Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de slacht van 28 Konikpaarden uit het Lauwersmeer
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de slacht van 28 Konikpaarden uit Lauwersmeer (ingezonden 28 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 10 februari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 913.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het laten slachten van 28 van de 55 Konikpaarden die oorspronkelijk
uit de Oostvaardersplassen kwamen en die sinds september werden opgevangen in natuurgebied
Lauwersmeer?1, 2
Antwoord 1
Ja, daar ben ik van op de hoogte.
Vraag 2
Hoe kijkt u ernaar dat deze dieren afkomstig zijn uit de Oostvaardersplassen en het
niet voor het eerst is dat dieren met welzijnsproblemen moeten worden afgeschoten,
of, in dit geval, moeten worden geslacht?
Antwoord 2
Deze paarden komen van origine uit het kerngebied van de Oostvaardersplassen, maar
zijn jaren geleden verplaatst naar het Oostvaardersveld. De paarden in de Oostvaardersplassen
zijn in het wild levende dieren en de paarden in het Oostvaardersveld zijn «gehouden
dieren». Een deel van de paarden is in het Oostvaardersveld geboren. Het is spijtig
dat de dieren uit het Oostvaardersveld door welzijnsproblemen moesten worden verplaatst,
maar dat dat niet voor al die paarden is gelukt, waardoor helaas een deel naar de
slacht moest worden gebracht. Deze manier van populatiebeheer is een inherent onderdeel
van de inzet van grote grazers en niet ongewoon. De huidige vorm van populatiebeheer
is nodig daar natuurlijk populatiebeheer door predators er niet is.
Vraag 3
Hoeveel heeft de Oostvaardersplassen de overheid sinds het begin van dit experiment
in totaal gekost, gezien het feit dat de Oostvaardersplassen grotendeels is opgezet
met overheidsgelden?
Antwoord 3
Het betreft een aangewezen Natura 2000-gebied, voor de Oostvaardersplassen gelden
instandhoudingsdoelstellingen voor 14 soorten broedvogels en 19 soorten niet-broedvogels.
De lepelaar en de grote zilverreiger zitten in beide categorieën. Het betreft hoofdzakelijk
doelen om het leefgebied van deze soorten in oppervlak en kwaliteit te behouden. De
leefgebieden dienen voldoende draagkracht te behouden voor de in het aanwijzingsbesluit
vastgestelde aantallen vogels. Voor blauwe kiekendief, porseleinhoen en woudaap geldt
een uitbreidingsdoelstelling voor oppervlakte en kwaliteit van hun leefgebied.
Om deze doelen te realiseren ontvangt Staatsbosbeheer van provincie Flevoland een
SNL-bijdrage. In de afgelopen 9 jaar vanaf 2016 heeft provincie Flevoland ongeveer
€ 15,5 miljoen hiervoor aan de Oostvaardersplassen besteed. Voor de opbouw van dit
bedrag verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 4. Van het Rijk ontvangt Staatsbosbeheer
geen bijdrage voor beheer van de Oostvaardersplassen.
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van alle bedragen die, al dan niet via Staatsbosbeheer,
vanaf het begin aan de Oostvaardersplassen zijn uitgegeven en kunt u dit uitsplitsen
naar bedragen voor het natte deel van de Oostvaardersplassen en voor het droge deel
van de Oostvaardersplassen (daar waar de grazers rondlopen)? Zo nee, kunt u dan een
overzicht geven van het totaalbedrag?
Antwoord 4
Zie beantwoording van vraag 3, zowel het natte als het droge deel is nodig voor een
leefgebied van voldoende kwaliteit in de Oostvaardersplassen voor de vogelpopulaties.
Er wordt dan ook geen onderscheid gemaakt in het natte en het droge deel, omdat het
één onlosmakelijk is verbonden met het ander en beide delen behoren tot het aangewezen
Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen.
Voor het overzicht is gekeken naar het beheer en de maatregelen, gekoppeld aan het
beleidskader beheer Oostvaardersplassen, SNL en Natura 2000.
Regulier beheer:
1. SNL beheersubsidie Oostvaardersplassen.
Vanaf het moment van provinciale beschikkingen ontvangt Staatsbosbeheer natuurbeheersubsidie
op basis van de Subsidieverordening Natuur en Landschapsbeheer 2016 en betreft gemiddeld
per jaar totaal € 729.172 opgebouwd uit de bedragen € 568.963 voor natuurbeheersubsidie,
€ 57.925 voor monitoringsubsidie, € 97.798 voor toezicht bijdrage en € 4.486 voor
voorzieningen bijdrage voor het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. Totaal is
er dus vanaf 2016 t/m 2024 voor € 6.562.548 aan SNL beheersubsidie verstrekt voor
de Oostvaardersplassen door de provincie Flevoland. Deze subsidie is gebaseerd op
het landelijk uniforme SNL-stelsel. Standaardkostprijzen per hectare zijn per natuurtype
door het hele land gelijk. Voor de Oostvaardersplassen hanteert de provincie binnen
de SNL geen andere regels of tarieven dan voor andere natuurgebieden.
2. Aanvullende beheersubsidie voor beleidskader beheer Oostvaardersplassen.
Vanaf 2020 ontvangt Staatsbosbeheer een aanvullende beheersubsidie, dus bovenop de
SNL, voor extra structurele kosten die samenhangen met het beleidskader Oostvaardersplassen.
Over de periode 2020–2023 was dit een bedrag van € 400.000 per jaar, dus totaal € 1.600.000
voor de vier betreffende jaren. Deze aanvulling bedraagt voor de periode 2024–2027
per jaar € 416.300 en wordt ingezet voor o.a. populatiebeheer, vangacties van dieren,
kuddebeheer, monitoring, communicatie/omgevingsmanagement en onderhoud rasters beplantingsvakken.
Dit betekent dat de aanvullende beheersubsidie tot nu toe (2020 t/m 2024) een bedrag
van € 2.016.300 betrof.
Extra maatregelen:
3. Uitgaven maatregelen beleidskader beheer Oostvaardersplassen.
Vanaf 2018 is door provincie Flevoland een totaal bedrag van € 1,8 miljoen aan Staatsbosbeheer
verleend voor het uitvoeren van maatregelen voor het beleidskader beheer van de Oostvaardersplassen.
4. Uitvoering Natura 2000-beheerplan maatregelen.
In totaal is tot nu toe (2016 t/m 2024) voor € 5,1 miljoen verstrekt aan Staatsbosbeheer
door de provincie Flevoland, waarvan € 1,5 miljoen voor het droge deel en € 3,6 miljoen
voor het natte deel.
In de afgelopen 9 jaar vanaf 2016, sinds provincie Flevoland het bevoegd gezag is,
is er dus totaal (€ 6.562.548 + € 2.016.300 + € 1.800.000 + € 5.100.000 =) € 15.478.848
aan beheersubsidies en uitvoeringsmaatregelen besteed aan de Oostvaardersplassen.
Vraag 5
Kunt u de Kamer een verantwoording van de uitgaven aan de Oostvaardersplassen doen
toekomen, dus welk geld Staatsbosbeheer waaraan heeft besteed en wat het resultaat
van die bestedingen was? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals eerder aangegeven onder vragen 3 en 4 gelden er voor de Oostvaardersplassen
instandhoudingsdoelstellingen voor 14 soorten broedvogels en 19 soorten niet-broedvogels.
Om voor beheersubsidie van de SVNL 2016 in aanmerking te komen moeten beheerders gecertificeerd
zijn. Samen met de monitoring en het voortgangsgesprek tussen de provincie en de beheerder
zorgt certificering voor borging van de natuurkwaliteit en de maatschappelijke legitimiteit
van subsidies voor natuurbeheer. De Stichting Certificering SNL is het onafhankelijk
orgaan dat de certificering verzorgt voor de (agrarische) natuurbeheerders. Certificering
is een verklaring van de provincie waarmee een natuurbeheerder, gebiedscoördinator
agrarisch natuurbeheer of (agrarisch) collectief bepaalde kwaliteitseisen voor beheer,
organisatie en administratie garandeert. In de subsidieverordening SVNL 2016 wordt
gewerkt met vooraf bepaalde landelijk vastgestelde tarieven die gelden voor beheertypen.
Deze systematiek zorgt ervoor dat niet wordt gewerkt met financiële verantwoording
per maatregel, maar dat vooraf wordt bepaald welke kosten gemiddeld gemoeid zijn met
het in stand houden van natuur- en landschaps-beheertypen. Deze systematiek van de
subsidieregeling en de certificering beperkt de controledruk en administratieve lasten
voor zowel subsidieverstrekker als subsidieontvanger. Uit de systematiek van de SVNL
2016 is dus af te leiden welke bedragen gemiddeld gemoeid zijn met het in stand houden
van een beheertype. Het Natura 2000-gebied Oostvaarderplassen is 5.480 hectare groot
en valt onder SNL-natuurtype «rivier- en moeraslandschap». Het subsidietarief 2024
voor het beheer op basis van 84% van de standaardkostprijs is € 147,31 per hectare.
Provincies zijn bevoegd gezag voor deze subsidieregelingen.
Vraag 6
Kunt u de Kamer vertellen waarom die verantwoording er niet is, indien er geen verantwoording
is van de uitgaven door Staatsbosbeheer, en kunt u Staatsbosbeheer alsnog verzoeken
om die verantwoording? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals u kunt lezen in het antwoord op de voorgaande vraag is die verantwoording er
wel.
In 2013 is middels het natuurpact het natuurbeleid van het rijk naar de provincies
gedecentraliseerd. Het rijk en de provincies hebben daarbij afspraken gemaakt over
de ambities en financiering van het Nederlandse natuurbeleid tot 2027. De provincies
zijn daarbij verantwoordelijk geworden voor de uitwerking en uitvoering van de ambities
in hun natuurbeleid. Het rijk en de provincies hebben daarbij de ambities verbreed
van biodiversiteit, naar het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij
natuur en de relatie tussen natuur en economie.
De Rijksoverheid is verantwoordelijk gebleven voor de vertaling van internationaal
naar nationaal natuurbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor invulling en
uitvoering van dit natuurbeleid binnen hun provinciegrenzen. De provincies dienen
de natuurwaarden in landbouwgebieden en natuurterreinen te behouden en verder te ontwikkelen.
Daarbij spelen boeren, natuurorganisaties en particulieren een rol en zij kunnen daarom
subsidie krijgen voor (agrarisch) natuurbeheer. Voor de subsidie Natuurbeheer SVNL
2016 sluiten zij met de betreffende provincie voor 6 jaar een beheerovereenkomst.
In het natuurbeheerplan van de provincie staat waar bepaalde beheertypen ingezet mogen
worden. Deze subsidie is alleen voor eigenaren of erfpachters van natuurterreinen
met een certificaat natuurbeheer.
Echter streef ik ernaar dat meer verantwoording wordt afgelegd door alle ontvangers
van SNL-subsidie, dan alleen het voldoen aan huidige SNL subsidieverplichtingen. In
het regeerprogramma staat dat doelsturing een belangrijk speerpunt is van het beleid
en daarom ga ik er op inzetten dat dit uitgangspunt wordt in subsidiëring van terreinbeherende
organisaties (TBO’s). Ik wil dit toepassen op activiteiten in beheer van TBO’s en
onderzoeken of het mogelijk is om doelsturing op te laten nemen in subsidievoorwaarden.
Zo kan er beter gestuurd worden op (resultaten van) SNL-subsidies, met oog voor uitvoeringslasten.
Ik wil hierover in gesprek treden met de betrokken partijen.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van het totale aantal dieren dat sinds het begin is afgeschoten,
gestorven, verplaatst en/of geslacht? Kunt u daarbij ook de redenen/oorzaken noemen
van het afschieten, sterven, afvoeren en/of slachten van de dieren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Onderstaand is in een tabel schematisch weergegeven wat de totale sterfte van 1996
t/m 2024 (met een onderverdeling in natuurlijke dood, afschot en vanaf 2019 populatiebeheer)
van de in het wild levende konikpaarden is geweest in de Oostvaardersplassen. Populatiebeheer
is ofwel verplaatsing van het dier naar een ander gebied ofwel het brengen van het
dier naar het slachthuis.
Tot 2011 was sprake van reactief beheer, dit betekent dat het beheer erop was gericht
de natuurlijke processen zo lang mogelijk door te laten gaan. Van 2011 tot 2018 was
sprake van vroeg reactief beheer, het doel hierbij was om onnodig en langdurig lijden
maximaal te beperken.
In 2018 is het Provinciale Beleidskader beheer Oostvaardersplassen vastgesteld, hierin
is vastgelegd dat gestuurd dient te worden op een populatie-omvang van 1.100 grote
grazers in het voorjaar. Sindsdien stuurt Staatsbosbeheer dan ook op een voorjaarsdoelstand
van 1.100 dieren onderverdeeld in 500 edelherten en 600 runderen en konikpaarden.
In onderstaande tabel is terug te zien dat er vanaf 2019 sprake is van actief populatiebeheer.
De aantallen grote grazers namen vanaf 2018 sterk af waardoor er minder konikpaarden
een natuurlijke dood stierven, nu het aantal dieren de maximale draagkracht van het
gebied niet meer overschrijdt. Ook het aantal konikpaarden dat door afschot sterft
is sterk afgenomen. Dit gebeurt alleen nog als er sprake is van onnodig en langdurig
lijden (denk aan gebroken benen of ernstige, niet meer herstellende, verwondingen).
De in het Natura 2000-gebied aanwezige grote grazers hebben een belangrijke invloed
op de vegetatiesamenstelling in het gebied. Een evenwichtige verdeling in structuurrijke
open graslanden, rietvegetaties in het grazige deel, moeras en open water is van belang
voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van de kwalificerende vogelsoorten
in het gebied. De grote grazers zorgen hiervoor, mits de aantallen worden gereguleerd.
Hiervan profiteren meerdere vogelsoorten in het gebied, waaronder rietzanger, blauwe
kiekendief, grote karekiet, lepelaar, kleine zilverreiger, woudaap, dodaars, roerdomp,
porseleinhoen, snor en wilde zwaan.
Jaar
Natuurlijke dood
Afschot
Populatiebeheer
Totaal sterfte en afvoer (N)
96–97
2
1
3
97–98
7
2
9
98–99
19
6
25
99–00
4
6
10
00–01
11
19
30
01–02
21
23
44
02–03
25
40
65
03–04
26
79
105
04–05
63
89
152
05–06
41
155
196
06–07
49
205
254
07–08
31
143
174
08–09
49
196
245
09–10
98
261
359
10–11
16
128
144
11–12
88
277
365
12–13
56
247
303
13–14
14
33
47
14–15
34
354
388
15–16
49
290
339
16–17
6
92
98
17–18
51
422
473
18–19
9
13
22
19–20
9
23
182
214
20–21
10
15
158
183
21–22
4
18
104
126
22–23
4
3
8
15
23–24
13
8
87
108
Vraag 8
Vindt u de Oostvaardersplassen, het droge deel waar de grazers lopen, een verantwoord
natuurproject? Zo ja waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja, omdat de Oostvaardersplassen een gebied met een bijzondere vogelpopulatie is die
voor verschillende soorten in belangrijke mate bijdraagt aan de landelijke staat van
instandhouding. Het droge deel van de Oostvaardersplassen kan niet los worden gezien
van het natte deel. Het totale gebied is noodzakelijk voor het behalen van de Natura-2000
doelen.
Vraag 9
Is het wettelijk toegestaan om drachtige dieren te slachten en wat is er gedaan om
uit te sluiten dat merries drachtig waren voordat ze weggebracht werden naar het slachthuis?
Antwoord 9
Het is niet verboden om drachtige dieren te slachten. Dieren die langer drachtig zijn
dan 90% van hun drachtlengte mogen niet worden vervoerd. Met een dierenarts is bekeken
welke merries in de derde fase van de dracht zaten. Deze dieren zijn in het gebied
gebleven.
Vraag 10
Waren er dieren die uit het Lauwersmeer zijn gehaald die bij de slacht alsnog drachtig
bleken te zijn? Als er dieren waren die drachtig waren bij de slacht, heeft de Nederlandse
Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) hier tegen opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 9. Over de afgevoerde dieren is daarom door
het slachthuis en de NVWA geen melding gemaakt dat er merries zijn aangetroffen die
te ver gevorderd in de dracht waren.
Vraag 11
Waarom is niet geprobeerd om paarden bij professionals te plaatsen die wilde paarden
met elkaar en met de mens leren samenleven, gezien het feit dat Staatsbosbeheer in
een reactie op vragen van burgers stelt dat de dieren nergens anders konden worden
geplaatst en niet geschikt waren om te plaatsen bij particulieren, omdat deze dieren
in de ogen van Staatsbosbeheer in een natuurgebied thuishoren en in een kudde moeten
leven?
Antwoord 11
Staatsbosbeheer heeft de keuze gemaakt dat konikpaarden alleen worden verplaatst naar
andere natuurgebieden waar de paarden kunnen leven in sociale kuddestructuren. Het
betreft hier weliswaar gehouden dieren, maar ze zijn niet gedomesticeerd en gewend
in het wild te leven. Helaas konden de organisaties en particulieren, in binnen en
buitenland, met wie Staatsbosbeheer in gesprek is geweest dit op deze termijn niet
bieden.
Vraag 12
Waarop baseert Staatsbosbeheer zich en waarom vond Staatsbosbeheer deze dieren wel
geschikt om te laten slachten, gezien het feit dat Staatsbosbeheer in een reactie
op vragen van burgers stelt dat het een stal of weiland niet geschikt vindt voor deze
paarden?
Antwoord 12
De dieren zijn gewend om jaarrond buiten in sociaal kuddeverband te leven, en niet
individueel. Het leven in een kuddestructuur/sociale groep is bevoordelijk voor het
welzijn van deze paardensoort. Het weghalen uit deze structuur en uit een omgeving
waarin de dieren grote mate van bewegingsvrijheid hebben, heeft negatieve gevolgen
voor hun welzijn. Staatsbosbeheer heeft daarom de keuze gemaakt dat de dieren in sociaal
verband in een natuurlijk terrein moeten leven. Vanuit welzijnsoogpunt kiest Staatsbosbeheer
ervoor deze niet-gedomesticeerde dieren niet in een stal of weiland te plaatsen.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de dieren in de Oostvaardersplassen feitelijk «gehouden dieren»
zijn, gezien het feit dat alle dieren daar worden gehouden binnen een omheining en
zowel de heckrunderen als de Konikpaarden dieren zijn die door mensen zijn gefokt
en daarna losgelaten in natuurgebieden voor begrazing? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
De grote grazers in de Oostvaardersplassen staan niet onder de volledige beschikkingsmacht
van Staatsbosbeheer en kunnen derhalve niet als gehouden dieren worden aangemerkt.
Dat de grote herbivoren in de Oostvaardersplassen geen gehouden dieren zijn, blijkt
ook uit een arrest van het gerechtshof in Arnhem uit 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:3122)
en een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven uit 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:622).
Vraag 14
Deelt u de mening, indien de dieren in de Oostvaardersplassen «gehouden dieren» zijn,
dat Staatsbosbeheer, als eigenaar van de dieren, dan dus ook moet worden gehouden
aan alle regels en eisen met betrekking tot welzijn, verzorging, de Identificatie
en Registratieplicht (I&R), en dat de NVWA daarop moet toezien en handhaven waar nodig?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
De dieren in de Oostvaardersplassen zijn geen «gehouden dieren». Ik deel dan ook niet
uw mening dat Staatsbosbeheer moet worden gehouden aan alle regels en eisen met betrekking
tot welzijn, verzorging, de Identificatie en Registratieplicht, en dat de NVWA daarop
moet toezien en handhaven waar nodig. Deze mening deel ik wel met u wat betreft de
dieren uit het Oostvaardersveld, hier is wel sprake van «gehouden dieren» en daarom
moet Staatsbosbeheer dan dus wel worden gehouden aan al het voorgaande. Dit is ook
als zodanig gebeurd.
Vraag 15
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden en indien mogelijk voor het debat
Stikstof, NPLG en natuur op 4 december 2024?
Antwoord 15
Daar ik de vragen op 28 november binnenkreeg, was het helaas niet mogelijk om deze
vragen voor 4 december te beantwoorden. Ik heb mij er wel voor ingespannen uw vragen
zo snel als mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.