Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Daniëlle Jansen over het bericht 'Ambulance met spoed steeds langer onderweg: 'In ons dorp bijna nooit op tijd''
Vragen van het lid DaniëlleJansen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ambulance met spoed steeds langer onderweg: «In ons dorp bijna nooit op tijd»» (ingezonden 27 februari 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 maart
2025)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van bericht «Ambulance met spoed steeds langer onderweg: «In ons
dorp bijna nooit op tijd»? Hoe beoordeelt u de geschetste situatie?1
Antwoord 1
Ja. Ik begrijp dat mensen zich op basis van dit soort nieuwsberichten zorgen maken
of de ambulance op tijd komt als zij een noodgeval hebben. Zeker wanneer je op een
minder snel te bereiken plek woont. Wanneer er sprake is van een noodsituatie waarbij
elke minuut telt, moet de ambulance snel ter plaatse kunnen zijn. Ambulancezorg Nederland
geeft op basis van hun actuele bevindingen aan dat de streefnorm ruim gehaald wordt
in situaties waarin elke minuut telt.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het nieuws dat ambulances, met name in de grensregio’s, steeds
langer onderweg zijn?
Antwoord 2
Er bestaan verschillen tussen regio’s als het gaat om de responstijden van ambulances.
In landelijke gebieden is er minder speling met het aantal ambulances. In de Regeling
ambulancezorgvoorzieningen is opgenomen dat de Regionale Ambulancevoorziening (RAV)
ervoor dient te zorgen dat de spreiding van de standplaatsen zodanig is dat in de
veiligheidsregio minstens 97% van de bevolking binnen 12 minuten aanrijtijd2 kan worden bereikt door een ambulance. In de regelgeving is dus geborgd dat de spreiding
van de standplaatsen op orde moet zijn. Door de formulering van deze norm wordt uiteraard
ook gekeken naar de bevolkingsdichtheid in de grensgebieden. Daar waar grotere Nederlandse
plaatsen dicht bij de grens liggen zijn wel standplaatsen ingericht, maar relatief
veel van het grensgebied is dunbevolkt. Daarom moeten RAV’s, die grenzen aan de buurlanden
Duitsland of België, schriftelijke afspraken maken met de meldkamers en ambulancediensten
aldaar.3 Ambulancezorg Nederland (AZN) geeft aan dat in nagenoeg alle grensgebieden intensieve
samenwerkingsverbanden tussen de buurlanden bestaan. Ook zijn er regionale convenanten
opgesteld om de grensoverstijgende samenwerking te borgen.
Dat neemt niet weg dat het de ambulancesector, ondanks alle maatregelen, te vaak niet
lukt om aan de streefnorm van 15 minuten te voldoen. Het is dan ook van belang dat
er aan alle knoppen wordt gedraaid om de streefnormen voor responstijden te halen.
Ik ga daarom in gesprek met Zorgverzekeraars Nederland en Ambulancezorg Nederland
met de vraag welke verbetermaatregelen inmiddels genomen zijn, en nog genomen kunnen
worden, om te lange responstijden in dunbevolkte landelijke gebieden, zoals grensregio’s,
te voorkomen. Inwoners die buiten de stad wonen moeten zich geen zorgen maken of de
ambulance wel op tijd komt.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven in de werkelijke situatie van de spoedzorg in de grensregio’s?
Op welke cijfers baseert u zich hierbij? Indien deze cijfers ontbreken, welke informatie
is nodig om hier een goed beeld van te kunnen krijgen?
Antwoord 3
Jaarlijks in juli levert AZN het Sectorkompas op.4 Het Sectorkompas bevat informatie over ambulancezorg en is gebaseerd op gegevens
aangeleverd door RAV’s. U vindt daar de cijfers per veiligheidsregio. In het laatst
gepubliceerde sectorkompas over 2023 is opgenomen dat 95% van de spoedritten (A1-inzetten)
in veel regio’s binnen 17 minuten bij de patiënt is.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe vaak het gebeurt dat in de grensregio’s soms ook Duitse en Belgische
ambulances bij spoedgevallen naar Nederland uitrukken? Indien deze gegevens niet worden
bijgehouden, waarom is dat zo?
Antwoord 4
Hoe vaak een buitenlandse ambulance ingezet wordt in Nederland, wordt niet meegenomen
in de prestatiecijfers. Reden hiervoor is dat het geen vergelijkbare inzetten zijn.
Buitenlandse ambulance eenheden hebben niet dezelfde kwaliteitsstandaarden als wij
in Nederland hebben. Inzet van een buitenlandse ambulance is erop gericht om professionele
eerste hulp te verrichten, zoals het snel starten van een reanimatie. Hierna komt
er altijd een Nederlandse ambulance aan te pas die bijvoorbeeld medicatie kan toedienen
of een vrije ademweg kan creëren. De Nederlandse ambulance neemt de zorg op dat moment
ook over.
Vraag 5
Is het mogelijk dat, wanneer de inzet van Duitse en Belgische ambulances wordt meegerekend,
de aanrijtijden vaker binnen de norm van vijftien minuten vallen?
Antwoord 5
Hoe vaak een buitenlandse ambulance ingezet wordt in Nederland, wordt niet meegenomen
in de prestatiecijfers. Dit aantal is overigens te verwaarlozen en zou geen grote
impact maken op de gemiddelde responstijd van de regio.
Vraag 6
In hoeverre wordt kunstmatige intelligentie (AI) momenteel ingezet om de inzet van
ambulances te verbeteren?
Antwoord 6
De meldkamers ambulancezorg zorgen dag en nacht voor de spreiding en beschikbaarheid
van ambulances in alle regio’s van Nederland. Wanneer in een dunbevolkt landelijk
gebied een ambulance bezig is met een inzet, wordt een andere ambulance in dat gebied
strategisch gepositioneerd. Slimme en specifieke software helpt bij het maken van
een zo goed mogelijke keuze hierin, door zoveel mogelijk factoren mee te wegen. Denk
aan historische data van ambulanceritten, verkeersomstandigheden, de positie-informatie
van overige ambulances, enzovoort. Dit vraagstuk heeft de volle aandacht van de ambulancesector.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om AI breder in te zetten binnen de ambulancezorg, bijvoorbeeld
om sneller de dichtstbijzijnde beschikbare ambulance te identificeren of om beter
te voorspellen waar de vraag naar spoedzorg het grootst zal zijn? Welke stappen onderneemt
u om dit te onderzoeken of te implementeren?
Antwoord 7
Op 25 oktober 2023 heeft u een rapportage van AZN ontvangen, waarbij in kaart is gebracht
wat de ervaringen en voor- en nadelen zijn van het gebruik van kunstmatige intelligentie
voor de logistieke optimalisatie van ambulancezorg.5 AZN heeft digitale transformatie en het benutten van technologische ontwikkelingen
zoals AI als centraal thema opgenomen in hun visiedocument.6 Het verkennen en toepassen van AI staat de komende jaren dus op de agenda van de
sector.
Op 18 december jl. heb ik u ook geïnformeerd hoe het Ministerie van VWS samen met
de zorgsector werkt aan de aanpak en kaders voor AI in de zorg.7 Hiervoor organiseert VWS momenteel rondetafelgesprekken waarbij AZN betrokken is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.