Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diederik van Dijk en Bikker over informatie van FIOM over abortus
Vragen van de leden Diederikvan Dijk (SGP) en Bikker (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over informatie van FIOM over abortus (ingezonden 28 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
19 maart 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met informatie van FIOM over abortus onder de titel «Een realistisch
beeld van zwangerschap en abortus»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze informatie. Ook heeft Fiom het Ministerie van VWS hierover
geïnformeerd, zowel voor de start van het project als tijdens het project.
Vraag 2
Is de totstandkoming van deze informatiepagina gefinancierd met subsidie van uw ministerie?
Antwoord 2
Ja, vanuit de instellingssubsidie aan Fiom en de instellingssubsidie aan het Nederlands
Genootschap van Abortusartsen (NGvA).
Vraag 3 en 4
Wat vindt u van het gebruik van de foto’s met petrischalen? Erkent u dat deze foto’s
geen realistisch, maar eerder een misleidend beeld geven van wat een abortus is, aangezien
alleen het lege vruchtzakje te zien is en niet het embryo omdat deze met het bloed
van het zwangerschapsweefsel afgespoeld is?
Bent u het ermee eens dat het kwestieus is om te pretenderen eerlijke en betrouwbare
informatie te willen verschaffen over abortus, maar tegelijkertijd foto’s te presenteren
waarop het embryo (waar het bij een abortus nu eenmaal om te doen is) verwijderd is?
Antwoord 3 en 4
De foto’s op de website van Fiom laten zien wat je met het blote oog ziet na een instrumentele
abortus. Op de foto’s is het vruchtzakje te zien waarin het embryo zich bevindt. Het
embryo is met het blote oog niet zichtbaar. Dat komt omdat het embryo te klein is
en omdat het weefsel niet meer volledig intact is na de behandeling. Het bloed is
van het weefsel afgespoeld, maar verder zijn er geen aanpassingen gedaan en is niets
verwijderd. Fiom en het NGvA bekijken of dit verder kan worden verduidelijkt in de
begeleidende tekst op de website.
Ik wil graag benadrukken dat elke vorm van visualisatie bepaalde aspecten selecteert
en andere aspecten weglaat. De petrischaalfoto's tonen wat zichtbaar is met het blote
oog nadat bloed is weggespoeld. Een echo of een digitale afbeelding wordt bewerkt,
uitvergroot en ingekleurd. Omliggend weefsel wordt vaak weggelaten om het embryo extra
goed in beeld te brengen. Bij visualisatie van zwangerschap of abortus is een bepaalde
mate van selectiviteit dus onvermijdelijk. Daarom is het belangrijk dat duidelijk
wordt gemaakt wat er te zien is en hoe de afbeeldingen zijn verkregen en bewerkt.
Fiom legt dit bij de foto’s uit. Ik vind dus niet dat Fiom hier misleidende informatie
geeft.
Vraag 5
Wat vindt u van de volgende Q&A van FIOM naar aanleiding van deze foto’s:«Waarom zien
de foto's op deze pagina er zo anders uit dan het beeld op een echo? Deze foto's laten
zien wat je met het blote oog ziet na een instrumentele abortus. Ons doel is om een
realistisch beeld te geven van hoe het weefsel er bij een jonge zwangerschap uitziet.
Dit is kleiner en anders dan op echobeelden, omdat je bij een echo vaak een uitvergroting
ziet. En omdat je op een echo transparante structuren van een embryo kunt zien die
je met het blote oog niet ziet. (...)»? Bent u het ermee eens dat het uitvergroten
van de werkelijkheid door middel van een echo niks afdoet aan diezelfde werkelijkheid
en eerder een méér dan een minder realistisch beeld van de werkelijkheid geeft?
Antwoord 5
Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 en 4 worden bij elke vorm van
visualisatie bepaalde aspecten geselecteerd en andere aspecten weggelaten. Dit maakt
een echo niet méér of minder realistisch dan petrischaalfoto's, maar wel anders. Beide
visualisaties kunnen een realistisch beeld bieden van de werkelijkheid.
Vraag 6
Vindt u het passend bij eerlijke en betrouwbare informatievoorziening dat FIOM geen
beelden laat zien van een abortus ná negen weken, terwijl ongeveer een kwart van de
abortussen na deze termijn plaatsvindt?
Antwoord 6
Fiom heeft de vrijheid om dergelijke afwegingen en keuzes te maken. Fiom legt op de
website uit dat is gekozen om de zwangerschap tot 9 weken te laten zien omdat ongeveer
80% van de zwangerschapsafbrekingen plaatsvindt in deze periode. Aanvullend heeft
het NGvA laten weten dat dit vooralsnog de enige beschikbare betrouwbare foto’s zijn.
Ik begrijp dus waarom deze keuze is gemaakt. Het kan zijn dat de informatievoorziening
op de website van Fiom, met behulp van het NGvA, in de toekomst verder aangevuld.
Fiom en het NGvA bekijken ook of de begeleidende teksten verder kunnen worden verduidelijkt.
Vraag 7
Bent u ermee bekend dat de foto’s met de petrischalen afkomstig zijn van het My Abortion
Network (MYA Network), een activistische pro-abortus organisatie uit de Verenigde
Staten die abortus «medisch en cultureel» zegt te willen normaliseren? Vindt u het
gebruik van (buitenlands) materiaal van dergelijke, niet-neutrale lobbyorganisatie
passend bij eerlijke en betrouwbare informatieverstrekking? Gebruikt FIOM vaker materiaal
van dergelijke Amerikaanse, activistische lobby-organisaties?2
Antwoord 7
Ja, ik ben bekend met de bron van de afbeeldingen. Bij de ontwikkeling van de webpagina
van Fiom zijn meerdere abortusartsen betrokken. Zij hebben bevestigd dat deze foto’s
waarheidsgetrouw zijn. Ik heb bij het NGvA navraag gedaan over deze afbeeldingen en
hierop heeft het NGvA bevestigd dat de foto’s de werkelijkheid goed reflecteren. Daarmee
vind ik het gebruik van deze afbeeldingen passend bij eerlijke en betrouwbare informatieverstrekking.
Fiom heeft niet eerder gebruik gemaakt van het materiaal van de genoemde organisatie.
Vraag 8 en 9
Wat vindt u ervan dat FIOM op de vraag «Kan de vrucht pijn voelen bij een abortus?»
het volgende antwoord geeft:«In het eerste trimester voelt de vrucht geen pijn. Vanaf
het tweede trimester kan de vrucht bewegen en reageren op dingen die in de buik gebeuren.
Sommige mensen zullen dit pijn noemen, maar het is niet hetzelfde als wat volwassenen
voelen. Het brein en het zenuwstelsel van de vrucht zijn nog niet genoeg ontwikkeld
om pijn te hebben zoals wij dat ervaren. Tussen 12 en 20 weken zwangerschap begint
de ontwikkeling van het systeem dat met pijn te maken heeft. Als de foetus al iets
ervaart, weet het niet waar het vandaan komt, heeft het daar geen emotionele reactie
op en vergeet het die prikkel direct weer.»?
Bent u bekend met het onderliggende wetenschappelijke onderzoek uit 2020 waar FIOM
naar verwijst, waarin letterlijk wordt gesteld:«Here, more recent evidence calling into question the necessity of the cortex for
pain and demonstrating functional thalamic connectivity into the subplate is used
to argue that the neuroscience cannot definitively rule out fetal pain before 24 weeks.
We consider the possibility that the mere experience of pain, without the capacity
for self reflection, is morally significant. We believe that fetal pain does not have
to be equivalent to a mature adult human experience to matter morally, and so fetal
pain might be considered as part of a humane approach to abortion.»En: «It can be argued that such a pain lacks moral relevance, but we view that position
with some suspicion. We may doubt whether the fetus (or an animal) ever feels anything
akin to pain, but acting as if we have certainty flirts with a moral recklessness
that we are motivated to avoid.»? Vindt u dat FIOM een eerlijke en betrouwbare weergave geeft van deze inzichten
uit dit wetenschappelijke artikel?3
Antwoord 8 en 9
Het is aan zorgprofessionals, zoals abortusartsen, om de wetenschappelijke inzichten
over de mogelijkheid van foetale pijn bij abortus te interpreteren en om pijnbestrijdingsbeleid
vorm te geven. De samenvatting van de wetenschappelijke literatuur op de website van
Fiom is dan ook tot stand gekomen in nauwe samenwerking met abortusartsen.
Het vraagstuk van foetale pijnbeleving is wetenschappelijk complex, zo blijkt ook
uit de artikelen waaraan Fiom refereert. Pijn is subjectief en emotioneel en daarmee
ingewikkelder dan alleen een (zichtbare) fysieke reactie op een prikkel. We weten
niet goed hoe pijngeleiding leidt tot een bewuste gewaarwording van pijn, ook niet
bij pasgeborenen of volwassenen. Het is dus niet eenduidig te zeggen wanneer een foetus
wel of geen pijn ervaart.
Uit de studies waarnaar Fiom verwijst blijkt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat
de foetus in het eerste trimester pijn kan voelen, omdat de benodigde zenuwverbindingen
nog niet ontwikkeld zijn. Deze verbindingen worden pas functioneel na 24 weken. De
studie uit 2020 concludeert dat er voor 24 weken weliswaar zenuwverbindingen zijn,
maar dat deze dan nog niet volledig zijn ontwikkeld. De onderzoekers schrijven dat
het niet volledig is uitgesloten dat een foetus vóór 24 weken een vorm van pijnbeleving
kan hebben, maar dat dit anders is dan wat volwassenen als pijn ervaren. Als de foetus
al iets ervaart, weet het niet waar het vandaan komt, heeft het daar geen emotionele
reactie op en vergeet het die prikkel direct weer.
Het is belangrijk te benoemen dat, mocht sprake zijn van foetale pijn, deze tijdens
een abortus door de pijnbestrijding aan de vrouw wordt bestreden. Hierop ga ik nader
in bij het antwoord op vraag 11.
Vraag 10
Erkent u dat het morele betekenis heeft dat een ongeboren kind vanaf twaalf weken
pijn kan ervaren? Hoe zou zich dat volgens u moeten vertalen in wetgeving en beleid?
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 9 heb uitgelegd, is het vraagstuk van foetale pijnbeleving
wetenschappelijk complex en is niet eenduidig te zeggen wanneer een foetus wel of
geen pijn ervaart. Het is aan zorgprofessionals, zoals abortusartsen, om de wetenschappelijke
inzichten over de mogelijkheid van foetale pijn bij abortus te interpreteren en om
pijnbestrijdingsbeleid vorm te geven. Hier komt geen wetgeving aan te pas.
De genoemde wetenschappelijke literatuur en mijn navraag bij het NGvA geven bovendien
geen aanleiding om te denken dat de mogelijkheid van foetale pijn zich moet vertalen
in wetgeving. Bij de totstandkoming van de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) zijn
de beschermwaardigheid van het ongeboren leven en de keuzevrijheid van de vrouw zorgvuldig
tegen elkaar afgewogen om tot een goede balans te komen. Het juridisch kader is nog
steeds zorgvuldig, zo blijkt ook uit de laatste evaluatie van de Wafz.
Vraag 11
Als volgens dit onderzoek niet uitgesloten kan worden dat een ongeboren kind voor
24 weken pijn ervaart, waarom wordt er in Nederland geen gebruik gemaakt van pijnbestrijding
bij het uitvoeren van een (late) abortus?
Antwoord 11
Het is aan de beroepsgroep van abortusartsen om het beleid voor pijnbestrijding vorm
te geven. Richtlijnen worden door het NGvA periodiek naar de laatste stand van de
wetenschap herzien. Abortuszorg vindt altijd plaats volgens deze richtlijnen en is
zorgvuldig en van hoge kwaliteit.
Bij abortusbehandelingen wordt altijd gebruik gemaakt van een vorm van pijnbestrijding.
Deze pijnbestrijding voor de vrouw bereikt ook de placenta en het embryo of de foetus.
Mocht sprake zijn van foetale pijn, dan wordt deze tijdens een abortus door de pijnbestrijding
aan de vrouw bestreden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.