Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over de bedreiging van deurwaarders, ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen door soevereinen
Vragen van het lid Mutluer (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over bedreiging van deurwaarders, ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen door soevereinen (ingezonden 20 januari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(ontvangen 4 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 1264.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel Soevereinen ontkennen Nederlandse staat en richten
vizier op ambtenaren: «Ik weet waar je kind naar school gaat» van 12 januari jl. en
de YouTube video «Deurwaarder Dennis steeds vaker bedreigd door soevereinen | Oost».?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de toename van bedreigingen en intimidatie door soevereinen, gericht
op ambtenaren en deurwaarders?
Antwoord 2
Wij willen vooropstellen dat bedreiging en intimidatie, net als geweld en andere strafbare
gedragingen, onacceptabel zijn en elke zaak er één te veel is. Het is diepingrijpend
voor alle personen en hun gezinnen die dit meemaken. Ook kan het de taakuitvoering
van overheidsinstanties en lokale professionals hinderen.
Zoals in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland uit december 2024 wordt beschreven,
is het aantal geweldsincidenten dat in Nederland kan worden toegeschreven aan anti-institutioneel
extremisten (soevereinen2 vormen een prominente subgroep binnen de anti-institutionele beweging) tot nu toe
relatief beperkt gebleven. Wel draagt de verspreiding van complottheorieën, mis- en
desinformatie er aan bij dat onder meer politici, wetenschappers en journalisten te
maken krijgen met bedreiging, intimidatie en geweld. Dit geldt ook voor ambtenaren
en gerechtsdeurwaarders. In het afgelopen halfjaar was er dan ook een toename te zien
in het aantal voorvallen waarbij soevereinen zich schuldig maakten aan bedreiging,
intimidatie en relatief lichte geweldsincidenten wanneer zij in aanraking kwamen met
handhavende ambtenaren en deurwaarders.3
Ten aanzien van agressie, intimidatie en bedreigingen richting ambtenaren wordt elke
twee jaar een onderzoek uitgevoerd in de vorm van de Monitor Integriteit en Veiligheid.4 Uit de Monitor van 2024 bleek dat gemiddeld 29% van de ambtenaren binnen gemeenten,
provincies en waterschappen met burgercontact in het afgelopen jaar te maken kreeg
met agressie, intimidatie of bedreiging. In dit onderzoek wordt niet specifiek gekeken
naar bedreigingen en intimidatie door soevereinen.
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: de KBvG) ziet
het aantal meldingen van agressie tegen gerechtsdeurwaarders(kantoren) in het algemeen
de laatste jaren toenemen. Om goed zicht te krijgen op de omvang van dit probleem
is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de intimidatie van beroepsbeoefenaren
die met hun werkzaamheden de rechtstaat dienen. In 2024 is daarom in opdracht van
de KBvG door Ipsos I&O, met subsidie van JenV, een onderzoek uitgevoerd naar agressie,
bedreiging en intimidatie bij gerechtsdeurwaarders en hun medewerkers. Uit dit onderzoek
is naar voren gekomen dat in 31% van de gevallen waarbij sprake is van agressie of
intimidatie, de persoon zichzelf soeverein heeft verklaard.5 Dit onderzoek kan gezien worden als nulmeting. Cijfers over de ontwikkeling van het
aandeel van soevereinen zijn er nog niet. Dit jaar hebben wij opnieuw een subsidie
verstrekt zodat de KBvG een vervolgonderzoek kan doen om de verdere ontwikkelingen
in kaart te brengen.
Vraag 3
Hoeveel meldingen van bedreigingen en intimidaties door deze groeperingen zijn er
in de afgelopen drie jaar gedaan bij de politie en andere instanties?
Antwoord 3
Over de hoeveelheid meldingen bij de politie is niet een eenduidig antwoord te geven,
omdat er geen specifieke classificering is met betrekking tot dit soort bedreigingen
vanuit soevereinen tegen overheidsfunctionarissen. Deze informatie kan daardoor niet
uit de politiesystemen worden gehaald.
Aan het onderzoek van Ipsos I&O over het afgelopen jaar hebben 234 gerechtsdeurwaarders
meegedaan en hieruit blijkt dat 81% van hen in de periode van maart 2023 tot en met
maart 2024 te maken heeft gehad met agressie. Vier op de tien (40%) gerechtsdeurwaarders
die een incident hebben meegemaakt hebben dit besproken met de politie en twee op
de tien (20%) gerechtsdeurwaarders hebben hier daadwerkelijk aangifte van gedaan.6 Het is belangrijk dat de beroepsgroep vaker aangifte doet, zodat dit kan worden meegenomen
in het vervolgonderzoek.
Vraag 4 en 5
Welke stappen heeft u tot nu toe ondernomen om ambtenaren, deurwaarders en andere
overheidsfunctionarissen beter te beschermen tegen dergelijke bedreigingen?
Worden er trainingen of protocollen ontwikkeld voor ambtenaren en deurwaarders om
met dit soort dreigende situaties om te gaan? Zo ja, wat houden deze in? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4 en 5
Het beschermen van medewerkers tegen agressie, intimidatie en geweld is een speerpunt
voor werkgevers. Vanuit de Rijksoverheid is er een handreiking opgesteld voor departementen
over hoe hier door werkgevers uitvoering aan kan worden gegeven.7 Denk bijvoorbeeld aan een 24-uurs meldpunt voor incidenten, beoordeling van dreiging,
afstemming met politie en opvolging in maatregelen vanuit de werkgever zoals, woonhuismaatregelen
en vindbaarheidsonderzoeken (hoe makkelijk of moeilijk is een werknemer vindbaar)
of online monitoring op bedreigingen (na instemming van de werknemer).
Bekend is dat in de praktijk, naast eventuele andere strafbare feiten zoals bedreiging,
er sprake is van doxing van beroepsbeoefenaars door soevereinen.8 Sinds 1 januari 2024 is doxing zelfstandig strafbaar, evenals bedreiging. Er zijn
daarnaast specifieke protocollen beschikbaar voor zowel werkgevers als het bredere
publiek, waarin is beschreven hoe met doxing om kan worden gegaan.9
Er bestaan verschillende initiatieven om agressie en geweld tegen ambtenaren te voorkomen,
adequaat te reageren bij incidenten en voor het verlenen van de juiste nazorg. Voorbeelden
hiervan zijn de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig, het programma Werkgeversrol bij
Agressie en Geweld tegen werknemers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
en het Ministerie van Asiel en Migratie, het Programma Weerbaar Bestuur van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de norm «Stop Agressie Samen». Deze
initiatieven zijn niet specifiek gericht op soevereinen, maar bedienen vaak een breder
spectrum waar soevereinen een onderdeel van uitmaken. Aanvullend hierop faciliteren
de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trainingen over anti-institutioneel extremisme
(waaronder soevereinen) waarbij gesprekstechnieken aangeboden worden aan lokale bestuurders
en professionals bij het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering. Ook zijn
er diverse kennissessies georganiseerd en handreikingen opgesteld met aanvullende
kennis over soevereinen en over de omgang met deze doelgroep, waaronder manieren om
het contact met hen te herstellen en te verbeteren. Hierin gaat ook aandacht uit naar
mogelijke agressie vanuit deze doelgroep.
Zoals in de beantwoording op vraag 2 is aangegeven zal het onderzoek naar agressie,
bedreiging en intimidatie bij gerechtsdeurwaarders in 2025 een vervolg krijgen om
de ontwikkelingen in kaart te brengen. Daarnaast is er een bredere subsidie verstrekt
waarmee de KBvG de weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders kan versterken. Zo is er
in 2024 een weerbaarheidscoördinator aangesteld. De coördinator overlegt met aanpalende
(juridische) beroepsgroepen, de politie en het openbaar ministerie over samenwerking
op dit onderwerp en woont de behandeling van strafzaken op aangifte van gerechtsdeurwaarders
bij. De coördinator zorgt voor ontwikkeling en het actueel houden van middelen die
bijdragen aan veiligheid en weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders. Het is belangrijk
dat de weerbaarheid van gerechtsdeurwaarders vergroot wordt. Daarom heeft het Ministerie
van Justitie en Veiligheid de subsidie voor de weerbaarheidscoördinator uitgebreid
voor 2025. Dit jaar zal de coördinator ook aandacht besteden aan veiligheidsscans
voor gerechtsdeurwaarderskantoren, online veiligheid, het verbeteren van meldingen
en aangifte en het opzetten van een breed symposium over veiligheidsvragen en weerbaarheid.
Daarnaast blijven de gesprekken over veiligheid en soevereinen gevoerd worden met
de KBvG. De KBvG is voornemens om aan het einde van dit jaar opnieuw een onderzoek
uit te laten voeren door Ipsos I&O. Vervolgonderzoek kan door het onderzoeksbureau
gebruikt worden om nieuwe aanbevelingen te doen voor het vergroten van de veiligheid
van gerechtsdeurwaarders.
Wij willen benadrukken dat, indien er sprake is van strafbare feiten, het belangrijk
is dat daar aangifte van wordt gedaan, zodat de politie en het Openbaar Ministerie
hier gevolg aan kunnen geven.10 Ook is het mogelijk om, indien de agressie of het geweld is gericht tegen personen
die een publieke taak vervullen (zogenoemde Veilige Publieke Taak-delicten), zwaarder
te bestraffen.
Vraag 6
Is er overleg met gemeenten (via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en beroepsorganisaties
van deurwaarders om gerichte maatregelen te nemen? Zo ja, wat zijn deze maatregelen?
Antwoord 6
Op dit moment vinden er geen reguliere overleggen plaats tussen de KBvG en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) over gerichte maatregelen tegen soevereinen. In de
contacten die er zijn tussen de KBvG en de VNG kan dit onderwerp indien noodzakelijk
aan de orde komen.
De VNG faciliteert actieve kennisuitwisseling tussen gemeenten en andere overheden
over hoe met agressie kan worden omgegaan. In het geval van bedreiging van een gemeenteambtenaar,
bestuurder of politieke ambtsdrager zijn er al de nodige maatregelen en processen
inzetbaar. Zo is er een norm «Stop Agressie Samen»11 gelanceerd, die ook onderdeel uitmaakt van het weerbaarheidspakket voor gemeentesecretarissen,
waarin overheden worden ondersteund om werk te maken van een veilige en agressievrije
werkomgeving voor hun medewerkers. Ook wordt het delen van handreikingen met en tussen
gemeenten gestimuleerd.
Ook onderhoudt het interbestuurlijk programma «Omgaan met Maatschappelijke onrust
en ongenoegen» (OMO)12 een brede landelijke kennisomgeving en biedt ondersteuning op maat aan met name gemeenten.
Hierbij worden gemeenten geadviseerd bij het in contact komen met kwetsbare inwoners
die vatbaar zijn voor anti-institutionele overtuigingen en wordt handelingsperspectief
geboden om contact te herstellen en te verbeteren. Zo is er een handelingskader opgesteld
voor gemeenten waarin ook aandacht is voor het omgaan met escalatie en geweld, ook
wanneer de agressie afkomstig is van soevereinen.13
Vraag 7
Welke aanvullende maatregelen overweegt u om de rechtsstaat en haar functionarissen
beter te beschermen tegen de invloed van extremistische groeperingen?
Antwoord 7
Het is goed om aan te geven dat soevereinen niet per definitie aangemerkt kunnen worden
als extremistisch. Veruit de meeste soevereinen vinden de overheid illegitiem, maar
kiezen ervoor om zich aan de Nederlandse wet- en regelgeving te blijven houden. Zij
hebben geen gewelddadige intenties en zijn er niet moedwillig op uit om de democratische
rechtsorde te ondermijnen. Een deel van de mensen dat zich soeverein verklaart houdt
zich niet langer aan Nederlandse wet- of regelgeving en een kleine groep gaat verder
en is bereid tot gewelddadige activiteiten of activiteiten die de democratische rechtsstaat
ondermijnen.
Ten aanzien van extremistische groeperingen ligt de basis voor de aanpak van terrorisme
en extremisme in de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022–2026.14 Er wordt voortdurend bekeken of de aanpak die Nederland hanteert effectief is en
aansluit bij de veranderende dreiging. Waar nodig worden aanvullende maatregelen getroffen.
Zo wordt er ingezet op het vergroten van kennis en bewustwording over mogelijke signalen
en het bieden van handelingsperspectief. Daarnaast gaat aandacht uit naar het regionaal
overstijgend uitwisselen van uitdagingen en good practices in de aanpak. Op 17 mei
2024 is uw Kamer geïnformeerd over de Extremismestrategie waarin de beleidsmatige
inzet op het tegengaan van extremisme is uiteengezet.15 Dit geeft meer uitleg over de verschillende maatregelen die worden ingezet om Nederland
te beschermen tegen de invloed van extremistische groeperingen.
Vraag 8, 9 en 10
Bent u bereid om te onderzoeken hoe we de groep soevereinen beter in zicht kunnen
krijgen zonder het belang van privacy en rechtsbescherming uit het oog te verliezen?
Bent u bereid om hierbij een onderscheid te maken tussen de groep die door hun acties
– zoals het weigeren van belastingen en het proberen te «ontbinden» van hun relatie
met de overheid – een sociaal probleem en een directe uitdaging voor de rechtsstaat
vormen (zeker als er ook nog kinderen in het spel zijn). En de kleine doch de groeiende
groep binnen deze beweging die bereid is tot geweld? Zo ja, wanneer kunnen we dat
verwachten? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om een onderzoek te doen naar betere samenwerking tussen de lokale en
nationale overheid en tussen partners uit het veiligheidsveld en het sociale domein
ten aanzien van deze groep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet de samenwerking er
uit?
Antwoord 8, 9 en 10
Zoals beschreven in de in 2024 uitgebrachte fenomeenanalyse «de soevereinenbeweging
in Nederland», wordt er voor duiding van de soevereinenbeweging gewerkt met drie categorieën:
1. Autonomen of soevereinen die verandering voorstaan binnen het huidige systeem.
2. Soevereinen die de legitimiteit en geldigheid van het huidige systeem ontkennen en
zich daar aan onttrekken.
3. Actief verzet tegen het huidige systeem, al dan niet met geweld.16
Dit onderscheid is van belang omdat het bepalend is voor de aanpak. In Nederland mag
iedereen denken wat hij of zij wil. Uitingen van soeverein gedachtegoed die binnen
de wet vallen, vragen een combinatie van verbinden en normeren vanuit de overheid.
Wanneer de wet wordt overtreden, zal hiertegen worden opgetreden. In het geval er
sprake is van gedragingen die kunnen leiden tot extremistische of terroristische activiteiten,
is er de lokale persoonsgerichte aanpak tegengaan radicalisering en extremisme. Binnen
deze aanpak gaat de aandacht uit naar het opbouwen van goede lokale netwerken, waaronder
binnen het sociaal domein, om signalen van radicalisering te signaleren en het betrekken
van veiligheids-, zorg- en sociale partners bij casuïstiek. Meer informatie over de
lokale aanpak is te vinden in de handreiking lokale aanpak radicalisering, extremisme
en terrorisme.17
Daar de groep soevereinen een breed pallet aan personen en gedragingen omvat, zijn
er meerdere partijen die vanuit hun eigen rol en wettelijke kaders met deze groep
in aanraking komen. Dit geldt zowel voor landelijke als lokale partners in het veiligheids-,
zorg- en sociaal domein. Wanneer bijvoorbeeld belastingen niet meer worden betaald
of strafbare feiten worden gepleegd, komen deze personen bij de juiste instanties
in beeld en kunnen zij hier vanuit hun eigen rol naar handelen. Er wordt gekeken of
de verbinding tussen deze partijen afdoende is om voldoende zicht op de groep soevereinen
te houden en, daar waar noodzakelijk, in te grijpen met preventieve of repressieve
maatregelen. Hierbij is zowel oog voor de wettelijke kaders van betrokken partijen
alsook voor het belang van privacy en rechtsbescherming van burgers. Om zicht te vergroten
wordt onder andere ingezet op het verspreiden van kennis onder lokale professionals,
bestuurders en instanties die met deze groep in aanraking kunnen komen. Dit om bewustwording
en vroegsignalering te bevorderen, zodat radicalisering van het soevereine gedachtegoed
vroegtijdig kan worden onderkend en, waar nodig, op deze signalen kan worden geacteerd.
Ook wordt er momenteel onderzoek gedaan naar effectieve interventies gericht op de
psychosociale problematiek van (mogelijk) radicaliserende personen, waarbij ook aandacht
zal uitgaan naar intersectorale samenwerking.18
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.