Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over het alarmerende boek 'Mijn Hoofd Doet Gek, over de relatie tussen ‘koppen’ en hersenschade in het Nederlandse voetbal' en n.a.v. het Eenvandaag-item over de schadelijke effecten van koppen
Vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het alarmerende boek «Mijn Hoofd Doet Gek, over de relatie tussen «koppen» en hersenschade in het Nederlandse voetbal» en n.a.v. het Eenvandaag item over de schadelijke effecten van koppen (ingezonden 7 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
20 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1438.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat er steeds meer onderzoek naar buiten komt over de negatieve
gevolgen van koppen, zoals hersenschade en een verhoogd risico op dementie, en wat
is daarop uw reactie?1
Antwoord 1
Jazeker, de nieuwsberichten over de mogelijke negatieve gevolgen van koppen zijn verontrustend.
Om die reden is de Gezondheidsraad (GR) op 20 september 2023 om advies gevraagd over
de relatie tussen ernstig hersenletsel en (herhaalde) kopballen en hoofdcontacten
uit andere sporten.2 De GR verwacht dit advies medio 2025 aan te bieden en naar uw Kamer te verzenden.
Vraag 2
Hoe kijkt u tegen de ontwikkeling aan dat steeds meer (oud)-spelers de gevaren van
koppen onder de aandacht brengen, zoals bijvoorbeeld Levchenko?3
Antwoord 2
Dit lijkt me logisch en terecht, zij maken zich zorgen over de gevaren die hun beroep
met zich mee kan brengen.
Vraag 3
Welke rol ziet u voor uzelf weggelegd om de schade als gevolg van koppen in het algemeen
en voor jeugdvoetbal in het bijzonder bespreekbaar te maken en ook te beperken?
Antwoord 3
In eerste instantie zijn de betreffende aanbieders van het jeugdvoetbal verantwoordelijk
voor een veilige sportbeoefening. Daar vallen zowel de bonden als de verenigingen
en ook de commerciële sportaanbieders onder. Maar we kunnen niet verwachten dat iedere
sportaanbieder de laatste wetenschappelijke inzichten paraat heeft over wat wel en
niet een «veilige sportbeoefening» inhoudt. Daarom vind ik dat ik de rol heb om dit
bespreekbaar te maken op basis van betrouwbare en onafhankelijke kennis over de mogelijke
gevaren van koppen. Daarnaast zal de Nederlandse Sportraad (SR) handelingsperspectieven
voor de betrokken partijen maken naar aanleiding van het advies van de GR. Deze handelingsperspectieven
verwacht de SR uiterlijk in het najaar van 2025 op te leveren.
Vraag 4
Welke acties vinden er vanuit de sportorganisaties of bonden plaats, of hebben er
plaatsgevonden, om dit vraagstuk in het jeugdvoetbal bespreekbaar te maken?
Antwoord 4
De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) besteedt op verschillende manieren
aandacht aan koppen in het (jeugd)voetbal.
– De KNVB heeft in de opleiding van trainers/coaches aandacht voor de omgang met een
hersenschudding.
– Daarnaast staat op de website van de KNVB op diverse plaatsen informatie over de wijze
waarop verenigingen om kunnen gaan met het voorkomen en behandelen van een hersenschudding.
– De KNVB heeft een polikliniek voor sport gerelateerde hersenschuddingen (SGH) opgezet
waar sporters met aanhoudende klachten na een hersenschudding terecht kunnen.
– Aan alle aangesloten clubs zijn deze informatie én de middelen van de FIFA – campagne
Concussion: Suspect and Protect bekend gemaakt.
Vraag 5
Zijn er voerbalclubs die het minimaliseren van koppen voor jeugdvoetballers hebben
doorgevoerd voor de jeugdelftallen, in navolging van het kopverbod voor kinderen tot
9 jaar in Vlaanderen?4
Antwoord 5
Ja er zijn voorbeelden van voetbalverenigingen die koppen voor kinderen ontmoedigen
of verbieden tijdens de training.
Vraag 6
Heeft u enig zicht op positieve effecten voor het beperken van hersenschade van deze
Vlaamse beleidsregel, dan wel die van Schotland, Engeland en Noord-Ierland om koppen
te verbieden op trainingen voor kinderen onder de 12?5
Antwoord 6
Nee, hier heb ik geen beeld van. Mogelijk dat de adviezen van de GR en SR hierop ingaan,
maar ik vermoed dat eventuele effecten pas op langere termijn zichtbaar kunnen zijn.
Vraag 7
Bent u bereid om met sportorganisaties, de KNVB, de spelersvakbond in gesprek te gaan
over dit vraagstuk om het meer aandacht te geven en bespreekbaar te maken?
Antwoord 7
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 aangaf, zie ik het als mijn rol om het bespreekbaar
te maken met de verantwoordelijke sportorganisaties. Dus dat doe ik graag. Maar zoals
ik ook aangaf doe ik dit graag op basis van de betrouwbare en onafhankelijke inzichten
van de GR en SR. Beide adviezen verwacht ik later dit jaar en zal ik onder de aandacht
brengen bij betrokken organisaties.
Vraag 8
Hoe kijkt u tegen het kopverbod op trainingen voor kinderen onder de 12 jaar in Schotland,
Engeland en Noord-Ierland aan?
Antwoord 8
De meerwaarde van deze maatregel kan ik moeilijk inschatten. Zie mijn antwoord op
vraag 7, later dit jaar kom ik met een beleidsreactie op de adviezen van de GR en
SR.
Vraag 9
Welke maatregelen kunnen er volgens u worden genomen om de schadelijke effecten van
koppen bespreekbaarder te maken en te beperken?
Antwoord 9
Ik vind het nu te vroeg om passende maatregelen te bespreken. Zie mijn antwoord op
vraag 7, later dit jaar kom ik met een beleidsreactie op de adviezen van de GR en
SR.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.