Schriftelijke vragen : Het rapport ‘Verkenning wettelijk minimumjeugdloon’ en de rapportage van onderzoeksbureau Blauw ‘Jongeren en het minimumjeugdloon’.
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Patijn (Groenlinks-PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het rapport «Verkenning wettelijk minimumjeugdloon» en de rapportage van onderzoeksbureau Blauw «Jongeren en het minimumjeugdloon» (ingezonden 31 maart 2025).
Vraag 1
Kunt u een eerste reflectie geven over het rapport «Verkenning wettelijk minimumjeugdloon»?1
Vraag 2
Op welke gronden is er gekozen voor de huidige varianten in het rapport?
Vraag 3
Welke varianten zijn wel doorgerekend, maar staan niet in het rapport?
Vraag 4
Kunt u op basis van de beleidsvarianten van de verkenning al een eerste voorkeur delen?
Zo niet, waarom niet?
Vraag 5
In de verkenning wordt gezegd dat het doel van het minimumjeugdloon is om te bepalen
wat een aanvaardbare tegenprestatie is, kunt u uitleggen waarom een aanvaardbare tegenprestatie
voor mensen tot 21 jaar lager is dan voor mensen vanaf 21 jaar? Zeker als uit onderzoek
blijkt dat de productiviteit ongeveer hetzelfde is over alle leeftijden?
Vraag 6
In de verkenning wordt geconstateerd dat er geen aantoonbaar verband is tussen het
jeugdloon en een lagere werkloosheid en minder vroegtijdig schoolverlaters, dit verband
is niet gevonden bij eerdere verlagingen en ook internationaal gezien niet, waarom
worden die twee zaken dan nog steeds als redenen aangedragen om het jeugdloon in stand
te houden?
Vraag 7
Constaterende dat in de verkenning staat dat studenten en onderwijsinstellingen zien
dat studenten moeite hebben met rond komen, MBO-studenten geven aan dat 45% van de
MBO- studenten niet kan rondkomen, een kwart kampt met schulden en betalingsachterstanden
en voelen bovengemiddeld veel druk en dat vertegenwoordigers van Hbo-studenten stellen
dat zij veel financiële stress ervaren wat hun welzijn onder druk zet, hoe rijmt u
dit met de conclusies in het onderzoek van Blauw?
Vraag 8
In internationaal perspectief zien we in de verkenning dat jongeren tussen 15 en 20 jaar
in andere landen meer verdienen en dat jongeren van 18 in de meeste landen significant
meer verdienen, wat vindt u van deze twee constateringen in de verkenning?
Vraag 9
Kunt u reflecteren op het gegeven dat zeven van de twintig respondenten in het onderzoek
van Blauw stellen dat het loon wat ze krijgen bedoeld is voor «voorzien levensonderhoud»?
Vraag 10
Kunt u reflecteren op het gegeven dat negen van de 20 respondenten tussen de 11–32 uur
werken naast hun opleiding? Wat vindt u een acceptabel aantal uur om te werken naast
het volgen van de een opleiding?
Vraag 11
Vindt u 30 euro als onkostenvergoeding voor deelname aan een interview genoeg? Kunt
u aangeven op basis van welke criteria de totstandkoming van de onkostenvergoeding
is gesteld? En bent u op de hoogte dat dit twee keer zo hoog is als het minimumloon?
Vraag 12
Kunt u een overzicht maken waarin de determinanten van het afhankelijk zijn van het
jeugdloon staan uitgesplitst? Kunt u aangeven hoe veel mensen gelijktijdig te maken
hebben met alle determinanten minus 1 (in plaats van allemaal)? Kunt u aangeven hoe
veel mensen gelijktijdig te maken hebben met alle determinanten minus 2 (in plaats
van allemaal)?
Vraag 13
Is er overwogen om het jeugdminimumloon uit te drukken in een relatieve factor (zoals
het mediane of gemiddelde loon) om de internationale analyse helder te krijgen? Wat
zouden de resultaten zijn?
Vraag 14
Deelt u de opvatting dat het minimumloon an sich toereikend moet zijn volgens de Europese
Unie (EU)-richtlijn toereikende minimumlonen, nog los van het feit dat het minimumloon
evenredig en niet-discriminatoir moet zijn?
Vraag 15
Op welke manier is onderzocht of het minimumloon evenredig en niet-discriminatoir
is? Heeft er ook een juridische analyse plaatsgevonden? Zo ja, wilt u deze aan de
Kamer sturen? Zo nee, wilt u dit alsnog doen?
Vraag 16
Hoe veel budget zit er op dit moment in de enveloppe groepen in de knel? Welk van
deze middelen is juridisch verplicht? Welk deel is anderzijds reeds bestemd?
Vraag 17
Wanneer stuurt u de kabinetsreactie naar de Kamer? Kunnen we deze met de voorjaarsnota
verwachten? Kan een kabinetsbrede reactie uiterlijk voor het zomerreces naar de Kamer
worden gestuurd? Zo niet, waarom niet?
Vraag 18
Kunt u alle bovenstaande vragen één voor één beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Laurens Dassen, Kamerlid -
Medeindiener
Mariëtte Patijn, Kamerlid