Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Claassen over het bericht dat mensen in levensbedreigende situaties nog te lang op een ambulance moeten wachten
Vragen van het lid Claassen (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn Sport over het bericht dat mensen in levensbedreigende situaties nog te lang op een ambulance moeten wachten (ingezonden 5 maart 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 maart
2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ambulances vaak te lang onderweg in levensbedreigende
situaties»?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In de gemeente Nunspeet blijkt dat 1 op de 7 ambulances langer dan een kwartier onderweg
is, hoe kan dat vanwege het feit dat er in Nunspeet een ambulancepost op een vakantiepark
is gecreëerd? Kunt u aangeven of de gemeente deze locatiekosten betaald, of Witte
Kruis B.V die de ambulancedienst voor haar rekening neemt?
Antwoord 2
In artikel 4 van de Regeling ambulancezorgvoorzieningen is opgenomen dat de Regionale
Ambulancevoorziening (RAV) ervoor dient te zorgen dat de spreiding van de standplaatsen
zodanig is dat in de veiligheidsregio minstens 97% van de bevolking binnen 12 minuten
aanrijtijd kan worden bereikt door een ambulance.3 Dat betekent echter niet dat er altijd een ambulance op de standplaats aanwezig hoeft
te zijn.
De meldkamers ambulancezorg zorgen dag en nacht voor de spreiding en beschikbaarheid
van ambulances in alle regio’s van Nederland. Wanneer in een dunbevolkt landelijk
gebied een ambulance bezig is met een inzet, wordt een andere ambulance in dat gebied
strategisch gepositioneerd. Witte Kruis Noord- en Oost-Gelderland (hierna: Witte Kruis)
heeft mij laten weten dat de standplaats in Nunspeet bezet is wanneer er voldoende
capaciteit is in de regio. In andere gevallen is deze onderweg in verband met zijn
strategische positionering voor de regio. Dat is vaker het geval in de avond- en nachturen,
wanneer er minder beschikbare capaciteit is. In verband met een strategische positionering
in de regio kan het soms langer duren voordat de ambulance in Nunspeet is.
De kosten voor de ambulancepost worden gezamenlijk gedragen door Witte Kruis en de
gemeente Nunspeet.
Vraag 3
Is post Nunspeet een parate ambulancepost of is post Nunspeet alleen een VWS-locatie
(voorwaardenscheppend)? Hoe is de personele bezetting van post Nunspeet eruit, kunt
u een volledige uiteenzetting (24/7) geven?
Antwoord 3
Witte Kruis geeft aan dat de post in Nunspeet een voorwaardenscheppende post (VWS-post)
is. Dit betekent dat het geen vaste standplaats is voor ambulances, maar een strategische
locatie waar ambulances worden gestationeerd wanneer de overige ambulances in de regio
al zijn ingezet. De post wordt bezet wanneer er voldoende capaciteit beschikbaar is
in de regio.
Vraag 4
Is u bekend dat in de grensregio’s de cijfers ontbreken over inzet van de Duitse ambulancediensten
en traumaheli op Nederlands grondgebied, alsmede de cijfers van inzet van Nederlandse
diensten op Duits grondgebied? Kunt u ervoor zorgen dat deze cijfers alsnog beschikbaar
komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Hoe vaak een buitenlandse ambulance ingezet wordt in Nederland, wordt niet meegenomen
in de prestatiecijfers. Reden hiervoor is dat het geen vergelijkbare inzetten zijn.
De buitenlandse ambulance (eenheden) hebben niet dezelfde kwaliteitsstandaarden als
wij in Nederland hebben. Inzet van een buitenlandse ambulance is erop gericht om professionele
eerste hulp te verrichten, zoals het snel starten van een reanimatie. Hierna komt
er altijd een Nederlandse ambulance aan te pas die de zorg overneemt om bijvoorbeeld
medicatie toe te dienen of een vrije ademweg te creëren.
Ook als er een Duitse traumahelikopter wordt ingezet, verloopt dat altijd naast de
inzet van een Nederlandse ambulance. De traumahelikoper wordt ingezet om een arts
en verpleegkundige zo snel mogelijk naar de plaats te vervoeren om spoedeisende, specialistische
en medische hulp te verrichten. De inzet van een traumahelikopter is een aanvulling
op de reguliere ambulancezorg. Ik beschik niet over informatie over het aantal inzetten
van Duitse traumahelikopters.
De inzet van buitenlandse ambulances in Nederland is relatief klein en heeft geen
grote impact op de gemiddelde responstijd van de regio. In 2023 waren er 8 spoedinzetten
van Nederlandse ambulances in Duitsland, zo heb ik van het RIVM vernomen. Deze cijfers
worden echter niet meegenomen in prestatieanalyses omdat deze uitgaat van het geografische
gebied van de RAV.
Vraag 5
Kunt u cijfermatig aangeven in welke mate het aantal spoedritten is gestegen sinds
de invoering van de triagesystemen (NTS en ProQa) en wat dat voor impact heeft op
de aanrijtijden van ambulances?
Antwoord 5
De triagesystemen (NTS en ProQA) zijn in bijna alle meldkamers in de periode 2012–2013
ingevoerd. Het RIVM heeft mij laten weten dat het aantal spoedritten (A1 en A2) in
2013 816.071 betrof. In 2023 is het aantal spoedritten opgelopen naar 1.146.529. Dat
is een groei van 40,5% over 10 jaar, en een jaarlijkse cumulatieve groei van ongeveer
3,5%. Over deze periode is het aantal ambulances toegenomen van 744 naar 967.4 Dat is een groei van 30% over 10 jaar, ofwel een jaarlijkse cumulatieve groei van
2,7%.
In percentages is het aantal spoedritten sterker toegenomen dan het aantal ambulances.
Het is moeilijk te zeggen wat de precieze impact van het triagesysteem is op de aanrijtijden
van de ambulances. Zo hangen de aanrijtijden bijvoorbeeld af van de gelijktijdigheid
van spoedeisende inzetten, en drukte in de acute zorgketen (zoals bij de huisartsenpost
of spoedeisende hulp).
Dit jaar wordt de Wet ambulancezorgvoorzieningen geëvalueerd, waarbij onderzocht wordt
of de wet in de praktijk doeltreffend is in het borgen van kwaliteit en continuïteit
van ambulancezorg. In de evaluatie zal breder naar dit aspect worden gekeken. Ik verwacht
dat deze evaluatie eind dit jaar wordt afgerond.
Vraag 6
Ambulancediensten proberen al jaren door middel van VWS-ritten en computersystemen
de 15 minuten norm te halen. Ondanks dat wordt de norm nog steeds vaak overschreden,
hoe is dit mogelijk?
Antwoord 6
Voldoende personele bezetting is een uitdaging voor de sector. Maar ook verkeerssituaties,
weersomstandigheden en bijvoorbeeld drukte elders in de keten, zoals bij de huisartsenpost
of op de spoedeisende hulp, kunnen de responstijd negatief beïnvloeden.
De sector zelf doet veel om betere aanrijtijden te realiseren. Zoals ik in mijn antwoord
op vraag 2 heb aangegeven, is het strategisch positioneren van ambulances een constant
proces onder aansturing van de meldkamer ambulancezorg. Van Ambulancezorg Nederland
heb ik vernomen dat de strategische positionering in positieve zin bijdraagt aan het
verbeteren van de responstijden. Specifieke software helpt bij het maken van een zo
goed mogelijke keuze hierin door verschillende factoren mee te wegen in het maken
van de keuze of er sprake moet zijn van een VWS-rit en zo ja, naar welke plek. Dat
doet de software op basis van historische inzetdata, verkeersomstandigheden, positie-informatie
van overige ambulances en andere relevante informatie.
De ambulancesector werkt daarnaast sinds oktober vorig jaar met een vernieuwde urgentie-indeling
met daarin een categorie voor de grootst mogelijke spoed: de A0-urgentie. Welke spoedsituatie
wel en niet in deze categorie valt, is – in tegenstelling tot de streefnorm van 15
minuten in 95% van de A1-inzetten – medisch onderbouwd. De ambulance rukt in het geval
van A0-urgentie uit met de hoogst mogelijke spoed. Wanneer er andere ambulances dichterbij
zijn, worden zij van hun rit afgehaald en direct naar deze noodsituatie geleid. Ambulancezorg
Nederland geeft op basis van tussentijdse bevindingen aan dat wanneer elke minuut
telt (A0-urgentie) de ambulance ook echt sneller ter plaatse is.
Dat neemt niet weg dat, ondanks alle maatregelen, het de ambulancesector niet lukt
om aan de streefnorm van 15 minuten te voldoen. Het is dan ook van belang dat er aan
alle knoppen wordt gedraaid om de streefnormen voor responstijden te halen.
Zoals aangegeven wordt de Wet ambulancezorgvoorzieningen dit jaar geëvalueerd. Op
basis daarvan kan bepaald worden of aanpassingen in de regelgeving wenselijk zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.