordewind, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Wassenberg, Wolbert, Ypma, Yücel, Amhaouch, Arib, Bashir, Bisschop, Van Bommel, Bouwmeester, Bruins, Bruins Slot, Cegerek, Van Dekken, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Dik-Faber, Dikkers, Eijsink, Fokke, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, Groot, Van Haersma Buma, Pieter Heerma, Van Helvert, Hoogland, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Knops, Kooiman en Krol.

Tegen stemmen de leden: De Lange, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Van Meenen, Van Miltenburg, Moors, Anne Mulder, Neppérus, Nijkerken-de Haan, Van Oosten, Pechtold, Potters, De Roon, Rutte, Schut-Welkzijn, Sjoerdsma, Straus, Swinkels, Taverne, Teeven, Tellegen, Van Tongeren, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Visser, Van Vliet, Voortman, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van 't Wout, Ziengs, Zijlstra, Agema, Van Ark, Azmani, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, De Boer, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Ten Broeke, Van der Burg, De Caluwé, Tony van Dijck, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Duisenberg, Elias, Fritsma, De Graaf, Grashoff, Graus, Harbers, Rudmer Heerema, Helder, Houwers, Klaver, Klein, Klever, Koolmees en Koşer Kaya.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit gewijzigde amendement met 74 tegen 72 stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 68 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Kooiman (stuk nr. 59) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Kooiman (stuk nr. 42, I) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 42 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Mei Li Vos (stuk nr. 23) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 61, I) tot het invoegen van een onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 61 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 38) tot het invoegen van een onderdeel Ca.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Segers (stuk nr. 31, I) tot het invoegen van de onderdelen Ea en Eb.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 31 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Wijngaarden (stuk nr. 28, I) tot het invoegen van de onderdelen Ea, Eb en Ec.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 28 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Wijngaarden/Mei Li Vos (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Wijngaarden/Van Dekken (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 10 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Wijngaarden (stuk nr. 66, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD en de SGP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 66 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Segers/Bisschop (stuk nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Kooiman/Van der Staaij (stuk nr. 43, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 43 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Segers (stuk nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Wijngaarden (stuk nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein en de VVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Mei Li Vos (stuk nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Kooiman c.s. (stuk nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komen de amendementen-Bisschop/Van der Staaij (, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij zijn verworpen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Swinkels/Verhoeven (stuk nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Wijngaarden/Mei Li Vos (stuk nr. 40) tot het invoegen van een onderdeel GG.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 62) tot het invoegen van een onderdeel GG.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 63) tot het invoegen van een onderdeel GG.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 64) tot het invoegen van een onderdeel GG.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 65) tot het invoegen van een onderdeel GG.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Mei Li Vos/Van Wijngaarden (stuk nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Van Wijngaarden/Mei Li Vos (stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.


Stemmingen overige moties Kansspelen op afstand

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand,

te weten:

  • de motie-Segers/Mei Li Vos over het aanstellen van een Nationaal Rapporteur Verslaving (33996, nr. 45);
  • de motie-Segers/Kooiman over evalueren of de Ksa voldoende capaciteit heeft (33996, nr. 46);
  • de motie-Van Toorenburg/Mei Li Vos over het onder de aandacht brengen van een omzeilingstruc bij de Kansspelautoriteit (33996, nr. 48);
  • de motie-Van Toorenburg/Van der Staaij over het verbieden van bonussen door kansspelaanbieders (33996, nr. 49);
  • de motie-Kooiman c.s. over geen iDEAL-betalingen aan illegale kansspelaanbieders (33996, nr. 52);
  • de motie-Kooiman/Van Wijngaarden over het controleren van de gokindustrie op Curaçao en Sint-Maarten (33996, nr. 53);
  • de motie-Kooiman/Mei Li Vos over gelijke afdracht aan het verslavingsfonds voor alle aanbieders van kansspelen (33996, nr. 54);
  • de motie-Mei Li Vos/Van Toorenburg over verplicht gebruik van pop-upberichten over speellimieten (33996, nr. 55);
  • de motie-Mei Li Vos/Van der Staaij over een verbod op reclame voor live-weddenschappen (33996, nr. 56);
  • de motie-Mei Li Vos c.s. over scherpe handhaving en een tijdslot voor onlinereclame (33996, nr. 57);
  • de motie-Mei Li Vos c.s. over een verbod op individuele sponsoring van sporters (33996, nr. 58).

(Zie vergadering van 30 juni 2016.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Kooiman/Mei Li Vos (33996, nr. 54) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De fractie van de PVV wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 55 te zijn.

In stemming komt de motie-Segers/Mei Li Vos over het aanstellen van een Nationaal Rapporteur Verslaving (33996, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, Van Vliet, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Segers/Kooiman over evalueren of de Ksa voldoende capaciteit heeft (33996, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, Klein, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Mei Li Vos over het onder de aandacht brengen van een omzeilingstruc bij de Kansspelautoriteit (33996, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Van der Staaij over het verbieden van bonussen door kansspelaanbieders (33996, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kooiman c.s. over geen iDEAL-betalingen aan illegale kansspelaanbieders (33996, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kooiman/Van Wijngaarden over het controleren van de gokindustrie op Curaçao en Sint-Maarten (33996, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, Van Vliet, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos/Van der Staaij (33996, nr. 56). Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd. We gaan opnieuw stemmen, want anders moeten we weer hoofdelijk stemmen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos/Van der Staaij over een verbod op reclame voor live-weddenschappen (33996, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat de stemmen staken.

Dan gaan we dus hoofdelijk stemmen.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Is het een idee dat we over deze motie aanstaande donderdag stemmen, als we ook over het wetsvoorstel stemmen? Is dat een goed idee?

De voorzitter:
Dan houdt u de motie in eerste instantie aan en dan gaan we daar donderdag over stemmen. Is dat de bedoeling mevrouw Mei Li Vos?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Voorzitter, ik heb even gemist wat u zei.

De voorzitter:
Aanhouden tot donderdag? U wilt er toch donderdag over stemmen, of niet? Mijnheer Van der Staaij, wilt u ook nog iets zeggen?

De heer Van der Staaij (SGP):
Volgens mij hebben wij bij het amendement van de heer Segers met dezelfde stemverhoudingen een hoofdelijke stemming gehouden en was er daarmee een meerderheid. Wij zouden onszelf dus een hoofdelijke stemming kunnen besparen.

De voorzitter:
Dat is heel lastig, mijnheer Van der Staaij!

De heer Van der Staaij (SGP):
Als er sowieso de wens is om hoofdelijk te stemmen, gaat die natuurlijk voor.

De voorzitter:
Wij gaan hoofdelijk stemmen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos/Van der Staaij over een verbod op reclame voor live-weddenschappen (33996, nr. 56).

Vóór stemmen de leden: Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, Samsom, Schouten, Segers, Servaes, Siderius, Smaling, Van der Staaij, Tanamal, Thieme, Van Toorenburg, Ulenbelt, Vermeij, Vermue, Volp, Voordewind, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Wassenberg, Wolbert, Ypma, Yücel, Amhaouch, Arib, Bashir, Bisschop, Van Bommel, Bouwmeester, Bruins, Bruins Slot, Cegerek, Van Dekken, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Dik-Faber, Dikkers, Eijsink, Fokke, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, Groot, Van Haersma Buma, Pieter Heerma, Van Helvert, Hoogland, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Knops, Kooiman, Krol, Kuiken, Van Laar, Leenders, Leijten, Maij, Marcouch, Merkies, Mohandis, Monasch, Agnes Mulder, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug en Van Raak.

Tegen stemmen de leden: De Roon, Rutte, Schut-Welkzijn, Sjoerdsma, Straus, Swinkels, Taverne, Teeven, Tellegen, Van Tongeren, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Visser, Van Vliet, Voortman, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van 't Wout, Ziengs, Zijlstra, Agema, Van Ark, Azmani, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, De Boer, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Ten Broeke, Van der Burg, De Caluwé, Tony van Dijck, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Duisenberg, Elias, Fritsma, De Graaf, Grashoff, Graus, Harbers, Rudmer Heerema, Helder, Houwers, Klaver, Klein, Klever, Koolmees, Koşer Kaya, De Lange, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Van Meenen, Van Miltenburg, Moors, Anne Mulder, Neppérus, Nijkerken-de Haan, Van Oosten, Pechtold en Potters.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 74 tegen 72 stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos c.s. over scherpe handhaving en een tijdslot voor onlinereclame (33996, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos c.s. over een verbod op individuele sponsoring van sporters (33996, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter, de fractie van D66 wil graag geacht worden te hebben gestemd voor de motie op stuk nr. 53, over het controleren van de gokindustrie op Curaçao en Sint-Maarten.

De voorzitter:
Een aantekening daarvan zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Venezolaanse verkiezingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de uitslag van de Venezolaanse verkiezingen en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse relatie met Venezuela,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma over pleiten voor het toelaten van internationale humanitaire hulp in Venezuela (29653, nr. 25);
  • de motie-Bosman over aanscherping van asielwetgeving op Curaçao (29653, nr. 26).

(Zie vergadering van 30 juni 2016.)

De voorzitter:
De motie-Bosman (29653, nr. 26) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de crisis in Venezuela reeds tot instroom van migranten heeft geleid en mogelijk tot nog een veel grotere instroom kan gaan leiden;

constaterende dat de Curaçaose autoriteiten, bijvoorbeeld op het gebied van asielwetgeving en het monitoren van migratie, onvoldoende voorbereid zijn op de komst van grotere aantallen migranten;

constaterende dat door de Nederlandse regering het belang van het treffen van voorbereidende maatregelen wordt onderstreept;

verzoekt de regering, er bij de Curaçaose autoriteiten op aan te dringen zowel de toelating en screening van Venezolanen als de asielwetgeving te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27, was nr. 26 (29653).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma over pleiten voor het toelaten van internationale humanitaire hulp in Venezuela (29653, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, D66, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bosman over aanscherping van asielwetgeving op Curaçao (29653, nr. 27, was nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Invloed Eritrea in Nederland

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de invloed van Eritrea in Nederland,

te weten:

  • de motie-Azmani/Sjoerdsma over belastingheffing en de misstanden daaromheen een halt toeroepen (22831, nr. 109);
  • de motie-Azmani over een meldplicht instellen voor houders van een asielstatus inzake chantage door het regime (22831, nr. 110);
  • de motie-Azmani/Knops over voorkomen van afdracht van gemeenschapsgeld aan een buitenlandse mogendheid (22831, nr. 111);
  • de motie-Sjoerdsma/Azmani over 200 miljoen van de EU inzetten voor opvang van Eritrese vluchtelingen in de regio (22831, nr. 112);
  • de motie-Sjoerdsma/Azmani over al-Shabaab op de nationale en Europese terreurlijst laten plaatsen (22831, nr. 113);
  • de motie-Voortman over het VN-rapport over mensenrechten in Eritrea in de Veiligheidsraad aanhangig maken (22831, nr. 114);
  • de motie-Voortman over onderzoeken of het Eritrese consulaat betrokken is bij strafbare praktijken (22831, nr. 116);
  • de motie-Knops/Azmani over maatregelen tegen de Eritrese diasporataks (22831, nr. 117);
  • de motie-Karabulut over het in kaart brengen van het netwerk, de vertegenwoordigers en de geldstromen van het Eritrese regime in Nederland (22831, nr. 118);
  • de motie-Karabulut over onderzoek naar aard en omvang van de diasporabelasting (22831, nr. 119);
  • de motie-Karabulut/Smaling over bevriezing van de bijdrage aan Eritrea ten gunste van ngo's (22831, nr. 120).

(Zie vergadering van 30 juni 2016.)

De voorzitter:
De motie-Karabulut (22831, nr. 118) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het netwerk en de vertegenwoordigers van het Eritrese regime in Nederland in kaart te brengen en de Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122, was nr. 118 (22831).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Azmani/Sjoerdsma over belastingheffing en de misstanden daaromheen een halt toeroepen (22831, nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azmani over een meldplicht instellen voor houders van een asielstatus inzake chantage door het regime (22831, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azmani/Knops over voorkomen van afdracht van gemeenschapsgeld aan een buitenlandse mogendheid (22831, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma/Azmani over 200 miljoen van de EU inzetten voor opvang van Eritrese vluchtelingen in de regio (22831, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma/Azmani over al-Shabaab op de nationale en Europese terreurlijst laten plaatsen (22831, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PvdA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voortman over het VN-rapport over mensenrechten in Eritrea in de Veiligheidsraad aanhangig maken (22831, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voortman over onderzoeken of het Eritrese consulaat betrokken is bij strafbare praktijken (22831, nr. 116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Knops/Azmani over maatregelen tegen de Eritrese diasporataks (22831, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Karabulut over het in kaart brengen van het netwerk, de vertegenwoordigers en de geldstromen van het Eritrese regime in Nederland (22831, nr. 122, was nr. 118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de fractie van Houwers ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Karabulut over onderzoek naar aard en omvang van de diasporabelasting (22831, nr. 119).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Nu de moties op stuk nrs. 114 en 116 zijn aangenomen, zou ik graag een brief van het kabinet willen over hoe deze moties worden uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Karabulut/Smaling over bevriezing van de bijdrage aan Eritrea ten gunste van ngo's (22831, nr. 120).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Mijn fractie heeft bij het vorige punt een fout gemaakt. Wij worden geacht tegen de motie op stuk nr. 25 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze aantekening zal in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Mijnbouw

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over de mijnbouw,

te weten:

  • de motie-Graus/Klever over het stopzetten van de Duitse pompen als startdatum voor de verjaringstermijn (32849, nr. 59);
  • de motie-Graus/Klever over vergoeden van de schade veroorzaakt door stijgend grondwater (32849, nr. 60).

(Zie vergadering van 2 maart 2016.)

In stemming komt de motie-Graus/Klever over het stopzetten van de Duitse pompen als startdatum voor de verjaringstermijn (32849, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus/Klever over vergoeden van de schade veroorzaakt door stijgend grondwater (32849, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Klein, Houwers, de VVD, de SGP en de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt van 16.06 uur tot 16.10 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, de volgende debatten van de lijst af te voeren:

  • het dertigledendebat over de arbeidsomstandigheden van Polen in Nederland;
  • het dertigledendebat over uitbuiting van buitenlandse chauffeurs.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden:

21501-20-734; 21501-32-687; 21501-32-769; 26991-377; 26991-378; 27428-311; 27625-295; 27858-126; 27858-128; 27858-156; 27858-157; 27858-158; 27858-194; 27858-195; 27858-256; 27858-257; 28286-685; 28286-686; 28286-690; 28286-692; 28286-693; 28286-786; 28694-106; 28694-107; 28973-144; 29383-238; 29683-184; 30196-391; 30196-392; 31389-107; 31389-108; 31936-207; 32563-43; 32563-44; 33400-XIII-133; 33529-129; 33750-XIII-74; 33930-XIII-11; 34000-XIII-90; 34041-34; 34270-17.

Tot slot stel ik voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

33529-90; 21501-08-536; 33009-8; 2014Z21622; 33348-8; 29675-175; 34085-F-3; 32637-159; 34085-XIII-3; 33979-70; 27428-297; 28973-143; 31239-183; 30991-17; 2016Z01778; 28286-851; 28286-857; 28286-850; 2015Z20381; 28286-856; 30826-42; 30826-41; 2016Z00781; 28286-859; 2016Z08482; 28286-852; 26419-61; 32849-65; 31510-52; 29023-205; 32849-71; 34415-1; 33529-244; 32849-46; 29023-204; 2016Z07392; 32637-221; 26419-62; 33576-57; 33576-56; 33043-46; 22112-2069; 22112-2070; 33576-11; 32670-107; 33576-61; 30825-213; 32670-103; 32670-102; 2015Z24593; 30991-30; 30825-206; 33043-62; 32670-105; 33576-63; 33576-64; 29446-93; 31710-46; 33576-58; 30825-214; 33576-59; 33576-60; 33348-176; 33576-62; 30635-4; 33979-100; 33979-108; 33979-99; 33037-157; 33979-98; 2015Z18725; 33979-96; 32637-220; 34300-XIII-69; 32637-208; 32637-207; 25883-268; 34172-5; 33612-60; 32849-43; 30196-369; 31239-208; 31239-207; 32849-41; 30196-362; 33612-59; 30196-365; 22112-1999; 30196-355; 21501-33-551; 33561-21; 30196-346; 29023-185; 29023-196; 22112-2048; 33529-212; 33529-215; 33529-200; 33529-205; 33529-214; 33529-204; 33529-201; 33529-199; 27406-222; 32637-224; 29515-372; 32637-218; 26485-214; 32637-212; 33910-24; 32637-206; 32637-205; 32637-203; 28345-168; 2016Z12356; 31568-175; 2016Z12539; 29628-632; 32013-123; 34101-11; 32013-119; 32013-131; 32013-132; 23645-625; 31521-100; 23645-623; 23645-622; 29984-663; 23645-621; 23645-620; 23645-619; 31521-99; 23987-158; 21501-20-1127; 28362-9; 32706-61; 32706-57; 32706-63; 32706-66; 32706-65; 32706-75; 32706-74; 26488-408; 26488-402; 26231-28; 26231-27; 26488-399; 26488-407; 26488-406; 26488-403; 26488-405; 26488-401; 26488-404; 33763-96; 34300-VI-90; 34300-71; 34475-VI-6; 34475-VI-1; 2016Z12727; 2016Z12341; 34065-10; 21109-223; 29911-126; 24077-371; 34300-VI-96; 34300-73; 34238-8; 34300-VI-93; 33997-83; 22112-2151; 29279-329; 24587-634; 25232-66; 34300-VI-79; 29279-298; 34300-VI-78; 29279-296; 29279-295; 29398-483; 29398-481; 29279-289; 28286-853; 28684-469; 29911-121; 29911-118; 2015Z17702; 28684-453; 34300-VI-91; 29279-328; 29628-634; 33628-10; 29279-272; 29279-230; 24077-369; 24077-362; 24077-368; 24077-355; 33042-24; 19637-2189; 19637-2188; 19637-2191; 19637-2190; 33603-7; 34300-VI-92; 2016Z10457; 31753-117; 31109-21; 34236-23; 22112-2142; 22112-2145; 22112-2144; 22112-2143; 22112-2139; 22112-2136; 32317-416; 32317-420; 34362-20; 34362-9; 34362-11; 34362-12; 22112-2146; 22112-2079; 32317-410; 32317-413; 29668-41; 28642-83; 29754-386; 34362-15; 34345-8; 2016Z08366; 34338-2; 34338-1; 27062-100; 19637-2186; 19637-2187; 19637-2185; 19637-2184; 19637-2183; 19637-2180; 2016Z06384; 19637-2179; 19637-2174; 19637-2177; 19637-2172; 19637-2173; 19637-2171; 24587-647; 2016Z07744; 29279-316; 34300-IV-55; 29614-40; 2016Z07394; 2016Z07221; 2016Z07216; 28638-143; 34193-3; 28638-141; 34193-2; 27062-98; 28638-140; 28638-139; 32824-92; 34193-1; 32239-5; 31477-11; 32440-92; 30196-463; 22112-2111; 34252-2; 27879-54; 25268-132; 30196-354; 33159-2; 32623-166; 32761-103; 34300-A-68; 25268-130; 34475-J-6; 34300-XII-63; 34475-A-6; 34475-A-7; 34475-A-5; 34475-J-1; 34475-A-1; 34475-XII-7; 34475-XII-6; 34475-XII-5; 34475-XII-1; 27830-175; 27830-176; 27830-177; 34300-X-114; 27830-173; 31839-525; 31839-524; 31839-520; 31839-505; 28345-166; 31839-513; 31839-515; 31839-511; 2016Z08672; 31839-510; 27830-171; 33763-91; 33763-100; 33763-108; 33763-105; 33763-104; 26396-108; 26396-107; 34300-X-89; 33763-95; 33763-101; 27830-168; 27830-167; 34300-X-73; 34300-V-72; 34102-13; 30234-145; 30234-144; 34302-115; 34302-103; 33532-60; 31765-212; 31765-211; 32620-174; 32620-168; 27529-135; 25657-250; 25657-249; 25657-248; 25657-247; 25657-244; 25657-239; 32847-243; 29924-141; 29924-139; 33931-14; 34475-IX-8; 34475-IX-7; 34475-23; 34475-24; 34394-2; 34394-6; 34394-5; 2016Z12052; 33532-59; 33532-57; 32545-53; 34485-XV-3; 32127-218; 29385-88; 29862-30; 24691-126; 2016Z04375; 2016Z08096; 2016Z08877; 31497-208; 2016Z12075; 31497-210; 29628-647; 29628-645; 29628-644; 29628-642; 29628-643; 29628-641; 33842-4; 29628-639; 29628-637; 28642-73; 29628-638; 29628-636; 28844-101; 34300-X-103; 30139-158; 30139-157; 30139-154; 30139-156; 30139-153; 30139-159; 30139-163; 34300-X-104; 34475-X-7; 34475-X-5; 34475-X-6; 34475-X-1; 34300-X-98; 34300-X-111; 2016Z11875; 2016Z11819; 26643-413; 32623-165; 29754-302; 21501-02-1628; 21501-02-1631; 21501-02-1633; 34139-14; 28676-238; 28676-241; 30615-10; 28676-248; 21501-20-1123; 2016Z09058; 2016Z07541; 2015Z25173; 2016Z08791; 2016Z09060; 2016Z09053; 2016Z09055; 2016Z09051; 2016Z08819; 2016Z02879; 2016Z07038; 2016Z06987; 2015Z23325; 2016Z02367; 2016Z04656; 2016Z01199; 2015Z23475; 2015Z24406; 2015Z25193; 2015Z25080; 2015Z25079; 2015Z25072; 2015Z24800; 2015Z24126; 33852-(R2023)-12; 33852-(R2023)-10; 33852-(R2023)-11; 33852-(R2023)-9; 22660-59; 22660-60; 34270-6; 34000-X-9; 34019-1; 30180-27; 30952-220; 30952-222; 30952-223; 30952-224; 30952-225; 30952-226; 30952-228; 30952-229; 30952-230; 30952-231; 30952-232; 30952-233; 30952-235.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Marktwerking en mededinging, met als eerste spreker het lid Gesthuizen namens de SP;
  • het VAO Jeugdhulp, met als eerste spreker het lid Siderius namens de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef nu de heer Bashir namens de SP het woord ... Mevrouw Keijzer, wilt u iets zeggen? U vraagt het zo lief. Ik geef u het woord.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Wij zijn nog in afwachting van een brief die behandeld zou moeten worden bij het VAO Jeugdhulp over ernstig meervoudig gehandicapte kinderen die heen en weer geschoven worden tussen wetten. Ik meld me nu maar alvast, zodat dit niet morgen bij de regeling van werkzaamheden moet.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Deze opmerking heeft betrekking op het VAO Jeugdhulp dat nog moet worden gepland.

De heer Bashir.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Morgen houden we het algemeen overleg Verhuurderheffing. Ik doe een vooraankondiging van een VAO met stemmingen deze week.

De voorzitter:
Daarmee gaan we ook rekening houden in de planning.

Ik geef de heer Knops het woord.

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Ik vraag een VAO aan naar aanleiding van het algemeen overleg Reservistenbeleid dat op 20 april jl. is gehouden.

De voorzitter:
U wilt dat dit deze week wordt gehouden en dat we deze week ook daarover stemmen?

De heer Knops (CDA):
Ja.

De voorzitter:
Wij houden ook daar rekening mee.

Ik geef het woord aan mevrouw Schouten namens de ChristenUnie.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik doe een vooraankondiging van een VAO Participatiewet naar aanleiding van het algemeen overleg dat donderdag plaatsvindt en stemmingen deze week daarover.

De voorzitter:
Ook daarmee zullen wij rekening houden.

U had nog een verzoek.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is wat ongebruikelijk, maar ik doe toch graag een rappel voor een brief waar wij in de commissie al een aantal keren om hebben gevraagd en waarover zelfs een motie is aangenomen. In maart jl. is een in het debat over de Participatiewet ingediende motie aangenomen om half mei 2016 te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van de garantiebanen bij de overheid. De overheid gaat immers ook banen creëren voor arbeidsgehandicapten, maar zij loopt achter. Wij willen dus de actuele stand horen.

Half mei troffen wij geen rapportage aan. Eind juni vond er een AO plaats maar er was geen rapportage. We hebben het AO geschorst omdat wij alsnog die rapportage willen ontvangen. Daarna willen we het AO voortzetten. Vanochtend kregen we echter een briefje waarin uitleg wordt gegeven over de werkzaamheden van de heer Spigt — hij is degene die deze banen moet creëren — maar we kregen geen rapportage met een tussenstand. Ik benadruk dat die brief er is gekomen nadat ik gisteren zelf met de staatssecretaris van SZW heb gebeld met de vraag waarom zij weer niet gerapporteerd heeft.

Ik vind dit echt geen gang van zaken meer. Wij moeten onze controlerende taak kunnen waarmaken. De overheid roept het bedrijfsleven op om banen te creëren, maar loopt zelf achter en wil nog niet eens een rapportage geven over wat er niet goed gaat ... Dan houdt het op. Ik doe dus via deze Kamer een rappel.

De voorzitter:
Ik zie de heer Heerma, mevrouw Voortman en mevrouw Koșer Kaya bij de interruptiemicrofoons, maar het gaat erom dat er zo snel mogelijk een brief naar de Kamer gaat. Daarvoor heeft mevrouw Schouten geen meerderheid nodig.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Misschien kunnen ze wel hun visie geven, want zij zijn ook bij al die debatten en al die verzoeken geweest.

De voorzitter:
Mevrouw Schouten …

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De heer Pieter Heerma (CDA):
In de aangenomen motie ging het over een actuele stand van zaken bij achterblijvende overheidsonderdelen. De brief die we vanochtend hebben gekregen, gaat daar niet over en biedt ook geen cijfers. Men moet gewoon voldoen aan de plicht om de Kamer te informeren naar aanleiding van een aangenomen motie.

De voorzitter:
Als iedereen het met mevrouw Schouten eens is, is dat prima. Dan stel ik voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik wil er wat aan toevoegen. In maart is een motie van mij aangenomen waarin stond dat rapportages meteen naar de Kamer gestuurd moeten worden. De rapportage die we vanochtend wel hebben gekregen, was drie weken geleden al af. Die had makkelijk voor het debat gestuurd kunnen worden. Ik wil dus weten van de staatssecretaris waarom ze die rapportage niet voor het debat naar ons heeft toegestuurd.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Geurts namens het CDA.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Met mij hebben diverse collega's het rampgebied in Zuidoost-Nederland bezocht, dat getroffen is door extreem weer. Wij hebben er een brief over ontvangen van het kabinet. Wij willen er graag deze week nog met het kabinet over debatteren, met de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken. Ik ben flexibel: misschien moet het op een andere manier; als wij er maar deze week over kunnen vergaderen. Ik doe dit verzoek mede namens de ChristenUnie.

De heer Leenders (PvdA):
Wij zijn er allemaal geweest en zijn ook allemaal doordrongen van de noodzaak dat er iets gebeurt. Ik heb een veel beter idee. Ik nodig de heer Geurts uit om met mij naar de procedurevergadering te gaan en daar te praten over een aanpak waarmee de bewoners van Zuidoost-Nederland veel beter geholpen zijn dan met een debat in de Tweede Kamer.

De voorzitter:
U steunt het verzoek dus niet?

De heer Leenders (PvdA):
Geen steun.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Wij steunen het verzoek om een debat, maar misschien kunnen wij dit in een AO doen. Dat gaat waarschijnlijk sneller, omdat er de komende twee dagen een overvolle plenaire agenda is.

De voorzitter:
Maar u steunt het verzoek wel?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ja.

De heer Graus (PVV):
Er is echt sprake van een nationale ramp. Het gaat om 500 miljoen directe schade en 500 miljoen indirecte schade, dus datgene wat nog volgt. Dat is gewoon een nationale ramp. Dit onderwerp moeten we hier tijdig behandelen. Daarom steun ik de heer Geurts.

De heer Van Gerven (SP):
Ik was ook in dat gebied. Het lijkt wel een oorlogsgebied. Er moet echt meer gebeuren dan wat het kabinet nu van zins is. Daarom steun ik het verzoek om een debat. Ik wil ook dat er, linksom of rechtsom, rekening mee wordt gehouden dat er gestemd moet worden over de voorstellen die worden gedaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):
We steunen het verzoek zonder meer. Als het niet-plenair sneller kan plaatsvinden, mag dat van mij ook. Het is in ieder geval helder dat het snel, nog deze week, moet plaatsvinden.

Mevrouw Lodders (VVD):
De heer Geurts heeft gisteren een amendement ingediend om de risicoaansprakelijkheid in de Waterwet bij ondernemers en mensen in het betreffende gebied te leggen. Daarom steun ik zijn verzoek van harte. Als het sneller kan in een AO, steunen wij dat ook.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, ik wil hier even op reageren. Wat de woordvoerder van de VVD-fractie nu zegt, is klinkklare onzin. Dat was een totaal ander debat. Mevrouw Lodders was er ook niet bij. Er was een andere woordvoerder. Dit is klinkklare onzin. Maar ik zal mevrouw Lodders helpen: het amendement is ingetrokken.

De voorzitter:
U hebt een meerderheid, maar er is ook gesuggereerd om het via een algemeen overleg te bespreken. Dat gaat veel sneller. U hebt echter wel een meerderheid.

Dan geef ik nu het woord aan de heer De Graaf namens de PVV.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. We hebben zojuist in het mondelinge vragenuur met minister Asscher van SZW gesproken over de salafistenschool in Rotterdam, in 010. De beantwoording van de vele vragen die zijn gesteld heeft bij ons alleen maar tot nog meer bezorgdheid geleid. Daarom wil ik graag een debat aanvragen met deze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "zorg over salafistenschool".

De heer Pieter Heerma (CDA):
Steun voor het verzoek.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Steun.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik zou er iets aan willen toevoegen, namelijk het bericht van Nieuwsuur afgelopen vrijdag dat er een lijst zou zijn van Nederlandse gebedshuizen en/of scholen met financiering vanuit de Golfstaten en Saudi-Arabië, die niet openbaar gemaakt zou zijn, alsmede de brief die we naar aanleiding daarvan vanochtend hebben ontvangen, waarover deels al discussie is gevoerd. Dus graag met die aanvulling.

De voorzitter:
Dus wel steun?

Mevrouw Karabulut (SP):
Ja, onder die voorwaarde.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Steun voor het verzoek en ook steun voor de aanvulling van mevrouw Karabulut van de SP.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie-fractie. Dus steun voor het verzoek en ook steun voor de aanvulling vanuit de SP-fractie.

De heer Marcouch (PvdA):
Wij zouden graag een reactie van het kabinet willen hebben. Daarom twijfel ik nu ook een beetje. We willen er wel over debatteren maar ik denk dat dit het snelst gepland kan worden door het in een AO te doen.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun?

De heer Marcouch (PvdA):
Voorlopig geen steun.

De heer Azmani (VVD):
Daar kan ik me eigenlijk wel bij aansluiten. Ik ben voor een debat, laat dat duidelijk zijn, maar als we nu een debat gaan plannen zijn we volgens mij driekwart jaar verder voordat dat debat plenair gevoerd kan worden. Dus mijn voorstel zou zijn om eerst een brief te vragen. Er moeten namelijk nog een aantal zaken uitgezocht worden en er zijn nog gesprekken gaande, zoals we in het mondelinge vragenuur hebben gehoord. Dan willen we die brief in het reces ontvangen. Wat mij betreft zou dan het voorstel zijn om via een procedurevergadering na het reces meteen een algemeen overleg met in ieder geval de minister van Sociale Zaken in te plannen over dit onderwerp.

De voorzitter:
Mijnheer De Graaf, u hebt geen meerderheid voor het houden van een debat. Voorgesteld wordt om een reactie van het kabinet te vragen en dit onderwerp vervolgens in een algemeen overleg aan de orde te stellen.

De heer De Graaf (PVV):
Inderdaad. Ernstige zaken willen nog weleens voorrang krijgen in de Kamer. Ik moet eigenlijk zeggen dat de reactie van de PvdA en de VVD mij net zo verontrust als de reactie van de minister. Maar laten we het dan inderdaad maar via die route doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan stel ik voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

U hebt nog een verzoek, naar ik heb begrepen.

De heer De Graaf (PVV):
Nog twee zelfs, voorzitter.

Van de week konden we in de krant lezen dat hangjeugd in Hilversum — dat is over het algemeen Marokkaanse hangjeugd — een wijk terroriseert. Dat is overigens niet alleen in Hilversum aan de hand, dat zien we in Almere, in Haarlem en in kleinere steden. Eigenlijk begint de achterwaartse integratiedruk vanuit de Marokkaanse hangjeugd in vele steden en kleinere steden in Nederland weer zodanig op te lopen dat we daar weer eens een goed debat over moeten voeren …

De voorzitter:
Ik moet u even onderbreken, mijnheer De Graaf. Het is erg onrustig in de zaal.

De heer De Graaf (PVV):
Ik dacht: ik praat gewoon harder.

De voorzitter:
Nee, dat helpt ook niet.

De heer De Graaf (PVV):
Een harder tingelende tram heeft niet altijd voorrang natuurlijk.

Nogmaals, de druk van de achterwaartse integratiekrachten vanuit de Marokkaanse jeugd in vele steden en in kleinere steden en dorpen in Nederland neemt zodanige vormen aan dat we daar een goed debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar vooral ook met Veiligheid en Justitie over moeten voeren om te kijken hoe we deze vorm, die wij ook zien als een vorm van jihad, kunnen aanpakken.

De heer Pieter Heerma (CDA):
In dit geval zou ik zeggen: een brief van het kabinet en naar aanleiding van die brief kijken op welke plek dit het beste besproken kan worden.

De heer Segers (ChristenUnie):
Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Marcouch (PvdA):
Overlast en criminaliteit, ongeacht van welke groep, moeten aangepakt worden. We hebben eerdaags een AO over problematische jeugdgroepen met de minister van Veiligheid en Justitie. Het lijkt mij dus het beste om het daar te bespreken en om voor de rest de gemeenteraden aan de slag te laten gaan.

De heer Van Oosten (VVD):
Daarbij zou ik dan wel prijs stellen op een brief van de zijde van het kabinet hierover.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Wel steun voor een brief en niet voor een debat. Overigens heeft Hilversum gelukkig ook een gemeenteraad.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Heerma. Wel een brief en pas daarna kijken op welke manier dit het beste verder besproken kan worden.

De voorzitter:
Mijnheer De Graaf, u hebt geen meerderheid voor het houden van een debat, wel voor een brief.

De heer De Graaf (PVV):
Ik heb wel een meerderheid voor het vragen van een brief. Dan gaan we inderdaad de dodebomenpost afwachten.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Graaf voor zijn laatste verzoek tijdens deze regeling.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Mijn laatste verzoek betreft de pensioenen. Daar is vorige week natuurlijk al veel om te doen geweest en de druk is nog steeds groot in pensioenenland. We hebben de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog niet gevraagd wat haar inzet is geweest en wat de uitkomst is van het Coreper-overleg dat zij afgelopen donderdag heeft voorgezeten. Ik vraag een debat aan om juist die inzet en uitkomst separaat van alle reeds gestelde vragen — die we er overigens ook wel bij kunnen betrekken — snel na het reces met de staatssecretaris te bespreken.

De heer Omtzigt (CDA):
Steun voor het informatieverzoek. We wachten nog op een reactie naar aanleiding van het verzoek van de heer Krol om een volledige lijst van dingen die gewijzigd moeten worden in de Nederlandse wetgeving. De vraag van de heer De Graaf is relevant. Ik zou graag meer willen weten over het stemgedrag, de verdeling en de discussie over dit specifieke punt in het Coreper. Ik zou die informatie graag binnen een week of twee hier hebben. Dan zouden we in een procedurevergadering een schriftelijk overleg kunnen organiseren. Als er daarna nog vragen zijn, kan er een VSO, verslag schriftelijk overleg, worden gehouden. Als we het nu op de lange termijn schuiven, duurt het veel te lang voordat we erover spreken.

De heer Ulenbelt (SP):
Ik steun de invalshoek van de heer Omtzigt. Daarna moeten we er zeker over spreken, ofwel plenair ofwel in de commissie.

Mevrouw Vermeij (PvdA):
Volgens mij heeft de heer Omtzigt zelf vorige week ook gevraagd naar de uitkomsten van het Coreper. Dat is dus een vraag die al gesteld is. Ik steun het verzoek om een brief daarover zeer, maar ik steun geen verzoek om een debat.

Mevrouw Lodders (VVD):
Ik zit op dezelfde lijn. Dat hebben we vorige week met elkaar afgesproken.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik heb dezelfde lijn als de twee voorgaande collega's. Ik zou heel graag gewoon gaan praten over de vraag hoe we gepensioneerden kunnen helpen in plaats van deze bangmakerij.

De voorzitter:
Mijnheer de Graaf, u hebt geen meerderheid.

De heer De Graaf (PVV):
Nee, het lijkt wel een debat, met de laatste reactie van de heer Van Weyenberg, een debat in vele stukjes. Er is nu weer een klein stukje aan toegevoegd. Jammer dat het bangmakerij wordt genoemd. Het gaat om 1.200 miljard Nederlands spaargeld. Daar passen dit soort termen niet bij. Het gaat ons om de gepensioneerden.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Terwijl het kabinet aan de ene kant alle immigratie- en asielrecords heeft gebroken, krijgt het aan de andere kant veel te weinig illegalen het land weer uit. Het uitzetbeleid faalt jammerlijk. Daar wil ik een debat over met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De heer Azmani (VVD):
Ik heb het interview met de directeur van de DT&V in de Telegraaf ook gelezen. Om eerlijk te zijn, stond er niet heel veel in wat we niet al wisten, namelijk dat het terugkeerbeleid de achilleshiel van het vreemdelingenbeleid is en dat bepaalde regelingen gewoon averechts werken. Mijn voorstel zou zijn om wel om een reactie te vragen. We hebben eens in de vier weken een algemeen overleg hierover met de staatssecretaris. Daarin kunnen we deze vraag meenemen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
U bedoelt het verzoek om een reactie?

De heer Van der Staaij (SGP):
Nee, het verzoek om een debat.

De heer Marcouch (PvdA):
Steun voor het verzoek om een reactie, maar nog geen steun voor het verzoek om een debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Steun voor het verzoek om een brief en nog geen steun voor het verzoek om een debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik heb behoefte aan een brief, maar dan wel een brief waarin per punt wordt ingegaan op de redenen waarom het niet lukt om mensen die uitgeprocedeerd zijn, uit te zetten. Ik denk dat het verstandig is om over die brief te debatteren, omdat het de achilleshiel van ons asielbeleid betreft. Het is ook fnuikend voor het draagvlak. Dus steun voor dit verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De GroenLinks-fractie is daar ook wel benieuwd naar, dus ook zij steunt het verzoek. In het eerstvolgende AO, dat volgens mij al in de eerste of tweede week na het reces plaatsvindt, kunnen we het er dan over hebben.

De voorzitter:
Mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):
Wellicht komt er in een later stadium dan een debat. Vooralsnog neem ik dan genoegen met de gevraagde brief. Misschien kan daarin ook worden meegenomen wat precies de doelstelling van de staatssecretaris is. Hoeveel mensen meer wil hij dit jaar uitzetten? Hoe zet hij alles weer op de rails?

De voorzitter:
Ja, …

De heer Fritsma (PVV):
Hoeveel landen zijn gesanctioneerd die niet meewerken aan het terugnemen van illegalen?

De voorzitter:
Goed.

De heer Fritsma (PVV):
Ik wil graag een uitgebreide brief met die elementen.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik stel vast dat er geen meerderheid is voor het houden van een debat.

Ik geef het woord aan mevrouw Volp namens de PvdA.

Mevrouw Volp (PvdA):
Voorzitter. Gisteren kwam de IGZ met haar eindrapportage over het toezicht op 150 verpleegzorginstellingen. Dat is een zorgelijk rapport. Wij zouden graag voor het reces een debat hierover voeren met de staatssecretaris van VWS.

Mevrouw Leijten (SP):
Het kabinet is verantwoordelijk voor het sluiten van honderden verzorgingshuizen, een gigantische kaalslag in de thuiszorg, het afschaffen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en het niets doen aan kwaliteitsproblemen in de verpleeghuizen. Daar kunnen wij niet genoeg over praten, dus ik steun het verzoek. Wat mij betreft kan het ook vandaag.

De heer Krol (50PLUS):
Van harte steun.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik denk dat het voor mevrouw Volp geen verrassing is dat ik het debat steun. Ik heb gisteren aan de PvdA gevraagd om ook namens D66 om een debat te vragen. Dat wilde de PvdA niet. Dat vind ik teleurstellend. Er is gekozen voor politiek in plaats van voor samenwerking. Ik ga hier echter geen spelletje spelen, dus: steun voor het debat.

De heer Elias (VVD):
Steun voor het debat, maar dan wel deze week. In ouderwetse termen is hier sprake van een echt spoeddebat, plenair.

De voorzitter:
De heer Van der Staaij moet heel even nadenken, zie ik.

De heer Van der Staaij (SGP):
Steun voor het debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ook steun van GroenLinks voor het debatverzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie steunt het verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik wil heel graag steunen. De staatssecretaris en het ministerie van VWS hebben gisteren een aantal tabelletjes naar de Volkskrant gestuurd, die lopen tot 2014. Die gaan dan over kosten en zo. Ik zou die tabelletjes ook graag ontvangen voor de jaren 2015-2021. We leven namelijk al twee jaar niet meer in 2014.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Steun voor het verzoek. We hebben deze week ook een debat over regeldrukvermindering. Op de agenda staat een brief van de staatssecretaris daarover. Die is teleurstellend, terwijl regeldruk een van de grote redenen is waarom de verpleegkundigen onvoldoende tijd hebben. We moeten dus zeker deze week hierover debatteren. Ik wens u succes met het inplannen ervan, voorzitter.

De voorzitter:
Er is een meerderheid voor het voorstel om een debat te houden. Er is één suggestie gedaan, door de heer Elias, om het deze week te doen, maar … Ik begrijp nu dat dit verzoek door iedereen wordt gesteund.

Mevrouw Volp (PvdA):
Het verzoek was om het deze week te doen, voorzitter.

De voorzitter:
Nu begrijp ik dat u mij succes toewenste, mevrouw Keijzer. We gaan kijken of we dat kunnen doen. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Agema (PVV):
Even ter verduidelijking: er stonden vanmorgen drie tabellen, ingestuurd door VWS, in de Volkskrant. Die lopen tot 2014. Dat is raar, want het is al twee jaar geen 2014 meer.

De voorzitter:
Ja, dat hebt u gezegd. Via het stenogram geleiden we dit door naar het kabinet.

Mevrouw Leijten (SP):
Door de reacties van de Kamer in de media heeft de staatssecretaris besloten om dit keer wel openbaar te maken over welke instellingen het ging. Dat heeft hij twee jaar geleden niet willen doen. Het is nog niet openbaar. Het lijkt mij echt zinvol dat hij dit naar de Kamer stuurt. Twee jaar geleden heeft de gehele Kamer een motie aangenomen om inspectierapporten voortaan openbaar te maken. Ik krijg ook graag een verklaring van de staatssecretaris waarom hij geen uitvoering geeft aan die motie en waarom hij nu al twee dagen een debat laat voeren in het land over de vraag om welke verpleeghuizen dit zou gaan.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan de heer Van Helvert, die spreekt namens het CDA. Ik zie dat hij geen aanstalten maakt. Mijnheer Van Helvert, weet u nog waar het over ging? Als u het nog even wilt opzoeken, mag u ook uw iPad meenemen.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Mijn excuses, ik dacht dat een schriftelijke melding afdoende was, vandaar dat ik even twijfelde. Er volgt nog een voorzetting van een algemeen overleg over Schiphol, maar aangezien de agenda zo vol is, kondig ik alvast aan dat er, naar ik verwacht, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, een VAO aangevraagd zal worden. Ik heb dit VAO in ieder geval alvast schriftelijk aangevraagd, maar ik wist niet dat ik dat ook nog mondeling moest toelichten. Ik dank u dat u mij die mogelijkheid biedt.

De voorzitter:
Het is u vergeven. We zullen er rekening mee houden in de planning voor de VAO's die morgen en overmorgen plaatsvinden.

Dan geef ik nu aan mevrouw Voortman het woord namens GroenLinks. Mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):
Ik vind het niet netjes dat de griffier niet op mij heeft gereageerd. De heer Elias heeft als eerste een VAO aangevraagd tijdens het AO Luchtvaart, en ik heb dat eigenlijk zelfs nog voor hem gedaan. Ik vind het daarom heel raar dat dit VAO nu door een derde persoon wordt aangevraagd. Het stond al op de agenda, dus dat is echt een fout van de griffier.

De voorzitter:
Ach nee, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):
Sorry, maar ik heb een mailtje gestuurd dat ik al een VAO heb aangevraagd. Ik heb daar geen reactie op gekregen. Dat is in ieder geval niet mijn schuld; laat ik het dan zo zeggen.

De voorzitter:
We zullen dat bekijken. Ik heb begrepen dat het om een vooraankondiging ging. De heer Elias reageert niet, dus ik geef nu het woord aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zou graag een vooraankondiging willen doen voor een VAO naar aanleiding van het AO JBZ-Raad dat morgen plaatsvindt. We zullen even moeten bekijken wat daarvoor het juiste moment is, gezien de JBZ-Raad.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef nu het woord aan mevrouw Belhaj, die spreekt namens D66.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Ik ben helaas genoodzaakt om via deze regeling een week voor het reces alsnog een debat aan te vragen. Naar aanleiding van de ramp met de MH17 is een aantal luchtvaartwoordvoerders met elkaar in discussie gegaan. De staatssecretaris heeft beloofd om ervoor te zorgen dat er uiteindelijk samen met de luchtvaartmaatschappijen en de pilotenvakbond een convenant gesloten zou worden. Nu hebben wij donderdag moeten vernemen dat dit convenant er is. Als de Kamer daar niet meer voor het reces over kan spreken, wordt het convenant definitief en zal het gepresenteerd worden in de Staatscourant. De Kamer kan daar dan vervolgens niet meer over discussiëren, vandaar mijn verzoek om een debat.

De heer Elias (VVD):
Ik vind dit punt minder spoedeisend, ook al is dit onderwerp van groot belang; laat daar geen misverstand over bestaan. Volgens mij hebben wij aanstaande donderdag nog een algemeen overleg met de staatssecretaris, waarna wellicht het litigieuze verslag van een algemeen overleg plaatsvindt waarvan zo-even al sprake was. Mevrouw Belhaj kan daar ook een paar vragen stellen. Het lijkt mij dus niet verstandig om de agenda nog verder te belasten.

De heer Monasch (PvdA):
In aansluiting op collega Elias pleit ik er ook voor om dit onderwerp te betrekken bij de tweede termijn van het AO dat aanstaande donderdagmiddag gepland is. Mocht dat onvoldoende zijn, dan kunnen we bekijken hoe we dit na het reces willen behandelen.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik vind dat mevrouw Belhaj van D66 wel een punt heeft. We hebben het kabinet regelmatig gevraagd om op te schieten met dat convenant. Nu is dat convenant er eindelijk, maar wordt het vlak voor de vakantie gepresenteerd, zodat we het er niet over kunnen hebben. Ik vind dat mevrouw Belhaj een punt heeft en daarom steun ik haar verzoek om een debat. Als het niet anders kan, dan zullen we het aanstaande donderdag tijdens het algemeen overleg behandelen, maar ik voer er liever een debat over.

Mevrouw Kooiman (SP):
Het gebeurt niet vaak, maar ik ben het op dit punt eens met de heer Elias. Het is inderdaad een belangrijk onderwerp, maar als ik het goed begrepen heb, kan het ook bij het AO Luchtvaart betrokken worden.

De voorzitter:
Mevrouw Belhaj, u hebt geen meerderheid voor het houden van een debat, maar er wordt wel gesuggereerd om het te betrekken bij een algemeen overleg over hetzelfde onderwerp. U kunt uiteraard altijd een VAO aanvragen.

Mevrouw Belhaj (D66):
Dit is voor D66 enorm teleurstellend, want het is zo'n ongelofelijk belangrijk onderwerp. Als mij geen andere keuze rest dan het met mijn collega's in een uurtje te bespreken, dan is dat helaas zo. Maar als mijn collega's dat ook onbevredigend vinden, hoop ik van harte dat wij onszelf de ruimte geven om er alsnog in september verder over te praten. De Kamer heeft immers uitgebreide moties ingediend over de vraag hoe we hiermee moeten omgaan.

De heer Monasch (PvdA):
Ik vind dit onderwerp veel te gevoelig om dit soort tendentieuze commentaren te geven vanachter het spreekgestoelte. Ik geef mevrouw Belhaj alle ruimte om dit onderwerp bij het AO te bespreken. Mocht dat niet voldoende zijn, dan kunnen we een nieuw debat plannen. Gelet op de agenda, is het voor iedereen de snelste oplossing als het bij het AO wordt besproken. Maar laten we niet dit soort opmerkingen maken vanachter het spreekgestoelte.

De voorzitter:
U hebt uw punt gemaakt.

Het woord is aan de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb een rappel. In een debat van een maand geleden hebben we gesproken over het rapport van de commissie-Oosting II. Toen heb ik een motie ingediend over de aanbevelingen van het rapport van de Erfgoedinspectie over de zaak Cees H (34362, nr. 21). Binnen twee weken zou er een reactie komen. Daarna zou de motie in stemming kunnen worden gebracht. De brief is er nog altijd niet. Daarom wil ik die graag rappelleren. In ieder geval wil ik dat wij donderdag over de motie stemmen.

De voorzitter:
Dat gaan we doen. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik wil graag mede namens het CDA een debat aanvragen met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de problemen in de jeugdzorg. Kinderen met complexe stoornissen zouden rondgepompt worden tussen allerlei instellingen. Ik heb ook nagedacht over de vraag of we dit onderwerp in een algemeen overleg kunnen behandelen, maar de agenda's van de AO's zitten elke keer propvol. Het lijkt mij goed om een keer speciaal aandacht te besteden aan deze groep kinderen. Daarom doe ik dit verzoek.

Mevrouw Ypma (PvdA):
De stukken die vandaag in de Volkskrant stonden, hebben mij diep aangegrepen. Ik vind het verschrikkelijk dat kinderen zo worden doorgestuurd. Ik wil dit verzoek om een debat van harte ondersteunen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het kan niet zo zijn dat deze kinderen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Daarom steun ik het verzoek om een debat.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Het is schandalig dat die kinderen tussen instellingen worden rondgepompt. We moeten ook nagaan wat er bij die instellingen aan de hand is. Hoe komt het dat deze kinderen voor de decentralisatie geen hulp kregen en nu nog steeds niet? Ik steun dit verzoek om een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):
De SGP wil heel graag een debat over dit onderwerp.

Mevrouw Kooiman (SP):
Kinderen zijn geen postpakketjes. De SP-fractie steunt het verzoek.

De voorzitter:
Mevrouw Bergkamp, een meerderheid steunt uw verzoek. We zullen het debat op de lijst zetten en we proberen daar ook rekening mee te houden.

Ik geef tot slot het woord aan de heer Van Oosten namens de VVD.

De heer Van Oosten (VVD):
Voorzitter. Ik doe een vooraankondiging van een VAO, ik denk voor morgen, inclusief stemmingen. Het gaat om het Justitiegedeelte van de Europese Raad Justitie. Ik laat het aan u over hoe dat gepland gaat worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Wat fijn dat u allemaal met mij meedenkt. Daar zullen wij ook rekening mee houden in de planning van de VAO's en de stemmingen morgen.

Hiermee zijn wij ook aan het eind van de regeling van werkzaamheden gekomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Van Veldhoven

Havens

Havens

Aan de orde is het VAO Havens (AO d.d. 29/06).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij hebben nu drie VAO's en vanavond het debat over de uitkomst van de Europese top. Ik hoop dus dat wij, de leden en de minister natuurlijk, deze VAO's in een goed tempo kunnen afronden, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het debat.

Ik heet de minister van harte welkom, alsook de woordvoerders. Het woord is aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Wij hebben een goede vergadering gehad over de havens. Er wordt wellicht nog een aantal moties ingediend die wij zeker kunnen steunen. In het algemeen overleg is kort, maar wel indringend, gesproken over de ontsluiting van Voorne-Putten. De Botlekbrug is nog steeds regelmatig dicht en stuk. De minister verwees naar een aantal reguliere overleggen. Ons punt in het overleg was juist, dat uit de reguliere overleggen niet daadwerkelijk een plan voortkomt met betrekking tot de vraag wanneer dat probleem is opgelost en hoe de bereikbaarheid van Voorne-Putten kan worden gegarandeerd; niet zozeer om een vliegtuig op Schiphol te halen, maar ook om het ziekenhuis in Rotterdam te bereiken. Om de minister daartoe aan te sporen dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog steeds grote problemen zijn met de Botlekbrug, waardoor bewoners van Voorne-Putten geïsoleerd zijn, terwijl het Theemswegtracé en de aanleg van de Blankenburgtunnel nog moeten starten;

verzoekt de regering om in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in de gegarandeerde ontsluiting van Voorne-Putten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (29862).

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. In het verlengde van de kwestie van de bereikbaarheid van Voorne-Putten ligt de bereikbaarheid van de haven van Rotterdam. Wij constateren dat er inderdaad storingen zijn bij de Botlekbrug en de Spijkenissebrug. Die zijn nog steeds niet opgelost. Er vindt een bereikbaarheidsstudie plaats naar Voorne-Putten. Is het een idee om die bereikbaarheidsstudie te betrekken bij de MIT-studie Rotterdam?

Ik heb geen motie, maar wel een vraag aan de minister. Vorige week hadden we het AO. Afgelopen vrijdag kwam het rapport naar buiten van de Rli, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Die raad presenteerde een nieuwe visie op het mainportbeleid. De VVD is daar nogal van geschrokken, want er wordt nogal wat kritiek geuit op dat mainportbeleid, terwijl er volgens mij heel goed beleid is gevoerd de afgelopen jaren. Er zitten nogal wat hoofdkantoren van grote bedrijven in de haven van Rotterdam. Die zitten daar omdat de haven van Rotterdam de positie inneemt die hij heeft. Er is sprake van een grote haven. We zouden de Zuidas niet eens hebben als we Schiphol niet hadden. Ook Tesla gaat naar Eindhoven. Dat heeft mede te maken met de haven van Rotterdam. Ik zou dus graag een reactie van de minister willen. Afgelopen vrijdag heeft de hoogste ambtenaar eigenlijk al gereageerd. Ik was wel blij met deze reactie. Ik zou graag van de minister hier de reactie op willen dat we dit advies niet gaan uitvoeren. Laat ik het zo maar netjes verwoorden.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. In dit VAO komt geen aanvullende motie van D66. Wij zijn namelijk nog steeds erg content met de motie die we met meerderheid in deze Kamer hebben aangenomen om de discussie te starten over het publieke en private van de mainport.

Ik wil het hier nog wel kort hebben over het volgende. Het Verenigd Koninkrijk staat in de top 5 van de belangrijkste markten voor de Rotterdamse haven. Daarom vroeg D66 in het algemeen overleg naar de gevolgen van de brexit voor de mainport Rotterdam en de ruim 180.000 banen die de mainport oplevert. Ook mijn collega van de PvdA, de heer Monasch, vroeg daarnaar. Specifiek vroeg D66 naar welke scenario's het kabinet op de plank heeft liggen. Het antwoord daarop was: niet een, zelfs geen worstcasescenario. Dat vindt D66 toch wel verontrustend, zeker omdat er wel degelijk signalen zijn dat de brexit op korte dan wel de langere termijn nadelige gevolgen kan hebben voor de mainport Rotterdam. De minister gaf aan dat zij nog nader overleg moest voeren met haar ambtelijke staf over de gevolgen van de brexit. Ik zal op dit punt geen motie indienen, maar ik wil de minister wel vragen of zij op korte termijn een brief naar de Kamer stuurt met daarin de uitkomsten van dit overleg over de gevolgen van de brexit en met welke scenario's zij rekening houdt.

D66 staat voor het belang van onze mainports voor de Nederlandse economie. Dat belang moeten we, waar dat opportuun is, als overheid koesteren en beschermen. D66 verwacht van dit kabinet een vinger aan de pols. Laten we hier in Nederland niet de vergissing maken te denken dat het allemaal wel losloopt. Dat kunnen we ons niet permitteren.

De heer Monasch (PvdA):
Voorzitter. Het AO ging over de havens, zoals de titel al aangeeft, maar het ging ook heel erg over de oneerlijke concurrentie die er plaatsvindt ten opzichte van onze zeehavens. Dan gaat het met name over de haven van Rotterdam, maar ook over andere zeehavens. De minister heeft aangegeven wat er allemaal gaat gebeuren in het Europese traject. Ik som het even op: port regulation, daarna een grensvrijstellingsverordening en vervolgens moet er een richtsnoer komen over staatssteun aan zeehavens. Dat is op zich een goede aanpak, maar het duurt nog jaren voordat dat allemaal afgerond is. In die jaren zal een haven als die van Rotterdam voortdurend te maken krijgen met oneerlijke concurrentie. We hebben voorbeelden uit Hamburg, waar de verliezen worden aangevuld door de stadsstaat Hamburg. We weten wat er in Antwerpen gebeurt, waar kosten voor rekening worden genomen door de overheid waar dat in Nederland niet het geval is. De vraag is heel concreet: wat gaat het kabinet doen in de komende jaren, zolang het Europese richtsnoer er nog niet is, om die oneerlijke concurrentie tegen te gaan of zo veel mogelijk in te dammen? We hebben het voorbeeld van de vennootschapsbelasting. Daar komt de minister op terug. Maar het speelt ook op tal van andere dossiers. De vraag is dus heel concreet. Wat gaat de minister daar de komende tijd aan doen om, zo lang dat Europese richtsnoer nog niet is ingevoerd, die oneerlijke concurrentie zo veel mogelijk tegen te gaan?

Ik heb geen motie, maar omdat ik nog een paar seconden over heb wil ik nog het volgende zeggen. Ik heb de minister vorige week beloofd dat waar zij ook een PvdA'er zou aantreffen er over de sluis in de Afsluitdijk zou worden gesproken. Dat wilde ik doen, totdat mijn collega Hoogland mij uit de droom hielp door te vertellen dat er deze week een ander algemeen overleg is waar hij het stokje weer overneemt en waar wederom die sluis in de Afsluitdijk, die verbreed moet worden, aan de orde zal komen. Er zijn gezegdes over Carthago, waarmee elke speech altijd moet worden afgerond. Ik sluit af met het uitspreken van de hoop dat de minister de komende tijd een oplossing weet te vinden voor de verbreding van de sluis in de Afsluitdijk.

De voorzitter:
Waarvan akte.

Ik zie dat de heer Graus afziet van een inbreng.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik orden mijn papieren tijdens het praten, maar ik begin met de motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 31 over de ontsluiting van Voorne-Putten. Daarin wordt mij gevraagd om in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in gegarandeerde ontsluiting. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Er is door de regio een plan ontwikkeld, dat wordt meegenomen in het lopende MIRT-onderzoek Rotterdam-Den Haag. Daarmee is in mijn ogen invulling gegeven aan het verzoek in de motie. Mevrouw De Boer stelde ook de vraag of het zou worden meegenomen in de MIRT-studie van Rotterdam. Ik doe dat en ik ben gebaat bij een goede bereikbaarheid. Wat dat betreft gaat het erin mee.

De voorzitter:
Het oordeel over de motie is: ondersteuning van beleid. Gaat de minister zover dat zij zegt: ik neem de motie over?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat kan ik volgens mij gewoon doen.

De voorzitter:
Ik zie dat geen van de leden daar bezwaar tegen maakt.

De motie-Van Helvert (29862, nr. 31) is overgenomen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Mevrouw De Boer vroeg naar het mainportbeleid. Ik moet het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur over de mainports nog lezen, maar ik heb natuurlijk wel de samenvattingen en de eerste berichten daarover gezien. In het AO hebben wij er nog niet over kunnen praten, omdat het nog niet was verschenen. In het rapport worden prikkelende vragen over het mainportbeleid gesteld. Die vragen hebben veel aandacht gekregen. Ik waardeer de adviezen van de Rli altijd. Het is goed om kritisch te blijven kijken naar bestaand beleid en naar relevante ontwikkelingen, maar ik denk dat het mainportbeleid niet voorbij is. Ik weet ook niet helemaal of dat de hoofdboodschap van het advies is. In de samenvatting staat bijvoorbeeld ook dat een gebied breder moet worden bekeken. Ook andere economische ontwikkelingen rondom zo'n mainport moeten worden meegenomen. Ook daarin moet worden geïnvesteerd. Kortheidshalve zeg ik dat het mainportbeleid niet voorbij is en dat mainports heel erg belangrijk voor ons blijven, naast de brede economische positie. Ik zal goed kijken naar het Rli-rapport en de Kamer daar uiterlijk 1 oktober een reactie op sturen.

Mevrouw Belhaj vroeg naar de gevolgen van de brexit. Het klopt dat wij niet vooraf scenario's hebben gemaakt voor een mogelijk vertrek van de Engelsen uit de Europese Unie. Ik denk dat wij allemaal hoopvol waren dat dat niet zou gebeuren. Natuurlijk is er wel op hoofdlijnen naar de politieke gevolgen gekeken. De minister-president heeft alle scenario's in beeld gebracht, maar dat is niet op individueel specifiek niveau gebeurd. Ik heb de vraag naar de gevolgen voor de verschillende infrastructurele projecten in mijn ministerie uitgezet. Het gaat daarbij om de mainports, maar ook om andere aspecten waar wij mee te maken hebben op ons ministerie. Mevrouw Belhaj vroeg om een brief over de resultaten, maar dat gaat nu pas op gang komen. Wij weten nog niet hoe er ontvlecht gaat worden. In het Verenigd Koninkrijk is er totale verwarring. Niemand heeft daar de lead genomen voor de volgende stap. Het is maar heel erg de vraag of je op alle terreinen moet gaan ontvlechten. Waar dat niet nodig is, moet je proberen met alternatieven te komen, waardoor je misschien geen lid meer bent van de Europese Unie, maar je nog wel hetzelfde type samenwerkingsconstructies in stand kunt houden. Dan hoef je veel minder schade te lijden. Wij kunnen pas inhoudelijk vertellen wat wij gaan doen op het moment dat wij weten wat de ontvlechtingsvarianten zullen worden. Dat laat onverlet dat we heel alert zijn en er alvast over nadenken en het bekijken, maar ik kan de Kamer nog geen brief sturen met alle mogelijke scenario's, want daarvoor moet ik beter weten wat er gaat gebeuren.

Dan kom ik bij de PvdA, die heeft gevraagd wat we gaan doen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Dat is heel breed, want naast het feit dat we bezig zijn met de formele trajecten, is het voor mij ook zaak om de Eurocommissaris telkens te wijzen op mogelijke gevallen van oneerlijke concurrentie elders. Deze week kwam mij ter ore wat er in Hamburg gebeurde en wat voor bijdrage de overheid daar levert aan die Duitse haven. Toen heb ik direct gezegd: daar moeten we de Eurocommissaris even op aanspreken, dus maak een briefje voor me of een belnotitie, zodat ik dat kan doen. Dat zal continu zo blijven.

De Vpb-discussie komt weer terug. Wij proberen met onze havenagenda de uitgangspositie van onze havens zo gunstig mogelijk te maken, of het gaat om de ruimtelijke ontwikkeling, om regelgeving — regels maken waar dat moet en dereguleren waar dat nodig is — enzovoorts. Zo zijn er veel punten die in ons maritiem actieplan staan.

Ik zal ervoor zorgen dat de Kamer voor Prinsjesdag bericht krijgt over de Vpb.

De heer Monasch (PvdA):
Er ligt een concrete vraag over de compensatie van de vennootschapsbelasting. Het punt is natuurlijk dat dit op andere terreinen gewoon doorgaat. Gaat het kabinet zich er ook op voorbereiden om daar daadwerkelijk wat aan te doen? Misschien kan de minister dat meenemen in haar reactie op de rapporten over de toekomst van de mainportagenda's. Totdat Europa eindelijk eens een richtsnoer afvaardigt, blijft het een probleem om de concurrentiepositie van Rotterdam goed te houden ten opzichte van andere havens, die wel geld krijgen van hun overheden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb al gezegd dat we een maritiem actieplan hebben, waarin we op alle punten proberen de situatie voor onze havens zo gunstig mogelijk te maken. Elke keer dat ik constateer dat er sprake is van oneerlijke concurrentie van de kant van buitenlandse havens, stel ik dat aan de orde. Nederland is het land dat aandringt op een richtsnoer. Nederland is het land dat zelf een rapport gemaakt heeft om aan te tonen dat het problematisch is. Nederland is het land dat iedere keer aan de bel trekt. We hebben de port regulation erdoor gekregen in deze periode en gaan nu door naar de volgende twee trajecten. Ik laat geen mogelijkheid onbenut. Ik ga niet zelf aan oneerlijke concurrentie doen en ik neem aan dat de Kamer me dat ook niet vraagt. Het lijkt mij belangrijk dat ik daar waar ik binnen de spelregels ondersteuning kan bieden, dat ook gewoon goed ga doen, of het nu de infrastructuur betreft of het baggeren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De motie die is overgenomen zal dus wel vermeld worden op de stemmingslijst, maar daar hoeft niet meer over gestemd te worden. Wij gaan direct door naar het volgende VAO.

Wegverkeer en verkeersveiligheid

Wegverkeer en verkeersveiligheid

Aan de orde is het VAO Wegverkeer en verkeersveiligheid (AO d.d. 26/05).


Termijn inbreng

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. In ons algemeen overleg heb ik namens D66 gewezen op het grote belang ervan, consequent en blijvend aandacht te hebben voor de verkeersveiligheid. Sterker nog, de verkeersveiligheid moet hoger op de prioriteitenlijst komen te staan binnen het brede scala aan veiligheidsdiscussies die wij met elkaar voeren. Ik constateerde ook dat veel van mijn collega's uit andere politieke partijen op precies dezelfde lijn zitten of al lang zaten. Het is goed om te zien dat de verkeersveiligheid binnen deze Kamer breed als belangrijk onderwerp wordt beschouwd.

In mijn maidenspeech heb ik de verkeersveiligheid naar voren gebracht als mijn persoonlijk aandachtspunt in deze Kamer. Helaas kregen we wat onbevredigende antwoorden in het algemeen overleg. Daarom ben ik gekomen tot een motie over verkeersveiligheid en betere registratie van verkeersongelukken. Deze motie dien ik mede in namens mevrouw Visser van de VVD, de heer Hoogland van de PvdA en de heer Van Helvert van het CDA.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal verkeersdoden en verkeersgewonden in 2015 voor het eerst sinds jaren weer is toegenomen;

overwegende dat een goede registratie van verkeersongelukken handvatten biedt voor het voorkomen van ongelukken in de toekomst;

verzoekt de regering om een plan van aanpak te ontwikkelen voor een sluitende registratie van de plaats en de oorza(a)k(en) van verkeersongevallen en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Belhaj, Visser, Hoogland en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 509 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
GroenLinks deelt met D66 dat we natuurlijk graag minder verkeersdoden en zwaargewonden willen. Maar deze motie, die oproept om een en ander te gaan registreren, is wel heel erg soft. De minister heeft van tevoren beloofd dat er maximaal vier of vijf doden extra zouden zijn. Nu zien we dat het er 32-33 zijn en is de reactie van D66: laten we het gaan registreren. Wil D66 niet gewoon zeggen: terugdraaien die snelheid totdat het zonder extra doden kan?

Mevrouw Belhaj (D66):
Wij refereren in deze motie in eerste instantie aan de stijging met 50 verkeersdoden. Die stijging staat los van waar mevrouw Van Tongeren naar verwijst, de stijging van het aantal verkeersdoden specifiek op die wegen waar 130 km/u mag worden gereden. Dat zijn twee aparte zaken. Wat de eerste betreft is het schandalig dat we het nog niet met elkaar hebben geregeld. Ik hoop dat dat gaat lukken, zodat iedereen precies weet waar, wanneer en hoe iets heeft kunnen plaatsvinden. Wat die tweede zaak betreft, de wegen waar 130 km/u mag worden gereden: ik twijfelde of ik hierover vandaag een motie zou indienen. We hebben namelijk net een brief ontvangen waarin wat meer informatie staat daarover. Ik vind het daarom nu te prematuur om mijn motie op dit punt in te dienen, omdat ik eerst nader overleg wil hebben over het gestelde in de brief.

De voorzitter:
Een korte vervolgvraag, mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
We hebben er natuurlijk uitgebreid overleg over gehad. In de bijlage van de brief van de minister, in tabel 4, zie je overduidelijk dat bij 130 km/u het risico per miljard gereden kilometers heel veel hoger ligt dan op welke andere weg dan ook. Ik weet dus niet op welk bewijs er moet worden gewacht. Ik hoop dat D66 in elk geval mijn motie op dit terrein wel zal steunen.

Mevrouw Belhaj (D66):
Ik kijk uit naar de motie van GroenLinks en de inhoud daarvan.

Ik hoop dat we een stapje dichter bij het moment komen waarop we de mensen nog meer invloed kunnen geven op hun directe rijgedrag en we de minister meer mogelijkheden kunnen geven, niet alleen voor de wegen waarvoor zij verantwoordelijk is, maar juist ook voor de wegen waarvoor een provinciale verantwoordelijkheid of een lokale verantwoordelijkheid is. In tegenstelling tot wat er weleens wordt gedacht is er sinds twee jaar geen 300 miljoen meer die de gemeenten kunnen besteden aan verkeersveiligheidsaspecten. Ik kijk uit naar de antwoorden van de minister.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verhoging van de maximumsnelheid tot 130 km/u leidt tot meer ongevallen en verkeersdoden op autosnelwegen;

verzoekt de regering om maatregelen te treffen om het aantal verkeersdoden op de 120 km/u-tracés en de 130 km/u-tracés terug te brengen en om tot die tijd geen nieuwe wegvakken aan te wijzen waarop de maximumsnelheid wordt verhoogd naar 130 km/u,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 510 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid van langzame verkeersdeelnemers in het gedrang komt door het toenemende autoverkeer in binnensteden;

verzoekt de regering om samen met wegbeheerders te onderzoeken hoe kan worden bijgedragen aan veiliger verkeersomstandigheden voor langzame verkeersdeelnemers, bijvoorbeeld door de invoering van het regime dat gemotoriseerd verkeer "te gast" is in de binnenstad, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 511 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Zoals ik al zei in het interruptiedebatje met de woordvoerder van D66, heb ik vragen over de brief die de minister vandaag naar de Kamer heeft gestuurd. Tabel 4 in deze brief laat zien dat bij 130 km/u er een veel hoger risicopercentage is per miljard gereden kilometers dan voor alle andere wegvakken. De minister heeft vóór de invoering van de 130 km/u gezegd dat zij het zo veilig zou doen dat er maximaal vier à vijf extra doden zouden zijn. Dat aantal wordt ruimschoots overschreden. Ik verwacht dus minimaal van de minister dat er geen nieuwe wegvakken bij komen. Liefst zou ik zien dat de verhoging teruggedraaid werd. Je kunt het niet wijten aan onoplettendheid, whatsappen en al die andere dingen, want die heb je bij 120 ook. Bij 130 komt de klap veel harder aan. Je remweg is veel langer en in de tijd die je nodig hebt om te reageren, reis je verder. Daardoor is de impact zwaarder. Het maakt niet uit of je dan zit te whatsappen of niet. Als je het bij 100 doet, heb je minder risico op een dodelijk ongeval. Dat wijzen de cijfers van de minister nu ook uit. Daarom wil ik nu actie!

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. We hebben in het algemeen overleg goed gedebatteerd over afleiding in het verkeer. We hebben het ook gehad over het feit dat afleiding als je op de fiets zit, ook heel gevaarlijk is. Daarover wil ik twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gebruik van mobiele telefoon en smartphone op de fiets toeneemt waardoor de verkeersveiligheid afneemt;

verzoekt de regering, een campagne tegen het appen op de fiets te starten die vergelijkbaar is aan de BOB-campagne,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 512 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onduidelijkheid bestaat inzake de aansprakelijkheid van fietsers op het moment dat zij een ongeluk veroorzaken door roekeloos app- of belgedrag;

verzoekt de regering, een nader onderzoek te (laten) doen naar de aansprakelijkheid van fietsers bij roekeloos app- en belgedrag, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert en Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 513 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de eerste motie. Het is eigenlijk dezelfde vraag als de vraag die ik net aan mijn collega van D66 stelde. Wij zien in de brief in tabel 4 duidelijk dat er bij 130 een veel hoger risico is. Hoe staat het CDA nu tegenover het verhogen van de maximumsnelheid naar 130 op nog meer trajecten?

De heer Van Helvert (CDA):
Het CDA is daarover altijd heel helder geweest. Ik begrijp de vraag van mevrouw Van Tongeren ook heel goed en vind het goed dat dit steeds aandacht krijgt. Het CDA is voor doorrijden als dat kan. Als het de verkeersveiligheid ernstig in gevaar brengt of als het de kosten voor schone lucht of voor geluid enorm omhoog brengt, vinden wij het geen goede zaak, maar zijn niet tegen 130 km/u in het algemeen. Als het kan wel, maar als het niet kan niet.

De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Ik heb een motie over het opvoeren van snorfietsen en scooters.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een grote meerderheid van de bij BOVAG aangesloten (snor)fietshandelaren nog steeds meewerkt aan het opvoeren van snorfietsen;

overwegende dat de regering de door de PvdA-fractie gepresenteerde maatregelen om het opvoeren van snorfietsen tegen te gaan afwijst, maar daar vooralsnog geen alternatief tegenover plaatst;

verzoekt de regering, voor de begrotingsbehandeling I en M met een actieplan te komen om het opvoeren van snorfietsen tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 514 (29398).

De heer Hoogland (PvdA):
Ik rekende nog op een interruptie van mevrouw Van Tongeren met dezelfde vraag die zij aan alle andere ondertekenaars van de motie stelde!

De voorzitter:
Ik zat er ook op te wachten, maar we gaan niet aan uitlokking doen!

De heer Hoogland (PvdA):
Maar ik heb nog even tijd. Het antwoord op haar interruptie is dat zijzelf ooit voorstelde om 130 te gaan rijden. Dat was op de A2, mits de auto elektrisch was aangedreven. Dan mocht het wel! Ik zeg erbij dat dit in mijn partij verdeeld ligt, maar ik ben toch verbaasd dat mevrouw Van Tongeren hier nu zo hard op drukt en tegen ons allemaal zegt dat je nergens 130 mag, terwijl zij het zelf heeft voorgesteld.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb maar één motie. De minister denkt dan natuurlijk meteen: daar gaat die vent weer over die rijscholen beginnen. Nou, nee. We hebben namelijk een wetsbehandeling in het vooruitzicht en daar verheug ik me zeer op. Mijn motie gaat over de snellaadstations. Daar hebben we het even over gehad tijdens het algemeen overleg. De minister stond daar heel anders in dan ik, dus ik heb alles nog eens nageplozen. Ik heb het idee dat ik hier toch wel een stevige motie heb liggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de in 2012 uitgegeven concessies voor de snellaadstations langs snelwegen een optie hadden voor het plaatsen van winkel of toilet;

constaterende dat deze concessies eind 2013 zijn ingeperkt waardoor de exploitanten van de snellaadstations geen aanvullende voorzieningen meer mogen aanbieden;

overwegende dat ook elektrische rijders graag gebruikmaken van voorzieningen als een toilet, wifi en een kop koffie met kroket;

verzoekt de regering om zich houden aan de in 2012 uitgegeven concessies voor snellaadstations en eerlijke concurrentie tussen snellaadstations en conventionele benzinestations te waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 515 (29398).

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik moet straks helaas iets eerder weg. Het kan zijn dat ik niet meer aanwezig ben als de minister antwoordt op mijn vragen. Ik laat haar weten dat wij via het interne videosysteem de beantwoording volgen.

We hebben zojuist een brief ontvangen van de minister en daar wil ik toch een passage uit voorlezen, want die leidt tot een vraag. De minister schrijft, waar het gaat om de ringwegen: "De snelheid van 80 km/u geldt al op een deel van ringwegen. Deze snelheid blijkt in de praktijk echter ook tot meer filevorming te kunnen leiden, wat slecht is voor de doorstroming en daarmee zeker dus ook niet per definitie bevorderlijk is voor de luchtkwaliteit." Dit punt proberen wij al jaren te maken, maar die 80 kilometerzones blijven maar bestaan. Bij dezen dus opnieuw de vraag aan de minister of zij bereid is om die zones af te schaffen. Ze veroorzaken immers files en zijn niet goed voor de lucht, dus ze slaan nergens op.

Ik heb nog een ander puntje. Het is misschien een klein puntje, maar voor sommige mensen wel een belangrijk punt: de helmplicht voor de elektrische fiets. Steeds meer mensen willen op een elektrische fiets rijden. Nu gaat de minister een heel curieuze helmplicht invoeren voor fietsen die trapondersteuning bieden boven 25 km/u. In Nederland hebben we wetgeving die pas vanaf 40 km/u tot een helmplicht leidt, namelijk vanaf de bromfiets. Ik vind eigenlijk dat we dezelfde lijn voor de elektrische fiets moeten hanteren. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een echt fietsland is;

overwegende dat steeds meer mensen op een elektrische fiets willen rijden;

overwegende dat een helmplicht voor fietsers betuttelende regelgeving is;

overwegende dat steeds meer elektrische fietsen ook trapondersteuning geven boven de 25 km/u;

verzoekt de regering om geen helmplicht en kentekenplicht in te voeren voor elektrische fietsen tot 40 km/u,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 516 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter. Mevrouw Belhaj heeft een motie ingediend over betere registratie. Aan die motie zou ik een dictum willen toevoegen om tot een integrale analyse te komen. Die oproep doe ik dus. Dan krijgen we namelijk in één keer alle cijfers, zodat we hier in de Kamer een goed debat kunnen voeren over de oorzaken.

Ik heb nog een aantal moties. Daarmee willen wij ons voorbereiden op het debat over het alcoholslotprogramma. Dat heeft de heer Van Helvert aangevraagd. Hij en ikzelf hebben over dit programma vragen gesteld. Het lijkt ons goed om het kabinet in ieder geval al wat huiswerk mee te geven ter voorbereiding op dat debat, zodat we het na de zomer op een goede manier kunnen voeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het alcoholslotprogramma (hierna: ASP) door uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State niet meer door het CBR kan worden opgelegd;

overwegende dat het ASP desalniettemin een effectief middel is gebleken om andere weggebruikers te beschermen tegen hardleerse drankrijders;

constaterende dat tot de uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State over het niet meewerken aan het ASP, het rijbewijs automatisch voor vijf jaar door het CBR ongeldig werd verklaard;

constaterende dat hoewel een ongeldigverklaring van vijf tot tien jaar mogelijk is, het OM zijn strafvorderingsbeleid heeft aangepast naar de situatie van vóór het ASP;

van mening dat dit niet tegemoetkomt aan een betere verkeersveiligheid en het rechtvaardigheidsgevoel;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het OM om te achterhalen waarom het strafvorderingsbeleid op deze manier is aangepast en in gesprek met het OM te vragen of het strafvorderingsbeleid meer in lijn kan worden gebracht met de situatie van voor de uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State, namelijk het ongeldig verklaren van het rijbewijs voor vijf jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 517 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het alcoholslotprogramma (hierna: ASP) door uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State niet meer door het CBR kan worden opgelegd;

van mening dat het ASP desalniettemin een effectief middel is gebleken om andere weggebruikers te beschermen tegen hardleerse drankrijders;

constaterende dat een impactanalyse is uitgevoerd naar de gevolgen van overheveling van het ASP naar het strafrecht, waarbij niet is verkend onder welke condities het OM en de rechtspraak zouden kunnen overgaan tot het opleggen van het ASP;

verzoekt de regering om de impactanalyse uit te breiden met de vraag of en onder welke condities het ASP als straf kan worden opgenomen in het strafrecht en het OM en de rechtspraak hierbij te betrekken, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren voor het plenaire debat over het ASP,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 518 (29398).

De voorzitter:
U hebt geen spreektijd meer, mevrouw Visser, maar mevrouw Van Tongeren heeft nog een vraag voor u.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als je iets nieuws toestaat in een land, waarna dat aantoonbaar een flink aantal extra doden en zwaargewonden tot gevolg heeft, dan ga je niet daarna eerst maar eens even kijken waar dat nou vandaan komt. Dat is mevrouw Visser vast met mij eens. Dan zul je zeggen: we stoppen nu eerst met die nieuwe activiteit. Dan zul je zeggen: pas als we zeker weten dat het veilig is, voeren we het wellicht opnieuw in. Ik ga ervan uit dat de VVD dat met mij eens is. Waarom doen we dat nou niet bij het 130 km/u rijden? Uit tabel 4 in de brief van de minister blijkt namelijk duidelijk dat het risico op een dodelijk ongeval op een weg waar 130 km/u mag worden gereden, aanzienlijk hoger is dan op de andere wegen.

Mevrouw Visser (VVD):
Mevrouw Van Tongeren heeft tabel 4 voor haar neus. Ik heb hier tabel 3. Ik vraag mevrouw Van Tongeren wat zij met de cijfers uit tabel 3 doet. In 2014 werd op dezelfde wegen 130 km/u gereden als in 2015. Toen was het ongevallenrisico veel minder groot. In de redenering van mevrouw Van Tongeren hadden we toen dus die 130 km/u moeten laten staan. Nu is het één jaar iets anders en zegt mevrouw Van Tongeren direct: het ligt aan dat 130 km/u rijden. Dan zou het dus in 2014 ook aan het 130 km/u rijden moeten hebben gelegen. De redenering van mevrouw Van Tongeren klopt dus niet. Ik weet dat zij heel erg tegen dat 130 km/u rijden is. Dat mag van mij. Maar laat haar nu niet weer dit argument gebruiken. Volgens mevrouw Van Tongeren zouden we in Nederland slechts 15 km/u of 19 km/u mogen rijden, want dan zouden we geen enkele dode op de verkeerswegen meer hebben. Mevrouw Van Tongeren zou zich, net als ik, zorgen moeten maken over die wegen waar 50 km/u, 80 km/u of 100 km/u mag worden gereden, dus over de wegen waar een stijging te zien is. Dat doet zij echter niet. Zij kiest er heel bewust voor om alleen de aandacht te vestigen op de wegen waar 130 km/u mag worden gereden. Blijkbaar is alleen dat een probleem. Zij maakt zich geen zorgen over die wegen waar 50 km/u of 80 km/u mag worden gereden. Maar als men in een elektrische auto rijdt, mag ineens alles bij GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het is jammer dat na al deze debatten, de VVD-fractie de positie van GroenLinks nog steeds niet te pakken heeft. Ik zal die positie vandaag niet verder uitleggen. Wij maken ons zorgen over álle verkeersdoden en álle zwaargewonden. Een van de maatregelen die nu worden genomen, onder aanvoering van de VVD, is het op steeds meer wegvakken verhogen van de maximumsnelheid. Het is aantoonbaar dat er daardoor meer doden en zwaargewonden vallen. De VVD gaat er echter gewoon mee door. Daar stel ik vragen over. Er wordt een motie gesteund waarin ervoor wordt gepleit om achteraf uit te gaan zoeken hoe dit nou eigenlijk komt. De minister heeft beloofd dat ze pas de maximumsnelheid zou gaan verhogen als ze het zeker weet. Ze heeft beloofd dat alle maatregelen die nodig zijn, zullen worden genomen en dat er misschien vier of vijf extra doden komen. Het zijn er nu heel veel meer. Dan zou je het verkeer dus in elk geval niet op nog meer wegvakken 130 km/u moeten laten rijden. Ik vind het uiterst merkwaardig dat de VVD dan gewoon zegt: ach, wat kan het ons schelen, we zien aan het eind van volgend jaar wel weer hoeveel doden er dan zijn.

Mevrouw Visser (VVD):
Hier kan ik echt heel boos over worden, want mevrouw Van Tongeren doet het nu eigenlijk weer. Mevrouw Van Tongeren pikt voor het aantal verkeersdoden alleen de 130 kilometerwegen eruit. Ze zegt dat alles daardoor komt en weigert gewoon om te kijken naar het geheel. Ze weigert te kijken naar waar de meeste doden vallen. Dat is namelijk nog steeds op de gemeentelijke en provinciale wegen. Mevrouw Van Tongeren, u zou er eigenlijk samen met de hele Kamer voor moeten strijden dat we dat probleem oplossen. Maar dat doet u niet, want nee, u hebt maar één strijd: tegen de auto en tegen 130 km/u. Dat mag, maar voer de discussie dan zuiver. Kijk dan naar het geheel en maak u net zo veel zorgen over die 50 en 80 kilometerwegen. Want in uw redenatie zouden we de snelheden daar eigenlijk ook moeten terugdraaien. Nu gaan we gewoon even de cijfers erbij pakken.

De voorzitter:
Maar mevrouw Visser, mag ik u …

Mevrouw Visser (VVD):
Op de 80 kilometerwegen hadden we in 2015 145 doden.

De voorzitter:
Mevrouw Visser, mevrouw Visser, dit is afrondend …

Mevrouw Visser (VVD):
Ja, maar mevrouw Van Tongeren had ook een vrij lange interruptie, voorzitter.

De voorzitter:
Ja. Dat klopt. En u hebt ook uitgebreid geantwoord. Voordat we alle cijfers opnieuw …

Mevrouw Visser (VVD):
Mevrouw Van Tongeren doet het ook. Ze refereert ook aan tabellen. Ik wijs mevrouw Van Tongeren er slechts op dat ook bij de 80 km/u een fikse stijging te zien was. In uw redenatie, mevrouw Van Tongeren, zouden we dus ook de 80 kilometerwegen moeten gaan verbieden omdat er een stijging te zien is. Dit toont de kromme redenatie van GroenLinks aan.

Ik sluit af met de vraag aan de minister of ze in het kader van de speed pedelecs en de verplaatsing daarvan naar de rijbaan toch aanvullend onderzoek wil gaan doen naar de gevolgen voor de doorstroom en de verkeersveiligheid. De VVD ziet dat niet zitten. Ik heb geen tijd om een motie daarover in te dienen. Dat kan donderdag wellicht nog, maar bij dezen alvast de vraag.

De voorzitter:
De minister heeft de vraag gehoord. De minister stelt een korte schorsing op prijs.

De vergadering wordt van 17.20 uur tot 17.24 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met de motie-Belhaj c.s. op stuk nr. 509, over de verkeersregistratie. Ik ben met diverse partijen druk bezig met het verbeteren van de registratie. Daarover heb ik ook iets gezegd in het algemeen overleg. Ik zal u voor Prinsjesdag een plan van aanpak daarover aanbieden en beschouw de motie dan ook als ondersteuning van beleid.

Wel moet ik opmerken dat de informatie natuurlijk vooral betrekking zal hebben op de plaats en de toedracht van de ongevallen. Dat is dus andere informatie dan die over de oorzaak van de ongevallen. Een kop-staartbotsing kan bijvoorbeeld een toedracht zijn, maar het is soms moeilijk om te achterhalen of deze wordt veroorzaakt door vermoeidheid, alcoholgebruik of afleiding. Dat kun je niet altijd zien. We kunnen op basis van de informatie waarop ik doelde in ieder geval weer gerichter maatregelen nemen.

Ik kom op de motie-Van Tongeren op stuk nr. 510. Zij verzoekt tot het stoppen met de uitrol van de 130 kilometerwegen tot op het moment dat er meer duidelijkheid is over de ongevallen die daarop plaatsvinden. Met de andere wegbeheerders werk ik samen aan een risicogestuurde aanpak. Ook voor snelwegen onderzoek ik de mogelijkheid om een meer veilig pakket door te zetten. Op het moment dat we de snelheidsverhoging gingen doorvoeren, hadden we berekend wat potentieel de gevolgen daarvan zouden zijn. Op basis daarvan hebben we maatregelen genomen om ongevallen te voorkomen die het gevolg zijn van harder rijden. Denk aan een langere remweg, het maken van langere afritten op bepaalde trajecten en noem maar op.

We zullen "meer veilig" in brede zin doorzetten, dus niet alleen voor 130 kilometerwegen. Dat beleid zal gericht zijn op eenzijdige ongevallen op alle typen snelwegen. De uitrol naar een 130 kilometerweg zal alleen plaatsvinden als wordt voldaan aan de door ons gestelde veiligheidseisen.

We geven in de brief aan dat we op basis van een jaar nog niet de conclusie kunnen trekken dat de toename van het aantal ongevallen het gevolg is van de snelheidsverhoging of van andere maatregelen. Mevrouw Van Tongeren gaat uit van tabel 4, maar in tabel 3 zie je dat het in de afgelopen jaren anders is gegaan. De meeste van die 130 wegen zijn bovendien al veel eerder ingevoerd. In 2015 was er wat het aantal ongevallen betreft een piek te zien en bijvoorbeeld in 2014 was het aantal veel lager. Je moet het dus over de jaren bekijken. Dan pas kun je zien of het echt met die 130 kilometerwegen te maken heeft. Het heeft ook te maken met analyses. Voor elke weg waarvoor geldt dat wij op een snelheid van 130 kilometer per uur overgaan, voldoen wij aan de eisen met betrekking tot onder andere de verkeersveiligheid. Wij investeren daarin. Ik zeg nogmaals dat er in de informatie die nu voor u ligt niet direct een relatie is te vinden tussen snelheidsverhoging en ongevallen. De toename van het aantal ongevallen kan ook een andere reden hebben.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als er in elk geval in één jaar een flink aantal meer doden gevallen zijn, zeg je toch dat je stopt met die activiteit totdat je zeker weet dat de introductie daarvan veilig kan gebeuren? De minister heeft gezegd dat vier tot vijf doden het maximale aantal is. Ik meen dat er 31 doden zijn gevallen. Zou je dan niet nu moeten zeggen dat je stopt met de uitrol van die wegen tot op het moment dat we het zo voor elkaar hebben dat er niet meer doden vallen, wat de oorzaak daarvan ook mag zijn?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
We hebben een inschatting gemaakt, namelijk maximaal vier tot vijf ongevallen extra als gevolg van de snelheidsverhoging. Ik geef nu aan dat je op basis van het jaar 2015 niet kunt zeggen dat het extra aantal ongevallen het gevolg is van de snelheidsverhoging. In de voorgaande jaren zie je dit immers niet, terwijl de snelheidsverhoging veel eerder is ingevoerd. In 2015 zijn er geen wegen toegevoegd en daar zie je opeens een piek. Dat is heel gek, want voor die wegen gold in de jaren daarvoor diezelfde snelheid. Je kunt die correlatie dus niet leggen. Om een voorbeeld te geven, er vallen ook andere ongevallen onder: iemand die onder invloed de weg is overgestoken en een ongeluk kreeg en mensen die bezig waren met het verwisselen van een band die werden aangereden. Je kunt niet op basis van een dodelijk ongeval zeggen dat dit is vanwege hard rijden. Het is vaak een samenspel van omstandigheden. Nogmaals, ik vind het belangrijk om dat altijd in de gaten te houden. Ik analyseer alles. Ik geef de Kamer altijd volledige transparantie. Op basis hiervan kun je niet zeggen dat het een gevolg van 130 km/u is, zeker niet als je kijkt naar de andere meerjarige cijfers of naar andere wegen. Daar doet zich dezelfde problematiek voor, terwijl daar geen snelheidsverhoging heeft plaatsgevonden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik neem aan dat de minister in elk geval niet gaat zeggen dat het door het verhogen van de snelheid veiliger wordt. Het gaat om mensenlevens. Al zou maar de helft van deze mensen niet overlijden als de minister de snelheid niet verhoogt, dan is dat toch ook de moeite waard? Wij nemen hier en daar maatregelen die maar een paar mensenlevens besparen. Wat is het grote landsbelang om 130 km/u toe te staan, terwijl we nu zien dat er op die 130 km/u-wegen echt meer mensen doodgaan?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Omdat ik het los wil zien van 130 km/u of 120 km/u of 100 km/u of 80 km/u. Ik vind het belangrijk dat er zo weinig mogelijk slachtoffers zijn in het verkeer. We moeten er alles aan doen om te investeren in veilige wegen met verschillende snelheden. Elke weg heeft zo zijn eigen investeringen nodig. Er zijn provinciale wegen met een sloot ernaast en met bomen. Die leiden weer tot heel andere typen dodelijke ongevallen. Wat wij doen op de snelwegen, is het wegnemen van allerlei objecten langs de snelweg. We zorgen dat de afritten lang genoeg zijn, dat de weg breed genoeg is en dat de verlichting goed genoeg is. Misschien nog veel belangrijker zijn nieuwe technologieën zoals intelligent transportation systems (ITS). Die zullen volgens mij ook tot een enorme vermindering van het aantal ongevallen leiden, omdat de auto's veel beter zullen inspelen op alle situaties. Daarover moeten wij met elkaar debatteren en dat moeten we doen. Ik blijf investeren in het terugbrengen van het aantal dodelijke ongevallen en het aantal gewonden in het verkeer, of dat nou is voor wegen met 80 km/u, 100 km/u, 120 km/u of 130 km/u. Ik ontraad dus ook deze motie, die specifiek op dit onderdeel is toegespitst.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 510 is ontraden. Ik sta geen interrupties toe over een motie die niet door de interrumpant zelf is ingediend, maar ik begrijp dat de heer Van Helvert een vraag heeft over de motie op stuk nr. 509, die mede door hem is ingediend. Daarom geef ik hem het woord.

De heer Van Helvert (CDA):
Het begin van het tegengaan van ongevallen is het op zoek gaan naar de oorzaak ervan. De minister heeft zojuist gezegd dat zij de Kamer een plannetje zal doen toekomen over de toedracht, maar dat daar geen oorzaken in zitten. Volgens mij is dat juist wat wij nodig hebben. Wat is er daadwerkelijk gebeurd bij een bepaald ongeluk? De minister ziet de motie als ondersteuning van beleid, dus zij gaat niet meer doen dan nu, maar dat is volgens mij wel de concrete vraag.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb niet gezegd dat ik er geen oorzaken in zal zetten, maar wel dat het soms moeilijk zal zijn om een oorzaak te achterhalen. Als iemand komt te overlijden als gevolg van een ongeval veroorzaakt doordat hij afgeleid was, kun je dat niet altijd zien. Dan is het heel complex om te beoordelen of er net een gladde plek op de weg was of ik weet niet wat. Waar het kan, zullen we dat in de registratie op laten nemen, maar het zal niet altijd zichtbaar zijn. Uit de toedracht, die er in ieder geval in staat, kun je soms ook het een en ander afleiden. Als er een zekere alcohollucht van iemand afkomt, kun je ook iets constateren. Soms zal het kunnen en soms zal het ingewikkeld zijn. Dat is wat ik probeer te zeggen. Waar we het kunnen, zullen we het doen. De partijen in het veld die het moeten doen, zoals de politie of andere hulpverleners, proberen dat ook zo goed mogelijk te beschrijven. Ik zeg alleen dat het niet altijd 100% sluitend zal zijn, want het is soms complex.

De heer Van Helvert (CDA):
Mogen we verwachten dat er iets van onderzoek in dat plan zit? In Amerika zijn er heel goede onderzoeken gedaan naar hoeveel procent van de fietsers veel belt of appt, of op een andere manier bezig is met social media, en naar het gevaar voor het verkeer daarvan. Kunnen wij verwachten dat de minister in dat plan ook zoiets doet, bijvoorbeeld met de SWOV of een ander instituut dat dit soort onderzoeken kan doen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ben nu bezig met verschillende partijen om de registratie te verbeteren. Als er goede ideeën zijn op dat vlak, kunnen we die altijd inbrengen. Met behulp van continuous improvement zal er constant worden verbeterd, In de loop der jaren zullen we misschien meer kunnen zien en meer kunnen achterhalen. Dan kun je misschien wel met een prikje uit iemands bloed veel meer achterhalen dan je nu kunt. Dat blijft van belang. Ik ken het specifieke voorbeeld dat u noemt niet, dus kan ik niet beoordelen of dit een goed voorbeeld is. Constante verbetering van de registratie is echter volgens mij in ons aller belang.

Mevrouw Belhaj (D66):
Wij zijn er natuurlijk heel blij mee dat de minister dit belangrijk vindt. Ons hebben echter geluiden bereikt dat de politie aangeeft geen tijd te hebben om een en ander netjes te registreren, noch voor de provinciale wegen, noch voor de lokale wegen. Het lijkt mij dat wij niet alleen een discussie voeren over de rijkswegen en dat de minister ook iets kan zeggen over die geluiden. Op de provinciale wegen gebeuren namelijk ontzettend veel ongelukken.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter, het is wel bijzonder dat we een heel debat hebben over de voorgaande motie, maar het is aan u.

De voorzitter:
De motie is beoordeeld als ondersteuning van het beleid, maar het gaat om een nadere duiding van hetgeen met de motie beoogd wordt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ga natuurlijk niet over de inzet van de politie. Ik heb gezegd dat ik de motie belangrijk vind en dat ik haar overneem. Ik ben ook met partijen in gesprek om een plan van aanpak te maken voor een sluitende registratie. Dezelfde Kamer vraagt ook de inzet van de politie op allerlei andere plekken. U kent ook allen de beperkte middelen bij de politie. Ik kan dus nu niet garanderen dat de inzet van de lokale en de provinciale politie — het is natuurlijk allemaal de nationale politie — overal hetzelfde zal zijn. Ik probeer om met de partijen een sluitend plan te maken. Als ik dat aan de Kamer aanbied, eventueel samen met mijn collega van V en J, moet de Kamer mij maar bevragen en bekijken of het plan naar haar mening sluitend genoeg is.

De voorzitter:
Dat lijkt me een mooi moment om de discussie te vervolgen. De minister gaat verder met de motie op stuk nr. 511.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 511 wordt gevraagd om de veiligheid van langzame verkeersdeelnemers in de binnenstad te verbeteren door een regime in te voeren waarin gemotoriseerd verkeer te gast is. Ik ontraad de motie. Ik bezie samen met andere wegbeheerders hoe ik gemeenten kan ondersteunen bij het nemen van maatregelen voor de verkeersveiligheid. Ook al is dat hun eigen verantwoordelijkheid, ik doe het graag samen met hen. Er is geen deadline voor. Ik heb een werkgroep die daar voortdurend mee bezig is. Ik vind echter ook dat gemeenten zelf moeten bekijken hoe zij daar invulling aan geven. Zij kunnen zelf bepalen in welke gebieden zij gemotoriseerd verkeer te gast laten zijn, waar zij dat niet willen doen en of zij dat überhaupt willen doen. Daarom ontraad ik de motie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik vraag de minister niet om dit in te voeren. Ik vraag om samen met wegbeheerders te bekijken wat er mogelijk is voor langzame verkeersdeelnemers, waaronder invoeren dat gemotoriseerd verkeer te gast is. Zoals de minister het uitlegt, is dit een van de onderwerpen die in de werkgroep aan de orde kan komen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dit soort dingen komt ook aan de orde. Je zou dan kunnen zeggen dat de motie overbodig is. Het is echter aan de gemeenten zelf. Zij hebben een eigen bevoegdheid om te kiezen voor verschillende vormen van verbetering van de verkeersveiligheid. Misschien geven ze de fietspaden een ander kleurtje of zetten ze meer paaltjes neer. Misschien weren ze verkeer of zeggen ze juist dat ander verkeer geen toegang heeft. Ik zie dus niet waarom dit punt specifiek ingebracht moet worden.

De motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 512 richt zich op het gebruik van de mobiele telefoon en de smartphone op de fiets. Ik vind die motie complex. Ik ben ervoor om een heel goede campagne op dat vlak te hebben. Ik ben ook bezig met een landelijke campagne die volgens de evaluaties zeer goed scoort ten aanzien van het appen in de auto. Ik heb samen met telecomproviders de fietsmodus gelanceerd; door niet te appen op de fiets spaar je punten voor prijzen. Dat is echter een andere doelgroep. Dat zijn jongeren en die zijn niet echt geschikt voor de klassieke bob-campagnes zoals wij die doen op tv en langs de snelweg. Dus we zijn dit aan het opschalen door bijvoorbeeld schoolbattles te organiseren waarmee je op schoolniveau prijzen kunt winnen, omdat wij begrepen dat dit veel meer aansluit bij hoe je de jeugd bereikt. Daarnaast wil ik het convenant met telecomproviders verlengen en uitbreiden, zowel qua inhoud als qua deelnemende partijen, zoals telefoonproducenten. Dan gaat het om smartphonegebruik in de auto en op de fiets. Dus het wordt niet de traditionele bob-campagne langs de weg, maar ik ben wel bezig om op te schalen. Als ik de motie zo mag interpreteren, zie ik haar als ondersteuning van beleid. Zo niet, dan moet ik de motie ontraden omdat je dan de doelgroep niet bereikt.

De voorzitter:
De motie spreekt ook van "vergelijkbaar". Misschien biedt dat een aanknopingspunt.

De heer Van Helvert (CDA):
Ja, daarom. Ik denk dat de minister dat goed interpreteert. Het moet inderdaad geen kopie zijn van de bob-campagne. De sterkte van de bob-campagne was dat die heel langdurig was en dat die in combinatie was met de handhavers, in de zin dat die er ook op letten. Die combinatie was heel sterk. Natuurlijk moet het op de doelgroep gericht zijn. Zo bedoel ik de motie ook. Als daar nog een kleine parafrasering voor nodig is, dan is dat geen enkel punt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Daarom vond ik het ook belangrijk om dat even nader te duiden. U kent mij. U weet dat ik mij ernstig zorgen maak over appen op de fiets en in de auto. Ik denk dat we allemaal weten hoe vaak we op die telefoon zitten en wat voor risico's daarbij horen als je eventjes niet goed op het verkeer let.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 513 van de heer Van Helvert en mevrouw Visser over aansprakelijkheid van fietsers. Daarin wordt de regering verzocht nader onderzoek te laten doen naar de aansprakelijkheid van fietsers door roekeloos app- en belgedrag en de Kamer daarover te informeren. Ik zal het Verbond van Verzekeraars verzoeken om met mij de discussie aan te gaan over omgang met aansprakelijkheid van fietsers door roekeloos app- en fietsgedrag en zal de Kamer daarover dan informeren. Dus ik kan de motie overnemen.

De voorzitter:
Heeft een van de leden bezwaar tegen het overnemen van deze motie? Ik constateer dat dit niet het geval is.

De motie-Van Helvert/Visser (29398, nr. 513) is overgenomen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan kom ik op de motie van de heer Hoogland op stuk nr. 514 over snorfietsen. Hij heeft mij terecht uitgedaagd door te zeggen: ik heb zelf plannen bedacht en die vond u niet goed, dus vertelt u dan maar hoe u het gaat doen. Ik ben nog bezig met het uitvoeren van de toezegging die ik al heb gedaan, in de zin dat ik samen met RAI en BOVAG kijk naar verdere mogelijkheden om die opgevoerde snorfietsen tegen te gaan. Ik heb hier staan dat ik eind dit jaar uw Kamer ga informeren, maar dat is te laat, want in de motie wordt gevraagd om dat voor de begrotingsbehandeling I en M te doen. Dat ga ik wel redden. Dat lukt niet in de begroting omdat die al is ingediend, maar voor de begrotingsbehandeling I en M zal ik met een actieplan komen. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van beleid.

In de motie van de heer Smaling op stuk nr. 515 wordt mij verzocht het mogelijk te maken dat gebruikers van laadpunten gebruik kunnen maken van voorzieningen als een toilet, wifi en een kop koffie met kroket. Sinds eind 2011 gelden energielaadpunten als basisvoorziening bij verzorgingsplaatsen op de rijkswegen. Er zijn 220 verzorgingsplaatsen aan de markt aangeboden en inmiddels zijn er 140 vergunningen verleend. Door drie marktpartijen zijn er al 60 verzorgingsplaatsen/laadstations gerealiseerd. Ook bestaande benzinestations mogen elektrisch laden aanbieden. Er zijn inmiddels dertien pomphouders/wegrestaurants die deze service aanbieden. In totaal zijn het dus 73 plekken. Via de concessies uit de Benzinewet is het recht om bijvoorbeeld broodjes te verkopen, verleend aan de benzinepompexploitanten. Dit heeft geleid tot een rechtszaak waarvan ik de uitspraak afwacht. Ik heb begrepen dat er op 13 oktober een algemeen overleg over elektrisch rijden zal worden gehouden. Misschien hebben we dan iets meer informatie. Ik vraag de Kamer om de motie tot die tijd niet in stemming te brengen, voor zover ik die vraag kan neerleggen bij de Kamer. Ik heb er op zich geen bezwaar tegen dat er ook op laadpunten een en ander verkocht kan worden, maar dat kan alleen maar binnen de concessies zoals we die nu hebben. Daar loopt nu ook een rechtszaak over.

Het is een moeilijke constructie. Hoe gaat dat, voorzitter?

De voorzitter:
U kunt altijd de indiener van de motie vragen of hij bereid is om de motie aan te houden. Ik zie dat de heer Smaling al naar de interruptiemicrofoon komt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ontraad de motie als die meteen in stemming wordt gebracht. Als de motie wordt aangehouden, kunnen we het er later nog over hebben.

De heer Smaling (SP):
Ik wil eerst de minister even de vraag voorleggen of zij ook vindt dat het speelveld van die hele concessieverlening gaandeweg de rit toch is veranderd. Het oorspronkelijke intekenen op die mogelijkheden is een jaar later niet meer hetzelfde. Met andere woorden, de aanbieders van elektrische voorzieningen raken nu wel achterop bij de klassieke bevoorraders en de klassieke benzinepompen. Ik wil gewoon dat eerlijke speelveld terug. Dat staat even los van die rechtszaak. We kunnen nog bezien of we die moeten afwachten, maar de kernvraag is: is dit gewoon gegaan zoals het oorspronkelijk beoogd was? Als je nu tot 2024 moet wachten — want zolang duurt die concessie — voordat je die elektrische aanbieders kunt faciliteren, dan gaan we geen energieakkoorden en zo halen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat vraag ik me af. Zo'n laadstation staat altijd in de buurt van een benzinestation. Je moet je auto laden en je hebt dan in de buurt die voorzieningen als een toilet, wifi en de kop koffie met kroket, zoals het in de motie wordt omschreven. Ik vind dat overigens een vieze combinatie. Die voorzieningen bevinden zich dus in de buurt. Het is dus niet zo dat mensen daar staan te verhongeren terwijl ze aan het laden zijn. De voorziening zit alleen niet aan het snellaadstation zelf vast. Voor de aanbieders is dat een minder aantrekkelijke combinatie, omdat je je geld vaak met de producten verdient. De heer Smaling moet ook naar de andere kant kijken. Toen al die concessies verleend werden, kreeg degene die de hoogste prijs betaalde de concessie. Dan kun je niet halverwege zeggen: we breken de concessie open en we laten een concurrent nu ook op uw terrein staan. Dat is ook niet zoals het hoort.

Ik ga nu geen uitspraak doen over de kant die ik op wil. Er loopt nu een rechtszaak. Wij hanteren altijd de regel dat we er gedurende een rechtszaak niet dieper op ingaan. Ik wil de motie voor nu ontraden, maar de heer Smaling kan de motie ook aanhouden totdat er meer duidelijkheid is.

De heer Smaling (SP):
Ik denk daar even over na.

De voorzitter:
Voor de stemmingen zullen we horen of de motie in stemming komt dan wel aangehouden wordt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik ben toe aan de vraag van de heer Madlener. Hij vraagt of de 80 kilometerzones kunnen worden afgeschaft. Hij vindt dat er te veel negatieve milieugevolgen zijn. Die 80 kilometerzones zijn ingesteld om de luchtkwaliteit rond de ringwegen te verbeteren en ook binnen de normen te brengen. Het is inderdaad zo dat het rijden met een snelheid van 80 km/u op sommige plekken files veroorzaakt en dat er daardoor ook weer meer wordt uitgestoten. Dit speelde bij Rotterdam en Amsterdam. We hebben echter tegelijkertijd ook kunnen zien dat een snelheidsverhoging die was gerealiseerd, teruggebracht moest worden om binnen de luchtkwaliteitseisen te blijven.

Ik heb altijd gezegd: waar het kan, doe ik het; waar het niet kan, zorg ik ervoor dat de snelheid teruggebracht wordt. Je moet dan twee kanten op fair zijn. Dat hebben we dus ook gedaan. Het betekent bovendien ook minder geluidsoverlast. Ook bij veel in- en uitvoegend verkeer is een lagere snelheid veiliger. Dus waar het kan vanuit het oogpunt van milieu en veiligheid, pas ik een hogere snelheid toe. Maar waar dat niet kan, doe ik dat niet. Ik ga niet bij voorbaat alle 80 kilometerwegen afschaffen.

In de motie op stuk nr. 516 van de heer Madlener staat "overwegende dat Nederland een echt fietsland is;" Dat is een hele nieuwe uit de mond van de PVV! Hij geeft ook aan dat hij de elektrische fiets wil stimuleren en hij verzoekt de regering om geen helm- en kentekenplicht in te voeren voor elektrische fietsen met een snelheid tot 40 km/u. Volgens Europese regelgeving voor motorvoertuigen moet ik regelgeving hebben voor speed pedelecs, net zoals voor bromfietsen en snorfietsen. De speed pedelec kan snelheden behalen tot 45 km/u. Het is dus heel complex. Hij is bedoeld voor 25 km/u, maar kan ook 45 km/u halen. We zullen er dus toch iets mee moeten doen. Het is dan dus ook onveilig, naast de verplichting om geen kenteken- en helmplicht te voeren. Ik ontraad deze motie van de heer Madlener dus.

Ik kom bij de motie van mevrouw Visser en de heer Van Helvert op stuk nr. 517 over het strafvorderingsbeleid. De regering wordt verzocht om in gesprek te gaan met het OM om te achterhalen waarom het strafvorderingsbeleid is aangepast, alsmede om te bekijken of het strafvorderingsbeleid in lijn kan worden gebracht met de situatie van voor de uitspraak van de Hoge Raad en de Raad van State inzake het ASP, namelijk het ongeldig verklaren van het rijbewijs voor vijf jaar. Na het wegvallen van de mogelijkheid om een alcoholslotprogramma op te leggen heeft het OM het strafvorderingsbeleid aangepast aan hoe het was voor de invoering van het ASP. Bij het formuleren van een strafeis is het van belang dat deze proportioneel is, omdat de rechters er anders niet in meegaan en alsnog een lagere straf opleggen. Om die reden ontraad ik, mede namens mijn collega van Veiligheid en Justitie, deze motie. Ik kan er nog meer over zeggen, voorzitter, maar ik zie dat er een interruptie is.

Mevrouw Visser (VVD):
De situatie gaat terug naar de tijd voor het alcoholslotprogramma, maar ten tijde van het alcoholslotprogramma kon je je rijbewijs vijf jaar kwijtraken. Dat was toen wel proportioneel als je niet meewerkte aan het alcoholslotprogramma of als je ten tijde van de uitvoering daarvan dacht: ik heb er genoeg van en ik stop ermee. Hoe beoordeelt de minister het feit dat er wordt teruggegrepen naar de situatie van voor het alcoholslotprogramma? We hebben het alcoholslotprogramma niet voor niets ingevoerd in combinatie met een rijontzegging van vijf jaar als je er niet aan meewerkt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
In principe was een alcoholslotprogramma altijd twee jaar. Als je niet wilde meewerken, zeiden we: kennelijk wil je dan je leven niet beteren en alcoholvrij worden. Daar gaat zo'n alcoholslotprogramma natuurlijk over: dat je laat zien dat je langere tijd alcoholvrij kunt rijden. In dat geval kiezen we voor vijf jaar, omdat we niet met zekerheid kunnen zeggen dat iemand zich zonder alcohol in het verkeer zal begeven. Toen het programma nog strafrechtelijk was, was er sprake van een lagere strafeis. Een alcoholslotprogramma is ook geen straf. Het is een educatieve maatregel, zoals wij dat noemen. Dat geldt ook voor een ontzegging van de rijbevoegdheid. In het strafrecht zijn allerlei proporties toegekend aan verschillende overtredingen. Ik weet dat er momenteel onderzoek plaatsvindt naar de straftoemeting in ernstige verkeerszaken. Op basis daarvan zou het OM kunnen beoordelen of de strafvorderingslijnen van het OM moeten worden aangepast en of dit soort elementen een zwaardere straf vergen. Toen het ASP werd afgeschaft, is gewoon teruggrepen op het verleden.

Mevrouw Visser (VVD):
Dat hebben we gezien; vandaar dat we deze motie hebben ingediend. Mijn vraag aan de regering is vooral om in gesprek te gaan. Formeel gaat de Kamer niet over de strafvorderingsrichtlijnen, maar we constateren een aantal zaken. We vinden het opmerkelijk dat deze stap is gezet. De vraag aan de regering is om in gesprek te gaan met het Openbaar Ministerie om te bekijken of, gelet op de ervaringen die de afgelopen vijf jaar zijn opgedaan — we hebben dit niet voor niets ingevoerd — het strafvorderingsbeleid toch kan worden aangepast, zodat er meer tegemoet wordt gekomen aan het beleid van de afgelopen vijf jaar.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik spreek nu mede namens de minister van Veiligheid en Justitie. Ik denk dat een ontzegging van vijf jaar proportioneel gezien heel zwaar is. De minister van Justitie is al aan het bekijken of de straftoemeting in ernstige verkeerszaken nog wel proportioneel is. Ik denk dat hij daarbij ook de wens van de Kamer voor een wat zwaardere inzet in gedachten zal houden. Het verschil tussen zeven maanden en vijf jaar is echter wel enorm. Dat is de reden om de motie, waarin het gaat over het ongeldig verklaren van het rijbewijs voor vijf jaar en waarin wordt gevraagd om daarover in gesprek te gaan, te ontraden. Daar blijf ik maar even bij.

In hun motie op stuk nr. 518 verzoeken mevrouw Visser en de heer Van Helvert de regering om een impactanalyse uit te voeren over de vraag of en onder welke condities het ASP als straf kan worden opgenomen in het strafrecht, alsmede om het OM en de rechtspraak hierbij te betrekken. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid, want bij de impactanalyse voor het onderbrengen van het alcoholslot in het strafrecht zijn het OM en de rechtspraak al betrokken. Uit die analyse blijkt dat er veel minder ASP's zullen worden opgelegd en dat de kosten van de ASP's niet ten laste kunnen komen van de overtreder. Om die reden vinden wij dat het onderbrengen van het ASP in het strafrecht te weinig meerwaarde biedt. Maar we kunnen wel de discussie aangaan over de verschillende mogelijkheden en over de vorm waarin het eventueel wel zou kunnen. Ik heb bij voorbaat aangegeven welke beperkingen daaraan ten grondslag liggen, want het moet uiteindelijk wel een betaalbaar instrument zijn, ongeacht of je de kosten bij de justitiële keten of bij het individu neerlegt.

De voorzitter:
De motie wordt beschouwd als ondersteuning van het beleid, maar mevrouw Visser heeft toch nog een aanvullende vraag.

Mevrouw Visser (VVD):
In de beantwoording op onze vragen werd aangegeven dat hier bewust niet voor is gekozen, omdat men erop rekende dat het alcoholslotprogramma niet in het strafrecht ondergebracht zou worden. Conform de uitspraak van de Hoge Raad en de Raad van State verzoeken wij de regering om nogmaals te bekijken of het alcoholslotprogramma in het strafrecht behouden kan worden, met de randvoorwaarden die de minister aangaf, en daarover in overleg te gaan met het OM en de rechterlijke macht.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Volgens mij heb ik dat net gezegd.

Mevrouw Visser stelde nog een vraag over het aanvullende onderzoek met betrekking tot de speed pedelec, en zij dreigde op dat punt met een motie die nog steeds boven mijn hoofd hangt. Er is al een onderzoek gedaan in 2014. Je zou dat nog een keer kunnen doen, maar dan moet dat onderzoek wel in een laboratoriumsetting plaatsvinden, want er rijden in de komende drie maanden nog geen speed pedelecs op de openbare weg. Dat is een van de mogelijkheden, maar die komt niet overeen met de echte toets die mevrouw Visser wil. Een andere mogelijkheid is dat je vanaf januari een onderzoek doet van drie maanden, maar dan is het nog maar de vraag of er voldoende speed pedelecs op de weg zijn om te kunnen testen. We zouden de Kamer daar vervolgens in april over kunnen informeren en we kunnen dan ook meteen de AMvB behandelen. Ik snap heel goed waarom mevrouw Visser dit wil, maar het nadeel daarvan is — en misschien heeft zij daar niet bij stilgestaan — dat je op die manier een onderscheid creëert tussen twee groepen speed pedelecs: de oude waarmee men op het fietspad rijdt en de nieuwe waarmee men vanaf januari op de weg moet rijden. Als je de oude pedelecs niet via de AMvB toevoegt aan de nieuwe groep, krijg je twee soorten speed pedelecs, terwijl dit onderscheid niet helder is voor de gebruikers en voor de andere mensen op de weg.

Mevrouw Visser (VVD):
Het gaat ons erom dat je ineens als fietser op een 50 kilometerweg tussen allerlei auto's rijdt. Volgens mij voelen beide partijen zich daar onprettig bij. We hebben daar ook uitgebreid over gesproken tijdens het AO. De minister verwees naar een onderzoek dat in 2014 is uitgevoerd, maar dat was een soort vergelijkend literatuuronderzoek met Duitsland. Er ligt inmiddels een nieuw rapport van Grontmij dat begin dit jaar is verschenen en daarin staat eigenlijk het tegenovergestelde van wat er in het onderzoek uit 2014 staat. Op basis van die twee tegengestelde onderzoeken en het feit dat België voor een heel ander model heeft gekozen, vraag ik de minister of zij bereid is om die twee onderzoeken naast elkaar te leggen en om daarnaast te bekijken of de keuze van België ook een oplossing zou kunnen zijn voor de Nederlandse situatie. Wij zien deze situatie immers nog niet helemaal voor ons, en we vinden het eigenlijk ook onverantwoordelijk om iedereen maar tussen de auto's te laten rijden, zonder dat we weten wat dit betekent voor de verkeersveiligheid en de doorstroming.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Begrijp ik het goed dat mevrouw Visser mij eigenlijk vraagt om de komende drie maanden de verschillende onderzoeken naast elkaar te leggen en de mogelijke hiaten via labtesten te onderzoeken, voor zover wij dat kunnen, alsmede de inwerkingtreding van de AMvB nog met enkele maanden uit te stellen?

Mevrouw Visser (VVD):
Ja. Daarbovenop wil ik dat er wordt gekeken naar de consequenties voor de doorstroming en de verkeersveiligheid, niet alleen voor de fietser en het fietspad maar voor de weg in totaal. Ik denk dat daar nog onvoldoende onderzoek naar is gedaan.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik denk dat het complex zal zijn om een en ander op zeer korte termijn te kunnen vinden en te kunnen doen. Het zal ook complex zijn om twee verschillende typen speed pedelecs op straat te hebben. Ik kan proberen een vergelijking te maken tussen rapporten, maar ik weet niet of dat de helderheid geeft die mevrouw Visser zoekt. Ik zal toch de voorbereiding van de AMvB doorzetten, zodat er straks een gelijke positie ontstaat. Dan bekijken we of we de komende twee dagen, voordat mevrouw Visser de motie boven mijn hoofd houdt, tot een vergelijk kunnen komen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de moties vinden plaats bij de eindstemming aanstaande donderdag.

Spitsmijdenprojecten

Spitsmijdenprojecten

Aan de orde is het VAO Spitsmijdenprojecten (AO d.d. 14/06).


Termijn inbreng

De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Naar aanleiding van het …

De voorzitter:
Ik zal de microfoon aanzetten.

De heer Hoogland (PvdA):
Er staat nu "afronden", terwijl ik net begin, en ik kan lang doorgaan op dit onderwerp.

Voorzitter. Ik heb mij ingeschreven. We hadden op 14 juni een algemeen overleg over spitsmijden. Het ging daarbij ook over Wild! van de spits. Op 17 juni schreef ik mij daarvoor in. Het eerste verdiende geld is nu binnen. De meest gunstige weken voorafgaand aan mijn inschrijving zijn bekeken. Ik verdien inmiddels geld, terwijl ik daar eigenlijk niets voor doe, want ik ga nog steeds soms met het ov en soms met de auto hiernaartoe. Inmiddels kan ik bijvoorbeeld de minister uitnodigen om een drankje te drinken of uit eten te gaan, want de eerste tientjes zijn binnen. Wat mij betreft zouden we mensen geen geld moeten betalen voor anders reizen. Dat is niet de manier waarop wij daarnaar kijken. Is het haalbaar om ermee te stoppen? Helaas niet. Daarom hebben we een alternatief in een motie vervat, met de titel Geen geld in ruil voor spitsmijden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat automobilisten in het kader van het programma Beter Benutten een geldbedrag kunnen krijgen dat kan oplopen tot meer dan €100 per maand in ruil voor het mijden van de spits;

overwegende dat de gehanteerde prikkels onvoldoende specifiek zijn en daarnaast moeilijk handhaafbaar zijn, waardoor onwenselijk gedrag optreedt;

overwegende dat veelvuldig plegen van fraude in het kader van deze projecten niet kan worden uitgesloten;

verzoekt de regering, het rechtstreeks uitkeren van geld aan automobilisten in ruil voor het mijden van de spits te maximeren tot een periode van drie maanden, waarbij bovendien sprake moet zijn van grote werkzaamheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en Visser.

Zij krijgt nr. 519 (29398).

Mijnheer Hoogland, wij hebben de situatie waarin er onvoldoende leden zijn, zelfs als de Voorzitter meestemt, voor het ondersteunen van de indiening van de motie. Wij gaan even kijken of bijvoorbeeld de heer Van Helvert, die zich ook voor dit VAO had ingeschreven, nog in de buurt is. Anders kijken wij even of wij andere Kamerleden kunnen vinden die de indiening van de motie kunnen ondersteunen.

De heer Hoogland (PvdA):
Dit lijkt wel onderdeel van een complot, zou ik bijna zeggen ...

De voorzitter:
Kijk eens aan, nu zijn er wel voldoende leden.

Ik stel vast dat de indiening van de motie in voldoende mate wordt ondersteund, met hartelijk dank aan de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Hoogland (PvdA):
Wat de fraude betreft: ik kan immers de auto van de buren lenen.

Ik had nog 30 seconden toen ik de motie had ingediend, maar sta nu op min 7. Van je partijgenoten moet je het hebben. Dank daarvoor, want nu kon onze motie toch worden ingediend.

Tot slot nog even serieus: dat geld krijg je dus zomaar en daar kan wat ons betreft geen sprake van zijn. Het moet gewoon stoppen, vandaar dit voorstel.

De voorzitter:
Het zou heel fijn zijn als een paar leden wellicht even zouden kunnen blijven, zodat ook volgende sprekers — dat zijn er volgens mij niet heel veel — hun moties kunnen indienen. Dat zou van grote collegialiteit getuigen. De aanwezige woordvoerders zullen vast hun best doen om zeer snel door dit VAO heen te gaan.

De heer Van Helvert heeft zich blijkbaar alsnog afgemeld. Dan gaan wij nu door naar mevrouw Visser van de VVD.

Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij spitsmijdenprojecten materiële en immateriële beloningen worden toegekend om buiten de spits te reizen;

van mening dat reizigers beloningen (kunnen) krijgen als gevolg van door hen willens en wetens onjuist opgegeven informatie en dat dit moet kunnen worden aangepakt;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat onterecht uitgekeerde beloningen zo veel mogelijk worden terugbetaald en deze zo nodig met verhaal van de incassokosten worden teruggevorderd;

verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen om in geval van het opzettelijk opgeven van onjuiste informatie of anderszins manipulatief gedrag de mogelijkheid te hebben om een privaatrechtelijke boete op te leggen, onverlet de mogelijkheid om bij daadwerkelijke fraude aangifte te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 520 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):
De laatste motie sluit aan bij de motie die de heer Hoogland zojuist heeft ingediend. In het debat hebben wij het erover gehad dat in het besluit dat nu voorligt ter goedkeuring door de Kamer, de bruikbaarheid van de weg wordt gebruikt als legitimatie om over te gaan tot kentekenregistratie en het fotograferen van bijvoorbeeld kentekens. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wegbeheerders hulpmiddelen kunnen gebruiken waarmee kentekens van voertuigen automatisch worden gefotografeerd of op andere wijze automatisch worden geregistreerd;

overwegende dat het gebruik hiervan uit hoofde van het beschermen van privacy dient te worden beperkt en alleen toegestaan is als daartoe "gerechtvaardigde doeleinden" bestaan, zoals bedoeld in.de Wet bescherming persoonsgegevens;

overwegende dat in het ontwerp tot wijziging van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer slechts een verwijzing naar het doel "de bruikbaarheid van de weg" voor spitsmijdenprojecten en verkeersonderzoeken staat vermeld;

verzoekt de regering om ervoor zorg te dragen dat het automatisch fotograferen of registreren voor spitsmijdenprojecten beperkt wordt door het alleen in de volgende uitzonderlijke gevallen toe te staan en het ontwerpbesluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer hierop aan te passen:

1. groot onderhoud en/of renovatiewerkzaamheden;
2. werkzaamheden tijdens aanleg/uitbreiding van infrastructuur;
3. situaties vooruitlopend op voorgaande activiteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 521 (29398).

Mevrouw Visser (VVD):
Ik dank de collega's van de ChristenUnie dat zij even de rit uitzitten.

De voorzitter:
Heel hartelijk dank inderdaad aan de collega's van de ChristenUnie. Wij gaan naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Ook D66 vindt alle incentives die er zijn om mensen uit de spits te houden natuurlijk een goede zaak, met de kleine constatering dat er één aspect is waar wij niet zo gelukkig van worden, namelijk dat de overheid het legitiem vindt om, als je ergens een stukje hebt gereden, vervolgens een brief op je deurmat te doen verschijnen met het verzoek of je zou willen meewerken aan spitsmijdenprojecten. Wij vinden het nogal bevreemdend dat alleen voor deze wijze gekozen wordt om mensen te bereiken, terwijl er talloze andere manieren zouden kunnen zijn om dat te doen. Denk bijvoorbeeld aan routenetonderzoek. Je wilt van A naar B, dan kun je als overheid prima banners in de zijkant doen. Je kunt bij pompstations reclame maken. Je kunt werkgevers benaderen, die vast nog wel ergens een prikbord hebben of door middel van e-mail hun werknemers op een en ander wijzen. Zo zijn er talloze manieren om dit te doen. Aangezien die talloze manieren er zijn, dien ik deze motie in over spitsmijden en privacy.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van plan is om via kentekenregistratie via ANPR de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming te bevorderen;

overwegende dat de Kamer er nog niet eens uit is of ANPR gebruikt mag gaan worden in het strafrecht, omdat veel partijen grote vraagtekens hebben bij de privacygevoeligheid ervan;

van mening dat kentekenregistratie via ANPR grove inbreuk maakt op de privacy van autogebruikers en doel en middel niet in proportie zijn;

verzoekt de regering, dit ingrijpende instrument niet in te zetten voor spitsmijdenprojecten en over te gaan op andere methodes om spitsmijden aan te prijzen, zoals via onlinecampagnes, werkgevers of flyers op tankstations,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Belhaj. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 522 (29398).

De minister vraagt een paar minuten schorsing zodat zij haar beantwoording kan voorbereiden. Na de schorsing gaan we verder met de beantwoording.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met de motie-Hoogland/Visser op stuk nr. 519. Die motie maakt het mij wel erg moeilijk, want zonder de maatregelen van het spitsmijden kan ik de bereikbaarheidsdoelen die afgesproken zijn met de Kamer, zoals de opgave van MinderHinder en de doelstellingen van Beter Benutten, niet realiseren. Het is niet zo dat we al die doelstellingen met alleen maar spitsmijden proberen te halen. Alleen in uitzonderlijke gevallen worden spitsmijdenprojecten toegepast. De financiële beloningen die er zijn worden nu al ingeperkt. Het wordt echter wel heel complex om het zonder die projecten te realiseren. Om het te doen bij grote werkzaamheden wordt wel als uitzondering genoemd. Het maakt het echter wel heel complex. Er is nog een complexiteit: voor het vervolgprogramma van Beter Benutten is het grootste deel van de projecten al in de aanbesteding gegaan. Dat kan ik dus niet zomaar terugdraaien. Of er zijn, als ze nog niet in de aanbesteding zijn gegaan, al bestuurlijke afspraken, bijvoorbeeld bij het spitsmijden bij de zuidelijke ringweg van Groningen. Ik moet deze motie wel ontraden. Ik zou er nog mee kunnen leven als de spitsmijdenprojecten, behalve bij wegwerkzaamheden, ook zouden kunnen worden ingezet bij structurele fileknelpunten om de doelstellingen te bereiken en als het vooral zou gaan om de nieuwe projecten en dus niet om lopende projecten. Ik kan dat er niet in lezen, dus ik moet hem op dit moment ontraden.

De heer Hoogland (PvdA):
Dat zit er ook bewust niet in. De reden waarom kan ik heel beeldend kenbaar maken. Vanochtend ben ik expres met de auto gekomen. Ik heb dus geen geld verdiend bij Wild! van de spits. Er was geen file, dus ik kreeg betaald én ik was er gewoon net zo snel als buiten de spits. Ik snap het argument dus niet dat het alleen bij fileknelpunten noodzakelijk is om dit middel in te zetten. Kan de minister dit nog eens toelichten?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Wij hebben heel concreet bij de Galecopperbrug, waar de hele ring van Utrecht was vastgelopen, geïdentificeerd om welke bedrijven en werknemers het ging. Met het spitsmijdenproject hebben wij het aantal gebruikers van die Galecopperbrug zodanig laten teruglopen, dat wij de brug niet hoefden te verbreden. Wij hebben de problematiek op een goedkopere manier opgelost.

Dat er fraude gepleegd wordt, vind ik een heel slechte zaak. Dat kan eigenlijk bij bijna alles. Als u zich omdraait, kan ik ook uw iPad of portemonnee meenemen. Het moet in principe niet gebeuren. Wij moeten ervoor zorgen dat het systeem zo dicht mogelijk wordt getimmerd, maar dat betekent niet dat het spitsmijden als project niet succesvol is. Bij structurele fileknelpunten kan het echt een grote bijdrage leveren. Dat het weleens voorkomt dat deze specifieke spits minder druk is of dat er minder problemen zijn, kan ik niet inschatten. Nogmaals, het zou mij een lief ding waard zijn als het instrument breder ingezet kan worden dan alleen bij grote werkzaamheden. Daarom moet ik de motie ontraden. Anders moeten wij het opnieuw hebben over de doelstellingen die wij moeten behalen, want dan wordt het voor mij wel heel ingewikkeld.

De heer Hoogland (PvdA):
Ik snap dat het ingewikkeld is, maar ik noem het voorbeeld van een structurele inzet van het project terwijl een ontlasting heeft plaatsgevonden. Rondom Rotterdam is de filedruk afgenomen. Op de A13 is er geen sprake meer van een reële reistijdverlenging in de spits, maar het project loopt nog wel. Sterker nog, het project loopt tot eind december. Dat is een voorbeeld waarvan wij ons afvragen waarom het in stand gehouden wordt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik denk dat het een terechte vraag is of het instrument nog nodig is als het goed heeft gewerkt. Ik kan dat van hieruit niet beoordelen voor dat individuele project. Misschien moet je iets soms nog een paar maanden doen om ervoor te zorgen dat het resultaat blijvend is en niet meteen weer ophoudt. Het zijn altijd terechte vragen. Hoelang doe je het? Is het dichtgetimmerd genoeg om fraude tegen te gaan? Doe je het op de juiste plekken? Een motie die aangeeft dat alles wat wij met spitsmijden zouden kunnen doen op fileknelpunten, niet meer gedaan moet worden, vind ik heel erg vergaand. Nogmaals, ik moet de motie ontraden. Ik wijs erop dat er projecten in aanbesteding zijn. Er zijn projecten waar bestuurlijke afspraken over zijn gemaakt. Dat maakt de situatie er niet makkelijker op. Als de Kamer de motie aanneemt — ik zie de ondertekening — moeten wij opnieuw met elkaar spreken over het behalen van doelstellingen. Ook dat speelt dan namelijk een rol.

Ik kom op de motie van mevrouw Visser op stuk nr. 520 gericht op de mogelijkheid om privaatrechtelijke boetes op te leggen bij het opzettelijk opgeven van onjuiste informatie of anderszins manipulatief gedrag. Ik hoorde net een bekenning van frauduleus gedrag …

De voorzitter:
Wij zijn allemaal benieuwd wat u dan als reactie op deze motie gaat zeggen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid, want ik deel met de Kamer dat voorkomen moet worden dat mensen onterecht een beloning ontvangen. Ik heb er ook waardering voor dat er een Kamerlid is dat proefondervindelijk bekijkt of beleid wel werkt.

De heer Hoogland (PvdA):
Voor de goede orde: ik heb mij daar niet schuldig aan gemaakt.

De voorzitter:
Wij zijn allemaal geheel gerustgesteld.

De heer Hoogland (PvdA):
Ik heb veel gedaan in mijn leven wat niet kan, maar dit niet.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik kreeg even de impressie. In mijn brief over de kortingsacties voor de fiets heb ik aangegeven dat ik daadwerkelijk fietsgebruik zal meten, dat wij vaker zullen terugvorderen, dat wij ook de mogelijkheid van terugvordering van onterechte betalingen meenemen, alsmede de mogelijkheid van een privaatrechtelijke sanctie bij bewezen fraude. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid. Ik zie dat die is ingediend door mevrouw Visser, maar volgens mij hecht de heer Hoogland hier ook belang aan.

In de motie op stuk nr. 520 vraagt mevrouw Visser naar het gebruik van hulpmiddelen bij het spitsmijden en bij verkeersonderzoeken. Zij vraagt de regering om er zorg voor te dragen dat het gebruik van automatisch fotograferen of registreren wordt beperkt tot uitzonderlijke gevallen. Het gebruik van hulpmiddelen voor het automatisch fotograferen of registreren van kentekens wil ik uit hoofde van de privacybescherming slechts zeer beperkt toestaan. In uitzonderlijke gevallen is het van groot belang om voldoende deelnemers voor een spitsmijdenproject te kunnen werven. Ook dient in die gevallen een objectieve nulmeting plaats te vinden om het feitelijke reisgedrag te kunnen vaststellen. Het beperken van het automatisch fotograferen of registreren van kentekens tot de genoemde uitzonderingsgevallen sluit voorts aan bij mijn eigen opvattingen over het beperkt toestaan van ANPR. Dus ik beschouw de motie als ondersteuning van beleid.

In haar motie op stuk nr. 521 vraagt mevrouw Belhaj om de kentekenregistratie via ANPR niet in te zetten en het op andere manieren te doen. Ik zei in mijn reactie op de vorige motie al dat ik ANPR alleen in uitzonderlijke gevallen inzet. Daarom zal ik ook kijken naar alternatieven. De motie op stuk nr. 520 voorziet eigenlijk al in het beperkt gebruik ervan. Het verzoek uit de motie op stuk nr. 521 is om het niet in te zetten voor spitsmijdenprojecten. Aan het verzoek om het niet in te zetten, zal ik niet voldoen. We zetten het wel in, zij het zo beperkt mogelijk. Ik zal ook naar alternatieven kijken, maar met het "niet inzetten" kan ik niet akkoord gaan. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Mevrouw Visser. Ik sta geen interrupties toe op moties van anderen, maar u hebt nog een vraag over uw eigen motie? Gaat uw gang.

Mevrouw Visser (VVD):
Sorry, voorzitter. Ik was net iets te laat. De minister zei mijn motie als ondersteuning van beleid te zien, maar het ontwerpbesluit dat voorligt, spreekt nog steeds over de bruikbaarheid van de weg als een doel. Dat is niet nader ingeperkt. In deze motie staat dat ook dat besluit moet worden aangepast. Kan ik de toezegging van de minister zo verstaan dat zij het ontwerpbesluit gaat aanpassen, zodat de bruikbaarheid van de weg niet meer zo open wordt gedefinieerd, maar conform de voorwaarden die we in de motie op stuk nr. 520 hebben opgenomen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja, al is nummer 3 van die voorwaarden — situaties vooruitlopend op voorgaande activiteiten — heel breed geformuleerd.

Mevrouw Visser (VVD):
Dat betreft de situaties onder 1 en 2, dus alleen maar groot onderhoud en renovatiewerkzaamheden dan wel aanleg of uitbreiding. Voorwaarde 3 gaat dus over situaties voordat je daaraan begint.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja, dat is oké. Dat is in orde. Dat wordt gedaan. Ik zie de ondersteuning knikken.

Mevrouw Belhaj (D66):
Dan word ik een beetje wantrouwig. Het lijkt nu bijna of voorwaarde 3 van de motie-Visser op stuk nr. 520 suggereert dat we eigenlijk wel door mogen gaan zoals we het tot nu toe deden. Ik zou het prettig vinden als de minister dat duidelijk zou willen uitsluiten, zodat de reguliere spitsmijdenprojecten daar niet meer onder vallen.

De voorzitter:
Maar dit is geen vraag over uw eigen motie.

Mevrouw Belhaj (D66):
Mijn vraag is dus: lijkt de motie van mevrouw Visser op mijn eigen motie, en wat maakt die twee moties anders naar de mening van de minister?

De voorzitter:
Dat was een heel duidelijke en verhelderende vraag. Het woord is aan de minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Het verschil is dat er in de motie-Belhaj staat dat het ANPR-instrument niet ingezet zal worden voor spitsmijdenprojecten, terwijl de motie-Visser daar wel ruimte voor laat, zij het onder bepaalde condities.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de moties vinden plaats bij de eindstemming aanstaande donderdag.

De vergadering wordt van 18.18 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Uitkomsten Europese top van 28 en 29 juni

Uitkomsten Europese top van 28 en 29 juni

Aan de orde is het debat over de uitkomsten van de Europese top van 28 en 29 juni 2016.


Termijn inbreng

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Afgelopen week waren wij getuige van een bizar schouwspel in Westminster. De grootste voorstanders van de brexit, Boris Johnson en Nigel Farage, leken verrast te zijn door de uitkomst van het brexitreferendum en wisten van armoede niet hoe ze nu verder moesten met dit referendum. Ze zijn inmiddels allebei van het toneel verdwenen en laten hun land eigenlijk verweesd achter. De ChristenUnie vindt het zeer teleurstellend dat het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk uit de Europese Unie zal stappen. Het Verenigd Koninkrijk is altijd een trouwe bondgenoot geweest van Nederland en wat ons betreft doet het kabinet niet mee met de landen die pleiten voor een snelle artikel 50-procedure. Wij hebben liever een EU mét het Verenigd Koninkrijk dan een EU waar wij het Verenigd Koninkrijk zo snel mogelijk uit werken. Wij moeten nu de rust bewaren en het Verenigd Koninkrijk de kans geven om orde op zaken te stellen. Een zorgvuldige procedure is uiteindelijk in het belang van alle partijen. Uit de opstelling die de minister-president volgens het verslag heeft aangenomen, blijkt ook dat hij het daarmee eens is.

Het is stuitend hoe Commissievoorzitter Juncker in tegenstelling tot deze minister-president de afgelopen dagen elke keer weer meer olie op het vuur heeft gegooid. Dat zal alleen maar leiden tot een vechtscheiding. Het is nu aan de Europese Raad onder leiding van voorzitter Tusk om intergouvernementele onderhandelingen te begeleiden. In artikel 50 is geen rol weggelegd voor de Commissie. De Commissie moet zich afzijdig houden. Deelt de minister-president de mening dat het nu echt aan de Europese Raad is om dit proces te begeleiden?

De onvrede die de Britten massaal hebben geuit, leeft veel breder in Europa. Europa heeft ons vrede en welvaart gebracht, maar dat gevoel wordt op dit moment niet door iedereen gedeeld. Een grote groep, ook in Nederland, ondervindt vooral de nadelen van Europese samenwerking of voelt zich gewoon niet betrokken, voelt dat er over hen heen geregeerd wordt. Ik noem onder andere de truckers en de mensen in de bouw die hun banen verliezen doordat mensen uit Oost-Europa het goedkoper kunnen. Wij kunnen nu niet teruggaan naar business as usual. Een zogenaamd reflectieproces en hervormingen in lijn met de strategische agenda, zoals wij die terugzien in het verslag, zullen geen recht doen aan de zorgen van de burgers en het gebrek aan draagvlak voor Europese samenwerking. Sterker nog, dergelijke nogal technocratisch voorkomende oplossingen zullen mensen alleen maar verder van Europa vervreemden en hen in de armen drijven van eurosceptische partijen die niks liever willen dan nog meer referenda.

De plannen van mevrouw Mogherini voor een Europees leger laten eens te meer zien dat Europa verstrikt is geraakt in de aloude federalistische reflex. Juist met de brexit in het achterhoofd dient Europa zich te bezinnen op zijn kerntaken. Dit Europese leger is een nieuwe stap in de verkeerde richting van een zogeheten "ever closer union". Mijn fractie had dan ook een stevig geluid van de minister-president verwacht over die nieuwe plannen van mevrouw Mogherini. Ik vraag de minister-president alsnog om een reactie op die nieuwe plannen.

De minister-president noemde vorige week groei, banen en veiligheid in één adem met geborgenheid. Dat verraste mijn fractie, want dat is niet het eerste, maar zeker ook niet het laatste woord waar wij aan denken als het over de Europese Unie gaat. Mensen voelen zich niet zozeer geborgen, maar in deze omstandigheden eerder ontheemd. In het verslag van de Raad lijkt het kabinet vooral in te zetten op een promotiecampagne voor Europa en Europese samenwerking. Het klinkt alsof we nog eens beter moeten gaan uitleggen waar Europa toe dient, maar hoe denkt het kabinet daarmee de zorgen van de burgers weg te nemen? Moeten wij ons niet veel meer bezinnen op de fundamentele kerntaken van Europa? De ChristenUnie kiest dan ook nadrukkelijk voor het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten. Door alle supranationale plannetjes is dit de afgelopen jaren steeds verwaarloosd. Wij willen geen reflex naar meer integratie en machtsoverdracht, maar bezinning op de huidige verdeling van de bevoegdheden tussen lidstaten en de Commissie. Wij moeten naar een Europa dat grensoverschrijdende problemen aanpakt, maar niet telkens de grenzen van zijn eigen macht opzoekt.

De heer Verhoeven (D66):
De heer Voordewind heeft het de hele tijd over de kerntaken van Europa. Wat zijn volgens de ChristenUnie de kerntaken van Europa? Ik hoor hem alleen maar praten over "intergouvernementeel", "tussen landen" en "terug naar de kern", maar ik hoor geen enkel concreet, inhoudelijk voorbeeld van een kerntaak van de Europese Unie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat zijn natuurlijk de grensoverschrijdende problemen. Europa moet zich daartoe beperken. Het gaat dus niet over hoe lang een ladder van de glazenwasser moet zijn in Nederland of andere microzaken die op lidstaatniveau prima geregeld kunnen worden. Een Europees leger? Op het moment dat er ingegrepen moet worden, moeten we daar een leger hebben staan voor een quick reaction force, maar daar hebben we al systemen voor. Samenwerking tussen de lidstaten is prima, maar we moeten juist niet de kant op van een Europees staand leger.

De heer Verhoeven (D66):
Dit gebeurt altijd op het moment dat eurosceptische partijen negatief beginnen te praten over de Europese Unie. Dan zeggen ze allerlei dingen die allemaal niet moeten. Dan gaat het ineens over de lengte van de ladders van de glazenwassers, over het schoolfruit en over energielabels. Dat is allemaal prachtig. De heer Voordewind zegt: geen Europees leger, dit niet, dat niet, alles niet. Ik stel de heer Voordewind een heel simpele vraag: wat dan wel? Ik bedoel niet samenwerking tussen lidstaten, maar een concreet inhoudelijk onderwerp waarvoor de Europese Unie, de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad met elkaar verantwoordelijk moeten zijn. Eén voorbeeld van de ChristenUnie!

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Er zijn heel goede voorbeelden: de interne markt, het harmoniseren van producten zodat we producten makkelijker kunnen afzetten bij elkaar en de goederen makkelijker vervoerd kunnen worden, het uitwisselen van personeel, van mensen in Europa. Maar het is een eigen leven gaan leiden, een moloch geworden met steeds meer macht. De Europese Commissie lanceert plan na plan. Geluiden zoals bij de brexit zijn er niet alleen maar in Engeland; die zijn er ook in Nederland. Er zijn hier ook partijen die een referendum willen over de vraag of we nog wel in de Europese Unie moeten blijven. Ik hoop dat de D66-fractie, die altijd voor die snelle trein richting federalisme is, dit punt nu aangrijpt om tot een fundamentele reflectie te komen op de kerntaken van Europa.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het begrip "kerntaken" wordt vaak gebruikt voor het Europa van markt en munt, van de interne markt. De heer Voordewind noemde net als voorbeeld dat het gaat om de interne markt. Is de ChristenUnie inderdaad voor een Europa van markt en munt? Of is de ChristenUnie voor een solidair Europa waarin wij staan voor een aantal waarden in deze samenleving?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Waarden zijn mooi, maar een land krijgt een hart door een ziel, door iets wat ons samenbindt. Dat moet je niet optuigen tot een Europees niveau, want mensen voelen zich niet Europeaan. Dat blijkt keer op keer, bij elk referendum en ook nu. Met een gemaakt gevoel "wij zijn Europeanen" vervreemden we ons alleen maar verder van Europa. Als het gaat om waarden, moet je vooral kijken naar de lidstaten. Als het gaat om gedeelde belangen, ja, dan heb je zaken te doen in Europa. Dat geldt voor verschillende onderwerpen. Een ander voorbeeld waarin we elkaar kunnen vinden, zijn milieu-overstijgende problemen. We hebben het hier ook gehad over asielbeleid: hoe moeten we nu gezamenlijk de asielinstroom goed controleren? Ik zeg niet "stoppen", maar wel "goed controleren". Dat doe je aan de buitengrenzen. Daar heb je elkaar voor nodig. Maar nogmaals, daar heb je geen harmonisatie van alle justitiële onderwerpen of asielbeleid voor nodig. Dan blaas je Europa weer op tot een groot monster.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Allemaal vage praat! Gaat het nu gewoon om internationaal werken aan belastingontwijking? Is dat er één? Werken tegen klimaatverandering? Werken aan een goede standaard opdat niet de ene werknemer de andere van zijn plek verdringt, maar er wel vrij verkeer van personen en goederen is? Gaat het er nu om dat we ook aan de sociale kant van Europa nog wat kunnen doen? Gaat het daarom? Gaat het om die waarden? Daarin zou ik de ChristenUnie kunnen herkennen. Het gaat in Europa bij uitstek om die dingen en niet om de rubbertegeltjes van een kinderspeelplaatsje.

De voorzitter:
Korte reactie, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik zou aan GroenLinks willen vragen wat ik net al aan D66 heb gevraagd, namelijk om zelfreflectie waar het gaat om dit onderwerp. Wat heeft de brexit GroenLinks nu gebracht? Heeft zij nu ook een gevoel van: moeten we niet terug naar de kerntaken waar Brussel in eerste instantie voor bedoeld was? Ja, dat was een interne markt. Ja, dat was pacificeren na de Tweede Wereldoorlog. Maar nee, het moest niet leiden tot een enorme superstaat waar we enorm veel voor moeten betalen — we zijn er nu nettobetaler van geworden — en waar de gewone burger volledig het zicht op kwijt is geraakt. Ik denk dat we bij dat gevoel vanavond als Kamer heel goed stil moeten staan.

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik wil even stilstaan bij de kerntaak interne markt. Volgens mij is de interne markt een middel en geen doel. De heer Voordewind formuleert die als een soort doel, als een kerntaak. Volgens mij is de kerntaak dat we welvaart, welzijn en vrede hebben en dat mensen werk hebben in die interne markt. Volgens mij is het de bedoeling dat we economische groei genereren en er daarmee voor zorgen dat mensen op die interne markt aan de slag kunnen en die welvaart krijgen. Hoe staat de heer Voordewind tegenover de Detacheringsrichtlijn? We zien dat daar heel veel misbruik van wordt gemaakt. Als PvdA willen we heel graag dat die grondig wordt herzien, zodat het doel van de interne markt, namelijk banen en welvaart creëren voor mensen, beter wordt geborgd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ook hier verbaas ik me een beetje over de verdere harmonisatie die zou moeten plaatsvinden. Natuurlijk moet je kijken of je arbeidsvoorwaarden kunt harmoniseren. Ik zou echter ook de Partij van de Arbeid willen vragen om tot die reflectie te komen. Wat brengt de brexituitslag nu voor de Partij van de Arbeid waar gaat om het steeds maar weer optuigen van de taken van de Europa? Ik hoop echt dat we daarover vanavond tot bezinning komen.

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik heb helemaal niets gezegd over harmoniseren in de interne markt. Ik heb juist gezegd dat die Detacheringsrichtlijn op dit moment de mogelijkheden biedt waar de heer Voordewind het zelf over had, zoals ten aanzien van truckers en mensen die in de bouw werken. Er wordt geconcurreerd door mensen van buiten Nederland die onder hun cao-voorwaarden kunnen werken. Dat is die Detacheringsrichtlijn. Die zouden wij heel graag anders willen zien. De PvdA zou er op die manier voor willen zorgen dat het vrije verkeer van werknemers ertoe leidt dat mensen op dezelfde plek een gelijk loon voor hetzelfde werk krijgen. Dat is wat nu niet gebeurt met die Detacheringsrichtlijn. Mijn vraag aan de heer Voordewind is of hij met ons meegaat als wij voorstellen om die Detacheringsrichtlijn grondig te herzien.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Als de PvdA met een voorstel daartoe komt, zullen wij dat natuurlijk in de fractie bespreken. Natuurlijk moet je tot harmonisatie komen waar het gaat om arbeidsvoorwaarden. Ik heb het voorbeeld gebruikt om aan te tonen dat Brussel natuurlijk — hoe zeg je dat — een enorm gevoel van instabiliteit geeft als bijvoorbeeld die truckers of die bouwvakkers zichzelf vervangen zien worden door mensen uit Oost-Europa. Dat gevoel heeft zich onder andere nu geuit met een brexit. Die gevoelens leven echter ook in Nederland. De vraag is wat we op dit moment met die gevoelens kunnen doen. Je kunt versnellen, door te zeggen dat Europa vooral moet laten zien waar zij wel toe in staat is. Je kunt ook even een pas op de plaats maken en je afvragen waartoe deze bezinning moet gaan leiden.

De voorzitter:
Gaat u verder, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De minister-president heeft zich het afgelopen halfjaar een pragmatisch voorzitter getoond en daar prijs ik hem voor. Ik weet dat we gelijk optrekken waar het gaat om de hervormingen die ook op zijn agenda stonden waar het gaat om het verbeteren van de Europese besluitvorming. Over een aantal van deze voorstellen heeft de Raad in februari overeenstemming bereikt in de onderhandelingen met de Britten. Daar zitten een aantal goede punten in, zoals het afstand nemen naar het streven naar een "ever closer union" en het versterken van de positie van nationale parlementen. Ik hoop nog steeds op steun daarvoor in deze Kamer. Laten we bezien of het kabinet, of Nederland, die goede overeenkomsten, die voorstellen van de Raad, nog steeds kan inbrengen in de Europese Unie opdat we daar overeenstemming over krijgen.

Dan het Oekraïnereferendum. Ik heb daar het een en ander over gelezen in het verslag. Ik ben zeer benieuwd wat de minister-president nu precies gaat doen waar het gaat om de uitslag van het Nederlandse referendum. Hij wil streven naar een bevredigende oplossing. Maar heeft hij ook bereidheid onder collega's gevonden om daartoe te komen? Heeft de minister-president duidelijk aangegeven dat Nederland het verdrag niet zal ratificeren zolang er geen recht wordt gedaan aan de uitkomst van het referendum? Wat zijn de mogelijke juridisch bindende oplossingen waaraan de minister-president denkt? Daarnaar wordt verwezen in het verslag. Wat zijn de gevolgen voor het verdrag als Nederland helemaal niet ratificeert?

Ik kom ten slotte op TTIP en CETA. Gelukkig heeft de Commissie vandaag besloten om de ratificering van CETA zowel in de Europese Unie als aan de nationale parlementen voor te leggen. Dat is goed. Mag ik de minister-president ook vragen hoe hij denkt over die investeringsarbitrage, het ICS? Vindt hij dat ook dat eerst aan de nationale parlementen moet worden voorgelegd? Als dat eerst wordt goedgekeurd in Europa, dan zal het voor drie jaar in werking treden, zo heb ik begrepen. Dan hebben de parlementen het nakijken.

De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. De politieke crisis in het Verenigd Koninkrijk is sinds de brexit alleen maar verergerd. UKIP-leider Farage treedt af, Corbyn verliest de steun van zijn Labour-collega's en Johnson wil toch geen premier worden. Wat staat de Britten en de Europese Unie te wachten als de rook is opgetrokken? Hoe zal de brexit eruit gaan zien? Mijn partij heeft veel vragen over de uitkomst van de Europese top. Veel vragen zijn namelijk onbeantwoord gebleven.

Wordt de brexit tot het aftreden van Cameron on hold gezet, of wordt het Verenigd Koninkrijk gedwongen om snel stappen te zetten? Verschillende lidstaten, EU-instellingen en bewindslieden nemen hierover verschillende standpunten in. Wat gebeurt er als het Verenigd Koninkrijk geen uitvoering geeft aan artikel 50 van het Verdrag van Lissabon? Klopt het dat dan artikel 7 mogelijk wordt ingezet, waarbij sancties tegen een lidstaat worden ingesteld? En indien er direct werk wordt gemaakt van een terugtrekkingsakkoord, wordt er dan ook simultaan gewerkt aan een nieuw verdrag met het Verenigd Koninkrijk? Welk type Europese samenwerking acht het kabinet waarschijnlijk, of wenselijk? Is dat het Noorse, het Zwitserse, het Canadese, het Turkse of het Chinese model? Of nog iets heel anders? Ik hoor graag de opvattingen hierover van de minister-president.

Diverse lidstaten hebben zich naar aanleiding van de brexit geuit over de toekomst van de Europese Unie. De SP streeft naar een nieuw Europees verdrag, met meer soevereiniteit voor de lidstaten en meer aandacht voor sociaal beleid. Bondskanselier Merkel heeft al aangegeven geen voorstander van een nieuw verdrag te zijn. Polen verzet zich tegen verdergaande federalisering en pleit juist wel voor een nieuw verdrag. Ook Slowakije, de nieuwe voorzitter van de Europese Unie, wil macht teruggeven aan de hoofdsteden. Waar zet de premier op in tijdens het proces van reflectie over de Europese Unie? Wat bedoelt hij met de wens dat de Europese Unie terug moet naar de kerntaken? Is dit volgens hem mogelijk zonder verdragswijziging?

Tijdens het debat over de uitslag van het Oekraïnereferendum zei de premier dat er pas na 23 juni, de dag van het referendum over de brexit, een openlijk gesprek in Brussel zou kunnen plaatsvinden over de aanpassing van het Oekraïneakkoord. Daarmee werd op geen enkele wijze recht gedaan aan de uitslag, waarbij een overduidelijke meerderheid van de bevolking nee zei tegen dat verdrag. Kan de premier zeggen welke voortgang tijdens de top is geboekt? Wat zijn nu de vervolgstappen? Onder welke voorwaarden is hij bereid om het akkoord alsnog te tekenen en onder welke voorwaarden beslist niet?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik hoor de heer Van Bommel in één zin roepen dat hij meer soevereiniteit voor de lidstaten wil en meer sociaal beleid van de Europese Unie. Dat lijkt haast tegenstrijdig, tenzij de heer Van Bommel zou vinden dat sociaal beleid zou moeten behoren tot de kerntaken van de Europese Unie. Dat zou ik toejuichen, maar tot nu toe vond hij dat nadrukkelijk niet. Wil de SP dus een kerntaak toevoegen?

De heer Van Bommel (SP):
Mijn fractie, mijn partij heeft ideeën over sociaal beleid in Europa. Sociaal beleid zou niet per se het vaststellen van sociale zekerheid hoeven te betekenen, maar zou ook kunnen betekenen dat bijvoorbeeld wordt voorkomen dat werknemers tegen elkaar worden uitgespeeld. Het vrije verkeer van werknemers in Europa houdt op dit moment in dat door het ontduiken van allerlei regels, het niet betalen van pensioen et cetera, werknemers uit Polen in Nederland concurrerend zijn met Nederlandse werknemers. Dat is een slechte zaak en dat is asociaal beleid. Dat moeten we dus voorkomen. Daar moeten we maatregelen voor nemen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat ben ik volstrekt met de heer Van Bommel eens. Als je dat wilt regelen, vraagt dat regelgeving op Europees niveau, om er goed met elkaar uit te komen. Dan kun je dat op een faire manier regelen. Ik ben het ermee eens dat er sprake is van werknemers die hier onder cao-lonen en onder slechte omstandigheden werken. Dat betekent toch dat we daar meer Europa willen? Is de heer Van Bommel het met mij eens dat er daarvoor een stukje meer Europa moet komen, juist om het vertrouwen te herwinnen?

De heer Van Bommel (SP):
Uw vraag is een heel mooie opening om het verschil tussen GroenLinks en de SP aan te duiden. U denkt dat daar meer Europa voor nodig is, maar ik denk dat daar sterkere lidstaten voor nodig zijn. Ik vind dat je het vrij verkeer van werknemers ter discussie moet kunnen stellen wanneer er sprake is van ontregeling van je eigen arbeidsmarkt en dat je dan bijvoorbeeld weer werkvergunningen moet kunnen invoeren. Daar zie ik de oplossing van dit probleem. Dat is een andere oplossing dan die van GroenLinks.

Voorzitter. Aanvankelijk waren er vier aanpassingen van het associatieakkoord waar de regering op inzette: geen lidmaatschap van de Europese Unie, geen veiligheidsgarantie, geen extra geld naar Oekraïne en meer corruptiebestrijding. Zijn al deze vier punten benoemd tijdens de top? Erkent de minister-president dat de bevolking nee heeft gezegd tegen het hele verdrag en niet slechts tegen enkele onderdelen ervan, en dan ook nog naar de opvatting van de mp?

De vraag is hoe de aanpassing van het verdrag eruit gaat zien. De oplossing moet een juridisch bindend karakter hebben, maar daarmee is ook alles gezegd. Wordt het een bijlage of toch een wijziging van het verdrag? Indien dat laatste het geval is, moet het verdrag dan opnieuw langs alle parlementen? Graag helderheid hierover.

Het is een overwinning van de democratie en de druk van onderop dat CETA, het handelsakkoord met Canada, een gemengd verdrag is geworden. Nu staat de weg open voor een referendum. Daar zullen we ons hard voor maken. Ik weet dat velen er bang voor zijn, maar bij dergelijke ingrijpende verdragen is een referendum wenselijk.

Minder goed is de wens om zo snel mogelijk over te gaan op voorlopige toepassing, na goedkeuring door de Raad en het Europees Parlement. CETA kan wat ons betreft pas in werking treden na maximale inspraak van de lidstaten. Dat betekent op z'n minst pas na goedkeuring door de nationale parlementen. Idealiter is het ook na een referendum. Kan de premier een eerste reactie op het voorstel geven en daarbij aangeven welke onderdelen onder de competentie van de lidstaten vallen en welke onderdelen EU only zijn? Hoe zit het bijvoorbeeld met ICS, het investeringshof? Klopt het dat de Commissie CETA alsnog wil oormerken als EU only, indien het Europees Hof die status toekent aan het EU-Singapore-verdrag?

Er zijn in deze Kamer diverse moties aangenomen over CETA, met het verzoek aan de regering om zich in te spannen voor een gemengd verdrag en geen voorlopige toepassing op bepaalde onderdelen. Ook moet er op verzoek van de Kamer een parlementair behandelvoorbehoud geplaatst worden, nu de Commissie een voorstel over voorlopige inwerkingtreding heeft gedaan. Er is echter ook een motie aangenomen die de regering aanspoort tot zo spoedig mogelijke goedkeuring van CETA. Kan de premier aangeven hoe deze moties zich tot elkaar verhouden? Is het behandelvoorbehoud nu geplaatst? Wanneer zal de Raad naar verwachting CETA ratificeren? Wanneer zou de voorlopige inwerkingtreding ingaan?

Tot slot het Nederlands voorzitterschap. Mijn partij kijkt met gemengde gevoelens terug op het Nederlands voorzitterschap. Ik zie gemiste kansen. Twee van de grote zogenaamde wapenfeiten van het voorzitterschap zijn de Turkijedeal en het pakket over belastingontwijking. Onder de Turkijedeal worden de mensenrechten stelselmatig ondermijnd, waardoor de EU met haar eigen waarden marchandeert. Het pakket over belastingontwijking is dusdanig uitgekleed dat we nauwelijks nog enig effect mogen verwachten. Ook was er kritiek op het gebrek aan leiderschap van Nederland na de brexit. Die kritiek deel ik. Hoe blikt de minister-president terug op het voorzitterschap? Deelt hij de kritiek op de Turkijedeal en op het pakket over belastingontwijking? In hoeverre heeft de premier vertrouwen in de nieuwe voorzitter Slowakije, een land dat zich in het verleden onwelwillend heeft opgesteld met betrekking tot de opvang van migranten, en de nodige kritiek heeft op de gezamenlijke Europese asielaanpak? Graag een reactie.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Na hun land, hebben de brexitvoormannen ook hun eigen levens weer terug. Met het opstappen van Nigel Farage en Boris Johnson is de brexitchaos compleet. Geen van die brexiteers had of heeft een plan voor de toekomst gepresenteerd en geen van hen durft de verantwoordelijkheid te nemen voor de chaos die zijzelf hebben gecreëerd. Als ik in het Verenigd Koninkrijk zou hebben behoord tot de leavestemmers, dan zou ik mij op dit moment verraden en in de steek gelaten voelen. De demissionaire premier van Engeland weet ook niet meer hoe het nu verder moet.

Intussen hebben de EU-leiders begrip opgebracht voor de chaos in het Verenigd Koninkrijk. Dat is misschien goed. Die compassie voel ik ook wel. Ik voel wel compassie met het Britse volk, waarvan een minieme meerderheid zich heeft laten misleiden door valse populisten, door de rattenvangers van Hamelen. Laten wij hopen dat dat in andere landen van Europa niet gebeurt. Dat neemt niet weg dat er stappen gezet moeten worden. Vanuit de zijde van de Europese Unie is terecht gesteld dat er niet wordt onderhandeld voordat artikel 50 in werking is gesteld. Mijn fractie ondersteunt dat. Anders maken wij het potje alleen nog maar groter. Dat is een terechte beslissing.

De brexit is ook een uiting van onvrede over de oneerlijke globalisering. Dat zeggen niet alleen GroenLinks-politici maar ook The Economist. Ik vertaal het nu maar even vrij uit het Engels: zoals de brexit laat zien, slaan mensen van zich af als ze het gevoel hebben geen controle te hebben over hun eigen leven of niet te delen in de voordelen van globalisering. Dat is gebeurd. Het zou een wake-upcall moeten zijn voor ons. Terecht mag de heer Voordewind ook aan ons vragen: wat leer je hier nu uit en hoe nu verder? Maar het lijkt erop dat de EU-leiders niet wakker geschrokken zijn, maar nog sterker willen voortgaan op de ingeslagen weg.

Bizar is het dat er nu capriolen worden uitgehaald om bankiers uit de Londense City naar andere EU-landen te halen. Ons ministerie van Economische Zaken stuurt extra ambtenaren naar Londen om bedrijven te werven. En onze minister-president ziet ineens ruimte in de bonuswetgeving. Welke ruimte is dat precies? Laat één ding duidelijk zijn: GroenLinks ziet geen enkele ruimte in de bonuswetgeving, noch in welke andere eis dan ook die wij hier aan banken stellen, nul. Dit kan niet waar zijn! Dat is trouwens ook de titel van een boekje van de heer Joris Luyendijk over de bankensector. Het kan niet waar zijn dat wij ons als een soort aasgieren storten op de chaos in het Verenigd Koninkrijk om te proberen daar wat pinda's vandaan te halen. Onvoorstelbaar.

Op 15 september is er een extra Raad: de reflectie op een nieuwe EU, een EU die werkt. Dat wil ik ook: ik wil een EU die werkt. Maar ik wil wel graag een EU die eerlijk en voor iedereen werkt. Het vertrouwen in onze Europese instituties en de Europese Unie is steeds verder afgebrokkeld. Dat moeten wij onder ogen zien, welke oorzaak dit ook heeft. Dat lossen wij niet op door hindernissen op de interne markt uit de weg te ruimen. Dat lossen wij niet op door naar de kerntaken terug te gaan die door neoliberale leiders in Europa zijn opgedrongen, namelijk het Europa van markt en munt, bij uitstek niet, want dat zal het vertrouwen in de Europese Unie niet herstellen maar verder ondermijnen.

De Raad wil een diepere en eerlijke interne markt. Wij willen een diepere en eerlijkere samenleving in Europa. Daar zou het om moeten gaan. Dan gaat het ook om de werknemer die onzeker is over zijn baan en salaris, en om jongeren die in groten getale werkloos zijn in Europa. Maar wat doen de Europese leiders? Ze beginnen een nieuwe concurrentieslag met het verlagen van de vennootschapsbelasting. Dit kan niet waar zijn. Zou een eerlijke Europese Unie niet juist aan dit soort zaken paal en perk moeten stellen en juist de samenwerking moeten zoeken?

Ik maak even een zijstapje naar het Oekraïnereferendum. Het is door de brexit wat naar de achtergrond geraakt. De minister-president heeft een aantal zorgen besproken in de Raad.

De voorzitter:
Bent u klaar? Nee, toch?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Nee.

De heer Van Bommel (SP):
De heer Grashoff gaat nu over naar het Oekraïnereferendum, maar ik wilde hem nog iets vragen over zijn vorige punt. Ik begrijp de kritiek wel. Er is nauwelijks sprake van bezinning, waar Commissaris Timmermans wel toe oproept. Men wil fast forward, snel vooruit met die verdere integratie. Houdt de kritiek van de heer Grashoff nu ook in dat GroenLinks vraagtekens plaatst bij dat uitgangspunt van die "ever closer union", die steeds verdere integratie om zo de problemen op te lossen? Houdt de kritiek van de heer Grashoff ook in dat hij er voorstander van is om lidstaten de mogelijkheid te geven om aan de rem te trekken, bijvoorbeeld met een rode kaart zoals die aan de Britten is beloofd? Mag ik de kritiek van de heer Grashoff zo uitleggen?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Maar zeer ten dele. Op een groot aantal onderwerpen zal het wat ons betreft echt een kwestie van verdere integratie zijn. Ik heb zo-even in mijn interruptie aan de heer Van Bommel ook gewezen op het sociaal domein. Als je wilt dat gewone mensen weer binding krijgen met en vertrouwen voelen in een Europese institutie als de Europese Unie, dan zul je dus ook aan die sociale kant iets moeten doen. Ik zou zo graag wensen dat ik de SP daarbij aan mijn zijde vind om het vraagstuk te doorbeken dat steeds aan de orde is, namelijk dat de Europese Unie zich eigenlijk niet met sociale zaken zou moeten bezighouden. Dat is een van de missende schakels in die Europese Unie die we juist zouden moeten invullen op een goede en faire manier en met heel degelijke Europese regels.

De heer Van Bommel (SP):
Dan zou ik de heer Grashoff willen uitnodigen om eens te gaan praten met die truckers over wie de heer Voordewind het had of met de mensen in de vleesverwerkende industrie of met die andere mensen die juist last hebben van die concurrentie van werknemers uit bijvoorbeeld de Midden- en Oost-Europese landen die hier tegen andere arbeidsvoorwaarden werken dan onze werknemers. Dat is echt een probleem en dat gaat niet vanuit Brussel opgelost worden. Dat moeten wij in Nederland oplossen. Daarom zal er ook een rem gezet moeten kunnen worden op het vrije verkeer van werknemers als dat aan de orde is en het problemen veroorzaakt. Het veroorzaakt nu problemen en die gaat u niet vanuit Brussel oplossen, mijnheer Grashoff. Ik zou u dan ook echt willen oproepen om nog eens goed naar uw eigen ideeën te kijken op het punt van het sociale beleid om daarin Brussel meer ruimte te geven. Dat zullen we namelijk echt zelf moeten doen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat ben ik volstekt oneens met de heer Van Bommel. Dat is juist de weg terug zoeken waar die helemaal niet bestaat. Als we gaan tornen aan fundamenten van de Europese Unie, zoals het vrije verkeer van personen en goederen, dan zitten we op de zeephelling naar beneden. Maar het omgekeerde kan wel. Je kunt er wel op Europees niveau goede regels voor maken om ervoor te zorgen dat er geen oneerlijke concurrentie is. Dat zou een eerlijker Europa zijn. Dat zou het draagvlak onder Europa versterken. Dat is een veel betere route, die ons uiteindelijk én in de zin van onze welvaartsontwikkeling én in de zin van onze vrijheid om te gaan en staan waar we willen én in de zin van het zorgen voor binding binnen Europa, een stap verder zou helpen. Ik doe een beroep op ook de SP om in die zin mee te gaan denken en dus niet te roepen "minder Europa" maar samen met ons te werken aan een nieuw en beter Europa.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb in aansluiting op de vraag van mijnheer Van Bommel ook nog een vraag aan u. Vindt u dat het pakket dat er in februari lag en dat uiteindelijk was uitonderhandeld met de Britten, zoals met betrekking tot de passages over de ever closer union en met betrekking tot de rodekaartprocedure, alsnog opgepakt moet worden?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Daar waren we helemaal niet zo enthousiast over. Het was op dat moment een onderhandelingspakket dat er lag om te proberen de Britten binnenboord te houden. In die zin had het wel enige waarde en je zult op enig moment met elkaar moeten dealen, maar wij zijn er nooit enthousiast over geweest.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dus ook niet over die rodekaartprocedure die daarin stond? Dat is namelijk toch wel iets wat nu speelt als het gaat om het gevoel van de Engelsen dat de macht van Brussel over de lidstaten heen komt. Als je die rodekaartprocedure nu introduceert, zet je er in ieder geval een rem op op het moment dat lidstaten zeggen: dit gaat echt over onze grenzen heen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Laat ik proberen daar wat genuanceerd op te antwoorden door een vergelijking te maken. Waar het gaat over CETA, hebben we het wat GroenLinks betreft over een gemengd akkoord waarvoor ratificatie op het niveau van de lidstaten nodig is. Volgens mij is de heer Voordewind dat ook van harte met ons eens en delen we dat gevoel ook heel sterk. En ja, er zal een Europese Unie moeten komen die afstand neemt van de arrogantie van Juncker. Dat is allemaal waar. Er zal geluisterd moeten worden. Europese politici zullen ook weer mensen moeten worden die gehoord en gezien worden en die in levende lijve verschijnen buiten de burelen te Brussel. Als we een levende democratie willen op Europees niveau, zal dat ook aan de orde moeten zijn. Er zal dan een situatie moeten ontstaan waarin mensen zich weer kunnen identificeren met politieke stromingen en politieke leiders op Europees niveau. Dat is tot nu toe niet gebeurd en daarin moeten absoluut stappen worden gezet. Misschien hoort u een rode draad in mijn beantwoording, voorzitter. Dat is dat Europa wil veranderen, maar niet de weg terug wil inslaan naar het geleidelijk aan verder optrekken van een palissade om onze nationale grenzen heen. Dat zal de oplossing niet zijn.

Ik kom te spreken over Oekraïne. De minister-president heeft een aantal zorgen aangekaart bij de Raad. Die zorgen, die wij in het verslag lezen, kloppen. Het aspect van corruptie staat er echter niet bij. Heeft de minister-president dat aspect ook aangekaart? Een van de belangrijke thema's die hier speelde, was het gevoel zaken te moeten doen met een land waarin in sterke mate corruptie is. Dit zou weleens een heel belangrijk punt kunnen zijn om ook in positieve zin nog iets uit deze wonderlijke discussie over het Oekraïnereferendum te halen. We zouden er met elkaar, ook Oekraïne, nog weleens van kunnen profiteren als we daar strakker in werden. Wil de minister-president daarop ingaan?

De Raad heeft weer gesproken over migratie. Ja, dat is een belangrijk Europees vraagstuk. Ik denk dat we zonder de Europese Unie op het vlak van migratie geen deuk in een pakje boter zouden slaan. Heeft de premier ook aan de orde gesteld dat het misschien wat wonderlijk is om te spreken in termen van echte partnerschappen met landen als Eritrea en Sudan? Het kan toch niet waar zijn dat wij echte partnerschappen aangaan met Sudan, waarvan de president wordt gezocht wegens oorlogsmisdaden, en Eritrea, waar burgers wreed worden onderdrukt en misdaden tegen de menselijkheid worden gepleegd? Dat kan toch niet waar zijn? Dat is in elk geval niet het Europa dat wij zouden wensen. Kan de premier daarop ingaan? Als we ergens een Europese Unie voor nodig hebben, is dat op het gebied van migratie. De minister-president heeft een oproep gedaan om eindelijk werk te maken van relocatie. Dat is ons uit het hart gegrepen, maar wanneer verwacht hij de resultaten van deze oproep?

Tot slot. Wij willen een Europese Unie die werkt voor iedereen, een EU die is gebaseerd op binding, op vertrouwen, waar gewone mensen zich veilig en gehoord voelen. Geen interne markt, maar een samenleving, een sociaal Europa, een duurzaam Europa, een vrij Europa. Dat is niet minder Europa, maar meer en nieuw Europa.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Het komt niet vaak voor, maar ik begin met een compliment. Onder het EU-voorzitterschap van premier Rutte zijn prima resultaten geboekt. Zo stemde 61% van de Nederlanders tegen het verdrag met Oekraïne en herwon Groot-Brittannië zijn onafhankelijkheid. Ge-wel-dig. Ondanks de bangmakerij, ondanks de dreigementen zien we nu al de economische voordelen van de brexit. Landen als de VS, Canada, India, Australië en Mexico staan te popelen om nieuwe handelsverdragen te sluiten. Ook de Britse beurs heeft zich volledig hersteld. Kortom, de angstzaaiende EU-elites staan gigantisch voor paal. Dat is heel mooi om te zien.

Al drie maanden horen we helemaal niets over de uitslag van het Oekraïnereferendum. Het gaat volgens premier Rutte zelfs nog maanden duren: de totale minachting van de Nederlandse kiezer. Dit terwijl het allemaal zo simpel is: nee is nee. Het hele verdrag moet van tafel. Geen onderhandelingen over een compromis in Brusselse achterkamertjes, maar gewoon luisteren naar de kiezer en het verdrag niet ratificeren. Desondanks lijkt het er steeds sterker op dat de premier de uitkomst van het referendum zal negeren. Klopt het dat hij het verdrag ongewijzigd wil ondertekenen onder voorwaarde van een aparte juridisch bindende verklaring? Als dat zo is, leidt dat maar tot één rechtvaardige conclusie: het opzeggen van het vertrouwen in deze premier.

Burgers verdienen een minister-president die de uitslagen van referenda opvolgt. De eurofielen hebben lak aan de democratie, want ook na het Britse "nee" denderen ze maar door. In een week tijd kreeg Brussel meer macht over de Nederlandse pensioenen, werd er een nieuw hoofdstuk geopend voor Turkse toetreding en presenteerde de EU plannen voor een eigen militaire macht. De Europese Unie is totaal de weg kwijt en daarom moeten we net als de Britten uittreden. Mijn fractie heeft al een wetsvoorstel ingediend voor een nexitreferendum. Vaarwel EU, welkom rest van de wereld! Op naar nieuwe economische samenwerking met landen waarin de handel wel groeit.

We leven in historische tijden. De EU-zeepbel spat op korte termijn uit elkaar, en wij zetten de champagne alvast koud!

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Niets is wat het lijkt in het brexitdebat. De laatste keer dat we elkaar spraken over dit onderwerp stelden de meeste politici en media met overtuiging dat een brexit een ramp zou betekenen voor Groot-Brittannië en Europa. Er klonken geluiden dat Britse ouderen die gemiddeld nog maar een jaar of tien te leven hebben, het grondig verknald hebben voor al die Britse jongeren die in de EU hadden willen blijven. Groot-Brittannië zou worden teruggeworpen in de middeleeuwen en er werd met bezorgdheid gesproken over de bedrijven die uit Groot-Brittannië zouden vertrekken, met alle gevolgen van dien voor de Britse bevolking.

Dat was het beeld van pakweg een week geleden, maar hoe anders ziet de wereld er een week later uit. Bij nader inzien bleek de brexit onder jongere kiezers breder gedragen dan onder oudere kiezers, zo rekende Ionica Smeets ons afgelopen zaterdag voor in de Volkskrant. De angst dat internationale bedrijven het Verenigd Koninkrijk zouden verlaten na de brexit bleek vooral ingegeven door opportunistische wensdromen op het Europese vasteland. De Belgische premier Michel spande de kroon. Hij begrijpt de bezorgdheid van Britse bedrijven over hun toegang tot de Europese markt en kondigde vorige week maandag aan dat België zo snel mogelijk een reclamecampagne zal beginnen om Britse en internationale bedrijven weg te lokken uit het Verenigd Koninkrijk. Het Parool kopte vorige week maandag: "Amsterdam als veilige haven na brexit". In de krant stond ook dat er in de Stopera wordt vergaderd om de jacht te openen op Britse bedrijven. Onze minister-president beloofde daarnaast een oogje dicht te knijpen voor de bonusregelingen. Als dat het gezicht is van de Europese solidariteit, lijkt dat eerder op uitstotingsreacties zoals we die kennen van sektarische verbanden en verzuurde huwelijken.

Volgens Heleen Mees kon de brexit gebeuren doordat de Britse winnaars van de mondialisering, met name de bankiers, systematisch hebben geweigerd om de verliezers van de mondialisering, in haar woorden de arbeidersklasse, te compenseren. Sterker nog: de rekening van de wanprestaties van de financiële sector is voor een groot deel bij hen neergelegd. Deelt de minister-president haar mening? Is het kabinet bereid om de volgende stap naar mondialisering stop te zetten? In deze onzekere tijden dient er pas op de plaats gemaakt te worden bij het sluiten van vrijhandelsakkoorden, zoals CETA en TTIP. Nederland moet in Brussel pleiten voor een pas op de plaats. Ik wil daarop graag een reactie van de minister-president.

De Nederlandse kiezer heeft nee gezegd in het Oekraïnereferendum, maar het kabinet zoekt intussen in Brussel naar mogelijkheden om het verdrag alsnog te ratificeren. Het referendum ging echter helemaal niet over een middenweg, maar over een duidelijk ja of nee. Kan de minister-president toezeggen dat hij de uitslag zal respecteren en dat er een intrekkingswet zal komen?

In Frankrijk en Nederland zijn er referenda geweest over de Europese Grondwet. Er is een Deens referendum geweest over justitiesamenwerking. Verder is er in Nederland een Oekraïnereferendum geweest en in het Verenigd Koninkrijk een brexitreferendum. Telkens opnieuw moet de EU-gezinde traditionele politiek bakzeil halen. Moeten we niet eens af van het idee dat iedereen die heil ziet in deze EU een weldenkende burger is die staat voor orde en recht, vrede en veiligheid en dat EU-critici per definitie starre, door populisten verleide impulsievelingen zijn die zich laten leiden door onderbuikgevoelens, nationalisme en xenofobie? Wordt het geen tijd te erkennen dat er altijd weldenkende en oprechte burgers, wetenschappers en politici zijn geweest die gewaarschuwd hebben tegen de ondemocratische en roekeloze wijze waarop de EU vorm heeft gekregen en wordt bestuurd? Meerdere mensen hebben aangegeven dat de onvrede onder burgers wordt aangewakkerd door onder andere het maandelijkse verhuiscircus van het Europees Parlement naar Straatsburg, de machtsoverdracht en de doorgeschoten subsidiecultuur, waarin bijvoorbeeld de Nederlandse kalverhouder 92% van zijn inkomen uit de EU-ruif krijgt? De euro wordt gezien als een heilige kraal. Ik bedoel graal, maar kraal is toch ook mooi? In dit geval gaat het echter om een graal.

De regeringsleiders erkennen dat er onvrede is bij de burger over de huidige stand van zaken in de EU. Zij erkennen ook dat burgers terecht vragen om het beter te doen. De regeringsleiders zeggen vandaag te beginnen met een politiek denkproces. Vanwaar die verrassing? Vanwaar die late reactie? Het denkproces moet — ik citeer uit de verklaring — een impuls geven "aan verdere hervormingen die stroken met onze strategische agenda en aan de ontwikkeling van de EU". Er staat dus: "hervormingen die stroken met onze strategische agenda". Is dat niet exact waar de burger tabak van heeft? Welke reden heeft de minister-president om aan te nemen dat deze aanpak door burgers beleefd zal worden als meer dan holle retoriek die duidelijk maakt dat de zorgen van de burgers niet gehoord zijn?

Het is hoog tijd om na te denken over een ander Europa en een ander soort Europese samenwerking. Een Europa dat bestaat uit soevereine staten die democratisch besluiten om grensoverschrijdende onderwerpen samen aan te pakken, die belangrijke waarden delen en die afspreken om die waarden samen te verdedigen. Denk aan natuur- en milieubescherming. Een Europa waar duurzaamheid en mededogen staan boven economisch gewin op de korte termijn en waarin burgers een grotere rol in de besluitvorming spelen dan banken, multinationals en Brusselse ambtenaren. Zo'n Europese samenwerking, waarin mededogen en duurzaamheid centraal staan, zal voorts betekenen dat er een einde komt aan de bio-industrie.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Het Nederlandse EU-voorzitterschap zit erop. Hoe kijkt de Nederlandse regering hierop terug? Een van de centrale doelstellingen was minder en betere regelgeving. Kunt u gewoon eens drie voorbeelden geven, vraag ik de minister-president, van gevallen waarin er minder en betere regelgeving is gekomen door de inzet van de Nederlandse regering?

Bij het debat over de uitslag van het Okraïnereferendum op 13 april zei de minister-president: "dus ten eerste is het volstrekt helder dat, als het tegen de zomer niet lukt om alsnog een antwoord te formuleren op de uitkomst van het referendum waarmee wij de boer op kunnen en naar buiten kunnen — ook naar de Kamer — het kabinet zal voorstellen om niet te ratificeren. Dat is dan zonneklaar." De vraag is niet of het op dit moment zomer is. De vraag is: is de regering erin geslaagd een antwoord te formuleren? Zo ja, wat is dat antwoord? Zo nee, doet de regering dan het voorstel dat eerder als "zonneklaar" werd afgeschilderd? Wat is de nieuwe deadline? In het verslag staat dat de regering een juridisch bindende oplossing wil vinden voor de zorgen van Nederland. Kan de regering iets beter aangeven wat "juridisch bindend" is? Betekent dat in ieder geval een papier waar 28 of 29 handtekeningen onder staan? Of kan iets ook juridisch bindend zijn als het een één- of tweezijdige verklaring is?

Over Oekraïne gesproken: de nabestaanden van de slachtoffers van de MH17-ramp wachten al bijna een halfjaar op antwoord op een brief aan president Porosjenko. De regering heeft eerder aangegeven er bij de Oekraïense regering op aan te dringen dat de brief, die over de ontbrekende radarbeelden gaat, snel zal worden beantwoord. Wanneer heeft de Nederlandse regering hiervoor aandacht gevraagd in haar frequente contacten met Oekraïne? Wat was de reactie?

Dan de brexit. Na het lezen van de Raadsconclusies concludeer ik dat de voorzitter van het Europees Parlement en de regeringsleiders het eens lijken te zijn. Dit raadgevende referendum moet zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Wat een verandering, na de eerdere toon over referenda in Frankrijk, Ierland, Denemarken en Nederland en alle andere referenda die wij over de EU hebben gehad. Ik heb ook een diepgaande analyse van de wil van de thuisblijvers gemist bij al deze debatten.

Terecht stelt de Nederlandse regering dat de negatieve gevoelens over de Europese Unie die in het Britse referendum aan het licht kwamen, ook in andere lidstaten leven. Dat klopt en de CDA-fractie vindt het positief dat er op 15 september een informele top in Bratislava komt van de 27 EU-remainlanden over dit onderwerp. Is de regering bereid om voor die top een hervormingsagenda op papier te zetten en die voor 1 september aan de Kamer te doen toekomen? Wij praten vaak in abstracte vorm over wat er moet gebeuren, maar ik vrees dat de zaak dan te lang blijft hangen. Graag krijgen wij concrete voorstellen. Het is namelijk nogal zorgwekkend dat het hervormingspakket dat aan deze zorgen tegemoet zou komen, niet alleen voor het VK van tafel gehaald is, maar ook voor de andere 27 landen. De vraag is, of de Nederlandse regering bijvoorbeeld nog steeds achter de rodekaartprocedure staat.

Bij de EU-27-top, die de dag na de Europese top plaatsvond, dus de top zonder Groot-Brittannië, besloten de landen het volgende: access to the single market requires acceptance of all four freedoms. Dat zegt nogal wat. Het betekent dat Groot-Brittannië geen toegang krijgt tot de douane-unie, die over goederen gaat, tenzij het ook akkoord gaat met bijvoorbeeld vrij verkeer van personen. Wordt Groot-Brittannië hier niet ongelijk behandeld ten opzichte van allerlei andere landen die associatieakkoorden hebben die maar over delen van deze vier vrijheden gaan? Ik hoor graag een toelichting over wat hier precies bedoeld wordt.

Er is ook met Turkije gesproken en er is een ceremonie geweest voor het openen van een onderhandelingshoofdstuk waarmee we weer een klein stukje dichter bij het lidmaatschap van Turkije gekomen zijn. Hoe beoordelen de Europese Unie en de Nederlandse regering de mensenrechtensituatie in Turkije, het land waarmee dat nieuwe hoofdstuk net geopend is? Wanneer krijgen we een update over de visum-roadmap en de openstaande punten waar Turkije nog niet aan voldeed? En is er met Turkije in het geheel gesproken over — ik noem eens een paar dingen — het ontslaan van rechters, het vervolgen van grote groepen oppositieparlementariërs, het afnemen van de parlementaire immuniteit of wetten die de Turkse geheime dienst de mogelijkheid geven om wapens te exporteren waarbij alleen de president eventueel iemand kan vervolgen? Dat laatste gebeurt dus nooit.

Turkije en de EU hebben allebei te maken met ISIS. We hebben dat hier terecht herdacht. Deze organisatie begaat genocide, volgens de Raad van Europa, het Europees Parlement en het Amerikaans Congres. Sinds kort erkent ook de VN het. Dat doet ISIS door mensen in slavernij te brengen en te stenigen en door massamoorden en genocide te begaan. Jezidi's, christenen, maar ook religieuze moslimminderheden die niet precies de interpretatie hebben die zij wil zijn het slachtoffer. Erkennen de Nederlandse regering en andere regeringen van de EU dat er op dit moment sprake is van genocide? Ik zeg dit omdat we wel kunnen spreken over de vluchtelingenstromingen, maar ook moeten spreken over de oorzaak.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik wil het over drie punten hebben: Oekraïne, de brexit en de toekomst van Europa. Over Oekraïne kan ik kort zijn. Het is onduidelijk wat de aard en de inhoud van de voorstellen van de regering zijn om te komen tot een bevredigende oplossing. Ik heb er eigenlijk maar één vraag bij. Waarom is dit nog zo vaag en kan de premier een inhoudelijke toelichting geven? Kan hij aangeven welke stappen gezet worden om recht te doen aan het "nee" tegen het associatieakkoord? Hoe ziet het vervolgproces eruit? Ik sluit aan bij vragen die collega's ook al gesteld hebben.

De brexit is het andere hete hangijzer. Toch nog onverwacht koos een meerderheid van de Britse kiezers voor een vertrek uit de EU. Nadat de oorspronkelijke groep van zes staten vanaf 1973 almaar uitdijde, is 2016 het jaar waarin de EU voor het eerst in omvang afneemt. Dat is een ongekend spannende ontwikkeling. Je zou er een detective, een thriller, over kunnen schrijven. Die zal dan nog wel een heleboel open einden hebben. Hoewel de brexit op korte termijn schadelijke gevolgen heeft, lijkt er ook licht aan de horizon te zijn. Er duiken zelfs berichten op over geringe groei van de Britse economie, maar voor de langere termijn zijn de gevolgen in elk geval onduidelijk. Veel hangt af van hoe Londen en Brussel met de brexit omgaan. Het gebrek aan Brits leiderschap over de juiste "way forward" is niet hoopgevend. Dat geldt echter ook voor de kop in het zand en de soms agressieve reactie van mensen als Juncker die dit aangrijpen om te proberen de Europese integratie in een razendsnel tempo verder te brengen. Die zien dat dan als een oplossing voor de politieke crisis. Ik zou zeggen: horende doof en ziende blind.

Ondertussen lijkt de druk op Juncker om af te treden toe te nemen. Maar zou zijn aftreden dan de oplossing zijn? Is dat niet een beetje te goedkoop? De kritiek gaat toch juist over de fundamentele EU-visie van Juncker en gelijkgestemden: rücksichtslos doorjakkeren richting meer EU in plaats van naar de burgers luisteren, op de rem gaan staan en nieuwe wegen zoeken. Ik koppel daar de volgende vraag aan. Is de premier bereid om in lijn met eerdere voorstellen en in overleg met de Europese Raad en de Tweede Kamer concrete, doelgerichte stappen te bevorderen die zullen leiden tot versterking van de nationale parlementen en regeringen binnen EU-verband, onder andere met het oog op het beoogde overleg in het najaar over de toekomst van Europa, de bezinning?

Daarmee kom ik op mijn derde onderwerp: een hervormd Europa. Dat moet de minister-president in het bijzonder aanspreken. De SGP is absoluut voor een Europese samenwerking op bepaalde gebieden. De vrijhandel tussen Europese landen droeg bij aan vrede en welvaart. Voor de grensoverschrijdende problemen is coördinatie tussen lidstaten nodig. Denk aan de bestrijding van mensenhandel en milieuvervuiling. Let wel, die coördinatie moet niet ten koste gaan van het subsidiariteitsbeginsel, maar complementair daaraan moeten afspraken worden gemaakt die een supranationaal karakter dragen. Inzet op efficiënte en effectieve samenwerking is iets anders dan het optuigen van weer een Europese dienst, een leger, een OM, noem maar op. Ook is samenwerking in extern veiligheidsoptreden nodig.

Wij zien de voordelen van goede samenwerking en goede afstemming en van een zekere overdracht van bevoegdheden voor zover dienstbaar aan de politiek van de lidstaten. Nu zijn de rollen echter omgedraaid. Het basisgevoel bij veel volken, een basisgevoel dat denk ik ook ten grondslag ligt aan de brexit, is dat de lidstaten dienstbaar aan Europa zijn geworden. De omgekeerde wereld! Wij moeten niet af van de EU, maar wel van de EU in haar huidige vorm: niet opheffen, maar hervormen. Dat hervormen betekent snijden in de Europese bevoegdheden. De Europese Commissie zou minder taken en minder budget beschikbaar moeten hebben. Terecht is vanuit Brusselse kringen opgemerkt dat de EU de zomer moet gebruiken om zich te bezinnen op haar prioriteiten. Daar ben ik het van harte mee eens, maar ik ben er niet helemaal gerust op dat die bezinning niet verdergaat langs de lijn van de ever closer union in plaats van de koers te veranderen en te kiezen voor het denken vanuit de lijn van subsidiariteit: wat kan Europese samenwerking, wat kan een EU toevoegen ten dienste van de Europese natiestaten? Ik vraag de minister-president om een reactie op mijn betoog en naar zijn visie op de prioriteiten voor Europa. Wat moet de EU in zin visie niet doen?

Een versterkte invloed van nationale parlementen, ook bij verdragen als CETA, kan bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de EU. Duidelijk is wel dat dat herstel niet vanzelf komt. Het vergt wijsheid, leiderschap, keuzes en een lange adem. De erkenning van CETA als een gemengd verdrag zou een eerste klein sprankje hoop kunnen bieden dat er misschien toch een bezinning op gang komt rond de vraag of wij dit pad wel moeten vervolgen. Deze stap krijgt gegarandeerd een vervolg in een referendum, waar ik overigens geen voorstander van ben. De lakmoesproef voor de vraag of Europa nieuwe stijl een toekomst heeft, is misschien wel hoe de voorstanders van de EU hierin optreden. Wij zijn zeer benieuwd.

De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. Onze premier had wel wat te vertellen op de top afgelopen week. Het Nederlandse voorzitterschap is toch wel een historisch voorzitterschap geweest. Het ergste wat de EU kon overkomen, is werkelijkheid geworden: een brexit. De tweede economische macht van de Europese Unie, de eerste militaire macht van de EU, heeft met een meerderheid van 52% besloten om uit de EU te treden. Daarmee is de EU toch naar de rand van de afgrond geleid en dat wordt er in de toekomst niet beter op. Ook nexit staat voor de deur en vele andere exits.

De EU deed de kiezer ooit een heilige belofte. De EU zou bruggen bouwen en welvaart brengen. Anno 2016 maken we de balans op en zien we dat Europa verscheurd is, dat de bevolking gespleten is, dat er diepe kloven getrokken zijn tussen de hoogopgeleide elite en het volk. Overal in de EU wordt de roep om een exit luider en luider. De burger wil geen kosmopoliet zijn. De burger wil zijn eigen identiteit blijven koesteren. Hij wil solidair zijn, hij wil welvaart delen, maar dan met zijn familie, met zijn buren, en niet met gelukzoekers uit Afrika en de islamitische wereld, met mensen die zijn waarden op geen enkele manier delen en die ook niet bijdragen aan de gemeenschap. De burger wil geen geld en welvaart meer afromen om de transferunie die de EU uiteindelijk is, in stand te houden. Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Zweden, Hongarije, Ierland, Polen: overal komt er massief verzet op gang tegen de EU en vooral ook tegen de eigen politieke elite, tegen de elites die onze landen uitleveren aan ongekozen bureaucraten in Brussel.

Anno 2016 is de EU een transferunie geworden, die massief geld en welvaart herverdeeld naar Zuid-Europa. Naar Griekenland bijvoorbeeld, dat zulke knellende maatregelen krijgt opgelegd door Brussel dat het land de facto failliet is, zonder enige kans op herstel. Een jeugdwerkloosheid van 50% en een enorme emigratie van jonge Grieken, die geen toekomst meer zien in eigen land. Dat is de staat van de Unie nu, een gemeenschap die van crisis naar crisis struikelt en bij elke crisis weer kiest voor de vlucht vooruit, naar meer federalisering en meer overdracht van soevereiniteit. Het is een ramp geworden onder leiding van voorzitter Juncker. Uitgerekend hij gooide olie op het vuur van de brexit: rancune, haat, angst zaaien. Een heel slechte verliezer. Staat zijn positie op het spel? Daar wil ik graag een reactie op van de premier.

Bij de Europese top afgelopen week zou de premier onderhandelen over de uitkomst van het referendum over het associatieakkoord met Oekraïne. Het is bijna drie maanden geleden dat het referendum is gehouden. Behalve de uitslag, een verpletterend nee, ligt er niets op tafel, op een initiatiefwetsvoorstel na tot intrekking, ingediend door onze partij. Volgens de wet moet de premier zo spoedig mogelijk met een voorstel komen: intrekken of indienen. Hoe lang is er de afgelopen week op de top nu eigenlijk gesproken over dat Nederlandse referendum? Is dat inderdaad maar 20 minuten geweest, zoals ik uit de media begreep? En is het inderdaad zo dat het onderwerp totaal niet leeft bij de andere lidstaten?

Drie maanden heeft de premier de uitslag van het referendum geïnterpreteerd en geduid. Wij hebben daar nooit om gevraagd. Wat ons betreft was het duidelijk, maar hij komt tot de slotsom dat in het neekamp drie zorgen leven: de angst dat Oekraïne lid wordt van de EU, dat het land EU-gelden gaat ontvangen en dat het militaire bijstand krijgt. Mijn vraag aan de premier is: hoe komt u daar nu bij? Is er een representatief onderzoek geweest naar de zogenaamde pijnpunten van de nee-stemmers? Waar is dat onderzoek dan? Kunnen we dat alsnog ontvangen en beoordelen? Of heeft de regering zich laten leiden door een onderbuikgevoel, in de trant van: dat zullen de pijnpunten wel zo ongeveer zijn? Dacht ze: als we daar nu een beetje aan tegemoetkomen, dan kunnen we dat verdrag gewoon ongewijzigd ratificeren? Voor alle duidelijkheid: de kiezer wil geen verdrag, helemaal geen verdrag; nee was, is en blijft nee, en met minder nemen wij geen genoegen.

Laat ik even met de premier meedenken. Hij wil die drie zorgen die hij op miraculeuze wijze uit zijn hoge hoed toverde, toevoegen in een annex, in een soort side letter. Hij wil daar ook nog eens een juridisch bindend karakter aan geven. Hoe gaat hij dat doen? Gaat hij op tournee door die 27 landen? Landen nota bene waarvan hij zelf zegt dat ze geen enkele belangstelling hebben voor de uitkomst van het Nederlandse referendum. Graag hoor ik hierop een toelichting van de minister-president. Hoe juridisch bindend wordt die verklaring? Wordt die net zo bindend als alle andere uitspraken van de regering, bijvoorbeeld dat Turkije nooit lid zou worden van de EU, terwijl er nu toch weer hoofdstukken zijn geopend?

Eerst wilde de premier de tijd hebben tot aan brexit. Hij wilde zijn collega's in Europa niet opzadelen met de uitslag van het referendum in Nederland. Tijdens het debat over de uitslag van het referendum heeft hij gezegd: het kan pas direct na het Britse referendum tot besluitvorming leiden; ik ga dat voor de zomer doen. Ook heeft hij tijdens dat debat gezegd dat als het tegen de zomer niet lukt om alsnog een antwoord te formuleren op de uitkomst van het referendum, een antwoord waarmee het kabinet naar buiten kan treden, hij zou voorstellen om niet te ratificeren. We zitten nu direct na het brexitreferendum, het is vlak voor de zomer, maar de premier heeft geen antwoord geformuleerd waarmee het kabinet naar buiten kan treden. Dat zijn drie dwingende redenen om nu te besluiten het Oekraïneverdrag niet te ratificeren. Alleen dat doet recht aan de wil van meer dan 60% van de kiezers. Dat zijn de redenen waarom ik de premier nu oproep om nu te besluiten het verdrag niet te ratificeren.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Nu het Verenigd Koninkrijk na het brexitreferendum compleet in de fik staat, slaan de politieke pyromanen Johnson en Farage angstig op de vlucht. Het lijkt een 1 aprilgrap, maar in werkelijkheid is de ontmaskering van het populisme natuurlijk compleet. Miljoenen gewone Britten zitten in onzekerheid. Ook andere burgers van de Unie weten niet wat hun te wachten staat. Daarom is het van belang om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen. Eén ding is zeker: die duidelijkheid zal niet van Cameron, Johnson of Farage komen, want zij zijn van schrik weggerend, op naar hun volgende studentengrap. Daarom vraag ik de premier: wat is precies de inzet van de Europese Raad voor de uittredingsonderhandelingen? De brief met het verslag die het kabinet stuurde, hinkt namelijk toch wel heel erg op twee gedachten. Volgens mij doet de premier zelf dat ook. Vorige week kregen wij het nieuws te horen dat de uittredingsonderhandelingen in september 2016 zouden beginnen. Dit weekend zou het december 2016 zijn. Vandaag was het nieuws dat het waarschijnlijk in het najaar van 2017 zal worden. Kloppen die geluiden? Waarom wordt er geen druk gezet op het brexitkamp om de verantwoordelijkheid te nemen en de toenemende onzekerheid te stoppen? Graag krijg ik een reactie.

Het Verenigd Koninkrijk is niet de enige lidstaat die kampt met een referendumuitslag. Op de Europese top is ook gesproken over het associatieakkoord met Oekraïne. Ik lees dat de minister-president op zoek is naar een snelle, bevredigende en juridisch bindende oplossing. Wat heeft hij in gedachten? Wanneer komt hij met voorstellen in de Europese Raad? En wanneer krijgt ons parlement deze voorstellen te zien? Graag alvast een tipje van de sluier! Ik ben benieuwd wat de premier in petto heeft, want het kabinet kan natuurlijk niet wegkomen met een simpel verklarinkje. Graag een reactie over de precieze inzet van het kabinet en het tijdpad dat daarbij gehanteerd wordt, want we wachten nu alweer meer dan twee maanden sinds het laatste debat dat wij hierover in de Kamer hebben gehad.

In het debat van vorige week over de brexit had bijna iedere fractievoorzitter het over een wake-upcall. Ook zojuist waren die geluiden weer te horen. Fijn dat iedereen nu wakker is! Dan kunnen we eindelijk door met de hervormingen die zo nodig zijn om Europa beter te maken! Europa kan namelijk veel beter en moet ook veel beter. Mensen verwachten gewoonweg oplossingen voor de grote problemen van deze tijd. Daarom is het goed dat er een extra Europese top over de toekomst van Europa wordt ingelast. Wat is de inzet van Nederland op deze top? Voor welke hervormingen gaan wij ons hard maken? Naast een mondeling antwoord vanavond zou ik graag ook een antwoord per brief ontvangen met een tijdige en uitgebreide inzet voor de top. Dat is nodig omdat ik van deze premier in Brussel steeds goede daden zie, maar vervolgens in Den Haag weer platte en negatieve teksten over de Europese Unie hoor. Precies die dubbele opstelling brengt kiezers in verwarring, terwijl dat het laatste is waar wij nu behoefte aan hebben.

U kent mijn partij als een partij die steeds ideeën aandraagt voor een daadkrachtiger en democratischer Europa. Om ervoor te zorgen dat Europa het vertrouwen van de bevolking terugwint, moet er meer daadkracht komen op de grensoverschrijdende en grote onderwerpen van deze tijd: vluchtelingen, terrorisme, een stabiele euro en de klimaat- en energiecrisis. Dat moet gebeuren zonder het krampachtige nationalisme dat ik in deze Kamer zojuist weer breed hoorde. Het moet ook gebeuren zonder die schijnsoevereiniteit, maar met functionele Europese bevoegdheden. Het is veiliger als we bijvoorbeeld nationale veiligheidsdiensten dwingen om onderling informatie uit te wisselen. Het is goedkoper als we samen onze energie inkopen. Tegelijk is een beter Europa soms ook juist minder Europa, zoals elke bestuurslaag zich altijd kritisch moet afvragen waar ze wel en waar ze niet over gaat.

Meer daadkracht vraagt ook meer democratie, te beginnen met een sterker Europees Parlement en een slagvaardigere Europese Commissie met minder Eurocommissarissen en natuurlijk ook een andere, veel transparantere en wendbaardere Europese begroting. Is de premier bereid om na de zomer met voorstellen te komen voor concrete stappen om de EU democratischer te maken? Ik krijg graag een reactie.

Naast de daden, die heel belangrijk zijn … Ik ga naar een volgend blokje, dus dit is een heel natuurlijk moment.

De heer Van Bommel (SP):
Ik voelde een nieuw blokje aankomen …

De heer Verhoeven (D66):
Zeker, het wordt een goed blokje.

De heer Van Bommel (SP):
Dat is mooi, ik houd dat nog even vast. Ik wil een vraag stellen over de hervormingen die u nu voorstelt aan de regering. Ik ben blij dat u een heldere inzet hebt, want die heb ik van het kabinet nog niet mogen vernemen. Ik hoop dat u antwoord krijgt op uw vragen en ik ook op de mijne. Realiseert u zich dat u met uw voorstellen een gedragswijziging noodzakelijk maakt?

De heer Verhoeven (D66):
Dat zou kunnen. Het gaat ons vooral om praktische stappen die direct uitvoerbaar zijn. Die praktische stappen hebben we bijvoorbeeld in dit voorzitterschap gezet. Er is bijvoorbeeld een Europese kust- en grenswacht gekomen. D66 zegt al jaren dat die er moet komen. Het is effectief, het zorgt voor meer veiligheid en voor betere bescherming van onze grenzen. Dat voorstel sluit naadloos aan op de inzet van D66: grensoverschrijdend doen wat grensoverschrijdend moet. Dat is prima mogelijk geweest. Ik vind het jammer dat we het steeds over integratievergezichten en verdragswijzigingen hebben, terwijl we heel veel praktische stappen kunnen zetten om Europa nu al grote problemen te laten oplossen. Laten we alsjeblieft daarmee beginnen. Mochten onze voorstellen voor een andere begroting en voor een sterker Europees Parlement een verdragswijziging nodig maken, dan zullen we dat natuurlijk ook gewoon doen.

De heer Van Bommel (SP):
De voorstellen van D66 raken aan de instituties van Europa. U komt aan de Europese Commissie, u komt aan het Europees Parlement. Dan kom je automatisch uit bij een verdragswijziging. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar u hebt tegenwoordig zo'n moeite met referenda. Dus weet wel waar u aan begint, want u vindt mij op uw weg.

De heer Verhoeven (D66):
Voor dat laatste ben ik helemaal niet bang en die angst van D66 voor referenda is er gewoon niet. Wij zijn klinkklaar geweest over referenda. Het is netjes als u even blijft staan, mijnheer Van Bommel, in plaats van lachend weg te lopen voor de camera en niet eens meer te luisteren naar het antwoord. Zo doen we elkaar tekort. D66 is al 50 jaar voor dezelfde soort referenda, namelijk referenda nadat de Tweede Kamer en de Eerste Kamer een besluit hebben genomen over een wet of verdrag. Daar hebben we nu eindelijk een wet voor. We hebben een Oekraïnereferendum gehad. Als iemand daar enthousiast over was, als iemand geprobeerd heeft daar een succes van te maken, dan was het D66 wel, niet de premier. Een beetje Harry van Bommel en een beetje Han ten Broeke; verder heb ik niemand gezien. En mevrouw Maij, excuses. D66 heeft dus geen enkele angst voor referenda. Alleen moet het niet het soort flauwekulreferenda zijn zoals Cameron heeft gedaan, zoals Wilders zo graag wil en zoals de heer Bontes zo graag wil, namelijk referenda waarbij politici geen enkele keuze meer maken, geen leiderschap durven tonen en zeggen: laat ik het maar aan het volk vragen. Dat willen we absoluut niet.

De heer Anne Mulder (VVD):
Vorige week maandag hadden we hier ook een debat over de Europese Unie. Toen werd de vraag gesteld aan de heer Pechtold: bent u nou voor of tegen een politieke unie? De heer Pechtold bewoog steeds van die woorden weg. Daarom heb ik een vraag aan de heer Verhoeven om duidelijkheid te krijgen over wat D66 nu wil. Wilt u nu een politieke unie, ja of nee? En wilt u een federaal Europa, ja of nee?

De heer Verhoeven (D66):
Hier zijn we ook altijd helder over geweest. Wat ons betreft, is een politieke unie een heel duidelijk en goed eindbeeld. We worden elke dag federalist en eurofiel genoemd, dus daar twijfelen wij helemaal niet over. Alleen, het antwoord daarop … U wilt ook weer snel weglopen, hè? Interruptie binnen, hup naar Twitter en door! Nee, luister nu even naar het antwoord, want anders doen we onszelf tekort. Het antwoord is helder, maar het is meer dan een ja of nee. Die politieke unie en dat federale Europa zijn nog zo ver weg en de mensen zijn zo hard op zoek naar oplossingen. In de tussentijd moeten we ook stappen durven zetten. Dat zijn de stappen die ik nu voorstel en dat zijn de stappen de premier ook steeds zet. Alleen houdt hij daar dan weer zijn mond over, omdat hij bang is dat de kiezer daar kwaad over wordt. Dus ja, het eindbeeld is duidelijk. Er is echter ook een tussentijd en die tussentijd moeten we benutten voor goede dingen. Laten we nou niet elke keer die karikatuur van de superstaat weer gebruiken. Ik hoorde net ook de heer Voordewind van de ChristenUnie. Zijn inbreng leek wel van de PVV, met allemaal "superstaat", "monster" en "sneltreinvaart". Als dat de karikaturen worden waarmee we de discussie voeren, zal het vertrouwen in Europa nooit groeien. Daar houd ik gewoon niet van.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik vraag alleen maar of D66 achter haar eigen standpunten staat zoals opgeschreven in haar verkiezingsprogramma, waarin zij ook zegt dat zij een direct gekozen president van de Europese Commissie wil.

De heer Verhoeven (D66):
Zeker. Ja.

De heer Anne Mulder (VVD):
Het is goed dat de heer Verhoeven daarbij blijft. Dat is gewoon weer duidelijk.

De heer Verhoeven (D66):
We staan achter onze eigen voorstellen. Als één man en één partij.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Verhoeven was net heel kritisch op mij bij de interruptiemicrofoon. Nu stelt hij zelfs voor om te kijken waar de Europese Unie minder taken zou kunnen gaan uitvoeren. Ik ben eigenlijk wel benieuwd — dat is het spiegelbeeld van wat ik vertelde — waar hij dan ziet dat de Europese Unie te veel doet op dit moment.

De heer Verhoeven (D66):
Dit is een interessante vraag. Ik denk dat er veel voorbeelden te bedenken zijn. Daar heeft D66 ook altijd tegen gestemd in de Tweede Kamer. Laat ik twee voorbeelden noemen. Ik vind het overigens niet de belangrijkste voorbeelden, maar ze zijn in elk geval concreet en dat is altijd prettig. Er is op een gegeven moment een voorstel gekomen voor verplichte energielabels. D66 heeft gezegd dat zij daar niet op zit te wachten, dat het geen verstandig voorstel is en heeft ertegen gestemd. Een ander voorstel dat een paar jaar geleden uit Europa kwam, was om het aantal keren dat je een auto apk moest laten keuren te verdubbelen. Dat is iets wat de lidstaten prima zelf kunnen regelen. Het zijn echter elke keer kleine, relatief onbelangrijke en veel irritatie oproepende voorbeelden waar iedereen zich voortdurend blind op staart. De kromme komkommers en de lange ladders van de heer Voordewind. Dat zijn karikaturen.

Ik durf tenminste te zeggen, mijnheer Voordewind, dat ik het een goed idee vind om nationale veiligheidsdiensten te dwingen om hun gegevens uit te wisselen, door dat via Europa af te dwingen. Ik durf tenminste te zeggen dat er een Europese grens- en kustwacht moet komen, omdat de lidstaten dat soeverein niet kunnen. Ik durf tenminste te zeggen dat we niet krampachtig vast moeten houden aan het energie inkopen per land, terwijl dat ook in Europa als geheel kan. Ik heb dus een verhaal dat aan twee kanten wordt uitgesproken en u zit steeds maar aan één kant. Ik zou u dus nu eens willen vragen om te komen met voorstellen van zaken waarop u wel de bevoegdheid van Europa uit durft te breiden. Dat durft u namelijk nooit en dat vind ik teleurstellend, want dat is soms gewoon nodig om problemen van mensen op te lossen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik vind de reactie ook interessant, vooral omdat de heer Verhoeven net nog tegen mij zei dat ik overal een karikatuur van maak. Nu noemt hij een aantal interessante voorbeelden, zoals dat energielabel, van dingen die we prima per lidstaat zouden kunnen doen. Ik heb toen die ladders genoemd van de glazenwassers. De heer Verhoeven noemt dat voorbeeld nu weer. Dat zijn wel de irritaties waardoor mensen zich afvragen waar Brussel over gaat, waarom Brussel nu op zo'n microniveau moet gaan sturen. De karikaturen die hij noemt en die hij mij verwijt, noemt hij dus zelf ook als irritaties van de burgers. Laten we nu eens een gezamenlijke lijst opstellen van dingen die Brussel minder zou kunnen gaan doen. Dat zou misschien juist die grote irritatie en die zorgen van de Nederlandse burger weg kunnen nemen.

De heer Verhoeven (D66):
Dat is niet de manier om de irritaties van burgers weg te nemen. Die lijstjes heeft het CDA in het verleden al gemaakt. Dan stond het in de krant met een top tien van dingen die we gaan terughalen uit Brussel. Als je daar twee mensen goed naar liet kijken, bleek dat negen van de tien dingen helemaal niet uit Brussel kwamen. De regels die ik inderdaad noem om uw karikaturen duidelijk te maken, dus niet omdat ik het zelf zulke goede voorbeelden vind, komen allemaal voortdurend terug in het debat en die zijn bijna stuk voor stuk niet uit Europa gekomen. Ik ben bereid om open te kijken naar een manier waarop de Europese Unie de dingen kan doen waar zij goed in is. Gemeenten moeten de dingen doen waar de gemeenten goed in zijn, provincies moeten de dingen doen waar de provincies in zijn en Europa moet de dingen doen waar Europa goed in is. U bent echter niet bereid om die andere kant op te redeneren, mijnheer Voordewind. Dat vind ik heel jammer, dat eenzijdige: alleen maar de rode kaart, de rem, de terugtocht. Dat vind ik het verlies van de Europese Unie en het debat dat in de Tweede Kamer gevoerd wordt. Ik vond wat dat betreft uw inbreng vandaag uitermate teleurstellend. Die was echt gevoed door angst voor de onderbuik. Laten we in plaats daarvan nu eens op een nuchtere manier kijken naar de Europese Unie. Dat vind ik teleurstellend van de ChristenUnie.

De heer Beertema (PVV):
Daar gaan we weer, de angst voor de onderbuik.

De heer Van Bommel (SP):
Iedereen heeft een onderbuik.

De heer Beertema (PVV):
Juist, iedereen heeft een onderbuik. Daar spreekt toch een enorm dedain uit, als je spreekt over de 52% van de Britse kiezers die gekozen heeft voor een brexit? Daar spreekt toch een enorm dedain uit, gezien de deplorabele staat van de Griekse economie? Dat land staat aan de rand van de afgrond. Daar wordt diep geleden en wordt armoede geleden. Daar heeft de jeugd geen toekomst meer. Dat komt allemaal door die gecentraliseerde EU van de heer Verhoeven. De heer Verhoeven kiest nu ook al weer voor die vlucht naar voren.

Ik heb echter een andere vraag. Hoe waardeert de heer Verhoeven de positie van voorzitter Juncker?

De heer Verhoeven (D66):
De heer Beertema begon met het geven van een heel lange introductie waarin hij zei dat er dedain zou spreken uit mijn opstelling. Ik zie dat alle Kamerfracties op die 52% duiken en zeggen: dat is de 52% waar wij nu voor staan. Laat D66 dan de partij zijn die ook oog heeft voor de 48% die wel in de Europese Unie wilde blijven. Ik neem de zorgen van alle burgers over de Europese Unie uitermate serieus. Dat meen ik. Daar zit niets van dedain of elitedenken bij, maar daarbij luister ik gewoon naar de zorgen van de burgers. Maar met de oplossingen van de heer Beertema ben ik het gewoon niet eens. Dat zijn namelijk nepoplossingen, en met nepoplossingen komen we geen stap verder. Mensen zoals de heer Beertema, zijn collega de heer Wilders, Farage en Johnson houden de kiezer voor de gek. Ze lopen allemaal leugens te verkondigen op de dag voor het referendum, en na het referendum rennen ze weg. Nou, met dat soort politici wil ik eigenlijk helemaal niets te maken hebben, want zij houden de kiezers pas echt voor de gek. Wegrennen nadat je een overwinning hebt geboekt, vind ik eigenlijk pas echt elitair. Als je een overwinning hebt geboekt, neem dan ook de verantwoordelijkheid. Dat vind ik gewoon heel slecht van die stijl van politiek bedrijven.

De heer Beertema (PVV):
Ik wil een antwoord op mijn vraag horen, voorzitter.

De heer Verhoeven (D66):
U vroeg wat ik van de heer Juncker vind. Nou ja, de heer Juncker is voorzitter van de Commissie. Over hem kan ik van alles vinden. Ik vind dat hij enkele onhandige uitspraken heeft gedaan. Dat hebben we ook al wel eens eerder gezegd. Over het Oekraïnereferendum heeft hij iets in de krant gezegd. Daarover had hij beter zijn mond kunnen houden en dat was niet verstandig. Maar verder is de positie van de heer Juncker op dit moment wat mij betreft helemaal niet in het geding. Ik ben bovendien ongeveer de laatste van alle mensen in de hele Europese Unie die er iets over te zeggen heeft.

De heer Beertema (PVV):
Ja, ik lieg omdat het om het overleven van de euro gaat. Als het serieus wordt, moet men liegen. We beslissen iets. We brengen dat dan in. Dan wachten we enige tijd en zien we wat er gebeurt. Volgt er geen misbaar en breekt er geen opstand uit — de meeste mensen begrijpen toch niet wat er is besloten — dan gaan we weer een stapje verder. Aldus de heer Juncker. Dat is uw mijnheer Juncker, Democraat 66 mijnheer Verhoeven. Dat is die mijnheer op wie u geen enkele kritiek hebt. U legt het lot van onder andere die Griekse jongeren, die massaal hun land ontvluchten, in handen van deze mijnheer Juncker. Dat valt me bitter tegen van iemand die zich een Democraat 66 noemt.

De heer Verhoeven (D66):
Dat is dan het oordeel van de heer Beertema. Het is zijn goed recht om dit teleurstellend te vinden. Ik vind het echter minstens zo erg als kiezers voor de gek worden gehouden en als je zegt: we gaan 350 miljoen per week overmaken naar de gezondheidszorg. Ik vind het minstens zo erg als je kiezers voorhoudt dat de grenzen dicht kunnen en dat een nexit heel veel welvaart en vrijheid zou opleveren. Dat zijn pas echt leugens die aantoonbaar onjuist zijn. Dat is gebleken uit de brexit. In die zin past het volgens mij de PVV niet om D66 aan te spreken op wat de heer Juncker heeft gezegd, die op geen enkele manier verbonden is met D66, maar gewoon de voorzitter is van de Europese Commissie.

De heer Bisschop (SGP):
De heer Verhoeven verwijt verschillende collega's dat ze vooral karikaturen maken van het optreden van de EU en het machtsbereik van de Unie. Volgens mij is dat niet waar, is dat een zwaar overtrokken frame en klopt het ook niet. Laten we hiervoor alleen maar even kijken naar de plannen die zijn gemaakt aan het begin van de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement. Die plannen zijn gemaakt voor de hervormingen van Europa en gingen over de vraag met welke punten de EU zich niet meer zou moeten bemoeien. Dat geeft al aanwijzingen. Daaruit blijkt al waar de heer Verhoeven zou kunnen zoeken. Daarin zou hij punten kunnen vinden waarmee de EU zich bemoeit, maar zich niet mee hoeft te bemoeien. Een tweede voorbeeld is het optreden van de grote mannen van de EU, dus een mijnheer Schulz, een mijnheer Juncker. Vindt de heer Verhoeven de uitlatingen en het optreden van deze mensen vertrouwenwekkend? Vindt hij dat we er daardoor op kunnen gaan vertrouwen dat de EU zich in de goede richting ontwikkelt?

De heer Verhoeven (D66):
Ik zou bijna de premier gaan parafraseren. Ik zeg "bijna". "Altijd verstandig" hoor ik de premier nu vanuit vak-K zeggen. Maar hem parafraseren is natuurlijk uitermate onverstandig voor een woordvoerder van een groeiende oppositiepartij. Ik ben niet in de positie, en het zou ook geen enkele meerwaarde hebben, als ik recensies ga doen — ik meen dat de premier het gisteren zo zei — van Europese functionarissen zoals de sociaaldemocraat Schulz en de christendemocraat Juncker. Ik ben een gewone democraat. Wij hebben een Europese Parlementsfractie, waar ik wel graag een recensie over geef. Die doet het uitstekend. Het is een zeer actieve vierkoppige fractie die elke dag let op wat er allemaal gebeurt. Anders dan al die partijen in het Europees Parlement die niets doen en wegkijken en hier in Den Haag voortdurend een grote mond opzetten, hebben wij een vierkoppige D66-fractie binnen de ALDE-fractie onder leiding van de wat mij betreft prima functionerende Verhofstadt, die goed oplet, boven op de dossiers zit en het spel speelt waar het gespeeld moet worden. Daarvoor vind ik een positieve recensie wel op zijn plaats. Het lijkt mij correct als anderen zich uitlaten over alle Europese functionarissen.

De heer Bisschop (SGP):
Dan verbreed ik mijn vraag en betrek ik ook de liberaal Verhofstadt erin. Vindt de heer Verhoeven het verstandig hoe deze kopstukken zich in EU-verband hebben uitgelaten, zich hebben opgesteld en in de richting van de brexit hebben gekeken? Acht hij dat de manier waarop de EU voort moet? Is dat de weg die de heer Verhoeven voor ogen heeft?

De heer Verhoeven (D66):
Ik vind iets van de verbazing die breed gedeeld is vanuit de Europese Commissie, de Europese Unie, het Europees Parlement en de Europese Raad. De premier gebruikte daar ook geen malse woorden voor. Dan gaat het over het handelen van de drie kopstukken, die alle drie zijn weggerend. Eerst was dat Cameron. Die is onder druk weggestuurd. Dat is nog enigszins begrijpelijk, maar dat is anders bij Farage en Johnson. Die twee politieke pyromanen, die maandenlang voorop hebben gestaan met leugen na leugen om de kiezer te bedoezelen, zijn weggerend. Ik vind enige stevige termen richting die mensen en richting die stijl van politiek bedrijven op zijn plaats, ja. Absoluut.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, mag ik nog even een slotvraag stellen?

De heer Verhoeven (D66):
Wij doen interrupties nu in drieën, voorzitter?

De heer Bisschop (SGP):
Nee, zonet ging het in drieën, dus eh …

De heer Verhoeven (D66):
Van mij mag het allemaal, alleen wil ik ook graag de premier nog even horen, want hij heeft een aantal belangrijke zaken te zeggen.

De heer Bisschop (SGP):
De heer Verhoeven heeft er ook al een paar in drieën gehad, voorzitter.

De heer Verhoeven (D66):
Ik vind het uitstekend, hoor. Ik vind het heel interessant om over Europa te praten.

De heer Bisschop (SGP):
Bovendien gaat de heer Verhoeven er niet over.

De heer Verhoeven (D66):
Ik loop er niet voor weg.

De heer Bisschop (SGP):
De heer Verhoeven draait een beetje om het antwoord heen. Deelt D66 de manier waarop de drie genoemde heren in het voorbeeld opgetreden hebben? Zegt D66: zo moeten wij verder met het uitbreiden en intensiveren van de EU?

De heer Verhoeven (D66):
Ik denk dat ik de enige partij ben die vandaag niet om de hete materie heen is gelopen. Ik ben duidelijk geweest over wat wij wel willen. Ik ben duidelijk geweest over wat wij niet willen en ik ga geen personen recenseren omdat partijen mij daarom vragen. Kom maar met inhoudelijke vragen over Europa. Daar durf ik eerlijk antwoord op te geven, maar ik ga niet mijn mening geven over allemaal mensen. Zelf maak ik ook weleens een fout in een debat. Vandaag valt het gelukkig mee, maar ik ben nog niet aan het eind.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik vind dit heel vreemd. Hij recenseert wel allemaal politici in het Verenigd Koninkrijk, waar hij helemaal niet over gaat, maar als het gaat om de Eurocommissarissen, met wie wij nota bene te maken hebben, dan zegt hij opeens: daar ga ik niet over; daar ga ik geen recensie over geven. Wie dan wel? Wie moet ze dan wel controleren? Wie moet ze dan wel terug in hun hok zetten?

De heer Verhoeven (D66):
Dat doet u toch allemaal? U hebt er allemaal recensies over en dan zou ik daarin mee moeten gaan!

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het gaat over de Europese Unie, die een bepaalde kant opgaat, waarvan de meerderheid van de Europese bevolking, gelet op alle referenda, zo langzamerhand zegt: ho nou even, wij willen niet verder; wij hebben er genoeg van dat de eurocraten daar in Brussel gewoon maar doordenderen. Wat vindt D66 van deze Eurocommissarissen, die lak hebben aan wat er in de maatschappij leeft? Daar wil ik gewoon een antwoord op.

De heer Verhoeven (D66):
Daar zal ik heel helder over zijn. Ik ben heel kritisch over al degenen die weggerend zijn toen het moeilijk werd. Als de heer Juncker wegrent nu het moeilijk is, vind ik dat ook heel slecht en zal ik daar wat over zeggen, maar zolang hij er nog zit, ga ik daar niet van alles over roepen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Verhoeven (D66):
Fijn. Ik wilde het naast daden ook nog even over woorden hebben. Als de brexit ons iets heeft geleerd, dan is het dat het voortdurende Brusselbashen uiterst schadelijk is. Doen alsof het Europees Parlement een feestcommissie is op zoek naar een feest, spookverhalen ophangen over onze pensioen die in de Europese uitverkoop zouden staan, en leugens over de nexit verspreiden als zou dat een bevrijding zijn; het zijn valse nonsens, die niks opleveren. Mijn oproep is: laten wij daar nou eens mee stoppen.

Tot slot, Nederland is een halfjaar EU-voorzitter geweest, in moeilijke tijden. De getoonde inzet en energie zijn een compliment waard. Er waren zelfs resultaten: de Europese grens- en kustwacht — chapeau — een deal over schone lucht — prachtig resultaat — en een conferentie over de Europese begroting die waarschijnlijk de geschiedenis in zal gaan als de eerste stap richting een flexibele begroting die jaarlijks wordt vastgesteld. Ook de deal van de Europese Unie met Turkije, die vaak bejubeld is, is gesloten door veel energie van de premier en al zijn mensen en ambtenaren. Overigens plaatst mijn fractie nog steeds grote vraagtekens bij die deal, want Erdogan hoeft maar met zijn vingers te knippen en de hele deal stort in elkaar. De omstandigheden in de Griekse hotspots zijn ook nog steeds slecht en aan Turkse zijde zijn er nog steeds berichten over beschietingen van Syrische vluchtelingen. Na de minister-president een compliment te hebben gegeven vraag ik hem of hij voornemens is om de randvoorwaarden te blijven benoemen, om ervoor te zorgen dat het niet uit de hand loopt.

Zelfs na het einde van dit voorzitterschap is het nog geen tijd om achterover te leunen. Sterker nog: nu begint de hervorming van de Europese Unie pas. Hopelijk blijft de premier de pro-Europese voorzitter die daden durft te realiseren en wordt hij niet de eurosceptische VVD-lijsttrekker die het komende jaar plat populistische anti-Europasneren uitdeelt.

Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. Ik wil even doorpakken op het punt waar de heer Verhoeven mee afsloot, namelijk het Nederlands voorzitterschap. Ik deel daarvoor niet alleen een compliment uit aan de regering maar ook aan de ondersteunende diensten. Het is namelijk heel goed hoe zij Nederland een pragmatisch voorzitterschap hebben gegeven. De heer Verhoeven noemde een aantal van de goede dingen die zijn opgepakt. Wel is het wrang dat het einde van het halfjaar wordt overschaduwd door het Britse referendum.

Op de valreep heeft Nederland vorige week een ambitieus pakket voor verdieping van de interne markt afgekaart. Dit pakket zal moeten zorgen voor meer groei en meer banen. Hoe wordt de implementatie hiervan in de komende periode geborgd? Het afgelopen halfjaar is er ook een pakket met wijzingen van de Detacheringsrichtlijn gepresenteerd. Daar is door een aantal parlementen wel een kaart op getrokken. Die wijzigingen zijn doorgevoerd om de Europese arbeidsmarkt eerlijker te maken: gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek. Ook moet daarmee verdringing en uitbuiting op onze eigen Nederlandse arbeidsmarkt worden tegengegaan. Daarnaast heeft de Europese Unie onder leiding van Nederland een belangrijk akkoord over belastingontwijking gesloten. Ook dat is historisch. Dat is gedaan om ervoor te zorgen dat winsten niet meer kunnen worden weggesluisd. De Unie wordt er eerlijker door, maar ik maak me er wel zorgen over: dit alles staat tot nu toe alleen maar op papier. Hoe zorgt de regering ervoor dat deze prioriteiten van het Nederlands voorzitterschap straks ook door de volgende voorzitters Slowakije en Malta worden opgepakt? Op welke wijze ondersteunt Nederland het Slowaakse voorzitterschap bij het overdragen van deze dossiers?

Ook de deal met Turkije is onder het Nederlands voorzitterschap gesloten. Nederland vervulde de rol van aanjager. Er is een stap gezet om migratiestromen beheersbaarder te maken en vluchtelingen een beter proces en een betere bescherming te bieden. Het gaat hierbij niet alleen om het beter bewaken van de grenzen maar toch ook om de bescherming van asielzoekers, het bieden van perspectief en het daadwerkelijk komen tot relocatie en hervestiging. Het begint misschien een beetje een ritueel te worden, maar in elk debat vraag ik de premier hoe het staat met de toezeggingen van de lidstaten om mensen, middelen en geld beschikbaar te stellen voor de uitvoering van die deal. En hoe staat het met de hervestiging? Dat was immers ook een onderdeel van die deal. Wanneer komt het van de grond? Dit is een belangrijk punt voor de PvdA. Wij hopen dat die stappen ook gezet zullen worden.

Dan kom ik te spreken over de brexit. De PvdA is teleurgesteld over de keuze van het Britse volk voor een brexit. Het VK is — misschien moet ik zeggen: was — voor Nederland een belangrijke bondgenoot in de EU. We zien ook dat de politieke en economische instabiliteit in het VK het directe gevolg is van het referendum en de keuze voor een brexit. De verhoudingen met het VK hoeven wat ons betreft niet op scherp te worden gesteld. Het VK zal best wat tijd nodig hebben om politiek orde op zaken te stellen en om straks überhaupt een premier te hebben. Het VK zal best wat tijd nodig hebben om de hete aardappel van de Brexiteers op te pakken die zijn weggerend en de troep hebben achtergelaten.

Tegelijkertijd zal er in Bratislava een informeel gesprek plaatsvinden tussen 27 lidstaten over de vraag hoe het nu verder moet. Er zal worden gereflecteerd op het functioneren van de EU. Sommige collega's refereerden er al aan: er zijn wilde en minder wilde plannen over wat nu te doen. Kan de regering schetsen hoe deze processen vorm krijgen? Hoe staat de regering hier precies in?

De PvdA is een hartstochtelijk voorstander van Europese samenwerking die ons welvaart, stabiliteit, veiligheid en vrede brengt. Eigenlijk kunnen we allemaal wel de meerwaarde van die samenwerking zien. Toch levert de Europese Unie ook frustratie op; daar kwamen vanavond al meerdere woordvoerders over te spreken. Er is sprake van ingewikkelde besluitvorming, gebrek aan transparantie en een eindeloze zoektocht naar compromissen. De PvdA vindt dat we harder moeten werken aan een beter Europa waar de burgers zich beter in herkennen en waar zij hoop en zichtbaar resultaten aan kunnen ontlenen. Er moet geen beweging richting een federaal Europa plaatsvinden, maar de insteek moet pragmatisch en sociaal zijn: een Europese samenwerking voor de inwoners van de lidstaten, niet voor de markt van de Europese Unie. Dat laatste is een middel, niet het doel. De interne markt is een middel om welvaart en welzijn te genereren. Dat staat vast, maar dat moet beter. We denken dan ook dat een nexit helemaal geen zin heeft, want die zal ervoor zorgen dat de interne markt uit elkaar valt. We zien wat de populisten in het VK hebben gedaan: ze pakken hun biezen zodra ze een beetje verantwoordelijkheid dragen nadat ze hun referendum hebben gewonnen. We vinden het belangrijk dat we de volgende stappen hierover bespreken.

Nu kom ik nog even op het Oekraïnereferendum. Wij hebben begrepen — dat is ook begrijpelijk — dat dit in het geweld rond het brexitreferendum een beetje in de verdrukking is gekomen, maar wij vinden het wel belangrijk dat op dit vlak vooruitgang wordt geboekt. De Nederlandse kiezers hebben in het referendum duidelijk aangegeven wat ze wilden en daar moet recht aan worden gedaan. Wij hebben er vertrouwen in dat de regering hiermee bezig is, maar we vragen de regering wel welke inzet daar nu precies op wordt gepleegd en wat het krachtenveld is. Is de verwachting dat bij de volgende Europese Raad in het najaar hierover gesproken kan worden?

Tot slot. Ik zag een bericht van het ministerie van V en J voorbijkomen met een lijst van resultaten die behaald waren gedurende het Nederlandse voorzitterschap. Het zou mooi zijn als we zoiets ook van andere departementen zouden krijgen. Komt er ook nog een evaluatie van het voorzitterschap?

De heer Van Bommel (SP):
Mevrouw Maij spreekt over het Oekraïnereferendum en de inzet van het kabinet op dit punt. Ze verwijst daarbij naar een Europese Raad in het najaar. De minister-president had de Kamer echter toegezegd om voor de zomer met de Nederlandse reactie te komen. De zomer is inmiddels begonnen. Vindt mevrouw Maij het najaar niet veel te laat?

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik heb gezegd dat we begrip ervoor hebben dat het een beetje in de verdrukking is gekomen vanwege de bespreking van de brexit. Ik heb de premier een aantal vragen gesteld: wat is er precies besproken, wat zijn de stappen en wat is volgens hem het krachtenveld in dit verband?

De heer Van Bommel (SP):
Nu wordt een deel van de eerste termijn herhaald, maar dat had ik gehoord; vandaar mijn vraag. Wat is nou uw wens met betrekking tot het tijdpad? Wanneer moet het kabinet eindelijk eens duidelijk maken wat er met de uitslag van het referendum gaat gebeuren? "Voor de zomer" was de belofte, maar die wordt niet nagekomen. Dat zijn we gewend van deze minister-president: €1.000 erbij en noem maar op. Wat moet de minister-president volgens de Partij van de Arbeid leveren en wanneer?

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik herhaalde het even, omdat ik de indruk kreeg dat u niet alles had beluisterd of dat u het niet helemaal had begrepen. Daarom dacht ik: het is misschien prettig om dat nog een keer in te vullen. Ik wil heel duidelijk van de premier horen wat er nu precies besproken is. We hebben een klein stukje gezien in het verslag. Daar staat een richting in. Zoals ik net heb aangegeven, zou ik willen weten welke stappen worden gezet, wat de mogelijkheden zijn en welke krachtenvelden er zijn. Vervolgens heb ik duidelijk aangegeven — volgens mij hebben wij dat eerder in het debat ook gezegd — dat wij wel vinden dat er recht moet worden gedaan aan de uitslag van het referendum.

De heer Van Bommel (SP):
Het tijdpad; daar vroeg ik naar, mevrouw Maij. Het tijdpad. Wat verlangt de Partij van de Arbeid van de minister-president met betrekking tot het tijdpad? Er moet eindelijk eens duidelijkheid komen. Voor de zomer is niet gehaald. Daar is de Partij van de Arbeid het mee eens. Wat is nu de wens, de eis, van de Partij van de Arbeid op dit vlak?

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik zou eerst heel graag een antwoord van de premier willen hebben op de vraag welke stappen nu worden ondernomen. Dat zei ik al eerder.

De heer Beertema (PVV):
Ik hoor mevrouw Maij toch ook weer niet heel veel begrip tonen voor die enorme groep mensen die eurokritisch zijn. De heer Verhoeven van D66 is duidelijk. Hij is een fundamentalistische eurofiel die alleen maar vooruit wil. Deelt mevrouw Maij zijn visie dat alle eurocritici, al die timmermannen, truckers en kassenbouwers die zzp'er moesten worden omdat ze verdrongen werden door Polen, Roemenen enzovoort, enigszins dommige mensen zijn die zich door pyromanen laten opjutten? Deelt mevrouw Maij de zorgen van deze mensen die eigenlijk bij haar partij zouden moeten thuishoren? Deelt mevrouw Maij hun zorgen of zegt zij ook: het zijn domme, platte nationalisten, populisten, xenofoben enzovoort? Dat zegt D66. Deelt mevrouw Maij dat?

Mevrouw Maij (PvdA):
Volgens mij heb ik net in een interruptie bij de heer Voordewind heel duidelijk aangegeven dat wij het ontzettend belangrijk vinden dat er gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek is. Een onderdeel daarvan is om de Detacheringsrichtlijn grondig te herzien, zodat de timmermannen, loodgieters en truckers over wie u spreekt, niet weggeconcurreerd en niet verdrongen worden. In mijn inbreng heb ik duidelijk gezegd dat dit op dit moment wel gebeurt door de mogelijkheden die er in de Detacheringsrichtlijn bestaan. Ik houd mij verre van de badinerende woorden die u mij in de mond probeert te leggen. Die heb ik niet gebruikt. Ik vind het ook ongemakkelijk als u mij die in de mond probeert te leggen, want die heb ik gewoon niet gebruikt.

De heer Beertema (PVV):
U neemt afstand van die woorden van uw collega Verhoeven, begrijp ik. Maar dan nog. Als u nou zo slim bent, waarom stelt u dan wel eerst die grenzen open en laat u al die mensen massaal binnenkomen? En als er inderdaad ontwrichting plaatsvindt, als al die mensen in de shit zitten, al die zzp'ers die geen zzp'ers willen worden, dan gaat u zich achter de oren krabben en dan zegt u: misschien moeten we met een extra richtlijn komen. Is dat niet een beetje laat, mevrouw Maij?

De voorzitter:
Voordat ik u het woord geef, geef ik de heer Verhoeven het woord, omdat zijn naam werd genoemd.

De heer Verhoeven (D66):
De heer Beertema noemt in zijn interruptie allemaal dingen die ik zogenaamd gezegd heb. Hij plakt allemaal stempels op D66, uitermate laf. Ik stond daar net eindeloos lang. Toen had hij allemaal vragen kunnen stellen. Dat heeft hij één keer voorzichtig gedaan. Nu noemt hij via een bochtje allemaal dingen. Een punt van orde: dingen die ik niet gezegd heb, moet u mij niet in de mond leggen, want dat is een rare manier van debatteren. Doe het gewoon een-op-een. Durf dat nou eens een keer. En niet elke keer via omweggetjes aan mevrouw Maij vragen om mijn woorden niet te volgen, want ik heb ze niet eens zo gezegd.

De heer Beertema (PVV):
Ik heb ze duidelijk zo gehoord en D66 heeft nog een tweede termijn en dan kunnen we het er nog even over hebben. Nu even het antwoord van mevrouw Maij.

Mevrouw Maij (PvdA):
Het vrije verkeer van personen en van werknemers is binnen de Europese Unie keurig geregeld wanneer mensen zich aan cao's kunnen houden. Dan heb je een eerlijke vergelijking. Dan heb je gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek. Het is juist de Detacheringsrichtlijn die het mogelijk maakt om via omwegen, zonder de sociale voorwaarden die wij kennen en dus goedkoper, zoals de heer Van Bommel zei, hier aan de slag te gaan. Ik zeg niet dat er een nieuwe richtlijn bij moet, maar ik zeg dat de richtlijn die er is, niet deugt. Die moeten we aanpassen en veranderen, zodat die concurrentie en die uitbuiting, maar ook het verdringen van mensen bij ons op de arbeidsmarkt, niet meer op die manier gebeurt.

De heer Beertema (PVV):
Die kassenbouwer in het Westland had graag gewild dat de PvdA dat aan de voorkant geregeld had en niet achteraf, want nu staan die huizen onder water en zitten die mensen in de problemen en dat nemen zij u kwalijk.

De voorzitter:
Dat was geen vraag.

Mevrouw Maij (PvdA):
Nee, dat was geen vraag. Ik kan u meegeven dat die richtlijn uit 1997 is en dat die nu helemaal fout uitwerkt. Je moet altijd goed je feiten op orde hebben.

Tot slot. Europese samenwerking betekent vrede, veiligheid en welvaart. Het Europa van de oplossingen vergroot de vraagstukken en niet het Europa van het gekissebis op de details. Het gaat om een Europese samenwerking die ons land sterker maakt. Het is nu zaak om samen te werken aan een betere Europese samenwerking, zodat die de mensen — ook de mensen over wie de heer Beertema het heeft — weer hoop biedt.

De heer Anne Mulder (VVD):
Voorzitter. In het debat van vorige week is door verschillende woordvoerders ook al een aantal keren gezegd dat de Europese Unie niet meer een gevoel van veiligheid en welvaart oproept, maar steeds meer een gevoel van onzekerheid en bedreiging, van het geen grip meer hebben op je leven. Open binnengrenzen worden een probleem als je de buitengrenzen niet onder controle hebt en als je ze onvoldoende bewaakt. En dan zegt het mensen niet meer zo veel dat de Europese Unie goed is voor economische groei en banen en daarmee ook voor sociale zekerheid en goede gezondheidszorg.

De vraag is: hoe moet het nu verder met de Europese Unie? Er zijn eigenlijk twee groepen mensen. Sommige mensen zijn blij als een land uittreedt, als de Europese Unie uit elkaar valt en als de grenzen gesloten zullen worden. We hebben in het Verenigd Koninkrijk gezien wat dat kan betekenen en wat voor risico je daardoor kunt lopen. Er zijn echter ook eurofielen, mensen die altijd en bij elk probleem zeggen dat meer Europa de oplossing is en die de trein maar willen laten doordenderen. Maar daardoor loop je het risico dat die trein doordendert tot aan het eindstation, terwijl er niemand meer in zit, omdat iedereen er onderweg uit is gesprongen. Als mensen uit een denderende trein springen, leidt dat vaak tot rotzooi.

De heer Verhoeven (D66):
Wat een mooie metafoor!

De heer Anne Mulder (VVD):
We hebben veel profijt van de Europese Unie en dat is vorige week ook duidelijk gezegd. De internationale handel levert 2 miljoen banen op. Het levert ons veel geld op, miljarden euro's, maar ook banen en belastinginkomsten waarmee we de sociale zekerheid en de ouderenzorg kunnen betalen. Kortom: we profiteren er enorm van.

We hebben het vorige week ook gehad over de wake-upcall. Is die aangekomen? Op 15 september vindt een informele Europese Raad plaats in Bratislava. Het nieuwe voorzitterschap heeft voor die stad gekozen, omdat men Brussel besmet vindt. Om die reden wil men de Raad in een andere hoofdstad laten plaatsvinden. Dat is een symbolische keuze. Wat de VVD betreft …

De voorzitter:
Ik zie de heer Van Bommel staan, maar ik stel voor dat u eerst uw zin afmaakt.

De heer Anne Mulder (VVD):
Wat de VVD betreft gaan we een paar dingen doen. We moeten goed bekijken welke grote vraagstukken er nu spelen en op welke manier we die kunnen oplossen. Ik neem de migratie en de economische crisis als voorbeelden. Dit betekent dat we ook afspraken moeten maken met Afrikaanse landen, zoals we die nu ook hebben met Turkije, en dat we onze buitengrenzen moeten controleren. Maar het betekent ook dat we de afspraken moeten handhaven, want de begrotingsregels in Spanje, Portugal en Frankrijk zijn wel goed, maar moeten wel toegepast worden. De Europese Commissie heeft de bevoegdheid om in te grijpen en moet dat ook doen. Zij is nu te veel een scheidsrechter die niet durft te fluiten en de kaarten in de zak houdt.

De heer Van Bommel (SP):
De heer Mulder schetste aan het begin van zijn betoog dat er door de ontwikkelingen rondom de brexit twee groepen zijn in Europa: degenen die uit de trein willen springen waardoor je rotzooi krijgt en degenen die door willen denderen. Maar ik meen dat de VVD in het Europees Parlement ook deel uitmaakt van de groep die onder leiding van Guy Verhofstadt wil doordenderen richting een politieke unie. Gaat de heer Mulder dat vanavond ook verdedigen?

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik heb al gezegd dat eurofielen niet door moeten gaan met die trein. Wat mij betreft hoort de heer Verhofstadt daar ook bij.

De heer Van Bommel (SP):
Wordt het voor de VVD dan niet een keer tijd om afscheid te nemen van het leiderschap van de heer Verhofstadt? Dat is immers wel haar aanvoerder in het Europees Parlement. Het zou dan toch wijs zijn om met andere gelijkgestemden oftewel kritische liberalen, als ik ze zo mag noemen, een andere fractie te beginnen? De VVD maakt immers wel, samen met D66 en Guy Verhofstadt — eurofielen tot en met — deel uit van ALDE, de liberale fractie in het Europees Parlement. Dat kan toch niet aangenaam zijn?

De heer Anne Mulder (VVD):
De heer Van Bommel roept eigenlijk op tot een soort coup in de ALDE-fractie om daarmee de leider af te zetten. Het is geen geheim dat de VVD-fractie hier en de heer Verhofstadt van mening verschillen over de vraag waar het met Europa naartoe moet. We zijn het gelukkig ook op heel veel punten met elkaar eens, bijvoorbeeld over de interne markt, en dat bindt ons. Maar ik zeg hier niets nieuws over de heer Verhofstadt, want ik geloof dat mijn voorganger en tevens woordvoerder Europese Zaken dat hier weleens bruter heeft gezegd.

De voorzitter:
De heer Mulder vervolgt zijn betoog.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik hoor instemmende geluiden.

Ik zei zojuist al dat we onze afspraken moeten nakomen en dat we ons moeten focussen op wat belangrijk is, zoals de migratiecrisis. Maar mijn fractie vraagt het kabinet ook om na te gaan wat de drijvende krachten zijn achter meer integratie. Ik heb tijdens eerdere debatten al eens gezegd dat de bevolking van een groot aantal landen binnen de Europese Unie meer vertrouwen heeft in de instituties van de Europese Unie dan in de eigen instituties. Dat is ook niet zo gek, want als je in een land woont dat ooit is geregeerd door dictators, kolonels of communisten, heb je daar weinig vertrouwen in. Maar als zij om die reden de problemen in Brussel willen neerleggen, levert dat wel druk op. De Commissie heeft af en toe de neiging om dat te omarmen, zoals de heer Juncker dat doet met zijn Junckerfonds. De Commissie zegt: kom maar hier, dan lossen wij die problemen op. Kan de minister-president een analyse geven van dit soort krachten en daar vervolgens wat aan doen? Dan kom je wellicht tot de conclusie dat je niet meer Brussel wilt, maar dat je de lidstaten sterker wilt maken.

Ik noem het Europees Openbaar Ministerie als voorbeeld. Heel veel mensen hebben vertrouwen in ons Openbaar Ministerie. Toevallig was ik afgelopen week in Bulgarije, en de mensen daar hebben veel minder vertrouwen in het openbaar ministerie van Bulgarije. Zij zeggen: laat Brussel het maar oplossen. Laten we in plaats van een Europees Openbaar Ministerie in te stellen, ervoor zorgen dat dit soort landen zelf een goed openbaar ministerie hebben. Graag wil ik een analyse van dit soort krachten. Wellicht kan de minister-president opmerkingen hierover maken in Bratislava.

Er is reeds het nodige gezegd over de brexit. Ik sluit mij aan bij de vraag die de heer Voordewind eerder op de avond stelde: wie neemt het initiatief bij de onderhandelingen over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk? Neemt de Europese Commissie of de Europese Raad het initiatief? Wij sluiten ons ook aan bij de opmerking van de heer Voordewind hierover, want volgens mij gaf hij de voorkeur aan de Europese Raad.

Ik kom op de interne markt. Het is goed dat het kabinet in de Europese Raad het onderwerp digitale interne markt op de agenda heeft gezet. Wellicht kun je met dit voorbeeld laten zien dat Europa werkt voor mensen. Hierdoor kun je makkelijker via internet over de grenzen shoppen. Er wordt voor gezorgd dat er niet een soort geoblocking optreedt waardoor je niet of minder makkelijk in het buitenland kunt kopen.

Ik kom te spreken over het Oekraïnereferendum. Mijn fractie vindt het goed dat de minister met drie zorgen op pad is gegaan. Eigenlijk komen de zorgen uit drie aangehouden moties van collega Ten Broeke. Die moties hadden betrekking op de volgende onderwerpen: geen lidmaatschap van de EU voor de Oekraïne, geen extra geld en geen verdedigingsgarantie. Ze zijn aangehouden maar worden toch uitgevoerd. Het is altijd heel plezierig als een aangehouden motie toch wordt uitgevoerd.

Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Grashoff of corruptie er ook niet bij hoort. In het verslag van de minister-president wordt geen uitputtende lijst gegeven. Er staat zoiets als: onder andere deze. Daar zou corruptie misschien ook nog bij kunnen.

Het Nederlands voorzitterschap is afgerond. Dat werd misschien wel gekenmerkt door events, events. Ik refereer aan een uitspraak van Macmillan, voormalig premier van Groot-Brittannië.

De Turkijedeal is belangrijk. Daar is veel over te zeggen, maar hij werkt wel. Het aantal verdrinkingen op de Egeïsche Zee is afgenomen tot bijna nul. De instroming van vluchtelingen is opgedroogd. De Turkijedeal is weliswaar niet de mooiste deal, maar nogmaals: hij werkt wel. Mijn complimenten daarvoor. Mijn fractie begrijpt niet dat zo veel partijen ertegen zijn, maar dat terzijde.

De voorzitter:
Bent u klaar, mijnheer Mulder, want u bent ver over uw spreektijd heen.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik wil nog één ding zeggen. Ik wil de ambtenaren complimenteren, en iedereen die zich heeft ingespannen voor het voorzitterschap. Ik hoor er louter positieve verhalen over. Allerlei ambassadeurs, die bijna elke week mensen van Schiphol moesten afhalen, waren toch zeer te spreken over onze professionaliteit. Ik noem dat een onverdachte bron. Dank en complimenten voor het voorzitterschap qua logistiek.

De voorzitter:
Dat hebt u bij dezen gedaan.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Is de VVD-woordvoerder zich ervan bewust dat mensen die nu naar dit debat kijken en horen dat er in feite binnen het parlement een beetje gedeald wordt over de vraag welke onderwerpen er in de annex bij het nieuwe Oekraïneverdrag kunnen worden toegevoegd — ik noem corruptie, het lidmaatschap van Oekraïne — een beetje het gevoel krijgen van: oh, het wordt dus weer gewoon een soort Haags feestje? Wij gaan bepalen hoe het verdrag een beetje gaat worden aangepast, terwijl de uitslag van het referendum toch heel duidelijk was. Het was een "nee" tegen het verdrag.

De heer Anne Mulder (VVD):
Laat ik het zo zeggen. Wij hebben in de discussies in de aanloop naar het referendum gehoord wat de zorgen van mensen waren over dit verdrag, deze associatieovereenkomst met Oekraïne. Die zorgen zaten in de toetreding tot de Europese Unie. Gaat dat niet sluipenderwijs? Wat betekent het voor militaire bijstand? Wat betekent het voor geld naar het land? Die problemen moet je adresseren. Daar is het kabinet mee bezig en daar zijn wij tevreden over. Dat hadden wij in drie moties verwoord. Die hebben wij niet ingediend, maar ze worden toch uitgevoerd.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Tijdens de eerdere debatten over de uitslag van het Oekraïnereferendum hebben wij met elkaar vastgesteld dat er vele redenen waren voor mensen om tegen dit verdrag te zijn. Ik noem uw oud-collega VVD-Kamerlid Oplaat, die vanuit de kippensector wil dat dit Oekraïneverdrag niet doorgaat omdat het de doodsteek is voor de kippensector hier in Nederland. Er zijn dus vele redenen. Je kunt ze dus allemaal optellen en bezien of je ze limitatief in een soort annex kunt laten terechtkomen, in een nieuwe verdrag. Je kunt ook gewoon recht doen aan wat het referendum heeft opgeleverd, namelijk intrekken; een intrekkingswetsvoorstel hiernaartoe laten komen, omdat de burger heeft gesproken. Het antwoord is simpel: nee. Vindt de VVD-woordvoerder niet ook dat dit het enige is wat dit parlement, samen met het kabinet, te doen staat?

De heer Anne Mulder (VVD):
Nee, dat heb ik net gezegd. Wij hebben hier debatten gevoerd. Namens ons heeft Han ten Broeke dat met name gedaan. Dit halen wij eruit en dan moet je proberen dat te regelen. Je kunt wel zeggen "ik zeg gewoon nee", maar dan gaat die overeenkomst gewoon door met al die andere landen. Laten wij dan proberen iets binnen te halen. Dat is de kunst en die ruimte willen wij het kabinet en de premier geven.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik heb in mijn bijdrage op basis van allerlei inzichten die je ziet terugkomen — ik heb het citaat uit The Economist gebruikt — het volgende vraagstuk genoemd: is de onvrede die er bestaat rondom de Europese Unie wellicht voor een deel, of misschien wel voor een groot deel, het gevolg van het feit dat de voordelen van de globalisering en de voordelen van de Unie bij zekere groepen in onze samenleving minder terechtkomen? Mensen zeggen dan: ik maak wel deel uit van iets, maar ik doe er eigenlijk niet aan mee en heb er geen voordeel van. Deelt de heer Mulder die analyse of denkt hij dat het heel anders in elkaar zit?

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik denk dat die analyse voor een deel klopt. Als je macro beziet wat wij verdienen aan de Europese Unie, dan zie je dat je er ook profijt van hebt als je geen baan hebt. Waarom? Welnu, door de economische groei hebben wij banen en betalen wij belastingen. Daar kun je de sociale zekerheid en — niet te vergeten — de gezondheidszorg van betalen. Hoe meer je verdient, hoe meer je kunt herverdelen. Dat is in Nederland volgens mij tamelijk goed op orde, want wij hebben een van de meest gelijke inkomensverdelingen ter wereld, bij een heel hoge welvaart. Maar de zorg is terecht: specifieke banen kunnen verloren gaan. Als je wordt weggeconcurreerd door mensen uit andere landen in bepaalde beroepsgroepen, heb je daar direct last van. Dan heb je niet een-twee-drie zicht op die grote voordelen. Dan heb je er gewoon last van.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik ben op zich blij met dat antwoord. Is de heer Mulder het dan ook met mij eens dat een van de conclusies, als je dat hele verhaal van de Europese Unie wilt redden — laten we wel wezen: dat schudt wel op zijn grondvesten op dit moment — zou moeten zijn dat we er met elkaar aan werken dat ook deze groepen profiteren van die Europese Unie? Dat kan onder meer tot gevolg hebben, of zou misschien wel tot gevolg moeten hebben, dat je op het sociaal domein een aantal dingen juist wel in Europees verband goed gaat regelen.

De heer Anne Mulder (VVD):
Dat is de vraag. Ik had het over sterke lidstaten. Je moet beginnen met geld verdienen. Een groot land als Frankrijk komt met heel veel dingen weg. Dat daalt gewoon op die concurrentieladder. Dat draagt dus eigenlijk steeds minder bij aan de Europese Unie. Dan helpt sociaal beleid niet zozeer, maar moet Frankrijk zorgen dat het verdient, ook in het belang van ons allen. Als je dat hebt, kun je het gaan verdelen. Zo moet je het aanpakken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De heer Mulder pleit voor een soort bijlage bij die overeenkomst. Hij weet ongeveer wel wat er leeft onder de kiezers, zegt hij. Het is helemaal niet bekend hoe dat nou precies onderzocht is, maar goed. Daarbij zegt hij: als wij niet ratificeren, gaat dat verdrag gewoon door. Weet de heer Mulder dat dit verdrag plaats zal gaan vinden op basis van unanimiteit? Als Nederland niet ratificeert, gaat het verdrag dus gewoon niet door.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik vrees dat 27 andere landen niet denken: hé, Nederland is tegen, wij gaan ineens niks doen. Die hebben wel ingestemd, dus dan zal je gaan zien dat ze toch gaan proberen iets met Oekraïne te doen. Dan hebben we helemaal niets. Dan hebben we niks kunnen regelen — we moeten nog wachten of het lukt — over de veiligheidsgarantie, niets over extra geld voor Oekraïne en niets over een eventuele toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie. Dan hebben we helemaal niets en ondertussen gaat het door. Dan sta je met lege handen. De vraag is of je dat wilt, of je daarmee recht doet aan de uitslag van het referendum.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
We staan niet met lege handen, want de kiezer heeft duidelijk gesproken. Nee is nee. Als wij niet ratificeren gaat het verdrag gewoon van tafel, omdat er unanimiteit vereist is. Dan is er geen unanimiteit meer. Zo simpel is het.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik vrees dat dat niet het geval is, maar in het antwoord van het kabinet zullen we zo horen wat er dan mogelijk gaat gebeuren.

De heer Verhoeven (D66):
Ik vind het betoog van de heer Mulder op zich interessant, maar wat mij bij de VVD altijd een beetje dwarszit is dat het een gezegd wordt en het ander gedaan wordt. De premier heeft het afgelopen halfjaar, met steun van de VVD en de PvdA, heel veel stappen gezet om bepaalde bevoegdheden over te dragen naar Europa en Europese oplossingen te zoeken. Wat is het toekomstbeeld op korte termijn van de VVD? Wat zou er moeten gebeuren? Wat zijn de keuzes die de VVD maakt?

De heer Anne Mulder (VVD):
Die heb ik net duidelijk geschetst: zorg dat je de grote problemen aanpakt. Die migratie is met de Turkijedeal nog niet opgelost. Kijk naar de demografische ontwikkelingen en de armoede in Afrika. Je ziet dat het mislukte staten zijn. Er komt, heel begrijpelijk, een druk uit die landen op Europa. Men wil hiernaartoe komen. Daar zullen we iets aan moeten doen. We moeten het hebben over de afspraken. Frankrijk moet gewoon hervormen, zodat het weer gaat verdienen voor ons allemaal. Ik heb ook gevraagd wat nou die drijvende krachten zijn achter meer Europese integratie? Dat zijn landen waar men minder vertrouwen heeft in zichzelf dan in Brussel. Dan zie je dat men denkt: laat Brussel het dan maar oplossen, wij vertrouwen onszelf niet. Dat moet er gebeuren.

De heer Verhoeven (D66):
Durft de VVD het dan ook aan om bij de grote grensoverschrijdende onderwerpen zo nu en dan ook te zeggen dat het dan inderdaad goed is dat er een Europese bevoegdheid komt? Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de grens- en kustwacht, het zou moeten gebeuren bij de nationale veiligheidsdiensten en zou kunnen gebeuren bij de Energie-unie? Durft de VVD die stap dan ook te zetten?

De heer Anne Mulder (VVD):
De heer Verhoeven noemt iets waar wij natuurlijk een hele discussie over hebben gehad. Over die Europese grenswachten kan ik eerlijk zijn. Waarom moet dat nou weer Europees? Waarom kunnen die landen dat nou niet zelf? De afweging in onze fractie: we hebben geen tijd om daarop te wachten, de problemen zijn te groot, Europese grenswacht. Dat zijn de afwegingen die wij maken en dan helpt meer Europa.

De voorzitter:
We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 21.02 uur tot 21.20 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik stel voor om per fractie maximaal twee keer te interrumperen met een vraag en een vervolgvraag.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Mevrouw de voorzitter. Dank voor alle vriendelijke woorden over het voorzitterschap, vooral in de richting van ambtelijk Nederland. Er is verschrikkelijk hard gewerkt door mensen op Buitenlandse Zaken, op de posten, maar ook op alle vakdepartementen. Er is heel veel werk verricht om ervoor te zorgen dat de processen in de vakraden goed liepen. Ik noem de bijeenkomsten in Amsterdam, de hele logistiek daaromheen. Ik moet zeggen: dat is echt een gigantische operatie geweest. Ik merk dat daar in de rest van Europa veel waardering voor is.

Er gaat morgen een brief uit met een evaluatie van het voorzitterschap. Ik noem een paar dingen: de afspraken met Turkije, de Europese grens- en kustwacht, de afspraken over terrorismebestrijding, de maatregelen tegen belastingontwijking, verdieping van de interne markt, het vierde spoorpakket, de medische hulpmiddelen, de conflictmineralen, de richtlijn over schone lucht en het pact van Amsterdam voor stedelijke ontwikkeling. Er zijn ook dingen niet of niet goed genoeg gelukt. Zo hebben wij te weinig voortgang kunnen boeken met de Posting of Workers Directive. Wij willen daarop meer bereiken, dus wij gaan ermee door. Tot zover mijn opmerkingen in algemene zin over het voorzitterschap.

Er zijn twee hoofdcategorieën van vragen: over de brexit en over Oekraïne. Verder zijn een hele hoop vragen gesteld over allerlei andere onderwerpen.

De voorzitter:
Mijnheer Omtzigt, de minister-president is één minuut bezig.

De heer Omtzigt (CDA):
Volgens mij was dit het blokje over het voorzitterschap.

Minister Rutte:
Ja.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik ben blij dat morgen die evaluatie naar de Kamer komt. Dat is zeer snel. Een van de grote doelstellingen van het kabinet was minder en betere regelgeving uit de EU. Daar is een jaar lang over gesproken. Kan de minister-president drie voorbeelden noemen waarvan hij zegt: daar is dat ons gewoon goed gelukt?

Minister Rutte:
Ik kan er 4 keer 28 noemen. Wij hebben vorige week in de Europese Raad afspraken gemaakt over een verdieping van de interne markt inzake diensten, digitaal, kapitaal en energie. Die zullen leiden tot het opheffen van 4 keer 28 regelpakketten en vervanging door simpele regelgeving die geldt voor de hele interne markt. Dat is een voorbeeld waarmee je alles bij elkaar grof gezegd zo'n 100 regels schrapt en er 4 voor terugkrijgt.

De heer Omtzigt (CDA):
De minister-president zegt nu: ik heb meer Europese regelgeving en daardoor kan ik nationale regels afschaffen. Wat de regering aan het begin van het voorzitterschap zei, is: wij vinden dat er te veel regels uit Brussel komen. Mijn vraag is: welke regels zijn er afgeschaft en welke regels die op de plank lagen, zijn niet ingevoerd?

Minister Rutte:
Die vraag heb ik vorige week beantwoord. Dat hele overzicht komt in het najaar.

De heer Omtzigt (CDA):
Als die vraag vorige week beantwoord is, kunnen wij dan nu gewoon vier voorbeelden krijgen? Ik kan ze me niet herinneren uit de debatten van vorige week.

Minister Rutte:
In het debat van vorige week heb ik deze vraag beantwoord. In het najaar komt het hele overzicht.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
Ik kom op de brexit.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, ik mag toch hopen dat u de minister-president in de rest van het debat niet laat wegkomen met dit soort antwoorden? Ik stel één vraag over het EU-voorzitterschap. Het kabinet had een centraal thema. Er is een heleboel gebeurd, maar aan het eind van het voorzitterschap kan de minister-president nul voorbeelden opnoemen. Dat is toch geen antwoord?

Minister Rutte:
Ik schetste dat wij meer dan 100 regels geschrapt hebben. Volgens mij is dat een aardig resultaat, en het gaat maar over één terreintje. Er is dus veel meer te noemen. Het gedetailleerde overzicht komt in het najaar van de eerste vicepresident van de Commissie.

Ik deel de opvatting van iedereen die zeer teleurgesteld is over het besluit van het Verenigd Koninkrijk. Dat is niet alleen economisch slecht nieuws, maar vooral ook geopolitiek slecht nieuws. Er leeft bij heel veel mensen angst, zorg over de instabiliteit in de wereld. Nederland is een klein land met 17 miljoen mensen met een hoge welvaart. Wij moeten ons teweerstellen tegen de instabiliteit in de wereld. Daarvoor is geborgenheid nodig en een gevoel van zekerheid en veiligheid. Dat ontlenen wij in belangrijke mate aan het feit dat wij samenwerken met anderen. Die geborgenheid vinden wij ook in die samenwerking. Het is dan slecht nieuws als een land vertrekt.

Tegen diegenen die daar aanleiding in zien om te zeggen: die rokende puinhopen aan de overkant van het Kanaal, die moesten we hier ook maar eens proberen, door zelf ook een exitstrategie te beginnen, zeg ik: dat idee zou ik nog eens goed op de hand wegen en op de tong proeven. Het lijkt mij geen goed idee en ik zal mij er ook met alles wat ik in me heb tegen teweerstellen. We spelen hier geen spelletjes met belangen en banen van mensen. Degenen die zo'n exit voorstellen, doen precies dat.

Dan een aantal meer concrete vragen. Wat is nu de procedure? Het Verdrag van Lissabon bevat artikel 50, dat wordt getriggerd als een lidstaat besluit om zich terug te trekken uit de Europese Raad. Dan moet de Europese Raad richtsnoeren vaststellen. De Raad wijst naar gelang van de inhoud van het voorgenomen terugtrekkingsakkoord — dat is ook het antwoord op een vraag van de heer Mulder — de onderhandelaar aan of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie. Dat doet de Raad. Dan vinden de onderhandelingen plaats tussen de Unie en de lidstaat over het terugtrekkingsakkoord. Daarbij moet er rekening gehouden worden met het kader van de toekomstige betrekkingen met de staat die de Unie wil verlaten. Uiteindelijk moet na twee jaar duidelijk zijn of het allemaal gelukt is. Dat is het proces. De Raad speelt daar een belangrijke rol in of heeft zelfs het voortouw. De Commissie speelt er overigens ook een rol in.

Tegen de heer Van Bommel kan ik zeggen dat artikel 7 hier uiteraard niet aan de orde is. Artikel 7 geldt alleen als er sprake is van een ernstige schending van de waarden waar de Unie op berust.

De heer Omtzigt kan ik melden dat er geen sprake van is dat het VK anders behandeld zou worden dan landen met volledige toegang tot de interne markt die echter geen lid zijn van de Europese Unie. Dat zijn de landen die onderdeel zijn van de EER of de EFTA. Dan denk je dus aan Noorwegen, Zwitserland en IJsland. Zij moeten allemaal alle vrijheden accepteren, dus ook het vrije verkeer.

Dan is natuurlijk de vraag wat er gebeurt met het pakket uit februari. In feite is dat onduidelijk. Strikt genomen is dat pakket nu van tafel, ervan uitgaande dat het VK artikel 50 zal triggeren, al zal nog moeten blijken of het VK dat inderdaad gaat doen. Zodra dat gebeurt, is er in februari vastgelegd dat dat pakket en een gecontinueerd lidmaatschap van het VK met elkaar samenhangen. Dat is ook mijn antwoord op de vraag van de heer Omtzigt over de rode kaart, zoals die was opgenomen in dat pakket.

De heer Beertema (PVV):
Ik zat nog even te kauwen op het woord "geborgenheid". De EU zou voor geborgenheid zorgen. Wat ik me dan afvraag, is wat dat woord, waar de minister-president nu zo gemakkelijk overheen danst, concreet betekent. Geborgenheid. Praat hij dan over de geborgenheid voor de grote multinationals, die enorm belang hebben bij de interne markt? Of praat hij over het gebrek aan geborgenheid dat bijvoorbeeld de Engelse plattelandsbevolking voelt? Doelt hij op wat de werkloze loodgieters voelen, die het brood uit de mond wordt gestoten? Zij ervaren die geborgenheid helemaal niet. Zij ervaren alleen maar dat ze alleen staan, dat hun regering ze in de steek laat, dat die hele regerende elite ze in de steek laat, dat die hele elite wel solidair is met dat miljoen vluchtelingen die over de Middellandse Zee aankomen, terwijl zijzelf worden vergeten. Zij missen die geborgenheid waar de minister-president nu zo warm over spreekt, totaal. Heeft de minister-president ook een appreciatie, een waardering voor het gevoel van gemis van geborgenheid van al die mensen die juist door de EU de boot gemist hebben?

Minister Rutte:
Kijk, ik heb het over heel andere onderwerpen. Europa is geen eiland. Er is grote instabiliteit buiten Europa. Kijk naar Rusland, Oekraïne, Syrië, Noord-Afrika, Libië, het Midden-Oosten in het algemeen, de aanslagdreiging, terreur, terrorisme. Dat zijn zaken waar ik mij als minister-president zorgen over maak, waar heel veel mensen in het land zich zorgen over maken. Ik vind het onze gezamenlijke taak — en die voel ikzelf natuurlijk in het bijzonder — om ervoor te zorgen dat het land zich beschermd weet, dat wij er alles aan doen om ons teweer te stellen tegen deze onzekerheden. Nederland is een klein land. In twee uur tijd zijn we van hier bij de Duitse grens, en in tweeënhalf uur zijn we van hier in Delfzijl. Dan is het van belang dat wij in dat heel kleine land Nederland, waar 17 miljoen mensen wonen, in deze welvaart, er alles aan doen om samenwerking te zoeken met anderen. Dat doen we in de Europese Unie.

In die samenwerking vinden we ook veiligheid. Diegenen die zeggen dat we maar eens moesten uittreden, nemen twee levensgevaarlijke risico's. Echt, ik vind het onaanvaardbare risico's en ik zal mij daar ook altijd tegen teweerstellen. In de eerste plaats nemen ze het risico dat Nederland daarmee in de volle wind komt te staan van deze onzekere internationale wereld, zich niet langer ingekaderd weet in die Europese samenwerking en daarmee ook geen antwoord meer kan bieden op die gevoelens van angst en onzekerheid die wij allemaal voelen, waarvoor wij ons verantwoordelijk voelen. In de tweede plaats heeft de heer Beertema op zichzelf een punt dat de Europese Unie niet alleen maar goede dingen brengt. Er gaan heel veel dingen niet goed, maar in Nederland hebben we meer dan 10 miljoen banen. Wij weten dat zo'n 2 miljoen van die banen direct afhankelijk zijn van het feit dat onze mensen en bedrijven zakendoen en handeldrijven in heel Europa, wat leidt tot banen hier. Dat zijn 2 miljoen heel erg goede redenen om heel goed na te denken of je uit die samenwerking die je dat brengt wilt stappen, en of je daarmee die 2 miljoen banen in gevaar wilt brengen.

Kijk nou even wat er aan de overkant van het Kanaal gebeurt! Schotland en Noord-Ierland willen eruit. Het hele politieke systeem is in elkaar geklapt, zowel de vriendjes van de PVV als de partijen in het midden. Het pond staat op een dieptepunt en is vandaag weer verder gedaald. Het aantal bedrijven dat zegt te stoppen met investeringen in het Britse bedrijfsleven is enorm toegenomen. Heel veel bedrijven die naar Engeland zijn gekomen omdat zij dachten dat ze daarmee toegang tot de interne markt hadden, zeggen: "Wacht even! Dit is uiterst onzeker geworden. Wij moeten hier nu wegwezen!" Daarmee is de kurk van de Britse economie, Londen, verantwoordelijk voor zo'n 15% van de welvaart in Engeland met een enorme spin-off, op dit moment in groot gevaar.

Ik vind het onverantwoord om hier serieus voor te stellen — en dat doet de PVV — om eenzelfde risico met Nederland te nemen. Daar zal ik mij echt altijd tegen verzetten.

De heer Beertema (PVV):
Dit is een van de meest wollige antwoorden die ik ooit gehoord heb. Ik stel een heel concrete vraag over de werkloze loodgieter, de werkloze timmerman en de werkloze kassenbouwer die ik onlangs gesproken heb, maar de minister kijkt vanuit een helikopter of zelfs vanuit een soort ruimtevaartuig naar beneden, naar het gekrioel van de mieren. Hij komt met een verhaal dat het grote bedrijfsleven, de financials en dergelijke, zo'n enorm voordeel heeft van alles wat de EU voor elkaar gebokst heeft. Mijn vraag was: hebt u ook zorgen, waardering en begrip voor al die mensen die van die hele EU tot nu toe niets aan voordeel hebben gevoeld, die verarmd zijn, die zzp'er moesten worden, die hun huizen onder water hebben staan, die niet meer aan de bak komen doordat zij weggeconcurreerd worden door Oost-Europeanen, die leiden onder massa-immigratie? Dat zijn de problemen die er voor de mensen toe doen, niet de positie van Unilever of de banken in Londen. Dat doet er voor die mensen niet zo heel veel toe! Daar komen de angst en de zorgen vandaan, daar komt de weerzin tegen die eurocraten in Brussel ook vandaag. Zeg daar nou toch iets over, minister-president! Daar gaat het om! Het gaat niet alleen om de dingen die u benoemt.

Minister Rutte:
Als ik het heb over meer dan 2 miljoen banen in Nederland die samenhangen met het feit dat wij samenwerken in Europa, heb ik het over banen bij heel normale bedrijven. Het zijn bedrijven met een paar mensen in dienst die via internet zakendoen, kleine ondernemers, startende ondernemers. Het zijn bedrijven met 10 tot 50 mensen die toeleverancier zijn voor weer grotere bedrijven of op zichzelf heel succesvol zijn. Ik heb al gezegd dat de heer Beertema absoluut gelijk heeft dat er ook mensen zijn die zich, vaak terecht, niet gerepresenteerd voelen door die Europese Unie. Dat is precies de reden waarom wij nog heel veel dingen moeten veranderen, maar tegelijkertijd zijn 2 miljoen mensen aan het werk dankzij het feit dat wij in Europa met elkaar samenwerken.

Ik heb een tegenvraag. Als wij kijken naar wat er nu in het Verenigd Koninkrijk gebeurt, naar de totale chaos die daar is ontstaan, naar het feit dat daar een spelletje is gespeeld met banen en belangen van mensen en naar de gevolgen die dat nu heeft voor veiligheid en economische welvaart, houdt de heer Beertema dan staande dat zijn partij vindt dat wij dit bizarre experiment als Nederland zouden moeten volgen?

De voorzitter:
Mijnheer Beertema, u mag hierop reageren.

De heer Beertema (PVV):
Er is inderdaad sprake van een bizar experiment, maar dat is niet de brexit of de nexit. Het is die voortdenderende trein van meneer Juncker, die zelf toegeeft dat hij liegt tegen de kiezer.

Minister Rutte:
Geef nou antwoord, mijnheer Beertema. Houdt u vast aan een nexit?

De heer Beertema (PVV):
U schaart zich met uw angstzaaierij weer in die treincoupé, in die locomotief.

Minister Rutte:
Geef nou antwoord! Ja of nee?

De heer Beertema (PVV):
Ik geef antwoord, minister-president. U schaart zich bij de eurofielen, die alleen maar vooruit willen, alleen maar voort willen denderen. U hebt geen oog voor alle noden van de mensen die te lijden hebben gehad, die verarmd zijn door de EU. U gaat daar gewoon aan voorbij. U doet mee aan de angstzaaierij. Mijn antwoord is: ja, de brexit gaat voor het Verenigd Koninkrijk goed uitpakken. Durf eens te denken, zou ik u willen meegeven. Ga niet mee met al die angstzaaierij. Die Engelsen komen er wel uit, net zo goed als die Nederlanders eruit gaan komen.

Minister Rutte:
Dit is een belangrijk moment. De PVV zegt dus: alle voorspellingen in Engeland, alle deskundigen die zeggen dat dit leidt tot een recessie, tot oplopende werkloosheid en tot een verschraling van het Verenigd Koninkrijk, die zeggen dat banen verloren gaan en dat mensen verder in de problemen komen, negeer ik. Het feit dat onze collectieve veiligheid en zekerheid verder afnemen, negeer ik. Ik, zo zegt de heer Beertema, houd met de PVV vast aan een nexit. Hij, zijn partij en Geert Wilders nemen een onaanvaardbaar risico met de belangen van heel normale mensen in dit land. Ik kan hem één ding verzekeren: bij iedere stap die hij op deze weg zet, zal hij mij tegenover zich vinden. Moeten er dingen veranderen aan de Europese samenwerking? Ja, absoluut. Maar je gooit niet 2 miljoen banen weg. Je gooit niet de collectieve zekerheid en geborgenheid weg die de Europese samenwerking ons biedt. Dit is echt onverantwoord.

De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Beertema.

De heer Beertema (PVV):
Ik verwijs de minister-president naar ons mooie nexitrapport. De brexit is een wereldschokkende gebeurtenis geweest. Natuurlijk is er onrust, maar ook de minister-president moet toegeven dat het uiteindelijk meegevallen is. We zullen zien dat de situatie zich herstelt en dat iedereen er beter van wordt.

Minister Rutte:
Ideologie, waandenkbeelden, het nemen van onaanvaardbare risico's; daar staat de PVV blijkbaar voor. We weten dat ze weglopen: uit het Catshuis, uit de Europese Unie, overal. Wat een onbeschaamdheid!

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
Ik zie de heer Omtzigt, die volgens mij wil reageren op iets anders.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik zat geboeid te luisteren. Vooral het gebrek aan antwoorden van de PVV op de vraag of ze die nexit nog wil met die gevolgen, vind ik schokkend. De premier zei terecht dat er serieus zaken moeten veranderen aan de Europese Unie; ik kijk maar even in de richting van de collega's van D66. Die zitten niet op het niveau van een apk-keuring minder. Die zitten inderdaad op het niveau van: moeten we een rode kaart van parlementen hebben? Hoe richten we de economische samenwerking in? Hoe gaan we om met de problemen van arbeidsmigratie, die wel terecht benoemd worden door de PVV, maar zonder enige oplossing? Is de Nederlandse regering bereid om haar inzet op die Unie nieuwe stijl, met samenwerking maar wel met de goede verantwoordelijkheid van lidstaten, voor 1 september op papier te zetten, dus voordat de informele top in Bratislava plaatsvindt, zodat we die hier kunnen bespreken? Nu blijft het te veel in de lucht hangen. Het hoeft niet vanavond, maar kunnen wij zo'n two-pager of een aantal voorstellen tegemoetzien?

Minister Rutte:
Ik denk dat de EU ten onder gaat aan allerlei blauwdrukken. Volgens mij was de kracht van het Nederlands voorzitterschap pragmatisme. Wat ik deze week in de Europese Raad naar voren heb gebracht, was geen conventie, geen verdragsverandering. Laten we ons nu eens richten op het uitvoeren van de afspraken die we hebben gemaakt op twee punten. Het eerste punt is de veiligheid. Dan praat je over terreurbestrijding en over het omgaan met migratie. Het tweede punt is de markt. Dan praat je over banen, over groei, over kansen voor jonge mensen in dit land, voor de kinderen en kleinkinderen van de mensen die dit debat volgen. Daar moet het over gaan. Wij hebben daar vorige week over gesproken en we spreken er nu over. Ik geloof niet dat iemand zit te wachten op weer een grote blauwdruk hoe het dan wel zou moeten.

De heer Omtzigt (CDA):
Er is hier geen voorstel voor een conventie. Er is een voorstel voor een aantal concrete maatregelen. Ik noemde het voorstel voor de rode kaart. Dat voorstel, in de vorm van een motie, werd hier drie kwart jaar geleden afgewezen door de Nederlandse regering. Daarna, toen het in februari in het compromis met Groot-Brittannië zat, was de Nederlandse regering er een voorstander van. Ik weet niet precies waar ze nu staat. Het gaat om een aantal van dat soort concrete maatregelen met richtingen. Natuurlijk wordt er dan onderhandeld en komt daar niet precies het Nederlandse voorstel uit. Dat snap ik, maar ik zou het wel fijn vinden om te begrijpen waar de regering staat voorbij dat kleine beetje pragmatisme. Er is op dit moment net iets meer nodig bij de Unie dan pragmatisme om te bekijken wat het besluit van morgen is. Er staan net iets grotere vragen op het spel.

Minister Rutte:
Mijn antwoord benadert dit precies vanuit de andere invalshoek. Het vraagstuk waar we nu voor staan, is van zo'n groot gewicht dat je het niet oplost met een voorstel over een rode kaart of andere zaken. Ik heb vorige week al gezegd dat waar wij kansen zien om de goede elementen te behouden, dat prima is. Ik kan de heer Omtzigt echter verzekeren dat als we daar nu het debat op gaan richten, we de Nederlandse bevolking geen goede dienst bewijzen. We hebben nu een paar veel fundamentelere vragen te beantwoorden. Hoe zorgen we ervoor dat de Unie zich focust op de essentiële elementen en dat zij op die punten echt uitvoert wat zij afspreekt? Ik kreeg al een vraag over pakket 2018 over de interne markt. Die afspraken moeten we uitvoeren. Daarbij is één ding essentieel, namelijk dat we de Europese Unie, de Europese samenwerking, verder vormgeven gebaseerd op regels en dat die regels worden toegepast voor iedereen. Als landen zich moeten houden aan bijvoorbeeld afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact, moeten die dus gelden voor alle landen. Een aantal woordvoerders heeft daar terecht aandacht voor gevraagd. Daar moet de discussie over gaan. Ik ben nu zo bang dat we dadelijk een discussie hebben over een rode kaart en over de vraag of we hier of daar nog iets kunnen, terwijl het over deze heel fundamentele vragen gaat. Wat mij betreft hebben we daar een goed debat over in de aanloop naar 16 september. Ik voel er echter niet voor om nu weer met een groots visiestuk te komen.

De heer Verhoeven (D66):
De premier praat nu echt fundamenteel uit zijn hart over de toekomst van de Europese Unie. Zonder blauwdrukken, maar wel met praktische stappen. Dit is de premier die ik graag de komende tijd zou horen. Het gaat er immers om dat we praktische stappen zetten. Daar ben ik heel blij mee. Ik heb één vraag aan de premier. Hij zegt al die verstandige en praktische zaken over het op een goede manier aanpakken van de grote onderwerpen en het zoeken van oplossingen voor de problemen waar we tegenaan lopen. Daar ben ik het volledig mee eens. Waarom moeten er dan elke keer, eens in de zoveel tijd, weer van die zinnetjes tussendoor over de feestcommissie die op zoek is naar feest of het Europees parlement dat een bemoeizuchtige banenmachine zou zijn? Waarom moeten die er ook elke keer doorheen? Waarom moet dat een beetje overdrijven de andere kant op de hele tijd door dit veel serieuzere verhaal over de toekomst van Europa heen lopen? Waarom is die metamorfose van de premier steeds nodig?

Minister Rutte:
Omdat de hyperbool vanavond blijkbaar niet aanwezig is bij de heer Verhoeven. Ik heb hem net gehoord in zijn eerste termijn. Hij heeft de hele Kamer de maat genomen. Dat mag allemaal. Ik vind het mijn taak om te benoemen wat wel goed gaat. Dat zijn de dingen waar ik het net over had, zoals de banenmachine en zaken rondom het versterken van onze veiligheid. Heel veel dingen gaan echter niet goed en die moet ik ook benoemen. Ik kan niet alleen de mooie dingen benoemen. Ik moet ook benoemen wat niet goed gaat. Dan zal ik ook weleens een hyperbool gebruiken, maar die vergelijking heb je wel nodig om je punt te maken. Dat weet de heer Verhoeven. Dat liet hij vanavond uitvoerig zien in zijn eerste termijn, als geen ander.

De heer Verhoeven (D66):
Voordat we nu gaan hebben over de verschillende hyperbolen en metaforen die we gebruiken, gaat het mij om een iets diepgaander punt. Ik zie dat de premier het afgelopen halfjaar tijdens het voorzitterschap heel hard heeft gewerkt om een aantal Europese oplossingen te vinden voor de grote problemen van deze tijd. Op het moment dat hij daar verslag van doet in de media of er in de Tweede Kamer iets over moet zeggen, kiest hij elke keer net de bewoordingen die geen recht doen aan de grote inzet van de VVD, de PvdA en alle mensen die zo hard gewerkt hebben en die terecht alle dank hebben gekregen. Mijn vraag is, even los van de discussie over de hyperbolen, waarom hij elke keer net doet alsof die bemoeizuchtige Europese Unie waar zo veel misgaat het enige is, terwijl er zo veel goede dingen zijn. Daar hoor ik de premier in zo'n interview, bijvoorbeeld van gisterenavond in Nieuwsuur, helemaal niet meer over.

Minister Rutte:
Wees blij, zou ik zeggen. Roep het dan niet opnieuw op. Dat bent u nu aan het doen, mijnheer Verhoeven. Ik ben aan het zoeken waar het dan zat. Ja, die feestcommissie klopt. Dat vond ik wel een aardige vergelijking. Ik ben ook heel blij dat het Europees Parlement op dit moment moppert dat het te weinig te doen heeft. Dat is precies wat we wilden: focus op de essentiële elementen. Daarom vraagt het Europees Parlement waar de wetgeving blijft. Nou, er was al genoeg. We moeten juist minder. De heer Omtzigt wacht op zijn lijstje en dat krijgt hij dit najaar: minder wetgeving, niet meer wetgeving. Ja, ik gebruik vergelijkingen en daar zal ik mee doorgaan. We moeten als politici natuurlijk wel ons punt maken.

De heer Bisschop (SGP):
Dat is een van de charmes van deze minister-president, zal ik maar zeggen. Ik hoorde de minister-president zojuist verklaren dat hij bereid is tot een stevig debat in de aanloop naar die bijeenkomst in Bratislava. Dat waardeer ik zeer. Ik denk dat dat heel goed is, ook om als kabinet de rugdekking van het parlement te hebben. Maar dan is het toch een goede gedachte om even een aantal uitgangspunten op papier te zetten? Waar gaat Nederland voor in dat gesprek?

Minister Rutte:
Ja, zeker.

De heer Bisschop (SGP):
Dat kan dan het onderliggend stuk zijn, en het document op basis waarvan het debat kan plaatsvinden. Dat is toch ook wat de heer Omtzigt vraagt?

Minister Rutte:
Zeker, maar ik dacht: is het niet veel handiger als ik dat nu al doe? Ik heb ze dus al gegeven. Ik noem ze hier al. Ik wil ze ook nog wel op papier zetten, maar dan kunnen we bij wijze van spreken dit deel van het stenografisch verslag als inbreng voor de Europese Raad begin september naar de Kamer sturen. Dat kan. Ik heb echter gezegd: geen conventie, geen gedragsverandering. Ik heb gezegd: we gaan nu eens een Unie bouwen waarin wordt gedaan wat is afgesproken. Het gaat dus gewoon om implementeren, implementeren, implementeren. Het gaat om uitvoeren, uitvoeren, uitvoeren. We moeten terug naar een paar kerntaken. Ik noem bestrijding van terreur, het met elkaar aanpakken van het grote vraagstuk van de immigratie, het ervoor zorgen dat we meer gaan halen uit de banenmachine, de welvaartsmachine die de Europese samenwerking ons kan brengen, dus de 2 miljoen banen in Nederland.

Ik noemde ook nog een ander heel belangrijk element. Waar we met elkaar afspraken maken, moeten die met een gelijk speelveld door de hele Unie worden nageleefd. Anders werkt het niet. Nederland heeft grote hervormingen en bezuinigingen doorgevoerd. Dat hebben we overigens niet gedaan omdat Brussel dat wilde, maar omdat we het zelf belangrijk vonden. Maar daarmee houden we ons in Nederland ook aan een aantal afspraken die binnen Europa zijn gemaakt over het groeien naar een hoger niveau. De heer Mulder had het over Frankrijk. Als men daar nu zou hervormen, zou dat land ons mee op kunnen trekken naar een hoger niveau. Door gebrek aan hervormingen gebeurt dat te weinig. Dat geldt ook voor hervormingen in andere landen. Wij krijgen nu in Nederland het gevoel dat dit soort lidstaten zich niet aan die afspraken hoeft te houden. Ik noem in dit verband 2003, Frankrijk en Duitsland, maar ook situaties uit de afgelopen jaren. Keer op keer bleek dat de Commissie uitstel gaf aan het opleggen van boetes aan dergelijke landen. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardigheid. En dus is van essentieel belang dat er een Europese Commissie is die niet politiek is, maar die ervoor zorgt dat de regels door alle lidstaten worden nageleefd. Dit zijn de elementen die ik in dat benen-op-tafelgesprek in Bratislava naar voren wil brengen.

Uit die bijeenkomst zal overigens niet hét antwoord op hét probleem komen. Zeker niet. Dit zal een stap-voor-stapproces zijn. Met een van de ideeën die de Duitse collega heeft voorgesteld, ben ik het zeer eens, namelijk om ook eens een paar mensen van buiten naar binnen te laten kijken. Hoe kan het nou toch dat de paus het heeft over "een grootmoeder" als hij het heeft over Europa? Hij zegt: de vernieuwing komt nu uit Amerika, uit China, uit Latijns-Amerika. De paus heeft met dat laatste continent natuurlijk een bijzondere affiniteit, maar hij noemt ook Amerika en Azië. Waarom komt die vernieuwing niet uit Europa? Dat soort vraagstukken hebben we met elkaar te bespreken en dit zijn de contouren waarbinnen ik dat wil doen. Ik wil ze nog wel eens op papier zetten, maar dit is eigenlijk mijn verhaal.

De heer Bisschop (SGP):
Het lijkt me heel waardevol als de Kamer hierover mee het gesprek voert. Misschien komen er vanuit de Kamer ook nog een paar punten waarover de premier zegt: hé, het is eigenlijk goed om die eraan toe te voegen.

Minister Rutte:
Zeker.

De heer Bisschop (SGP):
Ik stel het dus wel erg op prijs om hierover iets meer te ontvangen dan alleen het stenogram van dit debat.

Minister Rutte:
Natuurlijk, ik had al voorgesteld om daarover met elkaar een debat te voeren in de aanloop naar 16 september, zonder te verwachten dat daaruit hét antwoord komt, want dit is een stap-voor-stapproces. Dit zal echter ongeveer het verhaal zijn waar we mee komen. Er komen ongetwijfeld nog een paar voetnoten en extra dingen bij, maar dit is dus wel de kern van wat ik vorige week naar voren heb gebracht in de discussie op woensdag. Dit is de kern van hoe ik meen dat wij er met elkaar voor moeten zorgen dat die Europese samenwerking relevanter en succesvoller wordt.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik hoor de minister-president zeggen dat het gaat om fundamentele vragen. Ik hoor hem direct daarna zeggen: mijn benadering is pragmatisch en laten we nu gewoon eens doen wat we hadden afgesproken. Ik heb het gevoel dat die twee dingen niet met elkaar matchen. Volgens mij moet je eigenlijk vaststellen dat scepsis over Europa helemaal niet voorbehouden is aan landen die het economisch slecht doen. Scepsis over Europa komt ook voor in landen die het economisch relatief goed doen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Verenigd Koninkrijk, als je het op macroniveau bekijkt. Moet je dus niet constateren dat er iets heel anders aan de hand is? Er is dus wel degelijk een heel zorgvuldige analyse nodig. Wat is het nu waardoor die vertrouwensbreuk ontstaat tussen enerzijds delen van de bevolking, en anderzijds de Europese instituties en de Europese Unie? Is het niet zo dat die fundamentele analyse echt een paar lagen dieper moet gaan dan zeggen: weet je wat, laten we gewoon eens doen wat we hadden afgesproken? Ik ben het met dat laatste overigens niet per se oneens. Maar ik zie deze vraagstukken. Dan kan het toch niet zo zijn dat hier het denken stopt van de minister-president?

Minister Rutte:
Maar dan haalt de heer Grashoff één element uit mijn betoog. Dat is het element dat zegt: je moet uitvoeren wat je hebt afgesproken. Dat is echt essentieel om vertrouwen te wekken. Regels moeten voor iedereen gelden. Die moeten in een gelijk speelveld worden nageleefd. Ik heb het ook gehad over een Europese samenwerking die zich richt op een paar kerntaken en die vanzelfsprekend de analyse moet maken hoe wij de kerntaken kunnen versterken. Dan gaat het om veiligheid en geborgenheid, het je beschermd weten in een onzekere wereld. Tegelijkertijd gaat het om een Europese samenwerking die bijdraagt aan de behoefte van mensen om vooruit te komen in het leven, om iets van hun leven te maken. Overigens, als het tegenzit, moeten wij er ook voor elkaar staan om elkaar te helpen. Wij hebben immers gezegd: een diepere maar ook een eerlijkere interne markt. Daarbij moeten we heel scherp definiëren wat we in het land doen en wat Europa doet. Wat mij betreft wordt de Europese samenwerking veel verder ingeperkt tot de essentiële elementen. Ik ben ervan overtuigd dat in ieder geval de eerste stap is om die discussie met elkaar te voeren. Ongetwijfeld zullen er nog elementen bij komen als wij er met elkaar over spreken. Dat is in de essentie, naar mijn absolute overtuiging, waarom mensen op een gegeven moment zeggen: wacht eens even, ze bemoeien zich met van alles; laat dat nou aan de lidstaten; laat ons dat nou zelf doen. Eens. Daarnaast zeggen mensen: die lieden doen te weinig wat ze goed moeten doen in de Europese samenwerking, in de lidstaten, in de Commissie en in het Parlement. "Die lieden" zijn wij allemaal, dus ik ook, niet alleen Brussel. Dat zijn wij met z'n allen. Wat wij wel goed moeten doen, doen wij te weinig. Nog maar 35% van de Europese economie valt onder de interne markt. 65% valt er niet onder, om één voorbeeld te noemen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Daar blijft een soort aanname achter zitten: als wij maar onze economie opjagen in Europa, dan komt het allemaal vanzelf goed. Maar er is geen enkel bewijs voor die stelling. De Europese Unie heeft ons veel welvaart gebracht, maar het vertrouwen is in hetzelfde tempo afgebrokkeld. De kwestie is niet of je door moet zetten met de interne markt en dergelijke, maar waar je daarnaast, daarbuiten of in plaats daarvan de nadruk op moet leggen. Ik zie de minister-president daar geen stelling over innemen. Sterker nog, ik zie hem daar geen analyse van maken. Mag ik er nog één ingooien? Ik heb dat al een paar keer eerder in dit debat gedaan. Als een significant deel van de Europese bevolking zich niet gehoord en vertegenwoordigd voelt en verschillende analisten zeggen dat een grote groep niet of veel minder profiteert van de globalisering en de Europese Unie, moeten wij daar dan geen aandacht aan besteden? Zou de Europese Unie zich dus ook niet veel meer met het verdelingsvraagstuk moeten gaan bezighouden om ervoor te zorgen dat dat vertrouwen herwonnen wordt?

Minister Rutte:
Deze discussie moet je even proberen los te maken van een aantal ideologische overwegingen die in de eigen politieke formaties leven. Als wij dat doen en het debat daardoor laten domineren, dan blijven wij in stereotypen zitten. Alsof ik een verhaal houd voor het grote bedrijfsleven, terwijl ik juist een verhaal heb over de kleine en middelgrote bedrijven. Alsof ik hier gezegd zou hebben: ik wil een Unie die maar doorrent op een weg van verdere liberalisering vanuit een soort doorgeslagen marktdenken. Ik heb het juist over een markt die dieper maar ook eerlijker is, die dus ook rekening houdt met eerlijke betalingen in gelijke omstandigheden in de verschillende landen. Dat is de hele agenda waar wij als voorzitter aan gewerkt hebben onder leiding van Lodewijk Asscher, die ik 100% steun. Het is juist die balans, maar laten wij dan ook proberen die hele balans in de discussie te houden, want als wij dat niet doen, blijven wij zo in die stereotypen zitten en komen wij niet verder.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij praten nu over die balans. Aan de ene kant wil de minister-president heel graag de economie aanjagen, de economische groei bevorderen. Frankrijk moet hervormen zodat het meer kan leveren. In feite moet Frankrijk meer geld verdienen voor de Europese Unie. Ik zou graag zoeken naar de balans, want aan de andere kant maakt Brussel het Frankrijk onmogelijk om genetisch gemanipuleerde mais te weren. Brussel zegt dan: nee, Frankrijk, dat moeten jullie gewoon toestaan op jullie markt, want dat is gewoon goed; wij gaan daarmee door. Vindt de minister-president dat Brussel daarover mag gaan? Of mag Frankrijk zeggen: wij vinden economische groei en landbouwontwikkeling prima, maar wij willen geen genetisch gemanipuleerde gewassen, wat Brussel ook zegt?

Minister Rutte:
Ik heb me vanavond op veel voorbereid, maar niet op genetisch gemanipuleerde gewassen. Daarin ben ik ook niet deskundig.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Dáár gaat de Europese Unie over.

Minister Rutte:
Laten we even naar het punt gaan dat mevrouw Thieme in de kern aansnijdt. Laat ik Frankrijk als voorbeeld nemen. Dat land heeft een schuld ten opzichte van het nationaal inkomen van inmiddels rond de 100%. Dat land kent een heel beperkte economische groei en een heel hoge werkloosheid. In Frankrijk staan heel veel mensen op dit moment aan de kant. Die zijn niet aan het werk; dat vind ik verschrikkelijk. Ik ben ervan overtuigd dat als Frankrijk ambitieuzer zou hervormen, bijvoorbeeld op economisch terrein of op het gebied van de gezondheidszorg of de sociale zekerheid, je per saldo een hogere kwaliteit levert, er meer mensen aan de slag komen, meer mensen uiteindelijk kunnen profiteren van die hervormingen en er ook meer geld beschikbaar is om de mensen die daar niet in mee kunnen in ieder geval op een fatsoenlijke manier op te vangen. Zo hebben we dat in Nederland gedaan. Wij hebben hier de afgelopen vier à vijf jaar zo veel hervormd dat onze AOW en onze gezondheidszorg voor de komende tientallen jaren te financieren zijn. Toen we vier jaar geleden met dit kabinet begonnen, hadden we een enorm tekort op deze grote arrangementen. Dankzij dit kabinet van Partij van de Arbeid en VVD zijn die voor de komende tientallen jaren gezekerd, zodat er ook ruimte is om te investeren in andere belangrijke zaken. Dat wens ik ook Frankrijk toe. Als Frankrijk dat doet, voldoe je ook weer aan de belofte van de Europese samenwerking, namelijk dat je gezamenlijk naar een hoger niveau beweegt.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Europa gaat over landbouw. Bijna de helft van de begroting gaat op aan landbouw. Ik verbaas me dat de minister-president weer eens iets niet ziet aankomen als het om landbouw gaat. Ik verwacht van een minister-president dat als hij wekelijks in Europa is, hij weet wat er speelt op het gebied van de landbouw. Het gaat hierbij om de vraag of Brussel mag interveniëren in nationaal beleid als het een ethische kwestie als genetische manipulatie betreft. Brussel verbiedt Frankrijk om genetisch gemanipuleerde mais van de markt te weren. Dat verbiedt Brussel! Is dat iets waarvan de minister-president zegt: ik vind dat Brussel daarover gaat, economische groei gaat boven alles?

Minister Rutte:
In aanloop naar 16 september en de discussies die ongetwijfeld daarna nog plaatsvinden, onder andere over hoe je ervoor kunt zorgen dat de Europese samenwerking relevant is en waarde toevoegt aan het leven van mensen, moeten we proberen op een paar grote hoofdlijnen te opereren. Dat is mijn pleidooi; het kan zijn dat mevrouw Thieme het daarmee niet eens is. Ik kan niet in mijn eentje het debat bepalen. Om heel eerlijk te zijn: ik heb me niet voorbereid op een debat over genetisch gemanipuleerde mais. Het spijt me.

De voorzitter:
Mevrouw Thieme, tweede interruptie.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het gaat hier over de vraag waar Brussel wel en niet over gaat. Als we spreken over geborgenheid en gedeelde waarden in Europa gaat het ook over ethische kwesties en de vraag of Europa gaat over het toestaan van genetisch gemanipuleerde gewassen. Dat is een heel groot Europees thema. Dat is geen klein dingetje waar alleen de Partij voor de Dieren het over heeft; dat zijn de dingen waar Europa over gaat. Ik begrijp dat de minister-president daar nu niet in detail over kan spreken, maar ik vraag hem ook niet om uit te leggen hoe het met mais zit. Ik vraag of Brussel zulke zaken mag bepalen voor de soevereine staten die wij in Europa kennen. Dat is de kernvraag.

Minister Rutte:
Ik geef het op. Ik wijs naar het vorige antwoord.

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik hoop dat ik iets meer antwoord krijg op mijn vraag. In de besluitvorming op de Europese top zien we een gebrek aan transparantie. De minister-president heeft verteld wat zijn inzet is in september in Bratislava, maar er zitten daar 26 collega's aan tafel. Wat precies ligt er op tafel? Wordt het een benen-op-tafelsessie? Die 26 anderen zullen ook met ideeën komen. Ik denk dat die hun ideeën al een beetje hebben gedeeld met de premier. Kan de premier aangeven wat daar nog meer wordt besproken en hoeveel kans van slagen bijvoorbeeld zijn ideeën hebben?

Minister Rutte:
Dat is early stage. Pas vorige week is afgesproken om zo'n bijeenkomst te houden. De bedoeling is om op te bouwen naar een vorm van reflectie die waarschijnlijk ook na 16 september zal doorgaan: wat gaat er wel en wat gaat er niet goed in de Europese samenwerking? Ik heb mijn elementen genoemd. Ik kan natuurlijk nog niet voorspellen wat andere landen zullen doen. Ik kan wel zeggen dat de discussie in de Europese Raad van afgelopen woensdag zonder Cameron verschillende stromingen liet zien. Dan zie je landen die zeggen: de Commissie moet minder doen, er moet meer bij de Raad gelegd worden. Daar ben ik niet van. Wij zijn het land dat altijd hecht aan een sterke communautaire inbedding, een sterke Commissie, maar dan wel graag gebaseerd op regels en niet op politiek. Er zijn landen uit het Zuiden die vragen — want dat is meer Noord-Zuid — of al die austerity, al die bezuinigingen wel nodig zijn. Landen in het Noorden zeggen: ja, je zult toch echt je economie op orde moeten brengen. Dat type discussies hebben wij natuurlijk aan die tafel gehad.

Er was echter ook consensus. Een heel grote groep zei: wij gaan nu niet verdiepen, versnellen of federaliseren. Al die termen zijn eigenlijk anathema geweest in de discussie. Men zei: wij gaan geen conventie doen en geen verdragsverandering. We gaan eerst eens heel praktisch met elkaar praten over de manier waarop we de zaak relevant maken. Dat was echt een dominant onderwerp. Ik verwacht eerlijk gezegd dat dat ook zal reflecteren in Bratislava, maar ik kan natuurlijk niet voorspellen met welke inzet de landen daar precies naartoe komen. Dat zal dan moeten blijken.

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik denk dat de ambtenaren die we net gecomplimenteerd hebben, ook in de komende maanden nog wel aan de slag zijn. We kunnen, zoals de minister-president zelf aangaf, in de Handelingen lezen wat zijn eigen inzet zal zijn. Ik denk dat het voor het parlement heel belangrijk is om inzicht te hebben in het speelveld. Kan de premier ons voorafgaand aan de bijeenkomst van 16 september daar wat meer informatie over geven?

Minister Rutte:
Met mate. Wat ik informeel hoor van andere landen, kan ik hier natuurlijk niet delen. Dat gaat niet. Dan moet dat wel openlijk zijn. Dan moeten ze dat ook openbaar gedeeld hebben met hun parlement. Wat ik informeel hoor van Duitsland of Tsjechië, kan ik niet delen met de Kamer. Dat moet dan wel uit openbare bronnen komen. Ik zal bekijken wat we op dat vlak kunnen doen, want ik begrijp de vraag. De ambtenaren kunnen dat. Daar zit het probleem niet.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De minister-president haalt keihard uit naar de Britten, op een onsmakelijke manier, genadeloos en op een onbeschofte manier. In dezelfde periode dat de minister-president voorzitter was van de EU, kreeg Brussel meer macht over onze pensioenen en werden er plannen gepresenteerd voor een Europees leger, voor een eigen militaire macht voor de EU. Moet je nagaan! Verder werden de toetredingsonderhandelingen met Turkije heropend. Er werd een nieuw hoofdstuk geopend voor toetredingsonderhandelingen met Turkije. Dat gebeurt onder de neus van de minister-president. Dat gebeurt door mensen als Juncker, maar daar durft de minister-president niets van te zeggen. Je kunt je wel richten op de economische groei, op de markt en de interne markt, maar deze minister-president durft niets te zeggen van al de grote misstanden die ik net opsomde. Graag krijg ik een reactie.

Minister Rutte:
Het helpt wel als we enigszins bij de feiten blijven. Ik daag de heer Bontes uit om te zeggen waar in de stukken die vorige week behandeld zijn, de term "EU-leger" voorkomt. Die term staat er namelijk niet in. Er is ook geen aanzet tot de oprichting van een EU-leger. Nederland is daar ook tegen. Ik denk dat bijna alle lidstaten daartegen zijn. Dit is nou weer zo'n voorbeeld van bangmakerij. Ik denk: er is genoeg kritiek te leveren op de Europese samenwerking, maar houd het dan bij de feiten.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De minister-president pakt er nou één uit. Er is wel degelijk geroepen over een militaire macht voor de EU. Daar is wel degelijk over geroepen. Over de andere zaken die ik noemde, zoals de toetredingsonderhandelingen met Turkije, onze pensioenen en de rol van Juncker, durft de minister-president helemaal niets te zeggen. Hij durft alleen maar genadeloos en keihard uit te halen naar Nigel Farage en andere Britten. Dat vind ik, eerlijk gezegd, schaamteloos.

Minister Rutte:
Over de pensioenen zijn er allemaal afspraken gemaakt die precies overeenkomen met wat de Kamer van belang vond. Juist de Nederlandse Pensioenfederatie en de Nederlandsche Bank hebben het akkoord verwelkomd, omdat het tegemoetkomt aan alle zorgen die ook in het Nederlandse parlement leefden. Het zijn afspraken voor de pensioenmarkt. Het is belangrijk dat de Europese regels ook voor grensoverschrijdende activiteiten van pensioenfondsen gelden. Dankzij deze afspraken kan de Nederlandse toezichthouder ingrijpen als een Nederlands pensioenfonds naar het buitenland wil vertrekken. Bovendien zijn er algemene richtlijnen afgesproken die ervoor zorgen dat de dingen op het gebied van governance en communicatie nu goed geregeld zijn. Ik heb de discussie over de pensioenen deze en vorige week even op afstand gevolgd en ik heb daar zo veel onzin over gehoord. Laten we dus even bij de feiten blijven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wil nog even doorgaan op het zogenaamde Europese leger. Ik heb hier wel een aantal uitspraken, ook van mevrouw Mogherini. Zij zegt dat we naar een meer structurele vorm van samenwerking, een Europees militair hoofdkantoor, toe moeten. Minister Koenders zegt dat wij niet opeens naar een Europees leger moeten. Daarbij valt mij het woordje "opeens" op. Dan is er sprake van dat de EU zo nodig autonoom moet kunnen handelen, als het gaat om een defensiemacht, buiten de NAVO om. Ook Duitsland zegt tot een permanente civiele militaire commandoketen te komen.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat zijn allemaal signalen die wel richting zo'n Europees leger gaan.

Minister Rutte:
Nee, echt niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Als de minister-president zegt dat hij dat zelf niet wil, dan hoop ik …

Minister Rutte:
Nee, maar dat is het ook niet. Wat de heer Voordewind voorleest, gaat daar niet over. Daar hebben we de NAVO voor, de alliantie voor onze collectieve verdediging. Dat zijn daar geen aanzetten voor, echt niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Maar dit verzin ik niet. Dit zijn echt uitspraken van Mogherini, de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid namens de Europese Unie. Ik kan ze aan de minister-president geven, dan kunnen we misschien in tweede termijn een reactie krijgen.

Minister Rutte:
Ja, maar er is vrijheid van meningsuiting. Iedereen in Europa mag van alles vinden. Dat is onvermijdelijk. We hebben 28 Commissarissen en 28 regeringsleiders. Dan kan ik ook wel een hoop citaten vinden, alle kanten uit. Maar uiteindelijk is de vraag: wat beslis je met elkaar. In de besluitvorming over de gemeenschappelijke veiligheids- en defensiestrategie is niet gesproken over een Europese regeling. Daar is geen aanzet toe gegeven, absoluut niet. En waarom niet? Om een reden die wij in Nederland altijd belangrijk hebben gevonden. Wij zoeken die veiligheid niet in de Europese samenwerking, maar in de alliantie. Absoluut. Daarvoor ben ik ook vrijdag en zaterdag in Warschau.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. De premier noemt terecht de IORP-richtlijn, die over pensioenen gaat, en zegt dat DNB nu een vetorecht krijgt als een pensioenfonds naar het buitenland wil verhuizen. Is het niet zo dat DNB op grond van artikel 83 van de Pensioenwet, gewoon volgens de nationale regelgeving, een veto heeft op elke collectieve waardeoverdracht, dus ook een verhuizing van een pensioenfonds naar het buitenland?

Minister Rutte:
Deze afspraken gaan over de pensioenmarkt en hoe we omgaan met pensioenfondsen die zich naar het buitenland willen verplaatsen. Ik denk dat het goed is dat dit nu geregeld is. Ook alle zorgen die in de Kamer leefden, zijn daarbij geadresseerd, zoals over harmonisatie van kapitaaleisen: nee, over gedelegeerde bevoegdheden voor de Commissie: nee, over gedetailleerde communicatievereisten: nee, over gedetailleerde governancevereisten: nee, over een verplichting voor een bewaarder, voor defined contributionregelingen: nee. Dat is allemaal goed vastgelegd. Daarover heeft ook een debat plaatsgevonden met Jetta Klijnsma. Willen we de discussie over Europa zinvol voeren, dan geldt ook hier: er is geen sprake van een Europees leger of dat Europa ineens een coup pleegt op onze pensioenen. Dat is gewoon niet waar. Laten we dan ook niet die indruk wekken.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik stelde een zeer specifieke vraag over een punt dat de premier zelf aankaartte, namelijk het veto. Dat veto bestaat en dat bestond al. Daar hebben we dus geen Europese regelgeving voor nodig. Dan leest de premier een briefje voor dat hij heeft gekregen. Dat is heel interessant, maar dan wil ik graag weten of dat veto er al is. Heeft DNB in de nieuwe richtlijn nog steeds een veto, als hij van mening is dat een pensioenfonds niet naar Malta of Cyprus moet verhuizen, omdat daar het toezicht niet op orde is? Of mag hij dan niet weigeren omdat dat geen weigeringsgronden zijn? Dat is een zeer belangrijke vraag, want die landen zouden dat graag willen.

Minister Rutte:
De heer Omtzigt weet donders goed dat hij vorige week in het debat de indruk wekte dat Europa een soort greep zou doen in ons pensioenstelsel. Ik heb me daarin verdiept, omdat ik dacht dat die vraag ongetwijfeld nog een keer terug zou komen. Het antwoord is nee. Sterker nog, we hebben nu een aantal zekerheden waardoor dat niet kan gebeuren. Ik vind dat van belang, omdat door een aantal sprekers vanavond beelden worden geschetst over dat Europese leger en die pensioenen, terwijl we nu te maken hebben met een brexit. We hebben te maken met grote onzekerheid over de economische toekomst van de samenwerking en de veiligheidsinbedding. Daarom denk ik dat we de komende maanden wat fundamenteler moeten spreken over de vraag hoe we die verder kunnen versterken. Dan helpt het ontzettend als we dicht bij de feiten blijven. Dat is mijn punt.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Omtzigt. We gaan het niet hebben over pensioenen, want ik heb dat debat met de staatssecretaris hier ook voorgezeten en daar is voldoende over gezegd.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Er wordt de indruk gewekt dat er beelden geschetst worden.

De voorzitter:
Dat mag recht worden gezet.

De heer Omtzigt (CDA):
Het is heel simpel. Er is in Europa 80 pagina's aan wetgeving aangenomen over communicatie en over de manier waarop een pensioenfonds ingericht moet worden, terwijl dat al in de Nederlandse wetgeving staat. De regering wilde daarover geen vragen beantwoorden voordat deze richtlijn hier werd aangenomen. We hebben hier geen beter voorbeeld gehad van hoe je de Europese regelgeving niet moet invoeren.

Minister Rutte:
Ook dat is gewoon niet waar. Deze discussie wordt in de Kamer al twee jaar gevoerd, al vanaf 29 april 2014. Er is op allerlei momenten uitvoerig over gediscussieerd. Ik gebruik het als voorbeeld, omdat het volgens mij juist nuttig is om je te focussen op de dingen die niet goed gaan, zodat je die vervolgens kunt verbeteren. Maar als we al die dingen gaan gebruiken om een politiek puntje te scoren dat vervolgens niet blijkt te kloppen, zoals het punt over het Europese leger of over de pensioenen, dan helpen we het debat niet verder. Dat is mijn enige punt.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Omtzigt. De minister-president vervolgt nu zijn betoog.

Minister Rutte:
Ik kom op het Oekraïnereferendum. Ik zal het kort en goed zeggen. In de afgelopen maanden was er in Brussel geen grote interesse om daar met elkaar over te spreken in de aanloop naar het referendum over, wat wij toen nog hoopten, het voortzetten van het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Europese Unie. Ik heb dat vorige week ook geschetst tijdens het debat met de fractievoorzitters. Sinds vorige week vrijdag is iedereen bezig geweest met de gevolgen van de brexituitkomst, en dus was er ook toen niet veel belangstelling om daar met elkaar over te spreken. Ik heb bij de collega's naar voren gebracht dat ik moet dealen met een situatie waarin een grote meerderheid van Nederland heeft gezegd dit niet te willen. Een grote meerderheid heeft het associatieakkoord afgewezen en de opkomst was ook voldoende om dat referendum raadgevend te laten zijn. De Nederlandse regering heeft gezegd dat zij dit serieus wil bezien. Zij heeft ook gezegd dat dit niet kan leiden tot een automatische ratificatie. Ik heb ook tegen collega's gezegd dat de kans dat het lukt, klein is. Ik acht de kans dat het niet lukt nog steeds groter dan de kans dat het wel lukt. De kans is dus groter dat we met het voorstel komen om niet te ratificeren. Ik zeg er wel bij dat ik het ga proberen. Ik ben ervan overtuigd dat als het niet lukt en we voorstellen om niet te ratificeren, de mensen die tegengestemd hebben net zo geïrriteerd zullen zijn als wanneer we voorstellen om een en ander te doen op basis van een juridisch bindende afspraak binnen Europa, waarbij een aantal zorgen goed worden benoemd. Er is gevraagd naar de vorm, maar ik weet echt nog niet of het leidt tot een verandering van de verdragstekst of dat het op een andere manier wordt gedaan. We gaan daar de komende weken en maanden over praten, maar ik weet één ding zeker: als het niet lukt en de conclusie wordt getrokken dat we niet gaan ratificeren, dan zullen de nee-stemmers net zo geïrriteerd zijn. De reden daarvoor is eigenlijk genoemd aan het slot van de eerste termijn van de Kamer.

Mijn absolute overtuiging is dat de 27 andere lidstaten niet zullen zeggen: Nederland ratificeert niet; dan is het hele verdrag weg. Formeel is er dan geen verdrag meer, maar zo werkt het natuurlijk niet, zeg ik tegen de heer Bontes. Die 27 lidstaten zullen zeggen: wij willen toch door. Dan gaat precies hetzelfde gebeuren als eind 2011 gebeurde met het Fiscal Compact. Dan gebeurt hetzelfde als bij zo veel andere voorbeelden: men gaat zoeken naar een route om het intergouvernementeel alsnog te doen. Alles gaat dan gewoon door, terwijl Nederland buitenspel staat. Dan staat de nee-stemmer ook buitenspel, want hij heeft er nooit om gevraagd dat Nederland niet mee zou doen. Nee, de nee-stemmer wilde dat het hele verdrag van tafel zou gaan. Ik voorspel u: ook dat gaat niet gebeuren.

Als het doel is om de mensen die nee gestemd hebben bij het referendum, tevreden te stellen, dan zeg ik: dat zal niet het geval zijn wanneer we erin slagen om een juridisch bindende basis te vinden om de grieven te adresseren, maar dat zal ook niet het geval zijn als we uiteindelijk niet ratificeren. In beide gevallen zullen heel veel nee-stemmers zeggen dat ze zich bekocht voelen. En dat is precies het probleem met een multilateraal verdrag, want wij gaan er niet over wat 27 andere lidstaten doen. Dat waren al mijn opmerkingen over het verdrag met Oekraïne. Er zijn nog heel veel andere dingen, maar die komen ongetwijfeld ook in de vragen naar voren.

De heer Van Bommel (SP):
De minister-president zegt eigenlijk: het maakt niet uit wat ik doe, want de uitkomst zal altijd zijn dat de mensen die tegen dit verdrag hebben gestemd, gefrustreerd of teleurgesteld zullen zijn over wat er volgt. Waarom voert de minister-president de wens van deze mensen niet uit? Hij geeft er de uitleg aan dat deze mensen niet wilden dat Nederland niet zou meedoen, maar dat zij wilden dat het hele verdrag van tafel zou gaan. Ik zou zeggen: voer gewoon uit wat deze mensen hebben gevraagd en ratificeer dit verdrag niet.

Minister Rutte:
Maar dan komt de paradox. Als we het verdrag niet ratificeren terwijl de rest gewoon doorgaat, dan hebben we op geen enkele manier gepoogd om de onvrede die achter de nee-stem zat een plek te geven. Ik vind het interessant en van belang om te bezien of het in Europa mogelijk is om die onvrede, het ongenoegen en de grieven die uit het referendum bleken, te adresseren. Tegen de heer Grashoff zeg ik: dit raakt dus ook aan het vraagstuk van de corruptiebestrijding en alle andere zaken die genoemd zijn. Daar heeft hij volkomen gelijk in. De paradox is dat je dan uiteindelijk, tegen de achtergrond van juridisch bindende afspraken in Europa naar aanleiding van die onvrede en die grieven, meer doet voor het neekamp dan wanneer je zegt "ik ratificeer niet", terwijl de andere 27 in enigerlei vorm gewoon doorgaan. Dat is de paradox.

De heer Van Bommel (SP):
Dit is allemaal gebaseerd op de veronderstelling dat het verdrag gewoon zou doorgaan met de 27. Ik deel dat niet. Het is ook gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat corruptiebestrijding en hulp van Europa daarbij niet zouden kunnen zonder dit verdrag. Wij doen dat namelijk al in het kader van het nabuurschapsbeleid. Er zijn heel veel stappen op dat vlak gezet. Dat kan gewoon doorgaan. Ik vraag de minister-president, toch zo dicht mogelijk bij de uitslag van het referendum te blijven. Dat betekent gewoon: niet ratificeren en niet nu nog maanden gaan praten met andere landen over de vraag hoe je het eventueel juridisch zou kunnen oplossen.

Minister Rutte:
27 landen hebben wel geratificeerd. Zij staan daar helemaal achter. Wat doet de heer Van Bommel denken dat, als wij niet ratificeren, die landen dan zeggen: oh, nou ja, dan is het van tafel; punt. Natuurlijk gaan zij zoeken naar een manier om met zijn zevenentwintigen intergouvernementeel dat verdrag gewoon door te zetten. Wat zegt de heer Van Bommel dan tegen de nee-kiezer? Hij zegt dan: wij hebben schone handen. Dat kan hij dan zeggen, maar de rest gaat gewoon door. Dat was toch niet het doel van het neekamp? Het neekamp wilde dat het hele ding van tafel ging. Maar dat gaat niet bij een multilateraal verdrag. Die garantie kun je niet geven.

De heer Van Bommel (SP):
Garanties zijn überhaupt niet te geven. Ook het verhaal van de minister-president, namelijk dat de 27 dan op dezelfde wijze zullen doorgaan, is een veronderstelling. De minister-president heeft te maken met kiezers in Nederland die een duidelijke uitspraak hebben gedaan. Dan kun je volgens mij niet anders dan zeggen: we gaan niet ratificeren. Dat is de uitkomst van het referendum en die dient de minister-president ook te respecteren.

Minister Rutte:
We vervallen in herhaling, voorzitter, ik verwijs naar het vorige antwoord.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De minister-president heeft op 13 april gezegd: als het ons tegen de zomer niet lukt om een duidelijk antwoord te formuleren op de uitkomst van het Oekraïnereferendum, zullen wij niet ratificeren. Houdt deze minister-president deze uitspraak, deze afbraak, overeind?

Minister Rutte:
Waar wij tegen aangelopen zijn — en dat gebeurt soms — is dat in Brussel de deur dicht zat. Iedereen was compleet in de koplampen aan het kijken van hat aanstormende VK-referendum. Dat begrijp ik overigens heel goed. Wij hebben dat met zijn allen gedaan. Vervolgens was de uitslag daar, die leidde tot de betreurenswaardige conclusie dat de Britten eruit willen. Ook daarna was er dat weekend echt geen ruimte om te onderhandelen. Dat zullen wij de komende weken en maanden gaan doen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Weer een gebroken belofte, die de Kamer echt niet kan accepteren.

De heer Verhoeven (D66):
Ik heb eigenlijk wel begrip voor het feit dat de minister-president zegt: wij gaan er nu mee aan de slag. Kan hij iets zeggen over de komende weken en maanden? Kan hij iets zeggen over een planning? Het is wel belangrijk en wij moeten oppassen. Ik ben het ermee eens om te proberen recht te doen aan die uitslag. Dat vind ik goed. Ik ben het ook eens met de analyse dat "nee, en de rest gaat door" ook niet goed is. Heel lang wachten ondanks de brexit is dat ook niet. Na de zomer is het al heel snel 6 september. Kan de premier er iets over zeggen, met alle goede wil?

Minister Rutte:
Zo snel mogelijk, maar ik werd niet vrolijk van de reacties in de Europese Raad vorige week. Een aantal dingen die wij willen regelen, zijn niet zomaar te regelen. Die zullen echt op verzet stuiten van andere lidstaten. Daar zullen wij echt over moeten praten. Ik beloof de heer Verhoeven dat wij dat zo snel mogelijk zullen doen, maar het is geen gemakkelijk proces. Daarom ben ik er ook niet optimistisch over dat het gaat lukken. Maar wij doen het echt zo snel mogelijk.

De voorzitter:
Hoe lang denkt u nog nodig te hebben? Er is ook nog een tweede termijn.

Minister Rutte:
De twee hoofdpunten heb ik behandeld.

Mevrouw Maij vroeg hoe het op dit moment staat met het Slowaakse voorzitterschap. Wij zijn in gesprek gegaan, ook met onze triopartners, zoals dat zo liberaal heet. De drie premiers, ook die van Slowakije en Malta, hebben twee weken geleden bij elkaar gezeten. Wij hebben samen onze prioriteiten bepaald. De Slowaken liepen overigens ook al mee tijdens ons voorzitterschap en zijn betrokken geweest bij de triloog met het Europees Parlement en bij de voorbesprekingen van de Raad. Er is dus echt een glijdende overgang. Er vindt veel uitwisseling plaats van kennis en mensen. Er is bijvoorbeeld een Nederlandse ambtenaar die vloeiend Slowaaks spreekt tijdelijk gedetacheerd op het Slowaakse ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat noem ik even al voorbeeld. Dat is niet het enige. Het is geen makkelijke taal, kan ik de Kamer verzekeren. Het wordt gewaardeerd hoe we dat doen. Daar gaan we mee door.

Ik kom op verdrag met Canada. Dat voorstel van de Commissie is net, op 5 juli, gekomen. Het is bekend dat het Nederlands parlement heeft gezegd daar echt over te willen spreken, ook over voorlopige werking et cetera. We gaan dus geen onomkeerbare stappen zetten, ook niet op het punt van voorlopige toepassing, zonder overleg met de Kamer. Het is net vandaag of gisteren verschenen. We moeten dat nu natuurlijk goed bestuderen. We komen met nadere voorstellen richting het parlement.

Er was een vraag over de brief van de nabestaanden. Hebben wij dat verzoek om die brief te beantwoorden onder de aandacht gebracht van de Oekraïense autoriteiten? Ja, dat is gebeurd. Dat is aan de orde gebracht door onze MH17-coördinator bij Buitenlandse Zaken, de dg Europese Zaken, bij de Oekraïense collega. Dat is eerst op 1 februari van dit jaar gebeurd en heel recent nog, op 26 en 27 mei bij het overleg van het Joint Investigation Team. Ik heb mij toevallig vanmiddag helemaal voorbereid op de NAVO-top van vrijdag en zaterdag. Daar is voorzien in een gesprek tussen mij en de president van Oekraïne. Ik heb mij vanmiddag al voorgenomen om ook deze vraag — beantwoord alsjeblieft die brief — weer met hem te bespreken. Ik heb dat op de rol gezet.

Wij delen de zorgen over de rechtsstaat Turkije die genoemd zijn vanuit de Kamer. Kijk naar de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de inperking van de mediavrijheid. Er zijn echt terechte redenen om ons daar zorgen over te maken. Het is nu noodzakelijk dat wij ons vooral baseren op instellingen als de Raad van Europa. Daar wordt op dit moment hard aan gewerkt. We moeten natuurlijk oppassen dat we dat als Nederland niet helemaal zelf gaan doen. Daarom is het ook goed dat de Europese Commissie documenten over hoofdstuk 23 en 24 voorbereidt in het kader van het toetredingstraject. Ook dat helpt ons om een nader beeld te krijgen waar het de mensenrechtensituatie betreft. Dat zijn ook belangrijke routekaarten voor de hervormingen die we verwachten te zien in Turkije op het gebied van de rule of law. Wij zullen daar dus ook heel scherp de hand aan houden.

Ik kom op genocide in het kader van ISIS. Laten we vooropstellen dat wat er op dit moment in Syrië en Irak gebeurt iedere beschrijving tart. Het is verschrikkelijk. Of hier echter sprake is van genocide is niet aan het kabinet, maar aan de rechter. Dat is een juridische vaststelling. Dat doet niets af aan de afschuw die wij als kabinet voelen over het leed. Vandaar ook onze intensieve militaire en humanitaire betrokkenheid.

De heer Grashoff had een vraag over de dictators in Sudan en Eritrea. Wij zijn niet bezig om migratiedeals met Sudan en Eritrea te sluiten. Dat doen we niet. We proberen wel andere afspraken te maken. Dan proberen we er bij bijvoorbeeld Eritrea voor te zorgen dat er geen directe steun wordt gegeven aan een centrale overheid. Er worden dus geen compacts, geen gerichte gezamenlijke afspraken, met deze landen gemaakt. Die berichten in de media kloppen niet.

Ik meen daarmee heel veel vragen te hebben beantwoord, maar ik ga vast merken of ik iets vergeten ben.

De voorzitter:
Mijnheer Omtzigt, één vraag.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik heb een vraag rondom genocide. Het is niet aan het Nederlandse kabinet om te bepalen of iemand schuldig is, maar de politieke vraag is als zodanig beantwoord in het Europees parlement, in de Raad van Europa, door de VN-expertcommissie en door het Amerikaans Congres. Die gaan ervan uit dat ISIS genocide pleegt. Dat heeft zekere gevolgen voor de vraag of je de Genocideconventie van kracht vindt en je er dus voor moet zorgen dat je eigen onderdanen er niet aan mee willen doen. Is de Nederlandse regering met deze organen van mening dat hier gehandeld moet worden onder de veronderstelling dat hier genocide op minderheden gepleegd wordt? Of neemt de Nederlandse regering een totale alleingangpositie in, dat ze nog niet weet of dat gebeurt en ze dat pas achteraf als historicus beoordeelt?

Minister Rutte:
Of sprake is van genocide, is een juridische vaststelling. Het is verschrikkelijk wat daar gebeurt. Daarom zijn we er ook militair en diplomatiek in alle opzichten zeer intensief bij betrokken. Zoals bekend zijn onze F-16's tot voor kort zowel boven Irak als Syrië actief geweest. Er is geen twijfel over dat wij de gebeurtenissen daar verschrikkelijk vinden. Maar achter de vraag van de heer Omtzigt zit een heel ingewikkelde juridische en diplomatieke achtergrond. Ik zal me er dus nog even over verstaan met hem en misschien stuur ik nog een briefje. Als ik daar nu antwoord op geef, loop ik het risico dat ik in strijd handel met een of andere conventie of juridische afspraak. Daar wil ik even zeker van zijn.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik dank de premier voor deze toezegging. Ik zou het graag in een briefje willen hebben met precies de reactie op de drie aangenomen teksten en op de tekst van VN waaraan ik refereerde.

Minister Rutte:
Ik zeg een briefje toe. Dat lijkt mij beter.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ondersteun dat verzoek. Mijn vraag gaat over CETA en de inwerkingtreding daarvan. De minister-president zegt dat het niet eerder kan dan dat de nationale parlementen erover gesproken hebben. Er is ook nog discussie over de vraag of eerst het verdrag in werking treedt en vervolgens de parlementen erover spreken. Daar zou ik grote bezwaren tegen hebben. Ik begrijp dat over elk element van CETA gesproken wordt door de nationale parlementen. Dat zou mij geruststellen.

Minister Rutte:
Zo is het.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij hebben de minister-president nog niet horen spreken over zijn idee om de bonusregeling te versoepelen voor buitenlandse en met name Britse bedrijven. Tijdens de campagne rondom de brexit hebben wij de minister-president met grote zorg horen spreken over het lot van de Britse bevolking en bedrijven. Nu horen wij dat de Britse bedrijven heel welkom zijn in Nederland en dat zelfs de bonusregeling zodanig wordt geïnterpreteerd dat er ook nog wat fiscale voordelen te behalen zijn.

Minister Rutte:
Er liggen geen voorstellen om wetgeving of regels te veranderen. Dat stel ik even voorop. Wij hebben in Nederland strenge wetgeving op dit punt, omdat Nederland het van belang vindt dat er een verantwoorde bonuscultuur is. Daar hoort bij dat wij, als wij proberen om Nederland internationaal in de etalage te zetten als land waar het goed is om je te vestigen, natuurlijk wijzen op allerlei zaken die te maken hebben met het vestigingsklimaat. Kijk naar het artikel in de New York Times van jongstleden vrijdag, waaruit blijkt dat Nederland nummer één is als alternatief voor Londen als financieel centrum, dus nog voor Frankfurt en Wenen. Dat is inclusief onze opvattingen over bonussen. Die verantwoorde bonuscultuur vinden wij zo belangrijk omdat wij willen voorkomen dat individuen bij grote financiële ondernemingen te grote risico's aangaan waarvan de kosten mogelijk bij de belastingbetaler of bij klanten worden neergelegd. Dat is ook de kern van mijn toedeledokie-uitspraak op het VVD-congres in mei vorig jaar.

Wat maakt Nederland aantrekkelijk als vestigingsland? Dat is de hoogopgeleide bevolking, het wonen, de internationale scholen, de cultuursector, weinig bureaucratie. Wij zijn nummer vijf in de Human Development Index, wij zijn nummer vijf in het World Economic Forum Global Competitiveness Report, wij zijn nummer vier op de Global Innovation Index. Zo.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Allemaal leuk en aardig, maar wij hadden eerst een minister-president die zich grote zorgen maakte over het lot van de Britse bevolking en over de bedrijven die daar weg zouden gaan. En nu zien wij opeens een minister-president die zegt: kom maar Britse bedrijven, kom maar naar Nederland toe; wij maken ruimte in de bonusregeling zodat wij nog aantrekkelijker worden. Hoe zit het nou met die solidariteit met de Britse bevolking en het lot van Groot-Brittannië? Hoe moeten wij die uitspraken over een flexibele bonusregeling zien in het licht van het mooie verhaal over onze hoge moraal inzake bonussen?

Minister Rutte:
De vraag was of er kabinetsplannen zijn om de bonusregels of -wetgeving aan te passen. Het antwoord daarop is nee. Ik schets in algemene zin waarom Nederland een aantrekkelijk vestigingsland is. Gaan wij met vlagvertoonmissies naar Londen met de boodschap "kom naar Nederland"? Nee. Werken er in Nederland tienduizenden Britten die weten wat Nederland voor plussen en minnen kan bieden en gelukkig vooral plussen? Ja. Kunnen wij verbieden dat misschien hier en daar in het hoofd van een Britse topondernemer de vraag opkomt of Amsterdam een alternatief is als hij mede vanwege de toegang tot de interne markt in Londen gevestigd was? Nee, dat kun je niet verbieden. Of wil mevrouw Thieme de Amsterdamse haven afgrendelen?

Mevrouw Thieme (PvdD):
De minister-president moet geen karikatuur van mijn woorden maken. Hij spreekt van het flexibel kijken naar de bonusregeling om op die manier Britse bedrijven hiernaartoe te lokken. Dat hebben wij hem horen zeggen. Kan de minister-president garanderen dat de bonusregeling strikt en universeel zal worden toegepast, ongeacht of het een Brits of een Nederlands bedrijf betreft?

Minister Rutte:
Zeker, en de wet is heel duidelijk. Het is gemiddeld 20% voor niet-cao-personeel; het is 100% voor personen in dienst van een moederholding in Nederland, waarvan de groep hoofdzakelijk internationaal actief is; het is 100% voor een persoon werkzaam buiten Nederland, en het is 200% voor een persoon werkzaam buiten de EER, als er sprake is van het akkoord van de aandeelhouders en het informeren van de toezichthouder. Dat zijn de bestaande regels van Dijsselbloem, Rutte, van dit kabinet. De kern daarvan is duidelijk: het is gemiddeld 20% voor niet-cao-personeel.

Mevrouw Maij (PvdA):
Ik had nog een vraag gesteld over de Turkijedeal. Het is heel mooi dat er in de Egeïsche Zee nauwelijks meer mensen verdrinken sinds die deal is gesloten, maar er zit natuurlijk ook een andere kant aan die deal, namelijk het sneller beoordelen van mensen die asiel aanvragen in Turkije, relocatie, hervestiging. Daar horen we altijd heel veel mooie woorden over, maar ik heb een beetje de indruk dat dat nog niet echt op gang wil komen. Ik had de premier gevraagd of hij daar wat meer inzicht in kan geven.

Minister Rutte:
Ja. Er wordt in ieder geval vanuit Nederland heel intensief gewerkt om het volume te laten stijgen en de snelheid te verhogen waarmee aan Griekse kant wordt gewerkt aan het beoordelen van mensen. Ik heb vrij onlangs met een Griekse collega overleg gehad over een bottleneck, namelijk de beroepscommissies. Die bleken ondanks de afspraken met Turkije eigenlijk alle beroepen toe te kennen, waardoor er een kink in de kabel dreigde te komen. Dat is niet heel urgent als het aantal oversteken heel beperkt is, maar het wordt een probleem als niemand teruggaat en de druk op de eilanden zou toenemen.

Europa plaatst op dit moment iets sneller Syriërs uit Turkije dan er omgekeerd Syriërs uit Griekenland teruggaan naar Turkije. Dat laat onze goede wil zien. Wij lopen daarin voor. Lidstaten reageren echt heel goed op verzoeken om staf en middelen voor EASO en Frontex. Ook Nederland heeft dat gedaan. Het is wel zo dat Griekenland in dezen de sleutel heeft. Griekenland moet drie ingewikkelde processen verzorgen. Het moet ervoor zorgen dat die beroepscommissies worden omgebouwd. Daartoe is nu besloten, met parlementaire goedkeuring, maar het moet in de praktijk nog vorm krijgen. Dan moet Griekenland het proces op de eilanden versnellen. Wij staan klaar om daarbij te helpen. Ten derde is er ook nog het proces op het vasteland van Griekenland. Daar bevinden zich nog eens tienduizenden mensen die moeten worden geregistreerd. Dat moet ook nog gebeuren. Er is een enorme hoop werk. Het laatste moet deels via Skype gebeuren, omdat de mensen niet altijd op de plek zitten waar dingen moeten gebeuren. Dat maakt het nog ingewikkelder. Het gaat dus om een heel ingewikkeld logistiek proces, maar Nederland zit er bovenop, evenals andere landen. Het is niet zo dat er uit Europa te weinig aan steun zou worden geleverd.

Mevrouw Maij (PvdA):
Dan is het toch opmerkelijk als je de verhalen hoort en leest over eilanden als Chios en Lesbos, waar er misschien twee of drie beambten bezig zijn met het beoordelen van al die aanvragen. Kennelijk is de volgende stap naar het versnellen van het beoordelen van die aanvragen nog niet genomen, door Griekenland niet, maar ook niet door de ondersteuning vanuit de andere lidstaten. Mijn vraag betrof ook de relocatie en hervestiging. Hoeveel landen doen daar nu aan mee? We horen ook landen die zeggen: we gaan eens een referendum houden om dat allemaal helemaal te stoppen.

Minister Rutte:
Ik heb het precieze aantal landen niet paraat, maar er zijn wel steeds meer landen begonnen om mensen te hervestigen. Dat is op zich positief en geldt ook voor Oost-Europa. Er komen steeds meer landen bij. Ik heb het precieze lijstje hier niet paraat. Het is wel zo dat mensen geregistreerd moeten zijn om hervestigd te kunnen worden. Je wilt wel echt weten wie je naar Nederland gaat halen. Er doen zich allerlei problemen voor. Ik heb het vaker gezegd: het hoofddoel van de afspraken was: geen oversteken meer. Dat lukt aardig, want het is van duizenden per dag gegaan naar 30 of 40 per dag. Heel veel andere dingen gaan echter nog niet goed. Dat zijn inderdaad die beroepscommissies, het is dat er aan Griekse kant nog niet echt gebruik wordt gemaakt van al het aanbod dat er vanuit de rest van Europa wordt gedaan, het is ook dat Turkije op een gegeven moment de indruk wekte dat het niet iedereen liet gaan die wij naar Europa wilden laten komen; in plaats daarvan zeiden ze in Turkije: we willen er zelf ook nog eens naar kijken, of we willen ze eigenlijk liever hier houden. Dat is het ingewikkelde, maar we zijn aan alle kanten bezig. Het is vooral een kwestie van bellen en doen. Dat gebeurt in Nederland, ambtelijk, bij de Europese Commissie, Duitsland, Nederland, anderen doen het ook. De Britten spelen hier een heel positieve rol in. Het is echt worstelen om het goed van de grond te krijgen.

Mevrouw Maij (PvdA):
Het is er nog niet.

Minister Rutte:
Het is nog niet goed genoeg. Absoluut niet.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik haak nog even in op het interruptiedebatje van daarnet met mevrouw Thieme, over de banken en de bonussen. Dat laat mij toch een beetje met een akelig gevoel achter. Als de premier zo strikt zegt dat het niet de bedoeling is om wat dan ook aan de regels te veranderen, dat ze gewoon moeten worden toegepast en dergelijke, waarom heeft hij dan publiekelijk uitspraken gedaan die wijzen op de flexibiliteit die in de bonusregelgeving zit? Waarom heeft hij dat gedaan?

Minister Rutte:
Ik heb gewoon gewezen op de regels. Ik heb die regels net verteld. Voor personen in dienst van een moederholding in Nederland waarvan de groep hoofdzakelijk internationaal actief is, gelden weer andere regels dan voor het niet-cao-personeel van bedrijven die vooral in Nederland actief zijn. Dat zijn gewoon de regels, maar ik heb niet voorgesteld om iets te veranderen!

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het lijkt haast een beetje op de belastingadviseur die zegt: ik mag u niets vertellen over de mogelijkheden buiten de wet, maar ik mag u wel wijzen op het uiterste randje van de wet dat u nog kunt gebruiken. Ik houd daar toch een naar gevoel aan over.

Ik heb een aanvullende vraag. We stellen nog wel meer eisen aan banken. We stellen in Nederland aan grote banken bijvoorbeeld hogere kapitaaleisen dan in Europees verband strikt noodzakelijk is. Dat is zo'n nationale kop waar ik erg blij mee ben. Is de minister-president ook van plan om daar strikt aan vast te houden?

Minister Rutte:
Wij houden overal strikt aan vast, ook aan de bonusregels. Wij creëren geen uitzondering op de bonusregels. Wij creëren geen randen. Ik vertel slechts wat er in die regels staat.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik had de minister-president gevraagd wat hij vindt van die analyse van de drijvende krachten. Hij heeft daar niet op gereageerd. Wie zwijgt, stemt toe, neem ik aan?

Minister Rutte:
Het stond op een apart briefje! Dit was even verloren gegaan. Ik had de vraag van de heer Mulder apart genoteerd. Dat kwam doordat de heer Mulder als laatste aan het woord was, aan het eind van het debat. Ik schreef dat nog even gauw op, maar het dreigde nu verloren te gaan.

De heer Mulder zegt eigenlijk: als landen problemen hebben met het nationale bestuur, zal men eerder geneigd zijn om akkoord te gaan met het delegeren van taken aan Brussel en met Europese samenwerking. Ik denk dat daar zeker voorbeelden van zijn. Absoluut. Dat zal ongetwijfeld gebeuren. Er zullen best mensen of landen zijn die er zo in zitten. Ik kan dus zeker niet zeggen dat de heer Mulder ongelijk heeft. Ik denk dat dit een deel van de verklaring is. Uiteindelijk zitten er natuurlijk ook politieke motieven achter waarom iemand vindt dat dit goed is. Kijk naar D66 hier in deze Kamer. Dat is een partij die zegt dat je niet genoeg naar Brussel over kunt dragen, terwijl andere partijen zeggen dat je dat niet moet doen.

Ik hoor de heer Verhoeven protesteren. Sorry, hij heeft gelijk! Dit was uitlokking. Ik neem het terug!

De voorzitter:
De minister-president neemt het terug, mijnheer Verhoeven.

Minister Rutte:
Ik neem het terug! Nee, dat is flauw. De heer Verhoeven is niet tegen het Nederlandse parlement. Hij wil dat ook houden. Maar er zijn natuurlijk wel verschillen. Ik denk dat D66 van alle partijen in deze Kamer op de schaal van federaal-nationaal het meest aan de federale kant zit. Dat mag ik zo toch wel analyseren? De heer Verhoeven heeft dat ook bevestigd. Is dat niet waar? Ik dacht dat ik de heer Verhoeven recht deed.

De voorzitter:
Een korte opmerking, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
Heel kort. Ik heb waardering voor alles wat de premier vandaag doet met "praktisch" en "geen blauwdruk", maar nu komt hij met een simpel binair schaaltje met aan de ene kant federaal en aan de andere kant nationalistisch en deelt hij mij daar even snel op in! Dat is heel handig. Het is een sluwe debattruc. Ik zou er zelf nooit op gekomen zijn, want ik gebruik zulke trucjes natuurlijk niet, maar laten we wel bij de feiten blijven. Ik heb aangegeven dat wij op sommige gebieden meer Europa willen, maar op andere minder. Dat heb ik letterlijk gezegd. Dat is een gebalanceerde inzet, een heel andere inzet dan de minister-president nu deed voorkomen. Ik waardeer de debattruc, maar laten we zelf ook bij de feiten blijven.

Minister Rutte:
Een debattruc die meteen onthuld wordt, werkt niet. Het is aardig dat u mij complimenteert, maar …

De heer Verhoeven (D66):
Dat is dan weer mijn debattruc, die de premier hier nu onthult. Ik ga nu snel weg!

Minister Rutte:
UIteindelijk gaat D66 zelf over zijn eigen visie, maar goed, ik wilde maar tegen de heer Mulder zeggen dat er naast de verklaring die hij aanvoerde, die absoluut deel van de verklaring zal zijn, ook accentverschillen zitten in de politieke overtuiging van partijen en politici. Wat kun je het beste gezamenlijk doen, in Europese samenwerking? En wat kan het beste door de lidstaten gedaan worden? De rol van die accentverschillen moeten we niet veronachtzamen. Ook in de Europese partij waarvan de heer Mulder en ikzelf lid zijn, zien wij heel verschillende opvattingen. Ik heb vorige week bij de lunch in Brussel mensen gehoord van wie de heer Mulder en ik zouden zeggen: nou nou, dat mag wel iets vriendelijker over de Europese samenwerking! Ik heb ook mensen gehoord van wie de heer Mulder en ik gezegd zouden hebben: zitten we daarmee in één fractie? Dat is bij al die politieke families zo. Het is een beetje uitvergroot bij de ALDE, maar ik verzeker u dat het ook zo is bij de EVP en bij de sociaaldemocratische fractie. Viktor Orbán is lid van de Europese Volkspartij, Robert Fico van Slowakije is lid van de Europese sociaaldemocratische familie. Er leven binnen die partijen heel verschillende opvattingen.

De heer Anne Mulder (VVD):
Nu de minister-president mijn analyse deels deelt, neem ik ook aan dat hij die meeneemt naar Bratislava en daar op tafel legt.

Minister Rutte:
Alle analyses die de heer Mulder mij hier meegeeft, worden meegenomen.

De voorzitter:
Dank u wel. We zijn hiermee aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. De spreektijd is maximaal twee minuten inclusief het indienen van moties.


Termijn inbreng

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het blijkt dat we misschien toch wat meer eensgezind zijn dan toen we begonnen. Ik spreek de heer Verhoeven aan, die mij in de eerste termijn kritisch bevroeg. Ik zie dat hij het geduld kan opbrengen om de reflectie die er in september aankomt, aan te moedigen en dat hij dat ook een verstandige route vindt. Zo komen we toch nog aan een mooi einde van deze avond.

Ik wacht de inzet van het kabinet af als het gaat om de top die er in september aankomt. Ik heb de minister-president horen zeggen dat het CETA-verdrag eerst geratificeerd moet worden voordat het in werking kan treden. Ik heb dat genoteerd. Dat zal dan ook gelden voor het ICS.

Ik heb nog twee punten. Over de erkenning van de genocide wachten we een brief van het kabinet af. We hadden er eerder een motie over ingediend.

Over de inzet van het kabinet wat betreft het Oekraïnereferendum en de uitkomsten daarvan, zegt de minister-president "as soon as possible", zo snel als mogelijk. Kan hij enige indicatie geven, ook voor al die mensen die er toen zeer bij betrokken waren, wanneer de reactie komt? Hij heeft in het schriftelijk verslag gezegd dat er een juridisch bindende oplossing moet komen. Aan welke juridische bindende oplossing denkt hij dan?

Tot slot heb ik een motie over de belangrijke rodekaartprocedure die hier en ook in Brussel al een tijd op tafel lag, maar door de brexit nu "zweeft". Ik wil de Kamer toch een uitspraak vragen over de soevereiniteit van de lidstaten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Raad in februari 2016 overeenstemming heeft bereikt over de hervormingsvoorstellen op het terrein van soevereiniteit;

overwegende dat deze voorstellen aansluiten bij de inzet van het kabinet;

verzoekt de regering, zich ervoor te blijven inzetten dat deze hervormingsvoorstellen op het terrein van soevereiniteit (mogelijkheid om afstand te nemen van het streven naar een ever closer union en versterking van de positie van de nationale parlementen) worden doorgevoerd voor alle EU-lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Bommel, Bisschop en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1130 (21501-20).

De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Ik sta op min 20 … Nee, nu gaat het beter.

De voorzitter:
Bij u doe ik dat preventief!

De heer Van Bommel (SP):
Nou loopt de klok door terwijl u mij interrumpeert, voorzitter. Doet u dat nou niet.

De voorzitter:
Nee, u hebt twee minuten.

De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. De brexit zou aanleiding moeten zijn tot een bezinning op de richting en de toekomst van Europa. Dat is een uitspraak van Eurocommissaris Timmermans; een uitspraak die reëel is, omdat er in verschillende landen in Europa wisselend wordt gedacht over welke route de Europese Unie nu moet volgen. De minister-president zegt: geen blauwdruk, daar zit niemand op te wachten. Maar in Polen hebben ze heel andere ideeën dan in Nederland, en in Tsjechië weer andere ideeën dan in Frankrijk, om maar eens wat landen te noemen. Dus zal Nederland zelf een standpunt moeten bepalen. Ik vind dat de minister-president op dit vlak te weinig laat horen. Zijn uitgangspunt is: geen conventie — daar heeft niemand om gevraagd — en geen verdragsverandering. Dat vind ik al een duidelijkere uitspraak. Het betekent dat de minister-president best veel wil doen, maar niet aan de instituties wil komen, terwijl we daar ook over moeten praten. Dat moet een open discussie zijn, in Europa en dus ook in Nederland. Als je dat van tevoren als uitgangspunt neemt, kom je nergens. Ik vind dat buitengewoon teleurstellend.

Dan het Oekraïnereferendum. We zitten nu drie maanden na het referendum. We zouden tegen de zomer iets horen. Het Britse referendum moest eerst geweest zijn en in de tussentijd zouden er gesprekken gevoerd worden, maar we worden weer met een kluitje in het riet gestuurd. Ik vind dat niet aanvaardbaar. Nu wordt er gesproken over weken of maanden vanaf nu. We weten allemaal wat we gaan doen. Er komt een reces aan. Er zal nog wel hier en daar wat gesproken worden. Ik heb er echter heel weinig vertrouwen in dat we in september ineens wel een reactie krijgen op de uitkomst van het referendum en dat vind ik buitengewoon teleurstellend.

Dan CETA, het verdrag met Canada. Het is van belang dat nu wordt gesteld dat het een gemengd verdrag wordt. De nationale parlementen zijn aan zet. Ik ben echter niet gerust over de voorlopige inwerkingtreding. Daarom wil ik daar een afspraak over maken met de minister-president via een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat CETA een gemengd verdrag is dat ook moet worden goedgekeurd door de nationale parlementen;

constaterende dat de Europese Commissie evenwel van mening is dat CETA "voorlopig" in werking kan treden voordat de nationale parlementen instemming hebben verleend;

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met voorlopige inwerkingtreding van CETA, zolang de Tweede Kamer niet heeft ingestemd met het verdrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel, Jasper van Dijk en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1131 (2150120).

De voorzitter:
Een korte vraag, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Even voor de helderheid, want ik heb die heel vraag heel nadrukkelijk aan de minister-president gesteld en hij zegt: eerst ratificeren en dan in werking treden. Misschien hebben we verschillende dingen gehoord. Ik ondersteun het pleidooi van de heer Van Bommel, maar ik heb er geen motie over gemaakt omdat de minister-president zo helder was.

De heer Van Bommel (SP):
Ik denk dat die garantie alleen maar gegeven kan worden als die afspraak tussen de Kamer en de regering letterlijk wordt gemaakt. Dat is de uitspraak in de motie. Dan de intenties van de minister-president. Met alle respect, maar wanneer het gaat over internationale verdragen dan laat de minister-president zich niet leiden door wensen van de Kamer, maar wel door het internationale debat. Dat zien we bij alle andere verdragen ook.

De voorzitter:
De heer Omtzigt, ook één vraag.

De heer Omtzigt (CDA):
Gaat het bij deze motie van de SP ook om het gedeelte van CETA dat onder de exclusieve Uniebevoegdheid valt, wat het grootste gedeelte van CETA is? Is dat daarvan uitgezonderd of gaat de motie over het hele verdrag? Vindt de heer Van Bommel dat ook de tarieven en alles wat erin zit waarover geen enkele discussie is in de Kamer of de Unie dat mag doen, pas in werking kunnen treden na een proces van jaren?

De heer Van Bommel (SP):
Ik vind dat het verdrag niet voorlopig in werking kan treden, geen deel van het verdrag, zonder dat de Kamer daarmee heeft ingestemd.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Het gevoel dat mij overblijft aan het eind van dit debat is dat we op een aantal punten heel verhelderende dingen hebben gedaan, maar dat we nog niet in de buurt zijn van een echte goede diepgaande analyse van wat er nu gaande is in Europa en wat nu de diepere oorzaken en achtergronden zijn van dat afnemende of afbrokkelende vertrouwen in de EU en de Europese instituties. Ik denk dat we dat moeten weten. Ik zal de premier alvast geruststellen: ik ga daar geen motie over indienen. Die zou binnen de kortste keren verscheurd worden en in allerlei specifieke contexten geplaatst worden. Het gaat om de oprechte zorg. Wij zullen met elkaar — ook de meest pro-Europese stromingen in de politiek, waar ik mijn eigen GroenLinks ruimschoots toe reken — dat inzicht beter moeten ontwikkelen om ons daartoe te verhouden. Ik zie dat nog niet terug in de beantwoording van de premier en ik vraag hem of hij zou willen overwegen om daar toch ook onderzoek naar en discussie over te laten plaatsvinden. Ik kan me daar verschillende vormen bij voorstellen. Er zou bijvoorbeeld onder auspiciën van de WRR door wetenschappers aan gewerkt kunnen worden. Ik denk dat wij dit nodig hebben de komende jaren en dat we het niet alleen met pragmatisme kunnen oplossen.

Dan wil ik nog een motie indienen. Die is wat meer recht voor z'n raap op een ander punt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de brexit de Londense City minder aantrekkelijk maakt voor banken en Nederland mogelijk een alternatieve vestigingsplaats biedt;

verzoekt de regering, geen concessies te doen op het gebied van bonuswetgeving en andere wet- en regelgeving aan banken die zich in Nederland willen vestigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Maij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1132 (21501-20).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Op 13 april zei de minister-president tijdens het debat dat als tegen de zomer geen antwoord was geformuleerd op de uitslag van het Oekraïnereferendum, hij niet zou overgaan tot ratificeren. Tijdens het debat van vanavond is gebleken dat de minister-president deze uitspraak niet waarmaakt. Dat is een schoffering van de kiezer en van de mensen die de moeite hebben genomen om naar het stemhokje te gaan en daar "nee" hebben gestemd. Nee is nee.

Gelet op deze gebroken belofte aan de kiezer, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 61% van de Nederlandse kiezers op 6 april 2016 tegen het EU-associatieverdrag met Oekraïne heeft gestemd;

overwegende dat de minister-president deze uitkomst tot op heden negeert en daarmee lak heeft aan de mening van de kiezer;

zegt het vertrouwen op in de minister-president,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1133 (21501-20).

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. De minister-president heeft tijdens dit debat duidelijk gemaakt dat hij nog steeds gaat voor een verdrag met Oekraïne, ondanks het nee van de bevolking. Mijn fractie vindt dat echt onaanvaardbaar. De minister-president lijkt in het signaal van de brexit en alle andere referenda die de laatste tijd zijn gehouden, nog steeds geen aanleiding te zien om zich te bezinnen op de koers van de Europese Unie. Ook dat is onbegrijpelijk. Ondertussen probeert hij Britse bedrijven naar Nederland te halen door buiten de Kamer te zeggen dat er flexibiliteit zit in de regels rondom de bonussen. Hier in de Kamer spreekt hij daarover echter heel andere taal. Hier heeft hij het over het strikt toepassen van de regels rond de bonussen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de uitspraken van de minister-president over de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor Britse banken dat er flexibiliteit zit in de regels omtrent de variabele beloning voor bankiers;

overwegende dat perverse prikkels in het beloningenbeleid in de financiële sector hebben bijgedragen aan het ontstaan van de financiële crisis;

van mening dat het onwenselijk is om buitenlandse bedrijven te lokken met de belofte van een flexibel bonusbeleid;

verzoekt de regering, het Nederlandse bonusbeleid universeel en strikt toe te passen en geen uitzonderingen te maken voor buitenlandse bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Van Bommel en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1134 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de antwoorden na een lange dag en een nogal intensief halfjaar.

Ik zie met grote belangstelling uit naar de brief over de genocide die gepleegd wordt door ISIS. Die genocide is bevestigd door het Europees Parlement, de Raad van Europa, het Amerikaanse Congres en ook door de expertgroep van de VN. Ik ben benieuwd welke consequenties dat heeft.

Ik wil graag weten wanneer de regering verwacht definitief een antwoord te kunnen geven aan de Tweede Kamer over het Oekraïnereferendum. Stelt de minister-president zichzelf een deadline, of ligt deze deadline na 15 maart 2017? Oftewel, vindt de minister-president dat hij zélf moet handelen op basis van dit referendum, dat plaatsvond onder zijn regering? Wij zijn ongerust te horen dat de EU gewoon verdergaat met het voorbereiden van de twee belangrijkste hoofdstukken in de onderhandelingen met Turkije, hoofdstuk 23 en 24 over rechtsstaat en democratie, terwijl Turkije niet achteruit rent, maar sneller dan Max Verstappen is met de achteruitgang in de democratische rechtsstaat. Als je alle parlementariërs in de oppositie gaat vervolgen en rechters ontslaat, dan kun je niet spreken van een rechtsstaat.

Ik wacht nog steeds op inhoudelijke antwoorden op de vraag hoe het met het vetorecht zit bij de Pensioenrichtlijn. Het had de regering gesierd om die antwoorden aan het parlement te verschaffen voordat ermee ingestemd werd. Dan kun je nog van mening verschillen over hoe dat moet gaan, maar dit is geen goed voorbeeld.

Het is goed dat er op 15 september een extra top in Bratislava plaatsvindt over de brexit. Ik zou de regering willen aanmoedigen om haar inzet zelf op papier te zetten. Dit is echt belangrijk. De Europese Unie zal moeten hervormen in het belang dat de premier zo duidelijk uiteengezet heeft.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de negatieve gevoelens over de Europese Unie die in het Britse referendum aan het licht kwamen ook in andere lidstaten leven;

constaterende dat er op 15 september een informele top in Bratislava komt van de 27 EU-remainlanden over dit onderwerp;

verzoekt de regering om haar hervormingsagenda voor de Europese Unie op papier te zetten en voor 1 september aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Bisschop en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1135 (21501-20).

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Allereerst dank aan de premier voor de adequate beantwoording van de vragen. Het is altijd een genoegen om dat mee te maken. Ik wil nog op één punt inzoomen: de voorbereiding op de bezinningsbijeenkomst in Bratislava. Ik heb daar zojuist al even over geïnterrumpeerd. Dat moment is belangrijker dan het nu misschien een beetje lijkt. De toekomst, de structuur, de ontwikkeling van de EU voor de komende jaren, misschien wel decennia, kunnen daarvan afhangen. Ik ben blij met de toezegging dat daar een onderliggend document voor wordt gemaakt, waarover met de Kamer gedebatteerd kan worden. Ik wil mij aansluiten bij de motie die collega Omtzigt zojuist heeft ingediend. Laten wij vooral goed nadenken over wat er hervormd moet worden. Wij kunnen zeggen dat wij geen verdragswijziging willen, maar als wij vast blijven lopen in de huidige structuren, het voortdurend onvrede blijft genereren onder de bevolking en het draagvlak maar verder afkalft, moet je tijdig hebben nagedacht over de vraag hoe je dat gaat voorkomen. Ik zou dat aspect er graag nadrukkelijk bij betrokken zien.

De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. De minister-president blijft stoïcijns de uitslag van het Oekraïnereferendum voor zich uitschuiven. Hij zegt nu dat de kans steeds groter wordt om niet te ratificeren dan wel. En hij blijft het proberen, zegt hij. Er wordt nu weer een nieuwe termijn genoemd: de komende weken of maanden. Wat de PVV betreft kunnen alle voorgaande toezeggingen van de minister-president in de prullenbak van valse beloftes. Aanvankelijk was het: zo snel mogelijk reageren op de uitslag. Toen werd het: "direct na het brexitreferendum", "vlak voor de zomer" of "als ik een antwoord geformuleerd heb". Wij stellen vast dat de minister-president alweer niet levert. Zo omgaan met de wil van de kiezer en de Kamer is schofferend voor de minister-president zelf, maar ook voor de Kamer, waarvan een meerderheid, de coalitie van PvdA en VVD, het accepteert.

De minister-president heeft het niet nodig gevonden om mijn vraag te beantwoorden waar het representatieve onderzoek is op basis waarvan hij tot de conclusie kwam dat de nee-stemmers vooral zorgen hadden over die drie punten: lid worden van de EU, financiële bijstand en militaire bijstand. Ik zou toch graag een antwoord willen krijgen op die vraag. De nee-stemmers die ik ken, herkennen zich daar namelijk niet in. Zij willen allemaal maar één ding: geen verdrag, ook geen aangepast verdrag. Graag een korte reactie.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording. Het was een dynamisch debat. Ik heb waardering voor de vele daden van de minister-president en het kabinet in het afgelopen jaar. Soms was ik echter teleurgesteld over de gekozen woorden en de manier waarop de EU soms werd weggezet, omdat dat lekker klonk. Net bleek ook dat de premier het niet kan laten om ook van D66 in de overdrive een beeld neer te zetten dat leuk werkt. Op die manier krijgen we echter geen goed debat over een beter Europa. Ik zou graag willen dat we op zoek gaan naar een beter Europa. Eerst moet er duidelijkheid komen over het VK. Ik hoop dus dat het kabinet erop blijft aandringen dat die duidelijkheid zo snel mogelijk wordt afgedwongen. Vervolgens moet er op de top in september een debat worden gevoerd over de hervormingen en de toekomst van Europa. Soms is meer Europa nodig; daar moeten we ook eerlijk over zijn. Soms is er minder Europa nodig, waar dat kan en waar het dus ook goed is. Laat het een eerlijk debat zijn. Stevig mag, maar dan wel op basis van feiten. Stop met het vertellen van fabels en in Brussel A doen en in Den Haag B zeggen. Stop ook met die stoere quotes, waarmee je een bepaald instituut of bepaalde organisatie wegzet op een manier die niet aansluit bij wat zij doet. Als dat lukt — ik zal er zelf aan proberen mee te werken —- kunnen we uitzien naar een goed debat over een daadkrachtig en democratisch Europa.

Mijn tweede verzoek sluit aan bij de motie die de heer Omtzigt heeft ingediend. Het kabinet moet duidelijk maken wat zijn inzet is, zodat we daar goed over kunnen spreken voor de top in september.

Ik snap de lastige positie van de premier gelet op het referendum en alles wat er in Europa gebeurt, maar ik verzoek hem ervoor te zorgen dat hij in ieder geval zo snel mogelijk met een voorstel naar de Kamer komt, zodat de hele Kamer erover kan oordelen. Dat is echt nodig. Ik weet dat er hard aan gewerkt is, maar laten we dan voor weken en niet voor maanden gaan.

Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. Ik kom nog kort te spreken over de postbrexittop in Bratislava met de 27 lidstaten die een samenwerking in de Europese Unie nog wel voor zich zien. Het is belangrijk om precies te weten wat er in breder verband wordt besproken, omdat we in deze Kamer heel vaak spreken over transparantie en wat de inzet is tijdens de verschillende Raden en toppen. Naast de Nederlandse inzet moeten we dus ook weten wat de inzet is van andere landen, omdat we het debat op die manier veel eerlijker vooraf en achteraf kunnen voeren. Het kan zijn dat er iets heel anders uitkomt dan de inzet van de Nederlandse regering was. Misschien is dat logisch, omdat we dan weten wat andere landen hebben gezegd. Ik vind het dus heel belangrijk dat we vooraf niet alleen transparantie hebben over wat de Nederlandse regering vindt maar ook dat we weten wat het bredere veld in de Europese Unie — met name de andere lidstaten — aan besluitvorming voor zich heeft.

De interne markt moet beter werken, ook voor werknemers. Daarom heb ik een aantal vragen gesteld over de Detacheringsrichtlijn en heb ik daar in diverse interruptiedebatjes iets over gezegd. Werknemers op de interne markt zijn namelijk niet alleen een kostenpost. We moeten af van het idee van de interne markt als doel. De interne markt is een middel om voor de burgers van de lidstaten van de Europese Unie welvaart en welzijn te genereren. Vandaar mijn oproep om de Detacheringsrichtlijn echt aan te passen. Die moet ervoor zorgen dat we stoppen met verdringing en uitbuiting op onze eigen arbeidsmarkt.

Tot slot heb ik nog kort een punt over Turkije. De premier zei net dat het doel van de deal was om de irreguliere migratie te stoppen. Maar het doel van de deal was natuurlijk dubbel. Dat was niet alleen het stoppen van irreguliere migratie, maar ook het bieden van bescherming en perspectief aan vluchtelingen en ook om te komen tot hervestiging en relocatie. Niet alleen de ene helft komt uit, maar ook de andere helft.

De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het einde van de tweede termijn van de zijde van de Kamer gekomen. Er is behoefte aan een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister-president het woord.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik zal uw instructie niet herhalen, maar ik ga het wel uitvoeren. Eerst ga ik in op de timing van de vervolgstappen naar aanleiding van het Oekraïnereferendum. Ik kan de heer Verhoeven, de heer Voordewind, de heer Omtzigt en al degenen die daaraan gerefereerd hebben, toezeggen dat dit zo snel mogelijk zal zijn. We gaan niks zitten rekken, maar ik kan geen toezegging doen over hoe snel "zo snel mogelijk" is, want ik heb te maken met 28 lidstaten. Ik zei al: vorige week kwamen de eerste reacties en dat was niet eenvoudig. Wij zullen hier echt hard aan moeten werken, ook met de Europese Commissie en vooral met de collega's in de Europese Raad. Wij gaan dat zo snel mogelijk doen, maar ik ga daar nu geen datum op plakken, want dan heb ik dadelijk weer de heer Bontes in mijn kuit hangen die zegt: hé Rutte, motie van wantrouwen. Dat moeten we niet hebben.

De voorzitter:
Korte vraag, mijnheer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):
"Zo snel mogelijk" begint natuurlijk een zeer rekkelijk begrip te worden voor een besluit dat al sinds april gemaakt wordt. Als ik dit bij mijn formulieren van de Belastingdienst zou doen, zou ik enorme boetes en dwangbevelen aan mijn broek hebben. Mijn vraag is dus of de premier na afloop van de volgende Europese top in het najaar een brief wil sturen met de stand van zaken, zodat we opnieuw weten waar we ongeveer staan.

Minister Rutte:
Ja.

De heer Omtzigt (CDA):
Dat lijkt me een logisch moment.

Minister Rutte:
Absoluut. En dan niet die van 16 september, maar die van oktober, want die van 16 september gaat hier niet over.

De heer Omtzigt (CDA):
De formele top in oktober.

Minister Rutte:
Akkoord. Dat vind ik zeer constructief. Dank.

Er zijn nog moties ingediend, ook over de top van Bratislava. Daar kom ik zo op. Die moties zijn volgens mij goed, maar ik waarschuw in algemene zin: maak het niet te groot. Daar wordt niet het antwoord op het probleem geformuleerd. Dat is altijd het risico van zo'n am Kamin, de benen op tafel-sessie, dat daar het antwoord op het probleem uitkomt. Er zitten 3.000 journalisten omheen en dan organiseren wij teleurstelling. Dat is niet verstandig. Het wordt echt een stap-voor-stapproces, om op een heel pragmatische manier, maar ook op basis van gedegen analyses de Europese Unie te versterken.

Ik was het eens met de opmerking van mevrouw Maij over de interne markt. Dat is geen doel maar een middel, zeker. Ik was het ook met haar eens over de migratie. Dat is en-en-en, zowel in het beleid als in de doelstellingen. Het gaat er niet alleen om de oversteken en de doden op de Egeïsche Zee te voorkomen, of om irreguliere migratie naar Europa te voorkomen, maar het gaat ook om fatsoenlijke opvang. Er krijgen nu bijvoorbeeld 100.000 kinderen extra onderwijs in Turkije, dankzij de Turkish Refugee Facility.

Dan de moties. De motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 1130 is ondersteuning van beleid. Ik heb al eerder gezegd dat het pakket zelf nu van tafel is, maar bij gelegenheid gaan we ons best doen om de elementen overeind te houden.

De motie-Van Bommel c.s. op stuk nr. 1131 moet ik ontraden. Hoe werkt het? Het handelsdeel valt waarschijnlijk onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Dan is er mogelijkerwijs voorlopige toepassing. Daarover moet de Nederlandse regering een standpunt bepalen. Dat gaan we hier bespreken met de Tweede Kamer. Dat wordt dan besproken in Brussel. Voor het gehele verdrag is er natuurlijk een apart ratificatieproces.

De motie-Maij/Grashoff op stuk nr. 1132 is ondersteuning van beleid. De Nederlandse regering past de bonuswetgeving toe, niets meer en niets minder. Ik heb erop gewezen dat die bonuswetgeving ook de elementen bevat die ik net voorlas, bijvoorbeeld ten aanzien van personen in dienst van een moederholding in Nederland, waarvan de groep hoofdzakelijk internationaal actief is.

De motie-Bontes op stuk nr. 1133 ontraad ik.

De motie-Thieme c.s. op stuk nr. 1134 is ondersteuning van beleid, mits ook hier geldt dat de indieners, net als de regering de bonuswetgeving integraal toepassen, dus inclusief de categorieën zoals voorzien in de wet. Daar heb ik vrijdag in de persconferentie naar verwezen.

De motie-Omtzigt c.s. op stuk nr. 1135 is ondersteuning van beleid. Ik weet niet zeker of het gevraagde stuk er op 1 september is, maar het zal ruim op tijd zijn voor de Kamer om te kunnen discussiëren over die Bratislavasessie. Er komt gewoon een brief, zoals we altijd doen bij Europese Raden, dus ook bij deze informele Europese Raad. Prik mij niet vast op 1 september, maar het komt wel ruim op tijd, zodat wij het debat met elkaar kunnen voeren. Ik meen daarmee recht te hebben gedaan aan alle gestelde vragen.

De heer Beertema (PVV):
Voor de tweede keer wil de minister-president er kennelijk niet aan om mijn vraag te beantwoorden. Is het te veel moeite? Er kan toch wel even iets gezegd worden over de manier waarop het kabinet tot die conclusies is gekomen en waarop het beleid wordt gemaakt?

Minister Rutte:
O, sorry, maar dat heb ik hier al heel vaak verteld.

De heer Beertema (PVV):
O.

Minister Rutte:
Ja, ook in het debat van 13 april en in het debat van vorige week. Dit zijn elementen die allemaal dominant waren in de discussie in de aanloop naar 6 april. Kijk naar het fameuze debat tussen de leider van de sociaaldemocratie Samsom en de leider van de Socialistische Partij, de heer Roemer, bij Nieuwsuur, maar ook bij allerlei andere gelegenheden. In al die maatschappelijke discussies hoorde je heel dominant een aantal grieven terug. Nogmaals, ik ga een poging doen om die te adresseren. Ik houd staande dat de kans levensgroot is dat dingen gewoon doorgaan, als wij niet tekenen, en dat de tegenstemmer dan net zo ontevreden is.

De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Beertema.

De heer Beertema (PVV):
Ja, ik vind dat toch een vreemde voorstelling van zaken. Dat maatschappelijk debat heeft volgens mij helemaal niet buiten plaatsgevonden, maar het was een politiek debat dat hier heeft plaatsgevonden. Daar is dat steeds naar boven gekomen.

Minister Rutte:
Mooi.

De heer Beertema (PVV):
U zegt "mooi", maar ik herken het dus niet bij de nee-kiezer. U zegt dat dit hun problemen zijn, maar dat vind ik nogal wat. Wat mij betreft klopt het niet.

Minister Rutte:
Ik weet niet precies welke tv-programma's ik heb gekeken en welke debatten ik heb bijgewoond, maar ze gingen allemaal over de vraag of er sprake is van pre-accessie, of er sprake is van collectieve verdediging, of er nieuw geld heen gaat en of corruptiebestrijding aan de orde is et cetera. Daar ging het iedere keer over. De vraag is of we die dingen juridisch bindend kunnen adresseren. Als dat lukt, dan doen we iets met die nee-stem. Lukt dat niet, dan tekenen we niet, maar de nee-stemmers zullen net zo ontevreden zijn als blijkt dat de rest gewoon doorgaat.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik heb een punt van orde. Ik wil dat we vanavond nog over de motie van wantrouwen stemmen.

De voorzitter:
Sorry, wat zegt u?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik zou graag vanavond over de motie van wantrouwen stemmen.

De voorzitter:
Ik was nog niet zover. Ik wil eerst de minister-president bedanken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Er is een aantal moties ingediend waarover we donderdag gaan stemmen, maar u hebt een motie van wantrouwen ingediend, mijnheer Bontes. Het is gebruikelijk om direct over een motie van wantrouwen te stemmen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Dat is duidelijk.

De heer Anne Mulder (VVD):
Ik heb een punt van orde. Ik wil graag een hoofdelijke stemming over de motie van de heer Bontes op stuk nr. 1133.

De voorzitter:
Oké, we gaan hoofdelijk stemmen.

De vergadering wordt van 23.11 uur tot 23.16 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Motie Europese top van 28-29 juni 2016

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de Europese top van 28-29 juni,

te weten:

  • de motie-Bontes over het opzeggen van het vertrouwen in de minister-president (21501-20, nr. 1133).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Er is gevraagd om een hoofdelijke stemming. De griffier zal de namen van de aanwezige leden voorlezen, die vervolgens hun stem kunnen uitbrengen.

In stemming komt de motie-Bontes over het opzeggen van het vertrouwen in de minister-president (21501-20, nr. 1133).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Thieme, Beertema, Van Bommel, Bontes, Jasper van Dijk en Van Gerven.

Tegen stemmen de leden: Maij, Anne Mulder, Omtzigt, Ronnes, Verhoeven, Voordewind, Arib, Bisschop, Grashoff en Van Helvert.

De voorzitter:
Aangezien zeventien leden hun stem hebben uitgebracht, moet ik concluderen dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is. Dit betekent dat ik de vergadering moet sluiten en dat morgen om 10.15 uur opnieuw over deze motie moet worden gestemd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ik moet zeggen dat ik dit een teleurstellende vertoning vind; zo weinig Kamerleden. Ik ben in mijn eerste termijn al heel kritisch geweest. In de eerste termijn heb ik al verschillende fracties bijgepraat over het feit dat ik zeker overwoog een motie van wantrouwen in te dienen. De Kamer laat het afweten op een zeer belangrijk punt, te weten een minister-president die de nee-stemmers bij een referendum schoffeert.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Bontes.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Jawel, voorzitter, dit is een heel belangrijk punt!

De voorzitter:
Nee, nee, nee, het spijt me.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
De Kamer laat het afweten. Ik vind het een schoffering van de nee-stemmer.

Sluiting

Sluiting 23.21 uur.