Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Sponsorconvenant 2025-2029 (Kamerstuk 36600-VIII-163)
2025D12828 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 februari 2025 inzake het Sponsorconvenant
2025–2029 (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 163).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de onderhavige
brief en het sponsorconvenant. Deze leden vrezen dat sponsoring te vaak afbreuk doet
aan de kansengelijkheid voor leerlingen en de tegenprestaties die sponsoren van scholen
verlangen, het onderwijs zal inkleuren op een manier dat geen recht doet aan de pedagogische
autonomie van scholen en docenten. In hoeverre vloeien uit de bepaling in het convenant
dat de onderwijsinhoud niet mag worden beïnvloed (artikel 3) specifieke eisen voort
die gelden voor lesmateriaal van de sponsor waarvan scholen gebruikmaken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de afspraken in het convenant
niet kunnen worden getoetst door de rechter. Zoiets komt pas aan de orde als er een
duidelijke overtreding is van onderwijswetgeving, privacyregels of wetten rond reclame.
Dit betekent volgens deze leden dat de medezeggenschap en het bevoegd gezag er in
eerste instantie samen uit moeten komen of het sponsorconvenant inderdaad zo werkt
als het is bedoeld. In hoeverre richt de scholing voor medezeggenschapsraden zich
ook op de kritische beoordeling van sponsoring op school?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen verder in hoeverre tevens de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: de inspectie) er zicht op heeft dat de continuïteit van
het onderwijs niet in gevaar mag komen als sponsormiddelen wegvallen en de uitvoering
van activiteiten die de school wettelijk zijn opgedragen niet afhankelijk mag worden
van sponsormiddelen, zoals artikel 4 van het convenant bepaalt. Deze leden vragen
of hieraan ook aandacht wordt besteed in het eerstvolgende onderwijsverslag van de
inspectie, de Staat van het Onderwijs.
Vanzelfsprekend zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie met lede ogen aan dat
honderdduizenden kinderen in ons land het lastig hebben op school, niet omdat ze moeilijk
leren, kampen met een lastige thuissituatie of ziek zijn, maar omdat ze opgroeien
in armoede. De scholen die het meeste profiteren van sponsoring zijn echter niet per
se de scholen waar de meeste kinderen in armoede opgroeien. Kan de Staatssecretaris
ook in beeld laten brengen in hoeverre sponsoring leidt tot een grotere tweedeling
tussen rijke en arme scholen, met alle gevolgen van dien voor de mate waarin arme
scholen hun leerlingen kunnen ondersteunen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben in 2020 met volle overtuiging gestemd
vóór de motie van het lid Van Raan over aanscherping van het sponsorconvenant om kindermarketing
te weren1. Een ruime Kamermeerderheid was het hiermee eens en heeft de motie dan ook aangenomen.
Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe dit nieuwe sponsorconvenant erop toeziet dat
kindermarketing ook via actief toezicht bij de aanbieders van de lespakketten buiten
de schoolpoorten wordt gehouden?
Met instemming lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie in het convenant de voetnoot
die scholen oproept om bijlessen «bereikbaar te laten zijn voor alle leerlingen binnen
de school» en terughoudend te zijn met commerciële partijen «die, in financieel opzicht,
niet voor alle leerlingen bereikbaar is». Misschien kunnen de convenantpartners ten
opzichte van de scholen vooralsnog niet veel meer doen dan deze oproep, maar de stelselverantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris reikt verder. Hoe wil de Staatssecretaris naast dit convenant
ongewenste samenwerking tussen scholen en commercieel schaduwonderwijs tegengaan?
De looptijd van het nieuwe sponsorconvenant werd verhoogd naar vijf jaar. Kan de Staatssecretaris
toelichten waarom dit is gebeurd, waarom eerdere sponsorconvenanten telkens een looptijd
hadden van drie jaar en waarom voortaan evaluatie ervan afhankelijk wordt gesteld
of één der convenantpartijen daar aanleiding toe ziet?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het sponsorconvenant
en de uitvoering van de motie van het lid Rudmer Heerema2 en hebben daarover geen vragen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het convenant.
Zij hebben op dit moment geen vragen.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.