Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Sneller over het bericht ‘De druppel die de emmer doet overlopen, naar een toekomstbestendige WETS-procedure voor overname van strafexecutie in Nederland de wetgever aan zet’
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «De druppel die de emmer doet overlopen, naar een toekomstbestendige WETS-procedure voor overname van strafexecutie in Nederland de wetgever aan zet.» (ingezonden 14 januari 2025).
Mededeling van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 februari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «De druppel die de emmer doet overlopen, naar een toekomstbestendige
WETS-procedure voor overname van strafexecutie in Nederland, de wetgever aan zet»1?
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de kwaliteit van rechtsbescherming van veroordeelden in de
WETS erkenningsprocedure, waarbij de veroordeelde niet wordt gehoord en geen andere
wettelijke mogelijkheid heeft om inbreng te leveren, terwijl de procedure wel effect
kan hebben op de kwalificatie van het delict en de strafduur?
Vraag 3
Erkent u dat het feit dat veroordeelden zich alleen kunnen verdedigen via de civiele
rechter, die een beperkte toetsingsmaatstaf heeft omdat zij uitsluitend bevoegd is
zover sprake is van een vordering uit onrechtmatige daad, in de praktijk leidt tot
een problematische situatie voor veroordeelden?
Vraag 4
Is de civiele rechter op dit moment bevoegd om zich uit te laten over de beslissing
van de Minister en/of het oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden als de beslissing
middels een civielrechtelijke procedure aan bod komt?
Vraag 5
Zijn er afspraken (op papier of in een andere vorm) in de praktijk waarin veroordeelden
ruimte wordt geboden inbreng te leveren voor de procedure? Zo ja, welke afspraken
zijn dit?
Vraag 6
Selecteert u de gevallen waarin tegemoet wordt gekomen aan een verzoek tot herbeoordeling
van de veroordeelde? Zo ja, op welke criteria berust deze selectie?
Vraag 7
Heeft u berichten ontvangen van de betrokken instanties (waaronder de rechtspraak
en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) waarin zij uiten dat het wenselijk voor veroordeelden
om inbreng te hebben in de erkenningsprocedure? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Vraag 8
Ziet u, in het licht van het niet-ontvankelijk verklaren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof, reden om de erkenningsprocedure
aan te passen? Zo ja, welke aanpassingen vindt u wenselijk?
Vraag 9
Hoe kijkt u naar uw eigen rol in de erkenningsprocedure van de WETS nu het Gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden niet ontvankelijk is verklaard om prejudiciële vragen te stellen?
Bent u bereid uw eigen rol te wijzigen, zodat de beslissingsbevoegdheid kan worden
neergelegd bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden?
Vraag 10
Bent u bereid de Nederlandse erkenningsprocedure aan te passen naar voorbeeld van
de procedures in België, Frankrijk en Duitsland, waar wel beroeps- en cassatiemogelijkheden
openstaan tegen de erkenningsprocedure?
Vraag 11
Ziet u, gezien het eerdere standpunt van het ministerie dat er geen aanleiding was
om het functioneren van de WETS-procedure te onderzoeken, het niet ontvankelijk verklaren
van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om prejudiciële vragen te stellen aanleiding
voor u om een dergelijk onderzoek alsnog op te starten?2
Mededeling
Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mede
dat de schriftelijke vragen van het lid Sneller (D66), van uw Kamer aan de Minister
van Justitie en Veiligheid over het bericht «De druppel die de emmer doet overlopen,
naar een toekomstbestendige WETS-procedure voor overname van strafexecutie in Nederland
de wetgever aan zet.» (ingezonden 14 januari 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn
kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.