Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nordkamp over uitspraken tijdens de BNR-podcast Boekestijn & De Wijk inzake stikstofregels
Vragen van het lid Nordkamp (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Defensie over uitspraken tijdens de BNR-podcast Boekestijn & De Wijk inzake stikstofregels (ingezonden 20 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 7 februari 2025).
Vraag 1
Wat bedoelt u met uw uitspraak tijdens de BNR-podcast Boekestijn & De Wijk van 14 januari
jl. dat de stikstofregels die gelden voor The Holland Gate «onacceptabel» zijn?1
Antwoord 1
Als gevolg van de recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State (Afdeling) van 18 december 2024 gelden aangescherpte eisen voor het verlenen
van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (hierna: natuurvergunning).
Het nieuwe beoordelingskader is direct van toepassing en heeft niet alleen gevolgen
voor lopende en toekomstige vergunningprocedures, maar ook voor activiteiten die de
afgelopen vijf jaar met toepassing van intern salderen vergunningvrij zijn gerealiseerd
en waarvoor nu mogelijk alsnog een natuurvergunning nodig is. De strenge beoordelings-
en vergunningseisen kunnen onacceptabele consequenties hebben voor de gereedstelling
van de Krijgsmacht en versterking van Defensie.
Vraag 2
Wat bedoelt u met de uitspraak dat dit u direct raakt in uw gereedstelling?
Antwoord 2
De uitspraken van de Afdeling van 18 december 2024 kunnen ertoe leiden dat de uitbreiding
van bestaande activiteiten of de toevoeging van nieuwe activiteiten die noodzakelijk
zijn om onze militairen voor te bereiden op een gevecht onvergunbaar zijn. Dit terwijl
het in tijden van conflict op het Europese continent essentieel is dat militairen
voorbereid zijn op een confrontatie.
Vraag 3
Wat bedoelt u met de uitspraak dat u «bereid bent grenzen op te zoeken» en er «voor
uw part ergens over heen te gaan»?
Antwoord 3
Het uitgangspunt is dat Defensie de activiteiten en projecten die nodig zijn voor
de gereedstelling, zoals trainen en oefenen, binnen de bestaande wettelijke kaders
en procedures uitvoert. De reële dreiging als gevolg van de geopolitieke situatie
in Europa vereist echter dat de krijgsmacht zich sneller, beter en in grotere mate
gereed moet stellen om hoofdtaak 1 te kunnen uitvoeren: het beschermen van ons grondgebied
en/of dat van onze bondgenoten. Dit is een grote opgave voor Defensie. De tijdige
en stelselmatige gereedstelling – het voorbereiden van militairen op een gevecht –
wordt in sommige gevallen belemmerd door de (aanscherping van) huidige wet- en regelgeving
en procedures. Voor dit soort specifieke gevallen en situaties overwegen we met de
Wet op de defensiegereedheid – die nu in voorbereiding is – te voorzien in daarop
toegespitste wettelijke kaders.
Vraag 4
Wat bedoelt u met uw uitspraak dat u uiteindelijk over wilt gaan tot «een rechtszaak»?
Tegen welk besluit van welk bevoegd gezag overweegt u op basis van welke juridische
grondslag een rechtszaak te starten?
Antwoord 4
Als er niet aan de strengere voorwaarden voor intern salderen kan worden voldaan,
kan het bevoegd gezag mogelijk geen vergunning(en) afgeven en kan – behoudens projecten
die onder de overgangsperiode vallen – handhavend worden opgetreden. Als Defensie
hierdoor direct wordt belemmerd in het uitvoeren van haar grondwettelijke taak en
het nakomen van internationale afspraken (NAVO-commitments), behoort het ondernemen
van juridische stappen tot de mogelijkheden.
Vraag 5
Wat bedoelt u precies met uw uitspraak dat uw ambtenaren «het erover eens zijn»? Waar
zijn zij het precies over eens? Welke adviezen hebben zij u hierover gegeven? Kunt
u deze stukken met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Er is binnen het ministerie ambtelijke overeenstemming dat de Afdelingsuitspraken
van 18 december 2024 een grote impact hebben op de (groei)opgaven van Defensie. De
precieze omvang van de impact wordt nog uitgewerkt. Dit kan daarom nog niet met uw
Kamer worden gedeeld.
Vraag 6
Op basis van welke feiten en argumenten meent u dat een rechtszaak nodig is om te
bepalen welke wetgeving «bovenliggend» is: EU-wetgeving, Nederlandse wetgeving, de
Grondwet of «NAVO-commitments»? Hoe beoordeelt u de hiërarchie van deze juridische kaders binnen de Nederlandse
rechtsorde? Kunt u bij de beantwoording van deze vraag verwijzen naar juridische bronnen
waar u uw uitspraken op baseert?
Antwoord 6
Het is evident dat de EU-regelgeving voorgaat op nationale wetgeving. Het Verdrag
van de Europese Unie erkent echter ook expliciet de verantwoordelijkheid van de lidstaten
voor nationale en grondwettelijke taken voor de territoriale integriteit. Afspraken
die Nederland in NAVO-verband maakt en die worden vastgelegd in NAVO-commitments zijn
onderdeel van die taak. Het is van groot belang dat EU-regelgeving het nakomen van
deze verplichtingen niet belemmert. Door het EU Hof van Justitie is tot nu toe nog
niet getoetst wanneer EU-regelgeving die verplichtingen in de weg staat. De vraag
die ik heb willen opwerpen is hoe wij ons kunnen bewegen in dit spanningsveld tussen
verplichtingen uit (bijvoorbeeld) de vogel- en habitatrichtlijn aan de ene kant en
de grondwettelijke taken voor Defensie inclusief onze NAVO-commitments aan de andere
kant.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de op 10 januari jl. gepubliceerde signaalrapportage van de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) waaruit blijkt dat Defensie jarenlang milieu- en geluidsregels
overtreden heeft en dat hierdoor de belangen van omwonenden onvoldoende beschermd
kunnen worden?2 Bent u van mening dat de overschreden regelgeving afgezwakt dient te worden? Zo ja,
waarom? Zo nee, wat gaat u doen om Defensie in de toekomst zich aan deze regels te
laten houden?
Antwoord 7
De Signaalrapportage is op 10 januari tezamen met een beleidsreactie naar uw Kamer
verzonden (Kamerstuk 29 383, nr. 423). In de signaalrapportage geeft ILT aan dat de vergunningen die zijn verleend voor
de milieubelastende activiteiten die Defensie uitvoert, zijn verouderd en dat de naleving
van de vergunning door Defensie tekortschiet. In de beleidsreactie is aangegeven dat
Defensie zich aan de geldende wet- en regelgeving dient te houden. Tegelijkertijd
staat ook vast dat de verantwoordelijkheden en maatschappelijke opgaven van Defensie
niet vergelijkbaar zijn met andere sectoren in Nederland. Nu Defensie door de noodzakelijke
intensiveringen groeit vanwege de toegenomen geopolitieke dreiging, nemen ook de activiteiten
van Defensie in Nederland toe. ILT concludeert dat duidelijke politieke keuzes nodig
zijn om het gewenste evenwicht te vinden tussen de belangen van omwonenden, de bescherming
van de leefomgeving en het uitvoeren van Defensieactiviteiten voor de nationale veiligheid
en de voorbereiding van onze militairen op een gevecht. Ten behoeve van die politieke
keuzes lopen nu verschillende initiatieven, te weten het Nationaal Programma Ruimte
voor Defensie en het voornemen om te komen tot een Wet op de defensiegereedheid.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het in het belang van de gereedstelling van Defensie is dat
er snel een adequate stikstofaanpak komt zodat geldende stikstofregels en gerechtelijke
uitspraken worden nageleefd en er weer ruimte is voor nieuwe activiteiten waaronder
ook activiteiten van Defensie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat ruimte wordt geboden voor urgente maatschappelijke ontwikkelingen,
zoals de tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht. Helder en uitvoerbaar
stikstofbeleid draagt daaraan bij. Defensie draagt zorgt voor ruim 17.000 hectare
Natuur Netwerk Nederland (NNN) en ruim 15.000 hectare Natura-2000 gebied. In het beheer
en in het gebruik wordt rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden en deze worden
waar mogelijk versterkt. Defensie wil een actieve rol nemen in het versterken van
de natuur in Nederland, zodat de ruimte voor eigen en andere maatschappelijke opgaven
snel kan worden gerealiseerd.
Vraag 9
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.