Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wingelaar over het artikel 'Kankerverwekkend gas lekte weg bij Sabic’?
Vragen van het lid Wingelaar (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Kankerverwekkend gas lekte weg bij Sabic» (ingezonden 20 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 18 december
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 709.
Vraag 1
Bent u bekend met het bovenstaande artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het milieuverslag van Chemelot?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u reageren op de in het artikel beschreven incidenten?
Antwoord 3
Het is begrijpelijk dat de omwonenden van Chemelot zich zorgen maken. Sabic heeft
inderdaad in 2023 problemen gehad met de uitstoot van een Zeer Zorgwekkende Stof (ZZS).
De Omgevingsdienst Zuid Limburg (ODZL) geeft aan dat lekkages bij twee pompen en een
niet goed functionerende fakkelinstallatie hiervan de oorzaken waren. De lekkages
bij Sabic zijn in het najaar van 2023 verholpen en de betreffende fakkelinstallatie
is sinds eerder dit jaar niet meer in gebruik voor dit productieproces. Dit proces
gebeurt weer op reguliere wijze (via het zogenaamde centrale stookgasnet).
De ODZL geeft aan dat de fakkelbranden zijn gemeld als ongewone voorvallen. De lekke
seals van de pompen zijn op reguliere wijze gemeld op basis van de vergunningvoorschriften.
Hierna is een onderzoek gestart door ODZL en zijn maatregelen getroffen om herhaling
te voorkomen. Uit metingen van ODZL aan de buitenlucht nabij de woonomgeving blijkt
dat er geen onacceptabel gevaar voor de volksgezondheid is geweest. De risico’s van
ZZS worden uitgedrukt in een Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR). Dit is een jaargemiddelde
grenswaarde voor een stof. Onder deze maximale MTR-waarde wordt het risico als «aanvaardbaar»
geaccepteerd. De MTR is niet overschreden.
Vraag 4
Hoe valt dit volgens u te rijmen met geldende wet- en regelgeving op het gebied van
milieu, zoals de minimalisatieplicht?
Antwoord 4
Binnen het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn provincies
het bevoegde gezag voor VTH op milieugebied voor Seveso-bedrijven2 zoals Sabic. Bedrijven moeten ongewone voorvallen melden bij het bevoegd gezag, waarna
een onderzoek wordt gestart en maatregelen worden getroffen.
Het gaat in dit geval specifiek om de stof Butadieen (officieel 1,3-butadieen). Dit
is een van de stoffen in het productieproces van Sabic. Het is een grondstof voor
fabrieken die kunststoffen maken. Het kleurloze gas behoort tot de categorie Zeer
Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Het is schadelijk voor het milieu en kan kankerverwekkend
zijn voor mensen.
Van ZZS zijn gevaarlijke stofeigenschappen op Europees niveau vastgesteld. Er gelden
wettelijk vastgelegde eisen aan de emissies van ZZS, zoals de minimalisatie- en informatieplicht.
Het uitgangspunt is dat de emissie van Zeer Zorgwekkende Stoffen wordt voorkomen,
en als dit niet kan, zo ver mogelijk gereduceerd. Vergunningplichtige bedrijven met
ZZS-emissies rapporteren eens in de vijf jaar een inventarisatie van de ZZS-emissies
en de mogelijkheden om deze te verminderen naar het bevoegd gezag.
De in het artikel benoemde situatie is een ernstig incident dat, conform de regels
van de wetgeving, gemeld is aan het bevoegd gezag. De provincie heeft samen met de
Omgevingsdienst Zuid Limburg en Sabic onderzoek uitgevoerd waarna maatregelen zijn
getroffen. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, zijn twee pompen aangepast
en de fakkelinstallatie wordt niet meer gebruikt voor de verwijdering van Butadieenhoudende
afgassen, behoudens noodsituaties.
De Staatssecretaris van IenW draagt vanuit het Rijk de stelselverantwoordelijkheid
voor het goed functioneren van het VTH-stelsel. Het systeem van melden heeft in deze
casus goed gewerkt. Tegelijk is het incident ernstig en is ieder lekverlies er één
te veel.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat het voor omwonenden niet meer te geloven is dat Chemelot
bij ieder incident communiceert dat het incident niet schadelijk is voor de volksgezondheid,
wanneer bij chemiefabrikant Sabic vorig jaar 14,4 ton van de zeer zorgwekkende stof
butadieen is weggelekt?
Antwoord 5
Ieder incident is er één teveel en het is begrijpelijk dat omwonenden van Chemelot
zich daar zorgen om maken. Tegelijkertijd wordt de algemene luchtkwaliteit in Limburg
sinds de jaren ’80 door het RIVM en de Provincie Limburg gemeten en bijgehouden. De
resultaten van deze wettelijke luchtkwaliteitsmetingen geven een beeld van lokale
concentraties en het verloop hiervan in de tijd.
In de periode 2013–2015 heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar zo’n 70 vluchtige
organische componenten (VOC) rondom Chemelot. Hieruit volgden twee aandachtstoffen
(Monovinylchloride en 1,3-Butadieen) die incidenteel voorkomen. Naar aanleiding hiervan
is aanvullende monitoring van betreffende VOC gestart vanuit het vaste luchtmeetstation
Vouershof Geleen. Deze stoffen worden sindsdien in een langdurig monitoring-project
gemeten om trends te kunnen volgen en jaargemiddelden te kunnen afleiden. In 2019
gaven de eerste jaargemiddelden aan dat Monovinylchloride (MVC) en 1,3-Butadieen (BD)
inderdaad aandachtstoffen zijn die vaker en verhoogd voorkomen. De Provincie Limburg
en de Omgevingsdienst Zuid-Limburg hebben sindsdien intensief contact met de bedrijven
over het minimaliseren van deze stoffen en houden er toezicht op.3
Daarnaast blijkt uit metingen aan de buitenlucht nabij de woonomgeving dat er inderdaad
geen onacceptabel gevaar voor de volksgezondheid is geweest. Ook in het jaar van dit
incident (2023) is de MTR niet overschreden. Het bedrijf en ODZL geven aan dat in
het jaar 2024 de imissieconcentratie 1.3-butadieen weer om en nabij op het gelijke
en lagere niveau van 2022 lag.
Om de effecten op de gezondheid van omwonenden van Chemelot over het algemeen beter
in kaart te brengen heeft het Ministerie van IenW het RIVM gevraagd om een verkennend
gezondheidsonderzoek te starten. Een verzoek van de gedeputeerde staten van Limburg
is hier mede de aanleiding voor geweest.
Vraag 6
Hoe schat u de risico’s en gevolgen van een opeenstapeling van incidenten op het totale
chemiecluster Chemelot?
Antwoord 6
De risico’s van een cumulatie van emissies is op dit moment nog niet goed in te schatten.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, wordt door het RIVM een verkennend onderzoek
opgestart naar welke onderwerpen, stoffen of stressoren bij Chemelot een significante
impact hebben op de gezondheid van omwonenden. Hierin wordt specifiek de cumulatie
van verschillende emissies én verschillende factoren, zoals chemische stoffen, geluid
en geur meegenomen. De resultaten van deze verkenning worden in de loop van volgend
jaar verwacht.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken van het door u aangekondigde onderzoek naar de ver boven
het landelijk gemiddelde liggende hoge zorgkosten in het gebied rondom Chemelot in
Geleen? Bent u het ermee eens dat het aanpakken van dit soort ongelijkheden de hoogste
prioriteit moet hebben?
Antwoord 7
In de antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van het bericht over hoge zorgkosten
bij zware industrie in de buurt4 is aangegeven dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een consortium
van onderzoeksbureaus de opdracht heeft gegeven om een methode voor het berekenen
van zorgkosten te ontwikkelen. We verwachten de resultaten hiervan in het vierde kwartaal
van 2025. Zodra deze methode is ontwikkeld kan het bevoegd gezag rondom Chemelot zelf
dit onderzoek met deze methode uitvoeren, in aanvulling op de lopende verkenning bij
het RIVM zoals eerder genoemd in de beantwoording op vraag 5 en 6.
In de antwoorden op de in deze vraag eerder genoemde Kamervragen5 is ook aangegeven dat dit soort ongelijkheden niet direct te koppelen zijn aan zware
industrie. Gezondheid wordt bepaald door een combinatie van persoonsgebonden factoren,
leefstijl en gewoonten en leef-, woon- en werkomgeving. Het is belangrijk om ongelijkheden
in gezondheid in Nederland te verminderen, hierbij moet gekeken worden naar al deze
factoren.
In de «Vooruitblik op Volksgezondheid Toekomstverkenning in 2024» schetst het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de opgaven voor volksgezondheid en zorg op weg
naar 20506. Ongeveer 4,5 procent van het totale gezondheidsverlies komt door een ongezonde leefomgeving,
vooral door luchtverontreiniging en geluid. In stedelijke gebieden en vlakbij grote
industriegebieden en vliegvelden zijn meer mensen ziek dan gemiddeld in Nederland.
Het RIVM schetst dat het belangrijk is om gezondheidsrisico’s in de leefomgeving te
minimaliseren, maar benadrukt ook het belang van een standvastige integrale aanpak
op de eerdergenoemde factoren.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de in het artikel benoemde conclusie dat de in het milieuverslag
aangetoonde afname van uitstoot van ammoniak, stikstofoxiden en zwaveldioxide vorig
jaar is gedaald en dat dit vooral is veroorzaakt doordat verschillende fabrieken op
halve kracht draaiden omdat er minder vraag was naar hun chemieproducten? Weet u wat
de uitstoot van deze stoffen was geweest als de verschillende fabrieken wel op volle
kracht gedraaid hadden?
Antwoord 8
Voor de genoemde stoffen is inderdaad sprake van een sterke samenhang tussen productievolume
en uitstoot. ODZL geeft aan dat een toename van het productievolume met een factor 2
(verdubbeling van de huidige productie) bij benadering waarschijnlijk een verdubbeling
van de uitstoot zal betekenen. Sabic mag niet meer uit gaan stoten dan op dit moment
is vergund.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de situatie op Chemelot nu is? Draaien de fabrieken nu wel op
volle kracht? En worden er metingen gedaan door de omgevingsdiensten?
Antwoord 9
Bedrijven bepalen zelf welke productie ze draaien, overheden hebben daar geen direct
zicht op. Daarbij dienen bedrijven zich uiteraard aan de normen te houden die in de
vergunning zijn opgenomen.
De Provincie Limburg en de Omgevingsdienst Zuid-Limburg hebben intensief contact met
de bedrijven over het minimaliseren van uitstoot van ZZS en houden er toezicht op.7 Zoals eerder benoemd in antwoord 5 monitort de Omgevingsdienst Zuid-Limburg de luchtkwaliteit
door middel van immissiemetingen. Hiernaast monitoren zij door het toetsen van de
door het bedrijf zelf uitgevoerde metingen. Voor 2025 gaat ODZL eigen emissiemetingen
doen aan geleide bronnen, waaronder schoorstenen en emissiemetingen aan diffuse bronnen,
zoals opslagtanks, pompen en compressoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.