Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller en Podt over het artikel 'Ongrijpbaar voor haar ambtenaren, onbereikbaar voor de buitenwereld: minister Faber opereert ‘volstrekt ongebruikelijk’'
Vragen van de leden Sneller en Podt (beiden D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over het artikel «Ongrijpbaar voor haar ambtenaren, onbereikbaar voor de buitenwereld: Minister Faber opereert «volstrekt ongebruikelijk»» (ingezonden 18 december 2024).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Asiel en Migratie (ontvangen 4 februari 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 984.
Vraag 1
Klopt het dat de politiek assistent van de Minister van Asiel en Migratie niet door
de screening van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is gekomen?1
Antwoord 1
In verband met het personeelsvertrouwelijke karakter van dit type informatie doe ik
geen uitspraken over individuele casuïstiek.
Vraag 2
Waar richt deze screening zich op, wat is de gebruikelijke doorlooptijd van een dergelijke
screening en wat kunnen aanleidingen zijn om niet door deze screening te komen?
Antwoord 2
Bij een veiligheidsonderzoek wordt onderzocht of het zeker genoeg is dat de (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris
onder alle omstandigheden de functie trouw kan vervullen. Dit betekent dat de (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris
eerlijk, onafhankelijk, loyaal, integer en veiligheidsbewust moet zijn. Het veiligheidsonderzoek
beperkt zich tot de in artikel 7.2 van de Wet Veiligheidsonderzoeken genoemde gegevens.
Dit zijn gegevens zoals justitiële gegevens, gegevens over deelneming of steunverlening
aan activiteiten die de nationale veiligheid of democratische rechtsorde kunnen schaden
en persoonlijke omstandigheden. Er wordt geen verklaring van geen bezwaar (VGB) afgegeven
wanneer uit het veiligheidsonderzoek blijkt dat het onvoldoende zeker is dat (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris
onder alle omstandigheden de functie trouw kan vervullen. Dit kan bijvoorbeeld het
geval zijn door onverantwoord hoge schulden. Daarnaast kan het zijn dat het veiligheidsonderzoek
onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren door bijvoorbeeld een te lang verblijf
in een land waarmee op het gebied van veiligheidsonderzoeken geen samenwerkingsrelatie
is. Dan kan daarover geen oordeel worden gegeven. De beslissing om wel of niet een
VGB af te geven dient binnen de wettelijke termijn van acht weken plaats te vinden.
Indien er aanvullende gegevens opgevraagd moeten worden, kan de doorlooptijd langer
duren dan acht weken.
Vraag 3
Wat is de huidige procedure rondom screening van politiek assistenten en op welke
wijze is deze gewijzigd in de afgelopen tien jaar?
Antwoord 3
De procedure voor het uitvoeren van een veiligheidsonderzoek is voor alle vertrouwensfuncties
gelijk en geschiedt conform het wettelijk kader dat geschetst is in de Wet Veiligheidsonderzoeken.
In algemene zin verloopt het veiligheidsonderzoek als volgt: de functie wordt door
de betreffende vakminister aangewezen als vertrouwensfunctie waarvoor een veiligheidsonderzoek
noodzakelijk is. Vervolgens meldt de werkgever de (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris aan voor een veiligheidsonderzoek. De (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris vult een formulier in met persoonlijke gegevens over onder
meer de financiële situatie, justitiële gegevens en persoonlijke omstandigheden. Tijdens
het veiligheidsonderzoek wordt navraag gedaan bij verschillende (buitenlandse) instanties
en naslagen gedaan in verschillende systemen. Indien daar aanleiding voor is kan een
veldonderzoek onderdeel zijn van het veiligheidsonderzoek. Een veldonderzoek betreft
een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek met de kandidaat, referent(en) die de persoon
heeft opgegeven en/of andere persoon/personen die de kandidaat tijdens het gesprek
naar voren heeft gebracht. Doel van het gesprek is om openstaande vragen te beantwoorden
of resultaten uit naslagen te verduidelijken. Het gaat hier om een vertrouwelijk gesprek
met een medewerker van de Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO). De informatie wordt geduid,
geverifieerd en uiteindelijk wordt er een (definitieve) beslissing genomen over het
wel of niet afgeven van een VGB. Met uitzondering van digitale verbeteringen in het
proces is de procedure de afgelopen tien jaar niet veranderd.
Vraag 4
Is de AIVD-screening inmiddels afgerond of loopt deze nog? In het geval van het tweede,
wat is de beoogde afrondingstermijn?
Antwoord 4
Hierbij verwijs ik u naar het antwoord onder vraag 1.
Vraag 5
Welke consequenties zijn er verbonden aan het geval dat een politiek assistent niet
door de AIVD-screening komt?
Antwoord 5
Indien er onvoldoende waarborgen zijn of onvoldoende informatie beschikbaar is over
de (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris en overgegaan wordt tot een weigering van afgifte
van de VGB, dan wordt de (kandidaat-)vertrouwensfunctionaris niet geplaatst op de functie2. Indien er sprake is van een intrekking van een VGB dient de vertrouwensfunctionaris
zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen acht weken, uit de functie te worden ontheven.
Vraag 6
Klopt het dat de betreffende (aspirant) politiek assistent wel onderdeel is van WhatsAppgroepen
met ambtenaren waarin mogelijk ook gevoelige informatie wordt gedeeld? Wat zijn de
formele regels die hierop zien?
Antwoord 6
Ik doe geen uitspraken over individuele casuïstiek. In het algemeen kan ik zeggen
dat chatapplicaties zoals Whatsapp niet gebruikt dienen te worden voor het delen van
gevoelige informatie, conform de Gedragsregeling Digitale Werkomgeving.
Vraag 7
Is het gebruikelijk dat politiek assistenten toegang hebben (bijvoorbeeld door deelname
aan WhatsAppgroepen) tot departementale of vertrouwelijke informatie terwijl hun screening
nog loopt?
Antwoord 7
Een vertrouwensfunctionaris kan pas starten op de vertrouwensfunctie na afgifte van
de VGB. Het is de verantwoordelijkheid van departementen zelf om hier op toe te zien.
Zie verder het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Welke afspraken zijn er met de betreffende politiek assistent rondom geheimhouding?
Antwoord 8
Hierbij verwijs ik u naar het antwoord onder vraag 1.
Vraag 9
Is het eerder voorgekomen dat aspirant-politiek assistenten niet door de AIVD-screening
zijn gekomen?
Antwoord 9
Ik doe geen uitspraken over het weigeren of toekennen van VGB’s per functiegroep.
In het Jaarverslag van de AIVD van 2023 zijn de meest recente cijfers opgenomen over
soorten en aantallen besluiten naar aanleiding van de veiligheidsonderzoeken.
Vraag 10
Klopt het dat er ondertussen meerdere woordvoerders zijn vertrokken van het Ministerie
van Asiel en Migratie?
Antwoord 10
Hierbij verwijs ik u graag naar het antwoord onder vraag 1.
Vraag 11
Klopt het dat er momenteel geen woordvoerders actief zijn bij het Ministerie van Asiel
en Migratie?
Antwoord 11
Nee.
Vraag 12
Wat zijn de gevolgen van de afwezigheid van woordvoerders voor de informatievoorziening
richting het maatschappelijk middenveld, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en op welke wijze beïnvloedt dat het functioneren van het ministerie?
Antwoord 12
De informatievoorziening richting het maatschappelijk middenveld is niet alleen afhankelijk
van de directie communicatie en speelt in een breder kader binnen het ministerie.
Er is veelvuldig sprake van informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld tussen maatschappelijke
organisaties en beleidsambtenaren.
Vraag 13
Op welke manier vult de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties haar
verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap in ten aanzien van de personele instabiliteit
rondom de Minister van Asiel en Migratie?
Antwoord 13
Mijn verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap ziet op beleid en kaderstelling,
niet op individuele besluiten en/of aanstellingen. Die verantwoordelijkheid ligt bij
de betreffende departementen en organisatieonderdelen.
Overigens is er vorig jaar, naar aanleiding van de toezegging van de toenmalige Minister
van BZK in reactie op de initiatiefnota van de leden Omtzigt en Dassen over wettelijke
maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen3, een onafhankelijk advies gevraagd of voor politiek assistenten aanvullende regels
noodzakelijk zijn. Ik verwacht dat ik de Kamer daar vóór de zomer nader over kan informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.