Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het bericht 'Noodfonds Energie stopt in 2025 door gebrek aan bedrijfssteun'
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Ministers van Klimaat en Groene Groei en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Noodfonds Energie stopt in 2025 door gebrek aan bedrijfssteun» (ingezonden 16 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Klimaat en Groene Groei (ontvangen
10 februari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Noodfonds Energie stopt in 2025 door gebrek aan bedrijfssteun»
van 20 december 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het Noodfonds Energie de afgelopen jaren een effectieve manier was om
kwetsbare huishoudens met een erg hoge energierekening ondersteunen?
Antwoord 2
Ja. Het Tijdelijk Noodfonds Energie heeft in 2023 en 2024 in totaal zo’n 160.000 huishoudens
geholpen bij het betalen van de energierekening. Het Noodfonds heeft laten zien dat
het op een zeer gerichte wijze heel veel kwetsbare huishoudens kan helpen, waarbij
huishoudens ontzorgd worden bij de aanvraag en de vergoeding direct verrekend werd
met de energierekening. De inzet van dit Kabinet is altijd geweest om voor 2025 te
komen tot een fonds dat huishoudens met een laag (midden) inkomen en een hoge energierekening
ondersteunt bij het betalen van hun energierekening, maar dat hierbij ook een koppeling
wordt gemaakt met verduurzaming van de woning.
Vraag 3
Erkent u dat ook in 2025 een serieuze groep mensen baat zou hebben bij het energiefonds
en zij niet kunnen wachten tot een mogelijk nieuw fonds in 2026?
Antwoord 3
Ja. Een deel van de huishoudens in Nederland heeft op dit moment moeite met het betalen
van de energierekening. Daarom zijn er na het kerstreces wederom constructieve gesprekken
gevoerd met onder andere de energieleveranciers en Netbeheer Nederland. Er is daarbij
breed gekeken naar mogelijke partijen die kunnen bijdragen. Na deze nieuwe ronde gesprekken
zijn betrokken partijen het erover eens dat er ook voor dit jaar een energiefonds
moet komen.
Het kabinet zoekt actief naar een oplossing om dit mogelijk te maken. Er wordt nu
met alle betrokken partijen verder gewerkt om dit publiek-private fonds zo snel mogelijk
te kunnen openen. Een van de punten die nader wordt uitgewerkt, is de bijdrage vanuit
de energiesector aan de uitvoeringskosten van het energiefonds. Diverse energieleveranciers2 zijn reeds bereid om (opnieuw) een financiële bijdrage beschikbaar te stellen, waar
wij hen erkentelijk voor zijn. Het is belangrijk dat de uitvoeringskosten om het energiefonds
op te zetten niet door het Rijk bekostigd worden en daarmee het risico op staatssteun
te mitigeren. Van een dergelijk risico is sprake als er geen Europese aanbesteding
wordt doorlopen. Een Europese aanbesteding kent een lange doorlooptijd. Deze opzet
voor een energiefonds in 2025 is niet aan de Europese Commissie voorgelegd om te laten
toetsen op eventuele staatsteunaspecten.
Het energiefonds 2025 geldt als nieuw beleid dat in verband met het budgetrecht van
de Eerste en Tweede Kamer pas van start kan gaan nadat de beide Kamers met de ontwerpbegrotingen
hebben ingestemd. Om huishoudens zo snel mogelijk te kunnen ondersteunen bij de energierekening
is subsidieverlening op korte termijn belangrijk. Om de effectiviteit van het beleid
te waarborgen is het daarom van groot belang dat het wij zo snel mogelijk over kunnen
gaan tot subsidieverlening. en niet hoeven te wachten op de stemmingen in de Eerste
Kamer over de ontwerpbegroting 2025 van SZW. Hiermee kan het fonds een aantal weken
eerder open. Dat maakt echt een verschil voor kwetsbare huishoudens.
De subsidieaanvraag en -verlening zal zo snel mogelijk worden gestart zodra de inleg
vanuit de energiesector duidelijk is en de uitvoeringkosten gedekt zijn. De beschikbare
middelen kunnen vervolgens direct aan Stichting Tijdelijk Noodfonds Energie (TNE)
worden betaald, zodat het energiefonds na subsidieverlening zo snel als mogelijk operatief
kan zijn. Daarom willen wij voor het energiefonds een beroep doen op artikel 2.25
lid 2 van de Comptabiliteitswet, zodat kwetsbare huishoudens zo snel mogelijk ondersteund
kunnen worden bij het betalen van de energierekening (bijlage 1). Het Tijdelijk Noodfonds
Energie heeft minimaal 8 weken nodig vanaf het moment dat het formele verzoek van
het kabinet wordt ingediend.
Vraag 4
Wat is de reden dat het dit jaar niet is gelukt om met energieleveranciers, banken,
gemeenten en maatschappelijke organisaties tot een afspraak te komen?
Antwoord 4
De gesprekken lopen nog. Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Zijn er nog andere partijen die zouden kunnen bijdragen aan het energiefonds, bijvoorbeeld
netbeheerders, bedrijven of particulieren?
Antwoord 5
We zijn op dit moment nog met de netbeheerders in gesprek. Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Is de bijdrage van energieleveranciers, banken, gemeenten en maatschappelijke organisaties
echt nodig om het Noodfonds Energie door te zetten?
Antwoord 6
Een bijdrage is nodig omdat de uitvoeringskosten van het energiefonds niet door het
Rijk bekostigd mogen worden om het risico op staatssteun te mitigeren. Zie het antwoord
op vraag 3.
Vraag 7
Bent u bereid om, ook met een kleinere bijdrage van de sector, de gereserveerde 60
miljoen voor het energiefonds beschikbaar te maken aan stichting Noodfonds Energie?
Antwoord 7
Het kabinet zoekt met alle betrokken partijen actief naar een oplossing om het energiefonds
mogelijk te maken. Een van de punten die nader wordt uitgewerkt, is de bijdrage vanuit
de energiesector aan de uitvoeringskosten van het energiefonds. Het is belangrijk
dat de uitvoeringskosten om het energiefonds op te zetten niet door het Rijk bekostigd
worden en daarmee het risico op staatssteun te mitigeren. Hiervan is sprake als er
geen Europese aanbesteding wordt doorlopen. Een dergelijke procedure kent een lange
doorlooptijd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.