Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 18 december 2014

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    3:56 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Van Miltenburg

Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Berndsen-Jansen, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins Slot, De Caluwé, Cegerek, Van Dam, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Dijkhoff, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Ellemeet, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, Leegte, Leenders, Leijten, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Rebel, Recourt, Roemer, Rog, De Roon, De Rouwe, Rutte, Samsom, Schouten, Schouw, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Slob, Smaling, Van der Staaij, Van der Steur, Straus, Tanamal, Taverne, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verheijen, Verhoeven, Vermeij, Visser, Van Vliet, Voordewind, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, de heer Blok, minister voor Wonen en Rijksdienst, de heer Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Hennis-Plasschaert, minister van Defensie, mevrouw Mansveld, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu.


Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Roemer van de SP.

De heer Roemer (SP):
Voorzitter. De chaos regeert. Het web van wantrouwen wordt er de laatste dagen niet kleiner op, maar juist groter. Ook gisteren was het weer een aardig beschamende vertoning. Senatoren worden door het kabinet onder druk gezet, omdat ze verkeerd gestemd hebben. Dat zijn praktijken die in een fatsoenlijke democratie niet thuishoren. De mensen thuis snappen er ook helemaal niets meer van. De SP heeft gisteren, gesteund door een groot deel van de Kamer, tot twee keer toe een verzoek gedaan om het debat te voeren over de ontstane situatie. Maar tot twee keer toe blokkeerde de coalitie zo'n debat. Ik sluit niet uit dat ze dit bij eenzelfde verzoek nu weer doet.

Het mag de minister-president er niet van weerhouden om de Kamer te informeren. Hij praat vijf partijen bij, hij legt verklaringen af aan de pers, maar hij weigert om de bevolking via het parlement te informeren. Daarom het verzoek, via u, voorzitter, aan de minister-president, om voor 12.00 uur hier, in het huis van de democratie, een verklaring af te komen geven over de ontstane chaos en de gevolgen die die heeft voor het vertrouwen in de politiek in het algemeen en in het kabinet in het bijzonder.

De voorzitter:
Dit is een bijzonder verzoek. Het lijkt me verstandig dat ik hierover eerst de leden het woord geef.

De heer Wilders (PVV):
Een prima voorstel, dat mijn fractie van harte steunt. Het kan niet zo zijn dat de minister-president de Kamer in het ongewisse laat. Ik zei het gister al: de helft van deze Kamer zit in het Torentje. Ook schaduwpremier Pechtold zag ik gisteravond weer, voor de tweede avond achter elkaar, uit het Torentje lopen. Als de minister-president niet kan komen, kan misschien de heer Pechtold hier een verklaring afleggen.

De heer Krol (50PLUS):
Het schip drijft nog, maar wij krijgen toch de indruk dat het niet meer vaart. Ik denk dat Nederland er behoefte aan heeft om duidelijkheid te krijgen, voordat wij met kerstreces gaan.

De voorzitter:
Ik interpreteer uw woorden zo dat u het verzoek steunt.

Mevrouw Thieme (PvdD):
De Partij voor de Dieren steunt het verzoek ook. Wij hadden natuurlijk liever een debat gehad, maar wij kennen de agenda van de minister-president. Het lijkt me heel goed dat die verklaring er voor 12.00 uur komt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De crisis duurt nu twee dagen. Er is van alles gecommuniceerd over de inhoud, behalve aan het parlement. Ik steun dus het verzoek van de heer Roemer.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het debat wordt overal gevoerd, op Twitter, in de kranten, in het Torentje en in dienstauto's, maar niet in deze Tweede Kamer. Ik steun dus het verzoek. Gisteren heb ik een verzoek gedaan om een aantal vragen beantwoord te krijgen van de minister-president. Ik ga ervan uit dat vandaag in de brief die antwoorden wel staan. Ik wil die vragen nog wel een keer herhalen … Dat is niet nodig, zie ik aan u, voorzitter. De vragen zijn helder, maar dan moeten ze wel beantwoord worden.

De voorzitter:
Dat is een ander verzoek. Dat is nu niet aan de orde.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Er wordt hier gevraagd om een verklaring. Daar kunnen die vragen in meegenomen worden.

De voorzitter:
Dat verzoek heeft betrekking op de brief die inmiddels al in de Kamer ligt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het gaat allemaal om dezelfde crisis. Ik wil dus ook graag die vragen in de verklaring …

De voorzitter:
Het betreft toch een ander verzoek. U staat er nu voor een reactie op het verzoek om een verklaring.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Daar ben ik het volledig mee eens.

De voorzitter:
Uw vragen hebt u gisteren doorgegeven. Die liggen op het bureau van de minister-president.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dan rappelleer ik. Er is nog steeds geen antwoord op gekomen. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Mijnheer Öztürk.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
De burgers hebben er recht op om voor de kerstdagen duidelijkheid te krijgen. Vandaag is de laatste vergaderdag. Hoeveel verzoeken moeten er nog komen, voordat wij het debat hier kunnen voeren?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Prima verzoek, dus steun.

De heer Zijlstra (VVD):
Ik laat de woorden van de heer Roemer voor wat ze zijn. Ik snap dat er bij de oppositie behoefte aan is om wat duidelijkheid te krijgen. Het is overigens geen noviteit dat er in de Eerste Kamer een wetsvoorstel sneuvelt. Volgens mij heeft het weinig zin — dat is gister ook al gezegd namens de VVD — om een debat te voeren als er geen informatie is. De Kamer heeft informatie gekregen rond een aantal vragen die leven over het pgb en dergelijke. Volgens mij zijn die vragen helder beantwoord. Als er informatie komt, zullen wij natuurlijk een debat niet tegenhouden. Laat dat helder zijn; dan moet het debat gevoerd worden. Maar dan moet er wel informatie zijn. Het kabinet is volgens mij druk bezig om te kijken wat het gaat doen. Het is altijd heel verstandig van een kabinet om dat te doen. Ik heb de indruk — ik hoor weleens wat — dat dat er waarschijnlijk toe zal leiden dat er vandaag nog wel een debat zou kunnen plaatsvinden, maar daartoe kunnen wij pas besluiten als er informatie is. Ik geef dus nu geen steun en wie weet waar wij later vandaag komen.

De heer Roemer (SP):
Ik kan me voorstellen dat de gedachten van de heer Zijlstra even ergens anders zijn en dat hij niet goed heeft geluisterd naar het verzoek. Omdat ik het antwoord al wist, was het verzoek in deze regeling niet om een debat te houden maar om de minister-president uit te nodigen om hier een verklaring af te komen geven.

De heer Zijlstra (VVD):
Volgens mij was mijn antwoord zodanig dat daaruit afgeleid kon worden dat ik vind dat, als er niks te melden is, het a. geen zin heeft om een debat te voeren en b. niet zo veel zin heeft om de minister-president een verklaring te laten afleggen, die waarschijnlijk ongeveer een strekking zal hebben als: ik heb u nog niks te melden. Dat is dan de verklaring. Dat is allemaal om de hete brij heen draaien. Het kabinet is bezig om te bekijken wat er mogelijk is en wat er gaat gebeuren. Op het moment dat daar duidelijkheid over is, zullen wij zeker een debataanvraag steunen. Dat hoort zo in dit huis. Ik zeg het nogmaals: ik heb de verwachting dat dat weleens in de loop van vandaag nog tot een debat kan leiden. Ik geef toe dat dat kan betekenen dat het kerstreces wat later intreedt dan sommigen hopen. Die verwachting heb ik, maar dat moet eerst blijken.

De voorzitter:
U hebt in ieder geval geen behoefte aan een verklaring.

De heer Roemer (SP):
Nog één opmerking daarover. Ik snap dat de heer Zijlstra geen behoefte heeft aan een verklaring, want hij is al bijgepraat. De kwestie is nu net dat de rest van de Kamer bijgepraat wil worden, zoals ook de drie andere oppositiepartijen zijn bijgepraat. Dat is niet meer dan normaal. Wij leven hier in een democratie en niet in een bananenrepubliek.

De voorzitter:
Ik stel voor dat wij het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Roemer (SP):
Uitstekend. Ik hoor graag per omgaande hoe laat de minister-president komt.

De voorzitter:
Ook dit zal deel uitmaken van het stenogram.

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Althans, mevrouw Leijten wil nog wat zeggen.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou graag nog een verzoek willen doen als het kan.

De voorzitter:
De afspraak in dit huis is dat wij verzoeken voor een regeling altijd van tevoren aanmelden. Er is bij de aanvang van de middagvergadering een nieuwe regeling.

Mevrouw Leijten (SP):
Dan doe ik een vooraankondiging voor die regeling.

De voorzitter:
Ik heb begrepen dat u zich daar ook al voor gemeld hebt.

Mevrouw Leijten (SP):
Weet u, wij zaten te wachten op een brief. Die is klokslag 10.00 uur binnengekomen. Als die brief er is, dan vind ik dat die ook in deze regeling behandeld zou kunnen worden. Als dat procedureel niet kan, kondig ik vast aan dat ik bij de regeling vanmiddag een debat met de minister wil aanvragen over die brief, want ik geloof de zorgverzekeraars niet op hun blauwe ogen als zij zeggen het pgb goed te zullen uitvoeren.

De voorzitter:
Uw verzoek staat al voor de regeling aangekondigd. Dank voor deze vooraankondiging in de zaal.

Hiermee is een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 10.23 uur tot 10.26 uur geschorst.

Verzoekschriften

Verzoekschriften

Aan de orde is de behandeling van:
- verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (34028, nrs. 3, 4 en 5).

De voorzitter:
Ik stel voor, overeenkomstig de voorstellen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Voorts stel ik voor, de suppletoire begrotingen samenhangende met de Najaarsnota voor het jaar 2014 waarvoor zich geen sprekers hebben gemeld en waarop geen amendementen zijn ingediend, te weten 34085, hoofdstukken IIA, IIB, III, IV, VI, VII, IX, X, XII, XIII, XV, XVI en XVIII, en de fondsen A, B, C, F, H en J zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

Gewasbeschermingsmiddelen

Gewasbeschermingsmiddelen

Aan de orde is het VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 04/12).


Termijn inbreng

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Wij hebben met beide bewindspersonen gesproken over gewasbeschermingsmiddelen. Mijn fractie is heel blij met de toezegging dat staatssecretaris Dijksma begin volgend jaar met de Kamer gaat spreken over de harmonisatie van de gewasbeschermingsmiddelen en de wederzijdse erkenning. Er blijft nog één punt over. Daarover dien ik een tweetal moties in. Omwille van de tijd zal ik daar gelijk mee beginnen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de WHO heeft geconcludeerd dat stedelijke gebieden in toenemende mate te kampen hebben met ongedierte en door ongedierte overgedragen ziekten;

constaterende dat het Kenniscentrum Dierplagen waarschuwt aangezien ratten erom bekend staan dat zij dragers zijn van bepaalde ziektekiemen;

overwegende dat met het aanstaande verbod op buitenbestrijding van ongedierte de aspecten volksgezondheid, diergezondheid en voedselveiligheid onvoldoende zijn meegewogen;

verzoekt de regering, het verbod op buitengebruik van rodenticiden met een jaar uit te stellen en in de tussenliggende periode met een alternatieve werkbare invulling te komen waarbij volksgezondheid, diergezondheid en voedselveiligheid zijn meegewogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 281 (27858).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden het buitengebruik van rodenticiden per 1 januari 2015 enkel nog toestaat voor hen die volgens een gecertificeerd Integraal Plaagdier Management (IPM)-protocol werken;

overwegende dat de principes van IPM leidend zijn bij de bestrijding van knaagdieren met een sterke nadruk op het uitvoeren van werings- en preventiemaatregelen;

verzoekt de regering, te voorkomen dat de implementatie van het IPM-protocol voor buitengebruik van rodenticiden niet tot een toename van de administratieve lasten en nalevingskosten voor agrarische ondernemers leidt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 282 (27858).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De zorgen in deze Kamer over het gebruik van landbouwgif zijn groot. Er liggen aangenomen moties die het kabinet oproepen om een verbod in te stellen op het gebruik van nieuwe soorten supergif, neonicotinoïden, die in verband worden gebracht met de bijensterfte. We willen dat glyfosaat uit de schappen wordt gehaald voor het gebruik door particulieren. Schimmelbestrijders die schimmelresistentie bij mensen kunnen veroorzaken, moeten van deze Kamer van de markt. En metam-natrium moet worden aangepakt. Er loopt een discussie met het kabinet over de mogelijkheden om deze moties uit te voeren. We zijn ook gehouden aan Europese regels in dit verband. Het kabinet heeft aangegeven om, wat goed gebruik is, de moties in principe wel te willen uitvoeren. Daarom heeft de Partij voor de Dieren een actieplan gemaakt waarin zij uiteenzet wat de routes nog kunnen zijn om de moties daadwerkelijk uit te voeren en deze gifstoffen van de markt te halen. Ik had het kabinet tijdens het algemeen overleg beloofd om het al uitgereikte actieplan van voetnoten met jurisprudentie te voorzien, zodat we precies weten op basis van welke Europese uitspraken die mogelijkheden beschikbaar zijn. Ik wil het actieplan bij dezen overhandigen. Ik heb een aantal extra exemplaren meegenomen voor de woordvoerders.

De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik neem aan dat het actieplan nu ook naar de staatssecretarissen gaat, want die kunnen daarmee hun voordeel doen.

De voorzitter:
Meestal moet u dat zelf geven. Maar ga u uw gang, want u hebt nog een kleine minuut.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoor graag van het kabinet op welke termijn het wil reageren op het actieplan en ik hoop dat we begin volgend jaar een forse stap kunnen zetten in het beëindigen van het gebruik van gevaarlijke gifstoffen in de Nederlandse landbouw.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb namens de SP een enkele kerstmotie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van de doelen in de tweede nota duurzame gewasbescherming;

van mening dat er nog een flink gat zit tussen kennis en toepassing van geïntegreerde gewasbescherming;

verzoekt de regering, in kaart te brengen hoe groot het gat is tussen laboratorium, collegezaal en praktijk, en aan te geven welke stappen gezet zullen worden om dit beter op elkaar aan te laten sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 283 (27858).

De heer Smaling (SP):
Gelukkig maar. Verder was het wat ons betreft een goed inhoudelijk debat.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik heb drie moties en ik begin daar gelijk mee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland wereldwijd een van de belangrijkste spelers is op het gebied van landbouw- en groentezaden;

overwegende dat zaadbehandeling in eigen land risiconeutraal is ten aanzien van mens, dier en milieu, onnodig gesleep met zaaizaden voorkomt en de concurrentiekracht van de land- en tuinbouw bevordert;

constaterende dat de Europese Gewasbeschermingsverordening 1107/2009 het gebruik van met gewasbeschermingsmiddelen behandeld zaaizaad in de hele Europese Unie toestaat op voorwaarde dat in minimaal één lidstaat een toelating is verleend;

verzoekt de regering om de wederzijdse erkenningsaanvragen voor de toelating van zaaizaadbehandelingen door middel van een eenvoudige administratieve procedure af te handelen zoals in andere Europese lidstaten gebruikelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 284 (27858).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de landsadvocaat stelt dat ook gewasbeschermingsmiddelen die zijn gebaseerd op laagrisicostoffen of middelen die worden aangeprezen als biologisch afbreekbaar of ecologisch verantwoord onder het verbod vallen;

overwegende dat volgens de landsadvocaat vooropstaat dat een generiek verbod moet zijn gerechtvaardigd, ten aanzien van alle gewasbeschermingsmiddelen die daardoor worden geraakt;

verzoekt de regering om de Kamer voor 1 maart 2015 te informeren over de criteria die de juridische basis zouden moeten zijn van het aangekondigde verbod op alle middelen die gebruikt worden buiten de landbouw,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 285 (27858).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de Nederlandse sierteeltsectoren groene en laagrisicomiddelen een belangrijkere bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere productie;

constaterende dat Nederland in de EU het meest fijnmazige en gewasspecifieke systeem heeft voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in de sierteelt;

verzoekt de regering om samen met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden een op de grote diversiteit van de sierteeltsectoren gerichte, grofmazigere toelatingssystematiek uit te werken voor de sierteelt;

en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 286 (27858).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat basisstoffen zoals bier en melk kunnen worden gebruikt als gewasbeschermingsmiddel voor specifieke toepassingen, waarmee tevens een bijdrage wordt geleverd aan verdere vergroening van het middelenpakket;

overwegende dat de registratieprocedure van basisstoffen tijdrovend en kostbaar is;

verzoekt de regering om zich, in overleg met LTO en Bionext, in Europees verband in te zetten voor een versnelling van de registratie van basisstoffen, waarbij de registraties van specifieke basisstoffen en de daarmee gepaard gaande lasten tussen landen worden verdeeld, en de Kamer voor het meireces te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 287 (27858).

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Goedemorgen, voorzitter. Ik ga meteen aan de slag. De eerste motie betreft de preventie van plaagdieren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat resistentie, doorvergiftiging en versnippering van beleid een steeds groter probleem worden bij de bestrijding van plaagdieren;

overwegende dat preventie van biociden en van plaagdieren, en met name van ratten en muizen, daarom van groot belang is;

overwegende dat de samenhang tussen biociden (bij Infrastructuur en Milieu) en plaagdieren (bij Economische Zaken) meer prioriteit moet hebben;

overwegende dat publieksvoorlichting en een efficiënt meldpunt voor overlast en advies bij gemeenten van groot belang is;

overwegende dat samenhangend beleid winst betekent, voor overheden en burgers, op de gebieden van milieu, natuur, volks- en diergezondheid, voedselveiligheid, huisvesting en brandpreventie, alsmede van kostenbesparingen;

verzoekt de regering om met een planmatige en samenhangende aanpak voor de preventie van plaagdieren en de preventie van biociden te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 288 (27858).

De voorzitter:
Mijnheer Graus, ik geef iedereen vandaag de gelegenheid om één verduidelijkende vraag te stellen, omdat we zo veel VAO's hebben.

De heer Graus (PVV):
Dat is namelijk wel nodig, want het punt van de stalbranden in combinatie met die plaagdieren heb ik in de Kamer ingebracht. U dient nu een motie in met exact dezelfde woorden, exact dezelfde strekking. Publieksvoorlichting, preventie van biociden: dat heb ik allemaal genoemd, en de motie daarover heeft de PvdA een paar maanden geleden niet gesteund. Dus ik vind dit toch wel echt te gortig worden. Met alle respect: ik meld dit bij de griffiers, ik meld het ook altijd aan u, maar ik vind dit echt te ver gaan. Continu worden mijn moties niet gesteund om een paar maanden later opnieuw te worden ingediend, en dan kunnen ze wel op steun rekenen. Ik ga goed in de gaten houden wie deze motie steunt. Die partijen bedrijven partijpolitiek en daarmee ga ik naar de pers.

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Dat zou ik zeker doen. Volgens mij heeft de heer Graus het zelfs al gedaan. Moties kunnen nu eenmaal zo geformuleerd worden dat ze het wel of niet halen. In deze motie wordt gevraagd om een samenhangende, preventieve aanpak. Ik weet niet wat de heer Graus destijds heeft gevraagd, maar waarschijnlijk zijn we het voor 90% eens.

De andere motie betreft duidelijkheid over lagerisicomiddelen. Deze heb ik nog nooit door de PVV ingediend zien worden, dus dat valt mee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bestrijdingsmiddelen voor gebruik op verharding begin 2016 verboden zullen worden;

constaterende dat er een uitzonderingslijst komt voor laagrisicomiddelen die door de Europese Unie wordt samengesteld;

constaterende dat de Europese Unie deze lijst waarschijnlijk pas rond 2020 klaar heeft;

overwegende dat het onwenselijk is dat middelen tijdelijk verboden worden en over enkele jaren door middel van de Europese lijst van laagrisicomiddelen weer worden toegestaan;

verzoekt de regering om de mogelijkheden voor het opstellen van een nationale lijst van criteria voor laagrisicomiddelen op een rij te zetten en daarbij ook voorbeelden binnen de EU, zoals de Franse situatie, in ogenschouw te nemen en de Kamer hierover te informeren;

verzoekt de regering voorts om te bekijken of en, zo ja, welke stappen kunnen worden gezet om de duidelijkheid te geven rondom laagrisicomiddelen in afwachting van de Europese criterialijst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 289 (27858).

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Ik heb nog een motie.

De voorzitter:
U hebt geen tijd meer om de motie in te dienen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):
Dat is heel erg spijtig.

De voorzitter:
Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. Er zijn negen moties ingediend. We wachten twee minuten, zodat de staatssecretarissen hun beantwoording kunnen voorbereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De staatssecretaris van I en M is er nog niet. De staatssecretaris van Economische Zaken begint alvast met haar reactie op de moties die voor haar zijn ingediend. Het interruptieregime is: u kunt een verduidelijkende vraag, één verduidelijkende vraag, stellen bij de motie die u zelf hebt ingediend.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Allereerst ga ik in op de vraag van mevrouw Ouwehand. Ze vroeg op welke termijn wij een reactie kunnen geven op het door haar ingediende actieplan, inclusief de juridische voetnoten. Mijn voorstel is om dat voor 1 maart te doen. Dat is een reële termijn om er goed naar te kijken.

De heer Smaling noemde zijn motie op stuk nr. 283 een kerstmotie. Dan ben ik genegen om daar ook een kerstoordeel over te geven: oordeel Kamer. Misschien verschillen we van mening over hoe groot het gat precies is tussen kennis en toepassing en de uitvoering daarvan in de praktijk. Het is echter zeker mogelijk om dat in kaart te brengen. Ik ben bereid om dat te doen.

De motie van de heer Geurts op stuk nr. 284 moet ik helaas ontraden. De wederzijdse erkenning van toelatingen is staand beleid en conform EU-regelgeving moeten toelatingen nationaal worden beoordeeld. Dat kan niet zomaar in een eenvoudige administratieve procedure.

Hoe graag ik het ook anders zou willen, ook de motie van de heer Geurts op stuk nr. 286 moet ik ontraden. De toelating van middelen geschiedt op basis van EU-regelgeving. Dat is een vastgelegde systematiek. Daarvan kan niet worden afgeweken.

Dit was mijn bijdrage.

De heer Geurts (CDA):
Ik mag maar één vraag stellen, dus laat ik dan maar de motie op stuk nr. 286 pakken. Ik vind het wel bijzonder als je op voedingsmiddelen wel een middel mag toepassen maar niet in de sierteelt. Dat bedoel ik met "grofmazig". Kijk daar ook goed naar. Om een voorbeeldje te noemen: op bloemkool mag wel iets, maar datzelfde middel mag niet in de sierteelt worden toegepast. Als je potplant A hebt, mag het middel wel maar bij potplant B mag het middel niet. Dat bedoel ik met "grofmazig". Daar moet gewoon naar worden gekeken.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik wil op zichzelf best een keer bekijken of we er meer logica in zouden kunnen brengen, ook in de discussie op Europees niveau. Dat is echter iets anders dan nu te werken aan een ander systeem. Dat kan ik u niet zomaar beloven. Ik kan u wel toezeggen, ook dat in het kader van de kerst, dat ik de Kamer zal berichten hoe het precies zit, waarom die verschillen er zijn en of daar eventueel wel, of niet, iets aan te doen is. Daarover krijgt de Kamer dan in het voorjaar een brief van mij.

De voorzitter:
Mijnheer Geurts, wilt u uw motie aanhouden?

De heer Geurts (CDA):
Precies. Gelet op dit antwoord wil ik mijn motie op stuk nr. 286 aanhouden, in afwachting van het antwoord.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (27858, nr. 286) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Er ligt nog een aantal aan mij gerichte moties. De motie op stuk nr. 281 zie ik als een overbodige motie. Mevrouw Lodders vraagt een jaar uitstel. Buitengebruik blijft mogelijk vanaf 2015, want er is voor iedereen een overgangsperiode tot 2017 om aan de voorwaarden te voldoen. Mevrouw Lodders kent die voorwaarden. Ik heb die ook in de brief gezet. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 282 gaat over de implementatie van het IPM-protocol. Het Ctgb heeft aangegeven dat buitengebruik vanaf januari 2017 mogelijk is onder voorwaarden: men heeft dan een extra opleiding gevolgd en hiervoor een certificaat behaald. Van januari 2015 tot 2017 is het mogelijk het middel te gebruiken mits men zich aanmeldt bij de ILT. Overigens is ook dan al gewenst dat de middelen in het uiterste geval worden ingezet. Er zijn dus kosten. Die gelden ook voor de plaagdierbestrijders. Hoe hoog die kosten zijn, is echter niet aan te geven. De opleiding moet ook nog worden ontwikkeld. Ik zal in ieder geval in gesprek gaan met het Ctgb, LTO en de ILT om te bekijken hoe met voldoende kwaliteit — dat vind ik namelijk belangrijk — de opleiding zo efficiënt en kosteneffectief mogelijk kan worden ingericht. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Lodders (VVD):
Toen ik de motie indiende heb ik het woordje "niet" toegevoegd. De strekking van de motie is helder. De VVD-fractie bedoelt: de administratieve lasten en de nalevingskosten moeten niet vergroot worden. Ik handhaaf de motie. Ik wil wel aan de staatssecretaris vragen om zo snel mogelijk het overzicht van de nalevingskosten naar de Kamer te sturen.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zal het gesprek aangaan en u laten weten wat de uitkomst daarvan is. Ik zal u laten weten welke inschatting van de nalevingskosten er te maken is. Ik vind nalevingskosten overigens iets anders dan administratieve lasten. Dat heb ik ook in de brief toegelicht.

De motie-Geurts op stuk nr. 285 zie ik als ondersteuning van beleid. Ik zal de conceptwijziging van het activiteitenbesluit in het voorjaar aan de Kamer sturen en in de Nota van toelichting zal ik de criteria voor het verbod uiteenzetten.

Dan heb ik nog de motie-Jacobi op stuk nr. 288. Ik ben van mening dat met het gebruik van rodenticiden zeer terughoudend omgegaan moet worden, gezien de grote milieurisico's. Daarom is het noodzakelijk dat we door preventie voorkomen dat plaagdieren overlast veroorzaken. Dat is zeker nu relevant in het licht van bijvoorbeeld de vogelgriep. De nieuwe eisen die het Ctgb stelt, zijn heel duidelijk: eerst preventie, dan niet-chemische methoden, zoals vallen, en pas in uiterste nood gif gebruiken. Het laatste deel van de motie wordt dus reeds opgepakt. Ik ben bereid om in 2015 met een planmatige en samenhangende aanpak te komen. Ik vat deze motie dus op als ondersteuning van beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer.

De motie-Jacobi op stuk nr. 289 gaat ook over de laagrisicomiddelen. Om het kort te houden: ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter, …

De voorzitter:
Er is nog één motie niet geapprecieerd. Dat is de motie op stuk nr. 287. Hiervoor geef ik het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken.

Staatssecretaris Dijksma:
Excuses, ik was vergeten om daar een oordeel over aan te bieden. Dat is heel onterecht. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer. Het betreft een toezegging die in het debat al gedaan is. Het lijkt me prima als de Kamer dat via een motie ondersteunt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hedenavond zal er gestemd worden over de ingediende moties.

Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het VAO Leefomgeving (AO d.d. 06/11).


Termijn inbreng

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat prenatale blootstelling aan hormoonverstorende stoffen aantoonbaar leidt tot een verhoogde kans op kanker in het latere leven;

verzoekt de regering om het gebruik van hormoonverstorende stoffen op korte termijn terug te dringen en in ieder geval Bisfenol A (BPA) en schadelijke voedselverpakkingen zo snel als mogelijk te verbieden, zwangere vrouwen te informeren over de gevaren van hormoonverstorende stoffen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 196 (30175).

De voorzitter:
Voor ik u het woord geef, mevrouw Van Veldhoven, zeg ik u dat het regime is dat u één verduidelijkende vraag mag stellen. Gaat u uw gang.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Vindt mevrouw Van Tongeren dat de staatssecretaris dit alleen voor Nederland moet doen, of dat we dit Europees moeten regelen? Anders krijgen we op de interne markt allerlei producten uit de buurlanden waarvoor dat soort afspraken niet gelden. Is zij zich er dan van bewust dat we net een motie hebben aangenomen waarin we de Commissie gaan oproepen om met die regels te komen, omdat die er nog niet zijn? Wat is dan nog de toegevoegde waarde van deze motie? De inhoud ondersteun ik natuurlijk heel sterk, want we moeten daar echt voorzichtig mee zijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mijn fractie vindt de gezondheid van de Nederlandse bevolking en zeker de gezondheid van zwangere vrouwen en ongeboren kinderen zo belangrijk dat het nog langer wachten op een traag Europees proces ons te lang duurt. Ik zou in dit geval toch echt willen oproepen om, bijvoorbeeld net als Denemarken, daar maar iets op vooruit te lopen. De informatie dat dit de kans op kanker verhoogt, is al zeker jaren beschikbaar en Europees schiet het niet op.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
GroenLinks wil Bisfenol A verbieden, terwijl wetenschappelijk niet onderbouwd is of het schadelijk is. Europa is daar nog niet over uit. De waakhond voor voedselveiligheid moet daar nog een advies over geven. Hoe kan mevrouw Van Tongeren daar nou op vooruitlopen? Hoe kan zij beleid inzetten zonder dat het wetenschappelijk onderbouwd is? Geeft GroenLinks niet om de feiten?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit is ruimschoots wetenschappelijk onderbouwd. De eerste aanwijzingen dat dit schadelijk zou zijn voor ongeboren kinderen zijn van minstens vijftien jaar geleden. Vervolgens is dat bewijs steeds opgebouwd. Het is dezelfde discussie als rond roken. Moet je wachten tot causaal aangetoond is dat je longkanker krijgt van roken? Dit is duidelijk gemaakt door de heersende wetenschap. Met ongeboren kinderen is preventie uit voorzorgsprincipe beter dan wachten totdat dit bij het laatste kind is aangetoond. Ik weet zeker dat de VVD dat met mij eens is.

De voorzitter:
Mevrouw Cegerek, een korte vraag, alstublieft.

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ik wil daarop reageren, omdat we onlangs een motie hebben aangenomen.

De voorzitter:
Die vraag is zojuist al gesteld. Die ga ik niet toestaan.

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ik heb een andere vraag.

De voorzitter:
Heel kort dan.

Mevrouw Cegerek (PvdA):
Hoe kijkt GroenLinks naar de producten die we in Nederland bijvoorbeeld van de buurlanden ontvangen en verkopen? Dit beperkt zich niet alleen tot de grenzen van Nederland.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik zou dit het liefst wereldwijd geregeld hebben, maar ik sta hier in het Nederlandse parlement. Ik zou hier ook graag zwangere vrouwen in Nigeria en Colombia voor behoeden, maar daar ga ik niet over. Ik controleer de Nederlandse regering en die roep ik op om dit in elk geval binnen Nederland zo snel mogelijk te regelen.

Ik dien nu mijn tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat prenatale blootstelling aan hormoonverstorende stoffen aantoonbaar leidt tot een verhoogde kans op kanker in het latere leven;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk erin te voorzien dat zwangere vrouwen adequaat geïnformeerd worden over de gevaren van prenatale blootstelling aan hormoonverstorende stoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 197 (30175).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Er loopt een discussie met het kabinet over de normen voor luchtkwaliteit. De staatssecretaris heeft gezegd dat de Europese normen die we nu hanteren inderdaad niet voldoen. Ik dien twee moties in om het kabinet een steuntje in de rug te geven om meer werk te maken van de bescherming van burgers tegen gezondheidsrisico's als gevolg van luchtvervuiling.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese normen voor luchtkwaliteit gebaseerd zijn op inzichten van twintig jaar geleden en dat deze norm nog altijd ernstige gezondheidsrisico's met zich meebrengt;

overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie normen heeft vastgesteld die de bevolking beter beschermen tegen luchtvervuiling;

verzoekt de regering, met een concreet tijdpad duidelijk te maken hoe er toegewerkt wordt naar de luchtkwaliteitsnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 198 (30175).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan dien ik nu mijn tweede en laatste motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Besluit gevoelige bestemmingen is bepaald dat binnen 300 meter van een snelweg en 50 meter van een provinciale weg mag worden gebouwd, zolang daar de normen van luchtkwaliteit niet worden overschreden;

overwegende dat dit volgens de laatste wetenschappelijke inzichten nog altijd onacceptabele gezondheidsrisico's oplevert voor kinderen en dat de GGD daarom adviseert om binnen de genoemde afstanden tot drukke wegen helemaal geen gevoelige bestemmingen te bouwen, ongeacht de luchtkwaliteit;

constaterende dat slechts acht gemeenten in Nederland hun gevoeligebestemmingenbeleid hebben afgestemd op het advies van de GGD en dat andere gemeenten deze adviezen negeren;

verzoekt de regering, alle kinderen in Nederland te beschermen tegen gezondheidsschade door luchtvervuiling en daartoe het Besluit gevoelige bestemmingen te wijzigen conform de richtlijnen van de GGD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 199 (30175).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Om mee te beginnen: er is heel wat wetenschappelijk bewijs dat ook geluid schadelijke effecten op de gezondheid kan hebben. Daarom hebben we normen afgesproken voor de hoeveelheid geluid die maximaal geproduceerd mag worden. Er is een bepaalde mate van basisgeluid. In de wetgeving is 1,5 dB werkruimte opgenomen. Het idee achter die werkruimte was dat er dan ook ruimte is om wegwerkzaamheden te verrichten. Dat is heel belangrijk. Nu zien we echter dat die werkruimte structureel wordt opgevuld. We zouden daarom tegen knelpunten aan kunnen lopen en de wegwerkzaamheden niet meer kunnen doen. Dat lijkt ons onverstandig. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds een werkruimte van 1,5 dB bevat, die volgens de regering destijds nodig was om "normale fluctuaties die van jaar tot jaar optreden toe te laten en om het treffen van maatregelen bij een situatie met structurele groei voor te bereiden";

overwegende dat de regering deze werkruimte ook wil gaan inzetten voor structurele geluidstoename ten gevolge van beleidswijzigingen, zoals het verhogen van de maximale snelheid op autowegen;

overwegende dat dit in de praktijk resulteert in een verhoging van de geluidsplafonds met de toegestane werkruimte, waardoor mensen minder beschermd zijn tegen geluidsoverlast;

verzoekt de regering om de werkruimte van 1,5 dB in het vervolg zodanig te interpreteren dat deze alleen kan worden ingezet bij tijdelijke situaties en dus niet kan worden ingezet voor een structurele verhoging van de geluidsproductie die wordt veroorzaakt door een beleidswijziging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 200 (30175).

U hebt over deze motie een vraag, mijnheer Dijkstra? Ga uw gang. Eén korte vraag graag.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Feitelijk hoor ik D66 zeggen dat zij 80 km/u of misschien wel 60 km/u wil op de A13 bij Overschie. Is dat correct?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Nee.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dit was het, voorzitter.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Eén motie van de SP.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in ons land gemiddeld 3.000 mensen per jaar overlijden door luchtvervuiling;

constaterende dat gezondheidsschade door luchtvervuiling onze maatschappij 2 miljard euro per jaar kost;

constaterende dat in Nederlandse steden enkele hardnekkige knelpunten blijven bestaan op het gebied van luchtkwaliteit, zoals de 's-Gravendijkwal in Rotterdam, de Javastraat in Den Haag en de Weesperstraat/Wibautstraat in Amsterdam;

verzoekt regering om een top 2.000 met de meest urgente knelpunten op te stellen en de ergste vijftien in 2015 met de betreffende gemeenten op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 201 (30175).

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Het kabinet wil Nederland helemaal volbouwen met windmolens. Sommige mensen vinden dat een slim idee, maar zij beseffen niet dat dit ons miljarden aan subsidie kost. Zo'n windmolen levert namelijk veel verlies op. Het is veel te dure stroom. Bovendien leveren die windmolens heel veel schade voor huizenbezitters en heel veel overlast op als ze in de buurt van woningen worden gebouwd. Nu heeft de regering bedacht dat zij geluidswerende maatregelen wil gaan treffen en daar heel veel geld aan wil uitgeven. Daarover dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk 6,5 miljoen euro wil uitgeven aan geluidwerende maatregelen tegen windturbines;

constaterende dat windturbines stelselmatig overlast en schade veroorzaken bij omwonenden binnen een straal van 2 kilometer;

constaterende dat in Nederland het principe bestaat dat de vervuiler betaalt;

verzoekt de regering om de windmolenexploitanten voor alle kosten en schade op te laten draaien, en niet de belastingbetaler,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202 (30175).

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Het is prettig wonen, werken en recreëren in Nederland. Onze leefomgeving wordt steeds beter. Mensen waarderen dat ook, maar menige politieke partij ziet eigenlijk alleen maar ellende. Ik begrijp dat niet, want de feiten wijzen echt iets anders uit. Ik noem als voorbeeld de luchtkwaliteit. De monitoringsrapportage NSL toont aan dat de lucht voor het vijfde jaar op rij schoner is geworden; dat rapport is deze week naar de Kamer gestuurd. Ook op het punt van het water gaat het goed. Denk ook aan de Balans van de Leefomgeving van het PBL; ook die is positief. De gezondheidsschade door milieufactoren is nog maar een factor 3 ten opzichte van vroeger.

De tevredenheid van de gemiddelde Nederlander met zijn directe leefomgeving is stabiel en hoog. Onze levensstandaard ligt ook hoog. Mensen worden steeds ouder en, belangrijker nog, blijven langer vitaal en gezond. Er zijn grote stappen gezet. De VVD is er echt voorstander van om dit via bronbeleid te doen. Dat leidt namelijk tot meer technologie en innovatie en draagt ook bij aan een schonere leefomgeving. Daarnaast is het natuurlijk van belang dat we gelijke eisen hebben in Europa en dat we niet te veel vooruitlopen of dingen doen die wetenschappelijk niet onderbouwd zijn.

Ik wil er ook op wijzen dat dit zonder een florerende economie niet mogelijk was geweest. De balans tussen economie en ecologie moet altijd op orde zijn. Het doorslaan in allerlei dramatische verhalen of nieuwe regelgeving is wat ons betreft niet nodig. De VVD is het eens met de Nederlander die zegt dat zijn eigen leefomgeving echt een ruime voldoende waard is.

De voorzitter:
Mevrouw Van Veldhoven, er zijn geen moties ingediend. Ik sta dus geen vragen toe.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Er is een uitgebreid betoog gehouden. Ik wil daar toch graag één korte vraag over stellen.

De voorzitter:
Heel kort graag.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De heer Dijkstra heeft vast nooit een 1 gekregen voor een proefwerk, maar stel nou even, theoretisch gezien, dat hij ooit een 1 zou hebben gekregen voor een proefwerk en dat hij het daarna vijf keer op rij beter zou hebben gedaan door elke keer een half punt meer te halen. Heeft hij dan inmiddels een voldoende? Of is verbetering alleen nog geen garantie dat het voldoende is?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
De gemiddelde Nederlander geeft zijn leefomgeving een ruime 8. Dat is dus geen onvoldoende.

De voorzitter:
Mijnheer Madlener, een korte vraag graag.

De heer Madlener (PVV):
De VVD pretendeert zich druk te maken over de leefomgeving en over de economie. Windmolens tasten zowel de leefomgeving als de economie aan.

De voorzitter:
We beginnen in een VAO geen nieuw debat.

De heer Madlener (PVV):
De VVD heeft hier een balletje opgeworpen en ik heb een vraag: waarom gaat de VVD door met het volbouwen van Nederland met al die rotwindmolens?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik had graag gewild dat die vraag was gesteld in het AO Leefomgeving, waar ik de PVV niet heb gezien. Blijkbaar doet het er voor de PVV niet toe wat mensen van hun leefomgeving vinden. Uw vraag hoorde thuis in dat debat en u was daar niet.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter, ik wil antwoord op mijn vraag.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee is een eind gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. Ik hoop dat de staatssecretaris gelijk kan antwoorden. Er zijn zeven moties ingediend; de laatste was van de heer Madlener.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu moet ik voor de Handelingen opmerken dat eerder is gemeld dat de heer Madlener niet aanwezig was bij het AO, maar dat hij wel degelijk heeft deelgenomen aan dat debat. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Ik begin met de motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 196. Een verbod heeft ingrijpende gevolgen voor de interne markt. Wij willen in Europa geen kop op beleid. We vinden het belangrijk dat we in Europa kijken hoe we dat gaan doen. Er komen binnenkort twee nieuwe adviezen uit op basis waarvan ik met betrokken collega's laat beoordelen of de veiligheid voor de Nederlandse situatie voldoende is gegarandeerd. Tot dan is een verbod niet zinvol, mede omdat de Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat alternatieven voor BPA niet altijd veiliger zijn. Ik ontraad derhalve deze motie.

De motie op stuk nr. 197 van mevrouw Van Tongeren zie ik als ondersteuning van beleid zodat ik het oordeel erover aan de Kamer laat.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 198 van mevrouw Ouwehand. Het beleid is erop gericht de luchtkwaliteit te verbeteren, ook onder de norm. Ik streef naar het halen van WHO-normen, maar ik heb mevrouw Ouwehand ook eerder uitgelegd dat het bij normen altijd om een belangenafweging gaat. Ik vind het belangrijk dat die belangenafweging steeds goed bekeken wordt. Ook vind ik bronbeleid van belang, waarover de heer Dijkstra zo-even al iets heeft gezegd. Het tijdpad zoals aangegeven in de motie, is wat mij betreft prematuur, zodat ik de motie moet ontraden.

De motie op stuk nr. 199 van mevrouw Ouwehand betreft een onderwerp waarover wij al eerder hebben gesproken. Ik denk dat mevrouw Ouwehand ook al weet wat ik ga antwoorden. Er is gemeentelijk beleid om zones aan te houden. Dat is niet in elke gemeente nodig. Ik ontraad deze motie dan ook.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, u mag één vraag stellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Die vraag gaat over de voorgaande motie. De staatssecretaris zegt: ik streef naar de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie Ik vraag om een tijdpad. Daar wil de staatssecretaris niet aan. Welke afspraken wil zij dan maken met de Kamer om enige body te geven aan dat streven?

Staatssecretaris Mansveld:
Ik heb mevrouw Ouwehand al een aantal keren uitgelegd hoe ik daarnaar kijk. Het is en het blijft een belangenafweging. Die kan op verschillende plekken verschillend gemaakt worden. Ik vind het belangrijk dat we de normen die er nu zijn, halen en dat we ernaar streven om steeds verder onder die normen te komen. Ik ben echter niet voornemens om de WHO-norm tot nieuwe norm te verheffen, zoals mevrouw Ouwehand ook weet.

Dan kom ik op de motie van mevrouw Van Veldhoven op stuk nr. 200 die betrekking heeft op de werkruimte van 1,5 dB. Er bestaan daarover heldere regels. Ik hoorde mevrouw Van Veldhoven zeggen: zodanig te interpreteren. Ik denk dat de regels die er zijn, per geval ook goed worden toegepast. Ik zie dan ook geen reden om deze aan te passen, zodat ik de motie ontraad.

De motie op stuk nr. 201 van heer Smaling gaat over de top 2000. In deze tijd ben ik wanneer het gaat om de top 2000 altijd in een heel andere stemming; ik kan niet wachten totdat die start. Maar om het verhaal heel kort te maken voor de heer Smaling: we hebben de NSL-aanpak. Juist daarbij kijken we met de gemeenten waar de hotspots zitten teneinde die weg te nemen. De vijftien meest urgente problemen waarvan de heer Smaling vraagt om die aan te pakken, zitten ook in de verlenging van NSL-aanpak. Ik ontraad dan ook de motie.

Ten slotte kom ik op de motie van de heer Madlener op stuk nr. 202 over de windmolenexploitanten. Er is al een kader voor, zodat ik deze motie ontraad.

De heer Madlener (PVV):
Dit kabinet wil Nederland volbouwen met windmolens, maar dat kost miljarden aan subsidie. Nu blijkt dat het kabinet daarnaast extra maatregelen gaat treffen op kosten van de belastingbetaler. Het is toch zo dat de vervuiler in Nederland betaalt? Is het dan niet beter om die windmolenexploitanten te laten opdraaien voor de schade aan de omgeving?

Staatssecretaris Mansveld:
We hebben een budget voor gevallen waarin sprake is van overlast. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor spoor. Er zijn allerlei wegen om dat te doen. Ik wil graag met u praten over het windmolenbeleid maar dan haal ik het een beetje weg van de uitdaging voor de heer Kamp waar het gaat om deze discussie met u. Ik blijf deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemming over de ingediende moties is hedenavond.

Luchtvaart

Luchtvaart

Aan de orde is het VAO Luchtvaart (AO d.d. 26/11).


Termijn inbreng

De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik begin met mijn eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onlangs, middels waarschuwingen van Belgische veiligheidsdiensten, duidelijk werd dat verschillende (oud-)werknemers van Brussel Airport jihadstrijders of -voorstanders blijken te zijn;

voorts constaterende dat zich op Schiphol zelfs een islamitische gebedsruimte bevindt in het hart van de luchthaven, vanwaar koffers naar de vliegtuigen worden getransporteerd;

spreekt uit dat dit soort onveilige situaties op Nederlandse vliegvelden waar mogelijk voorkomen dient te worden;

verzoekt de regering, in te zetten op preventie als beste verdediging en er zorg voor te dragen dat mensen met een nationaliteit van een islamitisch land nimmer werkzaam zijn binnen veiligheidsschillen en zenuwcentra van onze luchthavens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 234 (31936).

Wordt de indiening van deze motie in voldoende mate ondersteund? Ik constateer dat dat niet het geval is en herhaal mijn vraag. Wordt de indiening van deze motie in voldoende mate ondersteund? Ik constateer dat dat dat inmiddels wel het geval is. Daarmee maakt de motie alsnog onderdeel uit van de beraadslaging.

De heer Graus (PVV):
Mensen die weigeren hun hand op te steken om de indiening van deze motie te ondersteunen, wat bijzonder onbeschoft is, zal ik erop aanspreken als er dadelijk een keer een aanslag plaatsvindt op onze luchthaven. Dan zal ik ze erop aanspreken. Dan zijn ze medeverantwoordelijk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat KLM sinds 1919 tezamen met thuishaven Schiphol één geheel van elkaar versterkende bedrijven en (economische) activiteiten vormt van nationaal belang;

voorts constaterende dat KLM tot de grootste particuliere werkgevers van Nederland behoort;

verzoekt de regering, al haar bevoegd- en mogelijkheden te benutten om, onder het Nederlands recht opererende, KLM uit de vleugellamme positie binnen Air France te halen en als rampscenario een reddingsplan te voorzien om het voortbestaan van KLM en haar dochter Transavia te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 235 (31936).

Mijnheer Graus, uw tijd is op. U kunt geen motie meer indienen.

De heer Graus (PVV):
Dat is onmogelijk. De tijd liep door toen u een paar keer moest vragen om steun voor de indiening van mijn eerste motie.

De voorzitter:
U hebt nog zeven seconden en in die tijd kunt u geen motie meer indienen.

De heer Graus (PVV):
Ik wil nog een vraag stellen.

De voorzitter:
Heel snel.

De heer Graus (PVV):
De Europese Unie heeft 666 miljoen geïnvesteerd in luchthavens in Spanje, Italië, Griekenland, Polen en noem maar op. Dat zijn allemaal zinloze investeringen. Dat is weggegooid belastinggeld, ook van Nederlanders. Daar zou ik graag een reactie op horen.

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren heeft een vraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Mijn fractie is enorm voor de vrijheid van meningsuiting en dat hebben wij herhaaldelijk ook in de richting van de PVV aangegeven, maar ik vraag de heer Graus om zijn beschuldigingen aan het adres van Kamerleden terug te nemen dat zij medeverantwoordelijk zouden zijn voor een eventuele toekomstige aanslag. De hele Kamer probeert vanuit de eigen mening de veiligheid van Nederlanders zo veel mogelijk in gedachten te houden. Ik vind het echt te ver gaan om hier collega's te beschuldigen van medeplichtigheid aan een eventuele aanslag.

De heer Graus (PVV):
Ik heb niemand beschuldigd. Ik heb gezegd dat ik die collega's erop zal aanspreken. De Belgische veiligheidsdiensten waarschuwen ervoor. Uit onderzoeken blijkt dat meer dan de helft — er wordt zelfs gesproken van 70% of 80% — van die mensen de jihadstrijd toejuichen of zelf jihadisten zijn. Dat is op Brussel Airport gebleken. Dat mag niet gebeuren met onze luchthaven. Daar gaan onze mensen op vakantie. Daar reizen onze zakenmensen. En wij willen dat niet. Ik heb de gebedsruimte gezien. Weg met die gebedsruimte en weg met de aanbidders. In Australië zou dat niet mogelijk zijn. In ons land is het wel mogelijk. Wij vechten voor de veiligheid van ons Nederlands volk. Dat recht heb ik. Ik heb het recht om te zeggen en te denken wat ik wil.

De heer Bashir (SP):
Ik maak een punt van het woord "onbeschoft". Ik was een van de Kamerleden die zijn hand niet opstak. Niet zozeer mijn houding is onbeschoft, als wel de inhoud van die motie. Dagelijks landen op Schiphol vliegtuigen met staf uit islamitische landen. Op het moment dat deze motie zou worden aangenomen en uitgevoerd, is dat een aanslag op de economie van Schiphol. Dan zullen die vliegtuigen met islamitische staf namelijk niet meer op Schiphol kunnen landen, omdat zij geen gebruik kunnen maken van de faciliteiten op Schiphol. En dat is pas een aanslag.

De heer Graus (PVV):
Wat mijn collega van de Socialistische Partij nu zegt, heb ik helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik niet wil dat mensen met een dubbele nationaliteit, lees: loyaliteit, werkzaam zijn binnen het zenuwcentrum van Schiphol. Passagiers worden helemaal binnenstebuiten gekeerd, maar mensen die op Schiphol werken niet. Onlangs, toen er televisieopnames zijn gemaakt met een geheime camera, is gebleken dat er een hoop onveiligheid kan ontstaan. De Belgische autoriteiten waarschuwen daarvoor. In Australië zou iets dergelijks volstrekt niet mogelijk zijn, maar wij hebben oogkleppen op. Als er dadelijk iets gebeurt, kan ik eenieder daarop aanspreken. Dat recht heb ik en die verantwoording moet ik nemen als volksvertegenwoordiger, als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk.

De voorzitter:
Ik geef in dit geval de heer Bashir de gelegenheid een tweede vraag te stellen.

De heer Bashir (SP):
Nu ik de heer Graus beter hoor, begrijp ik de achtergrond van zijn motie. Het heeft volgens mij te maken met gebrek aan kennis. Ga maar een keer op Schiphol kijken. Ga maar kijken wie de staf is van alle andere luchtvaartmaatschappijen die Schiphol aandoen. Daar zitten ook islamieten tussen. Als de heer Graus het onmogelijk wil maken dat deze mensen op Schiphol kunnen landen, dan is dat een aanslag op de economie van Amsterdam, van Schiphol en van heel Nederland. Dat is pas verwerpelijk.

De heer Graus (PVV):
Nu doet de heer Bashir het weer. Ik zeg helemaal niet wat de heer Bashir nu zegt. Ik zeg niet dat hier geen islamieten mogen landen. In het AO heeft hij precies hetzelfde geflikt. Ik zeg dat helemaal niet. Ik zeg alleen dat ik niet wil dat deze mensen werkzaam zijn binnen de veiligheidsschillen van Schiphol. Einde oefening. Dat doe ik voor het Nederlandse volk. Eenieder zal er nog wel achter komen dat ik ook op dit punt gelijk zal krijgen. Let maar eens op! In de afgelopen acht jaar heb ik alleen maar gelijk gekregen over dingen die ik voorspeld heb. Dit gaat de zoveelste zijn. Wij spreken elkaar nog.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik hoorde de heer Graus zojuist zeggen: weg met deze aanbidders, weg met deze mensen. Dat kan hij toch absoluut niet menen? Ik wil heel graag dat hij zegt dat hij die opmerking terugtrekt omdat hij daar blijkbaar iets anders mee bedoeld heeft. Laten wij dat hier dan met elkaar heel helder vaststellen.

De heer Graus (PVV):
Volgens mij zat mevrouw Van Veldhoven een gevulde koek te eten toen ik dat allemaal heb gezegd. Ik heb gesproken over de gebedsruimte in het zenuwcentrum. Wij zijn nu bezig met een VAO Luchtvaart. Ik heb het over Schiphol. Ik heb gezegd dat die gebedsruimte binnen het zenuwcentrum weg moet en ook hun aanbidders, omdat blijkt — de Belgische autoriteiten waarschuwen daarvoor — dat 70% tot 80% die idiote jihadstrijders toejuichen. Dat zijn mensen met een dubbele loyaliteit, die helemaal niets met onze veiligheid hebben. Ik kom daarvoor op. Blijkbaar ben ik een van de weinigen, maar ik ben daar trots op.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De rechter heeft laatst geoordeeld dat er grenzen zijn, ook aan hetgeen een politicus kan zeggen. Hij heeft gesproken over de mate waarin een politicus de grenzen van discriminatie en dergelijke zaken kan overschrijden. Eerlijk gezegd vind ik dat de heer Graus onnodig kwetsend is. Hij scheert mensen over één kam. Ik vind dat dit echt niet kan. Dat wil ik in ieder geval gemarkeerd hebben.

De heer Graus (PVV):
Ik scheer helemaal geen mensen over één kam. Ik spreek over preventie. Als de Belgische veiligheidsdiensten waarschuwen, moeten er toch alarmbellen gaan rinkelen, ook bij mevrouw Van Veldhoven? Als blijkt dat 70% à 80% van de islamieten de jihadstrijd toejuichen, dan is dat toch angstaanjagend? Ik maak hier verder geen woorden meer aan vuil. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd en ik baseer mij op feiten. Dat heb ik gedaan. Ik doe niet meer dan mij baseren op feiten. Ik heb zelfs de bronnen genoemd.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank dat u mij even het woord wilt geven, ondanks het feit dat ik mij niet gemeld heb als spreker. Ik heb mijn hand opgestoken om het indienen van de motie van de heer Graus mogelijk te maken, want ik vind het een democratisch recht van een volksvertegenwoordiger om moties in te dienen. Ik distantieer mij echter voluit van de inhoud van de motie en de kwalificaties die de PVV daaromheen heeft gegeven.

De voorzitter:
Dat is hierbij genoteerd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit TNO-onderzoek blijkt dat Schiphol een bron is van ultrafijne deeltjes;

van oordeel dat het verlagen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof volgens TNO mogelijk een effectieve maatregel is om de uitstoot van ultrafijnstof door vliegtuigen terug te brengen;

verzoekt de regering, nu al nationale en internationale maatregelen voor te stellen en te treffen om het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof zo snel mogelijk terug te brengen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 236 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU-Rekenkamer stelt dat investeringen in vliegvelden zelden of nooit extra werkgelegenheid opleveren;

overwegende dat vliegveld Lelystad alleen op papier rendabel is te maken door parkeergelden;

verzoekt de regering, de inzichten van de EU-Rekenkamer te betrekken bij de verdere ontwikkeling van vliegveld Lelystad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237 (31936).

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Mevrouw Van Tongeren refereerde zojuist al aan het onderzoeksrapport van de Europese Rekenkamer. In dat rapport wordt ingegaan op de vraag hoe zinvol het is om te investeren in regionale vliegvelden. En wat blijkt? In de meeste gevallen zijn dit soort investeringen kapitaalvernietiging, vooral als die vliegvelden dicht in de buurt van andere grotere luchthavens liggen. Bij de helft van dit soort luchthavens nam het aantal reizigers niet toe. Verder wordt de zogenaamde positieve invloed op de werkgelegenheid ook sterk betwijfeld. Interessant is het ook om naar de foto's in het rapport te kijken. Je ziet daarop gloednieuwe vliegvelden met gloednieuwe voorzieningen, maar geen passagiers of vliegtuigen.

Dit rapport is een waarschuwing tegen de ontwikkeling van Lelystad. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris het rapport ook heeft gelezen en of zij ons kan uitleggen waarom volgens haar Lelystad anders is dan al deze tot mislukken gedoemde luchthavens. De conclusie van mijn fractie is duidelijk: we moeten stoppen met de ontwikkeling van Lelystad Airport.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog voldoende mogelijkheden zijn om binnen de huidige afspraken de eventuele groei in de luchtvaart op te vangen op Schiphol;

overwegende dat onvoldoende is aangetoond dat de uitbreiding van Lelystad Airport in een behoefte voorziet bij luchtvaartmaatschappijen, passagiers of omwonenden;

overwegende dat de beloofde werkgelegenheidsgroei voor de regio zeer discutabel is;

overwegende dat Lelystad Airport in een zeer vogelrijk gebied ligt waarbij er een verhoogde kans is op vogelaanvaringen;

verzoekt de regering, af te zien van de ontwikkeling van Lelystad Airport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238 (31936).

De heer Leenders van de Partij van de Arbeid geeft aan, af te zien van het woord. Ik kan daarom de heer Elias van de VVD het woord geven.

De heer Elias (VVD):
Voorzitter. Ik heb zo-even voor het eerst sinds mijn beëdiging niet het collegiale gebaar gemaakt om de indiening van een motie te ondersteunen. Soms kun je onzin beter laten overwaaien, maar als er belangrijke grenzen worden overschreden, dan behoort er tegenspraak te zijn.

Krachtens artikel 71 van de Grondwet kunnen wij niet vervolgd worden voor wat hier in dit huis wordt gezegd. Die zogeheten politieke immuniteit is een groot parlementair goed. Maar dat kent als keerzijde dat wanneer er flagrante nonsens of discriminatoire uitlatingen worden gedaan, deze wel in ditzelfde huis weersproken moeten worden.

Welnu, wie beweert dat een hokje in de immense grote ondergrondse kofferstad — ik ben er geweest en ik heb dat bidhokje ook gezien — een terroristisch gevaar vormt, ziet spoken, echt spoken. De een leest de Donald Duck in zijn pauze, een ander rookt een sigaretje en een derde gaat bidden. Dat mag gelukkig in Nederland en dat moet altijd zo blijven. En ja, natuurlijk moeten we verrekt scherp controleren wie er in de beveiligde zones komen, maar dat doen we sinds de vrijheid van godsdienst in Thorbeckes grondwet van 1848 werd verankerd, niet door mensen om hun godsdienst weg te zetten. Dat controleren doen we om de inhoud door middel van bijvoorbeeld achtergrondonderzoeken, toegangsmaatregelen en steekproeven. Met opruiend geschreeuw over de godsdienst van mensen is werkelijk de vrijheid van geen enkele passagier gediend.

De heer Graus (PVV):
Ik had van de heer Elias überhaupt geen steun meer verwacht na de uitzending van Eva Jinek afgelopen zondag, maar het gaat erom dat ik mij op feiten heb gebaseerd. Ik heb het over waarschuwingen van de Belgische veiligheidsdiensten. De heer Elias beweert dat die mensen onzin spreken. Ik zal het aan ze doorgeven, mijnheer Elias!

Verder heb ik gezegd dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat 70 tot 80% van de islamieten hier de jihadstrijd toejuicht. Dat is angstaanjagend. Dat zijn mensen met een dubbele loyaliteit die mogelijk gevaar kunnen veroorzaken voor ons Nederlandse volk. Daarom heb ik gezegd dat preventie de beste verdediging is. Mijnheer Elias, u baseert zich op het verhaal zoals de heer Bashir van de Socialistische Partij dat net bracht, maar ik zeg alleen: in het zenuwcentrum van Schiphol moeten wij dat niet dulden. In Australië is het onmogelijk dat je als buitenlander in een zenuwcentrum van de veiligheidsdienst of politie komt te werken. Daar moeten wij ook eens naartoe. In zulke takken van sport moet je geen mensen met een dubbele nationaliteit en een dubbele loyaliteit neerzetten. Dat kan mogelijk gevaar veroorzaken, als ik de onderzoeken moet geloven zelfs in 70 tot 80% van de gevallen. Dit is dus geen onzin.

De heer Elias (VVD):
Wat u doet, is mensen wegzetten op grond van hun geloof, op grond van de vraag of zij daar willen bidden of niet, op hun manier. Dat is verwerpelijk. Het gaat erom dat wij streng moeten controleren. Dat moeten wij inderdaad doen, dat ben ik volstrekt met u eens. Misschien moeten wij de controles zelfs intensiveren, maar u mag geen mensen wegzetten op grond van wat zij geloven. Dat hoort niet bij Nederland, klaar.

De heer Graus (PVV):
Dat heb ik niet gedaan! Nogmaals, ik baseer mij op waarschuwingen van de Belgische veiligheidsdiensten en onderzoeken die hebben aangetoond dat er een probleem is met het toejuichen van jihadstrijders. Bij Brussels Airport hebben zelfs mensen gewerkt die nu jihadstrijder zijn! Ziet u dat hier al gebeuren, als uw koffertje daar dadelijk langs moet? Ik gun het niemand, maar eigenlijk zou het met uw koffertje moeten gebeuren!

De heer Elias (VVD):
Dat laat ik ongezegd. U denkt onvoldoende na voordat u iets zegt, trouwens niet alleen nu. U hebt het over een islamitische gebedsruimte. In het algemeen overleg had u het over mensen die daar zaten te bidden. Dat is een grondrecht in Nederland. Dat is iets totaal anders dan intensief controleren om terrorisme te voorkomen, want op dat vlak vindt u mij volstrekt aan uw kant, maar niet als u uitlatingen doet die volgens een arrest van de Hoge Raad buiten dit huis vermoedelijk strafbaar zijn.

De voorzitter:
Mevrouw Van Veldhoven heeft ook nog een vraag.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb eigenlijk alleen maar een opmerking. Ik wil mij heel graag aansluiten bij datgene wat de heer Elias heeft ingebracht. Ik wil hem bedanken voor het feit dat hij eraan bijdraagt dat wij ook in dit huis, als daar dingen worden gezegd die over de grens gaan, die dingen adresseren en op die manier bestrijden. Hartelijk dank.

De heer Leenders (PvdA):
Ik sluit mij daar graag bij aan. Ik heb er tot nog toe niet zo veel van gezegd, maar namens de Partij van de Arbeid wil ik zeggen dat wij het jammer vinden dat de heer Graus in deze Kamer zo veel ruimte krijgt om zijn giftige uitingen te doen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 234 gaat over een onderwerp waarover ik het meerdere malen met de heer Graus heb gehad. Ik heb altijd aangegeven dat ik het van zeer goed werkgeverschap vind getuigen als een werkgever een gebedsruimte beschikbaar stelt aan zijn werknemers. Het debat gehoord hebbende, kan ik maar een ding zeggen. Ik wilde eerst zeggen dat ik er zeer grote moeite mee heb. Maar ik wil stelliger zijn: ik vind het verwerpelijk — ik heb er geen ander woord voor — dat een groep Nederlanders, zonder pardon, wordt gediskwalificeerd en gewantrouwd en dat het op deze manier wordt gezegd. Hiermee ontraad ik dan ook de motie.

De heer Graus (PVV):
Ik ga voor de vierde keer herhalen dat ik niemand diskwalificeer. Ik baseer mij op waarschuwingen van de Belgische veiligheidsdiensten. Dat betekent dat de heer Elias, en ook onze staatssecretaris, een van de hoeders en herders van ons volk, zeggen dat de veiligheidsdiensten gewoon onzin spreken. Dat is wel het verhaal en dat moet ook maar eens naar buiten worden gebracht, naar België toe. Iedereen heeft het over die gebedsruimte, maar ik noemde dat als voorbeeld.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Graus (PVV):
Ik heb gezegd dat 70% tot 80% van de mensen de jihadstrijd toejuicht en dat er in Brussel zelfs jihadstrijders hebben gewerkt. Daar werd voor gewaarschuwd en dat zijn mijn woorden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

De heer Graus (PVV):
Nou, dat had ik wel graag gehad. Ik hoop niet dat zij vindt dat de Belgische veiligheidsdiensten onzin spreken, want daar komt het nu wel op neer.

Staatssecretaris Mansveld:
Als nationaliteit één op één gelijk wordt gesteld aan loyaliteit, heb ik het antwoord al gegeven. Ik ontraad deze motie.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 235. Ik heb begrepen dat de Kamer afgelopen dinsdag om een brief heeft gevraagd over de situatie bij de KLM. Ik heb toegezegd die brief in januari te zullen doen toekomen. Ik kan mij voorstellen dat deze motie wordt aangehouden. Als de motie niet wordt aangehouden, is deze wat mij betreft overbodig en ontraad ik de motie.

De heer Graus (PVV):
Ik heb net gevraagd om een reactie op mijn vraag of de Belgische veiligheidsdiensten onzin hebben gesproken.

De voorzitter:
Nee, nee, nee. Mijnheer Graus, ik geef iedereen de kans om een vraag te stellen, maar u misbruikt nu de situatie bij een andere motie om een tweede vraag te kunnen stellen.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 236. Nederland en de EU zijn zeer actief betrokken bij de kwaliteit van de vliegtuigbrandstoffen. Dat kan alleen in ICAO-verband. Ik zal de zwavel dan ook onder de aandacht van ICAO brengen. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 238. Ik weet dat de Kamer weinig tijd heeft en dat de dag lang zal zijn. Ik weet ook dat de heer Bashir en ik dit debat over Lelystad meerdere malen uitgebreid en zeer zorgvuldig hebben gevoerd. De heer Bashir zal dan ook niet verrast zijn dat ik de motie ontraad.

De voorzitter:
Dat was de motie op stuk nr. 238. Wij hadden ook nog de motie op stuk nr. 237 van mevrouw Van Tongeren.

Staatssecretaris Mansveld:
O ja, de motie over de Rekenkamer. De besluitvorming over Lelystad is mijns inziens zeer zorgvuldig gebeurd. We hebben een m.e.r.-procedure opgestart. Sterker nog, we hebben de m.e.r.-procedure verlengd. Alle onderzoeken geven een positieve uitkomst voor Lelystad. Ik heb alle onderzoeken ook gedeeld met de Kamer. Ik denk dat het altijd goed is om rekening te houden met onderzoeken, maar dit proces is in die zin gelopen en daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 238 heb ik zojuist al ontraden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik begrijp dat de race naar het besluit gelopen is. Het enige wat ik hier verzoek is om goed te kijken naar de conclusies en aanbevelingen van de Europese Rekenkamer en die te betrekken bij de verdere ontwikkeling. Het gaat erom dat we de inzichten die in heel Europa zijn opgedaan, bij de verdere ontwikkeling betrekken. Dat dit op dit moment niet wordt teruggedraaid, is niet het verzoek van deze motie.

Staatssecretaris Mansveld:
Alle onderzoeken worden betrokken bij de besluitvorming. Als het gaat om regionale luchthavens zijn er veel verschillende soorten regionale luchthavens. Als je kijkt naar Lelystad, zie je dat we de regionale luchthavens Eindhoven en Lelystad in verband hebben gebracht met de groei van Schiphol, zijnde onze mainport die we ook willen versterken. In die zin is er grondig naar gekeken. Ik heb het rapport van de Rekenkamer ontvangen en ik zal dat bestuderen. In de verdere besluitvorming neem ik alle onderzoeken mee: Europese onderzoeken, nationale onderzoeken, maar ook onderzoeken in andere landen. Ik hoop dat dit voldoende is voor mevrouw Van Tongeren. De regionale werkgelegenheidseffecten zijn bij Lelystad nadrukkelijk meegenomen. Ik ontraad deze motie dus in het kader van Lelystad, niet als het gaat om het toekomstig kijken naar regionale luchthavens.

De voorzitter:
U krijgt geen tweede vraag, mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil alleen zeggen dat ik de motie wil aanhouden, voorzitter.

De voorzitter:
Dat mag altijd.

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (31936, nr. 237) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik zie het dus als een toezegging dat de minister ernaar kijkt.

De heer Bashir (SP):
Ik had een vraag gesteld die de staatssecretaris heeft betrokken bij haar reactie op de motie van mevrouw Van Tongeren. De staatssecretaris zegt eigenlijk dat zij het rapport van de Rekenkamer gaat bestuderen. Ons verzoek was of de staatssecretaris ook een reactie naar de Kamer wil sturen over de vraag of er verbanden te leggen zijn en waarom Lelystad niet vergelijkbaar is met de vliegvelden die besproken worden in het rapport.

Staatssecretaris Mansveld:
Ik zal het rapport bestuderen. Het in verband brengen met de regionale luchthavens van Groningen, Maastricht Aachen Airport, Lelystad of Eindhoven kan ik op voorhand niet toezeggen, omdat ik niet weet hoe het rapport eruitziet en hoe het is opgesteld. Ik zal de Kamer in ieder geval een reactie doen toekomen en het zo mogelijk daarbij betrekken.

Dan de vraag van de heer Graus. Hij noemde Europese investeringen zinloos voor luchthavens. Wij kijken bijzonder zorgvuldig naar de ontwikkeling van de luchthavens in Nederland. Dat is belangrijk. Daar ligt een groot deel van de economische ontwikkeling, met name in de mainport van Schiphol. Er liggen ook economische analyses en maatschappelijke kosten-batenanalyses onder. Wij gaan dus niet over één nacht ijs. De heer Graus weet dat het Rijk geen geld steekt in de Nederlandse luchthavens. Dat beleid is gewijzigd sinds 2001. De EU-investeringen vinden met democratische besluitvorming plaats binnen de EU.

De voorzitter:
U hebt nog een punt van orde, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):
Dat klopt, mevrouw de voorzitter. Er is twee keer iets gezegd tegen mij dat ik niet gezegd heb. Ik heb me gebaseerd op de Belgische veiligheidsdiensten. Ook bij die laatste vraag heb ik me gebaseerd op een artikel. Ik zeg dat niet; het stond in een artikel. Daarop vroeg ik een reactie. Ik ben dus tot twee keer toe vals beschuldigd.

De voorzitter:
Dit is geen punt van orde; het is een persoonlijk feit. Nu staat in de Handelingen genoteerd dat u deze opmerkingen als persoonlijk feit ervaart.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Het stemmen over de ingediende moties zal hedenavond plaatshebben.

De vergadering wordt van 11.38 uur tot 11.41 uur geschorst.

Spoorveiligheid/ERTMS

Spoorveiligheid/ERTMS

Aan de orde is het VAO Spoorveiligheid/ERTMS (AO d.d. 27/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. In het algemeen overleg hebben we onder andere gesproken over het rapport over de ontsporing bij Borne. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft daar onderzoek naar gedaan en heeft geconcludeerd wat daar is misgegaan en wie daar eventueel schuld aan zou hebben. De ILT heeft ook zelf geconcludeerd dat haar in ieder geval niets te verwijten valt. Dan krijg je toch het idee van een slager die zijn eigen vlees keurt of van "wij van wc-eend adviseren wc-eend".

In Borne ging het om een wagon met zand en grind in een wei met koeien. Voordat wij straks meer gevaarlijke stoffen door bijvoorbeeld Brabant, Limburg en Overijssel gaan laten rijden, is het wel goed dat wij eerst objectief en onafhankelijk laten onderzoeken wat er is misgegaan. Daarom dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ILT een oordeel zou moeten vellen over haar eigen functioneren bij het onderzoek naar de ontsporing bij Borne;

constaterende dat de regering van plan is de komende jaren veel meer goederentreinen te laten rijden over spoor dat voor reizigersvervoer gebouwd is en dat door dichtbebouwde kernen loopt, bijvoorbeeld in de provincies Gelderland Overijssel, Noord Brabant en Limburg;

constaterende dat de ladingen dan ook gevaarlijke stoffen kunnen zijn;

constaterende dat het vervoer van gevaarlijke stoffen door woonwijken een mogelijk gevaar oplevert;

verzoekt de regering, de casus "ontsporing Borne", en daarin specifiek de rol van de lLT, voor te leggen aan een onafhankelijke instelling teneinde lering te kunnen trekken en om fouten in de toekomst te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert, Van Veldhoven, Van Tongeren, Öztürk en Van Vliet.

Zij krijgt nr. 179 (29893).

Mevrouw De Boer, u mag één vraag stellen. Dat is het regime.

Mevrouw De Boer (VVD):
In de inleiding hoor ik de heer Van Helvert eigenlijk zeggen dat de structuur niet deugt: de slager keurt zijn eigen vlees. Hij wil vervolgens een onderzoek naar het onderzoek. Vindt de heer Van Helvert het onderzoek niet deugen of vindt hij de structuur niet deugen? Ik vind het nou een beetje hinken op twee gedachten. Wat is volgens hem het probleem?

De heer Van Helvert (CDA):
Wij hebben daar al veel over overlegd, mevrouw De Boer en ik. Het gaat er niet om dat dit onderzoek niet deugt. Het gaat erom dat er ook onafhankelijk wordt gekeken naar de rol van de ILT. De ILT heeft namelijk een aantal verantwoordelijkheden, zoals het materieel, het spoor en het onderhoud van het materieel en wie dat moet doen. Ook de eigen verantwoordelijkheden van de ILT moeten dus belicht worden. Mijn fractie zegt, evenals de ondertekenaars, dat het maar de vraag is of de ILT de aangewezen instantie is om het eigen handelen in dit geval onder de loep te nemen. Wij zijn van mening van niet. Niet — dat is goed om te benoemen — omdat het ongeval in Borne verschrikkelijke gevolgen had, want, nogmaals, dat waren wagons met zand en grind in een wei met koeien, maar omdat we op termijn meer goederenvervoer met gevaarlijke stoffen door woonwijken gaan laten rijden. Daarbij willen we geen fouten maken.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Ik wilde het woord geven aan mevrouw Van Veldhoven, maar die is niet aanwezig. Dan geef ik het woord aan mevrouw De Boer van de VVD.

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Het eindrapport van de ICT-commissie heeft onlangs het licht gezien. De Kamer moet de eindconclusies nog vaststellen, maar gezien de status van groot project, de ingewikkeldheid van een heel nieuw veiligheidssysteem op het spoor, wat ERTMS is, de internationale afstemming die nodig is, en de enorme hoeveelheid geld die voor ERTMS is gereserveerd, lijkt het mij wijs om ERTMS in ieder geval als pilotproject in te zetten voor de uitkomsten van het Kamerdebat over het ICT-rapport. Het ERTMS is hier bij uitstek geschikt voor. De staatssecretaris heeft hier ook positief op gereageerd, maar het lijkt mij goed om het hier, plenair, andermaal bevestigd te krijgen. We dienen hier verder geen motie over in.

Ik heb nog een vraag. Het eindrapport over de ontsporing bij Borne is tevens in het AO aan de orde geweest. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel waarschuwing er lopen aan vervoerders als het gaat om deze casus? Er komt, afhankelijk van de snelheid van het vierde spoorpakket, een onafhankelijke Europese instantie die de veiligheid van wagons op het spoor gaat controleren. Over welke termijnen hebben we het dan ongeveer? Het lijkt me goed dat we dit onderwerp blijven agenderen, ook weer voor een volgend AO over het spoor.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland nog 89 openbare en 325 niet-openbare niet-actief beveiligde overwegen zijn;

overwegende dat het niet wenselijk is dat er in de toekomst nog onbeveiligde overwegen zijn;

constaterende dat het budget voor het Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen dat bestemd was voor de niet-beveiligde overwegen vrijwel op is, maar dat ook de nu nog resterende niet-openbare overwegen een belangrijke recreatieve functie kunnen hebben;

overwegende dat er 200 miljoen beschikbaar is voor het veiliger maken van reeds beveiligde overwegen onder andere door de bouw van ongelijkvloerse passages, maar dat dit geld niet beschikbaar is voor de niet-actief beveiligde overwegen;

constaterende dat de regering de Kamer in het voorjaar van 2015 informeert over een nieuwe impuls voor de aanpak van niet-actief beveiligde overwegen;

verzoekt de regering, jaarlijks een overzicht te sturen van in het volgende jaar te sluiten overwegen, inclusief de voorgenomen compenserende maatregelen en het advies van belangenorganisaties, zoals Wandelnet en Fietsersbond;

verzoekt de regering voorts, binnen de beschikbare 200 miljoen voor het programma overwegen ook budget te reserveren voor het beveiligen van niet-actief beveiligde overwegen en de Kamer te informeren hoeveel overwegen voor het plaatsen van beveiliging in aanmerking komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180 (29893).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn tweede motie luidt als volgt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de spoorsector al geruime tijd werkt aan een voorstel voor verhoging van de bovenleidingspanning van 1,5 naar 3 kV met het oog op energiebesparing, reistijdbeperking, capaciteitsvergroting en verbeterde interoperabiliteit van het spoor met België en dat dit een positieve business case lijkt op te leveren;

overwegende dat voor invoering van 3 kV op delen van het spoorwegnet net als voor ERTMS ombouw van zowel infrastructuur als materieel noodzakelijk is;

overwegende dat voorkomen moet worden dat invoering van ERTMS onnodig wordt gecompliceerd, maar dat beide projecten ook niet geheel los van elkaar kunnen worden gezien en potentieel ook kan worden bespaard door het combineren van werkzaamheden aan infrastructuur en/of materieel ten behoeve van invoering van ERTMS en 3 kV;

overwegende dat op korte termijn veel besluiten vallen over de aanschaf van nieuw materieel en ombouw van bestaand materieel waarvoor helderheid over de toekomstige bovenleidingspanning wenselijk is;

verzoekt de regering, de uitwerking van de voorstellen voor aanpassing van de bovenleidingspanning uiterlijk voorjaar 2015 naar de Kamer te sturen en daarbij te bezien of gelijktijdig met invoering van ERTMS het ombouwen van materieel en/of infrastructuur naar 3 kV wenselijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (29893).

De voorzitter:
De staatssecretaris gaat heel even kijken naar de moties. Ik schors niet.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend en drie vragen gesteld. Ik zal, gezien de formulering, iets uitgebreider antwoorden op de eerste motie, de motie-Helvert op stuk nr. 179. Ik zou bereid zijn om het oordeel over de motie aan de Kamer te laten, indien zij mij zou oproepen de Kamer te informeren hoe binnen de ILT is geborgd dat de verschillende rollen voldoende onafhankelijk van elkaar worden ingevuld. Met de Kamer ben ik namelijk van mening dat zij altijd de toets der kritiek moeten kunnen doorstaan. Daarbij kan ik de vervolgacties betrekken naar aanleiding van de audit van Horvat, waarover ik de Kamer op 30 januari van dit jaar heb geïnformeerd. In dat rapport werd al gekeken naar de manier waarop het proces van vergunningverlening van de ILT was ingericht. Ook het Europese spooragentschap heeft in 2013 nog een uitgebreide audit gedaan naar de vergunningverlening, de certificering en de handhaving door de ILT. Ook de follow-up hiervan kan ik betrekken bij de informatie aan de Kamer, want weer een nieuwe audit vind ik overbodig. Overigens wordt met de komende inwerkingtreding van de technische pijler van het vierde spoorpakket de ERA in plaats van de ILT verantwoordelijk voor de vergunningverlening van internationaal opererende ondernemingen en materieel. Als ik het zo geformuleerd zie, ontraad ik aanvaarding van deze motie. Dit gezegd hebbende, als ik de motie met deze kaders mag lezen, dan zou ik het oordeel erover aan de Kamer kunnen laten.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat zij niet zozeer terug wil kijken naar wat er daadwerkelijk is gebeurd, maar dat zij wil uitleggen hoe de rol van de ILT goed geborgd is, dan wel of de verschillende rollen in dezen goed geborgd zijn. Hoe goed het ook allemaal geborgd is, het blijft staan dat de ILT oordeelt over hoe zij zelf gehandeld heeft in dezen. Aangezien wij weten dat wij meer gevaarlijke stoffen door woonwijken gaan sturen, is het van zeer groot belang dat wij goed bekijken wat hier is misgegaan. Wij hebben vandaag nog een ander rapport zien binnenkomen over een andere ontsporing. Het is dus extra goed om even terug te kijken naar wat er is misgegaan in Borne, ook naar de rol van de ILT zelf.

Staatssecretaris Mansveld:
Dan ontraad ik de motie, want in het verzoek staat: "lering te kunnen trekken en om fouten in de toekomst te voorkomen". Impliciet concludeert de heer Van Helvert dus al op voorhand dat er lering moet worden getrokken uit fouten van de ILT. Ik heb net aangegeven welk kader ik eromheen zet. Zo lees ik de motie. Dan ontraad ik de motie.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 180 gaat over niet actief beveiligde overwegen. Mevrouw Dik-Faber weet dat het mijn streven blijft om het aantal niet actief beveiligde overwegen terug te dringen door ze bijvoorbeeld op te heffen, dan wel de veiligheid ervan op een kosteneffectieve manier te overwegen. Ik heb ProRail gevraagd mij een voorstel te doen voor een nieuwe impuls voor de aanpak van niet actief beveiligde overwegen met volop ruimte voor innovatieve oplossingen en rekening houdend met het belang van wandelaars en fietsers. Daarbij worden ook lessen van de aanpak in het verleden betrokken. Op grond van dat voorstel wil ik nader besluiten over een vervolgaanpak van niet actief beveiligde overwegen en opties voor bekostiging. Ik verwacht de Kamer hierover komend voorjaar te kunnen informeren. Daarbij zal ik ook het gevraagde overzicht van overwegen sturen. Op deze wijze zie ik de motie als ondersteuning van beleid. Mijn reactie was iets uitgebreider maar het was ook een heel lange motie.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 181 gaat over de bovenleidingspanning, het ERTMS en de verhoging van 1,5 kV naar 3 kV. Ik wacht op onderzoek van de NS en ProRail. Begin 2015 is dat onderzoek klaar. Dan kom ik met een antwoord. Ik wil hier wel één ding markeren. Wij hebben het over ERTMS gehad en het budget daarvan. De Kamer weet hoe ik daarmee om wil gaan en hoe ik dat zie. Het is niet aan de orde dat het ERTMS-budget aan niet-ERTMS aangelegenheden wordt uitgegeven. Wij hebben dat gemarkeerd en nadrukkelijk ingekaderd. Die randvoorwaarde wil erbij geven. Dit gezegd hebbende, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Mevrouw De Boer heeft een drietal vragen gesteld. Een ging over het pilotproject ICT. De Kamer weet hoe belangrijk ik het vind dat wij die verbinding leggen, ook met de uitkomst van de enquetecommissie ICT. De Kamer ontvangt nog een kabinetsreactie op dat ICT-rapport. Ik zal in de tweede voortgangsrapportage ERTMS, die verschijnt in het eerste kwartaal, voor 1 april, aangeven hoe ik binnen het programma-ERTMS omga met de aanbevelingen van de tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid. Ik neem die aanbevelingen mee. In die zin wordt de koppeling daadwerkelijk gemaakt. De Kamer weet hoe ik in het ICT-rapport, de pilots en dergelijke sta. Het debat van de Kamer daarover wacht ik even af in relatie tot het verschenen rapport.

Mevrouw De Boer vroeg hoeveel waarschuwingen er zijn gegeven bij Borne. ProRail heeft de informatie beschikbaar gesteld. Hoe vaak is niet bekend. Als mevrouw De Boer er echt op staat om het aantal te weten, dan ben ik altijd bereid om die informatie naar de Kamer te sturen, maar dat moet zij dan even zelf aangeven.

Mevrouw De Boer vroeg naar de onafhankelijke instantie in Europa. In het kader van het vierde spoorpakket verschuiven er bevoegdheden vanuit Nederland naar het ERA (European Railway Agency). Wanneer dat gebeurt, hangt af van de besluitvorming rond het vierde spoorpakket. De Kamer weet dat ik heel graag de technische pijler en de marktvraag uit elkaar wil halen omdat de technische pijler echt klaar is voor besluitvorming en daarin een aantal stappen voorwaarts worden gedaan. Dat leek even aan de orde deze maand, maar dat is toch niet aan de orde geweest. Wat mij betreft zou het tijdpad zijn om zo snel mogelijk voort te maken met de hele technische pijler en de andere discussie. Wij hebben echter nog niet het voorzitterschap om daar invloed uit te oefenen. Ik moet helaas de andere voorzitterschappen afwachten. U weet van mij dat ik de technische pijler graag spoedig afgehandeld wil hebben. Daar zal ik mij voor blijven inzetten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Stemming over de ingediende moties zal hedenavond plaatsvinden. We gaan meteen door met het volgende VAO.

Wegverkeer en Verkeersveiligheid

Wegverkeer en Verkeersveiligheid

Aan de orde is het VAO Wegverkeer en Verkeersveiligheid (AO d.d. 09/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Het is alweer enige tijd geleden dat het AO over verkeersveiligheid is gehouden. Het woord is aan de heer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):
Voorzitter. Je hebt pas verloren als je zelf opgeeft. Het dossier over de snorfiets op de rijbaan in Amsterdam en de vraag of een lokaal experiment wel of niet wordt toegestaan, speelt al heel lang. Vandaag is er een nieuwe stap gezet en daarom dient het CDA de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeente Amsterdam in afwijking van de landelijk afgesproken regels de snorfiets wil toestaan op de (hoofd)rijbaan.

overwegende dat de snelheid van snorfietsers en het overige verkeer te sterk verschillen waardoor bij vermenging van dit verkeer onveilige situaties ontstaan;

overwegende dat het verbannen van de snorfiets naar de (hoofd)rijbaan geen oplossing is voor de totale verkeersproblematiek;

verzoekt de regering, af te zien van maatregelen die het mogelijk maken om de snorfiets op de (hoofd)rijbaan toe te laten, eventueel in combinatie met een lokale helmplicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 434 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik vraag mijn CDA-collega waarom het nodig is dat de nationale regering zich bemoeit met iets wat een gemeente op lokaal niveau wil regelen.

De heer De Rouwe (CDA):
Ik ben het daar helemaal mee eens. Ik vind ook dat de nationale overheid zich hier niet mee moet bemoeien. Daarom roepen wij de minister op om geen bemoeienis te tonen met de problematiek in Amsterdam en geen wetswijziging toe te staan.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgvragen zijn niet toegestaan.

De heer De Rouwe (CDA):
O sorry, ik wil uw orde niet verstoren ...

De voorzitter:
Ja, u mag uitdagen, maar het gebeurt gewoon niet.

De heer De Rouwe (CDA):
U bent natuurlijk al een tijdje bezig en ik kom fris binnenlopen, dus ik ga niet met u in discussie hierover.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer De Rouwe (CDA):
De tweede van de drie moties luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het instrumentarium voor de handhaving van de maximumsnelheid van bromfietsers recent is uitgebreid, met maatregelen bij lichtvaardig rijgedrag, ontzegging van de rijbevoegdheid bij te hard rijden, maatregel bij alcoholrecidive, inbeslagname van voertuigen, voertuigcriminaliteit en de aanscherping meetmarges bij opvoeren;

overwegende dat effecten van deze maatregelen nog niet in beeld zijn;

verzoekt de regering, de maatregelen tegen overlast en onveiligheid van bromfietsen in 2015 te evalueren en daarbij te betrekken in welke mate gemeenten gebruik hebben gemaakt van het geboden handhavingsinstrumentarium,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 435 (29398).

De voorzitter:
U hebt eigenlijk geen tijd meer voor een derde motie.

De heer De Rouwe (CDA):
Ik heb nog twintig seconden, zag ik. Ik ga de motie snel voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er bij sommige gemeenten dusdanige drukte op het fietspad is dat er onveilige situaties ontstaan, of worden ervaren door fietsers;

overwegende dat het verplaatsen van de snorfietser naar de rijbaan een nieuw probleem creëert voor de verkeersveiligheid;

verzoekt de regering, bij de gemeentes aan te dringen op effectievere handhaving op overtredingen op het fietspad;

verzoekt de regering daarnaast, in overleg met onder andere VNG, ANWB en VVN, bij de gemeente erop aan te dringen om oplossingen te vinden in de ruimtelijke inrichting met speciale aandacht voor fietsers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 436 (29398).

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, u wilt interrumperen maar u mag één vraag in de eerste termijn stellen.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. In het algemeen overleg hebben we het gehad over fietshelmen. Uiteraard is de SP-fractie voor het stimuleren van het dragen van een fietshelm. Ze wil het echter niet verplichten. Als je kinderen in de opvoeding en bij het leren fietsen al een beetje wijst op het dragen van de fietshelm, dan heb je kans dat ze dat later ook zullen doen. Om het gebruik van de fietshelm te stimuleren, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in verhouding veel verkeersslachtoffers vallen onder fietsers;

constaterende dat fietsers door de opkomst van de elektrische fiets vaak sneller rijden dan met een traditionele fiets;

overwegende dat, als een fietser een ongeluk krijgt, er in veel gevallen sprake is van hoofdletsel en dat het dragen van een helm de ernst van het ongeluk kan verminderen;

spreekt uit geen voorstander te zijn van een helmplicht voor fietsers, en dat het dragen van een helm een afweging is die de fietser zelf moet maken;

verzoekt de regering om in samenspraak met BOVAG, de ANWB en de Fietsersbond een plan op te stellen waarmee de voordelen van het dragen van een fietshelm onder de aandacht van de fietsers worden gebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 437 (29398).

De voorzitter:
Hebt u nog een motie? Nee. De heer De Rouwe heeft een vraag.

De heer De Rouwe (CDA):
Die vraag had ik ook, maar u hebt hem al gesteld. Dat scheelt dus. Mijn enige vraag aan de heer Bashir is dan de volgende. Hij wil het dragen van een helm niet verplichten voor fietsers. Wil hij dat wel voor de snorfietsers bij lokale initiatieven, zoals in Amsterdam?

De heer Bashir (SP):
Deze discussie hebben we uitgebreid gevoerd in het algemeen overleg. Toen is de SP ook met een eigen voorstel gekomen. We hebben toen gezegd dat we, gelet op de toezegging die de minister had gedaan, haar voorstel willen afwachten. De minister heeft toegezegd dat ze heel goed gaat kijken naar het voorstel van de SP om ook de snelheidsverschillen mee te nemen. We zijn benieuwd naar het uitgewerkte voorstel en zullen zien waarmee de minister komt. Daarna kunnen we bekijken of we voor of tegen zijn.

Mevrouw Visser (VVD):
Ik heb een vervolgvraag op de vraag van de heer De Rouwe. Ik borduur daarop voort. De SP heeft in dat algemeen overleg ook een voorstel ingediend om alle snorfietsen om te zetten naar bromfietsen. Volgens BOVAG kost dat €450 per snorfiets. Wat is er met dat plan gebeurd? Is ook dat in de ijskast gezet in afwachting van het voorstel van de minister of gaat de SP dat alsnog indienen? Of was het gewoon een mooie ballon die is opgelaten?

De heer Bashir (SP):
Ik betwist dat bedrag van €450. Wij kunnen hier in de Kamer ook besluiten dat wij vanaf nu, bijvoorbeeld, de regel hanteren dat alle regels die gelden voor de bromscooter, ook gaan gelden voor de snorscooter. Dan heb je dat probleem van die €450 niet. Ons voorstel staat nog steeds. Wij willen daarover nog wat uitgebreider met u en de rest van de Kamer spreken. Daarom kom ik niet nu al met een motie die wellicht verworpen zal worden, waardoor het plan dan wél in de ijskast belandt. Ik wil uitgebreid de tijd nemen om het goed uit te werken en het uiteindelijk gerealiseerd te krijgen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voetgangers en fietsers nog steeds regelmatig slachtoffer worden van dodehoekongevallen met vrachtauto's en van niet fysiek afgescheiden fietspaden op gebiedsontsluitingswegen;

overwegende dat de inrichting van lokale wegen moet worden afgestemd op het voorkomen van dergelijke ongevallen, bijvoorbeeld door het realiseren van fysiek afgescheiden fietspaden op gebiedsontsluitingswegen en het strategisch terugleggen van stopstrepen en haaientanden, zodat fietsers zich vóór het gemotoriseerde verkeer opstellen;

verzoekt de regering om in goed overleg met vertegenwoordigers van wegbeheerders maatregelen te treffen waardoor verkeersongevallen tussen ongemotoriseerde en gemotoriseerde verkeersdeelnemers substantieel worden teruggedrongen op deze gebiedsontsluitingswegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 438 (29398).

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik dien allereerst een motie in over de gesloten spitsstroken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat gesloten spitsstroken leiden tot veel onduidelijkheid en irritatie bij weggebruikers en de doorstroming en de veiligheid niet bevorderen;

verzoekt de regering, spitsstroken permanent open te stellen, teneinde de huidige filestijging te bestrijden en de duidelijkheid en veiligheid voor de automobilist te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 439 (29398).

De heer Madlener (PVV):
Dan heb ik nog een motie over de snorfiets. De PVV wil de snorfiets niet wegpesten, zoals de SP. Daarom dien ik de volgende motie in. Zij is wellicht overbodig na de CDA-motie over dit onderwerp, maar misschien kunnen we elkaar versterken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de gemeente Amsterdam de mogelijkheid wil bieden een pilot te starten om binnen de gemeentegrenzen een helmplicht in te voeren voor snorfietsen;

van mening dat de verkeersregels landelijk moeten gelden en er geen verschillen tussen gemeenten moeten ontstaan, aangezien dat leidt tot willekeur en onduidelijkheid voor de weggebruiker;

verzoekt de regering, de gemeente Amsterdam en/of andere gemeenten niet de mogelijkheid te geven om een helmplicht in te voeren voor snorfietsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 440 (29398).

De heer Madlener (PVV):
Mijn laatste motie gaat over de kleine boetes op snelwegen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat automobilisten op snelwegen vaak geflitst worden voor kleine snelheidsovertredingen;

constaterende dat dit onder andere komt door het ontbreken van eenduidigheid van flitsmarges op snelwegen;

van mening dat deze kleine verkeersovertredingen de verkeersveiligheid niet in het geding brengen en deze boetes vooral bedoeld lijken te zijn om de staatskas te spekken;

verzoekt de regering om de flitsmarges op snelwegen vast te stellen op 10 km/u,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 441 (29398).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Moeten wij ons in Nederland aan de wet houden? Wil de heer Madlener ook een uitzondering maken voor heel kleine diefstalletjes?

De heer Madlener (PVV):
Ik doe hier een voorstel om de wet wat te verruimen en pas te flitsen bij de marge van 10 km/u. Kleine boetes zijn niet bedoeld om automobilisten te pesten om de staatskas te spekken, in tegenstelling tot wat uw partij vindt. Wij vinden dat boetes uitgedeeld moeten worden als mensen de verkeersveiligheid in het geding brengen. Dat is bij kleine boetes op snelwegen over het algemeen niet het geval. Daarom wil ik de flitsmarge ophogen.

De heer Bashir (SP):
Ik heb een vraag aan u, voorzitter. De heer Madlener zegt aan het einde van zijn moties niet meer: "en gaat over tot de orde van de dag". Is dat nieuw beleid? Gaan we dat voortaan achterwege laten?

De voorzitter:
Ik denk dat er ook heel veel moties van de SP zijn waar die zin ook in ontbreekt, mijnheer Bashir. Er is dus een precedent geschapen. Dank u wel, mijnheer Madlener.

Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter. Het AO is al een tijdje geleden. We hebben binnenkort alweer het volgende AO Wegverkeer en verkeersveiligheid. Ik wil mij richten op een motie die beboeting van en inning van boetes bij EU-kentekenhouders betreft. Inmiddels lopen er een aantal ontwikkelingen binnen Europa. De Cross Border Enforcement-richtlijn moet worden geïmplementeerd. De Raad van State heeft onlangs ook uitgesproken dat boetes van EU-kentekenhouders niet meer geïnd kunnen worden langs de kant van de weg, omdat dat discriminatoir zou zijn. Daarom dien ik deze motie in, ook namens de PvdA. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor de verkeersveiligheid van groot belang is dat er gehandhaafd kan worden bij alle automobilisten en chauffeurs op de Nederlandse wegen;

van mening dat het onwenselijk is als inwoners uit sommige EU-lidstaten ongestraft onder andere verkeersregels kunnen overtreden in Nederland;

constaterende dat de Raad van State heeft geoordeeld dat een Poolse chauffeur in Nederland niet beboet kon worden omdat er contant betaald moest worden;

constaterende dat de CBE-richtlijn die moet bewerkstelligen dat ook automobilisten uit andere lidstaten beboet kunnen worden in Nederland, vermoedelijk later wordt ingevoerd in Europa;

verzoekt de regering om in Europees verband aan te dringen op een snelle invoering van de CBE-richtlijn;

verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat verkeersovertreders uit de EU gewoon beboet kunnen worden en dat deze boetes gewoon geïnd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 442 (29398).

De heer De Rouwe (CDA):
Over de inhoud van de motie heb ik niets dan waardering. Daar gaat mijn punt ook over, want waarin verschilt deze motie van het beleid van het kabinet? Deze motie komt volgens mij 100% overeen met het kabinetsbeleid. In feite wordt er gezegd: morgen schijnt de zon weer. Als we de motie indienen en aannemen, schijnt de zon omdat de motie ingediend is. Dat is toch een beetje overdreven. Volgens mij hebben we vandaag genoeg moties te behandelen die echt verschillen van het regeringsbeleid. Daar zouden we de tijd beter aan kunnen besteden.

Mevrouw Visser (VVD):
Het is fijn dat het CDA zijn eigen waardeoordeel over andermans moties geeft. Onlangs heeft de Raad van State gezegd dat er langs de kant van de weg niet meer geïnd mag worden. Wij vragen de regering dus om daar duidelijkheid over te geven, omdat er onduidelijkheid is ontstaan. Inmiddels loopt ook de CBE-richtlijn, waarvan niet duidelijk is of andere Europese lidstaten hem tijdig gaan invoeren. Onze oproep aan de regering is om de Kamer die duidelijkheid te verschaffen, zodat de heer De Rouwe op basis van die informatie een eigen afweging kan maken en een eigen waardeoordeel kan geven.

De voorzitter:
De heer Hoogland heeft geen bijdrage meer. We wachten even tot de minister alle moties heeft. Daarvoor schors ik de vergadering niet, dus ik hoop dat u allemaal even blijft zitten.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik begin met de motie-De Rouwe op stuk nr. 434. Daarin verzoekt de heer De Rouwe namens het CDA de regering om af te zien van maatregelen die het mogelijk maken om de snorfiets op de hoofdrijbaan toe te laten, eventueel in combinatie met een lokale helmplicht. Laat ik allereerst zeggen dat de gemeente zelf mag bepalen of de snorfiets al dan niet op het fietspad wordt toegelaten. Dat is een bevoegdheid van de gemeente, waar ik verder niet in kan treden. Juist omdat de gemeente dat wil doen en ik niet van plan ben om een landelijke helmplicht in te voeren, heb ik ervoor gekozen om een experiment in de gemeenten mogelijk te maken. Ik wilde de wetgeving aanpassen om de veiligheid te garanderen van de mensen die van het fietspad naar de weg verplaatst worden. In het AO heb ik voorgesteld om dat wetsvoorstel eerst in te dienen, zodat de Kamer over de inhoud daarvan met mij kon discussiëren. Tegelijkertijd heb ik toen goed gezien dat het aantal aanhangers van dat idee relatief beperkt was. In de motie wordt verzocht om af te zien van maatregelen die het mogelijk maken om de snorfiets op de hoofdrijbaan toe te laten. Daar ga ik niet over, dus ik ontraad de motie sowieso. Ik ontraad haar ook, omdat ik mijn wetsvoorstel later nog wil presenteren. Ik zal afwachten hoe de Kamer erover stemt, gezien de reacties tijdens het algemeen overleg.

De voorzitter:
Mijnheer De Rouwe, u hebt verschillende moties ingediend, maar u mag één vraag stellen.

De heer De Rouwe (CDA):
Dan stel ik haar bij deze motie. Is het wetsvoorstel al in het kabinet behandeld?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Nee.

De heer De Rouwe (CDA):
En …

De voorzitter:
Eén vraag. Ja, sorry.

De heer De Rouwe (CDA):
Ik kon het proberen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan kom ik bij de motie-De Rouwe op stuk nr. 435. Daarin wordt de regering verzocht om maatregelen tegen overlast en onveiligheid van bromfietsen in 2015 te evalueren en daarbij te betrekken in welke mate gemeenten gebruik hebben gemaakt van het geboden handhavingsinstrumentarium. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Ik zal dit samen met mijn collega van V en J in kaart gaan brengen, want als je maatregelen neemt, wil je uiteindelijk natuurlijk ook kijken hoe ze werken.

In de motie op stuk nr. 436 van de heer De Rouwe wordt de regering verzocht om bij gemeenten aan te dringen op effectievere handhaving bij overtredingen op het fietspad. Ook wordt de regering verzocht om er in overleg met VNG, ANWB en VVN bij gemeenten op aan te dringen, oplossingen te vinden in de ruimtelijke inrichting, met speciale aandacht voor fietsers. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Ik heb met de gemeenten al afspraken over de fietsveiligheid. Twee derde van de gemeenten heeft al een fietsveiligheidsplan. Komend jaar zal ik dit ook monitoren en begeleiden. Ik heb daarvoor ook een ambassadeursgroep in het leven geroepen van burgemeesters en één commissaris van de Koning, om daar samen de schouders onder te zetten. Ik ben dus streng en zeg dat de motie overbodig is. De heer De Rouwe moet zelf maar even bekijken wat hij daarmee gaat doen.

De voorzitter:
Ik ben ook streng, want u hebt bij de vorige motie "ondersteuning van beleid" gezegd en bij deze motie weer. Is het oordeel dus aan de Kamer?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De motie op stuk nr. 435 was iets nieuws, omdat daarin wordt gevraagd om een evaluatie en ik die nog niet had toegezegd. De motie op stuk nr. 436 gaat over iets wat we al doen, dus misschien is het goed dat ik over die motie heel helder zeg: overbodig. Ik weet alleen nooit of dat een passend begrip is.

De voorzitter:
Dat is een zeer passend begrip als u dat zelf vindt, maar daarbij hoort een appreciatie. Als u de motie overbodig vindt, is dat "oordeel Kamer" of …

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan zeg ik: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer dus voor de motie op stuk nr. 436.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Excuus. Ik blijf met die begrippen worstelen, mevrouw de voorzitter.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 437, van de heer Bashir. Hij verzoekt de regering om in samenspraak met BOVAG, ANWB en Fietsersbond een plan op te stellen waarmee de voordelen van het dragen van een fietshelm onder de aandacht worden gebracht van fietsers. Hij heeft daar een paar overwegingen voor. Ik ontraad deze motie, niet omdat ik niet wil doen wat de heer Bashir vraagt, maar omdat wij op dit moment bezig zijn met een proef in Zeeland met een fietshelm voor kinderen. Eigenlijk zetten we dus al een eerste stap met deze proef. In 2016 is het resultaat bekend. Daarna wil ik pas bekijken of het nuttig en noodzakelijk is om zo'n plan werkelijk op te stellen. Ik wil dus niet een experiment doen en tegelijkertijd al iedereen aan de helm krijgen. Dat is de reden waarom ik de motie ontraad.

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 438 wordt de regering verzocht om met vertegenwoordigers van wegbeheerders maatregelen te treffen waardoor verkeersongevallen tussen ongemotoriseerde en gemotoriseerde verkeersdeelnemers substantieel worden teruggedrongen op gebiedsontsluitingswegen. Ik twijfelde even hoe ik de motie moest lezen en interpreteren, want in principe zijn wegbeheerders als gemeenten, provincies, Rijk en unie continu in overleg over de verkeersveiligheid en hoe die moet worden georganiseerd. Hier wordt echter gesteld dat de regering maatregelen moet treffen. Ik ga gaarne in overleg met de wegbeheerders, maar iedere overheidslaag heeft zijn eigen verantwoordelijkheden. Ik wil die verantwoordelijkheden met deze motie niet op mijn schouders krijgen. Ik ontraad daarom deze motie, maar de Kamer weet dat wij in lijn daarmee die gesprekken met de wegbeheerders continu hebben.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De minister heeft er gelijk in dat ik dit niet helder genoeg heb opgeschreven. Ik bedoel: zodat wegbeheerders de maatregelen treffen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan kom ik bij de formulering die ik zojuist bij de motie op stuk nr. 436 heb geleerd: ik laat het oordeel over aan de Kamer, omdat dit iets is wat wij al doen. Mijn eigen appreciatie is dus dat de motie overbodig is. Ik laat het oordeel aan de Kamer over.

De voorzitter:
Is dat de motie op stuk nr. 438?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja.

De voorzitter:
Daarvan had u eerder gezegd dat u die ontraadt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Vervolgens heeft mevrouw Van Tongeren haar tekst aangepast.

De voorzitter:
Oké, en dan verandert u uw oordeel. Ik snap het. Mevrouw Visser, u mag alleen interrumperen over uw eigen motie. Die komt aan het eind aan de beurt.

Mevrouw Visser (VVD):
Ik heb een punt van orde.

De voorzitter:
Een punt van orde gaat over hoe ik iets doe in de vergadering, niet over hoe de minister iets doet.

Mevrouw Visser (VVD):
Dan heb ik een opmerking naar aanleiding van uw advisering aan de minister bij de motie op stuk nr. 436.

De voorzitter:
Nee, sorry, dit is geen punt van orde. Dit is een oordeel.

Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter, het maakt nogal wat uit of de minister een motie overbodig vindt en daarmee het oordeel aan de Kamer overlaat of dat zij de motie ontraadt. U onderbrak de toelichting van de minister. Zij heeft alleen het eerste deel gezegd, maar er is ook nog een ander deel, dat zij daarmee ontraadde. Gaat de minister in het kader van de beoordeling van de moties, als zij overbodig zijn …

De voorzitter:
Dit is echt een vraag. Over de motie op stuk nr. 436 heeft zij echt "oordeel Kamer" gezegd. De motie op stuk nr. 435 …

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ondersteuning van het beleid en oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer; zo heeft de minister het gedaan.

Mevrouw Visser (VVD):
Dus overbodig, oordeel Kamer.

De voorzitter:
Mevrouw Visser, daar laten we het bij.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Overbodig, oordeel Kamer, ja.

In de motie op stuk nr. 439 van de heer Madlener wordt verzocht om spitsstroken permanent open te stellen. Die discussie hebben we ook gehad in het algemeen overleg. Omwille van de verkeersveiligheid is het wenselijk om de spitsstroken buiten de spits ook te kunnen gebruiken als vluchtstrook. Bovendien is het vanwege de verkeersveiligheid bij veel spitsstroken nodig om de snelheid bij openstelling te verlagen. Een permanente openstelling betekent permanent een lagere snelheid, ook al is dat op sommige momenten juist onwenselijk. Ik ontraad daarom deze motie.

In de motie op stuk nr. 440 van de heer Madlener wordt de regering verzocht om de gemeente Amsterdam en/of andere gemeenten niet de mogelijkheid te geven om een helmplicht in te voeren voor snorfietsen. Daarmee geeft de heer Madlener eigenlijk aan dat hij niet wil dat ik het wetsvoorstel ga indienen dat ik wil indienen. Ik geef daarom hetzelfde oordeel als bij de eerste motie: ik ontraad de motie, omdat ik denk dat het belangrijk is om de snorfietsers, wanneer zij naar de weg verschoven worden, met de helm veiligheid te kunnen geven en om het mogelijk te maken om te experimenteren in een gemeente. Ik zei zojuist al dat ik heus wel heb geproefd hoe de verhoudingen liggen. Ik wacht dus af wat de Kamer doet.

Ook de motie op stuk nr. 441 is van de heer Madlener. Daarin wordt de regering verzocht om de flitsmarges op de snelwegen vast te stellen op 10 km/u. Die flitsmarges zijn al laag. Overtreding van de norm dient niet te worden bevorderd. De flitsmarges worden dus niet aangepast. Daarom ontraad ik deze motie. Dit ligt overigens ook op het terrein van mijn collega van V en J, maar ik zeg dit graag namens hem.

De motie op stuk nr. 442 is van mevrouw Visser en de heer Hoogland. Daarin wordt de regering gevraagd om ervoor te zorgen dat verkeersovertreders uit de EU gewoon kunnen worden beboet. Ik zie dit als ondersteuning van het beleid. De besluitvorming over de nieuwe CBE-richtlijn is in een afrondende fase. Mijn collega van V en J verwacht dat de nieuwe richtlijn ruim op tijd van kracht zal zijn, voor 6 mei 2015. Het is nog steeds mogelijk om boetes te innen. Het ministerie van V en J gaat na of de regelgeving op dat punt kan worden verbeterd.

De voorzitter:
Mevrouw Visser, ik heb duidelijk gemaakt dat u geen punt van orde had toen u toch een interruptie plaatste. Ik ga een interruptie, die iedereen zou mogen hebben over zijn eigen motie, daarom nu niet toestaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de ingediende moties zullen hedenavond plaatsvinden.

Uitvoering Crisis- en herstelwet

Uitvoering Crisis- en herstelwet

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (negende tranche) (32127, nr. 201).


Termijn inbreng

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren is geen fan van de Crisis- en herstelwet. Er worden milieunormen opzijgezet en de inspraak van burgers en lagere overheden wordt ingeperkt. Dus wij zijn geen fan van die wet en dat worden we ook niet. Iedere keer worden er nieuwe projecten onder het regime van deze wet gebracht. We zijn nu bij ronde negen. We doen er dan ook alles aan om die projecten er uit te houden. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grenzen voor groei van de veehouderij bereikt zijn en dat de emissies van fijnstof en de geuroverlast uit veehouderijen aangepakt moeten worden;

constaterende dat de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij deze problemen niet aanpakt maar juist verder vergroot omdat hiermee nog verdere uitbreiding van de veehouderij in toch al zeer veedichte regio's mogelijk wordt;

verzoekt de regering, de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij niet onder het regime van de Crisis- en herstelwet te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205 (32127).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mijn tweede en laatste motie gaat over Logistiek Park Moerdijk dat volgens de Partij voor de Dieren geen enkele meerwaarde heeft en sowieso niet door moet gaan en in elk geval niet onder het regime van de Crisis- en herstelwet moet komen te vallen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Logistiek Park Moerdijk op economisch en ecologisch vlak en voor de leefbaarheid geen toegevoegde waarde heeft;

verzoekt de regering, Logistiek Park Moerdijk niet op te nemen in de negende tranche van de Crisis- en herstelwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206 (32127).

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Veldhoven van D66. Ik constateer nu dat zij afwezig is, zodat ik het woord geef aan de heer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Ik heb een motie over de negende tranche van de Crisis- en herstelwet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de negende tranche van de Crisis- en herstelwet het Ecodorp van Boekel staat genoemd;

constaterende dat onder andere staat beschreven dat bewoners 's avonds gezamenlijk muziek zullen maken en verhalen gaan vertellen, en dat planten en dieren elkaar ondersteunen, versterken en aanvullen;

van mening dat Nederland niet uit de crisis zal komen door linkse hobby's te faciliteren, terwijl de gewone hardwerkende burgers die in een normaal huis willen wonen of bouwen niet van dergelijke regelingen gebruik mogen maken;

verzoekt de regering, het Ecodorp in Boekel uit de negende tranche van de Crisis- en herstelwet te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207 (32127).

De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Ik heb een motie naar aanleiding van het Logistiek Park Moerdijk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sprake is van een structureel overaanbod van bedrijfs-onroerend goed;

overwegende dat provinciebesturen weliswaar hun planologisch beleid met betrekking tot het toestaan van nieuwe bedrijventerreinen aanscherpen maar er nog onvoldoende in slagen om daadwerkelijk tot een nettosanering van dit overschot te komen;

van oordeel dat het ongewenst is dat dit overschot verder oploopt;

van oordeel dat het ontwikkelen van nieuwe plannen voor bedrijfsterreinen gepaard zou moeten gaan met een evenredige sanering van niet meer gebruikte gronden en gebouwen met een bedrijfsmatige bestemming;

verzoekt de regering, zolang de provincies er nog onvoldoende in slagen om het overschot van locaties voor de vestiging van bedrijven te saneren, geen projecten voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen meer toe te laten tot de Crisis- en herstelwet, als die projecten niet ook een evenredige saneringscomponent omvatten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 208 (32127).

De heer Veldman (VVD):
He lijkt erop dat de Partij van de Arbeid met deze motie weer klassiek vanuit Den Haag wil bepalen wat er in het land qua ruimtelijke ordening gebeurt, waar volgens mij de kennis en kunde juist regionaal en lokaal zit. Als ik de motie goed begrijp, zegt de heer De Vries dat er eerst gesloopt moet worden voordat er iets nieuws gebouwd mag worden. Dat is raar. Wij hebben eerder tranches gehad …

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

De heer Veldman (VVD):
Bij een eerdere tranche van de Crisis- en herstelwet hebben wij de Tweede Maasvlakte aan de orde gehad. Zegt de heer De Vries dat de haven, goed voor 170.000 banen, eerst moet krimpen om pas daarna weer te mogen groeien? Dat is wat hij met deze motie bereikt.

De heer Albert de Vries (PvdA):
De Partij van de Arbeid ziet de leegstand in Nederland enorme vormen aannemen. Wij dweilen op dit moment met de kraan open. Provincies doen weliswaar hun best, maar hebben meer tijd nodig om daadwerkelijk resultaat te boeken. Daarom vinden wij dat de Crisis- en herstelwet niet gebruikt moet worden om het areaal aan bedrijfsterreinen verder uit te breiden als er niet ook een saneringscomponent aan vastzit.

De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. Wij wachten even totdat de minister alle moties heeft.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. De Partij voor de Dieren geeft aan niet zo'n fan te zijn van de Crisis- en herstelwet, terwijl er op de lijst ook heel veel projecten staan die volgens mij heel aansprekend voor die partij moeten zijn. Maar goed, laten wij dan maar even focussen op de projecten die niet aansprekend zijn, in dit geval de Brabantse veehouderij betreffend. Ik ontraad de motie op stuk nr. 205, waarin mij verzocht wordt om de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij niet onder het regime van de Crisis- en herstelwet te brengen. 22 gemeenten zijn bezig om samen met de gebruikers van de gebieden waar overlast aanwezig is, oplossingen te zoeken. De gemeenten kiezen ervoor om dat via een dialoog te doen. Dat is ook wat met de aanpak van de urgentiegebieden wordt beoogd. Met de negende tranche wordt een stok achter de deur geboden voor die gevallen waarin geen overeenstemming wordt bereikt. De borging van het dierenwelzijn gebeurt op nationaal niveau. De BZV bevat maatregelen die een ondernemer kan treffen om het dierenwelzijn te verbeteren. Dat wordt ieder jaar, periodiek, aangepast, waardoor de veehouderij stapsgewijs gestimuleerd wordt tot een steeds zorgvuldiger bedrijfsvoering, met alle aspecten die daaraan verbonden zijn. Ik ontraad de motie.

Dan de motie op stuk nr. 206, waarin de regering wordt verzocht, Logistiek Park Moerdijk niet op te nemen in de negende tranche van de Crisis- en herstelwet. Mevrouw Ouwehand betwijfelt of Logistiek Park Moerdijk wel nodig is en of de werkgelegenheid niet elders gevonden kan worden. Philip Morris heeft zijn fabriek in Bergen op Zoom per 1 september 2014 gesloten. Als gevolg daarvan zijn 1.200 werknemers hun baan verloren. Tetra Pak heeft aangekondigd zijn vestiging in Moerdijk te sluiten. De ontwikkeling van het LPM zal helpen om de ontwikkeling in de regio en het creëren van nieuwe banen te ondersteunen. Het merendeel van de te vestigen logistieke bedrijvigheid is bovenregionaal. Afhankelijk van de vraag of sprake is van een geheel nieuwe vestiging of van een verplaatsing van bedrijven, kan sprake zijn van een verplaatsing van arbeid. Belangrijk is dat die werkgelegenheid ook behouden blijft. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister suggereert dat de Partij voor de Dieren voor duurzame projecten onder de Crisis- en herstelwet zou zijn en tegen niet-duurzame projecten onder die wet. Dat klopt niet. Wij vinden de hele aanpak van de Crisis- en herstelwet verkeerd, omdat daarmee de inspraakmogelijkheden en de democratische rechtsmogelijkheden worden ingeperkt. De minister weet dat wij bijvoorbeeld ook tegen het plaatsen van windmolens onder de Crisis- en herstelwet hebben gestemd. Die suggestie wil ik dus graag uit de weg helpen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb elke keer geprobeerd uit te leggen dat de inspraakmogelijkheden van de burgers niet beperkt worden door de Crisis- en herstelwet en dat zij gewoon hun rechten hebben. Die discussie blijven wij over en weer voeren, zonder elkaar te verstaan.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 207, ingediend door de heer Madlener, inzake het Ecodorp in Boekel, waar de heer Madlener linkse hobby's in ziet. Het gaat erom, zeg ik tegen de heer Madlener, dat de bewoners, doordat een uitzondering wordt gemaakt op het Bouwbesluit, andere materialen kunnen gebruiken voor de realisatie van hun woningen. Zij moeten echter nog steeds voldoen aan allerlei veiligheidseisen in het Bouwbesluit. Dus ook rechtse hobby's zouden daar kunnen worden uitgeoefend; zelfs een PVV-dorp zou daar kunnen worden gerealiseerd. Het gaat er vooral om dat wij dingen mogelijk in plaats van onmogelijk maken, even los van de partijen die daar vervolgens gebruik van zullen maken. Ik ontraad dus deze motie.

De heer Madlener (PVV):
Is de minister het met mij eens dat alle burgers gebruik moeten kunnen maken van dit soort proefnemingen en niet alleen maar de mensen die daar op een ecoachtige, GroenLinksachtige manier ideeën over hebben? Kan de minister toezeggen dat zij er zorg voor zal dragen dat het Ecodorp in Boekel voor alle burgers open wordt gesteld en dat daar normale grondprijzen worden betaald, zoals die door alle hardwerkende Nederlanders worden betaald?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik vind dat alle burgers gebruik zouden moeten kunnen maken van dit soort aanpassingen. Mede om die reden mogen de gemeenten zelf kiezen met welke projecten zij komen, waardoor wij dit soort experimenten kunnen doen binnen de Crisis- en herstelwet. De uitzondering op het Bouwbesluit kan dus ook voor een andere groep gelden. Dit project is aangevraagd voor een specifieke groep. Ik ga mij niet bemoeien met de gemeentelijke projecten, dus ik zal niet tegen de gemeenten zeggen dat zij de projecten anders moeten invullen. Andere projecten zijn weer bedoeld voor andere groepen, die misschien meer tot de achterban van de heer Madlener behoren. In principe staat de Crisis- en herstelwet voor iedereen open. Als een andere gemeente of dezelfde gemeente met een dergelijk plan voor een heel ander type groep komt, is dat ook prima.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 208, ingediend door de heer De Vries, waarin de regering wordt verzocht om, zolang de provincies er nog onvoldoende in slagen om het overschot van locaties voor de vestiging van bedrijven te saneren, geen projecten voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen meer toe te laten tot de Crisis- en herstelwet, als die projecten niet ook een evenredige saneringscomponent omvatten. Ik ontraad deze motie. De ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt decentraal uitgevoerd. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat er voldoende ruimte is voor bedrijvigheid. Zij zijn ook verantwoordelijk voor een succesvol verloop van de lokale herstructureringsopgave. De provincies zijn verantwoordelijk voor de regie over het bedrijfsterreinenbeleid binnen de provinciegrenzen; zij moeten het belang van de verschillende in de provincie samenkomende ruimtelijke functies in de gaten houden. Als een plan inzake de ontwikkeling of uitbreiding van een bedrijventerrein voor de Crisis- en herstelwet wordt aangemeld, wordt altijd nagegaan of de voorgenomen ontwikkeling binnen het provinciaal beleid past. Bovendien moet, met het oog op de ladder voor duurzame verstedelijking, conform het Besluit ruimtelijke ordening in de toelichting op het plan worden gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Daarnaast moet zijn nagegaan of in deze ontwikkeling ook kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden voor herstructurering. Ik ben van mening dat daarmee kan worden volstaan. Wij zouden ook kunnen zeggen dat het überhaupt niet meer mag, maar wij weten nooit waar wij in de toekomst tegenaan lopen; er kan sprake zijn van een heel goede ontwikkeling die net niet in het plaatje past. Er wordt dus al gewerkt op de in de motie aangegeven wijze. Derhalve ontraad ik de motie.

De heer Albert de Vries (PvdA):
De Partij van de Arbeid en de minister verschillen er helemaal niet over van mening dat de provincies op dit punt een taak hebben. Wij zien echter dat de provincies die taak nog onvoldoende tot een goed einde brengen. Zolang het nog onvoldoende werkt, komen er meer bedrijfsterreinen bij, terwijl er nog zo veel leegstaat. Weet de minister dat er in Brabant eindeloos over is getwijfeld of het wel of niet kan? Deze week nog is er in Brabant weer eindeloos gepraat over hoeveel er gesaneerd moet worden. Men heeft nog niet de weg paraat om het saneren snel te kunnen doen. Zolang dat niet het geval is, wordt het probleem alsmaar groter, terwijl veel bedrijfsterreinen verder verloederen. Is de minister dit met mij eens?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Zoals de heer De Vries zelf al zegt, wordt daar eindeloos over gesproken in de regio. Men is er dus bewust mee bezig. Ik wil dit punt niet uitzonderen van de Crisis- en herstelwet, omdat ik zie dat men probeert te werken volgens de lijn die ook door ons gevolgd wordt. Ik zie ook dat dit steeds beter lukt. Misschien lukt het nog niet in alle gevallen, maar tegelijkertijd denk ik dat wij door het opleggen van een verbod ook mooie kansen kunnen missen; kansen die juist heel goed zouden zijn geweest voor de regio. Het gaat nog steeds om het gezond verstand en het maken van een goede afweging op de plek waar die afweging gemaakt moet worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemming over de ingediende moties zal hedenavond plaatsvinden.

De vergadering wordt van 12.39 uur tot 13.16 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het wettelijk regelen van de verbetertermijn voor zeer zwakke instellingen die bestaan uit basisscholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (33796) en de daarbij ingediende moties, en over de aangehouden motie-Dijkgraaf/Pieter Heerma (34000-XV, nr. 41).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Omtzigt tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) nr. 258/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan (PbEU 2012, L 94) (33995);
  • het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de wijziging van de regels voor werknemersmedezeggenschap in geval van grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen (34012);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens alsmede uitbreiding van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens een bestuurlijke boete op te leggen (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)(33662);
  • het wetsvoorstel Uitvoering van Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181) (Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken) (34021);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de aanpassing van het klachtrecht voor ouders, de wijziging van het adviesrecht van de oudercommissie en enkele andere aanpassingen (Wet versterking positie ouders kinderopvang en peuterspeelzalen) (34045).

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

31787-12; 32706-60; 2014Z23161; 29521-267; 27925-487; 27925-482; 25928-68; 2014Z23222; 19637-1934; 29838-75; 33695-7; 33750-VI-96; 33750-VI-121; 33750-VI-117; 22452-41; 31524-195; 2014Z22871; 29325-70; 29325-69; 2014Z22992; 2014Z22579; 34000-IV-25; 34000-IV-26; 34000-IV-24; 34000-IV-23; 2014Z21376; 2014Z20217; 2014Z20213; 2014Z21322; 2014Z20430; 17050-489; 17050-488; 34000-XV-4; 33623-12; 25883-245; 17050-484; 25883-241; 32660-61; 32336-36; 30169-38; 29675-176; 2014Z22439; 2014Z23140; 2014Z23115; 2014Z23100; 2014Z22740; 29389-78; 33578-13; 34104-1; 29538-168; 30597-483; 33841-170; 31765-96; 31839-427; 30597-470; 31839-430; 31839-422; 32761-77; 31839-423; 31839-424; 32545-23; 31311-143; 34000-XIII-140; 24446-56; 24446-57; 34000-V-42; 2014Z22430.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Evaluatie piraterijbestrijding, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 17 december, met als eerste spreker de heer Jasper van Dijk van de SP;
  • het VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 17 december, met als eerste spreker mevrouw Karabulut van de SP;
  • het VSO over de voorgenomen aanwijzing ex artikel 8 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) (30597, nr. 485), met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP;
  • het VAO Maatschappelijke opvang/Zwerfjongeren, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 17 december, met als eerste spreker mevrouw Berckmoes-Duindam van de VVD, in te plannen na het kerstreces.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP. Zij heeft vanmorgen al aangekondigd dat zij bij deze regeling een verzoek zou doen.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik wil geen verzoek doen voor een debat over de politieke consequenties van het afstemmen van dat wetsvoorstel. We weten wat daarover is gewisseld en voor dat debat is dus geen steun. Ik wil de Kamer voorstellen om een kort debat te voeren met de minister over het pgb-gedeelte van het wetsvoorstel. Daarover bestond in deze Kamer en in de Eerste Kamer geen verschil van inzicht. Ik stel voor om dat gedeelte van de wet in een noodprocedure hier voor te leggen, zodat wij er vanavond over kunnen stemmen. Maandag komt de Eerste Kamer bij elkaar en die kan er dan ook over stemmen. Het pgb is dan gewoon in de Zorgverzekeringswet verankerd. Daarvoor hebben we een debat nodig. Dat is de aanleiding voor mijn verzoek. Het kan wat mij betreft een kort debat zijn, maar ik vraag wel steun aan de Kamer om de minister te verzoeken, vandaag zo snel mogelijk via een noodprocedure het pgb te verankeren in de Zorgverzekeringswet.

De voorzitter:
Ik zal het verzoek voorleggen aan de Kamer.

De heer Rutte (VVD):
Wij hebben vandaag een verhelderende brief over deze kwestie gekregen. Daarin staat duidelijk dat het pgb, ook zonder dat het wettelijk verankerd is, voor volgend jaar geregeld is. De benodigde wetswijziging zal op korte termijn volgen, maar die hoeft niet per se vandaag te worden behandeld. Dus geen steun voor dit debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik steun met klem het verzoek aan de minister om juist die wettelijke borging van het pgb vanavond nog naar de Kamer te sturen. Het debat daarover kan heel kort zijn. Misschien kan het zelfs een interpellatiedebat zijn; ik weet niet zeker of dat kan bij wetgeving. Ik steun het verzoek van harte om deze vraag bij de minister neer te leggen en het vanavond in een kort debat af te handelen.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Steun voor het debat. Mijn fractie vindt het belangrijk om het pgb zo snel mogelijk te verankeren in de Zorgverzekeringswet.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik zou het debat heel graag steunen, maar de VVD-fractie heeft al gezegd dat zij hieraan geen behoefte heeft. Ik ben daarom heel benieuwd naar wat de Partij van de Arbeid gaat doen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Steun voor het debat. Los van dit verzoek om een debat heb ik nog een vraag aan de voorzitter. Zij zou nog even kijken of de minister-president in het land zou blijven. Heeft zij daar al duidelijkheid over?

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik kan er kort over zijn: steun voor het debat. We kunnen het lot van de patiënt niet overlaten aan de willekeur van de zorgverzekeraar.

Mevrouw Leijten (SP):
Mevrouw Ouwehand doet de suggestie om het verzoek bij de minister neer te leggen. Als minister dat volgt en als zij dus met die noodprocedure komt — dit kan staatsrechtelijk gewoon; het hoeft ook niet naar de Raad van State — is wat mij betreft ook geen debat nodig. We kunnen dan vanavond gewoon voor die wet stemmen. De Eerste Kamer komt volgende week terug van reces en die kan dat dan ook doen. De Eerste Kamer heeft nota bene een motie van GroenLinks aangenomen waarin gesproken wordt van "zo snel als mogelijk". We hoeven dan niet te kijken naar bestuurlijke afspraken, maar we hebben dan gewoon de wettelijke instrumenten die wij anders ook gehad zouden hebben, waarover geen controverse bestaat, noch in dit huis, noch in de senaat.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Wat voor de Partij van de Arbeid belangrijk is, is het antwoord op de vraag of het pgb nu geregeld is. Ja, het pgb is geregeld; in de brief staat dat de zorgverzekeraars zich daaraan hebben gecommitteerd. Daarom zijn een debat en een spoedprocedure nu niet nodig. Dus geen steun voor een debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb de brief van de minister gelezen en ik vond die geruststellend: de afspraken zoals die zijn gemaakt met de zorgverzekeraars en Per Saldo worden door de zorgverzekeraars uitgevoerd. Daarmee is voor ons de kou uit de lucht en de pijn weg. Ik denk dat er duidelijkheid is voor de pgb-houders en daarom steunen we dit verzoek om een debat niet. Dat neemt niet weg dat wij, als er vandaag nog een debat wordt gevoerd, de inhoud van de brief daar nog bij kunnen betrekken.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ook de SGP-fractie heeft geen behoefte om hierover een apart debat te voeren. Er is nu juist helderheid geboden en we moeten ervoor oppassen dat er nu niet weer onduidelijkheid wordt geschapen door over allerlei noodprocedures te spreken. Wij hebben dus geen behoefte aan een debat na de heldere brief die wij daarover vanmorgen hebben ontvangen. Ik sluit me verder aan bij wat mevrouw Dik heeft gezegd. We gaan er toch wel van uit dat er vandaag nog een debat zal volgen over de politieke gevolgen van het wetsvoorstel. Dan zou zoiets ook nog weer, al naar gelang de wens van de fractie, aan de orde kunnen komen.

De heer Klein (Klein):
Steun voor het verzoek. De brief is een mooie aanleiding om een en ander vervolgens wettelijk te verankeren.

Mevrouw Leijten (SP):
Bestuurlijke afspraken zijn mooi en het is goed dat die zijn gemaakt. Met het wettelijk instrument kunnen wij echter een minimumtarief instellen op het moment dat er wel een pgb in de polis zit, maar het tarief dat volgt evident te laag is om die zorg te regelen. De staatssecretaris heeft in een debat dat wij hierover vorige week hadden, aangegeven dat hij heel zorgvuldig zou kijken hoe het zou gaan met het tarief en dat hij de mogelijkheid om die basis, die bodem, erin te leggen, ook direct zou toepassen als in januari zou blijken dat de tarieven niet voldoende zijn. We zijn dat instrument nu kwijt. Daarom wil ik die noodprocedure voorstellen. Staatsrechtelijk kan dat en is het geen probleem. De minister kan dit gedeelte uit de wet halen en aan ons voorleggen. Ik wil dan toch verzoeken om, als een meerderheidsdebat niet mogelijk is, een dertigledendebat te houden en dat voorrang te geven op de agenda. Ik had liever gehad dat het niet nodig is, maar u bent aan zet om het te plannen, voorzitter. Ik doe dan ook een beroep op u om de brede oppositie die er is, los van de gedoogpartijen, te horen en haar de mogelijkheid te geven om hierover te debatteren in deze zaal. Al die oppositiepartijen willen hierover een debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb nog even een vraag ter verheldering aan mevrouw Leijten. Als de minister de uitnodiging van de Kamer aanneemt om wel dit deel van de wet hierheen te sturen, zouden we het ook als hamerstuk kunnen afdoen. Dat is ook een heel warme uitnodiging aan de minister. In deze Kamer kan het op een meerderheid rekenen en in de Eerste Kamer ook. Voor de SP zou dan een debat misschien niet eens nodig zijn. Heb ik dat goed begrepen?

Mevrouw Leijten (SP):
Op het moment dat de minister ons laat weten dat zij deze noodprocedure inzet, is er geen debat nodig. Dat debat is nodig om deze noodprocedure met de minister te bespreken en uiteindelijk ook de politieke vraag te stellen waarom ze niet bereid is om dat te doen. Maar als ze bereid is om dat te doen, is het debat daarover niet meer nodig.

De heer Rutte (VVD):
Ik constateer dat een heel grote meerderheid in dit huis dit debat op dit moment niet wil. Ik hoor mevrouw Leijten vragen om er een dertigledendebat van te maken. Dat kan natuurlijk altijd. Uiteindelijk is het aan u als Voorzitter, maar ik zou het wat vreemd vinden als dit opeens een andere prioritering kreeg dan andere dertigledendebatten.

Mevrouw Leijten (SP):
Het is aan de wijsheid van de voorzitter of zij de twee regeringspartijen met de onderhandelingspartijen hier een debat laat blokkeren. Wij hebben nog maar één dag. Het is aan de voorzitter om hierover een besluit te nemen.

De voorzitter:
Ik concludeer het volgende. Ik ga het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet vanwege het debat dat er was. De minister kan dan eigenstandig besluiten om een brief over de wettelijke verankering aan de Kamer te sturen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering dus doorgeleiden naar het kabinet.

Ik constateer dat er geen meerderheid is voor het houden van een debat zoals dat verzocht is. Er zijn wel 48 leden die het debat steunen. Ik zal dus een dertigledendebat toevoegen aan de lijst van debatten.

Mij is ook nog gevraagd om bij de minister-president te inventariseren of hij vandaag voor een debat beschikbaar is. Hij heeft mij laten weten dat hij vandaag beschikbaar is als de Kamer behoefte heeft aan een debat.

De heer Omtzigt (CDA):
Dank voor die laatste opmerking. De minister-president heeft beloofd dat hij tijdens de Europese top een aantal zaken zou inbrengen. Ik zou graag vernemen wie dat vandaag namens de Nederlandse regering gaat doen. Er wordt besloten over Griekenland en over Turkije. Dat is best belangrijk. Is er namens de regering iemand aanwezig of laten wij het gaan? Dat zou ik graag horen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik steun het verzoek om inlichtingen van de heer Omtzigt.

De heer Wilders (PVV):
Ook wij steunen dat verzoek. Om een extra regeling van werkzaamheden naar aanleiding van uw laatste mededeling, namelijk dat de minister-president er is, te voorkomen, verzoek ik u om dat debat alvast voor vandaag in te plannen.

De voorzitter:
U citeert mij niet geheel juist. Ik heb gezegd: de minister-president heeft laten weten dat hij beschikbaar is als de Kamer dat verzoekt. Ik heb daarmee niet gezegd dat hij hier ook is. Dat weet ik helemaal niet. De telefoon geeft niet aan waar hij is.

De heer Elias (VVD):
Het lijkt mij aan de Kamer om te wegen of men de minister-president hier wil hebben of naar Europa wil laten gaan.

De voorzitter:
Ik noteer het verzoek van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Mijn verzoek is dus niet om te weten waar hij is, maar om, nu de minister-president bereid is om te komen, vandaag nog een debat met hem te houden over de politieke component waarover wij het al drie dagen hebben.

De voorzitter:
Dat betekent dat u een nieuw verzoek doet, dat ik aan de Kamer moet voorleggen.

De heer Wilders (PVV):
Zeker, om een nieuwe regeling van werkzaamheden te voorkomen. Ik hoorde de heer Zijlstra eerder zeggen dat hij daar geen bezwaar tegen had. Wellicht kunt u dit nu aan de orde stellen.

De voorzitter:
Dit is niet gebruikelijk. Zoals ik vanmorgen tegen mevrouw Leijten heb gezegd, neem ik verzoeken die niet zijn aangemeld bij de regeling normaal gesproken niet in behandeling. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook wel gevoelig ben voor het argument dat wij een extra regeling van werkzaamheden moeten afwenden. Ik zie dat alle partijen hier vertegenwoordigd zijn. Zij hebben het verzoek kunnen horen. Mijn voorstel is om dit verzoek nu gewoon aan de Kamer voor te leggen. Het is een verzoek om steun voor een vandaag in te plannen debat met de minister-president.

Mijnheer Roemer? Dit was eigenlijk uw verzoek vanmorgen.

De heer Roemer (SP):
Ja, het is niet verrassend dat ik dit graag wil. De minister-president mag ons allen en de media ook op het Torentje uitnodigen, maar dat is heel erg klein. Dan kunnen wij het beter hier doen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb gisteren al aangegeven dat u dit wat mij betreft met potlood kunt inplannen. Wij hebben nu te horen gekregen dat de minister-president beschikbaar is als dat nodig is. Op het moment dat er een brief is, kunnen wij definitief beslissen of wij dat debat laten doorgaan. Laten wij er gewoon rekening mee houden.

De voorzitter:
Op dit moment geen steun, maar …

De heer Slob (ChristenUnie):
… met potlood kunt u het noteren. Dat debat zal er vandaag wel komen, denk ik.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb gisteren mijn steun voor een debat afhankelijk gemaakt van de beschikbaarheid van de minister-president vandaag. Ik begreep dat hij er vanochtend was en ik begrijp nu van u dat hij eventueel ook de rest van de dag beschikbaar is als er een oplossing komt. Ik sluit mij aan bij collega Slob. Een debat in potlood lijkt mij het meest logisch, maar een debat heeft alleen zin wanneer er iets valt te bespreken.

De voorzitter:
Dat is geen steun voor het verzoek, maar u vraagt om er rekening mee houden dat het debat later wellicht alsnog komt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
GroenLinks steunt het verzoek wel. Wij hebben het gisteren en vanmorgen gesteund. Wij willen nog steeds dat het debat in de plenaire zaal plaatsvindt, en het niet alleen via de media gespeeld wordt, of dat sommige partijen wel en andere niet bijgepraat worden. Het moet gewoon transparant, met iedereen, in deze zaal gebeuren.

De heer Van Dam (PvdA):
We doen eenzelfde rondje, terwijl de situatie nog niet wezenlijk veranderd is ten opzichte van vanmorgen. Vanmorgen hebben we er duidelijke afspraken over gemaakt. Die staan wat ons betreft. Als er iets te melden valt, dan ligt het best voor de hand dat er een debat gehouden wordt, maar als de Kamer zichzelf serieus neemt, plant ze dat op het moment dat er ook iets is om over te praten.

De voorzitter:
Op dit moment dus nog geen steun.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Mijn fractie steunt het verzoek en ontvangt graag binnen een uur een brief waarin staat wie er namens de regering aanwezig is bij de Europese top. Dat had u net nog niet afgeconcludeerd, voorzitter.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ook de SGP blijft bij hetgeen vanmorgen naar voren is gebracht. Als we inderdaad vanmiddag een brief zouden krijgen waarin staat dat er een bepaald resultaat is, ligt het voor de hand om daar een debat over te voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De fractieleider van de VVD zei vanmorgen: nou, een debat is niet handig, want dan gaat de minister-president toch alleen maar om de hete brij heen draaien. Dat was op zich wel eerlijk, maar ik zou de minister-president iets meer credits willen geven, en in de veronderstelling willen verkeren dat hij ook wel iets te zeggen heeft en hij hier een verklaring kan afleggen waarover we vervolgens vragen kunnen stellen. Wij steunen een debat dus.

De heer Klein (Klein):
Dit is een extra iets om een extra regeling van werkzaamheden te voorkomen. Die gaan we voorkomen door nu gewoon steun te geven aan een debat. Op het moment dat er niets te melden is, kan het er weer af.

Mevrouw Van Ark (VVD):
Wij handhaven de vanmorgen gemaakte afspraak: geen steun voor het debat.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Het is duidelijk dat de coalitiepartijen dit debat willen blokkeren. Wij willen dat niet. Wij steunen het debat, dat vandaag nog moet worden gehouden. Het is niet relevant of er dan een brief komt of niet. De ontstane situatie is voldoende om daarover een debat te voeren.

De voorzitter:
Ik constateer dat er op dit moment geen meerderheid is die vindt dat het debat alvast ingepland kan worden. Ik heb op deze manier geprobeerd om een extra regeling van werkzaamheden af te wenden, maar gezien de woorden die zijn gesproken, verzoek ik u allen er wel rekening mee te houden dat er wellicht nog een extra regeling van werkzaamheden komt. We zijn toch allemaal in huis, want we hebben nog stemmingen vandaag. Wat mevrouw Keijzer opmerkte, is terecht: ik had nog niet gevraagd om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet met het verzoek om te laten weten aan de Kamer wie er vandaag aanwezig is bij de Europese top in Brussel. Dat is het verzoek dat ik heb gedaan en dat zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik had er wel een termijn aan verbonden. Graag een beetje vlot, binnen een uur, had ik gezegd. Als u dat er ook in opneemt: graag.

De voorzitter:
Dat staat in het stenogram. Niet alleen mijn conclusie staat daarin, maar vooral ook het hele debat dat eraan vooraf is gegaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ben een beetje in het ongewisse of er nu nog een extra regeling komt. Om die misschien te voorkomen, zeg ik van mijn kant: we zouden voor 12.00 uur een brief krijgen over de uitleg van bed, bad en brood. Die is niet gekomen. Het was een Kamerbreed verzoek. Die brief is nog niet gekomen. Ik zou dus willen rappelleren, om die brief alsnog zo snel mogelijk naar de Kamer te krijgen.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Voor de zekerheid: er is geen extra regeling van werkzaamheden door de Kamer aangevraagd, maar veel partijen hebben gezegd dat er wellicht vandaag nog een debat nodig zal zijn. Daar preludeerde ik op.

Ik geef het woord aan mevrouw Van Tongeren voor een heel ander verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Dit is een verzoek om een debat met de minister van Binnenlandse Zaken. Uit een brief van minister Plasterk kun je concluderen dat een bekend advocatenkantoor gedurende lange tijd afgeluisterd is. De CTIVD concludeert dat er gesprekken afgeluisterd en uitgewerkt zijn die "evident niet als relevant voor enig onderzoek van de AIVD kunnen worden beschouwd". Dat vindt mijn fractie voldoende aanleiding om daarover met de minister van Binnenlandse Zaken van gedachten te wisselen.

De voorzitter:
Een verzoek om steun voor het houden van een debat over afluisterpraktijken.

De heer Dijkhoff (VVD):
Ik kan me voorstellen dat wij hierover spreken met de minister. Wij doen dat ook graag op 21 januari in het geplande algemeen overleg over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zodat we niet te lang hoeven te wachten op plenaire behandeling.

De voorzitter:
Geen steun dus voor dit verzoek.

De heer Van Raak (SP):
Dit is een heel serieuze kwestie, zo serieus dat de toezichthouder, de CTIVD, ernaar heeft gekeken en kritische opmerkingen heeft gemaakt. Die zullen we bespreken op 21 januari.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het is belangrijk om hierover te spreken, maar prima om dat op 21 januari te doen. Dat is waarschijnlijk het snelst, dus geen steun.

De heer Bisschop (SGP):
Geen steun voor een apart debat. 21 januari is prima. Misschien kan de minister schriftelijk een toelichting geven, zodat die bij de voorbereiding betrokken kan worden.

De heer Recourt (PvdA):
Geen steun. Ik merk op dat we wel moeten kijken of er niet al een toelichting is van de minister, want die geeft meestal een toelichting op CTIVD rapporten.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik sluit me aan bij alles wat de heer Bisschop net zei.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun. Als op 21 januari blijkt dat het voldoende aan de orde is geweest, kan het altijd nog van de agenda worden gehaald.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nu geen steun.

De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, u hebt geen steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat, vooral omdat er op 21 januari een AO gepland staat over de CTIVD, waarbij dit onderwerp betrokken kan worden. Er is wel een toelichting gevraagd door de heer Bisschop. Een ander lid van de Kamer zei dat de toelichting waarschijnlijk al in de reactie op het CTIVD-rapport staat. Ik zal het als volgt formuleren. Ik vraag de minister om nog even goed te kijken of hij op dit specifieke geval al gereageerd heeft. Dat zou dan van toegevoegde waarde kunnen zijn in een reactie. Dat verzoek zal ik doen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dank u wel.

De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan deze regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Bosma

Dierproeven

Dierproeven

Aan de orde is het VAO Dierproeven (AO d.d. 03/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Landbouw en Visserij van harte welkom.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. We hebben een goed algemeen overleg gehad over dierproeven. We hebben verschillende kansrijke ontwikkelingen met de staatssecretaris besproken en zij heeft beloofd, daarmee aan de slag te gaan en voor de zomer een tweede voortgangsrapportage van haar plan van aanpak naar de Kamer te sturen. Complimenten en dank daarvoor.

Ik wil haar allereerst vragen om een nieuw oordeel over een reeds ingediende maar aangehouden motie van de PvdD, namelijk om inderdaad concrete doelen aan te geven. Ik overhandig deze motie, zodat zij bij de staatssecretaris terechtkomt. Ik wil deze motie in stemming brengen en ik ben benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris hierover.

Over het enige verschilpunt dat we tijdens het algemeen overleg overhielden, wil ik nog een motie indienen. In Nederland worden veel meer dieren opgeofferd voor proefdieronderzoek dan in de persberichten van de NVWA naar buiten komt. Als je het rapport leest, kun je wel zien dat het om bijna 1,1 miljoen dieren ging in het afgelopen jaar, maar in het nieuws werd alleen maar gesproken over 526.000 dierproeven. Dat geeft een vertekend beeld en het doet ook geen recht aan de inzet van de staatssecretaris om het aantal dieren terug te brengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit in zijn persberichten over de jaarrapportage over dierproeven altijd alleen het aantal dierproeven vermeldt en niet het totaal aantal dieren dat in het kader van proefdieronderzoek is opgeofferd;

constaterende dat vanwege het sterk groeiende aantal dieren dat in laboratoria "in voorraad" wordt gedood, vooral als gevolg van genetische manipulatie, het aantal proefdieren dat jaarlijks in Nederland wordt opgeofferd inmiddels rond de 1,1 miljoen ligt, maar dat dit gegeven nauwelijks bekend is, omdat in de persberichten van de overheid slechts gesproken wordt over het aantal dierproeven, namelijk 526.000 in 2013;

constaterende dat zo een vertekend beeld bestaat over het proefdiergebruik in Nederland;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat in de overheidscommunicatie over dierproeven ook gesproken wordt over het totaal aantal dieren dat in het kader van proefdieronderzoek wordt opgeofferd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (32336).

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. In het algemeen overleg over dierproeven hebben we het ook gehad over proeven op apen. Wij zullen het afbouwen daarvan scherp in de gaten houden, maar desalniettemin zijn wij tevreden met de inzet van de staatssecretaris om het aantal dierproeven te verminderen. Het is goed dat de staatssecretaris ook openstaat voor het standpunt van de groeiende groep wetenschappers die het nut van dierproeven in twijfel trekken en zeggen dat het wel 80% tot 100% minder kan. Ik heb geen moties, omdat de staatssecretaris heeft toegezegd om hiervoor met een ambitieuze agenda te komen om daadwerkelijk het aantal dierproeven te verminderen. Wel wil ik de staatssecretaris vragen, een aantal zaken daarin mee te nemen.

Ik wijs allereerst op het onderzoek naar dierproeven en de biofarmaceutica van Van Meer. Hij zegt dat deze geen meerwaarde hebben. Het gaat hier om specifieke geneesmiddelen. Wetenschapper Ritskes-Hoitinga heeft bovendien gezegd dat heel veel onderzoeken nooit door de Ethische commissie Dierproeven hadden mogen komen, omdat ze niet voldoen aan de meest basale eisen voor wetenschappelijk onderzoek, maar dat ze er toch doorheen zijn gekomen. Wil de staatssecretaris onderzoeken hoe dit kan? Bijna 90% van de dierproeven vindt plaats zonder verdoving. Is hier daadwerkelijk sprake van een "nee, tenzij"-beleid? Is de staatssecretaris bereid, deze drie specifieke punten in haar brief mee te nemen?

De heer Schouw (D66):
Voorzitter. Mijn favoriete staatssecretaris, mijn favoriete voorzitter en mijn favoriete onderwerp; wat wil je nog meer op deze prachtige dag? Dus heb ik ook een motie.

De voorzitter:
Dat is een heel logisch antwoord, zegt de staatssecretaris.

De heer Schouw (D66):
Om iedereen blij te maken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland circa 1.600 apen worden gehouden voor wetenschappelijk onderzoek, waarvan ongeveer 1.500 bij het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk;

constaterende dat in 2013 de motie-Graus (32336, nr. 18) is aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om de vermindering, vervanging en verfijning van het onderzoek met apen met spoed door te voeren;

constaterende dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) een jaar na genoemde motie advies heeft uitgebracht over nut en noodzaak van het gebruik van niet-humane primaten als proefdier zonder specifieke afbouwscenario's in kaart te brengen;

verzoekt de regering, voor het nieuwe beleid ten aanzien van niet-humane primaten als proefdier onafhankelijk advies in te winnen over mogelijke afbouwscenario's zodat in Nederland louter strikt noodzakelijk onderzoek op apen zal worden verricht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (32336).

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter. De Kamer heeft onlangs in een algemeen overleg uitgebreid over dierproeven gesproken. Naar aanleiding daarvan sta ik nu hier, niet om moties in te dienen maar om nogmaals te benadrukken dat Nederland op dierenwelzijnsgebied in Europa mijlenver vooroploopt. Wij moeten de staatssecretaris de ruimte en de rust geven om stappen te zetten in de verfijning, vervanging en vermindering. De VVD is ervan overtuigd dat nog meer regeltjes, kaders en extra opdrachten de staatssecretaris op dit dossier alleen maar zullen belemmeren. Laten wij eerst de evaluatie van de nieuwe Wet op de dierproeven afwachten en dan kijken of bijsturing nodig is. Kortom, wij zijn op de goede weg. Verdere bijsturing is nu niet nodig. Wij zullen pogingen om het huidige beleid nog verder aan te scherpen dan ook niet steunen.

De heer Van Dekken (PvdA):
Voorzitter. Los van regels op het gebied van dierenwelzijn en al wat dies meer zij, mijn welgemeende complimenten voor de inzet van de staatssecretaris in het ongelooflijk ingewikkelde maar ongelooflijk belangrijke dossier van de dierproevenproblematiek. Ook mijn complimenten voor haar inzet voor de dierenwelzijntop. Deze woorden heb ik heel graag willen melden.

De voorzitter:
Die hadden wij nooit willen missen. Kan de staatssecretaris meteen antwoord geven?

Staatssecretaris Dijksma:
Geef me twee minuutjes.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Voordat ik mijn oordeel zal geven over de twee moties die zijn ingediend en de motie die nieuw leven is ingeblazen, zou ik graag nog een paar concrete antwoorden willen geven op de vragen van de heer Bashir. Het klopt wat hij zegt: ik ben inderdaad van plan om ook het komende jaar weer ambitieuze doelstellingen te behalen om het aantal dierproeven te verminderen. Dat geldt ook voor het aantal dieren dat op voorraad wordt gehouden voor eventueel gebruik voor dierproeven, maar die in de praktijk gelukkig niet vaak gebruikt worden. Ik zal met een aantal kritische wetenschappers het gesprek aangaan en hen betrekken bij het zoeken naar alternatieven en de mogelijkheden om tot vermindering van dierproeven te komen. Daarnaast kijk ik specifiek naar het onderzoek voor biofarmaceutica. Op het biofarmaceutisch onderzoek kunnen we echter niet zomaar een verbod leggen, want het is van belang voor het geneesmiddelenonderzoek. Soms zijn er wettelijke internationale verplichtingen waaraan we ons moeten houden. Als blijkt dat er mogelijkheden zijn om ook voor dit onderzoek alternatieven te vinden, zal ik proberen om dat internationaal te agenderen. Ik zal proberen om het internationaal geregeld te krijgen, zodat we het alternatief voor de dierproeven bevorderen. In die zin zou ik het verzoek willen oppakken. Ik wil er dus mee aan de slag gaan, maar dat is dan een inspanningsverplichting, omdat we soms gewoon aan regelgeving vastzitten.

Mevrouw Ouwehand heeft een motie ingediend waarin ze eigenlijk vraagt om het een en ander te regelen voor de persberichten van de NVWA. In het jaarverslag staat een passage die gaat over de wijze waarop we in Nederland met dierproeven omgaan. Hierin staat het aantal dieren vermeld dat daadwerkelijk betrokken is bij dierproeven, alsook het aantal dieren dat in voorraad wordt gehouden. Ik vind het echt te ver gaan, zo zeg ik hier ook maar, om de Kamer te laten bepalen hoe de persberichten van de NVWA moeten worden opgesteld. De rapporten zijn openbaar. Er is ook beslist veel discussie over de dieren die in voorraad worden gehouden. Dat bespreken we hier gewoon, daar is niets geheims aan. We kijken ook gezamenlijk hoe we het aantal dieren kunnen terugdringen. Deze manier van inbreuk plegen op de wijze waarop een overheidsdienst zijn persberichten moet opstellen, vind ik te ver gaan. Om die reden ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hoe beoordeelt de staatssecretaris het feit dat in de nieuwscycli juichend wordt gedaan over de daling van het aantal dierproeven — vorig jaar waren het er 526.000 — maar dat hier op geen enkele manier naar voren komt dat het totaal aantal dieren rond de 1,1 miljoen ligt? Dat is jammer. Sinds 2008 hebben we in de Kamer geprobeerd om dit onderwerp te agenderen. Sinds 2013 hebben we het hier in Den Haag pas echt serieus over het terugdringen van het totaal aantal dieren. Vindt de staatssecretaris niet dat het gaat om het aantal dieren? Het gaat niet om de administratieve en bureaucratische indeling in categorieën.

Staatssecretaris Dijksma:
Het is geen administratieve indeling. Het gaat heel nadrukkelijk over dieren die wel of niet gebruikt worden voor een dierproef. Dat gaat veel verder dan een administratieve indeling. We zijn er vanaf 2013 volop mee bezig met elkaar. Dat is beslist geen geheim. Mevrouw Ouwehand kent mijn ambities op dit dossier om een trendbreuk te realiseren van het aantal in voorraad gehouden dieren. Daar communiceer ik ook over. Ze moet ons echter niet de mogelijkheid ontnemen om ook eens positief te communiceren als we zien dat het aantal dierproeven in Nederland met 10% is gedaald. Ik vind het te ver gaan om vanuit de Kamer te bepalen op welke wijze wij die openbare informatie aan de mens mogen brengen.

De voorzitter:
Gaat u verder met de tweede motie.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat is de reeds ingediende en aangehouden motie waarin wordt gevraagd om in de tweede voortgangsrapportage concrete doelen op te nemen. Ik heb in het debat gezegd dat ik wil overwegen om dit te doen. In die zin voel ik een inspanningsverplichting om in overleg met wetenschappers te bezien of het mogelijk is om een doel te stellen. Maar eigenlijk zegt mevrouw Ouwehand in deze motie: u moet het doen. Dat is misschien een subtiel verschil, maar voor mij is het wel een belangrijk verschil. Daarom ontraad ik deze motie. Die inspanningsverplichting voel ik echter wel. Ik heb die de Kamer ook toegezegd. Ik vraag mevrouw Ouwehand of het niet verstandiger is om de motie nog steeds even aan te houden en pas in het debat, waarin we ook een antwoord formuleren op de vraag of het lukt om zo'n doelstelling in het leven te roepen, te bepalen of ze daar wel of niet tevreden mee is.

De voorzitter:
We hebben het over de motie op stuk nr. 80 (33750-XIII), ingediend op 7 november 2013. Mevrouw Ouwehand heeft een vraag aan u.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb nu de keuze uit twee dingen: ik houd de motie aan of ik pas haar toch nog ietsje aan zodat ze wel in overeenstemming is met wat de staatssecretaris wil doen, namelijk duidelijk maken welke doelen redelijk zouden kunnen zijn in die tweede voortgangsrapportage. Als ik de motie zo wijzig, dan zou het ondersteuning van haar beleid zijn. Dan gaat het dus niet om concrete doelen maar om duidelijk maken welke doelen de staatssecretaris na overleg met het veld al dan niet voor zich ziet.

Staatssecretaris Dijksma:
Ja, maar op zichzelf heb ik daar geen motie voor nodig, want ik heb dat de Kamer al toegezegd. Ik heb gezegd dat ik wil beoordelen of het mogelijk is om concrete doelstellingen te formuleren. Dat is de formulering waar ik nu even bij wil blijven. Ik kan niet overzien hoe die motie er dan alsnog weer uit gaat zien. Ik zou dus zeggen: u moet er gewoon even op vertrouwen dat ik dat ga doen. Als ik dat niet goed genoeg doe, weet mevrouw Ouwehand mij altijd weer als eerste te vinden.

De voorzitter:
De vraag aan mevrouw Ouwehand blijft wat ze met de motie gaat doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De coalitiepartners schreeuwen: "Aanhouden!" De staatssecretaris zegt: ik heb geen motie nodig.

De voorzitter:
Nou, houd ons niet langer in spanning!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar ik had deze al wel een poosje geleden ingediend, hè. Als de staatssecretaris nu dus doet wat ik van haar vraag, dan was dat wel degelijk ook omdat wij dat eerder hebben geagendeerd. Ik denk er nog even over na. U hoort het voor de stemmingen.

De voorzitter:
Maar vooralsnog is ze ingediend. De eerder aangehouden motie is dus bij dezen ingediend.

Staatssecretaris Dijksma:
Laat er geen misverstand over bestaan, mijn advies blijft in dat geval dus: ontraden.

De voorzitter:
Ja. Dit was dus de motie op stuk nr. 80 (33750-XIII). We gaan nu naar de motie op stuk nr. 38, die vandaag is ingediend door de heer Schouw.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat is de motie van het lid Schouw. Ook hierover hebben we uitvoerig gedebatteerd. We hebben vastgesteld dat het goed zou zijn om veel meer informatie te delen met de Kamer over wat er precies bij het Biomedical Primate Research Centre gebeurt. We hebben ook vastgesteld dat we begin volgend jaar die informatie aan de Kamer toesturen en dat zij dan heel precies kan beoordelen of ze dat inderdaad wel nuttig onderzoek vindt, of niet. De transparantie waarom de heer Schouw in dat debat vroeg, heeft hij dus gekregen. De suggestie dat er geen onafhankelijk advies is geweest, klopt niet. De KNAW is namelijk onafhankelijk. Ik moet de heer Schouw daarom vragen of hij niet bereid is om, ook gelet op het gewisselde in het debat en op wat hij daar binnengesleept heeft, de motie aan te houden en te wachten op het debat in het voorjaar. Anders moet ik de motie ontraden, omdat ik nu niet kan overzien welk ander onafhankelijk advies dan dat van de KNAW staatssecretaris Dekker en ondergetekende nog kunnen inroepen.

De heer Schouw (D66):
Ik ben bereid om dat te doen als de staatssecretaris bereid is om hier, in deze zaal, te herhalen wat ze ook in die andere zaaltjes heeft gezegd, namelijk: ik ga ook onderzoek doen naar mogelijke afbouwscenario's. Dat was namelijk ook een belangrijke toezegging van de staatssecretaris. Als ze die toezegging hier herhaalt, dan ben ik bereid om de motie aan te houden.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik heb dat toen toegezegd. Ik ben bereid om dat hier te herhalen. Ik heb er toen bij gezegd: dan kunt u ook zien welke consequenties dat heeft en kunt u samen met mij bepalen wat daarin wijsheid is. Dat is in het debat gewisseld. Ik herhaal dat hier. Daar blijf ik bij.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Schouw stel ik voor, zijn motie (32336, nr. 38) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Bashir (SP):
Ik had drie punten aan de orde gesteld voor de staatssecretaris. Op één daarvan is ze ingegaan. Wellicht wil ze in de brief die ze al heeft toegezegd, nog even ingaan op de andere twee punten: de ethische commissie en het uitvoeren van dierproeven zonder verdoving.

Staatssecretaris Dijksma:
Dat lijkt mij uitstekend. Dat doe ik.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hedenavond zal er gestemd worden over de motie en wellicht over twee moties als mevrouw Ouwehand haar motie ingediend laat.

Grondontsmettingsmiddel metam-natrium

Grondontsmettingsmiddel metam-natrium

Aan de orde is het VSO Ctgb-besluit ten aanzien van het grondontsmettingsmiddel metam-natrium (27858, nr. 274).


Termijn inbreng

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. We hebben het over metam-natrium. U hebt geluk dat u niet neonicotinoïde hebt moeten zeggen; dat is ook een landbouwgif. Metam-natrium is een heel gevaarlijk goedje. Deze Kamer vindt dat burgers beter beschermd moeten worden. De staatssecretaris heeft gelukkig een aantal maatregelen genomen, ook omdat incidenten hebben uitgewezen dat mensen zonder dat te weten werden blootgesteld aan de gifstoffen op de akkers vlak naast hun huis. Die mensen zijn daar ernstig ziek van geworden. Er is één element dat op dit moment onvoldoende is meegenomen. De staatssecretaris heeft bufferzones ingesteld tussen de akker en de gevoelige bestemmingen: woningen en scholen. Dat geldt dus niet voor fietspaden en recreatieroutes, waar je zou kunnen fietsen, je kinderen laat spelen of picknickt. De Partij voor de Dieren vindt dat je mensen niet, zonder dat ze dat zelf weten, zou moeten blootstellen aan mogelijk giftige gassen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van metam-natrium ernstige gezondheidsrisico's met zich mee kan brengen, getuige de ernstige incidenten waarbij omwonenden en passanten van landbouwpercelen zonder hun medeweten zijn blootgesteld aan giftige gassen;

constaterende dat de regering weliswaar maatregelen heeft genomen om omwonenden beter te beschermen, maar dat het voor passanten en spelende kinderen nog steeds niet duidelijk is op welke locaties deze gevaarlijke stof is gebruikt;

van mening dat burgers het recht hebben om te weten waar gevaarlijke stoffen zijn gebruikt, zodat zij weten op welke plekken zij beter niet kunnen verblijven;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de percelen waar metam-natrium wordt toegepast duidelijk gemarkeerd worden met waarschuwingsborden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 290 (27858).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Tot slot, de inzet van de Partij voor de Dieren blijft dat metam-natrium helemaal wordt uitgefaseerd in de Nederlandse landbouw. De Kamer staat daarachter. De staatssecretaris zet stappen die we zeker waarderen, maar het einddoel moet wel zijn dat deze gevaarlijke stof niet meer wordt toegepast. We blijven graag op de hoogte. We zien in België alweer een beweging om het middel weer toe te staan, terwijl het daar van de markt was. We weten dat de staatssecretaris betrokken is bij de procedure. Dat is goed en we worden graag op de hoogte gehouden van de voortgang.

De heer Leenders (PvdA):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid zijn het vandaag zeer met elkaar eens, volgens mij. Ik weet dat niet helemaal zeker; ik moet de motie nog even goed bestuderen. Wij hadden ook liever een totaalverbod op het gebruik van metam-natrium gezien. Dat blijkt moeilijk en dan doen we het maar met de aanscherping. Daar zijn we eigenlijk ook wel blij mee. Er ontbreekt wat ons betreft toch nog wat. Dat is een belangrijk aspect aan die gebruiksvoorwaarden: de informatieverschaffing aan de direct omwonenden. Dan kunnen zij zich voorbereiden op een moment waarvan zij weten dat er metam-natrium zal worden gebruikt. Ik dien de motie toch in. Dan kijken we straks even welke de beste is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat metam-natrium een gevaar voor de gezondheid van omwonenden kan vormen;

overwegende dat omwonenden maatregelen moeten kunnen treffen indien metam-natrium in hun directe omgeving wordt gebruikt;

overwegende dat een goede informatieverschaffing hiervoor cruciaal is;

verzoekt de regering, in overleg met de sector te treden om te komen tot een betere vorm van informatieverschaffing naar omwonenden over toepassing van metam-natrium, waarmee zij de kans krijgen maatregelen te nemen tegen eventuele negatieve effecten op hun gezondheid, en daarover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 291 (27858).

De heer Leenders (PvdA):
De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij samen met de sector aan het zoeken is naar alternatieven voor grondontsmetting. Dat vind ik hartstikke goed. We gaan er vanuit dat ze dat zeer voortvarend zal doen, zodat het gebruik van metam-natrium binnenkort tot het verleden zal behoren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Voordat ik mijn reactie op de twee ingediende moties zal geven, wil ik eerst een korte, algemene opmerking maken. Het Ctgb heeft metam-natrium opnieuw beoordeeld op basis van het aspect "risico's voor de gezondheid van omwonenden". Dat is in nauwe samenwerking gebeurd met de Belgische toelatingsautoriteit. Er zijn daarvoor aan het Ctgb nieuwe gegevens overlegd. Na een aanvankelijk moratorium heeft dat er uiteindelijk toe geleid dat het veilig gebruik van metam-natrium mogelijk is, als er aan aanvullende, heel strenge voorwaarden wordt voldaan.

Mevrouw Ouwehand vroeg of ik de Kamer op de hoogte houd van ontwikkelingen in het dossier. Dat zeg ik toe, want dat lijkt mij niet meer dan logisch. Vanuit de Kamer wordt gezegd dat er burgers zijn die zich zorgen maken over het middel, over de wijze waarop het gebruikt wordt en wat dat eventueel voor henzelf betekent. Dat begrijp ik. Het is goed om in de betreffende gebieden te communiceren over dit soort middelen, ook al worden die altijd onder veilige omstandigheden gebruikt. Dat laatste is immers het gevolg van de aanvullende voorwaarden van het Ctgb.

Dan wil ik het hebben over de motie-Ouwehand/Schouw op stuk nr. 290 en de motie-Leenders op stuk nr. 291. Ik heb liever dat we de manier van waarschuwen met de sector bespreken en dat we via hen bekijken op welke wijze er met mensen in de omgeving of actiegroepen overleg kan zijn, dan dat we percelen gaan markeren met waarschuwingsborden. Dat adviseer ik de Kamer en de motie-Ouwehand/Schouw wil ik om deze reden ontraden. Dat staat overigens nog los van de kosten die die motie met zich meebrengt, want waarschuwingsborden zijn niet gratis. Ik kan ook niet verordonneren dat zij toegepast moeten worden, want dat is een lokale zaak. De motie-Leenders wil ik aan het oordeel van de Kamer overlaten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil bij de staatssecretaris in herinnering brengen wat de Ombudsman destijds heeft gezegd over Q-koorts. Die epidemie was verschrikkelijk. Een van de belangrijkste verwijten aan het adres van de overheid was dat mensen die daar fietsten of recreëerden, er niet van op de hoogte waren dat zij daar mogelijk gezondheidsrisico's liepen. Het lijkt mij niet heel veel werk om, als je een akker met metam-natrium hebt bewerkt, even een bord in de grond te slaan met "Let op, hier is metam-natrium gebruikt, blijf niet te lang rondhangen". Dat lijkt mij geen onredelijke eis aan de sector. Daarnaast lijkt het me voor de staatssecretaris prettiger als zij er alles aan heeft gedaan om ervoor te zorgen dat mensen niet zonder het te weten in de buurt van een perceel zijn geweest waar die gassen uit kunnen ontsnappen.

Staatssecretaris Dijksma:
Juist daarom heb ik destijds aanvankelijk dat moratorium aangekondigd en gevraagd om een herbeoordeling van het middel in Nederland en om de betekenis daarvan voor de condities waaronder je het mag gebruiken. Die zijn uitermate strikt. Dat zal als consequentie hebben dat in een groot deel van ons land het middel niet meer gebruikt kan worden. Ik vind het belangrijk dat de Kamer dat weet. Voor een heel belangrijk deel kan dit middel nu niet meer toegepast worden, omdat veel van de percelen op een afstand van minder dan 150 meter van bewoonde huizen liggen. Ik ben het met mevrouw Ouwehand eens dat communicatie echt van belang is. Dat zie ik ook. Ik zou alleen een andere route willen kiezen dan die mevrouw Ouwehand voorstelt. De suggestie van de heer Leenders om dit samen met de sector te bespreken en te bekijken hoe we in die buurten omwonenden kunnen betrekken, vind ik goed, ook omdat ik met dezelfde sector bezig ben om grote inspanningen voor alternatieven te leveren. Ik wil de Kamer dus vragen om wat dat betreft ruimte te geven.

De heer Leenders (PvdA):
Dat kan dus betekenen dat de waarschuwingsborden een resultaat zijn van het overleg met de sector.

Staatssecretaris Dijksma:
Ik weet niet of dat via die borden gaat. Dat wil ik niet op voorhand als inzet kiezen. Ik vind het middel ook niet het interessantst. Het gaat erom dat je communicatie hebt en dat je dat met de mensen in de buurt goed oppakt. Die mensen hebben ook allemaal internetsites en dat soort dingen. Er zijn allerlei andere manieren om informatie over te hevelen. Ik wil mij niet op voorhand vastleggen of suggereren dat het een bepaald middel moet worden. Dat vind ik vanuit deze positie veel te ver gaan. Uw motie krijgt dus "oordeel Kamer", maar ik ga vervolgens niet via een U-bocht de motie van de leden Ouwehand en Schouw alsnog een positief advies meegeven, want die motie had ik nou juist ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen zullen hedenavond plaatsvinden. Ik vrees dat er een klein gaatje in de agenda gaat vallen, want wij wachten even op de minister van VWS, die wij nodig hebben voor het volgende VAO-debat. Dat gaat over het voedselschandaal Foppen. Dat debat staat op de agenda voor 14.30 uur, maar we hopen dat de minister van VWS eerder arriveert, zodat we eerder met dat debat kunnen beginnen. Ik schors de vergadering dus voor onbepaalde tijd en ik roep de woordvoerders ertoe op om niet te ver van de plenaire zaal vandaan te gaan.

De vergadering wordt van 14.12 uur tot 14.31 uur geschorst.

Voedselschandaal Foppen

Voedselschandaal Foppen

Aan de orde is het VAO Voedselschandaal Foppen (AO d.d. 02/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van VWS; fijn dat u zich even kon vrijmaken. En de staatssecretaris van Economische Zaken is nog steeds bij ons. Het woord is aan de heer Graus van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik heb een aantal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, "track and trace"-systemen van voedsel- en warenbedrijven in de praktijk volgbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 439 (26991).

De heer Graus (PVV):
Deze motie dien ik in naar aanleiding van het feit dat de firma Foppen de vergiftigde zalm niet tijdig kon terughalen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tot zowel kwantitatieve als kwalitatieve verhoging van de NVWA-opsporings- en handhavingsmacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 440 (26991).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de communicatie en gegevensuitwisseling tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 441 (26991).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, hogere boetes en straffen mogelijk te maken inzake overtreding van de (Voedsel- en) Warenwet welke in verhouding staan tot het gepleegde delict en waarbij rekening wordt gehouden met de behaalde winsten en eventueel genomen risico's en gevaren voor dier- en volksgezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 442 (26991).

De heer Graus (PVV):
Er zijn immers een paar doden gevallen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Foppen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit als "normaal functionerend" bedrijf werd gezien;

verzoekt de regering, het interventiebeleid van de NVWA aan te scherpen opdat bedrijven zoals Foppen op een adequate manier kunnen worden opgespoord en aangepakt ter voorkoming van duizenden zieken en dodelijke slachtoffers welke er nu zijn gevallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443 (26991).

De heer Graus (PVV):
Fijne kerstdagen, mijnheer de voorzitter.

De voorzitter:
Insgelijks. Ik geef nu het woord aan de heer Bashir van de fractie van de Socialistische Partij.

De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Ik heb de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een duidelijk verband is tussen een verhoogd aantal enterococcen en aanwezige schadelijke bacteriën;

verzoekt de regering, te laten onderzoeken welke norm kan worden ingesteld voor enterococcen waarboven bedrijven verplicht worden te handelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 444 (26991).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het voedselschandaal Foppen onvoldoende duidelijk is geworden welke bedrijven niet goed meewerkten aan het uit de schappen halen van besmette zalm waardoor mensen onnodig aan het risico van salmonellabesmetting zijn blootgesteld;

verzoekt de regering, bij een terugroepactie onmiddellijk over te gaan tot openbaarmaking van de namen van de betreffende bedrijven waarbij ingezet wordt op maximale transparantie richting consumenten en afnemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 445 (26991).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het bij Foppen vier à vijf dagen duurde voordat de afnemers van salmonellazalm bekend werden en de terugroepactie vorm kon krijgen terwijl de besmette zalm wettelijk binnen vier uur teruggeroepen had moeten worden;

verzoekt de regering, bij de inspectie standaard eens in het jaar een terugroepoefening uit te voeren waarbij niet alleen naar de papieren werkelijkheid gekeken wordt, maar ook gekeken wordt of de fabrikant van een willekeurige batch binnen vier uur alle afnemers van die batch bij de inspectie kan aanleveren en tevens over te gaan tot het beboeten indien dit niet lukt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 446 (26991).

Mevrouw Dikkers (PvdA):
Voorzitter! Namens de PvdA-fractie dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Foppen vanwege alle geconstateerde misstanden onder verscherpt toezicht staat van de NVWA;

overwegende dat Foppen meermaals is geïnspecteerd, voor het laatst in het najaar van 2014;

van mening dat de consument een geïnformeerde keuze moet kunnen maken ten aanzien van de producten die hij koopt;

verzoekt de regering, inzicht te geven in de controles die door de NVWA bij visbedrijven worden uitgevoerd en een rapportage hierover in het eerste kwartaal van 2015 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 447 (26991).

Mevrouw Dikkers (PvdA):
Wij hebben begrepen dat juist de visbedrijven onder een extra inspectieregime vallen. Vandaar dat wij graag de inspectierapporten over deze groep bedrijven ontvangen. Wij zijn daar erg in geïnteresseerd.

De voorzitter:
Ik stel vast dat mevrouw Lodders van de VVD-fractie afziet van haar spreektijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Het voedselschandaal bij visbedrijf Foppen was tragisch. Er zijn mensen overleden. De problemen gaan dieper en zijn omvangrijker dan wij tot nu toe dachten. Vandaar dat wij een tweetal moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit risicoanalyses uitvoert naar de kweekvisindustrie, waarbij onder andere gekeken wordt naar chemische stoffen en fraude;

verzoekt de regering, bij deze risicoanalyses tevens de risico's van de kweekvisindustrie voor het milieu, de duurzaamheid, het vissenwelzijn, de traceerbaarheid van visproducten en de internationale controle en handhaving in kaart te laten brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 448 (26991).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
In de zalmindustrie wordt een gevaarlijk landbouwgif gebruikt. Het is zeer wenselijk het gebruik daarvan te beëindigen. Daarover dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wetenschappers waarschuwen voor het landbouwgif endosulfan in zalm, vanwege de negatieve effecten hiervan op de hersenontwikkeling bij kinderen, het immuunsysteem en de stofwisseling, en het verband met autisme, ADD, ADHD en een verlaagd IQ;

constaterende dat in Nederland een verbod geldt op het gebruik van endosulfan en dat sinds 2005 dit verbod tevens in Europa van toepassing is;

constaterende dat in 2012, ondanks het Europese verbod, er een uitzondering op dit verbod is gemaakt voor de kweekzalmindustrie;

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen de uitzondering op het verbod op het gebruik van endosulfan op te heffen en het verbod ook weer te laten gelden voor de zalmindustrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 449 (26991).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik druk het kabinet nogmaals op het hart om met de kweekvisindustrie niet dezelfde fouten te maken die wij met de bio-industrie voor zoogdieren gemaakt hebben. De risico's voor de volksgezondheid, de aantasting van het dierenwelzijn en de groei van een industrie die nog niet zo uit de klauwen is gegroeid als de gewone bio-industrie, zouden wij binnen de perken moeten houden. Wij zouden moeten leren van de lessen van de bio-industrie voor zoogdieren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 439 verzoekt de heer Graus de regering, "track and trace"-systemen van voedsel- en warenbedrijven in de praktijk volgbaar te maken. Ieder bedrijf heeft verplicht een "track and trace"-systeem. Dit wordt bij audits gecontroleerd en bedrijven melden interne problemen actief bij de NVWA, die in de gaten houdt of bedrijven bij problemen voldoende actief optreden. Zo niet, dan treedt de NVWA zelf op. Er wordt in de motie dus gevraagd om een "track and trace"-systeem dat al bestaat.

De heer Graus (PVV):
Ik weet dat er een "track and trace"-systeem bestaat. Ik vraag om het volgbaar te maken, omdat bij Foppen bleek dat het niet volgbaar was. Het terugroepen ging moeizaam. De heer Bashir heeft ook een aantal moties ingediend, omdat bleek dat het helemaal niet volgbaar is. Daar gaat het mij om.

Minister Schippers:
Het is niet goed gegaan. Dat is evident. Het hoort wel goed te gaan volgens het systeem. Het systeem werkt dus niet. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid, omdat we het al hebben. Het gaat alleen niet altijd zoals we zouden willen dat het gaat.

De voorzitter:
En dus?

Minister Schippers:
Ondersteuning beleid.

De voorzitter:
En dus oordeel Kamer?

Minister Schippers:
Oordeel Kamer.

De voorzitter:
Daar bestaat enige discussie over. Vandaar dat ik dat even vraag.

Minister Schippers:
O, sorry.

In zijn motie op stuk nr. 440 verzoekt de heer Graus de regering, te komen tot zowel kwantitatieve als kwalitatieve verhoging van de NVWA opsporings- en handhavingsmacht. We hebben een plan van aanpak voor de NVWA ingediend. Daarin zit een versterking van deze opsporings- en handhavingsmacht. Ik ontraad de motie, omdat ik aanneem dat wat er gevraagd wordt boven op ons voorstel komt. En we hebben dus net een voorstel tot verhoging gedaan.

In de motie op stuk nr. 441 verzoekt de heer Graus om hogere boetes en straffen. Ik citeer: verzoekt de regering het interventiebeleid van de NVWA aan te scherpen opdat bedrijven zoals Foppen op een adequate manier kunnen worden opgespoord en aangepakt.

De voorzitter:
U citeert nu de motie op stuk nr. 443. U bent de motie op stuk nr. 441 vergeten.

Minister Schippers:
Sorry, ik heb de motie op stuk nr. 444 voor me.

De voorzitter:
Doet de staatssecretaris de motie op stukken nrs. 441 en 442?

Minister Schippers:
Of is het de motie op stuk nr. 443; dan zitten mijn blaadjes door elkaar.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 444 gaat over de Voedsel en Warenautoriteit en die behandelt waarschijnlijk de staatssecretaris. Dan gaan we nu verder met de motie op stuk nr. 442.

Minister Schippers:
De motie op stuk nr. 442 gaat over hogere boetes en straffen. Ik heb al een voorstel bij de Kamer ingediend om dat mogelijk te maken. In januari hebben wij een plenair debat over het boeteplafond. Ook heb ik aangegeven in het algemeen overleg op 2 oktober dat ik een omzetgerelateerde boete zal invoeren. Als dat debat met de Kamer goed gaat, zal ik een AMvB maken waarin de concrete bedragen en de systematiek nader worden ingevuld.

De voorzitter:
De heer Graus wil zijn motie aanhouden.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter, misschien mag ik dat even toelichten. Ik heb toegevoegd dat er ook rekening moet worden gehouden met de risico's die men heeft genomen. Ik heb dat gedaan, omdat er doden zijn gevallen. Nu de minister dit zegt, ben ik ben bereid om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (26991, nr. 442) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:
Ik ga verder met de motie op stuk nr. 443 over het interventiebeleid van de NVWA. De heer Graus stelt voor om dat beleid aan te scherpen. Naar aanleiding van Foppen is het interventiebeleid aangepast. De kleur donkeroranje is geschrapt; het is nu rood. Dat heb ik gedaan om het interventiebeleid helderder te maken. Hierover bestond namelijk enig misverstand. Ook zijn de termijnen waarna hard opgetreden moet worden waar dat moet, aangescherpt. Als je hard op moet treden, moet een bedrijf dat doen en bedrijven die dat niet doen, worden in de toekomst stringent vervolgd. Verdere aanscherping vind ik vooralsnog niet nodig, omdat we dit pas net hebben gedaan. Ik vind wel dat we het actief moeten volgen en dat we het eind 2015 moeten evalueren. Op basis van die evaluatie kunnen we dan beslissen om het wel of niet verder aan te scherpen.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter, ik houd deze motie ook tot nader order aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (26991, nr. 443) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:
De heren Bashir en Van Gerven verzoeken de regering in hun motie op stuk nr. 444, de regering te laten onderzoeken welke norm kan worden ingesteld voor enterococcen waarboven bedrijven verplicht worden te handelen. Er is geen norm, maar het niveau van enterobacteriën is een indicatie van de hygiëne in het productieproces en daarmee ook een indicator voor een mogelijk risico. Hoge waarden zijn voor bedrijven aanleiding, het proces kritisch te bekijken en waar nodig aan te passen. Overschrijding van de norm voor entorokokken is geen directe reden om het eindproduct af te keuren. Er is ook geen rechtstreeks verband tussen de hoeveelheid entorokokken en de aanwezigheid van schadelijke bacteriën. Een verlaging van deze norm heeft in relatie tot de beheersing van de voedselveiligheid dan ook geen zin. De indicatiewaarde wordt over het algemeen gezien als goed hanteerbaar om een juiste inschatting te kunnen maken van de hygiëne binnen een bedrijf. Ik zou de motie dan ook willen ontraden.

In de motie op stuk nr. 445 van de heren Bashir en Van Gerven wordt de regering verzocht om bij een terugroepactie onmiddellijk over te gaan tot openbaarmaking van de namen van de betreffende bedrijven. De NVWA probeert zo effectief en zo efficiënt mogelijk recalls uit te voeren. Binnen het kader van de regelgeving bekijken we in hoeverre gebruikgemaakt kan worden van intermediaire organisaties en brancheorganisaties om informatie nog sneller naar de bedrijven te krijgen en met de bedrijven te delen. Over de wijze waarop wij dat doen, zal ik de Kamer begin volgend jaar informeren. De indieners zouden de motie kunnen aanhouden en deze, als de informatie onvoldoende is, in stemming kunnen brengen. In het andere geval zou ik de motie echt als voortijdig willen ontraden.

De heer Bashir (SP):
Als de minister bereid is om de Kamer in januari te informeren, kan ik de motie aanhouden.

Minister Schippers:
Ja, dat zal begin volgend jaar gebeuren.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bashir stel ik voor, zijn motie (26991, nr. 445) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:
In de motie van de heer Bashir en de heer Van Gerven op stuk nr. 446 wordt de regering verzocht om bij de inspectie standaard eens in het jaar een terugroepoefening uit te voeren. We hebben een oefening gehad in mei met verschillende partijen. Die oefening was succesvol en die zullen we ook herhalen. De indieners vragen in deze motie echter om standaard eens in het jaar een oefening uit te voeren. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer.

Tot slot reageer ik op de motie op stuk nr. 447, waarin de regering wordt verzocht om inzicht te geven in de controles die door de NVWA bij visbedrijven worden uitgevoerd en om een rapportage hierover in het eerste kwartaal van 2015 naar de Kamer te sturen. Momenteel werkt de NVWA aan een analyse van de inspectieresultaten van alle visverwerkende bedrijven. De rapportage hierover wordt begin 2015 gepubliceerd. De NVWA is voornemens om in 2015 de inspectieresultaten van de visafslagen openbaar te maken. Volgens mij is de motie daarmee ondersteuning van beleid.

De voorzitter:
Het oordeel is dus aan de Kamer.

Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik zal namens het kabinet over drie moties een oordeel vellen. Allereerst kom ik bij de motie op stuk nr. 441, waarin de regering wordt verzocht om de communicatie en gegevensuitwisseling tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid te verbeteren. Volgens mij verloopt die uitwisseling van gegevens heel goed. De Onderzoeksraad heeft ook toegang tot alle gegevens van de NVWA. Om die reden ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 448 wordt de regering verzocht om bij de risicoanalyses tevens de risico's van de kweekvisindustrie onder de loep te nemen. De NVWA controleert de naleving van de erkenning van de visbedrijven en doet ook onderzoek naar contaminanten en microbiologische besmettingen in kweekvis. We controleren nu al veel op geïmporteerde vis uit Azië. Dit jaar zijn er 237 monsters op vis uit derde landen genomen voor de monitoring in het kader van het Nationaal Plan Residuen. Daarbij wordt onderzocht of er geen overschrijding te vinden is in het kader van bijvoorbeeld diergeneesmiddelen of contaminanten. Als er overschrijdingen zijn, wordt er ook opgetreden. Bij de risicoanalyses die in de diverse ketens worden gedaan door het bureau, wordt ook de visketen verder onder de loep genomen. De uitkomsten daarvan kunnen leiden tot nadere prioritering en interventies. Ook zal de NVWA vanaf 2015 geïmporteerde vis nader onderzoeken op de aanwezigheid van resistente bacteriën. Op het punt van dierenwelzijn lopen er inmiddels verschillende onderzoeken waarover wij de Kamer te zijner tijd nader willen informeren. Om die reden zou ik de motie zoals die nu is geformuleerd, willen ontraden. Ik hoop dat ik heb kunnen laten zien dat er al wel heel veel verschillende acties worden ondernomen.

Ik kom nu op de motie op stuk nr. 449, die eveneens door mevrouw Ouwehand en mevrouw Thieme is ingediend. Ook die motie wil ik ontraden. Het middel endosulfan is sinds 2005 niet meer toegestaan in de Europese Unie, maar door het historisch gebruik van endosulfan kunnen restanten nog steeds in grondstoffen voor diervoeders aanwezig zijn. Wij weten dat vissen gevoelig zijn voor endosulfan. Om die reden liggen de normen voor visvoer ook lager dan voor voeders voor andere diersoorten. De normen zijn ook nog eens in 2012 verhoogd, specifiek die voor zalm. Dat is via een Europese verordening gebeurd. Wij zijn ons er niet van bewust dat dit middel in Noorwegen nog gebruikt wordt. Noorwegen maakt onderdeel uit van de Europese Economische Ruimte. Voor de landen die daarvan deel uitmaken gelden dezelfde verboden als voor EU-landen. Om die reden wil ik deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemming over de moties zal vanavond plaatsvinden. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid van vandaag en voor haar bijdrage aan de feestvreugde.

Informatievoorziening zorguitgaven

Informatievoorziening zorguitgaven

Aan de orde is het VAO Informatievoorziening zorguitgaven (AO d.d. 05/11).


Termijn inbreng

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Wij hebben op 5 november met de minister gesproken over de informatievoorziening aan de Kamer. Het debat ging over de vraag hoe het financieel gezien in de zorg zit en hoe wij dat goed kunnen controleren. Ik heb één motie voorbereid. Zoals algemeen bekend is, wil de SP graag inzicht in allerlei kosten die zorginstellingen maken die niet met zorg te maken hebben. De minister heeft eerder gezegd dat zij dit niet in kaart wil brengen omdat zij dat niet nodig vindt, maar nu heb ik het verzoek om dit door de NZa te laten doen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen inzicht is in de uitgaven van zorginstellingen aan ICT, vastgoed en kapitaallasten, overhead, accountants, extern advies en consultancy;

van mening dat de regering en de Kamer hier wel inzicht in moeten hebben teneinde hun sturende respectievelijk controlerende rol goed uit te kunnen voeren;

verzoekt de regering, de Nederlandse Zorgautoriteit een analyse te laten maken van de uitgaven van zorginstellingen aan ICT, vastgoed en kapitaallasten, overhead, accountants, extern advies en consultancy,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142 (32620).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. Over dit onderwerp wordt in deze Kamer al geruime tijd gediscussieerd. Mijn inzet is altijd geweest: als je een hoge overhead hebt, heb je een hogere premie en zul je jezelf uit de markt prijzen. Daarom heb ik altijd gezegd dat ik geen behoefte heb aan die analyse. Mevrouw Leijten denkt daar anders over, maar ik ontraad deze motie.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het zo raar dat we het niet mogen weten of dat er geen analyse van gemaakt kan worden. We hebben laatst kunnen vernemen dat het St Jansdalziekenhuis 20 miljoen investeert in een ICT-project. Het kan een heel goede investering zijn, maar het kan wellicht ook niet goed zijn, van zorggeld. Als wij het niet weten, kunnen wij geen analyse maken en kunnen we ook goede voorbeelden die er zijn niet breder verspreiden. Dat de minister het zelf niet op een rij wil zetten, weten we, maar wat is erop tegen om de Nederlandse Zorgautoriteit, de toezichthouder op de zorgmarkt, gewoon eens te vragen om een analyse te maken van al dit soort kosten?

Minister Schippers:
Het is geen kwestie van mogen. Het is een kwestie van "wat vind je nuttig?" Voordat de NZa dat kan doen, moet zij allerlei dingen gaan uitvragen, waardoor al deze instellingen allerlei gegevens moeten aanleveren en je die administratieve lasten allemaal weer omhoog pompt. Ik denk dat we dat niet moeten doen en ontraad de motie dus.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemming vindt hedenavond plaats.

Integriteit en verwevenheid

Integriteit en verwevenheid

Aan de orde is het VAO Integriteit en verwevenheid (AO d.d. 06/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Er zijn drie deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste en enige spreker is opnieuw mevrouw Leijten van de SP-fractie. Het woord is aan haar.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Wij hebben op 6 november gesproken over integriteit en verwevenheid. Dat was ook een beetje naar aanleiding van de discussie die we gevoerd hebben over de nauwe banden van de NZa met zorgbestuurders, met het hele veld en met het ministerie. De minister zou een aantal dingen voor mij uitzoeken, maar ik heb er niets meer over gehoord. Daarom heb ik toch besloten om hierover moties in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel onvoldoende mogelijkheden zijn om raden van toezicht op hun verantwoordelijkheden aan te spreken;

van mening dat ingegrepen moet kunnen worden als raden van toezicht niet goed functioneren;

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat raden van toezicht ontbonden worden indien zij hun controlerende taak onvoldoende vervullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (30111).

Mevrouw Leijten (SP):
Het is een goed iets om tegenmacht te creëren in een instelling zelf. Als er misstanden zijn, wil ik die hier eigenlijk helemaal niet bespreken. Ik vind dat de mensen in instellingen — personeel, patiënten, cliënten of familieleden — die instrumenten moeten hebben. Ze hebben één instrument, maar dat is heel onbekend en het is ook duur. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat medezeggenschapsraden — or, cliëntenraad, familieraad — bij bestuurlijke misstanden een beroep op de Ondernemingskamer kunnen doen om te toetsen of er sprake is van wanbeleid of wanbeheer;

van mening dat meer tegenmacht de kwaliteit van het bestuur in de zorg zal verbeteren;

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat medezeggenschapsraden kosteloos hun zaak aanhangig kunnen maken bij de Ondernemingskamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (30111).

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou er een laatste zin aan willen toevoegen. Als ondernemingsraden nu willen toetsen of bestuurders aan wanbeleid of wanbeheer doen, moeten zij bij de bestuurders vragen om middelen om die toets te doen. Dan weten we natuurlijk wel dat die toets er moeizaam komt; vandaar deze motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. Beide moties gaan eigenlijk over good governance in de gezondheidszorg. We hebben een VSO daarover. U hebt mijn antwoorden nog niet ontvangen. Ik ga die direct na het reces verzorgen. Ik heb het allemaal nog niet door kunnen lezen. Beide moties hebben eigenlijk betrekking op de voorstellen die daarin besproken worden. Ik kan mij dus voorstellen dat mevrouw Leijten haar moties aanhoudt.

De motie op stuk nr. 75 heeft te maken met de volgende vragen. Hoe organiseer je macht en tegenmacht in raden van toezicht? Kun je raden van toezicht ontbinden als ze het niet goed doen? Wie zou ze dan moeten kunnen ontbinden? Is dat helemaal uitgesloten of niet? Ik kan nu al, in een uiterste geval, een raad van toezicht opdracht geven om leden te vervangen of om de raad in zijn geheel te vervangen. Die bevoegdheid heb ik dus al. Wil je daar nog meer genuanceerde bevoegdheden in, dan zou ik zeggen: houd de motie aan tot wij dat onderwerp behandelen. Anders moet ik de motie ontraden, omdat ik vind dat ik mij er echt over moet buigen. Ik weet eigenlijk ook niet of ik de motie moet ontraden of niet — dat is het lastige — maar voor de zekerheid moet ik dat dan wel doen.

Voor de motie op stuk nr. 76 geldt hetzelfde. Daarin wordt de regering verzocht, het mogelijk te maken dat medezeggenschapsraden kosteloos hun zaak aanhangig kunnen maken. Voor kosteloos voel ik niet zoveel. Iets heeft namelijk altijd kosten, dus iemand betaalt die. Ik ben echter wel aan het kijken of we niet kunnen regelen dat de zorgaanbieder die kosten voor zijn rekening neemt, zodat je wel die drempel weghaalt. Ook over dat aspect kunnen wij best in deze Kamer met elkaar praten. Ook dan zou ik zeggen: houd de motie aan. "Kosteloos" gaat voor mij te ver, maar er zit wel iets in deze motie wat ik begrijp en waar ik in meevoel.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zei al dat ik mij een beetje gedwongen voelde om deze moties in te dienen. Ten aanzien van wat ik verzoek in de laatste motie zou de minister uitzoeken wat de mogelijkheden en mogelijke bezwaren waren en die informatie naar de Kamer sturen. Ten aanzien van het verzoek van de eerste motie wachten wij echt al ontzettend lang op antwoorden voor goed bestuur in de zorg. Ik ben bereid om beide moties aan te houden.

Ik wil de minister echter meegeven, ten aanzien van de tweede motie, dat het nu al zo is dat een zorginstelling de kosten draagt. Dat is nu juist de drempel. Wat je namelijk als medezeggenschapsraad doet, is het beleid van de bestuurder of de bestuurder en de toezichthouders voorleggen aan de Ondernemingskamer om te zien of het geen wanbeheer of wanbeleid is. Daar kan uit volgen dat zij persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Die route, via de zorginstelling, is dus problematisch. Daarom denk ik aan deze constructie. Natuurlijk, ergens wordt het betaald. Zeker. Je kunt ook een onafhankelijk fonds instellen waar men een beroep op kan doen. Maar dat wil ik graag meegeven aan de minister als zij hierover na gaat denken tijdens de kerst. Dit is de bedoeling van de motie, om te zorgen dat we de tegenmacht die er kan bestaan, versterken.

De voorzitter:
U trekt beide moties in?

Mevrouw Leijten (SP):
Nee, ik houd ze aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Leijten stel ik voor, haar moties (30111, nrs. 75 en 76) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Mevrouw de minister, hebt u daar nog iets op te zeggen?

Minister Schippers:
Mevrouw Leijten heeft gelijk dat zij al lang wacht op de antwoorden. Ik zeg toe dat ik in januari met die antwoorden kom.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We hoeven niet te stemmen over de moties, want die zijn aangehouden. We kunnen gelijk door met het volgende VSO.

Afbouw transitiesysteem curatieve geestelijke gezondheidszorg

Afbouw transitiesysteem curatieve geestelijke gezondheidszorg

Aan de orde is het VSO Voorgenomen aanwijzing inzake afbouw transitiesysteem curatieve geestelijke gezondheidszorg (30597, nr. 485).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Er zijn twee deelnemers van de zijde van de Kamer, waarvan er opnieuw maar eentje spreekt. Dat is wederom mevrouw Leijten van de fractie van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Wij hebben schriftelijk overleg gevoerd over de voorgenomen aanwijzing. Vandaag zouden wij een algemeen overleg over de geestelijke gezondheidszorg hebben. Dat is helaas geannuleerd. Daardoor moet ik mijn motie indienen naar aanleiding van een schriftelijk overleg; anders hadden wij het in het algemeen overleg kunnen wisselen.

Het is heel technisch, maar tegelijkertijd ook heel simpel. Er gaat iets veranderen in de financiering voor gespecialiseerde gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg. Volgens de SP is dat op dit moment onverstandig. Waarom dat zo is, spreek ik uit in de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg oplopen door het inkoopgedrag van zorgverzekeraars;

constaterende dat de goedkeuring van jaarverslagen van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg vastloopt vanwege discussie over de inhoud van declaraties;

voorts constaterende dat er geen adequaat vereveningsmodel bestaat voor de geestelijke gezondheidszorg, waardoor zorgverzekeraars risico lopen bij te aantrekkelijke polissen voor mensen die geestelijke gezondheidszorg nodig hebben;

van mening dat er geen continuïteitsprobleem mag ontstaan bij gespecialiseerde geestelijkegezondheidszorginstellingen door de wijziging van financiering;

verzoekt de regering, de voorgenomen aanwijzing ex art. 8 Wmg inzake de afbouw van het transitieregime curatieve geestelijke gezondheidszorg (cggz) voor zeer gespecialiseerde gebudgetteerde instellingen en de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor een landelijk behandel- en expertisecentrum voor gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen, in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 486 (30597).

De voorzitter:
Ik schors een momentje, opdat de minister de motie ontvangt. Ik wijs de fractiesecretarissen en de ambtelijk secretarissen erop dat wij danig inlopen op het schema. Wij hebben het VAO Passend onderwijs om 15.50 uur staan, maar het zou mooi zijn als wij daar eerder mee kunnen beginnen. Ik hoop dat de woordvoerders zich naar de plenaire zaal kunnen begeven, zodat wij daar snel mee kunnen beginnen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schippers:
Voorzitter. Het zal niet verbazen dat ik deze motie ontraad, aangezien zij vraagt om een aanwijzing van mij niet door te laten gaan. Het is ook onwenselijk, omdat de les die ik ieder geval geleerd heb, is dat je transitieregimes zo kort mogelijk moet houden. Ik zie geen continuïteitsproblemen ontstaan en dus zie ik ook geen aanleiding hiervoor.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister dat zij hier even was en wij wensen haar verder een prettige werkdag.

De vergadering wordt van 15.13 uur tot 15.40 uur geschorst.

Passend onderwijs

Passend onderwijs

Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 11/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer, van wie er twee zullen spreken. De eerste is mevrouw Siderius.

Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. Wij hebben een debat gehad over het passend onderwijs. Helaas blijkt passend onderwijs voor veel kinderen knellend onderwijs te zijn. Dat geldt ook voor kinderen die staan ingeschreven bij onderwijsinstelling De Parachute in Zoetermeer. De staatssecretaris heeft in het debat gezegd dat er contact was met de ouders en dat het opgelost zou worden, maar helaas is dat niet het geval. De ouders hebben te horen gekregen dat ze in januari misschien wel een telefoontje krijgen van het ministerie. Dat betekent dat vijftien leerlingen per 1 januari thuiszitters worden en geen onderwijs krijgen. Dat kan niet gebeuren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat minimaal vijftien kinderen die ingeschreven staan bij onderwijsinstelling De Parachute te Zoetermeer, per 1 januari 2015 geen onderwijs meer ontvangen omdat de school en de gemeente de financiering voor het onderwijs op de dagbesteding stopzetten;

van mening dat het onwenselijk is dat deze kinderen per 1 januari 2015 geen enkele vorm van onderwijs ontvangen;

verzoekt de regering, te garanderen dat de kinderen van onderwijsinstelling De Parachute per 1 januari 2015 in ieder geval een vorm van onderwijs ontvangen;

verzoekt de regering tevens, voor 1 augustus met een structurele oplossing te komen waarbij deze kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen, en de Kamer tijdig over deze structurele oplossing te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (31497).

Mevrouw Siderius (SP):
Ik heb nog een andere punt. Wij hebben in het debat ook nog gesproken over Brian. Brian heeft verschillende problemen. Hij is onder andere slechtziend maar heeft ook gedragsproblemen. Dat geeft een probleem bij de financiering, want je kunt niet uit twee clusters gefinancierd worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij het toekennen van budgetten aan zorgleerlingen in het reguliere onderwijs uit te gaan van de behoeften die een leerling heeft, ook wanneer er vanuit de problematiek van de leerling financiering nodig is vanuit meerdere clusters, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (31497).

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds duizenden leerbare kinderen zonder onderwijs thuiszitten;

constaterende dat een brede Kamermeerderheid voorstander is van het mogelijk maken van maatwerk voor deze kinderen wanneer onderwijs op school tijdelijk of gedeeltelijk niet wenselijk of mogelijk is;

constaterende dat de Raad van State heeft bepaald dat artikel 11 onder g Leerplichtwet het sluitstuk vormt op de in de onder a tot en met f genoemde omstandigheden en een niet-limitatieve restcategorie betreft;

overwegende dat leerplichtambtenaren soms niet goed op de hoogte zijn van het niet-limitatieve karakter van artikel 11 onder g Leerplichtwet, waardoor leerbare leerlingen onnodig de mogelijkheid van tijdelijk thuisonderwijs wordt onthouden;

overwegende dat artikel 11 onder g Leerplichtwet van belang is voor maatwerkonderwijs voor leerbare thuiszitters;

overwegende dat een vrijstelling op grond van artikel 11 onder g Leerplichtwet in vele gevallen een oneigenlijke gehele vrijstelling van leerplicht overbodig zal maken;

verzoekt de regering:

  • Ingrado te informeren over de mogelijkheden van artikel 11 onder g Leerplichtwet voor zowel tijdelijke als gedeeltelijke (parttime) vrijstelling voor het schoolbezoek;
  • Ingrado daarnaast te informeren over het belang van overleg tussen school, leerplichtambtenaar en ouders om tot een goed passend onderwijs voor leerbare thuiszitters te komen;
  • dit schooljaar 2014/2015 nog het onderwijs van leerbare thuiszitters op een andere locatie dan op school mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (31497).

Mevrouw Straus (VVD):
Wij hebben in september bij het debat over artikel 23 ook over dit onderwerp gesproken. Toen is een motie aangenomen, waar mevrouw Ypma volgens mij mee heeft ingestemd, om te zoeken naar een regeling voor maatwerk binnen de Leerplichtwet. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris bezig is met het uitvoeren van die regeling. Wat verzoekt mevrouw Ypma nu precies ten opzichte van de regeling die uitgewerkt wordt?

Mevrouw Ypma (PvdA):
Mijn verzoek is dat ook de leerplichtambtenaren gaan handelen naar de mogelijkheden die er nu al zijn binnen de Leerplichtwet. Ik had het net over een verruiming, maar ik heb de tekst niet meer voor mij liggen. Ik wil in ieder geval dat kinderen nog dit schooljaar, zo snel mogelijk, niet geheel ontheven worden van de leerplicht als ze nog wel gedeeltelijk onderwijs kunnen ontvangen. Ik wil graag dat daarin tempo wordt gemaakt. Dat is mijn oproep aan de staatssecretaris.

De voorzitter:
Uw eigen tempo zorgt ervoor dat u nog 28 seconden hebt.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Mijn tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de definitie van leerplicht in artikel 2, lid 1, Leerplichtwet in bijzondere gevallen een belemmering vormt bij het vaststellen van maatwerkoplossingen;

overwegende dat de Kamer op 6 november een motie heeft aangenomen;

verzoekt de regering om:

  • de definitie van "leerplicht" van artikel 2, lid 1, Leerplichtwet als volgt te wijzigen: de woorden aan het slot van dit artikellid "en deze school na inschrijving geregeld bezoekt" te vervangen door "en het door deze school voor hem bestemde onderwijs volgt", dan wel door woorden van gelijke strekking;
  • de bepalingen met betrekking tot bekostiging te versoepelen om dit maatwerk mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146 (31497).

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Ypma even niet, maar ik dank haar voor haar bijdrage. Ik schors een enkel minuutje opdat de staatssecretaris de moties kan lezen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Dekker:
Voorzitter. Er zijn vier moties. Laat ik daar meteen maar op ingaan. De motie op stuk nr. 143 is van mevrouw Siderius. Hierin wordt gevraagd om ervoor te zorgen dat de leerlingen op De Parachute passend onderwijs krijgen. Ik zou haast zeggen dat deze motie een hoge mate van overbodigheid kent. Er zitten ook verkeerde aannames in. Het is niet zo dat de gemeente stopt met de financiering. Het is namelijk een financiering van de school zelf. Op dit moment vinden gesprekken plaats om ervoor te zorgen dat kinderen vanaf 5 januari 2015 gewoon weer naar school toe gaan. Ik zou niet willen wachten tot een structurele oplossing op 1 augustus.

De voorzitter:
De motie wordt ontraden, naar ik aanneem.

Staatssecretaris Dekker:
Jazeker.

De voorzitter:
De indiener, mevrouw Siderius, heeft nog een vraag.

Mevrouw Siderius (SP):
We worden hier beticht van aannames, maar ik geloof dat de staatssecretaris niet helder op het netvlies heeft wat er aan de hand is. Ik heb dat ook tijdens het debat gemerkt. Het gaat om kinderen die als second-best optie op dagbesteding zaten, waar ze ook onderwijs kregen. Dat stopt gewoon per 1 januari. Deze kinderen ontvangen dan geen onderwijs meer. Ik wil hier toch echt de aandacht op vestigen.

Staatssecretaris Dekker:
Alle inspanningen zijn erop gericht dat deze kinderen onderwijs blijven ontvangen. Er is veel te doen over deze instelling. Dat heb ik de vorige keer ook al gezegd. De inspectie zit erbovenop. Zij heeft in niet mis te verstane bewoordingen aangegeven wat er bij deze instelling anders moet en beter moet, omdat de kwaliteit bijzonder onder de maat is. Ik kijk naar de kinderen, niet naar de instellingen. Ik kijk naar die kinderen. Ik vind dat die kinderen goed onderwijs moeten krijgen. De inspectie, mijn departement en het samenwerkingsverband zijn alle drie heel hard bezig om ervoor te zorgen dat die kinderen straks onder dak zijn. Dan moeten natuurlijk ook de ouders meewerken. Dat zou enorm helpen. We zitten dus ook met die ouders om tafel om te bekijken hoe we hen daartoe kunnen bewegen.

Ik kom op de motie op stuk nr. 144. Ook die heeft, op één onderdeel na, een hoge mate van overbodigheid. Het is namelijk zo dat zorgleerlingen juist met passend onderwijs wél vanuit verschillende clusters kunnen worden gefinancierd. Ik heb na afloop van het debat ook met de moeder van Brian gesproken, evenals met de directeur van zijn school. Er ligt op dit moment een aanvraag voor ondersteuning bij het samenwerkingsverband. In principe kan dat samenwerkingsverband dat gewoon vanuit de bekostiging regelen. Het enige nieuwe is dat in de motie wordt gevraagd om de Kamer daarover te informeren. Ik heb daar geen bezwaar tegen en neem dat mee in de volgende voortgangsrapportage.

De voorzitter:
En dus is zij ontraden?

Staatssecretaris Dekker:
Ja.

De voorzitter:
De indiener, mevrouw Siderius, heeft nog een vraag.

Mevrouw Siderius (SP):
Ik doe toch nog één poging. Het gaat om het volgende. Brian is helaas niet de enige die met dit probleem kampt. Er zijn heel veel samenwerkingsverbanden die aangeven dat ze niet uit diverse clusters gefinancierd kunnen worden. Als deze motie wordt aangenomen, zou dat een mooi signaal zijn naar al die samenwerkingsverbanden: ze dienen echt op deze wijze de Wet passend onderwijs uit te voeren. Ik verzoek daarom toch echt om … Ik kan helaas de staatssecretaris hier niet vragen deze motie aan te bevelen. Het is echt een probleem, maar de staatssecretaris kijkt weg.

De voorzitter:
Helder.

Staatssecretaris Dekker:
Ik wil helemaal niet wegkijken. Sterker nog, ik ben best bereid om er aandacht aan te besteden, mocht er al duidelijkheid bestaan over hoe het zit en wat er mag binnen het passend onderwijs, en over het feit dat je vanuit verschillende clusters mag financieren. Daar hebben we onze kanalen voor, met passend onderwijs en met alle informatie die we naar samenwerkingsverbanden en scholen sturen. Als mevrouw Siderius de indruk heeft dat dat onvoldoende bekend is, dan ben ik best bereid om daar aandacht aan te besteden. Als je de motie echter bekijkt, dan lijkt het alsof dat nu niet het geval is. Het is echter wel het geval. Daarmee heeft deze motie een hoge mate van overbodigheid. Om die reden ontraad ik haar.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 145.

Staatssecretaris Dekker:
Ik begrijp heel goed waar mevrouw Ypma met de motie op stuk nr. 145 naartoe wil. We hebben daarover ook verschillende keren gedebatteerd. Ze vraagt om tempo. Ze wordt echter op haar wenken bediend. Ingrado is hier al over geïnformeerd. Sterker nog, we hebben ook de afspraak met haar gemaakt dat er nu voor alle leerplichtambtenaren in Nederland handreikingen komen waarin precies staat hoe ze met deze kwesties kunnen omgaan. Daarin wordt ook de tweede grond van de motie meegenomen, namelijk dat het belangrijk is om daarbij goed overleg te hebben tussen alle betrokkenen, dus ook met de school en ook met de ouders, om ervoor te zorgen dat er een passende plek komt voor leerlingen. Ook het derde punt is er onderdeel van. Daar waar artikel 11g goed wordt toegepast, is het mogelijk dat leerlingen een deel op school doen en een deel thuis, net zo goed als dat op dit moment bij bijvoorbeeld chronisch zieke leerlingen gebeurt. In die zin is deze motie overbodig. Ik hoop met mijn toelichting te hebben aangegeven dat we daar in een heel hoog tempo aan werken.

De voorzitter:
En dus …

Staatssecretaris Dekker:
Gezien de overbodigheid ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Mevrouw Ypma, een korte vraag.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Nee. Dit geeft mij aanleiding om deze motie in te trekken.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Ypma (31497, nr. 145) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Dekker:
Ik ontraad de motie op stuk nr. 146, niet omdat zij overbodig is maar omdat zij eigenlijk vooruitloopt op een discussie met betrekking tot welke ik de Kamer zeer recentelijk heb toegezegd om het een en ander in kaart te brengen en te inventariseren.

Mevrouw Ypma vraagt eigenlijk om op voorhand al te zeggen dat we dus de Leerplichtwet moeten wijzigen. Ik ben nog niet toe aan die conclusie. Wat mevrouw Ypma hier voorstelt is vrij fundamenteel. Daarmee stap je af van de verplichting van het geregeld schoolbezoek voor alle leerlingen. Dat vind ik nogal wat om zonder een fundamentele discussie even in een motie op te nemen. Daarnaast staat er dat het mogelijk moet worden gemaakt om een deel van de bekostiging bijvoorbeeld niet via de school, maar via de ouders te laten verlopen. Dat is ook heel fundamenteel. Ik wil aan mevrouw Ypma voorstellen om deze motie in te trekken of aan te houden, met mijn toezegging dat ik tempo ga maken met de inventarisatie. Als we die fundamentele discussie gaan voeren in de eerste helft van 2015, kunnen we deze dingen erbij betrekken.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Dit maatwerk is echt nodig. Ik heb eerder om deze bekostiging en deze dingen gevraagd, maar dat was toen niet zo expliciet. De staatssecretaris kan dit ook als kader meenemen bij zijn uitwerking. Is hij daartoe bereid?

Staatssecretaris Dekker:
Daar ben ik niet toe bereid, want dit neemt een voorschot op de conclusie van die discussie. In de Leerplichtwet staat, grosso modo, dat het de bedoeling is dat het overgrote deel van de leerlingen gewoon naar school gaat. Als je de Leerplichtwet verandert en zegt dat dat niet meer hoeft, ontstaat het recht voor ouders om te zeggen dat ze het bijvoorbeeld wel prettig vinden als hun kind maar drie dagen in de week naar school gaat, in plaats van vijf. Ook ontstaat voor sommige scholen — dat zijn vaak de scholen die de kwaliteit niet op orde hebben — een excuus om bijvoorbeeld maar drie dagdelen in de week onderwijs te geven en verder ouders de boeken in de handen te drukken en te vertellen dat die thuis de lessen maar moeten geven. Ik vind dat vrij fundamenteel. Ik wil dat dus absoluut nog niet als kader meenemen. Ik wil dat wij maatwerk toepassen in speciale gevallen, waarvan de Raad van State zegt dat er een zwaarwegende reden is dat een kind niet fulltime onderwijs kan volgen. Dat zit in feite in dat artikel 11 lid g. Met deze motie zet je de deuren wagenwijd open. Dat is echt fundamenteler.

De voorzitter:
Goed. Ik neem aan dat de motie gewoon blijft ingediend, mevrouw Ypma?

Mevrouw Ypma (PvdA):
Ik wil deze motie dan aanhouden, zodat ik haar later alsnog kan indienen bij de uitwerking van de staatssecretaris, zoals die nu is toegezegd.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ypma stel ik voor, haar motie (31497, nr. 146) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Tot zover dit VAO. De stemmingen zijn hedenavond. Dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Suppletoire begroting BuHa-OS

Suppletoire begroting BuHa-OS

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34085-XVII).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom; fijn dat u er bent. We hebben drie deelnemers aan dit debat, waarvan er maar een gaat spreken, de heer Klaver.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Met veel precisie heb ik een tweetal moties geformuleerd. Eigenlijk heeft een paar weken geleden mijn collega Van Ojik dat gedaan. Ze zijn inmiddels ook in stemming gebracht, maar gisteren is er iets misgegaan met de stemmingen. Collegiaal als we zijn, willen we dat probleem graag helpen oplossen. Het is net voor het kerstreces, dus ik zal mijn best doen om mijn tijd niet helemaal op te maken. Ik ga gelijk over tot het voorlezen van de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat opname van een geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) in handelsverdragen onwenselijke sociale, financiële en milieurisico's voor de Nederlandse overheid met zich brengt;

constaterende dat in het recentelijk vrijgegeven CETA-akkoord een paragraaf over geschillenbeslechting is opgenomen;

van mening dat ondanks aanscherpingen van de ISDS-clausule in CETA veel bezwaren over ISDS niet zijn weggenomen;

verzoekt de regering om zich uit te spreken tegen een ISDS-clausule in TTIP en CETA,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (34085-XVII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft toegezegd zich ervoor in te zetten dat ontwikkelingslanden niet benadeeld worden door vrijhandelsverdragen;

overwegende dat er nog geen uitgebreid onderzoek is gedaan naar de welvaartseffecten van TTIP en CETA voor ontwikkelingslanden;

verzoekt de regering, voor een eventuele Nederlandse instemming met TTIP en CETA eerst te onderzoeken wat de effecten zijn voor ontwikkelingslanden en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (34085-XVII).

Kan de minister meteen antwoorden? Het zijn bekende moties, dus zij kan gewoon voorlezen uit eigen werk.


Termijn antwoord

Minister Ploumen:
Voorzitter. Zo is het. Ik ga niet de hele argumentatie herhalen. De eerste motie, over ISDS, heb ik een paar weken geleden ontraden, omdat we nog midden in het proces zitten en er nog allerlei mogelijkheden zijn om veranderingen aan te brengen. Ik ontraad de motie dus.

Wat betreft de tweede motie, over de effecten van handelsakkoorden op ontwikkelingslanden, wil ik zeggen dat ik meer doe dan de heer Van Ojik, of de heer Klaver in dit geval, van mij vraagt. Ik doe nu namelijk al een onderzoek naar hoe we de positieve effecten voor ontwikkelingslanden kunnen maximaliseren. Wat mij betreft is deze motie dus ondersteuning van beleid.

De voorzitter:
En dus?

Minister Ploumen:
Dus laat ik het oordeel aan de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Daar was enige discussie over, vandaar dat ik het nog even vroeg.

De stemmingen zijn hedenavond. Dan gaan we het nog een keer proberen.

Wapenexportbeleid

Wapenexportbeleid

Aan de orde is het VAO Wapenexportbeleid (AO d.d. 11/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
De minister is aanwezig, maar ik mis een tweetal deelnemers van de zijde van de Kamer, namelijk de heer Jasper van Dijk en de heer Sjoerdsma. Zo gauw zij deze kant op komen, gaan wij beginnen met het debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk is boven water. Het woord is aan hem.

De heer Jasper van Dijk (SP):
En ondanks zijn leeftijd doet hij dat net zo makkelijk!

De voorzitter:
En verbluffend. U bent wel buiten adem, volgens mij.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is projectie, voorzitter.

Voorzitter. Ik dien twee moties in naar aanleiding van het algemeen overleg Wapenexport.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de mogelijkheid van de Kamer om het wapenexportbeleid zinvol te controleren afneemt naarmate de export verder in het verleden ligt;

constaterende dat de maandoverzichten exportvergunningen voor 2014 nog allemaal ontbreken;

verzoekt de regering, ernaar te streven de maandoverzichten uiterlijk twee maanden na het afgeven van de exportvergunning te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 257 (22054).

De heer Jasper van Dijk (SP):
Hèhè! Het is de laatste dag voor het reces, voorzitter. U snapt het wel!

De voorzitter:
Gaat u nu op 1 januari stoppen met roken?

De heer Jasper van Dijk (SP):
Het moet niet gekker worden!

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afgelopen jaar een gewapend conflict is uitgebroken in het oosten van Oekraïne;

constaterende dat EU-lidstaten wapenleveranties aan Oekraïne overwegen;

verzoekt de regering, in EU-verband te pleiten tegen wapenleveranties aan Oekraïne,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 258 (22054).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De heer Leegte had nog een mededeling te doen in zijn termijn. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Ik heb geen motie, maar wel een vraag en een kort statement. Wapenexport draagt bij aan de economie van ons land, niet alleen door de handel, maar vooral ook door de innovatie. De Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie heeft meer dan 14.000 banen in Nederland bij meer dan 450 betrokken bedrijven. Deze omzet is vooral gericht op de export. Van die export komt de groei van Nederland vandaan.

Naast wapenexport, de titel van het AO, zijn er ook veel dual-usegoederen. Vooral op dat terrein hebben veel ondernemers last van lange wachttijden. In tijden waarin ondernemers hard moeten werken voor hun omzet, is het dan ook onbegrijpelijk dat een ondernemer soms wel dertien weken moet wachten op een vergunning om te exporteren. Uit een aantal sectoren van grote en kleine individuele bedrijven krijg ik noodsignalen over vergunningsaanvragen die maanden blijven liggen. Het gaat dan ook om vergunningen die in principe gewoon verleend hadden kunnen worden, omdat er met de producten niets mis is. Door capaciteitsproblemen blijven de aanvragen lang liggen, waardoor letters of credit verlopen, zodat de exporttransactie uiteindelijk niet kan doorgaan. Een halfjaar geleden nog heb ik de minister een lijstje gegeven van 40 aanvragen die in Nederland langer dan zes maanden bleven liggen maar in Duitsland binnen drie weken waren afgehandeld.

Ik vind dat dat echt niet langer zo kan en dat de regering op dit punt moet leveren. In de eerste termijn heeft de minister gezegd dat zij de urgentie kent en dat zij zich zal inzetten om de duur te verkorten door meer mankracht beschikbaar te stellen, maar ik zou dit in de tweede termijn iets willen aanscherpen. Het is namelijk van belang dat er bij de uitgifte van een vergunning zorgvuldig wordt gehandeld. De wachttijd lijkt vooral op te lopen door een tekort aan ambtelijke capaciteit. Daar moet op een heel korte termijn iets aan gebeuren, want de concurrentie uit andere landen heeft te maken met kortere wachttijden, waardoor de handelspartners meer zekerheid krijgen bij de ondernemers uit die landen. De minister heeft aangegeven te streven naar een oplossing, maar ik zou graag van de minister willen weten op welke termijn die oplossing er komt, of die oplossing structureel is en of zij voor het volgende AO Wapenexport een overzicht kan geven van de afgenomen wachttijd voor de ondernemers. Hierop krijg ik graag een reactie van de minister.

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. We gaan luisteren naar de minister voor het becommentariëren van de moties en wellicht ook voor het antwoord op de vraag van de heer Leegte. Het woord is aan haar.


Termijn antwoord

Minister Ploumen:
Voorzitter. Ik begin met de eerste motie van de heer Van Dijk, de motie op stuk nr. 257, die betrekking heeft op de maandoverzichten. Wij streven zeker naar publicatie twee maanden na de afgifte. Op dit moment zijn er achterstanden op dat gebied, maar ik zou de motie toch willen zien als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel aan de Kamer, omdat ik vind dat de heer Van Dijk hiermee een heel goed punt heeft. Wij zullen ons daarvoor inzetten.

In zijn tweede motie verzoekt de heer Van Dijk de regering om in EU-verband te pleiten tegen wapenleveranties aan Oekraïne. Die motie zou ik willen ontraden. Oekraïne heeft een legitieme veiligheidsbehoefte. Zoals altijd, beoordelen we case by case de aanvragen en kijken we dan ook naar de eindgebruiker. Dus alle "safeguards" zijn ingebouwd. Ik zie dan ook geen reden om daar verandering in aan te brengen.

Tegen de heer Leegte zeg ik dat ik het probleem van de doorlooptijden voor de vergunningen onderken. Ik vind dat ook echt heel erg vervelend. We doen er ook alles aan om dat te verhelpen. In dit geval zijn "we" staatssecretaris Wiebes en ikzelf. De staatssecretaris gaat over de douane waar bottlenecks zijn, maar er zijn ook bottlenecks bij Buitenlandse Zaken. Dus we kijken er samen naar. De staatssecretaris heeft maatregelen genomen en ikzelf heb ook maatregelen genomen ten aanzien van de extra inzet van medewerkers, die tijdelijk zijn ingeschoven ten behoeve van het vergunningenproces. Bovendien hebben we de auditdienst van het Rijk gevraagd een onderzoek uit te voeren naar het gehele proces om te kijken of daarin wellicht structureel verbeteringen kunnen worden aangebracht. Het heeft veel te maken met de Russische sancties die tot veel extra werk leiden. Ik zal de Kamer heel graag voor het volgende AO Wapenexport informeren over de uitkomsten van dat onderzoek, de doorlooptijden en de mogelijke vervolgstappen. Ik vind namelijk dat we er met elkaar voor moeten zorgen dat die doorlooptijden zo kort mogelijk worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank u voor uw bijdrage. Over de moties zal hedenavond worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MINUSMA Mali

MINUSMA Mali

Aan de orde is het VAO MINUSMA Mali (AO d.d. 11/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Defensie welkom.

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Ik dien graag een motie in naar aanleiding van het debat dat wij hebben gevoerd over de VN-missie in Mali. Die motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alleen inclusieve vredesprocessen, inclusief de actieve deelname van vrouwen, duurzaam en effectief zijn;

constaterende dat de VN-Veiligheidsraad meerdere resoluties aannam waarin het belang en de noodzaak van de bescherming, participatie en leiderschap van vrouwen in (post)conflictgebieden tot op het hoogste niveau in processen rondom vrede, veiligheid en wederopbouw wordt bevestigd;

constaterende dat genderaspecten, de bescherming en het belang van participatie van vrouwen conform de VN-Veiligheidsraadresoluties nadrukkelijk in het MINUSMA-mandaat is opgenomen, maar dat dit tot op heden niet voldoende aan bod komt bij uitvoering van de missie;

verzoekt de regering, in samenwerking met het lokale maatschappelijk middenveld, de voorwaarden te scheppen zodat vrouwen(groepen) actief en substantieel kunnen deelnemen aan de Malinese vredesbesprekingen, en een bijdrage kunnen leveren aan veiligheid en wederopbouw in Mali,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 271 (29521).

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. De Nederlandse militaire missie in Mali is volgens de regering een stabilisatiemissie. Het is dus geen missie die de problematiek daar gaat oplossen, maar een missie die stabiliteit moet creëren. Als die stabiliteit er is, moet de oplossing van de situatie in Mali plaatsvinden in een politiek onderhandelingsproces tussen de partijen aldaar. Die onderhandelingen zouden aanvankelijk medio oktober in Algiers plaatsvinden, maar die zijn niet doorgegaan. Een reden voor het niet doorgaan van die onderhandelingen is nooit bekendgemaakt. Vervolgens zouden de onderhandelingen worden hervat op 20 november, maar ook daarover hebben wij tot op de dag van vandaag nooit meer iets gehoord. Mijn vraag aan de regering is derhalve of de onderhandelingen nu daadwerkelijk hervat zijn. Zo ja, wat is de voortgang? Is een politieke oplossing al in zicht? Als dat niet het geval is, dan is de vraag hoe lang de regering wil doorgaan met dit Partij van de Arbeid-sprookjesproject, dat ik altijd voor de duidelijkheid de Koendersmissie noem. Volgens de tijdelijk opvolger van de heer Koenders als speciaal VN-gezant voor Mali gaat de oplossing van de Malinese problematiek vijftien à twintig jaar duren. Ik mag toch hopen dat de regering niet van plan is om zo lang zo veel geld aan Mali te besteden. Wat de PVV betreft, kunnen wij beter vandaag dan morgen stoppen met het storten van geld in de bodemloze Malinese put.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de missie naar Mali opstartproblemen kent, zoals met de watervoorziening en met de veiligheid van de militairen;

van mening dat onvrede onder het personeel zo snel mogelijk opgelost moet worden;

verzoekt de regering, bij missies een meldpunt misstanden in te stellen waarbij klachten van personeel voortvarend worden opgepakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 272 (29521).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Ploumen:
Voorzitter. D66 heeft een motie ingediend op stuk nr. 271. Het behoeft geen betoog, en dat betoog houd ik dan ook niet, dat er veel te verbeteren valt aan de positie van vrouwen in Mali. Daar spreken we ook geregeld over. Er zouden ook zeker meer vrouwen aan tafel moeten zitten bij de vredesbesprekingen in Algiers. Ik ben het dan ook zeer eens met alles wat daarover in de motie wordt gezegd.

Ik ben het helemaal niet eens met de veronderstelling in de motie dat MINUSMA en Nederland zich daarvoor te weinig inzetten. Dat doen we juist wel. Minister Koenders heeft daar tijdens het algemeen overleg ook het nodige over gezegd. Mede op instigatie van Nederland is het Malinese maatschappelijk middenveld dit najaar door middel van een consultatie betrokken bij de besprekingen in Algiers. Ik ben zelf onlangs in Mali geweest en toen heb ik er ook over gesproken. We steunen via het bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma de projecten van UN Women in Mali. Ik ben het dan ook echt niet eens met wat er in de motie wordt gesteld, namelijk dat Nederland tot op heden niet voldoende zou doen. Dat geldt overigens ook voor MINUSMA, want in deze missie hebben wij ook een aandeel.

Desondanks ben ik het wel eens met de stelling dat het goed is om daarop te blijven tamboereren. Dat doe ik dan ook graag. Ik zie al met al de motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De heer De Roon heeft een vraag gesteld over de stand van zaken rond de onderhandelingen in Algiers over Mali. Er hebben onderhandelingsrondes plaatsgevonden, zowel in oktober als in november. Algerije heeft na die laatste ronde in november een conceptakkoord voorgelegd. Daarover sonderen de partijen, die deelnemen aan de onderhandelingen, hun achterbannen. Ik heb dat zelf kunnen constateren toen ik vorige week in Mali was. In januari worden de besprekingen hervat.

De voorzitter:
We missen nog een oordeel over de motie van de heer Jasper van Dijk. Ik begrijp dat de minister van Defensie die motie van een oordeel zal voorzien.

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. De motie van de heer Van Dijk op stuk nr. 272 lijkt sympathiek, maar de heer Van Dijk suggereert in zijn motie ook een tegenstelling tussen de leiding en de werkvloer. Die is er niet. Klachten kunnen heel snel worden aangepakt door de commandant; die krijgt dan ook de klachten binnen. Daarnaast zijn er ook nog de bonden en die hebben uiteraard altijd een luisterend oor. Kortom, het instellen van een separaat meldpunt misstanden is niet nodig. Een dergelijk meldpunt is onnodig en overbodig, omdat er voldoende kanalen zijn waarlangs de klachten van het personeel voortvarend kunnen worden opgepakt.

Die tegenstelling tussen werkvloer en leiding is er niet, want ook de leiding is erbij gebaat dat de onvrede onder het personeel zo snel mogelijk wordt geadresseerd en weggenomen. Ik zou de motie, hoe sympathiek ook, daarom willen ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik bedank de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die ons gaat verlaten, voor haar bijdrage. We gaan in één vloeiende beweging door naar het volgende VAO, maar natuurlijk niet dan nadat ik heb gezegd dat we vanavond stemmen over de beide moties die in dit VAO zijn ingediend.

Informatievoorziening en ICT bij Defensie

Informatievoorziening en ICT bij Defensie

Aan de orde is het VAO Informatievoorziening en ICT bij Defensie (AO d.d. 05/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Er nemen drie sprekers deel aan dit debat. De enige spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Hachchi van de D66-fractie.

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Het is al weer een paar weken geleden dat we met de minister hebben gedebatteerd over ICT. Ik wil de volgende twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie van Defensie nog steeds ernstige risico's loopt door de staat van de informatievoorziening en ICT;

constaterende dat de minister van Defensie nog steeds bezig is "in control" te komen over de informatievoorziening en ICT bij Defensie;

constaterende dat er op dit moment weliswaar oplossingen zijn genomen voor de korte termijn, namelijk de drie meest urgente risico's, en dat daarnaast een visie op IT is gemaakt, maar dat maatregelen voor de (middel)lange termijn en de overige risico's ontbreken;

verzoekt de regering, uiterlijk maart 2015 een plan van aanpak op te stellen met smart maatregelen ter verbetering van de informatievoorziening en ICT op de (middel)lange termijn en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Knops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (31125).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie van Defensie 17,6 miljoen extra heeft uitgetrokken om de drie meest urgente risico's op te lossen met betrekking tot de problematiek rondom de informatievoorziening en ICT, en daarnaast 40 miljoen extra heeft gereserveerd voor de periode 2015-2017;

constaterende dat op dit moment onduidelijk is of deze reservering toereikend is voor het oplossen van de problematiek rondom de informatievoorziening en ICT;

overwegende dat de Kamer in het verleden vaker achteraf is geconfronteerd met flinke kostenstijgingen als het gaat om de informatievoorziening en ICT bij Defensie;

overwegende dat het voor de controletaak van de Kamer niet goed is om achteraf geconfronteerd te worden met kostenoverschrijdingen;

verzoekt de regering, de problemen met de informatievoorziening en ICT bij Defensie binnen het nu gereserveerde budget op te lossen en indien dit niet mogelijk is geen extra geld uit te trekken zonder de Kamer daarover vooraf te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Knops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (31125).

De voorzitter:
Ik heb bij de aankondiging een foutje gemaakt, want ook de heer Knops zal tijdens dit VAO spreken.

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Ik wil twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de transitie van de ICT binnen Defensie naar een modern en robuust systeem moeizaam verloopt, en dit mede te wijten is aan een gebrek aan kennis op het terrein van de praktijk van ICT-implementatie;

constaterende dat de Kamer met de motie Knops (31125, nr. 32) de regering verzocht heeft de mogelijkheden te onderzoeken om het transitieproces uit te besteden aan een marktpartij, alsmede uitgesproken heeft dat de markt intensiever dan voorheen betrokken moet worden bij het oplossen van de continuïteitsproblemen en de herijking van het outsourcingstraject;

constaterende dat er nog nauwelijks gesprekken zijn gevoerd met verschillende grote opdrachtgevers in de markt zoals banken en internationale ondernemingen, die een vergelijkbare problematiek van aanbesteden kennen;

constaterende dat er evenmin gesprekken zijn gevoerd met ICT-ondernemingen die in staat zijn dergelijke grote projecten op turnkeybasis te kunnen aannemen, om zo het risico van kostenoverschrijdingen weg te kunnen nemen van de opdrachtgever;

overwegende dat kennis van deugdelijk opdrachtgeverschap en opdrachtafbakening van belang is in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden om het transitieproces uit te besteden aan een marktpartij;

verzoekt de regering, deze gesprekken per ommegaande te starten en de Kamer over de conclusies die naar aanleiding van deze gesprekken worden getrokken uiterlijk 31 maart 2015 te informeren;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (31125).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Defensie aan de vooravond staat van een grote en dringend noodzakelijke transitie van de ICT;

overwegende dat Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk recentelijk een soortgelijke transitie hebben doorgemaakt om hun defensie robuust en toekomstbestendig te maken;

overwegende dat deze landen daarbij verschillende aanpakken hebben gevolgd, als het gaat om transitie in eigen beheer, deels of volledig uitbesteed, al dan niet in meerdere kavels;

verzoekt de regering, op basis van de ervaringen van genoemde landen een internationale vergelijking te maken waarbij specifiek wordt gekeken naar de verschillen in budgetbeheersing, de kosten per militair, en handhaving van de planning en de Kamer hierover uiterlijk 1 juni 2015 te informeren;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (31125).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Dank voor de motie. De motie op stuk nr. 47 gaat in op het plan van aanpak. We hebben hier lang en intensief met elkaar over gesproken tijdens een algemeen overleg, nog niet zo heel lang geleden. Ik heb toen ook gezegd dat ik de Kamer per brief van 16 september een concreet plan heb gestuurd voor de kortetermijnmaatregelen. Die maatregelen zijn allemaal in gang gezet. Daarmee zijn de grootste risico's afgedekt. Op basis van de aanbevelingen van Forrester en Gateway en ook onze eigen analyse van de situatie, zijn er vervolgens een heleboel concrete maatregelen geformuleerd. Die acties zijn ook allemaal concreet gepland, belegd en in gang gezet. Ook dat heb ik de Kamer gemeld. Ik heb tijdens dat algemeen overleg ook toegezegd dat de Kamer een brief zal sturen waarin ik haar al die maatregelen, dus de aanbevelingen die met maatregelen belegd zijn, zal doen toekomen. Dat was met name na aandringen van mevrouw Eijsink, herinner ik me nog goed. Die krijgt de Kamer dus nog en dat is allemaal in die brief na te lezen. Het is niet zo dat er nog in de rapporten geconstateerde risico's zijn die niet worden afgedekt door reeds genomen maatregelen.

Ik merkte toen en nu misschien ook een beetje dat het plan van aanpak met maatregelen wordt verward met de visie voor de langere termijn. Die visie heeft de Kamer inmiddels ook ontvangen. Ook daar hebben we met elkaar over gesproken. Ik heb toen duidelijk gezegd — ik herhaal dat nadrukkelijk — dat dat geen gedetailleerd ontwerp betreft van de manier waarop onze IT er in de toekomst uit gaat zien. Het geeft een richting. De ontwikkelingen gaan veel te snel. Als ik me nu ga vastleggen op specifieke details, dan zijn die over een aantal jaren alweer achterhaald. De les is eigenlijk dat je met IT nooit een status quo zal bereiken. Daar hebben we bewust op ingespeeld in de opgestelde visie. We kiezen er, met andere woorden, voor om de ontwikkelingen voor de komende termijn in meer detail op te stellen dan de plannen voor de langere termijn. Ik ben ook geen voorstander van het opnieuw starten van eindeloos lang lopende IT-projecten, want dan heb je aan het begin je terms of reference geformuleerd en zijn die aan het einde, zoals ik al zei, alweer achterhaald. Het is een bewuste keuze, die ook past bij de visie op IT en de wijze waarop de krijgsmacht opereert, namelijk flexibel en alert. We moeten steeds weer kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.

Kortom, de motie op stuk nr. 47 zou ik willen ontraden.

Mevrouw Hachchi (D66):
Ik begrijp dat de minister zegt dat je nooit een status quo kunt bereiken met ICT, in zoverre dat technologische ontwikkelingen natuurlijk voortgaan en dat ook Defensie daarin moet meegaan. Ook in het debat ging het er echter vooral om — dat is tot in den treure herhaald en het staat ook in de motie — dat er een plan van aanpak, een houvast, ligt waarmee de minister weer in control komt. De minister zegt dat zij met een brief komt met concrete maatregelen. Moet ik dat dan zo verstaan dat dat het plan van aanpak van de minister is? Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag is wanneer die dan naar de Kamer komt. Ik heb me in de motie gericht op maart 2015. Wat is de reactie van de minister daarop?

Minister Hennis-Plasschaert:
Ik heb, zoals ik in het algemeen overleg heb gezegd, alle geconstateerde risico's zoals die in kaart zijn gebracht door Forrester en Gateway inmiddels belegd in maatregelen. Op aandringen van de Kamer wordt een overzicht gemaakt van de maatregelen waarin zij een-op-een kan zien hoe wat in die rapporten staat, belegd is met maatregelen. Dat is waar de Kamer om heeft gevraagd en dat is wat zij krijgt. Dat kan een dezer dagen zijn, ik hoop eerlijk gezegd voor zij aan haar kerstreces begint. Het kerstreces gaat natuurlijk morgen van start, maar we proberen dat echt z.s.m. te doen, in elk geval ruim voor maart. Daarmee is de motie overbodig en zou ik haar willen ontraden.

De voorzitter:
Gaat u verder met de volgend motie.

Minister Hennis-Plasschaert:
De motie op stuk nr. 48 gaat over de 40 miljoen die zijn gereserveerd. Ook tijdens het algemeen overleg heeft mevrouw Hachchi erop aangedrongen dat ik niet zo maar meer zou spenderen. Dat snap ik. Ik heb toen gezegd dat we ermee moeten oppassen dat we IT niet weer als een soort kostenpost gaan zien. Het is uiteindelijk de basis onder de hele Defensieorganisatie, onder de krijgsmacht. Toen heb ik al toegezegd dat ik de Kamer voorafgaand zou informeren als er meer zicht zou zijn op de kosten en op de vraag of die binnen die 40 miljoen zouden vallen dan wel dat er sprake zou zijn van een overschrijding, wat ik niet hoop, want dat betekent dat ik weer verder moet gaan zoeken in mijn eigen begroting. In dat opzicht kan ik in een goede kerstbui zeggen dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer laat, maar in feite is ook deze motie overbodig. Ik zie de motie voor de rest als ondersteuning. Ik zal de Kamer vooraf informeren over de kosten die gemoeid zijn met de ICT-investeringen.

De motie-Knops/Hachchi op stuk nr. 49 gaat over de gesprekken die wij voeren met de markt. Ik heb de heer Knops al zo vaak en bij herhaling aangegeven dat Defensie absoluut niet geïsoleerd opereert. We hebben daar brieven over geschreven en we daar ook vaak over gedebatteerd. Het gaat misschien niet in het tempo dat de heer Knops wil zien en ik weet ook niet op welke gesprekspartners hij in dezen doelt, maar er wordt met vele mensen in de markt gesproken. Ik beschouw deze motie als overbodig en ook als heel erg gericht op de bedrijfsvoering. Daarom ontraad ik haar.

De heer Knops (CDA):
Dan wil ik wel weten wie al die partijen zijn.

Minister Hennis-Plasschaert:
Ik ga geen lijstje van partijen geven. Het is goed gebruik om van gedachten te wisselen met een hoeveelheid van partijen om tot besluitvorming te komen en dat niet geïsoleerd te doen. Ik heb hier ook geen lijstje paraat, maar er wordt voldoende gesproken met verschillende externe partijen. We doen dit niet geïsoleerd.

De heer Knops (CDA):
Mijn informatie is anders; daarom heb ik deze motie ingediend. De minister beweert dus dat zij met heel veel partijen al gesproken heeft. Ik ben dan toch benieuwd wat dat heeft opgeleverd. Ik verzoek de minister om de Kamer daarover te informeren. Als zij alleen de motie ontraadt waarin staat dat zij dat moet doen zonder dat ik een beeld heb of zij dat ook gedaan heeft, kan ik haar niet controleren.

Minister Hennis-Plasschaert:
Wat vraagt de heer Knops van mij? Een lijstje met wie wij spreken in het kader van de bedrijfsvoering om tot een zo goed mogelijk besluit te komen? Nogmaals, we doen dit niet geïsoleerd. Ik ontraad de motie.

In de motie-Knops/Hachchi op stuk nr. 50 wordt verwezen naar Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en de internationale vergelijking. Daar wil ik best aan tegemoetkomen. We moeten even nagaan in hoeverre zaken daadwerkelijk vergelijkbaar zijn, omdat de verschillende landen een geheel eigen benadering kiezen. Er zijn grote verschillen in de manier waarop de krijgsmachten zijn ingericht. Ik heb de Kamer al eerder verteld over Duitsland en de lessen die voor belang zijn voor Nederland. Dat geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk. Denemarken heb ik niet op het netvlies staan, maar ik ben graag bereid om zo veel mogelijk aan dit verzoek tegemoet te komen. Het oordeel over de motie laat ik daarom aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hedenavond nog stemmen wij over de vier moties. We gaan in één vloeiende beweging door met het volgende VAO.

Vervanging F-16

Vervanging F-16

Aan de orde is het VAO Vervanging F-16 (AO d.d. 11/12).


Termijn inbreng

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de aanschaf van de JSF vanaf dag één wordt gekenmerkt door vage beloftes, vertekende cijfers en een reeks ontwerpfouten;

van mening dat de onzekerheid over aantallen en prijs van het toestel nog altijd voortduurt;

verzoekt de regering, de aanschaf van de JSF op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 367 (26488).

De heer De Roon ziet af van zijn spreektijd en alle andere deelnemers hebben dat ook gedaan. Daarmee was dit de termijn van de Kamer. We wachten even op de minister totdat zij de motie heeft gekregen. Ik weet niet of zij die in papieren versie nodig heeft, maar goed, we zullen die toch maar even aan haar overhandigen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Termijn antwoord

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Ik dank de heer Van Dijk voor deze verrassende motie. Ik zou deze graag willen ontraden. We hebben al veel van gedachten gewisseld. De Kamer heeft onlangs de D-brief ontvangen. Zeker, er zijn een aantal onzekerheden in het project. Dat geldt voor veel materieelprojecten. De Nederlandse krijgsmacht heeft dit jachtvliegtuig nodig, nu en in de toekomst. Het wordt hoog tijd dat wij doorzetten, dus ik ontraad de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ook over deze motie stemmen wij hedenavond.

Evaluatie piraterijbestrijding

Evaluatie piraterijbestrijding

Aan de orde is het VAO Evaluatie piraterijbestrijding (AO d.d. 17/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Opnieuw is er slechts één spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Wederom een glasheldere motie, die je als weldenkende partij direct kunt omarmen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de antipiraterijmissie nabij Somalië bescherming biedt aan de scheepvaart, maar dat niet wordt ingegrepen tegen illegale dumping en visserij;

verzoekt de regering, binnen de EU te pleiten voor een uitbreiding van het mandaat, zodanig dat ook de aanpak van illegale dumping en visserij wordt meegenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 273 (29521).


Termijn antwoord

Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Ik kan direct mijn oordeel vellen, omdat wij hierover gisteravond hebben gesproken. Net als mijn collega Koenders van Buitenlandse Zaken heb ik aangegeven dat het huidige EU-mandaat voor Atalanta zeer onlangs is vastgesteld voor de komende twee jaar, dus tot eind 2016. Hier is een heel lange periode van onderhandelingen aan voorafgegaan. Zo werkt het in Europa; je kunt niet altijd je zin krijgen.

Nederland heeft zich in die onderhandelingen — nogmaals, dat was geen gemakkelijke opgave met alle lidstaten — hardgemaakt voor het uitbreiden van het mandaat voor Atalanta met ondersteunende taken. Die ondersteunende taken zijn erop gericht om andere criminele activiteiten op zee zo veel mogelijk tegen te gaan of te bestrijden. Het mandaat voor Ocean Shield en Atalanta staat het niet toe om op te treden tegen mensensmokkel, houtskoolsmokkel of illegale visserij, maar het is specifiek gericht op de bestrijding van piraterij.

Zoals ik gisteravond ook zei, is het wel mogelijk om informatie over waargenomen activiteiten te delen met partners of andere organisaties, waardoor zij weer kunnen optreden. Hier geldt natuurlijk het motto: meer partijen zien meer dan een. Op dat moment moeten ook andere partijen geactiveerd worden om hun eigen taken op te pakken. Dat hoeven we niet allemaal zelf te doen.

Ik weet zeker dat er de komende tijd geen akkoord zal worden bereikt zoals de heer Van Dijk vraagt. Wij zullen hiervoor aandacht vragen bij de juiste organisaties en deze in positie brengen om de informatie die zij van ons ontvangen, verder te brengen en over te gaan tot de aanpak van bijvoorbeeld illegale visserij, zoals ik gisteravond ook heb gezegd. Wat de heer Van Dijk en mevrouw Hachchi van mij vragen, is niet haalbaar omdat Atalanta daarmee verantwoordelijk zou worden gemaakt voor de aanpak van illegale dumping en visserij. Kortom, ik zal er aandacht voor blijven vragen, dus ik kom de heer Van Dijk deels tegemoet, maar ik ontraad de motie als zodanig.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ook over deze motie stemmen wij hedenavond. We danken de minister van Defensie voor haar aanwezigheid vandaag. Ik ga even schorsen en dan gaan we om kwart over vijf, aanmerkelijk eerder dan op andere schema's stond, door met het VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet.

De vergadering wordt van 16.54 uur tot 17.16 uur geschorst.

VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet (AO d.d. 17/12)

VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet (AO d.d. 17/12)

Aan de orde is het VAO VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet (AO d.d. 17/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van harte welkom. Er zijn vijf deelnemers van de kant van de Kamer, van wie er drie zullen spreken. De eerste spreker is mevrouw Karabulut van de fractie van de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. We hebben gisteren gedebatteerd met de minister omdat hij het Besluit huurprijzen woonruimte, op basis waarvan de huurprijs wordt bepaald, wil aanpassen. Mijn fractie heeft grote zorgen over het voorliggende besluit. Zij vreest namelijk dat door deze wijziging juist gewilde locaties waar het nu nog mogelijk is om voor een betaalbare prijs te wonen, bijvoorbeeld in het centrum van Amsterdam, in Amsterdam-Zuid en in andere oude volkswijken, onbetaalbaar worden doordat de locatie bepalender gaat worden bij het vaststellen van de huurprijs. Uit doorrekeningen van bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam blijkt dat mogelijk dat de helft van de sociale woningen aan de sociale woningvoorraad zal worden onttrokken en zal worden geliberaliseerd. Dit betekent dus torenhoge huren. Met dit besluit wordt de segregatie gevoed. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe Besluit huurprijzen woonruimte een ondergrens wordt gehanteerd van €40.000, zodat de gemiddelde maximale huur per WOZ-klasse niet met meer dan 5% afneemt;

overwegende dat in het nieuwe Besluit huurprijzen woonruimte geen bovengrens of ander middel wordt gehanteerd om de gemiddelde maximale huur per WOZ-klasse niet met meer dan 5% te laten stijgen;

overwegende dat de doorrekening van het nieuwe Besluit huurprijzen woonruimte door de gemeente Amsterdam de mogelijkheid laat zien dat de sociale huurvoorraad wordt gehalveerd en schokeffecten optreden;

verzoekt de regering, in het nieuwe Besluit huurprijzen woonruimte te voorkomen dat de maximale huur per WOZ-klasse met meer dan 5% stijgt, bijvoorbeeld door het hanteren van een bovengrens en de Kamer zo spoedig mogelijk hiertoe een voorstel voor te leggen;

verzoekt de regering tevens, voorliggend besluit in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 141 (32847).

De heer Monasch (PvdA):
Voorzitter. We hebben gistermiddag uitvoerig gedebatteerd. Ik kan dus meteen mijn moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe woningwaarderingsstelsel gebaseerd is op de onderliggende berekeningen van ABF;

constaterende dat conform de afspraken in het woonakkoord en de beleidsbrief van de minister d.d. 11 april 2014 de totale huurruimte en de hoeveelheid te liberaliseren woningen gelijk blijven en lokale schokeffecten worden voorkomen, tenzij hier lokaal andere afspraken over worden gemaakt;

constaterende dat de berekeningen van ABF aan deze criteria voldoen;

voorts constaterende dat de invoering van het nieuwe woningwaarderingsstelsel (WWS) gepaard gaat met de invoering van de novelle op de herziene Woningwet, waarbij gemeenten, huurders en corporaties gezamenlijk bindende prestatieafspraken maken over onder andere de voorraad en de toewijzing aan de verschillende inkomensgroepen;

voorts constaterende dat de zogenaamde huursombenadering met een begrenzing van de huurharmonisatie zal worden ingevoerd;

roept de regering op:

  • in haar overleg met de G-4 de effecten van het nieuwe WWS te bespreken mede in het licht van lokale berekeningen;
  • binnen twee jaar na inwerkingtreding het nieuwe WWS te evalueren in samenhang met de overige wijzigingen in het huurbeleid zoals hierboven beschreven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • in het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte voorgesteld wordt om per 1 juli 2015 een aanpassing van het woningwaarderingsstelsel door te voeren waarin deze deels wordt gebaseerd op de zogenaamde WOZ-waarde;
  • deze WOZ-waarde wordt gebaseerd op de WOZ-beschikking in hetzelfde jaar dat de huuraanpassing per 1 juli plaatsvindt;

overwegende dat:

  • hierdoor met name in het eerste jaar van invoering een ongewenste samenloop van de bezwaarprocedure tegen de WOZ-beschikking en de bezwaarprocedure tegen de huuraanpassing kan ontstaan;
  • hierdoor de overlegperiode tussen huurders en verhuurders te veel wordt beperkt;

verzoekt de regering om:

  • de wijziging op 1 oktober 2015 te willen laten ingaan, omdat daarmee de meeste invoeringsproblemen worden voorkomen;
  • bij de evaluatie dan wel eerder de Kamer te informeren of deze termijnen gewijzigd dienen of kunnen worden ten behoeve van een evenwichtige afweging tussen beroepsmogelijkheid en efficiënte uitvoering van het nieuwe woningwaarderingsstelsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (32847).

Mevrouw Karabulut (SP):
Kan ik hieruit opmaken dat de heer Monasch onze motie om schokeffecten door huurstijgingen van meer dan 5% in hartje Amsterdam te voorkomen, niet zal steunen en doorgaat met dit rampenbesluit?

De heer Monasch (PvdA):
U gaat uit van berekeningen die niet kloppen. Dat is in het overleg gisteren ook aangetoond. Amsterdam zegt zelf ook dat er grote verschillen zijn tussen de berekeningen. Het besluit is gebaseerd op een liberalisatiepotentieel met een beperkt schokeffect, namelijk de maximaal 5% die u noemde, ook in de zeer stedelijke gebieden. In alle berekeningen blijft het keurig daarbinnen. Dat is het uitgangspunt. Dat is ook het uitgangspunt voor verder overleg en voor de evaluatie van dit nieuwe woningwaarderingsstelsel.

Mevrouw Karabulut (SP):
Dit is pure struisvogelpolitiek. De heer Monasch trekt een zeer gedegen onderzoek van de gemeente Amsterdam in twijfel. Voor de rest heeft hij blijkbaar niets te melden. Het onderzoek van Amsterdam is gebaseerd op 19.000 inwoners in Amsterdam, terwijl de minister een onderzoek heeft laten verrichten over het hele land. Dat onderzoek klopt dus. De heer Monasch sluit hierbij zijn ogen voor het feit dat mede door het bevriezen van de liberalisatiegrens de helft van de sociale woningvoorraad in Amsterdam straks geliberaliseerd kan worden. Sterker nog, hij sluit zijn ogen voor de schokeffecten. Hartje Amsterdam wordt straks op slot gegooid voor mensen met lage en lage middeninkomens. Ik vind dat redelijk schokkend.

De heer Monasch (PvdA):
Het is ook redelijk schokkend dat de SP het voorstel Wonen 4.0 heeft gesteund, waarin men uitging van de volledige WOZ-waarde. Dat zou tot een enorme stijging van de huren hebben geleid. Dat wilden wij niet en daarom ligt er dit voorstel. Daarnaast hebben wij voorgesteld om goed naar de verschillende berekeningen van Amsterdam te kijken. De berekening van de gemeente Amsterdam wijkt namelijk totaal af van het onderzoek van de Amsterdamse woningcorporaties en dat van de regering. Die twee onderzoeken zijn gebaseerd op bestanden van tussen de 150.000 en 170.000 woningen in Amsterdam. Het onderzoek van Amsterdam zelf is gebaseerd op 19.000 woningen, waar van alles en nog wat in zit. Daarom komen wij tot deze afweging.

De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. We hebben gisteren een mooi debat gehad over de maatregelen die we in Nederland genomen hebben om ervoor te zorgen dat mensen niet met een te grote hypotheeklast komen te zitten. Het is een goede zaak dat er maatregelen zijn genomen. We hebben wel gekeken naar de stapeling van maatregelen. Hierdoor kunnen sommige mensen veel minder lenen of zelfs te weinig lenen en dan kunnen ze ook in de problemen komen. De Nibud-norm is daar het laatste voorbeeld van. Het kabinet wil deze per 1 januari in laten gaan. We zijn niet zozeer tegen de Nibud-norm of andere normen, maar we zijn wel tegen de stapeling. Daarom dienen we twee moties in.

Voorzitter …

De voorzitter:
Mag het iets rustiger in de zaal? Laten we de kerstsfeer er een beetje inbrengen: vrede op aarde en in de mensen een welbehagen.

De heer Van Helvert (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Tijdelijke regeling hypothecair krediet voor 2015 is opgesteld zonder overleg met partijen die groot belang hebben bij deze besluitvorming, zoals hypotheekverstrekkers, bouwers en banken;

constaterende dat geen sprake is geweest van een integrale afweging van alle belangen;

verzoekt de regering, eerst in overleg te treden met de betrokken belanghebbenden voordat de Tijdelijke regeling hypothecair krediet voor 2015 wordt ingevoerd;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (32847).

De heer Van Helvert (CDA):
Die motie ging over datgene wat vooraf moet gebeuren. Ik heb ook een motie over iets wat achteraf moet gebeuren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het streven naar een verantwoorde kredietverlening heeft geleid tot bijzonder gedetailleerde regulering van de markt voor hypotheekverstrekking waarbij het advies van het Nibud erg belangrijk is;

constaterende dat de Nibud-normen niet mechanisch overgenomen moeten worden en dat naast de Nibud-normen ook andere overwegingen mede afgewogen moeten worden;

constaterende dat de Kamer geen inzicht heeft in de afwegingen die door de minister gemaakt zijn en of dat integraal gebeurd is;

verzoekt de regering, de overname van de Nibud-normen te evalueren in het licht van:

• recente overheidsmaatregelen die betrekking hebben op de betaalbaarheid van hypotheeklasten;

• de samenloop, stapeling en cumulatie van maatregelen;

• de behoefte aan een stabiel en voorspelbaar pakket aan hypotheekcriteria, en de Kamer daarover te informeren zodat we daarover in debat kunnen gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (32847).

De heer Van der Linde (VVD):
Ik hoor de heer Van Helvert in een bijzin zeggen dat hij namens het CDA akkoord gaat met de Nibud-normen per 1 januari. Hoe verhoudt zich dat tot de ketelmuziek die zijn collega De Rouwe hierover heeft gemaakt?

De heer Van Helvert (CDA):
Ik weet niet in welke bijzin dat was. Wij hebben gezegd dat we de norm van het Nibud op zich niet erg vinden en dat we ook het Nibud als adviesorgaan zeer waarderen, maar dat het veel te krap is geworden door de stapeling van maatregelen die we hebben genomen, waarbij de Nibud-norm de laatste is. De heer De Rouwe heeft er heel nadrukkelijk en ook zeer terecht een punt van gemaakt dat we ervoor moeten oppassen dat we van te veel schulden niet ineens doorslaan naar te veel afknijpen, zodat voor een aantal mensen niets of heel weinig mogelijk is. De Nibud-norm is een van de maatregelen die in die stapeling zitten. Het CDA heeft in het algemeen overleg duidelijk gezegd dat de maatregel op zich niet heel slecht is, maar dat de stapeling het probleem is. Je zou dus een van die maatregelen moeten kunnen afzwakken of anders bekijken. Dat zou de norm kunnen zijn, maar dat zou ook een van de andere maatregelen die in die stapeling zitten, kunnen zijn.

De heer Van der Linde (VVD):
Is bouwsparen, waarbij je eerst geld moet meenemen, ook onderdeel van die stapel? Of moet ik dat als iets heel anders zien?

De heer Van Helvert (CDA):
Het is heel goed dat de VVD het prachtige voorstel van de heer Knops voor het bouwsparen erbij haalt. Dat is natuurlijk fantastisch. Een van de maatregelen die ook genomen is, is dat we naar de 100%-norm gaan. Dat past precies in dat bouwsparen. Op dat moment moet je dus al eigen geld meenemen. Dat past dus precies in dat mooie bouwsparen. Ik denk dat het goed is om dat naast elkaar te leggen. Het mooie voorstel van de heer Knops past daar heel goed in.

De voorzitter:
Er zijn door de Kamer vijf moties ingediend. Het woord is aan de minister voor een reactie daarop.


Termijn antwoord

Minister Blok:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 141 van mevrouw Karabulut wordt de regering verzocht om in het nieuwe Besluit huurprijzen woonruimte te voorkomen dat de maximale huur per WOZ-klasse met meer dan 5% stijgt, bijvoorbeeld door het hanteren van een bovengrens en een voorstel hiertoe zo spoedig mogelijk voor te leggen en ondertussen het voorliggende besluit in te trekken. Ik heb met de berekeningen van ABF Research laten zien dat grote schokeffecten vermeden kunnen worden en dat, een enkele uitzondering daargelaten, per regio de stijgingen binnen de 5% blijven. Ik kan niet garanderen dat dat ook op het niveau van een woonadres het geval zal zijn. Ik ben er echter wel van overtuigd dat dit per saldo de juiste combinatie is van het invoeren van de WOZ-systematiek — die toch breed gedragen wordt, onder meer in Wonen 4.0 — en het voorkomen van grote schokeffecten. Ik zou het onjuist vinden om dit voorstel nu weer in te trekken. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Ik sta één vraag per motie toe. Mevrouw Karabulut?

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik begrijp het niet. De minister zegt dat hij schokeffecten wil voorkomen. Amsterdam heeft aangetoond dat er in bepaalde wijken wel degelijk schokeffecten kunnen optreden. De minister heeft een ondergrens opgenomen in het besluit. Waarom neemt hij veiligheidshalve ook geen bovengrens op, zodat Amsterdam voor iedereen overal bereikbaar blijft?

Minister Blok:
Het bereikbaar blijven van Amsterdam hangt niet uitsluitend af van het nieuwe woningwaarderingsstelsel. De gemeente Amsterdam krijgt, net zoals alle gemeenten in Nederland, dankzij de herziene Woningwet en de nog in te voeren huursombenadering, extra instrumenten om ervoor te zorgen dat de woningen bereikbaar blijven. Het daarnaast toevoegen van een maximumbedrag, terwijl het hele stelsel van het woningwaarderingssysteem al een maximering van de huur inhoudt, zou wat mij betreft alleen maar tot extra complicaties leiden. Daarom kies ik daar niet voor.

De voorzitter:
We gaan nu over naar de tweede motie, want ik sta maar één vraag per motie toe.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik wil graag een vervolgvraag stellen. Dit hadden we toch zo niet afgesproken?

De voorzitter:
Ja, zo doe ik het al de hele dag.

Minister Blok:
Ik kom tot de motie op stuk nr. 142 van de heer Monasch, waarin de regering wordt opgeroepen om in haar overleg met de G-4 de effecten van het nieuwe woningwaarderingsstelsel te bespreken, de praktijkervaringen af te zetten tegen de lokaal gemaakte berekeningen en binnen twee jaar na inwerkingtreding het nieuwe woningwaarderingsstelsel te evalueren in samenhang met de overige wijzigingen in het huurbeleid. Deze motie laat ik aan het oordeel van de Kamer, omdat ik graag bereid ben het overleg te voeren en op deze manier te evalueren.

In de motie op stuk nr. 143, eveneens van de heer Monasch, wordt de regering verzocht om de invoeringsdatum van het nieuwe woningwaarderingsstelsel te verschuiven van 1 juli naar 1 oktober 2015, om daarmee meer ruimte te bieden voor een zorgvuldige invoering. Ook wordt verzocht om bij de evaluatie, of zo mogelijk eerder, de Kamer te laten weten of de termijnen gewijzigd dienen te worden of gewijzigd kunnen worden ten behoeve van een evenwichtige afweging tussen de beroepsmogelijkheid en de efficiënte uitvoering van het nieuwe woningwaarderingsstelsel. Ik heb gisteren aangegeven dat, als de Kamer dat wenst, ik bereid ben de invoeringsdatum te verschuiven naar 1 oktober. Ik heb ook aangegeven dat ik het verstandig vind om bij invoering de mogelijkheid van beroep tegen een WOZ-beschikking niet te doorkruisen. Ik ben echter graag bereid om bij de evaluatie te kijken hoe dat in de praktijk heeft uitgewerkt. Ik laat dus ook deze motie aan het oordeel van de Kamer.

Dan heeft de heer Van Helvert ook twee moties ingediend. De motie op stuk nr. 144 gaat in op de Tijdelijke regeling hypothecair krediet. Geconstateerd wordt dat er geen sprake is geweest van een integrale afweging van alle belangen. De regering wordt verzocht eerst in overleg te treden met de betrokken belanghebbenden voordat deze regeling voor 2015 wordt ingevoerd. Ik ben het niet eens met de constatering dat er geen sprake is geweest van een integrale afweging van belangen. Ik heb in het overleg van gisteren juist aangegeven dat ik heel goed begrijp dat organisaties als Bouwend Nederland of VNO graag veel leenruimte willen, maar dat het juist mijn taak als minister is, en ongetwijfeld ook de taak van de Kamer, om dat af te wegen tegen de belangen van overcreditering en het voorkomen van een nieuwe bankencrisis. Ik zit graag met belanghebbenden om de tafel, maar ik ga dat met betrekking tot deze regeling niet nog een keer doen. Om die reden moet ik deze motie dan ook ontraden.

De tweede motie van de heer Van Helvert, de motie op stuk nr. 145, bevat opnieuw een onjuiste constatering, namelijk dat de Kamer geen inzicht heeft in de afwegingen die door de minister zijn gemaakt. Ik ben daarover gisteren uitgebreid ondervraagd en ik heb daar ook antwoord op gegeven. Verder wordt de regering verzocht de overname van de Nibud-normen te evalueren in het licht van het hele pakket aan overheidsmaatregelen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik in de Staat van de Woningmarkt, waarvan ik toch al met de Kamer heb afgesproken dat ik die jaarlijks zal verstrekken, ook zal ingaan op de ervaringen op de koopmarkt en met de nieuwe normen, dan laat ik het oordeel erover graag aan de Kamer, want dan bezorgen we elkaar geen extra werk. Als de heer Van Helvert een aparte notitie bedoelt, zou mijn oordeel anders zijn.

De voorzitter:
Dat is een vraag aan de heer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):
Zo kan de minister deze motie zeker interpreteren. Het gaat mij niet om een speciale nieuwe notitie. Het gaat erom dat wij de evaluatie kunnen inzien, zodat wij daar wat van kunnen vinden.

Minister Blok:
Als ik deze beschouwing mee kan nemen in de Staat van de Woningmarkt, laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hartelijk dank aan de minister voor zijn aanwezigheid hedenmiddag. Vandaag nog gaan wij stemmen over de vijf moties.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 19.38 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is een extra regeling van werkzaamheden. Ik geef daarin het woord aan de heer Van Dam van de PvdA.

De heer Van Dam (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. We hebben vandaag een aantal keren hier gestaan om te bespreken of vandaag nog het debat zou gaan plaatsvinden over de gevolgen van de verwerping afgelopen dinsdag door de Eerste Kamer van enkele wijzigingen in de Zorgwet. Het definitieve besluit daarover hebben we steeds uitgesteld. Zoals collega Zijlstra eerder aangaf, ligt het voor de hand dat vandaag wordt gedebatteerd, maar dient er wel eerst informatie te zijn waarover het debat kan gaan. Die informatie is er nog niet. Er wordt nog steeds hard gewerkt aan een oplossing. Wij vinden het echter als coalitie logisch dat we vanavond nog debatteren, voordat het kerstreces begint. Om die reden wil ik u mede namens de fractie van de VVD verzoeken om nog hedenavond een debat te plannen, op een nader te bepalen tijdstip en na ommekomst van een brief van het kabinet. Bij dezen wil ik het kabinet verzoeken om de Kamer, zodra het dat kan, te informeren door middel van een brief.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Roemer!

De heer Roemer (SP):
Er wordt geroepen dat ik ertegen ben. En dan toch nog debatteren hier? Ik zou bijna zeggen met liefde en plezier, maar ik ga hier niet zitten wachten tot twaalf uur of één uur om tot morgenvroeg zeven uur een debat te voeren. Het lijkt me wel dat de minister-president nu heel erg snel met iets moet komen en dat we ook nu afspreken dat wij om half negen met het debat beginnen. Anders zitten we hier nog uren te soebatten. Wij hebben al twee avonden gewacht. Hij komt maar vertellen hoever hij is!

De voorzitter:
De meerderheid verzoekt, een debat in te plannen zodra er een brief binnen is. De heer Roemer wil een debat. Voor hem hoeft er geen brief te zijn en wordt er gewoon een tijdstip vastgesteld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit is een buitengewoon interessant dilemma. Ik wil mijn waardering uitspreken voor het feit dat er nu een regeling is en dat de vergadering niet gesloten is. Praktisch gezien, hebben wij natuurlijk liever wel dan geen brief. Wij willen dus een brief afwachten, maar dan zou het wel goed zijn om op een gegeven moment een indicatie te krijgen wanneer de brief komt of niet meer komt, zonder ieder uur een regeling van werkzaamheden te moeten houden. Wij willen daar even over overleggen en ik vraag bij dezen aan de voorzitter hoe daarin te handelen. Het duurt natuurlijk even, maar het mag niet te lang duren. Als het erop lijkt dat de brief niet meer komt, wil de Kamer daarvan graag bericht krijgen.

De voorzitter:
Ik hoorde de aanvrager over "nog vandaag" spreken. Misschien is het mijn roze bril, maar daarbij denk ik aan een tijdstip voor twaalf uur vanavond. Daar ga ik dan van uit. Als ik een indicatie krijg dat het nog veel langer gaat duren en wij echt de nacht ingaan, neem ik contact op met de leden van het Presidium om te overleggen hoe dan verder moet worden gegaan. Dat voorkomt inderdaad dat wij hier elke keer met een regeling bij elkaar zijn en het voorkomt ook dat ik elk halfuur moet gaan bellen naar het ministerie van Algemene Zaken om te vragen waar de brief blijft. Dat helpt de situatie ook niet. Laten we afspreken dat ik het debat gewoon inplan als er voor het einde van de avond geen indicatie is dat de brief er is. Het liefst heb ik de brief veel eerder, maar dat geldt voor u allen. Mocht ik echter een indicatie hebben dat die brief er niet komt, dan neem ik contact op met de leden van het Presidium over hoe verder te handelen.

Dan gaan we dat zo doen. Daarmee is er nog geen einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden, want het is verstandig om vast te stellen welke spreektijden we hanteren als het debat er wel komt. Wij gaan uit van de reguliere spreektijden voor een debat en dat zijn vier minuten per fractie en aangepaste spreektijden voor de fracties die bestaan uit afgescheiden leden van een fractie. Zij weten echter onder welke regeling zij vallen.

Daarmee is er einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

Dan heb ik een dilemma. Wij moeten nu gaan stemmen. Ik wil ook heel graag dat wij gaan stemmen, maar dat doe ik niet graag terwijl er niemand in vak-K zit. Op dit moment is er een minister onderweg … Ik zie dat de heer Van Raak zich naar vak-K wil begeven, maar dan moet hij eerst nog eventjes bij de Koning langs. Dat zal misschien meer tijd vergen dan nog heel even wachten.

We zullen heel kort de vergadering schorsen. Ik verzoek u wel om hier in de buurt te blijven. U kunt hooguit naar het Ledenrestaurant gaan. Dan bent u in de buurt als de bel gaat en kunnen we alsnog stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heet minister Blok van harte welkom.

Voor we gaan stemmen wil ik u nog het volgende mededelen. Er is een brief binnengekomen van een collega. Mevrouw Baay heeft mij het volgende geschreven.

Geachte mevrouw Van Miltenburg, beste Anouchka. Het einde van het jaar nadert en mijn verlofperiode vanwege ziekte zit er bijna op. 2014 is een zeer bewogen en uitdagend jaar voor mij geweest met veel onvoorziene gebeurtenissen, zowel inspirerend als enerverend. Vanwege mijn gezondheid moest ik noodgedwongen in september een stap terug doen. Vanaf die tijd heb ik er alles aan gedaan om mijn herstel te bevorderen en te bespoedigen. Inmiddels is mijn conditie aanzienlijk verbeterd, echter niet in die mate dat het verantwoord zou zijn dat ik als eenmansfractie zou terugkeren in de Tweede Kamer. Ondanks dat ik mij thans best fit voel, is de kans op een terugval nog te groot. Ik zou het aanzien van mijn partij, 50PLUS, zowel als de politiek in zijn algemeenheid schaden als ik aan iets begon wat ik niet zou kunnen afmaken. Ik doe derhalve afstand van mijn Kamerzetel.

Ik neem deze gelegenheid te baat om al die Kamerleden, afkomstig uit een diversiteit van politieke partijen, te bedanken die mij door middel van brieven, kaarten, mails en boeketten bloemen sterkte en een spoedig herstel hebben gewenst. Dat heeft mij diep geraakt, temeer omdat mijn Kamerperiode beperkt was. Heel veel dank daarvoor.

Ik wens eenieder alvast heel fijne feestdagen en een zeer voorspoedig 2015. Ooit hoop ik terug te keren naar het Haagse. Dus zeg ik geen vaarwel maar een tot ziens.

Met vriendelijke groet, Martine Baay-Timmerman van de fractie 50PLUS.

(Applaus)

De voorzitter:
Martine Baay is vandaag niet in de Kamer aanwezig. Toch wil ik een paar woorden tot haar richten, zoals ik dat altijd doe wanneer een Kamerlid vertrekt. Martine Baay-Timmerman werd op 29 oktober 2013 lid van de Tweede Kamer namens de fractie 50PLUS. Sinds die tijd is het erg turbulent geweest, voor haar en voor haar partij. Ondanks alle politieke hectiek heeft zij zich op een aimabele en leergierige manier ingezet voor kwetsbare ouderen in haar bijdragen in de commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Wonen en Rijksdienst. Vanwege haar gezondheidssituatie heeft zij haar zetel op 10 september 2014 tijdelijk overgedragen. Per 31 december wordt dat structureel.

Ik wil Martine Baay namens de Kamer hartelijk danken voor haar inzet en wens haar veel gezondheid en goeds toe voor in de toekomst.

(Applaus)

Mededelingen stemmingen

Mededelingen stemmingen

Mededelingen

De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen, zijn er twee mensen die het woord hebben gevraagd. Als eerste geef ik aan een derde het woord en dat is de heer Van Vliet. Die stond niet op mijn lijstje.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ben ik tegenwoordig een derde?

De voorzitter:
Nee, hoor. Een derde persoon die zich meldt bij de microfoon, maar u doet het als eerste.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
We gaan over alles hoofdelijk stemmen vanavond. Nee …

De voorzitter:
We hebben best wel veel tijd hoor …

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Haha, fijne feestdagen. Ik heb zo lang moeten wachten op anderen ...

Bij de stemmingen ga ik mijn briljante motie op stuk 31066, nr. 224 aanhouden tot een gepaster tijdstip.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Vliet stel ik voor, zijn motie (31066, nr. 224) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Ik wil mijn motie op stuk 33796, nr. 16 aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ypma stel ik voor, haar motie (33796, nr. 16) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik zou beide moties over dierproeven willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (32336, nr. 37) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33750-XIII, nr. 80) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen),

te weten:

  • de motie-Bashir over intrekking van het wetsvoorstel (34003, nr. 10).

Stemmingen

Stemmingen

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2014.)

De voorzitter:
Aangezien de motie vraagt om intrekking van het wetsvoorstel, zal er eerst worden gestemd over de motie op stuk nr. 10 alvorens er wordt gestemd over het wetsvoorstel en de overige moties.

In stemming komt de motie-Bashir (34003, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen) (34003).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2014.)

In stemming komt het amendement-Dijkgraaf (stuk nr. 12) tot het invoegen van onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Dijkgraaf (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Dijkgraaf (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen overige moties Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen),

te weten:

  • de motie-Van Vliet over Vpb-plichtige overheidsbedrijven onder het horizontaal toezicht brengen (34003, nr. 8);
  • de motie-Koolmees/Dijkgraaf over eventuele compensatie (34003, nr. 9).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2014.)

In stemming komt de motie-Van Vliet (34003, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koolmees/Dijkgraaf (34003, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Macrodoelmatigheid in het beroepsonderwijs

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het bevorderen van een arbeidsmarktrelevant en doelmatig opleidingenaanbod in het beroepsonderwijs (macrodoelmatigheid in het beroepsonderwijs) (33948).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2014.)

De voorzitter:
Het amendement-Van Meenen (stuk nr. 8) is ingetrokken.

In stemming komt het amendement-Jadnanansing/Van Meenen (stuk nr. 9, I) tot het invoegen van een nieuw onderdeel Ba.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Rog (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 12 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Jadnanansing/Van Meenen (stuk nrs. 9, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Macrodoelmatigheid in het beroepsonderwijs

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het bevorderen van een arbeidsmarktrelevant en doelmatig opleidingenaanbod in het beroepsonderwijs (macrodoelmatigheid in het beroepsonderwijs),

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over een voorstel voor een licentiesysteem (33948, nr. 11).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2014.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (33948, nr. 11) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Najaarsnota 2014

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2014,

te weten:

  • de motie-Merkies over niet geven van stemadvies door de voorzitter van de Europese Commissie (34085, nr. 3);
  • de motie-Omtzigt c.s. over terugdraaien van de accijnsverhoging op lpg en diesel (34085, nr. 5);
  • de motie-Tony van Dijck over verlaging van de belastingen en accijnzen (34085, nr. 6);
  • de motie-Tony van Dijck over afzien van de voorgenomen accijnsverhoging op brandstof en tabak (34085, nr. 7).

(Zie vergadering van 16 december 2014.)

In stemming komt de motie-Merkies (34085, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (34085, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, Klein, 50PLUS, Van Vliet en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (34085, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck (34085, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Auteursrechten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Auteursrechten,

te weten:

  • de motie-Verhoeven over tegengaan van illegaal downloaden (29838, nr. 76);
  • de motie-Oosenbrug/Van Wijngaarden over jaarlijks monitoren van het veranderende mediagebruik (29838, nr. 77).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

In stemming komt de motie-Verhoeven (29838, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oosenbrug/Van Wijngaarden (29838, nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Verslavingszorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Verslavingszorg,

te weten:

  • de motie-Rebel/Bruins Slot over monitoring van gokverslaving bij online kansspelen (24077, nr. 337);
  • de motie-Leijten over het oordeel van de medisch professional leidend laten zijn bij verwijzing (24077, nr. 338).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

De voorzitter:
De motie-Leijten (24077, nr. 338) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorkomt dat zorgverzekeraars verwijzing van professionals kunnen blokkeren;

van mening dat verslaving een ernstige ziekte is waar niet lichtzinnig over gedacht moet worden;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat bij het verwijzen naar een behandeling al dan niet in een klinische setting, het oordeel van de medisch professional leidend is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 340, was nr. 338 (24077).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Rebel/Bruins Slot (24077, nr. 337).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik heb ondertussen al een aantal keren geniest. Het zal de mistletoe zijn, denk ik.

In stemming komt de gewijzigde motie-Leijten (24077, nr. 340, was nr. 338).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Langer zelfstandig wonen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Langer zelfstandig wonen,

te weten:

  • de motie-Leijten over evalueren van de werkzaamheden en doelen van het "aanjaagteam" (32847, nr. 134);
  • de motie-Leijten over aanscherpen van toegankelijkheidseisen voor nieuwe wooneenheden (32847, nr. 135);
  • de motie-Monasch/Van der Linde over toestaan van een verruiming voor zorginstellingen (32847, nr. 136);
  • de motie-Monasch/Otwin van Dijk over een integrale agenda transitie langer zelfstandig wonen (32847, nr. 137);
  • de motie-Keijzer over hervormingen van de vastgoedposities van zorginstellingen (32847, nr. 138);
  • de motie-Krol over inventarisatie van knelpunten en opstellen van een concreet actieplan (32847, nr. 139);
  • de motie-Krol over continueren van het lage btw-tarief voor verbouwen, herstellen en aanpassen (32847, nr. 140).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

De voorzitter:
De motie-Krol (32847, nr. 139) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de transitieagenda "langer zelfstandig wonen" vooralsnog weinig concrete actiepunten benoemt;

overwegende dat het aanjaagteam "langer zelfstandig wonen" zich onder meer richt op overleg, het volgen, begeleiden en stimuleren van het transitieproces langer zelfstandig wonen, alsmede het inventariseren van knelpunten;

voorts overwegende dat het aanjaagteam gevraagd is in de zomer van 2014 een niet nader gekwalificeerd "implementatieplan" gereed te hebben;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk een omvattende inventarisatie van knelpunten en een concreet actieplan voorzien van tijdpad te presenteren, waarmee knelpunten in het transitieproces gericht kunnen worden aangepakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146, was nr. 139 (32847).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Leijten (32847, nr. 134).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leijten (32847, nr. 135).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Monasch/Van der Linde (32847, nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Monasch/Otwin van Dijk (32847, nr. 137).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Keijzer (32847, nr. 138).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, Klein, 50PLUS, D66, GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Krol (32847, nr. 146, was nr. 139).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de SGP, Klein, 50PLUS, D66, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (32847, nr. 140).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Voortgang decentralisatie zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Voortgang decentralisatie zorg,

te weten:

  • de motie-Keijzer over de combinatie van adl-hulp en Wlz-zorg (31839, nr. 431);
  • de motie-Keijzer over huishoudelijke hulp onder de maatwerkvoorzieningen laten vallen (31839, nr. 433);
  • de motie-Keijzer c.s. over zorgvuldig onderzoek door gemeenten naar persoonlijke omstandigheden (31839, nr. 434);
  • de motie-Ellemeet c.s. over de combinatie van het pgb en zorg in natura (31839, nr. 435);
  • de motie-Ellemeet c.s. over alleen gebruiken van persoonsgegevens voor de jeugdzorg (31839, nr. 436);
  • de motie-Agema over maximeren van eigen betalingen voor mensen met alleen AOW (31839, nr. 437);
  • de motie-Leijten/Siderius over jaarlijks informeren over de wachtlijsten in de jeugdzorg (31839, nr. 440);
  • de motie-Leijten c.s. over schrappen van de eigen bijdrage psychiatrische stoornis (31839, nr. 441);
  • de motie-Dik-Faber over een individuele toets op het beschikbaar gestelde pgb (31839, nr. 442);
  • de motie-Wolbert over de nieuwe bekostigingssystematiek van de wijkverpleegkundige (31839, nr. 444);
  • de motie-Bergkamp/Pia Dijkstra over de problemen bij de uitvoering van de pgb-trekkingsrechten (31839, nr. 445).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (31839, nr. 442) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Ellemeet (31839, nr. 435) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ellemeet, Pia Dijkstra, Krol en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 448, was nr. 435 (31839).

De motie-Ellemeet (31839, nr. 436) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ellemeet, Pia Dijkstra en Krol, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mogelijk persoonsgegevens die door de gemeente verkregen zijn in het kader van de uitvoering van zorgtaken zullen worden verwerkt voor de uitvoering van andere taken van de gemeente;

overwegende dat een dergelijke verwerking van persoonsgegevens voor een doel waarvoor zij niet zijn verkregen in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens;

constaterende dat het College bescherming persoonsgegevens aangeeft dat de decentralisatiewetten hier ook geen deugdelijke grondslag voor creëren;

overwegende dat het verwerken van persoonsgegevens voor gemeentelijke taken waarvoor deze niet verkregen zijn een groot risico oplevert voor de privacy van burgers;

verzoekt de regering, gemeenten te wijzen op de onrechtmatigheid van het domeinoverschrijdend gebruik van persoonsgegevens zonder juridische grondslag;

verzoekt de regering tevens, de Transitiecommissie Sociaal Domein op te dragen om erop toe te zien dat voor de uitvoering van zorgtaken verkregen persoonsgegevens niet voor oneigenlijke doeleinden worden gebruikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 449, was nr. 436 (31839).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voor we verdergaan, geef ik het woord aan mevrouw Dik.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil even terugkomen op de stemmingen over de moties over de verslavingszorg. De ChristenUnie-fractie wenst geacht te worden voor de gewijzigde motie-Leijten (24077, nr. 340, was nr. 338) te hebben gestemd.

De voorzitter:
Deze motie was aangenomen. Er is aantekening gemaakt dat ook de fractie van de ChristenUnie deze motie steunt.

In stemming komt de motie-Keijzer (31839, nr. 431).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer (31839, nr. 433).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, Klein, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (31839, nr. 434).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ellemeet c.s. (31839, nr. 448, was nr. 435).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ellemeet c.s. (31839, nr. 449, was nr. 436).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (31839, nr. 437).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leijten/Siderius (31839, nr. 440).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leijten c.s. (31839, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wolbert (31839, nr. 444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp/Pia Dijkstra (31839, nr. 445).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Ziekenhuizen in Dokkum, Den Helder en Terneuzen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Situatie rondom de ziekenhuizen in Dokkum, Den Helder en Terneuzen,

te weten:

  • de motie-Leijten c.s. over geen onomkeerbare stappen in de ontwikkelingsfase van het basiszorgplan voor Dokkum (32299, nr. 29);
  • de motie-Rutte/Bouwmeester over een passend en duurzaam zorgaanbod voor Noordoost-Friesland (32299, nr. 30);
  • de motie-Klever over een regeling om sluiting van onrendabele ziekenhuizen in krimpgebieden te voorkomen (32299, nr. 31);
  • de motie-Bruins Slot c.s. over het faciliteren van een pilot van Zorgbelang Fryslân (32299, nr. 32);
  • de motie-Bruins Slot c.s. over een overbruggingsregeling voor de zorg in de omgeving van Dokkum (32299, nr. 33);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over financiering voor een doorstart via de beleidsregel innovatie (32299, nr. 34);
  • de motie-Dik-Faber over de doorstart van De Sionsberg als pilot zien (32299, nr. 35);
  • de motie-Dik-Faber over onderzoek naar de borging van specialistische zorg in regionale ziekenhuizen (32299, nr. 36);
  • de motie-Van Klaveren over steun uitspreken voor het initiatief van de medisch specialisten van De Sionsberg (32299, nr. 37).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

In stemming komt de motie-Leijten c.s. (32299, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rutte/Bouwmeester (32299, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klever (32299, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins Slot c.s. (32299, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bruins Slot c.s. (32299, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (32299, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32299, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (32299, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Klaveren (32299, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Jaarverslagen Nationale ombudsman

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Jaarverslagen Nationale ombudsman over 2012 en 2013,

te weten:

  • de motie-Schouw/Van Raak over rapporteren over de uitvoering van aanbevelingen uit eerdere jaarverslagen (33876, nr. 4).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Schouw stel ik voor, zijn motie (33876, nr. 4) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Roc's die kwetsbare jongeren niet aannemen voor een beroepsopleiding

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Roc's die kwetsbare jongeren niet aannemen voor een beroepsopleiding,

te weten:

  • de motie-Siderius/Jasper van Dijk over een pilot met een "prikkelvrije zone" voor mbo-scholen (31524, nr. 231).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

In stemming komt de motie-Siderius/Jasper van Dijk (31524, nr. 231).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Goedkeuring verdrag in het kader van de FATCA

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 18 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2014, 22 en 128.) (33985).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Goedkeuring verdrag in het kader van de FATCA

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 18 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2014, 22 en 128.),

te weten:

  • de motie-Neppérus c.s. over dienstverlening door banken aan inwoners van Nederland die ook Amerikaans staatsburger zijn (33985, nr. 9).

(Zie vergadering van 17 december 2014.)

In stemming komt de motie-Neppérus c.s. (33985, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties VAO Gewasbeschermingsmiddelen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Gewasbeschermingsmiddelen,

te weten:

  • de motie-Lodders c.s. over uitstellen van het verbod op buitengebruik van rodenticiden (27858, nr. 281);
  • de motie-Lodders c.s. over voorkomen van administratieve lasten door het IPM-protocol (27858, nr. 282);
  • de motie-Smaling over het gat tussen laboratorium, collegezaal en praktijk (27858, nr. 283);
  • de motie-Geurts over het afhandelen van erkenningsaanvragen voor zaaizaadbehandelingen (27858, nr. 284);
  • de motie-Geurts over de criteria voor een verbod op gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw (27858, nr. 285);
  • de motie-Dik-Faber/Dijkgraaf over versnelling van de registratie van basisstoffen (27858, nr. 287);
  • de motie-Jacobi over een planmatige en samenhangende aanpak voor preventie (27858, nr. 288);
  • de motie-Jacobi over een nationale lijst van criteria voor laagrisicomiddelen (27858, nr. 289).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (27858, nr. 284) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Lodders c.s. (27858, nr. 281).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, de VVD, 50PLUS en Van Vliet voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lodders c.s. (27858, nr. 282).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (27858, nr. 283).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts (27858, nr. 285).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66 en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Dijkgraaf (27858, nr. 287).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi (27858, nr. 288).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jacobi (27858, nr. 289).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Leefomgeving

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Leefomgeving,

te weten:

  • de motie-Van Tongeren over terugdringen van het gebruik van hormoonverstorende stoffen (30175, nr. 196);
  • de motie-Van Tongeren over informeren van zwangere vrouwen over hormoonverstorende stoffen (30175, nr. 197);
  • de motie-Ouwehand over toewerken naar de luchtkwaliteitsnormen van de WHO (30175, nr. 198);
  • de motie-Ouwehand over beschermen van kinderen tegen gezondheidsschade door luchtvervuiling (30175, nr. 199);
  • de motie-Van Veldhoven over de werkruimte van 1,5 dB (30175, nr. 200);
  • de motie-Smaling over de hardnekkige knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit (30175, nr. 201);
  • de motie-Madlener over windmolenexploitanten laten opdraaien voor alle kosten en schade (30175, nr. 202).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Ouwehand (30175, nr. 198) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese normen voor luchtkwaliteit gebaseerd zijn op inzichten van twintig jaar geleden en dat deze norm nog altijd ernstige gezondheidsrisico's met zich brengt;

overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie normen heeft vastgesteld die de bevolking beter beschermen tegen luchtvervuiling, en dat de regering ernaar streeft, toe te werken naar deze normen;

verzoekt de regering, met een concreet tijdpad duidelijk te maken hoe er toegewerkt wordt naar de luchtkwaliteitsnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204, was nr. 198 (30175).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (30175, nr. 196).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (30175, nr. 197).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (30175, nr. 204, was nr. 198).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (30175, nr. 199).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (30175, nr. 200).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (30175, nr. 201).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Madlener (30175, nr. 202).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Luchtvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Graus over de nationaliteit van werknemers binnen veiligheidsschillen en zenuwcentra van Nederlandse luchthavens (31936, nr. 234);
  • de motie-Graus over KLM uit de vleugellamme positie binnen Air France halen (31936, nr. 235);
  • de motie-Van Tongeren over terugbrengen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof (31936, nr. 236);
  • de motie-Bashir over afzien van de ontwikkeling van Lelystad Airport (31936, nr. 238).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Van Tongeren (31936, nr. 236) is in die zin gewijzigd (31936. nr. 239) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit TNO-onderzoek blijkt dat Schiphol een bron is van ultrafijne deeltjes;

van oordeel dat het verlagen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof volgens TNO mogelijk een effectieve maatregel is om de uitstoot van ultrafijn stof door vliegtuigen terug te brengen;

verzoekt de regering, nationaal en internationaal aandacht te vragen, bijvoorbeeld door het voorstellen van maatregelen, voor het zo snel mogelijk terugbrengen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 240, was nr. 239 (31936).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 234).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (31936, nr. 235).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Tongeren (31936, nr. 240, was nr. 239).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bashir (31936, nr. 238).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Spoorveiligheid/ERTMS

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Spoorveiligheid/ERTMS,

te weten:

  • de motie-Van Helvert c.s. over de rol van de ILT bij de ontsporing bij Borne voorleggen aan een onafhankelijke instelling (29893, nr. 179);
  • de motie-Dik-Faber over de aanpak van niet-actief beveiligde overwegen (29893, nr. 180);
  • de motie-Dik-Faber over aanpassing van de bovenleidingspanning (29893, nr. 181).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Helvert c.s. (29893, nr. 179).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (29893, nr. 180).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (29893, nr. 181).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wegverkeer en verkeersveiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Wegverkeer en verkeersveiligheid,

te weten:

  • de motie-De Rouwe over het niet toelaten van de snorfiets op de hoofdrijbaan (29398, nr. 434);
  • de motie-De Rouwe over de maatregelen tegen overlast en onveiligheid van bromfietsen (29398, nr. 435);
  • de motie-De Rouwe over handhaving op overtredingen op het fietspad (29398, nr. 436);
  • de motie-Bashir over de voordelen van een fietshelm (29398, nr. 437);
  • de motie-Van Tongeren over terugdringen van ongevallen tussen ongemotoriseerde en gemotoriseerde verkeersdeelnemers (29398, nr. 438);
  • de motie-Madlener over permanent openstellen van de spitsstroken (29398, nr. 439);
  • de motie-Madlener over het niet invoeren van een helmplicht voor snorfietsers (29398, nr. 440);
  • de motie-Madlener over vaststellen van de flitsmarges op snelwegen op 10 km/u (29398, nr. 441);
  • de motie-Visser/Hoogland over het beboeten van verkeersovertreders uit de EU (29398, nr. 442).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bashir stel ik voor, zijn motie (29398, nr. 437) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-De Rouwe (29398, nr. 436) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Aangezien de motie-Madlener (29398, nr. 440) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Aangezien de motie-Visser/Hoogland (29398, nr. 442) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-De Rouwe (29398, nr. 434) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden De Rouwe en Madlener, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeente Amsterdam in afwijking van de landelijk afgesproken regels de snorfiets wil toestaan op de (hoofd)rijbaan;

overwegende dat de snelheid van snorfietsers en het overige verkeer te sterk verschillen waardoor bij vermenging van dit verkeer onveilige situaties ontstaan;

overwegende dat het verbannen van de snorfiets naar de (hoofd)rijbaan geen oplossing is voor de totale verkeersproblematiek;

verzoekt de regering, af te zien van maatregelen die het mogelijk maken om de snorfiets op de (hoofd)rijbaan toe te laten eventueel in combinatie met een lokale helmplicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 443, was nr. 434 (29398).

De motie-Van Tongeren (29398, nr. 438) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voetgangers en fietsers nog steeds regelmatig slachtoffer worden van dodehoekongevallen met vrachtauto's en van niet fysiek afgescheiden fietspaden op gebiedsontsluitingswegen;

overwegende dat de inrichting van lokale wegen moet worden afgestemd op het voorkomen van dergelijke ongevallen, bijvoorbeeld door het realiseren van fysiek afgescheiden fietspaden op gebiedsontsluitingswegen en het strategisch terugleggen van stopstrepen en haaientanden, zodat fietsers zich vóór het gemotoriseerde verkeer opstellen;

verzoekt de regering om in goed overleg met vertegenwoordigers van wegbeheerders te treden, zodat zij maatregelen treffen waardoor verkeersongevallen tussen ongemotoriseerde en gemotoriseerde verkeersdeelnemers op deze gebiedsontsluitingswegen substantieel worden teruggedrongen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 444, was nr. 438 (29398).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De heer Krol (50PLUS):
Ik heb mij vergist, mevrouw de voorzitter. Het maakt niet uit, maar ik had voor de motie-Bashir op stuk nr. 238 (31936) willen stemmen. Die motie gaat over de ontwikkeling van Lelystad Airport.

De voorzitter:
De motie blijft verworpen, maar dit wordt wel aangetekend in de Handelingen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Rouwe/Madlener (29398, nr. 443, was nr. 434).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet en de PvdA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Rouwe (29398, nr. 435).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Tongeren (29398, nr. 444, was nr. 438).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Madlener (29398, nr. 439).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en Van Vliet voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Madlener (29398, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, 50PLUS en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wijziging Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (negende tranche),

te weten:

  • de motie-Ouwehand over de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (32127, nr. 205);
  • de motie-Ouwehand over Logistiek Park Moerdijk (32127, nr. 206);
  • de motie-Madlener over het Ecodorp in Boekel (32127, nr. 207);
  • de motie-Albert de Vries over niet toelaten van plannen voor nieuwe bedrijfsterreinen zonder saneringscomponent (32127, nr. 208).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Ouwehand (32127, nr. 206) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toegevoegde waarde van Logistiek Park Moerdijk op economisch en ecologisch vlak alsook voor de leefbaarheid door verschillende partijen ernstig betwijfeld wordt;

overwegende dat controversiële projecten niet via de Crisis- en herstelwet zouden moeten lopen;

verzoekt de regering, Logistiek Park Moerdijk niet op te nemen in de negende tranche van de Crisis- en herstelwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 209, was nr. 206 (32127).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik leg mijn stemverklaring even af bij de interruptiemicrofoon. Ik kan kort zijn. De Partij voor de Dieren wijst de Crisis- en herstelwet af. Datzelfde geldt voor projecten die daaronder geschaard worden. Of dat nu goede of slechte projecten zijn, als een Kamerlid een voorstel doet om zo'n project eruit te halen, dan steunen wij dat altijd. De heer Madlener gaat in zijn motie op stuk nr. 207 wel erg tekeer tegen een in onze ogen goed project. Hoewel we het dus met hem eens zijn dat het niet onder de Crisis- en herstelwet hoeft te vallen, zullen wij zijn motie niet steunen.

De voorzitter:
De volgende keer is het toch beter dat u gewoon op het spreekgestoelte gaat staan voor een stemverklaring, maar ze is genoteerd voor de Handelingen.

De heer Bashir (SP):
Wij waren tegen de motie op stuk nr. 441 (29398).

De voorzitter:
Daar wordt een aantekening van gemaakt en deze wordt opgenomen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32127, nr. 205).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (32127, nr. 209, was nr. 206).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Madlener (32127, nr. 207).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Albert de Vries (32127, nr. 208).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat de stemmen staken.

Wij moeten hoofdelijk gaan stemmen over deze motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Om de zaak niet nodeloos op te houden, kan ik de motie ook aanhouden en een volgende keer in stemming laten brengen.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar we hebben tijd genoeg voor een hoofdelijke stemming. U mag de motie natuurlijk aanhouden. Dan brengen we haar een andere keer in stemming. U kunt op een later moment aangeven wanneer de motie in stemming moet worden gebracht. Dan gaan we vandaag dus niet hoofdelijk stemmen.

Ik heropen de vergadering, want ik had die al geschorst.

Op verzoek van de heer Albert de Vries stel ik voor, zijn motie (32127, nr. 208) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Ctgb-besluit grondontsmettingsmiddel metam-natrium

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Ctgb-besluit ten aanzien van het grondontsmettingsmiddel metam-natrium,

te weten:

  • de motie-Ouwehand/Schouw over het markeren van percelen waar metam-natrium wordt toegepast (27858, nr. 290);
  • de motie-Leenders over informatieverschaffing over toepassing van metam-natrium (27858, nr. 291).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 290) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van metam-natrium ernstige gezondheidsrisico's met zich mee kan brengen, getuige de ernstige incidenten waarbij omwonenden en passanten van landbouwpercelen zonder hun medeweten zijn blootgesteld aan giftige gassen;

constaterende dat de regering weliswaar maatregelen heeft genomen om omwonenden beter te beschermen, maar dat het voor passanten en spelende kinderen nog steeds niet duidelijk is op welke locaties deze gevaarlijke stof is gebruikt;

van mening dat burgers het recht hebben om te weten waar gevaarlijke stoffen zijn gebruikt, zodat zij weten op welke plekken zij beter niet kunnen verblijven;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de percelen waar metam-natrium wordt toegepast duidelijk gemarkeerd worden met waarschuwingsborden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 292, was nr. 290 (27858).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand c.s. (27858, nr. 292, was nr. 290).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leenders (27858, nr. 291).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Voedselschandaal Foppen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Voedselschandaal Foppen,

te weten:

  • de motie-Graus over "track and trace"-systemen van voedsel- en warenbedrijven (26991, nr. 439);
  • de motie-Graus over verhoging van de NVWA-opsporings- en handhavingsmacht (26991, nr. 440);
  • de motie-Graus over verbeteren van de communicatie tussen de NVWA en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (26991, nr. 441);
  • de motie-Bashir/Van Gerven over een norm voor enterococcen (26991, nr. 444);
  • de motie-Bashir/Van Gerven over een terugroepoefening voor bedrijven (26991, nr. 446);
  • de motie-Dikkers over inzicht in de controles van de NVWA bij visbedrijven (26991, nr. 447);
  • de motie-Ouwehand/Thieme over het in kaart brengen van de risico’s van de kweekindustrie (26991, nr. 448);
  • de motie-Ouwehand/Thieme over het verbod op het gebruik van endosulfan (26991, nr. 449).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (26991, nr. 449) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Graus (26991, nr. 439).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (26991, nr. 440).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (26991, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bashir/Van Gerven (26991, nr. 444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bashir/Van Gerven (26991, nr. 446).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dikkers (26991, nr. 447).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (26991, nr. 448).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Informatievoorziening zorguitgaven

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Informatievoorziening zorguitgaven,

te weten:

  • de motie-Leijten over een analyse door de Nederlandse Zorgautoriteit (32620, nr. 142).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Leijten (32620, nr. 142).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Passend Onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Passend Onderwijs,

te weten:

  • de motie-Siderius over de kinderen van onderwijsinstelling De Parachute (31497, nr. 143);
  • de motie-Siderius over het toekennen van budgetten aan zorgleerlingen (31497, nr. 144).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Siderius (31497, nr. 143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (31497, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wapenexportbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Wapenexportbeleid,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over maandoverzichten van exportvergunningen (22054, nr. 257);
  • de motie-Jasper van Dijk over pleiten tegen wapenleveranties aan Oekraïne (22054, nr. 258).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (22054, nr. 257).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (22054, nr. 258).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties MINUSMA Mali

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO MINUSMA Mali,

te weten:

  • de motie-Hachchi/Van Ojik over deelname van vrouwen(, nr. 271);
  • de motie-Jasper van Dijk over instellen van een Meldpunt Misstanden (29521, nr. 272).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Hachchi/Van Ojik (29521, nr. 271).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (29521, nr. 272).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Informatievoorziening en ICT bij Defensie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Informatievoorziening en ICT bij Defensie,

te weten:

  • de motie-Hachchi/Knops over een plan van aanpak ter verbetering van de informatievoorziening en ICT (31125, nr. 47);
  • de motie-Hachchi/Knops over problemen binnen het nu gereserveerde budget oplossen
    (31125, nr. 48);
  • de motie-Knops/Hachchi over onderzoek naar de mogelijkheden om het transitieproces uit te besteden aan een marktpartij (31125, nr. 49);
  • de motie-Knops/Hachchi over een internationale vergelijking naar de transitie (31125, nr. 50).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Hachchi/Knops (31125, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hachchi/Knops (31125, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Knops/Hachchi (31125, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, 50PLUS, D66, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Knops/Hachchi (31125, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Vervanging F-16

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Vervanging F-16,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over opschorten van de aanschaf van de JSF (26488, nr. 367).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (26488, nr. 367).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Suppletoire begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota),

te weten:

  • de motie-Klaver/Jasper van Dijk over het niet opnemen van een ISDS-clausule in handelsverdragen (34085-XVII, nr. 4);
  • de motie-Klaver/Jasper van Dijk over Nederlandse instemming met TTIP en CETA (34085-XVII, nr. 5).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Klaver/Jasper van Dijk (34085-XVII, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klaver/Jasper van Dijk (34085-XVII, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Suppletoire begroting Buitenlandse Zaken

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34085-V).

In stemming komt het amendement-Merkies (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Omtzigt (stuk nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, 50PLUS, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Zojuist zijn de twee amendementen verworpen die beoogden om niet nog dit jaar 1,1 miljard euro voor de naheffing over te maken naar de Europese Commissie. Het CDA is het er pertinent mee oneens dat dit bedrag wordt overgemaakt alvorens de cijfers goed gecheckt zijn. Dat zijn ze niet. Daarom stemmen wij tegen deze suppletoire begroting, die verder niet veel punten telt. We zijn zeer benieuwd wanneer deze suppletoire begroting in de Eerste Kamer wordt behandeld, daar dit bedrag voor 30 december lijkt te worden overgemaakt.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Suppletoire begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34085-VIII).

In stemming komt het amendement-Merkies (stuk nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Suppletoire begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2014 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (34085-XVII).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen Wijziging Wet op het onderwijstoezicht

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het wettelijk regelen van de verbetertermijn voor zeer zwakke instellingen die bestaan uit basisscholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (33796).

(Zie wetgevingsoverleg van 17 december 2014.)

De voorzitter:
Het amendement-Rog/Voordewind (stuk nr. 10) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het amendement-Voordewind (stuk nr. 18, II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 18 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bisschop (stuk nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Straus/Ypma (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 13 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Straus/Ypma (stuk nr. 17, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 17 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Straus/Ypma (stuk nrs. 13, I en II) en de amendementen-Straus/Ypma (stuk nrs. 17, I tot en met III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wijziging Wet op het onderwijstoezicht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het wettelijk regelen van de verbetertermijn voor zeer zwakke instellingen die bestaan uit basisscholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs,

te weten:

  • de motie-Siderius over een andere manier van beoordelen door de Onderwijsinspectie (33796, nr. 14);
  • de motie-Siderius over een second opinion door een onafhankelijk instituut (33796, nr. 15);
  • de motie-Ypma over een gesprek over de verbetercultuur bij zwakke scholen (33796, nr. 16).

(Zie wetgevingsoverleg van 17 december 2014.)

In stemming komt de motie-Siderius (33796, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (33796, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2015,

te weten:

  • de motie-Dijkgraaf/Schouten over de hoogte van de arbeidskorting (34000-XV, nr. 40);
  • de motie-Dijkgraaf/Pieter Heerma over toezicht op alle door jihadisten geleide onderwijsorganisaties (34000-XV, nr. 41).

(Zie vergadering van 27 november 2014.)

De voorzitter:
De motie-Dijkgraaf/Pieter Heerma (34000-XV, nr. 41) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vrijheid van onderwijs geen rechtvaardiging biedt voor het ontwikkelen of stimuleren van activiteiten die zich richten tegen de rechtsstaat, evenmin wanneer sprake is van niet-bekostigde onderwijsorganisaties;

constaterende dat toezicht op niet-bekostigde onderwijsorganisaties mogelijk is en dat dit toezicht niet noodzakelijkerwijs in de Wet op het onderwijstoezicht geregeld hoeft te zijn;

verzoekt de regering, nauwlettend toezicht uit te oefenen op alle door jihadisten geleide onderwijsorganisaties, die broedplaatsen zijn van radicalisering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56, was nr. 41 (34000-XV).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Dijkgraaf/Schouten (34000-XV, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dijkgraaf/Pieter Heerma (34000-XV, nr. 56, was nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, 50PLUS, Van Vliet en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Afbouw transitiesysteem curatieve geestelijke gezondheidszorg

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO Voorgenomen aanwijzing inzake afbouw transitiesysteem curatieve geestelijke gezondheidszorg,

te weten:

  • de motie-Leijten over de afbouw van het transitieregime curatieve geestelijke gezondheidszorg (30597, nr. 486).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Leijten (30597, nr. 486).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Evaluatie piraterijbestrijding

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Evaluatie piraterijbestrijding,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk/Hachchi over uitbreiding van het mandaat met de aanpak van illegale dumping en visserij (29521, nr. 273).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Hachchi (29521, nr. 273).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet,

te weten:

  • de motie-Karabulut over voorkomen dat de maximale huur per WOZ-klasse met meer dan 5% stijgt (32847, nr. 141);
  • de motie-Monasch over de effecten van het nieuwe WWS bespreken met de G-4 (32847, nr. 142);
  • de motie-Monasch over aanpassing van het woningwaarderingsstelsel per 1 oktober 2015 (32847, nr. 143);
  • de motie-Van Helvert over in overleg treden met de betrokken belanghebbenden (32847, nr. 144);
  • de motie-Van Helvert over evalueren van de overname van de Nibud-normen (32847, nr. 145).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Karabulut (32847, nr. 141).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Monasch (32847, nr. 142).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Monasch (32847, nr. 143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (32847, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (32847, nr. 145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Veiligheid en Justitie

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015,

te weten:

  • de motie-Marcouch over de aanpak van discriminatie, racisme en haatcriminaliteit (34000-VI, nr. 37).

(Zie vergadering van 26 november 2014.)

In stemming komt de motie-Marcouch (34000-VI, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Hiermee is er een eind gekomen aan de stemmingen. Ik schors de vergadering voor onbepaalde tijd. Ik laat het u weten als de schorsing voorbij is.

De vergadering wordt van 20.40 uur tot 23.48 uur geschorst.

Verwerping enkele zorgwetten door de Eerste Kamer

Verwerping enkele zorgwetten door de Eerste Kamer

Aan de orde is het debat over het verwerpen van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten door de Eerste Kamer.


Termijn antwoord

De voorzitter:
Ik heet de minister-president, de vicepremier en de minister van Volksgezondheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en iedereen in de zaal.

De minister-president heeft mij, gezien de bijzondere omstandigheden, gevraagd of hij voorafgaand aan het debat een verkorte verklaring mag afleggen. Ik heb dat toegestaan. Interrupties doen we pas als zo meteen de termijn van de regering is.

Minister Rutte:
Mevrouw de voorzitter. Ik waardeer het dat de Kamer mij de gelegenheid biedt om voorafgaand aan dit debat een verklaring uit te spreken. Ik bied overigens mijn excuses aan voor het zeer late tijdstip.

Afgelopen dinsdag stemde de Eerste Kamer tegen het wetsvoorstel verbod verticale integratie. Daarmee ontstond een probleem. Het wetsvoorstel is een wezenlijk onderdeel van onze afspraken om de zorg in Nederland toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief goed te houden. Zoals ik al eerder heb gezegd, is het belangrijk dat we de afspraken nakomen die we in de politiek met elkaar maken. Het is u niet ontgaan dat alle betrokken partijen sindsdien op verschillende plaatsen en in wisselende samenstelling intensieve gesprekken hebben gevoerd. De wil om eruit te komen was groot. Dat laatste telt in de politiek. Waar een wil is, is een weg, ook in Den Haag.

Het kabinet heeft er vertrouwen in een oplossing te hebben gevonden die recht doet aan de positie van alle betrokken partijen. Bovenal hebben we een oplossing die eraan bijdraagt dat ons zorgstelsel ook in de toekomst betaalbaar en van kwalitatief hoog niveau blijft. Wat het kabinet betreft, staan bij de vervolgstappen de volgende twee hoofdpunten centraal. Ten eerste: het waarborgen van de bestaande vrije artsenkeuze voor iedereen, ongeacht de aard van de polis die iemand heeft. Ten tweede: een goede machtsbalans tussen verzekerde en zorgverzekeraar. Het aangepaste wetsvoorstel komt tegemoet aan de zorgen en argumenten die in de Kamers aan bod kwamen. Het wordt op korte termijn opnieuw ingediend.

Het kabinet begrijpt dat binnen de staatsrechtelijke verhoudingen garanties niet op voorhand te krijgen zijn. De gesprekken met betrokken partijen en de aanpassingen geven het kabinet vertrouwen dat dit wetsvoorstel succesvol wordt afgerond. Mocht het wetsvoorstel onverhoopt niet worden aangenomen, dan zal het kabinet in overleg treden met uw Kamer om te bezien op welke wijze toch uitvoering kan worden gegeven aan het zorgakkoord.

Hoe moeilijk soms ook, uiteindelijk gaat het in de politiek om resultaten. Ik heb in deze Kamer vaak bepleit dat we koers moeten houden, koers houden voor economisch herstel, voor het hervormen en betaalbaar houden van onze voorzieningen en vooral voor banen en groei. Dat is wat ons allemaal, ook in het nieuwe jaar, te doen staat.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu beginnen met het debat. Voordat ik de eerste spreker het woord geef, moet ik u nog melden dat de heer Van Vliet mij heeft gevraagd om aan u mee te delen dat hij niet in de gelegenheid is om deel te nemen aan dit debat.


Termijn inbreng

De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid heeft samen met andere partijen de afgelopen dagen hard gewerkt aan een oplossing voor het probleem dat afgelopen dinsdag ontstond. De uren die sinds die tijd zijn verstreken, hebben ook onzekerheid, tijd en veel wachten veroorzaakt, ook van uw Kamer. Ik bied daarvoor mijn verontschuldigingen aan, want mijn partij is daaraan medeschuldig.

Het stap voor stap werken heeft echter ook tot een oplossing geleid. We hebben zojuist een brief ontvangen van het kabinet, waarin het het voorstel doet om een aangepast wetsvoorstel naar de Kamer te sturen. Dat lijkt ons een verstandige optie, omdat het ook kansen biedt. Het biedt kansen om de positie van de patiënt te verstevigen, de vrije artsenkeuze te borgen, de positie van verzekerden tegenover verzekeraars te versterken en zo een beter evenwicht te creëren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Samsom zegt dat er een wijziging is waardoor nu de vrije artsenkeuze wordt geborgd. Klopt dat?

De heer Samsom (PvdA):
Het biedt een kans. Een gewijzigd wetsvoorstel — we hebben daarvan slechts een paar contouren gezien — biedt een kans om die artsenkeuze inderdaad nog beter te borgen. Bijvoorbeeld door een scherpere definitie te geven van acute zorg, waarbij sowieso de artsenkeuze geheel vrij is. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat academische zorg altijd gecontracteerd is in elke polis. Dat zijn maar twee voorbeelden waardoor we verstevigingen aanbrengen in het vigerende wetsvoorstel. Wat ons betreft is dat een kans die we nu kunnen aangrijpen om zaken te verbeteren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik moet de heer Samsom teleurstellen. Dit is niet het tijdstip voor reclamepraatjes, na de chaos van de afgelopen week. Hij zegt hier: de vrije artsenkeuze is nog beter gewaarborgd. Dus blijkbaar heeft niemand het begrepen en ging het wetsvoorstel over de borging van de vrije artsenkeuze. Ik hoor graag van de minister en de premier dat dit zo is. Die vrije artsenkeuze wordt nu nog beter geborgd. Als ik de heer Zijlstra dezelfde vraag stel, ga ik hetzelfde antwoord verwachten. Is dit wetsvoorstel een inperking van de vrije artsenkeuzen of is het dat niet? Dat is mijn eerste vraag. Ik heb nog een tweede vraag.

De heer Samsom (PvdA):
Dit wetsvoorstel ging zeker niet alleen over de borging van de vrije artsenkeuze. Dit wetsvoorstel gaat bijvoorbeeld over kwalitatief betere zorg, het in staat stellen van zorgverzekeraars om te dure, overbodige of slechte zorg niet te contracteren. Dat lijkt ons een verbetering van de kwaliteit van de zorg. Daarover ging dit wetsvoorstel ook. Dit wetsvoorstel gaat ook over de positie van verzekerden ten opzichte van hun verzekeraar. Na de motie-Kuiper, die in de Eerste Kamer is aangenomen, biedt een aangepast wetsvoorstel de kans om die positie nog iets te verstevigen. Dat is een van de zaken die ik aangaf. Ik hou hier geen reclamepraatjes voor welk wetsvoorstel dan ook. Ik denk dat dit debat daarover niet in detail gaat. Ik zeg echter wel dat een hernieuwd, een aangepast wetsvoorstel ook kansen biedt. Die kansen waardeert mijn fractie en die zouden wij ook zeker willen aangrijpen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als dit wetsvoorstel zo'n verbetering is, dan moet er wel een ongelooflijke puinhoop in de partij van de heer Samsom bestaan omdat drie senatoren tegenstemmen na deze reclame. Er is een boel werk te doen, zou ik zeggen, en heb geen illusies. Dit wetsvoorstel is geen verbetering. Als dat wel zo is dan zeg ik: gefeliciteerd, want dan heeft de heer Samsom de VVD eronder gekregen.

De heer Samsom (PvdA):
De drie senatoren hebben niet voor het verbeterde wetsvoorstel gestemd, want dat is nog niet ingediend. De heer Van Haersma Buma heeft echter gelijk: de afgelopen dagen hebben wij natuurlijk benut om vooral gesprekken te voeren, ook met de Eerste Kamerfractie van mijn partij. In die gesprekken zijn zorgen en wensen geuit. Wij denken met de aanpassingen aan die zorgen en wensen tegemoet te kunnen komen en hebben dus ook het vertrouwen dat een aangepast wetsvoorstel de gewenste meerderheden wel haalt.

De heer Roemer (SP):
Ik sloeg er ook op aan, net zoals de heer Buma. Met mooie, gladde praatjes strooi je mensen zand in de ogen. De vrije artsenkeuze gaat er gewoon stevig aan. Als ik nu naar een psycholoog ga met wie de zorgverzekeraar geen contract heeft dan heb ik op dit moment in ieder geval nog het recht op 80% vergoeding. Dat gaat naar nul. Wil de heer Samsom ontkennen dat dit inderdaad het geval is?

De heer Samsom (PvdA):
Het hangt ervan af welke polis u neemt. U weet ook niet zeker of u recht hebt op 80%, want er zijn ook verzekeraars die 60% of 50% vergoeden. Ik kan u verzekeren dat een psycholoog de helft van het uurtarief aan u doorberekent. Dat is nog een hele hoop geld en dan is de artsenkeuze zeer beperkt. Het gaat juist om mogelijkheden om polissen te maken die die keuzes wel bieden, waarbij bijvoorbeeld meerdere zorgaanbieders voor dezelfde discipline worden gecontracteerd, zodat je als patiënt een keuze hebt, waarbij de zorgplicht van de zorgverzekeraar is gegarandeerd, zodat je altijd dichtbij naar de juiste zorgaanbieder kunt. Dat soort waarborgen zaten er al in het verworpen wetsvoorstel. Die blijven natuurlijk staan en worden nog een beetje verbeterd in het aangepast wetsvoorstel.

De heer Roemer (SP):
Dit is dus het zand in de ogen strooien. Een kernelement van de wet is dat als de zorgverzekeraar geen contract heeft, je vergoeding tot nul wordt gereduceerd, behalve als je het zelf kunt betalen of als je een extra verzekering kunt betalen. In dit voorbeeld is de vrije artsenkeuze voor een groot deel van de bevolking dus gewoon weg. Wees nu ook eens gewoon eerlijk, zoals u in het verleden altijd gedacht hebt te zijn, en zeg gewoon: ja, dat klopt, die vrije artsenkeuze wordt fors aangetast. Dat was een van de redenen waarom drie senatoren van de Partij van de Arbeid zeiden: dat gaat ons te ver, dat willen wij niet en daar zetten wij een streep door.

De heer Samsom (PvdA):
Over de hoeveelheden artsenkeuzes zijn de afgelopen weken ook in de kranten vele verhalen geschreven van diverse pluimage. Ik denk dat dat debat ook in deze Kamer al uitgebreid is gevoerd. Waar ik het over heb, is de situatie die afgelopen dinsdag ontstond, toen het wetsvoorstel werd verworpen. In de brief die nu naar de Kamer is gestuurd, wordt een aangepast wetsvoorstel aangekondigd. Dat biedt kansen om een aantal dingen te verbeteren ten opzichte van het vorige wetsvoorstel. Laten wij nu niet het vorige wetsvoorstel tot in het laatste detail bediscussiëren. Dat mag wat mij betreft, maar daar lijkt dit mij niet het debat voor. Ik constateer alleen dat de aanpassingen die zijn aangekondigd in de brief van het kabinet mijn fractie tevreden stemmen, omdat zij kansen bieden om de positie van de patiënt te versterken, de keuzes te borgen en de positie van de verzekerden ten opzichte van de steeds groter wordende verzekeraars te versterken. Dat lijkt ons winst.

De heer Roemer (SP):
Het wetsvoorstel dat er lag en dat in zijn essentie opnieuw door de Tweede Kamer zal moeten, zo lees ik in de brief, betekent gewoon meer macht voor de zorgverzekeraars en nu dus ook aantasting van de vrije artsenkeuze. Dat is tegen de principes van de Partij van de Arbeid in, dacht ik altijd. Dit is waar u voor staat. Wees dan ook zo eerlijk om te zeggen: ik heb een deal met de VVD gesloten en daarom doen wij dat. Ga mensen geen zand in de ogen strooien door te zeggen dat de vrije artsenkeuze is gebleven, want die is niet gebleven en die wilt u ook niet laten blijven.

De heer Samsom (PvdA):
Uw verkiezingsprogramma en dat van ons leken op elkaar. Daarin was juist de artsenkeuze zeer beperkt, omdat wij werkten naar veel meer sturing in de zorg. Maar dat terzijde. Wij hebben het hier over de aanpassingen in het wetsvoorstel. Die aanpassingen bieden kansen. Het lijkt ons goed om die kansen te grijpen, vandaar onze waardering voor de brief van het kabinet, waarin die aanpassingen worden aangekondigd.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Veel mensen thuis die dinsdag hoorden dat het wetsvoorstel was afgewezen door de Eerste Kamer, waren blij. Zij dachten: gelukkig, het zal toch niet zo zijn dat de vrije artsenkeuze wordt ingeperkt. Nu wil ik heel graag van de heer Samsom weten of die mensen inderdaad terecht blij kunnen zijn of dat zij straks gewoon weer te maken hebben met eenzelfde wetsvoorstel, waarin er hier en daar wat meer zeggenschap is voor de patiënten, maar waarvan de kern, namelijk een inperking van de vrije artsenkeuze, gewoon staat. Daar wordt niet aan getornd.

De heer Samsom (PvdA):
Ik kan niet voor die mensen spreken. Ik ken hun afwegingen niet. Ik ken wel die van mijzelf en van mijn fractie. Dit wetsvoorstel gaat in de kern niet alleen hierover, maar over heel veel zaken die de kwaliteit van de zorg kunnen verbeteren en de transparantie van de polissen kunnen vergroten. Daarmee kan ervoor worden gezorgd dat te dure, overbodige of slechte zorg niet meer wordt gecontracteerd. Dat soort verstevigingen van het zorgstelsel betrof wat ons betreft de kern van het wetsvoorstel. Ik voeg eraan toe dat het aangepaste voorstel kansen biedt om nog een aantal dingen te verbeteren. Daar zijn wij blij mee.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik hoor de heer Samsom niet ontkennen dat er aan de inperking van de vrije artsenkeuze, waar nu juist zo veel om te doen was, ook maar iets is veranderd. Dat blijft dus ook in het nieuwe wetsvoorstel staan. Dat past ook bij de uitspraken van de heer Zijlstra tegenover de NOS. Hij zei: linksom of rechtsom, we zullen ons houden aan de afspraken die we met de zorgpartners hebben gemaakt. Ik wil daarom van de heer Samsom nogmaals weten of het klopt dat dat betekent dat er in feite niets verandert met het nieuwe wetsvoorstel. Als de Eerste Kamer er toch niet mee akkoord gaat, zal het kabinet, linksom of rechtsom, via allerlei listigheden er toch voor zorgen dat die vrije artsenkeuze wordt ingeperkt. Is dat waar of niet waar?

De heer Samsom (PvdA):
Mevrouw Thieme vraagt mij om mijn appreciatie van de uitspraak van de heer Zijlstra. Hij zei: we willen ons houden aan die afspraken die we hebben gemaakt. Dat klopt. Dat wil de PvdA-fractie ook. Wij staan namelijk voor de afspraken die zijn gemaakt, onder andere in dat zorgakkoord. Dat is niet onbelangrijk, omdat in dat zorgakkoord vele zaken worden geregeld die de zorg kunnen verbeteren, die de transparantie kunnen vergroten, die de positie van de patiënt verstevigen en die ook de kosten kunnen beheersen. Dat laatste is ook niet onbelangrijk in deze tijd. Daar staan wij dus voor; dat klopt. Wij hebben er vertrouwen in dat met een aangepast wetsvoorstel aan die afspraken kan worden voldaan, die zorg kan worden verbeterd en de positie van de patiënt kan worden verstevigd.

We constateren ook dat het kabinet zegt dat, mocht het onverhoopt niet via dit wetsvoorstel gaan, het kabinet met de Kamer in overleg zal treden over andere manieren. Dat begrijpen we ook heel goed, na wat er in de afgelopen week is gebeurd. Ons gaat het namelijk uiteindelijk om het resultaat. Het resultaat moet zijn dat de positie van de patiënt wordt verbeterd, dat de vrije artsenkeuze op de een of andere manier gewaarborgd blijft, maar ook dat zorgverzekeraars in staat worden gesteld om te dure, of slechte, of overbodige zorg niet langer te contracteren. Dat is het resultaat waar wij voor gaan. Dat kan het beste via dit aangepaste wetsvoorstel. Wij hebben daar vertrouwen in, maar wij snappen ook heel goed dat het kabinet zegt: als dat nou onverhoopt niet zou kunnen, dan willen we graag met de Tweede Kamer in overleg om te bezien op welke manier het dan wel mogelijk is.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Met heel veel woorden zegt de heer Samsom eigenlijk: als het voorstel onverhoopt in de Eerste Kamer nog een keer sneuvelt, dan gaan we gewoon een manier verzinnen om de Eerste Kamer te passeren. Klopt dat, of niet?

De heer Samsom (PvdA):
Als het voorstel onverhoopt sneuvelt, gaan we iets verzinnen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen waar wij voor staan en voor strijden — ik doel op betere zorg, een betere positie van de patiënt en mogelijkheden om te dure zorg niet te contracteren — alsnog worden gerealiseerd. Ja, dat klopt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kijk ervan op dat de heer Samsom binnen drie minuten in dit debat al toegeeft dat het linksom of rechtsom geregeld zal worden. Of de Eerste Kamer nu instemt of niet, het zal worden geregeld. We gaan het eerst via de Tweede Kamer proberen. We creëren een kans, wordt er de hele tijd gezegd. Er wordt niet duidelijk gezegd wat er nu wordt voorgesteld. Als de Eerste Kamer dat voorstel echter onverhoopt wederom verwerpt, dan gaan we een list verzinnen om de Eerste Kamer te omzeilen. Dat kan toch niet de insteek van de PvdA zijn?

De heer Samsom (PvdA):
Mevrouw Van Tongeren kiest haar eigen woorden. Wij kiezen niet voor de insteek zoals zij die nu verwoordt. Wij verzinnen geen list! Wij werken met de wetgeving die we dan hebben. Binnen die wetgeving zoeken we dan naar mogelijkheden om een aantal doelen te bereiken, die we onder andere in dat zorgakkoord met elkaar hadden afgesproken. Ik doel enerzijds op het waarborgen van de vrije artsenkeuze, en anderzijds op het in staat stellen van de zorgverzekeraars om de zorg kwalitatief te verbeteren. Dat betekent dat zorgverzekeraars te dure of slechte zorg niet meer contracteren. Dat kan bijvoorbeeld binnen de wetgeving met een Algemene Maatregel van Bestuur. Daarmee kun je niet hetzelfde bereiken als met een nieuwe wet. Zo heeft onze wetgever dat natuurlijk ook wel vastgelegd in de geschiedenis. Wij hebben hier met z'n allen in de Tweede Kamer gestemd voor een wet die het mogelijk maakt om binnen de kaders van die wet — daar kun je natuurlijk nooit buiten treden — met Algemene Maatregelen van Bestuur zaken te regelen. Je kunt bijvoorbeeld met een Algemene Maatregel van Bestuur regelen dat een zorgverzekeraar die een heel karig aantal zorgaanbieders contracteert, verplicht wordt om een hoge vergoeding te geven als de patiënt, vanwege die karige keuzemogelijkheid, naar een andere zorgverlener gaat, die niet is gecontracteerd. Je kunt dan tegelijkertijd de zorgverzekeraar die een heel breed aanbod zorgaanbieders heeft gecontracteerd, wel in staat stellen om de zorg die dan nog buiten dat aanbod wordt gezocht, niet te vergoeden. In die balans vind je dus precies de twee doelstellingen, namelijk het verbeteren van de kwaliteit van de zorg en het waarborgen van de positie van de patiënt. Dat kun je met een AMvB regelen. Dat is een van de mogelijkheden. Ik kan mevrouw Van Tongeren alvast zeggen dat als het kabinet met zo'n voorstel komt, mijn fractie daar zeer welwillend naar zal kijken, omdat we ons inderdaad aan die afspraken willen houden. Dit lijkt ons binnen de wetgeving een prima optie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Samsom heeft wel ongelooflijk veel woorden nodig om inderdaad te bevestigen dat op deze wijze het wetsvoorstel misschien met spiegeltjes en kraaltjes een beetje aangepast wordt en dat het dan wel door de Eerste Kamer gaat. Hij legt ook onmiddellijk aan de Kamer uit dat als dat niet lukt, via een AMvB dezelfde voorstellen erdoor moeten en dat dat blijkbaar alleen is om financieel uit te komen. Kan de heer Samsom dat bevestigen?

De heer Samsom (PvdA):
Nee.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Zou de heer Samsom mij dan uit kunnen leggen wat de gevolgen zullen zijn als de Eerste Kamer zegt, op principiële gronden, dat niet tegemoet is gekomen aan haar bezwaren? Wat gaat er dan gebeuren?

De heer Samsom (PvdA):
Allereerst hebben wij de afgelopen dagen en uren uitgebreid gesproken. Daar hebt u lang op moeten wachten, waarvoor nogmaals mijn verontschuldigingen. We hebben in die tijd juist ook gesproken met onze Eerste Kamerfractie en geproefd wat de zorgen en de wensen zijn. De aanpassingen die nu zijn aangekondigd, komen daaraan tegemoet. We hebben er absoluut vertrouwen in dat het met wetgeving kan. Dat zijn geen spiegeltjes en kraaltjes. Ik zou de integrale uitvoering van de motie-Kuiper, unaniem aangenomen in de Eerste Kamer, geen spiegeltje of kraaltje willen noemen. Dat is een aangenomen motie met verbeteringen daarin.

Mevrouw Van Tongeren vraagt of we dan met een AMvB gaan regelen dat de kosten worden gedrukt. Nee, we kunnen ook niet hetzelfde regelen met een AMvB als we met een wet regelen. Zo is onze wetgeving in elkaar gezet. Met een AMvB kun je altijd minder regelen. Je kunt echter wel degelijk tegemoetkomen aan de afspraken die we in het zorgakkoord met elkaar hebben gemaakt. Niet omdat het afspraken zijn die je per se alleen maar wilt nakomen, al is dat niet onbelangrijk, maar omdat die een doel dienen: kwalitatief betere zorg, de positie van de patiënt verstevigen en op die manier betere zorg in Nederland realiseren.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, laten we het even wat minder technisch en wat politieker maken. Zou ik via u aan de heer Samsom mogen vragen hoe hij nu de rol van zijn partij, de Partij van de Arbeid, en van hemzelf als politiek leider waardeert, omschrijft, de afgelopen week in dit debat?

De heer Samsom (PvdA):
Over de rol van de Partij van de Arbeid kan ik wel zeggen dat die de afgelopen week niet in alle opzichten de schoonheidsprijs verdiende. Dat heb ik ook al gezegd. Mijzelf recenseren dat laat ik echt aan anderen over. Ik denk dat u dat heel goed kunt. Ik ben benieuwd.

De heer Wilders (PVV):
Laat ik eens een poging doen dan.

De heer Samsom (PvdA):
Ja, dat dacht ik al.

De heer Wilders (PVV):
Ik vind het wel een handschoen om op te pakken. De heer Samsom, zo hebben we in een ochtendkrant gezien, heeft niet alleen zichzelf niet altijd onder controle — dat mag — maar hij heeft ook zijn fractie hier niet onder controle. Hij heeft als politiek leider zijn fractie in de Eerste Kamer niet onder controle. Hij heeft het kabinet bijna laten vallen deze week. Helaas is dat niet gebeurd. Daar bent u niet in geslaagd, maar dat hebt u bijna op uw geweten. U hebt in de peilingen nog tien of elf zetels achter u staan. Mijnheer Samsom, wordt het geen tijd om eens zelf een second opinion te vragen, om er eens mee op te houden, om iemand anders het te laten doen en te zeggen: ik maak er alleen maar een grote puinhoop van?

De heer Samsom (PvdA):
Nee.

De heer Wilders (PVV):
Waarom niet? Wat u zou moeten doen, mijnheer Samsom, is ermee ophouden en de Partij van de Arbeid uit het kabinet halen.

De heer Samsom (PvdA):
Een second opinion lijkt me niet nodig. Ik denk ook niet dat die bijdraagt aan een oplossing voor de problemen die we hebben. Ik ben hieraan begonnen omdat we een aantal dingen willen realiseren. In dit geval gaat het om betere zorg in Nederland. Ik zei al dat wat er afgelopen dinsdag is gebeurd, zeker niet de schoonheidsprijs verdient. Je wilt er immers van uitgaan dat als je met elkaar optrekt — zo werken meerdere fracties hier — en ook met de Eerste Kamerfractie de inhoud bespreekt, je erop kunt vertrouwen dat dat wetsvoorstel ook daar op een meerderheid kan rekenen. Dat is niet gebeurd. Dat verwijt ik overigens de Eerste Kamer niet. Zij maken hun eigen afweging. Daarin zit dus altijd dit risico besloten en ook de plicht voor, in dit geval, mijzelf om het probleem dat is ontstaan, op te lossen. Ik ben blij dat dat met hard werken en voor u veel wachten, excuses daarvoor, alsnog is gelukt.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, afrondend. De heer Samsom heeft natuurlijk zijn partij alleen maar ellende gebracht. Het zou hem sieren als hij dat toe zou geven. De Partij van de Arbeid is sinds u de politiek leider bent en in het kabinet bent gaan zitten alleen maar bergaf gegaan. U hebt nauwelijks nog kiezers over. U hebt dissidenten aan de overkant en u hebt ze hier. De heer Rutte vertrouwt u niet meer, gelooft u mij. Dit is uitstel van executie.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De heer Samsom geeft aan dat hij de leden van zijn fractie in de Eerste Kamer heeft gesproken. Ik lees bij RTL Nieuws het volgende citaat van senator Ter Horst: "Inhoudelijk zijn we dicht bij elkaar gekomen, maar het laatste zetje dat geëist wordt, dat wij van tevoren ja zeggen tegen een tekst die we nog niet hebben gezien, dat kan en mag staatsrechtelijk (…) niet". Is dat het gesprek dat de heer Samsom heeft gevoerd?

De heer Samsom (PvdA):
Ik ben het geheel eens met mevrouw Ter Horst, met die uitspraak. Van a tot z. Een goed gesprek met elkaar lijkt mij verstandig in een partij. Dat creëert ook vertrouwen. Maar staatsrechtelijk kan er natuurlijk nooit sprake zijn van een garantie vooraf. U kent het staatsrecht net zo goed als ik.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Mag ik dan hieruit de conclusie trekken dat een gesprek voor de heer Samsom hetzelfde is als eisen en een senator ja laten zeggen?

De heer Samsom (PvdA):
Nee, dat mag u niet, omdat ik u net precies het tegenovergestelde vertelde.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik denk dat de heer Samsom de laatste is in deze Kamer die hier vandaag grapjes over moet maken, maar dat terzijde. Dit is een uitspraak van senator Ter Horst. Dit is toch een heel andere duiding van haar dan de duiding die de heer Samsom hier vandaag geeft. Daar constateer ik een discrepantie tussen.

De heer Samsom (PvdA):
Mevrouw Ter Horst heeft het over iets wat geëist zou worden en zegt dat dit niet kan. Dat klopt. Dat is ook niet door ons geëist in de gesprekken, omdat we het staatsrecht kennen. We hebben wel geprobeerd vertrouwen te creëren in elkaar, vertrouwen op basis waarvan we dit wetsvoorstel kunnen indienen, maar staatsrechtelijk zijn er nooit garanties te geven. Daar konden we ook niet om vragen. Dat hoeft in de meeste gevallen ook niet — het hoeft eigenlijk nooit — maar naar aanleiding van afgelopen week snap ik wel dat het kabinet zegt: als het ondanks al die goede gesprekken toch niet lukt, dan werken we aan een alternatief. Dat steunen wij, omdat uiteindelijk de inhoud en het resultaat voor ons vooropstaan. Het resultaat moet zijn dat patiënten meer zekerheden hebben, dat de artsenkeuze geborgd blijft, dat zorgverzekeraars mogelijkheden krijgen om de zorg te verstevigen en de kwaliteit te verbeteren en dat we zo werken aan een betere zorg in Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Wacht even, de heer Roemer heeft nog een vraag.

De heer Roemer (SP):
De heer Samsom kan proberen hard weg te lopen, maar ik heb toch nog een vraag, als hij het niet erg vindt.

De heer Samsom zei terecht dat het aan de Eerste Kamerleden is om hun eigen afweging te maken. Zou het dan ook niet, alleen al staatsrechtelijk, maar ook sowieso, netjes zijn om de Eerste Kamer te respecteren in haar besluit? De Eerste Kamer heeft deze wet met deze kernelementen om principiële redenen afgewezen met 38 tegen 33. De wet is dus van tafel. Dat kan het kabinet niet leuk vinden, dat kan de heer Samsom niet leuk vinden, maar we leven hier wel in een rechtsstaat. Nu zegt de heer Samsom eigenlijk: als de wet opnieuw naar de Eerste Kamer gaat en zij die opnieuw wegstemt, dan respecteer ik dat niet, want dan gaan we allerlei slimme trucjes bedenken om het toch voor elkaar te krijgen. Is dat hoe u naar de rechtsstaat kijkt, mijnheer Samsom?

De heer Samsom (PvdA):
Allereerst heeft de Eerste Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, althans de minderheid daarbinnen, niet om principiële redenen iets afgewezen. De stemverklaring van mevrouw Beuving was daarover heel helder. Naar hun mening waren een aantal zaken niet goed genoeg geborgd in de wet. Die zijn dus aangepast. Dat is volgens mij het omgekeerde van het negeren van de wens van de Eerste Kamer. Dat is luisteren naar de wens van overigens niet alleen de Eerste Kamer, maar ook van die hier in de Tweede Kamer. Ik heb het debat kunnen volgen. Hier leefden op precies dezelfde gebieden veel zorgen. Het biedt ook een kans voor ons allemaal om met een verbeterd voorstel verder te gaan. Daarnaast, mocht dat wetsvoorstel onverhoopt nog een keer worden verworpen in deze Kamer dan wel in de Eerste Kamer, dan respecteren we dat en gaan we iets anders regelen. We regelen dan niet hetzelfde, want daar is een wetswijziging voor nodig, en dat ging nu juist niet. Maar iets anders kan wel, iets anders wat hetzelfde doel dient, omdat uiteindelijk die doelstellingen, de betere positie voor de patiënt, mogelijkheden voor de zorgverzekeraar om te dure zorg bijvoorbeeld niet te contracteren en daarmee de kosten te beheersen in de zorg, voor ons centraal staan. Die wil ik inderdaad respecteren.

De heer Roemer (SP):
De brief is toch heel duidelijk anders en ook de commentaren eromheen. Er wordt gebaald dat de Eerste Kamer de wet heeft weggestemd. De wet is weg. Hij is van tafel. Er kan een nieuwe procedure gestart worden via de Tweede Kamer, Raad van State, Tweede Kamer terug naar de Eerste Kamer. In de brief staat: mocht de Eerste Kamer het voorstel onverhoopt toch wegstemmen, dan gaan wij allerlei trucjes bedenken om het toch voor elkaar te krijgen. Dat is dus in essentie het niet-respecteren van de Eerste Kamer. Staatsrechtelijk is dit een bananenrepubliekachtige activiteit. Ik kan me niet voorstellen dat de heer Samsom als democraat achter deze brief staat.

De heer Samsom (PvdA):
Dat zijn wel heel grote woorden. Toen het wetsvoorstel over het ritueel slachten werd verworpen in de Eerste Kamer, is er vervolgens via een Algemene Maatregel van Bestuur een soortgelijke optie geregeld. Ik spreek over "soortgelijke", want je kunt natuurlijk niet hetzelfde regelen; daar is een wetswijziging voor nodig. Dat zou hier ook gebeuren. Dat is geen truc, dat gebeurt binnen de mogelijkheden die de Tweede Kamer op grond van de wetgeving heeft. Dat is overigens wel geborgd, want binnen een Algemene Maatregel van Bestuur kan men de kaders van de wet niet veranderen. En dat is maar goed ook, zeg ik als democraat. Met een Algemene Maatregel van Bestuur — niet voor niets wordt deze mogelijkheid geschapen — kun je echter wel een aantal dingen regelen waardoor zaken soms kunnen verbeteren. Dat doen wij in deze Kamer bijna dagelijks met Algemene Maatregelen van Bestuur. Dat is geen bananenrepubliek, maar zorgen dat je idealen dichterbij kunnen komen.

De heer Roemer (SP):
Nee, dat is de Eerste Kamer negeren. Die stemt niet voor niets tot twee keer toe een wetsvoorstel weg, maar wij zeggen vervolgens dat wij de hoofdlijnen van dat wetsvoorstel toch willen doorzetten. Dat lijkt op een regeringsdecreet en daar moeten wij niet naartoe in Nederland. Sorry dat ik het zo plat moet zeggen, maar de Eerste Kamer wordt gewoon genegeerd.

De heer Samsom (PvdA):
Afgelopen dinsdag werd een wetsvoorstel verworpen. Daarom komt het kabinet straks met een aangepast wetsvoorstel. Dat wetsvoorstel is niet zomaar aangepast, maar aangepast op basis van de gesprekken die wij hebben gevoerd, onder andere met de Eerste Kamerfractie, en de vele bezwaren die wij in deze Kamer beluisterd hebben bij de behandeling van de wet. Dat is geen belediging van welke Kamer dan ook, dat is luisteren naar de bezwaren en daarop handelen. De heer Roemer loopt vooruit op het resultaat daarvan. Het kabinet doet dat eveneens — dat lijkt mij overigens verstandig — maar zegt daar bij wel dat het in overleg wil met de Kamer om te bekijken op welke manier wij het dan gaan realiseren. Dat is op geen enkele manier een belediging van welke Kamer dan ook; dat is het respecteren van de Kamer. Het is dan ook zaak dat fracties aangeven hoe zij in dat overleg staan. Dat heb ik namens mijn fractie naar voren gebracht.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Samsom zei zo-even dat de motie-Kuiper is vertaald in de brief die nu aan de Kamer gestuurd is. De motie-Kuiper is echter unaniem aangenomen in de Eerste Kamer. Waarom hebben de senatoren toen desondanks tegengestemd? Wij krijgen nu een brief waarin de motie-Kuiper nog een keer punt voor punt voor punt wordt uitgelegd. Ik sprak over spiegeltjes en kraaltjes, de heer Samsom noemde het fundamenteel anders. Waarom zouden dezelfde senatoren daar deze keer wel mee instemmen?

De heer Samsom (PvdA):
Omdat de bezwaren verdergingen dan alleen de motie-Kuiper. Daarom ook worden in de brief een aantal andere verbeteringen van de wet aangekondigd, die buiten de motie-Kuiper staan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Zou de heer Samsom de Kamer kunnen uitleggen waar de verschillen zitten? Wij hebben de motie-Kuiper naast de brief gelegd en gezien dat die motie bijna een-op-een in de brief is opgenomen. De heer Samsom zegt ook dat alles niet letterlijk wordt vertaald, maar dat het wel een kans is en dat aan deze dingen gedacht kan worden. De motie-Kuiper is echter unaniem aangenomen, dus dat zit al in het pakket. De Eerste Kamer heeft gezegd met dat pakket niet in te stemmen.

De heer Samsom (PvdA):
Dat komt doordat de senatoren nog meer bezwaren hadden dan de in de motie-Kuiper genoemde bezwaren. Die motie zit er nu helemaal in; dat is mooi. Daarnaast staat bijvoorbeeld in de brief dat er een betere en explicietere definitie van acute zorg zal komen. Dat is belangrijk, omdat in de acute zorg de vrije artsenkeuze volledig gewaarborgd is. Ook staat in de brief dat altijd academische zorg zal worden gecontracteerd. Dat zijn zaken die niet in de motie-Kuiper staan, want in die motie ging het om heel andere zaken. In die motie ging het om iets heel belangrijks, namelijk de positie van verzekerden ten opzichte van verzekeraars.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Deze laatste punten zijn niet wezenlijk anders dan zoals het nu geregeld is. Blijkt hier niet uit dat de heer Samsom eigenlijk geen vertrouwen heeft in zijn eigen Eerste Kamerfractie? Een al aangenomen motie wordt vertaald in een brief en vervolgens wordt er gezegd: als jullie hier niet goedschiks mee instemmen, gaan wij via een AMvB toch het gesloten zorgakkoord uitvoeren.

De heer Samsom (PvdA):
Dat blijkt niet uit de overname van de motie-Kuiper en een aantal andere veranderingen in de wet. Daar blijkt juist uit dat wij er vertrouwen in hebben dat de Eerste Kamer, nadat die veranderingen zijn aangebracht, wel degelijk steun kan geven aan het wetsvoorstel. Dat vertrouwen is staatsrechtelijk geen garantie; dat weten wij. Daarom kondigt het kabinet, zeker na het gebeuren van de afgelopen week, alvast aan dat het in die onverhoopte situatie in overleg met ons — wij vormen toch het gremium waarin dat overleg mag plaatsvinden — gaat bekijken hoe alsnog aan de doelstellingen kan worden voldaan. Het gaat immers om de doelstellingen waar wij nu mee bezig zijn: het verbeteren van de positie van de patiënt, het kwalitatief verbeteren van de zorg en het beheersen van de kosten van de zorg, zodat de premies laag kunnen blijven. Dat zijn de doelstellingen waar wij voor gaan. Die willen wij graag bereiken.

De heer Klein (Klein):
De heer Samsom heeft aangegeven dat er afgelopen dinsdag een schoonheidsfoutje was, doordat drie PvdA-Eerste-Kamerleden tegen het wetsvoorstel hebben gestemd. Maar gelukkig, zegt de heer Samsom, want als ik hem goed beluister zegt hij dat de wet alleen maar beter wordt, dat de vrije artsenkeuze sterker wordt. Kortom, het is een overwinning van de Partij van de Arbeid dat we nu hier staan en dat de wet door kan gaan zoals deze wordt voorgelegd. Klopt dat?

De heer Samsom (PvdA):
Ik kan veel kwalificaties geven van de afgelopen week, maar niet dat deze een overwinning was van de Partij van de Arbeid.

De heer Klein (Klein):
Hoe beoordeelt u dan de houding van die drie PvdA-senatoren, want die heeft uiteindelijk geleid tot deze situatie?

De heer Samsom (PvdA):
Ik heb al eerder gezegd dat ik hun positie volledig respecteer. Zij maken hun eigen afweging en hebben daarbij de conclusie getrokken dat zij dit wetsvoorstel niet konden steunen. Daarom zijn wij met hen in gesprek gegaan en worden er nu aanpassingen voorgesteld door het kabinet waarvan ik het vertrouwen heb dat zij wel op steun kunnen rekenen.

De heer Klein (Klein):
En omdat het uiteindelijk leidt tot een verbetering van het voorstel. Het was een slechter voorstel. De Partij van de Arbeid heeft door de inzet van de drie senatoren van de Partij van de Arbeid uiteindelijk gewonnen van de VVD door deze nieuwe wet voor te gaan leggen. Dat klopt toch?

De heer Samsom (PvdA):
Dit is geen wedstrijd. Wat we hier doen, is niet proberen om van elkaar te winnen, maar om de positie van de patiënt te verstevigen en de zorg te verbeteren. Ik ben blij dat dit een stap dichterbij is gekomen doordat het kabinet heeft aangekondigd om een aangepast wetsvoorstel, waarin die doelstellingen worden gerealiseerd, naar de Kamer te sturen. Nadat wij in de afgelopen dagen hard hebben gewerkt, menen wij dat er vertrouwen moet zijn dat dit wetsvoorstel op een meerderheid kan rekenen in deze en de andere Kamer.

De heer Pechtold (D66):
Het kabinet heeft er in eerste instantie voor gekozen om het wetsvoorstel langs de koninklijke weg van Tweede en Eerste Kamer te behandelen. Dat is mislukt, dat kunnen we vaststellen. Het kabinet schrijft vanavond in de brief dat het van plan is om diezelfde weg nog een keer te volgen, maar aangepast en wat mijn fractie betreft verbeterd. Maar nu lees ik onderaan pag. 2 dat bijzondere zinnetje dat als dat niet zou lukken, er met de Kamer een andere mogelijkheid wordt gezocht. Er wordt dan niet meer over de totale Staten-Generaal gesproken, maar over de Tweede Kamer. De heer Samsom geeft hier nu aan dat dit een AMvB kan zijn. Ik vraag aan de heer Samsom: als je dat koninklijke traject twee keer afloopt, is het dan niet raar om tegen die Tweede Kamer; die Eerste Kamer na de Tweede Kamer, eigenlijk nu al te zeggen: het maakt niet uit wat je stemt?

De heer Samsom (PvdA):
Dat maakt wel uit. Als de Eerste Kamer onverhoopt ook het aangepaste wetsvoorstel verwerpt, gaat dat niet door, met alles wat daarin staat en dat is nogal wat. We willen er daarnaast wel voor zorgen dat enkele essentiële onderdelen die nodig zijn om bijvoorbeeld het Hoofdlijnenakkoord waarin zoveel geregeld staat overeind te houden, wel doorgaan. Dat is iets anders dan het wetsvoorstel, want dat is dan verworpen. Het is een stuk minder, want een AMvB is altijd minder ambitieus, want je kunt de kaders van de wet niet wijzigen, maar in dit geval doet het wel wat nodig is om de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord na te komen, om de positie van de patiënt te verstevigen, om de zorgverzekeraar in staat te stellen om de kwaliteit van de zorg te verbeteren en om op die manier betere zorg in Nederland te realiseren.

De heer Pechtold (D66):
Ik spreek de heer Samsom aan als medeparlementariër. Nog 223 collega's hebben een proces eenmaal afgelopen en zullen waarschijnlijk dadelijk, als het aan het kabinet ligt, dat proces nog een keer aflopen. Waar bij mijn fractie in deze fase de schoen wringt, en ik zal dat dadelijk ook aan het kabinet vragen, is het dreigement om een belangrijk onderdeel dan alsnog te gaan regelen. We hebben het hier niet over de noodtoestand. Ik vraag de heer Samsom daar nog eens op te reflecteren en met mij het kabinet hier stevig op te bevragen.

De heer Samsom (PvdA):
Het voornemen van dit kabinet als het wetsvoorstel onverhoopt verworpen wordt, is om met deze Kamer een aantal zaken te regelen die belangrijk zijn voor het Hoofdlijnenakkoord. Met deze Kamer alleen kun je minder regelen dan met een geheel nieuwe wet. Dat is precies het karakter van wetgeving. Met AMvB's is het mogelijk om met één Kamer tot afspraken te komen. Dat is altijd minder ambitieus dan een hele wet. Voor die mindere ambitie kiezen we dan ook. We hadden liever dat wetsvoorstel gehad. Ik ga er ook nog steeds van uit dat het gaat lukken. Mocht dat echter niet lukken, dan laat ik de ambitie niet zakken tot nul. Ik mag ook hopen dat andere parlementariërs in dit parlement dat niet doen. Uiteindelijk moet de doelstelling voor ons vooropstaan, namelijk het realiseren van betere zorg in Nederland. Die ambitie laat ik niet, nooit, varen. Als het met een heel mooie wet niet lukt, doen we het met een Algemene Maatregel van Bestuur, die minder fraai is, maar die wel een aantal doelstellingen dichterbij brengt. Stapje voor stapje worden die doelstellingen dichterbij gebracht. Dat is ons werk.

De heer Van der Staaij (SGP):
De heer Samsom spreekt het vertrouwen uit dat een nieuw wetsvoorstel met deze aanpassingen de eindstreep kan halen. Dat vertrouwen blijkt ook uit de brief. Waarom speculeert hij dan over hetgeen er moet gebeuren als het wetsvoorstel het niet gaat halen? Daar klinkt juist wantrouwen in. Dat is toch het type als-danredenering waarvan de heer Samsom normaal gesproken zegt: daar moeten we niet aan beginnen?

De heer Samsom (PvdA):
Normaal gesproken wel, maar na afgelopen dinsdag niet meer. Het kabinet heeft gemeend alvast vooruit te moeten lopen op een situatie waarin een wetsvoorstel niet wordt aangenomen. Dat is inderdaad vrij bijzonder, maar dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat afgelopen dinsdag een wetsvoorstel niet werd aangenomen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar dan rijst toch de vraag waarom de heer Samsom de mogelijkheid van een AMvB noemt, terwijl in de heel uitgebreide wetsbehandeling die we met elkaar gehad hebben, steeds is gezegd dat de huidige wet, inclusief de mogelijkheid van AMvB's, onvoldoende mogelijkheden biedt. Er was dus een wetswijziging nodig, via de Koninklijke route, om de doelstellingen te kunnen realiseren.

De heer Samsom (PvdA):
Dat klopt, voor deze doelstellingen die in de wet staan, is een wet nodig. Voor iets minder ambitieuze doelstellingen, die nog wel voldoende zijn om een stap voorwaarts te zetten in de richting van betere zorg, is een AMvB echter genoeg. Dat is het verschil dat door de wetgever beoogd wordt tussen wetten en AMvB's met een zwaardere of een lichtere voorhang. Die verschillen zijn proportioneel naarmate de impact ervan groter is.

De heer Van der Staaij (SGP):
Is er volgens de heer Samsom nu een bepaling in de Zorgverzekeringswet waarmee je heel specifiek voor deze situatie nieuwe regels kunt stellen? Of beroept de heer Samsom zich op de heel algemene bepaling dat voor de uitvoering van wetten ook altijd bij AMvB regels kunnen worden gesteld?

De heer Samsom (PvdA):
In deze wet heeft de wetgever ervoor gekozen om de mogelijkheid te creëren om in een algemene bepaling een AMvB te maken die aanvullende zaken regelt voor de wet. Ik was niet een van de behandelaars van deze wet toen deze acht of negen jaar geleden werd aangenomen, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. De zorg is een heel complex onderwerp en je kunt dus niet van tevoren voorspellen voor welk onderwerp nadere regels moeten worden gesteld. Daarom is gekozen voor een artikel helemaal achter in de wet waarin een algemene kapstok wordt gecreëerd om nadere regels te stellen. Dat lijkt me verstandig. De Kamer heeft toen voorgestemd. Overigens heeft de Eerste Kamer toen ook voorgestemd. Op die manier is een wet mogelijk gemaakt waarin een AMvB wordt opgenomen die alleen met de Tweede Kamer wordt afgesproken. Dat is ook ingekaderd, want met zo'n AMvB kun je niet de kaders van de wet oprekken.

De heer Slob (ChristenUnie):
Men zegt weleens dat een mens het meeste lijdt door het lijden dat hij vreest. Dat gevoel kreeg ik een beetje toen ik in de kabinetsbrief de speculatie las van het eventueel opnieuw verwerpen van het wetsvoorstel. Volgens mij zijn we dit op deze wijze nooit eerder in een kabinetsbrief tegengekomen. Deelt de heer Samsom mijn mening dat als dit voor de tweede keer in de Eerste Kamer gebeurt, met hetzelfde scenario als dat van deze week, namelijk dat leden van een coalitiefractie tegenstemmen, dit een politieke werkelijkheid is die je uitermate serieus moet nemen?

De heer Samsom (PvdA):
Ja. Die werkelijkheid deed zich afgelopen dinsdag al voor. Die moet je dus uitermate serieus nemen. Het feit dat wij de Kamer daarbij betrokken hebben, spijt mij. Dat is nu eenmaal niet anders, want we wilden hier natuurlijk gezamenlijk over debatteren in de Kamer. We hebben dit echter buitengewoon serieus genomen. De afgelopen drie dagen hebben we uur na uur gewerkt om ervoor te zorgen dat de bezwaren, die kennelijk zijn gerezen bij deze drie senatoren, en overigens ook bij andere senatoren, want meerdere senatoren hebben het wetsvoorstel verworpen, serieus werden genomen en dat daarnaar werd geluisterd. Daaraan is ook uiting gegeven in het aangepaste wetsvoorstel. Hierdoor kunnen we er nu wel vertrouwen in hebben dat het wetsvoorstel het haalt. Ik noem dat "serieus nemen". Daar kunnen andere mensen lichtvaardigere oordelen over vellen. De heer Slob heeft echter gelijk: het is een situatie die je uiterst serieus moet nemen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb het nu over de speculatie van het kabinet dat dit voor een tweede keer gaat gebeuren. Ik heb het niet over de eerste keer. Dat is een situatie waar we, in het bijzonder de heer Samsom en de mensen die in vak-K zitten, deze week inderdaad al de handen vol aan hebben gehad. Als het echter voor de tweede keer zou gebeuren, dan zou dat een politieke werkelijkheid zijn die je niet zomaar kunt negeren. Deelt de heer Samsom mijn opvatting dat het staatsrechtelijk zeer onzuiver is als dan de indruk wordt gewekt dat het probleem van de Eerste Kamer via een AMvB met een U-bocht zou kunnen worden omzeild?

De heer Samsom (PvdA):
Nee, maar ik wil wel graag de indruk wegnemen dat datgene wat de Eerste Kamer dan verwerpt met een U-bocht kan worden omzeild. Dat kan niet, want je kunt niet hetzelfde nog een keer regelen via een AMvB. Je kunt wel iets anders regelen via een AMvB: iets wat minder ambitieus is, maar nog steeds voldoende is om het hoofdlijnenakkoord, dat wij zo belangrijk vinden, waar de partij van de heer Slob ook haar steun aan heeft verleend, waardoor de zorg in Nederland iets beter kan worden en de kosten ook kunnen worden beheerst, nog steeds volledig overeind te houden. Wij staan voor die afspraak, omdat wij de verbeteringen die daarin staan, wenselijk vinden. Als we dat kunnen regelen, al is het dan minder ambitieus en niet hetzelfde, dan zou het eerlijk gezegd merkwaardig zijn als we die kans met z'n allen laten lopen. De wetgever heeft de mogelijkheid geschapen. Er is een AMvB die aan die doelstelling voldoet. Waarom zouden we die mogelijkheid dan niet bespreken met elkaar?

De heer Slob (ChristenUnie):
De beheersing van de zorgkosten is inderdaad een megaonderwerp, waar wij ons ook zeer uitgebreid mee moeten bezighouden, zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer. Ik ga echter door op de speculatie die het kabinet zelf opwerpt in de brief, namelijk dat de Eerste Kamer voor de tweede keer een wetsvoorstel verwerpt. Als daar dan elementen uit worden gehaald die via een AMvB opnieuw — het gaat dus om een omstreden wetsvoorstel, want het is verworpen — worden ingebracht, kan de Eerste Kamer, die daartegen was, worden ontweken. Ik vraag de heer Samsom opnieuw: hoe zuiver is dat in staatsrechtelijke zin?

De heer Samsom (PvdA):
Als het precies zo zou gaan als de heer Slob het beschrijft, dan valt aan die zuiverheid wel te twijfelen. Er wordt echter geen element uitgehaald; er wordt een deel van een element uitgehaald. Je kunt immers niet hetzelfde regelen als waar je de wet voor nodig hebt. Anders hadden we het wel anders gedaan. Een deel regelen kan wel. Dat deel brengt ons één stap dichter bij de eindoplossing. Het zou gek zijn als we die mogelijkheid zouden laten liggen. Ik doe dat in ieder geval niet, omdat ik een stap dichter bij die betere zorg wil komen.

De heer Wilders (PVV):
Mijnheer Samsom, ziet u nu wat er gebeurt? Er komen, in uw woorden, drie constructieve vrienden naar voren: D66, SGP en ChristenUnie. Zij zeggen alle drie tegen u: niet doen! Dat zijn de mensen die hondsloyaal naar u zijn geweest, die in de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel hebben gestemd, een wetsvoorstel dat in ieder geval twee van die drie partijen — als ik het mij goed herinner, waren dat de ChristenUnie en de SGP — eigenlijk helemaal niet lusten. Zij zeggen tegen u: doe het niet! En u zegt: klim maar een boom in. Is dat uw boodschap?

De heer Samsom (PvdA):
De PvdA-fractie heeft, net als u, de brief gelezen. Zij heeft gezien dat het kabinet voornemens is om, als het wetsvoorstel onverhoopt niet wordt aangenomen, met deze Kamer in gesprek te gaan. Dan is het de taak van een fractie om daarin haar positie te bepalen. Dat heb ik hier gedaan. Andere fracties bepalen hun positie en die is ook bij de constructieve oppositiepartijen weleens anders dan die van mijn fractie. Dat hoort ook zo in dit parlement.

De heer Wilders (PVV):
Wat moeten ze zich gepiepeld voelen, de heer Pechtold, de heer Van der Staaij en de heer Slob. Ze zijn loyaler dan loyaal geweest. Sinds het crematoriumakkoord hebben ze alles gesteund. Ze hebben afgelopen dinsdag voor het wetsvoorstel gestemd, in tegenstelling tot drie dissidenten. En wat zeggen de Partij van de Arbeid en het kabinet nu tegen deze drie? Jullie kunnen de boom in; bedankt voor de goede diensten, maar bekijk het maar; bij het grofvuil. Nou mijnheer Pechtold, veel plezier ermee!

De heer Samsom (PvdA):
Volgens mij was dat geen vraag aan mij.

De heer Zijlstra (VVD):
Voorzitter. Het is iedereen opgevallen dat eerder deze week artikel 13 van het wetsvoorstel voor het verbod op verticale integratie werd verworpen. Dat was voor mij — dat zal geen verbazing wekken — een onaangename verrassing. Maar laat ik helder zijn: de VVD zit hier niet omdat de politiek altijd zo leuk is; zij zit hier om Nederland beter te maken. Als wij de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg willen redden voor de toekomst, moeten we nu maatregelen nemen. Het wetsvoorstel was een essentieel onderdeel van het zorgakkoord, een afspraak tussen de coalitiepartijen VVD en PvdA, een afspraak tussen constructieve oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP en een afspraak met vele partijen in de zorgsector zelf: verzekeraars, zorgaanbieders, patiëntenorganisaties. Wij staan namelijk voor een heel zware opgave. In tijden van crisis moeten wij er ook nog voor zorgen dat ons dierbare en goede zorgsysteem straks, als onze kinderen er ook gebruik van moeten maken, nog steeds zo goed is. De partijen die daar verantwoordelijkheid voor namen, hebben ook dingen moeten accepteren die minder leuk waren, maar zij accepteerden het totaal vanwege het grotere belang. Laat dit helder zijn: als een van de partijen een afspraak dan niet nakomt, is er een probleem. Dat is wat er afgelopen dinsdag gebeurde.

U mag gerust weten dat na de stemming in de senaat mij ook wat onparlementaire woorden zijn ontvallen. De vraag was toen: is het voor de PvdA mogelijk alsnog te leveren dat we de kern van het zorgakkoord kunnen invullen? Kunnen we ervoor zorgen dat we een onnodige stijging van de zorgpremie voorkomen? Kunnen we ervoor zorgen dat we een onnodige stijging van het eigen risico voorkomen? Kunnen we ervoor zorgen dat we een onnodige verkleining van het basispakket voorkomen? Kunnen we de zorgkosten terugdringen door de bureaucratie in de zorg naar beneden te brengen? Dat was de kern. Hebben wij er als VVD het vertrouwen in dat de PvdA dat kan leveren? Het goede nieuws is: dat vertrouwen hebben we nu.

De heer Roemer (SP):
Die bangmakerij van de heer Zijlstra laat ik aan hem. Dat debat voeren wij nog wel een keer. Het gaat mij erom dat de heer Zijlstra minder respect heeft voor de Eerste Kamer. Ik weet inmiddels dat hij die het liefst zou willen afschaffen, maar zolang die Eerste Kamer er is, lijkt mij respectvol omgaan met die Kamer het minste wat je mag vragen. Afspraken worden hier gemaakt tussen partijen. Afspraken worden in de Tweede Kamer gemaakt. Maar blijkbaar is het voor de heer Zijlstra dan een-op-een dat senatoren ook aan het lijntje van het kabinet moeten hangen en ook naar de pijpen van dit kabinet moeten dansen. Het kan toch niet zo zijn dat hij dat eist?

De heer Zijlstra (VVD):
Volgens mij heb ik het woord "eisen" niet in de mond genomen. Ik mag toch verwachten dat het niet echt heel gek is dat als je met partijen een akkoord sluit om de kans op een meerderheid in de Eerste Kamer te vergroten, je ervan uitgaat — en ik zal niet de enige zijn geweest — dat die meerderheid er ook inderdaad komt omdat je inhoudelijke concessies hebt gedaan. Als die meerderheid er dan vervolgens niet komt, nota bene omdat een coalitiepartij niet kan leveren — dat vond ik, eerlijk gezegd, wel een ding — vindt de heer Roemer het dan erg dat ik dan even onaangenaam verrast ben? Dat is wat anders dan dat ik dingen eis.

Ik wil daarnaast nog iets zeggen over een hardnekkig misverstand. Ik heb de indruk dat ik inmiddels een soort "hoofd afschaffing Eerste Kamer" ben geworden. Ik heb aangegeven dat als de Eerste Kamer een kopie zou worden van de Tweede Kamer, er dan weinig aanvullend nut is. Daarom hebben we ook in de Eerste Kamer verzocht om een staatscommissie om het totale bestel tegen het licht te houden. Wat mij betreft moet alles erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat de waardevolle taak die de Eerste Kamer heeft, op een goede wijze wordt ingevuld en ons staatsbestel blijft functioneren.

De heer Roemer (SP):
Het kabinet maakt met deze druk die het uitgeoefend heeft op de senatoren van de Eerste Kamer een Tweede Kamer. De heer Zijlstra zou dus niet boos moeten worden op de PvdA-senatoren, maar op het kabinet. Leden van het kabinet hebben op voorhand een garantie gevraagd van senatoren om nu al aan te geven dat ze voor die wet gaan stemmen. Die wet moet überhaupt eerst nog naar de Tweede Kamer komen. Ik hoor graag de mening van de heer Zijlstra daarover. Vindt hij dat ook niet onkies, onparlementair en ondemocratisch richting senatoren in de Eerste Kamer?

De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb de afgelopen dagen van alles voorbij zien komen op het ANP, op Twitter enzovoorts. Ik heb uitspraken gezien, ook van mezelf, waarvan ik denk: op zich knap, gezien het feit dat ik überhaupt de persoon niet gesproken heb en dat ook niet gezegd heb. Er werd druk gespeculeerd. We kunnen prachtige anekdotes vertellen. Ik zal dat nu achterwege laten. Anders wordt het nog later. Laat helder zijn: wij sluiten hier akkoorden om de kans dat die akkoorden in de Eerste Kamer de eindstreep halen, te maximaliseren, omdat die akkoorden belangrijk zijn. Dat doen wij, dat hebben partijen in deze Kamer in verschillende constellaties gedaan. Dan is er natuurlijk ook contact met de Eerste Kamerfracties. Dat lijkt me op zijn plaats. Wij respecteren de rol van de Eerste Kamer. Wij kunnen nooit op voorhand vragen, eisen dat zij voor zullen stemmen. Wij proberen er wel voor te zorgen dat we die zekerheid maximaal inbouwen, maar we kunnen het nooit eisen.

Het gebeurt ook in andere constellaties. Noch de heer Van der Staaij, noch de heer Slob, noch de heer Pechtold, noch de heer Van Ojik heeft over de behandeling van het leenstelsel in de Eerste Kamer gezegd: onze Eerste Kamerfractie heeft getekend bij het kruisje en gaat leveren. Maar je bouwt wel maximale zekerheid in. En dat is wat we doen. Dat hebben we gedaan en dat is ook waar het hier over gaat.

De heer Roemer (SP):
Het respect dat de heer Zijlstra zegt te hebben, blijkt niet uit de feiten, uit de dingen die gebeurd zijn. Ik snap heel goed dat hij teleurgesteld is als een wet die voor de VVD erg belangrijk is, het niet gehaald heeft. Maar de Eerste Kamer heeft een andere rol dan de Tweede Kamer. Als een meerderheid in de Eerste Kamer om haar moverende redenen een wet wegstemt, dan dienen wij, hoe vervelend het ook is, dat te respecteren.

Dan kom ik tot mijn tweede punt dat ik tegen de heer Zijlstra wil zeggen. Ik vroeg hem naar een duiding voor het feit dat vanuit het kabinet vooraf de garantie is geëist — die er uiteindelijk niet is gekomen en er is een akkoord gesloten — dat de drie senatoren, en eigenlijk de hele PvdA-senaatsfractie, voor zouden stemmen bij het opnieuw indienen van het wetsvoorstel. Wat vindt de heer Zijlstra daarvan? Of ontkent hij dat?

De heer Zijlstra (VVD):
Ik ben de afgelopen tijd bij veel gesprekken geweest, maar niet bij gesprekken met leden van de Eerste Kamer; niet van mijn eigen partij, maar ook niet van een andere partij, waar de heer Roemer zich met name op richt. Ik was daar niet bij, dus ik weet ook niet wat daar gezegd is. Wat ik wel weet, is dat er mede op mijn verzoek — laat ik daar helder in zijn — door het kabinet is gezocht naar een wijze waarop we maximaal het vertrouwen zouden kunnen krijgen dat er niet een herhaling van zetten zou plaatsvinden als het wetsvoorstel in aangepaste vorm opnieuw zou worden ingediend bij de Eerste Kamer, nadat het wetsvoorstel overigens eerst deze Kamer heeft gepasseerd. Dat zijn de gesprekken die hebben plaatsgevonden. In het debat dat in de Eerste Kamer heeft plaatsgevonden hebben verschillende partijen, soms zelfs unaniem, een aantal punten aangegeven waarover ze graag meer duidelijkheid wilden krijgen. De minister heeft daar een aantal toezeggingen gedaan. Een van de kernpunten tijdens het debat was dat de leden van de PvdA-fractie in de senaat aangaven dat ze eigenlijk wilden dat de AMvB, waarnaar in de motie van de heer Kuiper wordt gevraagd, feitelijk bekend zou zijn als er over de wet zou worden gestemd. Laat ik het zo uitdrukken: dat is ze gelukt. Dat is op een licht ruige wijze gegaan, maar het is ze wel gelukt. En dus is er grond voor het opnieuw indienen van het wetsvoorstel, inclusief de door hen aangegeven punten en toezeggingen van de minister. Daarmee blijft de kern van het wetsvoorstel overeind en daarmee wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren die tijdens de behandeling in de Eerste Kamer door deze, maar ook andere leden van de senaat, zijn geuit. Daarmee heb ik het vertrouwen dat dit wetsvoorstel nu wel succesvol de eindstreep zal halen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra heeft net omstandig aangegeven hoe boos hij dinsdag was. Ook de minister heeft zich heel stellig uitgelaten: de PvdA heeft een probleem en moet leveren. Nu zijn we drie dagen verder. We hebben de heer Samsom net juichend horen zeggen hoezeer de wet in zijn richting is aangepast en dat de vrije artsenkeuze gewaarborgd blijft. In ruil daarvoor krijgt u het vertrouwen dat drie leden van de Eerste Kamer voor zullen stemmen. Dat vertrouwen had u echter tot een dag voor dinsdag ook. Kortom, er is voor u helemaal niks binnengehaald. Het werkt als je drie van die Eerste Kamerleden hebt. De PvdA heeft u gewoon in het pak genaaid.

De heer Zijlstra (VVD):
Ik snap dat de heer Buma die draai eraan wil geven, met alle respect. Laat echter helder zijn dat er de afgelopen twee dagen uitvoerig contact is geweest met leden van de Eerste Kamer over de vraag of het een haalbare kaart zou zijn als het wetsvoorstel zou worden aangepast aan de bezwaren die zijn geuit, maar de kern van het wetsvoorstel overeind zou blijven. Zo zat en zit vrije artsenkeuze in het wetsvoorstel. Ik zou willen stellen dat er een extra keuze bij komt. De restitutiepolis geeft totale vrije artsenkeuze. Dat is de basis. Als een deel van de keuzevrijheid wordt ingeleverd, kan men korting krijgen, net zoals dat ook in andere verzekeringssectoren gebruikelijk is. Dat is wat er rond vrije artsenkeuze speelt. Laten we nu eens ophouden met het schetsen van een beeld alsof de vrije artsenkeuze in het gedrang is. Ik snap dat tegenstanders dat graag willen, maar dat is natuurlijk niet aan de orde. Er is dus niks ingeleverd. Wij hebben er dan ook vertrouwen in dat het wetsvoorstel de eindstreep gaat halen.

Ik heb geen enkele aanleiding om aan te nemen dat dat niet zo zou zijn, maar gezien de situatie ga ik ook maar eens op de als-danvraag in. In het onverhoopte geval dat het wetsvoorstel toch zou sneuvelen in de Eerste Kamer, willen wij graag dat het kabinet zorgt dat wij niet eindigen met een situatie dat de patiënt toch te maken krijgt met een eigen risico, met een uitgekleed pakket of met een hogere zorgpremie. Dat is wat wij willen voorkomen en daarom willen wij dat het kabinet dan met alternatieven komt. Wij hebben inmiddels door dat je dat kunt invullen als je met een door de wetgever binnen de huidige wet gecreëerde mogelijkheid komt, namelijk artikel 126 van de Zorgverzekeringswet. De heer Samsom ging daar uitvoerig op in. Dat is voor mij een geruststelling, maar ik ga ervan uit dat wij er helemaal uit zullen komen. Ik weet niet of wij dat ook gaan gebruiken, ik ga er namelijk van uit dat deze wet de eindstreep haalt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Over de beperking van de vrije artsenkeuze zal het debat nog wel gaan, maar toch even voor de goede orde, omdat twee vertegenwoordigers van de coalitie gewoon onzin beweren. Wanneer vanaf nu, vanaf die wet, zorgverzekeraars het recht krijgen een polis aan te bieden waar de vrije artsenkeuze niet meer in zit, dan is dat een beperking van de vrije artsenkeuze. Zo simpel is het. Dat debat komt nog terug tot en met de Eerste Kamer.

De heer Zijlstra gaat ervan uit dat de kans heel groot is dat hij het nu wel door de Eerste Kamer zal krijgen. Zit daar ook in dat de heer Zijlstra ervan uitgaat dat de drie gedoogpartijen er op zijn minst positief naar zullen kijken?

De heer Zijlstra (VVD):
Respect voor verhoudingen in de Kamer betekent respect voor standpunten van politieke partijen. Wij hebben met de constructieve oppositie, die zich overigens niet tot drie beperkt maar die op sommige onderwerpen ook andere partijen omvat, een heel goede verstandhouding, namelijk dat zij eigenstandige afwegingen maakt en daarbij ook kijkt naar de zaken die zij voor haar kap kan nemen. Zo was de heer Slob bijvoorbeeld, wat algemeen bekend is en ook in het debat naar voren is gekomen, niet een automatisch voorstander van het artikel 13-wetsvoorstel dat er oorspronkelijk lag. Hij heeft dus ook concessies afgedwongen en verbeteringen in zijn richting gekregen waarmee hij uiteindelijk de afweging kon maken om te zeggen: wij vinden het veel belangrijker dat wij voorkomen dat die stijgende zorgkosten worden afgewenteld op de patiënt en wij hebben de waarborgen. Dat geldt nog steeds. Sterker, er zijn conform een motie van partijgenoot Kuiper in de Eerste Kamer nog extra waarborgen bij gekomen, dus ik heb geen aanleiding om aan te nemen dat de constructieve oppositie — maar het is hun afweging — nu per definitie tegen zo'n wet gaat stemmen. Maar ik mag ook niet van ze verwachten, gezien het verloop van wat er allemaal gebeurd is, dat ze nu meteen vandaag in polonaise de zaal uit zullen lopen. Nee, ook niet, dat is hun eigenstandige afweging. Daar heb ik respect voor en daar loop ik niet voor weg. Dus ik ga me daar ook niet in mengen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
We mogen allemaal wel aannemen dat deze manier van werken, met deze brief niet zou zijn gevolgd als er wel een indicatie was dat de drie er positief naar zouden kijken. Dat verklaart niet helemaal waarom de drie — maar dat zal ik ze zo vragen — zo boos riepen dat er geen deal is. Feitelijk is er geen deal, maar als ik het goed begrijp, zitten ze wel verpakt in het woordje "vertrouwen".

De heer Zijlstra (VVD):
Zoals wel bekend, is "vertrouwen" een belangrijk woord in de politiek. Dat geldt hier en op veel plekken. Wij hebben niet alleen het vertrouwen dat dit wetsvoorstel nu in aangepaste vorm de eindstreep zou moeten kunnen halen, juist gezien de behandeling. Het is namelijk niet hetzelfde wetsvoorstel, het is een aangepast wetsvoorstel, met zaken die tijdens het debat breed, soms unaniem, in de Eerste Kamer zijn gevraagd. Mocht dat onverhoopt niet gebeuren, dan kijken we naar alternatieven, maar ik ga daar niet van uit. Ik heb wel, zoals de heer Buma vroeg, zekerheden waardoor de kern voor elkaar komt, namelijk werking van de Zorgverzekeringswet en zorgen dat de zorgkosten niet worden afgewenteld op de patiënt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil met de heer Zijlstra nog even verder op dat vertrouwen, want als je vertrouwen hebt in, in dit geval, de PvdA in de Eerste Kamer, dan is de hele rest van die aankleding helemaal niet nodig. Ik heb de heer Zijlstra wel tot drie keer toe horen zeggen dat het om vertrouwen gaat, om groot vertrouwen en veel vertrouwen, maar uit zijn gedrag blijkt helemaal geen vertrouwen. Er wordt gewoon tegen de heer Samsom gezegd: "vooruit, je hebt er de eerste keer een puinhoop van gemaakt, maar je mag het nog een keer proberen, jochie. Maar ik wil wel een garantie hebben voor als het weer misgaat en daarom wil ik het op voorhand afspreken." Daar blijkt geen vertrouwen uit, maar juist wantrouwen. De heer Zijlstra wil de hele regeling met de AMvB nu alvast in de Kamer besproken hebben omdat die — dat was ook zijn quote in de media — linksom of rechtsom toch doorgaat. Is hij het niet met mij eens dat uit dat gedrag geen enkel vertrouwen spreekt?

De heer Zijlstra (VVD):
Wat dat had kunnen uitlokken, is als het kabinet in de brief had geschreven dat het in alle gevallen met zo'n AMvB zou komen. Het kabinet heeft echter naar mijn mening met respect voor de positie van de Eerste Kamer gezegd dat het op zoek gaat naar alternatieven. Wat ik belangrijk vind voor patiëntenorganisaties en voor mensen die gebruikmaken van de zorg, is dat wij de afspraken in het zorgakkoord kunnen waarmaken. Wij willen ervoor zorgen dat zorgkosten niet onnodig op de patiënten worden afgewenteld en dat bureaucreatie in de zorg op de juiste wijze wordt aangepakt. Dat kunnen we nu door hetgeen voorligt. Dat is geen wantrouwen; dat is ervoor zorgen dat wij afspraken die onderling, met de zorgsector en met de patiëntenorganisaties zijn gemaakt, worden waargemaakt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Zijlstra glijdt van het vertrouwen naar de inhoud, maar ik wilde het echt hebben over het vertrouwen dat de heer Zijlstra in de PvdA heeft: ik vertrouw je wel; je mag het nog een keer proberen, maar mislukt het, dan wil ik wel de garantie hebben dat we het daarna gaan fixen. De heer Zijlstra wil namelijk 1 miljard besparen. In mijn allereerste interruptie van de heer Samsom kwam die AMvB direct uit de hoge hoed. Dat hadden we in de media ook al gehoord, dus dat is duidelijk afgesproken. "Chantage" is misschien een te zwaar woord, maar je zet iemand heftig onder druk met de uitspraak dat hij het nog een keer mag proberen om het door de Eerste Kamer te loodsen, maar dat het sowieso gebeurt als dat niet lukt. Dat is toch de gang van zaken? Dat kan de heer Zijlstra toch niet ontkennen?

De heer Zijlstra (VVD):
Dat zou de gang van zaken kunnen zijn als je zou zeggen "als u dit niet doet, dan gaan we dat doen." Maar dat staat er niet en dat is met een reden. De reden is dat wij respect hebben voor de eigenstandige positie van de Eerste Kamer. Daarom vragen wij geen garanties vooraf. Wij hebben echter wel afspraken gemaakt met de zorgsector die wij willen nakomen. Die willen ook de heer Samsom en de PvdA nakomen. Wij hebben, samen met andere partijen, een heel stevig doel gesteld. Wij willen voorkomen dat de kosten die nu nog in bureaucratie in de zorg zitten, worden afgewenteld op de patiënt. Dat gaan we waarmaken en daarvan zeg ik wel dat het linksom of rechtsom gaat gebeuren. Welke alternatieven dat eventueel zullen zijn, vind ik een discussie die redelijk hypothetisch is, want ik heb in de brief de aanpassingen van het wetsvoorstel gelezen. Daarmee heb ik het vertrouwen dat aan de wensen van de Eerste Kamer is voldaan en dat het wetsvoorstel gewoon de eindstreep zal halen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Zijlstra zegt dat het niet een "als dit, dan dat" is, maar dat is toch wel wat hij zegt. Hij laat namelijk de mogelijkheid open dat dit zo blijft als de Eerste Kamer het wetsvoorstel weer verwerpt. Er komen een aantal dingetjes in de memorie van toelichting, maar verder is het de motie-Kuiper. Het is dan niet automatisch dat het dan toch bij Algemene Maatregel van Bestuur wordt geregeld. De PvdA mag nog een keer proberen, het wetsvoorstel door de Eerste Kamer te loodsen. Maar is er dan ook een mogelijkheid dat het daarbij blijft als dat niet lukt?

De heer Zijlstra (VVD):
In de brief van het kabinet staat dat we het juist op de bureaucratie gaan doen — de kernafspraak met de zorgsector — omdat we de patiënten niet onnodig op kosten willen jagen. Die afspraak willen wij waargemaakt hebben. Daarom vind ik het ook goed dat het kabinet daarvoor dan naar alternatieven gaat zoeken. Nogmaals, gezien de inhoud van de brief en de tegemoetkoming aan de Eerste Kamer, geloof ik eerlijk gezegd dat het helemaal niet nodig zal zijn. Maar die afspraak moeten wij wel waarmaken. Daar gaan wij voor. Daar gaat het kabinet voor.

Dit is binnen de kaders van de huidige wet. Laat dat staatsrechtelijk helder zijn. Ik hoorde af en toe ook wat dingen hierbuiten voorbij komen. Er wordt gedaan alsof dit een soort aantasting van het staatsrecht is. Nee, dit is staatsrecht. Terecht werd er op een gegeven moment aan gerefereerd — ik dacht dat de heer Roemer dat deed — dat het geen staatsrecht zou zijn als wij nu een schriftelijke garantie zouden eisen en de Eerste Kamerleden zouden vragen om te tekenen bij het kruisje. Staatsrechtelijk is dat een ongemakkelijke gang. Maar het is staatsrechtelijk wel juist als de mogelijkheden binnen een wet die de Tweede Kamer en de Eerste Kamer heeft gepasseerd, gebruikt worden. De Eerste Kamer heeft bewust geaccepteerd dat artikel 126 erin is opgenomen. Dat artikel geeft de mogelijkheid om per AMvB zaken te regelen. Dat is binnen de wet. Op geen enkele wijze kan dit uitgelegd worden als iets onhebbelijks doen, richting welke Kamer dan ook. Dan hadden wij of in ieder geval onze voorgangers in de Tweede Kamer en/of Eerste Kamer die wet moeten afstemmen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik dacht dat ik mijn laatste vraag gesteld zou hebben, maar in antwoord op mijn vraag zei de heer Zijlstra iets wat toch weer vragen oproept. Hij zei: ik ben er zeker van dat de kern van de wet overeind zal blijven. Dat brengt mij ertoe te vragen wat er dan in de afgelopen dagen is afgesproken tussen de vijf partijen. Dat heeft zich onttrokken aan de waarneming. Dat begrijp ik. Dat hoort bij zo'n proces. Maar dit is het moment om verantwoording af te leggen. Wat is de afspraak tussen de vijf partijen over hoe er met de wet zal worden omgegaan, waar u de zekerheid aan ontleent dat de kern overeind zal blijven?

De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb niet de indruk dat het aan de aandacht onttrokken was, gezien alle camera's die links en rechts, hier en voor woonhuizen enzovoorts opgesteld stonden.

Over de vraag wat de kern is, hebben we uitgebreid gecommuniceerd. In de Eerste Kamer waren er een aantal inhoudelijke punten. Ik noem er een paar. Er werd gevraagd hoe we de second opinion beter kunnen borgen, hoe we definitie van "acute zorg" beter kunnen formuleren en hoe we de zorg door academische ziekenhuizen beter kunnen borgen. Dat waren dingen waar de minister in het debat een aantal toezeggingen op heeft gedaan. Maar bij de Kamer leefde sterk het idee: wij willen die dingen eigenlijk wel geborgd hebben in de wet. Daarnaast hadden een aantal leden van de senaat er behoefte aan dat de in de AMvB gewenste zaken in het kader van de motie van de heer Kuiper van de ChristenUnie — die motie werd overigens met unanieme steun van de Eerste Kamer aangenomen — duidelijk zouden zijn en dat die AMvB er zou liggen op het moment dat er gestemd zou worden over de wet. Dat hebben zij op licht ruige wijze voor elkaar gekregen. Ik had het liever anders gezien, zeg ik in alle oprechtheid. Dat moge duidelijk zijn. Maar het is wel gelukt.

De situatie is nu wel een andere. Die zaken zitten zo meteen in de wet. Die wensen zijn ingevuld. Die andere zaken die per toezegging waren geregeld, zetten we ook in de wet. We zeiden: we zijn nu toch bezig. Dan hebben we een en ander maximaal geborgd voor alle leden in de Eerste Kamer die er bezwaar tegen hebben. Daarmee is de wet verbeterd en is het voornaamste bezwaar weggenomen van degenen die uiteindelijk hebben tegengestemd. Daarmee heb ik het vertrouwen dat de wet de eindstreep haalt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik vraag het nog een keer, want dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik heb de indruk dat is besproken met de drie dat u dit ging doen en dat ze dat een reden vinden om veel positiever naar die wet te kijken. Ik zeg dat omdat de drie bij het naar buiten gaan heel hard zeiden: er is geen deal. Maar ik heb stellig de indruk dat daarachter weliswaar niet formeel het woord "deal" kan worden geplakt, maar dat er wel degelijk is gesproken en dat er wellicht zelfs informeel is afgesproken — het is hier letterlijk een "gentlemen's agreement" — om, wanneer die wijzigingen er komen, dan ook voor die wet te gaan stemmen en dat vertrouwen te geven. Is daar een afspraak over gemaakt? Het antwoord op deze vraag is zo belangrijk, omdat we dan weten of er nog enige mogelijkheid is om die wet straks daadwerkelijk nog meer aangepast te krijgen of dat het een gelopen race is.

De heer Zijlstra (VVD):
Is er met hen gesproken? Ja, dat lijkt mij vrij moeilijk te ontkennen. Dat is inderdaad gebeurd. Natuurlijk is er met de betreffende leden gesproken, juist om te proeven of dit een route is die begaanbaar is en succesvol kan zijn. Dat is besproken, zeker. Daarbij was voor mij, voor de VVD-fractie, belangrijk dat de kern van dit wetsvoorstel overeind blijft, namelijk zorgen dat de kosten niet onnodig worden afgewenteld op patiënten en dat we het in de bureaucratie zoeken. Dat is geborgd. Er wordt tegemoetgekomen aan een aantal zaken en wij hebben het vertrouwen dat daarmee het wetsvoorstel de eindstreep haalt. Heb ik zekerheid? Nee, dat is staatsrechtelijk namelijk niet mogelijk.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb nog een vraag aan de heer Zijlstra over de AMvB waarover hij net met warme woorden sprak als toch een mogelijkheid als het wetsvoorstel opnieuw zou worden verworpen. Hij verwijst naar artikel 126 van de Zorgverzekeringswet. Deelt hij mijn opvatting dat dit een leeg artikel is, dat in de praktijk wordt gebruikt voor uitvoeringsregels?

De heer Zijlstra (VVD):
Met artikel 126 kun je zaken invullen die in de eerste uitwerking van de wet nog onvoldoende helder zijn gedefinieerd door de wetgever.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik vroeg aan de heer Zijlstra of hij mijn opvatting deelt dat artikel 126 een leeg artikel is, dat wordt toegepast voor uitvoeringsregels. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het formuleren van termijnen en dergelijke, waarin je op een later moment wat preciezer kunt zijn. Dat hoef je niet allemaal in de wet te verpakken. Dat kun je later ook nog wijzigen. Mijn vraag aan de heer Zijlstra is ook of het onder woorden brengen van voorwaarden om aan zorginkoop te doen ook onder die definitie valt.

De heer Zijlstra (VVD):
Artikel 126 van de Zorgverzekeringswet is inderdaad een artikel waarin weinig omschrijving staat. Het beslaat volgens mij anderhalve regel. Het geeft de mogelijkheid om nadere invulling van de wet te geven. De heer Slob vraagt of wat ik zeg te kunnen regelen daarbinnen past. Het antwoord is ja. Dat hebben wij laten checken door de landsadvocaat. Wat gebeurt er dan bijvoorbeeld? De heer Samsom heeft dit ook al uitvoerig aangegeven. Ik probeer een verkorte versie. Wij hebben als wetgever verzuimd te regelen wat het betekent als iemand met een naturapolis zorg afneemt bij een zorgaanbieder die niet is gecontracteerd. Volgens artikel 13 van het oorspronkelijke wetsvoorstel mag je dan niets vergoeden. Er bestaat jurisprudentie die zegt dat je dan 70% vergoed krijgt. Daaraan wordt continu gesleuteld. Wij willen daarover duidelijkheid hebben. Daarvoor biedt deze AMvB ruimte. Dan ontstaat de volgende situatie. Als een zorgverzekeraar waarmee heel veel zorgaanbieders een contract hebben een polis aanbiedt, dan heb je als zorgafnemer heel veel keuze. Als je dan toch naar een zorgaanbieder gaat waarmee er geen contract is, mag je dat ver onder de 70% neerzetten. Als je omgekeerd in zo'n budgetpolis zit, waarbij je eigenlijk bijna geen zorgaanbieders hebt en dus bijna geen keuze, kan het wel eens zo zijn dat je meer dan die 70% krijgt als je naar een zorgaanbieder gaat waarmee er geen contract is. Dat is een prima balans. Dat is ook precies de uitwerking die wij graag willen. Die regels — nogmaals, wij zijn niet helemaal van gisteren — hebben wij wel even laten checken door de landsadvocaat. Die geeft aan, en wie ben ik om daaraan te twijfelen, dat dat helemaal safe and sound is.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik hoor de heer Zijlstra zeggen dat de AMvB dan gebruikt kan worden om de uitvoering van de wet praktischer te maken. Dat is inderdaad waar. Je moet een rechtsgrond creëren waarop die AMvB gegrond moet zijn, zeker als je verder gaat dan uitvoeringsregels en zelfs voorwaarden gaat stellen, in dit geval aan zorginkoop. De situatie is toch dat de wet die deze rechtsgrond moet bieden, is verworpen? Die wetsgrond is weggeslagen. Dan is het toch bijzonder vreemd om een element van het wetsvoorstel dat omstreden is toch via dat artikel te regelen? Als de heer Zijlstra mij dit kan uitleggen: graag, maar volgens mij is dit absoluut onverantwoord.

De heer Zijlstra (VVD):
Het is in ieder geval een vrij hypothetische discussie, omdat de bezwaren die in de Eerste Kamer door meerdere fracties zijn aangegeven, worden ingevuld. Het aangepaste wetsvoorstel vult die bezwaren in. De werking van artikel 13, de werking van het stelsel, wordt daarbij geborgd. De heer Slob maakt natuurlijk zijn afweging, maar het wetsvoorstel is nog beter geworden dan het wetsvoorstel waar ook zijn fractie in eerste instantie al voor heeft gestemd. Dat is hartstikke goed. Ik geloof eerlijk gezegd helemaal niet dat wij bij een AMvB uitkomen. Afspraken wil je nakomen. Wij hebben afspraken gemaakt met de zorgsector. Ik wil dat wij voorkomen dat zorgkosten onnodig worden afgewenteld op patiënten. Zij moeten niet een hoger eigen risico krijgen. Zij moeten niet een kleiner pakket krijgen. Dat is waarom ik deze route alsnog graag in het achterhoofd wil houden, mocht er ergens toch iets mis gaan. Maar nogmaals, dat is vooral een hypothetische discussie.

De heer Pechtold (D66):
Volgens mij spelen er twee dingen door elkaar. Er is een wetsvoorstel uiteindelijk in de Staten-Generaal verworpen, maar het kabinet en de heer Zijlstra zeggen: het is eigenlijk toch goed zo. De wet is verbeterd, zegt de heer Zijlstra. Ik ga lezen of dat klopt. Ik zie een aantal toezeggingen waarvan ik denk: mooi, als dat in de wet komt, is dat prima. Vervolgens zegt de heer Zijlstra letterlijk: "hebben wij het vermoeden dat de PvdA kan leveren? Dat vertrouwen hebben we." Oké, maar waarom dan vervolgens dat — ik kan het niet anders noemen — dreigement van de AMvB overeind houden, als u zegt: wij hebben het vertrouwen dat de PvdA kan leveren?

De heer Zijlstra (VVD):
Omdat ik ook vertrouwen en zekerheid wil kunnen bieden aan de zorgsector. Een van de startpunten waarom wij deze hele exercitie ooit zijn begonnen is het bieden van zekerheid aan de zorgsector. Ik ben nu een beetje een grammofoonplaat aan het worden, maar wij willen dat zorgkosten, die nu in de bureaucratie blijven zitten, straks eruit worden gehaald, waardoor de premie niet hoeft te stijgen, waardoor het eigen risico niet omhoog hoeft en waardoor het pakket niet verkleind hoeft te worden. Ik ben er wel eerlijk in dat ik, gezien de gang van zaken deze week, er zicht op wil hebben dat ik dat voor elkaar kan krijgen. Dat is namelijk de basis waarop ik hieraan begonnen ben. Dat krijgen wij dus voor elkaar.

De heer Pechtold (D66):
Zojuist zei de heer Zijlstra, volstrekt terecht en ik zeg dat met hem: ik kan senatoren, van welke partij dan ook, niet dwingen om een handtekening te zetten. Dat noemde hij de staatsrechtelijk ongemakkelijke gang. Zou het niet zo kunnen zijn dat diezelfde senatoren dat dreigement — zo noem ik het toch — van de AMvB in de brief als een staatsrechtelijk ongemakkelijke gang zien, waardoor het kabinet eigenlijk datgene over zich afroept waarvan het eerst zegt: wij hebben het vertrouwen dat het niet gebeurt?

De heer Zijlstra (VVD):
Nee.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Wat een circus deze week, wat een puinhoop, wat een chaos. Wat een rotzooi heeft het kabinet ervan gemaakt. Wat een totaal gebrek aan regie en controle en wat een paniek hebben wij gezien. De voorzitter van de Eerste Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, mevrouw Barth, had haar eigen fractie niet onder controle. Collega Samsom heeft niet alleen zichzelf niet onder controle, maar, zo zagen wij deze week, ook zijn senatoren niet. En de VVD? De VVD had haar coalitiegenoot, de Partij van de Arbeid duidelijk niet onder controle. Nu lijkt het erop dat ook het kabinet de zogenaamde constructieve drie, D66, ChristenUnie en SGP niet meer onder controle heeft. Wij zullen het zo horen, maar zij kwamen toch ontevreden uit het Torentje en ik zag ze net alle drie bij de interruptiemicrofoon staan. Ik snap dat ook, want wat moeten de heren Pechtold, Slob en Van der Staaij zich toch gepiepeld voelen. Ze hebben sinds 2013 altijd constructief meegestemd. Ze hebben voor de verworpen wet gestemd. En nu? Bedankt voor de goede diensten. Vervolgens worden ze bij het grofvuil gezet en afgeserveerd. Immers, bij een AMvB is geen Eerste Kamer meer nodig, als het zo ver komt. Dan zijn er dus ook geen D66, ChristenUnie en SGP meer nodig. Voor collega Pechtold is het niet meer: en nu vooruit. Voor hem is het: en nu eruit! Getekend, Mark Rutte.

Ook de premier was de regie totaal kwijt. Je zou bijna medelijden met hem krijgen.

De heer Pechtold (D66):
Het is laat, we zijn moe en je kunt weleens wat vergeten. Geen regie op je eigen partij? Weet de heer Wilders hoeveel afscheidingen daar zitten, achterin de Kamer? Weet hij hoeveel afscheidingen van de PVV er in Den Haag, in Almere en in al die Staten zijn, terwijl er niet eens een congres is, of een ledenraad of een bestuur dat daarvoor kan zorgen, en er maar één verantwoordelijke is, namelijk Geert Wilders?

De heer Wilders (PVV):
Ja, het is triest. De heer Pechtold wordt gepiepeld door de coalitie en hij gaat het nog opnemen voor ze ook. Triester kan het toch eigenlijk niet zijn.

De heer Pechtold (D66):
Het woord "vertrouwen" valt hier weer, maar geloofwaardigheid is ook wel wat. Geloofwaardigheid. De heer Wilders gaat hier weer iedereen de maat staan nemen, terwijl hij zelf gewoon een hele geschiedenis heeft van weglopen als het moeilijk wordt, wegsturen als het moeilijk wordt, negeren als het moeilijk wordt. Geloofwaardigheid is ook wel iets waar de heer Wilders een beetje op mag letten.

De heer Wilders (PVV):
Geloofwaardigheid is iets wat D66 voor dit kabinet niet meer heeft. D66 is een van de drie partijen die sinds 2013 het kabinet overal in heeft gesteund. De heer Rutte zegt nu: goedendag, bekijk het maar, mijnheer Pechtold. De heer Rutte zegt: we hebben u niet meer nodig want we gaan het, als het nodig is, met een AMvB doen, dus bedankt voor de goede diensten. De geloofwaardigheid van de heer Pechtold wordt door het kabinet te grabbel gegooid. Zo is het, en niet anders.

Ik zei al dat je bijna medelijden zou krijgen met het kabinet. Maar deze prutsers verdienen geen medelijden. Wat een wanorde, wat een chaos, wat een totaal gebrek aan gezag laat de heer Rutte zien. Wat een afgang. De coalitie probeerde de drie dissidente PvdA-senatoren binnenboord te houden, maar intussen is het de vraag wat er gebeurt met die acht senatoren van de destructieve drie. Van de 79 zetels die de coalitiepartijen bij de verkiezingen kregen, zijn er volgens de laatste peilingen nog 30 over. Vier op de vijf Nederlanders zien het kabinet-Rutte II inmiddels niet meer zitten. Volgens mij is dat ook nog nooit voorgekomen. Geen VVD-kiezer snapt het dat de premier, die nu eindelijk, eindelijk de mogelijkheid had om zich te ontdoen van de Partij van de Arbeid, juist met ze doorgaat. Wat zullen de kiezers van de heer Rutte dat waarderen. Wat zullen ze het waarderen dat hij doorgaat met belastingen verhogen, doorgaat met nivelleren, met nog meer asielzoekers het land binnenlaten, met nog meer geld geven aan ontwikkelingshulp en met het geven van miljarden aan Europa.

Dan het briefje dat we net kregen. De premier, zo kennen we hem weer, lacht alles weg. Ik zie het hem ook op dit ogenblik weer doen. Alles is in orde. Er is niks aan de hand. We gaan vrolijk verder. Dat is natuurlijk niet zo. Er is een enorme deuk in het vertrouwen ontstaan. Het voornemen om de vrije artsenkeuze af te schaffen, blijft de facto natuurlijk gewoon bestaan. De aanpassingen die in de brief staan, zijn gerommel in de marge. Het is een schande. Het is een schande dat dit kabinet dat desnoods via een AMvB wil regelen en de Eerste Kamer wil passeren. In Noord-Korea kunnen ze er nog wat van leren.

Mijnheer Rutte, minister-president, houdt u er toch mee op. U bent werkelijk alle geloofwaardigheid kwijt. U maakt van ons land een bananenrepubliek. U bewijst Nederland een dienst door ermee op te houden. Want weet u wat alle Nederlanders vinden? Weet u wat de meeste mensen van uw eigen partij vinden? Zij vinden: genoeg belastingen verhoogd, genoeg genivelleerd, genoeg zorg afgebroken, genoeg ouderen gepakt, genoeg miljarden aan Brussel betaald, genoeg asielzoekers binnengelaten, genoeg op pensioenen bezuinigd en genoeg Syriëgangers ongemoeid gelaten. Genoeg is genoeg. Nederland is dit kabinet spuugzat. Hou ermee op!

De heer Roemer (SP):
Voorzitter. Het was me een weekje wel. Hoe langer we wachtten, hoe groter de chaos werd. Op deze laatste vergaderdagen van dit jaar is door de VVD en de PvdA een web van wantrouwen gelegd over de samenleving en over de politiek. Kun je nog spreken van een democratie als het kabinet doelbewust de Eerste Kamer wil omzeilen en monddood wil maken? Kun je nog spreken van vertrouwen als de ene coalitiepartij een ultimatum stelt aan de andere? Kun je nog spreken van een stabiele regering als de onderlinge verhoudingen verziekt zijn en als senatoren onder zware druk worden gezet?

In de senaat is deze week een principiële afweging gemaakt: het schrappen van de vrije artsenkeuze is van de baan. Juist dat principe is een kernelement dat volgens het kabinet opnieuw in de wet moet. Het wegstemmen van dit wetsvoorstel is echter de nieuwe politieke werkelijkheid, een werkelijkheid die het kabinet blijkbaar niet wil accepteren. In plaats van te luisteren naar de bevolking en haar vertegenwoordigers, probeert het kabinet dit met een list alsnog te regelen. Een staatsrechtelijke trukendoos wordt geopend om een wetsvoorstel dat is weggestemd er bij een tweede keer alsnog door te drukken. Dat is ongekend. Dit is gedrag dat in een democratie niet thuishoort.

Misschien is het wel juist heel tekenend dat er binnen de coalitie zo veel verbazing is over de tegenstem tegen dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Wie wel goed luistert, weet namelijk dat het verzet tegen meer marktwerking in de zorg en nog meer macht naar de zorgverzekeraars breed leeft onder de bevolking. Het kan dan ook geen verrassing zijn dat een groeiende weerstand ook zichtbaar wordt in de politieke verhoudingen, hier in de Tweede Kamer en afgelopen week zeker in de Eerste Kamer. Dat gebeurt alleen als je met de rug naar de samenleving staat.

Het kabinet en de coalitiepartijen hebben er een aardige chaos van gemaakt. De vraag is terecht waar de premier was en waar zijn regie was. Vond de premier het kies dat aan senatoren een garantie is voorgelegd en dat die van hen is geëist? Het vertrouwen van de bevolking in dit kabinet was al dramatisch laag en dit zal het zeker geen goed doen. Hoe denkt de premier het vertrouwen te herstellen?

Het moet gezegd: terwijl het kabinet en de coalitiepartijen drie dagen in achterkamertjes ruziën, is de bevolking met heel andere dingen bezig. Vandaag hebben 2.000 mensen in de thuiszorg gehoord dat ze hun baan kwijt zijn. Mensen zijn bezig met de huren, die enorm zijn gestegen. De WW is ingekort, terwijl honderdduizenden Nederlanders die juist nu zo hard nodig hebben. Zorgpremies en eigen risico's zijn voor steeds meer mensen onbetaalbaar geworden. Vandaag kwamen daar de groeiende cijfers over mensen in armoede nog eens bij. Het kabinet is wederom alleen maar bezig geweest met zijn eigen overleven, terwijl deze mensen pas echt een kerstcrisis hebben.

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Een volslagen verrassing afgelopen dinsdag: drie PvdA-senatoren stemden tegen een wet van minister Schippers en verrasten daarmee vijand en vriend. Nu zijn we meer dan 50 uur verder. Wat hebben we gezien? Een coalitie die zoekt naar oplossingen om de schade te beperken. Praten, onderhandelen. Dat leverde drie dagen onzekerheid op, maar nu ligt er een brief. Vanmorgen kregen we duidelijkheid over het persoonsgebonden budget. Dank daarvoor. Voor mijn fractie was steeds eerste prioriteit om duidelijkheid en zekerheid te krijgen voor al die mensen met een pgb. Ik ben blij dat die helderheid in deze brief is gegeven. En nu de brief van vanavond. De rechten van verzekerden worden versterkt. Daarover waren, meen ik, al toezeggingen gedaan in de Eerste Kamer, maar die worden nu in regelgeving vastgelegd. Dat vindt mijn fractie een goede zaak.

Ik heb nog twee belangrijke vragen. Het kabinet spreekt over "het waarborgen van de bestaande vrije artsenkeuze voor iedereen, ongeacht de aard van de polis". De gekozen formulering kan misverstanden oproepen. Ik vraag het kabinet wat hier precies mee wordt bedoeld. Voor mijn fractie is ook de volgende zin cruciaal: "Mocht het aangepast wetsvoorstel onverhoopt niet worden aangenomen dan zal het kabinet in overleg treden met uw Kamer om te bezien op welke wijze toch uitvoering kan worden gegeven aan de Hoofdlijnen Akkoorden." Lees ik hierin dat als het wetsvoorstel geen meerderheid heeft in Tweede en Eerste Kamer, het kabinet met een Algemene Maatregel van Bestuur de kern van het wetsvoorstel toch doorvoert en daarmee dus het parlement passeert of in ieder geval een van beide Kamers?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
We hebben de heer Zijlstra eerder horen zeggen dat het zo ver waarschijnlijk niet hoeft te komen, omdat hij ervan uitgaat dat de wet een meerderheid zal halen. Dat brengt mij ook bij de heer Pechtold tot de vraag: wat is er, toen u met zijn vijven in het Torentje zat, over besproken? Heeft bij de heer Zijlstra de indruk kunnen ontstaan dat D66 wel voor zou stemmen wanneer de wet op deze wijze, zoals uiteindelijk verwoord in de brief, zou worden teruggebracht naar beide Kamers?

De heer Pechtold (D66):
Ik ben de afgelopen dagen drie keer bijgepraat. Dat was tot en met vanavond vooral procedureel. Ik lees met de heer Buma nu — dat is waarop ik moet afgaan — toezeggingen, die op pagina 2 in een aantal streepjes zijn verwoord. Ik heb kunnen vaststellen dat de meeste daarvan in de Eerste Kamer gewisseld zijn en dat het kabinet die gebruikt om de wet te versterken, te verbeteren. Dat is mijn fractie met het kabinet eens. We moeten nu natuurlijk wel kijken naar de wetteksten die daaruit voortkomen. Dan zal mijn fractie die hier op inhoud beoordelen, maar zal zij ook naar de procedure kijken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar goed, we horen tussen de regels door — ik begrijp dat er ook naar de procedure zal worden gekeken — dat D66 op inhoud doorgaat met de steun. Dat brengt mij bij het volgende. Is er na de ontzettende chaos van de afgelopen week en twee partijen die elkaar de tent uit vechten überhaupt nog wel iets om te steunen voor D66? Is het niet alleen maar iets waar je last van hebt in plaats van dat je er nog iets aan hebt?

De heer Pechtold (D66):
Nou, het is misschien verrassend dat ik dit aan een vertegenwoordiger van de christendemocratie moet vertellen, maar voor D66 is het van groot belang dat je, als je akkoorden sluit vanwege de inhoud en vanwege je verkiezingsprogramma, tracht dat maximaal te laten leiden tot een succes. Dat hebben we in de eerste ronde gedaan, want we waren niet tevreden met de oorspronkelijke kabinetsplannen. Die zijn op grote delen aangepast. Zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer zijn er zaken gewisseld. Als nu blijkt dat de PvdA-senatoren die eerst tegenstemden genoegen nemen met het in de wet verankeren van de toezeggingen die in dat proces zijn gedaan, dan is er voor mijn Tweede Kamerfractie geen enkele reden om die inhoud opeens anders te beoordelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dan wordt mijn eindconclusie alleen maar sterker, namelijk dat de heer Samsom ondanks de interne problemen een ongelofelijk goede week heeft, want er zijn nu vijf partijen die de door hem binnengehaalde verbeteringen zijn gaan ondersteunen door het tegenstemmen van de drie senatoren. Gefeliciteerd!

De heer Pechtold (D66):
Ik zeg tegen de heer Van Haersma Buma: laten wij samen lezen wat er uiteindelijk staat in die wetsteksten. Het gaat volgens mij om zaken die juist de verwarring rond het wetsvoorstel, die ik de afgelopen tijd bespeurd heb, hebben vergroot. In het bijzonder wijs ik hierbij op het bijna magische begrip "vrije artsenkeuze". Ik weet nog dat van de zomer werd geroepen: je kunt straks je eigen huisarts niet meer kiezen?; onzin! Heel veel zaken zijn nu in dit proces terecht verbeterd. Als dat, in plaats van via een toezegging of een met algemene stemmen aangenomen motie in de Eerste Kamer, in wettekst verankerd kan worden, dan vind ik dat een verbetering.

De heer Roemer (SP):
De heer Pechtold snijdt terecht een belangrijke passage in de brief aan. Hij heeft daar in het Torentje natuurlijk een toelichting op gekregen, maar daar was niemand bij, dus het is terecht dat hij hier nog eens om een toelichting vraagt. In feite stelt de heer Pechtold de vraag: mocht in de Eerste Kamer de wet opnieuw worden weggestemd, gaan wij het dan regelen via een AMvB? Ik zeg het even in mijn eigen woorden. Een collega van de heer Pechtold, de heer Thom de Graaf, zei daar vanavond het volgende over: dat is de democratie een pootje lichten; dat is regeren bij regeringsdecreet. Deelt de heer Pechtold de uitlatingen van zijn collega?

De heer Pechtold (D66):
Dat was een reactie van mijn partijgenoot op de wat boude uitspraak van de heer Zijlstra: linksom of rechtsom, we gaan het regelen. De heer De Graaf heeft toen gezegd: linksom of rechtsom oké, maar niet door de bodem van de democratie en het staatsrecht. Daarom heeft men mij een aantal kritische vragen horen stellen en heb ik gezegd dat daar rekening mee moest worden gehouden, want de senatoren kijken natuurlijk niet alleen naar de inhoud, maar ook naar het proces. Ik denk dat de uitspraak van de heer De Graaf voortkwam uit de aankondiging die nu al gedaan is: als je er niet mee instemt, sta je misschien buitenspel.

De heer Roemer (SP):
Het was niet alleen de senator van D66 die het er niet mee eens was. De heer Pechtold zei bij het naar buiten komen — ik citeer weer even vrij — dat hij geen akkoord heeft gesloten. Ik neem dan aan dat hij in het bijzonder op dit onderdeel doelde. Ik kan mij voorstellen dat dit voor D66 onacceptabel is, maar welke conclusies gaat de heer Pechtholt daaraan verbinden? Wat betekent het in de praktijk dat het kabinet met dit dreigement in de brief komt? Dat staat toch haaks op waar D66 voor staat?

De heer Pechtold (D66):
Zeer terecht zegt collega Roemer— hij vat het juist samen — dat ik geen akkoord heb gegeven op hetgeen ik hoorde, na voor de derde keer geïnformeerd te zijn. Toen ik naar buiten kwam, heb ik eveneens gezegd dat het het kabinet vrij staat om in dit debat met een brief en uiteindelijk met een nieuw wetsvoorstel te komen. Het wetsvoorstel zal ik later beoordelen. De brief kan ik nu beoordelen. Daarover stel ik de vraag die ook al door de heer Roemer is gesteld.

De heer Roemer (SP):
Is het voor de heer Pechtold onacceptabel dat het kabinet komt met dit soort dreigementen, die haaks staan op de visie van de heer Pechtold op het staatsrecht? Heeft dit ook consequenties? Of gaat de heer Pechtold hier alleen een beetje boos lopen doen, maar verdwijnt zijn boosheid vervolgens als sneeuw voor de zon en heeft dit verder geen enkele consequentie? In dat geval kan het kabinet inderdaad gewoon op dezelfde manier doorgaan.

De heer Pechtold (D66):
Dreigementen beantwoord ik over het algemeen niet met dreigementen, maar met een dringend advies.

De heer Wilders (PVV):
Wat is dit voor ontzettend flauw spelletje? Geef nu eens hom of kuit, zou ik tegen de heer Pechtold willen zeggen. Als die optie van een AMvB boven de markt blijft hangen als het wetsvoorstel het niet haalt in de Eerste Kamer, is dat dan een reden om tegen dat wetsvoorstel te stemmen of is het ketelmuziek over de AMvB, terwijl hij gewoon voor het wetsvoorstel stemt en die AMvB er niet komt?

De heer Pechtold (D66):
Wij zullen het wetsvoorstel, dat nog niet voorligt, op zijn inhoud beoordelen. Daar lijkt mij alle reden toe. Ik heb aangegeven dat ik helder ben over de kritiek die ik heb geuit toen ik net was bijgepraat. Diezelfde kritische vragen stel ik op dit moment. Dat is het democratisch proces dat ik gewend ben af te lopen met een kabinet waarmee ik nu twee jaar zaken doe vanuit de oppositie. Over het algemeen luisteren we goed naar elkaar en bekijken we hoe we het inhoudelijk en procedureel zuiver kunnen regelen. Dat is de fase waar we nu in zitten. Daarmee zal de heer Wilders wat mij betreft even genoegen moeten nemen.

De heer Wilders (PVV):
Met alle respect, dat is een heel lang en procedureel antwoord. Ik vraag nogmaals aan de heer Pechtold om kleur te bekennen. Is het zo dat de procedure zijn inhoudelijk oordeel kan beïnvloeden? Als het kabinet zou zeggen tegen de heer Pechtold dat de route open wordt gehouden om het, als het wetsvoorstel het onverhoopt niet haalt in de Eerste Kamer, op z'n Noord-Koreaans via een AMvB te doen? Zegt hij dan dat hij dat vervelend vindt, maar dat hij toch voor het wetsvoorstel stemt, als dat goed is? Of zegt hij dat hij dit heel belangrijk vindt, dat zijn kritiek geen ketelmuziek is, dat hij dan tegen het wetsvoorstel stemt of dat dit op z'n minst zijn oordeel over het wetsvoorstel beïnvloedt? Daarover kan hij toch wel helderheid geven?

De heer Pechtold (D66):
Samen met de heer Wilders heb ik de brief, de daarin door het kabinet gekozen inhoud en de strategie gedurende een korte tijd tot mij kunnen nemen. Ik ben helderder geweest dan wanneer dan ook over hoe ik denk over de inhoud en over de eventueel te volgen procedure. Ik hoor vanavond ook de heer Zijlstra zeggen dat hij er vertrouwen in heeft dat de PvdA levert, in zijn woorden. Dat zou betekenen dat de koninklijke weg voor de tweede keer wordt bewandeld. Dat is iets minder hoffelijk, maar als een wetsvoorstel is verbeterd, is dat volgens mij te verdedigen. Dat kan gebeuren. Dan zie ik graag die behandeling in beide Kamers van de Staten-Generaal tegemoet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als ik het goed begrijp is de heer Pechtold voor het inperken van de vrije artsenkeuze zoals in het oorspronkelijke, nu gesneuvelde wetsartikel stond.

De heer Pechtold (D66):
Daar hebben wij in de Tweede en in de Eerste Kamer voor gestemd, met alle nuances die mevrouw Van Tongeren kent bij de vraag wat vrije artsenkeuze betekent.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Vervolgens horen wij van de heer Samsom en de heer Zijlstra dat de brief die de Kamer heeft gekregen, substantiële aanpassingen en verbeteringen bevat. Het is echt veranderd, dus er zit net een tikkeltje minder vrije artsenkeuze in, zoals ik het maar even samenvat. Is dat geen grote teleurstelling voor de heer Pechtold?

De heer Pechtold (D66):
Mijn collega Bergkamp en ik zijn voor de zomer op het ministerie geweest, zoals u hebt gezien, en we hebben er als Tweede Kamerleden voor gezorgd dat het oorspronkelijke voorstel van het kabinet werd verbeterd. Ik heb minister Schippers daar toen ook voor geprezen. Vooral is de systematiek verduidelijkt. Dat is wederom gebeurd in het proces van de Eerste Kamer. De minister was bereid een aantal toezeggingen te doen en een motie te omarmen die unaniem werd aangenomen. Dat zijn verbeteringen waar mijn fractie mede voor gestreden heeft. De fractie van GroenLinks heeft ook een deel van die verantwoordelijkheid op zich genomen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Vervolgens is dat hele werkje waar verschillende mensen aan meegewerkt hebben, weggestemd in de Eerste Kamer. Ik wil weten van de heer Pechtold of datgene wat in de brief staat ongeveer hetzelfde is, of dat er echt sprake is van een substantiële verandering, waardoor dus de mogelijkheid van een vrije artsenkeuze verder verruimd wordt. Het is of het een of het ander. Of het gaat weer om hetzelfde of het is echt behoorlijk anders.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb geen wetstekst voor me, wel een brief.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik vroeg om een appreciatie van de brief.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb geen wetstekst voor me, maar een brief. Daarin lees ik allemaal herkenbare punten die in het debat in het Eerste Kamer zijn toegezegd of die door de stemming over een motie zijn aangenomen. Voor mij maakt het niet veel uit of het daarbij blijft, of dat een en ander in een toekomstige wetstekst wordt vastgelegd. Het zou wel een extra verzekering kunnen zijn.

Ik heb me de afgelopen dagen afgevraagd hoe de mensen thuis hiernaar kijken. Heeft de politiek zichzelf niet opnieuw een slechte dienst bewezen? Waarom heeft dit zo lang moeten duren? Ik ben niet zo'n sportkenner maar er drong zich bij mij een beeld op van een rugbywedstrijd. U kent dat wel: twee teams die in rijen tegen elkaar aan duwen terwijl de bal stilligt in het midden.

De afgelopen jaren heeft mijn fractie altijd vanuit de inhoud akkoorden gesloten met dit kabinet, omwille van de stabiliteit van het land en vanuit de overtuiging dat niemand zit te wachten op alweer nieuwe verkiezingen. Natuurlijk hechten wij grote waarde aan het beperken van de zorgkosten en een goedkopere polis. Het wegstemmen van een wet is echter geen noodtoestand. Het is geen reden om niet langs de parlementaire weg op zichzelf verstandige doelen te blijven realiseren. Het kabinet kan met mij altijd zaken doen, maar wel binnen de spelregels van de democratie. Daarom wacht ik met grote belangstelling de beantwoording van de minister-president af.

De heer Roemer (SP):
Ik hoor graag van de heer Pechtold wat hij ervan vindt dat bewindspersonen senatoren zo zwaar onder druk zetten om een garantie te geven.

De heer Pechtold (D66):
Volgens mij kun je nooit een garantie van parlementariërs vragen, al is het maar omdat alle parlementariërs zonder last zijn gekozen. Natuurlijk proberen politieke partijen zo veel mogelijk zekerheid te krijgen over het stemgedrag. Daar heeft mijn partij in het Paarse kabinet ook weleens op aangedrongen. Laat ik voor mezelf spreken. In de periode waarin ik met het kabinet heb geprobeerd zaken te realiseren waar ikzelf voor ben, heb ik de senatoren van D66 nooit om een handtekening gevraagd. Ik heb hen nooit onder druk gezet, maar ik heb hen weten te overtuigen vanuit ons verkiezingsprogramma en de opdracht die we van onze kiezers hebben gekregen.

De heer Roemer (SP):
Dat lijkt mij de enige juiste weg. U bent drie keer uitgenodigd voor een procedureel overleg. Hebt u van die gelegenheid gebruikgemaakt om de minister erop te wijzen dat het erg ondemocratisch is om dit te doen? Hebt u eraan bijgedragen dat de minister een knieval heeft moeten maken of hebt u dat helemaal niet gedaan?

De heer Pechtold (D66):
Als oppositiepartij kies je, wanneer je met het kabinet spreekt, je punten. De heer Roemer en ik herkennen dit beiden. Ik wil die rol zuiver houden. De heer Roemer probeert er weleens een zwart-witbeeld van te maken, maar ik kies voor de inhoud. Ik kom op de procedure wanneer het mijzelf aangaat. Ik blijf buiten een procedure die gaat om senatoren van de PvdA. Als het gaat om een procedure waarbij ik betrokken ben, zal ik daar vragen of signalen over afgeven.

De heer Roemer (SP):
Dus als uw senatoren in de Eerste Kamer niet bij het wetsvoorstel betrokken worden omdat het via een trukendoos gaat, gaat u echt steigeren?

De heer Pechtold (D66):
Ik heb zojuist een aantal malen van de coalitiefracties gehoord — ik verneem dit zo ook graag van het kabinet — dat ze erop vertrouwen dat ze de senatoren weten te overtuigen. De heer Zijlstra had het over leveren, maar wat mij betreft lever je geen senatoren. Als ik dat zou zeggen, zou ik ruzie krijgen met de mijnen, maar die ruzie kan er bij hen nog wel bij. En ja, dat wordt wel spannend.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik vervang vanavond Bram van Ojik. Hij is afwezig vanwege privéomstandigheden.

De afgelopen dagen zagen we de chaos en de verwarring toenemen na een onverwacht bedrijfsongeval. De regie ontbrak. Mensen communiceerden niet of veel te laat. Er werden onnodige risico's genomen. Inmiddels zijn er pleisters geplakt, maar de blauwe plekken zijn goed zichtbaar. Ik moet zeggen dat het een gênante vertoning was, met een stuurloze PvdA-partijleider en een afwezige premier. Drie senatoren kwamen op voor hun principes, maar hebben zich nu mogelijkerwijs laten paaien met wat kerstcadeautjes. Doen ze dat niet, dan volgt dus die nieuwe vorm: de Rutte-AMvB. Dit was de crisis die je wist dat zou komen, om het zo maar te zeggen. We hebben te maken met een kabinet dat wetsvoorstellen naar de Kamer stuurt waar zelfs de eigen parlementariërs niet in geloven. Zo'n kabinet gaat vroeg of laat struikelen. De te snelle en slecht doordachte start blijft het kabinet achtervolgen. Er is geen gezamenlijke visie. Er is geen gezamenlijk idee voor Nederland. Er is geen meerderheid in de Eerste Kamer. Daarom hinkelt dit kabinet van incident naar incident, van akkoord naar akkoord. Ik vraag de minister-president: hoelang kan dit nog doorgaan? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat het vertrouwen tussen de coalitiepartijen hersteld wordt? Wordt de rest van het regeerakkoord, zo vraag ik hem, misschien ook per AMvB uitgevoerd?

De vrije artsenkeuze is een fundament van ons zorgstelsel. Het schrappen van die keuze leidt tot een tweedeling in de zorg. Mensen met voldoende inkomen hebben de vrijheid om hun arts te kiezen, maar mensen met weinig geld hebben die vrijheid niet. Daarom is mijn fractie het fundamenteel oneens met de aanpassing van artikel 13. Daar hadden ook de drie senatoren problemen mee, maar mogelijkerwijs is dat nu niet meer het geval. Met het vandaag gesloten we-plakken-een-pleisterakkoord is dat principiële bezwaar van de drie senatoren, en van mijn fractie, niet weggenomen.

Het eerste hoofdpunt dat centraal staat, is prachtig. In de brief staat op de tweede pagina bovenaan dat de bestaande vrije artsenkeuze wordt gewaarborgd ongeacht de polis die iemand heeft. Vervolgens lees ik echter in de brief dat dit alleen geldt voor de acute zorg en voor de zorg in gevallen waarin de verzekerde onvoldoende op de hoogte was gesteld van de consequenties van het inkoopbeleid. Met andere woorden: voor alle andere vormen van zorg, de planbare zorg, die wel in de kleine lettertjes op de website van de zorgverzekeraars staat, is de vrije artsenkeuze helemaal niet gegarandeerd. Ik wil van de minister-president weten of dat klopt. Wat betekent de zin dat het akkoord ervoor moet zorgen dat er geen maatregelen nodig zijn in de sfeer van pakketbeperking of van verhoging van het eigen risico? Ik lees dit als een dreigement aan beide Kamers: ga akkoord of we gaan het pakket beperken. Lees ik dat goed?

De heer Zijlstra (VVD):
Ik zat te luisteren. Aangezien mevrouw Van Tongeren tijdens mijn bijdrage wat vragen stelde over staatsrecht en zo, wil ik haar ook iets vragen. Het viel mij op dat mevrouw Van Tongeren in haar bijdrage een paar keer heeft gezegd dat zij en de senatoren van GroenLinks iets vinden. Ik mag ervan uitgaan dat dat niet betekent dat hetgeen hier in de Tweede Kamer wordt gevonden, automatisch in de Eerste Kamer wordt gevonden, toch?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik raad de heer Zijlstra aan om de Handelingen even terug te lezen, want het woord "senatoren" komt in mijn hele tekst niet voor. Dat heb ik niet in de mond genomen.

De heer Zijlstra (VVD):
Maar u hebt wel gesproken over de Eerste Kamerfractie. Dat is volgens mij ongeveer hetzelfde, maar ik begrijp dat dit een kleine verspreking was.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik hoorde geen vraag van de heer Zijlstra, dus ik ga verder met mijn betoog.

Wat betekent de zin dat het akkoord ervoor moet zorgen dat er geen maatregelen nodig zijn in de sfeer van pakketbeperking of verhoging van het eigen risico? Ik lees dit als een dreigement aan beide Kamers: ga akkoord of we gaan het pakket beperken. Lees ik dat goed? Een coalitiepartner die zegt vertrouwen te hebben, maar toch een garantie inbouwt, is dat het vertrouwen waarop deze minister-president graag bouwt?

We waren de afgelopen dagen getuige van een bedrijfsongeval. Van bedrijfsongevallen kun je als politicus veel leren — ik zie dat ik nu voor het eerst de aandacht van de minister-president heb — maar alleen als je jezelf afvraagt wat je een volgende keer anders zou doen. Mijn fractie wil graag weten van de minister-president hoe hij terugkijkt op zijn eigen handelen van de afgelopen week en wat hij een volgende keer eventueel anders zou doen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Ik heb een tip voor fracties die een kerstdiner met elkaar hebben in de laatste vergaderweek. Doe het op maandagavond! Dat hebben wij ook gedaan. Die laatste vergaderweek is altijd hectischer dan je denkt. Eerlijk gezegd dacht ik deze keer: het gaat niet op, het wordt een heel rustige vergaderweek. Ook dat liep toch weer anders, met dinsdag het onverwachte verwerpen van het wetsvoorstel. Maar dat we dan donderdagavond nog diep in de nacht een debat zouden voeren, dat zich nu eigenlijk toespitst op de vraag wat er gebeurt als een nieuw wetsvoorstel niet de eindstreep zou halen, had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen denken.

We hebben al veel gewisseld. We hoeven wat er deze week gepasseerd is, niet allemaal weer op te halen. Er is veel onduidelijkheid ontstaan door het verwerpen van het wetsvoorstel. Ook de SGP-fractie is erg blij dat die onduidelijkheid is weggenomen voor mensen die afhankelijk zijn van en aangewezen zijn op een persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet. Dat was een belangrijk onderdeel van die verworpen wet. De vraag kwam natuurlijk op: hoe gaat het daarmee verder, nu die wet in de Eerste Kamer verworpen is? Het kabinet heeft vanmorgen vroeg in een brief aangegeven dat dat gewoon doorgaat, op dezelfde manier als het geval zou zijn geweest als de wet was aangenomen.

Een belangrijke vraag naar aanleiding van het verwerpen van de wet was ook: wat betekent het als daardoor de kostenbesparingen niet worden gerealiseerd die bedoeld waren om juist ook de kosten in de zorg te beheersen. Dat werd gedaan via de verworpen wet en ook via de knop van het versterken van de doelmatigheid van de zorgkosten. Daar moesten juist de schijnwerpers op worden gezet. De SGP-fractie is daar bezorgd over. Betekent dat dan niet dat je de premie of het eigen risico moet gaan verhogen? Dat is een andere knop waar je aan kunt draaien. Of betekent dat dat het pakket uitgekleed gaat worden? Dat is een alternatief.

Het kabinet heeft helderheid geboden en gezegd: nee, die kant willen wij niet op; wij willen doorgaan op de route van de besparing via de doelmatigheid, via de mogelijkheden om selectiever in te kopen. Wij steunen die benadering. Wij vinden het positief dat het kabinet in de brief kiest voor de koninklijke weg van de indiening van een gewijzigd wetsvoorstel, dat rekening houdt met de bezwaren die in het parlement zijn geuit, die in de Eerste Kamer zijn verwoord. Het is belangrijk dat de keuzevrijheid voor patiënten goed geborgd is. Daar is natuurlijk ook al in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer in juni al heel veel aan gedaan. Er zijn intensieve beraadslagingen over geweest. Mag ik ervan uitgaan dat alle waarborgen die via amendering in het verworpen wetsvoorstel zaten, onverkort terugkomen in het nieuwe wetsvoorstel? Ik noem onder meer het punt waar wij ons zelf sterk voor hebben gemaakt: de verplichting voor zorgverzekeraars om oog te hebben voor de behoefte aan identiteitsgebonden zorg.

Ik vind het wel jammer dat de discussie zich nu weer toespitst op de vraag, wat er gebeurt als ook dat nieuwe wetsvoorstel niet de eindstreep haalt. Dat gebeurde zo-even in allerlei interruptiedebatjes. Ik zou liever een streep zetten onder het vertrouwen dat de behandeling van het aangepaste wetsvoorstel succesvol kan worden afgerond. Als dat traject goed gevolgd wordt en er juist nog extra waarborgen bij komen — de versterking van de positie van verzekerden — dan zou dat toch een kansrijke route moeten zijn. Waarom wordt er in de brief dan op die situatie vooruitgelopen met het zinnetje: "Mocht het aangepaste wetsvoorstel onverhoopt niet worden aangenomen …"? Als het kabinet hier met overtuiging kiest voor de parlementaire weg, dan zou ik zeggen: als er op die weg hobbels zijn, is het zaak om te kijken hoe op die weg deze hobbels kunnen worden weggenomen.

Tot slot, als een wetsvoorstel een tweede keer in behandeling komt met aanpassingen, is dat iets heel bijzonders. We zien het normaal gesproken alleen maar bij grondwetswijzigingen dat zo'n grote mate van parlementaire behandeling wordt gevolgd. Ik zou de vervelende situatie waarin dit zo is gelopen, willen benutten. Ik zou de uitdaging willen aangaan of aan het nieuwe, verbeterde wetsvoorstel niet juist meer partijen in de Kamer hun steun kunnen geven. Volgens mij liggen daarvoor nog steeds kansen.

De voorzitter:
De heer Roemer heeft nog een vraag voor u.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dat is vriendelijk, dat de heer Roemer die handschoen gelijk oppakt en wil nadenken over hoe …

De heer Roemer (SP):
Ik ga zelf wel over welke handschoen ik oppak. Het ging mij echter over uw terechte opmerking over het wel of niet gebruikmaken van een AMvB, een Algemene Maatregel van Bestuur. Ik doe dat omdat destijds, bij de behandeling van de Zorgverzekeringswet — als ik me niet vergis was dat in 2004-2005 — de SGP-fractie expliciet in de Eerste Kamer heeft gevraagd of met dat artikel 126 niet de mogelijkheid werd geopend die nu in deze brief eigenlijk is verwoord. Destijds heeft het kabinet gezegd dat dit niet aan de orde was en dat dit daarvoor geen carte blanche gaf. Is de heer Van der Staaij het met mij eens dat de weg die in de brief staat, niet alleen ongewenst, maar ook onmogelijk moet worden geacht?

De heer Van der Staaij (SGP):
Allereerst wil ik voor de zorgvuldigheid even opmerken dat in de brief het woord AMvB niet voorkomt. Er staat: mocht het aangepaste wetsvoorstel niet worden aangenomen, dan zal het kabinet in overleg treden met uw Kamer om te bezien op welke wijze toch uitvoering kan worden gegeven ... Daar is op zichzelf niks mis mee, behalve dat ik het niet verstandig vind om daarop vooruit te lopen. Maar we hebben wel van de PvdA- en de VVD-fractie gehoord dat de mogelijkheid van een AMvB wordt opengehouden. Mijn dringende appel is om dat niet te doen. Ik zou inderdaad zeker ook terugkomen op de wetsbehandeling van destijds. Ik wijs ook op de memorie van toelichting van toenmalig minister Hoogervorst, waarin het algemene kapstokartikel staat; een bepaling die ziet op onvoorziene omstandigheden om uitvoeringsregels te stellen. Dit is echter van een andere orde. Als ik ook nog kijk naar de ontwikkeling bij de Raad van State om heel kritisch te kijken naar algemene bepalingen die delegatiemogelijkheden scheppen en die zeggen dat die nauwkeurig en concreet begrensd moeten zijn, is dat hier niet aan de orde. Het is onvoldoende nauwkeurig en concreet begrensd om een kapstok te kunnen vormen voor belangrijke bepalingen als die in de wet aan de orde zijn.

De heer Roemer (SP):
Dat is duidelijk. Ik ben blij dat de heer Van der Staaij dat zegt. Het kabinet is er naar mijn mening echter ook heel duidelijk in door expliciet aan te geven dat dit wel degelijk een mogelijkheid is, mocht de Eerste Kamer het wetsvoorstel voor de tweede keer wegstemmen. Heeft deze insteek van het kabinet voor de SGP consequenties? Wil de SGP het harder spelen om te voorkomen dat het kabinet van die mogelijkheid gebruik gaat maken?

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik stel vast dat het niet in de brief staat. Ik moet het kabinet nog horen. Duidelijk is dat mijn dringende appel is om dat niet te doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Mijn fractie was blij toen het wetsvoorstel dat de vrije artsenkeuze drastisch inperkt, sneuvelde in de Eerste Kamer. Ik was blij, omdat het ongehoord is dat het recht wordt geschrapt om een eigen arts, een zorgverlener of een zorginstelling te kiezen, tenzij je het kunt betalen. Een tweedeling tussen mensen die zich dat kunnen veroorloven en mensen die dat niet kunnen, zou dan een feit geworden zijn.

De Partij voor de Dieren heeft zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer tegen het wetsvoorstel gestemd. Leidraad voor dat stemgedrag zijn onze partijbeginselen: mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. De PvdA heeft zich in de vreemdste bochten gewrongen om haar steun aan het wetsvoorstel in lijn te brengen met haar verkiezingsleus "Stop de marktwerking in de zorg". PvdA-senatoren die zich wilden houden aan hun eigen partijbeginselen wordt nu verweten dat zij zich niet gedroegen als kritiekloze uitvoerders van een zorgakkoord. Een dergelijke opstelling van het kabinet de afgelopen dagen in de richting van de volksvertegenwoordigers is een gotspe.

Het was te verwachten. De Partij van de Arbeid en de VVD kozen ervoor samen te reageren, wetende dat ze ideologisch diametraal tegenover elkaar staan. De wens om op het pluche te zitten, is groter dan de wens om vast te houden aan de partijuitgangspunten en alleen te regeren met partijen die op principiële punten dichter bij de politieke kleur staan. Dit kabinet en een synergie van water en vuur moest er koste wat kost komen, terwijl men ook wist dat het in de Eerste Kamer niet op een meerderheid kon rekenen. Het was kennelijk in het landsbelang om een dergelijk zowel ideologisch als democratisch instabiel kabinet te vormen.

Het kabinet toont vanwege het gebrek aan visie daadkracht in vooruitschuiven en afschuiven. Moeilijke kwesties rondom zorg, onderwijs, landbouw en natuur worden over de schutting gegooid richting provincies en gemeenten. En politiek gevoelige kwesties worden niet in het parlement behandeld maar in achterkamertjes afgedaan bij Algemene Maatregelen van Bestuur. Om maar op het pluche te kunnen blijven zitten, is het kabinet zelfs bereid om het parlement, en de Eerste Kamer in het bijzonder, buitenspel te zetten. Als het nieuwe wetsvoorstel weer wordt verworpen in de senaat, dan drukt het kabinet de inperking van de vrije artsenkeuze door via een AMvB. De akkoorden met de zorgverzekeraars staan dus boven een democratische legitimiteit voor het inperken van zo'n belangrijk patiëntenrecht. Ongehoord!

Honderdduizenden mensen die van de zorg afhankelijk zijn, zijn hun zorg niet meer zeker. In de gezondheidszorg staat niet langer de mens centraal maar de rekening. Mantelzorg is het nieuwe mantra in de door het kabinet gewenste participatiesamenleving. Maar de coalitiepartijen zijn zelfs niet bereid om bij de crisis die ze zelf hebben veroorzaakt de mantelzorgers bij pgb'ers veilig te stellen met een noodwet die tarieven voor niet-professionele zorg reguleert.

We hebben te maken met een kabinet dat van de ene naar de andere ijsschots moet springen om geen nat pak te halen. Het is niet verwonderlijk dat twee derde van de kiezers geen vertrouwen heeft in dit kabinet. Wat wij daarvan moeten leren, is dat politiek veel meer is dan managen en besluiten nemen. Politiek gaat over geloofwaardigheid, idealen en visie. Daar ontbreekt het aan.

We weten inmiddels hoe deze participatiepolitiek met gelegenheidsakkoordjes werkt. Die heeft maar één doel: tijd kopen, hopen op betere tijden en intussen schuilen bij elkaar, ondanks gebrek aan politieke geestverwantschap.

Kiezers hebben geen vertrouwen in opportunistische politiek. Volgend jaar zijn er ten minste twee verkiezingen, zodat niet alleen politici zich kunnen uitspreken over wat in 's lands belang is, maar ook de kiezers.

In dat kader zal het u niet verbazen dat ik voorts van mening ben dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Als je naar het kabinet keek in de afgelopen maanden, dan had je de kerstcrisis van de afgelopen week eigenlijk al wel kunnen zien aankomen. Kijk naar het geklungel rond de autobelasting, het gesteggel over het al of niet boren naar schaliegas, het gedoe rond de naheffingen van de Belastingdienst en het uitstel van de belastinghervormingen.

Het is betonrot, die je niet ziet totdat het gebouw begint te brokkelen. Dan is het al te laat. Dat is precies wat we de afgelopen twee dagen hebben gezien. De grote vraag is wat de Nederlanders hiervan moeten denken. Zij staan aan de vooravond van grote veranderingen in de zorg en in de sociale zekerheid. Waar het kabinet mee bezig zou moeten zijn, is het begeleiden van die enorme overgang. Maar het is de afgelopen week vooral met zichzelf bezig geweest. Dat is misschien wel het grootste drama van deze week.

Heel Nederland snakt naar duidelijkheid uit Den Haag maar krijgt een Haags kerstcircus. Drie dagen lang verspreidde minister-president Mark Rutte vanuit het Torentje eigenlijk alleen maar vraagtekens en ondertussen was het vicepremier Lodewijk Asscher, hier ook aanwezig, die voortdurend de antwoorden binnenbracht. Hij probeerde opzichtig de boel tussen de PvdA en de VVD bij elkaar te houden. Een premier die het zo ver laat komen, is op dat moment wel heel erg de regie kwijtgeraakt. Hoe is het mogelijk dat nauwelijks twee jaar geleden Mark Rutte en Diederik Samsom elkaar plechtig beloofden, het allemaal anders te doen? Nu eens elkaar wel vertrouwen, het eerlijke verhaal, stabiliteit tot 2017; maar zelfs die belofte is Mark Rutte niet nagekomen. Zijn kabinet zit er nog, maar daar is alles ook mee gezegd.

Inhoudelijk heeft de crisis van de afgelopen week Nederland ook niets opgeleverd. In zijn brief schrijft de minister-president dat hij erop vertrouwt dat met een paar wijzigingen de wet nu wel de eindstreep haalt. Maar de drie PvdA-senatoren die nee zeiden, kunnen fier en trots volhouden dat zij geen toezeggingen hebben gedaan. Sterker nog, zij hebben de winst binnengehaald. Dat is ook wat de heer Samsom hier luid, duidelijk en triomfantelijk verkocht heeft. De wet is in zijn richting bijgebogen en de kans dat de senatoren voor zullen stemmen, is nog steeds niet meer dan het vertrouwen dat dit zal gebeuren.

Waarop is eigenlijk het vertrouwen van de minister-president gebaseerd? Wat is er de afgelopen drie dagen in die kamers gebeurd dat hij nu zo duidelijk dat vertrouwen heeft? Dat is niet alleen door de twee coalitiepartijen maar ook door de drie gedoogpartijen uitgesproken. Ze verschuilen zich nog wat achter de procedure van een AMvB, waarvan wij nu weten dat die er nooit zal komen. De heer Zijlstra sprak over een advies van de landsadvocaat. Het is misschien wel goed om dat te hebben om de discussie te beslechten. Kunnen wij dat advies voor de tweede termijn van de Kamer krijgen? Zo niet, wil de minister-president toezeggen dat hij dat zo snel mogelijk naar de Kamer stuurt?

Ondertussen staat de inhoud van de wet nog overeind: het beperken van de vrije artsenkeuze. Die keuze is door het CDA in de Eerste en in de Tweede Kamer afgewezen. Inhoudelijk bood de crisis een kans voor het CDA, namelijk dat die vrije artsenkeuze toch weer terug zou komen. Die hoop is echter klein. De aanpassingen in de brief maken niet dat de hoofdlijn verdwijnt. De vrije artsenkeuze wordt nog steeds beperkt.

Zo heeft de crisis uiteindelijk alleen maar verliezers opgeleverd. Allereerst minister-president Rutte en zijn afbrokkelende kabinet, dan de constructieve drie, die nog wat sputteren maar alweer hier heel duidelijk aangeven dat zij ook dit nieuwe voorstel zullen steunen, maar vooral de Nederlanders die drie dagen een onbegrijpelijke ruzie hebben gezien, terwijl er uiteindelijk niets verandert. Blijdschap bij de coalitiepartijen, maar zij zijn ook de enigen. Nederland heeft hier niets aan.

De heer Zijlstra (VVD):
Hoewel ik wel een lichte hint vind in de bijdrage van de heer Buma, zijn er in het aangepaste wetsvoorstel dat straks naar de Kamer komt ook zaken veranderd met steun van de CDA-fractie in de Eerste Kamer. Ik wijs op de unaniem aangenomen motie. Is dat voor de CDA-fractie in de Tweede Kamer straks aanleiding om toch eens met een wat constructievere blik naar het nieuwe wetsvoorstel te kijken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is een terechte vraag van de heer Zijlstra. We hebben met de bezwaren die wij hadden in de Tweede Kamer op een constructieve wijze naar de wet gekeken. Om aan onze bezwaren tegemoet te komen, hebben wij een aantal amendementen ingediend. Als de wet weer voorligt, zullen wij die amendementen weer indienen. Dan zal hetzelfde gelden als de eerste keer. Onze woordvoerder heeft toen heel duidelijk gezegd — mevrouw Bruins-Slot heeft dat de minister ook gezegd — dat die amendementen voor ons bepalend zijn voor een voorstem voor de wet. Op dezelfde manier zullen we het wetsvoorstel weer in de Tweede Kamer behandelen. Daarna komt de Eerste Kamer.

De heer Zijlstra (VVD):
Dat is helder. Ik moet eerlijk bekennen dat ik me op dit tijdstip de precieze inhoud van de amendementen niet voor de geest kan halen, maar het verkiezingsprogramma van het CDA zit iets dieper geworteld in mijn geheugen. Daarin staat namelijk dat zorgverzekeraars de mogelijkheid moeten krijgen om geen vergoeding te geven aan gecontracteerden die zorg afnemen van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Het gaat om patiënten die naar een niet-gecontracteerde zorgaanbieder gaan. Het staat er letterlijk: geen vergoeding. Dat is precies wat er met het aangepaste wetsvoorstel gebeurt. Nogmaals, ik ken die eerdere amendementen niet precies, maar ik ga ervan uit dat het verkiezingsprogramma van het CDA nog steeds leidend is. Kan de heer Van Haersma Buma dat laatste bevestigen? Kan hij aangeven dat het, gezien het aangepaste voorstel, tot een constructievere houding gaat leiden? Of gaat de verantwoordelijkheidsvakantie van het CDA nog een tijdje duren?

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Bij de citaten die ik altijd te horen krijg over het verkiezingsprogramma, dat ik zelf ook ken, vergeten degenen die citeren altijd de tweede zin: daarbij moet de vrije artsenkeuze zo veel mogelijk overeind blijven. Zoekt u het vooral op uw iPad op. Dan moet u even verder kijken. Dan ziet u het in dat hoofdstuk staan. In lijn daarmee is ook het amendement van het CDA ingediend. Daarom vind ik dat het amendement helemaal geen onmogelijk amendement was. Het CDA zegt ook geen nee tegen de zorghervormingen. Dat mag u terecht verwachten van het CDA. Maar we hebben wel een lijn die is geënt op het verkiezingsprogramma. Als dit met het amendement leidt tot een aanpassing van de wet, dan hebben wij onze winst binnen en stemmen wij voor de wet.

De heer Zijlstra (VVD):
Dat vind ik een heel positieve ontwikkeling. Daarmee heeft de heer Buma aangegeven dat de aanpassingen, gezien hetgeen in de Eerste Kamer mede door de CDA-fractie is afgedwongen, en de verbeteringen die nu in het wetsvoorstel zijn aangegeven, precies die kant opgaan. Ik verwelkom die constructieve houding. Ik kan natuurlijk niet de garantie vragen dat u straks voor gaat stemmen. Dat zal ik ook niet doen. Maar uit de woorden die u net hebt uitgesproken, lees ik een zeer constructieve houding af, gezien het feit dat u feitelijk bediend bent op de wensen die u net hebt aangegeven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het heeft niet zo veel zin om een spel te gaan spelen, zo van: steun het of steun het niet. Het is waar dat voor ons een aantal amendementen bepalend zijn voor een ja tegen de wet. Ik moet eerlijk toegeven dat die aanzienlijk verder gaan dan wat in deze brief staat. Daarmee zijn we er dus niet. Maar als in de tweede ronde van de behandeling blijkt dat het kabinet wel hecht aan de steun van het CDA en ziet dat die amendementen wel degelijk kunnen — want ze kunnen naar onze mening gewoon — en als die amendementen vervolgens worden aangenomen, dan mag u verwachten van het CDA dat het steun geeft aan zo'n wet. Zo zal het hopelijk gaan. Dan zou de winst uiteindelijk toch nog in het nieuwe jaar liggen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Deze week zijn we in een bijzondere situatie terechtgekomen. Die situatie ontstond dinsdagmiddag nadat in de Eerste Kamer een wet door het tegenstemmen van Kamerleden van een coalitiepartij werd verworpen. Ik zeg u in alle eerlijkheid: wij zijn door die situatie overvallen. Maar in ons staatsbestel heeft ieder Kamerlid, of het nu een Tweede Kamerlid is of een Eerste Kamerlid, het recht om zonder last bij een stemming een afweging te maken. Dat is een heel goed recht. Dat is zeg ik overigens niet als een aanmoediging in de richting van de leden van mijn eigen fractie.

De verwerping van de wet in de Eerste Kamer zorgde wel voor een nieuwe politieke situatie. We hebben in de afgelopen dagen gezien dat het kabinet en de coalitie daar hun handen vol aan hebben gehad. Het heeft uiteindelijk geresulteerd in de brief die we hedenavond hebben gekregen. Daaruit hebben we kunnen constateren dat het kabinet in die situatie een keuze heeft gemaakt. Het kabinet heeft ervoor gekozen om met een gewijzigde wet weer terug te komen of heeft in ieder geval het voornemen daartoe geuit. Als wij de brief lezen, dan zien we dat een belangrijk onderdeel van de voorgenomen wijzigingen van de verworpen wet en de nieuw in te dienen wet het wettelijk verankeren van de motie van de heer Kuiper van de ChristenUnie betreft. Dan heb ik het over de motie die afgelopen dinsdag unaniem in de Eerste Kamer is aangenomen. In die motie is heel nadrukkelijk aangegeven dat de invloed van verzekerden versterkt moet worden ten opzichte van de verzekeraars en dat verzekerden bijvoorbeeld invloed moeten krijgen op de zorginkoop van hun verzekeraars. Wij beschouwen dat als winst. Ik denk dat het kabinet daarmee voor een belangrijk deel tegemoetkomt aan veel kritiek die geleverd is op het wetsvoorstel. Velen vonden dat de balans tussen de invloed van verzekerden en de positie van de verzekeraars onvoldoende was. Het is niet heel erg gebruikelijk om, als een wetsvoorstel in de Eerste Kamer wordt verworpen, al zo snel met een aankondiging te komen van een nieuw wetsvoorstel. Aan de andere kant is het wel toegestaan. Een nieuw wetsvoorstel betekent ook dat in het parlement het debat weer gevoerd kan worden, op basis van overtuigingen en argumenten, zoals ook is gebeurd met het verworpen wetsvoorstel, zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer.

Wat zeer ongebruikelijk is in de brief, is dat het kabinet al speculeert op de situatie dat het wetsvoorstel opnieuw verworpen wordt. Ik vind dat vreemd en ik vraag het kabinet om daarop in te gaan. Misschien is het wel niet zo vreemd als wij weten hoe de huidige politieke situatie in ons land is. Als het wetsvoorstel opnieuw wordt verworpen, op de wijze waarop dat deze week is gebeurd, is dat wel een politiek feit waar wij niet zomaar omheen kunnen.

Mijn fractie begrijpt dat het kabinet zorgen heeft over de vraag hoe het verder moet met de uitvoering van het zorgakkoord, op het moment dat het wetsvoorstel verworpen is. Het zorgakkoord is primair bedoeld om de steeds maar groeiende zorgkosten te beheersen. Dat is een opgave waarvoor wij ons allemaal verantwoordelijk weten, in welke positie wij ook zitten. Wij snappen ook dat het kabinet in zo'n situatie in gesprek wil met het parlement.

Laat ik helder zijn over de opstelling van de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Wij bereid om, als er een nieuw wetsvoorstel komt, daar met een open houding naar te kijken. Wij kennen het wetsvoorstel nog niet; alleen de aankondiging. Maar wij zullen er met een open houding naar kijken. Wij zijn ook altijd bereid om te spreken over de beheersing van zorgkosten, maar aan een wet met een bijsluiter van een AMvB in situaties waarin het wetsvoorstel wordt verworpen, wil mijn fractie niet meewerken. Mijn fractie constateert wel dat in ieder geval de coalitiepartijen in de Kamer die mogelijkheid nadrukkelijk openhouden. Ik vraag via u, voorzitter, aan de minister-president of dat ook bij het kabinet het geval is.

De heer Wilders (PVV):
Dat klinkt zeer duidelijk. Begrijp ik goed dat de heer Slob zegt dat, op het moment dat de mogelijkheid van een AMvB aan die wet als optie gekoppeld is, hij die wet niet zou kunnen steunen?

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb de heer Wilders weleens slechtere samenvattingen horen geven.

De heer Wilders (PVV):
Dank u zeer.

De heer Klein (Klein):
Voorzitter. Een lichtpuntje; dat is mooi in deze donkere kersttijd. Het is een lichtpuntje dat, ondanks alle drang en dwang op Kamerleden om in een keurslijf te worden gedrukt, drie PvdA-senatoren onafhankelijkheid hebben getoond. Chapeau: stemmen zonder last. Dat is de vrijzinnige weg om erosie van onze parlementaire akkoordendemocratie tegen te gaan. Het is een lichtpuntje, omdat nu ook een verbindend perspectief ontstaat op een nog betere wet. Met dank aan de drie PvdA-senatoren die dinsdag hebben tegengestemd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Deze coalitie van VVD en PvdA is een ronduit beschamende vertoning. Geen wonder dat heel veel mensen het vertrouwen in de politiek compleet zijn kwijtgeraakt. De Haagse kaasstolp staat mijlenver af van de gewone burger. Het is een poppenkast, een circus. Deze politieke crisis is niet bezworen. Het is onduidelijk of de constructieve oppositiepartijen en de dissidente senatoren akkoord zullen gaan. De brief van het kabinet is nietszeggend en een staatsrechtelijk gedrocht. Het akkoord tussen VVD en PvdA zal niet meer dan uitstel van executie blijken. De vraag is niet of dit kabinet valt, de vraag is alleen wanneer. De letters PvdA staan voor Partij van de Amateurs, want wie verzint het om zittende senatoren niet of laag op een kandidatenlijst te plaatsen vlak voor zo'n cruciale stemming.

Nederland snakt naar lage belastingen, meer veiligheid, minder immigratie en uitstekende zorg. Nederland zou beter af zijn zonder Rutte II.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Onze democratie staat onder druk. Senatoren worden onder druk gezet en de regering doet wat ze wil. De afgelopen drie dagen werden wij via de media op de hoogte gehouden van wat er gebeurde. Dat had hier moeten gebeuren. Dit kan natuurlijk niet.

Zijn de senatoren op het ministerie van SZW onder druk gezet door vicepremier Asscher? Wat vindt u daarvan? Kan dat staatsrechtelijk? Mag dat staatsrechtelijk? Senatoren werden daar op het matje geroepen om hun besluit te heroverwegen. Huize Duivesteijn werd door minister Asscher bezocht met een dienstauto. Doel: druk zetten, druk zetten en nog eens druk zetten. Gelukkig laten senatoren zich niet lenen voor dit soort Noord-Koreaanse toestanden.

Er is overleg gevoerd in het Torentje, op Algemene Zaken, maar niet op de plaats waar dit debat thuishoort: hier, in het hart van de democratie. Hier had dat debat moeten plaatsvinden en niet in de achterkamertjes. Democratie betekent dat je ook een besluit accepteert wanneer het de regering niet uitkomt. De Eerste Kamer heeft als taak een wetsvoorstel te beoordelen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De Eerste Kamer heeft een afweging gemaakt. De regering zou dit moeten respecteren en accepteren. Door senatoren onder druk te zetten, kun je niet regeren.

Wat kunnen wij nog meer verwachten van deze regering? Dat senatoren ook onder druk worden gezet wanneer ze het niet eens zijn met het leenstelsel in het hoger onderwijs? Gaat de dienstauto van minister Asscher opnieuw ingezet worden om een kritische senator onder druk te zetten? Moeten wij dan weer dagen wachten? Moet de heer Roemer dan weer tien keer een regeling aanvragen zodat wij eindelijk een debat kunnen voeren hier in het hart van de democratie?

Ik wil afsluiten met een oproep aan alle senatoren. Nu, maar ook voor in de toekomst. Laat onze democratie niet onder druk zetten en houd uw rug recht.

De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Mag ik via u mijn dank uitspreken aan het kabinet? Het is altijd een probleem om een fraaie stunt te bedenken bij het starten van een verkiezingscampagne. Bij 50PLUS hadden we al diverse opzetjes klaarliggen, maar het kabinet heeft ons de afgelopen dagen ruimschoots overtroffen. Het is in Nederland nu heel duidelijk geworden dat wij op 18 maart weer gaan stemmen voor de Provinciale Staten en daarmee indirect ook voor de Eerste Kamer. Jammer dat het kabinet deze kans niet heeft aangegrepen om die datum ook te reserveren voor de nieuwe Tweede Kamerverkiezingen. Toch zal ook zo echt duidelijk worden wat de gevolgen zullen zijn van het feit dat we hier te maken hebben met twee partijen die elk een achterban hebben die in grote mate juist een hekel heeft aan de achterban van de andere partij. Het gaat om partijen die elkaar wantrouwen. Dat blijkt wel uit het feit dat men de afgelopen dagen vele uren nodig had om eruit te komen. Daardoor werd het voor iedereen duidelijk dat het wederzijds vertrouwen van de twee partijen er niet beter op is geworden. Of kan de minister-president hier met de hand op zijn hart verklaren dat de Partij van de Arbeid en de VVD elkaars natuurlijke partners zijn en dat het onderlinge vertrouwen er niet onder heeft geleden? Op die vraag zou ik graag een helder antwoord krijgen.

Anders dan de voorpagina van de Volkskrant van deze morgen, wil ik complimenten aan de minister van Volksgezondheid gegeven. Het is een prestatie hoe zij de tegenspartelende Partij van de Arbeid inhoudelijk zo op de knieën heeft gekregen. In de brief lezen we dat de kern van het voorstel behouden blijft. Daarmee drukt ze de kritische senatoren met hun neus op de grond.

Door dit alles wordt het parlement buitenspel gezet. Dat is bij mijn weten op deze wijze nog niet eerder in Nederland vertoond. Nederland kent geen regeerdecreet. Het is bovendien duidelijk dat de grenzen van de bezuinigingen en van het verder versoberen van de zorg nu bereikt zijn. Tot hier en niet verder, luidde de heldere boodschap van de Eerste Kamer. 50PLUS heeft er al eerder op gewezen dat die grens bereikt zou worden.

Toch zit ik nog met diverse vragen. Welke garanties zijn er nu? Zijn ook alle oppositiepartijen akkoord? Wat als onverhoopt een van de drie senatoren van de Partij van de Arbeid zou uitvallen? Het kan zijn dat bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer niet de huidige drie kritische Kamerleden hun stem zullen uitbrengen, maar dat er een tussentijdse vervanging heeft plaatsgevonden, om welke reden dan ook. Dat geldt trouwens ook voor de andere leden van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer. Heeft men dan nog steeds een redelijke garantie van die opvolgers? Verder hebben de drie senatoren van de Partij van de Arbeid erop gewezen dat zij zich niet definitief kunnen binden, omdat zij hun stem na het debat in de Eerste Kamer moeten bepalen. Anders zou immers bij voorbaat het hele debat in de senaat overbodig zijn. Erkent de minister-president dat die ruimte er moet zijn en dat om die reden het geen garantie is dat de drie senatoren van de Partij van de Arbeid, ongeacht wat er gebeurt en wat er bediscussieerd wordt, als blinde paarden voor moeten stemmen? Erkent de minister-president ten slotte op grond van mijn stellingen dat er geen zekerheid is dat de fractie van de Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer unaniem voor het voorstel zal stemmen?

Ik ben benieuwd naar de antwoorden. Ik wens de leden van het kabinet, ondanks alles mooie feestdagen. En ik wens iedereen in Nederland vooral een béter 2015.

De voorzitter:
Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 02.24 uur tot 02.37 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Mevrouw Schippers zal zo direct een aantal vragen beantwoorden over de vrije artsenkeuze, de vraag van de heer Van der Staaij over de waarborgen en een enkele vraag over het pgb. Zij zal ook ingaan op de kwestie van het risico op verhoging van het eigen risico of van de premie in geval van bepaalde omstandigheden. De heer Asscher zal geen vragen beantwoorden, want die zijn hem niet gesteld. Ik zal zelf een aantal dingen zeggen over het proces en hoe nu verder.

Ik wil mij allereerst aansluiten bij de woorden van Kees van der Staaij van de SGP. Hij sprak over de noodzaak van een breder draagvlak, de mogelijkheid zelfs van een breder draagvlak hier in de Kamer. Ik denk dat we inderdaad nu een kans hebben bij het opnieuw indienen van het wetsvoorstel met de aanpassingen die plaatsvinden, waarin verwerkt de discussies die hier gevoerd zijn, de discussies die in de Eerste Kamer gevoerd zijn en de motie van de heer Kuiper die is aangenomen. Ik denk dat dat inderdaad een kans biedt om met elkaar te zoeken naar een breder draagvlak dan er tot nu toe voor het wetsvoorstel was en dat zou op zichzelf een goede zaak zijn. Dat is ook echt een ambitie van het kabinet.

De heer Roemer (SP):
Ik kan me voorstellen dat de minister-president graag wil beginnen met de manier waarop hij het probleem wil oplossen, maar het zou hem eigenlijk veel meer sieren als hij eerst een duiding zou geven van hoe hij de week heeft beleefd.

Minister Rutte:
Als ik die vraag krijg op mijn persconferentie op vrijdag, zeg ik altijd: het is mijn taak om met mijn collega's het land te besturen en om ervoor te zorgen dat we dit mooie land sterker maken, en ik ben niet zo van de afdeling reflecteren.

De heer Roemer (SP):
Dan moet de minister-president dat maar eens gauw gaan doen, want het was natuurlijk één grote chaos. Het kan namelijk gewoon zijn dat er een keer een wetsvoorstel in de Eerste Kamer sneuvelt. Dat gebeurt wel eens vaker in een democratie. Normaal gesproken neemt het kabinet dan het wetsvoorstel mee terug en gaat het eens rustig nadenken hoe het dat gaat doen. Nu is er een enorme ruzie ontstaan. Er is een enorme chaos ontstaan. Er is van alles gebeurd over en weer, zoals ministers die bij senatoren thuis van alles moesten doen. Er is onder druk gezet, er zijn dreigementen geuit, er is geïntimideerd en noem maar op. Dan kun je toch niet wegkomen met: ik reflecteer niet?

Minister Rutte:
Ja, ik denk het wel.

De heer Roemer (SP):
De minister-president kan er een grapje van maken …

Minister Rutte:
In alle ernst, voorzitter …

De heer Roemer (SP):
Het is alle ernst, voorzitter.

Minister Rutte:
Mijnheer Roemer, ik had het woord nog.

De heer Roemer (SP):
Ik was even aan het woord nu. Hij was klaar met zijn beantwoording, voorzitter.

De voorzitter:
Laten we eerst even luisteren van de heer Roemer. Dan geef ik daarna de minister-president de gelegenheid om te antwoorden.

De heer Roemer (SP):
Ik had er echt op gerekend dat de minister-president oprecht zou zeggen wat hij van de week vond. Als hij niet verder komt dan "ik reflecteer niet" en "het gaat me niets aan" dan is hij het bijna niet waard om hier het kabinet voor te zitten. Laat ik het dan ook zo hard zeggen. Er is van alles gebeurd: een minister die met haar portefeuille zwaait, senatoren die te horen krijgen dat ze vooraf bij het kruisje moeten tekenen, kabinetsleden die senatoren thuis onder druk zetten en coalitiepartijen die elkaar een ultimatum stellen. Dit is dan het stabiele kabinet waar de premier voor zegt te staan, in elk geval twee jaar geleden. Dan hier zeggen "ik reageer nergens op, ik lach het maar een beetje weg", dat kan echt niet.

Minister Rutte:
Wat er gebeurd is, hebben we allemaal kunnen zien. Ook de heer Roemer. Dat is inderdaad dat een belangrijk wetsvoorstel in de Eerste Kamer geen steun kreeg. Het is geen gewoon wetsvoorstel waar geen steun voor is — dat kan inderdaad gebeuren — maar een wetsvoorstel dat van groot belang is voor de verdere vervolmaking van ons hele zorgstelsel en voor het voorkomen van verdere kostenstijgingen in de toekomst die onnodig zijn en die, als we die niet onder controle weten te houden met elkaar, zullen leiden tot stijging van premies of bijvoorbeeld het eigen risico. Het is zodanig belangrijk dat dat reden is geweest voor de coalitiepartijen om zich met elkaar te beraden over de vraag hoe zij dit probleem zouden oplossen. Dat kost tijd. Dat is ingewikkeld. Daar hebben we de afgelopen twee dagen, 48 uur, voor genomen. We hebben daar bijna letterlijk de volle 48 uur voor genomen. Daar zijn we met elkaar uitgekomen.

Ook dat hoort bij een coalitie, dat je soms op een probleem stuit. Dan is het van belang dat je dat probleem oplost. Dat zal niet altijd kunnen. Er zijn ook coalities die vallen. Zoals ik in mijn statement aan het begin van dit debat heb gezegd: mijn, onze ambitie was om hieruit te komen. Dat is gelukt.

De voorzitter:
Mijnheer Roemer, tot slot.

De heer Roemer (SP):
Voorzitter, ik zal er dadelijk nog wel een paar keer op terugkomen.

De voorzitter:
Ja, dat kan.

De heer Roemer (SP):
Dit is namelijk een nikszeggend antwoord. Het is wegkijken van wat er gebeurd is. Heel Nederland heeft deze chaos gezien en heeft gezien dat de premier blijkbaar de regie over het hele circus is kwijtgeraakt, en dan krijgen we zo'n antwoord. Dat is eigenlijk te schandalig voor woorden. Laat ik er twee elementen uithalen. 1. Wat is de duiding van de minister-president en wat heeft hij eraan gedaan om te voorkomen dat de minister van Volksgezondheid inderdaad met haar portefeuille heeft gezwaaid? 2. Vindt de premier het kies dat bewindspersonen aan senatoren vragen om vooraf garanties te geven om voor een wet te stemmen?

Minister Rutte:
Ik vind het volstrekt normaal dat gekeken wordt bij belangrijke politieke kwesties naar de landingsrechten daarvan in de Kamers van het parlement. Dat doen we altijd. Dat is het normale werk. Dat kun je op alle mogelijke manieren beleven. Soms zijn dat stevige gesprekken die, zeker in geval van regeringsdeelname, heel normaal zijn. Ik laat verder de kwalificatie van die gesprekken die de heer Roemer eraan geeft, geheel voor zijn rekening. Maar dat je met elkaar spreekt over de vraag hoe je de landingsrechten kunt bereiken, is volstrekt normaal. Als dat niet zou kunnen, is dat wel een heel gekke situatie. Dat in reactie op de heer Roemer.

O ja, er is nog de vraag over de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij heeft steeds gezegd dat dit een heel belangrijk onderwerp is. Dat heeft mij, ons allemaal en ook haarzelf gemotiveerd om eruit te komen. En dat is goed gelukt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nou, die laatste zin … Het is wel typisch voor deze premier om zo'n samenvatting te geven. Er is een probleem gesignaleerd, dat moest opgelost worden en dat is gelukt.

Minister Rutte:
Ja, zo is het.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar er is meer gebeurd. Mijn vraag is de volgende. Als het nu zo gaat dat afspraken die men denkt te maken in de coalitie, zo losgelaten worden, waarna iedereen boos is, waarna iedereen drie dagen zo bij elkaar zit en dan zo'n resultaat wordt bereikt, wat zegt dat over de staat van de coalitie van deze premier?

Minister Rutte:
Deze coalitie hervormt meer dan welk kabinet na de oorlog. Dat is mijn politieke oordeel. Dat doen wij niet alleen als coalitie. Dat doen wij in heel nauwe samenwerking met drie partijen in deze Kamer die geen deel uitmaken van de coalitie maar op een aantal onderdelen hebben gezegd: mits voor ons belangrijke punten worden gerealiseerd willen wij steun geven. Dat is ook van belang voor het draagvlak in de Eerste Kamer. Dat heeft op dit moment geleid tot het door het parlement loodsen van een hervormingspakket — daar zitten we nog middenin — en de tenuitvoerlegging daarvan. Nogmaals, mijn politieke oordeel is: het grootste van na de Tweede Wereldoorlog. Het gaat voorbij aan Lubbers I, het gaat voorbij aan Kok I, het gaat voorbij aan Balkenende II. Als je daarmee bezig bent, kan het voorkomen dat je op een politiek probleem stuit. Bij zo'n grote operatie kan dat voorkomen. Dat is hier gebeurd. Dan is het vervolgens zaak dat er de politieke wil is om eruit te komen. Dat is een ingewikkelde kwestie, dus daar hebben we ook tijd voor moeten nemen. Dat is gelukt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als de minister-president denkt aan hoe de Nederlanders de afgelopen week hebben beleefd, kijkend naar de televisie, de chaos gezien hebbend, hoe denkt hij dan zelf dat de Nederlanders de afgelopen week naar zijn kabinet hebben gekeken?

Minister Rutte:
Zoals wij allemaal, namelijk dat een belangrijk wetsvoorstel in de Eerste Kamer onvoldoende steun kreeg, dat het wetsvoorstel zodanig belangrijk was dat dat niet zomaar kon passeren en dat we moesten zoeken naar een uitweg uit dit politieke probleem. Ik meen dat we die uitweg hebben gevonden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik ben bang dat de premier echt een volstrekt verwrongen beeld heeft van hoe Nederland naar deze chaos kijkt. Nederland is bezig met wat er op 1 januari allemaal gebeurt met de zorg en ziet een kabinet dat alleen met zichzelf bezig is. Nog één vraag aan de premier. Na alles wat er deze week gebeurd is en alle boze woorden over en weer, vooral naar de Partij van de Arbeid, acht hij het nog normaal en acht hij het nog denkbaar dat hij de rit uitzit tot 2017 met dit kabinet en met deze partner?

Minister Rutte:
Ja. De wijze waarop deze twee partijen erin geslaagd zijn de afgelopen paar dagen om de gezamenlijke zoektocht naar een oplossing te doen, de sfeer die daarbij was en het vertrouwen waarin we dat deden, wetend dat het ingewikkeld was, heeft dat vertrouwen alleen maar versterkt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik hoor ook de minister-president zeggen dat er sterk vertrouwen is. Ik ken deze minister-president ook als degene die zegt: garanties krijg je alleen op stofzuigers.

Minister Rutte:
Zo is het.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Er is dus volledig vertrouwen in dit aangepaste voorstel, dat ofwel substantieel aangepast is als je naar Samsom of Zijlstra luistert, ofwel helemaal niet veranderd is als je de appreciatie van Pechtold neemt. Als het vertrouwen er is dat het voorstel gewoon door de Eerste Kamer gaat, waarom is er dan een "stofzuigergarantie" ingebouwd in de vorm van een AMvB-dreiging?

Minister Rutte:
Het kabinet heeft afspraken gemaakt met ziekenhuizen, patiëntenverenigingen en allerlei organisaties in de zorgsector. Als coalitie hebben wij het vertrouwen dat de weg waarlangs wij deze wetgeving verder zullen leiden, zal resulteren in een meerderheid voor het wetsvoorstel in beide Kamers van het parlement. Dan vind ik het logisch, ook gelet op de gemaakte afspraken met partijen buiten dit parlement, dat wij laten zien dat wij er alles aan willen doen om uiteindelijk de gemaakte afspraken ook echte afspraken te laten zijn. Om die reden hebben wij gezegd: mocht het toch niet lukken — wij denken dat dit niet het geval zal zijn, want wij zijn ervan overtuigd dat het lukt — dan gaat de coalitie in gesprek met de Kamer om samen een zoektocht te maken naar een oplossing.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Zijn het de zorgakkoordpartners buiten het parlement die geëist hebben dat er een backdoorgarantie via een AMvB ingebouwd wordt, of was het de VVD die er geen vertrouwen in had dat de PvdA in de Eerste Kamer deze tweede poging wel zal aanvaarden?

Minister Rutte:
De overtuiging van de coalitie is dat het aangepaste wetsvoorstel zal kunnen rekenen op een meerderheid in beide Kamers van het parlement. Dat vertrouwen hebben wij. Wij hebben niet alleen te maken met het parlement, maar ook met de afspraken die zijn gemaakt in het zorgakkoord en met de verschillende akkoorden die vorig jaar gesloten zijn met allerlei partijen, spelers, ziekenhuizen, artsenverenigingen et cetera over de aanpak van een aantal grote vraagstukken in de zorg, waarbij dit wetsvoorstel heel essentieel is. Nu dat een keer fout is gegaan, vind ik het logisch dat wij in een brief aan de Kamer nog eens uitspreken dat wij er alles aan willen doen om het te laten slagen en dat afspraak met de genoemde partijen ook afspraak is.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat was wel een antwoord, maar niet op mijn vraag. Was het de wens van de VVD om ervoor te zorgen dat de PvdA niet een tweede keer in de fout zou gaan in de Eerste Kamer? Of was het de wens van de maatschappelijke partners, de zorgpartners waarmee het zorgakkoord is gesloten? Hebben die misschien gezegd: wij hebben eindeloos onderhandeld om tot een zorgakkoord te komen, nu moeten jullie dat maar gewoon uitvoeren? Op wiens wens is dit erin gekomen? Die hele constructie rond de AMvB, die wij het eerst van de heer Samsom hoorden, was die ingegeven door de partners van het zorgakkoord, of door de VVD?

Minister Rutte:
De coalitie heeft vertrouwen dat het wetsvoorstel door de Kamer zal komen. De coalitie voelt zich ook zeer verantwoordelijk tegenover de partijen buiten het parlement waarmee afspraken zijn gemaakt. Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid die wij voelen tegenover de partijen buiten deze Kamer in de zorgsector, heeft het kabinet het noodzakelijk geacht om de extra garantie op te nemen dat het, mocht het toch niet lukken, in overleg met de Kamer zal gaan om te komen tot een gezamenlijke zoektocht naar een oplossing.

De heer Pechtold (D66):
Ik ben erg geïnteresseerd in dat overleg met de Kamer. Ik zou graag willen dat de minister-president daar iets verder op ingaat. Ik koppel daaraan de reeds gestelde vraag over het advies van de landsadvocaat. Wanneer kunnen wij dat advies krijgen?

Voorts een vraag over het overleg met de Kamer. Als de hoffelijke procedure voor de tweede maal alsnog onverhoopt niet lukt, zal de route langs artikel 126 lopen, als ik het goed begrijp. Wil de minister-president die route vooraf laten verkennen door de Raad van State?

Minister Rutte:
De gedachte die ik zo-even in de in de parlementaire behandeling heb gehoord, laat ik echt voor de Kamer en voor de fracties in de Kamer, zelfs als die komen uit de hoek van de coalitiefracties. Dat geldt ook voor alle afkortingen en artikelen. Ik laat dat echt aan hen. Het kabinet is ervan overtuigd dat dit gaat lukken en dat wij, als dit niet gaat lukken, ons dan zullen verstaan met de Kamer. Dan gaan wij samen zoeken naar een oplossing. Dat is echt het enige wat ik de Kamer daar nu over kan zeggen. Verder is alles als-dan. Ik ben ervan overtuigd dat het zover niet komt; wij komen er zeker uit. Gelet echter op de gezamenlijke verantwoordelijkheid die wij voelen tegenover de partijen in de zorgsector, vinden wij het noodzakelijk om te zeggen dat wij er alles aan zullen doen om er samen met de Kamer uit te komen. Al die varianten die genoemd zijn in het debat, moet ik echt laten aan de partijen in de Kamer.

De heer Pechtold (D66):
Of het is een holle frase, want je kunt bij ieder wetsvoorstel schrijven: als we er niet uitkomen, gaan we in overleg; dat lijkt mij meer dan duidelijk. Of het betekent wat. Als beide fractievoorzitters van de coalitiepartijen daarbij het begrip AMvB noemen, vind ik het van belang, zeker omdat de premier alsnog tracht transparantie over het proces te geven, om te weten of hij die AMvB ziet als een van de middelen waarin dat overleg gestalte zou moeten krijgen. Ik vraag hem heel concreet, en daar wil ik ook wel antwoord op, of hij bereid is om zo'n procedure vooraf te laten toetsen door de Raad van State. Ik heb ook nog geen antwoord op mijn vraag over het advies van de landsadvocaat.

Minister Rutte:
Een advies van de landsadvocaat brengt het kabinet nooit naar buiten. Dat is policy. Het antwoord op de vraag over de Raad van State is ja. Mocht het bij de zoektocht naar een oplossing noodzakelijk zijn om als vast onderdeel advies aan de Raad van State te vragen, dan zullen we dat vanzelfsprekend doen. Dat is pas nadat wij vastgesteld hebben dat de route via het nieuwe wetsvoorstel niet heeft gewerkt en nadat wij met elkaar die gezamenlijke zoektocht hebben gedaan.

De heer Pechtold (D66):
Ik ben blij met de toezegging dat de route of een route, want zo begrijp ik het nog steeds …

Minister Rutte:
Een route.

De heer Pechtold (D66):
Als het de route was geweest, had dat in de brief kunnen staan.

Minister Rutte:
Nee, een route, precies.

De heer Pechtold (D66):
Ik begrijp heel goed dat de nuance is dat het een route is die vooraf getoetst kan worden, transparant, door de Raad van State, zoals gebruikelijk. Dat noteren we. Een heel advies van de landsadvocaat wordt niet naar buiten gebracht, maar ik vind het wel cruciaal dat we de argumentatie van de landsadvocaat kunnen wegen, omdat ik het gevoel heb dat de landsadvocaat niet heeft geadviseerd over het in de wet brengen van de reeds gedane toezeggingen, maar juist over dit stuk. Ik denk dat dit in de senaat met interesse gevolgd zal worden, wanneer die route van de AMvB een onderdeel van de oplossing hier kan zijn.

Minister Rutte:
De heer Pechtold speculeert over een mogelijke route. Dat laat ik aan de fracties in de Kamer. Ik ben nog niet zo ver. Voor mij geldt dat we een succes gaan maken van het wetsvoorstel. Mocht dat niet lukken, dan doe ik één toezegging: dat het kabinet niets doet dan nadat wij, de Kamer en het kabinet, samen die oriëntatie hebben gedaan. Dan gaan we kijken naar de opties die op tafel komen om uitvoering te geven aan die akkoorden in de zorg. Ik loop er totaal niet op vooruit wat dat zou kunnen zijn.

Dan de landsadvocaat. Dat klinkt heel chic en dat is het ongetwijfeld ook, maar het is gewoon een advocatenkantoor, niet meer dan dat. Dat geeft steun aan de departementale wetgevingsjuristen, als het nodig is om even extra adviezen te geven. Dat gebeurt op allerlei terreinen en op allerlei momenten, maar die brengen we nooit naar buiten. Het is onderdeel van de normale besluitvorming in een kabinet om te zeggen: we zitten hieraan te denken, zou dat kunnen? Als je die deeladviezen naar buiten brengt, sluit je de mogelijkheid af voor een kabinet om tot besluitvorming te komen op basis van adviezen die misschien niet leiden tot beleid of die aanleiding zijn om bepaald beleid niet te voeren. Het inzage geven daarin kan politiek ingewikkeld zijn, dus dat doen we nooit. Om die reden brengen we de adviezen van de landsadvocaat nooit naar buiten. Dat kan wel bij de Raad van State. Het kan zijn dat wij bij de gezamenlijke oriëntatie komen tot een route waar de Raad van State een logisch onderdeel van is. Het kan ook zijn dat de Kamer zegt: misschien is het geen standaard onderdeel, maar vraag de Raad van State advies. Dan gaan we dat natuurlijk doen, zonder meer.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik hoorde de minister-president zeggen dat het advies van de landsadvocaat niet naar buiten gaat en dat het kabinet dat dus bij zich houdt. In eerste termijn heb ik een vraag gesteld aan de fractievoorzitter van de grootste regeringspartij, die citeerde uit het advies van de landsadvocaat. Kortom, deel dat gewoon met de rest van de Kamer. Als dat niet in het openbaar kan, willen we het in beslotenheid kunnen lezen.

Ik heb nog een andere vraag aan de minister-president. Betekent dit dat het kabinet kiest voor de koninklijke route van een gewijzigd wetsvoorstel? Zitten er geen bijsluiters bij dit wetsvoorstel? Als dit wetsvoorstel de Tweede Kamer is gepasseerd, richting de Eerste Kamer, zit er dan ook geen bijsluiter bij dat een AMvB tot de mogelijkheden behoort?

Minister Rutte:
Nee, dat klopt. Wij gaan het wetsvoorstel in procedure brengen en wij willen daar een succes van maken. Het kan hier of later in de Eerste Kamer stranden, maar dat verwachten we niet, omdat het vergaand rekening houdt met allerlei opvattingen die in de verschillende debatten naar voren zijn gekomen. Mocht het echter stranden, dan zullen Kamer en kabinet met elkaar in gesprek gaan over de vraag hoe we moeten omgaan met de ontstane situatie, ook gegeven de afspraken die zijn gemaakt met allerlei partijen in de zorg. Op geen enkele manier lopen we hierbij vooruit op de wijze waarop we dat gaan doen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Is het kabinet, horende de Kamer, waar grote bezwaren zijn tegen een AMvB, bereid om gewoon uit te spreken dat een AMvB niet tot de mogelijkheden behoort als straks mogelijkerwijs een wetsvoorstel voor de tweede keer wordt verworpen en er gezocht moet worden naar oplossingen voor een probleem, namelijk het zorgakkoord? Ik zit nu echt te speculeren, maar daar is het kabinet in de brief mee begonnen.

Minister Rutte:
Dat vind ik een vreemde vraag, omdat er twee keer sprake is van als-dan. De eerste als-dan betreft het vastlopen van het wetsvoorstel. De tweede als-dan betreft hetgeen naar voren kan komen uit de gezamenlijke oriëntatie, de route die een aantal partijen hier genoemd hebben. En dan moet ik nu al zeggen wat ik daarvan vind. Ik ga die als-danvraag nu niet beantwoorden. Dat zien we wel als het ooit zover komt.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik ben niet over als-dan begonnen. Het kabinet heeft een brief gestuurd naar de Kamer met een als-dan.

Minister Rutte:
Ja, één.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ja, één, maar die als-dan maakt natuurlijk iets los bij de Kamer. De Kamer wil dan graag weten wat die als-dans zijn. Wat zijn de mogelijkheden? De regeringspartijen hebben er één genoemd. U weet dat mijn fractie, de fractie van de ChristenUnie, er principieel bezwaar tegen heeft als deze echt op tafel komt te liggen. Ik vind het zelf plezierig om vanuit mijn positie duidelijkheid te geven aan het kabinet, maar ik vind het ook plezierig als ik zelf duidelijkheid terugkrijg van de kant van het kabinet.

Minister Rutte:
Die geef ik. In het wetsvoorstel zal op geen enkele manier gerefereerd worden aan de als-dan als het vastloopt. In het wetsvoorstel zal sprake zijn van één AMvB. Dat is de AMvB die samenhangt met datgene waarover ook de motie-Kuiper in de Eerste Kamer gaat. Dat is de enige AMvB waarvan sprake zal zijn in het wetsvoorstel. Die zal zelfs ook verankerd worden in het wetsvoorstel. Dat is echter een heel andere AMvB dan de AMvB waarvan sprake was in de eerste termijn van de Kamer. Ik denk ook dat de heer Slob dit zal steunen. Verder zal er in het wetsvoorstel op geen enkele manier, ook niet tijdens de behandeling ervan, gesproken worden over de als-dan als het wetsvoorstel zal vastlopen. Als dat gebeurt, is er sprake van een nieuwe situatie en dan zullen we daarover in gesprek gaan.

De heer Roemer (SP):
Voorzitter, ik heb allereerst een soort punt van orde voor u. De minister-president reageerde niet op een terecht punt van de heer Slob over het advies van de landsadvocaat. Het kan best zijn dat het gebruikelijk was dat dit bij het kabinet bleef, maar de VVD-fractie heeft bij monde van haar fractievoorzitter laten weten inzage te hebben gehad. Hij heeft ook vrijelijk geciteerd uit het advies. Het kan niet zo zijn, zeg ik tegen u, voorzitter, dat één fractie in de Kamer het advies wel heeft mogen inzien en de rest niet. Ik ga ervan uit dat u regelt dat het vertrouwelijk of niet-vertrouwelijk ingezien kan worden. Het is dus eigenlijk een verzoek aan u.

De voorzitter:
Ik neem uw verzoek in beraad. Ik moet het met dezelfde antwoorden doen als de rest van de Kamer. Als de meerderheid van de Kamer iets uitspreekt, zal ik dat uitvechten. Ik kan er niet meer van maken maar ook niet minder. In zijn algemeenheid kan ik eraan toevoegen dat ik een vraag van de Kamer altijd zal voorleggen aan het kabinet met het verzoek om daar positief op te reageren. Het is aan het kabinet om het dan wel of niet te doen.

De heer Roemer (SP):
Het spijt me zeer, maar ik vind dit een onacceptabel antwoord. De minister-president zegt dat het gebruikelijk is dat het advies van de landsadvocaat bij het kabinet blijft. Blijkbaar heeft het kabinet wel besloten dat één fractie — wellicht zijn het er twee, maar daar heb ik het niet van gehoord — het mocht inzien. Dat kan niet. Ik wil, hetzij van u, hetzij van de premier, de toezegging dat wij het mogen inzien.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u dat zo meteen vastlegt in een motie. We zullen dan bekijken hoe we daarmee kunnen omgaan.

De heer Pechtold (D66):
Ik denk dat dit niet nodig is, want ik heb een vraag aan de minister-president. Kent hij het advies van de landsadvocaat inzake uitsluiting Amerikaanse ondernemingen?

De voorzitter:
De premier schudt nee. Dat zeg ik dan maar voor de Handelingen.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb het hier voor me. Het is de Kamer ter beschikking gesteld door doctor R.H.A. Plasterk.

Minister Rutte:
Aha!

De heer Pechtold (D66):
Zou de minister-president nu niet meer willen draaien en zeggen dat het nooit gebeurt? Laten we ook collega Zijlsta niet verder in verlegenheid brengen. Ik stel dus voor om de niet-bestaande traditie om dit soort adviezen niet met de Kamer te delen, gewoon weer te laten varen. Ik zou, gelet op de wijze waarop de afgelopen dagen verlopen zijn en het nachtelijk uur waarop wij debatteren, dit touwtrekken opgeven, minister-president. Kunnen wij, zoals gebruikelijk, inzage krijgen in het advies van de landsadvocaat?

Minister Rutte:
Nee. Dat kan echt niet, want dan gaan wij op de glijbaan. Waarom is dat? Dat is — de heer Pechtold weet dat ook als oud-minister — omdat het, bij de besluitvorming in een coalitie, in een kabinet en soms ook bij het aftasten van de wijze waarop iets landt bij de coalitiepartijen in de Kamer, heel normaal is dat er allerlei juridische adviezen worden gevraagd. Als je die iedere keer zou moeten openbaren, geef je inzage in de wordingsgeschiedenis van de uiteindelijke besluiten die worden genomen. Het inzage geven in die wordingsgeschiedenis zou het heel ingewikkeld maken om te komen tot goede besluiten. Het nemen van goede besluiten vraagt een vertrouwelijk proces.

De heer Pechtold (D66):
Laat ik dan maar helder zijn. Als de minister-president dit volhoudt, is dit voor mijn fractie een extra reden om argwanend te zijn over de regel waarin staat dat er in overleg getreden wordt met de Tweede Kamer op het moment dat de procedure voor de tweede maal sneuvelt. Ik zou de minister-president dringend willen verzoeken ...

Minister Rutte:
Dit begrijp ik niet.

De heer Pechtold (D66):
De minister-president zegt dat hij het niet snapt. Ik zal helder zijn. Er staat in de brief een bijzondere zin over de te volgen procedure indien het misgaat. Daarover is advies ingewonnen bij de landsadvocaat. Dat advies gaat niet over de inhoud van de wet. Dat moet gaan over de mogelijkheid van de AMvB. Als dat een mogelijkheid is — de minister-president ontkent dat niet — vraagt mijn fractie hem om dat advies van de landsadvocaat te delen, net als hij bereid was om de Raad van State om advies te vragen en dat te delen.

Minister Rutte:
Dan verwijs ik naar het vorige antwoord.

De voorzitter:
De naam van de heer Zijlstra werd een paar keer genoemd. Ik denk dat het handig is om hem eerst even het woord te geven om een verduidelijkende opmerking te maken.

De heer Zijlstra (VVD):
Dit alles is, geloof ik, begonnen met de constatering dat ik een advies van de landsadvocaat zou hebben ingezien. Iedereen moet de Handelingen er maar eens op nakijken. Ik heb geen citaat gegeven uit een advies. Ik heb geschetst dat je, als je in een proces zit waarin je allerlei oplossingen langsloopt en waarin er vragen zijn, laat checken of zaken kloppen. Het antwoord dat ik daarop van het kabinet heb gekregen, was: wij horen van de landsadvocaat dat het juridisch sound is. Ik kan met de hand op het hart zeggen dat ik geen advies gezien heb, maar dat ik wel gerustgesteld was nadat het kabinet mij had laten weten dat het juridisch sound was.

De voorzitter:
Ik ga even een procedurele opmerking maken, voordat we hier een debat krijgen tussen de Kamerleden onderling terwijl dit de termijn van de regering is. Deze opmerking is nu ter verduidelijking gemaakt. De premier vraagt hierop het woord. Ik stel voor dat wij het debat met het kabinet hervatten. Mochten de opmerkingen van de heer Zijlstra vragen opgeleverd hebben, dan kunnen die in de tweede termijn aan hem gesteld worden.

Minister Rutte:
Ik wil het volgende schetsen. Bij besluitvorming op weg naar politieke keuzes is het heel normaal dat je juridisch advies krijgt van de eigen wetgevingsjuristen van de departementen. Het is ook heel normaal dat zij op geëigende tijden even een second opinion vragen of gebruikmaken van de nadere expertise van andere juridische adviseurs, zoals de landsadvocaat. In dit specifieke geval was dat ook nog mondeling. Er is even een toets gedaan op een bepaalde variant om na te gaan hoe die zou uitwerken. Dat was mondeling. Dat heeft de heer Zijlstra vernomen en dat heb ik ook zelf vernomen. Dat advies is niet op schrift gesteld; het was een mondeling advies. Dat doet niets af aan mijn algemene stelling dat wij adviezen van de landsadvocaat vertrouwelijk houden.

De heer Roemer (SP):
Ik heb zelden zo'n kul antwoord gehoord. Je gaat niet zomaar een adviesje vragen omdat je denkt: laat ik eens even een adviesje vragen. Hier is doelbewust juridisch advies gevraagd over de vraag of het mogelijk is om de Eerste Kamer te omzeilen via een Algemene Maatregel van Bestuur. U hebt niet voor niets in de brief opgenomen dat u gaat zoeken naar andere mogelijkheden om de kernwaarden van de wet alsnog erdoorheen te krijgen. Zoiets kan alleen maar via een Algemene Maatregel van Bestuur. En zelfs daarover is nog zeer grote twijfel of het überhaupt wel kan, omdat die wet daar eigenlijk niet in voorziet. Daarom hebt u natuurlijk ook een advies gevraagd. Dit is dus een heel essentieel onderdeel op het onderwerp waar het kabinet zelf mee begonnen is.

Minister Rutte:
Ik laat die hele analyse echt voor rekening van de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):
Ik word wel even krankjorum van het wegkijken, het weglachen en het negeren van serieuze vragen van het parlement. In de brief van het kabinet wordt nadrukkelijk de mogelijkheid opgenomen dat de Eerste Kamer de wet wederom niet aanneemt. Daar heeft het kabinet natuurlijk gegronde redenen voor. Anders wordt dat immers niet in de brief opgenomen. U weet dat de drie senatoren hebben gezegd dat zij afbraak van de vrije artsenkeuze niet accepteren. U hebt dus een probleem. Als u dat in de brief schrijft, dan moet u ook de vragen erover beantwoorden. Dan moet u die niet weglachen en dan moet u die niet negeren. Dan moet u niet doen alsof u gekke Henkie bent.

Minister Rutte:
De heer Roemer raakt geagiteerd.

De heer Roemer (SP):
Behoorlijk!

Minister Rutte:
Dat merk ik. Dat moet hij verder zelf weten. Hij komt met een hele speculatie over wat er mogelijk achter de schermen gebeurd is. Mijn enige reactie daarop is: ik laat die hele analyse en die speculatie over wat er mogelijk achter de schermen gebeurd is, voor rekening van de heer Roemer. Ik hoef toch niet op iedere speculatie over wat zich in de afgelopen dagen heeft afgespeeld, in te gaan.

De heer Roemer (SP):
Dat is geen speculatie, dat is wat het kabinet zelf in zijn brief verwoordt. Ik vraag naar een uitleg van een citaat uit zijn eigen brief. Ik vraag niet naar iets wat ik er zelf bij bedenk. Het kabinet heeft dat onderdeel zelf in de brief gezet. Ik vraag daar de juridische bepaling van. Ik vraag wat het kabinet precies met die zin bedoeld heeft.

Minister Rutte:
In de brief die nu aan de Kamer gestuurd is, staat dat wij het wetsvoorstel opnieuw, na alle aanpassingen gedaan te hebben zoals we die ook in de brief schetsen, gaan indienen. De heer Roemer stelt een vraag over de passage over wat er gebeurt als het vast zou lopen. Hij vraagt: waarom neem je die optie, als je er toch op vertrouwt dat het goed afloopt? Ik heb uitgelegd dat wij dat hebben gedaan, omdat wij ons verantwoordelijk voelen richting de partijen in de zorg met wie wij afspraken hebben gemaakt. Wij willen daarmee een extra inspanning laten zien die wij doen om die afspraken ook echt tot een succes te maken. In de brief staat: als het zover komt — wat wij niet verwachten, want wij vertrouwen op dit proces — dan treden wij in overleg met de Kamer. Dat is toch geen juridische formulering? Dat is gewoon een staatsrechtelijke formulering dat het kabinet zich dan verstaat met de Kamer.

Dan gaat de heer Roemer vervolgens speculeren over wat wij allemaal wel of niet zouden hebben kunnen besluiten en afwegen in die interne kabinetsbesprekingen en de besprekingen met de coalitiepartijen. Daarop is mijn reactie: dat laat ik voor rekening van de heer Roemer.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De minister-president heeft eerder gezegd hij het volle vertrouwen heeft dat het door de Eerste Kamer gaat. Toch is er een failsafe, een garantie, uitgedokterd met een AMvB. De minister-president zei daarnet dat hij het advies van de landsadvocaat over die constructie mondeling gedeeld heeft met de heer Zijlstra. Zou de minister-president dat advies van de landsadvocaat dan ook mondeling willen delen met de rest van de Kamer.

Minister Rutte:
Er zitten een paar onjuistheden in het verhaal. De specifieke route die net in de eerste termijn van de Kamer gesuggereerd werd, ook vanuit coalitiepartijen, over hoe je eventueel zou kunnen omgaan met de situatie waarin het wetsvoorstel is vastgelopen en je gaat zoeken naar wegen om toch de afspraken met de zorgpartijen uit te voeren, laat ik voor rekening van die coalitiepartijen. Het enige wat in de brief wordt gezegd, is dat in die situatie het kabinet in overleg treedt met de Kamer om gezamenlijk te komen tot een oplossing van het feit dat de afspraken met de zorgpartijen in die — niet te verwachten — situatie niet kunnen worden nagekomen. Dat is het enige wat in de brief wordt gezegd: niets meer en niets minder.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Op mijn vorige interruptie kreeg ik ook geen antwoord van de minister-president. Ik heb toen gevraagd: was dit voornamelijk op aandringen van de VVD of wat het voornamelijk op aandringen van de partijen bij het zorgakkoord? Nu krijg ik wederom geen antwoord. Ik stel een simpele vraag. Wij zijn heel benieuwd naar het advies van de landsadvocaat over een andere constructie dat is gedeeld met de heer Zijlstra. Kan dat gedeeld worden met de rest van de Kamer?

Minister Rutte:
Ik heb uitgelegd dat je in een proces van besluitvorming over allerlei zaken kunt spreken met juridische adviseurs. Op weg naar uiteindelijke besluitvorming maak je een tussenstap, waarbij heel veel dingen afvallen, dingen wel gebeuren en dingen niet gebeuren. De adviezen die je vraagt geven inzage in bepaalde politieke, juridische of bestuurlijke keuzes op weg naar uiteindelijke besluitvorming. Als je daar inzage in gaat geven, maak je het bijna onmogelijk om tot zorgvuldige besluitvorming te komen. Dat is de reden waarom die adviezen nooit openbaar worden gemaakt. Daar is gewoon een heel simpele, bestuurlijke, verstandige argumentatie voor. Op de vraag die mevrouw Van Tongeren mij eerder stelde of dit op verzoek van de partijen in de zorg was, heb ik nee geantwoord. Dat is omdat de coalitie zich verantwoordelijk voelt vanwege de afspraken die wij hebben gemaakt dat, als het fout mocht gaan — maar wij verwachten niet dat het fout gaat — men niet bevreesd hoeft te zijn en we er alles aan zullen doen om, in overleg met de Kamer, alsnog een route te vinden om de afspraken na te komen. Was het op verzoek van een van de twee coalitiepartijen dat we die zin hebben opgenomen? Nee, het is een gezamenlijk besluit geweest van de twee coalitiepartijen, omdat we ons gezamenlijk verantwoordelijk voelen richting de zorgpartij.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb lang geleden rechten gestudeerd en als iets één keer gebeurt, kan het een incident zijn. Gebeurt het twee keer, dan begint het een patroon te worden. Er zijn echter drie voorbeelden. Dan kan de minister-president toch niet meer zeggen dat adviezen van de landsadvocaat niet gedeeld worden? Het eerste voorbeeld is al genoemd. Het tweede voorbeeld is het advies van de landsadvocaat over de huurverhoging dat minister Remkes naar de Kamer stuurde. Het derde voorbeeld zal zo door de heer Van der Staaij aan de minister-president worden voorgelegd. Ik heb dus nogmaals de vraag: waarom kan wat mondeling is gedeeld met de heer Zijlstra nu niet mondeling met de Kamer worden gedeeld? Dan hoeven we niet twee uur te schorsen voordat het op papier staat. Waarom kan dat niet mondeling met deze Kamer worden gedeeld?

Minister Rutte:
Maar hier is wel een verschil. Nu komt de aap uit de mouw. Wat is nu het verschil? Als je te maken hebt met afgeronde besluitvorming, met als onderlegger het advies van de landsadvocaat, is het volstrekt logisch dat je dat als kabinet kunt delen, omdat de besluitvorming dan is afgerond en het advies van de landsadvocaat verdere adstructie geeft aan de besluitvorming. Waar we hier over spreken, is geen afgeronde besluitvorming. Hier spreek je over het feit dat je, op weg naar afgeronde besluitvorming, tussentijds op onderdelen zegt: we denken hieraan en: juristen, denk eens mee of dat zou kunnen. Op een ander deel zeggen juristen: ja, daar willen we ook nog eens even extern advies op vragen bij de landsadvocaat. Dat is normaal. Als je die tussentijdse adviezen, op weg naar besluitvorming, allemaal openbaar moet maken, geef je inzage in de tussenstappen op weg naar uiteindelijke besluitvorming. Je maakt het dan bijna onmogelijk om tot besluitvorming te komen. Daarom doen we dat niet.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik zou bijna aan de premier willen vragen of hij het advies van de landsadvocaat kent over dubbeltellende biobrandstoffen. Ik niet, want de Kamer heeft dat niet gekregen toen ze daar in 2012 om vroeg. Sinds 2006 schijnt er kabinetsbeleid te zijn om adviezen van de landsadvocaat niet bekend te maken, maar wel relevante feiten en argumenten uit het advies. Daarover kon men wel geïnformeerd worden. Als het nog steeds de beleidslijn is dat we wel kennis kunnen nemen van relevante feiten en argumenten uit het advies, is de vraag — omdat die verkenning kennelijk wel is uitgevoerd en hier ter sprake kwam — of de minister-president vanuit die analyse de bezwaren herkent die aan het gebruik van een algemene kapstokbepaling verbonden zitten.

Minister Rutte:
In algemene zin geldt dat als de besluitvorming is afgerond en de landsadvocatuur of anderen hebben daarover geadviseerd, zoals ik schetste in mijn vorige antwoord op de vraag van mevrouw Van Tongeren, je dat advies inderdaad openbaar kunt maken of inzage kunt geven in de onderleggers en de verschillende elementen die tot dat advies hebben geleid. Maar dat geldt niet voor het op weg zijn naar besluitvorming, waarbij er nog helemaal geen definitief besluit is en je tussentijds vraagt: denk eens mee, kijk eens hiernaar en zou dat kunnen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar even los van het advies van de landsadvocaat, die optie is wel prominent op tafel gelegd door een aantal partijen, en niet de minste in dit huis, namelijk PvdA en VVD. Zij zeggen dat dat een reële mogelijkheid is. Dan is het toch belangrijk om ook de visie van het kabinet te horen? Als er gezegd wordt dat dit een heel goede mogelijkheid is, zitten er niet ook grote bezwaren aan zo'n optie, namelijk dat een algemene kapstokbepaling dan te weinig specifiek gebruikt wordt? En kan dat niet gemakkelijk ook als een juridische sluiproute worden beschouwd in plaats van de koninklijke parlementaire weg?

Minister Rutte:
De heer Van der Staaij vraagt mij niet in algemene zin in te gaan op het gebruik van algemene kapstokbepalingen. Hij vraagt dat in de context van dit debat, waarbij een aantal fracties die specifieke route ook hebben genoemd als mogelijke invulling van die zin uit de brief. Daarvan heb ik al eerder gezegd dat ik dat aan die fracties laat. Voor het kabinet geldt dat wij daar niet op vooruitlopen; dat zijn als-danvragen. De enige als-danvraag die ik in de brief beantwoord, is wat wij doen als dat mocht vastlopen. Dan gaan wij met u in gesprek om er samen uit te komen.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

Minister Rutte:
Ik kijk even naar mijn aantekeningen, voorzitter. De kracht van uw Kamer is dat zij mij met alle interrupties alle andere zaken die ik had willen melden heeft ontfutseld. Dus ik geef u in overweging het woord te geven aan mevrouw Schippers.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Minister Schippers:
Voorzitter. Dit kabinet heeft een belangrijke missie, namelijk de kwaliteit van de zorg te verbeteren en tegelijkertijd de kosten te beheersen. Het is een ware uitdaging om die kosten betaalbaar te houden voor iedereen in het land.

Daarnaast kwam de minister van Financiën vorig jaar nog 6 miljard tekort om dit land uit de crisis te slepen. Daarvoor kwam hij ook bij de minister van Volksgezondheid langs om te vragen: heeft u een miljard, want u bent verantwoordelijk voor 20% van de collectieve uitgaven en we hebben 6 miljard nodig om dit land uit de crisis te halen.

In dat licht heb ik een hoofdlijnenakkoord gesloten met de hele sector: met patiënten, met artsen, met ziekenhuizen, met instellingen, met verzekeraars. De kern van dat akkoord is dat je de kosten drukt, niet door het eigen risico te verhogen, niet door pakketmaatregelen te nemen, maar door het volume te beperken. Het volume beperken door alleen zinnige en zuinige zorg te leveren, het volume beperken door de verschillen in behandeling terug te dringen en door echt alleen deze behandelingen te leveren op de beste manier, door minder hersteloperaties, en dat alles zonder dat de wachtlijsten oplopen. Dat is een enorm belangrijk akkoord, want als je dat niet nakomt, val je automatisch weer in de pakketmaatregelen en in de eigenrisicomaatregelen. Dat willen we heel graag voorkomen.

Wij hebben getekend voor deze hoofdlijnenakkoorden. Dan is het ook belangrijk om die waar te maken. Deze maatregel zou ingaan per 2016, dus er is nog tijd voor om dat waar te maken.

Ik ben dan ook zeer gemotiveerd om voor een nieuw wetsvoorstel, met aanpassingen die ik haal uit de debatten in beide Kamers, draagvlak te zoeken in beide Kamers en daarmee natuurlijk tegemoet te komen aan de zorgen die leven. Maar ook aan om ontzettend veel misverstanden die over dit wetsvoorstel leven weg te halen en om zo daadwerkelijk conform afspraak onze bijdrage aan de hoofdlijnenakkoorden te leveren.

De heer Roemer (SP):
Ik heb eigenlijk maar twee vragen aan de minister. Waarom en hoe vaak heeft zij gezwaaid met haar portefeuille? En waarom heeft zij vooraf geëist aan senatoren om een garantie te geven dat zij bij een volgende keer voor deze wet stemmen?

Minister Schippers:
Zoals ik aangaf, zijn deze hoofdlijnenakkoorden ontzettend belangrijk omdat zij voorkomen dat wij maatregelen moeten nemen die zorgen voor een echte tweedeling, namelijk doordat je dingen die echt uit het pakket gaan voor 100% zelf moet betalen of dat je als je het eigen risico verhoogt — en dan gaat het hier om forse bedragen, dat weet u ook — toch wel een bruggetje te gaan hebt met een laag inkomen. Daarom is mijn motivatie zo groot. Je moet met je portefeuille zwaaien als je geen licht meer ziet, als je denkt dat je er niet meer uitkomt. Ik heb geen moment gedacht dat wij hier niet uit zouden komen. Deze zoektocht was niet een zoektocht van mij als VVD-minister of van het VVD-smaldeel. Ik heb deze zoektocht ervaren als een zoektocht met de collega's van de PvdA in het kabinet. Wij hebben samen gezocht naar een manier om hieruit te komen. Je zit hier niet om een stoel warm te houden. Je zit hier zolang je kansen ziet om te realiseren waar je in gelooft. Als je die kansen ziet, moet je die pakken. Ik heb er geen moment aan gedacht om een beetje te gaan wieberen. Zo zit ik niet in elkaar. Ik zal vechten, zolang ik kansen zie om mijn idealen te realiseren. Ik heb dus helemaal niet met mijn portefeuille gezwaaid. Ik was teleurgesteld. Ja, ik had gehoopt dat het wetsvoorstel het zou halen. De belangen waren groot, maar opgeven is nog niet in mij opgekomen.

De heer Roemer (SP):
Ik constateer dat de minister hier ontkent gedreigd te hebben met haar portefeuille, waarvan akte. Wellicht komt de waarheid eens boven tafel als die anders zou zijn.

Mijn tweede vraag heeft de minister niet beantwoord: waarom heeft zij het zo hard willen spelen? Ik snap dat zij gedreven is om haar wetsvoorstel erdoor te krijgen, maar dat rechtvaardigt een lid van het kabinet niet om senatoren zo onder druk te zetten door vooraf garanties te vragen om voor een wet te stemmen die nog aan de Eerste Kamer aangeboden moet worden.

Minister Schippers:
Als mij vragen worden gesteld, geef ik daar oprecht antwoord op. Dat antwoord is waar, anders zou ik het niet geven. Voor mij is het belangrijk dat ik inhoudelijk het gevoel heb dat dit een tweede kans is, dat dit aangepaste wetsvoorstel inhoudelijk daadwerkelijk in vruchtbare aarde zou vallen. In mijn gesprekken met de senatoren die hiertegen hebben gestemd, heb ik gemerkt dat zij niet weten wat de inhoud van een AMvB is die in hun woorden de machtsbalans tussen verzekeraars en verzekerden anders doet uitkomen, dat zij willen zien hoe dat wordt vormgegeven en dat zij willen zien of dat op een voor hun serieuze manier wordt vormgegeven. Ik heb gezegd dat zo'n AMvB echt vast in de wet verankerd kon worden, omdat dit een zwaardere manier is. Zij wilden die AMvB zien als de stemming over de wet aan de orde is en niet daarna, zoals wij hadden gepland.

Hoe de balans tussen verzekerden en verzekeraar in elkaar zit, was een ander onderwerp van gesprek. Kunnen wij elkaar daarop vinden? De motie-Kuiper gaf heel mooi in drie lijnen aan hoe je die balans anders zou kunnen laten uitkomen.

Zo zijn er meer onderwerpen geweest waarvan je feeling wilt hebben of er inhoudelijk licht is. Je bent afhankelijk van elkaar om dit te realiseren. Op het moment dat er inhoudelijk licht zit, je inhoudelijk het gevoel hebt dat je er samen uitkomt en dat je dit ook een goede kans van slagen geeft, is voor mij de motivatie om dit traject aan te gaan.

De heer Roemer (SP):
Ik snap dat de minister gemotiveerd is. Het zou raar zijn als de minister dat niet zou zijn. Dat wij verschillen van mening over de wet, mag. Dat is een democratie. Maar ik mag er toch wel van uitgaan dat leden van het kabinet het parlement — zowel de Tweede als de Eerste Kamer — willen overtuigen op inhoud en niet op macht? Dat is wat wij de laatste dagen gehoord hebben. Senatoren zijn onder druk gezet om garanties af te geven dat voorgestemd zal worden als die wet voor de tweede keer voorligt. Ik mag er toch ook van uitgaan dat er echt gezocht wordt om onparlementair op een andere manier — via AMvB — de kern van de wet overeind te houden als het voorstel ook de tweede keer niet door de Eerste Kamer komt? Dat is dus niet debatteren op basis van inhoud en overtuigingskracht, maar op basis van macht. Dat is onparlementair.

Minister Schippers:
De gesprekken die ik heb gehad met senatoren over deze wet zijn alleen gegaan over de inhoud en nergens anders over. Bovendien, als deze wet het niet haalt, zul je moeten kijken of je de doelstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord niet via het eigen risico of via pakketmaatregelen, maar via doelmatigheid kunt realiseren. Daarom staat er ook in deze brief dat je in gesprek gaat over hoe je toch je bijdrage aan de hoofdlijnenakkoorden kunt leveren. Die is nu gezocht in een doelmatigheid waarbij je zegt: instellingen die te duur zijn of die onvoldoende kwaliteit leveren, waardoor er weer hersteloperaties zijn die kunnen worden voorkomen, willen we niet hoeven te contracteren of belonen. Maar er zijn natuurlijk allerlei andere manieren waarop je de doelmatigheid van zo'n systeem ook zou kunnen verhogen.

Artikel 13 kun je niet nog eens een keer in een surrogaat overdoen. Artikel 13 kun je alleen aanpassen in de wet. Dat wetsvoorstel lag voor. Dat wetsvoorstel wordt nog aangepast. Ik zal het voor een tweede keer aan u voorleggen. Op die manier kunnen we weer een inhoudelijk debat hebben over het wetsvoorstel.

Mij is gevraagd of de waarborgen die eerder zijn aangebracht door partijen die hebben meegedacht over het wetsvoorstel dat is afgewezen, in de volgende wet zullen blijven. Dat zal uiteraard het geval zijn, zeg ik tegen de heer Van der Staaij.

Wat betekent "ongeacht de aard van de polis"? Dat gaat dan over de vrije artsenkeuze. De vrije artsenkeuze heb je ongeacht de aard van de polis, omdat er in de polis zo gecontracteerd moet zijn dat er voldoende artsen zijn om tussen te kiezen. Zo hebben we het afgesproken. In eerste instantie heb je dus de keuze tussen allerlei verschillende polissen. Daarbij kun je jezelf afvragen wat je belangrijk vindt. Ook kun je bekijken waarop is ingekocht. Daarover staat een en ander in het wetsvoorstel. Dan kun je bekijken of de polis bij je past. In tweede instantie heb je de vrije artsenkeuze, doordat binnen die polissen allerlei verschillende artsen zijn gecontracteerd waartussen je kunt kiezen.

Waarom kiest de minister niet voor een noodwet voor de borging van het persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet? In de brief van vanmorgen heb ik uitgebreid aangegeven dat door de bestuurlijke overleggen die tussen VWS, de zorgverzekeraars en Per Saldo zijn gevoerd, de afspraken die wij wettelijk hadden willen vastleggen, ook in de bestuurlijke afspraken zijn geborgd. Het is dus niet zo dat de afspraken op losse schroeven staan. Daar hoeft niemand bang voor te zijn. De mensen die een pgb hadden, houden die ook, conform de afspraken zoals we die in de wet hadden willen vastleggen. Vervolgens wil ik zo snel mogelijk een nieuwe wet maken. Die zal ik met het pgb aan de Kamer voorleggen.

Volgens mij heb ik hiermee de antwoorden gegeven.

De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie een vinger. Ik kijk even rond. Mijnheer Roemer, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Ik kijk gewoon even wie er behoefte heeft aan een tweede termijn. De heer Samsom, de heer Zijlstra, de heer Wilders en de heer Roemer hebben geen behoefte aan een tweede termijn. Dan is het woord aan de heer Pechtold.


Termijn inbreng

De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Wij zullen dadelijk bij de behandeling voor de tweede maal, maar van een nieuw wetsvoorstel, uitgebreid stilstaan bij de inhoud van dat wetsvoorstel. Ik begrijp het zo, en begreep het zojuist ook zo uit de woorden van de minister van Volksgezondheid, dat het nieuwe wetsvoorstel zal bestaan uit datgene wat in het oude wetsvoorstel al was gesteld, aangevuld met de moties en de toezeggingen die in het proces vanaf hier in de Eerste Kamer zijn toegevoegd. Als dat betekent dat daarmee, zoals collega Zijlstra zei, de PvdA-senatoren uiteindelijk tevreden zullen zijn, dan kan het kabinet daarmee het vanavond geuite gevoel over een positief proces ondersteunen. We zullen dat zien: de toezeggingen in een wetsvoorstel.

Maar nu dat proces. Het dreigement van het kabinet zit mijn fractie absoluut niet lekker. Toen de brief verscheen noemde collega Samsom al op de radio de AMvB. Collega Zijlstra was daarover ook duidelijk en de minister-president sloot het zeker niet uit. Het zou een zorgvuldig proces kunnen gaan hinderen. Daarbij komt dat de minister-president geen inzage geeft in het advies van de landsadvocaat en zelfs niet bereid is om de argumentatie uit het advies hier te verklaren. Aangezien we daarover een langere tijd gaan doen, roep ik het kabinet op ons die zekerheden wel te geven. Ik wil wel die argumentatie. Ik wil wel weten wat er is gebeurd. Ik ben bang dat er anders een blokkade op komt als het parlement de weg van het advocaatadvies gaat zoeken.

Ik ben blij, en roep de minister-president op in diezelfde sfeer door te gaan, dat de Raad van State wel onderdeel uitmaakt van het proces in de richting van die eventualiteit. Ik beschouw zoiets namelijk als een noodmaatregel, een noodmaatregel die je alleen neemt wanneer er echt zaken gebeuren anders dan een belangrijk akkoord of een financieel probleem voor begrotingen. Dat is in onze geschiedenis weinig voorgekomen. Op dit moment wegen voor mijn fractie die zaken niet op tegen het middel dat hier vanavond wel degelijk boven de markt hangt. Of is het inmiddels vanochtend? Ik sta hier niet met een motie want met diezelfde constructieve houding waarop het kabinet zich beroept wil ik dit niet afdwingen, maar ik wil een normale toezegging.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik denk ik vanavond een nieuwe definitie van het woord "vertrouwen" heb mogen ontdekken bij het kabinet. Vertrouwen en zelfs volledig vertrouwen is iets wat je uitspreekt terwijl je denkt dat het goed komt, maar bij de vorm van vertrouwen die de minister-president aanhangt moet je wel een heel stevige garantie inbouwen om ervoor te zorgen dat je inderdaad je zin krijgt. In mijn eerste termijn zei ik dat we getuige waren van een bedrijfsongeval. Het debat van vanavond ging over de juridische afhandeling van dat ongeval: komt er wel of geen listige AMvB of misschien — de minister-president hintte erop — een andere vorm en is dat staatsrechtelijke chantage of is dat geheel in lijn met het democratische proces? De heren Samsom en Zijlstra noemden de AMvB een noodzaak. De heer Samsom was de eerste die daarover begon. In de brief vonden wij daarvoor alleen een lichte aanwijzing. Anders is er immers een kans dat de Eerste Kamer de tweede keer weer niet akkoord gaat en er moet een garantie worden ingebouwd. Dus wat de definitie van vertrouwen betreft: ik denk dat beide coalitiepartners in de kerstvakantie nog maar eens goed moeten nadenken over de vraag wat zij denken dat vertrouwen is, als je zo'n harde maatregel moet nemen om het eventueel af te dwingen.

Belangrijker dan het respecteren van het oordeel van de Eerste Kamer zijn de afspraken die gemaakt zijn met de verzekeraars; daar hoorden wij de minister-president toch op hinten. Als dat zo is, is het primaat van de politiek definitief uit handen gegeven. Ik wijs de minister-president er ook op dat je afspraken kunt bijstellen. Dat is immers ook gebeurd met het sociaal akkoord. Op verzoek van D66 werd dat versneld. Aan de andere kant hebben wij de heren Slob, Van der Staaij en Pechtold, die terecht stellen dat dit staatsrechtelijk niet geheel zuiver is. De heer Slob was het meest duidelijk. Hij zei dat hij, zolang de dreiging van het passeren van de Eerste Kamer in de lucht hangt, niet kan instemmen met deze wet. Wat deed vervolgens onze premier? Hij wilde het niet hebben over een AMvB. Hij deed schimmig over een wel of niet aanwezig advies van de landsadvocaat en klampte zich vast aan de toverformule: mocht het aangepaste wetsvoorstel onverhoopt niet worden aangenomen, dan treedt het kabinet in overleg met de Kamer.

De maatregelen uit de brief van de minister zijn leeg. Er wordt in die brief niets meer gezegd dan in de motie-Kuiper al verwoord is. Er zijn een paar woorden die misschien in de memorie van toelichting aangepast gaan worden. Materieel verandert er niets. Er komt een nieuwe titel en er komt een nieuw kaftje omheen. Volgens mij is dat niet de manier waarop wij in dit huis met elkaar moeten omgaan. Ik zei het al eerder: mijn fractie is een groot voorstander van de vrije artsenkeuze en wij hopen ook dat de minister-president en de minister bereid zijn om het zorgakkoord bij te stellen en er vervolgens voor te zorgen dat de wensen van de Staten-Generaal in de wetgeving die in dit huis wordt aangenomen worden verwoord.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording. Ik zal het in mijn tweede termijn kort houden, want al die mensen op de publieke tribune willen ook echt naar huis. In mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat wij het wetsvoorstel dat is aangekondigd op de normale manier zullen behandelen. Het is goed dat de waarborgen die al zaten in het wetsvoorstel dat verworpen is, zullen terugkomen. Ook is het goed dat er nog mogelijkheden zijn om dit verder te versterken. Wij zullen dit open en constructief tegemoet treden. Bij die constructieve houding hoort ook altijd een kritische zin, zoals vanavond ook naar voren kwam, ook van de kant van onze fractie, in de trant van: kabinet, als u zegt voor de koninklijke weg te kiezen, dat wil zeggen de route van een wet in formele zin, met behandeling door de Tweede en Eerste Kamer, houd dan niet tegelijkertijd een juridische sluiproute open met artikel 126, die in ieder geval door de PvdA-fractie en de VVD-fractie is genoemd. Daarmee is deze onderdeel geworden van het debat en een invulling van de algemene als-danpassage in de brief van het kabinet. Mijn stellingname vanuit de SGP daarin is ook helder geweest: wij vinden dit geen goede route. Ik zou de minister-president en de minister van Volksgezondheid willen vragen om terug te komen op de achtergrond en de bedoeling van artikel 126 in een juridische analyse, zodat wij het debat daarover in deze Kamer op een later moment kunnen vervolgen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Ik dank de premier en de minister van VWS voor de beantwoording en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tevens vice-premier, voor zijn aanwezigheid.

Op dit late uur kan ik in ieder geval zeggen dat nog één Nederlander vindt dat het kabinet versterkt uit deze week is gekomen, en dat is de premier zelf. Daarmee mag ik hem feliciteren. Het wetsvoorstel komt terug en dat zullen wij in de Kamer zien. Er is wel gebleken dat er nog zorg is over de vraag wat er gebeurt als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen en vooral over dat vreemde dreigement dat al of niet boven de tafel hangt, namelijk wat er wel niet gebeurt als de Eerste Kamer toch niet zou instemmen. Om die reden, en omdat ik vind dat de Kamer helder moet zijn over het optreden van het kabinet dat zij verwacht als er een nieuwe wet komt, wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wetsvoorstel dat de beperking van de vrije artsenkeuze regelt, geen steun heeft gekregen in de Staten-Generaal;

constaterende dat het kabinet nu aangeeft dezelfde wet met enkele kleine wijzigingen alsnog door te zetten;

verzoekt de regering, het wetsvoorstel niet in te dienen onder dreiging van het indienen van een AMvB bij niet-aanvaarding in de Tweede of Eerste Kamer;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma, Wilders, Van Tongeren en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (33362).

De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik bedank de minister van VWS en de minister-president voor hun beantwoording in de eerste termijn en ik bedank de minister van SZW voor zijn aanwezigheid. De situatie is volgens mij helder. Het kabinet onderstreept, ook in de beantwoording, wat ook al in de brief stond, namelijk dat het met een herzien wetsvoorstel zal komen. Dat wetsvoorstel wachten wij met belangstelling af. Ik constateer dat de heer Buma al inzage in de wet heeft gehad, want hij had het over kleine wijzigingen. Ik weet dat nog niet, maar wij zullen afwachten waar het kabinet mee komt. Ik constateer wel dat de in de brief vermelde wettelijke verankering van de motie-Kuiper wat ons betreft een behoorlijk grote wijziging is.

Er is nog één punt dat ik hier aan de orde wil stellen. Wat gaat het kabinet doen in de theoretische situatie dat dit wetsvoorstel straks opnieuw verworpen wordt? Ik houd nooit zo van dat gespeculeer, maar het kabinet is ermee begonnen in de brief. Het is ook onderdeel van dit debat geworden. Er zijn ook coalitiepartijen die al hebben aangegeven welke route zij dan begaanbaar zouden achten, namelijk de route van de AMvB. Mensen die de wetsgeschiedenissen kennen, weten hoe onze positie is geweest, ook als het gaat om dat befaamde artikel 126 van de Zorgverzekeringswet dat werd genoemd. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie er niet voor voelt om dit artikel op die wijze te gaan gebruiken. Dat standpunt heeft mijn fractie zelfs zonder dat zij daarover een landsadvocaat heeft gehoord of daarover iets heeft gelezen. Dat is een standpunt dat wij in de loop van de tijd hebben bepaald. Daarover zijn wij helder. De minister-president houdt open welke opties dan, te zijner tijd, mocht die theoretische situatie zich voordoen, zullen worden toegepast. Hij zegt wel: ik ga daarover dan in overleg met het parlement. Ik heb er geen behoefte aan om nu, in dit debat, daarover moties te gaan indienen of ondersteunen. Maar ik zeg wel het volgende, ook tegen het kabinet. Mocht er straks hier in de Kamer een gewijzigd wetsvoorstel aan de orde komen terwijl het dan niet duidelijk is of het kabinet de route van de AMvB afsluit, dus als het kabinet die route dan nog openhoudt, dan zal mijn fractie voordat er over het wetsvoorstel zal worden gestemd, een motie in stemming laten brengen om de Kamer daarover een uitspraak te laten doen. De uitslag van de stemming over die motie zal mijn fractie dan laten meewegen bij de bepaling van ons definitieve standpunt over dit wetsvoorstel.

De voorzitter:
De heer Klein ziet af van het woord. Dat geldt ook voor de heren Bontes, Kuzu en Krol. Dan is er hiermee een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De minister-president kan direct overgaan tot beantwoording van de vragen en het geven van een reactie op de ingediende motie. Het woord is aan hem.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de diverse opmerkingen die zijn gemaakt in de tweede termijn. Heel precies de heer Pechtold doe ik zonder meer de toezegging: ja, Raad van State. Op het punt van de landsadvocaat zou ik mij ook het volgende kunnen voorstellen. Stel dat de route van het wetsvoorstel is vastgelopen en stel dat er uiteindelijk in zo'n dialoog tussen de Kamer en het kabinet en in de gezamenlijke oriëntatie een variant wordt gevonden waarover eerder ook de landsadvocaat, in de opbouw naar besluitvorming adviserend is opgetreden. Ik zou me kunnen voorstellen dat we dit dan ook met de uiteindelijke voorstellen meesturen naar de Kamer. Laat ik in elk geval die toezegging doen.

Ik ben het eens met Van der Staaij: geen sluiproutes.

De heer Roemer (SP):
Volgens mij zegt de premier dat er dus wel een advies is gevraagd.

Minister Rutte:
Nee. Ik zei: stel dat op enig moment het wetsvoorstel is vastgelopen, dat vervolgens dat overleg waar wij in de brief op hinten tussen Kamer en kabinet heeft plaatsgevonden en dat die gezamenlijke zoektocht heeft geleid tot conclusies over we hoe dan wel de afspraken met de zorgakkoordpartijen kunnen nakomen. Als dan bij de verdere uitwerking van die route in het verleden sprake zou zijn geweest van adviezen van de landsadvocaat, vind ik het op zichzelf redelijk om daar op dat moment inzage in te geven.

De heer Roemer (SP):
We hebben het stenogram erop nagekeken. De heer Zijlstra heeft wel degelijk gezegd: we hebben het even laten checken. Dat is dus gewoon een advies vragen aan de landsadvocaat. Draai daar nou gewoon niet omheen!

Minister Rutte:
Ik draai nergens omheen. De heer Zijlstra heeft gezegd wat hij heeft gezegd. Ik vind dat je adviezen uit de opbouw naar besluitvorming niet openbaar moet maken, omdat het dan bijna onmogelijk is om überhaupt nog tot besluiten te komen. Ik neem ook aan dat de SP-fractie niet in het openbaar vergadert. Ik meen dat in het verleden alleen D66 dat deed, maar volgens mij nu ook niet meer. Je hebt zo af en toe de beslotenheid nodig van het overleg en ook van advisering. Stel nu — dat is mijn punt nu — dat we uiteindelijk na het vastlopen, wat ik niet verwacht, en na die gezamenlijke oriëntatie komen tot een route en daar zou in het verleden de landsadvocatuur over geadviseerd hebben, dan vind ik het heel redelijk om die adviezen mee te sturen.

Ik ben het eens met Van der Staaij: geen sluiproutes. Als het zou vastlopen dan gaat het kabinet in overleg met de Kamer en dan zoeken we met elkaar naar een oplossing die door de voordeur is, recht toe, recht aan, die past binnen de parlementaire gebruiken, et cetera, et cetera.

De motie van de heer Van Haersma Buma op stuk nr. 49 is overbodig, want er is geen dreiging van het indienen van een AMvB. Ik heb het daar niet over gehad en ik herken dit dus ook niet. Daarmee wordt de motie door mij ook ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij gaan over een minuut stemmen over de ingediende motie, tenzij er behoefte is aan een fractievergadering. Ik zie dat dat niet het geval is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming motie Verwerping enkele zorgwetten door de Eerste Kamer

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over het verwerpen van de Wet Marktordening Gezondheidszorg en enkele andere wetten door de Eerste Kamer,

te weten:

  • de motie-Van Haersma Buma c.s. over niet indienen van het wetsvoorstel onder dreiging van het indienen van een AMvB (33362, nr. 49).

In stemming komt de motie-Van Haersma Buma c.s. (33362, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Nog heel even. Omdat ik mij heb laten vertellen dat rituelen in het staatsrecht ook belangrijk zijn, wil ik toch nog een paar woorden tot u richten, maar ik beloof u: het zijn er slechts een paar.

Waarde collega's. We hebben zojuist het laatste debat van 2014 gevoerd. 2014 was het jaar van de ramp met vlucht MH17, het jaar waarin 298 mensen het leven lieten, het onschuldige slachtoffer werden van een gewapend conflict in het oosten van Oekraïne. In de Kamer hebben we die ramp met elkaar herdacht. Waar ik vandaag kort bij wil stilstaan, is bij het werk dat er toen in de Kamer is verzet door Kamerleden, die terugkwamen van reces, en door al die griffiers, griffiemedewerkers, bodes, schoonmakers, voorlichters, verslagleggers, beveiligers, restaurantmedewerkers en al die anderen die je misschien niet altijd ziet, maar die wel nodig zijn om hier te vergaderen. Voor hen was het juist in die periode dat zij een beetje konden bijkomen extra druk. Ze deden dat zonder klagen, net zoals ze dat ook vannacht hebben gedaan. Het geeft blijk van een enorme betrokkenheid, niet alleen bij de Kamer en bij het Kamerwerk, maar vooral ook bij wat er in de samenleving gebeurt. Wie ik in dit kader speciaal wil noemen, is de commandant van vliegbasis Eindhoven, Johan van Soest, en in zijn naam al die mensen bij Defensie die de verschillende Kamerdelegaties zo warm ontvingen alle zeven keer dat wij aanwezig waren bij de aankomst van stoffelijke resten van de slachtoffers van de ramp.

Het lijkt ongelofelijk, maar er was meer dat de Kamer bezighield dit jaar. Er is ook op andere terreinen ongelofelijk hard gewerkt. De begrotingen hebben we ook dit jaar weer ruim op tijd weten af te ronden en, en passant, hebben we dit najaar ook grote hoeveelheden wetsvoorstellen behandeld. Ik hoop voor ons allemaal dat we het aantal nachtelijke vergaderingen in 2015 kunnen terugschroeven.

2014 is ook het jaar waarin het aantal fracties in deze Kamer opliep van elf in januari naar vijftien vandaag. Vijftien fracties in de Kamer. Het zal u misschien verbazen, maar het is niet uniek. In de jaren zeventig telde de Kamer weleens zestien fracties. Sinds er fracties zijn, splitsen zich Kamerleden af.

Als ik mijn hamer zo laat vallen begint het reces. Dat doe ik niet dan nadat ik traditiegetrouw alle medewerkers van de Kamer en ook van de fracties heb bedankt voor hun inzet en betrokkenheid. Ook in 2014 hebben wij ons werk alleen kunnen doen omdat zij dat mogelijk maakten.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
En natuurlijk bedank ik ook de bijna 250 geaccrediteerde journalisten die hier rondlopen.

Dan rest mij alleen nog om u en uw dierbaren en natuurlijk ook de mensen die op de publieke tribune of thuis meekijken, heel mooie feestdagen en een goede jaarwisseling toe te wensen. Na zo'n bewogen jaar hoop ik dat u de komende week de tijd hebt om de batterij op te laden. Ik zie u graag terug in 2015, het jaar waarin de Staten-Generaal en dus ook de Tweede Kamer haar 200-jarig bestaan viert. Een jaar om naar uit te kijken!

Sluiting

Sluiting 03.56 uur.