Amendement : Amendement van het lid Sneller over een inspanningsverplichting voor de officier van justitie voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis
36 327 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID SNELLER
Ontvangen 19 december 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 2.5.13, eerste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Alvorens inverzekeringstelling te bevelen, onderzoekt de officier van justitie of
de hulpofficier van justitie of alternatieven voor inverzekeringstelling mogelijk
zijn.
II
Na artikel 2.5.18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.5.18a
Alvorens voorlopige hechtenis te vorderen, onderzoekt de officier van justitie of
de hulpofficier van justitie of alternatieven voor voorlopige hechtenis mogelijk zijn.
Toelichting
De toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland krijgt zowel nationale als internationale
kritiek.1 Het wordt te vaak en te gemakkelijk toegepast, terwijl alternatieven middels de schorsing
onder voorwaarden onvoldoende benut worden (gedragsinterventies, huisarrest, contactverbod,
borgsom, elektrisch toezicht). Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat
een derde van de Nederlandse gevangenispopulatie in voorlopige hechtenis zit, aanzienlijk
meer dan het Europese gemiddelde van 25%.2 Vaak blijkt voorlopige hechtenis achteraf onnodig, te herleiden uit het aantal toegekende
schadevergoedingen aan ex-verdachten ter compensatie van de onrechtmatig doorgebrachte
tijd in voorarrest.3 Net als voor reguliere korte detenties geldt voor korte detenties in het kader van
voorlopige hechtenis dat deze detentieschade veroorzaken en dat recidivecijfers na
detentie hoog liggen.4 De indiener onderschrijft derhalve de ambities van de regering om tegemoet te komen
aan de kritiek. Net als de Raad van State5 vraagt indiener zich echter af of het nu voorliggende voorstel voldoende effectief
is om deze ambities waar te maken en stelt zich daarom het voorliggende amendement
voor.
Het initiatief tot het opleggen van voorlopige hechtenis ligt primair bij de officier
van justitie. Indien de officier niet om voorlopige hechtenis verzoekt, kan de rechter
deze doorgaans niet bevelen. Daarnaast is het de officier die de Reclassering inschakelt
om onderzoek te doen naar mogelijke alternatieven voor voorlopige hechtenis en om
deze in de praktijk toe te passen. De Raad van State heeft in haar advies aangegeven
dat het wenselijk is om te overwegen of flankerende maatregelen nodig zijn ten aanzien
van het Openbaar Ministerie (OM) om ervoor te zorgen dat voorlopige hechtenis daadwerkelijk
terughoudender zal worden toegepast.6 De regering kiest hier echter niet voor. De indiener van dit amendement acht een
wettelijke regeling ten aanzien van de officier van justitie om zich actief in te
spannen voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis van groot
belang. Een dergelijke wettelijke regeling kan bijdragen aan het terughoudender toepassen
van de voorlopige hechtenis, in lijn met het ultimum remedium-karakter dat zowel in
jurisprudentie als in internationale aanbevelingen centraal staat. Hiermee wordt tevens
tegemoetgekomen aan de internationale kritiek op de Nederlandse praktijk van voorlopige
hechtenis.
Sneller
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid