Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat er op een derde van de mbo’s sport- en beweeglessen geen structureel onderdeel van het curriculum zijn
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat er op een derde van de mbo’s sport- en beweeglessen geen structureel onderdeel van het curriculum zijn (ingezonden 7 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 26 maart 2025).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het Mulier-rapport «Bewegen en sport in het middelbaar beroepsonderwijs»?1
Antwoord 1
Het rapport «Bewegen en sport in het middelbaar beroepsonderwijs» geeft mij en de
Minister van OCW inzicht in de ontwikkelingen en kansen binnen mbo- instellingen op
het gebied van sporten en bewegen. De Ministeries van VWS en OCW volgen de metingen,
door middel van vervolgonderzoek, de komende jaren en zijn benieuwd naar het totaalbeeld
en de trend over de jaren 2020 tot en met 2028.
Bewegen heeft een positieve invloed op zowel de fysieke als mentale gezondheid en
meer bewegen op school kan ook helpen bij het verbeteren van de concentratie, een
vergroot welbevinden en een beter zelfbeeld van studenten.
Daarom wordt vanuit het Ministerie van VWS bijvoorbeeld met het actieplan «Nederland
beweegt» ingezet op het creëren van die randvoorwaarden en het vergroten van het bewustzijn
van het belang van bewegen. Denk hierbij aan zaken als een actieve schooldag waarbij
bewegen gedurende de lessen, actief pauzegedrag en het stimuleren van naschoolse sport-
en beweegmomenten worden ingezet. Het is aan mbo-instellingen zelf of en hoe zij vervolgens
het bewegingsonderwijs vormgeven.
Vraag 2
Hoe reageert u op het feit dat het aantal mbo-instellingen waarbij sport- en beweeglessen
deel uitmaken van het curriculum is afgenomen, terwijl slechts een kwart van de mbo-studenten
jonger dan 18 jaar voldoet aan de beweegrichtlijn?
Antwoord 2
Het is aan mbo-instellingen zelf om te bepalen of en hoe zij sport- en bewegingsonderwijs
vormgeven. Deze onderwijsinstellingen worden aangemoedigd om kosteloos gebruik te
maken van het meet- en signaleringsinstrument TestJeLeefstijl2. Na het invullen van een vragenlijst krijgen de mbo-studenten persoonlijke tips mee,
zodat zij zelf regie kunnen voeren op hun leefstijl. Een vergroot bewustzijn van hun
gezondheid en beweging kan er vervolgens voor zorgen dat jongeren gezonde leefstijlkeuzes
maken.
Onderwijsinstellingen kunnen de uitkomsten van TestJeLeefstijl gebruiken om gerichte
initiatieven op te zetten.
Verder werkt het mbo, net zoals het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal
onderwijs met de Gezonde School-aanpak. Scholen kunnen in samenwerking met de Gezonde
School-coördinator en een externe adviseur van de GGD aan de slag gaan met diverse
gezondheidsthema’s.
Ik subsidieer tenslotte een project van het Alfa-college dat als hoofddoel heeft om
meer mbo-studenten vaker te laten bewegen en sporten door in de mbo- onderwijssetting
meer mogelijkheden te creëren om te bewegen en te sporten. Zij brengen goed werkende
sport- en beweegprogramma’s voor mbo-studenten in kaart en koppelen dit ook aan de
beroepsvitaliteit. Om zo te laten zien hoe mbo- studenten hun toekomstige beroep vitaal
en duurzaam kunnen uitoefenen. De uitkomsten worden met alle mbo-instellingen gedeeld.
Vraag 3
Hoe reageert u op het feit dat «Onvoldoende accommodatie», «Te weinig lestijd voor
sport en bewegen als gevolg van te vol lesrooster» en «Onvoldoende financiële middelen»
door mbo-instellingen als belangrijkste belemmeringen voor het aanbieden en uitvoeren
van sport- en beweegactiviteiten?
Antwoord 3
Onderwijsinstellingen kunnen gebruikmaken van de kwaliteitsmiddelen (een financiële
impuls voor ondersteuning aan mbo-studenten) om in te zetten voor sport- en beweegactiviteiten,
bijvoorbeeld ten behoeve van het welbevinden van studenten. Mbo-instellingen kunnen
zo zelf bepalen op welke manier zij aandacht willen besteden aan bewegen en sport.
Daarnaast moedigen de Minister van OCW en ik onderwijsinstellingen aan om inspiratie
op te doen bij andere instellingen om knelpunten op te lossen, bijvoorbeeld vanuit
het Platform Sport & Gezonde Leefstijl. Zo komt in het rapport terug dat mbo-studenten
bij onderwijsinstelling VISTA met korting gebruik kunnen maken van sportfaciliteiten
van de Universiteit van Maastricht. Dit is een mooi voorbeeld hoe er in de regio wordt
samengewerkt met andere onderwijsinstellingen om beweging te stimuleren. ROC Nijmegen
met het programma Sport op Maat kan bijvoorbeeld ook ter inspiratie gebruikt worden
voor het creëren van ruimte voor sport en bewegen binnen een onderwijsprogramma.
Vraag 4
Hoe reageert u op de aanbevelingen uit het Mulier-rapport?
Antwoord 4
In de aanbevelingen komt terug dat mbo-instellingen een intensievere samenwerking
met gemeenten en sportverenigingen hebben. Dit kan leiden tot een breder en effectiever
aanbod van beweegactiviteiten. De kracht van samenwerking vanuit onderwijs, gezondheidsinstellingen
en lokale sportaanbieders is essentieel om meer jongeren aan het bewegen te krijgen
en te houden. Hierbij is het zinvol, zoals wordt aangegeven in de aanbevelingen, om
een duidelijke, integrale visie te creëren op het gebied van sport en bewegen, in
samenwerking met studenten. De Minister van OCW en ik willen mbo-instellingen inspireren
om vanuit onder andere het Mulier-rapport en samen met andere onderwijsinstellingen,
toekomstige werkgevers en het Platform Sport & Gezonde Leefstijl te werken aan inzet
op bewegen in de regio.
Vraag 5
Wat is uw visie op bewegingsonderwijs in het mbo?
Antwoord 5
Bewegen is binnen alle onderwijsvormen en binnen alle leeftijdscategorieën belangrijk.
Het is aan mbo-instellingen zelf of en hoe zij bewegingsonderwijs vormgeven. In tegenstelling
tot het funderend onderwijs, geldt er in het vervolgonderwijs geen wettelijke verplichting
of urennorm voor bewegingsonderwijs. Wel is het belangrijk dat mbo-instellingen ondersteund
worden om de interventies toe te passen gericht op gezondheid. Hiervoor kunnen instellingen
inspiratie opdoen vanuit het Platform Sport & Gezonde Leefstijl of gebruik maken van
de Gezonde School-aanpak.
Vraag 6
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 6
Ja, wij zijn hiertoe bereid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.