Schriftelijke vragen : De IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid
Vragen van de leden Hirsch en Piri (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid (ingezonden 18 maart 2025).
Vraag 1
Bent u het ermee eens dat om negatieve effecten te vermijden, de mensenrechtensituatie
in een land ook moet worden meegewogen bij de beoordeling van een exportkredietverzekeringsaanvraag?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Geeft u navolging aan de aanbeveling van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie
(IOB) om aanvullende middelen ter beschikking te stellen aan ambassades in hoogrisicolanden
waar de overheid via het handelsinstrumentarium betrokken raakt bij omvangrijke economische
projecten? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe?
Vraag 3
Klopt het dat projecten die in de eerste instantie niet aan de door Atradius Dutch
State Business (ADSB) gehanteerde standaarden voldoen nog steeds exportkredietverzekering
toegekend kunnen krijgen als er een actieplan is om wel aan standaarden te voldoen?
Welke overwegingen maakt ADSB hierbij? Welke middelen heeft ADSB tot zijn beschikking
om concrete acties af te dwingen? Zijn er casussen waarbij dit nodig bleek te zijn?
Zo ja, welke en waarom? Wat zijn de gevolgen als opvolging van het actieplan uitblijft?
Zijn er gevallen geweest waarin de Nederlandse overheid bedrijven extra ondersteuning
heeft gegeven om hun actieplan uit te voeren? Zo ja, welke en op welke manier is die
uitvoering gesteund?
Vraag 4
Geeft u navolging aan de aanbeveling van de IOB om de juridische mogelijkheden om
de mensenrechten-effectanalyses en de plannen om deze risico’s aan te pakken, openbaar
te maken voor projecten in hoogrisicolanden die de overheid ondersteunt met een exportkredietverzekering?
Vraag 5
Welk signaal geeft Nederland volgens u af door handelsmissies uit te voeren naar landen
die mensenrechtenverdragen structureel en grootschalig met de voeten treden?
Vraag 6
Ziet u een rol voor handelsmissies in het bevorderen van mensenrechten, bijvoorbeeld
door (potentiële) handelspartners te wijzen op het niet naleven van mensenrechtenverdragen?
Zo ja, op welke wijze adresseert u mensenrechten risico’s in de aanloop naar en tijdens
de handelsmissies zelf?
Vraag 7
Waarom ontbreken mensenrechten vaak op de agenda tijdens bilaterale consultaties,
met name met landen waarbij er sprake is van strategische afhankelijkheden, zoals
uit de IOB-evaluatie blijkt?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat mensenrechtenbevordering niet afhankelijk mag zijn van andere
belangen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst mensenrechten vaker op
de agenda staan tijdens gesprekken met handelspartners? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Geeft u navolging aan de aanbeveling van de IOB om meer uitgebreide voorlichting over
de mensenrechtensituatie en de risico’s op mensenrechtenschendingen te geven aan bedrijven
die deelnemen aan handelsmissies naar hoogrisicolanden? En bent u bereid om daarbij
meer gebruik te maken van de expertise van maatschappelijke organisaties en andere
externe deskundigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Geeft u navolging aan de aanbeveling van de IOB om de openbaarmaking van de MVO-zelfscan
als voorwaarde te stellen voor deelname aan handelsmissies naar hoog-risicolanden?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Wanneer verwacht u de kabinetsreactie op het volledige IOB-rapport met de Kamer te
kunnen delen?
Indieners
-
Gericht aan
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Gericht aan
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Daniëlle Hirsch, Kamerlid -
Medeindiener
Kati Piri, Kamerlid