Schriftelijke vragen : De uitspraak van de Raad van State om een bouwplan voor jongerenwoningen te schrappen vanwege een afrondingsverschil in de parkeerbehoefte
Vragen van het lid Vijlbrief (D66) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de uitspraak van de Raad van State om een bouwplan voor jongerenwoningen te schrappen vanwege een afrondingsverschil in de parkeerbehoefte (ingezonden 6 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de recente uitspraak van de Raad van State waarin het plan1828 voor jongerenwoningen in Haarlem is geschrapt vanwege het ontbreken van voldoende
parkeerplaatsen?1
Vraag 2
Klopt het dat het voornaamste of het enige punt waarom dit belangrijke woningbouwplan
geen doorgang kan vinden, het naar beneden afronden van 36,1 parkeerplaatsen betreft?
Vraag 3
Vindt u dit voorbeeld een uitzondering, of zijn er bij u meerdere voorbeelden bekend
van belangrijke woningbouwprojecten die geen doorgang hebben kunnen vinden of sterk
vertraagd zijn als gevolg van een relatieve kleine afwijking van gemeentelijke beleidsplannen?
Vraag 4
Zonder om commentaar op een rechterlijke uitspraak te vragen, wat vindt u ervan dat
in een tijd van woningnood jongeren geen woning kunnen krijgen vanwege een afrondingsverschil
in de parkeernorm?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het oordeel of een specifiek bestemmingsplan voldoende parkeerplaatsen
bevat in eerste instantie aan de gemeenteraad is en de lat dus hoog moet liggen om
een bestemmingsplan of ander besluit van de gemeenteraad te vernietigen? Zo ja, welke
wetgeving of andere acties bent u voornemens voor te stellen om dit uitgangspunt beter
in de praktijk te brengen?
Vraag 6
Heeft u contact gehad met de gemeente Haarlem over dit voorbeeld of bent u bereid
dit te doen, om lessen te trekken hoe in de toekomst kan worden voorkomen dat belangrijke
woningbouwprojecten disproportioneel vertraagd worden of stuk kunnen lopen als gevolg
van minieme afwijkingen van eerdere beleidsplannen?
Vraag 7
Bent u van mening dat de Wet versterking regie volkshuisvesting voldoet in de belofte
om de doorlooptijden van woningbouwplannen als deze te verkorten en zo ja, op welke
manier had de wet in dit geval voorkomen dat het woningbouwplan sterk vertraagd of
geschrapt zou worden?
Vraag 8
Had een situatie als deze niet voorkomen kunnen worden indien een zaak als deze al
eerder was afgevangen door een bezwaarprocedure, gelijkend op de Huurcommissie?
Vraag 9
Bent u bereid te onderzoeken hoe gemeenten sneller door kunnen met een vernietigd
bestemmingsplan of ander besluit, bijvoorbeeld indien de vernietiging slechts op een
relatief klein aspect is gebaseerd?
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Ruimtelijke Ordening van 13 maart
a.s.?
Indieners
-
Gericht aan
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
Hans Vijlbrief, Kamerlid