Plenair verslag
Tweede Kamer, 14e vergadering
Woensdag 16 oktober 2013
-
Aanvang10:15 uur
-
Sluiting22:10 uur
-
StatusGecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Van Miltenburg
Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:
Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Berndsen-Jansen, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Van Dam, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Hamer, Harbers, Heerema, Heerma, Helder, Van Hijum, Hoogland, Huizing, Jacobi, Jadnanansing, Paulus Jansen, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Kuiken, Kuzu, Van Laar, Leegte, Leenders, Leijten, De Liefde, Van der Linde, Litjens, Lodders, Madlener, Maij, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Nijboer, Van Ojik, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Rebel, Recourt, Roemer, Rog, De Roon, De Rouwe, Rutte, Samsom, Schouten, Schouw, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Slob, Smaling, Van der Staaij, Van der Steur, Straus, Tanamal, Taverne, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Verheijen, Vermeij, Visser, Van Vliet, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Wilders, De Wit, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel en Zijlstra,
en de heer Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, mevrouw Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken, de heer Dijsselbloem, minister van Financiën, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en de heer Weekers, staatssecretaris van Financiën.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter:
De heer Buma heeft het woord gevraagd voor een punt van orde.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. We hebben zojuist stukken van het CPB gekregen. Die zou ik goed willen bestuderen. Mede namens de fracties van de PVV, de SP en GroenLinks vraag ik om een leespauze van een halfuur. Als we om 10.45 uur beginnen, kunnen we de stukken goed bestudeerd hebben.
De voorzitter:
Dat lijkt mij geen enkel probleem.
De vergadering wordt van 10.16 uur tot 10.45 uur geschorst.
Begrotingsakkoord 2014
Begrotingsakkoord 2014
Aan de orde is het debat over het begrotingsakkoord 2014.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heet de minister-president, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën van harte welkom, net als de mensen op de publieke tribune hier in huis en de mensen die via de televisie of via internet dit debat volgen. Natuurlijk heet ik ook de deelnemers aan het debat welkom. Voor dit debat is een spreektijd van acht minuten per fractie afgesproken.
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Het slopen gaat door. Het nivelleren gaat door. Het verhogen van de belastingen gaat door. Het afbreken van de WW gaat door. Het versoepelen van het ontslagrecht gaat door. De miljardenbezuinigingen op de zorg gaan gewoon door. Nederland is niets, maar dan ook helemaal niets opgeschoten met dit akkoord. Het enige wat nieuw is, is dat het kabinet het roer in handen heeft gegeven van zijne ijdelheid de heer Pechtold. Hij is de nieuwe kapitein op het schip; hij bepaalt de koers. Mark Rutte is nu zijn lichtmatroos. Velen vragen zich af of dat wel een goed idee is. Iemand als kapitein op een schip, die de hele dag bezig is zichzelf te bewonderen in de spiegel.
Vrijdag zagen wij een treurig decor voor de presentatie van een treurig akkoord. Mannen in zwarte pakken in een zwarte ruimte. Er was koffie met cake. Het was het crematoriumakkoord. In het zaaltje ernaast lag Nederland. De leugens zijn nog het ergste. Leugens dat wij volgend jaar lastenverlichting zullen krijgen. Apekool, voorzitter, apekool. De belastingen worden volgend jaar met bijna 8 miljard verhoogd. 8 miljard euro aan belastingverhogingen in één jaar. Nederland wordt kapot belast, ook met dit flutakkoord. Het kabinet gedraagt zich als een soort zakkenroller, die €1.000 van je steelt, maar je een tientje teruggeeft. Het kabinet vindt dat wij daarvoor dankjewel moeten zeggen. Nederlanders zijn natuurlijk niet gek. Het crematoriumakkoord met de nepoppositie draait het catastrofale beleid van Rutte II dan ook niet terug. De wijzigingen zijn gerommel in de marge. De ene partij krijgt wat voor onderwijs en groen geneuzel, de andere iets voor gezinnen met kinderen. Ondertussen kan premier Rutte 99% van zijn desastreuze agenda blijven uitvoeren, mét de belastingverhogingen, mét de nivelleringen, mét het afbreken van de zorg en mét de ongebreidelde geldstroom naar Brussel en Afrika, die gewoon doorgaat.
Het wordt alleen maar erger. Het koopkrachtplaatje van onze ouderen wordt alleen maar dramatischer. Zelfs het leidingwater wordt nu zwaarder belast. Ineens begrijp ik waarom de heer Pechtold elke dag een bad neemt in ezelinnenmelk en niet in water. Wat zal het kabinet nog meer verzinnen om volgend jaar aan de eisen van Brussel te voldoen? Krijgen we een daglichtbelasting? Krijgen we een zonuurbelasting misschien of een belasting op het inademen van lucht? Als er maar geen spiegelbelasting komt, want dan gaan onze vrienden van D66 snel failliet.
De flutoppositie houdt het meest rampzalige kabinet aller tijden in het zadel en maakt zich voor een paar pepernoten medeplichtig aan het kapotmaken van Nederland. Zij krijgt niets, behalve vijftien minuten in het zonnetje. Mijn fractie vraagt zich af welke crisis er vorige week eigenlijk is opgelost. In ieder geval niet de economische crisis, want voor de meeste Nederlanders blijft de ellende gewoon doorgaan. Komen er dan misschien banen bij? Met trompetten, met hoorngeschal werd het grote nieuws gebracht: 50.000 banen erbij! Iedereen zou weer aan het werk gaan. Tot iemand de kleine lettertjes ging lezen. Toen bleek het te gaan om 50.000 banen in 2040, wanneer de heer Rutte 98 is. Het is een nepakkoord, het is een nepoppositie, het zijn nepcijfers, het is een nepsucces. Het is een botoxakkoord.
Wat wel reëel is, is dat we het komende jaar opnieuw 70.000 mensen in de werkloosheid zien verdwijnen. Ook vandaag gaan er weer 700 mensen de WW in. Ook vandaag gaan weer 50 bedrijven failliet. Wat ook echt is, is dat de automobilist als vanouds weer de melkkoe is geworden. Motorrijtuigenbelasting, bpm, accijnzen op diesel en lpg, overal moet de hardwerkende Nederlandse middenklasse boeten. Wie met de auto naar zijn werk gaat, is de pineut. Wie zondag de familie bezoekt, is de pisang. Wie het voetbalteam van zijn kinderen rijdt, betaalt zich suf. Het doel van dit akkoord is dan ook niet het oplossen van de economische crisis, maar het voorkomen van een kabinetscrisis. Want het zit zo heerlijk, dat pluche.
Het gebrek aan leiderschap, het gebrek aan visie, het gebrek aan vertrouwen, dát is de crisis van Nederland. Geen akkoord met de nepoppositie lost die op. Het kan anders. Het kan anders als we kiezen voor een vrij en onafhankelijk Nederland. Het kan anders als we kiezen voor groei, voor welvaart, voor hoop, voor ambitie. Het kan anders als we kiezen voor belastingverlaging in plaats van belastingverhoging. Het kan anders als we de belastingverlaging gaan betalen door niet langer miljarden euro's in bodemloze putten te gooien in het buitenland, van Afrika tot Bulgarije en Brussel, van Griekenland tot Cyprus. Het kan anders als we ophouden met miljarden te pompen in windmolens en als we ophouden met geld geven aan milieugekkies.
Het kan anders. En het moet ook anders. Het is tijd om de belangen van Nederland voorop te stellen. Het is tijd voor een kabinet met visie. Nederland hunkert naar een minister-president met visie. Het is tijd voor een premier met een bredere ambitie dan het voorkomen van zijn eigen ontslag. Het is tijd om te kiezen voor Nederland.
De heer Zijlstra (VVD):
Voorzitter. Het is wat voor de premier. Is het niet de heer Pechtold die om een visie vraagt, begint de heer Wilders er al weer over, terwijl hij dat inmiddels verschillende weken achter elkaar in diverse spreekbeurten heeft gedaan, maar dat terzijde.
De afgelopen week bereikte het kabinet overeenstemming met de ChristenUnie, de SGP en D66 over de begroting voor 2014 en verder. Hierdoor is een breed politiek draagvlak ontstaan voor een omvangrijk pakket aan bezuinigingen en hervormingen. Die bezuinigingen en hervormingen zijn nodig om de crisis te boven te komen en dit land klaar te stomen voor de toekomst. Wat de VVD betreft is een woord van dank aan de ChristenUnie, D66 en de SGP op zijn plaats. Deze partijen durfden hun nek uit te steken. Een periode van politieke onzekerheid heeft daardoor plaatsgemaakt voor helderheid. Hulde daarvoor.
Voor de coalitie aan de gesprekken begon, lag een pakket van 6 miljard euro aan ombuigingen voor. Dit pakket bracht de economische groei, zelfs op korte termijn, nauwelijks schade toe. Dit lijkt ook met de voorliggende begrotingsafspraak weer te zijn gelukt, hoewel wij nog even moeten wachten op de definitieve doorrekening door het CPB. Ik zeg hier direct bij: het is en blijft een pijnlijk pakket met veel vervelende maatregelen. Dat was eerder het geval en dat is het nu na de aanpassingen nog. Bovenop het regeerakkoord wordt immers nog steeds 6 miljard euro bezuinigd.
De heer Roemer (SP):
Kan de heer Zijlstra omschrijven waarover nu precies een akkoord is gesloten?
De heer Zijlstra (VVD):
Er is een akkoord gesloten over het Belastingplan 2014 en over de begrotingen die betrekking hebben op 2014. Daarnaast zijn langjarige afspraken gemaakt over een aantal zaken, dit blijkt ook uit de cijfers. Ik noem bijvoorbeeld de kindregelingen en onderwijsinvesteringen. Dit alles werkt ook door in de begrotingen voor de komende jaren.
De heer Roemer (SP):
Daarmee zegt de heer Zijlstra dat de drie partijen zich hebben gecommitteerd aan alle andere maatregelen buiten het pakket van 6 miljard voor extra bezuinigingen, dus aan de maatregelen die gewoon in de begrotingen staan.
De heer Zijlstra (VVD):
Alle partijen hebben zich gecommitteerd aan de maatregelen die daarin worden genoemd, aan de intensiveringen en ook aan de dekkingen die daarvoor worden gegeven. Daarbij zijn er voor de begrotingen van 2015 en verder ook punten waarover wij het niet eens zijn. Wij zullen op dat moment moeten bekijken hoe wij dat kunnen dichtregelen. Dus, ja, alle partijen zijn een langjarig commitment aangegaan op alle zaken die worden genoemd in de begrotingsafspraken, bijvoorbeeld onderwijs en kindregelingen, maar zo zijn er nog vele meer.
De heer Roemer (SP):
Onder die noemer "vele meer" vallen dus ook immateriële zaken waaraan natuurlijk altijd financiële gevolgen kleven. Daaronder vallen ook zaken als het sluiten van allerlei instellingen, maar ook asielrecht. Is daarover gesproken? Zijn daarover ook afspraken gemaakt?
De heer Zijlstra (VVD):
Nee, dit zijn financieel-economische afspraken. Er is niet gesproken en er zijn geen afspraken gemaakt over immateriële zaken en zaken als asielrecht en dergelijke. De partijen zijn daar volledig vrij in en dat zult u de komende tijd ook wel herkennen. Ik verwacht dat dit ook nog tot heftige debatten tussen coalitie en oppositie zal leiden.
De heer Roemer (SP):
Zeker, daarvoor zijn wij hier, maar er is dus ook commitment over bijvoorbeeld het aantasten van de rechtsstaat door de bezuinigingen — als ik het op mijn manier mag formuleren — die de toegang tot het recht zullen belemmeren voor veel mensen, want dat is een financiële afspraak.
De heer Zijlstra (VVD):
Er zijn afspraken gemaakt over de begrotingen. Dit betekent dat naar dekking moet worden gezocht als partijen om aanpassing van individuele maatregelen vragen, want anders is de begroting leeg. Het is geen automatisme dat men elke individuele maatregel dient te steunen. Er is wel een commitment om ervoor te zorgen dat daar waar gaten worden veroorzaakt, gezamenlijk wordt gezocht naar een dekking. Dat is helder. Dit is inderdaad een financieel-economisch akkoord en al die andere zaken zijn niet aan de orde.
Ik heb al gezegd dat er nog steeds 6 miljard extra moet worden bezuinigd. De VVD is tevreden over het feit dat wij ten opzichte van het eerdere pakket van 6 miljard nu een stukje lastenverlichting hebben kunnen inbouwen en dat wij dat kunnen financieren door extra te snijden in de zorg en de sociale zekerheid, en in de overheid zelf. Ook de nog grotere focus op werkgelegenheid vinden wij een goede zaak. Dat is allemaal niet gratis. Ik erken onmiddellijk dat hier voor de VVD natuurlijk ook pijnlijke punten in zitten. Ik wil dan ook niet de indruk wekken dat deze begrotingsafspraak betekent dat mensen weinig meer zullen merken van de crisis. Het is echt een illusie te denken dat wij de grootste crisis sinds decennia kunnen bestrijden zonder dat mensen dat fors gaan voelen. Het kabinet vertimmert de komende jaren zo'n 50 miljard op een begroting van 260 miljard. Ook na deze begrotingsafspraak gaat iedereen dat merken. We zijn namelijk bezig met achterstallig onderhoud aan onze sociale voorzieningen: we brengen deze in lijn met het niveau van onze welvaart. Deze aanpassing gaan we dan ook allemaal voelen. Ik besef dat er angst, twijfel en onzekerheid is. En hoewel mensen snappen dat er iets moet gebeuren, komt er veel op ze af. Juist daarom is het belangrijk dat de politiek nu duidelijkheid biedt. Mensen moeten weten waar ze aan toe zijn. Dat schept rust en duidelijkheid en het geeft vertrouwen. Voor de VVD is die duidelijkheid de belangrijkste pijler van de begrotingsafspraak. Er is nu een breed politiek draagvlak voor de bezuinigingen en de hervormingen die nodig zijn om ons land klaar te stomen voor de toekomst. Het kabinet heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan een breed maatschappelijk draagvlak. Ik noem daarbij de corporaties, ziekenhuizen, vakbonden, werkgevers en de milieubeweging. De afspraken van afgelopen vrijdag zijn wat mij betreft dan ook het sluitstuk van dat proces.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra zei net dat er duidelijkheid is gekomen over steun. In Buitenhof van afgelopen zondag zei minister Dijsselbloem dat zo'n drie kwart van het motorblok, van het regeerakkoord, nu steun heeft. Deelt de heer Zijlstra die analyse?
De heer Zijlstra (VVD):
Ja.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als het gaat om drie kwart van het regeerakkoord, is dat meer dan bij het gedoogakkoord van het vorige kabinet.
De heer Zijlstra (VVD):
De situatie is volgens mij totaal onvergelijkbaar met die van het vorige kabinet. Dit is een beetje appels met peren vergelijken. Hier zijn op financieel-economisch terrein heldere afspraken gemaakt. Dat zijn langjarige afspraken. In het interruptiedebatje met de heer Roemer kwam dat net ook al even aan de orde. De heer Pechtold heeft dat altijd mooi omschreven als het motorblok van dit kabinet. Zo zie ik dat ook en daarmee hebben we nu zekerheid voor elkaar gekregen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als de minister van Financiën zegt dat het drie kwart van het regeerakkoord is en niet alleen van deze begroting, en als de heer Zijlstra herhaalt dat het gaat om drie kwart van het regeerakkoord, kan ik toch niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een gedoogconstructie.
De heer Zijlstra (VVD):
Dat is het helemaal niet. Ik heb het hier over het financieel-economische deel. De heer Van Haersma Buma moet mij niet aan een percentage ophangen, maar het gaat om een groot deel, waardoor het kabinet door kan. Over al die andere zaken, zoals asiel, immaterialia en individuele maatregelen, zullen we de komende tijd nog veel discussie krijgen, zelfs en met name met deze partijen. Dat is ook prima, want zij houden hun rol als oppositiepartij. Zij hebben echter de verantwoordelijkheid genomen om op een aantal belangrijke punten duidelijkheid te helpen bieden, waarvoor nogmaals hulde. De mensen in het land weten hierdoor waar ze aan toe zijn en wat er op hen afkomt. Ze kunnen hun toekomst bouwen op de maatregelen die nu genomen zullen worden. Dat vind ik het goede van wat hier gebeurt en ik ben daar tevreden over.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is inderdaad heel belangrijk dat mensen in het land nu weten waar ze aan toe zijn. In vervolg op de vraag van de heer Buma heb ik nog een andere vraag. Het gaat over drie kwart van het regeerakkoord en niet over de immateriële zaken, zoals ik de heer Zijlstra hoorde zeggen. Het gaat dus over die 50 miljard. Laat ik het niet heel precies nemen, maar bij drie kwart is dat toch zo'n 30 à 35 miljard aan vertimmering. Is dat nu ook voor rekening van de drie gedoogpartijen?
De heer Zijlstra (VVD):
Nee. Het is niet zo dat de oppositiepartijen op het niveau van individuele maatregelen hebben gezegd daar in volle draf achteraan te gaan. Er ligt een begroting 2014 en er liggen forse doorwerkingen voor de jaren daarna. Als er over individuele maatregelen en bezuinigingen onenigheid is, is er een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zoeken naar alternatieve dekkingen. Daardoor kan het kabinet in volle vaart vooruit. Dat betekent dus niet dat alles letterlijk, een-op-een, uit het regeerakkoord wordt overgenomen. Ik denk dat deze partijen tegen een dergelijke constructie geen ja hadden gezegd. Er is dus sprake van eerbiediging van de oppositierol. Partijen hebben alle ruimte om de komende jaren plannen voor individuele maatregelen minder goed te vinden en daarvoor alternatieven aan te dragen. Betrokken partijen moeten een en ander gezamenlijk invullen om ervoor te zorgen dat de begroting ronddraait en de minister van Financiën een gelukkig mens blijft.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp dit toch niet helemaal. Je kunt niet aan de ene kant zeggen dat hiermee drie kwart van het regeerakkoord is veiliggesteld, en aan de andere kant zeggen dat alles veranderbaar is zolang er maar voor dekking wordt gezorgd. Dat regeerakkoord is toch geen boekhoudkundige exercitie? Dat is een beleidsinhoudelijke exercitie, neem ik aan. Als je zegt dat drie kwart van het regeerakkoord daarmee is veiliggesteld in de Staten-Generaal, dan ga ik ervan uit dat het ook over de inhoud gaat van het regeerakkoord, en niet alleen maar over de cijfertjes. Dat moet de heer Zijlstra toch nog eens uitleggen.
De heer Zijlstra (VVD):
Zeker. In het regeerakkoord staan duidelijke richtingen, maar dat wil niet zeggen dat iedereen eraan gecommitteerd is om die overal precies op een individueel punt te volgen. Zeker niet. Daarin ligt de ruimte voor de oppositiepartijen, ook voor GroenLinks, om te bezien of betere alternatieven mogelijk zijn. De hoofdrichting, het motorblok — om de uitdrukking van de heer Pechthold, die is gekopieerd door de heer Dijsselbloem, te gebruiken — is gezekerd. Daarmee is men echter niet in een keurslijf gedwongen waarin men een-op-een precies moet doen wat in het regeerakkoord staat. Wat hiermee wel is geregeld, is dat de grote bulk aan maatregelen, de hoofdrichting die wij zijn uitgegaan, de hervormingen die nodig zijn om Nederland klaar te stomen voor de toekomst, zijn gezekerd.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan moet ik toch concluderen dat de duidelijkheid die wij zo graag willen omdat er nu een akkoord is, er niet is. Aan de ene kant hoor ik net als alle andere oppositiepartijen dat er in die zin geen verschil is tussen de gedoogpartners en de oppositiepartijen. Iedereen kan uiteraard met alternatieven komen; het moest er nog bij komen dat dit niet kon. Aan de andere kant hoor ik echter dat drie kwart van de inhoud en de cijfers van het regeerakkoord hiermee zijn veiliggesteld. Ik kan toch niet anders dan constateren dat dit niet allebei waar kan zijn.
De heer Zijlstra (VVD):
Tegen de heer Van Ojik wil ik zeggen dat daar het verschil ligt. Deze drie partijen hebben gezegd dat zij die verantwoordelijkheid voelen; als we iets willen veranderen, dan gaan we er ook gezamenlijk voor zorgen dat er dekking is. Dat is eigenlijk de reden waarom wij met de heer Van Ojik, met GroenLinks, een heel eind zijn gekomen, maar op een aantal punten gewoon niet tot een gezamenlijk gedragen oplossing voor de dekkingen kwamen. Men heeft kunnen zien dat wij in de begrotingsafspraken veel wensen van GroenLinks overeind hebben gelaten omdat wij een breed draagvlak willen. Drie oppositiepartijen hebben zich gecommitteerd, inclusief de verplichting tot het vinden van dekkingen. Anderen zijn minder ver gekomen. Dat wil echter niet zeggen dat de gewone verhouding in dit parlement — oppositie, coalitie, kabinet — niet in stand blijft. Daar kijk ik ook naar uit, anders zou het hier een tikje saai worden.
Waarom doen we dit allemaal? Misschien is het wel eens goed om dat in het hoofd te houden. Wij doen dit allemaal om ervoor te zorgen dat de Nederlandse economie gaat aantrekken, zodat bedrijven weer mensen in dienst gaan nemen, de overheid niet meer uitgeeft dan zij binnenkrijgt en wij onze sociale voorzieningen kunnen veiligstellen voor degenen die deze ook echt nodig hebben. Ik zei het al bij de algemene politieke beschouwingen: we zien dat het beleid langzaam zijn vruchten afwerpt en we zien lichtpuntjes verschijnen. De export neemt toe. De economie van het eurogebied stabiliseert, de exportportefeuille van het bedrijfsleven groeit, het producentenvertrouwen neemt langzaam toe en de inkoopmanagersindex — dat is traditioneel een indicator voor toekomstige ontwikkelingen — vertoont een stijgende lijn. Het vertrouwen van de consumenten is licht gestegen, de huizenmarkt is aan de beterende hand en de Nederlandsche Bank (DNB) en het CPB wijzen op een omslag en stellen, voor het eerst in jaren, hun groeiprognoses naar boven bij. De president van de Nederlandsche Bank, Klaas Knot, stelde vorige week vast dat Nederland aan de vooravond staat van economisch herstel. Maar, zo zei Knot erbij, er is wel een addertje onder het gras: het kabinet en de politiek moesten wel duidelijkheid bieden. Kort samengevat: geen woorden, maar daden. En dat is wat wij nu doen.
Bij de algemene politieke beschouwingen zei ik al dat de bal hier lag, bij de politiek. Willen wij een deel van de oplossing zijn, of van het probleem? Blijven wij vasthouden aan ons gelijk, of reiken we elkaar de hand? Ik geloof dat die vraag voorlopig positief is beantwoord. De politiek bewijst nu dat wij ondanks alle verschillen de handen ineen kunnen slaan. Daarmee scheppen we duidelijkheid en zekerheid, waar mensen in dit land recht op hebben en naar snakken. Daarmee scheppen we ook de duidelijkheid en de zekerheid die economisch van levensbelang zijn. Daarmee zorgen wij ervoor dat Nederland klaar wordt gestoomd voor de toekomst, een toekomst waarin mensen een huis of een baan kunnen vinden die bij hen past, een toekomst waarin de overheid geen schulden maakt maar belastingen verlaagt, en een toekomst waarin wij ons kunnen meten met ieder land in de wereld.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb nog een vraag over de duidelijkheid die er nu is. Hoe beoordeelt de heer Zijlstra het dat de minister van Financiën nu al heeft gezegd dat hij in het voorjaar weer met dezelfde drie partijen om de tafel moet om de volgende begroting te gaan redden?
De heer Zijlstra (VVD):
Volgens mij heeft de minister van Financiën aangegeven — maar dat moet hij zo zelf maar zeggen — dat wij, als er grote wijzigingen in de begrotingscycli komen, eerst met deze partijen om de tafel gaan zitten. Dat lijkt mij ook heel verstandig. Ik ga ervan uit dat de positieve ontwikkelingen gaan doorzetten en dat die noodzaak er dus misschien helemaal niet zal zijn. Maar regeren is vooruitzien, dus ik vind het verstandig van de minister van Financiën dat hij heeft gezegd dat hij weet wie hij moet benaderen, mocht zoiets zich in het voorjaar voordoen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit bewijst des temeer dat er een duidelijke keuze is gemaakt om met de hechte steun van drie partijen verder te gaan werken aan, nu al, de begroting voor 2015. Dit samenwerkingsverband gaat dus door.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik constateer inderdaad dat er keuzes zijn gemaakt. Sommige partijen hebben de keuze gemaakt om verantwoordelijkheid te pakken, andere partijen hebben de keuze gemaakt om dat niet te doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zou de heer Zijlstra willen vragen wat Nederland nou in hemelsnaam is opgeschoten met dit vreselijke pakket. Het verhogen van de belastingen gaat gewoon door: 8 miljard volgend jaar, met de handtekening van de VVD eronder. Het nivelleren gaat gewoon door volgend jaar, met de handtekening van de VVD eronder. 70.000 werklozen erbij; het gaat gewoon door, met de handtekening van de VVD eronder. We pakken van de automobilisten een miljard aan lastenverzwaring. Vroeger stond zijn partij nog voor hen, maar het wordt alleen maar erger dan in het vorige akkoord. Wat is het verschil? Het verschil is dat zijne ijdelheid, de heer Pechtold, nu aan het roer zit. Wat is Nederland daarmee opgeschoten? Hij zit aan het roer, de premier mag blijven zitten en de heer Zijlstra belast Nederland kapot.
De heer Zijlstra (VVD):
Ten eerste heb ik helemaal niks met dit soort persoonlijke kwalificaties; die vind ik altijd een tikje teleurstellend in zo'n debat. Als dat het enige is wat kan worden ingebracht, vind ik dat jammer. Over de inhoud het volgende. Wat Nederland ermee opschiet, is dat wij de noodzakelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat dit land klaar is voor de toekomst, dat de overheid niet meer uitgeeft dan er binnenkomt en dat wij straks belastingverlichting kunnen geven die ook kan worden betaald. Belastingverlichting is namelijk niet gratis; die moet je eerst verdienen. En dan de werkgelegenheid. We willen natuurlijk voorkomen dat mensen hun baan kwijtraken, maar we moeten ook de werkelijkheid in het oog houden. Partijen moeten niet gaan uitstralen dat we, door nu een akkoord te sluiten en afspraken te maken, kunnen voorkomen dat voor mensen die nu werkloos dreigen te worden, dat volgend jaar niet meer geldt. In de Nederlandse geschiedenis doet zich namelijk altijd hetzelfde rijtje voor: de export trekt aan, het producentenvertrouwen trekt aan, de consumentenbestedingen trekken aan en pas daarna trekt de werkgelegenheid aan. Daarom is het goed dat we nu structurele maatregelen nemen en hervormingen realiseren, want daar wordt Nederland beter van. We moeten echter niet weglopen voor de verantwoordelijkheid en de pijn die daarbij hoort. Dat doe ik niet, maar anderen, zoals u, helaas wel.
De heer Wilders (PVV):
Ik zou tegen de heer Zijlstra het volgende willen zeggen. Weet u wat teleurstellend is? Dat de VVD haar kiezers iedere dag alleen maar voorliegt en voor de gek houdt. Dat de VVD in de campagne "belastingverlaging" roept, maar met belastingverhoging komt: 8 miljard volgend jaar. Dat de VVD de macht aan de heer Pechtold geeft en ondertussen naar Europa toe kruipt, ondertussen de zorg afbreekt, ondertussen de WW en het ontslagrecht versoepelt, en dat in een tijd dat we een grote werkloosheid hebben in Nederland. Dat de VVD ervoor zorgt dat de grenzen voor Roemenen en Bulgaren opengaan. Dat de VVD ervoor zorgt dat de automobilist wordt gepakt. Uw partij, meneer Zijlstra, is geen knip voor de neus waard. U zou zich ervoor moeten schamen dat u de kiezer überhaupt nog in de ogen durft te kijken. Ik vraag u dus nog één keer: wat is Nederland opgeschoten met uw akkoord, behalve dat de premier op het pluche in zijn Torentje kan blijven zitten?
De heer Zijlstra (VVD):
Dan zal ik nog één keer hetzelfde antwoord geven op dezelfde vraag die u net stelde: Nederland krijgt nu duidelijkheid en zekerheid over welke maatregelen eraan komen, en over de hervormingen die zullen worden doorgevoerd om ervoor te zorgen dat de overheid kleiner wordt. Hieruit blijkt gewoon dat de PVV op sociaal-economisch gebied een linkse partij is geworden. De heer Wilders wil namelijk niet dat we de sociale zekerheid of de zorg hervormen. Die zaken zijn wel nodig. Al die verlangde belastingverlichtingen krijgen we pas voor elkaar — dit zeg ik ook tegen iedereen in het land — als we alle bezuinigingen en hervormingen doorvoeren. Dan pas kunnen we het betalen. Alle partijen die daarvoor weglopen, steken hun kop in het zand.
De heer Roemer (SP):
Uit de cijfers van het Centraal Planbureau van vanmorgen blijkt, als we die goed gelezen hebben, dat de 6 miljard voor 2014 niet gehaald wordt. Er zit nog een gat van 700 miljoen. Accepteert de VVD dit? Houdt zij rekening met een boete van Europa? Daar strooit het kabinet zo mee. Of is de heer Zijlstra er nu ook van overtuigd dat dit niet zo belangrijk is en dat andere dingen belangrijker zijn?
De heer Zijlstra (VVD):
De 6 miljard wordt gehaald. Net als bij een aantal tegenbegrotingen heeft het CPB de prijsbijstelling niet ingerekend, omdat wij eerst de bijbehorende maatregelen bekend moeten maken. Dat gaat het kabinet doen. Daar zijn de partijen aan gecommitteerd. Dat is namelijk het grote verschil. Wij zeggen dat wij het gaan doen. De invulling komt. De afgelopen 60 jaar hebben bewezen dat dit middel altijd effectief ingevuld kan worden. In de afgelopen 60 jaar heeft het CPB ook altijd gezegd dat hij het pas zal toerekenen als de maatregelen daadwerkelijk zijn afgekondigd. Daar was tot op heden nog geen tijd voor. Dat gaan wij de komende tijd doen. De 6 miljard wordt dus gehaald.
De heer Roemer (SP):
Dat blijkt niet uit die cijfers, sterker nog, er is nu al een tekort van 700 miljoen. Het is niet mijn agenda, maar het was wel altijd de agenda van de heer Zijlstra. Daarom vraag ik hem er ook naar. Die 5,3 miljard die er wel in staat, blijkt voor een groot deel ook nog boterzacht te zijn. Er worden dingen geaccepteerd, maar daar staat de opmerking bij dat het maar zeer de vraag is of dit allemaal gehaald wordt. De VVD is wel heel erg overstag gegaan.
De heer Zijlstra (VVD):
Op zichzelf is de ontwikkeling dat de SP nu graag wil dat wij de 6 miljard gaan halen, heel positief. Daar hecht ik zeer aan. Het goede nieuws voor de SP is dat wij het ook zullen halen. Er zijn vijf partijen, misschien wel zes, begrijp ik nu, die zeggen dat ze het gaan doen. We zullen de invulling verzorgen op de gebieden waar die er nog niet is. Als de opbrengst in werkelijkheid lager blijkt te zijn dan geprognosticeerd, zullen we aanvullende maatregelen nemen. Het commitment was er, is er en zal er blijven. We gaan het dus gewoon halen.
De heer Roemer (SP):
Ik had gehoopt dat de VVD ook van het cijferfetisjisme was afgestapt en was overgestapt naar het daadwerkelijk stimuleren van de economie en iets doen voor de samenleving. Ik had het kunnen weten: dat is ijdele hoop.
De heer Zijlstra (VVD):
De heer Roemer heeft heel snel afgehaakt op die 6 miljard. Dat is weer een teleurstelling. Gelukkig zijn er nog vijf partijen die het wel gaan waarmaken.
De heer Klein (50PLUS):
Een beetje treurig in dit debat is dat de koopkrachteffecten nog niet duidelijk zijn, althans nog niet in de doorberekeningen van het CPB. De heer Zijlstra heeft net in zijn bijdrage ook gezegd dat ze dat helaas nog niet weten. De brief van de minister van Financiën is echter wel duidelijk. Hierin staan de koopkrachteffecten volgens het ministerie van Financiën. Vooral de AOW'ers met een klein aanvullend pensioen gaan er proportioneel erg op achteruit. Het gaat om min 4,5% of min 4,25% ten opzichte van de andere groepen. Hoe wil de heer Zijlstra dat verantwoorden voor deze grote groep ouderen?
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ben een beetje verrast door de interruptie van de heer Klein. In deze nieuwe begrotingsafspraken is de positie van de ouderen eigenlijk een stukje verbeterd. Eerlijk gezegd had ik een getemperd — wild enthousiast is misschien een beetje overdreven — enthousiasme verwacht bij 50PLUS. De heer Klein weet heel goed dat een belangrijk deel van de inkomensachteruitgang van de ouderen met pensioen wordt veroorzaakt doordat pensioenfondsen moeten korten op de pensioenen. Ze hebben namelijk onvoldoende dekkingsgraad. Dat is iets tussen werkgevers en werknemers en staat los van het kabinetsbeleid. Het komt echter wel terug in de koopkrachtplaatjes. Als de overheid dat soort zaken moet oplossen, moet er een enorme kraan worden opengezet. Dat wil de VVD niet en ik kan me ook niet voorstellen dat 50PLUS dit wil.
De heer Klein (50PLUS):
Dat is toch wel erg goedkoop en kort door de bocht. U kijkt wat betreft de cijfertjes naar 2014, maar als je ze in het perspectief ziet van 2014 tot 2017 blijkt dat juist de AOW'ers en de AOW'ers met een klein aanvullend pensioen — dan praat je over €10.000 per jaar, dus pakweg €830 per maand — worden gepakt. Voor hen komt er een enorme daling. Dus wat betreft uw verhaal dat u het probleem helemaal niet ziet: ja, voor 2014 mag u misschien blij zijn. Overigens waar het gaat om de pensioenen en de pensioenkortingen, ga je natuurlijk niet een heel akkoord maken om vervolgens te kijken hoe het moet met de pensioenen, zodat dit er nog bovenop komt. Ik denk dat het veel verstandiger is om te kijken naar dit akkoord en deze effecten. De koopkrachteffecten zoals die door het ministerie van Financiën zijn berekend pakken uitermate slecht uit voor deze groep mensen. Ik begrijp dan ook niet waarom u juist ten aanzien van de periode 2014-2017 deze slechtere koopkrachteffecten probeert weg te poetsen als een leuke boodschap voor de mensen.
De heer Zijlstra (VVD):
Laat helder zijn dat het geen leuke boodschap is, want iedereen gaat gewoon voelen dat we Nederland nu moeten hervormen en we onze sociale voorzieningen moeten aanpassen aan ons welvaartsniveau. Dat gaat iedereen voelen. Mensen moeten zich dat realiseren, ouderen en jongeren. Elke partij die uitstraalt en een boodschap uitstuurt alsof dat kan zonder dat de mensen daar effecten van ondervinden, vertelt op dat punt niet de waarheid. We hebben een enorme crisis achter de rug. We zullen onze sociale voorzieningen moeten aanpassen en dat gaat iedereen voelen. Daar loop ik niet voor weg en die boodschap breng ik ook. Ik zou het waarderen dat wanneer er een lichte verbetering — het is niet meer dan een lichte verbetering — ten opzichte van het oude plaatje plaatsvindt, 50PLUS dat zou kunnen omarmen. Tegelijkertijd zeg ik met de heer Klein dat ook de ouderen, zeker ook met de korting op de pensioenen, zullen voelen dat wij onze verzorgingsstaat moeten aanpassen. Dat is niet te voorkomen.
De heer Klein (50PLUS):
Wij zijn het er ook mee eens dat je op een gegeven ogenblik lasten moet delen en dat je die ook eerlijk moet delen. Dat betekent dus dat het voor iedereen geldt. Het betekent ook dat het op een gegeven moment gaat om de vraag hoe de koopkrachteffecten voor mensen eventueel hersteld kunnen worden, bijvoorbeeld door te werken. Waar het gaat om de mensen met een AOW en de pensioengerechtigden zie je dat die effecten niet hersteld worden en dat zij disproportioneel extra gepakt worden. Dat is toch niet rechtvaardig? Dat is een achteruitgang, terwijl de lasten juist met elkaar gedeeld zouden moeten worden. Bovendien loopt u gemakkelijk heen over de effecten waar het gaat om het plaatje 2014-2017. Kijk maar naar de bijlage van de brief van het ministerie van Financiën. Hoe is het te rechtvaardigen dat deze groep mensen er extra op achteruitgaat ten opzichte van de anderen? Of is het volgens u gewoon: dat is pech hebben voor ze?
De heer Zijlstra (VVD):
Als VVD kijken we naar wat goed is voor alle groepen in Nederland. Dat betekent niet dat iedereen in Nederland exact op hetzelfde percentage zal uitkomen. Als we dat wel zouden proberen na te streven, zou dat pas echt cijferfetisjisme zijn. Dat is namelijk een statistisch werkelijkheid. Wij kijken dus naar wat voor alle groepen in Nederland het beste is. Wij gaan niet op deelbelangen zitten. Wij gaan niet kijken naar wat alleen goed is voor de jongeren of wat alleen goed is voor de ouderen. Wij willen ervoor zorgen dat iedereen in deze maatschappij op de goede wijze wordt geconfronteerd met noodzakelijke maatregelen. Die zullen pijnlijk zijn maar moeten ook evenredig verdeeld worden over de verschillende groepen met inachtneming van hun situatie. Wij als VVD gaan niet voor deelbelangen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra had het over de prijsbijstelling. Nu is nog volstrekt onduidelijk hoe die wordt ingevuld maar hij is het toch met mij eens dat voordat wij de begrotingen vaststellen, we wel zullen moeten weten hoe de departementen die in gaan vullen? Op 1 januari gaat het namelijk van start.
De heer Zijlstra (VVD):
Volgens mij hebben wij een gedeeld punt. In de tegenbegroting van het CDA was de prijsbijstelling ook opgenomen en werd die ook niet toegekend. Het betreft hier dezelfde systematiek die de heer Buma ook goed kent uit vorige kabinetsperioden en die is de volgende. Het kabinet kan altijd die enveloppen vasthouden. Dat betekent dan dat de inflatiecorrectie, de prijsbijstelling niet wordt uitgekeerd. Daar waar aanvullende maatregelen zijn, doen we dat altijd bij de Voorjaarsnota en dat zal, denk ik, ook het komend jaar het geval zijn. Dat is de gebruikelijke systematiek in de afgelopen jaren en ik zie niet in waarom het nu in een keer heel anders zou moeten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, dat is anders en dat is juist de reden waarom het zo moeilijk is om het bij het CPB goedgekeurd te krijgen. Het CPB zegt altijd dat tot die prijsbijstelling in de loop van het jaar wordt besloten, maar in dit geval is het nu al besloten. Dus de departementen weten nu al dat ze het moeten gaan doen. Dan kunnen ze het beste ook op 1 januari beginnen met de invulling ervan en niet pas halverwege. Dan is het toch ook voor u en ons allemaal van belang om te weten hoe dat neer gaat slaan?
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ben het onmiddellijk met de heer Van Haersma Buma eens: hoe eerder departementen duidelijkheid kunnen geven, hoe beter het is. Ultieme besluitvorming is, zoals gebruikelijk, nodig bij de Voorjaarsnota, maar hoe sneller het kan, hoe beter. Dat heeft ook mijn voorkeur.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat laatste is dus niet waar omdat het nu al wordt besloten. De besluiten zitten niet in de Voorjaarsnota, maar in de begroting. Laat ik een voorbeeld geven. Het ministerie van Binnenlandse Zaken moet zelf de extra gelden ophoesten voor de AIVD, oplopend tot 30 miljoen. Daar komt het niet uitkeren van de prijsbijstelling bij. Binnenlandse Zaken heeft één grote uitgavenpost: de politie. Ik wil wel weten of het ten koste gaat van de politie of niet. Ik ben benieuwd of de heer Zijlstra dat ook wil weten, voor hij de begroting vaststelt.
De heer Zijlstra (VVD):
Binnenlandse Zaken heeft niet de politie als uitgavenpost.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Daar hebt u gelijk in. Ik zal hetzelfde zeggen, maar dan voor Justitie. Daar zijn het gevangeniswezen, het OM en de rechterlijke macht aan de orde geweest. Ik wil weten waarop wel en niet gekort wordt. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat de heer Zijlstra dat ook wil weten.
De heer Zijlstra (VVD):
Zeker. Hierbij herhaal ik dat het in ultimo bij de behandeling van de Voorjaarsnota duidelijk moet zijn, zoals gebruikelijk. Ik ben het echter direct met de heer Van Haersma Buma eens dat het goed is dat ministeries die, gezien de afspraken die voorliggen, een en ander nu zien aankomen, versneld duidelijkheid bieden. Dat moedigen wij aan. Hoe sneller wij het weten, hoe beter het is, want dan kunnen wij het meenemen. Ik heb echter liever dat zij, in plaats van de boel af te raffelen in het kader van haast, er goed over nadenken en verstandige besluiten nemen. Ook dat vind ik verstandig.
De heer Roemer (SP):
Voorzitter. Afgelopen maandag was premier Rutte precies drie jaar premier.
Minister Rutte:
U bent de eerste die erover begint!
De heer Roemer (SP):
Er moet iemand over beginnen. Het waren bijzondere jaren; dat kun je wel zeggen. Met heel veel partijen heeft de premier in deze periode een dealtje gesloten. Het begon met een regeerakkoord met het CDA, met een gedoogakkoord met de PVV. Ondertussen was er nog een akkoordje met de SGP — u weet wel, op de achterbank van de dienstwagen — en een akkoord met een Zeeuws Statenlid. Na de val van het kabinet-Rutte I kwam het Kunduzakkoord. Met het kabinet-Rutte II kwam er een nieuw regeerakkoord, dit keer met de Partij van de Arbeid. Een paar weken later was er een nieuw regeerakkoord, na de ophef over de zorgpremies. Daarna volgden het woonakkoord en het sociaal akkoord met de sociale partners. Die akkoorden werden met steeds wisselende partners gesloten. Nu heeft de premier opnieuw een akkoord gesloten: een gedoogakkoord met de inmiddels drie bekende gedoogpartijen. Onze premier is vast een liefhebber van een lopend buffet: elke combinatie is mogelijk; het smaakt hem allemaal even goed, als hij maar aan tafel mag blijven zitten.
Ik respecteer D66, de ChristenUnie en de SGP om hun inzet. Ik zag hen tot diep in de nacht onderhandelen. Het was niet mijn keuze om te praten over een pakket van 6 miljard aan extra bezuinigingen en alle andere maatregelen die voortvloeien uit de begroting, maar deze partijen zijn wel het gesprek aangegaan, omdat zij er zelf heil in zien.
Eén onderwerp verdient daarbij bijzondere aandacht: het sociaal akkoord. De inzet van met name D66 was om de maatregelen uit het akkoord, in onze optiek, fors te verslechteren. Dat is niet gebeurd. Sterker nog, dat uitgerekend D66 nu de wet-Ulenbelt versneld gaat invoeren, vindt mijn fractie uiteraard fantastisch; dank daarvoor. Flexwerkers krijgen meer zekerheid, het stapelen van losse contracten wordt gestopt en de rechtspositie van werknemers wordt verbeterd. Hartstikke mooi. Het mag ook gezegd worden dat het bijzonder is dat wordt ingestemd met het versneld verbeteren van de ontslagbescherming. Straks krijgen meer mensen een vergoeding bij ontslag en kunnen alle werknemers in beroep bij de rechter. Die mogelijkheid is er voor veel mensen nu niet. Dat is dus goed nieuws.
Met het ondertekenen van dit akkoord, committeer je je als partij wel aan al die andere maatregelen uit de begroting, zowel die voor dit jaar als die voor volgend jaar. De reden dat mijn partij niet over dit akkoord heeft meeonderhandeld, is glashelder. Wij praten niet over een bezuinigingspakket van 6 miljard dat de rekening legt bij chronisch zieken en bij mensen met de laagste inkomens, dat voor veel mensen de toegang tot het recht bemoeilijkt en dat ervoor zorgt dat steeds meer huurders zwaar in de problemen komen.
De heer Pechtold (D66):
Mag ik, nu ik de felicitaties van de heer Roemer in ontvangst heb mogen nemen, er op grond van zijn opstelling van uitgaan dat alle maatregelen die in het kader van het sociaal akkoord zijn genomen, ook door de SP worden gesteund?
De heer Roemer (SP):
Het is zoals ik dat tot dusverre steeds heb gezegd: onderdelen zijn, wat ons betreft goede voorstellen. Als die gewoon zo naar de Kamer worden gestuurd, zullen wij gewoon voor goede wetten blijven stemmen. Dat hebben wij altijd gedaan en dat zullen wij nu ook doen. Ik heb aangegeven wat goed is. Als wetten niet goed zijn, dan zullen we proberen die te verbeteren. Als dat niet lukt, kan men naar onze steun fluiten. Als het wel lukt, stemmen wij gewoon voor goede wetten.
De heer Pechtold (D66):
Dat is wel een algemeenheid waar ik zo langzamerhand een beetje onzeker van word. Ondanks dat ik dacht dat ik misschien ook maar eens een keer op tijd naar bed zou moeten gaan, heb ik gisteren toch eventjes naar het optreden van de heer Roemer gekeken. Ik miste aan het eind de pointe die de heer Roemer tijdens dat optreden wilde maken. Ik ben maar niet naar de herhaling gaan kijken, maar ik miste het punt waarop de heer Roemer zich zou gaan onderscheiden. Ik wil nog iets zeggen over het sociaal akkoord. Ik ben ontzettend blij met de versnellingen die we erin hebben weten te krijgen en de structurele werkgelegenheid die daar op termijn ook uit voortvloeit. Ik hoor de heer Roemer echter nog steeds niet zeggen dat onderdelen niet zouden kloppen. Ik ben overigens heel blij met de steun die inmiddels vanuit de bonden voor deze afspraken is uitgesproken. Ik zou dus gewoon klip-en-klaar willen weten of de SP het steunt. Of blijven we toch een beetje in de mist hangen?
De heer Roemer (SP):
De heer Pechtold veroorzaakt zelf die mist door te veronderstellen dat de maatregelen waar hij dan zo blij mee is, banen zullen opleveren. Het gaat om 50.000 banen in 2040. Ja, hoor wel: mogelijk 50.000 banen in 2040! En dat terwijl er volgend jaar 70.000 banen verdwijnen. Mijnheer Pechtold, ik zou het heel knap hebben gevonden als u in 1986 had kunnen voorspellen dat Nederland Europees kampioen zou worden, dat de Berlijnse Muur zou vallen en dat we nu in een enorme financiële crisis zouden verkeren. Dat zijn wel de dingen waar u over spreekt als u praat over banen in de toekomst. Daar zitten mensen helemaal niet op te wachten. U vraagt van mij zekerheid. Ik vind het jammer dat u het complimentje dat ik u gegeven heb, niet in ontvangst wil nemen. Het is hartstikke helder. Het verbeteren van de rechtspositie van werknemers in tijden van onzekerheid zullen wij steunen omdat dat verstandig is. Het naar voren halen van het afbreken van de WW zullen wij nooit steunen. Er komen elke dag zeer veel werklozen bij. Het binnen een jaar de bijstand in helpen van mensen zal absoluut niet tot werk leiden. Het zal alleen maar tot menselijk drama leiden. Dat zullen wij dus niet steunen. Ik vind het ook erg jammer dat de mogelijkheid voor een tijdelijke vut-regeling uit het sociaal akkoord is geschrapt. Dat was nu iets geweest waar we daadwerkelijk iets aan zouden hebben bij het aan het werk krijgen van mensen.
Kortom, er zitten een paar dingen in die goed zijn en er zitten een paar dingen in die heel slecht zijn. Die laatste punten zullen wij uiteraard niet steunen. Als die eerste punten in een wet naar de Kamer komen, kunnen die op onze steun rekenen. Dat heb ik al vaker gezegd. Daarvoor zit ik immers in het parlement.
De heer Pechtold (D66):
Dan ben ik toch meer verheugd over de opstelling en het verantwoordelijkheidsgevoel van werknemers en werkgevers in dit land. Zij zien niet alleen elke keer de minpunten, maar ook de pluspunten. Laten we niet naar 2040 kijken, maar naar 2014. Wij hebben ons hier een aantal keren zorgen gemaakt over het kabinetsbeleid, vooral over de werkgeversopstelling ten aanzien van mensen met een arbeidsbeperking. Door dit akkoord gaan volgend jaar 2.500 mensen extra aan de slag. De werkgevers zijn daarop af te rekenen. En nu u weer!
De heer Roemer (SP):
Als u zit te vissen naar een nieuw complimentje, kunt u dat krijgen. Daar ben ik blij mee. Dat hebben ook al gezegd tijdens de algemene beschouwingen. Daar vinden wij elkaar op. Hoe eerder en hoe meer, hoe liever! Maar als daartegenover staat dat mensen in de Wajong dadelijk massaal een herkeuring krijgen, terwijl er voor het gros van deze mensen geen werk te vinden is en ze rechtstreeks de bijstand in gedumpt worden, dan is dat voor mij een heel groot probleem. Dan houdt het compliment in de richting van het kabinet op dat punt dus ook op. Ik kijk dus wat in 2014 de effecten zijn voor de mensen zelf. Het is heel mooi om hier dingen op papier te organiseren, maar het is veel belangrijker wat de mensen thuis ervan voelen. U en ik krijgen elke dag mailtjes van mensen die aangeven dat ze aan het eind van hun salaris nog een stuk maand overhouden. Mensen worden immers al zes jaar op een rij gepakt op het gebied van hun koopkracht. Daar kijk ik naar. Maatregelen waarmee dat wordt verbeterd, kunnen op onze steun blijven rekenen. Maatregelen waarmee dat wordt verslechterd, bijvoorbeeld 6 miljard bezuinigen, kunnen niet op onze steun rekenen. Helderder kan ik niet zijn.
De heer Pechtold (D66):
Het verhaal wordt eenzijdig. Het verhaal is zuur. De heer Roemer vertelt ook niet het hele verhaal. In het vorige debat heb ik al blootgelegd dat hij een miljard op onderwijs bezuinigt. Hij is niet geïnteresseerd in de korte termijn. Hij wijst op de lange termijn van 2040.
Inderdaad, mijnheer Roemer, in uw tegenbegroting of in uw verkiezingsprogramma had u een werkgelegenheidsverlies van 225.000 banen. U kwam er gisteravond niet helemaal uit. U vertelt vandaag het halve verhaal. Het begint inmiddels eentonig te worden.
De heer Roemer (SP):
Over "verzuurdheid" gesproken ...
De heer Pechtold (D66):
Nee, helderheid.
De heer Roemer (SP):
Ik ben begonnen met respect te tonen aan de partijen die er wel heil in zien. Ik heb aangegeven welke onderdelen van volgend jaar ik omarm en waar ik blij mee ben. Ik heb ook gezegd dat ik er geen heil in zie om mij nu druk te maken over wel of niet banen creëren in 2040, dus over 27 jaar. Alsof u in 1986 had kunnen voorzien wat er in de tussenliggende jaren zou gebeuren? Mensen zitten morgen op een baan te wachten, mijnheer Pechtold. Door het beleid dat de D66-fractie nu ondersteunt, komen er 70.000 werklozen in 2014 bij. U haakt af als het gaat om het daadwerkelijk stimuleren van de economie op korte termijn. U haakt af als het gaat over het koopkrachtherstel dat de meeste mensen nodig hebben. Dat is het eerlijke verhaal dat ik u wil meegeven. Het is mooi dat u 650 miljoen voor onderwijs binnenhaalt, maar zeg er dan ook bij dat u dit bedrag voor onderwijs wilt halen bij de studenten, met het afschaffen van de studiefinanciering en de ov-jaarkaart. Kom op nou!
De voorzitter:
Mijnheer Roemer, misschien moet u gewoon verdergaan met uw inbreng.
De heer Roemer (SP):
Ik ga verder met mijn inbreng.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter …
De voorzitter:
U voelt zich aangesproken.
De heer Pechtold (D66):
Ik denk dat de heer Roemer even een slokje water moet nemen. De Socialistische Partij …
De voorzitter:
Het is echt belangrijk om via mij te spreken, want de spanning loopt op.
De heer Pechtold (D66):
Maar niemand verdenkt u van lidmaatschap van de Socialistische Partij.
De voorzitter:
Gelukkig maar.
De heer Roemer (SP):
Dat geldt gelukkig ook voor u, mijnheer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Dat klopt. Die helderheid hebben we dan samen weer geschapen.
De heer Roemer (SP):
Dat hebben we in ieder geval wel binnen.
De heer Pechtold (D66):
Het is helder, voorzitter.
De Socialistische Partij die zelf een miljard wil bezuinigen op onderwijs, kan kennelijk ook niet goed rekenen. De heer Roemer zei terecht — ik incasseer het — dat het geld dat de komende jaren naar het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs gaat, er netto bij komt. Dat is een extra ambitie. We gaan nog verder praten over studiefinanciering en wat daarmee samenhangt. De heer Roemer weet heel goed dat de investeringen op dit gebied in het hoger onderwijs terechtkomen. Ik raad de heer Roemer, oud-schoolmeester, aan om te bekijken wat er dadelijk in het primair en voortgezet onderwijs mogelijk is en wat er dadelijk, als we zover komen met de plannen voor de studiefinanciering, aan extra geld weer naar het onderwijs gaat.
De heer Roemer (SP):
Over mist creëren gesproken … Als iemand hiervan nog soep kan trekken, weet ik het niet meer.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Roemer.
De heer Roemer (SP):
Voorzitter. Het blijven inzetten en hameren op forse bezuinigingen zet onze economie verder op slot en zet onze samenleving op achterstand. Het is nu harder dan ooit nodig om te investeren in ons land. Dit bezuinigingspakket, in combinatie met andere maatregelen uit de begroting, verhoogt de werkloosheid, breekt de zorg en de sociale zekerheid af, en dat alleen om het gezicht in Europa te redden. De nieuwe gedoogcoalitie tekent wel voor die 6 miljard. Dat mag. Daarmee zorgen deze vijf partijen misschien voor rust in de politiek, maar zorgen zij ook opnieuw voor onzekerheid onder de mensen. Politiek is meer dan akkoorden sluiten. Politiek gaat om de vraag waar we heen willen met het land. De gedachte dat, als de cijfertjes kloppen, het land ook wel in orde zal zijn, is een misplaatste gedachte. Want juist aan dat cijferfetisjisme hebben we nu geen behoefte. Mensen lezen in de krant hoe onderhandelaars aan wat knoppen draaien om optische veranderingen in de begroting te regelen. Mensen lezen hoe de onderhandelaars letterlijk afspreken om de magere effecten voor de werkgelegenheid onder het tapijt te vegen en te vervangen in banen op termijn.
De heer Klein (50PLUS):
Misschien kan de heer Roemer mij helpen, want ik raak een beetje de weg kwijt als hij zegt dat er goede en slechtere maatregelen zijn, maar dat hij in het parlement steun wil geven waar dat goed is. Dingen die slecht zijn, wijst zijn fractie af. Uiteraard, want dat doen wij allemaal. Ik begrijp het proces niet helemaal. De SP heeft de kans gehad om met andere partijen in dit parlement te onderhandelen en met elkaar te kijken naar wat de beste mogelijkheden voor het land zijn. Die kans heeft zijn fractie niet eens gegrepen. Zij is niet eens aan tafel gaan zitten. Waarom heeft de SP dat niet gedaan?
De heer Roemer (SP):
Dat is een terechte vraag. Wij hebben dat niet gedaan omdat zowel de premier als de minister van Financiën vanaf het begin duidelijk maakte dat over de 6 miljard niet te onderhandelen viel. Die moest en zou op tafel blijven. Dan houdt het voor ons op. Dat was niet onze inzet. Ik ga niet onderhandelen en met bezuinigingen schuiven als ik totaal iets anders wil om de economie te stimuleren. Vandaar dat wij ervoor kozen om niet mee te doen. De heer Klein zegt het terecht. Wij blijven een politieke partij die zijn verantwoordelijkheid in de Kamer neemt. Hier debatteren wij en hier controleren wij het kabinet, wat onze taak is. Als er goede wetten naar de Kamer komen, zullen wij die steunen, maar als die wetten naar ons idee niet goed zijn, zullen wij ze afwijzen. Volgens mij geldt hetzelfde voor 50PLUS.
De heer Klein (50PLUS):
Ja, met dien verstande — dat is het grote verschil — dat wij het uitgangspunt met betrekking tot de 6 miljard hebben geaccepteerd als een soort piketpaal die is geslagen. Vervolgens ga je proberen om er binnen die 6 miljard voor te zorgen dat de beste mogelijkheden worden gecreëerd voor de groepen waar de heer Roemer en ik voor strijden. Dat is een gemiste kans, want die kans heeft de SP laten lopen. De SP is überhaupt de discussie niet aangegaan. Uiteraard gaat de SP bij de uitwerking van een en ander kijken wat het beste is, maar de SP-fractie had wellicht in het begin van het traject zaken kunnen doen. Die kans heeft de SP gemist. Wij moeten het dan maar in ons eentje doen.
De heer Roemer (SP):
Twee dingen. Volgens mij is 50PLUS tot de conclusie gekomen dat dit geen weg is waar men heil in ziet. Dat kan. Dat is de keus van de fractie van de heer Klein, maar zo hebben wij ook een keus gemaakt. Wij hebben die piketpaal van te voren niet geslagen. Wij vinden het onacceptabel om nu met extra bezuinigingen te komen omdat die de economie en de samenleving in deze fase niet vooruit helpen. Als dat het uitgangspunt is, ga je ook niet mee praten over het schuiven binnen die 6 miljard. Dat heet gewoon consequente politiek bedrijven. Daar hebben wij inderdaad voor gekozen.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Roemer zegt dat politiek meer is dan akkoorden sluiten. Ik ben dat met hem eens maar politiek is ook meer dan aan de kant blijven staan. Hij verwijt degenen die wel hebben meegesproken cijferfetisjisme. Ik vind dat een verschrikkelijk woord maar het kwam weer uit de mond van de heer Roemer. Ik kan niet anders dan constateren dat de heer Roemer zich heel eenzijdig op die 6 miljard heeft gefixeerd. Wie verwijt hij nu eigenlijk wat?
De heer Roemer (SP):
Ik stel voorop dat ik in ieder geval respect heb getoond voor het feit dat de ChristenUnie mee heeft gedaan en een akkoord heeft gesloten. Dat heb ik gedaan uit respect voor elkaar. Wij hebben die bezuinigingen inderdaad niet geaccepteerd omdat wij vinden dat al die jaren van bezuinigingen de economie geen goed hebben gedaan. Die waren alleen maar slecht voor de koopkracht en ze hebben de werkloosheid opgedreven. Wij vonden en vinden, om economisch vooruit te komen — en dat snapt elk bedrijf — dat er eerst moet worden geïnvesteerd in de samenleving en in de economie. Daar past geen 6 miljard bij. Mijn idee is dat het kabinet daar keihard aan blijft vasthouden omdat het niet meer terug kan vanwege Europa. Als je een en ander gewoon reëel bekijkt, zie je dat de economieën juist investeringen nodig hebben en dat de koopkracht een investering nodig heeft. Daar kiezen wij voor. Daar doen wij ook heel veel voorstellen voor, of het nu over de bouw gaat, of over de zorg. Wij hebben meer dan 30 concrete voorstellen voor het mkb. Het klopt dat wij niet in de regering zitten. Dat vind ik ook jammer, maar dat zijn de feiten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik neem het de heer Roemer niet kwalijk dat de SP niet in de regering zit. Op een bepaald moment ontwikkelen de zaken zich zo. Volgens mij kun je echter vanuit de oppositie nog behoorlijk wat invloed uitoefenen, zeker met de omvang die de SP heeft. Door zich op de 6 miljard te fixeren, heeft de heer Roemer kansen laten lopen om, met de idealen die hij heeft en met het mandaat dat de kiezers hem hebben gegeven, maximaal voor zijn doelen te gaan. Hij noemde de bouw als voorbeeld. In het afsprakenlijstje staat dat de btw voor de bouw laag zal blijven. Dat levert op korte termijn zo'n 3.000 banen op. Op de afsprakenlijst staat ook dat in 2014 de lasten voor arbeid fors worden verlaagd: 1,8 miljard is daarmee gemoeid. Het zijn onvoorstelbaar hoge bedragen die niet in de plannen van het kabinet stonden. Wie weet wat we nog meer aan investeringen en maatregelen hadden kunnen realiseren, als de heer Roemer erbij had gezeten en had meegepraat. Hij koos er echter voor om hangmatpolitiek te bedrijven.
De heer Roemer (SP):
Mijn partij heeft er niet voor gekozen om VVD-beleid uit te voeren. Mijn kiezer heeft mij en mijn partij niet in de Kamer gezet om afbraakbeleid, zoals wij dat formuleren, op de zorg, de sociale zekerheid en de economie te ondersteunen. Volgens mijn visie is het funest om je neer te leggen bij de 6 miljard extra bezuinigingen bovenop de 48 miljard die er al stond. Het helpt de samenleving en de economie niet. Dat is de achterliggende visie die ertoe heeft geleid dat wij gezegd hebben: tot hier en niet verder. We zijn al veel te ver gegaan en je zult nu echt iets moeten doen aan koopkrachtherstel en forse investeringen in met name het midden- en kleinbedrijf. Dat gaat niet lukken als je Nederland nog een keer opzadelt met een enorm bezuinigingspakket. We zijn niet op het bedrag van 6 miljard gefixeerd, maar op de visie die erachter zit: de vraag waarom en wat je zou moeten doen om de economie uit het slop te trekken. De heer Slob mag zich eraan committeren, dat respecteer ik. Maar je schuift op die manier met posten, zodat je voor de achterban een aantal zaken kunt binnenhalen die voor de partij van belang zijn. De rekening komt echter bij een ander te liggen. Die ander is in dit geval bijvoorbeeld de zorg. Er wordt een half miljard extra bezuinigd op de zorg. Ze komt ook te liggen bij mensen met een uitkering. Zij gaan er nog harder op achteruit. Dat kan, daar mag je voor kiezen, maar het zijn niet mijn oplossingen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is goed dat we dit eens even helder met elkaar wisselen in dit debat. Het is tenslotte ook een soort verantwoordingsdebat over wat we de afgelopen weken hebben gedaan. Ik constateer echter dat de heer Roemer kansen heeft gemist doordat hij aan de kant bleef staan, wat eigenlijk zijn eerste opzet al was. In het eerste uur van de Algemene Politieke Beschouwingen werd al gezegd dat het kabinet weg moest. Ik ben ervan overtuigd dat geen enkele burger in Nederland daarmee geholpen is. Als wij serieus menen dat we de schouders eronder moeten zetten om uit de crisis te komen, moeten we daar samen maximaal voor gaan. Dan probeer je werkgelegenheid te creëren en de gezinnen te ontlasten die hoge aanslagen op zich af zien komen. Dat doe je niet alleen voor je eigen achterban, maar voor alle Nederlanders.
De heer Roemer (SP):
Je doet het voor je achterban en je doet het voor heel Nederland door je niet neer te leggen bij de 70.000 werklozen die er volgend jaar bij komen. Je doet het voor je achterban en voor heel Nederland door je niet neer te leggen bij het feit dat de zieken de rekening gaan betalen en dat de armoede onder kinderen in 2014 verder oploopt. Daar heb je in mijn optiek andere maatregelen voor nodig. Daar past een extra bezuiniging van 6 miljard niet bij. Als dan ook nog blijkt dat de mensen met de hoogste inkomens er een half miljard bij krijgen, terwijl we bij de mensen met de laagste inkomens zo veel problemen zien, dan kan ik niet zeggen dat dit voor mijn achterban en de rest van Nederland een goed akkoord is geworden.
De premier is drie jaar lang aan het bijsturen geweest, maar heeft de juiste weg nog niet gevonden. Ook deze nieuwe gedoogcoalitie schuift met geld, zoals net in het interruptiedebat duidelijk werd. Van een fundamentele aanpassing van het beleid, zoals wij dat graag zouden zien, is geen sprake. Er wordt geschoven met maatregelen, maar de rekening belandt uiteindelijk op hetzelfde bordje. Schoolboeken worden gratis. Dat is prima, maar het is verstandig om te weten dat je die rekening betaalt onder de douche of bij de afwas. Er komt geld voor conciërges op scholen, waar ik heel blij mee ben. Ze worden echter betaald door het geld bij de ouderen- en gehandicaptenzorg weg te halen. Er is extra geld voor kinderbijslag. Dat is uitstekend, maar op andere plekken wordt er weer geld weggehaald. Zo blijven wij geld rondpompen. Er wordt wat geschoven, maar de klappen zullen blijven vallen bij de mensen die ze niet meer kunnen opvangen. Naar nu blijkt, zijn de maatregelen ook nog eens boterzacht. De extra bezuiniging van 480 miljoen op ministeries blijkt onhaalbaar. De aanname om belastinggeld uit box 2 naar voren te halen, blijkt onzeker. Mijn vraag aan de minister van Financiën is dan ook: accepteert hij dit of moet er opnieuw worden onderhandeld?
Er gaat bijna een half miljard naar de mensen met de hoogste inkomens en salarissen, terwijl zo veel gezinnen niet meer rondkomen en de armoede in Nederland maar blijft stijgen.
Het is deze gedoogcoalitie gelukt om een in mijn ogen onzeker en onhoudbaar kabinet wat langer in stand te houden. Het kabinet is voorlopig uit de brand. Het moment om echt fundamentele veranderingen door te voeren wordt met dit akkoord onnodig lang uitgesteld. Wij blijven doormodderen en bijsturen op de verkeerde weg.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid is verheugd over het feit dat D66, ChristenUnie en SGP samen met de Partij van de Arbeid en de VVD afspraken hebben kunnen maken over de begroting voor het komende jaar. Bijna twee weken van intensieve onderhandelingen hebben geleid tot een goed pakket. Ik ben de drie genoemde oppositiepartijen dan ook erkentelijk voor hun zeer constructieve houding. Politici zijn echter nergens zonder de denkkracht en de toewijding van al die geweldige ambtenaren, fractiemedewerkers en ondersteunende medewerkers die hen bijstaan. Zo ook nu. Langs deze weg wil ik hen heel hartelijk bedanken voor hun tomeloze inzet en werk van de afgelopen dagen en nachten. Het is een voorrecht om met zulke mensen te mogen werken.
De begrotingsafspraken die voorliggen brengen een aantal veranderingen aan in de begroting die gepresenteerd is op Prinsjesdag. Dat ligt ook voor de hand, want met het aanschuiven van andere partijen kwamen er ook andere wensen op tafel. Om dan tot een akkoord te komen, moet iedereen een beetje inschikken. Dat is gebeurd: extra investeren in onderwijs en in kinderen? Dat betekent elders op de begroting extra ombuigen. Extra lastenverlichting op arbeid leidt dus tot extra lastenverzwaring op milieuvervuiling. Er is sprake van een ambitieuzere uitvoering van de agenda van het sociaal akkoord, met respect voor de afspraken die gemaakt zijn met werkgevers en werknemers. Op deze manier kon worden voldaan aan de specifieke wensen van diverse oppositiepartijen. Ook kon worden voldaan aan een gezamenlijke en met de dag groeiende wens om alles op alles te zetten om werkgelegenheid te stimuleren, op de korte en op de lange termijn. En vooral: met dit pakket kon worden voldaan aan de brede wens hier in Den Haag en buiten op straat tot enige rust en zekerheid in de komende tijd.
Een nieuwe samenstelling leidt tot nieuwe mogelijkheden. Met creativiteit en overtuiging is de afgelopen dagen de zoektocht naar manieren om de economie verder te stimuleren voortgezet. Met resultaat.
De heer Roemer (SP):
Na de JSF, de ontwikkelingssamenwerking, de strafbaarstelling van illegaliteit en de marktwerking in de zorg had de Partij van de Arbeid eigenlijk nog één echt ijzer in het vuur, namelijk eerlijk delen. Als wij nu merken dat er een half miljard naar de hoogste inkomens gaat, terwijl de mensen met de allerlaagste inkomens en uitkeringen gepakt worden, wat is dan nog de reden voor de Partij van de Arbeid om in zo'n kabinet te blijven zitten?
De heer Samsom (PvdA):
De mensen met de allerlaagste uitkeringen en de allerlaagste inkomens gaan er het komende jaar op vooruit. De mensen met een minimumuitkering gaan er het komende jaar zelfs iets meer op vooruit dan andere mensen, dankzij een verlaging van de belasting in de eerste schijf. Op de lange termijn gaan mensen met een lager inkomen er net zo veel op vooruit als we al hadden afgesproken in het regeerakkoord. En ja, we hebben de mensen die in de vierde schijf geld verdienen, een kleine lastenverlichting gegeven, maar die wordt niet betaald met het geld van de lage inkomens. Dat zouden wij nooit toestaan. Het wordt betaald uit een belasting op bijvoorbeeld milieuvervuiling, zoals we dat ook in ons verkiezingsprogramma hadden voorgesteld. Meer vergroening, minder belasting op arbeid, dat is goed voor de economie.
De heer Roemer (SP):
We hebben één belastingpot hier. Uiteindelijk is het allemaal één portemonnee. Er gaat een half miljard extra naar mensen met een salaris van boven de €95.000, terwijl de groep van de mensen in armoede stijgt; het aantal kinderen dat moet opgroeien in armoede, stijgt; de onzekerheid van mensen zonder baan of die op de wip zitten, stijgt. Kan de heer Samsom het goedpraten dat het verschil tussen arm en rijk in Nederland onder leiding van de Partij van de Arbeid blijft groeien? Ik vraag het nogmaals: wat doet een sociaaldemocratische partij in zo'n kabinet?
De heer Samsom (PvdA):
Die onderhandelt, die staat voor haar idealen, en die zorgt er bijvoorbeeld voor dat het komende jaar mensen met een minimuminkomen, een paar met kinderen, 1% erop vooruitgaat, dankzij dit pakket dat gemaakt is. Mensen met drie keer modaal gaan er 0,5% op vooruit. Op de langere termijn — ik heb het al gezegd — is er 500 miljoen voor mensen niet boven de €95.000, maar boven de €55.000. Dat wordt betaald niet vanuit de lage inkomens, niet door mensen die hard werken voor een laag salaris, maar bijvoorbeeld uit een belasting voor grootverbruikers, op afvalstort en dergelijke. Zo hadden we het ons voorgesteld in ons verkiezingsprogramma en zo is het uiteindelijk ook gekomen in dit pakket, met medewerking van de andere partijen. En daar ben ik trots op.
De heer Roemer (SP):
De Partij van de Arbeid kiest er niet voor, het halve miljard dat nu naar de rijkeren gaat, te besteden aan armoedebestrijding. Dat is een politieke keuze waar de Partij van de Arbeid voor staat, maar het staat haaks op het prachtige verkiezingsprogramma dat zij geschreven heeft. Na al die andere blamages — ik noem de JSF, ontwikkelingssamenwerking, de strafbaarstelling van illegaliteit, asielbeleid — is er toch maar weinig over waar de Partij van de Arbeid trots op kan zijn.
De heer Samsom (PvdA):
Die eerlijke inkomensverdeling staat en die blijft ook staan, dus is er alles over van waar wij onze inzet op pleegden toen we aan deze coalitie begonnen, en nog steeds op plegen, ook na dit pakket. Daar kan ik heel tevreden over zijn.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp natuurlijk heel goed dat de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid zegt: als er meer partijen aanschuiven, dan heb je ook met meer wensen rekening te houden en dan komt er iets uit wat misschien afweek van wat ik zou willen. Ik wil nog even doorgaan op de inkomensverdeling. De heer Samsom spreekt over 2014. Dan is er eigenlijk voor iedereen wat extra, door een verlaging in de eerste schijf. Als je echter op wat langere termijn kijkt, zie je dat mensen op een sociaal minimum en alleenstaanden met een minimumloon er aanmerkelijk minder gunstig uitspringen en zelfs slechter dan in de plannen die er lagen in de Miljoenennota. De cijfers in de tabel uit de brief van minister Dijsselbloem spreken wat dat betreft boekdelen. Dan kan ik mij toch niet voorstellen dat de heer Samsom zegt: dat is iets wat ik graag voor mijn rekening neem.
De heer Samsom (PvdA):
Dat klopt, en dat doe ik dan ook niet. De cijfers uit de brief die minister Dijsselbloem ook namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de premier heeft gestuurd, spreken inderdaad boekdelen. De sociale minima gaan er op de korte termijn iets op vooruit en op de lange termijn maakt het ten opzichte van de Miljoenennota niets uit. Op de lange termijn wordt de marginale druk iets verzacht voor mensen die iets meer verdienen. Het debat daarover hebben we hier gevoerd bij de algemene politieke beschouwingen. Toen was dat een brede wens van een aantal partijen, ook partijen die zoals het CDA uiteindelijk niet aan tafel aanschoven. Dat is dan ook gebeurd, maar het is niet ten koste gegaan van de sociale minima. Een paar met kinderen op het sociale minimum merkt er niets van, nul. Een alleenstaande ouder op het sociale minimum merkt er niets van, helemaal niets. En iemand met een laag inkomen die werkt, gaat er zelfs procenten op vooruit. Dat was al geregeld in het regeerakkoord tussen de twee partijen, en dat blijft gelukkig zo in dit akkoord met vijf partijen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil niet met cijfers gaan goochelen, maar ik heb de tabel uit de brief er toch maar even bij gepakt. Uit het verschil tussen enerzijds de koopkracht in 2017 bij dit nieuwe akkoord, en anderzijds wat er lag in de Miljoenennota, blijkt dat er heel duidelijke politieke keuzes zijn gemaakt. Een alleenverdiener met kinderen en met een modaal inkomen gaat er 0,75% op vooruit. Een alleenstaande met een minimumloon gaat er 0,25% op achteruit. Iemand op het sociaal minimum gaat er ook 0,25% op achteruit. Een alleenstaande met alleen AOW gaat er 0,25% op achteruit ten opzichte van het pakket dat voorlag. Dat zijn de cijfers die in de tabel staan die te vinden is in de brief die we van het kabinet hebben gekregen. Je kunt dus toch niet zeggen dat er geen sprake is van een verslechtering ten opzichte van wat er lag? Natuurlijk zijn er ook mensen die er beter van zijn geworden. De algemene heffingskorting levert 500 miljoen op voor mensen die meer dan €55.000 verdienen. Natuurlijk gaan die erop vooruit. Mensen met een gezin krijgen heel veel extra kinderbijslag, ook als ze het niet nodig hebben. Natuurlijk gaan die mensen erop vooruit. Dat is een politieke keuze. Dat moet je niet verdoezelen door te zeggen dat het voor mensen aan de onderkant niets uitmaakt. Er is wel degelijk een keuze gemaakt. Die leidt ertoe dat een aantal groepen erop achteruitgaat. Andere groepen gaan erop vooruit.
De heer Samsom (PvdA):
We hebben dezelfde tabel voor ons liggen. Daarin staat bij de sociale minima vooral een nul. Voor de sociale minima maken de nieuwe plannen dus geen verschil ten opzichte van wat er in de Miljoenennota voorlag. Daarvoor hebben we gezorgd. Ja, de nieuwe plannen maken wel een verschil voor mensen met een hoog inkomen en voor mensen met veel kinderen. Er schoven namelijk partijen aan tafel die voor die inkomensgroepen expliciete wensen hadden. Aan die wensen zijn we tegemoetgekomen. Dat is niet ten koste gegaan van de laagste inkomens, bijvoorbeeld door de belasting op milieuvervuiling te verhogen. Dat laatste is iets wat GroenLinks na aan het hart gaat. Die belasting op milieuvervuiling wordt zelfs fors verhoogd. Op die manier konden we deze wensen betalen van de partijen die aanschoven. Op die manier zoek je met elkaar, in dit geval met vijf partijen, naar een nieuw evenwicht. Het moest een evenwicht zijn waarin aan de wensen van alle partijen recht wordt gedaan, dus ook aan de wensen van de Partij van de Arbeid. Je kunt gewoon zien dat op korte termijn mensen erop vooruitgaan. In het moeilijke jaar 2014 gaan juist de mensen met een laag inkomen en mensen op het sociale minimum er het meest op vooruit. Op de lange termijn maken de nieuwe afspraken ten opzichte van het regeerakkoord niets uit voor de mensen met een laag inkomen. Mensen met veel kinderen krijgen inderdaad een extraatje. Er schoven namelijk partijen aan tafel die dat erg belangrijk vinden.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het gaat daarbij om de mensen met veel kinderen én om de mensen met veel geld. Zij krijgen een extraatje. Daarvoor kiezen, is een politieke keuze. De mensen die aan de onderkant zitten, hebben in 2017 op z'n best 0% inkomensgroei en in een groot aantal gevallen staat er een minnetje voor hun koopkrachtpercentage. Iedereen kan dat nalezen. Wij hoeven daarover volgens mij geen discussie te voeren. De vraag is alleen of de Partij van de Arbeid dat ziet als een concessie die ze aan de ChristenUnie, de SGP of D66 heeft moeten doen. Of vindt de PvdA dit iets wat zij zelf graag voor haar rekening neemt? Dat was de vraag waarop ik probeerde een antwoord te krijgen.
De heer Samsom (PvdA):
Die vraag hoor ik nu voor het eerst. Het antwoord daarop is helder. Als er meer partijen aan tafel schuiven, partijen die expliciete wensen hebben, dan moet je daarvoor allemaal een beetje inschikken. Dat klopt. Deze keuzes hadden we niet gemaakt toen we nog met twee partijen aan tafel zaten. We maken ze wel nu we met vijf partijen aan tafel zitten. Dat doen we omdat we rust, stabiliteit en een breed draagvlak wensen. We hebben er daarbij voor gezorgd dat de mensen waar de PvdA zo voor staat, bijvoorbeeld mensen met lage inkomens, er op de korte termijn op vooruitgaan en er niets van merken op de lange termijn.
De heer Klein (50PLUS):
Dat klopt voor de sociale minima. Dat blijkt ook uit het staatje waarover de heer Van Ojik het zojuist had. Maar ik kijk naar de regeltjes daaronder. Daarover staat in nóg kleiner dan kleine lettertjes — dat is toepasselijk — dat mensen met een AOW-uitkering en een aanvullend pensioen er 1,4% op achteruitgaan ten opzichte van de oude plannen. Deze groep gaat er het meest van allemaal op achteruit. Deze mensen gaan er in de periode van 2014 tot 2020 4,25% op achteruit. Hoe kan de heer Samsom het in dat verband hebben over eerlijk delen en verantwoord bezuinigen? Juist de groepen die niets kunnen herstellen, worden extra belast. Dat zij niets kunnen herstellen, is mijn belangrijkste punt.
De heer Samsom (PvdA):
Dit debat gaat over het verschil dat dit nieuwe pakket maakt. Daarvoor moet de heer Klein naar de laatste kolom kijken. Daarin ziet hij de kleine verschillen die door het pakket ontstaan. Over wat er de komende jaren voor gepensioneerden gebeurt, hebben we al veel debatten gevoerd. Wij willen ervoor zorgen — en dat lukt ons gelukkig ook — dat mensen met alleen AOW of met AOW en een heel klein aanvullend pensioentje van een paar honderd euro in de maand, er niets van merken. Mensen met een groot aanvullend pensioen merken helaas de buitenwereld, namelijk het feit dat pensioenfondsen in problemen verkeren en dus de pensioenen niet indexeren of zelfs soms moeten afstempelen. Mensen met een aanvullend pensioen gaan, zoals u in de tabel ziet, er soms percentages op achteruit. Dat staat los van dit pakket, dat is de buitenwereld. Wij hebben daar al veel debatten over gevoerd. Dit pakket doet daar niets aan af, maar voegt er ook niets aan toe. Ik kan mij voorstellen dat u dat had gewild en dat u van tafel bent gegaan toen dat niet gebeurde. Aan die wens kon echter niet worden voldaan. Om de problemen van de pensioenfondsen op te lossen, moeten wij andere maatregelen nemen dan bijvoorbeeld gaten dichten met belastinggeld.
De heer Klein (50PLUS):
Het is weer appels en peren vergelijken. Hier hebben wij de staatjes. Als u kijkt naar de koopkrachteffecten cumulatief en het verschil tussen de groepen, kunt u niets anders concluderen dan dat degenen die er het meest op achteruitgaan, juist de AOW'ers met een klein aanvullend pensioen zijn. Ze gaan er 1,25% op achteruit volgens het staatje. U kunt dan wel zeggen dat er nog andere redenen zijn, maar dit verhaal gaat over uw begrotingsakkoord, het akkoord dat u gesloten hebt met een aantal partijen. U hebt deze groepen duidelijk het hardst gepakt. U kunt dan wel zeggen dat sociale minima het doel zijn, maar het gaat om deze groepen. U bent hier niet evenwichtig bezig geweest. Ik begrijp niet waarom u dit zo kunt vertalen.
De heer Samsom (PvdA):
Ik begrijp het wel. Wij hebben ervoor gezorgd dat mensen die op het sociale minimum zitten of een zeer laag inkomen hebben, of ze nu jonger of ouder dan 65 jaar zijn, niets of vrijwel niets merken van dit pakket. Mensen met een wat hoger inkomen merken het wel. Dat geldt dus ook voor mensen die 65-plus zijn. Als je een hoger pensioen hebt, heb je meer last van de pensioenkortingen. Daar kunnen en daar willen wij in dit huis niets aan doen met belastinggeld. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig. Ik weet dat u dat wel wilt. Wij denken anders over de inkomenspositie van gepensioneerden met grote aanvullende pensioenen. Dit zijn de keuzes die wij maken. Mensen met een laag inkomen of alleen AOW willen wij ontzien. Dat is ons gelukt. Mensen met een aanvullend pensioen konden wij niet op alle punten ontzien, daar zijn wij het over eens. Althans, wij zij het erover eens dat u dat erg vindt, maar dat wij ermee kunnen leven.
De heer Klein (50PLUS):
Ik ben blij dat wij uiteindelijk overeenstemming hebben over de ellende. Daarmee lossen wij echter niets op voor de mensen, integendeel. Kijk naar de effecten zoals die in het plaatje verwerkt zijn. Vervolgens krijgen wij nog de CPB-cijfers met wellicht pensioenkortingen. Die komen er nog bovenop.
De heer Samsom (PvdA):
Die pensioenkortingen zijn al in dit staatje verwerkt. Dat is precies de discussie die wij net met elkaar hadden. In de eerste twee kolommen zijn de pensioenkortingen al verwerkt.
De voorzitter:
Mijnheer Samsom, gaat u verder.
De heer Samsom (PvdA):
Ik had het over de creativiteit die de vijf partijen op de mat hebben gelegd om ervoor te zorgen dat de economie verder gestimuleerd kan worden, op korte en op lange termijn.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik wilde de heer Samsom zijn zin laten afmaken. Ga uw gang, mijnheer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Ik wil de heer Klein van de ouderenpartij toch even bijvallen. De heer Samsom komt hier iets te gemakkelijk mee weg. Als wij verder kijken dan 2014, namelijk tot en met 2017, dan zien wij dat dit crematoriumpakket dat u met de oppositie hebt afgesproken, ervoor zorgt dat de ouderen, ook de mensen met alleen AOW, er met 0,25% extra en de mensen met AOW plus €10.000 — dat zijn heel veel Nederlanders, het gros van de AOW'ers — met 1,25% extra op achteruitgaan. Ze gingen er al 3% op achteruit en nu gaan ze er, door het crematoriumakkoord, 4,25% op achteruit. Dat kan de Partij van de Arbeid toch niet voor haar rekening nemen? Hoe kunt u nu net doen alsof het allemaal koek en ei is, terwijl u de ouderen en met name de ouderen met een klein aanvullend pensioen keihard in hun portemonnee pakt?
De heer Samsom (PvdA):
Dat kunnen wij doordat wij ook bij ouderen staan voor eerlijk delen. In dezelfde kolom ziet u dat een AOW-paar — mensen die alleen AOW hebben — niets of bijna niets merkt van dit pakket of van de buitenwereld. Daar hebben wij voor gezorgd en daar ben ik trots op. En ja, hoe meer aanvullend pensioen je hebt, hoe meer je daarvan merkt. Ik vind dat niet leuk. U vindt dat waarschijnlijk ook niet leuk. Ik heb u daarover namelijk wel eens gehoord. Op dit moment is daar in dit pakket niets aan te doen. U zegt dat er in de hele tabel één geval staat waarbij men er 1,25% meer op achteruitgaat. Dat klopt, omdat we een aantal dingen in de toeslagen moeten doen. Daarover valt overigens nog wel een keer te praten, maar de keuzes die we nu hebben gemaakt, leiden ertoe dat daar iets meer koopkrachtachteruitgang is. Bijvoorbeeld omdat wij ervoor willen zorgen, met andere partijen aan tafel, dat gezinnen met kinderen minder koopachteruitgang zullen hebben. Dat zijn politieke keuzes die worden gemaakt en daar sta ik voor.
De heer Wilders (PVV):
De politieke keuze is dat de Partij van de Arbeid de ouderen keihard in hun hemd zet en de ouderen in hun portemonnee pakt. Het is niet waar wat u zegt, dat alle ouderen in de plus staan. Alleenstaande ouderen met alleen AOW gingen er al 1% op achteruit en gaan er nu nog 0,25% extra op achteruit. Dit zijn ook de AOW'ers zonder aanvullend pensioen en de AOW'ers met een klein aanvullend pensioen. Nogmaals, dat is niet veel geld. Voor die AOW, voor die €10.000 zijn mensen hun hele leven lang naar de fabriek, het kantoor of hun bedrijf gegaan. Deze mensen worden met meer dan 4% gepakt. Wat doet u voor de ouderen? Niets, helemaal niets! U pakt ze en komt er te makkelijk mee weg. Ik vind dat u dat moet herstellen.
De heer Samsom (PvdA):
Ik weet wat de heer Wilders vindt, maar ik weet ook welke keuzes wij hebben gemaakt. Die keuzes leiden ertoe dat ouderen met alleen AOW — dat zijn er nog steeds heel veel, mijnheer Wilders — of €100 extra in de maand aan aanvullend pensioen, er niets van merken. Daarvoor hebben we gezorgd. Om die keuze te kunnen maken, moet je van anderen iets meer vragen. Zoals het in deze coalitie gebruikelijk is — dat is met de vijf partijen zo gebleven — vraag je iets meer naarmate het inkomen of het aanvullend pensioen wat hoger is. Ik sta voor die keuze en leg hem graag uit.
De heer Wilders (PVV):
Ik wil het niet te technisch maken voor de mensen thuis, maar er zijn vier categorieën ouderen in de koopkrachtplaatjes — dat zijn ingewikkelde technische plaatjes die wij van het CPB hebben gekregen — en één van die vier plaatjes laat een nul zien. De andere drie tonen volgens deze cijfers een vette min, van meer dan 4%. De ouderen zonder aanvullend pensioen of een klein aanvullend pensioen zullen dit gaan betalen, omdat de heer Samsom aan de macht is. Ik zeg tegen alle mensen thuis — ik richt me niet tot de heer Samsom, want ik krijg toch geen goed antwoord — dat je als het om de ouderen gaat niet bij de Partij van de Arbeid moet zijn, want zij pakt je keihard in je portemonnee.
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb al uitgelegd dat in deze tijd van iedereen naar draagkracht iets wordt gevraagd en dat is precies wat in deze tabel is terug te vinden. Dit geldt inderdaad ook voor ouderen, zeg ik tegen de ouderen thuis.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het stelt me toch teleur. Ik kan me voorstellen dat je zegt: ik maak bepaalde keuzes en daar sta ik voor. Ik sluit compromissen, ik vind dat jammer, maar ik sta er wel voor. Wat ik nu echter hoor, is het verhaal dat er meer geld gaat naar mensen met een modaal inkomen, met twee keer modaal en zelfs met een inkomen daarboven. Dat blijkt uit de tekst uit de brief. Mensen die op het sociaal minimum zitten en op alleen een AOW-uitkering zijn aangewezen, gaan er simpelweg op achteruit in vergelijking met wat in de Miljoenennota was opgenomen. Er kan gezegd worden dat ze er weinig op achteruitgaan, maar er zijn keuzes gemaakt om mensen die meer verdienen dan €55.000 en mensen met het traditionele gezin meer geld te geven. Daar kun je voor kiezen, maar je kunt dan niet tegelijk zeggen dat je het weghaalt bij mensen die het zich kunnen permitteren of, zoals de Partij van de Arbeid altijd zegt, dat je ervoor staat dat de mensen met de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De uitkomst van dit akkoord is hier op geen enkele wijze een bevestiging van.
De heer Samsom (PvdA):
Ik ken de heer Van Ojik inmiddels als een zorgvuldig man. Ik vind niet dat hij op deze manier de feiten moet verdraaien. We waren het al eens. Er zijn keuzes gemaakt die leiden tot extra koopkracht voor gezinnen met kinderen. Er zijn keuzes gemaakt die leiden tot een iets lagere marginale druk voor mensen die relatief veel verdienen. Dat klopt. Die keuzes hadden we niet zelf gemaakt, maar die maken we nu om met elkaar tot een nieuw akkoord te kunnen komen. Die keuzes zijn niet ten koste gegaan van de lage inkomens. Daarvoor hebben we nu net gezorgd. De keuzes zijn gemaakt omdat we in staat waren de belastingen te vergroenen. Met GroenLinks aan tafel en zonder GroenLinks aan tafel hebben we een forse belastingvergroening doorgevoerd en daarmee kunnen we bijvoorbeeld de marginale drukverlaging die andere partijen zo graag wensten, gewoon voor onze rekening nemen zonder dat dit ten koste gaat van de lage inkomens. Uit die hele puntenwolk pakt u één keukentafel waar misschien een kleine achteruitgang is. We kunnen allemaal de discussie over puntenwolken en koopkrachttabellen voeren. Er is ook vooruitgang bij de laagste inkomens. Kijkt u maar eens naar iemand met een minimumloon, iemand die vanuit de bijstand gaat werken. Een van de belangrijke pijlers van het regeerakkoord — dat is zo gebleven — is dat werken moet lonen. Diegene gaat er 7,5% op vooruit. Dat zijn vooruitgangen voor lage inkomens. Mensen die hard werken voor een laag inkomen worden bij ons beloond met een flinke koopkrachtimpuls. Zo hoort het ook; daar ben ik nog trots op ook.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Alle cijfers doen niets af aan het feit dat er een keuze is gemaakt om meer geld te brengen naar mensen met hoge inkomens, die van boven €55.000, en om over de mensen die het het allerslechtst hebben te zeggen dat zij er niet op achteruitgaan. Dat kun je betwisten met de tabellen in de hand, maar het is een keuze. Je had het ook kunnen omdraaien. Je had ook kunnen zeggen: het gaat slecht in Nederland, we zitten in een recessie, de ongelijkheid in Nederland is de afgelopen 20, 30 jaar alleen maar toegenomen; daarom kiezen we ervoor om het geld te brengen naar degenen die dat het hardst nodig hebben. Die keuze is niet gemaakt. Dat is niet mijn keuze, maar de uwe. Ik vraag u om voor die keuze te staan en niet te doen alsof de mensen met de lage inkomens worden ontzien. Er is een keuze gemaakt om de mensen met de hoge inkomens meer geld te geven.
De heer Samsom (PvdA):
De heer Van Ojik zei net iets heel belangrijks. Hij zei dat je juist in een recessie de lage inkomens wat meer koopkracht moet geven. Dat is precies wat we doen. In 2014, nog steeds het moeilijke jaar van recessie of kleine groei, zorgen we ervoor dat de laagste inkomens, in dit geval de sociale minima, er het meest op vooruitgaan. Op de langere termijn maken we de keuze waarover we al eerder debatteerden en waarover we het eens zijn. Ja, er schoven partijen aan tafel aan die een aantal koopkrachtwensen hadden voor specifieke groepen. Daaraan hebben we voldaan zonder de koopkracht van de kwetsbare groepen te raken. Voor die keuze kan ik staan.
Voorzitter. Ik had het over de creativiteit die vijf partijen op de mat legden om de economie verder te kunnen stimuleren. Dat heeft resultaat opgeleverd. De tijdelijke tariefsverlaging voor vermogen uit bv's zorgt voor een extra impuls in onze economie. Zij creëert bovendien ruimte voor de koopkrachtondersteuning in 2014, waar we het al over hadden, juist voor mensen met een lager inkomen die deze zo hard nodig hebben. Er komen meer banen in de regio, meer banen in de bouw en meer banen voor mensen met een arbeidshandicap. Dat gebeurt allemaal al op zeer korte termijn. Op langere termijn wordt de werkgelegenheid geholpen met een lastenverlaging op arbeid en met een ambitieuze invulling van het sociaal akkoord, aangevuld met enkele extra hervormingen. Zo wordt het bijvoorbeeld makkelijker om langer door te werken voor wie dat wil.
De economische structuur wordt verder versterkt door vergroening van belastingen. Mijn fractie was bereid om de extra investeringswensen die werden ingebracht door de oppositiepartijen mogelijk te maken. De hervorming van de kindregeling vindt plaats op een andere manier dan Partij van de Arbeid en VVD hadden bedacht, maar de extra ondersteuning van gezinnen met kinderen is ook voor de Partij van de Arbeid een zeer te verdedigen keuze. Dat geldt zeker voor het terugdraaien van de bezuiniging op de Algemene nabestaandenwet. Het extra geld voor onderwijs kan ook op onze instemming rekenen. Met extra investeringen in de kwaliteit van leraren, in technisch praktijkonderwijs en in onderzoek en innovatie investeren we in de motor van onze economie en maken we Nederland klaar voor de toekomst.
Uiteraard moeten al deze zaken ergens van betaald worden. Dat gaat niet zonder pijn of moeite. Bezuinigingen op uitgaven van ministeries, op zorg of op sociale zekerheid, het waren keuzes die mijn fractie misschien graag had vermeden, maar die nu wel noodzakelijk werden. De extra bezuinigingen op zorg, sociale zekerheid en rijksbegroting die in de afspraken zijn vastgelegd zijn voor mijn fractie zeker goed te dragen. In de zorg wordt het geld namelijk niet weggehaald bij patiënten, maar gebeurt het zo veel mogelijk door extra verspilling tegen te gaan, bijvoorbeeld van medicijnen. In de sociale zekerheid wordt gezocht naar manieren om mensen vanuit een uitkering aan het werk te krijgen en worden extra inspanningen gevraagd om de verwekkers van kinderen die weigeren zich als vader te gedragen, achter de broek te zitten om alimentatie te betalen, zoals dat hoort.
Tot onze tevredenheid stellen we vast dat ook de nieuw gevonden balans in de begroting volledig recht blijft doen aan de kernwaarden die de Partij van de Arbeid meenam toen we aan deze coalitie begonnen: een evenwichtige inkomensverdeling en eerlijke, voor iedereen te dragen hervormingen van de arbeidsmarkt. Die andere kernwaarde, investeren in de toekomst en zo vooruitgang mogelijk blijven maken, wordt met deze samenwerking zelfs iets versterkt. De Partij van de Arbeid is dus blij dat in gezamenlijkheid verantwoordelijkheid is genomen. Nederland zat te wachten op duidelijkheid, Nederland had rust en stabiliteit nodig en met deze afspraken is daaraan een forse bijdrage geleverd. Nederland kan dus verder.
Dank u wel.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb nog een vraag over de aard van de gemaakte afspraken. De heer Samsom zei zojuist dat er afspraken zijn gemaakt over verdergaande bezuinigingen of het terugdraaien ervan. Neem bijvoorbeeld Defensie, daar komt iets geld bij. Is nu de afspraak: er komt iets geld bij, of hoort daar ook de afspraak bij: dan teken je voor de rest van de bezuiniging? Wat is nu precies de afspraak?
De heer Samsom (PvdA):
Wij hebben afspraken gemaakt over de begroting voor 2014. Die zal door deze afspraken worden aangenomen. Dat geldt dus ook voor het Belastingplan, een belangrijk onderdeel van de begroting voor 2014. Die afspraken zijn gemaakt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er zijn meer afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld voor Defensie loopt het bedrag op dat erbij komt. Maar wat erbij komt, staat ten opzichte van de bezuiniging die was vastgesteld.
De heer Samsom (PvdA):
Ja.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dus mijn vraag is: wat is nu de afspraak. Komt er 90 miljoen bij het basisbedrag of komt er 90 miljoen bij het gekorte bedrag? Dat is natuurlijk afhankelijk van de vraag of er ook is getekend voor de bezuiniging op Defensie.
De heer Samsom (PvdA):
Afspraken zijn altijd ten opzichte van dat zogenaamde technisch verwoorde basispad. Daar zitten alle voornemens van de regering al in. Ten opzichte daarvan zijn deze afspraken met de vijf partijen gemaakt. Ik heb al gezegd dat ze vooral directe politieke relevantie en staatsrechtelijke relevantie hebben voor het aannemen van de begroting 2014. De heer Buma heeft inderdaad gezien dat ze ook langer doorwerken. Wij gaan ervan uit — of mag ik zeggen: wij hopen — dat deze partijen ook de volgende begrotingen mee blijven steunen, opdat de wensen die zij hebben verwoord, ook overeind blijven. Dan creëren wij echt de rust en stabiliteit die zo nodig zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is helder. Dit betekent dus voor de langdurige zorg dat daar waar in het, zoals u het noemt, basispad van het kabinet al forse bezuinigingen zijn opgenomen, deze afspraken over het totaal gaan, het extra bedrag daarbij?
De heer Samsom (PvdA):
Over individuele maatregelen, en zelfs een grote bezuiniging op de zorg of een grote hervorming in de zorg is een individuele maatregel, zijn geen specifieke afspraken gemaakt. Ik ga ervan uit dat politieke partijen, ook als zij aanschoven bij deze afspraken, nog steeds hun wensen zullen hebben op elke individuele afspraak die nog staat en die nog moet worden uitgevoerd. Er is wel met elkaar afgesproken dat het in de rede ligt om dekking te zoeken als je daarvoor iets anders wilt, opdat het geheel overeind blijft. De heer Zijlstra zei dat ook al.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Die laatste zin is natuurlijk bepalend, want dit betekent dat diegenen die hiervoor tekenen, ook werkelijk voor de financiële gevolgen van het kabinetsbeleid voor bijvoorbeeld de langdurige zorg hebben getekend. Willen zij dat niet, dan zullen zij zelf met een dekking moeten komen. Dit betekent dat nu een afspraak is gemaakt over de totale bezuinigingen op de zorg. Wil je het anders, dan moet je weer naar de vijf toe en worden er andere afspraken gemaakt. Dan staat het totaal op zijn kop. Feit is dat het totale bedrag voor de zorg daarmee is geaccordeerd.
De heer Samsom (PvdA):
Ik formuleer het liever iets meer op samenwerking gericht. Wij zorgen dan samen voor een dekking. Misschien willen andere partijen daar nog steeds aan bijdragen. Dit is geen gesloten afsprakensetje. Als het CDA volgend jaar of misschien al dit jaar bijvoorbeeld wensen heeft voor de zorg waarvoor gezamenlijk met andere partijen dekking kan worden gevonden, dan blijft dat nog steeds een mogelijkheid. Dat blijft voor uw partij een mogelijkheid, dat blijft voor mij partij een mogelijkheid, dat blijft voor de partijen die nu meedoen aan deze afspraken een mogelijkheid. Als er dus veranderingen plaatsvinden, zorgen wij samen voor een dekking. Zo gaat het volgens mij al jaren.
De voorzitter:
Dit wordt de vijfde keer en drie is eigenlijk de norm.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laat ik dan in ieder geval tot slot zeggen dat als dit zo is, het voor het CDA alleen maar moeilijker wordt om akkoord te kunnen gaan met bezuinigen op de langdurige zorg. Het basispad vonden wij al ingewikkeld en nu doet het kabinet er nog eens 100 of 400 miljoen bij.
De heer Samsom (PvdA):
Ik had de indruk dat er ook in uw programma nog wel iets stond over de zorg, bijvoorbeeld de nullijn die in één keer één miljard uit de zorg slaat. Daarbij valt die 400 miljoen nog wel mee.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Samsom zei het al: zo gaat het al jaren. Ik doel dan op het proces dat hij schetst dat partijen met alternatieven kunnen komen en voor dekking kunnen zorgen, en dat je dan probeert meerderheden te krijgen. De politieke vraag is natuurlijk wat dit akkoord aan die situatie heeft veranderd. Met andere woorden, als de minister van Financiën zegt dat hiermee drie kwart van het regeerakkoord is veiliggesteld, gaat het toch niet alleen over de cijfertjes in dat regeerakkoord maar ook over de beleidsvoornemens? Wij hebben hierover zojuist ook met de heer Zijlstra gedebatteerd. Is de heer Samsom ook van mening dat drie kwart van het regeerakkoord met dit akkoord is veiliggesteld?
De heer Samsom (PvdA):
Over precieze percentages is het lastig twisten. Ik neem het de minister van Financiën ook niet kwalijk dat hij het financiële deel beschouwt als het belangrijkste deel van het regeerakkoord. In het regeerakkoord staat natuurlijk veel meer en daarover is geen enkele afspraak gemaakt. Maar over het financiële deel van het regeerakkoord, de begroting, zijn er voor 2014 afspraken gemaakt die leiden tot het aannemen van de begroting en het Belastingplan. Dat is een belangrijke stap. Doordat die afspraken een langjarige doorwerking hebben, leiden ze ook tot voornemens om in verdere jaren met deze afspraken voort te gaan. Er is echter geen verbod of onmogelijkheid. Sterker nog, en laat ik het anders formuleren, ik zou elke partij die wensen heeft, willen aanmoedigen om die wensen in te brengen voor latere jaren en misschien ook wel voor nu. De begrotingsbehandelingen vinden immers gewoon plaats. Het kabinet kon hier weliswaar rekenen op een meerderheid, maar die meerderheid was niet breed genoeg. Nu heeft het kabinet een bredere meerderheid gevonden om de begroting voor 2014 en het Belastingplan aan te nemen en dat lijkt me voor Nederland zeer belangrijk.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Samsom zegt dat de begrotingsbehandelingen gewoon plaatsvinden. Dat is in ieder geval een hele geruststelling.
De heer Samsom (PvdA):
Ja, ik benadruk het nog maar even ten overvloede.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is goed dat we dat punt in ieder geval weer zeker hebben gesteld. De heer Samsom draait echter om de vraag van het regeerakkoord heen. Het gaat mij niet om die 75%, maar wel om de vraag in hoeverre datgene wat uiteindelijk tussen de vijf partijen is afgesproken, van invloed is op de realisatie van het regeerakkoord. Natuurlijk kijkt de minister van Financiën speciaal naar de cijfertjes, maar ik vraag het nu aan de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Wat betekent dit voor het al dan niet zeker stellen van grote delen van het regeerakkoord? Is daarover iets of helemaal niets afgesproken? En gaat het over het Belastingplan en de begroting, zoals de heer Samsom zegt? Het moet toch heel simpel zijn om daar een antwoord op te geven?
De heer Samsom (PvdA):
Ja. In de brief staat wat daarover is afgesproken. Die afspraken hebben vervolgens grote betekenis voor de begroting. Dat zegt zelfs de minister van Financiën die alleen maar naar de cijfers heeft gekeken. Het heeft ook grote betekenis voor de rest van de beleidshervormingen. In bijlage 2 van de brief staat namelijk dat er ook afspraken zijn gemaakt over de hervormingen op de arbeidsmarkt. Deze hervormingen zijn belangrijk voor de toekomst, ze zijn belangrijk voor de Partij van de Arbeid en voor de andere deelnemende partijen. Dat betreft een belangrijk deel van het regeerakkoord en ook daarover is overeenstemming bereikt met deze vijf partijen. Ook hebben deze partijen elkaar gevonden met betrekking tot andere afspraken die financiële gevolgen hebben. De afspraken sec gaan over de begroting en over het Belastingplan 2014, en over een aantal hervormingen op de arbeidsmarkt. Zij hebben echter wel grote betekenis voor het kabinetsbeleid in volgende jaren. Hoe groot die betekenis precies zal zijn, moet nog blijken. De minister van Financiën zei over de toekomst tijdens een persconferentie of ergens anders gisteren al dat het zo zou kunnen zijn dat de economie in 2014 weer een andere wending neemt. Niemand weet precies wat er in de komende tijd gaat gebeuren. Als er sprake is van een andere wending, ligt het voor de hand dat je eerst met deze partijen kijkt naar een oplossing. De minister van Financiën heeft dat al aangegeven en ik zeg hem dat na. Of dat lukt, zal de toekomst moeten leren. Ik hoop overigens dat dit niet nodig is en dat Nederland in rustiger en economisch voorspoediger vaarwater terechtkomt, zodat de begrotingen de komende jaren geen grote bijstellingen meer nodig hebben. Misschien komt dat dan wel mede hierdoor.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik hoor de heer Samsom zeggen dat dan in feite deze constructie, de gedoogconstructie die nu voor 2014 is afgesproken, ook voor de jaren daarna van toepassing is, al was het maar omdat de afspraken, noch in financiële zin, noch als het bijvoorbeeld gaat over het sociaal akkoord, niet alleen 2014 betreffen, maar ook de jaren daarna.
De heer Samsom (PvdA):
Ik zeg daar ten overvloede dan nog bij dat het voor de hand ligt dat je dan met deze partijen om tafel gaat. Het is echter geen gesloten tafel. Als er in het voorjaar van 2014 begrotingsproblemen ontstaan, is er de open uitnodiging aan alle andere partijen om bij te dragen aan het oplossen van de problemen van Nederland. Het ligt voor de hand dat je begint met de partijen die daar nu al aan bijdrage aan hebben geleverd, maar daar hoeft het niet bij te blijven, zo zeg ik tegen GroenLinks en misschien ook wel tegen andere partijen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Buma van het CDA. Terwijl hij naar voren loopt, kan ik vast vertellen dat ik na de inbreng van de heer Buma wil schorsen voor de lunchpauze.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter, mag ik dan iedereen aansporen om niet nu al die lunchpauze te houden, maar dat inderdaad na afloop te doen?
Voorzitter. Wat Nederland in deze crisistijd nodig heeft, is een beleid gericht op meer banen en het structureel versterken van de economie, zonder belastingverhoging, zonder de rekening vooral bij middeninkomens neer te leggen en met een werkelijk kleinere overheid. Om dat te bereiken, heeft het CDA in september een alternatief neergelegd voor de begroting die door het kabinet was gepresenteerd. De opdracht waar Nederland zich voor gesteld ziet, is groot. Terwijl in de landen om ons heen de economie aantrekt, loopt Nederland achter. Ook volgend jaar stijgt de werkloosheid en blijven de economische vooruitzichten onzeker. Juist daarom is een andere koers van het kabinet noodzakelijk, een koers die niet de makkelijkste weg is, zeker niet op de korte termijn, maar wel de meest houdbare op de lange termijn, voor de toekomst van onze kinderen.
Vanuit dit uitgangspunt heeft mijn fractie met het kabinet gesproken na het presenteren van de begroting. Wij hebben echter moeten vaststellen dat over de grondslagen van de koers niet kon worden gesproken. Het zou uiteindelijk gaan om een beperkt bijsturen van verkeerd beleid. Maar het CDA wil een fundamenteel andere keuze dan die welke het kabinet maakt. Het kabinet kiest voor een grotere overheid en voor belastingverhoging. Het CDA wil een kleinere overheid en belastingverlaging, en gerichte steun voor degenen die het echt niet kunnen: chronisch zieken en gehandicapten.
D66, ChristenUnie en SGP hebben wel een akkoord gesloten met het kabinet. Ik respecteer die keuze, want iedere partij maakt zijn eigen afwegingen. De wijzigingen die deze drie partijen voor elkaar hebben gekregen, zijn over het algemeen wijzigingen in de goede richting. Ik noem de gratis schoolboeken, ik noem het ontzien van zzp'ers, ik noem het handhaven van de kinderbijslag. De prijs daarvoor is echter hoog. Er is een gedoogconstructie ontstaan. Het grote motorblok van het kabinet zullen ze steunen. Minister Dijsselbloem zei het zondag en het is hier herhaald door de collega's Samsom en Zijlstra. Wat dat motorblok dan inhoudt? Drie kwart van het regeerakkoord. En zoals wij net zagen, betreft het niet alleen 2014. De gesprekken beginnen al snel over 2015. De afspraken met D66, ChristenUnie en SGP gaan ook na 2015 verder, tot het eind van deze regeerperiode. Inmiddels heeft minister Dijsselbloem de drie uitgenodigd voor de volgende ronde: een lenteakkoord in 2015.
Het herfstakkoord dat wij vandaag bespreken, is precies dat akkoord geworden dat het CDA niet wilde tekenen, omdat het een richting bevestigt waar het CDA niet in gelooft. Met dit akkoord blijft de werkloosheid in 2014 immers stijgen. De belastingverhoging blijft voor 2014 2,2 miljard euro. De banen verslindende accijnsverhoging op diesel, lpg en drank gaat door, terwijl de ondernemers in de grensstreek nu al failliet gaan en de opbrengst nu al, in 2013, daardoor niet wordt gehaald. Ook het nivelleren gaat door, nu vooral ten koste van de mensen met een inkomen vanaf €40.000, want zij blijven nog steeds bijna de helft van hun extra verdiende euro aan de overheid afdragen. De overheid groeit tot 2017 nog steeds met zo'n 24 miljard euro. In 2015 komen er zelfs nieuwe belastingen bij. De belasting op drinkwater gaat omhoog. In Nederland wordt straks meer belasting geheven op drinkwater dan op gokken.
De CPB-cijfers die wij vanmorgen hebben gekregen, laten nog veel duidelijker zien dat het akkoord dat nu is afgesproken, eigenlijk maar minimale wijzigingen aanbrengt; een aantal kleinere ombuigingen in het regeerakkoord en in het begrotingsakkoord van het kabinet zelf. Het is een druppel op de gloeiende plaat. Uit de CPB-cijfers blijkt dat er wordt uitgegaan van heel onzekere aannames. Ik denk daarbij aan de belastingmaatregel in box 2, maar ook aan de onzekere besparingen in de zorg. De uitgaven voor onderwijs zijn gewoon een ongedekte cheque. Hoe belangrijk onderwijs ook is, in een tijd dat er geen geld is, kun je geld dat je niet hebt ook niet uitgeven. Nee, de kern van het kabinetsbeleid is overeind gebleven. Met een paar aanpassingen heeft het kabinet zich voorzien — en dat is in ieder geval de grote winst voor het kabinet — van hechte steun van D66, ChristenUnie en de SGP.
Het kabinet gaat nu met gedoogsteun door op de ingeslagen weg. De inspanningen van het CDA blijven erop gericht om de koers werkelijk te veranderen naar structureel lagere belastingen, naar een structureel kleinere overheid en naar het structureel beschermen van mensen met een middeninkomen. Waar het kabinet keuzes maakt die verantwoord zijn, zal het CDA het steunen. Waar de koers echt kan worden bijgesteld, zullen wij dat doen. Maar waar het kabinet doorgaat op het verkeerde pad, vindt het het CDA tegenover zich. Voorzitter, dank u wel.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik dank u wel voor uw bijdrage.
Ik heb een paar mededelingen. Ten eerste schors ik de vergadering tot 13.05 uur. Dan zal de regeling van werkzaamheden plaatshebben. Dit debat zal om 13.20 uur worden hervat.
Ik wil ook nog even een algemene opmerking maken. Ik vind het passend bij een parlementair debat dat Kamerleden elkaar aanspreken met hun naam. Dat is helaas niet altijd gebeurd. Ik hoop dat we dat in het tweede deel van het debat weer wel gaan doen.
De vergadering wordt van 12.33 uur tot 13.05 uur geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Op verzoek van de aanvragers stel ik voor om het debat over het bericht "Gebrek aan dagbesteding schaadt gezondheid asielzoeker", het debat over het ACVZ-rapport inzake het buitenschuldbeleid en het dertigledendebat over het rapport van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over vreemdelingendetentie van de lijst met debatten af te voeren.
Voorts stel ik voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 4 november 2013 van 11.00 tot 14.00 uur van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over de Fyra.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb meer dan zes weken geleden twee schriftelijke sets vragen ingediend over schaliegas. Het zijn ingewikkelde vragen over concessies en vergoedingen. Hoe staat het daarmee in Nederland? Het is ook een onderwerp dat enorm speelt. Ik zou dus heel graag een antwoord hierop hebben, zeker voor het WGO Energie.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. 26 organisaties in ons land doen mee aan het project Regelarm werken in de zorg. Careyn is daar een van. Als we de kans krijgen om dit uit te rollen, kan het ook nog eens 800 miljoen euro opleveren. Op basis hiervan hoeven andere bezuinigingen dan niet door te gaan. Zo belangrijk is deze proef. Careyn stopt er nu echter mee vanwege te veel regels die gesteld worden door de financiers. Ik wil hier heel graag een debat over voeren. Laat dit project niet ten onder gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Agema wil een debat over het project Regelarm werken in de zorg.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Als mevrouw Agema daar niet had gestaan met haar verzoek, had ik daar gestaan. Zeker steun dus voor dit debat.
De heer Van 't Wout (VVD):
Het is zeker een mooi project. Het is een slecht signaal dat we hier van Careyn krijgen. Mijn voorstel is om de staatssecretaris om een brief te vragen die we nog voor de begrotingsbehandeling ontvangen. Dan kunnen we er dan gelijk bij stilstaan. Laten we dat eerst maar eens proberen voordat we er een apart debat over voeren.
De voorzitter:
U geeft geen steun aan een debat, maar u wilt wel een brief over dit onderwerp.
De heer Van 't Wout (VVD):
Ja, voor de begrotingsbehandeling.
De voorzitter:
Die brief moet er voor de begrotingsbehandeling zijn. Wat betekent dit, maandag na het reces of eind volgende week? De begroting is namelijk …
De heer Van 't Wout (VVD):
Direct na het reces, dus daarvoor en het liefst zo ver mogelijk daarvoor.
De voorzitter:
Zo snel mogelijk dus.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Het is inderdaad een mooi project en het is dus een slecht signaal als een zorgorganisatie eruit stapt. Daarom heb ik daar gisteren Kamervragen over gesteld. Ik stel voor dat we die eerst beantwoord zien. Hetzelfde geldt voor de brief waar de heer Van 't Wout om vroeg. Vervolgens kunnen we deze zaken betrekken bij de behandeling van de begroting. Ik vraag dus om mijn Kamervragen te beantwoorden voor de begrotingsbehandeling.
De voorzitter:
Geen steun voor het verzoek voor een debat, wel steun voor de brief waar de VVD-fractie om heeft gevraagd. Daarnaast vraagt u of uw vragen voor de begrotingsbehandeling kunnen worden beantwoord.
Mevrouw Bergkamp (D66):
De fractie van D66 sluit zich aan bij het voorstel van de VVD. Eerst zo snel mogelijk een brief, voor de begrotingsbehandeling, en dan, denk ik, een debat. Laten we echter eerst even de brief ontvangen.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik kan me wel vinden in eerst een brief, omdat we dan kunnen bekijken of we die kunnen betrekken bij de begrotingsbehandeling of anders bij het algemeen overleg over de AWBZ, dat we ook nog hebben. Ik denk dat we het op deze manier het snelste kunnen bespreken. Zo kunnen we ook snel ingrijpen als we vinden dat dit nodig is. Ik ken de lijst van debatten. Het risico dat we het pas in maart bespreken, wanneer het echt te laat is, is mij te groot. Daarom ga ik mee met het praktische voorstel van de VVD-fractie. Dan kunnen we bekijken of het bij de begrotingsbehandeling aan de orde komt of bij het AO op, ik meen, 7 november, over de AWBZ.
De voorzitter:
Steun voor de brief, geen steun voor een debat. Mevrouw Agema, u hebt geen steun voor het houden van een debat, maar er is wel een verzoek voor een brief. Ik neem aan dat u dit verzoek steunt, naast het verzoek van de heer Van Dijk om zijn vragen te beantwoorden voor de begrotingsbehandeling. Dan kan dit allemaal betrokken worden bij het heel grote debat dat gepland staat gelijk na het herfstreces.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel. Het is niet anders, voorzitter.
De voorzitter:
Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.
Ik geef het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. 2013 had een feestjaar moeten zijn, het Nederland-Ruslandjaar, maar het feest werd grimmiger en grimmiger, incident na incident na incident. D66 herinnert zich de kwestie-Dolmatov …
De voorzitter:
Ik wil graag dat u uw verzoek doet en dat u met uw inbreng wacht tot het moment dat we het over de inhoud gaan hebben.
De heer Sjoerdsma (D66):
D66 herinnert zich diverse incidenten en gisteren zagen we als bizarre klap op de vuurpijl de mishandeling van een Nederlandse diplomaat. D66 wil graag een spoedbrief over deze mishandeling met een oordeel van het kabinet over wat er gebeurd is en over het Nederland-Ruslandjaar, en daarna wil D66 snel een debat.
De voorzitter:
Een spoedbrief te ontvangen wanneer?
De heer Sjoerdsma (D66):
Het liefst nog vandaag.
De voorzitter:
Dus nog vandaag te ontvangen.
De heer Van Bommel (SP):
De SP is het eens met D66 dat het Nederland-Ruslandjaar mislukt is. Het was ook meer een Nederlands Ruslandjaar, want het werd in Rusland niet gevierd, hetgeen gisterenavond ook maar weer bleek. Dus de stekker moet er wat ons betreft zo snel mogelijk uit. Daarvoor zouden we graag opheldering willen over dit incident, het liefst nog voor vanmiddag 14.00 uur, zodat we het kunnen toevoegen aan de agenda van het AO over de Raad Buitenlandse Zaken dat wij vanmiddag met de minister van Buitenlandse Zaken hebben. Dan kunnen we er daar meteen over spreken.
De voorzitter:
Ja.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb een halfjaar geleden al gezegd dat ik helemaal niets zag in een Nederland-Ruslandjaar en drie partijen hebben vandaag bevestigd dat zij dat nu ook vinden. Beter laat dan nooit, zullen we maar redeneren, maar ik steun in ieder geval graag het voorstel van de heer Sjoerdsma van D66 om hierover snel met de minister van Buitenlandse Zaken te spreken, zodat we de viering van dat jaar in elk geval de nek om kunnen draaien. Daar voeg ik nog aan toe dat ik heel graag zou zien dat onze premier die zich vandaag ook heeft uitgelaten over deze affaire …
De voorzitter:
Het gaat er nu over of u het verzoek om een debat steunt of niet en ik hoor dat u dat doet.
De heer De Roon (PVV):
Ik kom met een aanvullend voorstel en ik ben dat nu aan het uitleggen. De premier heeft zich er ook over uitgelaten, in de zin dat hij dit een heel ernstige zaak vindt. Ik vind in wezen dat de premier nu ook de heer Poetin moet bellen om zijn zorgen uit te spreken en te verlangen dat onze diplomaten beter worden beschermd. Aan het verzoek van de heer Sjoerdsma om een debat wil ik graag het verzoek toevoegen dat ook de premier wordt uitgenodigd om bij dat debat aanwezig te zijn.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Steun voor het verzoek van de heer Sjoerdsma. Er is helaas in de relatie tussen Nederland en Rusland meer aan de hand dan alleen deze mishandeling. Ik zou het verzoek dan ook zodanig willen uitbreiden dat de minister in zijn brief ook ingaat op de stand van zaken rond de detentie van de Greenpeace-activisten.
De voorzitter:
U steunt het verzoek om een spoedbrief en een debat?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Met deze aanvulling.
De heer Servaes (PvdA):
Ook steun voor deze brief. Het is bijzonder ernstig wat er gisterenavond is gebeurd. Ik begrijp dat we nu kort moeten zijn, maar ik vind het toch belangrijk dat wij als Kamer benadrukken dat wij ons er grote zorgen om maken. De timing zou ik wel aan de minister zelf over willen laten, aangezien hijzelf zojuist heeft laten weten dat hij vanmiddag met zijn Russische collega spreekt. Dus daarna of uiterlijk morgenochtend vroeg lijkt mij goed. Wat betreft het debat stel ik mij zeer pragmatisch op: waar en wanneer er ruimte is op de agenda, moeten we dat nog voor het reces houden.
De voorzitter:
Voor het reces is er op de plenaire agenda geen ruimte, behalve eventueel voor een VAO. Ik weet dat u morgen nog een debat gepland hebt staan. Als u daaromheen een AO organiseert, heb ik zeker ruimte voor een VAO, maar niet voor een debat.
De heer Ten Broeke (VVD):
Het gaat om een heel ernstige gang van zaken die vraagt om optreden van de Nederlandse regering. Dat is ook wat volgens mij de minister van Buitenlandse Zaken aan het doen is. Ook ik wil een brief met daarin uitleg. Daar moet in elk geval in komen te staan wat het gesprek met de Russische ambassadeur, dat volgens mij vanochtend heeft plaatsgevonden, heeft opgeleverd. Wij hebben er ook toe opgeroepen dat de minister met zijn collega Lavrov gaat spreken. Dat gesprek vindt volgens mij later vanmiddag plaats. Ik wil het resultaat van dat gesprek ook graag in die brief terugzien. Dus wat mij betreft een brief op de kortst mogelijke termijn met daarin zo veel mogelijk informatie om er vervolgens met de minister over te kunnen spreken. Dat laatste zou dan morgen wellicht kunnen en marge van het dan geagendeerde AO over de RAZ.
De heer Omtzigt (CDA):
Wij vinden het zeer serieus wat er gebeurd is. Wij willen snel een brief, waarin ook wordt ingegaan op de andere incidenten, want die stapelen zich op binnen het Ruslanddossier. In de brief moet dus ook worden ingegaan op de situatie met Greenpeace en op hetgeen Rusland zegt over het oppakken van de Russische diplomaat hier, waar Rusland een issue van maakt. Wij willen het gesprek tussen de twee ministers van Buitenlandse Zaken afwachten. Wij vinden dat het op de weg van de minister ligt om, als dit soort problemen zich voordoen, eerst onder vier ogen met minister Lavrov te spreken. Daarna kunnen wij er in de Kamer over spreken, in plaats van omgekeerd. Ik steun een debat, maar ik kan mij ook voorstellen dat wij het onderwerp betrekken bij het geplande algemeen overleg. Dat zal in ieder geval mijn fractie doen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is een ernstige zaak. Ook wat mij betreft worden eerst de gesprekken gehouden en komt er dan pas een brief. Gezien de geluiden van collega's en de agenda, lijkt het mij het handigst om het onderwerp morgen bij het AO te betrekken en rekening te houden met een VAO.
De voorzitter:
Ik moest even overleggen, want het is een beetje ingewikkeld om een conclusie te trekken. Mijnheer Sjoerdsma, volgens mij is er brede steun voor een brief. Eén lid wil die brief al om 14.00 uur hebben, maar de meesten hebben gezegd dat zij een brief willen waarin zo veel mogelijk informatie staat. Ik begrijp dat daarvoor gewacht moet worden tot na 14.00 uur, maar die brief moet zo snel mogelijk komen. Iedereen wil praten over dit onderwerp, maar dan wel op zeer korte termijn. Morgen is daar een mogelijkheid voor en kunt u het ook plenair afronden. Als u vasthoudt aan uw verzoek om op korte termijn een debat te plannen, kan ik slechts zeggen dat ik dat niet kan doen. Mijn tegenvoorstel is om morgen een VAO te houden, waarna over eventueel ingediende moties kan worden gestemd.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank voor deze conclusie, die ik deel. Het is terecht dat de minister de ruimte krijgt voor een gesprek en dat daarna de brief volgt. Als een AO morgen de enige gelegenheid is om op heel korte termijn hierover te spreken, dan moeten wij dat doen. Ik zou dan wel graag een apart AO houden en het onderwerp niet willen toevoegen aan een bestaand AO.
De voorzitter:
Het AO moet u niet via de plenaire zaal, maar via de gebruikelijke kanalen regelen. Ik houd in ieder geval rekening met een VAO. Ik wens u succes met het plannen van het AO. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Van Vliet.
De heer Van Vliet (PVV):
Voorzitter. Alles wat vandaag en morgen besproken wordt, vindt grotendeels zijn weg naar het Belastingplan 2014. Aangezien de eerste termijn van de behandeling van het Belastingplan — wij gaan daar vier dagen over debatteren — is gepland voor maandag 28 oktober, de eerste maandag na het herfstreces, zou ik graag zo snel mogelijk alle nota's van wijziging ontvangen van staatssecretaris Weekers, zodat de fiscale woordvoerders nog in de gelegenheid zijn voor een schriftelijk tussenrondje. Ik stel mij voor dat wij de nota's van wijziging — wellicht is het er slechts één — uiterlijk aanstaande vrijdag voor 12.00 uur ontvangen. Dan kunnen wij er vanaf vrijdagmiddag mee aan de slag en kunnen wij eventueel in het herfstreces een schriftelijk rondje houden. Gaarne ontvangen wij dus vrijdag van staatssecretaris Weekers de nota's van wijziging op het Belastingplan 2014.
De heer Bashir (SP):
Volgens mij wordt het een heel lijvige nota van wijziging. Wij zouden die graag snel ontvangen om hem snel te kunnen behandelen. Ook zou ik, nadat de nota van wijziging naar de Tweede Kamer is gestuurd, graag een advies van de Raad van State krijgen. Een nota van wijziging gaat rechtstreeks naar de Kamer, niet via de Raad van State. Het is echter een grote wijziging, dus graag krijg ik daarbij het advies van de Raad van State. Als dat niet kan, wil ik een gemotiveerde brief van het kabinet met uitleg over de vraag waarom het niet langs de Raad van State kan.
De voorzitter:
U steunt het verzoek, met een aanvulling.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik steun het verzoek. Wij moeten de nota van wijziging zo snel mogelijk ontvangen voor een goede behandeling van het Belastingplan.
Mevrouw Neppérus (VVD):
Ik steun het verzoek van de heer Van Vliet om uiterlijk vrijdag de nota van wijziging te ontvangen en daarna het tussenrondje te maken van vragen waarop wij dan komende week antwoord willen krijgen. Wij hebben geen behoefte aan het advies van de Raad van State, maar steunen wel het verzoek van de heer Van Vliet.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik steun het verzoek, met de aanvulling van de SP.
De heer Omtzigt (CDA):
Ook de CDA-fractie ontvangt graag zo snel mogelijk de nota van wijziging. Zij had die nota eigenlijk graag morgen al ontvangen. We houden nu algemene financiële beschouwingen zonder dat het Belastingplan hier ligt. Dat is heel bijzonder. Wij steunen ook expliciet het verzoek van de heer Bashir om een advies van de Raad van State op deze nota van wijziging en op de laatste nota van wijziging op het wetsvoorstel OFM. Er ligt immers al een zeer lijvige nota van wijziging die vrij ingrijpend is. Er liggen ook wat kleine wijzigingen, maar die zijn niet belangrijk. Dat spoedadvies zouden we graag hebben. We kunnen ons voorstellen dat de nota van wijziging aan de Kamer gestuurd wordt en dat het advies een halve week later komt. Dat hoeven we niet bij de schriftelijke inbreng te betrekken. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de CDA-fractie om het proces zodanig te vertragen dat de Eerste Kamer in de problemen komt.
De heer Groot (PvdA):
Ik deel het verzoek om zo snel mogelijk een nota van wijziging te ontvangen, ruim voor de plenaire behandeling en het wetgevingsoverleg. Een advies van de Raad van State lijkt mij er niet meer in zitten. Het gaat ook niet om inhoudelijke wetswijzigingen, het gaat om een verandering van bedragen. Wij hebben wel vaker nota's van wijziging gezien lopende het proces. Als die nota van wijziging er vrijdag kan zijn, zou dat heel mooi zijn.
De heer Koolmees (D66):
Ik steun ook het verzoek van de heer Van Vliet om zo snel mogelijk de nota's van wijziging te ontvangen voor een goede behandeling van het Belastingplan.
De voorzitter:
Mijnheer Van Vliet, u hebt brede steun voor uw verzoek om de stukken uiterlijk vrijdag hier te hebben. De vragenronde en dergelijke moeten via een procedurevergadering worden geregeld. Een aantal leden heeft verzocht om een spoedadvies van de Raad van State. Dat verzoek gaat mee in het stenogram richting het kabinet. Het is het kabinet dat daar uiteindelijk een besluit over neemt. Daar kan ik verder niets aan doen anders dan dat ik het stenogram doorgeleid naar het kabinet.
De heer Van Vliet (PVV):
Dat lijkt me duidelijk. Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. De vereniging van belastingambtenaren heeft een uitzonderlijke stap gezet door een brief te schrijven waarin zij aangeeft dat zij het niet eens is met een belastingwet omdat die onuitvoerbaar zou zijn en zou kunnen leiden tot belastingontduiking door mensen die kwaadwillend zijn. Dat is een zeer ernstige beschuldiging. Daarom willen wij graag, het liefste voor morgen, een reactie hierop ontvangen van de staatssecretaris van Financiën. Wij willen daarbij ook antwoord op de vraag welke afstemming er intern en extern over dit wetsvoorstel is geweest, zodat wij weten wat er precies is gebeurd. Daarna willen wij graag een debat hierover plannen.
De voorzitter:
Het gaat dus om twee verzoeken: het verzoek om een brief morgen te ontvangen en het verzoek om een debat.
De heer Van Vliet (PVV):
Ik steun het verzoek om een brief, maar het Belastingplan vind ik aanzienlijk belangrijker. Die brief hoeft voor mij dus niet morgen te worden gestuurd. Het kabinet moet maar zien of dat lukt. Ik steun ook het verzoek om een debat, maar dat dient dan uiteraard na het reces te worden gehouden. Dan gaan we met elkaar dat debat aan.
De voorzitter:
Dus steun voor de brief, maar dan niet morgen maar op een later moment, en steun voor het debat.
De heer Van Vliet (PVV):
Ja.
Mevrouw Neppérus (VVD):
In mijn agenda staat dat we morgen als Kamer onze inbreng kunnen leveren over het wetsvoorstel waar het hier over gaat. Dat lijkt mij dus een prima gelegenheid om vragen te stellen. Dat betekent dat ik het verzoek om een brief en het verzoek om een debat niet steun.
De heer Bashir (SP):
Steun voor de brief. Ik wil die wel graag nog voordat we morgen onze inbreng kunnen leveren.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u het verzoek om een debat niet steunt.
De heer Bashir (SP):
Dit wetsvoorstel staat al op de agenda, dus het debat komt er.
De voorzitter:
Dus u wilt geen apart debat.
De heer Groot (PvdA):
Ik sluit mij aan bij de heer Bashir. Het debat komt er sowieso. Het lijkt mij dat de vragen van de heer Omtzigt — die vragen heb ik ook — uitstekend meegenomen kunnen worden in het schriftelijk overleg.
De voorzitter:
Dus geen steun voor de brief.
De heer Koolmees (D66):
Ik steun het verzoek om een brief wel. Laten we die brief inderdaad betrekken bij het debat dat volgt over deze wet.
De voorzitter:
Is dat wat u betreft een apart debat of gaat het om het debat dat er toch komt?
De heer Koolmees (D66):
Het gaat om het debat dat er toch komt over deze wet en dat al staat ingepland.
De voorzitter:
Dus geen steun voor het verzoek om een debat, maar wel steun voor het verzoek om een brief.
Mijnheer Omtzigt, ik zie dat u steun hebt voor de brief, maar een aantal leden wil dat u de deadline eraf haalt. U hebt geen steun voor het houden van een apart debat, omdat er, zoals een aantal leden hebben opgemerkt, toch al een debat komt als de wet wordt besproken.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat laatste wil ik nog zien. Ik ben zeer benieuwd naar wat hier wordt voorgesteld.
De voorzitter:
Daar gaat u uiteindelijk zelf over.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat kunnen we op dat moment bepalen. Ik verzoek toch om zo veel mogelijk van de vragen die wij hier hebben gesteld, morgen voor 12.00 uur beantwoord te hebben, zodat we daar rekening mee kunnen houden bij de inbreng die wij leveren. Hierbij herhaal ik dus het verzoek aan de regering.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Daar staan dan alle opmerkingen van iedereen in. Dan zullen we zien hoe het kabinet daarmee omgaat.
Het woord is aan de heer Ulenbelt.
De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. Aan mijn verzoek is al voldaan, want in het schema dat we een halfuur geleden kregen, was het VAO verwijderd. Ik denk dat ik het hier nog even naar voren breng, zodat alle woordvoerders ook weten dat ze hier niet vanavond voor dit onderwerp worden verwacht.
De voorzitter:
Het VAO Ontslagen thuiszorgmedewerkers is van de agenda gehaald op verzoek van de aanvrager. Dit VAO wordt op een later moment geagendeerd.
De heer Madlener heeft nog een vooraankondiging.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Morgen houdt de commissie voor Europese Zaken een AO over de Europese top die volgende week plaatsvindt. Ik vraag u om rekening te houden met een VAO, zodat we voor het reces moties kunnen indienen en daarover kunnen stemmen.
De voorzitter:
Dank voor deze vooraankondiging. Ik zal er rekening mee houden.
De vergadering wordt van 13.26 uur tot 13.31 uur geschorst.
Begrotingsakkoord 2014
Begrotingsakkoord 2014
Aan de orde is de voortzetting van het debat over het begrotingsakkoord 2014.
Termijn inbreng
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Een jaar na zijn aantreden kan het kabinet eindelijk gaan regeren. We hebben vorige week een opmerkelijk staaltje van bestuurlijke vernieuwing gezien. Het was niet zozeer de vernieuwing waar mijn partij voor is opgericht, maar daarvoor liggen gelukkig genoeg wetsvoorstellen in de Kamer. De voormannen van VVD en PvdA wilden ons doen geloven dat we aan dit soort vernieuwing moeten wennen. Nou nee, wat vorige week gebeurde moet wat mij betreft een uitzondering blijven. Het zal in ieder geval het bewustzijn begroten dat we aanlopen tegen de grenzen van onze democratie. Maar wie weet — ik zou het graag willen — leidt het in de toekomst tot echte fundamentele veranderingen in ons democratisch bestel.
Een jaar geleden zei ik op deze plek dat D66 het kabinet weliswaar vanuit de oppositie beziet, maar met een positieve grondtoon: constructief waar het kan, kritisch waar het moet, aansporend waar gewenst en bijsturend waar nodig. Zo is geschied. Ik zou het hierbij kunnen laten, maar ik denk dat de Kamer dan vindt dat ik me er te gemakkelijk vanaf maak.
Vorige week heeft D66 met VVD, PvdA, ChristenUnie en SGP overeenstemming bereikt over de begroting voor 2014. Wat was voor ons daarbij de afweging? Ik ga even terug naar de algemene politieke beschouwingen, precies drie weken geleden. Het kabinet-Rutte II dreigde een sta-in-de-weg te worden voor het herstel van de economie en het herstel van vertrouwen waarvan het prille begin zich elders in Europa begint af te tekenen. In plaats van los te komen van een verkeerd ingezette koers, hield het kabinet krampachtig vast aan het eigen gelijk. Het bleek daarmee ook een sta-in-de-weg voor zichzelf te zijn. Met de houding "wie niet voor ons is, is tegen ons" gingen kabinet en coalitie de confrontatie aan. Dat bleek een doodlopende weg toen het kabinet een blauw oog opliep in de Eerste Kamer door de wetsvoorstellen over pensioenen. Dat heeft ons niet verrast: alle seinen stonden al wekenlang op rood. Het was en is gewoon een slechte wet.
Of het nu de Eerste Kamer is die het kabinet een halt toeroept, of de samenleving, in beide gevallen zou het kabinet uitgeregeerd zijn. Na vijf verkiezingen en evenzoveel akkoorden was Nederland in dat geval terug bij af. Dat was de situatie na het debat in de Kamer over de begroting voor 2014. Het was een begroting waaruit elke ambitie was verdwenen en die onze constructieve houding zwaar op de proef zou hebben gesteld. Wat was onze keuze? Ik stel het even heel scherp. Het was doormodderen tot er uiteindelijk nieuwe verkiezingen zouden komen, of op zoek gaan naar alternatieven waarmee het kabinet aan de slag kon. Wij hebben gekozen voor het laatste. We gingen onderhandelen met het kabinet en kijken of het er nu wel in zat. Als dat nergens toe zou leiden en het kabinet zou volharden in zijn eigen plannen, waren we niet teruggeschrokken voor de onvermijdelijkheid. Doormodderen zoals het afgelopen jaar was voor ons in ieder geval geen optie.
Alle partijen hebben hun eigen afwegingen gemaakt. PVV en SP hadden een kwartier nodig om "gehoord de beraadslaging" hun wantrouwen uit te spreken. Ze waren in ieder geval rolvast. Het was duidelijk: de flanken bieden alweer geen oplossing. Het probleem van deze coalitie ligt in het midden. De oplossing dus ook. Jammer dat CDA en GroenLinks een andere afweging hebben gemaakt. Het maakt onze liefde voor onze vrienden in het midden er niet minder om. Wat ons betreft geldt: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Tegen collega's Buma en Van Ojik zeg ik dat er best wat te halen valt bij dit kabinet.
Met deze begrotingsafspraken wil D66 laten zien dat politiek Den Haag wel in staat is om zekerheid te creëren waardoor vertrouwen kan groeien.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik dank collega Pechtold voor zijn vriendelijke woorden over het politieke midden. Hij keek daarbij gelukkig vooral naar collega Buma en wat minder naar mij. Daar ben ik heel blij om. Ik heb goed geluisterd en het valt mij op dat de heer Pechtold uitdrukkelijk spreekt over de begroting voor 2014. In die zin begrijp ik zijn oproep aan anderen, in de trant van: er is nog heel veel te doen. Hij zegt: ik heb mij alleen maar gecommitteerd aan de begroting voor 2014. Zo versta ik althans zijn woorden. Ook andere fractievoorzitters hebben al de vraag aan de orde gesteld waar je nu precies voor hebt getekend als je voor dit akkoord hebt getekend. De minister van Financiën heeft het over drie kwart van het regeerakkoord gehad. De plannen zelf, zoals die in de brief staan, bestrijken niet alleen 2014, maar ook een aantal jaren daarna. Het sociaal akkoord, door de heer Pechtold zelf op de agenda gezet, betreft afspraken die op zijn minst de hele kabinetsperiode betreffen. Daarom vraag ik de heer Pechtold: heeft hij nu getekend voor de begroting voor 2014 — zoals hij zojuist een aantal keren zei — of is er meer waarvoor hij heeft getekend?
De heer Pechtold (D66):
Dat laatste. Ik zal u dat toelichten. Wij hebben getekend voor de begroting voor 2014. Die kent een aantal heel belangrijke "doorlopen" waarbij mijn partij graag de vinger aan de pols houdt. Dat betreft inderdaad de hervormingen. De afgelopen weken heb ik daar zwaar op ingezet. Het gaat niet om hervormingen als doel op zich, maar het gaat erom, de werkgelegenheid en daarmee de economische groei in gang te zetten. Andere landen hebben dat eerder gedaan, maar Nederland bleef daarbij achter. Er zijn ook een aantal heel belangrijke investeringen, zoals die in onderwijs. Er komt elk jaar 500 miljoen schoon erbij. Ik ben er natuurlijk uitermate in geïnteresseerd of dat ook in de toekomst door dit kabinet wordt bewaakt.
Ik vind ook dat wij onze verantwoordelijkheid moeten blijven nemen voor een aantal bezuinigingen, waar ik niet voor wegloop. Ik vind het een beetje moeilijk om dat in percentages uit te drukken. Toen de heer Van Ojik en ik samen aan tafel zaten, hadden wij het over een pakket van 6 miljard op een begroting van 260 miljard. Ook de heer Van Ojik heeft eigenlijk alleen daar een probleem van gemaakt, maar dat is een klein deel van het totaal.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is precies zoals de heer Pechtold zegt. Die 6 miljard is maar een klein deel van het totaal van om en nabij de 50 miljard voor deze kabinetsperiode. Het is daarom interessant om te weten over welk deel van die 50 miljard wij het hebben. Het gaat mij echt niet om het percentage, maar wel om duidelijkheid. Als dit akkoord al iets moet brengen, is het duidelijkheid, en het moet een einde maken aan de onzekerheid. Dan is het goed om te weten wat in dat pakket van 50 miljard ongeveer wel en ongeveer niet op steun kan rekenen van de drie gedoogpartijen in de Staten-Generaal.
De heer Pechtold (D66):
Er blijft voor D66 straks voldoende oppositie mogelijk, op tal van onderwerpen. Ik noem Europa, de rechtsstaat, de ontwikkelingssamenwerking en de strafbaarstelling van illegaliteit. Er zijn veel zaken zonder euroteken. Er zijn ook een aantal zaken met euroteken. Als we naar de parlementaire geschiedenis kijken, is er altijd ruimte om je tegen een onderdeel van een begroting te verzetten, terwijl je het totaal van de begroting steunt. Ik kan mij zomaar voorstellen dat ik nog steeds niet blij ben met het nu aanschaffen van de JSF, evenals u. Ga ik dan de hele Defensiebegroting, die zelfs iets is bijgeplust, afstemmen? Nee. Maar ook in de gesprekken die ik daarover met u heb gehad, heb ik altijd die basishouding gevoeld. Zo kijken wij ertegenaan. Er zijn belangrijke doorkijken, maar er zijn ook belangrijke verplichtingen, waar ik niet voor wegloop.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het verschil tussen de heer Pechtold en mij is dat ik, zoals ik hier sta, de handen vrij heb om bij elke begroting mijn eigen afweging te maken. Dat geldt voor 2014, maar ook voor de jaren daarna. De heer Pechtold en D66 hebben een andere keuze gemaakt ten aanzien van het sluiten van een akkoord. Dat is natuurlijk prima. Iedere partij gaat over haar eigen afwegingen. Het is echter belangrijk om te weten wat daarvan de politieke implicaties zijn. Ik kan voor of tegen elke begroting stemmen, al naar gelang ik dat wil, in 2014, maar ook in de jaren daarna. Ik wil graag weten of de heer Pechtold dat ook kan.
De heer Pechtold (D66):
Ja, die ruimte heb ik, maar de lenigheid die de heer Van Ojik zichzelf permitteert, die heb ik dan weer niet. De hervormingen horen bij de maatregelen die voor D66 belangrijk waren. De heer Van Ojik vroeg mij zojuist duidelijkheid. In het verkiezingsprogramma van GroenLinks staat inzake hervormingen bijvoorbeeld de beperking van de WW-duur. In de tegenbegroting van GroenLinks van drie, vier weken geleden lees ik: GroenLinks beperkt de duur van de WW-uitkering tot maximaal twaalf maanden. De heer Van Ojik incasseert dat in zijn tegenbegroting ook financieel. Dat getuigt van een lenigheid waar ik moeite mee heb. Ik sta hier voor wat D66 heeft binnengehaald. Ik sta ook voor de bezuinigingen. Die kwamen laat, waardoor de creativiteit ook steeds minder werd, maar we staan er wel voor. Tussen "de handen vrij", zoals de heer Van Ojik het formuleert, en "de handen niet vuil" zit nog wel een gradatie.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Er loopt nu heel veel door elkaar: de lenigheid en ons standpunt over de WW. Mijn vraag aan de heer Pechtold was wat we precies aan D66 hebben in de komende jaren. Hij zegt nu tegen mij: je bent wat de WW betreft voor hervormingen in 2016. Dat is zo en daar heb ik nooit enig geheim van gemaakt. Wij volgen daarin het sociaal akkoord. Dat heb ik bij debatten over het sociaal akkoord ook gezegd. Het is leuk geprobeerd, maar het heeft niet veel te maken met de vraag die ik aan de heer Pechtold stelde, namelijk: geef er nu duidelijkheid over waaraan je je met die begrotingen wel en niet hebt gecommitteerd. Dan weten we waar we aan toe zijn. Als de heer Pechtold zegt: ik heb me gecommitteerd aan die begrotingen, prima, dan weten we dat.
De heer Pechtold (D66):
Die vraag heb ik zojuist al met ja beantwoord, maar misschien moet ik iets korter formuleren. Ja tegen 2014, ja tegen de langere termijn als het gaat om die andere zaken. De heer Van Ojik daagde mij net ook weer uit. Als GroenLinks in haar tegenbegroting schrijft: wij beperken de WW-uitkering tot maximaal twaalf maanden en de heer Van Ojik neemt dat dan ook mee, dan is het verbazingwekkend dat hij een paar dagen later in een interview zegt dat de huidige WW-rechten van werknemers overeind blijven. Door die verwarring komt de instabiliteit en die verwarring zorgt ervoor dat mensen minder vertrouwen hebben in wat wij hier aan het doen zijn.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nu gaat de heer Pechtold echt op een heel selectieve manier uit onze tegenbegroting citeren. Die heeft hij kennelijk voor zich liggen, want hij heeft dit kennelijk voorbereid. Hij weet dat daarin staat dat aanpassing en verkorting van de WW wat ons betreft op zijn vroegst op 1 januari 2016 plaatsvindt. Als hij citeert uit onze tegenbegroting — ik gun het hem van harte, daar kan niet genoeg uit geciteerd worden — dan moet hij wel goed citeren, en dan ziet hij dat het standpunt dat ik heb ingenomen ten aanzien van bijvoorbeeld het sociaal akkoord en datgene wat in onze tegenbegroting staat, voor 100% consistent is.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Eerder vroeg ik de heer Zijlstra hoe groot zijn steun was voor het regeerakkoord. Hij bevestigde wat minister Dijsselbloem afgelopen zondag zei: het motorblok heeft nu steun, zo'n 75% van het regeerakkoord. Deelt de heer Pechtold die analyse?
De heer Pechtold (D66):
Ik leg me niet vast op een percentage, maar als je met dit kabinet begrotingsafspraken voor 2014 maakt, zit je daar voor het grootste deel aan en voor de toekomst zal dat ook voor een groot deel zijn. Als we dan in de vergelijking blijven: ja, het motorblok is zeker gesteld. Er is nog een stuur, een gaspedaal en een rem. Daar kunnen we met zijn drieën gebruik van maken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Net ging het over 50 miljard, 6 miljard, 50 miljard. Het motorblok is veel groter. Als nu ook de heer Pechtold zegt dat het motorblok vastligt, want daar zijn afspraken over gemaakt, dan begint dit toch heel dicht in de buurt van gedogen te komen.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb me daar nog eens in verdiept, maar dat gedogen is natuurlijk een uitvinding waar het CDA mee is gekomen een aantal jaren geleden, ook een bijzondere vorm van bestuurlijke vernieuwing. De heer Buma weet daar meer van. Wij steunen een begroting en blijven vervolgens onderscheid maken op belangrijke immateriële thema's, maar ook op andere thema's waarover wij met het kabinet van mening verschillen. Dat is volgens mij iets volstrekt anders dan het opgeven van bijvoorbeeld het eigene van je partij op thema's als rechtszekerheid of rond de vraag hoe we in de samenleving met elkaar omgaan. Kijk, dat is echt een gedoogconstructie. Daarbij moet je het als partij meemaken dat de punten verdwijnen die je jarenlang geprobeerd hebt hoog te houden, bijvoorbeeld rond vreemdelingenbeleid, ontwikkelingssamenwerking en andere zaken. Het is gedogen als je je op die punten echt laat gijzelen. Dat vind ik echt iets anders.
De voorzitter:
Het is de bedoeling dat er wordt geïnterrumpeerd door de interrumpant, mijnheer Pechtold. Ik snap dat u ook wat debat wil, maar volgens mij is het beter dat sommige vragen worden bewaard voor de termijn van de heer Buma.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik constateer dat de heer Pechtold bijna in zijn eigen val trapt. Hij heeft het over "die" gedoogconstructie in tegenstelling tot "deze" gedoogconstructie. Feit blijft dat nu ook door de heer Pechtold is bevestigd dat zo'n 75% van het regeerakkoord van steun kan worden voorzien. Dat is dus meer dan hier en daar steunen. Ik noem dat: gedogen.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb zelf niet zo'n moeite met dat beeld. Als de heer Van Haersma Buma dat percentage interessant vindt, is dat goed. Ik heb het gehoord. Ik zal er niet omheen draaien: 75% vind ik prima. Als die 25% onderscheidend is, als die 25% betekent dat wij een eigen gezicht hebben, vind ik het goed. Die 75% levert stabiliteit op. Wij trokken en trekken samen met het CDA op om lastenvermindering te bewerkstelligen en om de nivellering enigszins bij te stellen. Van de marginale druk hebben we een groot punt gemaakt. Werken moet lonen. Als die 75% dat allemaal betekent, heb ik vanuit de positie die we hadden en de mogelijkheden die er anders waren, volgens mij ook namens het CDA de koers kunnen bijstellen.
De heer Roemer (SP):
Veel interessanter vond ik eigenlijk wat de heer Pechtold hiervoor zei. Op de vraag waar precies voor is getekend, antwoordde hij: wij hebben inderdaad voor de begroting getekend, maar we blijven gewoon oppositie voeren op onderdelen van de begroting. Dat geeft een heel andere indruk dan de heer Zijlstra zojuist gaf. Hij zei dat voor de begroting gewoon een akkoord is getekend. De heer Pechtold noemde de JSF als voorbeeld. Hij zei dat het nog helemaal niet gezegd is dat D66 voor de JSF gaat stemmen. Dat zou mij een lief ding waard zijn. Ik noem echter nog een ander punt. De heer Schouw van D66 vond het onacceptabel dat griffierechten omhoog zouden gaan en dat de bezuinigingen op de rechtsbijstand zouden worden ingevuld.
De heer Pechtold (D66):
Ja.
De heer Roemer (SP):
Betekent dat, dat D66 die onderdelen niet zal steunen?
De heer Pechtold (D66):
Ik ben heel blij dat we afgelopen week niet te veel in details zijn getreden. We hebben niet bij iedere begroting gekeken of daarbij nog een puntje van verlichting of verandering mogelijk was. Ik heb namens D66 samen met mijn collega Koolmees ingezet op het in het oog houden van de werkgelegenheid, de lasten en het onderwijs. Over de justitiebegroting heb ik al eerder gezegd dat het duo Teeven en Opstelten niet ons favoriete onderdeel van de club is. Ik merk dat heel veel maatregelen van dit duo, maatregelen die vaak niet eens met financiën te maken hebben, nu door de Eerste Kamer worden gestopt. Ik moet zeggen: daarmee speelt de Eerste Kamer precies de rol die ik van haar verwacht. Voor de Eerste Kamer moet gelden: bij twijfel niet inhalen. Het zou inderdaad heel goed kunnen dat wij op het punt van de griffierechten een aantekening bij de begroting van het ministerie van Justitie vragen. Ik meen dat het bij de griffierechten gaat om 81 miljoen. Het kabinet krijgt echter van ons de zekerheid dat de begrotingen en het Belastingplan erdoor komen.
De heer Roemer (SP):
We moeten duidelijk zijn. Als dit onderdeel onacceptabel is voor D66, dan ga ik ervan uit dat dat onderdeel wat D66 betreft niet door de Kamer komt. Als ik dat zo goed begrijp, ben ik heel benieuwd. Dat zou een klein winstpuntje zijn.
Ik kom op een ander punt. Daarover ontstond zojuist ook wat irritatie bij de heer Pechtold. Er is aangekondigd dat in september 2014 een wet in werking zal treden waarmee de studiefinanciering wordt afgeschaft voor de masterfase. De feitelijke financiële vertaling ligt daarna, maar het staat gepland voor september 2014. Mag ik aannemen dat D66 dat ook niet zal steunen?
De heer Pechtold (D66):
Als we zo gaan tellen, komt die 25% toch weer in beeld. We hebben het nu gehad over 80 miljoen griffierechten en ongeveer 800 miljoen studiefinanciering. Het is duidelijk. Volgens mij is er niets in veranderd. Op justitie ben ik zojuist ingegaan. Voor het onderwijs vind ik — dat stond ik ook in het D66-verkiezingsprogramma — de versobering van de kindregelingen en het ineen laten vloeien van deze regelingen belangrijk. U weet dat het er elf waren en dat worden er nu zo'n vier. Dat gaat gepaard met weliswaar een bezuiniging, maar — met respect voor de andere twee collega's die hebben meeonderhandeld — minder fors dan voorgenomen. Toch is het budget dat wij voor het primair en het voortgezet onderwijs overeind hebben weten te houden, eigenlijk precies de wens die in mijn tegenbegroting stond. Nu het hoger onderwijs. In de plannen van het kabinet ziet u geen extra geld, maar wel een verandering, in die zin dat het geld dat in de toekomst gepaard gaat met studiefinanciering en eventueel de ov-jaarkaart, wordt ingezet voor investeringen in het hoger onderwijs. GroenLinks en D66 zijn hierover voor de zomer met het kabinet in gesprek geweest. Dat gesprek is toen niet gelukt. Ik vermoed zomaar dat wij zo'n gesprek weer gaan oppakken. Maar op het slagingspercentage durf ik mij niet vast te leggen.
De heer Roemer (SP):
Ik zal u sparen en die andere 25% niet noemen. Dit maakt wel duidelijk dat er enorm veel mist is. Het is heel leuk om voor de bühne en tegen de mensen thuis te zeggen dat je een pakket van 6 miljard en begrotingen steunt, maar al bij de eerste de beste onderwerpen is nog helemaal niet zeker of gerekend kan worden op gedoogsteun van een van de drie partijen. Het blijft dus doormodderen, zo blijkt. Telkens weer zal op een ministerie of op het Torentje achter gesloten deuren onderhandeld moeten worden. Die 6 miljard wordt niet gehaald. Voor D66 hoefde dat ook niet, zo zei u bij de algemene beschouwingen. De minister van Financiën was heel duidelijk, net als de heer Zijlstra: die 6 miljard komt op tafel. Dus u gaat binnenkort weer met de minister onderhandelen achter gesloten deuren om die laatste 700 miljoen te vinden?
De heer Pechtold (D66):
Nee. Ik hoop op enige rolvastheid van de heer Roemer. Eerst was het: u hebt 75% vastgesteld. Nu zegt u: maar die 25% is onduidelijk. Óf je kiest voor de ene aanvalslinie — alles ligt vast — óf je kiest voor de andere. Als een antwoord je niet bevalt, moet je niet terugvallen op de andere strategie. Ik stel in ieder geval tevreden vast dat daar waar de PVV de vorige keer een kwartier nodig had om, gehoord de beraadslagingen, te zeggen "stuur die handel maar weg", de SP nu al een uur of vier zegt: we hebben eigenlijk meer vertrouwen dan tot nu toe dankzij de bijsturingen van de drie partijen. Ik verwacht dadelijk nog een fractievergadering van de SP waarin dit punt nog een keer aan de orde kan komen. Ik tel mijn zegeningen tot nu toe.
De heer Roemer (SP):
Daar staat iemand die graag minister wil zijn. Hij geeft namelijk geen antwoord op de vraag. Gaat u dadelijk gewoon weer onderhandelen om die 700 miljoen bij elkaar te sprokkelen? De heer Zijlstra heeft immers gezegd dat die op tafel moet komen. Of blijft u er gewoon wollig omheen draaien en is dat de rol voor de komende jaren? Het scheelt in ieder geval veel geld. Wij hebben immers nauwelijks interrupties van D66 en dus kan iedereen vandaag op tijd naar huis.
De heer Pechtold (D66):
Laten wij uitgaan van de precieze getallen. Het is geen 700 miljoen. Het is 650 miljoen voor het onderwijs in 2013. De heer Roemer moet nu wel even goed opletten. De minister van Financiën heeft gewezen op de onderuitputting. De afgelopen jaren is de onderuitputting — dat is eigenlijk datgene wat op ministeries overschiet — ongeveer gelijk geweest aan wat er aan eventueel probleem bestaat door die 650 miljoen voor onderwijs, aldus de minister. Om precies te zijn: in 2010 was dat een half miljard, in 2011 700 miljoen en in de Najaarsnota 2012 was het 693 miljoen. Als je daarvan het gemiddelde neemt, is dat ongeveer het probleem dat nu voorligt. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit zorgvuldig gedekt wordt. Ik ben met één ding blij: dat onderwijsgeld wordt al voor december uitgekeerd. Al die scholen, die nu te maken hebben met een lumpsum — dat is dat ingewikkelde begrip waarmee het bedrag wordt aangeduid waarmee ze hun tekorten kunnen dekken — hebben steun. Ik weet het zeker, die onderwijsbegroting wordt dadelijk ook door de Socialistische Partij gesteund.
Voorzitter. We hebben het gezien bij de woningmarkt met het positieve nieuws van de laatste tijd tot gevolg. Met de gemaakte afspraken hebben wij in de eerste plaats ingezet op structureel herstel van de economie. Dat geldt voor de hervormingen die op de langere termijn extra werkgelegenheid opleveren. Het geldt ook voor de extra investeringen in onderwijs en onderzoek die op langere termijn onze economie structureel zullen versterken. Het geldt evenzeer voor de vergroening die onze economie duurzamer zal maken. De crisis vraagt echter ook om actie op de korte termijn. Met een verdubbeling van het aantal banen voor arbeidsgehandicapten en het extra geld voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid hebben we de werkgelegenheid van de kwetsbare groepen op korte termijn ook aangepakt. Door de bijna twee miljard minder lasten voor mensen en bedrijven verbeteren we de koopkracht ook op de korte termijn. Dat is een belangrijke voorwaarde voor herstel van vertrouwen, want mensen hebben meer te besteden en bedrijven kunnen weer investeren. Het is een belangrijke impuls voor de economie.
Het verbaast mij enigszins dat ik de heer Heerts termen in de mond hoor nemen als "onbehoorlijk" en "onfatsoenlijk", omdat het kabinet eenzijdig het sociaal akkoord zou hebben gewijzigd. Was het niet de FNV-voorman zelf die zijn handen aftrok van het sociaal akkoord op pensioenonderdelen? In ieder geval ben ik blij dat de kritiek van de FNV zich beperkt tot het proces.
Ik loop niet weg voor het feit dat we niet overal de hoofdprijs hebben gekregen, dat we niet alle lastenverzwaringen van het kabinet hebben kunnen terugdraaien. Dit kwam omdat het allemaal erg laat tot stand is gekomen. We moeten dus bezuinigen en versoberen. Ik sta daarvoor. Dit pakket is niet een-op-een ons verkiezingsprogramma en ook niet onze tegenbegroting. Er zit voor mijn fractie wel veel in. Er ligt een pakket pragmatische afspraken over de begroting van 2014, niet meer en niet minder dan dat. We hebben de begroting van 2014 voor een deel naar onze hand kunnen zetten. Er valt nog heel veel te doen voor D66 als oppositiepartij. Het is een wat ongebruikelijke situatie. De Kamer stuurt en stuurt bij en het kabinet voert uit. Daarbij zullen wij het kabinet, wederom, constructief kritisch volgen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Tijdens de algemene beschouwingen twee weken geleden ging het de heer Pechtold twee dagen lang om onderwijs en werk, als ik dat zo mag zeggen. Ik kon dat heel ver meevoelen. Een oogstpunt op het vlak van werk, de ambitie van 50.000 banen, blijkt eigenlijk pas in 2040 jaar te moeten zijn gerealiseerd. Meent de heer Pechtold dat wat hij er nu met dit akkoord heeft uitgehaald, is wat hij bedoelde met de ambitie van twee weken geleden? Zegt de heer Pechtold: dit is wat ik beoogde, dit is genoeg op dit punt?
De heer Pechtold (D66):
Het is zeker genoeg. Ik ben blij met het evenwicht tussen de korte termijn, volgend jaar, en de langere termijn. D66 pleitte ervoor dat de structurele hervormingen op de arbeidsmarkt op langere termijn ambitieuzer zouden zijn dan het regeerakkoord en dan het sociaal akkoord. U kent de cijfers, het gaat om een verschil van tienduizenden banen. Als je de prognoses tot 2040 nu mag geloven, zul je die banen structureel in de economie aanwezig zien. De Kamer creëert geen banen, of het moeten Melkertbanen of iets dergelijks zijn. Wat wij wel kunnen doen, is zorgen dat de economie groeit. Daarvoor moet je op korte termijn zaken doen en moet je op de pijnpunten van het beleid zorgen dat je ruimte geeft. Die ruimte geef je door die bijna twee miljard lagere lasten op arbeid, door de 0,5 miljard voor de bestrijding van de werkloosheid en door de 200 miljoen in de bouw voor de btw. Ik zeg het er even bij, dit laatste punt betreft ook de hoveniers, want die groep is wat onderbelicht gebleven. Dit laatste punt gaat over de zzp-boete, waardoor die 800.000 zelfstandigen niet gekort worden, maar de kans krijgen door deze tijd heen te komen. Het is voor een deel ook een bescheiden beperking van de nivellering, waardoor ook dat extra werk dat even wordt gedaan, echt wordt beloond. Dit is de marginale druk waarover we hier veel spraken. Die kortetermijnmaatregelen en de hervormingen op middellange en lange termijn maken — de heer Van Ojik vroeg of ik het uiteindelijk goed vind — dat ik daar ja tegen zeg.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik vind het ook goed, want elke baan is er één. Laten we daarover vooral heel duidelijk zijn. Ik herinner mij het debat van twee weken geleden. De heer Pechtold was vol ambitie en vuur op het gebied van de werkgelegenheid. Er mocht niet genivelleerd worden omdat nivelleren banen kost, het sociaal akkoord moest worden aangepakt omdat het sociaal akkoord banen kost. Dat is allemaal gebeurd: er is gedenivelleerd en het sociaal akkoord is aangepakt. De oogst is 50.000 banen — althans, dat denken we en dat hopen we — over een periode van 27 jaar. Er komen volgend jaar 70.000 werklozen bij. Als het allemaal een beetje meezit, komen er nu vijf-, zes-, zevenduizend banen bij, als we het heel ruim rekenen. Ik wil dat overigens niet bagatelliseren, want elke baan is er één.
De heer Pechtold (D66):
Ik begrijp het. Het is een leuke vergelijking, die 70.000 en 50.000 op termijn. De heer Van Ojik luistert dan echter slecht, of ik vertel het niet goed; laat ik de schuld bij mijzelf zoeken. Het is de korte termijn. Een overheid kan alleen stabiel zijn. Een overheid kan maatregelen nemen waardoor de economie gaat groeien. Die maatregelen worden genomen. Ik heb het rijtje zojuist genoemd. De hervormingen waarvoor tot voor kort de heer Van Ojik en ik samen streden, en die heer de heer Van Ojik nog steeds wel in zijn programma opneemt, namelijk per 2016, hebben ook pas effect over 20 à 30 jaar. Die hervormingen zijn wel nodig. De heer Van Ojik pleit ervoor, ik pleit ervoor. Hij streeft naar die extra banen, ik streef ernaar. Ik ben alleen aan tafel blijven zitten om het ook zeker te weten.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik kan dat niet veranderen. Ik heb de heer Pechtold vrijdagavond vol trots horen spreken over de 50.000 banen. We begrepen uit de krant dat in de brief eerst "per 2040" stond en dat dit later veranderd is in "op termijn" omdat het misschien toch een beetje pijnlijk was om te lezen dat het pas in 2040 zou zijn. De heer Pechtold hoeft alle maatregelen niet op te sommen, want ik ken ze. Ik constateer dat hij zegt hiermee tevreden te zijn. Ik zeg op mijn beurt dat ik hiermee nog lang niet tevreden ben. Ik zal er ook voor pleiten dat er nog veel meer gebeurt op dat gebied.
De heer Pechtold (D66):
Daarover zijn we het eens, net als over de vergroening. Er wordt nu voor 755 miljoen aan vergroeningsmaatregelen genomen. Ik ben blij dat het deel waarin we konden samenwerken, de druk op het kabinet heeft gezet om dat te doen. Dat is goed, want het wordt in de vorm van lastenverlichting teruggegeven. Alle paniekverhalen die de heer Van Ojik en ik altijd naar ons hoofd krijgen dat het slecht is, kan ik ontkrachten. Dergelijke maatregelen stimuleren namelijk goed gedrag. Er worden kortetermijnmaatregelen en langetermijnmaatregelen voor de werkgelegenheid getroffen. Het getal van die 50.000, de ambitie die daaruit spreekt en de ambitie die de minister van Sociale Zaken ook voelt, zat een beetje in het regeerakkoord, maar werd ook een beetje afgezwakt in het regeerakkoord. Als alle rekenmeesters gelijk krijgen, dan komt het zelfs boven de ambitie van het regeerakkoord uit. Ik heb ten enenmale willen voorkomen dat het lijntje met de sociale partners, waarmee we toch rekening hebben gehouden, brak. Als die ambitie én door de politiek én door de polder wordt gedragen, vertrouw ik er helemaal op dat de minister daarmee zijn ambitie nog niet kwijt is.
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Drie weken geleden stond ik hier ook tijdens de algemene politieke beschouwingen. Toen hebben we hier twee dagen geprobeerd te debatteren met het kabinet. Ik heb toen namens de ChristenUnie onder andere gezegd dat de weg uit de crisis niet ligt in verdeeldheid, maar in eensgezindheid, niet in terugzakken en elkaar de put in praten, maar in aanpakken — de spade in de grond — en niet in populisme, maar in realisme. We moeten met elkaar weer op zoek naar gedeelde wijsheid en bezieling. Maar, mevrouw de voorzitter, de bal lag toen nadrukkelijk bij het kabinet en bij de coalitie. Zij moesten, om te beginnen, het eigen begrotingsgelijk loslaten. Wij weten hoe de twee dagen zijn verlopen: er was geen doorkomen aan. Helemaal aan het einde van het debat kwam uiteindelijk de uitnodiging om verder te praten, eerst via de heer Zijlstra, later van de minister-president. Die uitnodiging hebben wij aanvaard, want hangmatpolitiek past niet bij ons.
Toen wij richting het ministerie van Financiën gingen, stonden wij op scherp. Met onze tegenbegroting waren wij tot de tanden toe gewapend om de kabinetsplannen ook echt aan te passen. Wij hadden twee hoofddoelen; ik heb die tijdens de algemene beschouwingen ook al naar voren gebracht. Het eerste doel is perspectief bieden aan mensen op het terrein van de werkgelegenheid. Werkgelegenheid hoort op nummer één te staan. Wij kunnen ons niet zo maar neerleggen bij die 700.000 werkzoekenden en het feit dat de aantallen stijgen. Wij zullen daaraan iets moeten doen voor de korte en de lange termijnen. Dit was voor ons niet acceptabel. Voor de korte termijn heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor regionale werkgelegenheid. Nederland is meer dan alleen de Randstad.
Het tweede hoofddoel betreft de gezinnen. De kabinetsplannen, en ook de meerjarenplannen, waren op dit punt onaanvaardbaar. Dat moest anders en dat kon ook anders. Wij hebben dat in onze tegenbegroting duidelijk gemaakt.
Zo zijn wij aan tafel gaan zitten. Ik kan melden dat de gesprekken op het ministerie van Financiën zwaar zijn geweest. Er is hard gewerkt, tot in de kleine uurtjes. Ik voel het bij wijze van spreken nog in mijn lijf; de gesp van mijn broekriem is een gaatje opgeschoven. Maar het resultaat mag er zijn, al blijft het nog steeds een zwaar pakket. Wij hebben het resultaat vrijdagavond in een stemmige omgeving naar buiten gebracht. Als ik terugkijk, kan ik zeggen dat ik het ook wel een passende omgeving vond. Hoewel de koffie met cake en de broodjes ontbraken, hebben wij wel grote delen van de kabinetsbegroting ten grave gedragen. Dit was de dag waarvan ik hoopte dat hij ooit zou komen.
Het kabinet en de coalitie, VVD en Partij van de Arbeid, hebben eindelijk hun eigen begrotingsgelijk losgelaten. Dat heeft veel inspanning gekost. Zij hebben gedoogd dat door de oppositie substantiële wijzigingen in de begrotingen en het meerjarenbeleid konden worden doorgevoerd. Daarom kan ik hier zeggen: gedogers van Partij van de Arbeid en VVD, bedankt.
Bedankt namens de 2,5 miljoen Nederlandse gezinnen die opgelucht kunnen ademhalen nu de aanslagen op de kindregelingen zijn verijdeld. Dat is, mijnheer Buma, geen klein onderwerp. Maar ook bedankt namens de vele werkzoekenden in ons land die niet opeens een baan zullen hebben, maar wel meer perspectief hebben dan hiervoor. En ook bedankt namens alle betrokkenen van bijvoorbeeld Veldzicht in Balkbrug, en namens de militairen en de inwoners van Ermelo en Assen. In die plaatsen was de vreugde echt heel groot. Direct en indirect raken de wijzigingen van de kabinetsplannen aan honderden en honderden banen. In Ermelo en Assen gaat het ook om een stuk waardering van militairen die na de afbreuk van Rutte I — VVD en CDA met één miljard bezuinigingen — nu weer nieuwe bezuinigingen op zich zagen afkomen. Zij zien dat nu eindelijk een andere richting wordt ingeslagen. Ook bedankt namens de zzp'ers die bijvoorbeeld in de bouw werken. Zij halen opgelucht adem omdat dit voor de korte termijn al heel nadrukkelijke wijzigingen tot gevolg zal hebben.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb een vraag aan de heer Slob over de bezuinigingen op Defensie. Hij zegt dat die van tafel zijn. Betekent dit dat hij de extra bezuinigingen die nog resten, niet zal steunen?
De heer Slob (ChristenUnie):
De bezuinigingen zijn in die zin van tafel dat in de afsprakenlijst die is opgesteld, nu een aantal positieve dingen voor Defensie zijn opgenomen. Ik noem de uniformering van het loonbegrip die wordt gerepareerd. Verder gaat in het kader van een integraal arbeidsmarktbeleid, regionaal extra geld naar Defensie. Dat zullen wij steunen. Wij hebben daarover afspraken gemaakt. Ik ben echter niet gebonden aan zaken waarover we geen afspraken hebben gemaakt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat betekent dus dat we samen én dit extra geld naar Defensie kunnen brengen én de bezuiniging van het kabinet in zijn geheel kunnen stoppen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Als we samen hadden willen optrekken, had het CDA moeten aanschuiven. Misschien hadden we dan nog een veel groter bedrag voor Defensie kunnen binnenhalen. Ik ben het inderdaad met de heer Van Haersma Buma eens dat wat er in de vorige kabinetsperiode is gebeurd, eigenlijk onaanvaardbaar is. Ik ben dan ook blij dat hij dat met terugwerkende kracht misschien ook erkent. In die tijd stonden de SGP en de ChristenUnie echter helemaal alleen in deze Kamer. Er was geen enkele andere fractie die naar voren stapte en zei dat dit zo niet kon. We kunnen dat natuurlijk niet zomaar repareren. Zulke forse bedragen schud je niet zomaar uit je mouw. Ik ben blij dat het nu voor het eerst is gelukt om toch punten ten goede aan te brengen in de plannen van het kabinet. Ik ben echter niet gebonden aan zaken waarover we geen afspraken hebben gemaakt. Ik ben wel gebonden aan het feit dat er nu extra geld komt. Ik zal daaraan uiteraard mijn steun geven.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is wel wezenlijk, want het kabinet in de persoon van minister Dijsselbloem op zondag, evenals de heren Zijlstra en Pechtold nu, suggereerden dat drie kwart van het gehele kabinetsbeleid, het regeerakkoord, hiermee is gesteund. Dat betekent ook dat de bedragen van het regeerakkoord nu overeind staan, tenzij de heer Slob in het overleg van de vijf partijen met alternatieven komt. Ik heb dat eerder ook gevraagd. Mijn beeld tot nu toe was dat zolang dat niet gebeurt — en ik zou het heel fijn vinden als het anders is — die 90 miljoen extra voor Defensie inderdaad bovenop het extra gekorte geld komt, namelijk 300 miljoen eraf en nu 90 erbij, en niet op het bedrag voor die korting. Wat is het nu? Komt die 90 miljoen bij het bedrag dat er staat of komt het bij het bedrag dat er voor de begroting stond?
De heer Slob (ChristenUnie):
Er wordt nu gerefereerd aan uitspraken van de minister van Financiën die hij zondag op de televisie heeft gedaan. Ik zat toen in de kerk, dus ik heb dat niet gezien. De bedragen die nu hierin staan, zullen in de begroting natuurlijk een plek moeten krijgen. Te zien is zelfs dat ze ook meerjarig terugkomen. Wij zullen dat steunen. Wij zijn vrij om, op het moment dat de begrotingen hier liggen, weer met het kabinet in debat te gaan en te kijken of we nog extra aanvullingen hebben of wijzigingen kunnen doorvoeren. Als de heer Van Haersma Buma daarvoor een prachtige dekking heeft die misschien ook acceptabel is voor anderen in de Kamer, ben ik gaarne bereid om daaraan mee te werken.
De voorzitter:
Dat was de vierde vraag. Gaat u verder, mijnheer Slob.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik gaf al aan dat er ook mensen blij zijn met dit pakket omdat het kabinetsbeleid daarmee is gewijzigd. Ze zijn er blij mee, ook al zit er veel pijn in. Als er niet was ingegrepen vanuit de oppositie, had het kabinetsbeleid gewoon kunnen doorgaan. Ik denk aan de chronisch zieken en gehandicapten. Zij hebben erop aangedrongen dat een landelijke regeling zou blijven bestaan. Die landelijke regeling blijft bestaan en er wordt zelfs een behoorlijk bedrag in gestopt: meer dan 400 miljoen euro. Ik denk ook aan de weduwen en wezen; de Anw blijft intact. Ik had niet verwacht dat ons dat zou lukken, maar die aanval is dus afgeslagen. Het is ook fijn dat er extra geld naar onderwijs gaat, en ook naar onderdelen van het onderwijsbeleid. Ik denk daarbij onder andere aan passend onderwijs, waarvoor dat ook zeer passend is. Ik vind het ook fijn dat we weer wat aan vergroening gaan doen. Verduurzaming leek een beetje van de agenda verdwenen te zijn en nu is er weer een begin ten goede gemaakt.
Ik hoop dat er rust in het land zal komen. De economische situatie blijft onverminderd ernstig, maar een politieke crisis zoals door sommige fracties in deze Kamer wel werd gewenst, zou die situatie alleen maar verder verdiept hebben. Geen burger zou daar beter van geworden zijn. Het kabinet en de coalitie, de Partij van de Arbeid en de VVD, zijn nu wel gewaarschuwd. Er is door hen in de afgelopen periode met vuur gespeeld en de politieke blaren zitten nog aan de vingers. Het had ook slechter kunnen aflopen. Ons doel en de reden om de afgelopen weken naar het ministerie van Financiën te gaan en mee te praten, was niet om het kabinet van de rand van de richel weg te halen. Ons doel was om een bijdrage te leveren aan een hoopvolle agenda en perspectief te bieden voor mensen in het land. Als ik kijk naar de afspraken die we hebben kunnen maken, kan ik niet anders dan constateren dat dit op onderdelen ook is gelukt. Het is niet bij alles gelukt. Nee, inderdaad is het niet bij alles gelukt. Er is veel buiten gebleven. We zullen dus nog heel vaak tegenover dit kabinet staan als het bijvoorbeeld gaat over het asielbeleid, medisch-ethische kwesties en ontwikkelingssamenwerking. Net kwam het onderwerp studiefinanciering ook langs. We zijn niet voor een leenstelsel en we blijven dan ook tegen een leenstelsel. Ik denk wel dat de marges voor dit kabinet om een leenstelsel te realiseren, door de ingreep bij deze begrotingen kleiner zijn dan zij daarvoor waren. Maar we zullen het zien. We zullen misschien nog vaak tegenover het kabinet komen te staan, maar ik hoop en verwacht dan een andere houding dan die welke wij drie weken geleden en daarvoor hebben ontmoet. Dan hoop ik op en verwacht ik ook de houding die wij in de afgelopen week hebben gezien.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Slob heeft inderdaad een ijzeren conditie. Ik kan daarvan uit eerste hand getuigen, want zaterdagochtend was ik relatief vroeg hier en toen klaterde er een applaus in de Statenpassage omdat de heer Slob zijn leden aan het toespreken was. Maar dit terzijde.
Daarna voerden wij een discussie bij Tros Kamerbreed en toen zei de heer Slob iets opvallends. Hij herhaalde het net, en daarom wil ik er toch nog eens naar vragen. Ik noem bijvoorbeeld de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. De heer Slob zegt: wij van de ChristenUnie behouden ons het recht voor om daar gewoon tegen te zijn. Daarbij gaat het om een bedrag van 750 miljoen à één miljard structureel tot 2017. Dat zou wel eens een flink gat in de begroting kunnen slaan, in de begroting voor 2014, maar ook in de begrotingen daarna. Begrijp ik goed dat dit gewoon kan? Heeft de heer Slob zich niet verplicht om die bezuinigingsdoelstelling voor zijn rekening te nemen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Wat die conditie betreft: als de heer Van Ojik een keer mee wil gaan hardlopen, dan is hij van harte uitgenodigd. De duinen zijn mooier in Den Haag, en anders gaan we langs de mooie IJssel in Overijssel.
De heer Van Ojik kijkt wat bezorgd bij zijn vraag over de begroting, alsof hij bezorgd is dat het misschien niet goed komt met de begrotingen voor Ontwikkelingssamenwerking. Zoals uit de lijst blijkt, hebben wij geen afspraken over Ontwikkelingssamenwerking gemaakt. Ik ben volledig vrij om daar, als ik dat zou willen, tegen te stemmen. Ik zou het nog mooier vinden — daarom heb ik wat steun gemist aan tafel — als het ons zou lukken om toch nog weer extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking beschikbaar te krijgen. Dat is immers waar het uiteindelijk om gaat. Er wordt zo vaak gesproken over de motorblokken, over drie vierde en over het wel of niet tegen de begroting stemmen, maar uiteindelijk gaat het erom dat wij de goede dingen voor de mensen in het land doen. Wij moeten proberen om dat met elkaar te doen, want wij redden dat niet alleen. Dat geldt zeker nu wij hier met een soort minderheidskabinet te maken hebben, maar ook omdat het nodig is om in een tijd van crisis te proberen met elkaar zover mogelijk te komen.
U bent afgehaakt bij de gesprekken, mijnheer Van Ojik. Dat hebt u overigens allemaal netjes gemotiveerd. Dat respecteren wij ook. Als het bij de komende begrotingsbehandelingen misschien lukt om ons samen toch nog sterk te maken op een aantal punten, dan is Ontwikkelingssamenwerking er denk ik één. Tot uw dienst!
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik neem dat graag aan en we zullen dat zeker doen. Voor mij is het in dezen echter wel belangrijk om precies helder te hebben wat de heer Slob nu zegt. Als ik hem goed hoor, zegt hij in feite dat de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking niet in "de plaat" staan. Ik heb geleerd dat dit zo heet bij Financiën: de plaat; dat was voor mij echt een ontdekking. Hij is dus vrij — ik zeg het in mijn eigen woorden — om daartegen te zijn. De gedachte dat hiermee de begrotingen voor 2014, laat staat de begrotingen voor de jaren daarna, zijn zeker gesteld, staat op z'n minst toch een beetje losse schroeven, of niet?
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Van Ojik kijkt nu weer bezorgd. Ik moet het even heel zakelijk houden. De heer Van Ojik is er een tijd bij geweest. Wij hebben inderdaad gesproken over de begrotingen die er waren, maar mede op ons verzoek en overigens ook op verzoek van D66 zijn er een aantal onderwerpen bij gehaald die meer jaren doorlopen. De kindregelingen voor het komende jaar is een eerste begin, maar in de jaren daarna gaan die pas echt aantikken. Dan komt er wetgeving, en als die in 2014 wordt afgetikt, heb je de jaren daarna het nakijken. Die wilden wij ook op tafel hebben. Wij hebben een groot aantal wijzigingen in de begrotingen doorgevoerd, maar wij hebben ook afspraken gemaakt over een aantal zaken die meer jaren doorlopen. Daarbij zal ik de vinger aan de pols houden. Ik zal mijn verantwoordelijkheid nemen, ook voor de minder fijne dingen. Er zijn immers ook een paar vervelende bezuinigingen afgesproken. Bezuinigen is nooit fijn. Daar zijn wij dus verantwoordelijk voor. Ik heb echter alle ruimte om tegen de dingen te stemmen die daarbuiten vallen en mij niet bevallen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Als je de begroting voor 2014 steunt, dan steun je niet alleen de maatregelen die nu in het pakket zitten, maar de hele begroting, inclusief de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. Ik kan het niet anders zien.
De heer Slob (ChristenUnie):
Alle begrotingen worden hier stuk voor stuk, los van elkaar, behandeld. We leggen de lijst met de gemaakte afspraken ernaast. Dan zullen we ook zien welke vallen onder welke begroting. De heer Van Ojik zal dan zien dat over de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking niets is afgesproken. Ik verwijs naar de afsprakenlijst. Ik heb dan mijn beide handen — en dat geldt ook voor onze woordvoerder — volledig vrij. Als wij dat willen, kunnen wij dan tegenstemmen. Maar wie weet gaat het ons lukken om daar toch nog wat wijzigingen in door te voeren. Ik hoop daarbij wel op uw steun.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik begrijp het ook niet helemaal. Als je je vrij voelt om tegen de begroting te stemmen op het onderdeel Ontwikkelingssamenwerking, waarvoor nota bene een bezuinigingsoperatie van 750 miljoen euro op stapel staat, kun je als ChristenUnie toch niet aan de buitenwereld verkopen dat je je verantwoordelijkheid hebt genomen en politieke rust en stabiliteit hebt gecreëerd? Op elk moment en op alle onderwerpen waarover geen akkoord is, kan het misgaan. Het wordt dus nog steeds aanrommelen; niet alleen met de begroting voor 2014, maar ook daarna. Dan moet je je afvragen: waar heb je je als partij eigenlijk voor geleend?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik krijg haast de indruk dat mevrouw Thieme ons wil aanmoedigen om bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking te gaan steunen. Volgens mij kennen we elkaar niet zo bij dit onderwerp. Ik probeer het even terug te zetten naar de juiste proporties. Allereerst hebben we afspraken gemaakt over de begroting voor 2014. Dat is ons gelukt. Kijk eens naar onze tegenbegroting: veel zaken die daarin stonden, hebben we een plek gegeven in de begroting van het kabinet. Ik heb het daarvoor bedankt, want daarvoor heeft het toch wel wat moeten loslaten. Dat heeft het gedoogd. Er zijn onderwerpen waarvoor wij hebben geknokt. Ontwikkelingssamenwerking is wel aan de orde geweest, maar het is erbuiten gevallen, dus we zullen op een later moment moeten proberen om dit op een andere manier, hier in de debatten, te regelen. Eén ding is natuurlijk wel duidelijk: wij zullen vóór een ook voor het kabinet vrij zwaar punt, het Belastingplan, gaan stemmen. Waarom? Omdat de lasten voor arbeid nu op een ongelooflijke manier zullen worden verlaagd: er zal 1,8 miljard euro voor de verlaging van de lasten voor arbeid in 2014 in het Belastingplan terechtkomen. Daarvoor heb ik hier tijdens de algemene politieke beschouwingen staan knokken. Het is ook voor het kabinet belangrijk, want als we geen belastingplan hebben, loopt de boel echt vast. Dat heeft het nu veiliggesteld en wij zullen daar steun aan geven.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik ken de heer Slob als een eerlijk man. Hij moet dan ook eerlijk zijn als hij naar buiten toe verkoopt waarom hij zijn steun heeft gegeven aan dit kabinet. Dat was omdat hij bepaalde onderdelen wilde, omdat hij voor zijn achterban graag wat cadeautjes wilde hebben. Dát is het eerlijke verhaal. Als hij beweert dat hij het heeft gedaan om politieke stabiliteit te creëren, zodat de regering kon gaan regeren, is dat verhaal niet houdbaar. De heer Slob heeft net aangetoond dat over Ontwikkelingssamenwerking, of de griffierechten of pensioenen die al eerder in het debat zijn genoemd, nog helemaal geen ei is gelegd, waardoor deze regering elke keer weer terecht zal kunnen komen in de — om met de heer Samsom te spreken — grindbak van de rauwe realiteit.
De heer Slob (ChristenUnie):
Wij voeren deze debatten nu in een tijd van crisis. Wij kijken naar mogelijkheden om het kabinetsbeleid nog te veranderen. Als je dat afdoet als cadeautjes krijgen, heb je volgens mij weinig van deze tijd begrepen. Als we het toch hebben over cadeautjes krijgen, kan ik u één ding wel vertellen: ik had mijn achterban geen groter plezier kunnen doen dan substantiële wijzigingen in de ontwikkelingssamenwerkingsbegroting te regelen. Dat is niet gelukt, dat geef ik hier ronduit toe. Ik heb ook de ruimte om daarop terug te komen in het debat en nog een keer een poging te wagen, want ik vind het de moeite waard om ook iets te doen voor de armsten van de wereld. Wij hebben ons echter uiteindelijk gecommitteerd aan deze afsprakenlijst. Ik zie daarin zo goed als alle doelen terugkomen die ik had bij de algemene politieke beschouwingen. Dat gaf mij uiteindelijk de vrijmoedigheid om te zeggen: oké, wij gaan hiermee akkoord; wij zullen onze verantwoordelijkheid hiervoor nemen, ook voor de pijnlijke kanten die eraan vastzitten.
De heer Roemer (SP):
Ik ben blij met de duidelijkheid die de heer Slob nu geeft over de vraag waartegen hij nou precies ja heeft gezegd. Ik hoop dat ik hem goed heb begrepen. Hij zei in ieder geval dat hij zijn handtekening heeft gezet bij de afspraken over het Belastingplan, en dat hij daarmee eigenlijk ook het voortbestaan van het kabinet heeft gered. Maar het is dus niet gezegd dat alle individuele begrotingen op voorhand kunnen rekenen op de steun van de ChristenUnie-fractie. Heb ik het zo goed verwoord?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik kan hier vrijuit spreken over het Belastingplan, omdat de wijzigingen die daarin zullen worden doorgevoerd — zie de afsprakenlijst — zo substantieel zijn, dat ik zelfs uitzie naar de behandeling ervan. Ik bedoel, er is nogal wat gebeurd in de afgelopen drie weken. De andere begrotingen zullen wij uiteraard op hun merites beoordelen, met de afsprakenlijst in de hand. Misschien kan ik het nog ergens terugvinden. Ik weet echter wel dat wij, kijkend naar het kabinetsbeleid, de houding hadden om echt een en ander te doen op het gebied van gezinnen en het Belastingplan. Het Belastingplan in de oude vorm was voor ons namelijk niet acceptabel. Daarover hebben we nu afspraken kunnen maken en ik kan namens de Tweede Kamerfractie zeggen dat we daar onze steun aan zullen geven.
De heer Roemer (SP):
Het gaat natuurlijk ook om relevante onderdelen uit die begroting die daarna allemaal naar de Kamer zullen komen. De heer Zijlstra was er in zijn eerste termijn, bij een interruptie van mij, stellig van overtuigd dat voor de hele begroting nu steun is gevonden bij deze drie partijen. Dat is dus gewoon niet waar. Dat vindt mijnheer Zijlstra misschien minder leuk, maar dat zijn dus de feiten.
Ik was blij met uw geste richting Ontwikkelingssamenwerking. Daarop zullen we elkaar snel kunnen vinden. Ik wil ook bekijken of dit nog kan bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Daarin hebben we gezamenlijk opgetrokken. We hebben elkaar altijd gevonden in de strijd om zo veel mogelijk open te houden. Veldzicht is met uw inspanningen open gebleven. Betekent dit dat er in de Kamer voor u nog ruimte is om andere open te houden? Ik zie namelijk geen verschil. Ik ben er blij mee dat Veldzicht openblijft, maar waarom moet die in de Achterhoek bijvoorbeeld wel gesloten worden?
De heer Slob (ChristenUnie):
Als het ons lukt om vanuit de Kamer gedekte voorstellen in te dienen die op een brede meerderheid kunnen rekenen en waarmee we nog verder kunnen gaan dan ik vorige week in de onderhandelingen heb kunnen regelen, dan sta ik tot uw dienst.
De heer Roemer (SP):
Maar dat betekent …
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is wel jammer dat u niet aangeschoven bent. U hebt nu zulke mooie voorstellen.
De heer Roemer (SP):
Die voorstellen doen we niet in een achterkamer, die doen we netjes hier. Ik zal ze graag straks met u indienen. Ik dien graag een voorstel in om meer van deze instellingen open te houden. Daar hebben we samen voor geknokt. Ik ben blij dat nu helder is dat de begroting niet staat, zoals de heer Zijlstra wel dacht. Op tal van onderwerpen voelen de partijen zich vrij om met nieuwe voorstellen te komen, de samenwerking te zoeken en tegen te stemmen als iets hun niet bevalt.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb goed nieuws voor de heer Roemer. Alle begrotingsbehandelingen zijn zeer relevant. Dan zullen we uiteraard spreken over de wijzigingen die in dit afsprakenpakket worden doorgevoerd. Als er nog meer mogelijkheden zijn, gaan we het gewoon nog een keer proberen. We hebben namelijk echt nog wel andere voorstellen voor begrotingen die we niet in dit pakket hebben kunnen krijgen. Dan kijken we hoever we kunnen komen. Als we die welwillende houding van VVD en PvdA een beetje kunnen vasthouden in de Kamer, kan er nog wel wat moois gebeuren. Ik zie mijnheer Zijlstra al in een houding zitten van "kom maar op met je voorstellen!".
De voorzitter:
Maar mijnheer Buma staat bij de interruptiemicrofoon, dus geef ik hem het woord.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Slob is enthousiast over de ruimte die hij nog heeft, ondanks het akkoord. De vraag is of er sprake is van echte ruimte of dat het alleen gaat om ruimte op het spreekgestoelte. Ontwikkelingssamenwerking is een zeer belangrijk punt voor de ChristenUnie. Is de heer Slob vrij om de begroting van Buitenlandse Zaken af te stemmen vanwege de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking?
De heer Slob (ChristenUnie):
Laten we het even in een goede volgorde doen. Ik vraag me namelijk af of mensen hiermee geholpen zijn. We proberen eerst nog wijzigingen door te voeren. In de vorige periode waren we u helemaal kwijt op dit onderwerp, maar ik hoop dat u nu weer naast ons staat om te proberen om hier nog iets aan te doen. Laten we daar eerst maar eens mee aan de slag gaan. We hebben ook woordvoerders die daar behoorlijk gemotiveerd voor zijn. Als we voortdurend stuklopen op dat soort onderwerpen en een en ander buiten de gemaakte afspraken in de afsprakenlijst valt, heb ik inderdaad de ruimte om tegen te stemmen. Tegenstemmen is echter niet mijn eerste optie. Dat is net zoiets als een motie van wantrouwen indienen voordat het debat begint. Dat is een beetje in die categorie, maar dat doen we niet.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dit gaat natuurlijk over de aard van de afspraken. Tot nu toe zei het kabinet dat het nu zekerheid heeft over de begroting voor 2014. Er is een begrotingsakkoord. U zegt nu dat u toch tegen kunt stemmen. Wat is het nu? Is er een begrotingsakkoord of is er geen begrotingsakkoord?
De heer Slob (ChristenUnie):
Wij hebben afspraken gemaakt over de begrotingen. U ziet daar prachtige dingen in terug, dingen die volgens mij het CDA-hart ook sneller laten kloppen. Ook al hebben anderen het gerealiseerd, u zult er toch ook blij mee zijn. Dat hebt u volgens mij ook gezegd. Daar staan wij ook voor. Dat zal onze houding ten opzichte van begrotingen zeer zeker in positieve zin bepalen.
Neem bijvoorbeeld het onderwijs. Hier staat een onderwijsman van huis uit. Als er extra geld naar Onderwijs gaat, zul je wel gek zijn om tegen de begroting te stemmen. Dan kunnen de uitgaven namelijk niet doorgaan en daar hebben de mensen in het onderwijs helemaal niets aan. Dat geldt natuurlijk voor nog een paar begrotingen. Als er pijnlijke punten in zitten, kun je op onderdelen zeggen dat je ertegen bent. Je wilt echter ook bepaalde uitgaven laten doorgaan. Dat is bijvoorbeeld een afweging bij de begroting van Defensie. Als er extra geld naar Defensie gaat, en we tegen de begroting stemmen, kan dat extra geld ook niet weggezet worden. Dat geldt ook bij de justitiebegroting. Dus dat zijn allemaal afwegingen die gemaakt moeten worden in de komende maanden. Het is ook wel een geruststelling want die begrotingsbehandelingen gaan nog wel ergens over.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat vind ik toch wel wat moeilijk, want de heer Slob loopt totaal weg voor alles wat er voor dat zwarte gordijn is gezegd, alles! Er werd gezegd: er is een begrotingsakkoord. Nee, zegt de heer Slob nu, er is geen begrotingsakkoord, ik kan iedere begroting afstemmen. Dat is echter niet wat de andere sprekers namens de het akkoord sluitende partijen hebben gezegd. Ik kan alleen maar constateren dat de heer Slob blijkbaar de afspraken anders interpreteert dan alle deelnemers tot nu toe naar buiten hebben gebracht.
De heer Slob (ChristenUnie):
Nu begint de heer Buma weer over afstemmen. Ik heb ruimte om in de komende weken met mijn mensen, de vijf mensen die mijn fractie telt, die gideonsbende, bij iedere begrotingsbehandeling er vol voor te gaan om te proberen begrotingen nog verder te wijzigen dan we nu in de afspraken hebben gedaan, maar ik ben inderdaad gecommitteerd aan de afspraken die gemaakt zijn waarvan er sommige meerjarig doorlopen. Daar ben ik op aanspreekbaar, ook als het gaat om de bezuinigingen die daaraan vastzitten.
De heer Roemer (SP):
Ik probeer toch iets meer duidelijkheid te krijgen. De ruimte die de heer Slob zich toe-eigent wordt beetje bij beetje steeds groter en ik ben ook blij voor hem. Ik noem een voorbeeld om te kijken hoe concreet dit nu precies is. Er zijn afspraken gemaakt om de forse bezuinigingen op gezinnen te verbeteren. In plaats van 800 miljoen is het nu 500 miljoen. Dus er is 300 miljoen verbeterd. Legt de heer Slob zich nu neer bij de 500 miljoen bezuinigingen die nog steeds terechtkomen op de gezinnen en heeft hij zich daaraan gecommitteerd of voelt hij nog steeds de ruimte om nieuwe meerderheden in de Kamer te zoeken om ook die bezuinigingen van 500 miljoenen weg te nemen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is veel meer dan 500 miljoen, hoor. U moet maar eens goed naar de doorrekeningen kijken. Dat tikt behoorlijk aan. Een paar weken geleden, toen minister Asscher naar buiten kwam met zijn invulling van de kindregelingen met die draconische bezuinigingen ernaast, zijn er gezinnen geweest die via de RTL-site ingevuld hebben wat dit voor hen zou gaan betekenen. Het betekende voor hen honderden euro's op jaarbasis die ze kwijt zouden raken, ook als die schoolboeken nog eens weg zouden vallen, waardoor ze nog eens €300 per kind zouden kwijtraken. Dus het gaat om fors geld. Ik denk dat we in ons tegenverhaal bijna het maximale veilig hebben gesteld waar het gaat om hetgeen door het kabinet werd voorgesteld inzake de kindregelingen. Als er ergens nog een klein plusje op gezet kan worden, zal ik dat afwegen maar ik denk dat we voor de gezinnen heel erg blij mogen zijn met hetgeen hier gepresteerd is. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik van tevoren niet had verwacht dat we zo ver zouden komen, maar het is wel gelukt.
De heer Roemer (SP):
Nu krijgen we een beetje duidelijkheid op dat punt. Er ligt echter nog een enorme bak aan verslechteringen voor gezinnen met kinderen waar u zich altijd hard voor gemaakt hebt, en die hebt u niet weggekregen. Maar dat slikt u en daarmee committeert u zich, want dat is dan wel de afspraak?
De heer Slob (ChristenUnie):
Er is bijvoorbeeld een afspraak gemaakt over de 100 miljoen rond de kinderopvang, waarvan de heer Van Ojik de trotse eigenaar is. Die is ook in de plaat opgenomen, maar 50 miljoen van dat bedrag komt bij de hoge inkomens terecht. Dat had wat mij betreft ook wel op een andere plek terecht mogen komen, maar goed, dat accepteer ik. Dat is gebeurd. Dat staat ook in ons verhaal. Ik zie niet zo heel veel mogelijkheden meer als het gaat om gezinnen om er nog allerlei aanvullende dingen voor te doen, omdat we volgens mij nu al de hele breedte beslaan, maar als u straks nog voorstellen heeft, zou ik zeggen: ga ook met onze woordvoerders praten, wie weet wat we nog kunnen doen. Het is in ieder geval prachtig dat u nu ook in beweging komt om te kijken wat we nog richting het kabinet kunnen doen; dat had de afgelopen weken overigens ook gekund.
Tot slot nog het volgende, waarbij ik nog even de ambiance van die persconferentie in gedachten heb. Ik moest denken aan paus Franciscus. Tien jaar geleden, bij het uitbreken van de crisis in Argentinië, was hij daar bisschop en heeft hij een oproep gedaan, ook aan politici, om te werken aan hoop en perspectief voor burgers in plaats van — ik citeer wat hij toen zei — "op te trekken als een sombere stoet en bezig te zijn met het leggen van een grafsteen op de eigen zoektocht". Hij deed ook een oproep om de schaduw van wantrouwen te laten verdwijnen. En ik zeg hem dat na. Ik ben ervan overtuigd dat de gemaakte afspraken van de vorige week daarvoor een eerste aanzet geven en ik vraag het kabinet voortvarend en loyaal over te gaan tot de uitvoering daarvan.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Bij de algemene politieke beschouwingen, nu twee weken geleden, heb ik de minister-president in alle toonaarden gevraagd om een keuze te maken uit de toen voorliggende alternatieven voor het kabinetsbeleid. Ik heb gezegd: je kunt niet iedereen te vriend houden; je moet niet proberen het onverenigbare te verenigen, want als je dat probeert, houd je uiteindelijk iedereen aan het lijntje. Die keuze, waar ik toen om vroeg, is nu gemaakt. Ook al zou het mijn keuze niet zijn, ik wil de minister-president daar graag een compliment voor maken. Het gedoogakkoord geeft helderheid, althans, op een aantal punten. Er blijven ook veel vragen over. Dat blijkt ook uit het debat tot nu toe. Daar kom ik straks nog op terug.
Graag geef ik ook een compliment aan de onderhandelaars van de coalitiepartijen en hun meest geliefde oppositiepartijen. Die bestaan nu, de meest geliefde oppositiepartijen. Het moet, zelfs nadat de fractie van GroenLinks de onderhandelingen had verlaten, een taaie puzzel zijn geweest, als ik het goed begrepen heb uit alle fraaie reconstructies in de kranten. De puzzelstukjes zijn echter gelegd en dat is op zichzelf een huzarenstukje. Ook al bevalt de plaat die nu tevoorschijn is gekomen, mij lang niet in alle opzichten, ook hier zijn complimenten op hun plaats.
Graag wil ik nog iets zeggen over de reikwijdte van wat er nu is afgesproken, want het debat tot nu toe heeft mij daarover nog geen volledige helderheid geboden, zo moet ik tot mijn spijt zeggen. Dat werd net heel duidelijk in het debat met de heer Slob over de vraag: wat neem je nu eigenlijk voor je verantwoording? Heb je de maatregelen die in het akkoord staan, voor je verantwoording genomen en heb je daarmee ook automatisch de begroting voor 2014 of zelfs begrotingen daarna voor je verantwoording genomen, of mag je daar nog van alles aan veranderen als je maar voor dekking zorgt? Ik denk dat het goed is als ook de minder geliefde oppositie van dit kabinet daarover duidelijkheid krijgt. Ik vraag de minister-president dan ook om die te bieden.
De heer Pechtold (D66):
Ik vind het prachtig dat de heer Van Ojik zijn nieuwe begrip "de plaat" zo etaleert, maar hij moet niet in een groef blijven hangen. Ik kan mij goed herinneren — daarmee verklap ik niets wat alleen aan tafel is gewisseld en niet in reconstructies naar voren is gekomen — dat GroenLinks, ook naar buiten toe, op het standpunt stond dat wij hier een goede traditie hebben dat je oppositie kunt voeren en accenten binnen begrotingen kunt leggen zonder dat je tegen de begroting stemt. De heer Van Ojik zei zelf dat hij zich niet kon herinneren dat GroenLinks ooit tegen een begroting had gestemd. Toen het kabinet begon met het regeerakkoord, zei ik: 80% van het regeerakkoord zou ik zo kunnen overnemen. Zo druk je je dan uit, in getallen. De minister van Financiën heeft die ambitie voor D66 nu teruggebracht naar 75%, maar goed. Als hij 81% had gezegd, had ik gezegd: nou, er is maar één procentje bijgekomen. Wat ik hiermee bedoel te zeggen, is het volgende: of wij gaan nu naar verhoudingen waarin straks ook GroenLinks alles afstemt omwille van het afstemmen, of wij houden gewoon vast aan onze traditie. Ja, drie partijen hebben nu meer verantwoordelijkheid genomen, ook voor de langere termijn, maar laten wij nou niet het beeld in het leven roepen als zouden wij hier lijnrecht tegenover elkaar staan en begrotingen helemaal proberen te frustreren waardoor salarissen en andere zaken niet betaald kunnen worden.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp wat de heer Pechtold zegt, maar dat gaat voorbij aan de essentie van de vraag. Het is inderdaad lang geleden dat de fractie van GroenLinks tegen een begroting heeft gestemd. Ik krijg hier te horen dat het twee jaar geleden is. Nou, dat is lang geleden. Dat was een heel andere tijd. Twee jaar, één keer wellicht. Er zijn andere partijen, die nu niet behoren tot de meest geliefde oppositie, maar tot de coalitie, die waarschijnlijk vaker tegen een begroting hebben gestemd. Maar dat is niet de essentie; laat ik daar duidelijk over zijn. De essentie is niet de vraag of je nu gaat zeggen dat je tegen een bepaalde begroting stemt. De vraag is of je daar ruimte voor hebt. De discussie met collega Slob ging ook hierover. Hij zei letterlijk: wij hebben ruimte om tegen de begroting te stemmen. Of je die ruimte gaat gebruiken en hoe waarschijnlijk het is dat je die ruimte gaat gebruiken, is niet de kwestie. We hebben in dit parlement immers een traditie waarin dat heel weinig gebeurt. Samen met de heer Pechtold wil ik dat vooral zo houden. Maar als je alles afwegende tot de conclusie bent gekomen dat je tegen de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking bent — om dat voorbeeld nog maar eens te noemen — zou het niet goed zijn als je die ruimte van tevoren zou opgeven. Het behoud van de ruimte om daartegen te stemmen, lijkt mij essentieel. Daarom vraag ik de minister-president om hier helderheid over te scheppen na deze tot nu toe heel verwarrende ronde, waarin iedereen net een klein beetje een ander accent legt.
De heer Pechtold (D66):
Dat steun ik zelfs.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat is mooi.
De heer Pechtold (D66):
We zijn nu een aantal uren verder en dit is de eerste vraag die wordt gesteld aan het kabinet. Ik dacht eerst dat we vandaag wel heel vroeg klaar zouden zijn, maar de eerste vraag is dus gesteld. Ik vind dat we op dit punt duidelijk moeten zijn, en dan niet alleen in de beeldvorming. Ik wijs echter op de opstelling van de leider van GroenLinks in de afgelopen weken. We zitten hier niet in een soort Amerikaanse situatie waarin we elkaar zo gijzelen op begrotingen dat het land naar de afgrond wordt gebracht. Wij proberen hier vanuit de oppositie zaken bij te sturen. Drie partijen zijn daarin wat verder gegaan, maar die zekerheid moet het kabinet toch hebben? Laat ik maar voor mijzelf spreken. Ik hoop dat de heer Van Ojik het met deze lezing eens is, want anders zal de voorzitter zeggen dat het geen vraag is. Die zekerheid en stabiliteit stonden voor ons op de eerste plaats. Daarvoor zat de heer Van Ojik ook aan tafel. We hebben gesproken over een pakket van 6 miljard, terwijl de totale begroting 260 miljard is. Dan kun je dus ook zeggen: waar heb je het over? Het gaat echter om wijzigingen die ertoe doen. Het gaat om de stabiliteit die we garanderen. Ik hoop dat de heer Van Ojik in de komende begrotingsbehandelingen er, ook in zijn eigen traditie, zo tegenaan blijft kijken.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De heer Pechtold kondigde al aan dat het niet echt een vraag was, maar ik denk dat ik datgene wat hij heeft gezegd, prima voor mijn rekening kan nemen. Ik ben blij dat ik de eerste ben die een vraag heeft gesteld aan de minister-president. Ik heb gezegd dat het volstrekt helder moet zijn waar iedereen zich wel en niet aan gecommitteerd heeft. Dat geldt ook voor het regeerakkoord. We hebben de discussie gevoerd over drie kwart van het regeerakkoord, de helft van het regeerakkoord of twee derde van het regeerakkoord. Ik denk dat het heel belangrijk is dat daar duidelijkheid over komt.
Mevrouw de voorzitter. Ik wil een paar opmerkingen maken over de maatregelen in het pakket en de effecten van die maatregelen. In het pakket zit een aantal dingen waar wij heel blij mee zijn. Ik zou dat niet graag ongezegd willen laten. Wij zijn bijvoorbeeld heel blij met het feit dat er meer geld naar Onderwijs gaat. Voor de zomer hebben we ons daar samen met D66 en een aantal bewindslieden uit het kabinet voor ingezet. Ik ben heel tevreden dat dit is gelukt. Op zichzelf ben ik ook heel blij met het feit dat vergroening op de agenda is gekomen. Ook daar hebben we eerder voor gepleit. Mijn fractie heeft daar eigenlijk al vanaf het begin van het jaar voor gepleit. Het is heel goed dat die vergroening nu op de agenda staat. Dat wil niet zeggen dat de maatregelen in het pakket niet volstrekt onvoldoende kunnen zijn in de visie van mijn fractie.
Nederland loopt op dit moment bijvoorbeeld flink achter als het gaat om de omslag naar een duurzame economie. Dat bleek vorige week ook uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving. Ik ben ervan overtuigd dat de daadwerkelijke omslag naar een duurzame economie, die nu eindelijk in gang moet worden gezet, met de maatregelen zoals die nu in het akkoord staan, helaas nog niet zijn beslag krijgt.
De heer Pechtold (D66):
Er is sprake van 750 miljoen euro voor vergroening. Dat bedrag wordt overigens teruggesluisd naar de loonbelasting. Kan de heer Van Ojik in dit kader een maatregel noemen waar hij het niet mee eens is?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
In de overtuiging van mijn fractie is het absoluut noodzakelijk dat je, als je met dit pakket de omslag wilt maken, daar begint waar de energieconsumptie het meest excessief is. Ik wijs bijvoorbeeld op de belastingopbouw in de energieketen. Als je datgene wat grootverbruikers van energie aan belasting betalen, vergelijkt met wat reguliere verbruikers van energie aan belasting betalen, is er sprake van een totale wanverhouding. Ik neem aan dat de heer Pechtold dat met mij eens is. Ik heb niets tegen een afvalheffing of een waterbelasting. Ik vind het goed dat het grootverbruik van water nadrukkelijk is meegenomen. De daadwerkelijke omslag zal echter pas plaatsvinden als je grootverbruikers van energie en grondstoffen voor hun gebruik, en uiteindelijk hun misbruik, gaat belasten. Dat staat niet in het akkoord en daardoor mis ik de daadwerkelijke omslag naar een duurzame economie.
De heer Pechtold (D66):
Ik zie 750 miljoen aan vergroeningsmaatregelen die terugkomen in besteedbaar inkomen. Ik vroeg aan de heer Van Ojik om één maatregel te noemen die GroenLinks niet steunt. Ik hoorde er geen antwoord op. Wij steunen samen het volledige pakket van 750 miljoen. Nu vraagt de heer Van Ojik om ervoor te zorgen dat bedrijven ook wat vaker gaan meebetalen aan de vergroening. De heer Van Ojik en ik constateerden samen dat grootverbruikers boven 300 m3 niet betalen voor leidingwater. Hoewel de premier de begroting doorgaans ongelooflijk goed kent, hoorden wij hem — de microfoon stond open — zeggen: "bizar!". Het zit er nu wel in dat grootverbruikers gewoon voor hun water gaan betalen. Ik geef toe dat de ambitie van GroenLinks en D66 veel verder reikt, maar de eerste 750 miljoen zijn binnen en van geen enkele maatregel zegt de heer Van Ojik dat D66 die fout heeft genomen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat klopt. Ik heb geprobeerd om de heer Pechtold duidelijk te maken dat wij niet zozeer iets tegen de maatregelen hebben. Ik heb echter ook geprobeerd om uit te leggen dat maatregelen die volgens ons echt nodig zijn voor de transitie naar een duurzame economie, in het akkoord ontbreken. Als ik de heer Pechtold goed begrepen heb, verschillen wij daar niet eens over van mening. Hij vindt ook dat ze in het akkoord ontbreken.
De extra bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid zijn onbegrijpelijk, vooral omdat elders met geld gesmeten wordt. Ik noem de algemene heffingskorting, waarmee we bijna een half miljard euro naar gezinnen brengen die meer verdienen dan 55.000 euro en waarvan een belangrijk deel zelfs terechtkomt bij gezinnen die meer dan 95.000 euro verdienen. In de visie van mijn fractie is dat een onverantwoorde beslissing in een tijd waarin zo zuinig met geld moet worden omgesprongen. Hetzelfde geldt voor het handhaven van de leeftijdsdifferentiatie in de kinderbijslag, waardoor honderden miljoenen worden uitgedeeld aan huishoudens die het geld echt niet nodig hebben.
Dat brengt mij bij de effecten van het akkoord en het eerlijk delen van de lasten. In 2014 gaat iedereen er een beetje op vooruit. We hebben er vanochtend al over gesproken. Als we echter wat verder vooruitkijken, dan zien we dat 2017 een weinig fraai beeld laat zien. Ik heb vanochtend in het debat met collega Samsom verwezen naar de tabellen over de koopkrachtontwikkelingen en het verschil in koopkracht dat is ontstaan door het vaststellen van dit maatregelenpakket. Je ziet duidelijk dat er gekozen is voor het brengen van extra geld naar mensen met hoge inkomens en het op nul of zelfs in de min zetten van mensen die heel kwetsbaar zijn. In de tabel wordt het effect op de hogere inkomens nog niet eens volledig zichtbaar — ik verwijs naar de tekst die in de brief staat — omdat het voor een belangrijk deel optreedt bij inkomens tussen twee en drie keer modaal. Dat heeft veel minder met eerlijk delen te maken dan met het standpunt van de heer Pechtold dat nivelleren banen kost en dat het hele pakket daardoor gelukkig een beetje denivellerend is geworden. Ook hier geldt dat je niet allebei kunt hebben: je kunt niet als ene partner aan tafel zeggen dat het pakket niet denivellerend is, en als andere partner zeggen dat we gelukkig een beetje denivellering hebben binnengehaald omdat dit goed is voor de werkgelegenheid. Het kan niet allebei.
De heer Pechtold (D66):
Nee dat kan niet, maar wat wel kan is goed omgaan met de koopkrachtcijfers. Ik ben er ook geen fan van, want niemand herkent zich er uiteindelijk in. Dan komen wij weer bij die puntenwolken of bij het Nibud uit; dat is allemaal een drama. De heer Van Ojik kan toch echter niet ontkennen, als je kijkt naar de wijzigingen die door de drie partijen zijn aangebracht, dat er bij alle inkomens voor volgend jaar een plus staat? Het was een pakket van 6 miljard. Vorig jaar heb ik samen met GroenLinks een pakket van meer dan twaalf miljard afgesproken als onderdeel van alle bezuinigingen die er de afgelopen jaren op ons bordje lagen. Ik hoop dat de heer Van Ojik toch ook niet goedkoop wil omgaan met de koopkrachtcijfers, maar dat hij gewoon reëel wil blijven. Kijk je naar de meerjarencijfers, dan zijn eigenlijk alle categorieën rustig, behalve het deel waarop de overheid nauwelijks invloed heeft, te weten de aanvullende pensioenen. Dat zit hem vooral in de pensioenopbouw in de tweede pijler, zoals door collega's hier nog eens is bevestigd. Daar gaan wij niet over, althans onze middelen zijn op dat gebied beperkt. Waar de overheid daarvoor kan zorgen, komt er volgend jaar rust in de koopkracht, en op langere termijn evenwicht. Dat kan de heer Van Ojik, vorig jaar met GroenLinks nog verantwoordelijk voor 12,5 miljard aan ombuigingen, toch niet ontkennen?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het gaat erom wat je onder evenwichtige koopkrachtontwikkeling verstaat. Dat is zo'n begrip dat ook de coalitiepartijen vorige week zijn gaan gebruiken, toen de woorden nivelleren en denivelleren wat te polariserend bleken uit te werken. Toen zijn wij gaan spreken over een evenwichtige inkomensontwikkeling, als ik mij goed herinner. Als ik het beeld voor 2017 vergelijk met het beeld dat er was op basis van de miljoenennota, dan heeft er in die aanpassing een zekere mate van denivellering plaatsgevonden. Ik heb de heer Pechtold dat overigens ook horen zeggen. Dat wilden sommige partijen graag. Het is niet mijn keus, want ik geloof er niets van dat het goed is voor de werkgelegenheid. Maar de heer Pechtold heeft het tijdens de algemene beschouwingen niet één keer, niet vijf keer, maar misschien wel tien keer gezegd. Hij heeft zijn zin gekregen en daar feliciteer ik hem mee, maar als dan de heer Samsom — die inmiddels bij de interruptiemicrofoon staat — zegt "het pakket is helemaal niet denivellerend en de mensen met lagere inkomens leveren helemaal niet in ten opzichte van de mensen met de hogere inkomens", kan dat niet allebei waar zijn. Dat is mijn punt.
De heer Samsom (PvdA):
De discussie ging over de vraag of lage inkomens hadden ingeleverd. Dat is niet het geval. Wij zijn het eens over het feit dat hoge inkomens iets minder marginale druk hebben ondervonden. Dat komt onder andere door keuzes die de heer Pechtold voorstond, maar er is nog iemand die zo'n keuze heeft gemaakt, namelijk de partij die een motie indiende om 100 miljoen terug te sluizen naar de kinderopvangtoeslag. Dat bedrag kwam voornamelijk terecht bij de middeninkomens en de hoge inkomens. Wie was de ondertekenaar van die motie, die zorgde voor kleinere marginale druk bij hogere inkomens? Ik heb de motie meeondertekend en was het er dus mee eens, maar wie was nu degene die deze motie ondertekende?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De motie-Van Ojik/Samsom had een aantal elementen. Dat weet de medeondertekenaar minstens zo goed als ik. Een van die elementen was 100 miljoen koopkrachtreparatie voor mensen met lage inkomens. Dat was een nivellerende maatregel. Wij hebben daar toen met anderen discussie over gehad. Dat er bij het herstellen van de kinderopvangtoeslag voor gekozen is om een belangrijk deel daarvan naar mensen met hogere inkomens te laten gaan, heeft te maken met het feit dat de uitval in het gebruikmaken van de kinderopvang daar het grootste was. Dat weet de heer Samsom heel goed. Dat was de reden, een zeer specifieke reden, waarom we toen op dat punt dat onderdeel van de motie voor onze rekening hebben genomen. Er zat ook iets in de motie waar we het hopelijk nog over gaan hebben de komende tijd, namelijk om 100 miljoen extra beschikbaar te stellen voor mensen met lage inkomens. Daarmee was het totaalbeeld van wat er in de motie gevraagd werd, zeker niet denivellerend, zeg ik tegen de heer Samsom als medeondertekenaar. Dat weet hij ook heel erg goed.
De heer Samsom (PvdA):
Ik weet heel goed dat er inderdaad goede redenen waren om dat te doen. Daarom was ik het er ook mee eens. Ik ben blij dat de heer Van Ojik die motie indiende. Daarom ondersteunde mijn fractie die motie ook. Er was een goede reden om 100 miljoen terug te geven in de kinderopvangtoeslag, wat voornamelijk neerkomt bij de hogere inkomens. Dat klopt. Het enige deel van het pakket dat echt direct aan GroenLinks is toe te wijzen, de motie-Van Ojik/Samsom, is een motie die 100 miljoen terugsluist naar de wat hogere inkomens. Dat is niet een probleem. Sommige dingen kun je ook gewoon goed met elkaar oplossen. Misschien moeten we dan met zijn allen minder zwart-wit aankijken tegen nivellering, tegen maatregelen, en gewoon eens kijken welke maatregelen nut hebben. Dit was er zo een. U stond daar voor, mijnheer Van Ojik, blijf daar dan ook gewoon voor staan!
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik sta er nog steeds voor, maar de heer Samsom kan toch niet ontkennen dat de motie-Van Ojik/Samsom waar hij aan refereert nog niet eens voor de helft is uitgevoerd? Immers, het deel van de 100 miljoen reparatie in de kinderopvang is wel uitgevoerd, maar het deel van 100 miljoen reparatie van de koopkracht van mensen met de laagste inkomens is nog niet uitgevoerd. Dus ik sta ervoor, ik ben er trots op, ik ben heel blij dat we dat met het kabinet hebben kunnen regelen. Ik heb daar ook geen enkel geheim van gemaakt, maar het is niet juist om nu de indruk te wekken dat de heer Samsom en ik samen een motie hebben ingediend, waarvan het totale effect denivellerend was, want het is simpelweg niet zo. Ja, wel als je alleen naar de bovenste regel van de motie kijkt en de rest vergeet. Dus het spijt me, ik kan het niet mooier maken dan het is: die motie was niet denivellerend en dat zouden wij allebei fijn moeten vinden. Het lijkt alsof de heer Samsom zich daar wat minder gemakkelijk bij voelt dan ik.
Over het eerlijk delen heb ik volgens mij het nodige gezegd. Ik vind het eindbeeld in de plaat — ik gebruik dat woord nog maar een keer, dat heb je vaak als je net een nieuw woord hebt geleerd — niet eerlijk delen en uiteindelijk kon ik dat ook niet voor mijn verantwoordelijkheid nemen.
Ten slotte de ambitie op werk. Wij hebben daar eerder over gesproken. Eigenlijk was het alle partijen, ook de partijen die inmiddels van tafel zijn gegaan, zoals de mijne, voor een belangrijk deel erom te doen, te bezien of we aan die ook in 2014 nog snel oplopende werkloosheid echt iets kunnen doen, of we echt een trendbreuk zouden kunnen bewerkstelligen. Het is dan ook echt met spijt dat ik moet vaststellen dat hetgeen er op dat gebied is uitgekomen, 50.000 banen als ambitie, in de komende 27 jaar — banen die er uiteindelijk in 2040 zullen zijn — een toch wat schamel resultaat is. Ik kan het niet anders zeggen, in het licht van de oplopende werkloosheid. Ik hoop dat het bij deze bescheiden ambitie niet zal blijven de komende tijd.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Wat was het een somber weer toen we vorige week telkens weer naar het ministerie van Financiën gingen om te praten over de begrotingen van 2014. Veel regen, veel wind. Toen vrijdagavond de begrotingsafspraken rondkwamen, veranderde het weer al snel. De volgende dag begon met een stralende zon! Ik zou niet durven om hier een verband te veronderstellen, al was het maar omdat het de dag daarna weer echt helemaal bar en boos was. Nee, voorzitter, deze begrotingsafspraken zullen niet in een keer zorgen voor economische zonneschijn. Ze zullen niet ineens een fantastische groei van het aantal banen opleveren. Ze zullen evenmin in één klap het grote gat op de staatsbegroting dichten. De SGP-fractie is er, in alle bescheidenheid, wel van overtuigd dat deze begrotingsafspraken goed nieuws zijn. Een politieke shutdown is wel het allerlaatste waar burgers en bedrijven op zitten te wachten. Was het niet de president van de Nederlandsche Bank die nog maar kort geleden zei dat de politiek het economisch herstel wel eens in de weg zou kunnen staan? Mijn oproep was en blijft: laat de Tweede Kamer haar werk afmaken. Wij genieten van verkiezingscampagnes en wij houden veel van verkiezingsdebatten, maar wij merken dat heel veel kiezers er wél genoeg van hebben om steeds voortijdig naar de stembus te worden geroepen. Zij willen duidelijkheid. Zij willen daadkracht. Deze begrotingsafspraken dragen bij aan het wegnemen van onzekerheid en aan het bouwen aan vertrouwen. Dat noem ik goed nieuws.
De nieuwe plannen brengen ook inhoudelijk belangrijke bijstellingen aan in de plannen die op Prinsjesdag werden gepresenteerd. Tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag nam ik u mee op werkbezoek naar een gezin in Scherpenzeel en een gezin in Medenblik met drie schoolgaande kinderen. Ik ben blij dat ik tegen die gezinnen nu kan zeggen: het is gelukt om aan veel van jullie zorgen tegemoet te komen! Ik kan tegen die gezinnen zeggen: jullie hoeven die €900 kinderbijslag niet in te leveren en de hoge rekening voor schoolboeken krijgen jullie niet gepresenteerd. De SGP is de gesprekken ingegaan met de wens om gezinnen meer te ontzien, om te voorkomen dat alleenverdieners er weer hard op achteruit zouden gaan. We hebben ons ervoor ingezet dat van elke extra verdiende euro minder aan de schatkist hoeft te worden afgedragen. Op deze terreinen worden stappen gezet. Wij tellen onze zegeningen op die terreinen.
Goed nieuws is het ook dat er meer geld beschikbaar komt voor de mantelzorg, dat de toeslag voor alleenverdieners met een gehandicapt kind behouden blijft en dat niet wordt getornd aan de regeling voor weduwen en wezen. Wij zijn er ook heel blij mee dat er eindelijk meer geld komt voor Defensie en voor de Nederlandse militairen, in plaats van dat er een nieuwe plundertocht volgt om de toch al magere defensiekassen leeg te graaien. Hopelijk is dit nu eens echt een trendbreuk.
Een goede zaak is ook het verlaagde btw-tarief voor onderhoud en renovatie in de bouw. Investeringen in innovatie en onderwijs zijn dat ook, evenals de arbeidsmarktmaatregelen. De SGP beseft dat de zon niet overal tegelijk kan schijnen. Ik weet dat er nog veel te wensen overblijft, ook vanuit het perspectief van ons verkiezingsprogramma en ons financiële plaatje. Ik zeg er echter wel het volgende bij. Wat in jaren is scheefgegroeid, kan niet in één enkele week worden rechtgetrokken.
Mag ik twee dingen noemen waarop ik nog graag een nadere reactie van het kabinet hoor? Zij gaan juist over die toekomst. De collectieve lastendruk is nog steeds veel en veel te hoog. Wij zien graag dat er nu al verder vooruit wordt gekeken naar de mogelijkheden voor lastenverlichtingen voor burgers en bedrijven, en naar het snijden in de overheidsuitgaven op de langere termijn. Welke mogelijkheden ziet het kabinet op dat vlak?
Een tweede punt dat ik hier nog wil noemen, is de nadruk op meer werk en meer banen. Daarover zeggen wij: die nadruk is prima. In de huidige economische modellen en fiscale maatregelen mist mijn fractie echter een uitdrukkelijke waardering voor zorgtaken. We moeten niet de werkelijkheid in beperkte economische modellen willen proppen, maar de modellen meer laten aansluiten op de werkelijkheid. We moeten laten meewegen hoe waardevol het is als mensen werk maken van zorg voor elkaar. Dat is een ontwikkeling die bijvoorbeeld ook in de plannen voor de hervorming van de langdurige zorg zitten. We missen het op waarde schatten van die zorg voor elkaar in de economische modellen waarmee wordt gerekend.
Ik zeg tot slot nog dit. We hebben het veel over hervormingen op de arbeidsmarkt, over het onderwijs en over het saneren van de overheidsfinanciën. Dat is allemaal heel belangrijk en daar doe ik niets aan af. Maar laten we ons er niet blind op staren. Er is meer dan belastingdruk, er is meer dan koopkrachteffecten en er is meer dan ramingsbijstellingen. De SGP zal blijven zeggen: de mens leeft niet bij brood alleen.
Tijdens de algemene beschouwingen, drie weken geleden, had ik het over een strandwandeling in Scheveningen. De wandeling liep uit op een bezoek aan een zeker pretpaleis op de Pier, met een wietplantage en een megagroot gokpaleis. Ik zie dat de heer Pechtold het zich herinnert. Ik weet niet of u in alle hectiek vorige week het nieuws hebt gevolgd, maar vorige week stond in de krant dat de Pier gesloten moet worden. De Pier is in verval geraakt en te gevaarlijk geworden. Dat is veelzeggend. Het goede nieuws is dat deze abrupte sluiting hoop biedt voor een heel grondige hervorming. Onze stelling is: als er goed gereformeerd wordt, knapt iedereen daarvan op. Mijn bijdrage aan de algemene beschouwingen eindigde ik met een verwijzing naar de ark van Noach. Concreet: geen houding van "na ons de zondvloed". Integendeel, oog voor de regenboog, verbondenheid en trouw aan elkaar, een betere bescherming van kwetsbaar leven en veel meer oog voor Gods goede geboden. Dat zijn geen zaken om met een voet tussen de deur af te dwingen, maar wij zullen niet moe worden om ook op die broodnodig morele en geestelijke hervormingen met klem en overtuiging aan te dringen.
De heer Pechtold (D66):
Om ook zichtbaar vanaf deze plek recht te doen aan de samenwerking: ik ben blij dat de Pier gerenoveerd kan worden. Het was tot voor kort de enige plek in Scheveningen waar je op zondag in alle rust kon winkelen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Als dat voorbij is, is dat zeker goed nieuws!
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Eigenlijk past het niet. Vijftien zonnebloemen in een vaas. Drie elkaar tegensprekende economen op één Zweeds podium. Of vijf tegengestelde politieke stromingen in één kabinet. Het akkoordje waarop de mannenbroeders van D66 en de liberalen van de SGP het gooiden, onder toeziend oog van VVD, PvdA en de ChristenUnie. Zoals het Kunduzakkoord niet veel verschilde van het Catshuisakkoord en de PVV in no time uitwisselbaar bleek voor D66, de ChristenUnie en GroenLinks, zo verschilt het Herfstakkoordje nauwelijks van het Kunduzakkoord, zij het dat GroenLinks uitwisselbaar bleek voor de SGP. Socioloog Willem Schinkel had gelijk toen hij zei dat alle politieke partijen inmiddels lijken op D66, behalve de Partij voor de Dieren.
Er moest en zou 6 miljard euro bezuinigd worden, maar de kazernes in Ermelo en Assen blijven nog even open, de schoolboeken blijven toch nog even gratis en het blijft lonen om kinderen te krijgen. En de AIVD hoeft 10 miljoen euro minder te bezuinigen, zodat hij goed naar de Nederlandse burger kan blijven luisteren. Het onderwijs krijgt er 650 miljoen euro bij, hoewel niemand weet wie dat gaat betalen. Kosten dezes: 700 miljoen extra tekort in 2014.
Is dit nu het grote denken dat ons uit de crisis gaat helpen? Of is dit het maximaal haalbare van vijf partijen met tegengestelde ideeën rond een grabbelton met cadeautjes? Het gebak dat geserveerd is bij het gesloten akkoordje, is zoet in de mond maar bitter in de buik. Ik denk dat collega Van der Staaij ongetwijfeld weet waar hij dit eerder heeft gehoord. Nog voor de gemeenteraadsverkiezingen zal blijken dat er geen groepen zijn die er geld bij krijgen, zoals wel gesuggereerd wordt, maar dat hier en daar alleen minder wordt bezuinigd dan eerst werd aangekondigd. Wij weten inmiddels hoe participatiepolitiek werkt. De euforie is binnen een paar weken over zodra duidelijk wordt dat het kabinet geen structurele maatregelen neemt om de crisis echt te bezweren en dat het eigenlijk maar één doel had: tijd kopen met geld dat er niet is, hopen op betere tijden en intussen schuilen bij elkaar, ondanks gebrek aan politieke geestverwantschap. De coalitie van water en vuur is gewoon aangevuld met meer water en meer vuur. Daarmee is het beeld van een constructieve oppositie, die de coalitie in het zadel zou houden, maar beperkt houdbaar, zeker nu 80% van de kiezers het beleid als averechts beoordeelt. Mark Rutte droomde ooit van groenrechts en Diederik Samsom is in het licht van zijn oude idealen duidelijk naar averechts opgeschoven.
De voorgestelde vergroeningsmaatregelen zijn greenwashing. Waarom zouden wij het drinkwater belasten als wij weten dat dit maar een druppel is op de gloeiende plaat vergeleken met de watervoetafdruk van de Nederlandse veehouderij? Voor de productie van 1 kilo biefstuk is 15.000 liter drinkwater nodig. Dat is net zoveel als de gemiddelde Nederlander verbruikt bij een jaar lang douchen. Wie serieus wil vergroenen, komt met een vleestaks zoals collega Pechtold de kiezer ook beloofde, en niet met een drinkwaterheffing, want dat is symboolpolitiek. Dit akkoord is weer een nieuwe grootste gemene deler. Om de pijn van een enorme operatie te verzachten, krijgen de deelnemende partijen ieder een aardigheidje voor de eigen achterban. De 50.000 beloofde banen zijn uitgesmeerd over 27 jaar. Dat is niet meer dan een handjevol extra arbeidsplaatsen per jaar, als alles meezit, in een land waar meer dan 1,5 miljoen mensen aan de kant staan, met een uitkering en zonder een baan. In het begrotingsakkoord wordt een marginale loonkostenverlaging genoemd. Dit is puur symboolpolitiek. Er wordt hiermee geen substantiële werkgelegenheid gecreëerd.
Wij weten dat er landen zijn waar de economie nog enigszins floreert omdat ze één ding met elkaar gemeen hebben: lagere loonkosten. De premies en belastingen op het loon werken als een accijns op arbeid. Normaal gesproken heeft accijns tot doel het gebruik af te remmen, zoals de accijns op alcohol, tabak en benzine. Een accijns op arbeid is een systeemfout in onze economie. Het kabinet zou kunnen inzetten op het massaal creëren van werkgelegenheid door de loonheffingen af te schaffen en te vervangen door een belasting over de onttrokken waarde. Het stimuleren van de inzet van arbeid in plaats van hem te ontmoedigen, zou de kern moeten zijn van een werkgelegenheidsbeleid dat het begrotingstekort en de werkloosheid kan bestrijden. Er wordt al sinds 1996 nagedacht over mechanismen om de arbeid goedkoper te maken zonder de lonen te verlagen. De politieke wil hiervoor ontbreekt echter. Het blijft bij symboolpolitiek. De minister-president riep iedereen op een nieuwe auto te kopen om zo de crisis op te lossen. In de nieuwe plannen wordt hierop voortgeborduurd. Erfenissen moeten alvast met de warme hand worden geschonken en ondernemers worden gestimuleerd miljarden van hun bedrijfskapitaal op te nemen en in de economie te stoppen. Dit kabinet wil vol gas doorrijden op de reservetank en zo komt Jan Splinter door de winter. Inmiddels is het "willen is kunnen"-gevoel van collega Samsom vastgelopen in wat hij zelf altijd zo graag aanduidt als "de grindbak van de rauwe realiteit". Hij heeft zijn idealen van toen afhankelijk gemaakt van gelegenheidscoalities die met spiegeltjes en kraaltjes de aandacht van een grote crisis proberen af te leiden. De Partij voor de Dieren heeft er in een vroeg stadium voor gekozen geen steun te verlenen aan dergelijke schijnbewegingen. In september liep collega Pechtold nog met opgerolde broekspijpen een blauwtje bij de coalitie langs het strand bij Wassenaar. Ruim een maand later zijn Pechtold, Van der Staaij en Slob samen nodig om het krakende kabinet overeind te houden.
Kiezers hebben geen vertrouwen in opportunistische politiek. Volgend jaar zijn er tenminste twee verkiezingen, zodat niet alleen politici zich kunnen uitspreken over wat het landsbelang is, maar ook de kiezers. In dat kader zal het u niet verbazen dat ik voorts van mening ben dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
De voorzitter:
Na de inbreng van de heer Klein is de eerste termijn van de Kamer voorbij. We schorsen daarna voor twintig minuten. Daarna zal het kabinet de vragen beantwoorden.
De heer Klein (50PLUS):
Voorzitter. Uit peilingen zou blijken dat Nederland blij is met het akkoord, maar dat is maar heel betrekkelijk. Het positieve oordeel beperkt zich tot het feit dat er überhaupt iets gesloten is. Mensen willen dat een kabinet echt gaat regeren in plaats van akkoordjes te sluiten. Voor het overige is Nederland blij gemaakt met een dooie mus en halfslachtig beleid. Dat het verstandig is dat partijen met het kabinet om tafel gaan zitten om een begroting te maken die in principe ook op steun in de Eerste Kamer kan rekenen, staat voor 50PLUS buiten kijf. Juist door met elkaar te praten kun je tot oplossingen komen. PVV en SP gooiden helaas de handdoek in de ring voordat de wedstrijd begonnen was. 50PLUS vond de onderhandelingsruimte bij de start twee weken geleden zeer beperkend. Een pakket van 6 miljard aan bezuinigingen en lastenverzwaringen was en bleef het piketpaaltje van het kabinet. 50PLUS gaf in de algemene politieke beschouwingen al aan dat dit geen verstandige keuze is om Nederland erbovenop te helpen. In de algemene financiële beschouwingen zal ik hierop terugkomen; dat is of vanavond of morgen.
Alle constructieve deelnemende partijen hebben van dit kader kennisgenomen. Er is alleen onderhandeld over de wijze waarop de pijn binnen die 6 miljard anders verdeeld kan worden. 50PLUS vindt het van belang dat de onevenwichtige kabinetsbezuinigingen en lastenverzwaringen ten nadele van de 50-plussers worden omgebogen. We hebben daarvoor drie thema's aangeleverd middels de volgende voorstellen. Zorg voor de ouder wordende mens, versterk de huishoudelijke zorg, schrap de bezuinigingen op de persoonlijke verzorging, zorg voor de volgende generatie. Wij stelden een sterke verhoging voor van de vrijstelling van de erfbelasting, die oneerlijke en onrechtvaardige sterftaks. Zorg voor een rechtvaardig inkomen voor ouderen, voor een verhoging van de ouderenkorting, voor compensatie van de gevolgen van de WUL voor vroeggepensioneerde zzp'ers en voor opvang van het verlies aan koopkracht voor AOW'ers. Maar wat zagen we in de openingsset van het kabinet? Niets, maar dan ook niets waaruit nog enigszins blijkt dat het kabinet oog heeft voor ouderen. Integendeel. Als er op een menukaart niets, maar dan ook helemaal niets fatsoenlijks staat, ga je niet soebatten met de kok, maar stap je op. Je hebt je goede wil getoond, maar het moet wel van twee kanten komen. Het kabinet wil niets doen voor de ouderen terwijl zij, ten opzichte van andere groepen onder de kabinetten Rutte I en II, al onevenredig veel hebben moeten inleveren.
Als er uiteindelijk nog twee partijen vertrekken, blijft er een clubje van drie fracties over die door de pomp moeten gaan. Dan wordt het interessant om te zien of Nederland er echt iets mee opgeschoten is. Ja hoor, een tbs-kliniek blijft over. Dat was een puntje van de ChristenUnie. Een pantserinfanteriebataljon blijft open. Dat is volgens mij een punt van de SGP. Van de publieke omroep worden niet beide benen maar geamputeerd, maar slechts één. Dat is een puntje van D66. Verder blijven er veel vage posten over, zoals de al eerder besproken 650 miljoen lumpsum voor het onderwijs. We moeten ook blij zijn met 11 miljoen voor tweënhalf miljoen mantelzorgers, wat neerkomt op maar liefst €4,40 per mantelzorger extra per jaar. Zet dat zoden aan de dijk of is het slechts symboolpolitiek? Er zijn veel lastenverzwaringen, zelfs op het water uit de kraan, een eerste levensbehoefte. Dan zijn er met name nog alle lastenverhogingen voor de automobilist. De hele autobranche is door dit akkoord van de VVD met de andere partijen de klos. "VVD" en "autootje pesten" blijken anno 2013 synoniem te zijn. Wie had dat nu kunnen denken?
Waar leidt dit pakket toe? Als het een beetje meezit, komen er over 27 jaar, in 2040, 50.000 banen bij. Dan zijn veel werkzoekenden van nu met pensioen, hopelijk. Dit kabinet noemt dit extra banen op termijn en draait mensen daarmee een rad voor ogen. Juist op de hoofdzaken wordt te weinig gedaan. Sterker nog, de tweedeling tussen werkend en niet-werkend Nederland wordt groter. Mensen die niet meer werken, de gepensioneerden, krijgen na 2014 een onevenredig koopkrachtverlies voor de kiezen. Voor hen is er het meeste koopkrachtverlies van alle groepen: tot -4,5%. En dan zijn de pensioenkortingen nog maar gemiddeld voor 0,75% meegerekend. Een zeer rooskleurig gemiddelde dat geen recht doet aan de realiteit waarmee de gepensioneerden zullen worden geconfronteerd. Dan zegt het kabinet: sorry, daar kunnen wij niets aan doen, dit is een zaak voor de pensioenfondsen. Dat is een wel erg goedkope redenering, want ook die pensioenfondsen werken binnen een wettelijk kader dat wij hier samen hebben vastgesteld.
Dan zijn er nog de bezuinigingen op de zorg. Ouderen die veel zorgkosten hebben, mogen zelfs rekenen op een koopkrachtverlies van 6,1%. Wij hebben het dan over ouderen met een klein aanvullend pensioentje en niet over de vermogenden. Dat wordt pijn lijden.
De plannen voor de arbeidsmarkt zijn droever dan droef. De doorwerkbonus voor oudere werkenden wordt afgeschaft. 770.000 werklozen worden sneller verplicht te gaan werken, bij voorkeur onder hun niveau. Alsof de banen voor het oprapen liggen!
Zijn er dan geen lichtpuntjes in dit akkoord? Die zien wij bijvoorbeeld wel in het terugdraaien van de verlaging van de zelfstandigenaftrek met 300 miljoen. De zzp'ers ondervinden echter nog steeds een nadeel van 287 miljoen als effect van de Wet uniformering loonbegrip. Dat willen wij ook herstellen. Voor de goede orde: dit zijn met name enthousiast werkende mensen, veel 50-plussers die op eigen kracht met ondernemerschap weer een bestaan proberen op te bouwen. Dit is een bestaan vol risico's. Ook de stamrechtvrijstellingen kunnen daarbij helpen — wij komen daarop terug bij de behandeling van het Belastingplan — maar de voorgenomen verslechteringen blijven staan. Daar hebben de partijen in dit akkoord geen oog voor.
De fractie van 50PLUS is blij dat de ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten niet volledig wordt afgeschaft. Dit lijkt echter een druppel op een gloeiende plaat. Dit geldt ook voor het terugdraaien van de zeer onrechtvaardige versobering van de ANW, de asociale kabinetsmaatregel die met name oudere weduwen benadeelde.
Hebben wij hiermee dan een constructief begrotingsakkoord dat duurzaam perspectief biedt? Nee, dat denken wij niet. Het kabinet is nu eventjes uit de brand, althans zo lijkt het, maar structureel verandert er niets. Het kabinet-Rutte blijft een minderheidskabinet dat zich alvast kan opmaken voor een volgend akkoord. Wellicht richt dat volgende akkoord zich op de onverantwoorde verlaging van het pensioenopbouwpercentage naar 1,75. Of is die deal die slecht is voor de jongeren van nu, de gepensioneerden van morgen, al in de maak?
De voorzitter:
Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 15.35 uur.
De vergadering wordt van 15.17 uur tot 15.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek de fotografen, dit deel van de zaal te verlaten. Ik geef allereerst het woord aan de minister-president voor de beantwoording in eerste termijn.
Termijn antwoord
Minister Rutte:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor het mogen bijwonen van het debat. Het aantal aan het kabinet gestelde vragen is inderdaad beperkt. Wij hebben er twee gevonden die beantwoord zullen worden door de minister van Financiën. Dat betreft de vraag over de CPB-doorrekening van de begrotingsafspraken en de vraag over de collectievelastendruk. Verder is er een vraag gesteld aan de minister van Sociale Zaken over de relatie tussen zorgtaken en werk en zijn ambities op dit punt. Ik zal mijzelf beperken tot een aantal inleidende opmerkingen.
Ik stel vast dat vijf partijen in deze Kamer vorige week afspraken hebben gemaakt met het kabinet over de begroting voor 2014 en over de doorwerking daarvan in komende jaren. Ik ben daar om twee redenen buitengewoon blij mee. In de eerste plaats is dat omdat er goede afspraken zijn gemaakt over de inhoud van die afspraken. We zijn erin geslaagd om binnen de financiële kaders met een pakket te komen dat goed is voor de werkgelegenheid op korte en lange termijn. Ik denk dat dit de grote winst van dit pakket is. In de tweede plaats ben ik er blij mee omdat we met deze afspraken politieke rust en duidelijkheid creëren. En ja, daarvoor is tegenwoordig meer en intensiever politiek en maatschappelijk overleg nodig dan in het verleden. Ik constateer echter ook dat we er met elkaar zijn uitgekomen en dat er politiek en maatschappelijk draagvlak is voor het motorblok van het kabinetsbeleid, zoals dat nu is gaan heten. Ik citeer daarmee maar even de minister van Financiën.
Ik heb er vorige week ook op gewezen dat in het pakket zaken zitten die tegemoetkomen aan de wensen die leven buiten deze vijf partijen. Dat is belangrijk omdat de dialoog met de Kamer niet eindigt met dit akkoord. Het kabinet is de rit begonnen met de ambitie om een zo breed mogelijk draagvlak te vinden voor alle moeilijke maatregelen die nodig zijn. Die ambitie hebben wij onverminderd en daarom omvat dit pakket heel veel. Dit pakket omvat niet alleen het op orde brengen van de overheidsfinanciën, maar het heeft ook oog voor een evenwichtige inkomensverdeling, een extra impuls voor onderwijs, innovatie en inzet op groene groei en aandacht voor gezinnen en een beter functionerende arbeidsmarkt. Het zit er allemaal in.
Dit is tot zover mijn beantwoording ter inleiding op de drie antwoorden die nu gegeven zullen worden. Mag ik de voorzitter in overweging geven om allereerst de minister van Financiën het woord te geven?
De voorzitter:
Dat mag u. Ik vraag de minister van Financiën dan ook of hij dat antwoord wil geven.
Minister Dijsselbloem:
Voorzitter. Aan mij zijn slechts twee vragen gesteld. De eerste vraag was naar aanleiding van de eerste reactie van het CPB op ons aanvullende pakket. Daarin zaten enkele elementen, onder andere de tijdelijke verlaging van het box 2-tarief. Het CPB hanteert bij de beoordeling van de maatregelen de vaste regel dat het echt wil zien dat alle voornemens die wij met elkaar afspreken ook belegd zijn met concrete maatregelen. Pas dan verwerkt het CPB dat in zijn doorrekening. Dat is een heel verstandige beleidslijn van het Centraal Planbureau. Het is aan ons om zo snel mogelijk alle elementen van het aanvullende pakket te beleggen met concrete maatregelen. Op een aantal punten is dat nog niet gebeurd, maar dat kon ook niet anders. Dat geldt bijvoorbeeld voor de prijsbijstelling. Ik zeg daar direct achteraan dat het niet voor het eerst is dat de prijsbijstelling wordt ingehouden in jaren waarin de begroting onder grote druk staat. We slagen er echter altijd in om de departementen dat te laten invullen met minder beleid. Dat doen we ook heel eenvoudig omdat de middelen, de prijsbijstelling, gewoon bij Financiën op de lat staan en niet worden uitgekeerd. Daar zit dus een zekere druk achter en dat is allemaal niet vrijblijvend.
Voor een aantal andere maatregelen geldt dat de nadere invulling daarvan op korte termijn geleverd zal moeten worden. Het is onze vaste overtuiging dat het CPB de maatregelen dan alsnog zal verwerken in de doorrekeningen.
Dat brengt mij op het meer specifieke punt van het tarief in box 2. Dat is een raming.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Kan de minister toezeggen dat die invulling voor de definitieve stemmingen over de begrotingen bekend is, zodat wij weten waar wij uiteindelijk over stemmen? Dat geldt ook voor de prijsbijstelling en de andere dingen die nog moeten worden ingevuld.
Minister Dijsselbloem:
Helaas kan ik dat niet toezeggen. Bij sommige maatregelen heeft het CPB een sterretje gezet. Die hoeven eigenlijk pas in 2015 te worden verwerkt. Ik noem bijvoorbeeld de schijnconstructies, die als titel in de plaats zijn gekomen voor de versobering zelfstandigenaftrek. Dat zal pas in 2015 ingaan. Daarvoor hebben we dus iets meer tijd.
De prijsbijstelling vindt altijd plaats in de loop van het jaar. De beslissing om die al dan niet uit te keren, zou in het voorjaar worden genomen. Die is nu eerder genomen. Het beleggen en de verwerking daarvan door de departementen in hun begroting, gebeurt dan bij de voorjaarsbesluitvorming. Dat kan ook, want het geld staat gewoon geparkeerd bij Financiën. Het geld wordt dus niet ondertussen al uitgegeven. Ik wil de Kamer voorstellen om haar in het voorjaar, zoals te doen gebruikelijk, te melden hoe dat plaatsvindt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De werkelijkheid zal toch zijn dat de departementen daarmee voor 1 januari, het liefst over het hele jaar, rekening willen houden. Ik neem aan dat de departementen per 1 januari al weten hoe zij het nu zeker niet doorgaan van de prijsbijstelling gaan verwerken.
Minister Dijsselbloem:
De departementen kunnen en konden er niet van uitgaan dat zij de prijsbijstelling zouden krijgen. Dat is niet altijd, maar de laatste jaren wel onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming. Nogmaals, het geld staat op de lat bij Financiën. Het komt dus niet tot uitgeven. De departementen kunnen er vervolgens voor kiezen om de versobering in de vorm van een kaasschaaf door te voeren of door middel van gerichte maatregelen. Daar zal men in het voorjaar helderheid over moeten geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
Minister Dijsselbloem:
Ik was bij de tijdelijke verlaging van het tarief in box 2. Dat blijft inderdaad een raming. Over die raming hebben wij toch voldoende zekerheid verschaft, en wel op basis van twee dingen. Ten eerste hebben wij ervaringscijfers uit 2007. Toen is eenzelfde maatregel genomen en was er ook een tariefsverlaging naar 22% met een plafond van €250.000. Voor de raming nu is die opbrengst naar beneden bijgesteld omdat de economische omstandigheden ten opzichte van 2007 een stuk slechter zijn. Ten tweede hebben wij ons gebaseerd op het CPB, dat de besparing van één miljard in 2014 heeft overgenomen. Het CPB heeft dat vanochtend bevestigd.
De tweede vraag die aan mij werd gesteld, was van de heer Van der Staaij. Hij vroeg welke mogelijkheden het kabinet ziet om in de toekomst de collectievelastendruk te verminderen. Hij heeft volstrekt gelijk: die is de laatste jaren opgelopen. In het licht van de crisis is dat niet wonderlijk. Wij hebben natuurlijk ook in de sociale zekerheid te maken met oplopende uitgaven op een aantal punten. We gaan ervan uit dat deze uitgaven zullen dalen op het moment dat we weer uit de crisis komen. Belangrijk zijn een aantal structurele hervormingen die wij doorvoeren. Denk aan de hervorming in de zorg, die structureel zal leiden tot een lagere stijging van de zorguitgaven ten opzichte van het patroon van de afgelopen jaren.
In de huidige begrotingsafspraken zitten in ieder geval per saldo lastenverlichtingen ten opzichte van het voorgenomen beleid. Dat is dus een eerste stap. Voor meer lastenverlichting in de toekomst zijn we natuurlijk afhankelijk van het aantrekken van de economie enerzijds en het op orde brengen van de overheidsfinanciën anderzijds. Daarna ontstaat er ruimte voor lastenverlichting. Dat hebben wij ook tot uitdrukking gebracht in de begrotingsregels. We hebben gezegd dat, als Nederland weer voldoet aan de doelstellingen van het Stabiliteits- en Groeipact en het feitelijk saldo een meerjarig overschot laat zien, wij 25% van dat overschot inzetten voor lastenverlichting. De andere 75% zetten wij dan in voor schuldreductie. Op die manier willen wij daar enigszins optimistisch op vooruitkijken.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan … De heer Buma heeft nog een vraag aan de minister van Financiën.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Snelheid is mooi, maar er zijn grenzen, voorzitter.
Toen het CDA met een alternatief kwam, zei de minister van Financiën dat het niet solide was. Een aantal dingen werden niet goedgekeurd. Nu heeft de regering zelf een begroting met daarin een aanpassing, waarbij ook een aantal dingen niet worden goedgekeurd en de 6 miljard niet wordt gehaald. Als hij kijkt naar wat hij toen zei, wat zegt hij dan van de begroting die hij nu zelf presenteert?
Minister Dijsselbloem:
Solide. Mijn commentaar richtte zich toen niet op de prijsbijstelling, maar op het thema van de nullijn in de zorg. Dat thema hebben wij in het kabinet meerdere keren binnenstebuiten gekeerd. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het in het licht van het juridisch bindende karakter van convenanten niet mogelijk is om dat convenant per direct op te zeggen en de nullijn dwingend op te leggen; tenzij je zo ver zou willen gaan als een loonwet, die een veel bredere impact zou hebben, met alle gevolgen van dien, niet in de laatste plaats voor het sociaal akkoord. Ook wij vinden dat politiek geen wenselijke weg.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat betrof de haalbaarheid en wenselijkheid, niet de soliditeit. Daarop komt een tegenvraag. In het voorstel van nu wordt voor onderwijs geld uitgegeven waar het CPB grote vraagtekens bij zet. Ook vindt het de opbrengst van de box 2-maatregel zeer onzeker. De minister kan dat toch onmogelijk "solide" noemen?
Minister Dijsselbloem:
Nee, ook het CPB noteert die één miljard aan box 2-maatregelen. Dat is onzeker, omdat we niet weten in welke mate daarvan gebruikgemaakt zal worden. Het is dus een raming. Dit geldt overigens voor veel cijfers in de begroting: dat zijn ramingen op basis van ervaringsgegevens, verwachtingen en prognoses.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
In dat geval een laatste vraag, want zo houden we de snelheid erin. Afhankelijk van het antwoord is het ook echt mijn laatste vraag. Het kabinet heeft al aan Brussel laten weten hoe die 6 miljard wordt ingevuld. Het CPB heeft daar nu een stempel op gezet voor 5,3 miljard. Waar gaat Europa straks van uit? Van wat het kabinet inlevert? Of moet dat zijn voorzien van een stempel van een onafhankelijke autoriteit om het ook 6 miljard te laten zijn? Voor volgende jaren is dit ook van belang.
Minister Dijsselbloem:
Nee, de Europese Commissie komt tot haar eigen oordeel. Ze vraagt niet of er op dit moment wel een stempel van het CPB op staat voor de volle 6 miljard. Het CPB heeft overigens niet gezegd dat we het niet zullen halen, maar wel dat op dit moment een aantal van de aannames onvoldoende is belegd met instrumenten, uitvoeringen en precieze voornemens. Daar heeft het gewoon gelijk in, maar dat gaan we binnen de noodzakelijke termijnen gewoon doen. Brussel komt dus tot zijn eigen oordeel, beoordeelt die 6 miljard zelf. Op basis van onze ervaring — het inhouden van de prijsbijstelling is immers niet voor het eerst — met de Europese Commissie over dit onderwerp zien wij dat met vertrouwen tegemoet. In de tweede helft van november horen wij van de Europese Commissie of zij vindt dat ons pakket nog steeds voldoet aan de effectieve inspanning voor 6 miljard structureel.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het nieuwe pakket gaat dus naar Brussel en de verwachting is dat dit zal worden beoordeeld met dezelfde meetlat als de begrotingen van het kabinet, zodat daarover geen probleem hoeft te ontstaan.
Minister Dijsselbloem:
Zo is het.
Minister Asscher:
Voorzitter. Laat ik beginnen met uit te spreken dat ik, met de heer Van der Staaij, veel waardering heb voor mensen die mantelzorg verlenen en hun naasten in eigen kring opvangen. Zij verdienen ons respect en onze bewondering. Vele mensen die dit doen, combineren dat met een heel druk bestaan, met jonge kinderen, met een reguliere baan. Dat maakt het des te knapper dat zij dit doen. De heer Van der Staaij vroeg of die waardering niet tot uitdrukking zou moeten komen in de modellen over werkgelegenheid. Immers, wat daarmee wordt verricht, is ook werk. Het Centraal Planbureau is het enige instituut dat voor ons werkgelegenheidseffecten berekent. Dat doet het aan de hand van modellen. Ik zie niet dat mantelzorg daar op een makkelijke manier in zou kunnen worden geschoven, mede omdat deze vaak zijn gebaseerd op internationale definities. Dat neemt niet weg dat het van belang is om toe te zeggen dat we bij maatregelen met grote effecten voor mantelzorgers, afspreken dat er een kwalitatieve duiding van de effecten op mantelzorgers kan worden gegeven. Ten slotte wil ik erop wijzen dat we ook beleidsmatig bekijken hoe we het combineren van werk en zorg, mantelzorg en andere taken, verder kunnen bevorderen. Met het oog daarop zal het kabinet binnenkort een bijeenkomst organiseren, juist over het thema arbeid en zorg, met nadruk op mantelzorg. Dit gebeurt op suggestie van de heer Heerma van het CDA. Die zal ongetwijfeld ideeën opleveren die de combinatie van al die ingewikkelde zaken als werk en zorg of mantelzorg, in het moderne leven kunnen vergemakkelijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van de heer van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Als u het goedvindt, is mijn vraag niet noodzakelijkerwijs voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik heb even het antwoord van de drie bewindslieden afgewacht. Ik heb een van de weinige concrete vragen gesteld. De heer Pechtold sloot zich, gaandeweg mijn vraag, bij mij aan. Wat is er precies afgesproken? Waar hebben de akkoordpartijen zich nu precies akkoord mee verklaard bij de begroting? Ik stelde die vraag natuurlijk, omdat er in heel veel van de bijdrages van collega's en mijzelf, naar mijn smaak, verschillende dingen over werden gezegd. Het lijkt mij goed — ik ben blij dat de minister-president alweer staat — om daar ook van het kabinet meer duidelijkheid over te krijgen.
Minister Rutte:
Ik dacht dat dit langzamerhand duidelijk was geworden in het debat, maar ik zal de vraag graag beantwoorden. Wij hebben afspraken gemaakt over de aanpassing van de begroting en het belastingplan voor 2014, met doorwerking. De doorwerking betreft met name een aantal dekkingsposten die fors door de hele begroting heen lopen en een flink aantal intensiveringen die ook door de begroting heen lopen. Daarom is er ook sprake van een meerjarige doorwerking. De minister van Financiën heeft zondag bij Buitenhof gezegd dat er, als het nodig blijkt om geld te verdelen of extra geld te vinden, ook weer contact zal zijn met de partijen die hier hun verantwoordelijkheid hebben genomen, zonder daarmee de zaak af te sluiten bij die partijen. De heer Pechtold refereerde hier ook aan in zijn bijdrage. We willen heel nadrukkelijk ook met de rest van de Kamer het gesprek aangaan. Die afspraken zijn gemaakt. Aan de hand daarvan gaan wij werken. Dat brengt de komende tijd ook politieke rust. Het biedt namelijk zicht op werkbare meerderheden in beide Kamers van de Staten-Generaal. Ik zeg er meteen bij dat de Eerste Kamer uiteraard altijd haar eigen afweging maakt. In ieder geval is er in deze Kamer een bredere meerderheid ontstaan dan alleen die van de twee coalitiepartijen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Stel dat een partij die dit akkoord mede heeft gesloten, grote bezwaren heeft tegen de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. De heer Slob kwam zelf met dat voorbeeld. Die partij zou om die reden de afweging kunnen maken om tegen zo'n begroting te stemmen. De heer Slob heeft gezegd dat hij nog helemaal niet weet of hij dat zal doen. Hij zegt ook niet dat hij dat van plan is, maar het zou kunnen. Is daarvoor ruimte? Ik meen dat daarin toch wat licht zit. De minister-president dacht dat dat debat zichzelf al overbodig had gemaakt, maar ik denk toch dat daarin licht zit. Ik verwijs naar hetgeen de heer Zijlstra en de heer Slob zeiden. Is dat de minister-president ook opgevallen?
Minister Rutte:
Ik denk dat de heer Slob daar zelf het antwoord op heeft gegeven. GroenLinks heeft in 1994 één keer tegen een begroting gestemd, de partij van de heer Slob nog nooit. De meeste begrotingen vinden hun plek in de begrotingsafspraken, bijvoorbeeld omdat er intensiveringen of bezuinigingen plaatsvinden. Voor Ontwikkelingssamenwerking geldt dit niet. Bij Ontwikkelingssamenwerking doet zich echter een ander probleem voor. Als je tegen de begroting stemt, bezuinig je meer dan de PVV wil. Op Ontwikkelingssamenwerking zijn de meeste uitgaven namelijk niet verplicht. Bij alle begrotingen zijn de meeste uitgaven ook wettelijk verplicht. Dan ga je het jaar erop door met die uitgaven, op basis van een soort raming, een soort voortzetting van het vorige jaar. Bij Ontwikkelingssamenwerking lopen, als de begroting wordt afgestemd, alleen de uitgaven door die te maken hebben met de niet-gouvernementele organisaties waar we lid van zijn. Alle andere uitgaven vallen weg. Ik kan me niet voorstellen dat iemand, buiten de PVV en misschien delen van de VVD, dat wenselijk zou vinden.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat laatste zou ik niet voor mijn rekening durven nemen, maar het is goed dat de minister-president dat wel durft. Ik denk namelijk dat dit wel klopt. De minister-president legt nu aan mij uit wat de consequentie is van een tegenstem, maar dat weet ik wel. Het gaat mij ook niet om de vraag of een partij kan zeggen dat zij wel of niet tegenstemt. Het gaat om de, lijkt mij, vrij principiële vraag of een partij de ruimte heeft om uiteindelijk een eigen afweging te maken, waarbij zij al die consequenties die de minister-president schetst in aanmerking neemt. Kan zij om wat voor reden dan ook toch tegen de begroting stemmen? Een aantal partijen, echt niet alleen GroenLinks, heeft dat regelmatig gedaan in deze Staten-Generaal.
Minister Rutte:
Het merendeel van die begrotingen raakt niet aan die afspraken. Ten aanzien van de overige begrotingen is er ruimte, maar die is heel theoretisch. Bijvoorbeeld bij Ontwikkelingssamenwerking zou het namelijk leiden tot het instorten van de uitgaven. Wat wel kan, zijn twee andere dingen. Het eerste is dat partijen amendementen indienen op die begrotingen, mits die ook een zodanige dekking hebben dat dit ook te dragen is door een grote meerderheid van de partijen. Het tweede is dat in het uiterste geval partijen op onderdelen aantekening vragen dat ze geacht wensen te worden tegen die onderdelen te hebben gestemd, hetgeen dan geen materiële betekenis heeft voor de desbetreffende uitgaven. Ik zeg dit alles in de context van het feit dat wij vijven hebben gezegd dat wij ons gezamenlijk verplicht voelen om de hele begroting uiteindelijk zo veel mogelijk ongeschonden door het parlement te loodsen.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee is een eind gekomen aan de beantwoording van de regering in eerste termijn. Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Wilders van de Partij voor de Vrijheid.
Termijn inbreng
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Ik was twintig seconden te laat en toen ik op mijn plek zat en mijn interrupties zat te ordenen, ging de minister-president weer zitten. Het is toch niet te geloven! Drie minuten heeft hij hier volgens mij gestaan en de rest van de bewindslieden was in vijf minuten klaar. Dat zegt, denk ik, genoeg. Dus dan doen we het maar voor een deel in tweede termijn.
Alle gekheid op een stokje, ik vond het een verschrikkelijk debat vandaag. Het lijkt ook alsof we een eenpartijstelsel hebben in Nederland. Ongeveer alle partijen, de coalitiepartijen, de nieuwe gedoogpartijen en ook een aantal van de zogenaamde oppositiepartijen hadden complimentjes, vonden het misschien wel een beetje erg maar op onderdelen toch ook weer niet. Zo zit de politiek volgens mij niet in elkaar. Als kabinet moet je natuurlijk steun hebben wil je kunnen regeren, maar er moet ook een oppositie zijn die zegt wat ze ervan vindt. Ik ben blij en ik denk ook heel veel mensen in Nederland dat er in ieder geval nog een Partij voor de Vrijheid is. Waarom is dat nodig? Dat is nodig omdat dit kabinet de afbraak voortzet. Het crematoriumakkoord, zoals ik het heb genoemd, verandert niets aan de feiten. De belastingbetaler wordt ook nu nog tot de laatste druppel uitgeknepen. De belastingen gaan niet omlaag, de belastingen gaan omhoog. Er komen geen banen bij de komende jaren, er gaan volgend jaar 70.000 mensen de WW in. Niemand in Nederland schiet iets op met dit crematoriumakkoord, op de minister-president na, want hij mag iets langer in het torentje blijven zitten om Nederland nog verder de vernieling in te helpen.
Iedereen in Nederland betaalt de prijs, maar er zijn twee groepen waarvoor ik in het bijzonder nu aandacht wil hebben en waarop ik ook van de minister-president zelf een reactie wil hebben. Ten eerste — ik heb de heer Zijlstra, de voorzitter van de VVD-fractie, er al op geïnterrumpeerd — is dat de groep van de ouderen. Ik vind het echt onaanvaardbaar dat de ouderen in Nederland zo hard worden gepakt, dat de AOW'ers die alleenstaand zijn en met name de AOW'ers die niet-alleenstaand zijn, dat de mensen met alleen AOW maar vooral de AOW'ers met €10.000 aanvullend pensioen keihard worden gepakt door dit kabinet. Dan heb ik het niet alleen maar over de regelingen die verdwijnen. Dan heb ik het niet alleen maar over de verzorgingshuizen die worden gesloten. Dan heb ik het niet alleen maar over de koopkrachttegemoetkoming waarbij mensen ook €25 per persoon per maand kwijtraken. Dan heb ik het gewoon over álle koopkrachteffecten. Ik zou de minister-president dan ook dit willen vragen. Is dat nog fatsoen? Is dat nou waar u voor staat? Waar mensen met een minimumloon er dankzij dit kabinet — en ik gun het ze van harte — er meer dan 7% op vooruitgaan, worden de mensen met een AOW en €10.000 aanvullend pensioen — dan praten we over mensen die, wat het is, €20.000 tot €25.000 per jaar aan pensioen krijgen en daar hun hele leven hard voor gewerkt hebben — tot meer dan 4% keihard in hun portemonnee gepakt door de heer Rutte en zijn club. Ik vind het echt een schande. Je moet je daar als samenleving voor schamen. Het betreft mensen die hun inkomen niet kunnen verbeteren door nog een baantje erbij te nemen. Het zijn honderdduizenden mensen in Nederland. Ik vind dat wij een lans voor hen moeten breken en ik doe dat met trots. Ik vraag hier de minister-president hoe hij het lef heeft om dit te doen en of hij het wil aanpassen.
De tweede groep wordt gevormd door de automobilisten. Dat zijn heel veel mensen in Nederland. De automobilisten worden op alle mogelijke manieren gepakt. De ANWB heeft een brief gestuurd naar de Kamer — ik neem aan ook naar het kabinet — waaruit blijkt dat de automobilist in 2014 1 miljard aan lastenverzwaringen voor zijn kiezen krijgt, door verhoging van de accijns op lpg, door een taakstelling in de wegenbelasting, door een aanscherping van de oldtimerregeling, door opcenten, door een automatische indexatie van de brandstofaccijns, door een accijnsverhoging op diesel en door het niet-verlagen van de motorrijtuigenbelasting. Door al die maatregelen bij elkaar wordt de automobilist met 1 miljard gepakt, terwijl de VVD ooit stond voor de automobilist. Daaronder vallen ook de ouderen die in een auto rijden. Het zijn ook de kleine zelfstandigen en de werkenden die gewoon naar een kantoor, fabriek of bedrijf gaan om te werken. Het zijn ook de mensen die in het weekend met hun kinderen naar oma gaan of iets anders gaan doen. Al deze mensen worden opnieuw gepakt. Voor die twee groepen vragen wij in het bijzonder aandacht.
Het hele kabinetsbeleid deugt van geen kant. Misschien hebben de eurofiele partijen vandaag een slag gewonnen, maar ik verzeker u dat wij met het andere geluid, namelijk hoe het anders kan zonder de slaaf te zijn van Brussel en zonder Nederland kapot te bezuinigen, volgend jaar bij de verkiezingen voor het Europees Parlement die slag in het kwadraat zullen terugwinnen.
De heer Zijlstra (VVD):
Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitputtende beantwoording van de enorme hoeveelheid gestelde vragen. Ik heb iets heuglijks moeten constateren. Als ik het goed heb begrepen, hebben wij vandaag een soort gedoogconstructie met het CDA tot stand zien komen. Ik hoorde de heer Van Haersma Buma tegen een aantal partijen zeggen: als het klopt dat u zo'n 75% van het motorblok van het kabinetsbeleid gaat steunen, is dat bijna gedogen. Toen dacht ik: hé, ik heb een tijdje geleden, in de Volkskrant van 16 oktober, een artikel gezien waarin de heer Van Haersma Buma zei dat 90% van het kabinetsbeleid grosso modo zijn richting uitging. Als hij 75% al gedogen vindt en als 90% zijn richting uitgaat, dan hebben wij hier een goede deal gesloten met ons allen. Welkom, zou ik zeggen. Ik proef daar bij het CDA een welwillende houding uit tegenover bijvoorbeeld de maatregelen voor de langdurige zorg. Al waren er een paar zorgpunten, ik begreep toch dat het CDA welwillend zal zijn en bereid zal zijn het kabinetsbeleid op dit punt te steunen. Het kabinet is het CDA met deze afspraken ook tegemoetgekomen, bijvoorbeeld door een landelijke fiscale faciliteit overeind te houden voor chronisch zieken en gehandicapten. Ik hoop dat die opbouwende houding, die gedooghouding, bij het CDA zal standhouden.
Ik herhaal uit de eerste termijn wat er nu is afgesproken. Daar was enige discussie over, maar dat was ook te verwachten. Het is helder: steun voor het Belastingplan 2014 en voor de begrotingen 2014, waarbij partijen, zoals ik in eerste termijn al zei, de ruimte hebben om over individuele maatregelen een afwijkende mening te hebben. Wil je die maatregelen echter veranderen, dan moet je daar wel een gedragen dekkingsvoorstel voor hebben. Dat wachten wij bij alle begrotingsbehandelingen natuurlijk met spanning af. Het goede nieuws is dat het kabinet kan doorgaan met de hervormingen en noodzakelijke bezuinigingen. Dat is nodig voor het herstel van de Nederlandse economie. Het beeld voor de koopkracht ziet er in 2014 beter uit, maar ik wil nogmaals zeggen dat wij moeten waken voor een verkeerd beeld. Het eenmalige positieve effect dat in 2014 optreedt vanwege de box 2-maatregel betreffende geld dat wij uit de bv's "ontklemmen", zoals dat heet, is immers in 2015 weg. Het eenmalige effect zullen we dus niet vervolgens gaan compenseren. Dat kunnen we zien aankomen. Ik denk dat we dat daarbij ook helder moeten vermelden. Maar bij de VVD overheerst het positieve gevoel. We kunnen de mensen in dit land duidelijkheid bieden. We kunnen ze zekerheid bieden over al die zaken die nu uitgevoerd kunnen worden. We kunnen de economie en de overheidsfinanciën daarmee op orde brengen. Dat was nodig en dat is nu gelukt.
De heer Roemer (SP):
Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitgebreide beantwoording. Die was zeer de moeite waard.
Voor een groot deel was dit debat voorspelbaar. De twee coalitiepartijen halen tijdelijk opgelucht adem; daar kan ik mij iets bij voorstellen. De drie gedoogpartijen vertellen graag wat ze hebben binnengehaald; daar kan ik mij ook iets bij voorstellen. Maar het debat kreeg toch wel degelijk een wending. De VVD zei: de steun is voor de hele begroting. Maar vooral de ChristenUnie en ook D66 zeiden: op onderdelen houden wij onze handen vrij en wij hebben helemaal niet toegezegd dat wij voor die begrotingsonderdelen zullen stemmen. Ik ben benieuwd wat hun woord in de toekomst waard is.
Het blijft slechts bijsturen op de verkeerde weg. De armoede loopt op. De zorg staat zwaar onder druk. Wajongers en mensen in de WSW zijn zeer ongerust. De werkloosheid loopt fors op. En dat terwijl een half miljard gaat naar de mensen met de allerhoogste inkomens. Er is misschien tijdelijk rust in het kabinet, maar er is sprake van oplopende onrust in de samenleving. Voor veel mensen is de zomer heel ver weg.
De heer Samsom (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. Ook ik dank het kabinet voor de uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Ik constateer dat het uithoudingsvermogen van de premier weleens heftiger op de proef is gesteld. Maar zonder gekheid, als de rust in dit debat een voorbode is van de rust die misschien in de samenleving optreedt naar aanleiding van dit akkoord, hebben we toch een mooie stap gezet. Als de opwinding van de PVV een maat is voor de ontevredenheid die zij heeft over de gang van zaken, ben ik daar ook niet al te ongelukkig mee. Dat zeg ik in reactie op het onhoorbare geluid aan de rechterkant van deze zaal.
Mijnheer Wilders, als u iets tegen mij wilt zeggen, moet u even naar de interruptiemicrofoon komen.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Samsom.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. We hebben met dit debat een nieuw stapje gezet, maar in de afgelopen twee weken hebben we misschien wel een grote stap gezet. Drie oppositiepartijen hebben samen met de coalitiepartijen verantwoordelijkheid genomen. Daarbij zijn de verschillen in acht genomen die tussen deze oppositiepartijen onderling bestaan en die tussen de oppositie en de coalitie bestaan. We deelden echter de wens om werkgelegenheid te stimuleren en om gezamenlijk een pakket te brengen dat rust voor de toekomst kan bieden. Ik ben daar erg tevreden mee.
De Partij van de Arbeid constateert tevreden dat ook partijen die zich nu nog niet hadden aangesloten bij zo'n samenwerkingsverband, de bereidheid tonen om in de toekomst wel degelijk constructief te kijken naar voorstellen van het kabinet. Ik heb het over voorstellen op het gebied van de zorg, het onderwijs en de arbeidsmarkt. Ook dat stemt mij tot tevredenheid, want op deze manier kan de politiek verder. Het is van belang dat de voorstellen van het kabinet kunnen rusten op een breed draagvlak vanuit de Tweede Kamer en wellicht ook — dit zeg ik met terughoudendheid — vanuit de Eerste Kamer. Daar gaan wij hier niet over, maar wie weet kan dat ook lukken. Met een constructieve houding kunnen we Nederland verder brengen.
Mijn fractie kijkt met spanning uit naar de komende begrotingsbehandelingen. Er zal heus nog veel debat mogelijk zijn over onderdelen en over specifieke wensen. Ook dat debat moet alle ruimte krijgen, maar ik constateer dat we hiermee de basis hebben gelegd voor een toekomst waar Nederland mee verder kan.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Ik dank de premier en de bewindspersonen voor hun reactie en beantwoording. Die waren kort maar duidelijk. Het duidelijkst was de premier aan het einde van zijn inbreng toen hij een vraag van de heer Van Ojik beantwoordde. Gevraagd werd wat voor afspraak er nu precies is gemaakt. De premier zei dat afgesproken was dat verbindende partijen zich er gezamenlijk voor inzetten om zoveel mogelijk van de begrotingen ongeschonden door de Kamers te loodsen. Dat is een heldere afspraak. Ik begrijp dat men afspraken maakt. Ook al ben ik het er niet mee eens, ik sta er wel voor. Het betekent natuurlijk iets totaal anders dan hier zeggen hoeveel je kunt afwijken van de begroting. Er is een afspraak gemaakt en daarmee weten we dat alle begrotingen met steun van drie partijen aangenomen zullen worden. Als je tegen onderdelen stemt in de Kamer, weet iedereen dat het onder die omstandigheden "window dressing" is, omdat het uiteindelijk allemaal gesteund gaat worden. Het mag, maar het zou wel fair zijn om het te erkennen.
Het is duidelijk dat het CDA niet meedoet met de afspraken. Wij vinden namelijk dat een andere koers nodig is. En ja, zodra die 90% — zeg ik tegen de heer Zijlstra — echt onze kant uitgaat en er echt geen sprake is van lastenverzwaring, als er eindelijk sprake zal zijn van een kleinere overheid en als middeninkomens eindelijk worden ontzien, dan kunt u ook op het CDA rekenen.
Wie op ons aller steun moeten kunnen rekenen en meer dan in de akkoorden tot nu toe, zijn chronisch zieken en gehandicapten. Ik vraag het kabinet of het mogelijk is om hun meer tegemoet te komen. De bezuinigingen blijven overeind staan. Er komt een heel grote schuif naar de belastingen toe. De werkelijkheid is dat het voor de mensen zelf niets uitmaakt, maar deze groep dreigt bij alle afspraken vergeten te worden. Ik doe een oproep aan het kabinet om daarin een andere keuze te maken.
Tot slot vroeg ik de minister van Financiën naar de invulling van een aantal bezuinigingen. Een aantal is nog niet duidelijk. Ik denk aan de prijsbijstellingen, waarvan we weten dat hierover niet later maar nu beslist wordt, en de grote onzekerheid over het uitkeren van het geld voor onderwijs. Toch, nu we weten dat ze er komen, roep ik het kabinet op om duidelijkheid te geven voordat wij stemmen over de begrotingen. Om dat te bewerkstelligen dien ik een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering de prijsbijstelling voor 2014 als een structurele bezuiniging inboekt voor een bedrag van 480 miljoen euro;
overwegende dat onduidelijk is op welke wijze deze taakstelling doorwerkt op de begrotingen van departementen;
verzoekt de regering om voorafgaand aan de behandeling van de deelbegrotingen inzicht te verschaffen in de toedeling en de invulling van de extra taakstelling voor departementen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 22 (33750).
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Toen de fractie van GroenLinks precies een week geleden de onderhandelingstafel verliet, gaf ik drie argumenten. Het eerste was dat de gesprekken naar het oordeel van mij en mijn fractie te veel werden belast door de discussie over de 6 miljard. Al zeker een halfjaar heb ik in deze Kamer met mijn collega's duidelijk gemaakt dat wij deze bezuiniging een onzalig idee vonden. Het tweede argument was de te geringe ambitie op groen en werk, om het maar even kort samen te vatten. Het derde argument waren de vraagtekens over het karakter van "eerlijk delen" van het pakket. Na dit debat, en uiteraard na dit akkoord goed bestudeerd te hebben, wil ik graag zeggen dat ik de aarzelingen die ik toen had nog heb en dat ik alle reden heb om nog achter de afwegingen te staan die ik toen gemaakt heb. Maar ik tel ook mijn zegeningen en wil daarover sportief zijn. In het akkoord staan dingen die mij bevallen. In mijn eerste termijn heb ik daarvan voorbeelden genoemd: de intensivering op onderwijs, de verbetering van de positie van zzp'ers en — inderdaad — een aantal vergroeningsmaatrgelen. Ik vind ze verre van voldoende — dat heb ik hopelijk duidelijk gemaakt — maar op zichzelf genomen heb ik er geen enkel bezwaar tegen. De heer Pechtold vroeg mij daarnaar. Ik tel dus mijn zegeningen.
Ik tel na dit debat ook mijn zegeningen op een ander punt. Ik kijk uit naar de discussies die wij gaan krijgen tijdens de algemene financiële beschouwingen, die vandaag al beginnen, tijdens de behandeling van het Belastingplan en tijdens de behandeling van de verschillende begrotingen. Ik heb begrepen dat ook met collega's die voor dit akkoord hebben getekend, de komende tijd kan worden samengewerkt als het erom gaat om ons te verzetten tegen bezuinigingen op de begrotingen waarvan mijn collega's en ikzelf vinden dat ze ongewenst zijn. Ik beschouw dat als winst en zal hen er ook aan houden. Ik zal met hen de samenwerking zoeken. Op die manier zal ik proberen om samen met hen zeker te stellen dat al die zaken in de begrotingen waarvan ik denk dat ze ongewenst zijn en niet moeten doorgaan, vervangen kunnen worden door positievere maatregelen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Wij moeten met elkaar vaststellen dat het vertrouwen van de burger in de politiek historisch laag is. Ik heb de indruk dat het vandaag niet veel beter is geworden. Onzekerheid blijft het belangrijkste woord in de wordclouds die van deze kabinetsplannen kunnen worden gemaakt. Natuurlijk leven wij in onzekere tijden, maar het is niet aan de politiek om zich daarop te beroepen. Wij zijn gekozen door burgers om op een daadkrachtige manier oplossingen te bieden voor de verschillende crises die welvaart en welzijn bedreigen. Een kabinet dat verdeeld is en niet kan rekenen op een meerderheid in de Staten-Generaal, verdient niet de steun van de oppositie om langer door te regeren dan strikt noodzakelijk is. Zeker, als gekozen zou worden voor een radicale koerswijziging in de richting van duurzaamheid en mededogen, verdient de coalitie wel een nieuwe kans, niet alleen met steun van de ChristenUnie, de SGP en D66, maar zeker ook van de Partij voor de Dieren. Maar de koers wórdt niet gewijzigd. Het kabinet blijft bij het wegbelasten van de werkgelegenheid en bij het uit de weg gaan van serieuze vergroening. Deze crisis waait niet over. Wij hebben niet geleerd van de bankencrisis in 2008, zo blijkt. Wij hebben niet geleerd van de eurocrisis. Wij hebben ook niet geleerd van alles was erop wijst dat wij ons in een systeemcrisis bevinden zoals niet eerder vertoond. Het kabinet blijft daarentegen navelstaren. Het blijft geloven dat economische groei alle problemen zal gaan oplossen, terwijl steeds duidelijker wordt dat juist de economische groei voor problemen zorgt en niet de oplossing vormt. Het kabinet benadert de economische crisis als een natuurverschijnsel dat vanzelf zou kunnen overwaaien en neemt met nadruk geen eigen verantwoordelijkheid om de crisis echt op te lossen, anders dan door zich te verzekeren van een parlementaire meerderheid. Dat is geen crisisbeleid, het is een overlevingsstrategie van het kabinet zelf. Gezien de plannen in het akkoord zal mijn fractie niet deelnemen aan de algemene financiële beschouwingen. Het akkoord biedt wat ons betreft te weinig ruimte voor een open en zinvol debat. Wij zullen onze spreektijd liever benutten bij de vakbegrotingen die de komende maanden behandeld zullen worden. Die begrotingen bieden waarschijnlijk meer ruimte om op het gebied van landbouw en milieu eventueel nog wat te kunnen bereiken.
De heer Klein (50PLUS):
Voorzitter. Dit is mijn eerste debat als fractievoorzitter van 50PLUS. Hoe moet je daar nu op terugkijken? Het begon allemaal zo mooi en dan zie je uiteindelijk alle fracties hun zegeningen tellen. Sterker nog, er worden allerlei waslijstjes benoemd door iedereen. Daarop volgt een kabinetsantwoord. Ik was er eerlijk gezegd nogal verbaasd over dat dit een behoorlijk nietszeggend procesantwoord was.
Eigenlijk typeert dat ook wel het akkoord: het is toch een ratjetoe van vijf keer niets, en ook GroenLinks en het CDA kunnen er nog wat in vinden van hun gading. Voor de rest blijft alles zoals het was, met dien verstande dat de positie van ouderen uiteraard heel onrechtvaardig zal zijn. In dat opzicht sluit ik mij aan bij de warme woorden die de heer Wilders op dit punt gesproken heeft. Daar kon ik mij goed in vinden.
Uiteraard zal dit nog wel een vervolg krijgen. Per slot van rekening zullen wij morgen nog de CPB-cijfers krijgen over de koopkracht. Dan kunnen we daadwerkelijk de effecten bekijken, om ervoor te zorgen dat alle generaties in dit land ook daadwerkelijk eerlijk de lasten zullen verdelen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Klein. Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Op verzoek van het kabinet schors ik de vergadering voor tien minuten.
De vergadering wordt van 16.22 uur tot 16.32 uur geschorst.
Termijn antwoord
Minister Rutte:
Voorzitter. Mijn suggestie is dat u na mij de minister van Financiën de kans geeft om te reageren op de motie en om de vraag over de chronisch zieken en gehandicapten te beantwoorden.
Ik zal twee andere vragen beantwoorden. De eerste vraag betreft de koopkrachtpositie van de ouderen. Als wij moeilijke maatregelen nemen, heeft dat natuurlijk ook koopkrachteffecten. Dat is onvermijdelijk en het geldt voor iedereen. Ook de ouderen kunnen wij daarbij niet uitsluiten. Gelukkig klopt het beeld dat de ouderen er extra slecht voorstaan niet. Dat is ook onlangs weer gebleken uit een onderzoek naar de inkomens- en vermogenspositie van ouderen, die de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Om die reden vragen wij ook de ouderen om een bijdrage te leveren in deze moeilijke tijden. Ouderen die kwetsbaar zijn, ontzien wij daarbij zo veel mogelijk. Dat zien wij ook terug in het koopkrachtbeeld, met alle mitsen en maren die wij bij zo'n beeld moeten geven; het gaat immers om werkelijkheden van tegen 2017. Voor mensen die financieel wat zwakker staan, zijn de effecten zodanig dat er geen achteruitgang is. Voor de ouderen die wat meer hebben, is de achteruitgang iets groter.
Vervolgens ga ik in op de automobilisten. Ik wijs erop dat er in het voorliggende pakket structureel 400 miljoen euro meer lastenverlichting is dan was voorzien in de plannen van het kabinet. Dat gaat natuurlijk wel tegen een prijs: er wordt extra omgebogen op de rijksbegroting, in de sociale zekerheid en in de gezondheidszorg. Uiteindelijk is er echter, naast een aantal investeringen in het onderwijs en in kindregelingen, ook ruimte voor structurele lastenverlichting, ongeveer ter grootte van een aantal vergroeningsmaatregelen. Er zijn twee vergroeningsmaatregelen gevraagd. De eerste vergroeningsmaatregel, met betrekking tot de motorrijtuigenbelasting, is het niet doorgaan van een tariefsverlaging. Het is dus geen tariefsverhoging, maar het niet doorgaan van een tariefsverlaging. De tweede hangt samen met het feit dat er inmiddels 1 miljard euro structurele terugloop is van de bpm. Dat heeft te maken met allerlei maatregelen in de sfeer van de CO2-differentiatie. Daarvan halen wij nu weer 200 miljoen euro terug. Nogmaals, daar staat een structurele lastenverlichting van 400 miljoen tegenover.
Voorzitter, mag ik u beleefd in overweging geven om de minister van Financiën de andere twee vragen te laten beantwoorden?
De voorzitter:
Mmm ...
Minister Rutte:
Zou u het nou wel doen?
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister van Financiën.
Minister Dijsselbloem:
Voorzitter. De heer Buma heeft in zijn eerste termijn gewezen op extra bezuinigingen die hij meende aan te treffen op de langdurige zorg. Dat behoeft misschien toelichting. De extra bezuiniging, de ombuiging bij VWS onder het kopje "Transitie hervorming langdurige zorg", betreft middelen die vrijvallen als gevolg van de hervorming die daarin gaat plaatsvinden. Dat was nog niet ingeboekt. Die middelen waren ook nog niet weggestreept. Dit betreft een aantal regelingen die straks in het nieuwe stelsel, na de decentralisatie, niet meer zullen worden voortgezet. Dit is dus geen nieuwe extra bezuiniging op chronisch zieken en gehandicapten. Ik hecht eraan dit met klem te benadrukken.
Daarnaast vroeg de heer Buma of je wel zou moeten doorgaan met de maatwerkvoorziening lokaal. Dat is ook consistent met zijn tegenbegroting. In het pakket is nu afgesproken dat wij het grootste deel van dat geld inderdaad weer in een landelijke regeling zullen stoppen. De vormgeving daarvan staat nog nader te bezien. Die zal gerichter moeten worden, omdat er ten opzichte van de huidige fiscale regeling iets minder budget voor komt. Dat steunt het CDA ook, dacht ik. Ook het CDA laat immers in totaal op de inkomensregelingen voor chronisch zieken en gehandicapten ongeveer 0,5 miljard aan bezuinigingen staan. Het CDA corrigeert netto 100 miljoen ten opzichte van de bezuinigingen van het kabinet, maar het gaat nog steeds om 0,5 miljard. Er blijft een landelijke regeling, conform de wens van het CDA, maar ook een beperktere maatwerkvoorziening om de mensen die niet gebruik kunnen maken van regelingen lokaal alsnog gericht te kunnen ondersteunen. Mijn voorstel zou zijn dat wij met het CDA samen werken aan een regeling die daadwerkelijk de mensen bereikt die het echt nodig hebben. In het verleden heeft ook in dit soort fiscale landelijke regelingen heel veel weglek gezeten naar mensen die het niet nodig hadden en voor wie het misschien ook niet was bedoeld. We gaan proberen om een gerichtere regeling te maken. Dat lijkt me de goede weg om daarin samen te werken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat waardeer ik zeer van de minister. Het verschil is wel dat het CDA er 100 miljoen minder op wil korten dan het kabinet. Dat moet ook overlegd worden, maar ik wacht de voorstellen van de minister af. Dat waardeer ik.
Minister Dijsselbloem:
Zeker. Wij zien beiden de mogelijkheid om erop te besparen. Wij kunnen samenwerken om de regeling zo gericht mogelijk bij de doelgroep te krijgen.
Ik kom op de motie die de heer Van Haersma Buma heeft ingediend. Daarin verzoekt hij de regering om voorafgaand aan de behandeling van de deelbegrotingen inzicht te verschaffen in de toedeling én invulling van de extra taakstelling voor departementen. Mijn reactie op de motie is tweeledig: zij is deels overbodig en deels wil ik haar ontraden. De motie is deels overbodig omdat de toedeling heel snel kan plaatsvinden. Ik kan dadelijk de percentuele verdeling naar de departementale begrotingen aan de Kamer overhandigen. Dat gebeurt namelijk naar rato van de omvang van de uitgaven op de begrotingen. Dat is de verdeling. Daarbij moet worden aangemerkt dat de begrotingen van Defensie en Onderwijs netto zijn vrijgehouden van de extra taakstelling en dat zij daar dus ook geen invulling aan hoeven te geven. De extra ruimte die zij krijgen, valt weg tegen de extra beperking die zij via de inhouding van de prijsbijstelling krijgen.
Alle departementen moeten de taakstelling invullen. Nogmaals, de middelen worden niet uitgekeerd aan de departementen. De uitgaven beginnen dus niet op 1 januari; het geld staat apart. De afspraak is dat departementen in het voorjaar laten zien of zij de kaasschaaf hanteren, gerichte maatregelen nemen etc. Dat is heel regulier. Het eerste deel van het dictum van de motie, over het toedelen, kan ik onmiddellijk toezeggen. Ik kan een lijstje aan de Kamer overhandigen waarmee duidelijk wordt hoe het wordt verdeeld. De invulling, het tweede deel van het dictum, doen wij volgens het kabinet beter in het voorjaar. Vanwege dat punt wil ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Ik heb een praktische vraag. De minister zegt dat hij een lijstje aan de Kamer kan overhandigen. Wanneer gaat hij dat doen?
Minister Dijsselbloem:
Mag dat aan het begin van de algemene financiële beschouwingen, die aanstonds beginnen?
De voorzitter:
Dat is goed. Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Wij zullen vanmiddag over de ingediende motie stemmen. Wij hebben zo meteen nog een VAO. Aansluitend stemmen wij over de moties die tijdens dat VAO worden ingediend en over de motie die tijdens dit debat is ingediend.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is akkoord. Ik wil de Kamer niet apart bij elkaar roepen om over de motie te stemmen. Maar als er al een stemming is, kan de motie zo snel mogelijk in stemming komen.
De voorzitter:
De motie komt in stemming samen met de moties die worden ingediend tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad. Op die manier doen wij het.
De vergadering wordt van 16.40 uur tot 16.50 uur geschorst.
Voorzitter: Bosma
Landbouw- en Visserijraad
Landbouw- en Visserijraad
Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 16/10).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris, die rennend de zaal binnenkomt. Dat waarderen wij van harte.
Er zijn vijf deelnemers aan dit VAO Landbouw- en Visserijraad. Twee van hen zullen spreken. De eerste is mevrouw Leijten van de fractie van de Socialistische Partij.
Mevrouw Leijten (SP):
Er is vanmiddag een algemeen overleg geweest over de Landbouw- en Visserijraad waarin is gesproken over de visserijprotocollen en het nieuwe visserijprotocol dat wordt afgesproken met Marokko. De SP vindt dat wanneer je 30 miljoen euro van de Europese belastingbetaler weggeeft aan subsidies voor visserijprotocollen, je zeker moet weten dat dat geld goed terechtkomt. Bij dit visserijprotocol met Marokko weten we dat niet. Sterker nog, de Verenigde Naties hebben geschreven dat het visserijprotocol niet in lijn is met internationaal recht. Daarom vind mijn fractie dat de Nederlandse regering de komende dagen tegen dit voorstel moet stemmen in de Landbouw- en Visserijraad. Omdat het helaas niet tot een toezegging is gekomen in het algemeen overleg, dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er geen garantie is in het voorliggende visserijprotocol met Marokko dat internationaal recht niet geschonden wordt;
overwegende artikel 90 van de Grondwet "de regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde";
overwegende dat de verhoging van het vangstquotum kan leiden tot overbevissing en daarmee niet duurzaam is;
verzoekt de regering, in de Landbouw- en Visserijraad tegen het nieuwe visserijprotocol met Marokko te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 748 (21501-32).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder belastingbetalers weerstand bestaat tegen de Europese landbouwsubsidies, die de komende jaren in totaal 363 miljard zullen bedragen en vooral worden uitgegeven aan inkomenssteun aan — veelal grote — boerenbedrijven;
constaterende dat de Europese Commissie een publiekscampagne is gestart om deze enorme uitgaven aan boeren te verkopen aan de burgers, nota bene op kosten van die burger zelf;
spreekt uit dat een EU-promotiecampagne voor Europese landbouwsubsidies ongepast en ongewenst is;
verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat deze publiekscampagne per direct wordt gestopt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 749 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de richtlijn over minimumnormen ter bescherming van varkens (2008/120 EG Hoofdstuk 1, art. 8) het couperen van staarten en knippen of vijlen van hoektanden als routinemaatregelen verbiedt;
constaterende dat uit recent onderzoek blijkt dat verschillende Europese lidstaten zich niet houden aan de minimumvoorschriften uit deze richtlijn;
verzoekt de regering, bij de Europese Commissie aan te dringen op strikte handhaving van dierenwelzijnsrichtlijnen en rapportages over de naleving in de lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 750 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er ieder jaar duizenden dolfijnen op barbaarse wijze worden geslacht in de baaien van het Japanse dorp Taji en voor de kust van de Faeröer-eilanden;
verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een beëindiging van de dolfijnenjacht, onder andere door in te zetten op een verbreding van het beschermingsregime van de International Whaling Committee naar kleine walvisachtigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 751 (21501-32).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik kom toe aan mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er al decennialang dramatische dalingen plaatsvinden van de populatie van de blauwvintonijn en dat er in de Grote Oceaan zelfs een totale afname is van 96%;
overwegende dat het vanuit het voorzorgbeginsel noodzakelijk is om de visserij op de blauwvintonijn stop te zetten om de populatie de kans te geven om zich te herstellen;
verzoekt de regering, zich in te zetten voor een moratorium op de vangst van blauwvintonijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 752 (21501-32).
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn in totaal vijf moties ingediend. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken opdat de staatssecretaris deze moties kan bekijken
De vergadering wordt van 16.53 uur tot 16.56 uur geschorst.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik dank de leden voor de ingediende moties. Helaas betekent dit niet dat ik alle moties zal kunnen omarmen.
In de motie op stuk nr. 748 wordt de regering verzocht om tegen het visserijprotocol tussen de Unie en Marokko te stemmen. Ik heb vanochtend in het debat aangegeven dat de Nederlandse regering tot het afgewogen oordeel is gekomen dat wij nu niet kunnen instemmen met het protocol. Het protocol is echter wel een verbetering ten opzichte van datgene wat er lag. Alleen vinden wij op het punt van de duurzaamheid en de garanties voor de bevolking van de Westelijke Sahara onduidelijk wat op dit moment de voordelen zouden zijn. Wij hebben de positie ingenomen dat Nederland zich zal onthouden van stemming. Daarmee laten wij open dat er nog heronderhandeld kan worden. Wij willen de deur niet dichtslaan. Daarom ontraad ik de motie van mevrouw Leijten.
Volgens de motie op stuk nr. 749 zou er geen publiekscampagne kunnen worden georganiseerd door de Europese Commissie aangaande het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik moet deze motie ontraden. De campagne is gericht op het door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde nieuwe GLB. Wanneer je je beleid ingrijpend verandert — ik zou haast zeggen: moderniseert — is het eigenlijk wel logisch dat je ook de boeren en burgers in Europa daarvan op de hoogte wilt stellen. De campagne moet ruimte bieden voor debat en dialoog. De Commissie wil haar website gebruiken voor raadpleging en consultatie. Ik vind het heel positief dat de Commissie open wil staan voor die discussie. Overigens, maar dat ter zijde, gaan wij helemaal niet over de communicatie-activiteiten van de Commissie, net zo min als de Commissie gaat over de communicatie-activiteiten van de Nederlandse regering.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
U gaat vast protesteren, voorzitter, maar ik wil erop wijzen dat de staatssecretaris herhaalt wat zij in het AO heeft gezegd. Een paar fracties waren er niet bij, zoals D66 en de PVV. Het is wel duidelijk geworden dat het niet alleen de bedoeling is om burgers en boeren te informeren over het gewijzigde beleid, maar ook om burgers te overtuigen van de noodzaak van die landbouwsubsidies. Het is dus een publiekscampagne en daar gaat deze motie over. Ik zeg dit, zodat de geachte afgevaardigden van de andere fracties dat weten en niet zomaar in de lijn van de staatssecretaris meegaan.
Staatssecretaris Dijksma:
Het is heel goed dat mevrouw Ouwehand haar eigen klankkleur geeft aan de activiteiten, maar ik houd mijn verhaal staande. Het gaat ook over de vraag wat het nieuwe GLB betekent voor de mensen. Ik zou het heel gek vinden dat wij daarover geen communicatie zouden laten plaatsvinden. Als mevrouw Ouwehand een standpunt inneemt, wil zij er ook over communiceren. Zij is het alleen niet eens met het standpunt van de Commissie. Volgens mij zit daar de crux en dat mag. Desalniettemin moet ik haar motie ontraden. Vanzelfsprekend hoop ik op steun van uw Kamer.
Over het volgende onderwerp zijn wij het eens. Als er minimumnormen zijn ter bescherming van varkens en er binnen de Unie afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld het couperen van staarten en het knippen of vijlen van hoektanden, zullen alle lidstaten zich daaraan moeten houden. Toen de Commissaris in Nederland was, heb ik al tegen hem gezegd dat ik vind dat hij zich in het kader van een gelijk speelveld scherp moet opstellen tegenover die landen die de normen overtreden. Voor het gemak beschouw ik de motie op stuk nr. 750 als ondersteuning van beleid.
De voorzitter:
En dus is het oordeel aan de Kamer?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, het oordeel is aan de Kamer.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 751, waarin de regering wordt verzocht om zich in te zetten voor het extra beschermen van de dolfijnen en voor een zodanige uitbreiding van die bescherming dat ook de kleine walvisachtigen daaronder vallen. Ik wil het oordeel over deze motie ook graag aan de Kamer overlaten. Wij doen dit, wij zetten ons ervoor in. We delen wel het ongenoegen dat het een zaak van heel lange adem is. Ik hoop van harte dat de Kamer de regering hierbij wil steunen. Ik laat het oordeel dus over aan de Kamer en ik beschouw deze motie als een aansporing om met het werk door te gaan om de dolfijnen in de wereld heel te houden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 752 van mevrouw Ouwehand over de blauwvintonijn. Ik wil graag steunen op wetenschappelijk advies, zoals bij alle visserijkwesties. Ik zal dat advies volgen. We zien weliswaar dat het bestand van de blauwvintonijn een kleine opleving kent, maar we zijn er nog lang niet. Ik heb vanochtend tegen mevrouw Ouwehand gezegd dat het mij te ver gaat om op voorhand een totaalvangstverbod in te stellen. Wel vind ik dat het wetenschappelijk advies tot grote terughoudendheid noopt. Wij zullen dat advies dan ook heel precies volgen. Ik ontraad deze motie, maar er is geen spoor van discussie tussen mevrouw Ouwehand en ondergetekende over de vraag dat we heel voorzichtig moeten zijn met dit bestand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We hebben in het algemeen overleg al even een procedurele hobbel besproken. Er komt nog een wetenschappelijk advies en de staatssecretaris wil op basis daarvan haar inzet formuleren. Ik wil de motie dan ook aanhouden totdat die brief naar de Kamer is gekomen.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (21501-32, nr. 752) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik dank de staatssecretaris voor haar positieve reactie op de motie op stuk nr. 751 over de dolfijnen. Ik weet dat het de inzet van de Nederlandse regering is om de bescherming van de IWC naar kleine walvisachtigen te verbreden. De vergadering is echter al op 1 januari en we horen niets. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Kamer binnenkort wordt geïnformeerd over de voortgang?
Staatssecretaris Dijksma:
Het lijkt me prima om dat te doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Tot zover dit VAO. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.
Ik schors de vergadering tot 17.15 uur en dan gaan we stemmen over de overgebleven vier moties en over de motie die is ingediend bij het debat dat we eerder hebben gevoerd.
De vergadering wordt van 17.03 uur tot 17.15 uur geschorst.
Voorzitter: Van Miltenburg
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen Begrotingsakkoord 2014
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over het begrotingsakkoord 2014,
te weten:
- de motie-Van Haersma Buma over inzicht in de toedeling en invulling van de extra taaksteling voor departementen (33750, nr. .
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Van Haersma Buma (33750, nr. .
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen Landbouw- en Visserijraad
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Landbouw- en Visserijraad,
te weten:
- de motie-Leijten/Van Gerven over stemmen tegen het voorliggende visserijprotocol met Marokko (21501-32, nr. ;
- de motie-Ouwehand over stopzetten van een publiekscampagne voor Europese landbouwsubsidies (21501-32, nr. ;
- de motie-Ouwehand/Thieme over strikte handhaving van dierenwelzijnsrichtlijnen (21501-32, nr. ;
- de motie-Ouwehand over beëindiging van de dolfijnenjacht (21501-32, nr. .
(Zie vergadering van heden.)
In stemming komt de motie-Leijten/Van Gerven (21501-32, nr. .
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand (21501-32, nr. .
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (21501-32, nr. .
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ouwehand (21501-32, nr. .
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
De vergadering wordt van 17.19 uur tot 18.30 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Algemene Financiële Beschouwingen (Eerste Termijn Kamer)
Algemene financiële beschouwingen
Aan de orde zijn de algemene financiële beschouwingen,
en de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2014 (33750-IX).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Als eerste is het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV-fractie. Natuurlijk heet ik de minister van Financiën van harte welkom. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris ook zal komen.
De (algemene) beraadslaging wordt geopend.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter, daar gaan we niet op wachten.
Voorzitter. Er is een akkoord, een historisch blunderakkoord. Het maakt namelijk de weg vrij voor het kabinet-Rutte II om door te gaan met het afbreken van Nederland. De oppositiepartijen hebben voor een paar kruimels hun ziel verkocht aan dit kabinet en zijn vanaf nu medeverantwoordelijk voor de afbraak van Nederland. Elke werkloze, elk faillissement kleeft vanaf nu ook aan de handen van deze drie partijen.
D66 kreeg een half miljardje voor onderwijs en de christelijke partijen wisten de bezuiniging op de kinderbijslag terug te draaien. En, o ja, de ChristenUnie wist te voorkomen dat twee kazernes en een tbs-kliniek werden gesloten. Een kleine oppositiehand is snel gevuld. Het was dan ook gênant om te zien hoe de kleine partijen zich als bokito's op de borst stonden te kloppen, zo blij waren ze met dit resultaat. Blij met een dode mus.
Het is niet voor niets dat deze minister in Buitenhof zei: slechts een klein deel van de begroting is aangepast; het kabinet kan door. Van de 8,5 miljard lastenverzwaring in 2014 kan 8 miljard gewoon door. Hoe vaak moeten deze partijen zich nog aan dezelfde steen stoten? Eerst tekenden ze voor het Kunduzakkoord, dat desastreus uitpakte. Dat hebben we kunnen zien. Doordat de belastingen met 9 miljard werden verhoogd, verloren bijna 200.000 mensen hun baan, ging een recordaantal bedrijven failliet en kwam de economie volledig tot stilstand. Daarna tekenden dezelfde partijen het woonakkoord, dat ook desastreus uitpakte voor de woningmarkt. De huren schoten omhoog en de huizenprijzen kelderden verder.
En nu, voorzitter, dit blunderakkoord, dat de werkloosheid volgend jaar verder zal doen stijgen met maar liefst 70.000 mensen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voor de verslaglegging het volgende, want de historici zullen ongetwijfeld deze periode gaan bestuderen. De SGP zat niet bij het Kunduzakkoord, daar zat GroenLinks bij. Het waren dus niet dezelfde partijen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Excuus …
De heer Dijkgraaf (SGP):
Aanvaard!
De heer Tony van Dijck (PVV):
… het was zonder de SGP.
Deze partijen maken het nu mogelijk dat alle onzalige plannetjes van dit kabinet door kunnen gaan. De lasten worden nog steeds verhoogd. De btw, de accijnzen op diesel, lpg, tabak, alcohol en frisdrank, de belasting op auto's, water, energie en afval: alles gaat omhoog. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt er ook nog 1 miljard bezuinigd op de toeslagen.
Ook de lasten op arbeid stijgen gewoon door. In 2014 is er sprake van maar liefst 2,5 miljard aan hogere sociale premies voor werkgevers. De gezinnen met kinderen, waar de oppositiepartijen, met name de christelijke, de mond van vol hebben, zijn nog steeds de klos. Al wordt de bezuiniging op de kinderbijslag teruggedraaid, dan nog steeds wordt de kinderbijslag bevroren en verdwijnen de alleenstaande-ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting en de aftrek voor levensonderhoud. Alles wordt geschrapt. Nog steeds wordt er 500 miljoen bezuinigd op de gezinnen met kinderen. Alsof het niet genoeg is, wordt daarnaast het sociaal leenstelsel ingevoerd en de ov-jaarkaart geschrapt. Het gaat gewoon allemaal door.
De ouderen met een klein pensioen worden nog het hardst van allemaal gepakt. De ouderenkortingen verdwijnen, de koopkrachttegemoetkoming verdwijnt, de partnertoeslag verdwijnt, net als de huishoudelijke hulp, en dan worden de pensioenen ook nog eens gekort. Het is dan ook niet voor niets dat de ouderen 4,5% in koopkracht mogen inleveren bij dit kabinet.
Ook is het zo'n leugen dat de chronisch zieken en gehandicapten uit de wind gehouden worden. Chronisch zieken en gehandicapten — dat zijn makkelijke slachtoffers — worden slechts voor 600 miljoen gepakt. Er wordt bezuinigd op de WTCG, de compensatie voor het eigen risico. Elke euro die zij erbij krijgen in het akkoord, wordt vervolgens afgeroomd bij de gemeenten. Het is dus een dikke sigaar uit eigen doos. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt ook nog de AO-tegemoetkoming met €100 verlaagd.
De misvorming van de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de pensioenen gaat gewoon door. De huurstijgingen van 1,1 miljard, de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, de verkorte WW-duur, het versoberde ontslagrecht en de lagere pensioenopbouw gaan gewoon allemaal door dankzij de drie oppositiepartijen.
De Partij van de Arbeid kan ook gewoon doorgaan met feesten, want vrijwel alles wordt genivelleerd. Zelfs de algemene heffingskorting wordt genivelleerd. Dat geldt ook voor de arbeidskorting, de ouderenkorting, de huren, de partnertoeslag en de zorgtoeslag. Zelfs de huishoudelijke hulp wordt genivelleerd. Het is wachten op de krentenbollen.
Dat nivelleren duizenden banen kost, neemt de PvdA op de koop toe. Tenslotte hebben we in Nederland geen probleem met de werkgelegenheid. Er is immers werk genoeg! Al deze ellende kan gewoon doorgaan met dank aan de oppositiepartijen, met dank aan Alexander, Arie en Kees. Of moet ik Wouter, Carola en Elbert zeggen? Ook bedankt namens de 70.000 werklozen en de duizenden failliete bedrijven die er volgend jaar bij komen.
Er is veel te doen geweest over de werkgelegenheid. De werkloosheid is in een recordtempo opgelopen van 500.000 begin 2012 naar 700.000 in 2013. Alleen dit jaar al is de werkloosheid met 100.000 toegenomen. Ook het aantal faillissementen loopt in recordtempo op. Dit akkoord zal die trend helaas niet keren. Er wordt met trots gesproken over de 50.000 banen die komen, maar wat zijn de feiten? Het CPB laat in zijn berekeningen zien dat de werkgelegenheid in de periode tot en met 2017 met 236.000 zal afnemen. Waar hebben wij het dus over? Moeten wij soms blij zijn met 50.000 extra banen in 2040, terwijl het CPB ons voorschotelt dat 236.000 banen verloren zullen gaan tot en met 2017 dankzij dit kabinetsbeleid?
Ik kom op de lasten. De PVV ontgaat volledig waarom de belastingen en accijnzen verder worden verhoogd. Wat hebben we gezien in de Voorjaarsnota en de Miljoenennota? Belastingenverhogingen kosten geld in deze tijd. Met Kunduz dacht men 9 miljard extra belastinginkomsten op te halen, maar dit blijkt nu 10 miljard minder te zijn. Als je die belastingverhogingen niet had afgesproken in het Kunduzakkoord, had je 1 miljard meer gehad dan nu. Deze belastingverhogingen hebben daarnaast 100.000 banen gekost. Wij hebben allemaal kunnen zien dat men met de btw-verhoging 4 miljard extra dacht op te halen, maar dit blijkt 2,5 miljard minder te zijn. Een heel mooi voorbeeld zijn de accijnsverhogingen. Men dacht daaraan 500 miljoen te verdienen, maar dit werd 800 miljoen minder. Deze maatregelen en deze verhogingen van de belasting en de accijnzen kosten dus geld en kosten werkgelegenheid.
Nederland prijst zichzelf dan ook uit de markt. Het wordt voor consumenten, en vanaf 2014 ook voor transportbedrijven, steeds aantrekkelijker om in het buitenland te gaan tanken en shoppen. Dat doen ze dan ook massaal. Met het beleid van het kabinet spekken wij dan ook niet de Nederlandse maar de Duitse en Belgische economie. Wij jagen mensen de grens over, wij jagen ondernemers het faillissement in en wij jagen mensen de WW in. Hoe dom kun je zijn? In plaats van te leren van deze fout, verhogen wij de accijnzen nu per 2014 weer met 400 miljoen. De PVV roept het kabinet dan ook nog één keer op om te stoppen met de belasting- en accijnsverhogingen. Die leveren ons uiteindelijk niets op en kosten economische groei, banen en belastinginkomsten. De automobilist is weer volledig terug op de politieke agenda, als melkkoe, wel te verstaan. Weer zo'n groep die de VVD beloofde te beschermen, maar die nu wordt geofferd voor het pluche. In 2014 wordt deze groep voor maar liefst 1,2 miljard aangeslagen. Dat is wel zo gemakkelijk en snel verdiend. De motorrijtuigenbelasting, de bpm, de accijns op lpg en diesel, alles wordt verhoogd met als excuus dat dat goed is voor de vergroening. Eigenlijk is het de hardwerkende Nederlander die elke dag in de file staat op weg naar zijn werk, die dit mag betalen. Hetzelfde geldt voor onze gepensioneerden: zij zijn ook een groep die als melkkoe telkens wordt gepakt. Ik zei het al eerder: die groep mag 4,5% inleveren terwijl iemand met een minimumloon er bijna 8% op vooruitgaat. Het is een kwestie van keuzes, hoorden we de heer Samsom net zeggen.
Tot slot een woord over Europa. Nederland is niet alleen de grootste nettobetaler in Europa, Nederland bungelt inmiddels ook onderaan bij de zwakke broeders van de eurozone. Alleen Spanje en Cyprus doen het iets slechter. Nederland staat tegelijkertijd wel vooraan om andere landen, en straks ook de banken, financieel bij te staan. Dat is als een zwerver die royaal doneert aan de daklozenopvang, maar dan wel met geleend geld. Nederland staat inmiddels voor 201 miljard garant voor andere landen en andere buitenlandse banken, zo rekende de Rekenkamer ons voor. Dat is een vertienvoudiging sinds 2008. Het kabinet speelt Russische roulette met onze welvaart, of wat er nog van over is. In plaats van een keiharde grens te trekken, gaat het gegooi met miljarden gewoon door. Dit is helemaal aan de orde nu de heer Pechtold is doorgedrongen tot het Torentje. De vraag is dan waar deze minister de grens trekt, want hij sluit ook een volgende steunronde aan Griekenland niet uit. Er worden nu ook stappen gezet en er wordt voorgesorteerd op een bankenunie, waarbinnen met ons belastinggeld uit het ESM straks tekorten van zwakke banken kunnen worden aangevuld. De PVV houdt haar hart vast.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. In de week waarin het kabinet de Miljoenennota presenteerde, hadden we ook een wrang jubileum: vijf jaar kredietcrisis. Na de val van Lehman Brothers kwamen ook in Europa en Nederland banken in de problemen. Daarna belandden we niet alleen in de ergste economische crisis in decennia, maar als toetje kregen we er in Europa ook nog een schuldencrisis bovenop. Na deze vijf jaar lijken we op een tweesprong te staan. Als we achter ons kijken, zien we vooral de economische crisis, onzekerheid en oplopende werkloosheid. Als we voor ons kijken, zien we de eerste lichtpuntjes van economisch herstel en groei. Hoe gaan wij dit herstel bereiken? Daarvoor ga ik even terug naar de afgelopen vijf jaar.
De overheid heeft in Nederland aanvankelijk op de crisis gereageerd door de uitgaven nog verder op te schroeven. Pas sinds 2,5 jaar is Nederland gaan ombuigen. Waar de inkomsten ongeveer gelijke tred hielden met de stilgevallen groei van de welvaart, stegen de uitgaven door, vooral aan zorg en sociale zekerheid. Sinds in 2009 het begrotingsoverschot omsloeg in een begrotingstekort, is er door de overheid ruim 110 miljard euro meer uitgegeven dan er is binnengekomen. Volgens velen was dit noodzakelijk om de economie te stimuleren, maar is dat ook gelukt? Wie naar de kille cijfers kijkt, komt tot de conclusie dat dit allesbehalve het geval is. De Nederlandse economie is qua omvang in 2013 nog steeds gelijk aan die in 2009. Het enige wat gestimuleerd lijkt, is de staatsschuld, die volgend jaar oploopt tot 466 miljard euro, ruim 75% van ons bbp. Ook nu nog geeft de overheid meer uit dan er binnenkomt, zo'n 20 miljard per jaar. Toch zijn er nog steeds economen, van die keynesiaanse types, die dit niet genoeg vinden. Als moderne kwakzalvers roepen ze de overheid op om vooral niet te bezuinigen en om nog meer uit te geven om de Nederlandse economie te stimuleren. Als het wonderlijke zilverwater niet werkt tegen de kwalen, is er simpelweg niet genoeg van gedronken. Dat is dan ongeveer het argument. Stimuleringsbeleid heeft in een land als Nederland echter weinig zin. Doordat de Nederlandse economie heel open is, lekt een groot deel van alle extra miljarden die de overheid uitgeeft, weg naar het buitenland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat internationale organisaties als het IMF en de OESO een land als Nederland ertoe oproepen om vooral meer geld uit te geven. Daar profiteert de internationale gemeenschap immers van. Voor velen klinkt dit desondanks aantrekkelijk: "besteed nu, betaal later" is verleidelijk in tijden waarin iedereen het zwaar te verduren heeft in zijn persoonlijke financiële situatie. Ik begrijp dat goed, zeker als daar ook nog bij wordt gezegd dat wij dit in de toekomst gemakkelijk terugverdienen met wat extra economische groei. Mijn fractie heeft in de algemene politieke beschouwingen echter al aangegeven dat juist die groei de komende decennia onder druk staat als gevolg van de vergrijzing. Dan is het toch tijd om te stoppen met de keynesiaanse kolder in de polder.
Maar wat dan wel? Wat de VVD betreft, is een duidelijk beleid nodig, met vertrouwen in de toekomst en vanuit de wetenschap dat er geen verborgen rekeningen achterblijven. Het gaat namelijk om de wetenschap dat ondernemerschap en investeringen iets kunnen opleveren. Die elementen zullen er uiteindelijk voor zorgen dat het wenkend economisch herstel zal doorzetten.
De heer Van Hijum (CDA):
Na de filippica of tirade tegen het keynesiaanse spenderen had ik iets anders verwacht, namelijk een oproep om te stoppen met het steeds verder verhogen van de overheidsuitgaven. Het verbaast mij dat de heer Harbers daar niet over begint, want ik kan mij debatten met hem herinneren waarin hij in eerste instantie keihard wilde vasthouden aan 3%. Dat is uiteindelijk niet gebeurd. Vervolgens wilde hij keihard vasthouden aan 6 miljard. Kijk maar naar wat het Centraal Planbureau zeker voor 2014 over dat bedrag zegt. De heer Harbers staat toe dat deze minister van Financiën de uitgavenkaders voor Sociale Zaken oprekt met 1,7 miljard, terwijl hij hier een paar maanden geleden nog zei dat dat niet mag gebeuren en dat dat een eenmalige overtreding van de begrotingsregels was. Kortom: wanneer komt het echte pleidooi om de tering naar de nering te zetten?
De heer Harbers (VVD):
Dat komt hier, precies in datgene wat het kabinet voorstelt. Bovenop de 46 miljard aan lopende ombuigingen en hervormingen op alle terreinen zijn er ook nog eens 6 miljard aan extra ombuigingen en het begrotingsakkoord van afgelopen vrijdag. Daarin zitten substantiële ombuigingen, dit keer niet alleen op de rijksbegroting in enge zin — dus op de traditionele overheidsuitgaven — maar vooral ook op zorg en sociale zekerheid.
De heer Van Hijum (CDA):
De heer Harbers weet net als ik dat het pakket van 6 miljard voor 3 miljard bestaat uit naar voren gehaalde inkomsten en dat er daarnaast allerlei uitgavenbeperkingen in zitten die ook door het Centraal Planbureau als "zacht" worden gekwalificeerd. Bovendien gaan allerlei lastenverzwaringen door. Wat is nou echt de winst van de VVD in dit pakket?
De heer Harbers (VVD):
De winst is dat er volgend jaar wat meer ruimte is voor koopkrachtherstel. Die ruimte wordt vooral gefinancierd door extra ombuigingen op het punt van de overheidsuitgaven, zorg en sociale zekerheid. Dat zat al in het oorspronkelijke pakket van 6 miljard en dat zit ook in de begrotingsafspraak van afgelopen vrijdag. En tegenover het naar voren halen van belastingopbrengsten staat dat in de jaren daarna er ook structurele maatregelen worden genomen, waardoor we volgend jaar dat bescheiden plusje aan koopkracht kunnen boeken.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik ga toch nog even in op die structurele component. We hebben het over 400 miljoen. Tegenover die 400 miljoen aan lastenverlichting staat een uitgavenbeperking. Is dat de grote winst die de VVD hier claimt als uitkomst van dat hele onderhandelingsproces?
De heer Harbers (VVD):
Al bij de algemene beschouwingen doken we niet weg voor het feit dat ook in het pakket van 6 miljard lastenverzwaring zat. Dat we ten opzichte van dat pakket met de begrotingsafspraken van afgelopen vrijdag lastenverlichting hebben kunnen bereiken, vind ik winst. De verdeling daarvan vind ik ook winst, omdat daarin maatregelen die we graag wilden terugdraaien of niet wilden invoeren, zoals de korting op de zelfstandigenaftrek, ook zijn weggepoetst. Precies dat staat mijn fractie erg aan.
Ik gaf aan dat er een duidelijk beleid moet worden gevoerd. Dat betekent dat er wat ons betreft geen geloofwaardig alternatief is voor het op orde brengen van de begroting door ombuigingen en bezuinigingen. Precies dat geeft vertrouwen voor de toekomst. Het is daarom ook goed dat er voor nog eens 6 miljard euro aan aanvullende maatregelen is genomen. Het was opnieuw nodig om extra maatregelen te nemen richting een structureel overschot en richting het pad voor het op orde krijgen van de begroting. Zojuist gaf ik al aan dat dit gaat langs de lijn van het extra snijden in de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid. Het is een pakket dat de problemen aanpakt door te snijden in de consumptieve uitgaven van de overheid die het meeste stijgen, namelijk de zorg en de sociale zekerheid. Het is ook een pakket dat fraude en verspilling aanpakt en het zinloos rondpompen van geld wat meer aan banden legt dankzij de invoering van één huishoudtoeslag, waarin een reeks van verschillende belastingkortingen en toeslagen wordt samengevoegd. Mijn fractie loopt er niet voor weg — ze heeft dit eerder aangegeven — dat het voor de korte termijn noodzakelijk was om de lasten te verhogen. Dat hadden we liever niet willen doen. Maar het is wel gericht en met zo min mogelijk schade gedaan. Denk bijvoorbeeld aan de maatregelen betreffende de stamrecht-bv's en de tabelcorrectiefactor. Daarnaast staan ook weer positieve zaken, zoals de verruiming van de schenkbelasting in het komende jaar. Met de aanvullende begrotingsafspraken die de coalitie heeft gemaakt met D66, de ChristenUnie en de SGP — het eerdere debat van vandaag ging daarover — komen er nog lastenverlichtingen voor burgers en bedrijven bovenop, evenals aanvullende bezuinigingen op de departementen, op zorg en op de sociale zekerheid. Er is ook een eenmalige koopkrachtverbetering in het komende jaar. Je kunt immers het lopende jaar en het komende jaar beschouwen als de jaren waarin mensen ook persoonlijk het meeste merken van de crisis.
Nu we de overheidsfinanciën op orde brengen, noodzakelijke hervormingen versneld doorvoeren en draagvlak buiten en binnen de politiek hebben, kunnen we de lichtpuntjes in het economische herstel omarmen. We zijn er nog niet, maar we mogen er enig vertrouwen aan ontlenen. Dat is dan het vertrouwen dat de economie ook dit keer op gang komt zoals in het verleden het geval was: via een aantrekkende wereldhandel, vervolgens aantrekkende export en bedrijfsinvesteringen, dan pas aantrekkend consumentenvertrouwen en, helaas als laatste, herstel van de werkgelegenheid. Het verloop van de werkgelegenheid is namelijk spiegelbeeldig aan de situatie aan het begin van de crisis: toen nam in de eerste jaren de werkloosheid nog af, nu zal ze helaas nog een tijdje doorstijgen. Het beste wat de overheid kan doen, is: bij dat herstel zo min mogelijk in de weg zitten. Ze moet niet langer meegaan in de decennialange tendens waarin de rol van de overheid binnen de samenleving groter en groter wordt. Immers, hoe groter het initiatief vanuit de overheid, hoe kleiner het initiatief vanuit de samenleving. Wij vinden dat economische groei alleen vanuit de samenleving zelf kan komen door eigen initiatief, ondernemerschap en het nemen van risico's.
Dit brengt mij op een aantal punten die de begroting van het ministerie van Financiën raken. Het is tijd om de rol van de overheid ook hierbij wat kleiner te maken. In de eerste plaats noem ik de schokbestendigheid van de overheidsfinanciën als gevolg van de toegenomen hoeveelheid door de Staat afgegeven garanties. Deze staan inmiddels voor een bedrag van meer dan 500 miljard euro. Dat is een ongekend hoog bedrag. Het was onorthodox en het was ook nodig in de heetste jaren van de crisis, maar het brengt ook een ongekend risico met zich. Het is goed om te lezen dat het kabinet zich als doel heeft gesteld om de uitstaande risico's in de komende jaren terug te brengen en dat het de aanbevelingen van de Commissie Risicoregelingen overneemt. De eerste aanbeveling is om het aantal crisisgerelateerde risicoregelingen zodra dat mogelijk is terug te brengen. In dit kader vraag ik de minister waarom de portefeuille "Amerikaanse rommelhypotheken", de Alt-A-portefeuille, nog niet wordt verkocht. Deze zou inmiddels met winst van de hand kunnen worden gedaan, zo lees ik uit de antwoorden op de vragen. Welke exitstrategie ziet de minister wat dat betreft? Daarnaast valt te lezen dat het kabinet, in lijn met de huidige begrotingsregels, van mening is dat voor de afgegeven garanties een kostendekkende premie gevraagd moet worden door de desbetreffende vakdepartementen. Kan de minister aangeven welke acties in dit kader concreet worden ondernomen? Zien wij bij de volgende financiële beschouwingen een analyse terug van alle departementale begrotingen op het punt van de premiebetalingen voor garanties? Voor veel regelingen worden immers nog geen premies in rekening gebracht. Het kabinet wijst hierbij bijvoorbeeld op de waarborgfondsen van de NHG en de WSW.
Dit brengt mij op de voorgenomen oprichting van de nationale hypotheekinstelling. Ik zie echter de heer Merkies bij de interruptiemicrofoon staan.
De voorzitter:
Die geef ik nu het woord.
De heer Merkies (SP):
Dit verbaast me een beetje. Ik hoor een hele tirade van de heer Harbers tegen keynesiaans beleid. Daarbij heeft hij het vooral over de staatsschuld, die al is opgelopen van 45% naar 75%. Dat is echter gebeurd toen de VVD zelf in de regering zat. Nu vindt de VVD dat het niet verder mag gaan. Daarnaast hoor ik een hele tirade over de garanties, die zijn vertienvoudigd. Ook dat is echter gebeurd onder het VVD-beleid. Houdt de heer Harbers niet vooral een tirade tegen zichzelf?
De heer Harbers heeft eveneens gesproken over de koopkracht. Die is in de afgelopen vijftien jaar gelijk gebleven. In de afgelopen jaren is de koopkracht zwaar onder druk komen te staan; al vijf jaar hebben wij te maken met een koopkrachtdaling. De heer Harbers weet net zo goed als ik dat dit een heel belangrijke oorzaak is van het terugvallen van de vraag. Dat wordt in 2014 een klein beetje gerepareerd, maar in de jaren daarna niet. Wat gaat de heer Harbers daaraan doen? Hij weet toch donders goed dat dit ervoor zorgt dat onze economie weer in het slop wordt gedraaid?
De heer Harbers (VVD):
Dat was een uitgebreid betoog, dus ik moet even bekijken welke van de vele punten ik eruit zal lichten. Ik begin met het verwijt dat alles de schuld is van de VVD. Volgens mij weet de heer Merkies net zo goed als ik dat wij vijf jaar lang te maken hebben met een economische crisis, die soms onorthodoxe maatregelen vergt, zoals ik zojuist al aangaf. Het feit dat de staatsschuld is opgelopen, betekent echter niet dat wij daar ongebreideld mee kunnen doorgaan, want ook in dat geval zullen de risico's zich opstapelen. Als wij in allerlei voorspellingen zien dat er wel degelijk lichtpuntjes aankomen, is het wat mijn fractie betreft tijd om na te denken over afbouw van dat soort zaken. Het is dan tijd om na te gaan hoe wij crisisregelingen en garantieregelingen kunnen afbouwen en de staatsschuld naar beneden kunnen krijgen.
De heer Merkies verweet mij voorts dat de koopkracht al vijf jaar niet omhoog gaat. Zojuist heb ik al aangegeven dat er met het akkoord van afgelopen vrijdag in ieder geval ruimte is om voor volgend jaar voor grote groepen een licht koopkrachtherstel te bewerkstelligen. Dat zou inderdaad voor het eerst in een aantal jaren zijn. Gelet op de hoeveelheid maatregelen die nu noodzakelijkerwijs moeten worden genomen, zullen de mensen het in de jaren 2013 en 2014 het zwaarst hebben, dus is het verdedigbaar dat wij ook in 2014 eenmalige maatregelen nemen. De boodschap voor de jaren daarna is dat de hoeveelheid maatregelen die wij moeten nemen ertoe leidt dat de mensen dit nog een aantal jaren zullen blijven merken, ook in hun eigen portemonnee. Ik kan het niet mooier maken.
De voorzitter:
U merkte terecht op dat de vraag heel uitgebreid was, maar dat geldt ook voor het antwoord.
De heer Harbers (VVD):
Ja, wij hebben alle elementen aan de orde gehad.
De heer Merkies (SP):
Ik krijg tenminste wel antwoord. De lichtpuntjes zijn er wel, maar die hebben te maken met de wereldhandel. Het crue is dat de wereldeconomie met bijna 3% omhoog gaat, terwijl de economie hier daalt met 1,25%. Er is dus wel degelijk iets aan de hand met het Nederlandse beleid. Wij zien dat het beschikbaar inkomen in Nederland veel verder achterblijft in vergelijking met de rest van Europa, wat effect heeft op de koopkracht. De heer Harbers moet het dan toch met mij eens zijn dat dit de lacune in het Nederlandse beleid is?
De heer Harbers (VVD):
Wederom hoor ik een aantal elementen. Wij kunnen er vertrouwen aan ontlenen dat de wereldhandel aantrekt. Naar mijn mening heeft dit vertrouwen — dat is recent nog eens gezegd door niet de minsten — ook te maken met ons overheidsbeleid. Het gaat erom hoeveel vertrouwen de mensen erin kunnen hebben dat hetgeen wij ons voornemen ook daadwerkelijk gebeurt. Ik denk dat die kans sinds afgelopen vrijdag veel groter is geworden.
Ten aanzien van het beschikbaar inkomen kunnen wij tal van vergelijkingen maken. Het is zinnig om daar ook bij te pakken hoezeer de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid in de afgelopen vijf jaar zijn toegenomen. Met die toenemende uitgaven lopen wij uit de pas met nogal wat landen in de Europese Unie. In die landen is het beschikbaar inkomen misschien wel gestegen, zoals de heer Merkies terecht heeft opgemerkt, maar met de hoeveelheid beschikbare voorzieningen, waaraan dit land soms ook verslaafd lijkt te zijn, is het aanzienlijk kariger gesteld. Nogmaals, ik zou graag meer willen opschuiven richting dat gemiddelde, maar dat betekent ook het omkeren van de almaar stijgende tendens bij zorg en sociale zekerheid.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Merkies.
De heer Merkies (SP):
Nou, omdat de heer Harbers het opbrengt: de VVD heeft inderdaad zelf gevraagd naar de verhouding tot de ons omringende landen op het gebied van zorg en sociale zaken. Het antwoord daarop was dat zorg en sociale zaken in Nederland een kleiner deel vormen dan in Duitsland. Eigenlijk spreekt de heer Harbers zichzelf dus tegen. Hij doet alsof het hier veel erger is, maar dat is niet het geval.
De heer Harbers (VVD):
De oploop en de almaar stijgende lijn steken wel schril af bij het gemiddelde van de landen om ons heen.
Ik was gebleven bij de voorgenomen oprichting van een nationale hypotheekinstelling of een nationale investeringsbank. Ik begin met die laatste. De VVD is tegen de vorming van een nationale investeringsbank die zelf gaat lenen op de kapitaalmarkt of waar overheidskapitaal in gaat. De overheid kan als een soort makelaar kapitaal koppelen aan investeringen, maar de overheid moet geen bank gaan spelen en marktwerking verstoren. De markt pakt namelijk heel veel zaken al zelf op. Zo las ik deze week in Het Financieele Dagblad dat de zakenbank NIBC nieuwe soorten obligaties en bundels met leningen heeft verkocht aan investeerders. De aandacht ging hierbij vooral uit naar de plaatsing van een speciale obligatie, de zogenaamde conditional pass-through covered bond, die met hypotheken als onderpand een eerste in zijn soort blijkt te zijn en de eigenaren beter zou beschermen als de bank omvalt. De verwachting is dat andere banken volgen. Als ik dit zo lees, vraag ik me af wat de toegevoegde waarde van een nationale hypotheekinstelling is. Want is niet een van de voorwaarden dat deze instelling de markt niet mag verstoren? Hoe kijkt de minister aan tegen een dergelijke instelling in het kader van de huidige hoeveelheid garanties en de noodzaak om die juist af te bouwen?
De VVD vindt het cruciaal dat ook consumenten zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen financiën. De overheid kan niet alles regelen, niet alle risico's wegnemen en niet de verantwoordelijkheid alleen bij de financiële sector neerleggen. Daarover is in het kader van de generieke zorgplicht al een uitgebreide discussie gevoerd. Wil de consument eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen, dan zijn twee zaken randvoorwaardelijk. De eerste is de informatievoorziening. Die moet helder, begrijpelijk en transparant zijn. De tweede is financiële educatie. Er is 2,6 miljoen euro beschikbaar voor het platform Wijzer in geldzaken. De minister heeft aangegeven dat dit voldoende is. De VVD heeft meer ambitie op dit terrein, maar — begrijp me goed — die hoeft niet te worden verwezenlijkt door een grotere rol van de overheid. Het is in de eerste plaats een zaak van de marktpartijen. Zo bereiken ons signalen dat sommige marktpartijen, bijvoorbeeld de pensioensector, achterblijven met bijdragen aan dit platform.
De VVD heeft hierover een aantal vragen. Hoe verloopt de samenwerking met de financiers en de partners? We krijgen namelijk signalen dat er van echte samenwerking geen sprake is. Hoe functioneert het platform? De VVD krijgt het signaal dat men zelf te veel doet in plaats van zaken uit te zetten bij andere partners. En wat kan er meer worden gedaan met een hogere bijdrage uit de marktsector?
Tot slot ga ik in op Europa. Het is mooi dat een aantal zaken nu zo op de rit staan dat ik er niet het grootste gedeelte van mijn inbreng aan hoef te wijden. Ik wil twee opmerkingen maken. Ten eerste heeft de board of auditors van het ESM — u weet, ook dit parlement hecht er zeer aan dat die instelling er is gekomen — in het jaarverslag een aantal opmerkingen gemaakt over noodzakelijke verbeterpunten in het financieel beheer van het ESM. Ik heb daar voor de zomer in een AO aan gerefereerd, en ik vind het belangrijk genoeg om het hier te herhalen. Ik vraag de minister of en hoe die verbeterpunten door de gouverneurs, dus de ministers van Financiën, zijn opgepakt. In de tweede plaats heeft de minister ons om instemming verzocht met de toetreding van Letland tot het ESM. Ik stem daarmee in. Zoals ik al eerder met enige ironie opmerkte: het is altijd fijn als zich vrijwillige donateurs melden.
Ik rond af. Niet alleen heeft Nederland alles in huis voor een goede toekomst, zoals de VVD niet nalaat te benadrukken, ook treft de overheid de juiste, hoewel vervelende, maatregelen van bezuinigingen en hervormingen om daarvan in de toekomst te profiteren. Alle inspanningen van het kabinet moeten daarom de komende jaren niet alleen gericht zijn op het beheersen van de overheidsuitgaven, maar ook op het beperken ervan. Het aanvullende bezuinigingspakket van het kabinet zal voor velen een bittere pil zijn om te slikken, maar het is hoog tijd om te beseffen dat dit het enige medicijn is dat Nederland nodig heeft.
De voorzitter:
Bent u klaar?
De heer Harbers (VVD):
Ja.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Een van de laatste alinea's van de heer Harbers ging over de toetreding van Letland tot het ESM. Hij zei dat het altijd goed is als er nieuw geld, nieuwe bijdrages, naar het ESM komen. Dit lijkt nu misschien hard nodig te worden, want afgelopen week heeft onze eigen staatssecretaris aangegeven dat er voor de opbouwfase van de bankenunie een beroep kan worden gedaan op het ESM, mocht dat nodig zijn. Ik ken de heer Harbers en de VVD als kritische volgers van de bankenunie. Wat is de mening van de heer Harbers hierover?
De heer Harbers (VVD):
Die mening heb ik in het AO van twee weken geleden gegeven. Het is begrijpelijk dat mevrouw Schouten die niet kent, omdat zij niet bij dat AO kon zijn. De bepaling dat de nieuwe bankenunie zo nodig kan lenen bij het ESM, hoeft voor ons niet.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik was inderdaad niet bij dat AO, maar het was mij wel ter ore gekomen dat de VVD hier tegenstander van is. Ik heb inmiddels begrepen dat het kabinet, nota bene de staatssecretaris van VVD-huize, hiervoor toch wel de deur heeft opengezet. Sterker nog, hij heeft ook nog gezegd dat zelfs in de inloopfase bij het Europees toezicht een beroep gedaan kan worden op het ESM. Is de heer Harbers bereid om straks met mij een motie in te dienen om het kabinet op dit punt terug te fluiten?
De heer Harbers (VVD):
Nee, want ik heb dit al aangegeven. Volgens mij heeft de Kamer, dus ook de VVD-fractie, haar inzet buitengewoon helder meegegeven aan het kabinet. Ik neem aan dat het kabinet daar goede dingen mee doet in de onderhandelingen de komende tijd. Ik wacht wat dat betreft het eindvoorstel voor het resolutiemechanisme met belangstelling af.
Het enige waar wij volgens mij tot op heden mee hebben ingestemd, is dat je het ESM uiteindelijk aan boord kunt hebben op het moment dat het via de traditionele route niet anders kan. Dat is mijn standpunt. Als een bank in de problemen is en de eigen depositohouders of aandeelhouders niet voldoende kunnen bijspringen, komt het land in beeld. Als het land dan niet voldoende kan bijspringen, komt het ESM in beeld, maar dan wel via de traditionele route waarbij ook conditionaliteit geldt voor de lidstaat zelf.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik constateer dat de VVD op twee gedachten hinkt. Van de ene kant wil zij dit eigenlijk niet, maar van de andere kant moet zij zich kennelijk erbij neerleggen. Ik zal de heer Harbers nog proberen te verleiden om hier een duidelijker standpunt op in te nemen. Ik zal daar in mijn termijn op terugkomen.
De heer Harbers (VVD):
Mijn standpunt is zo duidelijk dat ik daar geen motie voor nodig heb. Wij hebben dat in het AO al gewisseld. Die inzet is meer dan helder. Ik heb in dezen alle vertrouwen om het eindresultaat af te wachten.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik wil graag even terug naar de begroting. De heer Harbers eindigt zijn betoog weer met een oproep om de uitgaven te beperken en de lasten te verlichten. Dat laatste heb ik trouwens niet expliciet gehoord, maar ik heb net al geconstateerd dat dat er naar onze mening volstrekt onvoldoende inzit.
Ik heb echter een ander punt. Als je naar de afspraken kijkt, welk punt heeft de VVD dan binnengehaald? Ik noem even een voorbeeld. Wij hebben net de uitwerking gekregen van de wijze waarop de prijsbijstelling en de bezuiniging daarop, het inhouden van de prijsbijstelling, uitpakt voor de departementen. Bovenop de 250 miljoen die er al structureel op het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezuinigd is, komt nog eens 105 miljoen. Op het terrein van Veiligheid en Justitie wordt er meer dan 50 miljoen extra bezuinigd. De heer Harbers kent de discussie over het Masterplan DJI waar de rek volledig uit is. Het Openbaar Ministerie kan niet meer dezelfde kwaliteit bieden. Waar moeten die 50 miljoen binnen het ministerie van Veiligheid en Justitie gevonden worden?
De heer Harbers (VVD):
Het is op zichzelf merkwaardig dat mij hier de maat wordt genomen over een maatregel als de prijsbijstelling, terwijl de partij van de heer Van Hijum die zelf ook in de tegenbegroting had en daar ook geen onderverdeling van heeft gegeven. Ik kom nu op het punt waar de winst zit. In dit pakket zit meer ombuiging op de uitgaven dan in de oorspronkelijke Miljoenennota. Er zitten in dit pakket minder lasten dan in de oorspronkelijke Miljoenennota. Bovendien wordt in dit pakket de maatregel van de zelfstandigenaftrek teruggedraaid, waarmee wij erg ongelukkig waren. In dit pakket zit ook een compensatie voor Defensie, zodat de Defensiebegroting, na de ingrepen die daar al zijn geweest, in ieder geval volgende aanslagen bespaard blijft. Zo kan ik nog wel een aantal zaken noemen, maar er zit meer dan genoeg in waarom de VVD tevreden is met de uitkomst van afgelopen vrijdag. Ik vergeet overigens nog de extra ombuiging op de uitgaven voor de zorg en de sociale zekerheid.
De heer Van Hijum (CDA):
De heer Harbers verwijst naar onze tegenbegroting. Als hij die goed bekeken had, had hij gezien dat wij extra uitgaven voor infrastructuur en voor veiligheid en justitie hebben opgenomen. Dat hebben we gedaan omdat wij ons realiseren dat de prijsbijstelling deze departementen niet ongemoeid zal laten. Het valt mij op dat voor Defensie en Onderwijs wel rekening is gehouden met de prijsbijstelling en dat hiervoor gecompenseerd is, maar op buitengewoon belangrijke terreinen zoals infrastructuur juist niet. Dat gaat op heel korte termijn banen kosten. Ook bij Veiligheid en Justitie is geen rekening gehouden met de prijsbijstelling, terwijl hier de intensiveringen al naar achteren zijn geschoven en de beoogde kwaliteit nu al niet geleverd kan worden. Ik herhaal daarom mijn vraag: waar gaat de bezuiniging op Veiligheid en Justitie neerslaan, wat de VVD betreft?
De heer Harbers (VVD):
Die gaat zo veel mogelijk plaatsvinden bij de ondersteunende diensten en zo min mogelijk in de uitvoerende en zichtbare veiligheid op straat. Als de heer Van Hijum mij verliespunten wil aanwrijven, kan ik er ook nog wel een paar noemen. Ik ben op zich blij dat het met de plaat van afgelopen vrijdag is gelukt om een aantal verbeteringen te doen en uiteindelijk de lasten te verlagen ten opzichte van de Miljoenennota. Als je VVD-hobby's zoekt, is Defensie er ook een en ik ben heel blij dat die gespaard is.
De heer Van Hijum (CDA):
Dat geef ik ook toe. Ik geef ook toe dat er zaken in zitten die mijn fractie aanspreken. Daar zal ik zo dadelijk nog iets over zeggen. Maar juist als het over deze twee kerntaken van de overheid gaat, zorgen voor goede infrastructuur en zorgen voor veiligheid op straat, valt het mij bitter tegen dat er op dat punt zo zwaar wordt ingeleverd door de VVD.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik ken de heer Harbers bijna niet meer terug. Als hij bij de PvdA zou zitten, zou ik het kunnen begrijpen, maar als VVD'er herken ik hem bijna niet meer. In zijn hele betoog heeft hij het woord belastingverlaging niet laten vallen. We weten dat de VVD tegen nivellering is, maar ook daar hoor ik hem niet over. Ik vraag me af wat er gebeurd is met de VVD. We zien dat de belastingverhogingen uiteindelijk meer schade dan winst opleveren voor de schatkist en voor de werkgelegenheid. Hoe stoïcijns kun je zijn als je de accijnzen verhoogt met 500 miljoen en vervolgens blijkt dat het 800 miljoen minder oplevert? Met andere woorden: als we de accijnzen niet hadden verhoogd, hadden we 300 miljoen meer in kas gehad.
De heer Harbers (VVD):
Om een geloofwaardige boodschap af te geven dat er ruimte ontstaat voor belastingverlichting moet je eerst de uitgaven terugdringen. Gezien de situatie waarin we in Nederland beland waren, is dat een hell of a job om te doen. Ik ben ontzettend opgelucht dat het niet alleen in de Miljoenennota maar ook in de begrotingsafspraak van afgelopen vrijdag gelukt is om dat te doen. Dit is immers de enige manier waarop je op termijn het perspectief kunt geven dat er daadwerkelijk verdere belastingverlichting komt. Wij willen geen eenvoudige en goedkope belastingverlichting voorstellen en zeggen: na ons de zondvloed. We kennen de tegenbegroting van de heer Van Dijk van vorig jaar waarin het tekort opliep en men zich er niets van aantrok. Dat is geen geloofwaardige belastingverlaging. Het is een belastingverlaging die je over een paar jaar met rente terugkrijgt.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik weet niet of de heer Harbers ooit van de Laffercurve heeft gehoord. We zijn de top van de Laffercurve al lang voorbij. Met deze Miljoenennota en de Voorjaarsnota is gebleken dat belastinginkomsten tegenvallen op het moment dat je ze verhoogt, omdat de top van de Laffercurve is bereikt. Wij hebben in onze tegenbegroting de btw verlaagd, waardoor we uiteindelijk meer inkomsten van btw ophalen, omdat we de economie en de werkgelegenheid stimuleren. De heer Harbers kent dat principe helemaal niet meer. Hij haalde Keynes net ook al onderuit. Hij kent alleen nog de lijn van de PvdA en dat is stijging van de overheidsuitgaven en de lasten verder verhogen. Dat is alles wat hij doet.
De heer Harbers (VVD):
De heer Van Dijck en ik zijn het erover eens dat wij de belastingen uiteindelijk op geloofwaardige wijze willen terugbrengen. Daarvoor moet je eerst ingrijpen bij de overheid zelf. Vervolgens husselt de heer Van Dijck een paar dingen door elkaar, bijvoorbeeld als het gaat om de btw-verhoging. Ik neem aan dat de staatssecretaris er ook op zal komen naar aanleiding van het betoog van de heer Van Dijck zelf. Hier loopt een aantal effecten door elkaar heen. Ik denk dat dit jaar de hoofdoorzaak van de tegenvallende belastinginkomsten het feit is dat de economie nog in de min zit en dat is echt niet alleen de schuld van Nederland. Het leidt echter wel automatisch tot tegenvallende belastinginkomsten en het is maar zeer de vraag of het zonder de btw-verhoging beter was gegaan. Ik denk dat dan de uitkomst zou zijn geweest dat er nog minder belasting zou zijn opgehaald.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Alle economen zijn het erover eens dat juist de belastingverhogingen de economie zodanig schaden dat de economie niet groeit. Dit kabinet en zijn beleid zorgen ervoor dat het alleen maar van kwaad tot erger gaat. Dat zien we in de grensstreken; daar klagen ze steen en been. We hebben er 100.000 werklozen bij gekregen en we hebben 10 miljard minder belastinginkomsten, terwijl het de bedoeling was dat we meer werkgelegenheid en 9 miljard meer belastinginkomsten zouden hebben. Dit beleid werkt averechts en toch gaan we ermee door en dat neemt de PVV niet alleen het kabinet, maar ook de VVD kwalijk.
De heer Harbers (VVD):
Ik grijp terug op mijn eerdere betoog. Als je geloofwaardig de boodschap wilt afgeven dat er in de toekomst ruimte zal ontstaan voor belastingverlichting en voor meer financiële armslag in het land, dan kan dat niet anders dan door ook nu, in het heetst van de crisis, de overheidsuitgaven een kopje kleiner te maken. Op de korte termijn gaat dat helaas gepaard met een paar belastingverhogingen, maar het zou geen geloofwaardige boodschap zijn om te zeggen "we gaan nu gewoon de belasting verhogen; we laten het tekort oplopen; na ons de zondvloed". Ik pas daar dan ook voor.
De heer Merkies (SP):
Voorzitter. Na het vorig jaar te hebben gehad over het blindstaren op de 3% gaat het dit jaar ergens anders over: het blindstaren op de 6 miljard. De keuze voor een bedrag in plaats van voor een streefpercentage was natuurlijk een aardige vondst. Als gevolg van de keiharde bezuinigingen vlogen de inkomsten namelijk achteruit, vorig jaar met maar liefst 12 miljard. Dan moet je volgens de filosofie van rechts harder bezuinigen om dat gat te dichten. De regering jaagt daardoor eigenlijk op haar eigen staart.
Olli Rehn bedacht het volgende: we nemen een vast bedrag en wel 1% van het bbp, van het nationaal inkomen. Enige gefundeerde economische onderbouwing zit daar niet onder, maar die 6 miljard is wel heilig verklaard. Het interessante is dat we de afgelopen tijd de ontwikkeling hebben gezien dat steeds meer oppositiepartijen zeiden "deze 6 miljard is voor ons niet heilig". Zelfs D66 kwam op 4 miljard uit. Dat levert het interessante beeld op dat een Kamermeerderheid zich zou realiseren dat die lastenverzwaringen en bezuinigingen de economie ernstige schade berokkenen als de PvdA maar hetzelfde standpunt zou innemen als voor de verkiezingen.
Helaas liep het anders, want het kabinet heeft gezegd "we kunnen overal over praten, behalve over die 6 miljard". We mochten dus eigenlijk alleen nog maar praten over de invulling ervan. De oppositiepartijen die onder die voorwaarden willen meepraten en zo de economie helpen kapot bezuinigen, worden constructieve partijen genoemd. Constructief door samen destructief te zijn. Wij passen daarvoor!
Maar goed, er ligt nu een pakket van 6 miljard waarmee het kabinet en haar gedoogpartners de begroting structureel op orde denken te kunnen brengen. Maar hoe structureel is het eigenlijk? 2 miljard, een derde van het pakket, wordt opgebracht door het naar voren halen van belastinginkomsten uit stamrecht-bv's. Voor een financieel degelijke begroting hoef je dat in ieder geval niet te doen. Je geeft een belastingkorting weg en loopt daardoor in de toekomst belastinginkomsten mis. Het is ook een beetje een gekke boodschap aan mensen. Tegen diegenen die een stamrecht-bv hebben zeg je "je hebt genoten van de voordelen en, weet je wat, we doen er nog eens schepje bovenop met een korting van 20%" en tegen de volgende generatie zeg je eigenlijk precies het omgekeerde, namelijk "voor jullie schaffen we de stimuleringsmaatregel om te sparen voor later juist af". De logica ontbreekt hier een beetje.
De enige reden die ik kan verzinnen om deze maatregelen in te voeren, is dat het is om aan de 6 miljard te komen. Het positieve is dat deze maatregelen de economie nu weinig schade toebrengen, maar de economie op gang brengen doen ze ook niet, volgens het Centraal Planbureau.
Je kunt je afvragen: wie houden wij nu eigenlijk voor de gek wanneer wij omwille van Brusselse normen het ene gat gaan vullen met het andere gat? In het gedoogakkoord is dat trucje nog een keer herhaald met box 2, waar ook weer op magische wijze 1 miljard naar voren wordt gehaald. Vanmiddag is daar ook over gesproken. De minister kan wel zeggen dat het CPB dit goedkeurt, maar je kunt toch niet uitgaan van een schatting uit 2007? In 2007 waren ondernemers nog veel optimistischer over hun toekomst. De kans dat ze dit geld nu allemaal massaal gaan opnemen, is dus niet zo groot.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik probeer het betoog van de heer Merkies goed te volgen. Ik vond het mooi gevonden: constructief door samen destructief te zijn. Het riep bij mij wel direct deze gedachte op: hoe constructief is het om binnen een kwartier een motie van wantrouwen te steunen, voordat het debat heeft plaatsgevonden? Maar dat is een opmerking terzijde. De heer Merkies zegt — ik hoorde hem goed — dat 3 miljard van de 6 miljard uit het pakket, 2 miljard stamrecht en 1 miljard box 2, eigenlijk de economie niet raakt. Dat roept bij wel de vraag op, in de constructieve sfeer: had de heer Merkies ook willen meedenken over meer maatregelen die de economie niet zouden raken en toch ook de overheidsfinanciën zouden helpen?
De heer Merkies (SP):
De reden waarom ik dit toch heb genoemd, is de volgende. Je verplaatst het geld eigenlijk uit de toekomst, daarover kunnen we het eens zijn. Het is opmerkelijk dat het kan, maar je haalt belastinginkomsten uit de toekomst naar het nu. Maar daarmee heb je wel bepaald wie er in de toekomst gaan betalen. Daarin zit mijn bezwaar. Als wij het erover eens zijn dat het eigenlijk net zo goed 3 miljard kan zijn, waarom kunnen wij dat dan niet gewoon zeggen? Dan kunnen wij in de toekomst, als de banken bijvoorbeeld heel veel winst maken, ook beslissen dat wij het bijvoorbeeld bij de banken neerleggen. De heer Nijboer legt het eigenlijk bij de gezinnen neer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik stelde de vraag andersom. De Partij van de Arbeid heeft het evenwicht proberen te zoeken. Wij hebben dat ook steeds ingebracht in de besprekingen, waarvoor ook de SP was uitgenodigd maar waaraan zij jammer genoeg niet heeft deelgenomen. Het ging ons erom zulke maatregelen te nemen en het pakket zo samen te stellen dat de economie en de werkgelegenheid zo veel mogelijk werden ontzien. Daarnaast wilden wij een investeringspakket samenstellen. Had de SP daarover willen meedenken? Zou de SP ook zo naar het pakket willen kijken? Wat had de SP dan nog anders willen zien? Dat zijn allemaal inhoudelijke, constructieve vragen. Helaas heb ik die de afgelopen weken niet kunnen benutten, want ook bij de algemene politieke beschouwingen is daarop verder niet ingegaan. Ik zou dat nu wel graag van de heer Merkies horen.
De heer Merkies (SP):
Tussen de woorden van de heer Nijboer door hoor ik steeds dat hij ons de afgelopen week eigenlijk heeft gemist. Dan ga ik toch weer een jaar terug, toen de PvdA de deur volledig op slot heeft gedaan. Toen had men zaken kunnen doen. De heer Nijboer weet net zo goed als ik waarom wij nu niet hebben meegedaan. Dat heeft ermee te maken dat de deur voor ons op slot is gegooid. Er is namelijk gezegd: die 6 miljard doen wij sowieso, hoe dan ook; je mag alleen meespreken over de manier waarop je het gaat invullen. Wij hadden daar samen met de PvdA een front tegen kunnen vormen, maar de PvdA is sinds de verkiezingen als een blad omgeslagen.
De heer Nijboer (PvdA):
Een slotconstatering: ik hoor veel retoriek over 3% en 6 miljard, maar als ik even doorvraag naar de inhoud — hoe wordt het samengesteld? — stel ik vast dat ik op die vraag geen antwoord krijg. Ik vind dat toch ook een interessant debat, dat ik in mijn termijn graag zal aangaan. Ik had gehoopt ook een inhoudelijk antwoord te krijgen van de SP, maar dat heb ik niet gehoord.
De heer Merkies (SP):
Misschien stelde u uw vraag te snel, want ik zal inhoudelijk nog op alle vragen ingaan. Ik ga daar graag over praten. Als de heer Nijboer het heeft over retoriek, denk ik aan de heer Samsom die het voor de verkiezingen had over het sprintje naar de 3%. Daarom heb ik gezegd: het gaat nu inderdaad over iets anders. Ja, het gaat nu over het sprintje naar de 6 miljard.
Ik kom op nog een maatregel waarvan het realiteitsgehalte op zijn minst twijfelachtig is. Het realiteitsgehalte is erg laag deze keer. Het betreft de prijsbijstelling. Ik hoorde daar vanmiddag de meest wilde zaken over. De heer Pechtold denkt het opeens uit de onderuitputting te kunnen halen, omdat er een schatting is van wat de onderuitputting de laatste jaren was. Ik wil weleens van de minister van Financiën horen of het inderdaad ineens uit de onderuitputting komt, zoals de heer Pechtold zegt. De heer Zijlstra zegt: we halen het gewoon weg en we zien volgend jaar wel hoe. Dat vind ik een vreemde gang van zaken. Je wilt toch weten waar het wordt weggehaald? Zoals net al een in een interruptiedebatje tussen VVD en CDA werd besproken, kan het bijvoorbeeld bij de politie worden weggehaald. De heer Harbers zegt dat het van de ondersteuning af kan. Het is wel duidelijk dat hij iets noemt, maar dan is het net alsof agenten op straat geen ondersteuning nodig hebben.
Dat was de categorie "luchtfietserij". Ik kom nu op maatregelen die schadelijk zijn voor de koopkracht en de economie. In eerste instantie denk ik dan aan de nullijn voor ambtenaren. Dan gaat het wéér om de politie en de leraren, die voor het vijfde jaar op rij moeten inleveren. Als zij dan óók weer inflatie moeten inleveren, zijn ze er in totaal maar liefst 10% op achteruitgegaan. Hoeveel kun je nog pakken van leraren en politie? Er is wel een compensatie van 200 miljoen, maar dat laat nog steeds een gat van 550 miljoen. Als het kabinet meer dan een half miljard wil weghalen in de sfeer van arbeidsvoorwaarden, in de vorm van minder reiskostenvergoeding en minder verlofdagen, dan is het gewoon een sigaar uit eigen doos.
Ik kom op de miljardenbezuinigingen op de zorg, deels mogelijk gemaakt door het nieuwe gedoogakkoord dat de bezuinigingen nog eens heeft opgehoogd. In de Macro Economische Verkenning lees ik dat de besparing van 1 miljard die voortkomt uit zorgakkoorden wordt bereikt doordat alle betrokkenen het goede gaan doen. Ze gaan alleen nog maar zuinige en zinnige zorg verlenen en dergelijke. In de manier waarop het CPB dat heeft opgeschreven, valt volgens mij enig cynisme te bespeuren. Zo constateert het CPB in de Macro Economische Verkenning dat de akkoorden nauwelijks concrete maatregelen bevatten. Deelt de minister van Financiën die constatering? Als iedereen het goede gaat doen, dan ben ik het daar natuurlijk van harte mee eens. Het zou hartstikke mooi zijn als je op die manier kunt bezuinigen, maar wat gebeurt er als die bezweringsformule niet werkt? Dan is er wel alvast een bezuiniging van een miljard ingeboekt. Ten koste van wie gaat het dan; wordt het dan vertaald naar minder zorg of meer eigen betalingen? Dat heeft natuurlijk ook weer consequenties voor de koopkracht.
Het kabinet schept dus nog meer onzekerheid. De gedoogpartners kunnen het hebben over de gezinnen — natuurlijk is het goed dat er geld is vrijgemaakt voor de kinderbijslag — maar tegelijkertijd wordt er weer enorm gekort op het kindgebonden budget. Het resultaat is dat er, na het sluiten van het akkoord, nog steeds meer dan een half miljard op de kindregelingen wordt bezuinigd. Het korten op het kindgebonden budget wordt nog eens samengevoegd met de invulling daarvan en drie andere maatregelen, namelijk inzake de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de MKOB. Dat is goed voor 9 miljard en daar gaat vervolgens ook nog eens een miljard af.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik adviseer de heer Merkies om een paar bedragen nog eens goed te bekijken. Het is namelijk zware onzin dat er 500 miljoen op de kindregelingen wordt bezuinigd. Zo veel wordt er helemaal niet bezuinigd. Sterker nog, de intensivering op de kinderbijslag is al structureel 600 miljoen. Dat lijkt me dus al heel bijzonder op een bezuiniging van 800 miljoen. Bovendien worden schoolboeken weer gratis. Ik heb echter een andere vraag. Wat had de heer Merkies zelf op de kindregelingen ingeboekt in het verkiezingsprogramma van de SP? Ik heb geen tegenbegroting gezien, maar ik heb het verkiezingsprogramma van de SP er wel even op nageslagen. Hoeveel bezuinigde de SP daarin op de kindregelingen?
De heer Merkies (SP):
Wij wilden daarop best een fors bedrag bezuinigen, maar dat kwam doordat wij de kindregelingen inkomensafhankelijk wilden maken. Dat moet er wel even bij worden gezegd.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb het wel even nagekeken: 1 miljard. De SP bezuinigde 1 miljard op de kindregelingen. Als de SP niet eens deze cijfers op orde heeft, zou ik toch een klein toontje lager zingen als ik de heer Merkies was.
De heer Merkies (SP):
Ik heb de cijfers wel op orde; ik verwachtte deze vraag eigenlijk al van mevrouw Schouten. Ik heb alleen te kort de tijd om het hele tabelletje voor te lezen. Maar ik wil wel een aantal zaken noemen. Het heeft vooral te maken met het kindgebonden budget. Ook heeft het te maken met de koopkrachtenvelop, met de ouderschapsverlofkorting, de alleenstaande-ouderkorting, de vereenvoudigde kinderbijslag … Ik kan zo nog een hele tijd doorgaan. Als je dat hele rijtje optelt, kom je uit, na het akkoord, op 552 miljoen in plaats van op 810 miljoen. Dus zo veel heeft mevrouw Schouten eigenlijk niet gewonnen. En dan heb ik het nog niet eens over het miljard dat er vervolgens nog afgaat door die vier maatregelen, de huurtoeslag, de zorgtoeslag de MKOB en het kindgebonden budget, die worden samengevoegd.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik wil het de heer Merkies met alle liefde een keer voorrekenen. Er wordt 560 miljoen structureel teruggedraaid op de kinderbijslag. Daarnaast wilde het kabinet het kindgebonden budget verhogen. Daar zit nog steeds een verhoging in, alleen iets minder dan wat het kabinet wilde. Dat wilde namelijk de gehele kinderbijslag er afhalen. De koopkrachtenvelop is niet exclusief voor gezinnen. Dat is nu voor een deel ook naar gezinnen gegaan. Hoezee, zou ik zeggen en zou de SP ook moeten zeggen. De gratis schoolboeken zijn terug, dat is een goede 200 miljoen. Als ik de heer Merkies was, zou ik toch nog een keer al mijn tabellen bij elkaar schrapen en eens goed gaan rekenen. Wat hij nu zegt, klopt namelijk van geen kant.
De heer Merkies (SP):
ik wil mevrouw Schouten het hele tabelletje wel geven, geen probleem. We gaan van elf kindregelingen naar vier kindregelingen. Er zijn gewoon heel veel kindregelingen. Mevrouw Schouten wil toch niet beweren dat er niet structureel een miljard wordt bezuinigd in 2017 door de samenvoeging van de andere vier maatregelen die ik heb genoemd?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Als de heer Merkies het akkoord nog een keer goed leest, ziet hij dat er boven op het kindgebonden budget nog een alleenstaande-ouderkop komt van 900 miljoen. Volgens mij zijn we dan rond.
De heer Merkies (SP):
Die kop is er overigens alleen voor de alleenstaande ouderkorting. Mevrouw Schouten maakt het eigenlijk nog erger, want dat kindgebonden budget gaat ook nog eens een keer eerder in. Zij gaat bovendien helemaal niet in op het feit dat er dus 1 miljard structureel wordt bezuinigd op de vier samengevoegde regelingen waar het kindgebonden budget deel van uitmaakt.
De heer Dijkgraaf (SGP):
De heer Merkies heeft gelijk dat het er bezuinigd wordt op het kindgebonden budget, om precies te zijn 149 miljoen in het structurele plaatje dat hier voorligt. Het bedrag voor het kindgebonden budget was echter eerder opgehoogd ter compensatie van de korting op de kinderbijslag voor de lage inkomens. De heer Merkies is het toch met mij eens dat wanneer deze korting niet doorgaat, die compensatie ook niet meer nodig is? Dan is het toch logisch dat je kort?
De heer Merkies (SP):
Het probleem is dat je moet kijken naar het complete plaatje. Dan blijkt dat er heel veel maatregelen zijn die gezinnen treffen. Neem bijvoorbeeld de eerste schijf inkomstenbelasting. De heer Dijkgraaf kan wel zeggen dat het mooi is dat ze de verlaging daar goed hebben geregeld voor de gezinnen. Ja, voor 2014, maar na 2014 is het weer weg en betalen de gezinnen weer evenveel. Ik weet overigens nooit waarom de heer Dijkgraaf het alleen maar over gezinnen heeft, alsof degenen die geen kinderen hebben niet die koopkracht verdienen, maar dat terzijde.
De heer Dijkgraaf (SGP):
De verlaging van de eerste schijf gaat naar iedereen. Of je nu alleen bent of met zijn tweeën of met veertien, dat maakt niet uit. Gezinnen van veertien personen zijn er gelukkig ook in Nederland.
Ik kom nog even terug op mijn vraag. Ik stelde namelijk een heel simpele vraag. De heer Merkies zei dat de grootste bezuiniging uit het kindgebonden budget komt. Dat hebben we heel bewust gedaan. Het kindgebonden budget werd eerst verhoogd om de bezuiniging op de kinderbijslag te compenseren Als je die bezuiniging terugdraait — waar ik overigens dolblij mee ben - hoef je die dus ook niet meer te compenseren in het kindgebonden budget. Je zou wel een bijzonder mens zijn als je dan die intensivering van het kindgebonden budget toch laat staan. Het is toch volstrekt logisch om het zo te doen? Dat is per saldo niet een bezuiniging voor die gezinnen, maar het voorkomen van overcompensatie van lage inkomens. Daar was zelfs de PvdA het mee eens.
De heer Merkies (SP):
Per saldo is dit een bezuiniging op gezinnen van, zoals voorgerekend, 277 miljoen. Daar komen al die maatregelen in voor. Vervolgens hebben we daarna nog die 1 miljard bezuiniging op die vier maatregelen die worden samengevoegd.
De voorzitter:
Tot slot de heer Dijkgraaf.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, tot slot mevrouw de voorzitter. De heer Merkies ontwijkt mijn vraag met zijn antwoord. Dat is zijn goed recht. Laten we in ieder geval vaststellen dat, in vergelijking met het verkiezingsprogramma van de SP, gezinnen door dit akkoord gelukkig een stuk beter af zijn.
De heer Merkies (SP):
Nee, dat klopt ook niet, want wij maakten het inkomensafhankelijk. Probleem is dat u het door deze schijf eigenlijk minder inkomensafhankelijk maakt, door kinderbijslag terug te geven en weer te bezuinigen op het kindgebonden budget. Het wordt dus minder inkomensafhankelijk, en je treft dus eigenlijk de armste gezinnen des temeer. Dat is het probleem.
Over de huishoudtoeslag die eraan komt, en die het resultaat is van het bij elkaar voegen van die vier maatregelen, hebben we gevraagd wie dat nou eigenlijk treft. In de antwoorden zie je dat van de laagste inkomens tot modaal 56% erop achteruit gaat, en van de inkomens boven driemaal modaal slechts 11%. Daar heb je hem: het is dus vooral iets wat de laagste inkomens treft. Ik ben daarom zeer benieuwd naar de koopkrachtcijfers voor na 2014, met in het achterhoofd de reparatie van de eerste schijf, die alleen maar voor een jaar geldt. We krijgen die cijfers morgen. Het is natuurlijk jammer dat we niet de cijfers voor na 2014 krijgen, want die zullen waarschijnlijk niet zo goed uitpakken. Nog een keer de heer Dijkgraaf. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dacht dat ik daarover ging. De heer Dijkgraaf.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik nodig de heer Merkies uit om de brief van de regering nog even te lezen. Daar staan gewoon de koopkrachtplaatjes in, en wel in een tabel over 2014 en in een tabel over 2014-2017. Per type staan de koopkrachtplaatjes er over de hele periode exact in.
De heer Merkies (SP):
Ja, maar dan krijg je bijvoorbeeld een alleenstaande oudere zonder werk, dus een bepaald type huishoudens. Ik wil een heel simpel plaatje van vier inkomenscategorieën. Zonder dit pakket geeft dat al een licht denivellerend beeld. Ik vrees dat het denivellerender is geworden, nadat we dit jaar ook al een denivellering hadden.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Maar de vraag van de heer Merkies was of er koopkrachtplaatjes zijn die dit duidelijk maken, ja of nee. Ja, die zijn er, ze staan gewoon in de brief en ze gelden voor de hele periode als het gaat om het minimumloon, alleenstaande, eenverdiener, tweeverdiener, modaal, twee keer modaal. Daar kan de heer Merkies toch exact die informatie uit halen?
De heer Merkies (SP):
Dat is vanmiddag al volledig besproken. Dan zie je dat minima in het algemeen slechter af zijn. Maar ik wacht de cijfers van het CPB af, waarbij ik vooral uitkijk naar de cijfers van 2015 en later. Dan hebben we ook het complete beeld van alle macro-economische effecten. Het gaat natuurlijk ook om werkgelegenheid. Het regeerakkoord zou al leiden tot 50.000 banen. Maar we hebben tot nu toe een verlies gezien van 150.000 banen. Volgend jaar komen er nog eens 70.000 werklozen bij. Tegen kabinet, coalitie en gedoogpartners, of moet ik zeggen meest geliefde oppositiepartijen zeg ik dan ook: dagelijks worden er banen vernietigd door verkeerd beleid, en u droomt van banen in 2040. Het wordt tijd dat u weer in het hier en nu gaat leven. Die banen zijn nú nodig.
Er zijn nog twee zorgelijke ontwikkelingen die ik hier onder de aandacht wil brengen. De eerste is het feit dat er al jarenlang wordt bezuinigd op de financiële rechtshulp. Elk jaar komt de toegang tot recht verder onder druk te staan. Ook volgend jaar moet de rechtsbijstand het weer met 85 miljoen euro minder doen. PvdA-leider Samsom zei in maart tijdens een bijeenkomst van zijn partij nog dat verdere bezuinigingen op rechtsbijstand een brug te ver zouden zijn. Nu had de PvdA met D66 aan tafel een uitgelezen kans om bezuinigingen op de rechtsbijstand terug te draaien. Een gemiste kans, lijkt mij, maar mogelijk kunnen we het vandaag en morgen nog rechtzetten. Ik zal daarom een voorstel doen, want het kunnen halen van je recht is zoiets fundamenteels dat we het toch eigenlijk niet mogen accepteren als mensen daar om financiële redenen vanaf moeten zien. Ik hoop hier brede steun voor te kunnen vinden in deze Kamer.
Als het gaat om zorg, begeleiding, inkomensondersteuning, zaken waarmee we voor elkaar zorgen en die een sociaal karakter hebben, zien we de laatste tijd steeds vaker dat die naar beneden worden gedrukt, naar de gemeenten. Dat gaat dan altijd vergezeld van een enorme bezuiniging. Tegelijkertijd zien we dat het afdwingen van bezuinigingen, rechtse hervormingen, juist omhoog wordt gedrukt naar Europees niveau. Die tendens leidt continu tot verrechtsing en tot verschraling van onze publieke voorzieningen. Ik roep daarom met name de linkse partijen hier in de Kamer op om die tendens te onderkennen. Willen we die tendens keren, dan kan dat alleen door naar links te kijken en niet door VVD-beleid uit te voeren en daar de scherpe kantjes vanaf te halen. De achterban van die partijen heeft het allang begrepen en die wijst dit beleid massaal af, nu zij nog. Als zij bereid zijn, naar links te kijken, komen we morgen op een sociale manier uit de crisis en staan we voor onze publieke voorzieningen en betekenen de woorden "eerlijk delen" nog echt iets.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Er is vandaag al veel over de begroting gesproken en niet alleen vandaag. Met een aantal collega's is de afgelopen weken zo'n beetje dag en nacht gesproken. Maar voor ik daarover zal spreken, wil ik eerst graag stilstaan bij waar we nu staan, vijf jaar nadat Lehman viel, vijf jaar nadat we ABN AMRO moesten nationaliseren. Hoe staat de Nederlandse economie er nu voor? Met welke problemen hebben we te kampen? Hoe ver zijn we op weg om die van een antwoord te voorzien? Daarvoor maak ik gedurende mijn betoog graag de vergelijking met de strijd die ons land al jaren voerde tegen het water. De financiële storm heeft er immers toe geleid dat grote delen van ons land deels onder water staan.
Het eerste grote thema is de opgeblazen balansen. Nederland is een rijk en welvarend land en tegelijkertijd kampen we met forse schuldenproblemen, bij inwoners, bij banken, bij huizenbezitters en bij de overheid. Dat komt door het probleem van de opgeblazen balansen. Ons land heeft aan de ene kant de opbouw van vermogen fiscaal gestimuleerd, onder andere pensioensparen, huizenbezit, grote vermogens, en aan de andere kant ook het maken van schulden, zowel bij bedrijven als bij particulieren, fiscaal gestimuleerd. Dat betekent dat we enorme balansen hebben met vermogen waar we niet bij kunnen. Dat leidt ertoe dat als er iets gebeurt in de wereld de economie daar enorm hard op reageert. Het heeft ons een boom and bust economie gebracht. In goede tijden groeien de bomen tot in de hemel — een nieuwe keuken, een extra vakantie en zelfs, indachtig de premier, een nieuwe auto — en in slechte tijden is het precies andersom. Dan moet de tering naar de nering worden gezet en komt de klap dubbelhard aan. Dat is de bron van de economische situatie waar we nu in zitten, de fragiliteit en instabiliteit waar we nu in zitten. Onze economie moet weerbaarder worden, want netto staan we er goed voor. Tegenover 600 miljard aan hypotheekschulden staat 1.200 miljard aan huizenvermogen. Tegenover 466 miljard aan staatsschuld staat meer dan 1.000 miljard aan pensioenvermogen. Daarnaast is er nog de 600 miljard aan privaat vermogen. We zijn een welvarend land, maar ons vermogen zit muurvast. Dat blijkt ook uit de Miljoenennota.
Dat maakt ons land een land van paradoxen. We zijn wereldkampioen sparen, en toch staat de binnenlandse kapitaalmarkt droog en kunnen bedrijven nauwelijks krediet krijgen. We zijn bijna het meest vermogende land ter wereld, en toch gaat een kwart van de huizenbezitters gebukt onder restschulden. We hebben na Luxemburg het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking, en toch dalen de binnenlandse bestedingen harder dan elders. Ook hebben we een grote, heel grote financiële sector, maar hypotheken zijn duurder dan in andere Europese landen.
De opgeblazen balansen hebben de problemen vergroot, en die moeten dus worden afgebouwd. Op de woningmarkt, door de hypotheekrenteaftrek te beperken, waar dit kabinet toe over is gegaan, en door met het woonakkoord wat rust op de hypotheek- en de woningmarkt te brengen. Je ziet ook dat de woningmarkt nu langzaam aantrekt. Een ander punt zijn de garanties die zijn verstrekt in het kader van de crisis, en die in de loop der jaren zijn opgebouwd. De PvdA-fractie heeft eerder het kabinet aangemoedigd om kritisch naar die garanties te kijken. Het is goed dat er een Commissie Risicoregelingen is opgesteld, die aanbevelingen heeft gedaan die de minister wil overnemen. De PvdA-fractie vraagt de minister wel in te gaan op de NHG-garanties die in het kader van de crisis zijn verstrekt. De garanties zijn toegenomen van 100 naar 150 miljard, terwijl we de woningmarkt in de afgelopen jaren toch geen geweldige sprongen zagen maken. De vraag rijst dan of dit een effectieve maatregel was. Wat zegt het kabinet daarop?
Ook de pensioenen moeten we aanpassen aan deze nieuwe tijd. Het nieuwe ftk, het nieuwe financieel toetsingskader voor pensioenen, moet bewegingen beter kunnen opvangen dan thans, waarbij schokken direct terugvloeien in de premies. Ook moet natuurlijk de pensioenleeftijd worden verhoogd. We moeten het vermogen dat we in dit welvarende land hebben in deze tijd van welvaart benutten door pensioenfondsen meer te laten investeren in Nederland. Ik ben blij dat het kabinet daar zo veel werk van heeft gemaakt. Ook goed is de instelling van een nationale investeringsinstelling, waarvoor snelheid nu belangrijk is. De VVD sprak over de risico's voor de staatsbalans; daar ben ik het wel mee eens, maar nu is de nood aan de man. Hoe snel verwacht de minister dat dit tot resultaten leidt?
De woningcorporaties, waarin veel vermogen zit, moeten ook weer gaan bouwen. Ik ben blij met het woonakkoord en de toezegging van de corporaties om weer huizen te gaan bouwen. Elk huis is drie banen. Fiscaal van groot belang is dat uit stamrecht-bv's dood vermogen kan worden aangesproken uit box 2, en de schenkingsvrijstelling waardoor mensen schulden kunnen aflossen. Zo worden balansen verkort. Ziet de minister nog meer mogelijkheden om beklemde vermogens die in de economie aanwezig zijn, aan te wenden?
Misschien wel het belangrijkste, is een grondige, fundamentele hervorming van de financiële sector, die misschien wel een oorzaak van de crisis is. Een grote complexe sector, die juist in Nederland de exponent is geworden van de crisis. Die opgeblazen balansen — aan de ene kant lenen we, aan de andere kant sparen we — hebben geleid tot een enorm grote financiële sector, ook ten opzichte van de economie. Die sector is in de basis nog niet gezond en bevindt zich in het verkeerde evenwicht. We moeten echt doorzetten, zowel Europees als nationaal, met de Dijsselbloemdoctrine. We moeten risico's terugduwen naar de private sector en niet meer op het bordje van de belastingbetaler leggen. Het eigen vermogen moet dan ook omhoog. De leverage ratio moet naar 4%; daar zal Europees veel discussie over zijn. Als het Europees niet wil lukken, moet het maar nationaal worden geregeld. Het is slechts een eerste stap. Ik vind de reactie van de Nederlandse Vereniging van Banken daarop veel te defensief. Ze vinden 3% in 2018 al heel offensief en vooruitstrevend. Dat is echt veel te laat en veel te weinig.
Ook vraag ik de minister in te gaan op de vele argumenten dat kapitaalinjecties niet mogelijk zouden zijn op de markt, in het licht van de 240 miljard die Europese banken aan kapitaal ophalen.
De heer Harbers ging al in op "de klant centraal". Ik roep de minister op om met de sector echt werk te maken van standaardproducten, zodat de producten goed vergelijkbaar zijn, en hypotheekproducten en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen dezelfde termen krijgen, zodat de concurrentie ook op dat vlak bevorderd wordt. De concurrentie op de bankenmarkt in Nederland is namelijk nog te beperkt.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik loop een beetje achter, geef ik de heer Nijboer toe. Hij sprak zojuist over de beklemde vermogens en vroeg zich af of de minister meer mogelijkheden ziet om die vrij te geven. Hoe breed ziet de heer Nijboer die vraag?
De heer Nijboer (PvdA):
Het kabinet heeft eerst het voorstel gedaan om vermogen te krijgen uit de stamrecht-bv's. In de onderhandelingen hebben we zelf naar een variant in box 2 gekeken. Misschien zijn er bijvoorbeeld nog mogelijkheden in de pensioenen bij bv's, misschien zijn er elders nog mogelijkheden. Ik vind dat er breed naar gekeken moet worden, gegeven de analyse van opgeblazen balansen, gegeven de schuldpositie die er is en gegeven het feit dat het de economie kan helpen zonder de begroting te belasten.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat is boeiend, want dit is belangrijk. Daar zit vermogen dat wij kunnen gebruiken. Daar zijn wij zeer voor. Ik zal daarover straks ook nog iets zeggen. Volgens mij zit daar ook veel privaat vermogen bij. Dat zit bijvoorbeeld in het buitenland, wordt daar belegd of is daar zelfs gesitueerd. Dat is van vermogende Nederlanders of stichtingen. Horen dat soort dingen er wat de heer Nijboer betreft allemaal bij? Als wij Nederlands vermogen beter kunnen benutten in Nederland, wat zijn daarvoor dan de mogelijkheden en hoe kunnen wij stimuleren dat dit hier beter wordt ingezet?
De heer Nijboer (PvdA):
Zeker.
Ik kom op mijn laatste punt. Dat is echter niet het onbelangrijkste voor de financiële sector, namelijk het wetsvoorstel waar de minister mee zou komen om de bonussen wettelijk te maximeren op 20% van het vaste loon. Ik vraag de minister om daar dit jaar nog mee naar de Kamer te komen. Zonder gezonde financiële sector komt onze economie er niet bovenop. Zie daarvoor Japan.
Ik kom op de begroting. Net als bij de strijd tegen het water zit het zoeken naar consensus, het polderen, ons in het bloed. Dat geldt zelfs voor D66. Dat zit zo diep. Zelfs in een iets meer gepolariseerde politieke cultuur en midden in een economische crisis hebben vijf partijen verantwoordelijkheid willen nemen voor de begroting en het Belastingplan voor volgend jaar. Daarvoor past alle waardering, ook voor de collega-partijen. Overigens geldt dit ook voor de partijen die wel zijn aangeschoven bij de onderhandelingen, maar uiteindelijk niet tot afspraken zijn gekomen. Het geldt iets minder voor partijen die niet eens de bereidheid hadden om aan te schuiven. De PvdA denkt dat wij consensus hebben gevonden in onze zoektocht naar het gezamenlijke en naar wat ons samen bindt. Er zijn natuurlijk ontzettend veel verschillen tussen de vijf partijen — dat zal niemand bestrijden — maar wat ons samen bond, zijn in de eerste plaats de thema's werkgelegenheid, werkloosheidsbestrijding en een sterke economie. Daarnaast waren voor de lange termijn ook werkgelegenheid, investeringen in onderwijs, een groenere en duurzamere economie, vergroening van het fiscale stelsel en de ondersteuning van gezinnen met kinderen van belang. Dat wordt betaald door verdere uitgavenbeperkingen zowel op de departementen als binnen de sociale zekerheid en de zorg. Er is vooral gezocht naar maatregelen als het tegengaan van verspilling in de zorg en budgetbeheersing bij instituties en minder, of zelfs helemaal niet, naar maatregelen zelf. Je had immers ook kunnen denken aan maatregelen als eigen betalingen enzovoorts, maar dat bleek gelukkig allemaal niet nodig.
Het uitgangspunt was om de economie zo veel mogelijk te ontzien en om de koopkracht te ondersteunen. Dat probeerde ik ook in het interruptiedebatje met de heer Merkies aan te geven. Ik vind dat het kabinet daar in samenwerking met de partijen goed in is geslaagd. Het regeerakkoord stoelt op drie pijlers: een verantwoord begrotingsbeleid, een evenwichtige verdeling van de lasten en het mogelijk maken van vooruitgang. De Partij van de Arbeid heeft het kabinet voor de zomer aangespoord om niet alleen de vooruitgang op lange termijn mogelijk te maken door te investeren in onderwijs, duurzame energie, een open economie en een open houding naar de wereld, maar ook oog te hebben voor de economische situatie op korte termijn. Ik noemde al een heel aantal zaken zoals de beklemde vermogens, het investeren van pensioenfondsen in Nederland en de woningcorporaties die weer moeten gaan investeren. Ook binnen de begroting is daarvoor gericht ruimte gevonden, bijvoorbeeld de 125 miljoen voor kredietverlening aan het mkb, het lage btw-tarief voor de bouw, de starterslening, geld voor de opwekking van duurzame energie, investeringen in bedrijven door liquiditeit te geven in de fiscaliteit en natuurlijk de 600 miljoen van minister Asscher om werkloosheid te bestrijden. De Partij van de Arbeid vindt dit pakket ook op korte termijn noodzakelijk.
Verantwoord begrotingsbeleid is nodig, omdat de schuld onhoudbaar is geworden door in vijf jaar van 45% naar 75% te gaan. Op dezelfde voet doorgaan, zou ons in de problemen brengen. Het is dus nodig om toekomstige voorzieningen waar juist sociaaldemocraten maar ook anderen in de Kamer zo aan hechten, zoals goede zorg en sociale zekerheid, te borgen door goed op de overheidsfinanciën te passen. Dat past in een goede sociaaldemocratische traditie.
Daarvoor zijn wel veranderingen nodig. Ik sprak al over de financiële sector en de woningmarkt. Daarnaast zijn ze nodig in de zorg. De zorg moet dichter bij huis worden georganiseerd, verspilling moet worden tegengegaan en er moet goedkoper worden ingekocht. Het is ook nodig in de fiscaliteit door ontwijking door het grote internationale bedrijfsleven hard tegen te gaan. Ook internationale bedrijven horen hun fair share te betalen. Als dat niet gebeurt, drukken de lasten onnodig hoog op arbeid en op het mkb in Nederland. Het is redelijk om van hen een bijdrage te vragen. Ik ben ook blij dat de staatssecretaris op aandrang van de Kamer, ook van GroenLinks overigens en mijn partij, een behoorlijke brief met voorstellen heeft gestuurd. Dat is echt noodzakelijk. De arbeidsmarkt verdient ook een antwoord op de toegenomen internationalisering. Sommige partijen zeggen dat het antwoord is om te versoberen en alles flexibel te maken. Andere partijen, vooral de PVV, zeggen dat er niets hoeft te veranderen. Beide antwoorden zijn wat de Partij van de Arbeid betreft niet juist. Er moeten zaken veranderen, zowel in het ontslagrecht als in de flexbescherming, waar juist meer bescherming nodig is. Zekerheid is een belangrijke basis, juist in tijden van economische kwetsbaarheid. Mensen moeten weten dat ze ergens op kunnen terugvallen, dat de overheid misstanden aanpakt, dat zzp-constructies die tot ontduiking leiden worden aangepakt en dat nebenjobs zoals in Duitsland in Nederland nooit werkelijkheid zullen worden.
Ik heb drie specifieke opmerkingen bij de begroting. De eerste gaat over de vergroening in de autobelastingen. We hebben de afgelopen jaren gezien dat die belastingen fors tegenvielen. Er staat nu ook voor 200 miljoen aan vergroeningsmaatregelen genoemd. De PvdA-fractie vraagt het kabinet hoe die opbrengst wordt geborgd, want de uitwerking moet nog komen. Mijn fractie vraagt het kabinet daar extra op te letten, gegeven het verleden van elk jaar tegenvallende belastingopbrengsten.
Het tweede punt is het punt van de Algemene Rekenkamer over de bezuinigingsmonitor van de 51 miljard. De Rekenkamer vraagt hierover extra informatie. Is het kabinet bereid om die extra informatie te geven?
Het derde punt is het weer fiscaal regelen van een voorziening voor chronisch zieken. De PvdA-fractie is hier voorstander van, want het geeft eenduidigheid. Ik pleit evenwel voor een vereenvoudiging en voor het waken voor het gebruik. Het gebruik van de huidige fiscale regeling was natuurlijk wel de aanleiding om het anders voor te stellen. De PvdA denkt in het vervolg graag mee over de vormgeving ervan. Wil het kabinet toezeggen dat er ook een vereenvoudiging komt?
De heer Van Hijum (CDA):
Ik denk dat de heer Nijboer en ik het eens zijn over het uitgangspunt dat er op het terrein van chronisch zieken en gehandicapten nog best het een en ander valt te verbeteren. Het is ook zo dat het Nibud heeft berekend wat de koopkrachteffecten zijn van het schrappen van alle voorzieningen die er op dit moment voor chronisch zieken en gehandicapten bestaan. Op basis van de Miljoenennota komt er nog een nadere korting van de AO-tegemoetkoming bovenop. Er wordt dus 1,5 miljard bezuinigd op chronisch zieken en gehandicapten en er komt maar 700 miljoen voor in de plaats. Dat is een halvering van het budget. Is er met de heer Nijboer ook te spreken over de vraag hoe je de enorme koopkrachteffecten voor de chronisch zieken en gehandicapten verder kunt verzachten?
De heer Nijboer (PvdA):
Dat zijn veel vragen tegelijk. De Nibud-berekening heb ik natuurlijk gezien. Wat ik moeizaam vind aan zo'n berekening, is dat maar de helft van de gegevens wordt genomen. Er wordt gezegd: er wordt iets afgeschaft en dit zijn de effecten. Het kabinet plaatst hier vervolgens een nieuwe regeling tegenover en die nemen we niet mee. Dan krijg je cijfers waar mensen natuurlijk ongerust van worden. Ik vind dat totaal ongepast. Natuurlijk moet je letten op inkomensgevolgen. Ik merk op dat bij de huidige fiscale regeling mensen fiscaal tegemoet worden gekomen tot aan de staatssecretaris toe, dus ook mensen die het niet nodig hebben. Dat moet anders en die mensen zullen het ook voelen. Voor hen hoeft ook geen inkomenscompensatie plaats te vinden. Het moet wel gericht gebeuren en mensen die chronisch ziek zijn en een laag inkomen hebben, moeten worden ontzien.
De heer Van Hijum (CDA):
De ongerustheid was helemaal niet terecht. De middelen voor de gemeenten worden niet geoormerkt en kunnen dus door de gemeenten vrij besteed worden. De vraag of die middelen uiteindelijk bij de doelgroep terechtkomen, is zeer terecht. De principiële vraag zou gesteld moeten worden of inkomensbeleid, ook voor deze kwetsbare groep mensen, rijksbeleid is of dat het over de schutting moet worden gegooid bij de gemeente om vervolgens iedereen die om hulp komt vragen, naar het gemeenteloket door te sturen. Ik vind dit geen PvdA-standpunt. Mijn vraag blijft overeind. Is de heer Nijboer bereid met ons te kijken naar concrete mogelijkheden om de landelijke regeling verder op te plussen en de inkomensgevolgen voor chronisch zieken en gehandicapten verder te verzachten?
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb misschien het compliment gemist over het feit dat er al weer 400 miljoen van de lokale regeling naar de landelijke context is getrokken, precies volgens de lijn die de heer Van Hijum graag ziet. Het is uiteraard zo dat inkomensbeleid in beginsel bij het Rijk ligt. Tegelijkertijd willen we het de gemeenten mogelijk maken, in de decentralisatiesfeer en in de sfeer van het organiseren van sociale zaken en zorg dicht bij de mensen, de juiste hulpmiddelen aan te bieden of wellicht in natura zaken te regelen. Hier is uiteraard budget voor nodig en daarin zal een evenwicht moeten worden gevonden. Ik zie dat ook terug in de CDA-tegenvoorstellen. De heer Van Hijum is ook voorstander van een budget voor gemeenten om dit te kunnen doen. Over die uitwerking komen ongetwijfeld debatten met de zorgwoordvoerders. Daarin moet heel goed naar dit soort zaken gekeken worden. Ik ben dus graag bereid om daar met het CDA naar te kijken.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik zou daar graag juist bij deze financiële beschouwingen een concreet voorstel over willen voorleggen, ook aan de heer Nijboer. In de Miljoenennota wordt bijvoorbeeld 100 miljoen gereserveerd voor extra armoedebeleid op lokaal niveau. Is het niet veel verstandiger om de groep die het stevigst getroffen wordt door de maatregelen van het kabinet, namelijk chronisch zieken en gehandicapten, met die middelen specifieker en beter te compenseren dan wanneer je de gemeente geld geeft, waarna je je maar moet afvragen wat daar vervolgens mee gebeurt? Mijn concrete voorstel aan de heer Nijboer is dus om samen een voorstel te doen om die regeling voor chronisch zieken en gehandicapten op te plussen en om daarvoor de middelen van het armoedebeleid in te zetten.
De heer Nijboer (PvdA):
Zoals het voorstel er nu ligt, is voor gemeenten 300 miljoen beschikbaar om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen. Er zijn natuurlijk ook andere problemen: mensen met schulden, mensen met armoede, mensen die jarenlang in de bijstand zitten. Ik zou de gemeenten niet op voorhand het budget voor die problemen willen ontnemen, zodat die groepen in deze crisistijd niet meer tegemoet kunnen worden gekomen. Daar is dat budget natuurlijk ook voor bedoeld. Het precieze debat over die wet lijkt mij een zaak van de zorgwoordvoerders. De PvdA-fractie is heel graag bereid om mee te denken over de precieze vormgeving, maar u krijgt mij hier in een interruptiedebat niet zover om 80 miljoen op te geven voor armoedebestrijding, ook ten behoeve van gezinnen met kinderen die niet kunnen sporten of mensen die lang in de bijstand zitten.
Het water bracht ons land grote havens, welvaart en ook plezier, maar vergt ook omgang met risico's in verband met overstroming. Ik kom uit Groningen. Daar hebben we last gehad van piping. Dat is een raar woord; dat betekent dat het water onder de dijk door gaat. Die risico's worden veroorzaakt door wind en hoog water. Van de mogelijkheden hebben wij geprofiteerd; zij maakten ons tot een handelsnatie. Wij zijn er rijk door geworden en het water biedt enorme exportkansen, maar de risico's moesten worden ingedamd, niet alleen door hogere dijken maar ook door rivieren te laten meanderen en zelfs door uiterwaarden te benutten. Dat moet ook met onze economie gebeuren. De lucht moet uit onze balans lopen. De financiële sector moet stevig worden hervormd, de overheidsfinanciën moeten gezond worden gemaakt en de zorg en de sociale zekerheid moeten worden gemoderniseerd. Het mooie is dat dit kan in een mooie, lange traditie van een poldercultuur, die ook in deze economische crisis soelaas kan bieden. Dat alles tezamen legt de basis voor een sterke en sociale economie.
De heer Merkies (SP):
Ik ben een beetje verbaasd: waar is het hele verhaal over eerlijk delen? Ik dacht dat we de PvdA daarvan kenden. We weten allemaal dat de topinkomens vorig jaar 6% zijn gestegen. We weten ook dat heel veel mensen op de nullijn worden gezet. We weten ook dat dit jaar de laagste inkomensgroepen er het hardst op achteruit gaan. Erkent de heer Nijboer dat? En wat wil hij daaraan doen? Wat heeft hij nu eigenlijk in de afgelopen weken bereikt wat betreft eerlijk delen?
De heer Nijboer (PvdA):
De SP vindt een paar zaken belangrijk. Een daarvan is dat de hoogste inkomens de grootste bijdrage leveren. Dat is het geval. Dat staat in het regeerakkoord en de heer Merkies zal dat ongetwijfeld ook in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau zien staan. Ik heb de heer Zijlstra zo'n hellingshoek zien tekenen. Die hellingshoek staat nog steeds overeind. Ik zal een voorbeeld noemen. De crisisheffing voor inkomens boven de €150.000: 16% extra belasting. Sommigen in de Kamer gruwen daarvan, maar die heffing wordt wel gevraagd, dit jaar en ook volgend jaar. Er is ook ondersteuning aan de onderkant. In de koopkrachtplaatjes en ook in dit aanvullende pakket is te zien dat er voor volgend jaar — elk jaar worden bij de augustusbesluitvorming nieuwe plaatjes gepresenteerd — gemiddeld 0,5% bij komt voor elke inkomensgroep. Dat is niet voor niks, want de inkomstenbelasting, belastingschijf 1, wordt met 1,5 miljard verlaagd. Het gemiddelde is dus +0,5%, maar voor de sociale minima, een aparte categorie, staat: +1%, +1% en +1%, voor respectievelijk een paar met kinderen, een alleenstaande en een alleenstaande ouder.
De heer Merkies (SP):
Daar heb je het weer. Dan ga je naar specifieke gezinnen kijken. Ik kijk naar het totaalbeeld. Het Centraal Planbureau deelt, heel simpel, alles in vier inkomensgroepen in. Dat is het eenvoudigste. Dan zie je dat dit jaar de laagste inkomensgroep er het hardst op achteruit gaat. Ik maak me zorgen over het volgende. In het pakket dat nu is afgesproken, heeft de PvdA ingestemd met weer 0,5 miljard voor de hoogste inkomens door de afbouw van de algemene heffingskorting. Blijkbaar weet de heer Nijboer meer over de CPB-cijfers dan ik, maar betekent het niet gewoon dat na 2014 de koopkracht van de laagste inkomens het zwaar te verduren zal hebben?
De heer Nijboer (PvdA):
Met permissie, de heer Merkies vraagt mij om naar de inkomenspolitiek te kijken en vervolgens krijg ik het verwijt dat ik naar specifieke gezinnen kijk. In de kabinetsbrief wordt dit gewoon ook toegelicht in de rubriek over de sociale minima, de mensen met de laagste inkomens. Ik zei dat een paar met kinderen, een alleenstaande en een alleenstaande ouder er 1% op vooruit gaan, terwijl het gemiddelde +0,5% is. Dat laat zien dat zij het meest worden ontzien. De heer Merkies slaat ook aan op het algemene beeld. Hij vroeg of in algehele zin het kabinetsbeleid is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het antwoord daarop is een onversneden ja.
Daarmee kom ik op het laatste punt dat de heer Merkies maakte, de 480 miljoen aan marginale druk. Dat was een wens van verschillende partijen, maar niet van de Partij van de Arbeid. Op zich is lastenverlichting voor arbeid wel goed voor de economie. Die lastenverlichting, betaald uit vergroening, had voor ons niet gehoeven. Hierdoor zal die helling iets minder steil lopen, maar die gaat niet naar beneden, in het geheel niet.
De heer Merkies (SP):
Ik wilde bewust niet ingaan op die hele lijst, want dan haalt iedereen het gezin eruit dat voor hem het gunstigst uitkomt. Misschien wil de heer Klaver, die hier naast mij staat, die discussie nog wel aangaan, maar ik wilde om die reden naar het totaalbeeld kijken. Laat ik het nog één keer vragen. De heer Nijboer heeft nu twee keer mijn vraag omzeild. Ik stel hem nu dus één vraag: klopt het dat dit jaar de laagste inkomens er het hardst op achteruitgaan?
De heer Nijboer (PvdA):
Nee. Volgens mij heb ik daar al afdoende antwoord op gegeven.
De heer Merkies (SP):
Dat is in strijd met de waarheid.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb nog een vraag over eerlijk delen. Laten we ons niet verliezen in de tabellen. Ik kan me zo voorstellen dat de heer Nijboer dan zegt: kijk dan naar de koopkrachtontwikkeling van 2014. En dan zeg ik: kijk naar de jaren daarna, naar hoe slecht het dan gaat. Mijn vraag is als volgt. Er is aan de onderhandelingstafel een heel bewuste keuze gemaakt, zo zie ik terug in dit document, om jaarlijks structureel bijna 500 miljoen vrij te spelen voor de hoogste inkomens, dus voor iedereen die meer dan €55.000 verdient, en alleen incidenteel een grote klap te maken voor lastenverlichting van de lagere inkomens. Waarom verdedigt de PvdA die keuze?
De heer Nijboer (PvdA):
In het pakket zal al een ontzettende lastenverzwaring voor hoge inkomens. Die blijft er ook in zitten. De afbouw van de arbeidskorting staat voor vele honderden miljoenen. Een deel van de Kamer vond dat tot te hoge marginale druk voor de hoogste inkomensgroepen leiden. Een deel van de "eerlijk delen"-operatie — ik houd zelf niet zo van het woord "nivelleren"— is teruggedraaid, maar die operatie is nog steeds groot. Het gaat om vele honderden miljoenen meer dan die 500 miljoen. Anderen vonden dat overigens veel te weinig; dat geef ik grif toe. Wat mij betreft had het bedrag kunnen blijven staan, maar anderen vonden het probleem met de marginale druk te groot.
De heer Klaver vraagt voorts waarom ervoor is gekozen om het bedrag structureel met 500 miljoen te verminderen. In feite hebben wij voor de GroenLinks-oplossing gekozen. De heer Klaver was degene die zei dat wij er in tijden van een slechte economie voor moeten zorgen dat bedrijven mensen aannemen en dat wij premiekortingen voor WW geven, zodat er zo veel mogelijk werkgelegenheid komt. Dat is in deze tijden zelfs nog belangrijker dan verhoging van de koopkracht. Dat was het betoog van de heer Klaver in de NRC. Dat is precies wat er gedaan is, juist om de werkgelegenheid te stimuleren en de mensen een baan te bieden.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik hoop niet dat de voorzitter van de PvdA meeluistert nu ik hier de financieel woordvoerder van de PvdA-fractie hoor zeggen dat hij niet zo van het woord "nivelleren" houdt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat zei ik niet. Ik gebruik het nooit.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben blij met de premieverlaging; laat ik daar eerlijk over zijn. Ik heb daar een aantal vragen over aan het kabinet, die ik aanstonds zal stellen. Het gaat mij er nu om dat ervoor is gekozen om structureel meer geld te geven aan de hogere inkomens. Is het in tijden dat wij moeten bezuinigen en ervoor kiezen om toch voor die 6 miljard te gaan, niet veel rechtvaardiger om te zeggen dat de mensen met de laagste inkomens ontzien moeten worden? Waarom hoor ik van de PvdA niet dat zij dit liever niet had gewild? Ik hoor bijna een verdediging, een rechtvaardiging van het terugdraaien van de 500 miljoen. Ook bij de algemene beschouwingen ging het voortdurend over de marginale druk, alsof het bijna misdadig is dat de mensen met deze inkomens over de laatste euro's die zij verdienen bijna 60% belasting moeten betalen.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit is echt creatief omgaan met de feiten. We hebben afspraken gemaakt over 16 miljard aan ombuigingen in deze kabinetsperiode. Daar is 6 miljard bovenop geplaatst. Voor velen was dat een nivelleringsslag die zijn weerga niet kent. Daar was veel kritiek op; onder anderen van de heer Buma. Die basis staat. Daar is een amendement op gekomen, zodat aan de top de marginale druk nu 3% lager is dan oorspronkelijk was beoogd. Die neemt nog altijd toe tot 56%. Het is dus niet juist om mij te verwijten dat er niet eerlijk wordt gedeeld. Morgen zullen wij de zogenaamde koopkrachtpiano van het CPB zien. Daaruit zal duidelijk worden dat het aan de top waarschijnlijk iets minder steil is geworden, maar de basis van het kabinetsbeleid is: eerlijk delen. Dat kan de PvdA-fractie heel goed dragen. Alleen is er in het pakket van 2 miljard tegemoetgekomen aan de wens inzake de marginale druk. Dat is in de algemene beschouwingen gewoon gewisseld. Dat is betaald door vergroening, waarover GroenLinks nog een huppeltje zou kunnen doen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Nijboer (PvdA):
Graag gedaan.
De heer Van Hijum (CDA):
Voorzitter. Wij bespreken vandaag de eerste echte begroting die voortvloeit uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Asscher. In de afgelopen weken is daar flink over onderhandeld. Namens mijn fractie heb ik, zeker in de beginfase, deelgenomen aan een aantal gesprekken daarover. Na een aantal dagen heeft mijn fractie de conclusie getrokken dat er op inhoud onvoldoende wederzijdse toenadering was. Ik respecteer overigens volledig dat andere fracties andere afwegingen hebben gemaakt en andere conclusies hebben getrokken. Ik erken ook volmondig dat er elementen in de afspraken te vinden zijn die zij, heel begrijpelijk, met verve verdedigen en die zeker onze kant op komen. Op een verandering van de koers kon echter tijdens het nieuwe rondje kaarten niet meer worden ingezet. Dat was een principieel punt, ook voor mijn fractie.
Al in december van het vorig jaar heb ik er namens mijn fractie voor gewaarschuwd dat het beleid gebaseerd is op een veel te rooskleurige inschatting van de economische groei, met gemiddeld 1,5% per jaar. Ondanks het feit dat de economie hier momenteel ver bij achterblijft, mogen de overheidsuitgaven tussen 2013 en 2017 groeien met 24 miljard euro. Ondertussen loopt de werkloosheid op en blijven de belastinginkomsten sterk achter. Het daardoor ontstane begrotingsgat wordt voor bijna de helft gedempt met belastingverhogingen. Is het niet op arbeid, dan maar op leidingwater of op auto's. De collectievelastendruk is inmiddels de 40% van het bbp gepasseerd. Daarnaast maakt de regering meer regelingen sterker inkomensafhankelijk, waarmee zij werken ontmoedigt. Ik heb zonet het enthousiasme van collega Nijboer daarover nog gehoord.
Dat alles gaat ten koste van de werkgelegenheid. Wij zijn al in het voorjaar duidelijk geweest: de CDA-fractie werkt niet mee aan een nieuwe ronde van belastingverhoging en nivellering. We zullen namelijk echt rekening moeten houden met een langdurig lagere economische groei, en het niveau van uitgaven moet aan die realiteit worden aangepast. Dat zeggen wij niet alleen; dat zegt ook de Raad van State in een buitengewoon kritisch advies op de Miljoenennota. De raad constateert dat de lastendruk in 2014 opnieuw stijgt en dat het overheidsbeleid zelf een belemmering dreigt te worden voor het herstel. De oplossing moet volgens de Raad van State gezocht worden in een combinatie van uitgavenbeperking en structurele lastenverlichting. Die keuze, die principiële keuze, wordt noch in de Miljoenennota, noch in het begrotingsakkoord gemaakt. Het is mij dus volstrekt onduidelijk waarop de claim van 50.000 extra banen is gebaseerd, maar dat zullen we morgen van het Centraal Planbureau vernemen. Het risico bestaat ook dat de rituele dans van de afgelopen maanden in het komende voorjaar gewoon weer opnieuw begint. Hoogleraar Bas Jacobs noemde het "Grieks boekhouden", maar de CDA-fractie houdt het er gewoon op dat het begrotingsbeleid op dit moment niet solide is. Ik noem vijf punten van kritiek.
Ten eerste grijpt de minister onvoldoende in bij stijgende uitgaven. Zoals gezegd, mogen de overheidsuitgaven op grond van de begrotingskaders in deze periode met 24 miljard euro stijgen. Zorg en sociale zekerheid vormen samen nu al meer dan de helft van die uitgaven. Minister Schippers heeft weliswaar afspraken gemaakt met de sector over uitgavenbeperking, maar die zijn volgens het Centraal Planbureau tamelijk zacht. Ik citeer: het zijn nauwelijks concrete maatregelen en er wordt geen rekening gehouden met averechtse effecten. Einde citaat. Die onzekerheid geldt daarnaast ook voor de opbrengst van tariefregulering, de maatregel die in het Herfstakkoord is afgesproken. Bovendien groeien de uitgaven nog steeds sneller dan de economie. Voor de sociale zekerheid verhoogt de regering in 2014, in strijd met de begrotingsregels, het uitgavenplafond met 1,7 miljard euro. Het gevolg van die coulance is dat minister Asscher geen maatregel op zijn begroting hoeft te treffen.
Mijn fractie stelt in haar tegenbegroting aanvullende maatregelen voor in de zorg en de sociale zekerheid, zoals het invoeren van eigen bijdragen en het beleidsmatig koppelen van uitkeringen aan de ambtenarensalarissen. Ik geef direct toe dat het niet leuk is, maar het is nodig, ook gelet op de snelle stijging van de verhouding tussen inactieven en actieven naar maar liefst 76%. Daarnaast stelt de CDA-fractie een "government cooldown" voor bij een tekort van meer dan 3%, door het afzien van automatische uitgavenstijgingen zoals de loonbijstelling van ambtenaren. Het doel van deze voorstellen is een einde te maken aan de automatische afwenteling van tekorten op de belastingbetaler. In tweede termijn zal ik de regering dan ook bij motie verzoeken om een nota van wijziging op het Belastingplan in te dienen waarmee via uitgavenbeperking de lasten structureel worden verlicht.
Het tweede punt van kritiek is dat de minister zich rijk rekent met belastinginkomsten. Mede door de economische krimp vallen de belastinginkomsten dit jaar met ruim 11 miljard euro tegen. Desondanks worden de tarieven verhoogd. Veranderingen in tarieven lokken echter gedragseffecten uit. Als het de minister uitkomt, rekent hij die gedragseffecten wel mee, zoals bij de verlaging van het box-2-tarief of het afschaffen van de stamrecht-bv's. Overigens ben ik benieuwd naar de reactie van de minister op de kritiek van accountants dat het onhaalbaar is om een miljard euro uit de box-2-maatregel te halen, omdat de pensioenreserves en de regels daaromtrent de uitkering van dividend belemmeren. De minister zegt dat het extra inkomsten oplevert. Dat mensen bij een verhoging van de accijns op diesel en lpg over de grens gaan tanken, zit echter niet in de rekenmodellen, terwijl we toch van de tegenvallende btw-opbrengsten kunnen leren dat het recept van de tariefsverhoging is uitgewerkt. De grote vraag is dan ook of de inkomsten in 2024 echt de sprong gaan maken van 11 miljard euro naar 237 miljard euro. Graag vernemen wij wat de minister doet als in het voorjaar blijkt dat de inkomsten zijn tegengevallen en hij zich rijk heeft gerekend.
De heer Merkies (SP):
Toch maar een kort vraagje over de "government cooldown". Dat is aardig verzonnen. Eigenlijk gaat het over het doortrekken van de nullijn. De nullijn is er al vijf jaar. Hoelang wil de heer Van Hijum eigenlijk doorgaan met de nullijn? Het lijkt alsof je op nul blijft staan, maar in feite betekent de nullijn natuurlijk elk jaar een achteruitgang in je inkomen in reële termen.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik zeg ook niet dat dit een leuke maatregel is. Als je je steeds maar niet aan dat tekort van 3% weet te ontworstelen, kom je op een gegeven moment voor de vraag te staan of je de gaten gaat dempen met weer een nieuwe ronde belastingverhoging of dat je het geld echt bij de overheid zelf gaat zoeken. Wij kiezen bewust voor dat laatste. Ik vind het dus echt heel onverstandig dat de regering nu al — ik zal daar zo nog op ingaan — in het vooruitzicht heeft gesteld dat er volgend jaar wel weer geld bij zal komen voor een loonstijging en dat het kabinet het zelfs toestaat dat je dit jaar in de loononderhandelingen al op dat budget kunt anticiperen. Wij weten namelijk helemaal niet hoe de economie volgend jaar zal zijn. Wij weten helemaal niet of het verstandig is om dan de overheidsuitgaven weer te laten stijgen. Vanuit voorzichtigheid, prudentie, zou ik zeggen: laten wij met elkaar afspreken dat de overheid niet groeit, zolang het tekort hoger is dan 3%.
De heer Merkies (SP):
Nou, dan groeit de overheid niet. Ik dacht dat de heer Van Hijum het specifiek had over de nullijn. De nullijn gaat wel door, alleen gaat die deels misschien in de arbeidsvoorwaarden door. Mensen zijn er al 10% op achteruitgegaan. Je kunt politieagenten en leraren toch niet eindeloos blijven korten? Het Centraal Planbureau boekt zoiets zelfs niet eens in als een structurele bezuiniging, omdat het salaris uiteindelijk zo laag is dat de overheid geen mensen meer aantrekt.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik zie ook wel dat de aantrekkelijkheid van het beroep ten opzichte van de markt geborgd moet worden, zeker op de langere termijn. Nu doet zich de vraag voor hoe snel en goed je uit de crisis komt. Ik ben ervan overtuigd dat je de spiraal naar beneden versterkt, als je iedere keer maar de overheidsuitgaven laat oplopen en de tekorten via belastingverhoging dempt. Als je daarentegen probeert om de uitgaven niet te laten groeien en ervoor zorgt dat er ruimte komt voor economische ontwikkeling en groei, ben je in staat om eerder de loonbijstelling uit te keren. Dan heb je dus ruimte daarvoor. Op die manier ben je eerder in staat om ervoor te zorgen dat de collectieve sector mee kan profiteren van de economische groei. Nu brengen wij elkaar in een negatieve spiraal.
De heer Merkies (SP):
Ja, maar het gaat om een automatische inkomensachteruitgang, elk jaar. Ik stel mijn vraag nog maar een keer. Het gaat al om 10% achteruitgang. Hoe ver wil de heer Van Hijum nog gaan?
De heer Van Hijum (CDA):
Je kunt daarover discussiëren, dus ik ben heel blij dat de heer Merkies daarnaar vraagt. Voor mij is de spelregel heel duidelijk. Zolang het tekort groter is dan -3, moet je volgens mij met elkaar besluiten dat je de tekorten niet afwentelt op de belastingbetaler, maar dat je primair bekijkt wat je bij de overheid kunt doen. Als het tekort onder die de grens van -3 zakt, zou je dit volgens het "nee, tenzij"-principe moeten doen. Ik heb dit niet helemaal zelf verzonnen. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft geadviseerd om in tijden van tekort deze automatische uitgavenstijgingen — dat zijn het toch, want ze zijn ingeboekt in de begroting — ter discussie te stellen. Nogmaals, ik vind dat een verstandig advies van die studiegroep. Vandaar dat wij dit ook in een wetsvoorstel zullen neerleggen. Ik hoop dat wij met elkaar een discussie kunnen voeren over de inhoud en de maatvoering van zo'n voorstel.
Ik kom nu op het derde punt van mijn kritiek op het solide begrotingsbeleid, namelijk het dempen van het begrotingsgat met nieuwe lastenverzwaringen. Eigenlijk heeft de heer Merkies daar al naar gevraagd. De stelregel dat bij een nieuwe bezuinigingsronde een derde deel uit lastenverzwaringen mag bestaan, is geen begrotingsregel, maar een uitgangspunt van het kabinet. De lastenquote is de rode lijn van de 40% allang weer gepasseerd. Dat is sinds de jaren negentig niet meer voorgekomen. Ik zeg het er maar even bij. Dit zou moeten leiden tot uiterste terughoudendheid bij nieuwe belastingverhogingen. In de praktijk heeft de regering zich hiervoor naar ons oordeel de afgelopen maanden onvoldoende ingespannen. Door vanaf het voorjaar telkens weer keuzes uit te stellen, werden belastingverhogingen steeds waarschijnlijker. Het nieuwe pakket van 6 miljard bestond dan ook voor meer dan 2,7 miljard uit lastenverzwaringen. Het begrotingsakkoord doet daar iets vanaf, namelijk 500 miljoen, maar zet dat eens af tegen de 900 miljoen die KPN als fiscaal voordeel krijgt als gevolg van de aftrek van verliezen. Is dat laatste eigenlijk geoorloofd? Ik stel deze vraag aan de staatssecretaris, want het komt regelmatig voor dat hij zonder vragen naar huis gaat. Dit lijkt me een heel relevante. Overigens heeft de heer Groot terecht al een aantal vragen over dit onderwerp gesteld.
De extra lasten van 2,2 miljard euro komen bovenop het regeerakkoord. Dat betekent 3,25 miljard hogere lasten voor gezinnen en 1,75 miljard voor bedrijven. Vanaf 2015 komt daar nog een zware bezuiniging op de huishoudentoeslag met 1,2 miljard euro bij. De heer Merkies wees er ook al op. De huishoudentoeslag gaat de zorgtoeslag, de huurtoeslag, het kindgebonden budget en de ouderenkorting vervangen. De maatregel zal forse koopkrachteffecten hebben voor ouderen en voor mensen met middeninkomens. Deze effecten zijn nog niet in de maatregel verwerkt. Met dit voorstel winkelt de regering bovendien selectief in het advies van de commissie-Van Dijkhuizen. Het voorstel van deze commissie was namelijk om de huishoudentoeslag te introduceren en de belastingtarieven te verlagen. Dat laatste voorstel wordt niet overgenomen. De toeslagen worden dus wel afgebouwd, maar de lastenverlichting wordt er niet bijgeleverd. Kan de minister toezeggen dat hij dit jaar een hoofdlijnennotitie over de huishoudentoeslag naar de Kamer stuurt?
De minister verschuift rekeningen naar de toekomst. De begroting voor 2014 is via kasschuiven flink opgepoetst. Nieuwe uitgaven zijn deels verschoven naar latere jaren, de extra uitgaven voor onderwijs in 2014 worden betaald uit meevallers uit 2013 die we nog niet kennen, en inkomsten worden naar voren gehaald. Dit laatste gaat ten koste van het saldo in latere jaren. Een heel bijzondere toezegging betreft de loonruimte voor ambtenaren. Mijn collega van de SP refereerde er al aan. De besparing van 750 miljoen op de loonruimte voor 2014 mag ingevuld worden met secundaire voorwaarden, de zogenaamde loonsombenadering. Dat is op zich prima, maar dat de gereserveerde middelen voor 2015 ook bij de onderhandelingen mogen worden betrokken, is domweg potverteren op rekening van de toekomst. Dat geldt ook voor het inzetten van meevallers voor de kinderopvang.
De garanties en risicoregelingen nemen steeds verder toe. De risico's en staatsgaranties bedragen bijna 500 miljard euro. De minister neemt zich elk jaar voor om dit bedrag af te bouwen, maar in 2013 kwam er opnieuw 10 miljard euro bij. Komend jaar gaat het Rijk wellicht nieuwe risico's aan via de nationale hypotheekinstelling. Graag hoor ik een toelichting op de risico's die de minister bereid is om aan te gaan. De heer Harbers vroeg er ook naar, maar hij verbond er meteen de conclusie aan dat we zo'n instelling niet moesten oprichten. Ik zou graag eerst de discussie met de minister willen voeren.
Na deze vijf punten van kritiek is een interessante vraag wat Eurocommissaris Olli Rehn vindt van het nieuwe kaartenhuis dat de boekhouding van Nederland vormt. Kan de minister aangeven hoe de procedure van de Europese Commissie de komende weken zal verlopen?
Specifieke zorgen hebben we over de voorstellen voor chronisch zieken en gehandicapten. Het is goed dat er een landelijke regeling blijft bestaan naast de gemeentelijke maatwerkvoorziening. Het is voor mijn fractie nog wel de vraag of dit een fiscale regeling moet zijn. De bezuiniging veroorzaakt een aanzienlijke aantasting van de koopkracht voor deze groep. Wij stellen daarom voor om de Compensatie eigen risico, die volgend jaar zou worden afgeschaft, nog een jaar te laten bestaan, een jaar extra te nemen om de nieuwe landelijke regeling uit te werken en de negatieve effecten met ten minste 100 miljoen euro structureel te repareren. Ook willen we geen korting op de AO-tegemoetkoming. De dekking zoeken wij in het geld dat voor het armoedebeleid is gereserveerd. Wij zijn oprecht van mening dat je het budget veel beter en gerichter kunt inzetten om deze heel negatieve koopkrachteffecten voor chronisch zieken en gehandicapten te repareren, dan dat je een ongericht extra budget reserveert voor armoedebeleid. Ik hoop echt dat we daarover in gesprek kunnen komen, ook met de fractie van de PvdA.
Ook wil de CDA-fractie de werkgelegenheid in de bouw stimuleren. Door de motie-Zijlstra/Samsom is er al 250 miljoen structureel bezuinigd op infrastructuur. Door de prijsbijstelling komt daar nog eens 105 miljoen extra bij. De eenmalige compensatie voor 2014, de voetnoot in de brief van minister Dijsselbloem, kwam er niet. Daarom stellen wij voor om de bezuiniging terug te draaien. Wij hebben liever echte banen in de bouw dan subsidies voor projecten. De dekking zoeken wij dan ook met name in de subsidieprojecten van de minister van Sociale Zaken.
Daarnaast stellen wij voor om de verhuurderheffing te verlagen in combinatie met afspraken over investeringen in energiezuinige woningen, zodat we volgens het Overijsselse model investeringen in de regio op gang kunnen brengen: meer banen in de bouw en lagere energierekeningen. Ik noem deze punten, omdat deze amendementen ook in de volgende begroting doorwerken.
Het laatste voorstel dat ik de Kamer wil voorleggen, is het voorstel om het budget van 250 miljoen voor vredesmissies weer over te hevelen van Buitenlandse Zaken naar Defensie. Daardoor komt het budget weer helemaal beschikbaar voor operationele defensieactiviteiten.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Van de tien dagen hebben we inderdaad vier à vijf dagen met elkaar opgetrokken. Het CDA zat toen aan tafel bij de minister van Financiën om te zien wat er nog mogelijk was. De heer Van Hijum trok aan het begin van zijn betoog de conclusie dat het niet lukte, omdat een radicale koerswijziging niet mogelijk bleek. Ik heb het alternatief van het CDA er nog maar eens bij gepakt om te zien hoeveel maatregelen uit het pakket ook in het alternatief van het CDA staan. Dat zijn vijftien maatregelen! Bijna de helft van de maatregelen die in het aanvullende beleidsakkoord staan, staan ook in de tegenbegroting van het CDA. Was de reden om af te haken echt de constatering dat het niet om een radicale koerswijziging zou gaan?
De heer Van Hijum (CDA):
We moeten natuurlijk wel onderscheid maken tussen de wensen van het CDA voor Defensie en de kindregelingen — wensen die inderdaad in onze tegenbegroting staan — en de principiële kwestie die ik mijn bijdrage aan de orde heb gesteld, namelijk dat wij nu kiezen voor een structurele uitgavenverlaging en structurele lastenverlichting. Dat is echt van fundamenteel belang voor mijn partij.
De structurele uitgavenverlaging bedraagt in onze tegenbegroting 2,9 miljard euro netto en de lastenverlaging is ook 2,9 miljard euro. In het Herfstakkoord is dat uiteindelijk 500 miljoen geworden, iets meer dan toen wij afscheid namen. De structurele doorwerking neemt bovendien ook niet toe. Dat is iets wat wij willen, omdat wij het liefst stapsgewijs toe zouden werken naar de invoering van een vlaktaks. Dat willen wij overigens ook om de huishoudentoeslag, een toeslag waarmee uw fractie nu kennelijk instemt, te compenseren via lastenverlichting. Dat gebeurt dus niet. Die beweging wordt helemaal niet gemaakt, sterker nog: die beweging wordt nog minder, aangezien het van 500 miljoen naar 400 miljoen gaat. Ik vind dat geen structurele beweging in de richting die volgens ons noodzakelijk is om uit de crisis te komen en om te voorkomen dat we keer op keer achter de feiten aan blijven lopen. Gevolg daarvan is namelijk dat we straks in 2015 gewoon weer met dezelfde ronde moeten beginnen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Erkent de heer Van Hijum dan wel dat hij eigenlijk geen enkele moeite heeft gedaan om te proberen dat bedrag omhoog te krijgen? Dat had hij namelijk kunnen doen door wel aan tafel te blijven. Juist op het moment dat de onderhandelingen echt zouden beginnen, stopte het CDA er al mee.
De heer Van Hijum (CDA):
Dat is geen juiste voorstelling van zaken. We hadden op dat moment namelijk al twee stappen achter de rug. De eerste stap was de bouwstenennotitie, een notitie waarin verschillende bouwstenen uit de tegenbegrotingen waren opgenomen. Ik heb onmiddellijk aangegeven dat ik mij onvoldoende in die bouwstenen herkende. Als dat het begin van de trechter was, had ik er toen dus al niet zo veel vertrouwen in dat we op een goed resultaat uit zouden kunnen komen. Dat werd vervolgens bevestigd in het aanbod waarmee de regering vervolgens kwam, de tweede stap. We hebben allemaal gezegd dat het belangrijk was dat de regering zou kiezen. Dat heeft men overduidelijk gedaan. Wij hielden inderdaad vrij strak en principieel vast aan die koerswijziging en die zat dus niet in de twee stappen die we met elkaar hebben doorlopen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De heer Van Hijum constateert zelf dat de lastenverlichting hoger uitviel dan in de bouwstenennotitie. Er waren dus wel degelijk kansen om bij het kabinet op zoek te gaan naar meer ruimte. Ik zou de volgende oproep tot de heer Van Hijum willen richten: ga weg van de flanken en kom terug naar het midden. Dat is echt beter, ook voor het land!
De heer Van Hijum (CDA):
Ik neem daar kennis van. Dank voor die oproep.
Ik wijs mevrouw Schouten er toch ook maar op dat de keuzes die wij in onze begroting maken, precies dezelfde keuzes zijn als in ons verkiezingsprogramma. En die keuzes leveren uiteindelijk wel 180.000 banen op. Het is onze overtuiging dat wij in de traditie van Lubbers, die crisissen overwon, Balkenende, die crisissen overwon, ook nu met een tegenbegroting komen die aan de basis kan staan van herstel van onze Nederlandse economie. Daarom maken wij deze keuzes. Ik vertaal dat niet in links of rechts. Dat het kabinet inmiddels op een koers zit die daarvan afwijkt, zegt ook iets over de keuzes die het kabinet zelf maakt en niet alleen over onze keuzes.
De heer Koolmees (D66):
De heer Van Hijum houdt een betoog over structurele uitgavenreductie. Ik ben het daar zeer mee eens. Dat weet de heer Van Hijum. Hij maakt een verwijt aan het kabinet en de meeste geliefde oppositiepartijen van de heer Dijsselbloem over het solide karakter van het pakket. Ik noem echter drie voorbeelden uit de tegenbegroting van het CDA. Daarin worden de sectorplannen geschrapt, wordt het revolving fund voor ontwikkelingssamenwerking geschrapt en worden de kosten van het invoeren van de huishoudentoeslag geschrapt. Het betreft bij elkaar een kleine 850 miljoen, maar het zijn eigenlijk incidentele bezuinigingen. Twee jaar later zijn ze er namelijk niet meer. In hoeverre maakt het CDA dan een terecht verwijt over de soliditeit van het pakket?
De heer Van Hijum (CDA):
De heer Koolmees moet eerlijk zijn. De tegenbegroting gaat primair over 2014, maar ik kan hem verzekeren dat wij ook een onderliggende doorrekening voor de lange termijn hebben. Overigens gaat ook de tegenbegroting van de heer Koolmees alleen in op 2014 en 2015, maar niet op de langere termijn. Veruit de meeste keuzes, zeker waar wij structurele uitgavenbeperking in ruil voor lastenverlichting voorstellen, vallen keurig netjes tegen elkaar weg. Die keuzes zijn substantiëler dan het kabinet het voorstelde en wat nu ook in het Herfstakkoord wordt voorgesteld.
De heer Koolmees (D66):
Allereerst merk ik op dat D66 een tegenbegroting voor 2014 en een structurele tegenbegroting had. Wij keken dus wel degelijk naar de lange termijn. De heer Van Hijum heeft een aantal hervormingen in zijn tegenbegroting opgenomen die op de langere termijn inderdaad geld zouden moeten opleveren, maar het betreft een beperkt bedrag. Ik ben dus zeer benieuwd naar de precieze keuzes van het CDA voor het opvangen van de incidentele posten die voor het eerste jaar ingeboekt worden.
De heer Van Hijum (CDA):
Er zijn ook een aantal maatregelen die structureel een hogere doorwerking hebben in latere jaren. Ik noem maar even het voorbeeld van de ontkoppeling van lonen en uitkeringen. Die maatregel heeft de heer Koolmees niet opgenomen, maar de heer Dijkgraaf wel. Dat soort maatregelen levert op langere termijn meer geld op. Zo zijn er dus een aantal maatregelen die het plaatje structureel sluitend maken, maar ook in 2014. Dat laatste gold in ieder geval niet voor de tegenbegroting van D66.
De heer Koolmees (D66):
Ik wilde het volgende punt maken. Ik deel de oplossingsrichtingen van het CDA. Ik vind ook dat er structurele uitgavenverlichting moet zijn, om daarmee ook tot lastenverlichting te komen en het saldo te verbeteren. Ik merk het volgende op over de keuzes van het CDA. Voor 2014 worden er een heleboel incidentele posten ingeboekt, los van de nullijn waarover een vorige keer is gediscussieerd met de minister-president en de minister van Financiën en los van de prijsbestelling die ook nu in het pakket is ingeboekt. Er staan echter geen concrete maatregelen in de tegenbegroting om de uitgaven echt terug te dringen. Daarom vind ik het een makkelijke vorm van kritiek. Ik hoop daarom dat het CDA iets concreter kan maken op welke manier de uitgaven gereduceerd kunnen worden. Anders blijft het namelijk een beetje hangen in algemeenheden.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik snap de zorg van de heer Koolmees, maar wij hebben wel degelijk aangegeven wat een aantal structurele uitgavenposten zijn waarmee je de uitgaven kunt terugdringen. Ik heb ze nota bene nog genoemd. Het zijn geen leuke dingen om op te noemen, maar het betreft de eigen bijdragen in de zorg, de ontkoppeling, de loonruimte, ook op de langere termijn, en noem maar op. Die dingen kun je in een motie opnemen om structurele lastenverlichting mogelijk te maken. Dat zullen wij morgen doen en dan hopen wij op de steun van de heer Koolmees. Ik zeg erbij dat die dingen ontbreken in dit akkoord. Er zit geen structurele lastenverlichting in het akkoord en de hervormingen waarop de heer Pechtold zo vaak heeft gewezen, heb ik, met alle respect, ook nog niet echt ontdekt. Ik ben benieuwd wat de versnelling van het sociaal akkoord met een halfjaar morgen in de doorrekening van het Centraal Planbureau aan structurele banen oplevert. Ik ga de discussie daarover morgen graag met de heer Koolmees aan.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is een helder CDA-geluid. Ik kan niet anders zeggen; mijn complimenten daarvoor. Ik heb alle respect voor de beslissing van het CDA, want daar gaat het CDA helemaal zelf over. Toch heb ik na dit betoog de behoefte om één ding scherper te krijgen, namelijk het vroege vertrek van het CDA uit de onderhandelingen.
Toen het CDA wegging, bracht het naar buiten dat te doen omdat er maar 100 miljoen lastenverlichting in zat voor 2014. Dat hebben wij vervijftienvoudigd in de dagen daarna. We hebben het verviervoudigd voor de jaren 2015 tot en met 2017. Hoewel niemand het ooit zal weten, zou ik weleens willen zien wat die getallen waren geweest als het CDA was blijven zitten. Waarom zo vroeg in het proces weggaan, terwijl er nog zo veel kansen lagen?
De heer Van Hijum (CDA):
Ik heb dit zojuist in reactie op mevrouw Schouten ook al uitgelegd. We deden dat omdat het proces, waarin getrechterd werd, ons niet de indruk gaf dat er heel veel ruimte was om bij te sturen op voor ons wezenlijke punten. Ik doel op het punt van uitgavenbeperking en lastenverlichting, maar ook op het punt van de correctie van intensiveringen. Er is vanaf het begin gesproken over bijvoorbeeld onderwijs, maar het punt infrastructuur, dat ik een aantal keer opbracht, is nooit in de voorstellen teruggekeerd. Ik wil dit niet alleen maar leggen bij de regering en de partijen die aan tafel zaten, maar wij hadden het gevoel dat het niet tot elkaar kwam en dat er uiteindelijk onvoldoende ruimte bij de coalitie was om echt te gaan voor uitgavenbeperking en structurele lastenverlichting. Ik heb vanochtend de heer Van der Staaij gehoord. Hij zegt dat we dat op lange termijn beter moeten regelen. Ja, dat ben ik volstrekt met hem eens, maar dit was wel het moment om dat met elkaar vast te leggen in afspraken en dat is niet gebeurd.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ja, maar dan heb ik voor de scherpte van het debat toch nog een vraag. Toen het CDA wegging, lag er slechts 100 miljoen lastenverlichting. De heer Van Hijum zegt dat hij het gevoel had dat het een trechter werd. Wij hadden helemaal niet het gevoel dat het een trechter werd, want het werd elke dag breder. Er kwam elke dag meer geld voor kinderen, gezinnen en defensie. Zo was het proces. Er kwam meer geld voor lastenverlichting. Dat hebben we allemaal gedaan. Het was dus geen trechter. Nee, het werd breder tot we op een moment zeiden dat we niet meer verder kwamen. Als het CDA aan tafel had gezeten, zou het kunnen zijn dat het nog verder was gegaan. Dus waarom heeft het CDA niet gewoon die rit uitgezeten om daarna pas de balans op te maken of het al dan niet genoeg was? De heer Van Hijum kan nu namelijk de finale balans niet opmaken.
De heer Van Hijum (CDA):
Dat kan ik wel, want er ligt nu een voorstel dat ik kan leggen naast onze insteek en onze inzet. Ik kom nog even terug op de middelen die er natuurlijk zijn gekomen voor lastenverlichting in 2014. Ik wijs de heer Dijkgraaf erop dat dit incidentele middelen zijn die gedekt worden met een maatregel in box 2. De minister zei dat dit in 2007 ook is gebeurd. Dat hebben wij eens even nagekeken. Het CPB zegt over deze maatregel in een voetnoot tegen het kabinet dat je misschien wel een post voor lastenverlichting kunt opnemen als je de tarieven verlaagt van 25% naar 23% of 22%, maar dat je je niet rijk mag rekenen met de opbrengsten. Anticiperen op gedragseffecten mag nooit. Ik vind dat echt heel ondeugdelijk boekhouden. Ik mag hopen dat de heer Dijkgraaf dit met mij eens is. Met andere woorden: het is wel mooi, die eenmalige lastenverlichting, maar het is maar zeer de vraag of het geld daarvoor binnenkomt en of de rekening niet wordt betaald met een geweldige tegenvaller in de belastinginkomsten. Dan spreken we elkaar in het voorjaar weer.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Dijkgraaf.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik hoop sowieso dat de heer Van Hijum en ik elkaar in het voorjaar weer spreken, en eerder ook, zo af en toe tussendoor. Mijn hele punt is echter dat de heer Van Hijum zegt dat hij een afweging kan maken omdat hij weet wat er nu ligt. Nee, dat kan hij niet, want als het CDA was blijven zitten, hadden we hier misschien een beter plaatje gehad. Die kans heeft het CDA laten lopen.
De heer Van Hijum (CDA):
Maar we waren natuurlijk niet bij nul begonnen. Wij hebben al vanaf het voorjaar gezegd dat we een koerswijziging wilden en dat het kabinet niet moest wachten tot het najaar omdat er dan nog maar één ding mogelijk was, namelijk lastenverzwaring. Vervolgens komt er een pakket waar die lastenverzwaring ook in zit. Dan kun je niet verbaasd zijn dat wij zeggen: dit is niet waarvoor wij zouden hebben gekozen; het moet echt anders. Wij hebben dat niet alleen maar geroepen; wij hebben ook inzichtelijk gemaakt waar die andere keuzes zouden kunnen worden gemaakt. Dat deden we met een doorgerekende tegenbegroting die op 6 miljard euro sloot. Ik vind niet dat de heer Dijkgraaf of anderen verbaasd kunnen zijn dat wij dan op een gegeven moment de conclusie trekken dat als die beweging niet echt komt, het van ons niet meer hoeft.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Van Hijum zegt dat hij pleit voor een koerswijziging. Dat siert hem. Ik ben blij met dat voortschrijdend inzicht, ook het inzicht dat lastenverzwaring in deze tijd geen nut heeft. Sterker nog, zoals de heer Van Hijum zelf al zegt, heeft 9 miljard uiteindelijk geresulteerd in 11 miljard minder belastinginkomsten. Maar de eerlijke vraag is natuurlijk wel of de heer Van Hijum spijt heeft van zijn handtekening onder het Kunduzakkoord.
De heer Van Hijum (CDA):
Ja, heeft de heer Van Dijck er spijt van dat hij het eerste kabinet-Rutte op de klippen heeft laten lopen, waarin een poging werd gedaan om juist via uitgavenbeperking en niet via lastenverzwaring de begrotingsgaten te dichten? Maar ik zal niet om zijn vraag heen lopen: dat was natuurlijk een noodgreep om de op dat moment buitengewoon instabiele situatie te herstellen. Aan die conclusie waren we nog lang niet aan toe. De btw-verhoging die we destijds hebben afgesproken — daar doelt de heer Van Dijck op — zou gepaard gaan met een structurele verlichting van de lasten op arbeid. Die structurele verlichting van de lasten op arbeid, wat ons betreft in de vorm van een vlaktaks in een aantal jaren, zit niet in de voorstellen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Even verwijzend naar de Catshuisbesprekingen: daarmee gingen we niet akkoord, vanwege het feit dat er lastenverzwaringen in zaten. Wij vinden lastenverzwaringen niet de oplossing, wat nu uiteindelijk ook is gebleken. Ik ben blij dat de heer Van Hijum dat nu ook inziet: die 9 miljard heeft meer kwaad dan goed gedaan voor Nederland en voor de economie. 180.000 werklozen erbij, waarvoor hij ook mede verantwoordelijk is, want die zijn erbij gekomen sinds hij zijn handtekening zette. Maar heeft dat voortschrijdend inzicht effect op het toekomstige beleid van de heer Van Hijum? Ik hoor hem nu zeggen dat hij met amendementen en moties komt, maar ik heb het gevoel dat er weinig te versleutelen valt aan dit akkoord.
De heer Van Hijum (CDA):
De realiteit is natuurlijk dat er een deal gemaakt is en dat we in tweede instantie moeten proberen, de goede voorstellen die we nog steeds hebben alsnog in deze Kamer aan een meerderheid te helpen. Ik zie dat de kans daarop niet gegroeid is, maar ik heb op een aantal onderdelen zeker de hoop niet opgegeven. Wij zullen daar zeker mee doorgaan.
Over dat gewijzigde inzicht: wij lopen uiteindelijk niet weg als het om moeilijke situaties gaat. Ook hier wil ik er toch nog even op wijzen dat wij wel een tegenbegroting hebben ingeleverd waarin wij pijnlijke keuzes hebben gemaakt. Dat heeft de PVV niet gedaan. Wij zijn wel aan tafel gaan zitten bij het kabinet om te kijken hoe ver we zouden kunnen komen. Dat je op een gegeven moment tot andere afwegingen komt, vind ik prima. Ik respecteer dat ook van andere partijen. Ik kan me zelfs de opluchting voorstellen dat er een akkoord is, maar wat de CDA-fractie betreft niet dit akkoord.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Wij hebben tijdens de verkiezingen een grote tegenbegroting neergelegd, waarin we duidelijk hebben laten zien, als beste van alle andere partijen, dat wij wel economische groei hadden, dat wij wel werkgelegenheid hadden en dat wij wel minder werklozen hadden. Met andere woorden: ons antwoord op waarvoor u hebt getekend bij het Kunduzakkoord is ons verkiezingsprogramma. Hadden we dat nu uitgevoerd, dan hadden we nu geen 180.000 werklozen gehad die we nu wel hebben, omdat u getekend hebt voor Kunduz.
De heer Van Hijum (CDA):
Nee, dan hadden we nog meer werklozen gehad. Als we uit de Europese Unie stappen en miskennen welke internationale relaties we hebben en hoe we daarvan profiteren, dan zijn we pas echt ver van huis. Liever een stevig debat op inhoud over voorstellen en over uitkomsten waarover je van mening kunt verschillen, dan dat soort onhaalbare en destructieve manieren van politiek bedrijven.
De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. De crisis is hardnekkiger dan velen voorspelden. Ook in 2013 is het economisch herstel uitgebleven. Mensen worden werkloos, bedrijven gaan failliet en de koopkracht blijft achter. Juist in tijden van grote onzekerheid moet politiek duidelijk en voorspelbaar zijn: mensen willen weten waar ze aan toe zijn. Dankzij de begrotingsafspraken van afgelopen vrijdag is die duidelijkheid er nu voor 2014. 1,8 miljard euro minder belasting op arbeid, 500 miljoen voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid en 500 miljoen aan investeringen in onderwijs. Goed voor de werkgelegenheid, goed voor de koopkracht, goed voor het vertrouwen en dit pakket van structureel 6 miljard euro kan ook rekenen op parlementaire steun.
Gezien de omstandigheden is D66 tevreden met de gemaakte begrotingsafspraken. Maar helaas heeft het kabinet wel veel tijd verloren laten gaan. Ook wij waarschuwden in december al en zeiden: neem aanvullende maatregelen. Pas in maart stuurde de minister van Financiën een pakket van 4,3 miljard euro naar de Kamer. Om dat pakket vervolgens onder druk van de sociale partners weer van tafel te halen. In april diende mijn fractie samen met het CDA, ChristenUnie en de SGP een motie in. We vroegen duidelijkheid, maar weer gebeurde er niets. Pas na de zomer kwam er een pakket van 6 miljard euro, zonder parlementair draagvlak. Hierdoor duurde de onzekerheid langer dan nodig en was 2014 voor veel bezuinigingen en hervormingen te kort dag. Er was meer mogelijk geweest als er eerder knopen waren doorgehakt. Dan hadden we een nog verstandiger pakket gehad. Hoe kijkt de minister van Financiën terug op dit proces? Is hij het met mij eens dat dit volgend jaar anders moet?
Ik vervolg mijn betoog in vier blokken: de toekomst, de hervorming van de belastingen, de staatsgaranties en de financiële sector. Ik begin met het eerste blok, de toekomst. Dat is inderdaad een breed begrip, mijnheer Nijboer.
Vijf partijen hebben afspraken gemaakt over de begroting voor 2014. Betekent dit dat de overheidsfinanciën nu structureel op orde zijn? Het antwoord is natuurlijk nee. Deze afspraken zijn een eerste stap, maar we zijn er nog lang niet. De betaalbaarheid van de zorg en de sociale zekerheid blijft een grote uitdaging. De afgelopen vijf jaar zijn we 18 miljard euro per jaar meer gaan uitgeven aan sociale zekerheid en 12 miljard euro per jaar meer aan gezondheidszorg. Dit zijn reële bedragen, gecorrigeerd voor inflatie. Ook in deze kabinetsperiode stijgen de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid door. Ondanks alle bezuinigingen, ondanks alle maatregelen die zijn genomen, stijgen ze met nog eens 18 miljard euro per jaar, weer in reële termen.
Noodzakelijke investeringen in de economie, zoals in onderwijs, infrastructuur en wetenschap, staan hierdoor onder druk. Als we niets doen, zijn belastingverhogingen onvermijdelijk. Niet alle partijen zijn geïnteresseerd in 2040, zo bleek eerder vandaag in het debat met de fractievoorzitters. Maar als de zorguitgaven zo blijven stijgen als de afgelopen tien jaar, dan betaalt een doorsnee gezin in 2040 bijna de helft van het inkomen aan de gezondheidszorg. Dat is slecht voor de economie en slecht voor onze welvaart.
De enige oplossing is hervormen; nu maatregelen nemen, straks de vruchten plukken. Dat vereist politieke moed. In de afgelopen jaren zijn gelukkig de eerste stappen gezet. De AOW-leeftijd gaat eindelijk langzaam stapje voor stapje omhoog en voor hypotheekrenteaftrek is aflossen nu de norm. Ook het regeerakkoord had stevige ambities, op het terrein van de arbeidsmarkt en van de gezondheidszorg. Ik moet minister Schippers overigens een compliment maken voor de afspraken die ze heeft gemaakt met de zorgsector om de groei te remmen. Dankzij de begrotingsafspraken van vorige week kunnen veel van die ambities nu omgezet worden in daden. Maar is het genoeg? Krijgen we de begroting structureel op orde? Scheppen we inderdaad de voorwaarden voor economische groei en welvaart in de toekomst? De premier, weten wij, houdt niet van vergezichten en van visies, maar de minister van Financiën hopelijk wel. Wat is de visie van de minister van Financiën op de jaren na 2014? Zijn de overheidsfinanciën houdbaar? Het Centraal Planbureau heeft een berekening gemaakt van het houdbaarheidstekort. Hoe staat het daar nu mee? In welk jaar halen we een begrotingsevenwicht? Is de minister het met de fractie van D66 eens dat meer structurele maatregelen noodzakelijk zijn?
Ik kom bij blok twee, de hervorming van de belastingen. De commissie-Van Dijkhuizen nam op verzoek van deze Kamer het belastingstelsel onder de loep. Voordat ik verder ga met blok twee …
De heer Merkies (SP):
We zijn al voorbij de toekomst. Dat betekent dat we voorbij de hervormingen zijn. Dat was toch het grote punt dat D66 zou hebben binnengehaald. Daarvoor heeft D66 in ieder geval heel erg gepleit. Er zijn inderdaad een paar dingetjes naar voren gehaald, een jaar of een half jaar. Dat moet dan over 20, 30 jaar het grote verschil gaan maken, hoorde ik de heer Pechtold vanmiddag zeggen. Een van die maatregelen gaat over passende arbeid. Die maatregel houdt in dat als je langer dan een half werkloos bent, je elk werk zou moeten aannemen, ook als dat onder je niveau is. Vindt de heer Koolmees, nu hij ervoor heeft gepleit om die maatregel naar voren te halen — dit is een van de zaken die D66 binnen heeft gehaald — dat dat voor iedereen zou moeten gelden, dus ook voor hemzelf en voor ons hier in de Kamer?
De heer Koolmees (D66):
De heer Merkies stelt een heel brede vraag. Ik begin met de hervormingen, waar ik, zoals hij weet, een groot fan van ben. Inderdaad, de hervormingen op de arbeidsmarkt, in de WW, in het ontslagrecht, maar ook in de gezondheidszorg, in de langdurige zorg en de curatieve zorg, juicht mijn fractie zeer toe. Wij zijn namelijk oprecht van mening dat het op de langere termijn leidt tot houdbare overheidsfinanciën, tot meer kansen en tot meer werkgelegenheid. In het debat van vanmiddag is inderdaad gepasseerd dat het SP-programma structureel 225.000 banen vernietigt. Wij kiezen er juist voor om die hervormingen nu in te zetten, om daar op de langere termijn de vruchten van te plukken.
Het tweede deel van de vraag van de heer Merkies had betrekking op passende arbeid. Ik vind in het algemeen dat de regelingen die voor iedereen gelden, ook voor ons als Kamerleden zouden moeten gelden. Dat is een algemeen antwoord; dat hebben we vorig jaar ook laten zien in het Lenteakkoord. Toen hebben we heel concreet gedebatteerd over de reductie van de WW-duur, die ook van toepassing is verklaard voor Kamerleden. Dat uitgangspunt deel ik zeer. Als Kamerleden een halfjaar lang hebben geprobeerd te solliciteren op een functie, en hun dat niet gelukt is, moeten ook zij een baan gaan aannemen.
De heer Merkies (SP):
Mijn intro sloeg natuurlijk ook een beetje op het feit dat D66 vanmiddag sprak over een termijn van 20 à 30 jaar waarbinnen het een effect zou hebben, waarbij men denkt dat dat effect komt door iets een jaar naar voren te halen. Ik vind dat heel vreemd, maar ik ben blij met de toezegging van de heer Koolmees naar aanleiding van mijn vraag. Dat betekent dus ook dat hij een voorstel van mij zal steunen, om voor Kamerleden en politici in vak-K dezelfde normen te laten gelden als voor de mensen in het land?
De heer Koolmees (D66):
Ik ga uw voorstel met zeer veel belangstelling bekijken.
Toch wil ik even reageren op de kritiek van de heer Merkies op het een jaar naar voren halen. Het gaat niet alleen om het een jaar naar voren halen. Ja, wij vinden inderdaad dat die hervormingen zo snel mogelijk moeten worden doorgevoerd. Vandaar dat wij hebben gehamerd op een snelle invoering van die hervormingen. Het is gelukt om de maatregelen een halfjaar naar voren te halen. Voor de WW-maatregel is het gelukt om die een jaar naar voren te halen; het gaat daarbij inderdaad om passende arbeid en de inkomstenverrekening. Daarnaast hebben we een aantal nieuwe hervormingen toegevoegd aan de agenda, bijvoorbeeld ter bevordering van het doorwerken na 65-jarige leeftijd. Hoe gaan we om met het tweede ziektejaar, de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte? Al die onderwerpen zijn opgenomen in de afsprakenlijst van afgelopen vrijdag. Dat zijn hervormingen die er ook weer voor kunnen zorgen dat de arbeidsmarkt beter gaat werken, dat outsiders een kans krijgen en dat mensen als ze werkloos worden een kans krijgen om weer aangenomen te worden. Daar gaat het om. Ik weet zeker dat de economische structuur beter wordt, dat mensen meer kansen krijgen op een baan en dat de economie ook op de lange termijn gezonder wordt als we die hervormingen doorvoeren. De SP loopt daar altijd tegen te hoop, en dat zorgt er ook voor dat de SP in de doorrekening van haar verkiezingsprogramma 225.000 banen vernietigt.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Merkies.
De heer Merkies (SP):
De heer Koolmees werkt mee aan de vernietiging van 70.000 banen in het volgende jaar. Dat is nog een heel ander verhaal. Maar inderdaad, de heer Koolmees noemt nu een ander punt: de VUT wordt ook niet mogelijk gemaakt, en dat schept blijkbaar banen. De heer Koolmees weet toch net zo goed als ik dat gemeenten daar juist mee proberen te experimenteren, omdat zij ook jongeren de kans willen geven op de arbeidsmarkt. Dit betekent dus dat mensen inderdaad vervroegd uittreden, en dat in de plaats daarvan jongeren worden aangenomen. Kom nu dus niet aanzetten met het verhaal dat dit werk gaat opleveren.
De heer Koolmees (D66):
Mijn reactie op dit verhaal van de heer Merkies is tweeledig. In de eerste plaats ben ik het er helemaal mee eens dat jongeren een kans moeten krijgen. Daarom reserveren we ook 500 miljoen euro in dit pakket om jongeren zo snel mogelijk aan een baan te helpen. Op dat punt zijn wij het helemaal met elkaar eens. In de tweede plaats hebben we één ding geleerd uit de grootschalige invoering van de VUT in de jaren tachtig: het leidt niet tot meer banen. Oudere werknemers werden toen overtollig in de VUT geloosd, maar er kwamen geen nieuwe banen bij. Dat is ook precies hoe de arbeidsmarkt werkt. Alle ervaringen in de jaren tachtig en negentig met, en alle evaluaties van de VUT-regeling hebben aangetoond dat een oudere niet plaatsmaakt voor een jongere. Wél vernietig je heel veel menselijk kapitaal, zonder dat je de jongeren een oplossing biedt. Ik adviseer de heer Merkies om die evaluaties eens goed te lezen.
De heer Van Hijum (CDA):
Wat D66 en het CDA gemeenschappelijk hebben, is in ieder geval de inzet om de structurele werkgelegenheid te bevorderen, zeker als ik naar de tegenbegrotingen en naar de verkiezingsprogramma's kijk. Dat is niet zozeer omdat dit banen in 2014 zou opleveren, maar omdat de structurele werkgelegenheid er ook een indicator voor is of datgene wat je doet, de economie echt versterkt en vooruithelpt. Wel is mijn vraag waar de 50.000 banen, waarmee met name de heer Pechtold nogal pronkte bij de presentatie van het Herfstakkoord, eigenlijk op gebaseerd zijn. Als ik het teruglees in het stuk, blijkt dat het bij die 50.000 gaat om een ambitie. Het is dus geen resultaat van de maatregel. Of zie ik dat verkeerd?
De heer Koolmees (D66):
Dat ziet de heer Van Hijum goed. Ik kan een heel uitgebreid antwoord geven op de vraag waar de 50.000 banen op gebaseerd zijn. Dat wil ik ook best doen. In het regeerakkoord was de ambitie …
De voorzitter:
Kort graag!
De heer Koolmees (D66):
Ik ga het toch doen, want de heer Van Hijum stelde een heel goede vraag. In het regeerakkoord was de ambitie 0,7% werkgelegenheidsgroei op de langere termijn. Vervolgens kwam daaroverheen de motie-Zijlstra/Samsom als gevolg van de inkomensafhankelijke zorgpremie. Toen daalde die ambitie, omdat de marginale druk werd verhoogd. Daardoor werd meer werken ontmoedigd. Na het sociaal akkoord daalde die ambitie nog verder. Daarop heeft mijn fractie ook veel kritiek gehad. Weliswaar zouden meer arbeidsgehandicapten in de quotumregeling daardoor een baan vinden bij werkgevers, maar de WW-maatregel had tot effect dat de werkgelegenheidsgroei af zou nemen. Wij hebben gezegd dat er naast het borgen van de hervormingen op korte termijn, zoals het naar voren trekken van het flexibel ontslag en de WW, ook maatregelen in het pakket zijn opgenomen die ervoor zorgen dat die ambitie weer teruggaat naar die in het regeerakkoord en het liefst daar nog boven. Dit gebeurt met een aantal maatregelen, bijvoorbeeld het verlagen van de marginale druk, het stimuleren van de kinderopvangtoeslag, het doorwerken van ouderen boven hun 65ste, een tweede jaar doorbetaling van het loon bij ziekte en het beter laten aansluiten van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Zo denken wij die ambitie waar te maken. Morgen komt het Centraal Planbureau met de doorrekening. Ik ben zeer benieuwd. Het dus inderdaad een ambitie. Ik hoop ook dat wij het met zijn allen in de Kamer kunnen waarmaken dat de arbeidsmarkt beter gaat werken.
De heer Van Hijum (CDA):
Dit is heel opmerkelijk, want bij de presentatie zei de heer Pechtold dat hij 50.000 extra banen wil. De heer Koolmees zegt nu echter dat de oorspronkelijke ambitie van de regering ongeveer 0,6% à 0,7% was, wat correspondeert met 50.000 banen. Dit werd gehalveerd door het sociaal akkoord en het naar achteren schuiven van maatregelen tot ongeveer 25.000 banen. Het is onze ambitie om weer terug te keren op het oude niveau van 50.000, zegt de heer Koolmees. Dat is dus maximaal 25.000 extra, een halvering van wat er gepresenteerd werd bij de presentatie van het Herfstakkoord. Dan nog is de vraag of dit een ambitie is of dat dit voor de heer Koolmees en voor D66 een hard uitgangspunt is en iets wat afrekenbaar moet zijn.
De heer Koolmees (D66):
Ik verwijs de heer Van Hijum naar de brief. Daarin staat het heel concreet en heel duidelijk opgeschreven. De ambitie van het pakket is om met de structurele werkgelegenheidseffecten nog boven het niveau van het regeerakkoord uit te komen. Dat staat er letterlijk. Daarover kan geen misverstand bestaan. Ik hoop inderdaad dat wij die ambitie waar kunnen maken door die maatregelen zo vorm te geven.
De heer Van Hijum (CDA):
Met alle respect, maar dan zijn het dus geen 50.000 extra banen. Dan gaat het dus om het oorspronkelijke niveau waarop de regering zat met misschien een klein beetje erbij, maar het gaat zeker niet om 50.000 extra. Waar komt dat verhaal dan vandaan? Nogmaals, de heer Pechtold stond hier in het verleden altijd met het verhaal dat doelen afrekenbaar en controleerbaar moeten zijn. Dan moet het een norm zijn waaraan D66 de regering gaat houden. Als die norm niet gehaald wordt, zullen er dan aanvullende maatregelen moeten komen of niet?
De heer Koolmees (D66):
Ik moet mijzelf herhalen. In de brief die afgelopen vrijdag is gestuurd, ook naar de heer Van Hijum, is het heel helder opgeschreven. De ambitie in deze set afspraken is om structureel 50.000 banen te creëren en daarmee boven het niveau van het regeerakkoord uit te komen. Dat betekent dus niet dat er 50.000 banen extra komen, maar dat wij de ambitie hebben om boven het regeerakkoord uit te komen. De fractie van D66 zal er inderdaad alles aan doen om die ambitie waar te maken, bijvoorbeeld tegenover de minister van Sociale Zaken.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
De heer Koolmees (D66):
Ik was bij de hervorming van de belasting en bij de commissie-Van Dijkhuizen, die op verzoek van onder anderen de heer Dijkgraaf het belastingstelsel onder de loep heeft genomen. Uit het rapport van de commissie blijkt dat wij niet alleen door belastingverlagingen werkgelegenheid kunnen creëren, maar ook door ons belastingstelsel slimmer in te richten. Dat kost geen geld — het is allemaal budgettair neutraal — maar is wel goed voor de economie. Volgens het CPB leveren de voorstellen structureel 140.000 banen op. Het kabinet komt voor 1 april 2014 met een reactie op dit rapport.
Mijn fractie pleit al langere tijd voor een fundamentele hervorming van het belastingstelsel. Ik las recent dat ook de Raad van State daar een groot voorstander van is. D66 hanteert daarbij vier uitgangspunten: werken moet lonen, de vervuiler betaalt, een evenwichtige inkomensverdeling en een zo eenvoudig mogelijk fiscaal stelsel. In dit kader heb ik een aantal vragen aan de staatssecretaris. Komt de staatssecretaris inderdaad met een plan van aanpak in de kabinetsreactie? Is er in deze kabinetsperiode nog ruimte voor een fundamentele hervorming van het belastingsysteem, bijvoorbeeld in het Belastingplan 2015? Kan de staatssecretaris ingaan op de samenhang met onderdelen uit het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen die al in de huidige begrotingsafspraken zitten, zoals de huishoudentoeslag?
De Miljoenennota gaat niet alleen over de uitgaven en inkomsten, maar ook over risico's en dat is terecht. De garanties zijn toegenomen van 63 miljard in 2008 naar 218 miljard in 2014, terwijl de mogelijkheden van de overheid om de risico's op te vangen, juist zijn afgenomen. Ik zie voldoende reden om kritisch naar de risicoanalyse te kijken. Ik heb hier nog veel vragen over. Hoe groot is de kans dat de risico's zich voordoen? Dat is natuurlijk de belangrijkste vraag die voorligt. Wanneer moet Nederland echt gaan betalen voor die risico's en hoeveel? Eigenlijk weten we daar niets over. De Algemene Rekenkamer wees hier in een recent rapport ook op. De minister wil nu de risico's transparanter maken. Ik ben daar een groot voorstander van. Ik begrijp ook zijn bezwaar dat te veel transparantie schadelijk kan zijn voor de instellingen die we garanderen. Dat is een lastig dilemma waar de minister van Financiën mee zit. Als Kamer moeten we wel de informatie krijgen die we nodig hebben om de risico's goed te kunnen inschatten. Hoe gaat dit eruitzien? Ik ben benieuwd naar zijn reactie hierop.
In dit kader sluit ik mij ook aan bij de vraag van de heer Harbers over het terugdringen van risico's als het gaat over de Alt-A-portefeuille van ING. Wat is hiervan de stand van zaken? Kunnen we daar als Nederlandse Staat niet van af? Ik zie ook risico's bij de nieuwe nationale hypotheekinstelling, de NHI. Ik ben het eens met het kabinet dat de risico's voor de staat materieel niet mogen toenemen. Onder dit gras kunnen echter heel veel addertjes verborgen zitten. De Wall Street Journal noemt het NHI al "de nieuwe Fannie Mae of Freddie Mac". Er is veel onduidelijkheid over de vraag of hier nu sprake is van staatssteun en voorzichtigheid is geboden. Wat is de stand van zaken bij de NHI? Hoe lopen de gesprekken in Brussel en hoe gaat dit verder? Ik hoor ook graag daar een reactie op.
Ik wil het niet alleen over de begroting hebben, maar ook over de toekomst van de financiële sector. Als er vandaag of morgen een bank omvalt, kan deze begroting direct de prullenbak in. We hebben dat al eens eerder meegemaakt in 2008. Het gaat gelukkig de goede kant op in de financiële sector. Het gaat wat mijn fractie betreft echter te langzaam. Lehman Brothers is al vijf jaar failliet. Wat is er sindsdien gebeurd? Er zijn banken genationaliseerd, er zijn landen gered en er zijn ontzettend veel rapporten geschreven. Er is ontzettend veel werk verricht, niet alleen door ministers en parlementariërs, maar vooral ook door alle ambtenaren die vooral in Brussel met elkaar overleggen over de toekomst van de financiële sector. Het was echter vooral crisismanagement. Pas de laatste jaren zijn we bezig met echte structurele oplossingen voor de lange termijn en nog steeds laten de structurele oplossingen op zich wachten. In oktober 2009 zei EU-voorzitter Zweden dat er over Europees toezicht voor het eind van dat jaar een akkoord moest zijn. Uiteindelijk is er een akkoord gekomen in september 2013 en is er nog een jaar nodig het ook daadwerkelijk in te voeren. Ik weet dat ik wat dit onderwerp betreft aan dezelfde kant sta als de minister. Ik blijf onvermoeibaar roepen dat hij vaart moet maken bij de realisatie van de bankenunie. Ik juich zijn opstelling toe. Er moet juist nu haast worden gemaakt met de structurele oplossingen voor de financiële sector, om te voorkomen dat we over tien jaar weer in dezelfde situatie zitten. Ik ben benieuwd of de minister ons kan informeren over de laatste stand van zaken binnen de discussie over de bankenunie.
In Nederland moet de minister ook flink bijschakelen. D66 wil dat de banken snel veiliger en concurrerender worden. Ze kunnen veiliger worden door het opschonen van de bankbalansen, bijvoorbeeld door herkapitalisatie, door hogere kapitaalbuffers en door de rekeningen bij aandeelhouders en andere kapitaalverstrekkers neer te leggen als dit noodzakelijk is. Ze moeten ook concurrerender worden. Klanten komen nu alleen centraal te staan als ontevreden klanten voor een andere bank kunnen kiezen. Veel mensen klagen over bankiers. Dan zou je denken: ga dan naar een andere bank! Maar 98% van de klanten stapt niet over, blijkt uit onderzoek. De minister kan die concurrentie nog meer aanjagen door ABN en SNS te privatiseren zodat zij weer mogen concurreren met de andere banken op de Nederlandse markt, door meer ruimte te bieden voor nieuwe en buitenlandse initiatieven, en door standaardproducten in te voeren voor complexe producten zodat mensen gemakkelijk kunnen vergelijken en desnoods ook gemakkelijk kunnen overstappen. Uiteindelijk moeten we naar een situatie waarin elke bank continu wordt uitgedaagd en zonder grote maatschappelijke gevolgen failliet kan gaan. Dat betekent dus een definitief einde aan "too big to fail". Natuurlijk is dit niet van de ene op de andere dag geregeld, maar hoe eerder we echt aan de slag gaan, hoe eerder we de sector gezond maken. Geen woorden maar daden, zeg ik als Feyenoord-fan. Graag krijg ik ook hierop een reactie van de minister.
Bij de start van dit kabinet heeft de D66-fractie gezegd dat zij een constructieve oppositie zou voeren. Mijn fractie ondersteunt veel hervormingen uit het regeerakkoord, maar heeft bij de start van het kabinet ook gezegd dat wij het kabinet ertoe zouden aansporen om zijn ambities waar te maken. Die opstelling van de D66-fractie is ook de afgelopen weken zichtbaar geweest en we zullen daarmee doorgaan.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Koolmees heeft de mond altijd vol van prudent boekhouden en begrotingsregels. Is het toevallig dat ik hem daar vandaag helemaal niet over hoor? Als hij in de oppositie had gezeten, in de normale oppositie, weet ik zeker dat hij daar een blokje van wellicht drie minuten aan gewijd had.
De heer Koolmees (D66):
Ik heb inderdaad ook kritiek gehad, bijvoorbeeld op de herijking van de kaders, ook een aantal weken geleden in Het Financieele Dagblad. Het is goed dat de heer Van Dijck dat zegt; dat was ik bijna vergeten. Ik heb nog een vraag aan de minister. Die vraag kan ik nu gelijk naar hem doorsturen, via mijn antwoord aan de heer Van Dijck. Waarom zijn de uitgavenkaders in deze eerste budgettaire ronde herijkt? Het kabinet heeft de begrotingskaders herijkt en daarmee is eigenlijk onduidelijk waar de mee- en tegenvallers zijn gebleven. De vraag is waarom dat is gebeurd. Dat was dus een terecht punt van de heer Van Dijck. Ik was die vraag even vergeten in mijn inbreng. Ik dank de heer Van Dijck voor het feit dat hij mij daaraan heeft herinnerd.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De uitgavenkaders bij Sociale Zaken zijn, zoals de heer Van Hijum al zei, verhoogd met 1,7 miljard, omdat dat toevallig uitkwam vanwege de werkloosheid. Met het akkoord wordt in 2015 500 miljoen uitgekeerd voor onderwijs, uw stokpaardje; volgens het CPB blijkt dat overigens 200 miljoen of 300 miljoen te zijn. Daar hoor ik u niet over. Daar is geen dekking voor; het is een ongedekte cheque van D66. En ook de 100 miljoen voor de kinderopvangtoeslag, uit de motie van de heer Van Ojik, was kennelijk gedekt met toekomstige meevallers. Waarom gaat het daar niet over?
De heer Koolmees (D66):
Ik kan ze alle drie beantwoorden. Die laatste post, de 100 miljoen voor de kinderopvang, is gedekt in de begroting van minister Asscher, omdat hij een meevaller van 100 miljoen op de kinderopvang had. Die is apart gedekt binnen de begroting. Wat betreft het SZW-kader ben ik het met de heer Van Dijck eens. Gelukkig hebben we in de aanvullende begrotingsafspraken aanvullende bezuinigingen binnen het SZW-kader afgesproken om die lastenverlichting te kunnen financieren. Door aanvullende maatregelen te nemen is een deel van de, overigens terechte, kritiek van de heer Van Dijck omgebogen. Wat betreft de 500 miljoen van OCW zeg ik het volgende. Inderdaad wordt een deel van die 500 miljoen al in 2013 uitgekeerd. De verwachting is dat die uitkering in 2013 kan worden opgelost met onderuitputting. Ook dat is overigens niet nieuw, want in de Miljoenennota van het kabinet — het verbaast me dat ook daar niet eerder over begonnen is — is om de lasten voor de werkgevers te verlagen bewust gekozen voor bijvoorbeeld een intensivering van 1,3 miljard middels Aof-premieteruggave. Dat is ook een belasting van het saldo, maar wel een heel verstandige keuze in deze tijd. Hetzelfde geldt voor de investering in het onderwijs. Die is niet alleen op de korte termijn belangrijk, maar zeker ook met het oog op een structurele economische ontwikkeling op de langere termijn.
De voorzitter:
De heer Merkies. Kort graag.
De heer Merkies (SP):
Het is gek dat je nu al zegt dat je het uit onderuitputting kunt betalen. Het is een beetje gek om dat op voorhand al te zeggen. Maar goed, de heer Koolmees heeft het altijd zo op degelijke begrotingen. Nu doet hij zelf mee aan deze gelegenheidscoalitie en is er sprake van prijsbijstellingen waarvan het CPB zegt: dat kan eigenlijk niet. Dan is de vraag waar het dan vandaan komt. Je kunt niet eindeloos met de kaasschaaf eroverheen blijven gaan. Op een gegeven moment moet het ergens vandaan komen. Vanmiddag was er een motie waarin werd gevraagd om helderheid. En dan stemt D66 tegen! Waarom?
De heer Koolmees (D66):
De heer Merkies zegt twee dingen. In de eerste plaats had hij het over de onderuitputting. Uit de onderuitputtingsanalyses van de afgelopen jaren blijkt — ik zeg het uit mijn hoofd — dat er in 2010 sprake was van 500 miljoen, in 2011 van 700 miljoen en in 2012 van 700 miljoen aan onderuitputting. Het gaat daarbij om projecten die niet worden uitgevoerd en waarvan het geld daarom op de plank blijft liggen. Daarbij is dan dus sprake van onderuitputting. Het tweede punt betrof de prijsbijstelling. Het is niet de eerste keer dat het kabinet besluit om de prijsbijstelling niet uit te keren. De heer Merkies heeft gelijk: dat vereist specifieke afspraken over de wijze waarop dit moet worden gedekt. De prijsbijstelling wordt echter ook gebruikt als smeerolie op de departementale begrotingen. Geld dat je niet krijgt uitgekeerd, kun je namelijk ook niet uitgeven. En dan moet er een oplossing voor komen. Ik denk dat het in de afgelopen tien jaar misschien vier of vijf keer is voorgekomen dat de prijsbijstelling niet is uitgekeerd. Iedere keer is dat netjes opgelost binnen de begrotingen. Waarom zou dat dit jaar niet kunnen, zeker als de departementen nu al weten dat ze die prijsbijstelling volgend jaar niet krijgen? Meestal wordt de beslissing over het niet uitkeren van de prijsbijstelling pas in april of mei genomen. Dan ben je al halverwege het jaar. Nu weten de departementen al voordat het jaar begint waar ze aan toe zijn. Het lijkt mij dus op te lossen.
De heer Merkies (SP):
Volgens mij is de heer Koolmees een beetje de weg kwijt. Het geld van de onderuitputting kun je niet al op voorhand uitgeven. Dat is een heel vreemd verhaal. Verder maakt het wat betreft de prijsbijstelling natuurlijk wel wat uit. Je kunt wel zeggen dat we dat in het verleden wel vaker hebben gedaan, maar in het verleden waren er niet al allerlei andere kortingen op de ministeries. Dat is nu juist de fundamentele kritiek van het Centraal Planbureau. Als je al zo veel hebt gekort, dan kan het er niet meer bij. Of je moet heel duidelijk zeggen waar het vandaan komt. De heer Harbers zei: uit de ondersteuning van agenten, bijvoorbeeld. Hij heeft tenminste een duidelijk punt genoemd. De heer Koolmees wil het blijkbaar niet eens weten. Hij stemt tegen een motie waarin wordt gevraagd om daarover duidelijkheid te geven.
De heer Koolmees (D66):
We hebben tegen die motie gestemd omdat we het verstandig vinden dat de departementen zelf de eerste maanden gaan zoeken naar een goede oplossing. Deels kan die zijn gelegen in efficiencymaatregelen, in het niet meer doen van bepaalde dingen, en deels kan die zijn gelegen in het nemen van concrete maatregelen. Dan moeten de departementen zelf inventariseren hoe ze het oplossen. Even voor het beeld: de prijsbijstelling is niet iets waar de ministeries recht op hebben. Normaal gesproken wordt ieder jaar bij de behandeling van de Voorjaarsnota besloten of de prijsbijstelling dat jaar wordt uitgekeerd. In de afgelopen tien jaar is dat vier of vijf keer niet gebeurd omdat de budgettaire situatie schrijnend was. Dat wordt altijd opgelost binnen de begrotingen, maar dat vergt wel keuzes. Ik ben het onmiddellijk met de heer Merkies eens dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar voor een bedrag van 450 miljoen op een begroting van 260 miljard zijn naar mijn mening best maatregelen te verzinnen.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Merkies (SP):
De heer Koolmees doet alsof de prijsbijstelling een cadeautje is dat men ieder jaar krijgt. Die prijsbijstelling krijgt men omdat goederen en diensten nu eenmaal duurder worden. Het is gewoon een noodzakelijke inflatiecompensatie. Krijgt men die niet, dan moet er ergens op bezuinigd worden. De ministeries kunnen dat niet eindeloos blijven volhouden, elke keer weer die kaasschaaf naast de reguliere bezuinigingen. Op een gegeven moment houdt het op. Dan moet ten minste duidelijk gemaakt worden waar de klappen zullen vallen. Blijkbaar wil de heer Koolmees die duidelijkheid niet hebben.
De heer Koolmees (D66):
In het debat van vanmiddag is duidelijk geworden dat wij ons hebben gecommitteerd aan de begroting voor 2014 en dat wij ons verantwoordelijk voelen voor het oplossen van dit soort problemen in de loop van 2014. Op sommige departementen zal het gemakkelijker gaan dan op andere departementen, omdat op sommige departementen echt concrete maatregelen genomen zullen moeten worden. Daar hebben wij ja tegen gezegd. Nogmaals, op een totale grondslag van 260 miljard zijn er best concrete maatregelen te verzinnen. Sterker nog, ik weet uit de afgelopen tien jaar dat het vaker is gebeurd.
De voorzitter:
Mijnheer Van Hijum, u bent net geweest.
De heer Van Hijum (CDA):
Mag ik nog één keer?
De voorzitter:
Als het heel kort is.
De heer Van Hijum (CDA):
Dat kan ik niet beloven. Ik ken de heer Koolmees als iemand die de begrotingsspelregels altijd nauwlettend volgt en prudent financieel beleid belangrijk vindt. Hoe kijkt hij aan tegen het inboeken van 1 miljard, of misschien zelfs nog meer, uit de box 2-maatregel? Je hoort bij dit soort ramingen toch niet te anticiperen op gedragseffecten?
De heer Koolmees (D66):
Ik zal mezelf één inhoudelijk antwoord en één jij-bak veroorloven.
De voorzitter:
Houdt u het kort.
De heer Koolmees (D66):
De jij-bak is dat het CDA in haar tegenbegroting hetzelfde doet met de stamrecht-bv. Dat voorstel van het kabinet — wat ik eveneens een verstandige maatregel vind, want het beklemd vermogen wordt daarmee los gespeeld — wordt in de tegenbegroting van het CDA gewoon overgenomen.
Vervolgens mijn inhoudelijke antwoord. Er zijn effecten van de eerste orde en van de tweede orde. Als aan een tariefsverlaging direct het gedragseffect gekoppeld is dat het geld vrijkomt, dan mag de minister van Financiën dat inboeken. Als je iets doet aan de WW, dan is de kans heel groot dat mensen eerder in de bijstand komen. Het Centraal Planbureau neemt dat dan mee in zijn berekeningen. Sterker nog, in 2010 hebben wij in onze tegenbegroting gekort op re-integratiesubsidies. Toen heeft het Centraal Planbureau gezegd: als er geen re-integratiesubsidies worden verstrekt, is het automatisch een eersteorde-effect dat de bijstandsuitkeringen omhoog gaan. Een tweedeorde-effect is dat een maatregel vervolgens doorwerkt in de economie. Dat effect mag niet worden meegenomen. Ik denk dat dit hier wel gebeurd is.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik ga eerst in op de jij-bak. Ik geef eerlijk toe dat wij zo veel lastenverzwaringen op het bordje zagen, dat wij selectief bekeken hebben wat het meest schadelijk is voor de economie en dus teruggedraaid zou moeten worden. Wij hebben hier vanaf het begin kanttekeningen bij geplaatst, hoewel je bij de stamrecht-bv nog kunt zeggen dat die wordt afgeschaft, zodat er sprake is van een stok achter de deur. De vraag is of dit hier eveneens aan de orde is.
Ik wil nog even ingaan op de gedragseffecten. Is er met de D66-fractie, of misschien ook wel met de minister, over te praten om bijvoorbeeld voor woningcorporaties de verhuurderheffing naar beneden te brengen en de woningcorporaties te verplichten om de ruimte die zij daarmee krijgen te investeren in het energiezuiniger maken van woningen? De btw-opbrengsten die daarvan het gevolg zijn, kunnen zeker worden ingeboekt. Dat is dan toch een vergelijkbare actie die eerder altijd werd verboden omdat men daarmee anticipeert op gedragseffecten?
De heer Koolmees (D66):
Allereerst zeg ik iets over de reactie van de heer Van Hijum op de jij-bak. Ik ben blij dat de heer Van Hijum dat toegeeft. Er is echter wel sprake van twee maatregelen. De ene maatregel is het afschaffen van de stamrecht-bv, wat 750 miljoen oplevert. De andere maatregel is het losmaken van beklemd vermogen. Daarbij wordt dezelfde systematiek gehanteerd als voor de box 2-maatregel geldt. Dat zijn echt twee aparte maatregelen. Bij de 1,25 miljard gaat het om dezelfde systematiek als bij de lagere vennootschapsbelasting in box 2.
De tweede vraag ging over de verhuurderheffing. Ik ben het inhoudelijk niet met de afweging eens, maar dat staat nog los van de techniek. Ik denk namelijk dat hierbij wel degelijk sprake is van tweedeorde-effecten, omdat je nooit een-op-een kunt zeggen dat de verhuurderheffing uiteindelijk leidt tot hogere btw-opbrengsten. Dat kun je ook niet garanderen; het lijkt me een ingewikkelde afspraak om te maken. De inhoudelijke reden waarom ik hier niet voor ben, is dat in het energieakkoord 400 miljoen beschikbaar is gesteld voor energiezuinig bouwen, naast de 150 miljoen van het revolverend fonds die al in het woonakkoord beschikbaar was gesteld en die met drie wordt vermenigvuldigd door marktpartijen. In totaal is er dus ongeveer een miljard beschikbaar voor het stimuleren van energiebesparing in woningen. Als we daar ieder jaar 1,7 miljard in zou stoppen, hebben we op een gegeven moment heel Nederland "gerockwoold", en volgens mij is dat niet erg efficiënt.
De voorzitter:
Tot slot, een heel korte opmerking, mijnheer Van Hijum.
De heer Van Hijum (CDA):
Het gaat wel om een veronderstelde 3 miljard aan belastinginkomsten voor volgend jaar. Hoe groot acht de heer Koolmees de kans dat dit geld daadwerkelijk door de staatssecretaris kan worden geïncasseerd?
De voorzitter:
Mijnheer Koolmees, ook voor u geldt: een kort antwoord.
De heer Koolmees (D66):
Ik heb weer twee antwoorden. Het eerste antwoord is dat de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan deze aannames, zowel bij de stamrecht-bv als bij box 2, door het ministerie van Financiën als prudent, als conservatief, zijn gegeven. Het gaat om de veronderstelling dat een kwart van de mensen met een stamrecht-bv het doet en dat er rekening is gehouden met minder vermogen in bv's dan in 2007 het geval was. Dat is dus al een veiligheidsbuffer. Ten tweede maak ik een relativerende opmerking. Vorig jaar verwachtten we voor dit jaar een groei van 0,75% en dat blijkt nu een krimp te worden. We hebben dus ook dit jaar gezien dat een tegenvallende economische groei direct leidt tot 12 miljard minder belastinginkomsten. Ik denk dat dat een veel groter effect is dan wanneer je er hier 500 miljoen naast zit.
De voorzitter:
Dank u wel. Voordat we verdergaan met de eerste termijn schors ik de vergadering voor tien minuten.
De vergadering wordt van 21.19 uur tot 21.29 uur geschorst.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Een maand na Prinsjesdag voeren wij dan eindelijk het debat over de financiële beschouwingen 2014. In die maand is er veel gebeurd. De begroting die het kabinet had ingediend, is de afgelopen twee weken op veel punten aangepast. Nog voordat de inkt van de Miljoenennota droog was, bleek een wijziging nodig om het draagvlak in de Tweede Kamer te vergroten. Er volgden intensieve onderhandelingen die resulteerden in aanvullende begrotingsafspraken voor 2014, ook wel het "mannenbroedersakkoord" genoemd, maar men zal begrijpen dat ik mij daar niet geheel in herken.
Mijn fractie heeft in de tegenbegroting en tijdens de algemene politieke beschouwingen de nadruk gelegd op een aantal punten. Allereerst ging het daarbij om de lastenverlichting op arbeid, zodat het voor werkgevers meer lonend wordt om personeel in dienst te houden of te nemen en het voor werknemers meer lonend is om te werken. Verder ging het om het op peil houden van de koopkracht van gezinnen, op vergroening van het belastingstelsel en op het ontzien van kwetsbare groepen.
Ik constateer dat wij het kabinetsbeleid op al deze punten redelijk hebben kunnen wijzigen. Ten opzichte van het kabinetsbeleid realiseren de aanvullende beleidsafspraken in 2014 1,8 miljard lastenverlichting op arbeid. Het voortzetten van het verlaagd btw-tarief in de bouw in 2014 zorgt er hiernaast voor dat in de bouwsector banen kunnen worden behouden. Na 2014 stuurt dit pakket ook een aantal kabinetsmaatregelen bij, bijvoorbeeld om te voorkomen dat zelfstandigen hard in hun portemonnee worden geraakt. Gezinnen zouden met de voorstellen van dit kabinet de rekening van de crisis gaan betalen. Een verlaging van de kinderbijslag en het afschaffen van de gratis schoolboeken hing als een zwaard van Damocles boven de hoofden van al die gezinnen met jonge kinderen. Met dit aanvullend beleidspakket is het tij echter gekeerd.
Ten aanzien van de kwetsbare groepen zijn de bezuinigingen op de Algemene nabestaandenwet ongedaan gemaakt, blijft er een landelijke tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten en komt er meer geld voor passend onderwijs. Ten aanzien van de vergroening hebben wij 750 miljoen aan maatregelen kunnen nemen die ervoor zorgen dat de vervuiler gaat betalen.
Dit pakket leidt hiernaast ook tot een verlaging van de marginale druk ten opzichte van het kabinetsbeleid. Wat betreft de koopkracht — meerdere collega's hebben daar al aan gerefereerd — zit er voor iedereen een verbetering in. Vanmiddag is al uitgebreid gediscussieerd over de inhoudelijke maatregelen uit het pakket. Ik beperk mij kortheidshalve dan ook tot enkele punten waar mijn fractie nog vragen over heeft aan het kabinet.
Ten eerste hebben wij een vraag over het beklemd vermogen. Door de tijdelijke verlaging van het tarief in box 2 is er een grotere prikkel om beklemd vermogen vrij te laten vallen. Tegelijkertijd loopt er al langere tijd een discussie over het pensioenvermogen dat ondernemers in hun bv moeten aanhouden. De heer Van Hijum refereerde daar, meen ik, ook al aan. Dat vermogen mag niet uitgekeerd worden als dividend. Is er een mogelijkheid om de eis te versoepelen dat een groter deel van het eigen vermogen aangehouden moet worden als pensioen? Dit zou niet alleen ondernemers tegemoetkomen, maar ook de economie een impuls kunnen geven. In deze tijd zou dat heel erg kunnen helpen. Graag krijg ik hierop een reactie van het kabinet.
Ten tweede heb ik een vraag over de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Dit klinkt buitengewoon technisch. Vorige week is er een advies geweest van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad dat de komende jaren forse consequenties kan hebben voor de rijksbegroting. De advocaat-generaal heeft gesteld dat er sprake is van een te ongelijke behandeling van ondernemingsvermogen en privévermogen wat betreft de vrijstelling bij de schenk- en erfbelasting. Nu zijn ondernemingen met een vermogen tot 1 miljoen vrijgesteld van het betalen van deze belasting. De advocaat-generaal heeft geadviseerd om dit verschil met de behandeling van privévermogen met terugwerkende kracht vanaf 2010 te repareren. Uiteraard is er nog geen uitspraak van de Hoge Raad, maar die wordt wel snel verwacht. Als de Hoge Raad in dit advies meegaat, ontstaat er een fors probleem voor de schatkist. Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat dit probleem daadwerkelijk zal ontstaan? Als wij een probleem zien aankomen, moeten wij niet achteroverleunen en afwachten tot het op ons afkomt, maar tijdig met elkaar nadenken over mogelijke oplossingen. Ik wil graag van de staatssecretaris horen of hij bereid is om dit snel met de Kamer te bespreken, ten minste heel snel na de uitspraak van de Hoge Raad die, naar ik meen, eind november of begin december wordt verwacht. Ten derde en ten slotte de bankenunie. Ik heb over dit onderwerp al geïnterrumpeerd bij de heer Harbers. De afgelopen jaren domineerden de Europese ontwikkelingen menig debat over de Miljoenennota. Tot nu toe werden er echter weinig woorden aan gewijd, terwijl de plannen rondom bijvoorbeeld de bankenunie veel impact kunnen hebben. Eergisteren heeft de staatssecretaris van Financiën uitspraken gedaan over de route die gevolgd moet worden als het resolutiefonds niet tijdig op orde is. Hij heeft voorgesteld om het resolutiefonds eerst te vullen vanuit het ESM, voordat het helemaal gevuld wordt door de banken. Feitelijk komt het risico voor de redding van banken dan helemaal bij de belastingbetaler te liggen. Dat is voor mijn fractie onacceptabel. Het kabinet stelt dat het geld terugbetaald moet worden aan het ESM als het resolutiefonds eenmaal gevuld is. Maar hoeveel zekerheid is daarover en hoe lang duurt het voordat het bedrag teruggestort is door de banken, als ze er noodgedwongen gebruik van moeten maken? Wij voorzien een forse risicoverhoging voor het ESM. Kan het kabinet toelichten waarom het tot dit voorstel is overgegaan, zonder dat de Tweede Kamer hier expliciet mee heeft ingestemd?
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik sta hier een tikkeltje onwennig. Het is de allereerste keer dat ik de algemene financiële "nabeschouwingen" moet doen. Dat is lastig, maar ik zal een poging wagen. Ik ga proberen om het debat van vanmiddag niet over te doen, maar het wordt lastig om alle dubbelingen te voorkomen.
Op de eerste plaats wil ik mijn complimenten maken, vooral aan mijn collega's van de oppositie die het akkoord hebben gesloten. We zitten in een lastige politieke situatie en het is te gemakkelijk om nu af te geven op de partijen die het kabinet in 2014 en misschien in 2015 — daar komen we zo dadelijk over te spreken — gaan gedogen en ervoor gaan zorgen dat het kabinet zijn beleid kan uitvoeren. Het is een lastige politieke tijd en eigenlijk zitten we sinds 2010 in een soort staatsrechtelijk niemandsland. We proberen met elkaar uit te vinden hoe we verder kunnen komen en hoe we steeds wisselende meerderheden vinden. Ik vind het belangrijk om het te hebben over deze gedoogconstructie. Feitelijk wordt het kabinet gedoogd, maar we lijken in een soort schimmenspel te belanden. Hoe moeten we de constructie duiden als we allemaal een negatieve connotatie hebben bij het woord "gedoogconstructie" door wat er in 2010 is gebeurd?
Ik heb de laatste dagen, nadat wij uit de onderhandelingen waren gestapt, veel teruggedacht aan die tijd. Ik kwam terug bij de brief van Ab Klink, waarin hij schrijft: "Omdat de politieke samenwerking op een vertrouwensband moet berusten, volstaat overeenstemming over een aantal beslispunten niet. Enige cohesie moet toch aanwezig zijn, wil een kabinet geloofwaardig aantreden". Ik denk dat dit een probleem kan zijn voor de komende tijd en het beleid dat dit kabinet voert in wisselende meerderheden. Wat is de cohesie? Wat is de gedeelde visie waar de partijen die de maatregelen delen, voor staan? Op welke wijze dragen ze dat uit? Er wordt immers gezegd dat er nu weer vertrouwen wordt gegeven aan Nederland. Ik heb net mijn welgemeende complimenten gegeven aan mijn collega's, maar ik denk niet dat we nu al kunnen spreken over vertrouwen dat is gegeven aan Nederland. Want hoe gaan we nu verder? Ik denk dat de onduidelijkheid in het voorjaar, maar ook in 2015, alleen maar groter zal zijn.
Mijn collega van de PvdA zei dat ik een klein vreugdesprongetje moest maken, als het gaat om de vergroening. Het is mij de laatste dagen vaker geadviseerd om een klein huppeltje te maken. Vergroening is echter veel meer dan nu in het pakket is opgenomen. Vergroening gaat erover dat we milieuwinst willen boeken. We willen niet alleen de vervuiler bestraffen, maar ook kijken op welke manier we milieuwinst kunnen boeken. Vergroening betekent ook de grootvervuilers belasten om innovatie te stimuleren. Dat zijn de vragen die ik heb bij de vergroening die in het akkoord is afgesproken. Ik stel die vragen niet om het af te fakkelen, want iedere stap vergroening is een belangrijke. Daarom zei mijn fractievoorzitter vanmiddag ook dat wij hier niet tegen zijn. Maar is dit nu wat we onder vergroening zouden moeten verstaan? Is het kabinet verder bereid om de milieuwinst die het gevolg is van het vergroeningspakket, te laten doorrekenen? Als we weten hoe groot de milieuwinst van dit pakket is, geeft dat mijn fractie meer houvast bij het beoordelen van de merites van de maatregelen.
Volgens mij is het niet de polder die de kolder in de kop heeft, maar de VVD! Ik moest vanavond terugdenken aan 2001/2002 en aan misschien wel de enige fout waarop Gerrit Zalm ooit is betrapt. Toen het heel goed ging met de economie en er een belangrijke stelselwijziging in de belastingen werd doorgevoerd, werd er 8 miljard gulden aan lastenverlichting weggegeven. Zalm deed dat op het moment dat het goed ging met de economie, terwijl hij dat geld in het terugdringen van het tekort had moeten stoppen. Keynesiaans beleid houdt in dat we dat toen hadden moeten doen. Nu lijkt het erop dat we de fout die toen door de VVD is gemaakt, proberen goed te maken. We proberen vandaag de oorlog van toen te winnen en volgens mij is dat niet juist.
Ik heb een aantal concrete vragen over het akkoord. Ik begin met de huishoudentoeslag. Uit de brief van het kabinet maak ik op dat deze nader is uitgewerkt. Kan de precieze vormgeving van deze wet nog voor de tweede termijn met de Kamer worden gedeeld? Is de maatregel verder wel volledig meegenomen in de koopkrachtberekening?
Het is zeer positief dat de lastenverlichting op arbeid er komt. Wel is het jammer dat deze maatregel wat rommelig is vormgegeven. Het bedrag voor de lastenverlichting voor werkgevers schommelt nogal per jaar. Hoe ziet het kabinet dit voor zich? Ik vraag dat, omdat bedrijven natuurlijk geen mensen aannemen als de werkgeverspremies na een jaar stijgen en het jaar daarna weer dalen. Mijns inziens biedt dat onvoldoende zekerheid. Heeft het kabinet hierover wel overlegd met het bedrijfsleven?
De verzachting van de bezuiniging op de zzp'ers: ook hiervan is mijn fractie een warm voorstander. Als ik het goed begrijp, wordt door het akkoord de zelfstandigenaftrek volledig gerepareerd. De rest van de bezuiniging blijft echter bestaan en, als ik mij niet vergis, betekent dat dat de startersaftrek vervalt. Ik hoor graag hoe het zit. Als dat inderdaad zo is, vind ik dat jammer, want het is juist nu nodig om startende zzp'ers te helpen. Het beginnen van een eigen onderneming is juist in crisistijd voor veel mensen een kans om zich te onttrekken aan werkloosheid. De algemene zelfstandigenaftrek is daarentegen relatief ongericht en komt ten goede aan alle zzp'ers, ongeacht de hoogte van hun winst. Kan de minister deze keuze toelichten? Is er eventueel nog ruimte voor een aanpassing?
Het geld voor de landelijke fiscale ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten wordt gehaald uit het budget voor de gemeenten. Mag ik daaruit concluderen dat daarmee feitelijk de volledige bezuiniging op de chronisch zieken en gehandicapten blijft bestaan? En wat betekent het voor de uitvoering van de decentralisatie naar de gemeenten? Is hierover overlegd met de VNG?
Zoals meerdere collega's hebben opgemerkt, zijn er verschillende risico's voor de overheidsfinanciën, bijvoorbeeld het grote bedrag waarvoor de overheid garant staat. Een ander risico is de stabiliteit van de financiële sector, want hoewel banken werken aan bufferopbouw, is een snellere herkapitalisatie gewenst. Vandaag werd dit opnieuw bepleit in een mooi artikel in Het Financieele Dagblad. Zowel de staatsbanken als de zelfstandige banken zouden — zo bepleit Roel Beetsma — de markt op moeten om hun vermogen te vergroten. Dit vergroot de kredietverlening en kan zo het economische herstel bevorderen. Is de minister het hiermee eens en, zo ja, is hij dan ook bereid om in ieder geval bij de staatsbanken aan te dringen op het aantrekken van vermogen op de markt?
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Ik moest een beetje denken aan het proces van het schrijven van een proefschrift. Misschien dat de bewindslieden dat ooit nog eens gaan doen. Ik zou het ze zeer aanraden, maar ik zie de minister al met zijn hoofd schudden. Het is een mooi proces. Op een gegeven moment heb je je conceptproefschrift af en dan moet je naar een commissie toe. Universiteiten verschillen er een beetje in, maar tegenwoordig is het vaak zo dat er dan eerst een interne commissie van deskundigen naar kijkt die beoordeelt of het proefschrift goed genoeg is. Zo zou je ook naar de afgelopen twee weken kunnen kijken. Een bredere commissie dan gebruikelijk heeft naar het proefschrift van dit kabinet gekeken en, net zoals de SGP, geconstateerd dat de eerste versie weliswaar goede elementen en een goede analyse bevatte, maar ook een aantal hoofdstukken waaraan nog wel het een en ander moest gebeuren.
Wij zijn blij dat dat proces ook is afgerond. In die eerste versie werden allerlei maatregelen voorgesteld in verband met de positie van gezinnen. De kinderbijslag werd afgeschaft, althans voor een belangrijk deel, en de eigen bijdrage voor schoolboeken zou voor 100% gaan gelden; gratis schoolboeken bestaan immers helemaal niet. Er stonden ook maatregelen in de belastingsfeer in, met de inkomensafhankelijkheid die maar doorstapelde en doorstapelde. Daarvan zeiden wij: dit proefschrift deugt niet. Ik ben blij dat het kabinet bereid is geweest om naar oppositiepartijen te luisteren.
De heer Klaver vroeg naar de visie. De visie is eigenlijk wat ons de afgelopen twee weken samenbracht, namelijk: zekerheid bieden. Het gaat ons erom, geen chaos te creëren, maar duidelijkheid te bieden door aan te geven: zo gaat het gebeuren. Zo weten de mensen in Nederland waar zij aan toe zijn.
Ik zou zeggen: laten wij die commissie vooral flexibel houden. Er komen immers nog meer proefschriften aan van kabinetsleden. Mensen die in die commissie willen treden — ik noem de heer Klaver en de heer Van Hijum, maar het geldt ook voor alle andere collega's — zijn van harte welkom wat mij betreft. Hoe breder de commissie is, hoe beter het resultaat, als men althans in die commissie blijft zitten.
Gezinnen, mantelzorg en defensie, dat zijn de hoofdpunten waarbij stappen vooruit zijn gezet. Heeft de SGP dan niets meer te wensen? Ja, wij hebben nog vele wensen. Vergelijk de plannen die er nu liggen met het verkiezingsprogramma van de SGP en je ziet allerlei wensen: lagere belastingen, een kleinere overheid, een gelijkere behandeling van eenverdieners en tweeverdieners. Maar als wij elk jaar in staat zijn om een stap te zetten zoals wij die nu hebben gezet, wil ik over tien jaar wel eens zien hoe ver wij zijn. Ik durf de stelling aan dat wij dan een stuk verder zullen zijn dan met de tegenbegroting van sommige andere partijen. Hopelijk zijn wij dan ook een stuk verder in de richting van het verkiezingsprogramma van de SGP. Die uitdaging durf ik in ieder geval aan.
Ik heb nog enkele punten, waarover anderen ook al zijn begonnen. Zo meteen ga ik in op beklemde vermogens en private vermogens. Ik begin met een ander punt, het toetsingsinkomen. Dat vind ik een interessant onderdeel van de CDA-tegenbegroting. Op het toetsingsinkomen kun je op dit moment allerlei aftrekposten in mindering brengen, waardoor je eerder in aanmerking komt voor toeslagen. Als je dat zomaar zou verrekenen, heb je natuurlijk een groot probleem bij de middeninkomens, want die krijgen dan veel minder. Dat moet je dus natuurlijk niet doen. Maar ik zou weleens van het kabinet willen horen, mede naar aanleiding van het betoog van de heer Koolmees over de commissie-Van Dijkhuizen, of er in deze periode stappen gezet kunnen worden in het belastingstelsel. Kan de regering de uitdaging aangaan om de middelen die daaruit vrijkomen een-op-een terug te geven? Ik denk dat daardoor een grote stap kan worden gezet in het verlagen van de marginale tarieven, die wat ons betreft op dit moment echt nog te hoog zijn. Durft het kabinet die uitdaging aan?
De heer Van Hijum (CDA):
Ik ben de eerste om toe te geven dat de SGP-fractie en andere fracties een aantal punten hebben binnengehaald die mijn fractie zeker aanspreken. Een van de dingen die mij het meest hebben verbaasd, is dat er zo selectief is gewinkeld in het advies van de commissie-Van Dijkhuizen, terwijl ik weet dat ook de heer Dijkgraaf eraan hecht om integraal naar die voorstellen te kijken. De huishoudentoeslag, waarvoor nu al 1,2 miljard euro structureel wordt ingeboekt, gaat niet vergezeld van de lastenverlichting die de commissie-Van Dijkhuizen ook voorstelt. De heer Dijkgraaf vraagt nu: kunnen wij dat geld toch niet inzetten voor lastenverlichting? Het antwoord lijkt mij helder: dat kan niet, want het is nu al ingeboekt in het kader van dit Herfstakkoord. Waarom vraagt de heer Dijkgraaf daar dan naar?
De heer Dijkgraaf (SGP):
Omdat we stap voor stap werken. Dit akkoord gaat in principe over de begroting van 2014 en het Belastingplan 2014. Wij gaan volgend jaar natuurlijk discussiëren over het nieuwe Belastingplan, voor 2015. Wij zeggen niet dat wij nu klaar zijn. Nee, wij moeten stap voor stap zien verder te komen. Dat is heel belangrijk. Wij hebben met de inrichting van de huishoudentoeslag in ieder geval, in tegenstelling tot wat in de tegenbegroting van het CDA is voorgesteld, een daling van het marginale lastentarief van 5% bereikt, tot en met €55.000. Dat is het grote winstpunt dat wij hebben bereikt. Daarbovenop realiseren wij een marginale lastendaling door het niet meer afbouwen van de algemene heffingskorting. Het denken staat bij ons echter niet stil. Wij proberen stap voor stap verder te komen. Zo hebben wij leren lopen.
De heer Van Hijum (CDA):
Een marginale daling is prachtig, maar juist omdat er een grotere groep voor in aanmerking komt, zullen de koopkrachteffecten voor ouderen en middeninkomens waarschijnlijk zeer fors zijn. Ik vraag het kabinet, naar ik aanneem net als de heer Dijkgraaf, om heel snel een uitwerking hiervan naar de Kamer te sturen. Mijn vraag luidt echter als volgt. Is de heer Dijkgraaf te porren voor een gezamenlijke motie waarin wij vragen om de opbrengsten van de huishoudentoeslag terug te sluizen in de vorm van lastenverlichting?
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik heb het kabinet eigenlijk gevraagd om dat eens uit te werken. Als het kabinet een toezegging doet, heb ik er geen behoefte aan om een motie in te dienen. Het ligt natuurlijk ook aan de tekst van de motie. Ik ben in tal van dingen geïnteresseerd. Wat is denkbaar? Welke ruimte ziet het kabinet om dit soort dingen te doen? De inrichting van de huishoudentoeslag was voor ons essentieel. De heer Van Hijum zegt terecht dat hierdoor forse koopkrachteffecten kunnen optreden. Ja, de manier van invoering is een van de redenen waarom er forse koopkrachteffecten optreden voor eenverdieners, maar dan wel positief. Dat is een belangrijk punt voor ons.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik ben heel verrast, want de heer Dijkgraaf doet eigenlijk een voorstel dat een gat van structureel een miljard euro in het pakket van 6 miljard schiet. Hij stelt namelijk voor om de toeslagenmaatregel terug te sluizen in de vorm van een lastenverlichting. Dat is echter geen onderdeel van de voorliggende afspraak. Het betreft een heel substantieel onderdeel van de 6 miljard, maar de heer Dijkgraaf zegt eigenlijk: daar leggen wij ons niet zomaar bij neer. Ik vind het heel verassend, maar wel positief.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik doe dit voorstel niet voor 2014, maar in het kader van wat de heer Koolmees ook zei: laten wij verder blijven denken en laten wij inventariseren wat de mogelijkheden zijn. De heer Van Hijum heeft volstrekt gelijk: op dit moment zie ik niet in hoe wij het zouden moeten dekken. Ik stel het nu dus ook niet voor. Ik vind wel dat wij in de komende kabinetsperiode de uitdaging moeten blijven aangaan. Ik ben daarbij erg geïnteresseerd in het volgende. Als je het doet, wat zijn dan de effecten? Wat zijn technische voordelen en technische nadelen? Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? Ik wil de dynamiek in het denken houden. Als wij die informatie hebben, zitten wij hopelijk in betere tijden en kunnen wij weer een stap vooruitzetten. Er is natuurlijk een dekkingsprobleem. Zolang het niet gedekt is, blijven wij bij het voorliggende voorstel.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik heb twee vragen over twee belangrijke punten. De SGP schermt ermee dat zij die punten heeft binnengehaald. Het eerste punt betreft de kindregelingen. Het is een mooie winst dat de bezuiniging op de kinderbijslag is teruggedraaid, maar er werd ook 900 miljoen op de kindregelingen bezuinigd. Het afschaffen van de ouderschapsverlofkorting en de aftrek van levensonderhoud van kinderen, à 300 miljoen, zijn echter niet teruggedraaid. Ik zie ook nergens dat het afschaffen van de aanvulling voor alleenstaande ouders, à 350 miljoen, wordt teruggedraaid. Er wordt dus wel degelijk 650 miljoen op de kindregelingen bezuinigd.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is geen 650 miljoen, maar laten wij niet kibbelen over de getallen. Wij kunnen een eindeloze discussie over de techniek voeren, maar er wordt bezuinigd. Daar ben ik het mee eens. Voor ons stond daarbij de stapeling van effecten voor gezinnen voorop. Die vonden wij te groot. Dat is precies het punt: de stapeling wordt te groot als je op alle punten bezuinigt, waardoor je de effecten niet meer kunt verdedigen. Wij hebben de kinderbijslag hersteld, de 0%-bijdrage voor schoolboeken hersteld en wij hebben ook een aantal dingen in de belastingsfeer gedaan. Laat de heer Van Dijck naar de koopkrachtplaatjes kijken, want dan ziet hij wat er gebeurt: gezinnen met kinderen gaan er veel minder op achteruit of er zelfs in absolute zin op vooruit. De SGP is de eerste die zegt dat het crisis is, dat je moet bezuinigen en dat de lasten dus moeten neerslaan bij iedereen. Zowel bedrijven als gezinnen zullen het met minder moeten doen; verdeel het dus evenwichtig. Ons punt is dat de verdeling destijds onevenwichtig was voor gezinnen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Oké, dan is het voor alle gezinnen met kinderen duidelijk dat er wel degelijk structureel 650 miljoen wordt bezuinigd op de kindregeling.
Ook op het punt van de chronisch zieken en gehandicapten wordt heel trots gezegd dat er bezuinigingen zijn tegengehouden. Is de woordvoerder van de SGP het echter met mij eens dat dit een sigaar uit eigen doos is en dat er nog steeds een kleine 600 miljoen wordt weggehaald bij de chronisch zieken en gehandicapten?
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik kom eerst nog even terug op het vorige punt van de heer Van Dijck. Gezinnen zijn niet geïnteresseerd in de vraag of er 500 miljoen wordt geïntensiveerd of 500 miljoen bezuinigd. Zij zijn geïnteresseerd in het bedrag dat zij iedere maand overhouden en in de vraag of zij moeten inleveren. Laat de heer Van Dijck naar de koopkrachtplaatjes kijken. Neem een gezin met drie kinderen tussen de 12 jaar en 18 jaar. Zij hoeven niet meer €1.800 per jaar in te leveren. Op een modaal inkomen is dat 6%, mijnheer Van Dijck. Dáár hebben we het over.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat is het verhaal van de zakkenroller die €1.000 uit je zak klopt, €500 teruggeeft en dan vindt dat je blij moet zijn. Dat gebeurt er namelijk: er wordt 900 miljoen gekort op de kindregelingen en er wordt 400 miljoen teruggegeven door de SGP. Nog steeds, echter, blijft het diefstal.
Mijn punt van de chronisch zieken ligt er nog. U zegt dat u daar ook bezuinigingen hebt voorkomen. U hebt helemaal niets voorkomen, mijnheer Dijkgraaf. U hebt een sigaar uit eigen doos gegeven, want u haalt het bij de gemeentes weg en geeft het terug aan de chronisch zieken in de vorm van de regeling specifieke zorgkosten. Dat is mooi, maar feit blijft dat er keihard 600 miljoen wordt bezuinigd op chronisch zieken en gehandicapten in de WTCG.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Als wij hetzelfde hadden gedaan als de PVV, hadden gezinnen met drie kinderen €1.800 ingeleverd alleen al vanwege de kinderbijslag en de schoolboeken. Wat het punt van de chronisch zieken betreft: natuurlijk wordt er bezuinigd. Wij zullen bij de uitwerking kijken hoe dat uitpakt voor die groep. Het is namelijk een groep waarover we ons zorgen maken. Net zo goed als we kijken naar de koopkracht van gezinnen, zullen we ook kijken naar deze groep. Hier was echter iets geheel anders essentieel, namelijk dat de regeling naar gemeenten zou gaan waardoor het voor chronisch zieken volstrekt onduidelijk was wat zij zouden krijgen. De ene gemeente doet het misschien goed maar de andere niet en dan moet je maar afwachten hoe het zit in de gemeente waar je woont. We hebben nu een landelijke regeling die chronisch zieken veel meer zekerheid biedt. Wij hebben berichten ontvangen van chronisch zieken dat zij daar dol- en dolblij mee zijn.
De voorzitter:
Goed. Gaat u verder.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Ik heb nog twee punten over vermogens. De heer Nijboer en mevrouw Schouten, maar ook anderen, spraken al over de beklemde vermogens. Ik wil daarbij aanhaken en vraag de staatssecretaris of hij op enige termijn bereid is om ook ondernemers de keuze te bieden om andere vormen van beklemd vermogen, zoals de fiscale oudedagreserve, de stakingslijfrente en de kleine pensioenen, in eigen beheer tegen een aantrekkelijk tarief op te nemen of andere stappen te nemen om dat vrij te geven. We hebben daar een historie, zo hebben we ook geregeld dat de levensloopregeling vrijgegeven moet worden. Wij vinden dat je in deze tijd van crisis meer keuzevrijheid moet geven aan mensen en aan bedrijven die vermogen hebben opgebouwd in een bv. Het is immers eigenlijk heel bijzonder dat we directeur-grootaandeelhouders, die we in staat achten om een bedrijf te leiden niet in staat achten om zelf te beslissen over hun pensioentoekomst. Als zij aan de ene kant een huis hebben dat onder water staat of een forse hypotheekschuld hebben en aan de andere kant vermogen hebben in de pensioenen in hun bv, zou het toch mogelijk moeten zijn dat zij die met elkaar solderen? Dan lossen we niet alleen het probleem op van die dga's maar helpen we ook de bankensector door veel meer vermogen in die sector te pompen.
Wat daarbij aansluit, is het punt van de private vermogens in Nederland. Er zijn velen in Nederland die veel vermogen hebben. Dan heb je het niet over de vermogens die de meeste Kamerleden hier hebben — dat is in ieder geval in mijn geval uiterst beperkt — dan heb je het over andere bedragen. We weten met elkaar dat dat deels zelfs over de grens is gebracht, en bij velen ook daar belegd wordt. Dat is normaal, want je spreidt je risico. Maar als je kijkt naar de percentages die over de grens worden belegd, dan zie je dat die fors zijn. Bij de pensioenfondsen gaat het kabinet er iets aan doen. Ik zou ook hier willen dat er maatregelen genomen worden waarmee mensen verleid worden om meer van dat vermogen binnen de Nederlandse grenzen te beleggen. Ook dan helpen we de banken, als ze dat via de banken laten lopen, maar ik weet ook dat velen van dit soort mensen geïnteresseerd is in financiering van het mkb. Juist daar zit een probleem: die bedrijven hebben plannen, maar ze krijgen hun financiering bij de banken moeilijk rond. Dit zijn vaak ondernemers die bijvoorbeeld hun bedrijf verkocht hebben en veel ondernemerservaring hebben. Zij brengen niet alleen hun vermogen in, ze brengen ook nog eens die ondernemerservaring in, waardoor ze mkb-bedrijven kunnen helpen. Maar ze lopen wel tegen een paar belemmeringen aan, bijvoorbeeld in de bedrijfsopvolgingsregeling en bijvoorbeeld wat institutionele mogelijkheden betreft, als je kijkt naar hoe de fiscus omgaat met dit soort regelingen. Ik vraag het kabinet om op korte termijn met een notitie te komen — het zou mooi zijn als we die notitie nog bij het Belastingplan kunnen betrekken — want daarmee kunnen we volgens mij grote stappen zetten, waarvan niet alleen die mensen profiteren, want daar gaat het me helemaal niet om, maar waarvan vooral Nederland profiteert, omdat we daarmee meer vermogen krijgen in de economie.
De heer Klein (50PLUS):
Voorzitter. 50PLUS heeft zich positief getoond om over de begroting te willen onderhandelen, in het belang van een evenwichtige inzet van alle generaties. Juist de oudere generatie zit bij dit kabinet in de hoek waar veel klappen vallen. Dat voorkomen was onze inzet. Dit kabinet doet er veel te weinig aan, wat voor 50PLUS aanleiding was om niet verder te gaan in die onderhandelingen. Dat ga ik nu niet verder herhalen, want die discussie hebben we vanmiddag gevoerd.
De basis voor deze beschouwing willen we gebruiken om te kijken wat we fundamenteel een betere keuze voor de begroting, beter gezegd voor ons land vinden. Duurzaam economisch herstel is met het financieel-economisch beleid van dit kabinet onvoldoende gediend. De blik blijft te veel gefixeerd op de 3%-norm. Daarom wil dit kabinet nog 6 miljard extra bezuinigen. Maar bezuinigen en lasten verzwaren is slecht op het moment dat de economie en de burgers dat niet goed kunnen dragen. Het financieel-economisch beleid van dit kabinet is halfslachtig. Het is vlees noch vis. Geen structurele lastenverlichting, maar minder meer lasten, en voor een deel tijdelijke lastenverlichting. De koopkracht wordt in 2014 een beetje opgepoetst door de inkomstenbelasting een jaar te verlagen. Maar de tariefschijven worden niet geïndexeerd. Een echte koerswijziging naar structurele lastenverlichting blijft uit, en dat terwijl de microlastendruk — tarieven, schijfgrenzen, heffingsbronnen en aftrekposten — volgens de MEV 2014 de laatste jaren alleen al met zo'n 20 miljard is gestegen.
50PLUS is ook zeer kritisch over de gekozen dekking van de kabinetsplannen, met name de opheffing van de stamrechtvrijstelling en het vrijmaken van de dividend-bv's in box 2. Ook het effect van deze laatste maatregel noemt het CPB overigens onzeker. Door het opheffen van de stamrechtvrijstelling wordt een voorziening getroffen die bedoeld was als inkomensaanvulling op een later moment. 50PLUS keurt het opheffen van deze stamrechtvrijstelling af, omdat het juist mensen aantast in hun inkomenspositie, en dan zeker de 50-plussers. Deze vrijstelling biedt mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt, de mogelijkheid om hun inkomen fiscaal gunstig aan te vullen. Dit moet volgens de plannen met elkaar zo'n 3 miljard aan belastinginkomsten gaan opleveren, de helft van het totale pakket aan maatregelen. Of deze opbrengst ook daadwerkelijk gehaald wordt, is zeer onzeker. Rekent het kabinet zich niet rijk? Wij vragen graag om een overtuigende onderbouwing. Nemen wij met dit naar voren halen van de belastinginkomsten geen onverantwoord voorschot op een onzekere toekomst? Is het niet het vooruitschuiven van de rekening voor leuke dingen? Voor ons heeft dit veel weg van een grote schuiftruc, want in latere jaren is er juist een veel geringere belastingopbrengst.
Het beleid van het kabinet blijft primair gericht op een snelle terugdringing van het overheidstekort. Dat is volgens 50PLUS objectief gezien niet nodig en zelfs schadelijk voor het economisch herstel. De Nobelprijswinnaar Robert Shiller heeft erop gewezen dat dit het onverstandigste moment is voor overheden om schulden af te bouwen en dat we de economie juist moeten stimuleren. Het zogenaamde feitelijke EMU-saldo bedraagt volgens het Centraal Planbureau 3,2% in 2013 en 3,3% in 2014. Maar het structurele EMU-saldo, dus gecorrigeerd voor de conjuncturele incidentele factoren, bedraagt slechts 1,5% in 2013 en 1,4% in 2014. Dat is dus veel lager. De omvang van onze staatsschuld, 413 miljard in 2013, ongeveer 75% van het brute binnenlands product, lag in midden jaren tachtig en begin jaren negentig ook tussen de 70% en 80% en was in het verdere verleden nog veel groter.
Internationaal gezien is de staatsschuld ook slechts van gemiddelde omvang. De rentelasten op de overheidsschuld zijn absoluut gezien en zeker als een percentage van het bbp historisch laag. In 1995 bedroeg de rentelast nog 17,9 miljard of 5,9% van het bruto binnenlands product. Vorig jaar was dat ongeveer 1,8%. De koning heeft in de Troonrede het bedrag genoemd van 11 miljard aan rentelasten voor 2014, maar in de stukken wordt een bedrag van 8,9 miljard opgevoerd. Wat is het juiste bedrag? Graag een toelichting.
Het begrotingstekort is internationaal gezien gemiddeld. Van de EMU-landen hebben negen landen een groter tekort en acht landen een kleiner tekort. Dat betreft de cijfers van 2012. Negen EMU-landen hebben een begrotingstekort van ruim boven de 4% bruto binnenlands product.
De collectieve lasten zijn internationaal gezien wel bovengemiddeld hoog, maar die zijn, afgezien van de collectieve zorgkosten, voor een niet onaanzienlijk deel ook weer conjunctureel bepaald. Sinds de crisis van 2008 stegen de uitgaven voor sociale zekerheid alleen al met 12 miljard euro. Dat is voor een belangrijk deel ook weer terug te voeren op de toenemende werkloosheid. Als de economie aantrekt, zullen deze conjuncturele uitgaven vanzelf gaan dalen. 50PLUS wil daarom het kabinet de volgende boodschap meegeven: staar je niet blind op dat overheidstekort. Een te sterke fixatie op de overheidsschuld en het doorvoeren van harde bezuinigingen en lastenverzwaringen zullen ons niet uit de crisis tillen. Lastenverlichting, investeringen en een aantrekkende economie doen dat wel. Zij leiden tot terugdringing van de conjuncturele lasten voor de rijksfinanciën, maar dan wel op een veilige manier.
Het echte probleem is op dit moment niet de omvang van de overheidsschuld, want die is slechts 17% van de collectieve totale schuld van overheid, bedrijven, burgers en banken. Het probleem zit vooral bij de schulden van burgers en banken. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Graag een reactie. Onze inspanningen moeten gericht zijn op het herstel van de balansen van bedrijven, banken en burgers en het verlagen van de private schuldenberg. Dat moet voorop staan en dat kan — ik zeg het nog maar eens — alleen maar door lastenverlichting, investeringen en juist daardoor een versterkt economisch herstel.
De Miljoenennota heeft voor gepensioneerden al heel weinig te bieden, het begrotingsakkoord nog minder, zeker als we kijken naar het koopkrachtbeeld voor 2014-2017. Wij vinden dat de negatieve koopkrachteffecten veel te veel geconcentreerd zijn bij de gepensioneerden. Daar hebben we het vanmiddag ook al over gehad, en toen hebben we dat ook duidelijk besproken. We zullen daar echter aan de hand van de nieuwe CPB-cijfers die morgenmiddag zullen verschijnen, nader op ingaan bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken dan wel als wij eerder met elkaar afspreken om weer een koopkrachtdebat te houden.
Tot slot heb ik nog een opmerking over de staatsgaranties. Volgens de Algemene Rekenkamer zijn de staatsgaranties sinds 2008 ongeveer vertienvoudigd, tot 201 miljard. 50PLUS vraagt zich af of bekend is welke garanties andere EU-landen op zich hebben genomen. Hoe doen wij het in vergelijking met andere Europese landen? En wat betekent garantiestelling door de Staat voor de nieuwe Nederlandse hypotheekinstelling en de Nederlandse investeringsinstelling, voor risico's die de Staat en dus de burgers lopen? Dat zien wij ook in het licht van alle discussies om de pensioenfondsen in te kunnen zetten en in het licht van de garanties die daarvoor weer worden gevraagd. Onze concrete vraag is echter hoe het aangaan van nieuwe staatsgaranties zich verhoudt tot het streven van het kabinet om de omvang van de staatsgaranties terug te dringen. Wij wachten graag de reactie hierop af.
De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. De regering zal morgen vanaf 10.15 uur antwoorden.
Sluiting
Sluiting 22.10 uur.