Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Reactie op verzoek commissie op een e-mail en een brief van de Stichting Herstel Oosterpark (SHO) over loodwaardes in het Amsterdamse Oosterpark en eerdere antwoorden op Kamervragen (Kamerstuk 30015-128)
2025D12960 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over zijn reactie op het verzoek van de commissie op een e-mail en een
brief van de Stichting Herstel Oosterpark (SHO) over loodwaardes in het Amsterdamse
Oosterpark en eerdere antwoorden op Kamervragen (Kamerstuk 30 015, nr. 128).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
en willen hem nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse de reactie van
de Staatssecretaris gelezen op de brief van Stichting Herstel Oosterpark (hierna:
SHO).
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn bezorgd over te hoge loodwaarden in de
bodem. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen
moeten onbezorgd in parken en natuurgebieden kunnen spelen zonder dat dit negatieve
gevolgen heeft voor hun ontwikkeling. Is de Staatssecretaris het hiermee eens? Hoe
wordt landelijk de problematiek rondom lood in de bodem gemonitord? Wat is het landelijke
beleid rondom lood in de bodem?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de kabinetsreactie op de brief van
de SHO dat er lokale normen bestaan voor loodwaarden, maar geen nationale normen.
Deze leden vragen waarom er geen landelijke normwaarden hiervoor bestaan.
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Staatssecretaris stelt dat de gemeente Amsterdam
als bevoegd gezag de bodemfuncties bepaalt en de bijbehorende normen vaststelt. SHO
wijst op een mogelijke incorrecte aanwijzing van deze bodemfuncties, mede onder verwijzing
naar een VROM-rapport uit 2008. Kan de Staatssecretaris aangeven welke concrete waarborgen
er bestaan om te voorkomen dat de gemeente Amsterdam, een te lage beschermingsgraad
kiest bij de bepaling van de bodemfuncties, zeker in een park dat intensief door kinderen
wordt gebruikt? Is de Staatssecretaris van mening dat de huidige wetgeving voldoende
instrumenten biedt om onafhankelijk te toetsen of de gemeente de volksgezondheid,
met name die van kinderen, voldoende waarborgt bij deze besluitvorming?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de gemeente Amsterdam een loodnorm van 370 mg/kg
hanteert voor de algehele bodemkwaliteit, gebaseerd op een lokale nota bodembeheer.
De SHO daarentegen refereert aan een mogelijk meer algemeen geldende en strengere
norm van 100 mg/kg, met name voor plaatsen waar kinderen spelen. Kan de Staatssecretaris
toelichten waarom de gemeente Amsterdam significant afwijkt van deze door de SHO gesuggereerde,
strengere norm? Kan de Staatssecretaris in detail uiteenzetten welke specifieke risicobeoordeling
ten grondslag ligt aan de vaststelling van de norm van 370 mg/kg in Amsterdam, en
hoe deze zich verhoudt tot recent wetenschappelijk inzicht over de effecten van lood
op de gezondheid van kinderen, met name op de lange termijn en bij cumulatie van blootstelling
via verschillende routes?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat mensen vaak met kinderen
naar een park gaan om ze in het groen te kunnen laten spelen. Deze leden vinden dat
alle kinderen gebruik moeten kunnen maken van parken, zonder het risico om gevaarlijke
stoffen binnen te krijgen die kunnen leiden tot gezondheidsschade, zoals kan gebeuren
wanneer staalslak in de bodem is toegepast, of bij een verhoogde loodconcentratie.
Te hoge loodconcentraties kunnen bij kinderen onder andere leiden tot IQ-verlies.
De GGD stelt dat er voor blootstelling aan lood geen grenswaarde is waaronder er geen
negatieve effecten bij blootstelling optreden en dat er moet worden gestreefd naar
een zo laag mogelijke blootstelling van kinderen aan lood. Is de Staatssecretaris
het daarmee eens? De GGD zegt dat plaatsen waar kinderen spelen gezondheidskundig
voldoende bodemkwaliteit hebben als de loodconcentratie onder 100mg/kg zit. De GGD
geeft handelingsperspectieven aan, waarbij hij stelt dat, als de concentratie tussen
100 en 390 mg/kg zit, er brede communicatie moet plaatsvinden over gebruiksadviezen
en hij adviseert sanering bij herstructurering. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris
of gemeentes zelf mogen kiezen of ze naar zulke GGD-adviezen luisteren, of hun eigen
afwegingen mogen maken.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merkt op dat een groep omwonenden van
het Oosterpark bang is dat kinderen niet veilig kunnen spelen in het Oosterpark in
verband met de metingen van verhoogde loodconcentraties. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
op de hoogte is van andere parken in Nederland waar omwonenden zich zorgen maken over
te hoge loodconcentraties waar kinderen spelen.
Over de reactie van de Staatssecretaris vragen deze leden of de Staatssecretaris zich
voor zijn reactie aan de Kamer naast de gemeente ook door het RIVM en GGD Nederland
heeft laten informeren. Zo ja, hoe is die informatie in zijn reactie verwerkt? Zo
nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.