Schriftelijke vragen : De door het ministerie van I&W uitgezette enquête over geur van veehouderijen
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de door het Ministerie van I&W uitgezette enquête over geur van veehouderijen (ingezonden 13 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgezette
enquête over geur van veehouderijen?1
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom in de enquête eenzijdige en sturende vragen worden gesteld,
zoals de vraag: «Heeft de geur van de stallen van veehouderij(en) in uw woonomgeving
weleens invloed op uw (sociale) leven? Bijvoorbeeld doordat u minder vaak bezoek wilt
ontvangen of dat u minder aan buitenactiviteiten doet, zoals buiten zitten, fietsen,
sporten of tuinieren?» Deelt u de mening dat een dergelijke sturende vraag gevolgen
kan hebben voor de objectiviteit van dit onderzoek?
Vraag 3
Waarom wordt in zo'n eenzijdige en sturende enquête een financiële beloning in het
vooruitzicht gesteld voor deelnemers?
Vraag 4
Deelt u de mening dat een financiële prikkel mensen kan aansporen om negatief te antwoorden?
Vraag 5
Kunt u verklaren hoe de vragen in deze enquête tot stand zijn gekomen en wie gewerkt
hebben aan de opzet van het onderzoek en de vragen?
Vraag 6
Kunt u alle correspondentie omtrent de totstandkoming van dit onderzoek en deze vragen
openbaar maken?
Vraag 7
Waar zijn deze folders precies allemaal verspreid en hoeveel folders zijn er verspreid?
Kunt u hierbij niet alleen de gemeenten noemen, maar specifiek aangeven in welke gebieden
en op hoeveel meter afstand de mensen wonen van een veehouderij?
Vraag 8
Waarom is specifiek voor deze gebieden gekozen?
Vraag 9
Zijn er soortgelijke onderzoeken over andere sectoren? Zo ja, welke en kunt u deze
folders delen met de Kamer?
Vraag 10
Indien dit soort onderzoeken (met folderverspreiding, of via internet) ook over andere
sectoren zijn gehouden, wat is met de resultaten gedaan en tot welk beleid heeft dit
geleid?
Vraag 11
Hoe waarborgt u dat de uitkomsten van deze enquête niet worden gebruikt als een legitimering
voor beleid zonder dat er sprake is van een objectieve, wetenschappelijke en evenwichtige
analyse van geurbeleving, omdat het onderzoek door deze opzet de objectiviteit en
wetenschappelijke betrouwbaarheid mist?
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het feit dat het Ministerie van I&W belastinggeld inzet voor een
enquête waarin burgers financieel worden gestimuleerd om klachten te uiten over een
specifieke sector?
Vraag 13
Hoeveel geld wordt jaarlijks beschikbaar gesteld door uw ministerie en andere ministeries
om burgers te betalen om deel te nemen aan onderzoeken?
Vraag 14
Deelt u de mening dat de overheid met dit soort onderzoeken boeren in een kwaad daglicht
zet en bijdraagt aan een negatief beeld over de sector?
Vraag 15
Erkent u dat geurbeleving subjectief is en dat wat de een niet als geurbelasting ervaart,
iemand anders wel zo kan ervaren?
Vraag 16
Deelt u de mening dat de mate van geurbelasting wetenschappelijk onderzocht dient
te worden en niet via folders huis-aan-huis?
Vraag 17
Bent u bereid de enquête per direct op te schorten en opnieuw te laten beoordelen
op objectiviteit en effect op de agrarische sector? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
Caroline van der Plas, Kamerlid