Schriftelijke vragen : Het bericht 'EU Omnibus: EU finance ministers back proposal, Parliament heavily divided'
Vragen van de leden Van der Lee en Hirsch (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën over het bericht «EU Omnibus: EU finance Ministers back proposal, Parliament heavily divided» (ingezonden 17 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel uitResponsible Investor getiteld «EU Omnibus: EU finance Ministers back proposal, Parliament heavily divided»1 van 12 maart jongstleden?
Vraag 2
Klopt het dat in de Ecofinraad werd gesproken over de CSRD – de richtlijn die bedrijven
vraagt om relevante informatie te rapporteren over CO2-uitstoot, afvalbeheer, watergebruik, etc. – en over het «stop de klok»-voorstel van
de Europese Commissie dat voorstelt om de deadlines van deze rapportage voor twee
categorieën bedrijven uit te stellen? Klopt het dat volgens het commissievoorstel
bedrijven uit de eerste categorie wel nog zouden blijven rapporteren?
Vraag 3
Klopt het dat u in de Ecofinraad heeft gepleit om verder te gaan dan het voorstel
van de Europese Commissie en heeft voorgesteld ook bedrijven uit de eerste categorie
te laten pauzeren met rapporteren? Zo ja, waarom heeft u dat gedaan?
Vraag 4
Klopt het dat u in de geannoteerde agenda die u op 28 februari 2025 naar de Kamer
heeft gestuurd, heeft geschreven dat «het kabinet de Europese Commissie in haar initiatief
steunt», maar dat u niet heeft vermeld dat het kabinet zou pleiten om het initiatief
van de Europese Commissie te verbreden? Op welke manier heeft u de Kamer dan wel vooraf
over deze inzet geïnformeerd? Indien dit niet is gebeurd, waarom niet? Onderschrijft
u dat het voor de Kamer van belang is om van te voren geïnformeerd te worden over
de kabinetsinzet in Brussel? Bent u met terugwerkende kracht van mening dat het kabinet
het voorstel om het «stop de klok»-initiatief te verbreden in de geannoteerde agenda
van 28 februari 2025 had moeten opnemen?
Vraag 5
Bent u bekend met het onderzoek van PwC2, waaruit blijkt dat van de ondervraagde bedrijven uit die eerste categorie, de meerderheid
aangeeft dat openbaarmaking van duurzaamheid – zoals CSRD beoogt – voor hen leidt
tot meerdere zakelijke voordelen, waaronder betere milieuprestaties, betere risicobeperking,
toegang tot kapitaal, transparantie en daardoor verhoogd vertrouwen bij klanten, investeerders
en andere belanghebbenden? Waarom zou u deze bedrijven desondanks willen vragen om
met deze praktijk – inmiddels een kernpraktijk van bedrijven in Europa, waar zij dus
zelf van zeggen voordeel te ervaren – te stoppen, terwijl de wijzigingen van de commissie
nog niet vaststaan?
Vraag 6
Erkent u dat, hoewel de Commissie vaart wil maken, er over de wijzigingen nog twaalf
tot achttien maanden onderhandeld zou kunnen worden in het Europees parlement en de
Europese Raad, waarna nog minimaal zes maanden nodig zijn voor de omzetting van de
herziene richtlijnen in nationale wetgeving? Klopt het dus dat dit op zijn vroegst
in de herfst van 2026 zal zijn, na de publicatie van de eerste duurzaamheidsrapporten
van de bedrijven van zowel golven één en twee, zoals voorzien door de huidige wetgeving?
Klopt het dat er, met uw voorstel, dus gedurende deze gehele periode geen rapportage
zou plaatsvinden?
Vraag 7
Snapt u dat deze gang van zaken voor verwarring zorgt bij bedrijven? Hoe draagt dit
bij aan voorspelbaarheid van de overheid, heldere verwachtingen en rechtszekerheid
voor hen?
Vraag 8
Hoe verhoudt uw voorstel om grote bedrijven gedurende een periode van ten minste achttien
maanden niet te laten rapporteren over hun CO2-uitstoot, afvalbeheer en watergebruik, zich tot de ambitie uit het regeerprogramma
om «de planeet schoon door te geven aan onze kinderen en volgende generaties» en om
de klimaatdoelen te halen?
Vraag 9
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
E. Heinen, minister van Financiën -
Indiener
Tom van der Lee, Kamerlid -
Medeindiener
Daniëlle Hirsch, Kamerlid