Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen over de uitspraak van de Raad van State in de zaak Stichting Femmes For Freedom tegen de burgemeester van Den Haag
Vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van de Raad van State in de zaak Stichting Femmes For Freedom tegen de burgemeester van Den Haag (ingezonden 12 december 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 januari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 958.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State van Femmes for Freedom
(FFF) tegen de gemeente Den Haag?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Wat is uw reactie op deze uitspraak?
Klopt het volgens u dat er in deze zaak sprake is geweest van predikers die geweld
tegen en onderdrukking van vrouwen en ongeloven aanmoedigen?
Deelt u de zorgen van de burgemeester van Den Haag die hierover in de zaak zijn onderschreven?
Antwoord 2, 3 en 4
Als het gaat om predikers die geweld en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen
onderschrijf ik de zorgen van de burgemeester van Den Haag volledig. Het aanmoedigen
van haat, geweld en onderdrukking van vrouwen is onacceptabel in onze democratische
rechtsstaat.
Vraag 5
Klopt het volgens u dat de Gemeentewet geen geschikte grondslag biedt voor burgemeesters
om op te treden tegen predikers die geweld tegen en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen
aanmoedigen? Zo ja of nee, waarom?
Antwoord 5
In haar uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld
dat er voor de burgemeester in dit geval geen beginselplicht of mogelijkheid tot handhaving
bestaat, omdat de predikers van de moskee in kwestie geen concrete wettelijke norm
hebben overtreden en de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet geen grondslag bieden
om het grondwettelijke recht op de vrijheid van meningsuiting te beperken2. Zodoende kunnen deze wetsartikelen niet worden gebruikt om bijvoorbeeld een gebedshuis
te sluiten. Meer in het algemeen geldt dat de Gemeentewet geen bevoegdheden bevat
waarmee de burgemeester van de Grondwet kan afwijken. In concrete gevallen waar sprake
is van strafbare feiten, zoals uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie,
of opruiend zijn of (onnodig) beledigend, is het aan het Openbaar Ministerie om te
bepalen of strafrechtelijk optreden opportuun is.
Vraag 6
Wat zijn de mogelijkheden die de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
biedt aan de burgemeester om op te treden tegen predikers die geweld tegen en onderdrukking
van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen?
Antwoord 6
Als iemand in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning
hiervan, kan ik op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding,
met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, vrijheidsbeperkende maatregelen
opleggen. Een voorbeeld hiervan is een gebiedsverbod. Voor mensen die naar Nederland
willen komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden zijn er verschillende
mogelijkheden om deze personen fysiek te weren. Dit kan bijvoorbeeld – binnen de daarvoor
bestaande wet- en regelgeving – door het weigeren van een visum, een signalering in
het Schengeninformatiesysteem of het opleggen van een ongewenst verklaring door de
IND. Dit wordt per geval beoordeeld.
Vraag 7
Bent u bereid in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het
Nederlands genootschap van burgemeesters te bezien hoe de wetgeving kan worden aangepast
om handhavend optreden van burgemeesters tegen haatpredikers mogelijk te maken? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 7
Mijn ministerie zal in overleg treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en het Nederlands genootschap van burgemeesters om te verkennen of er eventuele problemen
worden ervaren.
Vraag 8
Wat zijn de mogelijkheden die in België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk
bestaan om bestuursrechtelijk op te treden tegen organisaties die geweld en haat verheerlijken
en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen en hoe beoordeelt u deze?
Antwoord 8
Organisaties die geweld en haat verheerlijken hebben geen plek in onze samenleving.
Zoals in het regeerprogramma staat, blijf ik mij inzetten om organisaties die nauw
verbonden zijn met organisaties die elders in de EU verboden zijn wegens een link
met terroristische groeperingen tegen te gaan. In dit kader loopt er een uitvraag
binnen de EU, waarbij informatie wordt opgehaald over de wijze waarop andere landen
dergelijke organisaties tegen gaan. Aan de hand daarvan wordt onderzocht of aanvullende
wetgeving nodig en mogelijk is om de genoemde organisaties binnen onze wettelijke
kaders te verbieden. Over de uitkomsten zal ik uw Kamer in het voorjaar van 2025 informeren.
Vraag 9
Welke bestuursrechtelijke bevoegdheden heeft een burgemeester volgens u om op te treden
nadat hij signalen ontvangt dat er haatpredikers in zijn gemeente geweld en onderdrukking
van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen?
Antwoord 9
De Gemeentewet noch de Wet openbare manifestaties bieden de grondslag om preventief
de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting te beperken (vanwege het verbod op censuur).
Reactief optreden is in bepaalde gevallen wel mogelijk, maar dan gaat het niet om
bestuursrechtelijke bevoegdheden en optreden van de burgemeester maar om strafrechtelijk
optreden door het OM. Dit is het geval als sprake is van strafbare feiten, zoals uitlatingen
die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie, of opruiend zijn of (onnodig) beledigend.
Vraag 10 en 11
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het aanzetten tot geweld, het verheerlijken
van terroristische daden en het openlijk steun betuigen aan terroristische organisaties
een apart strafdelict wordt met een forse maximumstraf; op welke termijn wordt dit
wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd?
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het openlijk steun betuigen aan terroristische
organisaties wordt verboden; wanneer kan de Kamer daar een wetvoorstel voor tegemoet
zien?
Antwoord 10 en 11
Het kabinet acht het van belang het instrumentarium voor de aanpak van terrorisme
te versterken. In het regeerprogramma is onder meer opgenomen dat het kabinet voornemens
is om het openlijk steun betuigen aan een terroristische organisatie en het verheerlijken
van terrorisme strafbaar te stellen. Wetgeving hiertoe is op dit moment in voorbereiding.
Naar verwachting zullen deze wetsvoorstellen in het voorjaar van 2025 ter internetconsultatie
worden aangeboden. Op welke termijn deze wetsvoorstellen daarna aan uw Kamer worden
gestuurd, kan ik op dit moment nog niet met zekerheid zeggen aangezien dit van diverse
factoren afhankelijk is. Ik streef er uiteraard naar deze wetsvoorstellen – en uiteraard
ook de overige in het regeerprogramma aangekondigde wetsvoorstellen op het terrein
van Justitie en Veiligheid – zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.