Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Pijpelink en Stultiens over de gevolgen van het wetsvoorstel Wet Internationalisering in Balans op de regio Zeeland
Vragen van de leden Pijpelink en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het University College Roosevelt (UCR) en HZ University of Applied Sciences (HZ) die nu al miljoenen mislopen, maar die vooral voor de toekomst vrezen vanwege de Wet internationalisering in balans (ingezonden 5 december 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 27 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 905.
Inleiding
Voor ik inga op de beantwoording van de vragen van de leden Pijpelink en Stultiens,
wil ik aangeven dat de vragen in het licht van het amendement-Bontenbal c.s.1 op dit moment nog niet volledig te beantwoorden zijn. Dit amendement verzoekt het
kabinet onder meer om een nota van wijziging in te dienen op het wetsvoorstel Wet
Internationalisering in balans (WIB), met daarin een aanpassing van de toets anderstalig
onderwijs die ervoor moet zorgen dat de instroom van internationale studenten behouden
blijft in regio’s waar de WIB gevolgen heeft voor het onderwijsaanbod.
Ik heb uw Kamer reeds toegezegd om in januari via een Kamerbrief uiteen te zetten
op welke manier ik voornemens ben uitvoering te geven aan dit onderdeel van het amendement.
Omdat ik op dit moment nog bezig ben met de uitwerking daarvan, inclusief de juridische
kaders, kan ik hierop in de beantwoording van de vragen voor de Zeeuwse context nog
niet vooruitlopen.
In de toegezegde Kamerbrief zal ik verdere toelichting geven op de uitwerking van
het maatwerk voor de regio dat ik voor ogen heb, en zal ik ook ingaan op uw verzoek
om een reactie te geven op de notitie «Wet Internationalisering in balans: heb oog
voor de regio».
Vraag 1
Hoe gaat u bij de Wet internationalisering in balans gestalte geven aan de zorgvuldigheid
die u door uw uitspraak «Daarbij moeten we heel zorgvuldig formuleren om ervoor te
zorgen dat wat waardevol is in Nederland, in Zeeland, kan blijven bestaan, juist ook
in grensregio's en krimpregio's»2 beloofde, zodat u de zorgen bij UCR en HZ3 geheel kunt wegnemen?
Antwoord 1
Ik begrijp de zorgen van instellingen als UCR en de HZ over de gevolgen van de WIB,
met name in grens- en krimpregio’s waar specifieke uitdagingen spelen. Ik heb hierover
gesproken met vertegenwoordigers van UCR en de HZ tijdens mijn werkbezoek aan Zeeland
op 16 december jl. Om aan deze zorgen tegemoet te komen, biedt de wet maatwerk via
het criterium regionale omstandigheden in de toets anderstalig onderwijs. Ik bezie
op dit moment of en hoe dit criterium moet worden aangepast om – conform het amendement
Bontenbal c.s. – voldoende ruimte te geven voor anderstalig onderwijs aan regio’s
met specifieke omstandigheden, zoals Zeeland. Hierover zal ik uw Kamer informeren
in de reeds toegezegde Kamerbrief.
Daarbij is en blijft mijn uitgangspunt dat de koppeling tussen anderstalig onderwijs
en specifieke regionale behoeften ervoor zorgt dat de vruchten van internationalisering
direct terugvloeien naar regio’s waar we internationaal talent nodig hebben en kunnen
ontvangen.
Vraag 2
Bent u zich bewust dat er in Zeeland in totaal zo'n 1.100 internationale studenten
zijn, als je de niet-Nederlandse studenten van de UCR en de HZ bij elkaar optelt,
wat minder is dan één procent van het totaalaantal internationale studenten in Nederland?
Antwoord 2
Ja, ik ben me daarvan bewust en ik herken de in de vraag genoemde cijfers als de aantallen
ingeschreven internationale studenten aan de HZ en de UCR gecombineerd voor het collegejaar
2023–2024. Ook ben ik hier tijdens mijn werkbezoek aan Zeeland op 16 december jl.
op gewezen.
Vraag 3
Wat zegt het u dat de wet nu al onder buitenlandse studenten, die een studie in Nederland
overwegen, rondzingt en de Zeeuwse onderwijsinstellingen dat nu al merken in de aanmeldingen?
Antwoord 3
Ik ben mij ervan bewust dat de berichtgeving over de WIB nu al effecten kan hebben
op studiekiezers. Ik constateer echter ook dat deze berichtgeving niet altijd gevoed
wordt door de daadwerkelijke inhoud van het wetsvoorstel. Ik benadruk dat het doel
van de wet niet is om buitenlandse studenten af te schrikken om naar Nederland te
komen, maar om gerichter en doelmatiger te sturen op studentenstromen en onderwijstaal.
Daarbij wordt het Nederlands weer de norm in het hbo en wo en staat de maatschappelijke
meerwaarde centraal. Ik omarm de zelfregieplannen van de Vereniging Hogescholen en
Universiteiten van Nederland om internationale studenten gericht te werven voor opleidingen
die aansluiten bij grote arbeidsmarktkraptes en regionale economische prioriteiten.4 Dit beleid biedt ook Zeeuwse instellingen de mogelijkheid om gericht bij te dragen
aan regionale ontwikkeling en tegelijkertijd de aantrekkelijkheid voor internationale
studenten te behouden.
Vraag 4
Hoe gaat u voorkómen dat HZ straks noodgedwongen studies moet gaan schrappen, doordat
de wet instroom van buitenlandse studenten te zeer beperkt, zodat HZ het onderwijsaanbod
dat het nu aan Nederlandse studenten kan bieden op de lange duur niet meer overeind
valt te houden, wat met name ten koste van de studenten uit Zeeland zal gaan?
Antwoord 4
De Wet internationalisering in balans is niet gericht op het ongericht inperken van
internationale studentenstromen, maar op het beheersbaar maken van internationale
studentenstromen, de Nederlandse taal als norm binnen het hbo en wo te herstellen
en de doelmatigheid van anderstalig onderwijs te versterken. De wet introduceert instrumenten,
zoals nieuwe mogelijkheden voor de inzet van numeri fixi, waarmee instellingen de
mogelijkheid krijgen om zelf te sturen op instroom waar en wanneer zij knelpunten
ervaren. In het ontwerp van de WIB is de toets anderstalig onderwijs opgenomen. Daarmee
beoordeelt de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs of het aanbieden van een opleiding
in een andere taal dan het Nederlands doelmatig is. Deze toets bestaat onder andere
uit een toestemmingsgrond voor anderstalig onderwijs voor opleidingen die worden aangeboden
in regio’s waar de instroom van internationaal talent van groot belang is voor de
vitaliteit van de regio.
Zoals eerder benoemd, werk ik op dit moment aan de uitwerking van het amendement Bontenbal
c.s. Ik informeer de Kamer in januari over mijn inzet om anderstalig onderwijs te
behouden in de regio’s, waaronder Zeeland, die hiervan afhankelijk zijn.
Vraag 5
Hoe gaat u voorkómen dat de wet gaat leiden tot een verschraling van het onderwijsaanbod
van de UCR en wij in Zeeland de aansluiting bij wereldwijde ontwikkelingen in bijvoorbeeld
IT, chemie en technologie wel kunnen vergeten?
Antwoord 5
Het doel van de toets anderstalig onderwijs is niet om het onderwijsaanbod te verschralen.
De wet en de daaruit voortkomende toets anderstalig onderwijs is gericht op het aanbieden
van anderstalig onderwijs daar waar het aantoonbaar van maatschappelijke meerwaarde
is. De toets kent op dit moment vier inhoudelijke criteria: regionale omstandigheden,
arbeidsmarkt, uniciteit en internationale positionering. Zoals benoemd werk ik – conform
het gestelde in het amendement Bontenbal c.s. – op dit moment de ruimte voor regio’s
zoals Zeeland nader uit en zal ik uw Kamer daarover informeren in een brief.
Vraag 6
Hoe gaat u voorkómen dat de wet projecten zoals het Delta Climate Center en het Joint
Research Center Zeeland in gevaar brengt?
Antwoord 6
In het ontwerp van de wet, houdt het criterium regionale omstandigheden in de toets
anderstalig onderwijs reeds specifiek rekening met de rol van anderstalig onderwijs
voor de regionale kennisinfrastructuur. Daarnaast kunnen de aan het Delta Climate
Center en het Joint Research Center gelieerde opleidingen ook beoordelen of zij mogelijk
in aanmerking komen voor één van de andere inhoudelijke criteria, zoals bijvoorbeeld
het arbeidsmarktcriterium. Dit criterium is van toepassing op opleidingen die gericht
zijn op beroepsgroepen met uitzonderlijk grote arbeidsmarkttekorten. Zoals eerder
aangegeven informeer ik uw Kamer in januari over hoe ik invulling geef aan het amendement
Bontenbal c.s. en de mogelijke aanpassingen van de wet- en regelgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.