Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Blaauw over het Project Nieuwbouw RIVM
Vragen van het lid Blaauw (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Project Nieuwbouw RIVM (ingezonden 20 december 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 999.
Vraag 1
Wat houden de eisen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) precies in, zoals die
in de brief worden gesteld over de derde geschillenprocedure over de toedeling van
de opgelopen vertraging als gevolg van onder andere de wijzigingen die nodig waren
door de nieuwe eisen van de WHO?1
Antwoord 1
Deze eisen betreffen internationale, wetenschappelijk onderbouwde, veiligheidsvoorschriften
rondom het omgaan en bewaren van materiaal dat (potentieel) is geïnfecteerd met het
poliovirus. Deze veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen in het «WHO Global Action Plan to Minimize Poliovirus Facility-Associated Risk» (GAP).2
Vraag 2
Waarom heeft de WHO invloed op in hoeverre dit project uitgevoerd wordt en hoe groot
is die invloed?
Antwoord 2
De genoemde GAP-eisen komen voort uit het – door WHO-lidstaten breed gedragen – doel
om polio wereldwijd uit te roeien (eradicatie). Nederland draagt bij aan de eradicatie
van polio, onder andere door onderzoek dat plaatsvindt bij het RIVM. Een onderdeel
van het eradicatieprogramma van de WHO betreft de veiligheidseisen die gelden voor
het werken met uitgeroeide poliovirussen. Nederland heeft zich – net als de andere
WHO-lidstaten – gecommitteerd aan de Resolutie die hieraan ten grondslag ligt3 en heeft de GAP-eisen vertaald naar een wijziging van de Wet publieke gezondheid.
4
Nadat het contract voor de RIVM-nieuwbouw op 14 juli 2014 werd getekend, werd het
«WHO Global Action Plan to Minimize Poliovirus Facility-Associated Risk» (GAP) vastgesteld door de Wereldgezondheidsvergadering (WHA). Het ontwerp van het
RIVM-pand in Utrecht moest hierop worden aangepast. Dit was noodzakelijk omdat het
RIVM een polioreferentie-laboratorium is. Voldoen aan de veiligheidseisen is noodzakelijk
voor de accreditatie van dit referentielaboratorium.
De WHO heeft geen directe invloed op of en in hoeverre dit project wordt uitgevoerd.
Er is alleen sprake van doorwerking van veiligheidseisen vanuit het «WHO Global Action Plan to Minimize Poliovirus Facility-Associated Risk».
Vraag 3
Zou het consequenties hebben gehad als de staat deze eisen van de WHO niet had opgevolgd?
Antwoord 3
Het RIVM is een nationaal en internationaal polioreferentie-laboratorium (een «Polio Essential Facility», ook wel PEF genaamd). Het is vanzelfsprekend dat het RIVM als referentielaboratorium
aan de internationale veiligheidseisen voldoet. Als niet aan de GAP-eisen zou worden
voldaan, zou het RIVM haar accreditatie kwijtraken en kunnen de werkzaamheden op dit
gebied niet worden voortgezet.
Vraag 4
In hoeverre zou het voorkomen kunnen worden dat de staat door de derde geschillenprocedure
40,6 miljoen euro aan MEET Strukton moet betalen?
Antwoord 4
De derde geschillenprocedure ging over de toedeling van de opgelopen vertraging door
MEET Strukton zelf, de COVID 19-pandemie en o.a. GAP-eisen. De Staat heeft 15 van
de 40 maanden vertraging toebedeeld gekregen, MEET Strukton de overige 25 maanden.
De kosten die samenhangen met de vertraging toebedeeld aan de Staat zijn tussen MEET
Strukton en de Staat overeengekomen in een vaststellingsovereenkomst voor in totaal
40,6 miljoen euro.
Het geschil is daarmee definitief afgedaan. Voorkomen van de betaling is dus niet
van toepassing.
Vraag 5
Gebeurt het vaker dat de WHO vergelijkbare eisen stelt bij vergelijkbare zaken en
hoe vaak is dat al gebeurd?
Antwoord 5
De WHO geeft op het gebied van de volksgezondheid doorgaans algemene richtlijnen en
adviezen (bijvoorbeeld over luchtkwaliteit en tabaksproducten). De WHO heeft daarmee
geen (of een heel beperkte) invloed op bouwprojecten en/of vergelijkbare situaties.
Het is immers aan de WHO-lidstaten zelf hoe zij dergelijke richtlijnen en adviezen
vertalen naar de praktijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.